Robert 'Bertje'
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
ROBERT ‘BERTJE’ VERMEIRE kampioen van het volk Robert ‘Bertje’ Vermeire Kampioen van het volk ©2015 Stefaan Van Laere Uitgeverij Partizaan/BOXPress ISBN: 9789462952492 NUR: 600-610 Foto’s uit het persoonlijk archief van Robert Vermeire & Stefaan Van Laere Foto rechts: Robert Vermeire als wereldkampioen in Niel voor Jan Teugels. 2 Stefaan Van Laere Robert ‘Bertje’ Vermeire kampioen van het volk UITGEVERIJ PARTIZAAN/BOXPRESS 33 Ook Beernem heeft z’n Flandrien! In de neogotische zaal van het gemeentehuis van Beernem wordt het glorierijke verleden van onze gemeente mooi weerspiegeld met schilderijen. Eén tafereel geeft een beeld van de vaartdelvers die destijds werden aangevallen door de Gentse Witte Kaproenen. Brugge wilde om diverse redenen een kanaal graven naar Gent. Dit was echter niet naar de zin van de Witte Kaproenen, de Gentse stoottroepen, en daarom trokken deze ten strijde. Met een beetje verbeelding zien we in het schilderij ook de kracht, de gedrevenheid, de eenvoud van mensen strijdend voor één doel. Enkele eeuwen later komt het schilderij terug tot leven, weliswaar met een ander tafereel. Bertje Vermeire als bondscoach fietsend op de kanaaloever tussen de jachthaven en de Miseriebocht, samen met zijn trainingsmakkers van toen waaronder toppers zoals Ivan Messelis, Eric De Bruyne, Roland Liboton, Erik De Vlaeminck, Johan Museeuw, Albert Van Damme,... allen zoals in het schilderij noeste arbeid verrichtend. Bertje loodste hen bovendijks op de licht glooiende fietsroute om zich dan plots in volle vaart met het mes tussen de tanden naar het kanaal te storten. Net voor het plots opdoemend water sloeg hij met een lendenslag z’n crossfiets terug op het talud, om vervolgens enkele meters verder hetzelfde scenario te herhalen. Op die plaats legde Bertje z’n basis voor z’n talrijke overwinningen en dwong hij er respect af bij z’n fietsbroeders. Decennia later is Bertje Vermeire nog steeds één van de boegbeelden in het veldrijden en een toonbeeld voor al wie het stalen ros beklimt. Momenteel wordt er nog steeds gecrosst in Beernem, aan de kanaalboorden, op jouw parcours Bertje. Bezeten, vol emotie leg je iedereen die het horen wil uit met welk verzet je de steile afzinken aan het kanaal het best neemt, hoe het was in jouw tijd, met in je zog de kampioenen van toen en morgen. Jos Sypré – schepen bevoegd voor Sport Beernem Voorwoord van de auteur Net zoals zovele Vlamingen kreeg ik de koers met de paplepel meegegeven. Zowel mijn vader als moeder hadden, zij het onrechtstreeks, een link met het wielrennen. Mijn moeder - zaliger gedachtenis - groeide op in het Hagelandse dubbeldorpje Kersbeek-Miskom. Een plaats die je niets zegt als je niet van de streek bent, maar het naburige dorp spreekt wel tot de verbeelding. Vlakbij ligt namelijk Meensel-Kiezegem, een weliswaar onooglijke gemeente die toch tweemaal geschiedenis wist te schrijven. Eénmaal op noodlottige wijze, want hier vond in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog in de periode eind juli-augustus 1944 een waar drama van verzet en collaboratie plaats waarbij uiteindelijk tientallen onschuldige dorpsgenoten om het leven zouden komen. En gelukkig ook nog met een heuglijk feit. Zo is Meensel-Kiezegem de geboorteplaats van niemand minder dan ‘Kannibaal’ Eddy Merckx, die weliswaar al op piepjonge leeftijd met zijn familie naar het Brusselse verhuisde. Ik leefde als kind mee met de successen van de wellicht grootste renner aller tijden, en vaak verbleven we in de vakantieperiode bij familieleden in het Hageland. Ik zat nagelbijtend voor het kleine scherm en had meteen een held voor mijn jeugdjaren. Mijn moeder had weliswaar minder interesse in de koers, maar ze vond het ongetwijfeld vertederend om haar kleine spruit - ik was nog geen zes jaar toen Merckx in 1969 zijn eerste Ronde van Frankrijk won - samen met haar broers en neven uitbundig voor hun ‘buur’ te zien supporteren... Een veel tastbaarder idool had ik in mijn geboortedorp Laarne, de andere kant van Vlaanderen. Niemand minder dan Albert Van Damme, de ‘Leeuw van Laarne’, was de grote trots van onze Kasteelgemeente, en ik verslond de kranten om de verslagen van zijn vele triomfen te lezen. Berten was in de jaren zestig en zeventig de grote concurrent van Erik De Vlaeminck, en legendarisch waren de broederduels tussen enerzijds Albert en Daniël Van Damme en anderzijds Erik en zijn flamboyante broer Roger De Vlaeminck. 