Martine de Boer

Nannette Streicher née Stein

“Een vrouw om op te bouwen”

Een beschrijving van de enige vrouwelijke pianofortebouwer van betekenis: Nannette Stein (1769 - 1833)

Met een voorwoord door Uta Goebl – Streicher, directe afstammeling van Nannette

Nannette Stein, ca 1810 (ca 40 jaar). Bron: Donhauser, P. & Langer, A. Streicher: Drei generationen Klavierbau in Wien

Amsterdam, maart 2020

Inhoudsopgave

VOORWOORD 3

*** VOORWOORD DOOR UTA GOEBL-STREICHER 4

INLEIDING 5

DE OPKOMST VAN DE PIANOFORTE IN DUITSLAND 6

DE STEIN - STREICHER DYNASTIE 7

*** DE STAMBOOM 7 *** VADER JOHANN ANDREAS STEIN 8 *** ECHTGENOOT 9 *** ZOON 10

NANNETTE 12

*** JEUGD 12 *** OPVOLGING NA OVERLIJDEN VADER & HUWELIJK 13 *** WENEN 14 *** DE VLEUGELS VAN NANNETTE 16 *** VRIENDSCHAP MET LUDWIG VON BEETHOVEN 19 *** VRIENDSCHAP MET NANETTE VON SCHADEN 20 *** NANNETTE ALS COMPONIST 21 *** LATERE LEVEN & OVERLIJDEN 22

CONCLUSIE 23

GERAADPLEEGDE BRONNEN 24

BIJLAGE – PRIJSLIJST STREICHER VLEUGELS 1831 25

2 Voorwoord

Stel je eens voor. Je bent een onafhankelijke vrouw van 52 jaar en volgt de opleiding Pianotechniek. En in het tweede jaar wordt je gevraagd een werkstuk te schrijven in het kader van het vak “Historische Instrumenten”. Waarover dan te schrijven? Je wikt en weegt langere tijd over verschillende onderwerpen en werkt die al voorzichtig wat uit. Historische stemmingen komen voorbij, of een analyse van de ontwikkeling van werken van componisten gekoppeld aan de ontwikkeling van de instrumenten. Erg interessant en ook wel uitdagend complex. Maar er is een probleem want het voelt niet “eigen”. En dan lees je terloops in een boek dat aan het eind 18e en begin 19e eeuw een VROUW als pianofortebouwer actief is geweest en dat zij jarenlang een concurrerende positie had in dit door mannen gedomineerde vakgebied: Nannette Stein. En dan valt alles op zijn plaats. Natuurlijk! Onderwerp gevonden!

Na het schrijven moet ik concluderen dat het stuk niet alléén maar over Nannette gaat maar onder andere ook over haar directe familieleden, haar vrienden en het Wenen van toen. Het blijkt onmogelijk om over Nannette te schrijven zonder die context, immers die blijkt écht nodig om Nannette in haar volle omvang te duiden. Het stuk is dan ook langer geworden dan ik oorspronkelijk voor ogen had.

Bij mijn zoektocht naar informatie heb ik gebruikt gemaakt van de boeken van de bibliotheek van het Hout- en Meubileringscollege (HMC) te Amsterdam en heb ik de bibliotheek bezocht van het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag waar óók enige prachtige titels voorhanden zijn. Daarnaast heb ik een aardig boekje gevonden bij een Duits antiquariaat. “Beethoven und die Wiener Klavierbauer Nannette und Andreas Streicher” bevat heerlijke informatie zoals inventarislijsten van de werkplaats en brieven uit die tijd. Patrick Drijver heeft een prachtige documentaire gemaakt over de restauratie door Beunk & Wennink van een “Nannette Streicher vleugel” uit 1926. Tot slot beschik ik over de bladmuziek van Nannettes bewaard gebleven composities, besteld bij uitgeverij Christoph Dohr uit Keulen.

Bij het schrijven ben ik uitgegaan van een -technisch onderlegd lezerspubliek dat de Duitse taal niet schuwt.

Eén schrijver steekt er bovenuit qua aantal publicaties over de familie Stein-Streicher. Haar naam is Uta Goebl – Streicher. Gezien haar achternaam ben ik natuurlijk op zoek gegaan naar deze historica en uiteindelijk kwamen we in contact via haar uitgever. Ze blijkt niet alleen heel aardig te zijn, maar ook een directe afstammeling van Nannette Stein en haar man Andreas Streicher:

Ze heeft het concept van dit werkstuk ontvangen en – ondanks de taalkloof - hier toch nog enkele opmerkingen op kunnen plaatsen die ik vanzelfsprekend heb verwerkt.

Ik voel me dan ook zeer vereerd dat zij een voorwoord heeft willen schrijven.

3 *** Voorwoord door Uta Goebl-Streicher Es ist keine alltägliche Geschichte: Frau de Boer, erfolgreiche Anwältin, wendet sich in ihrer zweiten Lebenshälfte dem Klavierbau zu und wählt Nannette Streicher geb. Stein, die einzige Klavierbauerin von Bedeutung, zum Thema ihrer wissenschaftlichen Arbeit. Es freut mich sehr, dass sie in diesem Zusammenhang Kontakt mit mir als Nannette Streichers direkter Nachfahrin aufgenommen hat. Für ihre neue Tätigkeit wünsche ich ihr und allen Studenten des Klavierbauer-Lehrgangs in Amsterdam alles Gute und hoffe, dass die Freundschaft, die sie im Laufe ihrer Forschungen zu Nannette Streicher entwickelt hat, Ansporn für ihre künftige Arbeit sein wird!

Het is geen alledaags verhaal: mevrouw de Boer, een succesvolle jurist, wendt zich in de tweede helft van haar leven tot de pianotechniek en kiest voor haar wetenschappelijke werkstuk voor Nannette Streicher, geboren Stein, de enige vrouwelijke pianofortebouwer van betekenis. Ik ben erg blij dat zij in deze context met mij - als directe afstammeling van Nannette Streicher – contact heeft opgenomen. Ik wens haar en alle studenten van de opleiding Pianotechniek in Amsterdam in hun nieuwe hoedanigheid het allerbeste. Ik hoop dat de vriendschap die ze heeft ontwikkeld tijdens haar onderzoek naar Nannette Streicher een stimulans zal zijn voor haar toekomstige werk!

Uta Goebl – Streicher, 25 februari 2020

4 Inleiding

De grootste stappen in de ontwikkeling van de vleugel en piano zoals wij die anno 2020 kennen zijn gezet in de 18e en de eerste helft van de 19e eeuw bij het ontstaan en de doorontwikkeling van de pianoforte. De familie Stein - Streicher heeft gedurende het grootste deel van die periode – de muziekstromingen barok, classisisme en romantiek doorkruisend - met maar liefst 5 generaties een grote bijdrage aan die ontwikkeling geleverd.

De derde (scharnier-)generatie wordt vertegenwoordigd door Nannette Stein. Een vrouw. Voor zover bekend de enige vrouw die een bepalende rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de pianoforte. Het lukte haar om de goede naam en kwaliteit van de Stein instrumenten vast te houden en te verbeteren. En ze onder de naam Streicher door te geven aan de volgende generatie. Zij was degene die het “Duitse” mechaniek naar Wenen bracht en aldus ontstond het “Weense mechaniek”.

Hoe komt het dat deze vrouw van zo’n betekenis kon zijn in een door mannen gedomineerde tijd (én vakgebied)? In wat voor een omgeving groeide zij op? Wat heeft ze bereikt? Wat is er bekend over haar instrumenten? Wie waren haar vrienden? Hoe moeten we haar positioneren in de Stein - Streicher dynastie? Wat vonden componisten van haar? En ze componeerde ook zelf. Welke muziek van haar is bewaard gebleven?

