<<

griffie

Van: Restaurant s'Landshuys Bourtange Verzonden: maandag 25 november 2019 9:49 Aan: griffie Onderwerp: Reactie op ; Westerwolde gaat te ver ! Bijlagen: Reactie Westerwolde gaat te ver.docx

Met vriendelijke groeten uit Bourtange Mit freundlichen Grüßen aus Bourtange Kind regards from Bourtange

Jack Abeln

Marktplein 2 adres 9545PH Bourtange

the telefoon +31(0)599 354 514 fax +31(0)599 354 276

internet www.landshuys.nl e -mail [email protected]

DISCLAIMER: De informatie verzonden met dit e-mail bericht is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde(n). Gebruik van deze informatie door anderen dan de geadresseerde(n) is, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende, verboden. Indien u niet de geadresseerde bent, verzoeken wij u dit bericht en enige bijlage daarbij aan de afzender terug te sturen en alle kopieën ervan te wissen’ en te vernietigen. Cafe restaurant s’Lands Huys is niet aansprakelijk voor schade welke voortvloeit uit de verzending van de e-mail, of uit de niet-tijdige of onjuiste overbrenging ervan.Overigens geldt in algemene zin dat aan e-mail berichten van cafe restaurant s’Lands Huys geen rechten kunnen worden ontleend.

1 23 november 2019

Reactie op ′Westerwolde gaat te ver′ (Dagblad v/h Noorden 23-11-2019).

Ik kom uit een horeca nest, mijn ouders runden net als mijn groot en overgrootouders een café met biljart en slijterij., Er waren ruimtes voor feestjes, toneeluitvoeringen, voor type en theorieles, voor vergaderingen van o.a.de konijnenfokverenigingen, de vis en voetbalclub , voor reis en begrafenisvereniging., Het horecabedrijf had een belangrijke sociale functie in het dorp.

De tijd staat niet stil; de sporthal kwam ook in de dorpen, een fantastische sportvoorziening voor jong en oud!, de sporthal was voorzien van een kantine, en deze werd in het begin gerund door een beheerder (pachter) met de benodigde papieren. (vaak de plaatselijke cafébaas).

De sporthal nam voor de gemeenten schijnbaar veel kosten met zich mee, er werd dan ook besloten dat de verenigingen (met vrijwilligers)zelf de kantine moesten gaan runnen, zodat er met de opbrengsten (lees; Horecaopbrengsten) een belangrijke kostenbesparing zou worden gerealiseerd voor betreffende gemeente. Dit zelfde werd ook ingevoerd bij o.a. de Voetbalkantine. De kantine werd het dorpscafé en kreeg in loop van jaren steeds meer mogelijkheden betreffende openingstijden, het houden van een feestje of vergadering. Dit zelfde geval is het bij de dorps/buurthuizen! Deze dorpshuizen zijn mijn inziens een prima voorziening mits bedoeld voor de leefbaarheid van bewoners van, of uit directe omgeving van het dorp. Er worden (Laagdrempelige) activiteiten georganiseerd, en kunnen uitkomst bieden voor voorzieningen die niet (meer) aanwezig zijn in de nabije omgeving.

Hier wrikt niet de schoen!

Het gaat er volgens mij als horecaondernemer om dat, met het opnieuw uitbreiden van de mogelijkheden voor deze dorpshuizen, volledig aan de belangen van de kleine zelfstandige ondernemer wordt voorbij gegaan, er totaal niet bij stil wordt gestaan wat dit voor gevolgen heeft voor deze ondernemer. Er wordt wederom aan de stoelpoten van de horecaondernemer gezaagd, en oneerlijke concurrentie door de gemeente Westerwolde gestimuleerd! ,Horecabedrijven krijgen geen subsidie, hebben loonkosten (zorgen voor werkgelegenheid), dragen zelf de lasten, en kunnen op deze manier nooit concurreren tegen deze paracommerciële instellingen zoals al door Koninklijke Horeca Nederland al werd vermeld.

B en W laten als reactie in deze krant weten ; ′geen klachten van lokale ondernemers te hebben vernomen′! Dan rijst bij mij de vraag ; welke ondernemers ? Wie zijn het die betrokken of gevraagd zijn om mee te discussiëren over deze toch verstrekkende maatregel?, Ik ken ze namelijk niet ! Je mag er toch vanuit gaan dat er toch eerst fatsoenlijk veldwerk wordt verricht alvorens een weloverwogen besluit te kunnen nemen .

Ik hoop dat B & W Westerwolde zich goed realiseren dat ook de horeca bijdraagt aan de leefbaarheid/voorzieningen van het platteland ,en een belangrijke bijdrage levert aan het bevorderen van toerisme en werkgelegenheid . Eenmaal een besluit genomen, is het moeilijk weer terug draaien !

Ik wens B & W van Westerwolde veel wijsheid toe !

Hoogachtend,

Jack Abeln

Horecaondernemer te Bourtange

griffie

Van: griffie Onderwerp: FW: Herfstbrief 2019 Bijlagen: Herfstbrief 2019 .pdf; Essay In de hoofdrol.pdf; Houd het dichtbij.pdf; Snel en direct naar onderwerpen in de digitale leeromgeving.pdf

Van: Raadsledenvereniging [ mailto:[email protected] ] Verzonden: donderdag 21 november 2019 10:36 Aan: Ingrid Blom (NVVR) CC: Gerhard Brunsveld; Raadsledenvereniging Onderwerp: Herfstbrief 2019

Beste griffiers,

Hierbij ontvangt u de herfstbrief van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden om door te zetten aan de raadsleden, dan wel als ingekomen stuk te agenderen voor de raadsvergadering.

In deze mail treft u naast de herfstbrief de volgende bijlagen aan: • Essay ’In de Hoofdrol’ van Han Warmelink • Boek ‘Houd het dichtbij’ van Laurens van Voorst • Een document met directe links naar onderwerpen op de leeromgeving.

Met vriendelijke groet,

Gerhard Brunsveld Bestuurs- en Verenigingssecretaris Werkzaam ma t/m do | [email protected] | @Raadslidnu

1

Aan: gemeenteraad Verzonden aan: griffier met verzoek tot agendering in raad

Den Haag, 21 november 2019

Onderwerp: Herfstbrief 2019 Nederlandse Vereniging voor Raadsleden

Geachte gemeenteraad,

Welke rol heeft een raadslid te vervullen, met name in de energietransitie (RES)? Over deze vraag heeft de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden in november en december diverse bijeenkomsten op de agenda staan. Het is een belangrijke vraag omdat van raadsleden wordt verwacht dat zij oog hebben voor de afspraken die op Rijksniveau worden gemaakt maar ook omdat raadsleden keuzes moeten maken voor hun inwoners over windmolens, warmtepompen, zonnepanelen en alles wat er verder komt kijken bij de energietransitie; voor meer informatie, klik hier voor het bericht over deze bijeenkomsten. De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden informeert u met deze brief graag over wat wij de afgelopen maanden hebben gedaan en wat wij het komend jaar gaan doen.

In de hoofdrol Over de rollen van het raadslid heeft raadslid en wetenschapper Han Warmelink op ons verzoek een essay geschreven: In de hoofdrol. In dit essay beschrijft Warmelink op prachtige wijze op hoeveel en welke schaakborden raadsleden geacht worden hun rollen op een goede wijze in te vullen. Een lezenswaardige bijdrage vinden wij en daarom sturen wij met genoegen dit essay als bijlage bij deze Herfstbrief mee ter bespreking ook voor uw gemeenteraad.

Ook vindt u als bijlage bij deze Herfstbrief een digitale versie van een andere publicatie van onze vereniging: “Houd het dichtbij”, een bundel waarin dertig raadsleden vertellen – in vraaggesprekken met raadslid Laurens van Voorst - over het ambt van gemeenteraadslid. Deze gesprekken zijn ook verschenen op de website van onze vereniging, maar wij hebben er ook een bundel van laten maken, omdat niet genoeg verteld kan worden aan velen hoe het raadswerk er uit ziet.

Samen werken aan een sterke raad De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden heeft de afgelopen maanden op diverse onderwerpen actief het contact gezocht met het ministerie van Binnenlandse Zaken en het parlement. Wij hebben ons als vereniging ingezet in Den Haag voor bijvoorbeeld de positie, de vormgeving en de inrichting van de Rekenkamer als een van de belangrijkste hulptroepen van de gemeenteraad. Ook hebben wij op positief-kritische wijze gereageerd op de voorstellen van de minister voor het vergroten van de invloed van de gemeenteraad op regionale samenwerking. Daarnaast hebben wij ons sterk gemaakt voor de raad als opdrachtgever van de accountant. Wij zijn verder bezig om een reactie voor te bereiden op de plannen van de minister om het uitdaagrecht (Right to Challenge) in de gemeentewet op te nemen.

Ombudsfunctie Daarnaast zetten wij ons in voor het versterken van de rechtspositie van raads- en commissieleden. Wij doen dat door over gewenste aanpassingen en verbeteringen te overleggen met het ministerie van Binnenlandse Zaken in het zogeheten ORDPA-overleg. Houd onze website de komende weken in de gaten voor meer specifieke informatie over reiskostenvergoeding voor raadsleden, vrijwilligersvergoeding voor commissieleden, parkeervergoedingen voor en het gebruik van de fiets door raadsleden. Wij doen dat ook door reacties en vragen van raadsleden te verwerken in onze lobby en daar waar mogelijk direct te beantwoorden via onze Ombudsfunctie [email protected], zie ook onze juridische FAQ op de website.

Daarnaast zoeken wij de publiciteit als dat nodig is, bijvoorbeeld op de vermeende discussie over een dertiende maand die in de praktijk niets anders is dan het toegekende recht voor de gemeenteraad om per verordening een regeling te treffen waardoor raadsleden bijvoorbeeld door het raadswerk geen nadeel ondervinden als zij arbeidsongeschikt raken. Dat is in het zogeheten rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers van 15 oktober 2018 geregeld. Dat besluit is ruim een jaar van kracht. Wanneer u vragen daarover hebt of vindt dat bepaalde zaken onduidelijk zijn, horen wij dat graag van u. Bovendien zijn wij dit najaar gestart met een netwerk van raadsleden dat beschikbaar is voor ondersteuning in geval agressie, intimidatie of schendingen op integriteit. Wilt u daarover meer weten, of zit u met een vraag of probleem zijn onze bureaumedewerkers beschikbaar om uw vragen te beantwoorden; u kunt contact zoeken met ons bureau via het mailadres [email protected]

Snoepwinkel Wij zetten ons als Nederlandse Vereniging voor Raadsleden in voor een betere voorbereiding, opleiding en toerusting van raadsleden vanuit het vertrekpunt dat een sterke Raad ertoe doet! Daarom organiseren wij overal in het land, in steden en dorpen, algemene bijeenkomsten (Raadsacademies), ook met anderen (Raad op Zaterdag, Zomerraad) en specifieke bijeenkomsten, zoals dit najaar over grip op het begrotingsproces, over de rol van de raad bij de RES en over de werkgeversfunctie van de gemeenteraad. In 2020 gaan we daarmee door want raadsleden leren het meeste van elkaar door in bijeenkomsten te horen hoe anderen het doen. Komend jaar organiseren wij opnieuw een Dag voor de Raad, Raadsacademies en specifieke bijeenkomsten, bijvoorbeeld over controle op regionale samenwerking, over grip op grote projecten en over de werkdruk voor raadsleden.

Uw tijd als raadslid is beperkt. Dat dwingt tot het maken van goede keuzes. Ook daarbij willen wij u helpen met onze digitale leeromgeving voor raadsleden, een snoepwinkel boordevol met filmpjes, handreikingen, informatiekaarten, stappenplan etc. over onderwerpen die voor u als raadslid en als raad van waarde zijn om uw werk als raadslid te kunnen doen. Welke vragen kunnen er worden gesteld als het gaat om het beoordelen van raadsvoorstellen? Hoe kan ik effectief debatteren? Waarop moet ik letten in de Regionale Energiestrategie? Het zijn zomaar enkele vragen waarop u in de digitale leeromgeving antwoord kunt vinden. Wij nodigen u van harte uit om in deze digitale snoepwinkel uw kennis en inzicht te verrijken. Een groot deel van het aanbod is daarbij in een 11-tal leerlijnen gerangschikt zodat u gemakkelijk een selectie kunt maken. Als bijlage sturen wij u ook een overzicht waardoor u met een druk op de knop bij het betreffende onderwerp in de leeromgeving uitkomt. Wij adviseren u ook om als raadslid of als fractie of als raad de speciale voor raadsleden en raadswerk ontwikkelde competentiescan in te vullen. Die geeft niet alleen inzicht op welke punten u zich kunt verbeteren, maar biedt ook aanknopingspunten voor een betere en effectievere samenwerking in uw fractie en in uw gemeenteraad.

Op weg naar de raadsverkiezingen Komend jaar begint vrijwel elke raad aan de tweede helft van de raadsperiode. Wij als vereniging willen – samen met de Vereniging van Griffiers – van u horen wat er nodig is om raadsleden op weg naar de nieuwe raadsperiode nog beter voor te bereiden op het belangrijke ambt van raadslid. Wij zijn daarom geïnteresseerd in uw ervaringen, lessen, tips en aanbevelingen en zullen daarover met u het contact zoeken. Wij willen namelijk als Nederlandse Vereniging voor Raadsleden een inwerkaanbod voorbereiden dat aansluit bij dat wat u

als gemeenteraad nodig denkt te hebben. Voor suggesties en ideeën kunt u mailen naar [email protected]

Wekelijkse nieuwsbrief De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden bestaat sinds 2005 en telt ruim 4.200 leden. Deze leden worden wekelijks met een korte, krachtige nieuwsbrief geïnformeerd over dat wat van belang is om als raadslid je raadswerk goed te kunnen doen. Wilt u als raadslid of als gemeenteraad deze nieuwsbrief ontvangen en ervoor zorgen dat wij met nog meer raadsleden een nog krachtiger geluid kunnen laten horen in Den Haag, dan zou het heel fijn zijn wanneer er nog meer raadsleden lid zijn van onze vereniging. De spelregels zijn voor de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en de betreffende andere beroeps- en belangenverenigingen in de lokale democratie hetzelfde: de contributie kan ten laste van de bestuurskosten van de gemeente worden gebracht.

Wanneer u als raadslid of collectief als raad de inzet van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, voor het raadswerk van uzelf en uw raad, wilt versterken, kunt u – wanneer u nog geen lid bent - individueel of collectief lid worden. Voor het geld (84 euro respectievelijk 47 euro per raadslid, een verhoging met 2 respectievelijk 1 euro als gevolg van gestegen prijzen) hoeft u het niet te laten.

Voor meer informatie kunt u mailen naar [email protected] of de specifieke pagina op onze website bekijken: Lidmaatschap.

Ik wens u als raad en als raadslid een goed 2020.

Met vriendelijke groet,

Bahreddine Belhaj, Voorzitter Nederlandse Vereniging voor Raadsleden

Bijlagen: - In de hoofdrol, essay over de rollen van de gemeenteraad, door Han Warmelink. - Houd het dichtbij, 30 gemeenteraadsleden over hun ambt, door Laurens van Voorst. - Digitale leeromgeving, overzicht lijst met directe linkjes. In de hoofdrol Een essay over de rollen van de gemeenteraad

Han Warmelink

IN DE HOOFDROL

EEN ESSAY OVER DE ROLLEN VAN DE GEMEENTERAAD

Han Warmelink

Nederlandse Vereniging voor Raadsleden Breda/Den Haag, 16 november 2019

1

2

INLEIDING

Op 2 januari 2019 werd ik, met 32 anderen, geïnstalleerd als raadslid van de nieuwe gemeente Westerkwartier. Bij wijze van introductiegeschenk ontvingen wij een kort daarvoor verschenen boek, getiteld ‘De gemeenteraad, ontstaan en ontwikkeling van de lokale democratie’, waarin een schets wordt gegeven van de ontwikkeling van de gemeentelijke politiek op zeer uiteenlopende terreinen. Het tiende hoofdstuk met als opschrift ‘Wel aan het hoofd, maar niet de baas’ en geschreven door Peter Castenmiller en Klaartje Peters, intrigeerde mij. De bijdrage heeft betrekking op de verhouding tussen raad en college, zowel in theorie als in praktijk en besteedt vooral aandacht aan de controlerende rol van de raad.

Dat is ook het onderwerp van het onderzoek dat diezelfde auteurs in 2018 uitvoerden voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en dat heeft geleid tot het rapport ‘Om de controle door de raad’. In de begeleidingscommissie bij dit onderzoek trof ik Henk Bouwmans, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. Naar aanleiding van de discussies die we in die begeleidingsgroep voerden over wat er nu precies van de raad verwacht mocht worden, vroeg hij mij of ik daarover een essay zou willen schrijven waarin theoretische inzichten worden gekoppeld aan eigen ervaringen in de gemeenteraad. Daarbij zou het dan specifiek moeten gaan over de rollen die de raad toebedeeld heeft gekregen bij de dualisering van het gemeentebestuur.

Dit essay is het gevolg van dat verzoek. Bij het schrijven heb ik dankbaar gebruik gemaakt van enkele studies die onlangs over dit onderwerp zijn verschenen onder de vlag van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. Allereerst het rapport ‘De bestuurlijke rol van de raad’ (2018) en daarnaast ook de uitgave ‘Houd het dichtbij’ (2019) waarin zo’n dertig raadsleden op hele praktische wijze vertellen over hoe zij tegen het raadswerk aankijken. Daarnaast heb ik mij laten inspireren door het boekje ‘Gemeenteraden positioneren’, een uitgave van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur.

3

I. STRUCTUUR IN GEMEENTELIJK BESTUUR

Als ik terugreken, moet het al wel zo´n 50 jaar geleden zijn. Mijn opa en oma namen mij en mijn iets oudere zusje regelmatig mee in hun DAF door het Overijsselse Den Ham. Tijdens die tochtjes voelden we ons heuse beroemdheden. Er werd van alle kanten gezwaaid en vooral opa zwaaide, van achter het stuur, al even uitbundig terug, met gevaar voor eigen leven en dat van alle inzittenden. Waar die populariteit precies op gebaseerd was, wist ik toen nog niet. Zeker, opa was een joviale en toegankelijke man, maar dat kon die populariteit toch niet helemaal verklaren.

Van mijn moeder had ik al wel eens gehoord dat opa een vooraanstaand lid van de Hammer gemeenteraad was voor de Christelijk Historische Unie en dat hij het zelfs tot wethouder had geschopt. Dat zei mij toen niet zoveel en dat is lang zo gebleven. Pas tijdens mijn studie Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit kreeg ik enig inzicht in de betekenis en werking van de lokale democratie door toedoen van mr. drs. A.H.M. Dölle, mijn docent Staatsrecht. Hij was zelf al jarenlang lid van de gemeenteraad van de stad Groningen en wist dus wel waarover hij het had. Hij zou er later, met zijn collega Elzinga, zelfs een lijvig Handboek gemeenterecht over schrijven. Voer voor raadsleden ….. al vermoed ik dat weinig raadsleden er van hebben gegeten.

Dölle legde ons het belang van een lokale gemeenschap uit en vooral ook het belang van ´zelfbestuur´ van die gemeenschap, in de vorm van lokale politiek. Hij schetste ons dan niet zozeer het beeld van de grote stad, maar vooral van de plattelandsgemeente waar hij vandaan kwam, opgebouwd rond de kerk en de kroeg. Aan kerk en kroeg ontleende hij ook zelf veel inspiratie door letterlijk en figuurlijk te proeven wat daar speelt. De opgedane wijsheid en kennis nam hij, ter lering en vermaak, niet alleen mee naar de collegebanken, maar ook naar de raadszaal. Later bekleedde hij jarenlang de Oppenheimleerstoel, met als leeropdracht het recht der lagere overheden, een functie die hij combineerde met het lidmaatschap van de Eerste Kamer.

DE GEMEENTE ALS VERENIGING

Toen ik enige jaren later zelf aan de Groningse studenten mocht uitleggen hoe het gemeentebestuur in elkaar zit, kwam ik er pas achter dat de door Thorbecke gekozen structuur in de kern gelijk is aan die van een vereniging. De gemeenschap van burgers vormt de algemene ledenvergadering van de gemeente en heeft het algemeen bestuur daarvan. Omdat het aantal gemeenteleden wat te groot is om slagvaardig te kunnen besluiten, wordt een representatieve afvaardiging verkozen in een (leden)raad, die aan het hoofd staat van het gemeentebestuur. De raad neemt alle belangrijke beslissingen in en voor de gemeente, waaronder in ieder geval het stellen van de regels waaraan burgers rechten en

4 plichten ontlenen. Dat is immers het wezen van democratie: burgers die meepraten en beslissen over dat wat hun rechtstreeks treft.

Ter uitvoering en handhaving van die belangrijke beslissingen en regels is een dagelijks bestuur nodig. Net als in de korfbal- of zangvereniging ligt het voor de hand dat de ledenraad die dagelijks bestuurders uit zijn midden aanwijst en benoemt en zo is het ook heel lang gegaan. Na de verkiezing van de raad werden wethouders aangewezen, die daarvoor als raadslid waren verkozen en, na hun benoeming als wethouder, ook lid bleven van de raad. Samen met de burgemeester, als pottenkijker vanuit Den Haag door de regering benoemd, vormden zij het college van B&W. Over dat dagelijks bestuur legden zij uiteraard verantwoording af aan de raad, want de raad staat, als algemene ledenvergadering, immers aan het hoofd van de gemeente, zo zegt de Grondwet.

Die verenigingsstructuur waarin de grondslag voor besluitvorming en uitoefening van gezag altijd is te herleiden tot één orgaan, wordt wel aangeduid met de term monisme. Er zijn dus wel meerdere organen binnen de gemeente, maar de bron van uitoefening van bestuursbevoegdheden is uiteindelijk altijd de raad. Dat is principieel anders dan in het nationale model. De Koning is immers het staats’hoofd’ die met de door hem benoemde ministers de regering vormt. Het landsbestuur wordt weliswaar uitgeoefend in overleg en overeenstemming met de gekozen Staten-Generaal , maar de Koning ontleent zijn macht niet aan het parlement. Regering en parlement hebben een eigen gezagsbasis: de macht van de regering steunt op koninklijke soevereiniteit, de macht van het parlement vloeit voort uit verkiezing door het volk.

De Staatscommissie-Elzinga, vernoemd naar die andere Groningse hoogleraar van wie ik lessen in het staats- en gemeenterecht mocht ontvangen en die bovendien later mijn promotor werd, is begin 20e eeuw aan de op zich logische structuur van het gemeentelijk bestuur gaan sleutelen. De commissie is het bestuur van de lokale gemeenschap gaan modelleren naar het Haagse, landelijke voorbeeld. Eén van de redenen om dat te gaan doen was dat de verenigingsstructuur nu eenmaal meebrengt, dat wethouders zichzelf controleren als zij tevens raadslid zijn. Dat werd onwenselijk geacht, mede om redenen die ik hieronder nog nader zal toelichten.

