Activiteitenverslag 2013 Rapport D'activités 2013
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
ACTIVITEITENVERSLAG 2013 RAPPORT D’ACTIVITÉS 2013 Quis custodiet ipsos custodes? Quis custodiet ipsos custodes? is een publicatiereeks die een bijdrage wil leveren tot het bevorderen van een geïnformeerde discussie over de werking, de bevoegdheden en de controle op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en op het inlichtingenwerk. In deze reeks worden o.m. wetenschappelijke studies, de activiteitenverslagen van het Vast Comité I en verslagboeken van colloquia opgenomen. Redactie Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Leuvenseweg 48 bus 5, 1000 Brussel (02 286 29 88). Reeds verschenen in deze reeks 1) D. Van Daele, en B. Vangeebergen, Inlichtingendiensten en strafprocedure in Nederland, Duitsland en Frankrijk, 2006, 166 p. 2) Vast Comité I, Activiteitenverslag 2006, 2007, 147 p. 3) Vast Comité I, Activiteitenverslag 2007, 2008, 87 p. 4) Belgian Standing Committee I (ed.), All Source T reat Assessments in the Fight against Terrorism – Fusion Centres throughout Europe, 2010, 220 p. 5) Vast Comité I, Activiteitenverslag 2008, 2009, 131 p. 6) W. Van Laethem, D. Van Daele en B. Vangeebergen (eds.), De Wet op de bijzondere inlichtingenmethoden, 2010, 298 p. 7) Vast Comité I, Activiteitenverslag 2009, 2010, 127 p. 8) Vast Comité I, Activiteitenverslag 2010, 2011, 119 p. 9) Vast Comité I, Activiteitenverslag 2011, 2012, 134 p. 10) W. Van Laethem en J. Vanderborght (eds), Inzicht in toezicht. Twintig jaar democratische controle op de inlichtingendiensten, 2013, 565 p. 11) Vast Comité I, Activiteitenverslag 2012, 2013, 115 p. 12) Vast Comité I, Activiteitenverslag 2013, 2014, 210 p. ACTIVITEITENVERSLAG 2013 Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Antwerpen – Cambridge Voorliggend Activiteitenverslag 2013 werd door het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten goedgekeurd op de vergadering van 24 juli 2014. (getekend) Guy Rapaille, voorzitter Gérald Vande Walle, raadsheer Pieter-Alexander De Brock, raadsheer Wouter De Ridder, grif er Activiteitenverslag 2013 Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten © 2014 Intersentia Antwerpen – Cambridge www.intersentia.be ISBN 978-94-000-0551-8 D/2014/7849/156 NUR 823 Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgevers. INHOUD Lijst met af ortingen . xiii Woord vooraf . xvii Hoofdstuk I. De opvolging van de aanbevelingen van het Vast Comité I . 1 I.1. Initiatieven en realisaties in de lijn van de diverse aanbevelingen . 1 I.1.1. Een federale strategie voor de beveiliging van informatie- en communicatiesystemen . 1 I.1.2. Vernietiging van oude dossiers . 2 I.1.3. Een nieuwe dienstnota van de VSSE over de opvolging van parlementsleden. 3 I.1.4. De functie ‘operationele analist’ bij de Algemene Dienst inlichting en veiligheid . 3 I.2. Een herneming van eerdere aanbevelingen . 4 Hoofdstuk II. De toezichtonderzoeken . 7 II.1. De rol van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid bij de opvolging van het conf ict in Afghanistan . 7 II.1.1. De plaats, de structuur en de bevoegdheden van de ADIV . 9 II.1.1.1. Plaats en structuur van de ADIV . 9 II.1.1.2. De opdrachten van de ADIV . 10 II.1.1.3. De bevoegdheden van de ADIV en het territorialiteitsbeginsel . 11 II.1.1.4. De mededeling van inlichtingen aan derde landen. 12 II.1.1.5. Enkele andere actoren op het vlak van inlichtingengaring . 12 II.1.2. De plaats en de bevoegdheden van de ADIV binnen de ISAF . 13 II.1.2.1. De ISAF-operatie . 13 II.1.2.2. De Belgische aanwezigheid in Afghanistan met aandacht voor de ADIV . 15 Intersentia v Inhoud II.1.3. Normerend kader van toepassing op de ADIV in Afghanistan . 16 II.1.3.1. Het nationale kader . 16 II.1.3.2. Het internationale kader . 18 II.1.3.3. Enkele verbeterpunten . 18 II.1.3.3.1. Geïntegreerde normen, een gemeenschappelijk begrippen- kader en precieze inlichtingen- doelen . 18 II.1.3.3.2. Gedocumenteerde methodologie bij de voorbereiding van een missie . 19 II.1.3.3.3. Gedocumenteerde methodologie tijdens de uitvoering van een missie . 19 II.1.3.3.4. Geïntegreerde aanpak voor alle divisies . 20 II.1.3.3.5. Onduidelijkheid over de aard van in te winnen inlichtingen . 20 II.1.4. Het oordeel van de klanten van de ADIV . 20 II.1.5. Conclusies . 21 II.1.5.1. De wettigheidstoets en andere reglementaire aspecten . 21 II.1.5.2. De noodzaak om het risico voor het personeel in conf ictzones in te schatten . 