Om de beantwoording van bovenstaande vragen structuur te geven wordt gestart met een korte beschrijving van de ontwikkeling van de pianoforte in Duitsland, min of meer tot het moment dat Nannettes vader Andreas Stein zijn rol gaat spelen. Daarna volgt een korte beschrijving van de dynastie Stein-Streicher (van 1697 tot 1916). Niet geheel chronologisch krijgen daarna vader Andreas Stein, echtgenoot Andreas Streicher en zoon Johann Baptist Streicher een eigen paragraaf om daarna volledig op Nannette zelf te kunnen inzoomen. Aan bod komen natuurlijk haar ontwikkeling tot pianobouwer en haar wapenfeiten op dat vlak. Maar er is ook ruimte voor haar persoonlijke omstandigheden, haar vriendschappen - onder andere die met Ludwig von Beethoven - en haar ervaringen als pianist én componist. Er wordt afgesloten met een conclusie mijnerzijds over de betekenis van Nannette voor de muziekgeschiedenis en voor mij persoonlijk.

5 De opkomst van de pianoforte in Duitsland

Nadat schrijver en uitgever Scipione Maffei in 1711 een artikel publiceerde (in Duitsland vertaald in 17251) over de beroemde uitvinding van Bartolomeo Cristofori2 (1655 - 1731) - het eerste toetsinstrument met hamertechniek - was er ruim baan voor doorontwikkeling. Al langer waren instrumentenbouwers op zoek naar een oplossing om tijdens het spelen dynamische te kunnen differentiëren.3 Het al bestaande clavichord voorzag hier al enigszins in maar er was behoefte aan meer volume.

Het is aannemelijk dat de grote Gottfried Silbermann (1683 -1753) - geïnspireerd door de in het artikel beschreven concepten van Cristofori - in Freiburg (Saksen) met het bouwen van pianofortes begon. Een van zijn eerste pianofortes werd door Johann Sebastian Bach (1685 - 1750) flink bekritiseerd. De tonen naar de discant zouden te zwak zijn geweest en de aanslag te zwaar. Silbermann zou als reactie daarop in 1743 een nieuw model hebben voltooid. Van Silbermann zijn drie pianofortes bewaard gebleven waardoor deze goed vergeleken kunnen worden met die van Cristofori. Die van Silbermann waren namelijk zeker geen kopieën. Zo waren er onder andere flinke verschillen in mensuren in mechaniek en besnaring, in toetsomvang en in gebruikte houtsoorten voor de zangbodem. Silbermann had zijn eigen vertrouwde gewoontes uit de clavecimbelbouw toegepast in de pianoforte en aldus worden de verschillen verklaard.4

Na de dood van Gottfried Silbermann in 1753 wordt de zaak overgenomen door zijn neven. Johann Heinrich Silbermann (1712 - 1783) was daarvan de belangrijkste. Waarschijnlijk omdat hij als enige bij zijn oom in de leer was geweest. Hij vestigt zich in Straatsburg en zo krijgen zijn instrumenten onder meer bekendheid in Zuid-Duitsland en Frankrijk.

Een andere leerling van Gottfried Silbermann is Christian Ernst Friederici (1709 - 1780). Hij maakte enorme faam met zijn instrumenten. Omdat er geen vroege pianofortes van zijn hand bewaard zijn gebleven is het niet te achterhalen of de traditie van Silbermann behalve via zijn neven ook via deze Friederici verder is doorgegeven. Het is Friederici die mogelijk de eerste tafelpiano bouwde.5

Het is moeilijk vast te stellen in welke mate in Duitsland tot circa 1780 pianofortes werden gemaakt. Tussen de jongste piano van Gottfried Silbermann uit 1749 en het vroegst gedateerde instrument van zijn neef Johann Heinrich uit 1776 zijn er namelijk geen instrumenten bewaard gebleven.6 Over die periode zijn wél tafelpiano’s bekend.

Die tafelpiano’s worden de basis voor een tweedeling in de mechaniekbouw. Het Stoß- en het Prell- mechaniek ontstaan beiden en vanuit deze twee mechanieken wordt verder doorontwikkeld. Ook richting de pianofortes. Het is niet duidelijk of beide mechanieken uit elkaar zijn voortgekomen. Feit is wel dat ze aan de basis stonden van twee fundamenteel verschillende stijlen in de pianobouw. Het Prell(-zungen)mechaniek met échappement (de afval) is een vinding van Johann Andreas Stein (de vader van Nannette). Dit mechaniek ging vanaf circa 1785 in Duitsland domineren en werd het Duitse mechaniek genoemd. En zo werd het Stoß(-zungen)mechaniek het Engelse mechaniek. Beide mechanieken ontwikkelden zich ook verschillend op klank en op andere aspecten van de bouwwijze.7

1 Lelie, p. 41. Voor de volledigheid moet hier genoemd worden dat Christoph Gottlieb Schröter (1699 - 1772) al in de periode rond 2 Vraag is of hij werkelijk de eerste was, immers van Arnaut van Zwolle (circa 1400 - 1466) is een manuscript bewaard gebleven dat gedateerd is tussen 1436 en 1454 waarin al een pianomechaniek werd beschreven (Lelie, p. 20). 3 Het was al mogelijk om door het gebruik van registers klank te versterken of klankkleur te veranderen, maar dat was nog niet door middel van de aanslag (Lelie, p 16). 4 Lelie, pp. 54 - 60. Silbermann heeft echter nooit openheid van zaken gegeven hoe hij aan zijn inspiratie kwam, dus ook niet dat dit de vinding van Cristofori was. 5 Lelie, p. 65. 6 Het is dan overigens ook een tijd waarin de pianoforte vooral als een variant op de klavecimbel wordt gezien en nog geen populariteit geniet. Het zal dan nog meerdere decennia duren voordat het zover is. 7 Lelie, p. 72. Pianofortes met Prell(zungen)-mechaniek waren lichter gebouwd (slechts één-tiende van het gewicht van een moderne concertvleugel). De zangbodem was dun en de diepgang was ongeveer de helft van de huidige piano). De aanslag was veel lichter dan die van het Stoß-mechaniek. Dat kwam door het ontbreken van een onderhamertechniek. Prell was zeer geschikt voor werken van bijvoorbeeld Czerny of Mozart. De latere werken van Beethoven bijvoorbeeld waren bij het zwaardere Engelse mechaniek gebaat.

6 De Stein - Streicher dynastie

*** De stamboom

Orgelbouwers (groen), pianofortebouwers (geel), of andere muziekgerelateerde beroepen (wit) (bron: Donhauser, P. & Langer, A. Streicher: Drei generationen Klavierbau in Wien)

Johann Georg Stein (1697 - 1754) is de grootvader van Nannette. Hij is vooral orgelbouwer en gevestigd in Heidelsheim. Eén van zijn zonen is Johann Andreas Stein (1728 - 1792, verder “Stein”) die zich vestigt in Augsburg en daar start als orgel- en klavichordbouwer. Hij zal een van de grootste pianofortebouwers uit de historie worden. Hij is innovatief en ontwerpt talloze muzikale vindingen. In 1760 trouwt hij met de Augsburgse Maria Regina Burkhart. In 23 jaar tijd krijgen ze maar liefst 15 kinderen van wie uiteindelijk vier dochters en drie zonen de ouders overleven. Nannette is het zesde kind en de derde van de overlevers en groeit dus op in een ronduit innovatief klimaat.

Nannette (1769 - 1833) en haar broer Johann Heinrich (1780 - 1831) worden óók pianofortebouwers. Het is Nannette die de Stein-pianofortes de 19e eeuw inloodst. Ze weet de goede naam van haar vader te behouden en zelfs te verbeteren onder de naam Streicher, immers ze trouwt in 1793 met Johann Andreas Streicher (verder “Streicher”). Haar zoon Johann Baptist Streicher (1796 - 1871) heeft de innovatiedrang van zijn voorouders geërfd en doet ook vele vindingen. Het is vervolgens zíjn zoon Emil (1836 - 1916) die het bedrijf - bij gebrek aan interesse voor overname door een familielid - in 1896 verkoopt. En zo eindigt deze lange familietraditie. De generaties Nannette, Johann Baptist en Emil zijn samen verantwoordelijk voor de bouw van maar liefst 8600 instrumenten.8

8 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., pp. 10 en 31.

7 *** Vader Johann Andreas Stein Net zoals zijn vader is ook Stein van oorsprong orgelbouwer.9 Als jongeling gaat hij reizen (dit werd “Wanderschaft” genoemd) en is hij enige tijd in de leer bij Johann Heinrich Silbermann waar hij in aanraking komt met de pianoforte.