Ook bestond het beeld dat raad en college teveel ´bij elkaar op schoot zitten´ omdat de wethouders deel uitmaakten van de fracties die het college steunden. Door een personele ‘ontvlechting’ van raadslidmaatschap en wethouderschap zou de raad een wat meer ´eigenstandige´ positie verwerven ten opzichte van het college. Die ontvlechting zou er ook toe kunnen leiden dat de raad zich weer wat meer zou kunnen gaan onderscheiden, niet alleen ten opzichte van het college, maar ook onderling door politieke verschillen van inzicht duidelijker naar voren te brengen. Het zou de gemeentelijke politiek aantrekkelijker kunnen maken voor de eigen bevolking als er meer te kiezen zou zijn.

5

En zo is de monistische structuur van het gemeentebestuur gedualiseerd naar het landelijke voorbeeld. De sterke band tussen (de meerderheid van) de raad en het college is formeel doorgesneden. Maar daarmee is ook een probleem gecreëerd: wat zijn dan in het nieuwe model de functies en taken van de gemeenteraad? Heeft de raad met de dualisering dan nu ook dezelfde positie gekregen als het landelijke voorbeeld: de Tweede Kamer? En als dat zo is, kan de gemeenteraad die positie dan ook waarmaken? Dat zijn de kernvragen die ik in dit essay aan de orde wil stellen.

AMATEURS AAN HET HOOFD: KAN DAT (NOG) WEL?

De verenigingsstructuur brengt mee, dat de inwoners van een gemeente zichzelf via hun vertegenwoordigers besturen. Democratischer kan het niet, zou je zeggen. Zoals een algemene ledenvergadering het algemeen bestuur heeft van een vereniging, zo hebben de uit die vergadering gekozen bestuursleden het dagelijks bestuur. Zo formuleert de Grondwet het in de kern nog steeds: aan het hoofd van de gemeente staat de gemeenteraad en van het bestuur van de gemeente maken óók deel uit het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Uit deze formulering, vooral het woordje ‘ook’, blijkt dus dat er drie gemeentelijk bestuursorganen zijn, waarbij de raad aan het hoofd staat.

Als we meer over de taakverdeling willen weten, moeten we te rade gaan bij de Gemeentewet: als je iets wilt begrijpen van het spel, moet je immers ook iets weten van de spelregels. Maar voordat ik dat ga doen, wil ik eerst graag een principiële vraag aan de orde stellen: is lekenbestuur, bestuur door amateurs, wel van deze tijd? Er is immers nogal wat veranderd sinds Thorbecke vorm gaf aan het bestuur van de lokale gemeenschap. Ik zet een paar ontwikkelingen op een rijtje die rechtstreeks te maken hebben met het functioneren van de gemeente of daarop van grote invloed zijn.

1. De veel actievere rol van de overheid

De overheid is de afgelopen decennia steeds meer zaken gaan regelen. Dat geldt zeker ook voor de lokale overheid, de gemeente zelf. De autonomie van gemeenten, zoals uitdrukkelijk erkend in de Grondwet, houdt in dat een gemeente zaken naar zich toe kan trekken en mag regelen, voorzover de rijks- en provinciale overheid dat al niet hebben gedaan. Van die vrijheid hebben gemeenten intensief gebruik gemaakt door allerlei maatschappelijke activiteiten te stimuleren, te faciliteren en te subsidiëren. Dat is vooral mogelijk op grond van een algemene uitkering die de gemeente van de rijksoverheid ontvangt uit het Gemeentefonds. Met die bron van inkomsten kan een gemeente zelf bepalen aan welke activiteiten geld besteed gaat worden. Daarmee vergeleken spelen de eigen inkomsten van de gemeente (belastingen, leges) een ondergeschikte rol, al zijn de gemeentelijke belastingen in de loop der tijd natuurlijk aanzienlijk gestegen.

6

2. De taakverdeling tussen verschillende overheden

De rijksoverheid is op het punt van taakuitbreiding bepaald niet achtergebleven door allerlei voorzieningen in het leven te roepen en regels te stellen met betrekking tot bijvoorbeeld onze bestaanszekerheid, gezondheid, welzijn en zeker ook onze woon- en leefomgeving. De uitvoering van veel van die maatregelen is vervolgens weer doorgeschoven naar gemeenten, die het daardoor nog veel drukker hebben gekregen naast hetgeen zij zelf al hadden opgepakt. De verplichting van de gemeenten om taken uit te voeren die door de rijks- of provinciale overheid worden voorgeschreven, noemt de Grondwet medebewind. Voor de uitvoering van deze medebewindstaken krijgt de gemeente specifieke uitkeringen van het rijk. Die uitkeringen zijn alleen voor dat specifieke doel in te zetten.

3. Professionalisering van het college en het ambtenarencorps

Door de taakuitbreidingen heeft de gemeente het als gezegd geleidelijk aan steeds drukker gekregen. Die drukte is vooral op het bordje terecht gekomen van het college. Niet alleen vormt het college het dagelijks bestuur van de gemeente, maar ook bij de uitvoering van taken in medebewind is het college in de regel het aangewezen orgaan. Om die taakuitbreiding het hoofd te kunnen bieden, heeft de gemeente zich moeten professionaliseren. Dat geldt in de eerste plaats voor de wethouders zelf: het wethouderschap is bijna nergens meer in deeltijd uit te oefenen en vraagt nogal wat van degenen die dat ambt willen bekleden. Die professionalisering geldt sterker nog voor het ambtenarencorps, dat in kwaliteit en kwantiteit enorm is gegroeid. Het college plukt er de vruchten van en geeft leiding aan het ambtenarencorps.

4. Algemeen bestuur is een lege huls geworden

De taakuitbreidingen bij de gemeente en de professionalisering van het dagelijks bestuur maken het voor de raad steeds lastiger om als het algemeen bestuur en hoofd van de gemeente richting te geven aan wat de gemeente moet en wil. In de relatie tussen raad en college is het zwaartepunt nogal verschoven: het college weet meer en het college kan meer. Raadsleden zijn de ‘amateurs’ gebleven die ze altijd al waren. Ze doen het werk erbij, zijn niet getraind om te besturen en hebben ook niet de ondersteuning waarop het college wel kan rekenen. Vragen stellen en bijsturen is welhaast het hoogst haalbare. Het besturen van de gemeente is vooral een zaak van het college geworden en veel minder van de raad. Algemeen bestuur betekent vooral dat de raad een klap moet geven op wat het college heeft bekokstoofd en aan de raad voorstelt.

5. Schaalvergroting

Daar komt nog bij dat de gemeente waarin mijn opa raadslid en wethouder was simpelweg niet meer bestaat, maar door schaalvergroting en herindeling is opgegaan in een veel

7 grotere, in zijn geval de gemeente Twenterand. Dat geldt voor veel meer van die kleine gemeenten waarover mijn docent Dölle destijds vertelde. De kleine dorpsgemeenschap die zichzelf bestuurt, bestaat niet meer. Dat bestuur is overgenomen door ervaren bestuurders en managers die met die gemeenschap ook lang niet altijd een binding hebben. Zouden deze bestuurders nu door Den Ham rijden, dan zou er waarschijnlijk niemand meer zwaaien.

Nog los van deze ontwikkelingen zitten er in het door Thorbecke ontworpen model als zodanig een paar elementen die het besturen van de gemeente door een lekenraad extra lastig maken.

6. Uniformiteit van bestuur

Kleine en grote gemeenten hebben van begin af aan in grote lijnen dezelfde bestuursstructuur. Het Thorbeckiaanse model houdt weliswaar rekening met de bevolkingsomvang als het gaat om de grootte van de raad en van het college, maar het is toch wat vreemd dat een grote stad als Groningen dezelfde bestuursstructuur heeft als de kleine en landelijke gemeente Ten Boer. Daar kan optisch wel iets aan gedaan worden, bijv. door een gemeentelijke herindeling waarbij stedelijke en landelijke gemeenten samengaan, maar dat schept natuurlijk ook weer nieuwe problemen. Experimenten met het instellen van deelgemeenten en -raden in grote steden heeft ook niet gebracht wat men er van had gehoopt.

7. Collegiaal bestuur

Geheel conform het verenigingsmodel wordt van het dagelijks bestuur van de gemeente verwacht dat het als college opereert. Formeel neemt een wethouder geen besluiten, maar het college. Dat betekent ook dat leden van het college gedwongen zijn om op één lijn te komen, voordat een besluit tot stand komt. Voor de raad geldt dat nu juist niet. Het belang van democratie en gemeentepolitiek is immers ook dat partijen publiekelijk tot uitdrukking brengen dat er heel verschillend wordt gedacht en kan worden gedacht over de problemen die zich in een gemeente voordoen. Daarom is de raad per definitie verdeeld in opvattingen en soms zelfs versplinterd in samenstelling. Het college wordt geacht een eenheid, een blok te zijn, de raad kent die eenheid per definitie niet. Dat maakt het besturen door de raad extra lastig.

Onder deze omstandigheden is het helemaal niet zo vreemd de vraag te stellen of het bepalen van de hoofdlijnen van het gemeentelijk bestuur wel overgelaten kan worden aan betrekkelijk willekeurig aangewezen inwoners, die voor het besturen van een gemeente niet geleerd hebben en die taak dan ook nog eens uitoefenen naast hun gewone werk. In kleine gemeenten is dat wellicht nog enigszins voorstelbaar, maar dat type gemeente verdwijnt in rap tempo. Redenen te over, ook voor de al genoemde commissie-Elzinga, om eens goed te kijken naar de taakverdeling tussen raad en college. Kun je wel blijven vasthouden aan een lekenbestuur, waarbij de amateurs aan het hoofd staan en de professionals zich, in ieder geval in theorie, moeten voegen naar de opvattingen van de

8 raad? En als je de verdeling algemeen bestuur versus dagelijks bestuur laat vallen, wat moet daarvoor dan in de plaats komen?

GEEN TAKEN OF FUNCTIES, MAAR ROLLEN

De commissie-Elzinga heeft weliswaar vastgesteld dat de raad het hoofdschap van de gemeente, in de betekenis van het voeren van het algemeen bestuur, moeilijk kan waarmaken, maar heeft dat hoofdschap toch ook weer niet willen loslaten als uitgangspunt voor gemeentelijke bestuur. In de taakverdeling tussen raad en college heeft de commissie wijzigingen voorgesteld, die er in de kern op neerkomen dat het college algemene bestuursbevoegdheden toebedeeld heeft gekregen die daarvóór aan de raad toekwamen. Tegelijkertijd heeft de raad meer middelen gekregen om het door het college gevoerde bestuur te controleren.

Die ontwikkeling past helemaal bij de gewenste dualisering van het stelsel en zeker ook bij het landelijke adagium: de regering regeert, het parlement controleert. Het college zit, net als de regering, achter het stuur en de raad controleert, net als de Tweede Kamer, of het allemaal wel de goede kant opgaat. Maar wie bepaalt dan wat de goede kant is? Je zou zeggen dat dat de taak is van het hoofd van de gemeente en dus van de raad. Maar hoe verhoudt zich dat dan tot de vaststelling dat de raad tot het geven van richting in de praktijk helemaal niet in staat is?

Om het hoofdschap tot uitdrukking te brengen, heeft de commissie een list verzonnen. In plaats van te spreken over taken en functies van de raad, met daaraan gekoppeld het toedelen van bevoegdheden om die taken en functies vorm en inhoud te geven, is de commissie gaan spreken over ‘rollen’ van de raad. En de rol die dan het beste zou passen bij het hoofdschap van de raad is die van ‘kaders stellen’. Maar wat dat is dat dan precies? En welke bevoegdheden horen daar dan bij? Een voorbeeld heeft de raad ook niet: er is immers nog nooit iemand geweest die van bijvoorbeeld de Tweede Kamer heeft gevraagd om voor de regering ‘de kaders te stellen’.

In het volgende hoofdstuk wil ik bekijken wat de toedeling van die verschillende rollen, in het bijzonder de kaderstellende rol, nu eigenlijk betekent voor het functioneren van de raad. Is er meer duidelijkheid gekomen in de taakverdeling tussen raad en college of heeft de geschetste rolverdeling vooral voor onduidelijkheid en onzekerheid gezorgd?

9

II. ROLLEN VAN DE RAAD

Over rollen gesproken: zolang ik leef, schijn ik te zingen. Volgens mijn moeder heb ik dat van diezelfde opa die ooit raadslid en wethouder in Den Ham was. Genen zijn kennelijk erg sterk. Als klein jongetje kreeg ik op de kleuterschool ooit de rol van Wijze uit het Oosten en zong ik, uiteraard zo goed als ik kon, liedjes voor het kindeke Jezus. Het was een rol die mij wel lag. Om mij toch nog wat verder te ontwikkelen ben ik zo’n 15 jaar later met drie andere kerels een mannenkwartet begonnen. We hebben het 23 jaar lang in ongewijzigde samenstelling volgehouden. Aanvankelijk was er geen muzikaal leider, maar geleidelijk heeft één van ons vieren die rol toch op zich genomen.

Of een organisatie goed werkt of een film of toneelvoorstelling tot de verbeelding spreekt, is in belangrijke mate afhankelijk van de gekozen of gegroeide rolverdeling. Dat geldt ook voor een gemeente. De vraag wat er van de raad wordt verwacht, wordt sinds de dualisering gedomineerd door een drietal begrippen, geformuleerd als rollen van de raad. De volgende drie worden dan onderscheiden:

- een vertegenwoordigende rol - een kaderstellende rol - een controlerende rol

De begrippen vertegenwoordiging en controle werden ook voor de dualisering gebruikt, maar dan niet geformuleerd als rol, maar veelal als functie, taak of opdracht van of voor de raad. Vreemd zijn die functies niet: de raad is immers de gekozen vertegenwoordiging van de lokale bevolking en zal er voor (moeten) zorgdragen dat de wil van de inwoners in de gemeentelijke besluitvorming tot uitdrukking komt. Dat is nu eenmaal de functie van ieder algemeen vertegenwoordigend orgaan. Voor controle geldt iets soortgelijks: de raad zal er op moeten toezien dat het dagelijks bestuur de gemeentelijke taken uitvoert conform hetgeen door de raad, als algemeen bestuur en hoofd van de gemeente, is besloten.

Het begrip kaderstelling heeft een dergelijke geschiedenis niet. Het werd en wordt bijvoorbeeld niet gebruikt in de relatie tussen regering en Staten-Generaal. Van mijn leermeesters heb ik altijd meegekregen dat de kamers der Staten-Generaal twee functies hebben: (mede)wetgeving en controle. En zo werd, voor de dualisering, het vaststellen van de gemeentelijke verordeningen als functie of taak van de raad onderscheiden, naast controle van het college. Maar waar komt die kaderstelling dan vandaan en wat betekent het precies? En waarom wordt de verordenende rol, taak of functie van de raad toch nergens meer expliciet genoemd? En de raad bestuurt toch ook? Is dat dan nu geen rol meer van de raad?

Die vragen zijn des te belangrijker, omdat het woord kaderstelling als zodanig een normatieve betekenis heeft gekregen. Een raad die niet voldoende ‘kaders stelt’ doet iets niet goed, zo is de opvatting. Maar dat is niet alles: het begrip kaderstelling wordt ook zo

10 uitgelegd, dat de raad zich op hoofdlijnen van beleid móet concentreren en zich niet met uitvoering of details zou mogen bezighouden. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de indeling van de begroting, waarbij onderscheid is gemaakt tussen programma’s en producten. In veel gemeenten wordt aan die indeling de consequentie verbonden dat de raad zich slechts over programma’s mag uitlaten, maar niet met de productenramingen mag inlaten.

Vreemd is ook dat bij de geformuleerde rolverdeling geen aandacht is geschonken aan het gegeven dat de raad aan het hoofd staat van het gemeentebestuur. Als er dan toch gesproken moet worden van rollen van de raad, waarom is er dan niet gekozen voor de logische term ‘hoofdrol’? Voor zover het hoofdschap van de raad in het wetenschappelijke of politieke discours al aan de orde komt, wordt het veelal vertaald als ‘de raad als hoogste orgaan’, maar dat was nu juist niet de bedoeling van de dualisering. Die had immers tot doel raad en college zoveel mogelijk naast elkaar te plaatsen, zoals regering en Staten-Generaal naast elkaar staan.

Om al deze rollen te kunnen duiden, is het misschien niet zo gek om eerst eens te kijken wat er staatsrechtelijk nu eigenlijk wordt bepaald over de raad en dan in bijzonder in relatie tot het college. Aan de hand daarvan valt dan te beoordelen of de toebedeelde rollen een juiste weergave zijn van wat de raad doet of geacht wordt te doen en of de raad ook de juridische middelen heeft om die rollen invulling te geven en waar te maken.

EERST MAAR IETS OVER TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

De Gemeentewet geeft richting aan de taak- en bevoegdheidsverdeling tussen raad en college. Art. 147, de allereerste bepaling van het hoofdstuk over ‘De bevoegdheid van de raad’ onderscheidt drie taakvelden: 1) het vaststellen van verordeningen, 2) het bestuur van de huishouding van de gemeente, oftewel de autonome taken en 3) het bij of krachtens de wet van de gemeente gevorderde bestuur, ook wel medebewindstaken genoemd. Over de eerste taak is art. 147 klip en klaar: gemeentelijke verordeningen worden door de raad vastgesteld. Daarbij wordt in beginsel geen onderscheid gemaakt tussen autonome verordeningen en verordeningen die in medebewind worden vastgesteld.

Wel zegt de bepaling dat de raad deze taak uitoefent ‘voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet ……. aan het college is toegekend’. Dat betekent dat de wetgever bij het opdragen van een taak (in medebewind) kan bepalen dat het college, en dus niet de raad, bij verordening invulling geeft aan de opgelegde verplichting. De algemene bevoegdheid tot regelstelling die art. 147 Gemeentewet toekent (attribueert) aan de raad kan dus door een specifieke wet worden doorbroken, als die wet het college uitdrukkelijk bevoegd maakt om de noodzakelijke uitvoeringsregels te stellen. Dat komt in de praktijk wel voor, al krijgt in de regel toch de raad de opdracht om bij verordening nadere regels te stellen.

11

Een tweede ‘uitzondering’ is dat de raad de bevoegdheid tot vaststelling van gemeentelijke verordeningen zelf kan overdragen aan het college. Dan spreken we wel van delegatie. Een echte uitzondering is dit niet, want de raad heeft immers zelf de regie over de overdracht. Bovendien stelt de Gemeentewet allerlei beperkingen aan die overdracht, zo blijkt uit art. 156. Als het gaat om verordeningen die afdwingbare plichten opleggen aan burgers, mag de raad slechts delegeren ‘voor zover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door de raad in de verordening aangewezen onderwerpen’. Bovendien moet de straf op overtreding van gemeentelijke verordeningen altijd door de raad zelf worden bepaald, zelfs als het college die verordening heeft vastgesteld.

Kortom: de raad gaat in beginsel over de verordeningen. Over de vraag welk orgaan de overige autonome taken uitvoert, is art. 147 lid 2 nog wat beslister: ook daartoe wordt de raad aangewezen. Het staat er zo: “De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de raad.” En omdat art. 108, eerste lid aldus luidt: ‘De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten’, kunnen we daaruit afleiden dat de raad het bevoegde orgaan is als het gaat om de autonome bestuurstaken. Zowel de regelstelling in autonomie, als ook het bestuur in autonomie is met andere woorden een aangelegenheid van de raad.

Die algemene bevoegdheid tot bestuur in autonomie kent wel weer een belangrijke nuancering. Art. 160 Gemeentewet geeft namelijk aan, dat het college in ieder geval bevoegd is het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester daarmee is belast. Uit de rest van de bepaling krijgen we een beeld wat dat dagelijks bestuur zoal inhoudt. Het gaat daarbij om het voorbereiden en uitvoeren van beslissingen van de raad, het aansturen van de ambtelijke organisaties, het aangaan van privaatrechtelijke verbintenissen etc. Zoals hiervoor al werd geschetst is er dus zoiets als algemeen bestuur in autonome aangelegenheden, een bestuur dat aan de raad is toegekend, en dagelijks bestuur, dat bij het college berust.

Keren we terug naar art. 147, dan blijkt uit lid 3 dat in medebewind de verhoudingen anders liggen dan bij de uitoefening van autonome taken. Als het gaat om de nadere invulling van door het rijk of de provincie vastgestelde beleid en bestuur berusten de ‘overige’ bevoegdheden bij het college, voor zover deze niet bij of krachtens de wet aan de raad of de burgemeester zijn toegekend. ‘Overig’ moet zo worden begrepen, zo bleek hierboven al, dat het gaat om andere bevoegdheden dan het vaststellen van verordeningen, waarop lid 1 betrekking heeft. Het gaat ook niet over de categorie dagelijks bestuur, want die taak wordt immers in art. 160 al aan het college toegekend. We hebben het hier over de uitoefening van bevoegdheden in het kader van wat we algemeen bestuur in medebewind zouden kunnen noemen. Dat bestuur berust dus bij het college.

En zo zien we dat er binnen de gemeente dus bepaalde taken moeten worden verricht die we als volgt kunnen samenvatten:

12

- een wetgevende functie: er moeten verordeningen worden gemaakt - een bestuurlijke functie: er moeten zeer uiteenlopende beslissingen worden genomen

Daarbij is taak- en bevoegdheidsverdeling tussen raad en college dan zo:

- de raad stelt in beginsel de verordeningen vast, tenzij ….. - de raad bestuurt in autonomie, daarin bijgestaan door het college als dagelijks bestuur - het college bestuurt in medebewind, tenzij …..

Maar zijn dat dan alle taken van de gemeenteraad?

CONTROLE ALS TAAK, VERTEGENWOORDIGING ALS OPDRACHT

De Grondwet, noch de Gemeentewet dragen de raad op het college te controleren. Toch is dat onmiskenbaar een taak van de raad. Zoals al bleek uit de formulering van art. 147, kent de Gemeentewet vooral bevoegdheden toe om een bepaalde taak te kunnen uitvoeren, zonder deze taken zelf te benoemen. Dat geldt ook voor de controlerende taak van de raad. De Gemeentewet noemt allerlei middelen en bevoegdheden die de raad kan inzetten om het college in de tang te houden. In het kader van de dualisering is dat scala aan middelen, naar Haags voorbeeld, nog vergroot, bijv. door toekenning van een recht van onderzoek of door de introductie van rekenkamers die de raad door middel van onderzoek bijstaan in hun controlerende taak.

De verschillende controlemiddelen en -bevoegdheden maken geen onderscheid naar de taak die het college uitvoert. Of het nu gaat om regelstelling door het college in medebewind of het dagelijks bestuur in autonomie, de raad is altijd bevoegd om daarover vragen te stellen, inlichtingen te vorderen, verantwoording te vragen, onderzoek in gang te zetten of wat dan ook maar door de Gemeentewet en het reglement van orde wordt mogelijk gemaakt. Ook het opzeggen van vertrouwen in wethouders is niet afhankelijk van de vraag of het gaat om een autonome handeling van het college of een verplichte handeling in het kader van uitvoering van hogere regelingen of hoger beleid.

