<<

Raadsvoorstel

Jaar Bijlagenr. commissie(s) categorie/agendanr. 2002 114 Wonen en Ruimte A 10 Onderwerp Verzoek om planschadevergoeding ex art.49 WRO van dhr. A.G.A.L. Platvoet te Enschede

Aan de raad

Bij schrijven van 23 mei 2001 wordt door dhr. A.G.A.L. Platvoet namens BV, A. Platvoet`s Handelsmaatschappij BV en Platvoet Beheer BV te Enschede een beroep gedaan op vergoeding van planschade ex art. 49 WRO. Verzoeker stelt door het besluit tot aanleg resp. de daaropvolgende in gebruikname per 1 juli 2000 van de provinciale weg tussen Emmen en Ter Apel, de N 391, omzetschade te hebben geleden. Voor de ingebruikname van de nieuwe N 391 was het aan Munnekemoer BV in eigendom toebehorend Tankstation Munnekemoer aan de Munnekemoer Oost 41 gelegen aan de doorgaande weg van Emmen naar Ter Apel. Door verlegging van de doorgaande weg wordt de oorspronkelijke weg, aldus verzoeker, nu nog slechts gebruikt voor verkeer met een plaatse- lijke bestemming. Verzoekers stellen dat bedrijfsgegevens blijk geven van daling in de omzet sinds de in gebruikname van de nieuwe weg en dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de door verzoeker geleden schade en het in gebruiknemen van de N 391. Verzoeker is van mening dat deze schade onevenredig is nu hij door het besluit tot aanleg van deze weg zwaarder in zijn belangen wordt getroffen dan op grond van de algemene sociale situatie verwacht mocht worden. Verzoeker is tevens van mening dat deze schade niet binnen het normale maatschappelijk risico valt nu dit besluit voor hem niet voorzienbaar was. Verzoeker is dan ook van mening dat deze schade op grond van art.49 WRO voor vergoeding in aanmerking komt. Het verzoek om planschadevergoeding hebben wij bij schrijven 1 augustus 2001 om advies voorgelegd aan een onafhankelijke schadebeoordelingscommissie, te weten Stichting Advies- bureau Onroerende Zaken te Rotterdam. Bij schrijven van 25 februari 2002 wordt door SAOZ het gevraagde advies aangeboden. Uit het advies van SAOZ blijkt dat A. Platvoet`s Handelsmaatschappij BV bij akte van 3 september 1982 het recht van erfpacht heeft verworven van de ondergrond van het tankstation Munnekemoer Oost 41 te Ter Apel. Bij akte van 25 mei 1994 heeft de erfpachter vervolgens de blote eigendom van deze gronden verworven en daarmee de volledige eigendom van genoemd onroerend goed. Thans berust de eigendom bij Munnekemoer BV. Het tankstation, dat is gele- gen aan de weg tussen Ter Apel en Emmer-Compascuum, wordt met bijbehorende shop sinds 1 augustus 1994 op provisiebasis wat betreft de brandstoffen verkoop en voor eigen rekening wat betreft de shopverkoop geëxploiteerd door mevr. Smit en mevr. Bruinsma, waarover u in- middels afwijzend heeft beslist. -2-

Verzoeker stelt dat openstelling van de N 391, dat planologisch is geregeld in het op 10 mei 1990 onherroepelijk van kracht geworden bestemmingsplan Buitengebied, gemeente Emmen, heeft geleid tot een afname van het verkeer op de weg Munnekemoer Oost ten gevolge waar- van de omzet van het brandstoffenverkooppunt zou zijn gedaald en derhalve schade wordt geleden. Uit het advies van SAOZ blijkt dat in het voorheen van toepassing zijnd bestemmingsplan, in casu het “uitbreidingsplan in onderdelen Emmen 1943”, niet was voorzien in een weg daar waar nu de provinciale weg N 391 is aangelegd. Eerst in het op 10 mei 1990 onherroepelijk van kracht geworden bestemmingsplan “Buitengebied, gemeente Emmen” wordt, althans in een burgers bindende regeling, voorzien in de mogelijke aanleg van de N 391 door middel van het planologische tracé met de bestemming “verkeersdoeleinden” tussen Emmen en de provincie- c.q. gemeentegrens nabij Ter Apel.

Art. 49 WRO bepaalt dat, indien en voorzover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van onder meer een bestemmingsplan of een besluit als bedoeld in artikelen 17 en 19 WRO schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste be- hoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent. Artikel 49 WRO is van toepassing, indien verzoeker op het tijdstip van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan Buitengebied op 10 mei 1990 in een rechtsbetrekking stond tot het tankstation met shop. Uit het advies van SAOZ blijkt dat ten tijde van het onherroepelijk worden van voornoemd plan verzoeker eerst als erfpachter (3 september 1982) en later als eigenaar (25 mei 1994) was betrokken bij het tankstation met bijbehorende shop.