Stein is innovatief, uitvinder en pionier. Hij experimenteert vooral met combinatie-instrumenten. Van de volgende instrumenten is bekend dat hij deze heeft ontwikkeld: • het Poli-Toni Clavichordium: een cembalo en pianoforte over elkaar geïnstalleerd en ook los te gebruiken; • de Melodika: een klein orgel met dynamische mogelijkheden. Met horizontale pijpen in een soort vleugelkast gebouwd; • een Vis-a-vis vleugel: een instrument met aan een zijde een klavecimbel met drie klavieren en aan de andere zijde een pianoforte met één klavier; • een Claviorganum, een instrument met 2 klavieren aan dezelfde zijde, één stuurt een aan orgel, de ander een klavecimbel; en • de Snaarharmonica: hier werden per toon twee snaren (zoals toen gewoon was) met een hamer geraakt, maar een derde snaar in het zelfde koor werd getokkeld.10

Verder experimenteert Stein veel met demping. Het voornoemde Poli-Toni Clavichordium beschikt voor het eerst over demping die met een kniehevel wordt geactiveerd.11

Maar de grote faam maakt Stein met het Prellzungenmechaniek, waarin hij een echappement (afval) verwerkt. Het is niet bewezen dat hij deze ontwikkelde, maar zijn instrumenten zijn de oudste waarbij dit mechaniek is aangetroffen. Ook gebruikt Stein vangers die een snellere repetitie mogelijk maken. Steins instrumenten worden geroemd.

Wolfgang Amadeus Mozart (1761 - 1791) is enthousiast over de instrumenten van Stein. Op 12 oktober 1777 bezoekt hij de werkplaats van Stein. Hij schrijft hierop in een brief aan zijn vader Leopold een beschrijving die zo prachtig is dat deze hier grotendeels is overgenomen, immers het is de basis van de Stein-Streicher pianofortes: "Nun muß ich gleich bey die steinischen Pianoforte anfangen. (..) denn sie dämpfen noch viell besser (..) wenn ich starck anschlage, ich mag den finger liegen lassen, oder aufheben, so ist halt der ton in dem augenblick vorbey, da ich ihn hören ließ. ich mag an die Claves kommen wie ich will, so wird der ton immer gleich seyn. er wird nicht schebern, er wird nicht stärcker, nicht schwächer gehen, oder gar ausbleiben; mit einem wort, es ist alles gleich. es ist wahr, er giebt so ein Piano forte nicht unter 300 f: aber seine Mühe und fleiß die er anwendet, ist nicht zu bezahlen. seine instrumente haben besonders das vor andern eigen, daß sie mit auslösung gemacht sind. da (..) ohne auslösung ist es halt nicht möglich daß ein Piano forte nicht schebere oder nachklinge; seine hämmerl, wen man die Claves anspielt, fallen, in den augenblick da sie an die saiten hinauf springen, wieder herab, man mag den Claves liegen lassen oder auslassen. wen er ein solch Clavier fertig hat, (wie er mir selbst sagte) so sezt er sich erst hin, und Probirt allerley Pasagen, läüffe und springe, und schabt und arbeitet so lange bis das Clavier alles thut. denn er arbeitet nur zum Nuzen der Musique, und nicht seines nuzens wegen allein, sonst würde er gleich fertig seyn. (..) seine Clavier sind auch wircklich vom dauer. Er steht gut davor daß der Raisonanceboden nicht bricht, und nicht springt. wenn er einen raisonanceboden zu einem Clavier fertig hat, so stellt er ihn in die luft, Regen, schnee, sonnenhitze, und allen Teufel, damit er zerspringt, und dann legt er spanein, und leimt sie hinein, damit er recht starck und fest wird. er ist völlig froh wenn er springt; man ist halt hernach versichert daß ihm nichts mehr geschieht".12

9 Zijn belangrijkste orgel is die in de Barfüßerkirche in Augsburg. Aansluitend op de bouw wordt hij daar ook organist. 10 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 10. 11 De basistoestand voor alle snaren was géén demping. Demping werd in die tijd beschouwd als een “special effect”. 12 Lelie, p. 94.

8 *** Echtgenoot Johann Andreas Streicher Nannette trouwt met Andreas Streicher. In deze paragraaf een kleine kennismaking met hem tot aan het moment dat zij elkaar ontmoeten.

Jeugd Johann Andreas Streicher is de achtste telg uit een gezin met negen kinderen en groeit op in . Zijn vader was vroeg overleden en de inkomsten van het gezin waren bescheiden. Om die reden woont Streicher in zijn jeugd gedurende vijf jaar in het weeshuis van de stad. Teruggekeerd bij zijn moeder is er geen geld voor een echte schoolopleiding. Hij krijgt “Klavierunterricht”13 van een oude schoolmeester en leert zichzelf de theoretische aspecten van de muziek.

Vriendschap met Friedrich Schiller Streicher is een boezemvriend van de bekende Duitse toneelschrijver, dichter en filosoof Friedrich Schiller (1759 - 1805). Een bijzondere anekdote over de twee vrienden mag hier niet ontbreken.

In Stuttgart is Schiller werkzaam als (overigens slechte14) arts in het Württembergs regiment van hertog Carl Eugen. Hij is ontevreden over de hoogte van zijn soldij en wil daarom óók burgers behandelen om zo wat bij te verdienen (en zich dan ook als burger kleden) maar dat wordt hem geweigerd door zijn broodheer. Hij deserteert en vlucht naar Mannheim. Streicher is bevriend met Schiller en besluit met hem mee te gaan naar Mannheim. Friedrich Schiller (r.) op de vlucht met zijn vriend Andreas Streicher

Later reist Schiller alleen verder naar Thüringen om op het landgoed van Caroline von Lengefeld veilig asiel te vinden.15 Vóór zijn vertrek spreken de vrienden plechtig af elkaar pas te schrijven als de één minister is geworden of de ander Kapelmeister.16

Beroep Streicher bouwt vervolgens in Mannheim een leven op als muziekleraar en verhuist na enige tijd naar München om daar bij een muziekuitgever als componist te gaan werken. Hij maakt onder andere pianobewerkingen van operamuziek en zal later ook onderhandelingen voeren over de rechten van componisten, bijvoorbeeld namens Verlags Hofmeister & Kühnel over de rechten van werken van Haydn (4 jaargetijden) in 1801.17

Zoals het iedere goede pianist in die tijd betaamt bezoekt ook hij op enig moment de werkplaats van Johann Andreas Stein en leert zo Nannette kennen. Hoe zijn leven verder verloopt wordt nader beschreven in het hoofdstuk dat aan Nannette is gewijd.

13 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M.,(p. 12). Het is niet duidelijk of hier klavecimbel, clavichord of mogelijk al pianoforte wordt bedoeld. 14 Van der Ploeg schrijft hierover in zijn bespreking van het boek “Friedrich Schiller: Ich kann nicht Fürstendienr sein. Eine Biographie“ van Marie Haller - Nevermann. 15 Website welt.de. 16 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 12. 17 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 8.

9

*** Zoon Johann Baptist Streicher Het blijkt onmogelijk om over Nannette te schrijven zonder ook in te gaan op het leven van haar zoon. Nannette heeft echter de hoofdrol en om die reden wordt de chronologie hier geweld aangedaan zodat daarna volledig op Nannette zelf kan worden ingezoomd.

Johann Baptist (1796 - 1871) groeit op in de werkplaats van zijn moeder Nannette en heeft talent voor het werk. Als hij 25 jaar is gaat hij - net zoals zijn grootvader deed - op Wanderschaft. Hij reist langs klanten om de staat van de instrumenten op te nemen, om zwakke plekken te registeren en reparaties te doen. Maar hij bezoekt ook de buitenlandse concurrenten om hun instrumenten en productieprocessen te aanschouwen. Zo bezoekt hij onder meer Érard in Parijs met circa 100 medewerkers en Thomas Broadwood in Londen. Die laatste is op dat moment de grootste pianofabrikant met circa 300 medewerkers. Nannette Streicher heeft op dat moment ongeveer 20 medewerkers in dienst.