De invulling van die controlerende taak verschilt nogal per gemeente, zo weet ik inmiddels uit mijn ervaring als raads- en rekenkamerlid. Dat heeft sterk te maken met het vertrouwen dat de raad heeft in een college, maar is ook in belangrijke mate afhankelijk van de cultuur die in een gemeente is gegroeid. ‘Zo doen we dat nu eenmaal’ is een uitspraak die ik vaak heb gehoord. In sommige gemeenten zit de raad bovenop het college, in andere is de ruimte veel groter. De ene raad probeert het college zoveel mogelijk te sturen, de andere toetst vooral achteraf of het college de juiste dingen heeft gedaan. In de ene gemeente

13 wordt veel werk gemaakt van financiële controle, in de andere is er juist veel aandacht voor de juridische kwaliteit van de producten die de gemeente levert.

Het meest interessant is wel de controle ‘aan de voorkant’. Daarmee bedoel ik dan de wens van de raad om het college richting te geven en als raad ook zelf mee te sturen. Controle dus in de zin van ‘to control’ en minder van het toetsen aan een eerder gestelde norm. Het is geen nieuw fenomeen dat na verkiezing van de raad de beoogde coalitiepartners, weer naar Haags voorbeeld, een soort regeerakkoord sluiten, soms zelfs onder leiding van een externe ‘formateur’. De gemaakte afspraken worden meegegeven aan het nieuwe college en de controle bestaat dan uit het toetsen van de daden van het college aan dat akkoord. Zolang de afspraken uit het akkoord door het college worden nageleefd, heeft het college weinig te vrezen van de meerderheid van de raad.

Nieuwer is de poging die in sommige gemeenten wordt ondernomen om het college te binden aan een raadsakkoord. De bedoeling daarvan is om als raad bepaalde doelstellingen te formuleren waarvoor het gemeentebestuur zich collectief inzet en verantwoordelijk voelt. Het akkoord moet voorkomen dat er coalitie- en oppositiefracties ontstaan die vier jaar lijnrecht tegenover elkaar staan, waardoor er van die collectieve inzet en verantwoordelijkheid niets terecht komt. Idealiter zou het college zelfs moeten bestaan uit wethouders zonder directe binding met de fracties. Het is een hele andere invulling van de opdracht tot vertegenwoordiging van de lokale gemeenschap, waarbij die gemeenschap meer als een geheel wordt gezien en niet als bestaande uit verschillende groeperingen.

Voorstanders beschouwen het dualistische stelsel wel als voedingsbron voor deze invulling van de vertegenwoordigende functie van de raad. Dat is in zoverre opmerkelijk, dat de introductie van het dualisme toch vooral ook tot doel had de raad meer ruimte te geven om politieke verschillen te laten zien. Dat pluralisme zou de aantrekkelijkheid van de gemeentepolitiek kunnen vergroten. In beide benaderingen wordt de strikte scheiding tussen coalitie en oppositie doorbroken, maar bij een raadsakkoord komt daarvoor een streven naar eenheid in de plaats en bij de ontwerpers van het duale bestel stond juist versterking van het pluralisme voorop. De invulling van de opdracht om het volk te representeren verschilt in deze twee benaderingen dus aanzienlijk. In het laatste hoofdstuk van dit essay kom ik daar nog op terug.

TERUG NAAR DE ROLLEN VAN DE RAAD: KADERS STELLEN

Als ik de taken van de raad, zoals ze hierboven zijn onderscheiden, vergelijk met de rollen die bij de dualisering aan de raad zijn toebedeeld, dan zie ik overeenkomsten maar ook belangrijke verschillen. De controlerende en vertegenwoordigende taken/functies van de raad zijn vertaald naar een controlerende en vertegenwoordigende rol, de wetgevende en bestuurlijke taak van de raad hebben een dergelijke vertaling juist niet gekregen. Een vergissing is dat niet: het was immers de bedoeling van de dualisering om nieuwe

14 verhoudingen te creëren, waarbij het zwaartepunt van het bestuur bij het college zou komen te liggen en de raad meer als een toezichthouder op dat bestuur zou gaan fungeren.

Het lijkt erop dat het woord ‘kaderstelling' in de plaats is gekomen voor de taken wetgeving en algemeen bestuur. Maar wat is kaderstelling dan precies? Naast de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen zou je kunnen denken aan de instrumenten van de raad die ik in de vorige paragraaf heb geschaard onder de noemer ‘to control’. Daarbij denk ik dan bijvoorbeeld aan het sluiten van een coalitie- of raadsakkoord. In dergelijke akkoorden bindt immers de (meerderheid van de) raad het college aan vooraf gestelde politieke kaders. Ik vermoed zelfs dat het verschijnsel raadsakkoord een rechtstreeks gevolg is van de introductie van het woord ‘kaderstelling’.

Kaderstelling kan ook bestaan uit het doen van meer of minder raadsbrede uitspraken. De motie is daarvoor het meest geschikte instrument. In een motie kan de raad op betrekkelijk eenvoudige manier verzoeken doen, wensen uitspreken of doelen stellen. Met een beroep op het hoofdschap van de raad worden in moties ook vaak verplichtingen voor het college geformuleerd, maar bij de geïntroduceerde dualistische verhoudingen past het niet dat de raad het college iets kan voorschrijven. De wet zwijgt hierover en de literatuur is op dit punt niet eensluidend. In ieder geval wordt er in het Haagse model, dus op het niveau van de rijksoverheid, van uitgegaan dat een motie de regering niet kan binden.

Ook de vaststelling van de begroting zou je gemakkelijk onder het begrip kaderstelling kunnen scharen. De begroting geeft immers de financiële kaders aan waarbinnen het college moet blijven in de uitvoering van gemeentelijke taken. In vroegere literatuur werd de vaststelling van de begroting vaak als aparte taak van de raad genoemd, als een mengvorm van wetgeving en controle. Het woord kaderstelling is dan, als overkoepelend begrip, een mooi alternatief. Minder mooi is dan weer dat aan de indeling van de begroting in een programmabegroting en een productenraming veelal de consequentie wordt verbonden dat de raad zich met die raming zich niet (meer) zou mogen inlaten. Dat staat juist weer haaks op de controlerende rol van de raad.

Het begrotingsrecht wordt door de Gemeentewet uitgebreid gereguleerd, maar voor het overige is het opvallend dat de andere kaderstellende instrumenten zoals het coalitie- of raadsakkoord en de motie niet door de Gemeentewet worden genoemd. De wet geeft ook niet een set van bevoegdheden om de kaderstellende rol invulling te geven of waar te maken, zoals bij de controlefunctie van de raad wel het geval. Daardoor blijft het begrip kaderstelling iets ‘luchtledigs’ houden. We snappen wel zo ongeveer wat je eronder kunt verstaan, maar het is tegelijkertijd te vaag en te leeg om de positie van de raad aan op te hangen.

15

EEN BESTUURLIJKE ROL?

Het meest opvallend in de discussie over de rollen van de raad is wel, dat de functie ‘besturen’ helemaal uit het oog is verloren. Dat die functie wel degelijk bestaat en ook van groot belang is, kwam hiervoor al uitgebreid aan de orde. In autonomie is de raad het orgaan dat de kernbeslissingen moet nemen, maar ook in medebewind neemt de raad tal van besluiten waarmee rechten en plichten worden verschaft aan burgers of bedrijven. Juridisch gezien is de raad in die gevallen dan ook de verwerende partij, namelijk als het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.

De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden publiceerde eind 2018 een rapport onder de titel ‘De bestuurlijke rol van de raad’. De eerste zinnen van de samenvatting van het onderzoek spreken voor zich: ‘Raadsleden hebben een onhelder beeld bij de bestuurlijke rol van de raad. Er zijn raadsleden die vinden dat zij geen bestuurlijke rol hebben. De bestuurlijke rol ligt bij het college. Anderen vinden dat de bestuurlijke rol van de raad een soort overkoepelende rol is bij de kaderstellende, volksvertegenwoordigende en controlerende rol.’ Van die drie rollen kaderstellen, vertegenwoordigen en controleren vindt overigens maar liefst 75% de vertegenwoordigende rol het belangrijkste, zo blijkt.

De cijfers maken duidelijk dat de meeste raadsleden geen volksvertegenwoordiger zijn geworden omdat ze zelf de lokale samenleving willen (be)sturen, maar omdat ze een bepaalde opvatting naar voren willen brengen. Als er bestuurd wordt, dan moet dat wel in overeenstemming met de wil van de lokale bevolking gebeuren, maar er is, anders dan in de Haagse politiek, kennelijk geen sterke neiging om zelf te sturen of mee te regeren. Het besturen wordt liever aan het college overgelaten. Daarmee wordt de positie van het dagelijks bestuur dan wel sterker dan bedoeld en erodeert het algemene bestuur dat van de raad verwacht mag worden.

Begrijpelijk is die rolopvatting natuurlijk wel. Het vraagt veel van raadsleden om bestuurlijke besluiten te nemen. Daarvoor ontbreekt vaak de kennis en de tijd om die kennis te vergaren. Het college bestaat uit fulltime bestuurders die zich laten bijstaan door professionele ambtenaren. Daar kan een raadslid normaal gesproken niet tegenop en het is ook de vraag of dat wenselijk is. Maar het betekent wel dat het college de volledige regie voert op wat er in de gemeente moet gebeuren en dat de input van de raad beperkt blijft tot het naar voren van opvattingen en observaties.

Je zou je erbij kunnen neerleggen dat dat dan maar zo moet zijn. Je zou ook kunnen proberen te werken aan vergroting van het bewustzijn, dat het lidmaatschap van de raad toch ook een ‘bestuurlijk ambacht’ is. Dat ambachtelijke komt in ieder geval niet tot uitdrukking in het nogal vrijblijvende gebruik van het woord ‘rollen’ en al evenmin in de drieslag vertegenwoordigen, kaderstellen en controleren. Besturen is een essentieel onderdeel van het raadswerk: een raad die zich daar niet van bewust is, maakt zichzelf afhankelijk van het college.

16

III. DE ROLOPVATTING DOOR RAADSLEDEN

Het is moeilijk te achterhalen op grond waarvan mijn opa zich zo’n 75 jaar geleden geroepen voelde om zich in de gemeentelijke politiek te begeven. Als administrateur op de coöperatieve melkfabriek had hij het druk genoeg, zou je zeggen, en van het lidmaatschap van de raad werd je niet rijk. Toen zeker niet. Het zal wel iets te maken hebben gehad met de wederopbouw na de oorlogsjaren en zeker ook met zijn bestuurlijke inslag: hij hield er wel van om dingen te regelen. Aanzien speelde wellicht ook wel een rol. In de dorpse gemeenschap had je als raadslid en zeker als wethouder een zekere status, al viel die in het niet bij die van de burgemeester, de dokter en het hoofd der school.

Als ik mezelf de vraag stel waarom ik mij heb gekandideerd, dan denk ik dat ik wat wilde gaan betekenen voor de lokale gemeenschap waar ik onderdeel van ben. De herindeling waarbij vier gemeenten werden samengevoegd en er zelfs nog een gedeelte van een vijfde gemeente werd toegevoegd, leek me een mooie aanleiding om politiek actief te worden. In mijn oorspronkelijke gemeente had ik al wel een beetje aan de gemeentelijke politiek geroken, als lid van de steunfractie en als participant in wat commissiewerk, maar heel warm ben ik daar toen niet van geworden. Later heb ik als lid van een provinciale rekenkamer enige ervaring opgedaan met het openbaar bestuur, maar dan toch vooral aan de zijlijn. Het moest er gewoon een keer van komen.

Door de grotere schaal maar ook door de overdracht van taken aan de gemeente, met name in het sociale domein, had ik de verwachting dat het type problemen dat in de nieuwe raad behandeld zou gaan worden van een wat andere orde zou zijn dan de plaatsing van een lantaarnpaal, de afsluiting van een weg of de subsidie voor een sportactiviteit. Dat de raad in die context ook zou veranderen in samenstelling en werkwijze, leek mij een niet al te gewaagde vooronderstelling. Voor een gedeelte zijn mijn verwachtingen wel uitgekomen, voor een ander gedeelte ook helemaal niet. Er staan soms hele abstracte kwesties op de agenda, maar het gaat niet minder vaak over hele concrete problemen waar de raad dan iets van moet vinden.

Bij de behandeling van die diverse agendapunten heb ik wel gemerkt, dat mijn collega- raadsleden, zowel in als buiten mijn fractie, een heel uiteenlopende kijk hebben op wat er van een raadslid verwacht mag worden. Ook wethouders hebben daar trouwens heel verschillende beelden bij, zo blijkt. De raadsleden die het college steunen hebben uiteraard een wat andere positie dan de oppositiefracties, maar ook los daarvan is het verschil in rolopvatting vaak groot. Op zich niet zo vreemd natuurlijk: de gemeentepolitiek is een beetje als het spelen van een schaakspel en binnen de regels van dat spel worden er per gemeente, per fractie en per raadslid zeer uiteenlopende zetten gedaan.

17

In dit laatste deel van mijn essay wil ik inzoomen op de rolopvatting van raadsleden. Hoe is het toch te verklaren dat het ene raadslid het raadswerk zo anders benadert dan de ander? Om niet te verzanden in een oeverloze of quasi-psychologische verhandeling wil ik, mede aan de hand van de rollen die hiervoor zijn beschreven, een onderscheid maken tussen twee aspecten van het raadslidmaatschap. Aan de ene kant het vertegenwoordigende aspect (de vertegenwoordigende rol), aan de andere kant de ambachtelijke kant van het ‘vak’ (kaders stellen, besturen en controleren).

STEM DES VOLKS: IN CONTACT MET DE BURGER

Voor veel raadsleden staat voorop dat zij volksvertegenwoordiger zijn en dus geacht worden de bevolking te representeren. De relatie tot de kiezer staat voor veel raadsleden centraal in hun handelen, maar de manier waarop kan nogal verschillen. Niet ieder raadslid geeft dezelfde invulling aan de vertegenwoordigingsopdracht. In grote lijnen zijn drie vormen van vertegenwoordiging goed herkenbaar, waarbij het voornaamste verschil zit in wat er nu precies wordt vertegenwoordigd:

- vertegenwoordiging van de lokale bevolking (de gehele bevolking) - vertegenwoordiging van de eigen achterban (een deel van de bevolking) - vertegenwoordiging van een politieke stroming (een partij of beweging)

Deze drie vormen sluiten elkaar zeker niet geheel uit, maar gaan wel uit van een verschillend beeld van de samenleving. Voor sommigen is de lokale bevolking een homogene eenheid, voor anderen juist een verzameling van uiteenlopende belangen en opvattingen. Dat verschil in benadering leidt uiteraard ook tot een verschil in de manier waarop raadsleden zich presenteren als vertegenwoordiger van die lokale gemeenschap.

Toen Thorbecke zo’n 150 jaar geleden vorm gaf aan het lokale bestuursmodel, was van partijvorming geen sprake. Het monistische verenigingsmodel dat ik eerder beschreef, paste daar goed bij. De gemeente werd als een vereniging bestuurd. De verkozen raadsleden dienden te beraadslagen en besluiten zonder last van (en zelfs zonder ruggespraak met) degenen die hen hadden verkozen en dat verbod van last staat ook nu nog met zoveel woorden in artikel 27 van de Gemeentewet. Raadsleden hadden met andere woorden een vrij mandaat en dat hebben zij nu nog steeds.

Door de opkomst van landelijke politieke partijen is dat model flink onder druk komen te staan. De rechtstreekse band tussen kiezer en gekozene is goeddeels doorbroken: de politieke partij kwam daartussen te staan, zowel inhoudelijk met een partijprogramma, als ook procedureel door een door de partij gestuurde selectie van kandidaten. In gemeenteraden, zeker in de grote steden, zijn partijverhoudingen ontstaan parallel aan de verhoudingen in Den Haag en met de dualisering zijn ook de formele verhoudingen naar

18

Haags voorbeeld gemodelleerd. Best begrijpelijk allemaal, zeker in het licht van schaalvergroting.

En toch lijkt dat dualismejasje niet helemaal te passen: het zit gewoon niet lekker. Dat komt vooral omdat op gemeentelijk niveau altijd weer nieuwe bewegingen ontstaan die zich specifiek richten op de problematiek die in de desbetreffende gemeente speelt. Dat is misschien zelfs wel het wezenlijke van gemeentepolitiek: burgers die lokale problematiek op de lokale agenda willen hebben. En zo zal zo’n raadslid de vraag wie hij of zij nu eigenlijk vertegenwoordigt, dan ook anders beantwoorden dan raadsleden die op de lijst van een landelijke politieke partij zijn gekozen.

In mijn nog korte carrière als raadslid heb ik inmiddels heel wat typen ‘vertegenwoordiging’ voorbij zien komen. Er zijn politieke groeperingen die heel bewust nauwe contacten onderhouden met de lokale bevolking en zich als spreekbuis beschouwen van de opvattingen die daar leven. Zij doen dat niet alleen tijdens de campagne rond de verkiezingen, maar gedurende de gehele raadsperiode. In die benadering ben je vooral een goed raadslid als je weet te verwoorden wat er in de samenleving leeft en er in slaagt die opvattingen in de raad te brengen.

Er zijn ook raadsleden die zich steevast beroepen op ‘de burger’. Daarmee bedoelen ze niet in de eerste plaats de eigen kiezers, maar de bevolking als zodanig. Dat komt tot uiting in zinnen als ‘de mensen begrijpen het niet meer’, ‘de burger staat in de kou’, ‘dat valt aan de kiezers niet uit te leggen’ of ‘wij komen op voor de gehele bevolking’. Daarbij wordt de bevolking als een eenheid ge(re)presenteerd, als gemeenschap tegenover de gemeente. Zo vertegenwoordigt het raadslid dus alle kiezers, ook al zal hij of zij de eigen achterban ongetwijfeld in het achterhoofd hebben.

Voor anderen betekent vertegenwoordiging vooral, dat bij het innemen van standpunten en het nemen van beslissingen zoveel mogelijk wordt teruggegrepen op het programma waarmee een partij de verkiezingen is ingegaan. De gedachte daarachter is dat de kiezer zijn stem heeft uitgebracht op een bepaalde partij vanwege de standpunten die in het programma zijn verwoord. En zo spreekt het raadslid dus via het partijprogramma namens de achterban, de ‘eigen’ kiezers, vanuit een specifiek gedachtengoed dat door die kiezers wordt gedeeld, maar zonder last of permanente ruggespraak.

Raadsleden die zich na hun verkiezing geheel vrij voelen om te handelen en te besluiten, zonder verdere afstemming met de partij of achterban, bestaan zeker ook. Het is een invulling van het vrije mandaat die zeker niet is verboden, maar veel politieke bewegingen zijn er niet blij mee en proberen er een stokje voor te steken. Fractiediscipline is daarvan een milde vorm, maar er zijn ook partijen die kandidaat-raadsleden een verklaring laten ondertekenen dat bij onenigheid het raadslid zijn zetel afstaat aan de partij. Dat laatste staat haaks op het vrije mandaat en is juridisch dan ook niet afdwingbaar.

19

Vertegenwoordiging kan ook het karakter van belangenbehartiging krijgen, waarbij een raadslid de positie van specifieke burgers of ondernemers verdedigt. Zeker in de lokale context zijn er situaties denkbaar waarbij een raadslid in die rol wordt gedrongen, bijvoorbeeld bij een bedrijfsverplaatsing in verband met een tracéwijziging of vergunningverlening aan een horecagelegenheid. Dat hoeft niet per definitie cliëntelisme te zijn waarbij diensten worden verleend aan bepaalde kiezers alleen om stemmen te winnen of zelfs in ruil voor een stem, maar het gevaar ligt altijd op de loer. Niet voor niets leggen raadsleden een eed of belofte af, waarin deze wijze van ‘vertegenwoordiging’ wordt afgezworen.

Met een beroep op representatie van de bevolking kan heel goed worden verdedigd, dat de raad als geheel een raadsakkoord sluit om daarmee de belangen van de burgers te behartigen. Maar met evenveel recht kan worden beweerd dat een door een coalitie gesloten meerderheidsakkoord het best tegemoet komt aan de wensen van de nu eenmaal politiek verdeelde bevolking. Al met al is het concept vertegenwoordiging toch wat complexer dan op het eerste gezicht verwacht en is het moeilijk om te spreken over goede of slechte vertegenwoordiging.

POLITIEK ALS AMBACHT: HET RAADSLIDMAATSCHAP ALS VAK

Het wezen van politiek is het streven naar en, als gevolg daarvan, het bereiken van voorgenomen doelen. Vertegenwoordiging moet met andere woorden ook ergens toe leiden. Dat vergt van raadsleden het vermogen om niet alleen opvattingen te hebben en naar voren te brengen, maar ook om de middelen te vinden om aan die opvattingen gevolg te geven. Dat vereist een zeker vakmanschap, dat niet per definitie aanwezig is en dat ook niet iedereen zich zomaar eigen weet te maken.

Met de dualisering is het arsenaal aan middelen waarover de raad kan beschikken bij de controle van het college aanzienlijk uitgebreid. Door middel van vragen, interpellaties, onderzoek door de rekenkamer of enquêtes kan de raad de informatie verkrijgen die nodig is om greep te krijgen en te houden op het gemeentelijk bestuur. Via debatten, moties, amendementen, het afdwingen van toezeggingen kan dat bestuur in een bepaalde richting worden geduwd. De dreiging van het opzeggen van vertrouwen dwingt het college rekening te houden met de opvattingen van de raad.

Of het de raad lukt om invloed uit te oefenen, is uiteindelijk afhankelijk van de vraag of een meerderheid kan worden gevonden voor het standpunt dat wordt ingenomen. Coalitiepartijen hebben het wat dat betreft makkelijker dan fracties die in de oppositierol zitten. Binnen de coalitie zijn de mogelijkheden om de richting van het gemeentelijk bestuur te bepalen aanzienlijk groter dan daarbuiten. De oppositie zal het moeten doen met de middelen die de Gemeentewet geeft, coalitiefracties kunnen makkelijker achter de

20 schermen het overleg zoeken met de bevriende wethouders. Daar doet de dualisering niets aan af.

Wat oppositiefracties wel kunnen doen, is draagvlak zoeken voor hun opvattingen voordat een bepaald punt in de raad wordt besproken. Dat blijkt vaak effectiever dan het debat blanco in te gaan en rekenen op de kracht van de eigen argumentatie. In mijn beleving komt het betrekkelijk weinig voor dat standpunten worden bepaald nadat een debat in de raad heeft plaatsgevonden. Dat kan met onvermogen of politieke halsstarrigheid te maken hebben, maar er is ook vaak te weinig tijd om tot een uitwisseling van standpunten en het sluiten van compromissen te komen. Daarbij is zeker ook van belang welk vergadermodel wordt gehanteerd.

Over de vraag op welke manier politiek moet worden bedreven, wordt heel verschillend gedacht, zo blijkt. Dat is iets van alle tijden. Niet iedereen is even enthousiast (meer) over het sluiten van coalitieakkoorden, waarbij een vaste meerderheid tegenover een minderheid van verschillende politieke kleuren komt te staan. Voor het bereiken van de doelen van die meerderheidspartijen is het zeker een effectief middel en het bevordert ook de stabiliteit van het gemeentebestuur, maar voor het politieke debat is het dodelijk. De meerderheid zal de vastgelegde standpunten niet snel ter discussie stellen, waardoor de oppositie zo goed als buitenspel staat.

