<<

De Ortolaan in de provincie

A.M. Nieuwenhuijs

Aardrijkskunde

Westerwolde niet direct het de Gronin- Afgaande op de naam zou men in oosten van provincie

zoeken. De streek hoorde in de Middeleeuwen eerst het Bisdom 1252 af gen bij Osnabrück, van bij het bisdom Munster, en voor de Osnabrückers en Munstersen lag in het wes-

ten.

Westerwolde bestaat uit een smalle, ongeveer noord-zuid lopende zandrug, met aan weerszij-

den een voormalig hoogveengebied:in het westen het hoogveen op de grens van Groningen en

Drenthe, in het oosten het Bourtangerveen. Het hoogveen is vrijwel geheel ontgonnen. Door

het gebied slingeren zich twee kleine riviertjes naar het noorden: de Ruiten A en de Mussel A.

De zandrug is flauw heuvelachtig met op de hoge gronden de essen, terwijl bij de riviertjes wat

grasland wordt gevonden. Kleine bossen en bosjes, meest eikenbos, liggen onregelmatig ver-

spreid in het land. De wegen zijn omzoomd met Eiken. Het landschap is, ondanks ingrepen in

is verband met de moderne landbouw, nog afwisselend en het gebied de moeite van een be-

zoek zeer waard. Op deze zandrug kwam (komt?) de Ortolaan voor.

Bestand schil van opvatting een werkelijke bestands-

Er is in Groningen nooit systematisch onder- schommeling weerspiegelt, maar zeker is het zoek gedaan naar het voorkomen van de Orto- allerminst.

laan. De komen uit gegevens dagboeken, ex- Uit omstreeks 1920 dateren de volgende mel-

mei 1918: 'komt in Westerwolde cursieverslagen en dergelijke. dingen: spo-

Het oudste bericht vinden wij bij de Gavere radisch voor’ (Ardea 7:76); 1 juni 1922: ’op

& van Bemmelen, die in 1856 de Ortolaan in twee plaatsen ten noorden van ’; 3

Groningen als zeldzaam beschouwden. In juni 1922: 'enige zingende vogels bij het Rui-

1908 schrijft SnoucKaert van Schauburg ech- ten-A-kanaal’; 3 juni 1923: 'een zingendeOrto-

ter; 'naar nieuwere waarnemingen is de soort laan bij Noord-Laren' (Ardea 15:45). Deze laat-

in het zuiden van Groningen in den zomer vol- ste melding is de enige van een zingende Or-

strekt niet zeldzaam’. Het kan zijn dat dit ver- tolaan buiten Westerwolde.

Ortolanenbiotoop bij ,prov. Groningen. Naar diavan L.H. Veeman.

150 Er volgen dan bijna drie decenniën van Mid- en bij de noordkust zijn tijdens de voorjaars-

deleeuwse duisternis aangaande de Ortolaan trek, namelijk tussen 21 april en 20 mei, wel in Groningen, waarna van 1950 af weer gege- Ortolanen gezien.

vens voorhanden zijn.

Bij Ter Apel werden in 1952, 1953, 1955, 1959, Biotoop

de Ortolanen de 1964 en 1965 Ortolanen waargenomen. Het Bij Ter Apel zijn gezien aan hoogste aantal was elf in 1959. In dat jaar rand van een eikenbos en in Eiken langs een

alleen Wol- werd op 29 mei het voeren van jongen gezien. weg. Zelf heb ik de Ortolanen bij

Ze daar in Na 1965 zijn er geen meldingen meer van Or- linghuizen waargenomen. zongen tolanen bij Ter Apel. Zelf kon ik ze daar in een eikensingel bij een afgesneden meander

Ruiten slechts als smal 1974, ondanks goed zoeken, ook niet meer van de A, nog een vinden. slootje terug te vinden; verder aan de rand

In de buurt van , 10 km ten noorden van een eikenbosje en in Eiken langs de weg.

Ter werden in 1951 1970 het terrein ook van Apel, 19,50, en In zongen Geelgorzen en

Ortolanen gezien, op 10 juli 1951 één met Boompiepers. In 1974 zag de roggeakker bin-

voer. Het betrof nooit meer dan twee exem- nen de eikensingel blauw van de Korenbloe-

Na 1970 ook uit het werden die plaren. zijn er Sellingengeen men, maar jaar daarop er op meldingen meer. akker aardappelen verbouwd.