Bij een inhoudelijke beoordeling komt de vraag aan de orde of ten gevolge van de per 10 mei 1990 onherroepelijk van kracht geworden planologische wijziging belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, waardoor schade is of wordt geleden. Deze vraag wordt door SAOZ bevestigend beantwoord. Voor de nadere onderbouwing van de hoogte van de schade verwijzen wij u naar het advies van SAOZ (blz.7 t/m 9).

Vervolgens wordt in het advies van SAOZ ingegaan op de vergoedbaarheid van de door SAOZ berekende schade. In dat verband brengt SAOZ naar voren dat op de datum waarop verzoeker erfpachter werd van het tankstation met shop het Streekplan voor Oost en Zuidoost reeds was vastgesteld (3 oktober 1979) en daarmee de te hanteren leidraad voor toekomstige planontwikkeling op gemeentelijk niveau. Het tracé is vervolgens planologisch vastgelegd in het bestemmingsplan “Buitengebied, gemeente Emmen”, althans voorzover het grondgebied van de gemeente Emmen betreft. Ook op de bij het streekplan behorende kaart was reeds een ontwerptracé aangegeven voor een nieuw aan te leggen provinciale weg tussen Emmen en Ter Apel, aansluitend op de weg – Ter Apel – Rütenbrock. Zie blz.4 en bijlage 2 van het advies. Ook was in het in de jaren 1979 en 1980 door Gedeputeerde Staten van Drenthe en vastgesteld Herinrichtingprogramma voor de Veenkoloniën reeds sprake van de aanleg van een provinciale weg (S6) tussen Emmen en Ter Apel. Het tracébesluit ten behoeve van de aanleg van de N 391 is op 18 september 1985 genomen door Gedeputeerde Staten van Drenthe. Het ontwerptracé heeft met ingang van 14 mei 1985 ter inzage gelegen. De N391 is op 1 juli 2000 opengesteld voor het verkeer. Op 20 november 1999 is in Ter Apel een nieuw BP-servicestation geopend. -3-

Op grond van bovenstaande gegevens komt SAOZ tot de conclusie dat verzoeker ten tijde van de verkrijging van rechten op de onroerende zaak ( eerst als erfpachter op 3 september 1982 en later als bloot eigenaar op 25 mei 1994) wist of kon weten van de mogelijke aanleg van een nieuwe provinciale weg tussen Emmen en Ter Apel en derhalve rekening had kunnen houden met een mogelijke vermindering van de verkeersintensiteiten op de weg Munnekemoer Oost en de tengevolge daarvan vermindering van de omzet. Met SAOZ zijn wij dan ook van mening dat verzoeker door onder die omstandigheden toch tot verwerving van het tankstation over te gaan het risico van deze omzetdaling voor zijn rekening heeft genomen en dat derhalve ook het door SAOZ berekend schadebedrag voor zijn rekening dient te blijven. Verzoekers zijn vervolgens in het bezit gesteld van het advies van SAOZ met vermelding van de mogelijkheid om hun zienswijze(n) te dien aanzien in de vergadering van de commissie Wonen en Ruimtelijke Ontwikkeling van 8 april 2002 mondeling dan wel schriftelijk naar voren te brengen. In dat kader brengt bij schrijven van 2 april 2002 Onteigeningsadviesbureau De Boer B.V. namens Platvoet beheer B.V. naar voren zich te kunnen vinden in de door SAOZ berekende inkomensschade ad € 265.312,--, maar stelt vervolgens dat SAOZ heeft nagelaten een advies uit te brengen over de waardevermindering van het betreffende registergoed. Gesteld wordt dat het registergoed een forse waardedaling heeft ondergaan, welke een rechtstreeks gevolg is van wijziging van het bestemmingsplan waardoor de aanleg van de provinciale weg N 391 planologisch werd mogelijk gemaakt. Deze waardedaling wordt begroot op € 400.000,--. Niet wordt ingestemd met het advies van SAOZ dat vanwege, zoals verzoeker stelt “vermeende”, voorzienbaarheid de schade niet voor vergoeding in aanmerking zou komen. Verzoeker is van mening dat voor vaststelling van de voorzienbaarheid van de aanleg van de provinciale weg tussen Emmen en Ter Apel het kennis hebben kunnen nemen van wat het streekplan hierover heeft te melden niet relevant is. Ter onderbouwing van die stelling wordt aangehaald a) de wettekst van art.49 WRO zelf aangevoerd, waarin gesproken wordt over “wijziging van een bestemmingsplan” en niet over een streekplan en b) een uitspraak van Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 oktober 1994 no.G09.92.0115 (wegaanleg Oostzaan). Tevens wordt verwezen naar een publicatie van mr.P.C.M. van Wijmen in bouwrecht van 10-10-1995, waarin gepleit wordt om eerst over voorzienbaarheid te spreken als het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is gelegd. Op grond van vorenstaande overwegingen is verzoeker van mening dat niet alleen de door SAOZ berekende inkomensschade ad € 265.312,-- dient te worden vergoed maar ook de waar- devermindering van het registergoed ad € 400.000,-- te vermeerderen met wettelijke rente (i.c. vanaf datum ontvangst van het verzoek) en de ( niet nader bepaalde) kosten van bijstand. Deze mening van verzoeker kunnen wij niet delen. In de door verzoeker aangehaalde uitspraak wordt voorzienbaarheid op basis van het bij de aangehaalde casus behorend streekplan afgewezen, omdat in de bij dit streekplan behorende plankaart (schaal 1:50.000) geen precieze situering van het tracé kon worden afgeleid en in dit streekplan evenmin de wijze van uitvoering (i.c al dan niet verhoogde aanleg van het tracé) was aangegeven. Beide gegevens waren in deze casus voor de Afdeling voor de vaststelling van voorzienbaarheid van doorslaggevend belang. De Afdeling stelt in dit verband uitdrukkelijk “daargelaten of bij appellanten bekendheid met het provinciale beleid mag worden veronder- steld”. Met ander woorden de Afdeling ging in deze casus inhoudelijk niet in op de vraag of bekendheid met het provinciaal beleid en derhalve van het streekplan wel of niet mag worden verondersteld. -4-