Eerder al kwam de gedachte van een raadsakkoord aan de orde. Die gedachte houdt niet alleen verband met een bepaalde visie op wat vertegenwoordiging is, maar gaat er ook vanuit dat het mogelijk moet zijn om zeer uiteenlopende visies op één lijn te brengen en te houden. Dat lijkt een haast onmogelijke opgave. Het is bovendien de vraag of op die manier wel recht wordt gedaan aan verschuivingen die bij verkiezingen teweeg worden gebracht. De vorming van een coalitie is vaak een loterij, maar toch ook ingegeven door de gedachte dat recht moet worden gedaan aan de uitslag van de verkiezingen. We kennen op lokaal geen gekozen bestuur, dus de vertaling van politieke diversiteit moet in de raad plaatsvinden.

Uit het rapport ‘Om de controle door de raad’ blijkt, dat van de middelen die de Gemeentewet geeft om controle te kunnen uitoefenen maar zeer beperkt gebruik wordt gemaakt. Dat heeft enerzijds te maken met onbekendheid met het bestaan van die middelen en de effecten van het mogelijke gebruik, maar ook met het feit dat sommige middelen niet zo geschikt lijken voor gebruik in een gemeentelijke context. Typische ‘dualiseringsmiddelen’ zoals het houden van een enquête worden amper ingezet en van rekenkameronderzoek wordt lang niet overal de waarde ingezien, zo blijkt.

Opmerkelijk is dat allemaal wel. Het politieke spel wordt overal gespeeld, maar vaak met beperkte middelen en zonder grondige kennis van de spelregels. De vraag is vooral hoe erg dat is. Ook zonder de inzet van alle middelen kun je immers je doelen bereiken en daar gaat het in de politiek toch in hoofdzaak om. Om de vergelijking met het schaakspel nog maar

21 eens te trekken: je hoeft geen grootmeester te zijn om een leuk potje te kunnen schaken en als je tegenstander niet veel beter is, kun je ook zonder grondige kennis best aan het langste eind trekken.

Maar politiek vakmanschap is niet alleen de bekwaamheid het spel te kunnen spelen, het vermogen de eigen programmapunten te realiseren of de tegenstander te verslaan. Het gaat het er ook om dat beslissingen worden genomen die voor de gemeenschap als geheel ‘de beste’ zijn. Op dat vakmanschap heb ik in dit essay de nadruk willen leggen. Op het hoofd van de gemeente rust de taak om namens de gemeenschap de kwaliteit van besluitvorming te bewaken, soms door kaders te stellen aan het college, soms door zelf te besturen en soms door het college te controleren. Dat is de ‘hoofdrol’ van de raad en dat is wat burgers van de raad mogen verwachten.

Het wrede van de politiek is, dat politici veelal niet worden verkozen of herkozen omdat ze die hoofdrol zo goed spelen. Voor verkiezingen zijn hele andere dingen van belang, zoals zichtbaarheid, populariteit en/of het boeken van politieke successen. Het zij zo; het is nu eenmaal niet altijd makkelijk om de hoofdrol te spelen. Maar net als mijn opa ben ik trots dat ik die rol mag vervullen, al verwacht ik niet dat er ooit naar mij zal worden gezwaaid zoals destijds naar hem. Of dat met rolopvatting te maken heeft, durf ik niet te zeggen. Ik troost me maar met de gedachte dat de tijden simpelweg zijn veranderd.

Han Warmelink 16 november 2019

22

Over de auteur

Han Warmelink is raadslid in de gemeente Westerkwartier en voorzitter van de rekenkamercommissie van de stad Groningen. Zijn belangstelling voor politiek, bestuur en gemeente heeft een juridisch-theoretische achtergrond. Als docent en onderzoeker Staatsrecht heeft hij zowel zichzelf als vele anderen wegwijs gemaakt in de theorie en later ook de praktijk van het openbaar bestuur. Aanvankelijk vooral op het niveau van de rijksoverheid, na een benoeming in de Noordelijke Rekenkamer ook provinciaal en de laatste jaren specifiek gemeentelijk. Eerder schreef hij praktijkgerichte brochures en handleidingen voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en verrichtte onderzoek voor onder andere het ministerie van BZK en de gemeenteraad van Amsterdam.

Dit essay is gepresenteerd door de auteur bij gelegenheid van de algemene ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en Raadsacademie op 16 november 2019 in Breda. Dit essay is uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden in het kader van de Democratieagenda van de vereniging die erop is gericht om de rol van de raad en positie van raadsleden te versterken. Dit project is uitgevoerd met ondersteuning van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Vormgeving voorpagina: Henk Wals, Lauwers-C

23

Nederlandse Vereniging voor Raadsleden Postbus 30435 2500 GK Den Haag Tel: (070) 37 38 195 www.raadsleden.nl [email protected]

24

OVER HUN AMBT OVER HUN 30 GEMEENTERAADSLEDEN 30 GEMEENTERAADSLEDEN Nederlandse Vereniging voor Raadsleden Nederlandse Vereniging van Voorst Laurens

‘HOUD HET DICHTBIJ’

Postbus 30435 2500 GK Den Haag [email protected] 070 3738195

30 GEMEENTERAADSLEDEN OVER HUN AMBT Over de auteur Laurens van Voorst (1960) is communicatieadviseur, moderator, gemeenteraadslid en publicist. Hij schreef eerder ‘De democratie van de straat’ over politieke burgerparticipatie en ‘Bijvoorbeeld Hart’ over campagnevoeren voor lokale verkiezingen. 30 GEMEENTERAADSLEDEN OVER HUN AMBT

Over de uitgever De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden stelt zich ten doel om raadsleden en gemeenteraden sterk en krachtig in positie te krijgen onder het motto ‘Een sterke raad doet er toe’.

Auteur Laurens van Voorst

Omslagontwerp, vormgeving binnenwerk en fotografieSjors Obbens, Communicatielabel

Druk Dekkers van Gerwen

Copyright © 2019 Nederlandse Vereniging voor Raadsleden

ISBN 978-90-9032423-4 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op Postbus 30435 welke andere wijze ook zonder 2500 GK Den Haag voorafgaande schriftelijke [email protected] toestemming van de uitgever. 070 3738195 Voorwoord

‘Houd het vooral dichtbij’, is het advies van de zorg en hulp aan kwetsbare inwoners, over ze aangedragen door de geïnterviewde. De die het beste voorhebben met hun stad, dorp, een van de dertig gemeenteraadsleden in dit de ondersteuning van de lokale economie, over interviews gaan onder meer over de formele gemeente en met de lokale democratie. En boekje. Het citaat is gepromoveerd tot titel van woningbouw, duurzaamheid, de huisvesting taken van het raadswerk, de kiezersgunst, die het verder over heel veel zaken met elkaar deze bundel met interviews. Het geeft immers van scholen, verkeer, cultuur en nog diverse oppositie voeren, deelgenoot zijn van de oneens zijn. de kern aan van het werk van raadsleden: andere onderwerpen die ingrijpen in de levens coalitie, een landelijk of juist een lokale partij het is de meest dichtbije vorm van de van inwoners. Ze doen dat werk namens die vertegenwoordigen, idealisme, cliëntelisme, lang En zo hoort het ook. geïnstitutionaliseerde democratie in Nederland. inwoners, terwijl ze tegelijkertijd zonder last en meelopen, nieuw zijn, integriteit, lid zijn van een ruggenspraak opereren. Die combinatie zorgt grote fractie of juist alles alleen moeten doen. De gemeenteraadsleden zijn feitelijk het voor een bijzonder spanningsveld. algemeen bestuur van de overheid die het De schrijver en uitgever, de Nederlandse meest nabij is en ook alsmaar meer taken en In dit boekje vertellen dertig raadsleden hoe Vereniging voor Raadsleden, hebben gepoogd Bahreddine Belhaj verantwoordelijkheden krijgt. Het belang van hen dat afgaat. De getuigenissen vormen om alle seksen, provincies, leeftijden en voorzitter Nederlandse Vereniging het werk van raadsleden is dan ook bijna niet samen een eerbetoon aan de steunpilaren politieke stromingen evenredig en dus eerlijk te voor Raadsleden te overschatten. van de lokale democratie en inspireert lezers presenteren. Dat is redelijk gelukt, al kregen we hopelijk om zich aan te sluiten bij de ruim 8.000 zo nu en dan nul op rekest. Henk Bouwmans En ondertussen zijn de gekozen gemeenteraadsleden. directeur Nederlandse Vereniging ‘leidinggevenden’ leken. Zonder dat ze daar wat Hoe dan ook: samen geven ze, dunkt ons, een voor Raadsleden voor diploma dan ook voor hebben behaald, Elk interview heeft een ander thema. Veel goed beeld van wat er in de hoofden en harten besluiten ze over begrotingen die soms thema’s zijn bij raadsleden in de schoot van gemeenteraadsleden omgaat. Het is een Laurens van Voorst oplopen tot honderden miljoenen euro’s, over geworpen door de interviewer en soms zijn beeld van oprecht betrokken dames en heren auteur

4 5 Inhoud

4 Voorwoord 22 Elise Braat Alphen a/d Rijn 36 Thijs Wetermans Echt-Susteren 52 Angelique Duijndam Vlissingen oppositie controleren Debatteren 8 Ahmet Kaya Deventer wat vooraf ging 24 Robert Bosch Voorst 38 Freddy Grin Lelystad 54 Michel van Elck Rotterdam coalitie met veel fracties bedreigingen en verwensingen 10 Wilma Heijkoop Barneveld cliëntelisme 26 Aijiththan Loganathan Roermond 40 Ruud Visser Zeewolde 56 Barend Tensen Katwijk jongeren in de raad de eenmansfractie het aanzien van de politiek 12 Charles de Haas Midden-Drenthe kaders stellen 28 Antoon Peppelman Bronckhorst 42 Jonathan Vrijman Barendrecht 58 Renate van Maaren Gorinchem ex-wethouder een grote fractie de lokale partij 14 Reinier Mulder Zwolle volksvertegenwoordiger 30 Helma Schippers-van Rhee 44 Pauline Wittebol Heiloo 60 Jeanine Visser Alkmaar Waddinxveen samenwerken in de raad de landelijke partij 16 Anne Belt Leusden lekenbestuur ideologie 46 Conny de Laat Culemborg 62 Jaimy van Dijk Brunssum 32 Hans Haze Midden-Groningen de inwoners gezelligheid 18 Rianneke Mees-Huijbers gemeentelijke fusie ’s-Hertogenbosch 48 Johan van Gerwen Meierijstad 64 Hetty Heeling Assen permanente campagne 34 Bert Korendijk Schiermonnikoog de fractievoorzitter de griffie een kleine raad 20 Jaap Willem Eijkenduijn 50 Corrie Jansen Nunspeet 66 Petroesjka Sterk Middelburg Goeree-Overflakkee kennis vergaren de toekomst integriteit

6 7 NAAM AHMET KAYA PARTIJ DENK GEMEENTE DEVENTER THEMA WAT VOORAF GING ‘Morele plicht groeide’

“Politiek heeft me altijd al geïnteresseerd en dat “De weg naar een raadzetel begon met werd sterker toen ik de 20 passeerde, trouwde een sollicitatie en een heel professioneel en kinderen kreeg. Daardoor groeide bij mij selectieproces. Vervolgens ben ik in contact de morele plicht om iets voor de samenleving gebracht met andere leden in Deventer en te doen. In mijn geval: om politiek actief te bouwden we een stevig team op. Omdat worden. Ik heb in die tijd diverse partijen ik zelf de politiek al lang volgde, wist ik benaderd. Dat deed ik met het idee om niet gelukkig al veel van de inhoud van het alleen lid te worden, maar ook daadwerkelijk raadswerk. En mijn bijdragen aan de landelijke aan de slag gegaan. verkiezingscampagne van onze partij zorgde ervoor dat ik ook redelijk goed wist hoe je “Die zoektocht leverde destijds weinig op. Ik zoiets lokaal aanpakt. voelde me bij geen enkele partij echt thuis. Dat gevoel werd later sterker – hoewel ik in “We hadden een beter resultaat verwacht, maar dit land geboren ben, begon ik me niet meer met onze ene zetel ben ik tevreden. Zoals op mijn gemak te voelen in Nederland. Mijn ik al helemaal niet ontevreden ben over het vrouw en ik hebben een tijd lang heel serieus raadswerk zelf. We hebben vriend en vijand overwogen om met onze kinderen te emigreren. verrast met onze werkwijze, inzet en resultaten. Het had te maken met de landelijke politieke Enkele moties zijn zelfs unaniem aangenomen. ontwikkelingen, maar ook met wat er in mijn omgeving gebeurde. Dat ik verantwoording “Met een actief team leggen we zo de basis moest afleggen als extremisten ergens op de voor succes in de toekomst. Hoewel onze wereld een aanslag hadden gepleegd. partij vanzelfsprekend mensen met een migratieachtergrond vertegenwoordigt, zijn “Uiteindelijk heb ik me aangesloten bij DENK. we er voor iedereen in Deventer die zich niet Tip voor de andere partijen die me nog steeds gehoord voelt. Dat worden in 2022 dus vier folders en nieuwsbrieven sturen: niet meer zetels.” doen, ik ben al voorzien.

8 9 NAAM WILMA HEIJKOOP PARTIJ CHRISTENUNIE GEMEENTE BARNEVELD THEMA CLIËNTELISME ‘Houd het dichtbij’

“Mijn motto is ‘Houd het dichtbij’. Ik werk graag laat ik het doorgaans bij advies en verwijzen. Ik met korte lijntjes en kleinschalig. Dat verhoogt ga niet voor ze bellen, maar vertel ze dat ze zelf de betrokkenheid. Mijn inmiddels overleden de gemeente moeten benaderen. Ik verdiep me schoonmoeder is de laatste maanden van haar wel in individuele cases. Een poos terug tipte leven op maar liefst zeven locaties verpleegd. een meneer me: hij kende een vrouw die onder Daar maak ik me druk om. Want dat moet toch het bestaansminimum zou leven en vroeg of de echt anders kunnen. Dit was voor mij één van gemeente daar niks aan kon doen. Dan zoek de redenen om me verkiesbaar te stellen voor ik die vrouw op. Overigens bleek het anders de gemeenteraad. te zitten, want de dame kreeg haar inkomen aangevuld tot bijstandsniveau. En kreeg hulp “Een ander voorbeeld: ik ben onlangs benaderd van buren. Ik heb haar ook gewezen op de door iemand die tegen belemmeringen opliep bij steun die bijvoorbeeld de kerk kan geven. het aanvragen van een invalidenparkeerplaats. Dat is een aanleiding om te bezien of dat “Met cliëntelisme is het zoals met de niet handiger en vriendelijker kan. Maar wat combinatie van het raadswerk met ander ik natuurlijk niet doe: voor die persoon die werk of maatschappelijke functies: je hebt aanvraag regelen. Dat zou cliëntelisme zijn. Daar veel aan individuele contacten met inwoners moet je als gemeenteraadslid ver van blijven. en je hebt ook veel aan de kennis die je in je Wel kan ik vragen of dit vaker voorkomt en hoe dagelijks werk opdoet – maar tegelijkertijd dit beter geregeld kan worden. moet je strikte lijnen trekken. Ik heb in het onderwijs gewerkt en dat maakt dat ik goed “Of dat moeilijk is? Nee. Ik zit sinds 2014 uit de voeten kan binnen die portefeuille. Van in de raad en ben nog nooit gestuit op belangenverstrengeling is in dit geval geen individuele belangenbehartiging. Cliëntelisme sprake en de kennis komt van pas. Wat die is onacceptabel, maar tegelijkertijd hebben belangenverstrengeling en het cliëntelisme raadsleden wel belang bij signalen van burgers. betreft: zolang je je op het publieke belang richt, Als mensen er niet uitkomen met de gemeente, is er niks aan de hand.”

10 11 ‘Kaders komen van de raad’

“De positie van de gemeenteraad is er sinds “Vanwege deze ervaringen ben ik voorstander de invoering van het dualisme niet beter op van een raadsprogramma en van wethouders geworden. Het heeft er in onze gemeente toe van buiten. Dan heeft de raad haar geleid dat de coalitie een gesloten front vormt handen vrij om elke voorstel inhoudelijk te en dat de oppositie zelden of nooit de kans beoordelen. Ook moeten College en fracties krijgt iets binnen te halen. Erger: het wordt dan voor elk voorstel meerderheden zoeken. hier beschouwd als een blamage als een Dat verbetert het democratische gehalte Collegevoorstel geen meerderheid krijgt. En van de politieke besluitvorming en van de dus krijgt elk Collegevoorstel die meerderheid. kwaliteit van de besluiten. Een voorstel krijgt de meerderheid als we het goed vinden “In mijn optiek zouden raadsleden kaders en niet omdat ‘we’ nu eenmaal lid van de moeten meegeven, nog voor de kadernota coalitie zijn. wordt gemaakt. Nog voor het College wat dan ook op papier heeft gezet, zouden de “Ik zit nu 27 jaar in de gemeenteraad en heb fracties hun wensen moeten meegeven. alleen ervaring in de oppositie. Dat ik het Waarna die kadernota de aanleiding is voor volhoud, is te danken aan de fijne fractie boeiende algemene beschouwingen. In onze waarin ik mag werken en de respons die we NAAM CHARLES DE HAAS gemeente is het coalitieakkoord de basis voor krijgen uit de lokale samenleving. Maar in PARTIJ GEMEENTEBELANGEN SMILDE BEILEN WESTERBORK de kadernota en de begroting. De algemene 2022 stopt het voor mij. Ik ben dan 76, tijd beschouwingen worden gehouden naar voor jongeren om het stokje over te nemen. GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE aanleiding van de conceptbegroting en zorgen En om te blijven proberen om de lokale THEMA KADERS STELLEN zelden voor een verrassing. democratie te verbeteren.”

12 13 ‘De mensen van hier ken ik’

“Van de drie rollen die een raadslid van bepaalde elementen in de stad. Dat leidt heeft (kaders stellend, controlerend, tot weerstand. En dus trek ik de wijken in, leg volksvertegenwoordigend, red.), vind ik die van ik mijn oor te luister, toets ik mijn visie met volksvertegenwoordiger toch wel het mooist. die van de mensen die ik spreek – waarbij ik Het is de reden dat ik nergens anders raadslid trouwens bij voorkeur naar de wijken ga waar zou kunnen zijn dan in Zwolle, in mijn stad. Ik mijn partij weinig aanhang heeft. Anders is het kan geen ander volk vertegenwoordiging, dan wel heel gemakkelijk. Ik roep mensen op om dit volk. Want de Zwollenaren ken ik en daar te vertellen wat ze willen en vinden. Maar ik voel ik me mee verbonden. doe ook aan verwachtingsmanagement. Dat uiteindelijk de raadsleden zelf hun afweging “Het is belangrijk dat raadsleden een maken. Ik vertel ze wat ik met hun inbreng doe. uitgesproken visie hebben. ‘Wat het volk wil, dat gaan we doen’, daar sta ik ver vanaf. “Ik ben meer buiten het gemeentehuis dan Er zit een filter tussen wat het volk wil en erbinnen. Twee werkbezoeken per week leg wat er gebeurt en dat is de ideologie van de ik af. Daarbij toets ik steeds de visie van raadsleden. Die van mijn partij wordt, zo blijkt mijn fractie met die van wat de mensen in de uit de uitslag van verkiezingen, gedeeld door stad vinden. Het is bij de verkiezingen aan elfduizend Zwollenaren. Dat is fijn. En het kan de inwoners om te laten weten wat ze ervan een volgend keer weer anders zijn. vinden. Bij de laatste verkiezingen waren ze redelijk tevreden, want we werden de “We willen in Zwolle achtduizend nieuwe grootste fractie en mochten vervolgens twee NAAM REINIER MULDER woningen bouwen. Dat is een enorme opgave. wethouders leveren. Als we het niet goed doen, PARTIJ CHRISTENUNIE Tegelijkertijd hebben we besloten dat we niet dan hoor ik dat graag tussendoor én mogen de in het buitengebied gaan bouwen. Het gevolg Zwollenaren dat in 2022 tijdens de verkiezingen PLAATS ZWOLLE is dat nieuwe woningbouw ten kosten gaat laten zien.” THEMA VOLKSVERTEGENWOORDIGER

14 15 ‘Soms kom je er niet uit’

“Voor mij is het zo logisch als wat dat je als andere keuzes zouden hebben gemaakt. En raadslid handelt vanuit een ideologisch dus stemden we tegen die begroting – een fundament. Alle partijen in onze gemeenteraad logisch gevolg van onze ideologie. doen dat trouwens. Tot 2014 zat er ook een NAAM ANNET BELT lokale partij in de raad. Nu niet meer. Die partij “Ik vind het fijn dat de andere landelijke partijen was erg actief, kwam op voor de belangen van in onze gemeenteraad net zo herkenbaar zijn. PARTIJ SP inwoners en roerde de trom flink – maar van We weten waar de VVD voor staat en we horen GEMEENTE LEUSDEN een ideologisch fundament was geen sprake. hier een echt VVD-geluid. Zo hoort het ook. Al THEMA IDEOLOGIE Geen idee of dat heeft bijgedragen aan de moet ik wel zeggen dat lokale afdelingen van opheffing van de partij, maar het zou me niet landelijke partijen zo nu en dan standpunten verbazen. hebben die afwijken van die van hun partijgenoten in de Tweede Kamer. Zo stemde “Zo nu en dan klinken er oproepen om er toch de VVD hier in met een motie met betrekking maar vooral in gezamenlijkheid uit te komen. tot het kinderpardon. Hoe dat komt? Lokale De Leusdense maat, noemen we dat hier. Maar raadsleden staan meer met hun poten in de klei, als je vanuit verschillende fundamenten of hebben meer direct contact met mensen. En ismes naar een thema kijkt, dan kóm je er soms ervaren soms dat landelijk beleid voor inwoners gewoon niet uit. En dat is niet erg. We hoeven niet goed uitpakt. het niet met zijn allen eens te zijn. Sterker nog, dat lijkt me onwenselijk. “Tot de verkiezingen hadden we hier een college zonder VVD en CDA en die partijen doen nu “De ideologie van de SP is helder. De menselijke wel mee. Dat verschil is merkbaar. Je ziet de maat staat centraal. Voor mensen met weinig grondhouding van die partijen terug in het beleid. geld bijvoorbeeld. Vanuit die gedachte hebben En hoewel ik met dat beleid vaak niet gelukkig we de gemeentelijke begroting bekeken en ben, geldt ook hier dat het goed is. Een partij, vanuit die gedachte stelden we vast dat wij landelijk of lokaal, kan niet zonder ideologie.”