Ook Johann Baptist blijkt een innovator van formaat en hij brengt de instrumenten een flinke stap verder. Voor de volgende twee mechanieken waarin hij geleidelijk Engelse invloeden inbrengt krijgt hij patent: • de vleugel met een neerslaand mechaniek (1823)18. Hij neemt hier voorzichtig afstand van het Weense mechaniek, want de hamer is niet langer op de toets bevestigd, maar op een aparte lijst; • het hybride mechaniek dat het Anglo-Germaanse mechaniek wordt genoemd (1831). Hamers zijn bevestigd op een vaste lijst, zo ook de vangers, en de verbinding tussen toets en vanger wordt gerealiseerd met een veertje. Model met neerslaand mechaniek

Verder ontwikkelt hij verschillende hulpmiddelen ten behoeve van de pianobouw, zoals: • een droogmachine voor hout. Door gebruik van stoom wordt het hout beter bestand gemaakt tegen de wisselingen in luchtvochtigheid (1835); • een snaardiktemeter (1842); • een veer die de snaar met de aanhangstift verbindt (1849); • een luchtvochtigheidsmeter; • een tool om de breekspanning van snaren te meten; • hulpmiddelen om instrumenten in de werkplaats te kunnen verplaatsen (hondje, lift); • een apparaat om de kracht van lijmverbindingen te kunnen meten (“Zerreismachine”); • en als bijvangst een weegschaal voor brieven!

Johann Baptist heeft ook veel gedaan om de grondstoffen stabiel van kwaliteit te laten zijn zoals voor de huiden (o.a. juiste diersoorten) en het leer ten behoeve van hamerbekleding en voor de snaren. Hij maakte zich ook sterk voor een redelijke en stabiele prijsstelling van die grondstoffen.19

Vanaf 1824 wordt Johann Baptist compagnon in de zaak die wordt hernoemd naar “Nannette Streicher und Sohn”. Hij wordt de drijvende kracht van de firma en brengt nieuwe impulsen waardoor het bedrijf meerdere decennia wereldfaam blijft houden. Na de dood van Nannette wordt het hernoemd naar “Johann Baptist Streicher”. Hij blijft gedurende zijn leven veel reizen om inspiratie op te doen. Als hij 70 is - het is dan 1866 - laat hij een Steinway & Sons vleugel naar Wenen komen en laat deze in delen

Mendelssohn en Goethe bij een Streicher-vleugel

18 Streicher, J.A., Necrologie. 19 Donhauser, P. & Langer, A., pp. 327-357.

10 geheel nabouwen om te ontdekken waar de oorzaak ligt van de fenomenale kwaliteit. “Je moet met je tijd meegaan”, schreef hij naar huis “of ophouden”. Een jaar later wint hij op de Wereldtentoonstelling een gouden medaille voor een vleugel die geënt was op dit ontwerp van Steinway & Sons.20 Zijn pianofortes zullen onder andere Liszt en Mendelssohn inspireren. heeft een Johann Baptist Streicher vleugel bespeelt van 1868 tot aan zijn dood.21

Johann Baptist krijgt drie zonen. De twee oudsten blijken ongeschikt voor het vak. De jongste - Emil - neemt de zaak over maar blijkt niet het innovatieve bloed van zijn voorouders te hebben geërfd. De Stein- Streicher glorie blijkt met de dood van Johann Baptist (1871) voorbij. Toch blijft de zaak dan nog tot 1896 onder Emils leiding bestaan. Omdat zijn kinderen geen interesse tonen in het bedrijf worden de activiteiten overgedragen aan de gebroeders Stingl, een bedrijf dat anno 2020 onder de naam Gustav Ignaz Stingl nog steeds actief is in Wenen.

Een vleugel van Johann Baptist uit 1870

20 Lelie, p. 181. 21 Donhauser, P. & Langer, A., pp. 360 - 367.

11 Nannette

*** Jeugd Op 2 januari 1769 wordt Nannette als zesde kind in Augsburg geboren. Ze krijgt als kind al heel vroeg pianoles van haar vader en al snel blijkt haar muzikaliteit en behendigheid. Vader laat zijn dochter al op zevenjarige leeftijd optreden voor de gegoede burgerij op de verschillende openbare plekken in de stad. Hierover bericht hij trots: “Mein kleines Mädgen von im 7ten Jahr hat letzten Donerstag auf der H. Geschlechter stube und Mittwoch darauf auf der Kaufleuth Concert – es war publiquis – Clavier Concert gespielt; mit vieler Empfindung und einer arth Enthusiasmus machte sie die Einleidung ihrer Rondeaux“.22

Een jaar later - Nannette is dan acht jaar - bezoekt Wolfgang Amadeus Mozart (1756 - 1791) de werkplaats in Augsburg en samen met hem en haar vader speelt zij het triple-concert van Mozart in F- Dur. Mozart is erg kritisch op Nannettes spel en schrijft op 24 oktober 1777 in een brief aan zijn vader Leopold: “Sie kann werden: sie hat genie. aber auf diese art wird sie nichts“. In dezelfde brief schrijft hij dat hij zeker twee uur met vader Stein heeft gesproken over haar ontwikkeling. Nannette heeft dus zeker talent en daarom reist ze in hetzelfde jaar met haar vader naar Wenen om zijn vis-a-vis vleugel te tonen en te bespelen. Nannette zingt in die tijd ook. Ze was contra-alt maar moest het zingen uiteindelijk om gezondheidsredenen staken.23

Ze blijft optreden op de pianoforte, onder meer met haar vriendin Nanette von Schaden (zie verder de aparte paragraaf over Von Schaden). Uit verschillende bronnen blijkt dat zij in haar spel een gevoel legt „der Ohren und Herzen dahin reißt und bezaubert“.24 Dat zal het gevoel blijken te zijn dat zo goed met een Stein-Streicher instrument tot zijn recht komt.

Nannette aan de vleugel, daarvoor staat haar vader Johann Andreas Stein (deel uit Schilderij Michael Dentzel, 1789)

Vanaf haar tiende werkt Nannette al mee in de werkplaats van haar vader. Zij begint met het maken van mechaniekonderdelen en gaat heel geleidelijk steeds belangrijker werk doen (onder andere het vlak leggen van toetsen en stemmen). Jaren verder, rond haar twintigste, is zíj degene die de eindcontrole verzorgt van ieder instrument dat de werkplaats verlaat. Misschien wel de belangrijkste rol in het bedrijf. Zo ontwikkelt zij zich gedurende haar jeugd heel geleidelijk tot zij later in staat zal zijn de zaak zelfstandig voort te zetten.

22 Herz, p. 13f. 23 Streicher, J.A. Necrologie. 24 Goebl - Streicher, U. Europäische Instrumentalistinnen - Streicher, Nannette.

12 *** Opvolging na overlijden vader & huwelijk Als vader Stein ziek wordt is Nannette volgens haar eigen necrologie de zorgzaamste van alle kinderen. Zij deelt met hem zijn slapeloze nachten en brengt hem troost. Zij heeft dan al de feitelijke leiding over de zaak en na zijn dood kan zij moeiteloos verder en zo voor haar familie zorgen. Nannette is dan 23 jaar oud en haar oudste broer Matthäus Andreas (1776 - 1842) is dan 15 jaar. Hij is nog te jong voor de leiding maar al wel in opleiding tot pianobouwer. Moeder Maria Regina eist van broer en zus dat zij de zaak nog twee jaar op naam van vader Stein voortzetten alvorens deze definitief over te nemen en tot naamswijziging over te gaan.

Ondertussen is Nannette verloofd met Andreas Streicher. Er zijn briefwisselingen tussen het verliefde paar bewaard gebleven die een fantastisch beeld geven hoe hun relatie zich ontwikkelde. De ondertekening van de brieven wordt ook steeds intiemer, van “Ihre wahre Freundin Nanette” tot “[…] … Millionen (red. Küsse) so rächt sich Deine Dich ewig liebende Nanette Stein”. Saillant detail is dat deze briefwisselingen via vriendin Nanette von Schaden lopen omdat de moeder van Nannette de heer Andreas Streicher geen goede (lees: bemiddelde) partij vond. De liefde overwint en Nannette en Streicher trouwen.25

25 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., pp. 61 - 74 en 202 - 205.