6 Als cyclocrossliefhebber én inwoner van Laarne werd je in die dagen trouwens rotverwend, want Albert Van Damme kende een lange carrière tot zijn 38ste met niet minder dan 400 zeges waaronder vijf nationale en één wereldtitel. De dag dat hij in 1974 in Vera di Bidasoa eindelijk die lang verhoopte regenboogtrui wist te bemachtigen staat voorgoed in mijn geheugen gegrift. Intussen mag ik Albert Van Damme tot mijn vrienden rekenen en vereffende ik in 2011 mijn ‘schuld’ tegenover deze jeugdheld door over hem het door de wielerliefhebber blijkbaar gesmaakte boek ‘Albert Van Damme. De Leeuw van Laarne’ te schrijven. In 1974 was Albert Van Damme niet de enige Belgische wereldkampioen. De Leeuw van Laarne haalde de titel bij de profs, en bij de amateurs zou Robert (‘Bertje’) Vermeire de hoogste trede van het podium innemen. Wellicht even gelukkig als Robert zelf was Berten Van Damme, want deze twee ‘pur sang’ crossers waren al jarenlang boezemvrienden en dat zijn ze nog steeds. Bertje Vermeire mag zonder meer één van de allergrootste veldrijders uit ons nochtans behoorlijk indrukwekkend lijstje Vlaamse toppers genoemd worden. Hij reed tot zijn 42ste en werd niet minder dan vijf keer wereldkampioen en acht keer Belgisch kampioen bij de amateurs. Op zijn 35ste werd hij onder druk van de toen geldende reglementering noodgedwongen prof en stond nadien op rijpere leeftijd nog zeven keer op het podium van het Belgisch kampioenschap, waaronder vijf keer na de ongenaakbare Roland Liboton. Het verschil tussen de profs en amateurs was toen trouwens van een heel andere orde dan nu, want vaak waren er bij de beroepsrenners zelfs minder renners, en bovendien nog van een lager niveau, aan de start dan bij de liefhebbers. Robert Vermeire werd tijdens zijn carrière als cyclocrosser, en later ook als bondscoach, door vriend en tegenstander geprezen om zijn sportiviteit, inzet en minzaamheid. Ook nu nog is hij een graag geziene gast in het cyclocrossmilieu en fungeert hij als peter van het team van Sunweb. Reden genoeg dus om dit boek te maken. Een boek dat geen chronologisch overzicht, maar vooral een nostalgische inkijk in woord en beeld van de loopbaan van de trots van Beernem wil geven. Ere wie ere toekomt! Stefaan Van Laere 77 Geboren in Beernem op 2 november 1944 Zoon van Georges Vermeire en Julia Vanhoucke Broer van Cecile, Ghislaine en Patrick “Ik ben geboren op een kasteeltje, de boerderij van mijn grootouders, waar mijn vader na zijn huwelijk vier jaar heeft ingewoond tot hij zelf een hofstede in Beernem kocht.” 8 Boerenzoon “Ik ben een boerenzoon en heb als kind thuis veel moeten helpen. Op mijn tiende leerde ik al koeien melken en er was altijd werk op de boerderij. Rapen trekken, op de knieën aardappelen rooien, het graan naar de zolder dragen, in de zomer het hooi in oppers doen: ik kan zeggen dat ik op mijn achttiende al gewerkt had als een paard. Zonder kritiek te willen hebben op de jeugd van tegenwoordig: nu kan iemand van 18 nog geen zak cement opheffen. Toen mijn vader op een dag zijn hiel gebroken had en mijn zuster op trouwen stond, moest ik de varkens eten geven. Dat was zwaar labeur, want ik moest zakken meel van 50 kg van de zolder halen. We woonden aan de vaart, en ik heb daar in leren zwemmen. En ook schaatsen, want soms vroor de vaart helemaal dicht. Hoeveel emmers ik uit het kanaal gehaald heb voor de boerderij, ze zijn bij benadering niet te tellen. Toen ik een jaar of veertien was, ben ik eens stiekem door het raam naar buiten geglipt om naar de kermis te gaan. Onze hond Mirza zat mee in het complot: hij bleef stil als ik weer thuiskwam. We hadden een nog jonge pastoor, en ik bekogelde hem met sneeuwballen. Mijn zuster had dat aan mijn ouders overgedragen. Voor straf moest ik op mijn knieën op de keitjes zitten met de handen op het hoofd. Een andere straf was dat ik de hele zondag op de zolder moest.” 99 s Bekende trainingsparcours langs de Beernemse vaart Een renner is een gewoontedier. Sommigen zijn bijgelovig en kunnen niet koersen zonder hun konijnenpoot of rozenkrans, anderen dragen steevast dezelfde onderbroek voor een wedstrijd. Bertje Vermeire dreef het zover niet, hij had voldoende aan zijn vertrouwde trainingsparcours langs de vaart in Beernem en dat raakte in de streek al bekend toen hij nog een jonge crosser was. Hij poseerde er dan ook al van in het begin van zijn carrière gewillig voor fans en toonde wat graag zijn eerste hard bevochten bloementuilen. Het valt op geen duizend na te schatten hoeveel kilometer hij in voorbereiding naar en tijdens het cross-seizoen op deze wegen heeft afgehaspeld. Een standbeeld (of op zijn minst toch een plakkaat dat herinnert aan het zweet dat Bertje hier gelaten heeft) zou niet misstaan... Het huis rechts is het geboortehuis van Bertje. 10.