16 17 NAAM RIANNEKE MEES-HUIBERS PARTIJ DE BOSSCHE GROENEN GEMEENTE ’S-HERTOGENBOSCH ‘Verantwoording THEMA PERMANENTE CAMPAGNE afleggen’

“Onze fractie communiceert intensief. Je mensen die niks doen met Twitter, Facebook zou het een permanente campagne kunnen of Instagram. Bijvoorbeeld omdat ze dat noemen, maar dan lijkt het alsof het om alweer beu zijn. Daarom geven we ook een reclame voor de partij te doen is. Waar het digitale nieuwsbrief uit. Hoe we aan de vooral om gaat, is dat we verantwoording mailadressen komen? Via onze website. afleggen, dat we willen laten weten wat we Maar we verzamelen ze ook als we mensen doen. Maar net zo belangrijk: we willen met ontmoeten. Want dat is misschien nog mensen in gesprek. wel een van de meest belangrijke vormen van communicatie: eropuit trekken, naar “Sociale media zijn daarbij heel handig. Je bijeenkomsten gaan. We zijn ook niet te kunt een stukje plaatsen over wat de mening beroerd om een foldertje of flyer in een van je fractie is, maar je kunt ook vertellen bepaalde buurt te verspreiden, als er daar wat er aan de hand is en vragen wat mensen wat speelt. ervan vinden. Uitnodigen tot reactie dus. Dat werkt. En natuurlijk krijg je dan ook negatieve “Ik kom uit de journalistiek en je zou denken reacties. Laatst nog, met een bericht over dat mijn fractie daardoor in de communicatie ons plan voor de verplichting van het gebruik een voordeel heeft. Maar dat valt mee hoor. van statiegeldbekers bij evenementen. Maar Ik zie om me heen dat andere fracties ook dat is niet erg. Integendeel, het is fijn om te bedreven zijn in het schrijven van stukjes discussiëren. Van ronduit lompe mensen op of het benaderen van de lokale pers. Mijn sociale media, waar je zo vaak over hoort, heb journalistieke achtergrond helpt me wel bij ik persoonlijk trouwens nog nooit last gehad. het verzamelen van informatie en vervolgens het bepalen van een standpunt. Goede “Het effect van sociale media moet je vragen stellen, effectief onderzoek doen – dat trouwens niet overschatten. Er zijn zoveel soort werk.”

18 19 ‘Lastig? Nee hoor’

“Ien Dales zei het al: een beetje integer bestaat “Raadsleden zijn nogal eens maatschappelijk niet. Zeker als volksvertegenwoordiger moet je actief en dat is goed. Daardoor hebben zuiver zijn. Transparant ook. Mensen moeten ze voeling met de lokale samenleving en kunnen controleren wat je doet. In onze daardoor hebben ze kennis. Tegelijkertijd gemeente komt een keer per jaar een externe staan die activiteiten dus vaak deelname aan deskundige met de raad sparren over het debatten en besluitvorming in de weg. Een thema integriteit. Dat doen we dan aan de hand dilemma op dat gebied: stel, het gaat over van casuïstiek. Dan blijkt dat niet iedereen op de situatie in een van de veertien dorpen dezelfde wijze omgaat met het onderwerp. van onze gemeente en ik woon in dat dorp. Ben ik dan goed ingevoerd en dus de juiste “Ik ben er heel precies in. Ik verlaat de persoon om hierover het woord te voeren? raadzaal als er wordt gedebatteerd over een Of is er sprake van verstrengeling van onderwerp waar ik bij betrokken ben vanwege belangen? een nevenfunctie of privésituatie. Ik woon in een woonboot en dus praat ik niet mee over “Ien Dales mag dan gelijk hebben met haar NAAM JAAP WILLEM EIJKENDUIJN de waterverordening. Ik ben voorzitter van vaststelling dat een beetje integriteit niet PARTIJ PVDA een stichting die door de gemeente wordt bestaat, het betekent niet dat het altijd gesubsidieerd. Daarover zwijg ik dus. En ja, dat eenvoudig is om te bepalen wat kan en wat GEMEENTE GOEREE-OVERFLAKKEE doe ik ook in de fractievergadering. Lastig? niet kan.” THEMA INTEGRITEIT Nee hoor.

20 21 NAAM ELISE BRAAT PARTIJ VVD GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN THEMA OPPOSITIE ‘Een goede leerschool’

“Voor mijn partij was het misschien even wennen verder van jouw partij af staan. Zelf heb ik mee dat we bij de laatste verkiezingen van de mogen werken aan een amendement waarmee coalitie verhuisden naar de oppositie. Voor mij we het beleid rond de jeugdzorg hopen te persoonlijk niet. Als nieuweling in de raad denk verbeteren, en dat we namens de bijna voltallige ik dat de oppositie ook een goede leerschool oppositie konden indienen. De coalitiepartijen kan zijn. Je leert namelijk al snel wat er nodig is hadden een eigen wijzigingsvoorstel. Tijdens om succes te boeken: samenwerken. een schorsing zijn we in staat gebleken om deze in elkaar te schuiven. Op zo’n moment “Is het voor je zichtbaarheid beter om er met kan bij de presentatie misschien niet iedereen gestrekt been in te gaan? Daar geloof ik niet vooraan staan, maar zeg nou zelf: om te scoren zo in. Ik zie het om me heen zo nu en dan wel heb je meestal ook een assist nodig. gebeuren, maar daarmee bereik je naar mijn idee meestal minder. Daar komt bij dat je “We krijgen echt dingen voor elkaar. Omdat we inwoners ook kunt vertellen wat er dankzij jouw investeren in goede contacten met raadsleden inzet, en via een goede samenwerking is bereikt. van andere partijen. We bespreken waar we Ook op die manier kun je dus zichtbaar zijn. mee bezig zijn, luisteren en zoeken naar overeenkomsten en gedeelde belangen. Die “Ik doe mijn raadswerk vanuit de gedachte dat zijn er namelijk vaak wel. Want hoe verschillend alle raadsleden oprecht het beste willen voor de partijen ook mogen denken over bepaalde gemeente en haar inwoners. Als je daarvanuit onderwerpen, zoals de jeugdzorg, we willen gaat, is het gemakkelijker om de samenwerking uiteindelijk allemaal het beste voor onze te vinden, zelfs met partijen die ideologisch gemeente en haar inwoners.”

22 23 NAAM ROBERT BOSCH PARTIJ GEMEENTEBELANGEN VOORST GEMEENTE VOORST THEMA COALITIE ‘Neem initiatief’

“Toen ik vijf jaar geleden in de gemeenteraad de ChristenUnie in de Tweede Kamer die het kwam, verheugde ik me vooral op de debatten. mogelijk maakt om jongeren eerder aan een Bij de voetbalclub kennen ze me als iemand woning te helpen en de doorstroming op de die graag zijn mening verkondigt en andere woningmarkt te bevorderen. De motie die ik uitdaagt. Maar dat viel in de raad toch wat indiende, heeft het toen niet gered en ook tegen. Het bleek moeilijker dan gedacht. Als lid het College was sceptisch. Maar een tijd later van de coalitie steun je nu eenmaal een ploeg kwam dat college toch zelf met dat plan. Kijk, van wethouders die grotendeels het beleid zo heb je dus invloed. uitvoert dat je zelf voorstaat. Probeer je dan maar eens te profileren. “Op dit moment werk ik aan een initiatiefvoorstel om de planning- en control “Dus ja – soms ben ik wel jaloers op cyclus van een zogeheten gemeenschappelijke oppositiepartijen die er fors ingaan. Al vind ik regeling aan te passen, zodat de gemeenteraad tegelijkertijd dat die opstelling nogal eens is niet in tijdnood komt als ze invloed wil hebben ingegeven door effectbejag. Wie zich verdiept op de kader- en voorjaarsnota’s en begrotingen. in onderwerpen, komt al snel tot genuanceerde Ik heb ontdekt dat initiatief nemen juist voor standpunten en die laten zich nogal moeilijk coalitie-raadsleden een goede manier is om verpakken in een stevig betoog. politiek te bedrijven. We kunnen minder vaak afwijzend reageren op wat het College bedenkt, “Lid zijn van de coalitie betekent niet dat je maar we kunnen wel zelf met eigen voorstellen gedwee knikt bij alles wat het college zegt. Zo komen.” maakte ik gebruik van een initiatiefwet van

24 25 ‘Jongeren hebben geen tijd’

“Politiek is voor jongeren niet zo bijster interessant. “Het begon voor mij allemaal toen ik 13 jaar was Het lijkt weinig te maken te hebben met hun en een brief aan een wethouder hier in de stad leefwereld. Maar dat is niet de enige reden dat je schreef. Of er een hek kon worden geplaatst zo weinig jongeren in gemeenteraden tegenkomt. rond een trapveldje, zodat de bal niet langer Ze hebben gewoon geen tijd. Studie, carrière en op het fietspad kwam. Hartstikke gevaarlijk prikkels van moderne media – zie dan maar eens was dat, met die voorbij scheurende scooters. NAAM AIJITHTHAN tijd te maken voor de lokale politiek. Geen reactie gehad. Tweede brief gestuurd. LOGANATHAN Weer niks. Uiteindelijk de Commissaris van de “Ik maak er, ondanks mijn studie Technische Koning aangesproken, die onze wijk bezocht. PARTIJ LVR Bedrijfskunde aan de TU in Eindhoven, wel tijd Die stuurde een mooie brief terug en daarin GEMEENTE voor. Omdat ik politiek ontzettend boeiend vind. legde hij uit dat ik toch echt bij mijn eigen ROERMOND En ik heb ontdekt dat juist jongeren in staat zijn gemeente moest zijn. Om een lang verhaal kort leeftijdgenoten warm te maken voor politiek. te maken: uiteindelijk kwam dat hek er toen ik THEMA JONGEREN Simpelweg door alleen te hebben over de de wethouder toevallig zag wandelen en hem IN DE RAAD dingen die voor hen interessant zijn. En door de meenam naar het veldje. juiste kanalen te gebruiken. Voor veel oudere raadsleden zijn de traditionele media nog “Wat aan me bleef knagen: als zo’n simpel vanzelfsprekend, maar ik weet dat jongeren hekje al zo’n gedoe oplevert, hoe gaat het in hier steeds minder gebruik van maken. de gemeente met zaken die nog belangrijker zijn? Ik begon de politiek een beetje te volgen “Soms heb ik het idee dat raadsleden een nogal en werd benaderd door een van de partijen verwrongen beeld van hun reputatie hebben. hier, de LVR. Of ik op de lijst wilde. Ik was Het raadswerk is zeker belangrijk, maar net achttien en kwam uiteindelijk zeventien daarmee is nog niet gezegd dat de gemiddelde stemmen tekort voor een voorkeurszetel. burger dat ook vindt. Ik val mensen niet lastig Vier jaar later lukte het wel, ook weer met met agendapunten die relevant maar ook saai voorkeursstemmen. Hoe dat komt? Jongeren zijn. Ik boek succes door te communiceren over stemmen graag op jongeren.” zaken die grote groepen jongeren aanspreken.

26 27 NAAM ANTOON PEPPELMAN PARTIJ PVDA GEMEENTE BRONCKHORST THEMA EX-WETHOUDER ‘Iets meer kennis graag’

“Ik was zestien jaar raadslid, vier jaar hij raadslid was. Die wethouder bekende wethouder en ben nu weer raadslid. En ja, later trouwens dat hij, met zijn kennis van nu, het wethouderschap heeft invloed op hoe ik destijds over veel zaken anders had gestemd. nu volksvertegenwoordiger ben. Ik weet wat Dat ik de ambtenaren goed ken die aan voor werk voorafgaat aan de presentatie van voorstellen hebben gewerkt en dat ik hen hoog een raadsvoorstel. Ik weet dat ambtenaren en heb zitten, dat maakt in de beoordeling van wethouder er soms een half jaar mee bezig een voorstel voor mij niet uit. De wethouder is zijn geweest. En hoe vervelend het is dat een verantwoordelijk. En die ambtenaar neemt het raadslid dan vooral inzoomt op onbelangrijke me niet kwalijk als ik kritisch ben. details. Dat er op pagina zoveel een tikfout staat. “Of het goed zou zijn als elk raadslid een poosje wethouder is? Los van het feit dat zoiets nu “Met zo’n insteek doe je dat voorstel onrecht. eenmaal niet kan, is het ook niet nodig. We Maar het betekent ook dat wethouder en hebben nu eenmaal lekenbestuur. Raadsleden ambtenaren dienen te beseffen hoe belangrijk zijn geen professionals. Maar – en dat heb ik de presentatie van het raadsvoorstel is. Dat dus geleerd van mijn bestuursperiode – iets het tot in detail goed in elkaar moet zitten, meer inhoudelijke kennis van zaken zou fijn zowel de tekst als de verdediging door de zijn. Een voorbeeld is de toegang tot het portefeuillehouder. Want ik besef ook dat sociaal domein, waar ik de afgelopen vier jaar raadsleden geen weet hebben van al dat verantwoordelijk voor was. Daar was nogal werk achter de schermen. En op de keper wat kritiek op. Diverse raadsleden hebben op beschouwd hoeft dat ook niet. mijn uitnodiging een dag meegelopen en zo een goed beeld gekregen. Maar wie het echt “Het is trouwens niet zo dat ik nu, als lid van had moeten doen heb ik helaas niet gezien. Ik de oppositie, door mijn ervaring als wethouder weet dat het voor raadleden woekeren is met liever ben geworden voor het College. Zo de beschikbare tijd, maar goede besluitvorming lief was de huidige wethouder ook niet, toen vraagt nu eenmaal tijd.”

28 29 ‘Werken vanuit de praktijk’

“Ik heb een opleiding gehad op MBO niveau “Van de drie taken die de gemeenteraad heeft, en ben nu werkzaam als salesmedewerker in vind ik persoonlijk de controlerende taak het de binnendienst bij een bedrijf dat handelt in meest boeiend. Ik doe dat vooral vanuit de AED’s. Naast die baan en het werk als raadslid praktijk. Natuurlijk is het belangrijk om beleid ben ik ook huisvrouw. Mijn gebrek aan politieke te evalueren en doen de diverse rapportages scholing is soms lastig, maar heeft ook ertoe. Maar belangrijker vind ik de signalen duidelijk voordelen. van inwoners. Hoe zij de uitvoering van het beleid ervaren, bepaalt mede hoe ik mijn “Als ik iets niet snap, dan vraag ik het. Dat doe controlerende taak uitvoer. ik tijdens fractievergaderingen, maar ook bij de behandeling van een voorstel in de commissies “Toen ik pas raadslid was, kreeg ik wel eens de of de raadsvergadering. Als ik het soms niet kritiek dat ik te veel aandacht vroeg voor de begrijp, hoe moeten de meeste inwoners van uitvoering. De uitvoering ligt in handen van Waddinxveen het dan begrijpen – dat is mijn het College. Dat is waar, maar of die uitvoering redenering. goed is – dát is toch echt aan de inwoners en dus aan de volksvertegenwoordigers. De raad “Een mooi voorbeeld is het nieuwe systeem keurt het budget goed waarmee bijvoorbeeld van afvalinzameling. Burgers betalen hier de wegen worden onderhouden en als burgers voortaan per lediging en dus besparen ze geld mopperen dat een weg slecht is geasfalteerd of als ze weinig restafval aanbieden. Ik ben door bestraat, dan vraag ik daar aandacht voor. veel mensen benaderd. Dat ze heel bewust afval scheiden en toch geen lagere rekening “Ik denk dat het belangrijk is dat ook mensen krijgen. De reden: het aantal keren dat mensen zonder hoge opleiding of indrukwekkende nu de containers aan de straat zetten bepaalt loopbaan raadslid zijn. Mensen zoals ik doen NAAM HELMA SCHIPPERS-VAN RHEE het tarief dat ze volgend jaar betalen. Daar hun werk vooral vanuit de praktijk. Hoe mensen PARTIJ WEERBAAR WADDINXVEEN snappen veel mensen niks van. Ik hamer er die uitvoering van beleid beleven is belangrijk. vaak op bij het College: leg zaken goed uit aan En dus is het goed dat er ook raadsleden zijn GEMEENTE WADDINXVEEN de inwoners. zoals ik.” THEMA LEKENBESTUUR

30 31 ‘Uit alle windstreken’

“Toen duidelijk werd dat de gemeente Midden- te hebben op uitvoerend gebied. Daar was Groningen zou worden opgericht, heb ik alle trouwens ook de debatcultuur anders dan in lokale partijen van de gemeenten Hoogezand- mijn voormalige gemeente. Het duurt even voor Sappemeer, Slochteren en Menterwolde je samen tot nieuwe gewoonten komt en het benaderd. Het leek me onwenselijk dat we met nieuwe vergadermodel samen omarmt. vijf lokale partijen in de nieuwe raad zouden gaan zitten. Er is veel energie gestoken om alle “De agenda van de raad staat de eerste tijd partijen op een lijn te brengen en dat leidde erg in het teken van de fusie. Er moeten uiteindelijk tot een fusie van vijf partijen. De allerlei verordeningen en andere afspraken nieuwe gemeenteraad heeft op dit moment geharmoniseerd worden. Overigens ben ik behalve Gemeentebelang nog één andere nogal teleurgesteld in het voorwerk dat er is lokale partij. De landelijke partijen vonden gedaan. Anders gezegd: er is ambtelijk en elkaar bij de vorming van de coalitie. bestuurlijk weinig gepresteerd. Ik hoor dat ook van andere fusiegemeenten. Een tip voor “De gemeenteraad is in januari van dit jaar raadsleden waar de fusie aanstaande is: vraag geïnstalleerd en ik ontdekte al snel dat je als goed door over wat er is gebeurd en nog moet raad echt helemaal opnieuw begint. Je zit gebeuren. Neem niet te snel genoegen met met 33 dames en heren bij elkaar die uit alle uitspraken als ‘De basis is op orde’. windstreken binnen de gemeente komen en die je vaak amper of niet kent. Let wel: deze “De dynamiek in deze grotere gemeente – we gemeente heeft maar liefst 28 dorpen en hebben nu 64.000 inwoners – is anders dan in kernen. de drie voorgangers. Dat is wennen. Ik moet wel bekennen dat ik er niet zo enorm van “Het kost echt een tijd voor je elkaar kent en overtuigd ben dat deze herindeling nodig was. voor je een nieuwe mores ontwikkelt. Ik kwam Het begon hier allemaal in de tijd dat Plasterk NAAM HANS HAZE zelf uit de raad van Hoogezand-Sappemeer en liet weten dat we naar gemeenten van 100.000 PARTIJ GEMEENTEBELANG MIDDEN-GRONINGEN daar waren we al redelijk gewend om ons te inwoners moesten. Die ondergrens ging later richten op hoofdlijnen. Menterwolde was een van tafel, maar de fusiebeweging ging overal GEMEENTE MIDDEN-GRONINGEN kleinere gemeente en dus was er daar meer gewoon door. De argumentatie achter die THEMA GEMEENTELIJKE FUSIE gelegenheid om het over praktische zaken samenvoegingen vind ik niet altijd even solide.”

32 33 ‘Kwestie van organiseren’

“Schiermonnikoog is met 950 inwoners de jaar lang niks voorbij met betrekking tot mijn kleinste gemeente van Nederland. We hebben dossiers. Dan ondersteun ik collega’s met hun negen raadsleden, verdeeld over drie partijen. thema’s. Allemaal lokale partijen. Dat is hier al meer dan vijftig jaar zo. Bevalt prima. “In zo’n kleine gemeente zijn de contacten met inwoners heel direct. Iedereen kent zowat “Het is goed te doen hoor, met negen dames en alle raadsleden. Wat niet betekent dat ik me heren. Kwestie van organiseren en ondersteuning. onafgebroken laat benaderen in die functie. Als Onze partij heeft vier fractieleden. Maar we ik in het café een biertje drink, dan doe ik dat hebben een flinke club van steunfractieleden als Bert Korendijk. Bij vragen aan het raadslid: achter ons staan. We zijn gegroeid toen we, morgen ben ik er voor je. alweer een aantal jaren geleden, van een Christelijke partij de omslag maakte naar een “Wat het werk voor een gemeenteraad op seculiere. Die verbreding zorgde voor nieuwe een eiland bijzonder maakt, is dat je voor aanwas, ook van actieve leden. regionale bijeenkomsten relatief veel tijd kwijt bent. Daardoor denk je wel drie keer na voor “Met het raadswerk ben ik ongeveer een dag je je opgeeft voor een vergadering op het in de week kwijt. De vergoeding is een paar vasteland. Ik herinner me een vergadering van honderd euro en dat is inderdaad niet veel. een uurtje waar ik ruim een halve dag zoet Terecht dat er wat bijkomt, maar ook zonder mee was en waar ik echt niks wijzer van was die verhoging zou ik dit werk met plezier blijven geworden. Zonde van mijn tijd. En dan zijn er doen hoor. Ik zie het vooral als een hobby. Je nog de bijeenkomsten ’s avonds. Dan moet NAAM BERT KORENDIJK moet het leuk vinden. Ik doe vooral ruimtelijk je een overnachting regelen. Soms kun je bij PARTIJ SAMEN VOOR SCHIERMONNIKOOG ordening. Op dit moment zijn we druk met familie terecht en een ander keer moet je een een bestemmingsplan en het beschermd hotelkamer nemen. De kosten daarvan betaal GEMEENTE SCHIERMONNIKOOG dorpsgezicht. Maar soms komt er een half ikzelf, wat dacht jij dan?” THEMA EEN KLEINE RAAD

34 35 NAAM THIJS WETEMANS PARTIJ GROENLINKS GEMEENTE ECHT-SUSTEREN THEMA CONTROLEREN ‘Vertrouwen is beter’

“Hoewel ik pas twee jaar in de gemeenteraad Nu doe ik het informeler: mailtjes, appjes en zit, heb ik ervaring als lid van de oppositie telefoontjes. Het is nog steeds best veel, maar én van de coalitie. Acht maanden voor de ik heb niet de indruk dat het de wethouders verkiezingen van maart 2018 mocht ik als een irriteert. Sterker: het College kan het waarderen soort zij-instromer nieuw in de raad komen. Na dat ik mijn werk met al mijn vragen serieus de verkiezingen werd ik als eenmanspartij lid neem en dat het niet leidt tot publiekelijk ter van de coalitie, overigens zonder wethouder te verantwoording roepen. leveren. “In onze gemeente is het de afspraak dat “Ik heb in die korte tijd ervaren dat je als raadsleden de ambtenaren niet direct coalitiepartij anders politiek bedrijft dan benaderen. De vrees is dat zo’n ambtenaar zich vanuit de oppositie. Ook als het gaat om de laat verleiden tot politieke uitspraken en daar controlerende taak. Zodra je in de coalitie komt, krijgt die persoon of de wethouder last van. neemt de behoefte af om streng te controleren. Daar valt wat voor te zeggen. Vandaar dat ik via Formeel verandert er niks, een raadslid is een de griffier of rechtstreeks via de wethouder om raadslid en moet controleren. Maar informeel informatie vraag. heb je meer ingangen en je gaat toch meer uit van vertrouwen, merkte ik al snel. Mijn motto is “De controlerende taak is belangrijk, dat is zeker daarbij: controleren is goed, maar vertrouwen waar. Maar laten we er alsjeblieft vanuit gaan is beter. Wat niet betekent dat ik alles voor dat wethouders het beste voorhebben met zoete koek aanneem. de gemeente en haar inwoners. Dat niemand erop uit is om de boel te belazeren. En dat een “Toen ik net in de raad zat, stelde ik erg veel College dat geen fouten maakt, waarschijnlijk technische en bestuurlijke vragen. Ze zullen een College is dat niks doet. Want waar wordt weleens horend dol van mij zijn geworden. gewerkt, worden fouten gemaakt.”