13

*** Wenen Nog voor haar huwelijk met Streicher reist Nannette in 1793 met haar broer Matthäus naar Wenen naar het hof van keizer Franz I, om daar offerte uit te brengen voor de verkrijging van een concessie (vergunning die andere bouwers uitsluit) voor de productie van klavierinstrumenten. Meerdere pianobouwers bieden mee, maar Nannette wint. De keizer zelf licht zijn keuze toe. Hij is verheugd dat zij naar Wenen wil komen want: “wij hebben weliswaar goede instrumentenmakers hier, maar beroemd zijn ze niet”.26

In 1794, Nannette is inmiddels getrouwd, verhuist het echtpaar naar Wenen. Niet alleen haar broers Mattheüs en Friedrich en een gezel gaan mee, maar ook de gehele houtvoorraad en alle werktuigen en gereedschap. Het huis “Zur roten Rose” wordt betrokken alwaar het bedrijf verder gaat onder de naam “Geschwister Stein”.27

De piano-industrie is dan in opkomst vanwege de grotere koopkracht van de middenklasse. Die wenst nu óók de culturele goederen die eerder alleen voor de aristocratie waren weggelegd. Waar die middenklasse dan vooral kiest voor de populaire tafelpiano, zo wordt de vleugel vooral gemaakt voor de gegoede en aristocratische huizen. Componisten als Haydn en Mozart gebruiken vleugels omdat ze de beste instrumenten zijn en daarnaast komt het geven van publieke concerten in schwung. Meestal op de vleugel van de pianist zelf.28 Voor zover bekend heeft Nannette nooit tafelpiano’s gebouwd.

De zaken gaan uitstekend en Andreas Streicher die veel muzieklessen geeft aan de gegoede Weners werkt nu ook mee in de zaak. Hij zorgt voor de gehele handelscorrespondentie. Maar Nannette en broer Mattheüs hebben geen goede chemie en daarnaast ook nog verschil van inzicht op piano- technisch gebied. En na een vervelende periode scheiden hun wegen zich in 1802. Mattheüs verwerft elders een eigen concessie en gaat zelfstandig verder. Hij wordt de bedenker van een techniek om de zangbodem te versterken. Mattheüs’ zoon Carl Stein neemt in 1841 het bedrijf van de bekende Weense pianobouwer Conrad Graf29 over.

De firma gaat verder onder de naam “Nannette Streicher geboren Stein”. Het is in die tijd modern de Franse taal te gebruiken. Er zijn uit die tijd vleugelplaatjes bewaard gebleven met daarop bijvoorbeeld: Frère et Soeur Stein ‘d Augsburg a Vienne” en na de breuk “Nannette Streicher née Stein a Vienne”.30 De titel van dit werkstuk dankt zijn naam hieraan.

In het begin wordt nog getwijfeld of zij zonder haar broer wel de verwachte kwaliteit kan blijven leveren. Maar het lukt haar om de klanten vast te houden en de kwaliteit zelfs te verbeteren. Dusdanig dat er vanaf dat moment ook regelmatig imitatie Streicher of Stein vleugels opduiken.

In Duitsland ontstaat een netwerk van vertegenwoordigers die daar de pianofortes van Nannette verkopen tegen een vergoeding van 10 tot 15% van de aanschafprijs. Het onderhoud voor die Duitse markt wordt dan verzorgd door de (nu nog steeds bestaande) muziekhandel van Breitkopf & Härtel in Leipzig.31 Rond 1800 is de prijs voor de eenvoudigste “Geschwister Stein" zo’n 66 Dukaten (ruim 10 jaarsalarissen voor een leraar in die tijd), terwijl het “instapmodel” bij de concurrentie begon bij 40 (Schanz) of 50 (Walter) Dukaten. In de bijlage is – omwille van de curiositeit - een prijslijst opgenomen van de instrumenten zoals die veel later in 1831 werden aangeboden. Prachtig om te lezen.32

26 Donhauser, P. & Langer, A., p. 23. 27 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 23. Haus zur roten Rose bestaat nog steeds en is een beschermd historisch monument. 28 Good, p 87 t/m 90. En zo wordt dan al voorzichtig marketing bedreven. Anno 2020 verbinden grote musici zich ook vaak (en tegen riante vergoedingen) aan specifieke merken om zo het koopgedrag van de consument te beïnvloeden. 29 Graf is dan de grootste Weense producent en levert pianofortes van uitzonderlijke kwaliteit. Lelie, p. 184. 30 Na de Napoleontische oorlogen komt de eigen Duitse taal weer meer in schwung hetgeen ook op de vleugelplaatsjes zichtbaar wordt. Bron: Donhauser, P. & Langer, A., pp. 175 - 177 31 Donhauser, P. & ,Langer A., p. 20. Breitkopf & Härtel is de oudste uitgeverij van klassieke muziek ter wereld. De hoofdvestiging is in Wiesbaden en nevenvestigingen bestaan in Leipzig en Parijs. 32 Bron van de prijslijst: Donhauser, P. & ,Langer A.

14

Tussen 1804 en 1815 krijgt het bedrijf een terugslag vanwege de Napoleontische oorlogen. Wenen wordt tot twee keer toe door Napoleon ingenomen en Franse militairen worden ingekwartierd in het bedrijf. Toch kan het bedrijf zich blijven ontwikkelen en Nannettes instrumenten domineren de eerste twee decennia van de 19e eeuw de Weense pianobouw.33

Het echtpaar speelt een belangrijke rol in de Weense gegoede gemeenschap. Zo organiseren ze onder meer een inzameling voor de in armoede levende Regina Susanna, dochter van de beroemde Johann Sebastian Bach. Regelmatig worden concerten georganiseerd. Eerst in kleine setting, maar vanaf 1812 in “Streicherhof”, een concertzaal met 300 stoelen, die dient als springplank voor jong talent. Bij het openingsconcert is de complete Weense adel vertegenwoordigd. Dat concert stond onder patronaat van de in 1811 opgerichte “Gesellschaft adeliger Frauen zur Förderung des Guten und Nützlichen”.34

In totaal krijgt het echtpaar vier kinderen van wie naast hun opvolger Johann Baptist ook dochter Sophie Barbara de ouders overleeft.

Zoon Johann Baptist treedt in 1823 formeel toe tot het bedrijf waarna Nannette – zij is dan zo’n 54 jaar oud - en haar man geleidelijk steeds meer op de achtergrond acteren.

33 Lelie, p. 184. 34 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 15.

15

*** De vleugels van Nannette Toen Nannette de zaak overnam in 1792 was de Andreas Stein vleugel als volgt uitgerust35: • Lengte: 215 cm; • Kasthoogte: 22-22,5 cm; • Toonomvang: 5 octaven (F1 - f3); • Lengte c2 snaar: 28,4 - 28,5 cm; • Meubelstijl: rond gedraaide benen met cannelures; • Het stemblok werd verstevigd met een afneembare plank.

In 1796 wordt Nannette in het “Jahrbuch der Tonkunst von Wien und Prag” al geroemd: ”Der dritte große Meister [nach Walter und Schanz] oder viel mehr Meisterinn ist Madame Streicherinn, in der rothen Rose auf der Landstraße […] Ihre Instrumente haben nicht die Stärke der Walterschen, aber an Ebenmaaß der Töne, Reinheit, Schwebung, Anmuth und Sanftheit sind sie unerreichbar”.36

Vanaf 1794 in Wenen, uit het broer-zus tijdperk, het volgende instrument: • Lengte: blijft gelijk; • Kasthoogte: 24,6 cm; • Toonomvang: wordt groter F1 - g3 (dus 2 halve tonen erbij); • Lengte c2 snaar: 27,5 cm; • Koren zijn tweesnarig; • Meubelstijl: meer vierkante, slanke spitse benen; • Kapsels zijn nog van hout (later wordt dat messing) en de toets wordt via “Kanzellen” geleid.

In de eerste vijf jaar na de scheiding met haar broer doet Nannette verschillende pogingen om haar instrumenten te verbeteren. Ze denkt innovatief en ruimdenkend, terwijl de periode met haar broer uiterst conservatief is geweest. Zo houdt zij naast de grote vleugel ook nog een kleinere versie aan hetgeen ongebruikelijk was voor die tijd.