In het verzoek waarin nu van de raad een uitspraak wordt gevraagd ligt de situatie wezenlijk anders. Het gaat in deze casus om de voorzienbaarheid van de aanleg van een wegverbinding tussen Emmen en Ter Apel, zoals die op de ontwikkelingskaart van het voorheen geldend Streekplan stond aangegeven en vervolgens is opgenomen in het bestemmingsplan voor het Buitengebied van de gemeente Emmen. Met alle gevolgen van dien voor de intensiteit van gebruik van de bestaande wegverbinding langs het brandstofverkooppunt van dhr. Platvoet. De exacte ligging van het tracé Emmen –Ter Apel en de exacte afstand tot het verkooppunt van verzoeker heeft in dit verband niet die relevantie als in de namens verzoeker aangehaalde casus Oostzaan. Dat dhr. van Wijmen een uitgesproken opvatting heeft over kenbaarbaarheid van provinciaal beleid resp. van het streekplan en eerst over voorzienbaarheid wil spreken na ter visie legging van een bestemmingsplan is een persoonlijke opvatting die tot op heden noch is opgenomen in wetgeving noch in jurisprudentie. Het had op de weg van de heer Platvoet als ondernemer / exploitant van een weggebonden activiteit als een brandstofverkooppunt gelegen om onderzoek te doen naar de mogelijke ontwikkeling van de wegenstructuur in de omgeving van het verkooppunt en had alsdan kennis kunnen nemen van het in het streekplan opgenomen voornemen tot aanleg van een weg in dit deel van de provincie. Een weg die van invloed zou kunnen zijn op de verkeersbewegingen in relatie tot de ligging van zijn verkooppunt. Nu ver- zoeker heeft nagelaten dit onderzoek te doen dan wel ondanks het gestelde in het streekplan is overgegaan tot verwerving van rechten op de onroerende zaak (eerst als erfpachter en later als eigenaar) komt de daaruit voortvloeiende omzetdaling en mogelijke waardedaling van zijn onroerende zaak (wat de hoogte daarvan ook moge zijn) voor eigen rekening en risico.

Wij stellen u dan ook voor om het verzoek van dhr. A.G.A.L. Platvoet namens Munnekemoer BV, A. Platvoet`s Handelsmaatschappij BV en Platvoet Beheer BV te Enschede af te wijzen.

De op dit raadsvoorstel betrekking hebbende stukken liggen in de raadsportefeuille ter inzage. Het ontwerp-besluit is bijgevoegd.

Emmen, 17 juni 2002. Burgemeester en wethouders van Emmen, de secretaris, de burgemeester,

A.J. Mewe C. Bijl 2002, nr. A10

De raad der gemeente Emmen, gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 juni 2002, nr. 114; gelezen het verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van dhr. A.G.A.L. Platvoet namens Munnekemoer BV, A. Platvoet`s Handelsmaat- schappij BV en Platvoet Beheer BV te Enschede; gelezen het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken; gelezen hetgeen naar aanleiding van het advies door Onteigeningsbureau De Boer B.V. namens Platvoet Beheer B.V. bij schrijven van 2 april 2002 naar voren is gebracht; gehoord de beraadslagingen in de commissie Wonen en Ruimte van 17 juni 2002; b e s l u i t : het verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van dhr. A.G.A.L. Platvoet namens Munnekemoer BV, A. Platvoet`s Handelsmaatschappij BV en Platvoet Beheer BV te Enschede af te wijzen.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 27 juni 2002, de secretaris, de voorzitter,