22 II.1.5.3. De noodzaak om een meer systematische benadering bij de inzet van de ADIV in een conf ictzone . 22 II.1.5.4. De noodzaak om over adequaat materieel te beschikken . 23 II.1.5.5. De aanbevelingen van de Rwanda-commissie . 23 II.1.5.5.1. Duidelijke regels in verband met de inzetbaarheid en de vertaling daarvan in begrijpbare richtlijnen . 23 II.1.5.5.2. Een adequate voorbereiding van een opdracht . 23 II.1.5.5.3. Een solied inlichtingennetwerk . 23 II.1.5.5.4. Beschikken over voldoende, bekwame analisten . 24 II.1.5.5.5. De noodzaak om gespecialiseerde ploegen te ontplooien . 24 vi Intersentia Inhoud II.2. Geheime nota’s over de Scientologykerk in de pers . 25 II.2.1. De geheime nota van 12 december 2012 over de Scientologykerk . 26 II.2.1.1. De inhoud van de nota . 26 II.2.1.2. De bestemmelingen van de nota en hun need to know . 27 II.2.1.3. De meldingsplicht . 27 II.2.2. De fenomeenanalyse betref ende de ‘niet-staatsgestuurde inmengingsactiviteiten’ . 28 II.2.2.1. De inhoud van de fenomeenanalyse . 28 II.2.2.2. De bestemmelingen van de fenomeenanalyse en hun need to know . 30 II.3. Een informant binnen het Vlaams Belang? . 31 II.3.1. De opvolging van het Vlaams Blok, later Vlaams Belang . 32 II.3.2. De contacten tussen Bart Debie en de VSSE . 33 II.3.3. Filip Dewinter in de databank van de VSSE . 35 II.3.4. Rapportering aan de minister van Justitie . 36 II.4. De opvolging van politieke mandata rissen door de inlichtingendiensten . 37 II.4.1. Enkele cijfergegevens uit het nieuwe onderzoek . 38 II.4.2. De opvolging van politici doorheen de inlichtingencyclus . 39 II.4.2.1. Sturing van de inlichtingenactiviteiten . 39 II.4.2.1.1. Regels van toepassing op het verzamelen van inlichtingen met betrekking tot politieke mandata- rissen . 40 II.4.2.1.2. Opname van politieke partijen in de jaarlijkse actie- of inlichtingen- plannen . 41 II.4.2.1.3. Ad hoc-sturing door minister van Justitie: een toepassingsmodaliteit van de richtlijn van 25 mei 2009 . 41 II.4.2.2. De collecte . 43 II.4.2.3. Organisatie van de informatie . 45 II.4.2.4. De analyse . 45 II.4.2.5. De verspreiding van inlichtingen . 46 II.5. De informatiepositie van de Veiligheid van de Staat tegenover een internationale transactie van een Belgisch bedrijf . 47 II.5.1. Een klacht over een geweigerde uitvoervergunning . 47 II.5.2. De vaststellingen . 48 II.6. Vermeende straf are feiten van een buitenlandse inlichtingendienst en de informatiepositie van de VSSE . 50 Intersentia vii Inhoud II.7. Mogelijke reputatieschade door uitlatingen van de VSSE. 52 II.8. Vermeende onrechtmatige verspreiding van persoonsgegevens door de VSSE . 53 II.8.1. De aanleiding . 53 II.8.2. Onderzoeksvaststellingen . 54 II.9. Klacht over de ontvreemding van een laptop . 54 II.10. Tussentijdse verslagen in de onderzoeken naar aanleiding van de Snowden-onthullingen . 55 II.11. Toezichtonderzoeken waar in de loop van 2013 onderzoeksdaden werden gesteld en onderzoeken die in 2013 werden opgestart . 56 II.11.1. De opvolging van extremistische elementen in het leger . 56 II.11.2. De VSSE en haar wettelijke opdracht van persoonsbescherming . 57 II.11.3. De wijze van beheer, besteding en controle van de speciale fonden . 57 II.11.4. Toezichtonderzoek naar de Joint Information Box . 58 II.11.5. Inlichtingenagenten en sociale media . 58 II.11.6. Personeelsleden van het OCAD en sociale media . 59 II.11.7. De informatiepositie van de inlichtin gen diensten en van het OCAD met betrekking tot een leerling-piloot . 59 II.11.8. Een klacht van de Scientologykerk tegen de Veiligheid van de Staat . 59 II.11.9. De internationale contacten van het OCAD . 60 II.11.10. Toezichtonderzoek naar de elementen die de VSSE verschaf e in het kader van een naturalisatiedossier . 60 II.11.11. Klacht over de wijze waarop de VSSE een zaakvoerder van een Belgisch exportbedrijf opvolgt . 60 II.11.12. Vier toezichtonderzoeken in het kader van de Snowden- onthullingen . 61 Hoofdstuk III. Controle op de bijzondere inlichtingenmethoden . 65 III.1. Behaalde resultaten . 65 III.2. Cijfers met betrekking tot de specif eke en uitzonderlijke methoden . 67 III.2.1. Toelatingen met betrekking tot de ADIV . 69 III.2.1.1. De specif eke methoden . 69 III.2.1.2. De uitzonderlijke methoden . 69 III.2.1.3. De belangen en dreigingen die de inzet van de bijzondere methoden rechtvaardigen . 70 III.2.2. Toelatingen met betrekking tot de VSSE . ..