Opus 649 van 20 februari 1805:37 • Lengte: 238 cm • Kasthoogte: 29 cm; • Toonomvang: wederom groter C1 - g4; • Kapsels zijn inmiddels van messing en er is een vangerlijst met individuele vangers (om bij krachtig spel pappelen te voorkomen); • Het kleine model bleef ongeveer gelijk aan de meeste instrumenten voor die tijd (6 octaven (F1-f4), 225-226 cm lang).

In dit instrument is te zien dat Nannettes ideeën over speeltechniek en klankopvatting wijzigen. Ze gaat om zoek naar meer volume en krachtiger en geforceerder spel moet ook op haar instrumenten mogelijk gaan worden. Ze bedenkt om die reden een uitneembare extra zangbodem die boven de snaren is gemonteerd en passief meezingt en zorgt voor een evenwichtiger klankverdeling vanwege dat groeiende volume. De zoektocht betekent ook gebruik van dikkere en kortere snaren. Nannette zal in 1816 het “dieptepunt” van een snaarlengte voor c2 van 26,4 cm bereiken. Daarna zullen de snaarlengtes weer geleidelijk stijgen in combinatie met steeds langer wordende instrumenten. De langste vleugel die Nannette bouwt is 249 cm.38 Bij de huidige concertvleugels anno 2020 is de c2 snaarlengte ongeveer 41,6 cm.

35 Donhauser, P. & Langer, A., p. 86. 36 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 23. 37 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 2. 38 Donhauser, P. & Langer, A., p. 145.

16

De oude pianofortes hadden dus nog maar weinig dynamisch vermogen. Wanneer anno 2020 een vroege Weense pianoforte in een pianoconcert van bijvoorbeeld Mozart wordt gebruikt, dan moet ook het orkest gereduceerd worden tot de grootte die in de late 18e eeuw conventie was (vanaf zo’n 25 – 50 musici) om te voorkomen dat het geluid van de pianoforte wegvalt in het “geweld” van het hedendaagse grote orkest van 100 - 125 musici.

Voor zover bekend is Nannette de eerste pianobouwer in Wenen die een instrument met 6 octaven oplevert. Onder andere Clementi, Cramer en Beethoven gaan rond die tijd voor die toonomvang componeren.39 Ook is zij een van de eerste Weense bouwers die (vermoedelijk in navolging van de Fransen en Engelsen) pedalen toepast in plaats van de gebruikelijke kniehefbomen om de registers in werking te stellen. Verder gebruikt ze losse vangers die op een lijst zijn geplaatst in plaats van één doorlopende vanger.40

Rond 1807 vindt ze de basisconstructievorm waarover ze tevreden is. Die vorm zal in de daaropvolgende 26 jaar - behoudens kleine wijzigingen - worden gebruikt tot het moment dat haar zoon hierop ingrijpend zal veranderen.41 Een instrument van Nannette uit 1814 is dan inmiddels uitgerust met een rast dat met twee ijzeren beugels is versterkt, met Janitsarenbel en -trommel vanwege de dan populaire “Janitzer-Musik”. Maar veel belangrijker is dat de instrumenten nu zijn uitgerust met instelschroeven voor de afval (de afval was een vinding van haar vader) waarbij het dan mogelijk wordt om de aanslag wat zwaarder of lichter te maken.

Opus 1031 uit 181442 • Lengte: 224,5 cm; • Toonomvang: weer groter FF - f4 (dus 6 octaven, toen gebruikelijk); • Lengte c2 snaar: 26,6cm; • Rast versterkt met 2 ijzeren beugels; • Basbesnaring (koper, maar nog niet omwonden) tweesnarig koor en staalbesnaring driesnarig koor; • Afval instelbaar (stelschroeven!) “Weens mechaniek”; • Janitsaren: bel en trommel.

39 Streicher, J.A. Necrologie. 40 Lelie, pp. 176 - 177. 41 Donhauser, P. & Langer, A., p. 29. 42 Good, pp. 101 - 103.

17

Opus 1756 uit 1823: pianoforte voor koning George IV:

In 1823 floreert de Engelse pianobouw. Toch besluit de Engelse monarch om een Weense pianoforte aan te schaffen. Beethoven zou in deze aanschaf een adviserende rol hebben gespeeld. In deze prachtige mahoniehouten concertvleugel met een lengte van maar liefst 247 cm is alle kennis en ervaring verwerkt die Nannette in de loop der jaren heeft opgebouwd. Het instrument is voorzien van maar liefst 6 pedalen, 2 kniehevels en een schuif en bevat onder de deksel een geschilderde inscriptie 'Nannette Streicher née Stein / à ’. Het instrument is eigendom van koningin Elizabeth II. Een prachtig geluidsfragment is beschikbaar op https://www.cobbecollection.co.uk/collection/27-grand- piano/.

Nannette blijft gedurende haar carrière uitsluitend werken met het Weense (Prellzungen) mechaniek. Andere bouwers (onder andere zoon Johann Baptist) vervaardigen wél ook instrumenten met Engels mechaniek of tussenvormen.43

In de periode tussen 1802 en 1821 heeft Nannette circa 70 vleugels per jaar opgeleverd. Een bescheiden aantal daarvan is bewaard gebleven en gerestaureerd. De film “The lost sound” waarin een Nannette Streicher uit 1826 wordt gerestaureerd én daarna bespeeld is werkelijk prachtig. Uit mijn onderzoek blijkt echter dat dit instrument onder supervisie van zoon Johann Baptist moet zijn gebouwd.

Ook zijn er verschillende Cd-opnames gemaakt van uitvoeringen op vleugels van Nannette. Onder andere op twee instrumenten uit 1804 respectievelijk 1816.

43 Ahrens, p. 11.

18 *** Vriendschap met Ludwig von Beethoven In 1787 leren Nannette en Ludwig von Beethoven (1770 - 1827) elkaar kennen in Augsburg. Ze zijn leeftijdsgenoten. Als Nannette haar werkplaats in 1794 verplaatst naar Wenen ontstaat een warme vriendschap tussen het echtpaar Streicher en de grote componist. Deze vriendschap is in ruim 60 brieven gedocumenteerd.44

Beethoven ontving herhaaldelijk instrumenten in bruikleen van Nannette. En bij voorkeur werden zijn pianowerken uitgevoerd in de concertzaal van de Streichers. Mogelijk had Beethoven een 1814 model (zie hierboven) in bruikleen en heeft hij hierop deels gecomponeerd want zijn composities tussen 1808 en 1817 zijn gemaakt voor 6 octaven.45

Vreemd genoeg schaft Beethoven echter nooit zelf een Nannette Streicher aan, terwijl hij niet onbemiddeld is. Toch is de vriendschap is hecht. En er is regelmatig contact (briefwisselingen) over huishoudelijke aangelegenheden. Beethoven was vrijgezel en miste kennelijk de vrouwenhand in zijn huishouden. Vooral in de jaren 1817 - 1818 wordt Nannette om advies gevraagd. Beethoven verhuist daarom zelfs naar een woning dichter bij die van de Streichers. Hij had vaak problemen met zijn huispersoneel. Onder andere met zijn keukenmeisje Baberl die hem “de hele tijd lastig valt” met van alles. Hij schrijft Nannette dat hij uit wanhoop een stoel op de meid had gegooid waarna hij vervolgens “de hele dag rust had”. Uiteindelijk wordt de keukenmeid ontslagen. Ook is er communicatie over de opvoeding en zelfmoordpoging van een onhandelbare neef die enige tijd inwoont bij Beethoven.

Beethoven is af en toe behulpzaam bij de verkoop van Streicher vleugels. Zo zoekt hij in 1810 een vleugel uit voor Baron Schall en in datzelfde jaar bemiddelt hij in de verkoop aan een pianiste uit Frankfurt, Dorothee Krug. Dat ging mis omdat de mensuur van het instrument niet paste bij spelen met een orkest (het instrument was gebouwd voor een te lage stemming). Natuurlijk werd alsnog een passend instrument geleverd door de Streichers.46 In 1823 bemiddelt Beethoven bij de aanschaf van een vleugel voor koning George IV. Het topstuk van de bewaard gebleven vleugels uit het Nannette- tijdperk.

