Proefschrift
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Van ellende edel : de criticus Slauerhoff over het dichterschap Aalders, H.G. Publication date 2005 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Aalders, H. G. (2005). Van ellende edel : de criticus Slauerhoff over het dichterschap. Rozenberg Publishers. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:01 Oct 2021 Van ellende edel Van ellende edel De criticus Slauerhoff over het dichterschap ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof. mr. P.F. van der Heijden ten overstaan van een door het college voor promoties ingestelde commissie in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit op dinsdag 1 november 2005 door Hendrik Gerrit Aalders geboren te Middelburg promotor: prof. dr. J.Th. Leerssen co-promotor: dr. G.J. Vis Faculteit der Geesteswetenschappen © H.G. Aalders, 2005 Omslagontwerp & opmaak: Thomas Gravemaker Foto omslag: © Letterkundig Museum, Den Haag Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Rozenberg Publishers Bloemgracht 82hs 1015 TM Amsterdam tel.: 020 625 54 29 fax: 020 620 33 95 e-mail: [email protected] www.rozenbergps.com isbn 90 5170 516 6 nur 620 Woord vooraf Dit proefschrift was een project dat voor het grootste deel totstandkwam in stilte en in de eenzame teruggetrokkenheid van studeerkamer, bibliotheek en archief. Toch had deze arbeid niet zonder anderen gerealiseerd kunnen worden. Een aantal mensen wil ik daarom op deze plaats bedanken voor hun bijdrage aan de totstandkoming van dit boek. In de eerste plaats dank ik mijn copromotor en voormalig docent George Vis, omdat hij mij in 1989 al aanspoorde het onderzoek waarmee ik mijn studie afsloot voort te zetten in de vorm van een promotieonderzoek en mij daaraan bij gelegenheid bleef herinneren. Ik kijk met veel genoegen terug op de maandelijkse gesprekken waarin wij ons over Slauerhoff bogen en hij de teugels van interpretatie en begripsbepaling strak in handen hield. Mijn promotor Joep Leerssen dank ik, omdat hij mij gedurende het schrijven op belangrijke verbindingen en overeenkomsten wees die de grenzen van de Nederlandse letterkunde overschreden en mij verder behoedde voor de valkuilen en voetklemmen van de methodologie, de argumentatie en de logica. Ik dank voorts mijn broer Steven Aalders, die een empathische maar kritische meelezer was, en ook Chrétien Breukers, Stella Reydon en Hein Slewe, die de tekst nauwgezet tegen het licht hielden en corrigeerden. De anglist Lydia Aalders dank ik voor de vertaling van de Samenvatting. Claudia Daventry en Anna Stevenson-Aalders gaven hiervoor advies, met name waar het om het Engelse idioom ging, terwijl Amparo Garcia Celma nuttige wenken gaf ten aanzien van de terminologie. Thomas Gravemaker, die in het verleden tekende voor de fraaie vormgeving van de boeken die ik uitgaf, ben ik bijzonder dankbaar voor de lay-out. Uitgever Auke van der Berg dank ik voor de enthousiaste wijze waarop hij dit proefschrift liet drukken en uitgeven. Ik dank mijn vrouw Mirjam en mijn kinderen Caspar, Lucas, Brechtje en Nathalie voor de tijd die ik onttrok aan de omgang met hen om aan mijn boek te werken. En in het bijzonder dank ik mijn vader, Paul Aalders, die bij mij op voorbeeldige en vanzelfsprekende wijze de eerbied en de liefde voor de wetenschappelijke studie deed ontwaken. Aan hem draag ik dit boek op. 5 Inhoudsopgave 1 Inleiding 9 1.1 Probleem- en doelstelling 9 1.2 Het begrip poète maudit, ‘krankzinnige uitvinding van een krankzinnige’ 12 1.3 Slauerhoff als criticus 16 1.4 Stand van het onderzoek 17 1.5 Materiaalkeuze 19 1.6 Werkwijze: in het licht van de biografie 23 2 Demonen en dode zielen: Ruslands letterkunde 27 2.1 Slauerhoff adolescent: een leesgeschiedenis 27 2.2 ‘Een lezing zonder persoonlijke noot’ 30 2.3 Demonen en dode zielen: Ruslands letterkunde 32 2.4 Conclusie: tóch een persoonlijke interpretatie 35 3 Stéphane Mallarmé: mysterieuze hersenspinsels en het vrije vers 37 3.1 Schrijven voor Propria cures 37 3.2 Mallarmé’s hersenspinsels 37 3.3 Slauerhoffs bespreking van Divagations 40 3.4 Conclusie 44 4 ‘In den beginne was het Woord’: een beginselverklaring 47 4.1 Student Slauerhoff wil bij PC 47 4.2 Beginselverklaring 49 4.3 Conclusie 51 5 Jules Laforgue: ‘stoutmoedige acrobaat in tijd, ruimte en gebied van het ik’ 53 5.1 Jules Laforgue: leven