36 37 ‘Het vergt discipline’

“Het was geen verrassing toen bij de willen zeggen, doe het verhaal dan niet nog verkiezingen bleek dat de Lelystadse raad met eens dunnetjes over. ‘Ik sluit me aan bij de 35 zetels maar liefst veertien fracties kreeg. vorige spreker’ voldoet in zo’n geval. En ja, ook Inmiddels zijn het er trouwens vijftien. Wat wel dat gaat bij ons goed. Onlangs hadden we een verrassend is: het leidde niet tot problemen. training en de trainer sprak er zijn verwondering Sterker nog, het gaat prima in onze raad. over uit dat het hier allemaal zo soepel loopt.

“Dat vergaderingen met vijftien fracties niet “Belangrijker nog dan al die praktische uitmondden in hele lange vergaderingen tot afspraken is misschien wel de sfeer in diep in de nacht, heeft verschillende oorzaken. de gemeenteraad. Het gaat te ver om te Zo hebben we in burgemeester Adema een zeggen dat we vrienden van elkaar zijn, maar voorzitter die vergaderingen ontspannen maar vriendschappelijk zijn de contacten met veel tegelijkertijd behoorlijk strak leidt. Wat ook collega-raadsleden zeker. Ik ben me ervan helpt is dat we maximale spreektijden hebben bewust dat mijn partij nogal omstreden NAAM FREDDY GRIN vastgesteld. Daar houdt vrijwel iedereen zich is en had dan ook gerekend op nogal wat PARTIJ FVD prima aan. De vooraf afgesproken eindtijd weerstand. In de praktijk valt dat ontzettend [ IN TIJDEN VAN HET INTERVIEW: PVV LELYSTAD ] wordt niet vaak overschreden. mee. In de raad van Lelystad zijn zowat alle politieke kleuren te vinden, ook DENK GEMEENTE LELYSTAD “Het vergt wel discipline van de sprekers. Als is vertegenwoordigd. Geen centje pijn. We THEMA MET VEEL FRACTIES een voorganger ongeveer inbracht wat jij had hebben respect voor elkaar.”

38 39 ‘Het is zwaar’

“Op de avond van de verkiezingen was het nog “Ik ben zo’n 25 uur bezig met het raadswerk. behoorlijk spannend of we de kiesdrempel Vergaderen, stukken lezen, gesprekken zouden halen. Maar het is gelukt: de oudste met inwoners – het is maar goed dat ik lokale partij van Zeewolde doet tot 2022 weer gepensioneerd ben, want met een volle baan is mee! Ik hoop dat we daarna weer door mogen het niet te doen. gaan, het liefst natuurlijk met een tweede zetel. “Het is niet zo dat je in je eentje je handen vrij “Het is zwaar, zo in je eentje. Gelukkig heb ik de hebt. De standpunten die ik verkondig zijn hulp van maar liefst vijf steunfractieleden, maar afgestemd met de leden van de steunfractie. uiteindelijk moet je het in de gemeenteraad Dus het idee dat ik geen last zou hebben alleen doen. En dan hebben ze hier ook nog eens van opgelegde fractiediscipline is onjuist. En het systeem van de commissievergaderingen verder moet je veel harder werken om iets aangepast: burgerraadsleden bestaan in voor elkaar te krijgen. Met één stem van de Zeewolde niet meer. Ik heb me daar fel tegen negentien maak je nu eenmaal niet enorm NAAM RUUD VISSER gekant. Niet alleen wordt de werkdruk voor veel indruk. De oplossing: nadrukkelijk de PARTIJ BURGERBELANG ZEEWOLDE fracties met één zetel zo nog groter, ook staat samenwerking zoeken met andere partijen. Ik het haaks op het streven om mensen meer bij de doe dat steeds vaker en dat werkt.” GEMEENTE ZEEWOLDE politiek te betrekken. THEMA DE EENMANSFRACTIE

40 41 NAAM JONATHAN VRIJMAN PARTIJ ECHT VOOR BARENDRECHT GEMEENTE BARENDRECHT ‘We gaan de THEMA EEN GROTE FRACTIE diepte in’

“Het is natuurlijk geweldig als je partij bij de huurwoningen in te perken. Onze partij is verkiezingen als grootste uit de bus komt. Echt dankzij onze omvang enorm initiatiefrijk. We Voor Barendrecht kreeg vorig jaar veertien verrassen daardoor andere raadsfracties nogal van de 29 zetels. Eentje erbij en we hadden eens. En zo nu en dan zelfs een wethouder. de meerderheid. Het gemis van die ene zetel Een eenmansfractie komt daar niet aan toe, die kwam ons duur te staan; alle andere partijen is vooral druk met reactief zijn. sloten een monsterverbond en vormen nu samen de coalitie. Of ze dat bij de volgende “Natuurlijk zijn er nadelen. Je komt minder verkiezingen duur komt te staan? Het zou me vaak aanbod tijdens raadsvergaderingen. niet verbazen. Maar tijdens onze eigen fractiebesprekingen komt iedereen eraan te pas. Nadat iedereen “Natuurlijk is een grote fractie fijn voor is gehoord, volgt een standpunt en vanaf het aantal stemmen dat je inbrengt. Maar dat moment is er fractiediscipline. Dat zorgt belangrijker nog is dat we het werk trouwens voor een echt teamgevoel. Het is wel met veel mensen kunnen verdelen. Het voor een grote fractie meer een ‘dingetje’ dan fractieoverleg waarmee ik de bijdragen voor een kleine. Zeker als je van een lokale voor de raadscommissie Samenleving partij bent die niet op ideologie is gebaseerd. voorbereid, telt vijf mensen en dat is meer We hebben er tot op heden nog geen gedoe dan sommige partijen aan raadsleden en mee gehad. raadscommissieleden hebben. “Tip voor collega-raadsleden met eveneens “Zo’n grote club geeft je de luxe het wat een grote fractie: de kans is relatief groot rustiger aan te doen. Maar in ons geval zorgt dat er tijdens de raadsperiode iemand afvalt het ervoor dat we de tijd hebben om erg diep door bijvoorbeeld ziekte of verhuizing. Zorg op zaken in te gaan. Een fractiegenoot van me daarom voor vervangers en laat ze in de fractie werkt nu aan een voorstel over bescherming meedraaien. Wij hebben er een stuk of vijf. van insecten. Zelf werk ik aan een plan om Mensen die zo een zetel kunnen overnemen als de voorrang van statushouders op sociale dat nodig is.”

42 43 ‘Bescherm NAAM PAULINE WITTEBOL minderheden’ PARTIJ D66 GEMEENTE HEILOO THEMA

“Eigenlijk zouden raadsleden onderling goed en te respecteren als een deel van het grotere SAMENWERKING moeten kunnen samenwerken. Ga maar na: ze geheel. We moeten elk geluid meenemen in BINNEN DE RAAD werken allemaal vanuit bevlogenheid aan het de belangenafwegingen en vervolgens in het versterken van het welzijn van inwoners en aan vaststellen van de te kiezen oplossing. de kwaliteit van hun dorp of stad. In de praktijk valt dat tegen. De oorzaak? Oude patronen, die “Hoe we dat voor elkaar krijgen? Door minder dringend herzien moeten worden. te debatteren, maar meer met elkaar in dialoog te gaan. En door niet te reageren op kant en “De gemeenteraad zit vast in, wat ik noem, het klare voorstellen van het College, maar zelf meerderheid-minderheid-denken. Concreter: als raad het initiatief te nemen. Samen op coalitie-oppositie-denken. Dat staat haaks onderzoek gaan, samen inwoners en andere op het feit dat de democratie er juist is om belanghebbenden horen. En een oordeel minderheden te beschermen. Die moeten uitstellen tot de informatie er is. En dan met worden gehoord. Elke inbreng van een elkaar in gesprek gaan. minderheid is wezenlijk, moet gehoord worden. Want elk geluid vertegenwoordigt een deel van “Thema’s als duurzaamheid en de invoering van de raad en van de samenleving. de omgevingswet zijn goede aanleidingen om zo te werk te gaan. Om iedereen mee te laten “Meerderheid of minderheid doet er niet toe. tellen. Om samen geïntegreerde voorstellen Eens of oneens evenmin. Het gaat erom de en besluiten te maken. Anders gezegd: om boodschap van elke fractie werkelijk te horen inclusief te besturen.”

44 45 ‘Zoek het tegengeluid’

“Voordat ik raadslid werd, was ik actief bij een persoonlijk zouden hebben. Die zorgen konden platform van lokale burgerinitiatieven. Daar we deels wegnemen, maar tegelijkertijd bleven draaide het om insluiten in plaats van uitsluiten. we van mening verschillen over de noodzaak Om wij-wij in plaats van wij-zij. Om luisteren om energie duurzaam op te wekken. En dat naar elkaar en elkaars ideeën benutten. vind ik ook oké: de winst van zo’n gesprek is Datzelfde probeer ik nu als raadslid óók te immers dat je elkaar hebt gehoord en begrepen. doen. Dat vind ik belangrijk, want die ervaring neem ik mee in mijn raadswerk: daar wordt mijn werk “Uiteindelijk gaat het erom dat de raad een als raadslid beter van, want ik zit daar niet voor goed besluit neemt. En dus wil ik als raadslid mezelf. zoveel mogelijk gebruik maken van aanwezige kennis en ervaringen uit de stad. Dat doe ik “Zorgen maak ik me over de verharding van het door met inwoners in gesprek te gaan en te debat in de lokale samenleving. Ik heb al heel luisteren naar hun verhaal. Ik ga zo’n gesprek wat scheldkanonnades voorbij horen komen. altijd open in en vertel van tevoren wat men Dat is een slechte zaak, want als het gesprek van mij mag verwachten en wat niet. Heldere stokt, als het tegengeluid er niet mag zijn, dan en eerlijke communicatie is belangrijk om stopt voor mij de democratie. Ook in de raad het onderlinge vertrouwen een kans te geven kunnen we meer gebruik maken van elkaars en ook om het vertrouwen in de politiek te tegengeluid. Laten we als raadsleden meer herstellen. naar elkaar luisteren en de intentie horen van wat de ander zegt. De ‘bedoeling’ willen horen NAAM CONNY DE LAAT “De energietransitie is zo’n onderwerp in plaats van elkaar vliegen afvangen of soms waarover we als fractie graag in gesprek zelfs gewoon een potje ver plassen. PARTIJ GROENLINKS gaan met inwoners. Soms zijn dit één-op-één GEMEENTE CULEMBORG gesprekken. Aan één van die gesprekken “Hoe dan ook: als raadslid blijf ik op zoek gaan THEMA DE INWONERS heb ik mooie herinneringen. Een inwoner naar het constructieve tegengeluid én ook naar was ernstig bezorgd over de gevolgen die de verbinding. En ja, echt waar, dát gaat prima de klimaatafspraken van Parijs voor haar samen.”

46 47 NAAM JOHAN VAN GERWEN PARTIJ CDA GEMEENTE MEIERIJSTAD ‘Willen, kunnen THEMA DE FRACTIEVOORZITTER en gunnen’

“Fractievoorzitter zijn moet je willen, moet je vorm van overwicht hoort erbij, zonder dat je kunnen en het moet je gegund worden. Zo simpel bazig doet. Verder is het handig als je over een is het. We waren er na de verkiezingen redelijk groot netwerk beschikt. Ik investeer daarin. snel uit. Onze lijsttrekker en politiek leider werd Als ik een staatssecretaris of Kamerlid van wethouder en, zoals gebruikelijk, bepaalde de mijn partij bel, dan weten ze meteen wie ze fractie onderling wie voorzitter zou worden. aan de telefoon hebben. Dat is handig. Maar het ontstaat niet vanzelf. Kwestie van naar “Ik wilde het graag en stak dat niet onder bijeenkomsten gaan en trainingen volgen. stoelen of banken. Ik ben nieuwsgierig aangelegd, wil graag van alles op de hoogte “De derde voorwaarde waaraan een zijn. Dat lijkt me een goede eigenschap fractievoorzitter moet voldoen: het moet je voor het fractievoorzitterschap. Ik vind het gegund worden. Dat begint vanzelfsprekend verder leuk om op de bok te zitten. En niet te met de eigen fractie, maar ook bij andere vergeten: ik geniet van het politieke spel. partijen moet je redelijk goed liggen. Want uiteindelijk moet je met andere raadsleden en “Wat het kunnen betreft: je moet er sowieso wethouders dingen voor elkaar krijgen. Dan is de tijd voor hebben. Ik ben er toch wel zo’n het nodig dat mensen graag met je overleggen. 25 tot 30 uur per week druk mee. Je kunt dit Overigens wordt het je gemakkelijker gegund er niet eventjes bij doen. Voor de algemene als mensen zien dat je het kan. beschouwingen neem ik bijvoorbeeld altijd een paar dagen vrij om me goed voor te bereiden. Ik “Elke fractievoorzitter heeft zijn eigen stijl. Ik doe daar niet zielig over, want als raadslid krijg je denk dat ik redelijk strak ben, zeker als het een vergoeding. Dan moet je niet moeilijk doen gaat om de processen binnen de fractie over het opnemen van wat vakantiedagen. en de raad. Afspraak is afspraak. Maar als het om standpunten gaat, zoek ik graag het “De eigenschappen die je nodig hebt om dit compromis. Wat niet wegneemt dat ik de werk goed te kunnen doen? Je moet niet te standpunten van mijn fractie en van mezelf niet beroerd zijn om knopen door te hakken. Enige onder stoelen of banken steek.”

48 49 ‘Haal de kennis in het dorp’

“Er wordt wel eens gezegd dat een lokale partij ik bijeenkomsten, onder meer van die twee de kennis en ondersteuning mist, die lokale organisaties. Ik steek daar veel vanop. afdelingen van landelijke partijen van hun hoofdkantoor krijgen. Ik merk er echt niks van. “En daarmee ben ik meteen aanbeland bij het Wat ik wel eens meemaakte: dat zo’n landelijke probleem waar veel raadsleden tegenaan NAAM CORRIE partij lokaal een voorstel indient wat landelijk lopen: tijdgebrek. Door omstandigheden heb JANSEN is voorgekookt en niets van doen heeft met de ik overdag veel tijd en dus heb ik de luxe om PARTIJ lokale situatie. eropuit te trekken. Ik deel mijn kennis met de fractiegenoten, die vanwege werk minder tijd GEMEENTEBELANG “Of het nu om de volksvertegenwoordigende, hebben. Dat tijdgebrek geldt voor veel mensen. NUNSPEET kaderstellende of controlerende taak van een Het gevolg is dat partijen soms onevenredig GEMEENTE raadslid gaat: ik leun sterk op de kennis die veel op senioren leunen. Voor onze fractie geldt ik uit de lokale samenleving haal. Ik laat me gelukkig dat we ook twintigers en dertigers in NUNSPEET informeren en inspireren door verenigingen, onze geledingen hebben, maar ik zie om me THEMA KENNIS organisaties en inwoners in het dorp. Ik ben heen dat die leeftijdsgroep simpelweg de tijd VERGAREN hier geboren en getogen en weet daardoor mist om raadslid te worden. Of om als raadslid goed bij wie ik waarvoor terecht kan. Als het de kennis te vergaren die nodig is. in de commissievergadering over een bepaald adres gaat, dan zie ik die woning zo voor me. “Ik bedacht ooit dat mensen in loondienst een dag zouden moeten kunnen inleveren als ze “Met lokale contacten kom je ver, maar ik gekozen worden in de gemeenteraad. En dat maak ook dankbaar gebruik van de informatie daar een wettelijk bepaalde terugkeergarantie die door allerlei landelijke organisaties wordt bij zou moeten horen. Het zou voor veel gegeven. Zo heb ik veel aan de nieuwsbrieven mensen de stap gemakkelijker maken om voor van bijvoorbeeld de VNG en de Nederlandse dit prachtige werk te kiezen.” Vereniging voor Raadsleden. Daarnaast bezoek

50 51 NAAM ANGELIQUE DUIJNDAM PARTIJ LIJST DUIJNDAM GEMEENTE VLISSINGEN ‘Niet op THEMA DEBATTEREN de man’

“Een tijd terug kreeg onze raad een cursus lastig om als coalitiepartij met de oppositie debatteren. Wat een feest was dat! Ik ging zo mee te gaan of andersom. Dat is jammer, want vrolijk en vol energie naar huis, die avond. We dan maakt een debat toch een beetje zinloos. leerden daar om met elkaar te debatteren in plaats van discussie voeren met de wethouder. “Mijn stijl van debatteren? Ik probeer goed Het is jammer dat na twee raadsvergaderingen te luisteren en meningen van anderen te de oude mores weer opborrelt. Maar ik kan doorgronden. Ik ben niet zo van op de man me het van sommige raadsleden ook wel spelen. Ik ben nieuw in de raad en moet voorstellen. Als je aan je vierde periode bezig daardoor nog wel veel leren. Als ik het woord bent, dan is het lastig om te veranderen. voer, ben ik elke keer nog wat zenuwachtig. En dan ben ik ook nog van een lijst met maar één “Daar staat weer tegenover dat een van de zetel. Dat maakt het niet gemakkelijker. Des te beste debaters in onze raad al vanaf 2006 blijer was ik toen laatst een amendement van volksvertegenwoordiger is. Coen van Dalen me werd aangenomen. Dat ging echt goed van de ChristenUnie verstaat de kunst om een toen. ‘Wat moet ik aanpassen, zodat je het wél debat te de-escaleren. Dat vind ik zo knap. steunt?’ vroeg ik aan een raadslid die bezwaren Soms heeft hij er een schorsing voor nodig, had. Dat werkte. maar hoe dan ook: ik vind het bijzonder dat na een hoop gehakketak een voorstel ineens “Maar het gaat ook wel eens mis. In een discussie unaniem wordt omarmd. over de mogelijke vestiging van een islamitische school werd ik te fel. Ik had het over het “Wat zo jammer is aan debatten in de demoniseren van moslims. Dat was niet handig, gemeenteraad: het gaat te weinig over de want daardoor hadden andere raadsleden het inhoud en er wordt te weinig echt geluisterd. gevoel dat ik ze persoonlijk aanviel. Alsof ik ze Hier in Vlissingen is er een strenge scheiding beschuldigde van racisme. Dat doet het debat tussen oppositie en coalitie en is het knap geen goed. Enfin, weer wat geleerd.”

52 53 ‘Wees NAAM MICHEL VAN ELCK PARTIJ LEEFBAAR ROTTERDAM alert’ GEMEENTE ROTTERDAM THEMA “Het is niet zo dat ik het wekelijks meemaak, het ook maar met respect gebeurt. En wat VERWENSINGEN EN maar verwensingen krijg ik via mailtjes of mij betreft schud je elkaar de hand na een sociale media vaak naar mijn hoofd geslingerd. raadsvergadering en kun je na afloop met je BEDREIGINGEN Ik ben dan een xenofoob, een rassenhater en ik opponent ook prima een colaatje of een biertje moest maar beter doodgaan. Zelfs de Tweede drinken. Wereldoorlog wordt er zo nu en dan bijgehaald. “Ik vind niet dat politici de agressie vanuit het “Om nou te zeggen dat het me niks doet, gaat publiek aan zichzelf hebben te wijten. Dat het te ver. Je slaat dat soort reacties op de een komt omdat wij zelf zo fors uitpakken. Dat is of andere manier wel op. Maar meer dan echt onzin. We zijn raadslid om in vrijheid te dat is het niet. Ik ben er nooit mee naar de kunnen zeggen wat we vinden. En dus blijf ik burgemeester of de politie gegaan, daar vind dat doen. Ik hoop dat alle raadsleden van alle ik het allemaal niet ernstig genoeg voor. Alert partijen dat zullen blijven doen. Dat er gewaakt ben ik wel. Ik ben lid van de partij waarvan de wordt over de vrijheid van het spreken. voorman destijds is vermoord. Vanwege Pim Fortuijn ben ik de politiek ingegaan en vanwege “Meestal negeer ik onbehoorlijke reacties. Heel hem blijf ik gewoon zeggen wat ik vind. soms stuur ik een berichtje terug en probeer ik zo het gesprek aan te gaan. Dat leidt steevast “Het is vanzelfsprekend dat ik me, zowel qua tot niks. Er komt dan geen reactie meer. Mijn inhoud als toon, niet aanpas vanwege de advies aan raadsleden die het slachtoffer zijn agressieve reacties van anderen. Als je dat van bedreigingen en andere agressie: wees wel doet, dan kun je geen gemeenteraadslid alert en maak er melding van als het echt te meer zijn. Ik hou van een fel debat, waarbij je erg wordt. Maar laat je vooral niet leiden door op het scherpst van de snede met anderen wat mensen zoal roepen. Blijf jezelf. Zeg wat van gedachten wisselt. Dat mag stevig, zolang je wilt zeggen.”