In de memoires van de componist en dirigent Franz Lachner (1803 - 1890) is een prachtige anekdote beschreven over een interactie tussen Beethoven en Nannette. Lacher schrijft: ”Op een dag was ik daar alleen en zat ik naast Nanette Streicher aan de piano die Beethovens prachtige trio in M majeur, opus 97 aan het oefenen was. Op het moment dat we het begin van het laatste deel naderden kwam Beethoven (….) opeens binnen. Hij luisterde enige tijd met zijn luisterhoorn die hij altijd in zijn hand had en vond het hoofdthema van de finale te gedempt. Hij leunde over de pianist (Nanette) en speelde het motief zelf voor, om zich daarna weer snel terug te trekken. Ik was zo opgewonden en zenuwachtig door de (…) onmiddellijke nabijheid van zijn imposante persoonlijkheid dat het me geruime tijd kostte om weer te kalmeren.”47

Beethoven is overigens een moeilijk mens en Andreas Streicher heeft ooit verwonderd de volgende beschrijving gegeven van zijn vriend: ”Bey alle den Launen, Wiedersprüchen, Carpricen, Bizarrerien, muss man ihn aber doch achten; besonders aber wegen seiner tiefen, herrlichen Compositionen, von welchen die lezteren Alles übertreffen, was er früher gemacht hat“.

Beethoven overlijdt zes jaar eerder dan Nannette aan een ongeneeslijke leverziekte in combinatie met een zware longontsteking.

44 O.a. Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., pp. 186 - 201. 45 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 34. 46 Donhauser, P. & Langer, A., p. 126. 47 Kopitz.

19 *** Vriendschap met Nanette von Schaden

Nannette onderhoudt een warme vriendschap met Nanette van Schaden (verder “Von Schaden”) (1763 - 1834) met wie zij veelvuldig concerten heeft gegeven. Von Schaden en Beethoven zijn ook bevriend.

Het Duitse Sophie Drinker instituut dat musicologisch onderzoek doet naar vrouwen en genderidentiteit, geeft een prachtige beschrijving over Von Schaden waarvan enige aantekeningen hier niet mogen ontbreken.48

Von Schaden was de onechte dochter van een welgestelde Salzburger en groeit in Wenen op in een gastgezin bij een goede bekende van haar vader. Haar opvoeding is conform het toen geldende ideaal voor onderwijs voor een vrouw. Ze ontwikkelt zich in talen, in zangkunst, in tekenen, in het pianospel en vele andere kunsten. Pianoles krijgt ze - net zoals Nannette Stein - van Ignaz von Beecke (1733–1803).

Ze trouwt in een goede familie en bouwt een naam op als pianiste. Ze verwerft eigen inkomen (200 gulden per jaar) voor haar medewerking aan de hofconcerten bij het plaatselijke vorstenhuis in Wallerstein, maar verhuist op enig moment met haar man naar Augsburg waardoor de vriendschap met Nannette Stein geïntensiveerd wordt. Von Schaden raakt in 1787 bevriend met Beethoven en in datzelfde jaar verschijnt haar eerste compositie. Een pianoconcert.

Als pianiste wordt Von Schaden geprezen om haar virtuositeit en haar bewonderenswaardige behendigheid op de pianoforte. Helaas wordt ze óók weggezet als een “vrouwelijke” pianiste. Natuurlijk door een bevooroordeelde man en ongetwijfeld als gevolg van de tijd waarin ze leefde. Een vervelend citaat: “Und doch blickt auch bey ihr das Weib hervor. Sie schnellt den Tact, grimmassirt zuweilen, und verkünstelt das Adagio. Nicht eigenes Herzblut quillt – wenn sie Empfindungen ausdrückt, sondern immer ist’s Manier des Meisters. Was durch Mechanismus vorgetragen werden kann, das trägt sie meisterhaft vor; wo aber Genie gelten soll, da herrscht weibliche Ohnmacht: sie zappelt alsdann auf den Tasten wie eine geschossene Taube, und ihr Leben verlischt“.49

In 1793 - haar vriendin Nannette Stein heeft dan net een jaar de leiding over het bedrijf na de dood van haar vader - scheidt Von Schaden van haar man en verhuist met haar kinderen naar Regensburg. Ze overlijdt een jaar na Nannette Stein.

48 Goebl - Streicher, U. Europäische Instrumentalistinnen - Schaden, Nanette von. 49 Schubart, p. 169. Vrij vertaald: En toch treedt ook bij haar “das Weib” op de voorgrond. Ze speelt gehaast , ze maakt af en toe overdreven bewegingen, ze verkunstelt het adagio. Ze legt niet haar eigen emotie en wezen in het spel – maar wanneer gevoelens moeten worden uitgedrukt, speelt zij mechanisch de muziek zoals door de componist aangegeven. Ze beheerst wat mechanisch naar voren kan worden gebracht; maar waar genialiteit moet worden toegepast, is er vrouwelijke machteloosheid en speelt ze als een aangeschoten duif waaruit het leven wegebt.

20 *** Nannette als componist Nannette heeft enige gelegenheidswerken gecomponeerd. De volgende zijn bewaard gebleven: • 1788 - Klage über den frühen Tod der Jungfer Ursula Sabina Stage. Für eine Singstimme und Klavier (c-Moll), Augsburg 1788. • Vóór 1809 - Marche à huit Instruments à vent (Es-Dur) (2 Oboen, 2 Fagotte, 2 Hörner, 2 Klarinetten), Bonn, Simrock 1817. • Vóór 1809 - 2 Marches pour le Piano Forte, Bonn, Simrock 1817.

De marsen zijn heruitgegeven door Christian Dohr Verlag. In de afbeelding een deel van de tweede mars.

21 *** Latere leven & overlijden In 1823 dragen Nannette en haar man de dagelijkse leiding over aan zoon Johann Baptist die officieel compagnon wordt. Er is dan meer tijd voor andere zaken.

Er werd in die jaren regelmatig gekuurd in Baden bei Wien dat bekend staat om geneeskrachtige zwavelhoudende warmwaterbronnen. Het vermoeden is dat beiden longproblemen hadden en deze bezoeken bittere noodzaak waren. In de literatuur is terug te lezen dat Nannette al op jonge leeftijd het zingen moest stoppen vanwege gezondheidsproblemen en dat voor beiden de doodsoorzaak luchtweg-gerelateerd was.50

Nannette gaat schrijven. Er is een vriendschap ontstaan met de huisarts van de familie, Franz Joseph Gall (1758 - 1828) die schedel- en hersenonderzoek deed en hierover zes banden schreef. Nannette heeft dit omvangrijke werk vertaald naar de Franse taal “Anatomie et Physiologie du système nerveux en général, et du cerveau en particulier”. Ter voorbereiding hierop heeft zeer eerst enige cursussen 51 Nannette Streicher, door Ludwig Krones 1836 in de schedelleer gevolgd.

Na een pijnlijk ziekbed van twee maanden overlijdt Nannette - in de leeftijd van 64 jaar - op 16 januari 1833 in Wenen aan longoedeem. Op dezelfde dag wordt de zaak overgedragen aan haar zoon Johann Baptist (haar man heeft nooit officieel deelgenomen in de firma). Haar man Andreas overlijdt in hetzelfde jaar op 25 mei aan een griep.

Bij de overdracht van een zaak werd een uitputtende inventaris gemaakt ten behoeve van de waardebepaling van het geheel. Om die reden zijn er prachtige inventarislijsten van het bedrijf bewaard gebleven die inzicht geven in de omvang van het bedrijf.52 Unieke lijsten met hele en half afgebouwde pianofortes, materialen, gereedschappen, machines en waardebepaling in de toen geldende munteenheid die een uniek inzicht geven in het pianobedrijf van toen.53 Uit die stukken blijkt bijvoorbeeld dat er in 1833 slaapplaats was voor maar liefst 17 gezellen en dat er 23 werkbanken aanwezig waren in de werkplaats.

Nannette, haar man én zoon rusten nu in een eregraf op het Wiener Zentralfriedhof. Vlakbij het graf van Ludwig von Beethoven.

50 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p. 30. 51 Goebl - Streicher, U. Europäische Instrumentalistinnen, Streicher-Nannette. 52 In de boeken van Donhauser, P. & Langer, A. en van Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M. 53 Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M., p.156-167.