en werk 53 5.2 Slauerhoff ontdekt Laforgue 55 5.3 Slauerhoff ‘Aanteekening over Jules Laforgue’ 57 5.4 Conclusie 59 6 Arthur Rimbaud: ‘Mijn doode kameraad, ontembre zwerver, burgerterger’ 61 6.1 De vrije bladen 61 6.2 Slauerhoff over Rimbaud 65 6.3 Rimbaud in de poëzie van Slauerhoff 75 6.4 De dichter en zijn demon 84 6.5 De Vliegende Hollander 88 6 7 Tristan Corbière: ‘Mijn broederziel, wiens incarnatie ik misschien ben’ 93 7.1 Slauerhoff ontdekt Corbière 93 7.2 Corbières leven en werk 95 7.3 Slauerhoff over Corbière 98 7.4 Corbière in de poëzie van Slauerhoff 107 7.5 De betekenis van Corbière in het werk van Slauerhoff 117 8 ‘Het geval Lautréamont’: de logica van een abnormaal individu 119 8.1 Le Disque vert 119 8.2 Lautréamont – jong gestorven dichter, peetvader der surrealisten 121 8.3 Willem Kloos leest Lautréamont 122 8.4 ‘Le cas Lautréamont’ 123 8.5 Conclusie: ‘there is some system in his madness’ 130 9 Rainer Maria Rilke: ‘het móeten zwerven’ 133 9.1 Verwantschap met Rilke 133 9.2 Rilke in Nederland 134 9.3 Rilke: een constante in Slauerhoffs leven 137 9.4 Slauerhoffs bespreking van Die Sonette an Orpheus 139 9.5 Slauerhoff oneens met Marsman 147 9.6 Conclusie 148 10 ‘Gorters werk bezitten is al een groot geluk’. Slauerhoff en het vrije vers 151 10.1 De ontdekking van een nieuwe versvorm 151 10.2 Context: het vrije vers als antwoord op de ouderen 152 10.3 De NRC-discussie 153 10.4 ‘Het “vrije vers” en versbevrijding in het Nederlandsch’ 156 10.5 Slauerhoff en zijn eigen vrije verzen 178 11 Slauerhoff polemist 183 11.1 Literaire strategie (of meteorologie). Slauerhoff op oorlogspad 183 11.2 De zendeling in zijn Hof. Coster en Slauerhoff in een bloedige strijd 190 11.3 Slauerhoff tegen de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde 199 11.4 Slauerhoff spotdichter 202 7 12 Recapitulatie 205 12.1 Inleiding 205 12.2 Plaatsbepaling van de dichter 206 12.3 Vorm 208 12.4 Thematiek 211 13 De identiteit van de dichter. Slauerhoffs verspraktijk 215 13.0 Inleiding 215 13.1 ‘Alleen in mijn gedichten kan ik wonen’. Het gedicht als schuilplaats 217 13.2 ‘Zwanezang’. De relatie tussen dichter en gedicht 231 13.3 ‘Des dichters foltering neemt nooit een keer’. Dichten is dwangarbeid 239 13.4 ‘Verval’. Zwaluwen voedsel brengen 247 13.5 ‘Ik houd maar liever alles voor mijzelf’. Poëzie: een levend woord 255 voor weinigen 14 ‘Van ellende edel’. Besluit 261 Bijlage I. Slauerhoffs publicaties beschouwend proza 275 Bijlage II. Een selectie uit Slauerhoffs poëticale gedichten 284 Bijlage III. Corbières besproken gedichten 286 Bijlage IV. Slauerhoffs stuk over Lautréamont 290 Bijlage V. Slauerhoffs besproken gedichten 292 Bibliografie 297 Summary 311 Register 315 8 Want wie vond ooit door te zoeken? J. Slauerhoff 1. Inleiding 1.1 Probleem- en doelstelling ‘Vanouds bracht reeds het dichter-zijn met zich mee, het móeten zwerven’, schrijft Slau- erhoff in 1925 in een bespreking over Rilke.1 Behalve het beroep dat hij op de Oudheid doet, valt het op dat Slauerhoff hier twee kenmerken van het dichterschap geeft: de aanwezigheid van een dwingende macht die de dichter in zijn ban houdt, en de geneigd- heid van de dichter tot zwerven, tot een reizend leven dat een sedentair bestaan uitsluit. Beide opvattingen heeft Slauerhoff in verstheorie en verspraktijk beleden. Zowel de door een demonische macht beheerste dichter, die hem tot scheppen dwingt, ook al wil hij het niet, als de onrustig dolende dichter (‘De dichter gaat de wereld rond’), vindt in het werk van Slauerhoff zijn duidelijkste verschijning in de figuur van de poète maudit. Anders dan dat van tijdgenoten en collega-dichters als Marsman, Nijhoff, Bloem en Vestdijk is het kritisch werk van Slauerhoff altijd op de achtergrond gebleven. Het is het minst bekende deel van zijn oeuvre. Zijn brieven genieten zelfs meer bekendheid. De grote belangstelling voor de persoonlijkheid van de dichter Slauerhoff zal hier wel de reden voor zijn. Maar door een biografische bril bezien is het kritisch werk uiterst verhelderend. Het vormt dan ook een onlosmakelijk onderdeel van zijn levensbeschrij- ving. Opvallend is bijvoorbeeld Slauerhoffs vroege belangstelling voor Franse auteurs, in het bijzonder enkele dichters uit het Franse symbolisme2 en poètes maudits van het fin de siècle, aan wie hij tussen 1919 en 1925 een zestal stukken wijdde.