54 55 ‘Investeer in participatie’

“Het aanzien van de politiek is jarenlang vrij betreft vind ik dat er een cruciaal onderscheid laag geweest. Mensen voelden zich minder is tussen ‘inwonerschap’ en ‘burgerschap’: dan voorheen vertegenwoordigd en verweten inwoners worden burgers zodra ze actief politici dat ze hun beloften niet nakomen. In meedoen en verantwoordelijkheid nemen. In de lokale politiek hebben landelijke partijen onze gemeente is de ontwikkeling van een daar meer last van dan lokale partijen. Stel nieuwe dorpskern op het terrein van het dat onze landelijke collega’s er een potje van voormalige vliegveld Valkenburg daarvan een maken dan straalt dat op ons af. Wij zouden goed voorbeeld. Het is een spannend proces, onze instructies uit Den Haag krijgen, hoor je want onze gemeente van 65.000 inwoners krijgt weleens.” er daardoor maar liefst 15.000 inwoners bij. We hechten aan de identiteit van onze gemeente “De werkelijkheid is dat wij diepgeworteld zijn in en haar kernen en dus is het zaak dat de de lokale samenleving. Echt, elke week vind je huidige bewoners heel nauw worden betrokken ons in gesprek met verenigingen, organisaties bij dit proces. Dat lukt tot nu toe. en individuele burgers. We luisteren. En we leggen onafgebroken uit dat in de politiek “Wat die slechte reputatie betreft: persoonlijk partijen concessies moeten doen, dat het altijd merk ik daar nog niet eens zoveel van. Ik een kwestie van geven en nemen is. Overigens word vaak aangesproken op mijn werk als beweer ik niet dat het CDA daarin uniek is. Ook volksvertegenwoordiger, maar dat gaat andere partijen werken op die manier. doorgaans heel plezierig. Mensen geven hun NAAM BAREND TENSEN mening, stellen veel vragen – maar verhalen PARTIJ CDA “Een van de manieren om het aanzien van de over ‘zakkenvullers’ en zo, nee die horen we politiek te verbeteren, is steeds maar weer hier in Katwijk niet vaak. Wij niet en andere GEMEENTE KATWIJK te blijven investeren in participatie. Wat dat partijen volgens mij ook niet.” THEMA HET AANZIEN VAN DE LOKALE POLITIEK

56 57 NAAM RENATE VAN MAAREN PARTIJ LIJST VAN MAAREN GEMEENTE GORINCHEM ‘Het belang THEMA DE LOKALE PARTIJ van de stad’

“Maar liefst 21 jaar was ik lid van een “Ik zit na een afsplitsing nu met één zetel landelijke partij, waarvan vier jaar als raadslid. in de raad en geniet van de vrijheid die me Bij sommige lokale politieke keuzes was het dat biedt. Je kan beter trouw blijven aan je een kwestie van even op de site van de partij verkiezingsbeloften. De kiezers weten waar ik kijken en je wist welk standpunt je in moest voor sta: ik ben rechts-liberaal, zet me in voor nemen. Het zorgt ervoor dat je voor kiezers het belang van de stad en doe dat met een herkenbaar bent, maar heus waar: dat kun je flinke scheut pragmatisme. als lokale partij ook zijn. “Het zou goed zijn als we weer op individuele “Ik vind het onzin dat een landelijke partij wél titel in de raad zitten. Het zorgt ervoor dat en een lokale partij niet gebaseerd zou zijn op raadsleden zich beter aan verkiezingsbeloften ideologie. Mijn ideologie is dat ik ga voor het houden, niet gehouden zijn aan wat hun belang van de stad. Een landelijke partij heeft partij landelijk doet en dat ze in de raad dat echt minder. Ik zie hier in Gorinchem ook meer op zoek gaan naar draagvlak. Nu is het dat politici van lokale partijen veel vaker in de vaak coalitie versus oppositie en eindigt de eigen stad maatschappelijk actief zijn. stemming in Gorinchem vaak met 13-12.

“Overigens is dat ook noodzakelijk. Landelijke “Of er ook een keerzijde is? Jazeker. Ik partijen hebben als vanzelf een bepaalde mis de contacten met partijgenoten in naambekendheid. Het CDA kan hier zelfs buurgemeenten. Het was in het verleden zonder noemenswaardige campagne twee tot plezierig om samen met hen op te trekken bij drie zetels halen. Een lokale partij begint met bepaalde regionale thema’s. Het is nu wel wat nul en moet heel hard werken om zetels te eenzamer. En ik moet sowieso zowat alles veroveren. Je moet echt zichtbaar zijn, zowel alleen doen. Maar een straf is het niet, ik vind op straat als in de media. de lokale politiek prachtig.”

58 59 ‘Net zo lokaal als lokalen’

NAAM JANINE “Het is natuurlijk niet waar dat lokale partijen “En dan is er nog het voordeel van het contact VISSER beter geworteld zijn in een dorp of stad dan met raadsleden uit andere gemeenten. De Partij raadsleden van een landelijke partij. Ik ben net voor de Dieren is vertegenwoordigd in achttien PARTIJ PARTIJ zo Alkmaars als die van bijvoorbeeld Leefbaar raden en we hebben regelmatig contact met VOOR DE DIEREN Alkmaar of BAS, plaatselijke partijen hier. Een elkaar. Het leidde er wel eens toe dat een GEMEENTE ander misverstand: landelijke partijen krijgen motie van een fractie in de ene raad ook werd hun instructies van de partijleiding. Welnee, ik ingediend in een andere. Wat dan meteen weer ALKMAAR vorm echt mijn eigen mening. wordt uitgelegd als dat dit landelijk gestuurd THEMA DE zou zijn. Dat is pertinent niet waar. LANDELIJKE “Wat wel waar is: de standpunten die ik verkondig passen in de ideologie van de Partij “Of er nadelen zijn? Ik kan er maar eentje PARTIJ voor de Dieren. Dat lijkt me nogal logisch. bedenken: als raadslid van een landelijke partij Uit mijn mond komt er geen betoog om de word je soms aangesproken op standpunten jachtmogelijkheden rond Alkmaar uit te breiden, van de Tweede Kamerfractie. Nou kan ik die om eens wat te noemen. En daarmee is meteen standpunten goed verdedigen, maar het is een voordeel benoemd van een landelijke partij: soms wel vervelend. Neem het gedoe rond kiezers weten waar je voor staat. de Oostvaardersplassen. Daar ben ik hier in Alkmaar tijdens de campagne voor de “Nog een voordeel: volksvertegenwoordigers gemeenteraadsverkiezingen een paar keer op in gemeenteraden worden ondersteund door aangesproken. Ook hier geldt dat ik er best wat de landelijke organisatie waar ze bij horen. In over kan en wil zeggen, maar ik verwijs liever aanloop naar de verkiezingen van 2018 hebben naar mijn partijgenoten in de Provinciale Staten al onze kandidaat gemeenteraadsleden een van Flevoland. Want zeg nou zelf: waarom basistraining van de partij gekregen. Verder moet ik, volksvertegenwoordiger in het Noord- hoefden we ons tijdens de campagne niet te Hollandse Alkmaar, me verantwoorden over wat bekommeren wat voor affiches of flyers we er in Flevoland gebeurt? De OVP-kwestie is zouden maken – ze lagen voor ons klaar. geen Alkmaarse aangelegenheid.”

60 61 NAAM JAIMY VAN DIJK PARTIJ VVD GEMEENTE BRUNSSUM ‘Geen borrel THEMA GEZELLIGHEID na afloop’

“In de raad stevig discussiëren en van mening verscheen er sinds lange tijd weer eens een verschillen en het toch plezierig met elkaar vervelend persoonlijk stukje in het lokale blad, hebben, dat is een kunst. In Brunssum was het ingestuurd door een fractie. Toen het besproken lange tijd allesbehalve gezellig. Er werd stevig werd in de raad, bood de fractievoorzitter van op de man gespeeld, zowel in de raad als die partij meteen zijn excuus aan. Zoiets was daarbuiten – bijvoorbeeld in venijnige stukjes een paar jaar geleden ondenkbaar geweest en in een lokaal weekblad. Het zorgde zelfs voor komt de onderlinge sfeer ten goede. landelijke publiciteit en bemoeienis door een minister. Niet leuk allemaal. “Houden ze in de meeste raden een borrel na afloop van de vergadering? Dat wist ik niet. “Toen ik in 2014 in de raad kwam, nam ik me Hier gebeurt dat maar een keer of twee per jaar enthousiast voor om zowel op het gebied van en zelfs dan is de opkomst vaak mager. Dat inhoud als vorm dingen te gaan veranderen. betekent trouwens niet dat de raadsleden niet Dat viel in de praktijk tegen. In deze raad gezellig met elkaar willen kletsen. Dat gebeurt zitten erg veel mensen die al heel lang vooral buiten de raadszaal, bijvoorbeeld via het meegaan. Raadsleden die van de coalitie in rijke Brunssumse verenigingsleven. de oppositie kwamen en andersom. Of die vanuit wethouderschap weer terugkeerden “Dat geldt ook voor mij. Ik ben actief binnen op een raadszetel. Hun doen en laten verschillende carnavalsinitiatieven en daar wordt medebepaald door de bagage die ze werk ik goed samen, bijvoorbeeld met een meedragen en dat verander je niet zomaar. van de wethouders in het College. Ook heb ik vriendschappelijke relaties met zonen van Toch veranderde er in het afgelopen jaar wel een ander raadslid en van een wethouder. degelijk iets. Onze interim-burgemeester Gerd Brunssum is ondanks de heibel die we hier Leers stortte zich op het thema integriteit, maar bestuurlijk hadden dan ook een warme, hechte meer nog op het verbeteren van de onderlinge gemeenschap. Beetje bij beetje begint dat ook verhoudingen. Dat begint inmiddels zijn zichtbaar te worden in de raad. Ook zonder vruchten af te werpen. Nog niet zo lang geleden borrel na de vergadering.”

62 63 ‘Deur staat altijd open’

“Of we ons werk zouden kunnen doen zonder “Er wordt echt geen motie ingediend zonder de griffie? Ik moet er niet aan denken. Ik vrees goedkeuring van de griffie. Maar daar blijft het dat we zo nu en dan een flater zouden slaan in niet bij. Toen we afgelopen voorjaar worstelden de raad. Want we kwamen vorig jaar vanuit het met de kadernota, bood de griffie aan een niets met drie zetels in de gemeenteraad van gesprek te regelen met enkele ambtenaren van Assen en moesten dus echt alles nog leren. We Financiën. Dat heeft ons enorm geholpen. hadden niet zoiets als een collectief geheugen. “De omgang met de griffie is erg informeel. “Wat het verschil is tussen een motie en Ik mail ze weleens, maar meestal wandel ik een amendement, dat wist ik dan nog wel gewoon bij ze binnen. De deur staat er altijd hoor. Ik volg al jaren de landelijke politiek open. Dan vertel ik wat ik wil weten en dan en in de Tweede Kamer gaat het er niet heel overleggen ze even wie me het beste kan anders aan toe dan hier lokaal. Daar komt helpen. En als je eens de neiging hebt om bij dat ik de maanden voor de verkiezingen politiek inhoudelijk advies te vragen, dan zijn ze raadsvergaderingen ben gaan bezoeken om heel netjes en strikt: ‘Daar gaan wij niet over’, alvast wat te wennen. Niet dat ik dacht dat horen we dan. En terecht. ik erin zou komen trouwens. We behaalden drie zetels en ik stond op nummer 4. Dankzij “Ik heb ze dan ook nooit op een politieke voorkeursstemmen kwam ik er alsnog in. mening kunnen betrappen. Een van de griffiemedewerkers stond op een lijst voor de “Als nieuwelingen heb je dus veel hulp laatste verkiezingen van Provinciale Staten nodig. We hebben een klein clubje van drie en van een collega van hem weet ik dat die raadsleden en een burgerraadslid. We kunnen lid is van een andere landelijke partij. Of dat NAAM HETTY HEELING voor advies aankloppen bij de landelijke partij, kwalijk is? Welnee, niks mis mee. Ze moeten PARTIJ 50PLUS maar voor lokale aangelegenheden heb je daar er hier in hun werk voor de gemeenteraad weinig aan. We leunen dan ook erg op de griffie, natuurlijk niks van laten merken en dat doen GEMEENTE ASSEN meer dan sommige andere partijen. ze ook niet.” THEMA DE GRIFFIE

64 65 ‘Hét thema van de politiek’

“Of ik nu al met de toekomst bezig ben? zei dat hij niks met politiek heeft en die zich Vanzelfsprekend. Maar als je bedoelt of we ons tegelijkertijd druk maakt om een uitbreidend nu al aan het warmlopen zijn voor een plek in bedrijventerrein. Zo zie je maar: mensen zijn meer de coalitie van 2022: nee. We zitten nu in de politiek betrokken dan ze zelf vaak beseffen. oppositie en zouden vanzelfsprekend graag een wethouder leveren, maar we passen ons “Maar het wordt nog een uitdaging om die gedrag daar nu niet op aan. Dat hoeft ook niet. mensen aan de politiek te binden, om ze We zijn geen oppositiepartij in de zin van dat we enthousiast te maken voor het raadswerk. dús alsmaar tegen zijn. Goede voorstellen van Vooral jongeren, mensen met een gezin en het College zijn goede voorstellen en verdienen mantelzorgers hebben er de tijd vaak niet voor, is steun. En we zijn ook niet te beroerd om zo nu en mijn ervaring. Als mensen zich melden bij onze dan water bij de wijn te doen. partij, dan probeer ik ze enthousiast te maken. Maar ik moet ook eerlijk zijn en vertellen dat het “Ik zit wel wat nadrukkelijker na te denken over veel werk is. Veel mensen hebben die tijd gewoon mijn eigen toekomst als raadslid. Dit is mijn niet omdat er tegenwoordig zoveel verplichtingen tweede periode en ik wil niet vastroesten. Dat wil zijn of lijken te zijn. ik voorzijn. Ik maak dus graag plaats voor vers bloed. “De toekomst is trouwens het thema van de hele politiek in het algemeen. Mijn partij heeft “Dan moet dat verse bloed er natuurlijk wel doelen voor de korte termijn, maar richt zich zijn. Onze lokale SP-afdeling werkt er hard vooral op een perspectief voor de lange termijn. aan om mensen aan de partij te binden. Ik zie Perspectieven op het gebied van menselijke dat het voor zowat alle partijen lastiger wordt. waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Mensen binden zich niet meer zo graag aan een En dat vertalen we naar onderwerpen als NAAM PETROESJKA STERK partij. Wat trouwens niet betekent dat mensen duurzaamheid, omgevingswet of wonen. Dat zijn PARTIJ SP geen belangstelling voor politiek hebben. Die stuk voor stuk onderwerpen die gaan over de belangstelling is er wel, maar is gericht op toekomst. En het zijn onderwerpen die bij uitstek GEMEENTE MIDDELBURG specifieke thema’s. Ik sprak laatst een man die politiek zijn.” THEMA DE TOEKOMST

66 67

Digitale leeromgeving – direct toegang tot modules

De digitale leeromgeving voor raadsleden (leeromgeving.raadsleden.nl) is dé manier voor raadsleden om in eigen tijd en eigen tempo te werken aan kennis en vaardigheden. Met meer dan honderd modules, videocolleges, leerlijnen en handreikingen is de leeromgeving het ideale handvat om het raadswerk goed en effectief uit te voeren.

Aan de toegankelijkheid en het gebruikersgemak wordt voortdurend gewerkt. Steeds meer modules zijn rechtstreeks toegankelijk - bijvoorbeeld vanuit het Raadsinformatiesysteem - zonder eerst te hoeven inloggen via het inlogportaal. Deze modules uit de leeromgeving zijn al direct toegankelijk middels de onderstaande link.

6 adviezen voor een nieuwe raad Link Integriteit: gedragscodes voor Link politici Aan de slag met de omgevingswet Link Juridische kennisclips Link Agressie tegen raadsleden Link Kinderraad en de Link Kinderburgemeester Datagestuurde overheid & Link Non-verbale communicatie 1 Link informatisering Debatteren Link Non-verbale communicatie 2 Link E-learning Financien Link Omgevingswet in een notendop Link E-learning rollen en instrumenten Link OMOOC omgevingswet Link E-learning Veiligheid Link Onderhandelingstechnieken Link Gemeentefinancien en -belastingen Link P&C-cyclus gemeente Link Gespreksvoering: Link Regionale Energiestrategie (RES) Link Luisteren+doorvragen – Infokaarten Hoe ziet de gemeente eruit? Link Succesvol voorzitten Link Hoe zit de gemeentepolitiek in Link Tips voor een vliegende start! Link elkaar? Hulptroepen van de raad Link Vergadering voorbereiden Link Integriteit: de dilemma’s voor Link Webinar open data Link politici griffie

Van: edwin orsel Verzonden: vrijdag 22 november 2019 0:18 Aan: Ronald Koskamp; Gerard Heijne; Janneke Kruiter; Marco Visscher; Lenze Middel; Roelof van Dam; Jose Molle; Stienus Melis; Henk Brouwer; Wim Eilert; Herma Hemmen; Harm Jan Kuper; Wilt. Meendering; Pieter Dinkla; Klaas Buigel; Rene Kriek; Eize Hoomoedt; Edith van der Horst; Paul Timmermans; griffie Onderwerp: graag uw aandacht voor plan Orsel Bijlagen: Brief gemeenteraad verdediging woonvisie.docx; brief antsje.jpg

Hallo raadsleden,

Bij deze stuur ik u een brief en bijlage waarvan ik hoop dat u de tijd wilt nemen om deze door te lezen. In de bijlage reactie aangaande plan Orsel van de provinciemedewerker die over de woonvisie gaat. Als u vragen heeft over het gene waarover ik u bij deze informeer kunt u mij altijd bellen of mailen.

Met vriendelijke groet,

Edwin Orsel

1 Hallo raadsleden,

Via deze weg wil ik jullie op de hoogte houden over de gang van zaken rond “Plan Orsel”.

Zoals jullie weten is er in het verleden een motie geweest, met de vraag aan B&W om het een en ander te onderzoeken aangaande woningbouw mogelijkheden in het buitengebied. In 2017 is er voor dit plan een amendement afgegeven vanuit de raad om dit plan positief tegemoet te treden en dit plan te verdedigen tegenover de provincie.

In de bijlage treft u de overlegreactie van de provincie aan, die de gemeente heeft binnen gekregen op 11 februari 2019. Wij hebben hem op 13 februari binnengekregen.

Ik wil met name jullie aandacht vragen voor de bijlagen van de reactie, en in het bijzonder artikel 2.15.1. De volledige tekst in de Provinciale omgevingsverordening (POV) luidt:

“ Artikel 2.15.1

Woningbouw

Onverminderd artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluitruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan alleen voorzien in de bouw van nieuwe woningen, voor zover deze woningbouwmogelijkheden naar aard, locatie en aantal overeenstemmen met een regionale woonvisie die rekening houdt met regionale woningbehoefteprognoses die de provincie elke twee jaar uitbrengt, of met nadere regels als bedoeld in het tweede lid. Wanneer niet binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een regionale woonvisie is vastgesteld, kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek van de betrokken gemeenten nadere regels over de nieuwbouwruimte vaststellen. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan

- onverminderd artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluitruimtelijke ordening

- voorzien in de bouw van nieuwe woningen, voor zover deze woningbouwmogelijkheden naar aard, locatie en aantal in overeenstemming zijn met: a. een woonvisie of een woon- en leefbaarheidsplan waarover ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening overeenstemming bestaat met de gemeenten in het regionaal samenwerkingsverband waar de betreffende gemeente deel van uitmaakt, of bij het ontbreken van een dergelijk samenwerkingsverband met de Groninger buurgemeenten van de betreffende gemeente; of b. de in het kader van de Regio Groningen-Assen tot stand gekomen regionale planningslijsten voor woningbouw.”

Zoals u kunt lezen zijn woningbouw plannen mogelijk wanneer deze in overeenstemming zijn met de woonvisie.

De woonvisie van de gemeente Westerwolde is vastgesteld in maart 2019. Op 3 april 2019 hebben wij een gesprek gehad met de wethouder en de medewerker RO.Wij wilden graag weten hoe de gemeente dit plan wilde gaan verdedigen. De wethouder vertelde ons dat ons plan niet te verdedigen was. Toen wij vroegen of er mogelijkheden lagen in de woonvisie, werd hier negatief op geantwoord. Wij gaven nog wel aan om nog een gesprek aan te gaan met de provincie.

In juli 2019 is er een gesprek geweest waarbij wij, de wethouder en de medewerker RO en een aantal mensen van de provincie bij aanwezig waren. Er werd ons weer verteld dat er voor ons plan geen enkele mogelijkheid was.

Uit mail van een medewerker binnen de provincie(zie bijlage) staat duidelijk vermeld dat, wanneer dit type plan in de woonvisie wordt opgenomen er wel degelijk mogelijkheden zijn.

Samengevat:

 De gemeente heeft de overlegreactie van de provincie binnengekregen op 11 februari 2019. Hierin wordt aangegeven dat een woonvisie moet aansluiten op dit soort plannen(artikel 2.15.1 in de POV).  Wij vragen een gesprek aan met wethouder nadat wij de overlegreactie binnen hebben gekregen op 13 februari. Een afspraak maken verloopt moeizaam. Krijgen pas op 3 april een afspraak… (nadat de woonvisie al is vastgesteld).  In maart 2019 wordt de nieuwe woonvisie vastgesteld.  Op 3 april eindelijk een gesprek met de wethouder. Deze verteld ons dat er geen mogelijkheden bestaan voor ons plan. Ook niet in de nieuwe woonvisie.

Nu rijst bij ons de vraag: Hoe is het mogelijk, dat men de mogelijkheid van dit soort plannen niet heeft vastgelegd in de woonvisie. Er is immers een motie aangenomen om woningbouwmogelijkheden te onderzoeken in het buitengebied. In 2017 is er een amendement aangenomen aangaande plan Orsel ver voor de huidige woonvisie. Daaruit is niet anders te concluderen dat de gemeenteraad dit wel belangrijk vindt.

De wethouder en diens medewerker(s) RO zijn kort voor de vaststelling van de woonvisie er nog op geattendeerd door de provincie ( zie bijlage overlegreactie). Dit was een uitgelezen kans geweest om dit plan te verdedigen naar de provincie toe! Waarom is dit op deze manier aangepakt? Dat er wel degelijk mogelijkheden zouden zijn binnen een vast te stellen woonvisie moet bekent zijn geweest bij degene die de woonvisie heeft opgesteld. Wij mogen er toch van uit gaan dat men met integere en professionele medewerkers binnen de gemeente Westerwolde te maken heeft.

Daarnaast delen wij de mening van de wethouder niet dat ons plan niet te verdedigen is vanuit de nieuwe woonvisie. Hieronder leggen wij uit hoe wij hierover denken.

Hieronder staan enkele passages uit de nieuwe woonvisie en de POV.

CONCREET VERLEENT DE GEMEENTE IN DE KLEINE KERNEN MEDEWERKING AAN:

• Zeer kleinschalige toevoegingen of vernieuwing van nultredenproducten in de koopsector.

• Zeer kleinschalige toevoeging of vernieuwing van middeldure en dure grondgebonden eengezins koopproducten. • Initiatieven moeten passen binnen de toegestane ruimte voor extra nieuwbouw in de kleine kernen.

• Individuele initiatieven die in principe niet groter zijn dan 6 woningen.

IN DE KLEINE KERNEN WORDT IN PRINCIPE GEEN MEDEWERKING VERLEEND AAN:

• Toevoegingen (per saldo) van grondgebonden (reguliere) eengezinswoningen in de goedkope koopsector en goedkope

(sociale) huursector. Op de lange termijn is van deze woningtypen per saldo een afname wenselijk. Vernieuwing door kleinschalige toevoegingen op korte termijn en onttrekking op langere termijn (10 jaar) is toelaatbaar.

• Toevoegingen van nultredenproducten in de koopsector en goedkope (sociale), middeldure en dure huursector. Op de lange termijn is van deze woningtypen per saldo een afname wenselijk. Vernieuwing door kleinschalige toevoegingen op korte termijn en onttrekking op langere termijn (10 jaar) is toelaatbaar.

• In beginsel zijn initiatieven die niet op structuurversterkende plekken zijn voorzien niet toegestaan (zie afwegingskader structuurversterking)

Kleine kernen

-In de dorpskern of het bestaande lint;

-aanpak van rotte kies, structurele leegstand of beeldbepalende plek;

-(eventueel) hergebruik van bestaand vastgoed;

-binnen bestaand stedelijk gebied.