22 Conclusie

Vader Stein, Nannette én zoon Johann Baptist waren genieën. Alle drie! Hun palmares leren ons echter wél dat vader Stein en zoon Baptiste méér patenten en uitvindingen op hun naam hebben staan dan Nannette. De reden hiervoor is duidelijk. Nannette was een vrouw. Ze moet slim zijn geweest. Ze moet hebben begrepen wat er wel en niet in haar bereik lag in die tijd. Want het lukte haar een unieke rol te vervullen en zich als jonge vrouw van 23 jaar te handhaven in dit traditioneel door mannen gedomineerde ambacht. Haar instrumenten worden onder de besten van haar tijd geschaard en domineerden gedurende ruim twee decennia de Weense pianobouw.

Vader en zoon hadden de luxe dat ze zich 100% konden focussen op hun werk in de wetenschap dat triviale zorgen werden weggenomen door hun respectievelijke vrouwen. Nannette moest echter alle ballen tegelijk in de lucht houden. Haar vader en zoon konden reizen en zo belangrijk klanten en de grote andere pianobouwers van die tijd bezoeken om inspiratie op te doen maar dat was voor haar als vrouw niet weggelegd. Zij moest veel meer rollen vervullen naast die van pianobouwer: oudste kind na de dood van haar vader; echtgenote; moeder; vrouw des huizes. En daarnaast onderhield ze ook nog eens warme vriendschappen en vervulde ze een belangrijke rol in de Weense gemeenschap. Iedereen kon op Nannette bouwen.

Haar rol als pianobouwer is niet gering. Ze bracht een van de grootste pianobedrijven maar liefst 30 jaar verder. Haar instrumenten waren innovatief en zoon Johann Baptist kon er moeiteloos op door ontwikkelen en zo de concurrerende positie behouden.

Het Weense mechaniek waaraan Nannette haar hele leven trouw bleef is uiteindelijk gesneuveld. Er ontstond geleidelijk een ander klankideaal en zelfs de Weense bouwers, waaronder Johann Baptist met zijn hybride mechaniek, richten zich steeds meer op de Engelse bouwstijl.

Wat ik prachtig vind is de veelzijdigheid van Nannette. Ze was pianist, pianotechnicus, zangeres, componist én vertaler. Kortom, een duizendpoot. Maar misschien hoorde dat ook bij die tijd? Niet gehinderd door TV, internet, sport of andere moderne vindingen waren de dagen (en dus ook de avonden) lang en daardoor had men de tijd om zich op veel fronten ontwikkelen.

Ook nog enige woorden over de gezondheid van Nannette én die van haar man. Ze moesten in de laatste jaren van hun leven regelmatig kuren in Baden bei Wien en beiden stierven aan luchtwegaandoeningen. En Nannette moest haar zangaspiraties beëindigen vanwege gezondheidsredenen. Ik lees nergens hierover een conclusie maar ik durf te stellen dat het in die tijd Arbo-technisch niet optimaal moet zijn geweest in de werkplaats. Uta Goebl – Streicher informeerde mij dat ook Conrad Graf net als Nannette ook aan longoedeem is gestorven. Het zou een apart onderzoek waard zijn om de doodsoorzaak van pianotechnici uit die tijd te achterhalen in combinatie met de door hen gebruikte – eventueel giftige - stoffen.

Nannette leefde muzikaal gezien in een prachtige tijd. Als kind van het classisisme speelde ze zelfs met Mozart. Kenmerkend voor die stijl waren onder andere het lichte spel en duidelijke conventies in de muziek. Mede door Beethoven werd zij meegenomen de 19e eeuw in waarin langzaamaan de transitie naar de romantiek start. Daarin staan groot dynamische vermogen, vrijere structuren en gevoel en natuur op de voorgrond. Nannette moet die ontwikkelingen hebben omarmd want in haar vleugels is duidelijk zichtbaar dat zij met haar tijd meeging en zocht naar mogelijkheden om meer volume te realiseren en krachtiger en geforceerder spel toe te laten.

Persoonlijk ben ik bijzonder gecharmeerd van sterke vrouwen. Zowel in het heden, maar ook in de geschiedenis waar het zo nodig nóg een tandje zwaarder was om je als vrouw te handhaven in een door mannen gedomineerde wereld. Het vervelende citaat uit het hoofdstuk over Von Schaden waarin zijn gewoonweg wordt kalltgestelt is hier tekenend. Bijzonder is dat ik over Nannette geen wanklank op dit gebied terug heb kunnen vinden. Ik ben door mijn onderzoek zeer gesteld geraakt op Nannette Streicher, geb. Stein. Een vrouw om op te bouwen!

23

Geraadpleegde bronnen

• Donhauser, P. & Langer, A. (2014). Streicher: Drei generationen Klavierbau in Wien. Köln: Verlag Christoph Dohr. • Ahrens, C. (1999). Hammerklaviere mit Wiener Mechaniek. Frankfurt am Main: Verlag Erwin Bochinsky. • Drijver, P. (1917). De vervlogen klank. Een documentaire over de pianoforte. Enschede: Drijver Films en Beunk & Wennink. • George IV Grand Piano: https://www.cobbecollection.co.uk/collection/27-grand-piano/, geraadpleegd op 28 januari 2020. • Goebl - Streicher, U. & Streicher, J. & Ladenburger, M. (1999). Beethoven und die Wiener Klavierbauer Nannette und Andreas Streicher. Bonn: Verlag Beethoven-Haus. • Goebl - Streicher, U. Europäische Instrumentalistinnen des 18. und 19. Jahrhunderts, Streicher, Nannette, Geraadpleegd op 9 januari 2020. https://www.sophie-drinker-institut.de/streicher-nanette • Goebl - Streicher, U. Europäische Instrumentalistinnen des 18. und 19. Jahrhunderts, Schaden, Nannette von, Geraadpleegd op 9 januari 2020. https://www.sophie-drinker-institut.de/schaden- nanette-von • Good, E.M. (2001). Giraffes, Black Dragons, and Other : a technological history from Cristofori to the modern concert grand. Second Edition. Stanford: Stanford University Press. • Friedrich Schiller flieht nach Mannheim, geraadpleegd op 7 januari 2020. https://www.welt.de/geschichte/article181508598/Friedrich-Schiller-flieht-nach-Mannheim.html • Hertz, E. (1937) Johann Andreas Stein (1728–1792). Ein Beitrag zur Geschichte des Klavierbaus. Würzburg. • Hummel, J.D. (1975). Nannette Streicher née Stein à Vienne, Ein Instrument von 1805. Stuttgart/Basel. • Kopitz, Nannette Streicher, geraadpleegd op 11 januari 2020. https://mugi.hfmt- hamburg.de/en/artikel/Nannette_Streicher.pdf. • Lelie, C. (1995). Van Piano tot Forte: geschiedenis en ontwikkeling van de vroege piano. Tweede druk. Kampen: Uitgeverij Kok Lyra. • Ploeg, van der, H., ‘Dichters & Denkers, Friedrich Schiller, Zijn leven’. In De Groene Amsterdammer, 2005-8 (pp onbekend). • Royal Collection Trust: https://www.rct.uk/collection/20718/grand-piano, geraadpleegd op 28 januari 2020. • Schubart, L. (1806). Ideen zu einer Ästhetik der Tonkunst. Wenen: J. V. Degen. • Streicher, A.M. (Nannette) (vóór 1809). Deux Marches. Heruitgegeven in 2006. Köln: Verlag Christoph Dohr. • Streicher, J.A. (1801). Kurze Bemerkungen über das Spielen, Stimmen und Erhalten der Fortepiano, welche von Nannette Streicher, geborne Stein in Wien verfertiget werden: ausschliessend nur für die Besitzer dieser Instrumente aufgesetzt. Wenen: mit Albertischen Schriften. Heruitgegeven in 1979, Den Haag: K. Lelieveld. • Streicher, J.A. (1833). Nekrolog auf Nannette Streicher, verfasst von Andreas Streicher. Erschienen in der Allgemeinen Musikalischen Zeitung: Leipzig, 5. Juni 1833 • De Silva, P. (2008). The fortepiano writings of Streicher, Dieudonné, and the Schiedmayers : two manuals and a notebook, translated from the original German, with commentary. Lampeter: The Edwin Mellen Press.

24

Bijlage – Prijslijst Streicher vleugels 1831

25