Nog iets verder naar het noorden, bij Weende, werden in 1952 'veel exemplaren' gemeld. Bij Achteruitgang

Wollinghuizen, niet ver van Weende, werden Eén van de in de litteratuur geopperde oorza-

van 1974 tot en met 1982 enkele Ortolanen ken van de achteruitgang van de Ortolaan in

Midden- is het waargenomen. Het hoogste aantal was vier West-, en Noord-Europa

zingende mannetjes in 1975. Op 10 juni 1976 verdwijnen van geschikte biotoop door ruil- was er een vrouwtje met voer. verkaveling, wegaanleg en dergelijke (Con-

Toen in 1979 heel Westerwolde door mede- rads 1977). Ook aan Westerwolde zijn deze werkers van de Provinciale Planologische ontwikkelingen niet voorbijgegaan.

Dienst van Groningen is onderzocht, werden Bij Ter Apel had, blijkens luchtfoto’s, in het

alleen bij Wollinghuizen nog twee waar- gebied van de Ortolanen al tussen 1951 en schijnlijke broedgevallen vastgesteld, terwijl 1962 perceelsvergroting, gepaard met egali-

andere daar in de buurt één satie het op vijf plaatsen en verdwijnen van greppels, plaats- maal een Ortolaan werd waargenomen. De gevonden. Bij Wollinghuizenwerd in 1963 de laatste waarneming uit dit gebied is die van Ruiten A genormaliseerd, terwijl er tussen een zingend mannetje bij Wollinghuizen op 1964 en 1978 ruilverkaveling heeft plaatsge-

solitaire 18 juni 1982. In 1983 is er geen meer gehoord vonden. Daarbij zijn bomenrijen en

of gezien, maar er is ook niet systematisch bomen verdwenen, percelen geëgaliseerd en naar gezocht, zodat het onzeker is of de soort greppels gedempt. Nog na 1976 zijn in het or-

twee er nog voorkomt. tolanengebied bij Wollinghuizen 'kop-

Uit andere delen van Groningen zijn geen jes' verdwenen. Al deze ingrepen kunnen broedgevallen bekend. Bij de stad Groningen meegewerkt hebben aan de achteruitgang

Wollinghuizen. Let opde verdwenen’steilranden’.

151 Hoornakkers bij Wollinghuizen. Naar diavan LH. Veeman.

Tabel 1. Areaal landbouwgewassen in Westerwolde in hectare.

Totaal

fabrieks- knol- en

totaal aard- wortel-

Jaar Rogge granen Snijmais appelen gewassen

1950 5140 6515

1955 4146 10207 5604 7167

1959 3290 9507 5375 7745

1962 1431 9584 5761 7567

1965 1069 9645 1 6127 7738

1970 1470 7907 3 8837 10219

1975 897 5415 114 9833 12943

1979 987 5284 460 9692 13099

1980 1091 5350 542 9715 13158

1981 799 4524 561 9420 13458

1982 841 4381 788 9024 13188

1983 984 4051 852 8620 12701

Bron: CBS/STULM

N.8.: Vanaf 1970 zijn dekleinste bedrijven niet meer meegerekend.

de soort. Ook het feit dat de van er tegenwoordig dwijnt, gegevens er over ten minste in han-

minder Rogge wordt verbouwd dan vroeger den heeft. en meer Aardappelen en Mais (zie tabel I) kan Verantwoording van invloed zijn geweest. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van het ar-

chief van de Vereniging Avifauna Groningen,

L.E.J. C.W.M. Besluit en van gegevens van Bot, van

Scharenburg enN. de Vries. Het is jammerdat er in on- W.L.H. Huiskens en H. Ter Horst van de Stich- derzoek is verricht naar de Ortolaan, zodat er ting tot Uitvoering Landbouwmaatregelen slechts vermoedens geuit kunnen worden hebben de gegevens voor de tabel opge- over het verband tussen landbouw en Orto- zocht, terwijl ik met J. Meijering van de Pro- laan. Dit laat weer eens het belang zien van vinciale Planologische Dienst van Groningen goede en systematische inventarisaties, op- kaarten en luchtfoto’s heb bestudeerd. Allen dat men, voordat een soort helemaal ver- hartelijk dank.

A.M. Nieuwenhuijs, Kastanjelaan 91,9674 BC Winschoten.

LITTERATUUR:

Conrads, K, (1977): Ergebnisse einer mittelfristigen Bestandsaufname (1964-1976) des Ortolans ((Emberiza hortulana)lauf einer

probeflache der Senne (Ostmünsterland). Die Vogelwelt 98 ; 81-105. Gavere, C. de & A.A. Bemmelen (1856): in de van Lijst van vogels provincie Groningen en op het eiland Rottum waargenomen.

Bouwstoffen voor eene fauna van Nederland, door J.A. Herklots (1858) deel2,119-130. Leiden.

van Snouckaert Schauburg, R.C.E.G.J. (1908): Avifauna Neerlandica. Meijer en Schaafsma, Leeuwarden.

152