De gemeente kan in uitzonderlijke gevallen afwijken van bouwen op structuurversterkende plekken

Vanuit de Oost-Groningse afspraken geldt dat in principe alleen nog woningen worden gebouwd op structuurversterkende plekken. Westerwolde zet hier ook primair op in. Echter zijn er enkele uitzonderingssituaties denkbaar, bijvoorbeeld wanneer :

• Er geen alternatieve structuurversterkende plekken in de kern beschikbaar zijn: wanneer een plan past binnen de PMC-strategie voor de betreffende kern, en de gemeente vanuit dat perspectief belangrijk vindt voor de kern, maar het plan zich niet op een structuurversterkende plek bevindt, kan worden besloten om voor dat geval af te wijken van het principe van structuurversterking .Dergelijke gevallen en situaties vormen voor gemeente Westerwolde een mogelijke afwijkingsgrond om in bepaalde(uitzonderlijke) gevallen te mogen afwijken van het bouwen op structuur versterkende plekken.

Let wel: de afweging om gebruik te maken van deze afwijkingsgrond ligt bij de gemeente zelf: het college van B&W mag daarbij zelf per geval bepalen of gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsmogelijkheid. In principe wordt zo veel mogelijk gebouwd op structuurversterkende plekken, en wordt er zo min mogelijk van deze afwijkingsmogelijkheid gebruikgemaakt.

Bij het lezen van het bovenstaande lijkt ons dat er wel mogelijkheden zijn om ons plan mogelijk te maken.

 locatie is een structuurversterkende plek. Het is een afronding van het bestaande bebouwingslint in stijl van een woning van rond 1900. (zie eerst punt onder “kleine kernen”). Huisnummer 1 is nog beschikbaar, er heeft immers in het verleden ook een woning gestaan. (Term bebouwingslint wordt verderop nader uitgelegd).  In al die jaren dat wij hier mee bezig zijn, is ons nooit een alternatief aangeboden. Dus mogen wij ervan uitgaan dat deze er niet is.  Er zijn in de kleine kern geen bouwlocaties ( zie woonvisie).  In bepaalde gevallen is het mogelijk om te mogen afwijken van bouwen op structuurversterkende plekken. Dit is een bevoegdheid van B&W. De wethouder kan dit gebruiken ter verdediging van ons plan, vinden wij.

Nog even terug naar de overlegreactie van de provincie. Daarin stelt zij dat de locatie gelegen is aan een “rustige weg”.

De plek ligt verder nog aan een vaart (Mussel Aa kanaal) in het buitengebied op kleine afstand van de buurman. Hieronder staat wat de POV verteld over een bebouwingslint.

Het is op zijn minst merkwaardig te noemen dat B&W gebruik kan maken van een afwijkingsbevoegdheid(zie bovenstaande uit woonvisie) en dit niet doet, terwijl B&W toegezegd heeft het amendement plan Orsel te verdedigen.

Er zijn meerder manieren te vinden in de woonvisie en de POV waarop ons plan te verdedigen is. Hier maakt men willens en wetens geen gebruik van.

Hieronder wordt uitgelegd wat een bebouwingslint is in de POV.

Artikel 2.11

Begripsbepalingen

In deze titel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. bebouwingslint: een lijnvormige verzameling van gebouwen, gesitueerd op meerdere bouwpercelen, langs een weg of vaart in het buitengebied met kleine afstanden tussen de bouwkavels;

Wij zijn daarom van mening dat onze locatie binnen een bestaand bebouwingslint valt. Volgende punt vanuit de POV:

Artikel 2.13.7

Nieuwbouw van woningen binnen bebouwingslinten in het buitengebied

In afwijking van artikel 2.13.1, eerste lid, kan een bestemmingsplan voorzien in de bouw van maximaal twee nieuwe woningen, voor zover het een aan deze woning of woningen met bijbehorende bouwwerken ruimte biedende open plek binnen een bestaand bebouwingslint betreft, op voorwaarde dat: a. daarbij regels worden gesteld die ervoor zorgen dat de woonbebouwing past in het landschap en het bebouwingsbeeld; en b. over de aanvaardbaarheid advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; en c. de bouw van de nieuwe woning(en) past in een woonvisie als bedoeld in artikel 2.15.1.

Het bovenstaande artikel spreekt voor zich, lijkt ons. Vooral punt c, trekt onze aandacht. Hier staat dus in dat de bouw van een woning moet passen in de woonvisie.

We kunnen dus concluderen dat de wethouder en RO van gemeente Westerwolde geen intentie hebben om in enige vorm medewerking aan plan Orsel te geven. Terwijl dit wel de opdracht is en dit ook toegezegd is. Mag dit zomaar?

Dit is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur lees aub onderstaande

VERTROUWENSBEGINSEL

De overheid dient het door haar gewekte vertrouwen te honoreren, maar voor een succesvol beroep op dit beginsel gelden wel strenge vereisten. Vertrouwen kan op meerdere manieren worden gewekt. Doorgaans gebeurt dit door toezeggingen of concrete handelingen van ambtenaren. Lang niet iedere toezegging kan de overheid echter binden. Veelal worden toezeggingen onbevoegd gedaan, bijvoorbeeld door een enkele ambtenaar of wethouder. Wil de overheid aan een toezegging gebonden zijn, dan dient sprake te zijn van een concrete ondubbelzinnige toezegging door een daartoe bevoegd persoon, die aan het bestuursorgaan toegerekend kan worden. Omdat toezeggingen doorgaans niet afkomstig zijn van het college of de gemeenteraad, wordt in de praktijk niet vaak aangenomen dat sprake is van te honoreren vertrouwen.

RECHTSZEKERHEIDSBEGINSEL

Het rechtszekerheidsbeginsel brengt met zich mee dat de burger moet kunnen vertrouwen op het consequent handelen van de overheid. Regels die de overheid stelt moeten worden nageleefd en besluiten die de overheid neemt moeten zo zijn geformuleerd dat de burger op ieder moment moet kunnen weten wat er van hem verwacht wordt. Onduidelijke besluiten die voor meerderlei uitleg vatbaar zijn, zijn in strijd met dit beginsel. Hetzelfde geldt doorgaans voor besluiten die terugwerkende kracht hebben.

VERBOD OP WILLEKEUR

Het verbod van willekeur (détournement de pouvoir) dat is opgenomen in artikel 3:3 Awb, verbiedt de overheid om de bevoegdheid tot het nemen van een besluit voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Zo mag de overheid een omgevingsvergunning voor het bouwen niet weigeren omdat de aanvrager eerder milieuregels heeft overtreden of zijn gemeentelijke belasting niet heeft betaald. De bevoegdheden die de overheid heeft zijn met een bepaald doel aan haar toebedeeld, dit dient de overheid steeds in het achterhoofd te houden bij haar taakuitoefening.

MOTIVERINGSBEGINSEL

De overheid moet haar besluiten begrijpelijk, deugdelijk en volledig motiveren. Dit volgt uit het motiveringsbeginsel dat is neergelegd in artikel 3:46 Awb. Een ondeugdelijke motivering kan in de bezwaarfase worden aangevuld of verbeterd. Besluiten die ook na de heroverweging in bezwaar niet op een deugdelijke motivering berusten, worden in beginsel op grond van een motiveringsgebrek door de bestuursrechter vernietigd. Niet elk motiveringsgebrek leidt tot een vernietiging. Ook na het nemen van een besluit kan bijvoorbeeld door het (gemotiveerde) verweer van de overheid bij de bestuursrechter blijken dat het besluit alsnog steunt op een deugdelijke motivering, zodat vernietiging achterwege kan blijven of de rechtsgevolgen van het besluit in stand kunnen worden gelaten.

BEGINSEL VAN FAIR PLAY

Het beginsel van fair play houdt in dat een bestuursorgaan de burger zorgvuldig bejegent in die zin dat het bestuursorgaan het verkrijgen van wat een burger als zijn recht ziet, niet door het uitstellen of het niet nemen van een beslissing waarbij de burger belang heeft, mag bemoeilijken of frustreren.

VERBOD OP VOORINGENOMENHEID

Artikel 2:4 Awb bepaalt dat de overheid zijn taak vervult zonder vooringenomenheid. Dat houdt onder meer in dat bij de overheid werkzame personen, die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming niet kunnen beïnvloeden. Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke beïnvloeding. Ook de schijn van vooringenomenheid moet worden voorkomen.

Wij kunnen inderdaad naar een rechter stappen en het nog weer 2 jaar laten rekken door deze manier van werken van desbetreffende ambtenaren. Vervolgens krijgen we dan te horen dat de procedure weer over moet en komen we uiteindelijk weer uit bij de gemeenteraad.

Daarom vragen wij u nu om nogmaals voor ons plan op te komen ,zodat dit spelletje binnen de gemeente eindelijk eens afgelopen is!

Nieuwsbrief 6 special 2019

Terugblik congres “Kansarmoede”

zo vraagt Lambert zich hardop af. Schuldhulpverlening komt niet echt van de grond. En het helpt zeker niet als de overheid vooraan staat bij het innen van schulden. Op tijd samenwerken, biedt misschien wel kansen. Neem nu de combinatie Werkplein Drentsche Aa en het onderwijs: het signaleren van leerlingen met een achterstand gebeurt al in een vroeg stadium zodat zo snel mogelijk een koppeling met een jobcoach kan plaatsvinden. “Het maakt niet uit waar je ‘weg’ komt, als je maar je kansen grijpt.”

Armoede uitbannen Hoop put Lambert ook uit het verhaal van Suzanne Jansen, vorig jaar nog spreker op het Congres van de Alliantie­ van Kracht. Zij wist zich uit inter­ Werk, onderwijs generationele armoede te onttrekken en schreef daarover het overbekende ‘Pauperparadijs’. “We leven nu al en samenwerking 75 jaar in vrede, vrijheid en rijkdom. Dan moeten we toch in staat zijn armoede uit te bannen”, spreekt de kansrijk tegen armoede wethouder retorisch.

Eind 2017 presenteerde de Alliantie van Kracht zich voor het eerst op het congres ‘Overerfbare armoede in de Veenkoloniën’. Inmiddels is het 10 oktober 2019 en de Alliantie organiseert haar derde congres onder de naam ‘Kansarmoede’. Dat wekt verwachtingen; meer dan 160 geïnte- resseerden melden zich bij Hofsteenge te Grolloo om te horen waaruit die kansen ­bestaan.

Dagvoorzitter Eric van Oosterhout Op tijd samenwerken had onlangs een gesprek met Het is aan gastheer Co Lambert, ­scheikundige­ Ben Feringa. Die komt wethouder van Aa en Hunze, om het ­oorspronkelijk uit het Veenkoloniale congres officieel te openen. Ondanks Barger-Compascuum.­ Onderwijs bood een lange geschiedenis van armoede­ Feringa de kans zich te ontwikkelen, bestrijding, is het armoedeprobleem met uiteindelijk een Nobelprijs als nog steeds niet opgelost, erkent resultaat. “Het maakt niet uit waar je hij. “Komt dat door de ingewikkelde ‘weg’ komt”, besluit Van Oosterhout, ­samenleving? Zijn er te veel organisa­ “als je maar je kansen grijpt.” ties? Staat regelgeving in de weg?” Onderzoek RUG: Dé arme bestaat niet

­opklimmen uit de armoede­ of er juist invallen, is er ook een groep, 8%, die permanent arm is. Wil je de arme huishoudens typeren, dan behoort 34% tot eenpersoonshuishoudens,­ 15% tot alleenstaande ouders en 27% tot huishoudens met minder- jarige kinderen.

Mechanismen Maar liefst 75% van de ouders met een bijstandsuitkering heeft kinderen die later­ ook de bijstand induiken. Hoe komt dat? De onderzoekers van de RUG verwachtten dat het ondermeer zou liggen­ aan de buurt of regio waar het kind opgroeit. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Op grond van de levensloop van grootouders, ouders en kinderen zijn mechanismen te ontdekken. Denk aan werken in plaats van leren, kinde­ ren geen besef van geld bijbrengen, een sterke plaatsbinding, enzovoort. Door verschillen in bagage, nastreven van doelen, reactie en methoden in het voorzien in onderhoud, bestaat dé De intergenerationele armoede Armoede is arme niet. in de Veenkoloniën wordt door de RUG wetenschappelijk in kaart veelal dynamisch. Goede banen gebracht. Het betreft een meer- Maar er is ook De mechanismen gecombineerd met ­jarig onderzoek dat zich volgens een groep die mobiliteitsstrategieën leren dat er dr. Arjen Edzes nu op de helft veel aandacht nodig is voor diversiteit,­ ­bevindt. Na het interviewen­ van permanent arm is. voor het stimuleren van nieuwe 27 gezinnen is één van de generaties in studie en werk en voor ­bevindingen dat dé arme niet aandacht voor meer dan financiën ­bestaat. “Elke armoedesituatie is Evidence-based werken alleen. Concrete­ belemmeringen zoals uniek en daarom moet je zoeken Het onderzoek naar intergenerationele de kostendelersnorm,­ schulden­ uit er­ naar een mix van oplossingen”, armoede door Edzes gaat na het duiden fenis en de overgang van school naar aldus Edzes. van deze specieke vorm van armoe­ studie moeten­ worden opgeruimd. de en interviews zijn tweede fase in. Edzes beveelt investeringen in goede Alleenstaande moeders met een Samen met de Alliantie van Kracht en arbeidsplaatsen aan, vroegsignalering­ kind vormen in de Veenkoloniën de de leerkringen wordt er gewerkt aan het van problemen, een grotere be­ grootste groep armen. Omdat er verbeteren van beleids- en interventie­ trokkenheid in studie/werkkeuzes geen stereotype arme bestaat, moet strategieën. De input van professionals, en steun die ‘empowered’­ ofwel je volgens Edzes verschillende oplos­ betrokken personen en wetenschap leidt tot het benutten­ van de eigen singsrichtingen inslaan. Hij ziet een moet leiden tot evidence-based ­capaciteiten. paar trends: het totaal aandeel arme (wetenschappelijk­ onderbouwd) huishoudens lijkt iets te stijgen in de ­werken. Wilt u de presentatie van Arjen Edzes Veenkoloniën en het aandeel lang­ inzien, klik dan hier om te durige armoede blijft redelijk stabiel. Sociale voorzieningen downloaden. Een andere trend is dat het vooral De Veenkoloniën tellen 25 duizend ­kinderen en ouderen (90+) zijn die ­personen onder de armoedegrens. door armoede getroffen zijn. Kijk je Daaronder bevinden zich veel jong naar het landelijk beeld, dan valt op ­volwassen, 1.357. Dit zijn personen dat er bovengemiddelde armoede be­ ­tussen de 22 en 26 jaar. Zij doen staat in Oost Groningen en in de stad een zwaar beroep op de sociale Groningen. voorzieningen.­ Naast mensen die Meenemen op de bagagedrager of zijwieltjes aanbieden?

Lineke Smit kende een lange ­periode van werkloosheid en ­armoede. Totdat zij een opleiding tot ­ervaringsdeskundige volgde. Nu zit zij om tafel met beleidsmakers om inzicht te geven in armoede­ problematiek. “Hulpverleners wilden me altijd maar op de bagagedra- ger zetten, terwijl ik heel goed zélf kon fietsen. Ik had alleen een paar zijwieltjes ­nodig,” beschrijft zij haar ervaringen.

Na haar scheiding volgde een periode die gekenmerkt werd door armoede Dat is belangrijk. Armoede is niet nodig, En niet andersom, zoals zo vaak het en een minderwaardigheidsgevoel. het hoort ook niet zo. Het is niet jouw geval is.” “Ik was mislukt en dat werd door de schuld, het is een gevolg”, vertelt ze vol omgeving bevestigd”, vertelt Smit. vuur. “Hulpverleners denken wel eens Persoonlijke moed Na 15 jaar gloorde er ineens hoop. Smit dat armoede je beperkt, maar ik heb Volgens Jansen is het van essentieel be­ las dat de provincie op zoek was naar juist iets extra’s! Bovendien heb je in je lang dat je in het proces van armoede- mensen die zich wilden laten opleiden zoektocht naar hulp behoefte aan één ontworstelen een zetje in de rug krijgt, tot ervaringsdeskundigen. Dat was haar voordeur en dertien achterdeuren. zoals de dominee die destijds aan haar op het lijf geschreven en Smit rondde oma gaf. ‘Naast persoonlijke moed is de mbo-­opleiding dan ook met goed er hulp van buitenaf nodig. Even be­ gevolg af. “Ik wil heel graag vertellen ‘Ervaring met armoede langrijk is perspectief, zodat je over je wat armoede met je doet. geeft me iets extra’s’ dagelijkse ellende heen kunt kijken.’

IMC-Weekendschool nu ook doordeweeks actief Beroepskennis biedt kinderen een rijk sociaal milieu

Wat wil je later worden? Die vraag de sponsoring van handelshuis IMC aldus De Vries. Hoe het met de finan­ krijgen jonge kinderen vaak gesteld. ­ontstond zo de eerste weekendschool. ciering zit? Een derde komt van de Kom je uit een arm gezin, dan is je ­scholen zelf, een derde van het bedrijfs­ perceptie vaak beperkt. De kans Maatschappelijke winst leven, fondsen en serviceclubs en de dat je een archeoloog kent, een Inmiddels hebben de weekendscholen rest van gemeenten/provincies. ­ingenieur, een rechter, etc., is dan zich als een olievlek over Nederland klein. De IMC Weekendschool laat verspreid. En nu integreert het IMC zelfs Meer lezen over de IMC Weekendschool jongeren kennismaken met diverse in het reguliere basisonderwijs. De Vries: en/of de IMC Basis? Klik hier. vakgebieden door ze in contact te “Zou het lukken drie uur in de week, brengen met vrijwilligers die over binnen schooltijd, een IMC-les te organi­ hun beroep spreken. En naast de seren? Een eerste pilot wees uit dat het weekenden heeft IMC inmiddels ook prima kan. Nu rollen we het verder uit al een plek gevonden in het dagelijk- over Nederland. We zijn in gesprek met se, reguliere onderwijs. gemeenten waar veel armoede en inte­ gratieproblemen voorkomen. Juist daar Onderzoekster Heleen Terwijn ontdekte is de maatschappelijke winst het grootst.” 22 jaar terug dat veel 11 en 12 jarigen in de Bijlmer somber waren over hun Winschoten toekomst. Terwijn wilde daar inspiratie­ Nederland telt thans 16 scholen met tegenover zetten. “Door bevlogen IMC-Basis zoals het heet. Eén daarvan is vrijwilligers op zondagen te laten praten zojuist in Winschoten gestart. Uiteinde­ over hun beroepen, ontstaat een rijk lijk hoopt IMC-Basis op 10 locaties in de sociaal milieu voor de kinderen”, vertelt Veenkoloniën. “We willen ons steentje kwartiermaker Mark de Vries. Dankzij bijdragen in de strijd tegen armoede”, Vertrouwen en integrale samenwerking van essentieel belang in strijd tegen werkloosheid

April dit jaar kreeg het gebouw van werkleerbedrijf EMCO de naam AT7 “Samen werkt”. Met die naam willen alle gebruikers van Abel ­Tasmanstraat 7 in Emmen, uiting geven aan hun succesvolle samen- werking. Het gaat om EMCO, Menso (uitvoerder Leerplicht- en Partici- patiewet), de Schuldhulpverlening, het UWV, MEE-Drenthe en diverse onderwijsinstellingen. “Alleen als je elkaar vertrouwt en integraal samenwerkt, kun je mensen per- spectief op werk en ontwikkeling bieden”, is de mening­ van Jan Edzes, directeur EMCO en initiator van de samenwerking.

“Werk is erbij horen. Onderdeel van “De bijstand is geen hangmat, wel een springplank!” de maatschappij zijn. Dat geldt voor ­iedereen,” benadrukt Edzes (broer van de veelheid aan coaches, trajecten, ­structuurdiscussies, staan gewoon de eerder genoemde dr. Arjen Edzes enzovoorts, raakt de doelgroep de weg naast elkaar!” van de RUG). Om perspectief op werk kwijt.” te creëren voor zijn doelgroepen, Aan het werk! die een afstand tot de arbeidsmarkt Koffieapparaat “Komt iemand in ons gebouw een ­kennen, is het voor Jan Edzes nood­ Door de organisaties samen onder uitkering aanvragen, dan moet –ie zakelijk de samenwerking te zoeken één dak te brengen is de samenwer­ ook aan het werk! Zo hebben we een met betrokken instanties. “Armoede king optimaal.­ “De medewerkers van besparing van 38% op de bijstands­ is een veelkoppig monster, maar EMCO en de sociale dienst bijvoor­ uitkeringen weten te bewerkstelligen. tegelijkertijd een welkome inkomsten­ beeld komen elkaar dagelijks tegen bij De bijstand is geen hangmat, wel een bron voor tal van organisaties. Door het koffieapparaat. We kennen geen springplank!”

Eigen verantwoordelijkheid Eric van Oosterhout wil weten of Edzes tijdens zijn werk armoede tegen­ Hoe nu verder? Met een komt. “Ja,” bevestigt Edzes, “maar ik ken geen zielige mensen. Er worden Bestuurlijke Agenda! keuzes gemaakt­ waarvoor iedereen zelf ­verantwoordelijk is. Tijdelijke onder­ “We hebben een mooi congres gehad waarbij diverse deskundigen ons nieuwe­ steuning is prima, maar uiteindelijk inzichten hebben gegeven. Maar nu moeten we er wat mee doen!”, luiden moet je iedereen aanspreken op zijn de afsluitende woorden van Eric van Oosterhout. Hij doelt op de Bestuurlijke kunnen!” Agenda die op 2 december a.s. wordt opgesteld. Volgens hem biedt het congres voldoende aanknopingspunten voor agenda-onderwerpen. Hij roept ook de Alliantie behoeft bredere basis aanwezigen op om de agenda van input te voorzien. Is straks de Bestuurlijke Edzes vertelt dat hij tijdens het con­ Agenda opgemaakt, dan kan er een actieagenda met een plan van aanpak gres is ‘overgehaald’ lid te worden van ­worden gerealiseerd. de ­Alliantie van Kracht. Die behoeft ­volgens hem een bredere basis dan Heeft u ideeën/onderwerpen die naar uw mening een plek op de ­Bestuurlijke ‘welzijn’ alleen. “Er moet ook ‘werk’ Agenda verdienen, stuur dan een mail met een korte argumentatie naar inzitten, net als ‘wonen’ en ‘gezond­ ­[email protected] heidszorg’. Maar ‘werk’ alleen al, is 180 graden verschil,” besluit hij.

Wilt u de laatste ontwikkelingen van de Alliantie volgen? Kijk dan op www.armoedegroningen.nl

Het congres is mede mogelijk gemaakt door: griffie

Van: Secretariaat Verzonden: vrijdag 22 november 2019 8:45 Aan: Secretariaat Onderwerp: Nieuwsbrief nr. 6 Alliantie van Kracht Bijlagen: Nieuwsbrief 6 (special) - Alliantie van Kracht.pdf

Geachte heer, mevrouw,

In de bijlage ontvangt u Nieuwsbrief nr.6 ( special) van De Alliantie van Kracht.

In deze nieuwsbrief blikken we terug op een geslaagd congres op 10 oktober in Grolloo.

Veel leesplezier!

Met vriendelijke groet,

Ook namens Johan Brongers initiatiefnemer en Eric van Oosterhout, voorzitter van de Alliantie,

Lusette Brouwer Projectleider Alliantie van Kracht tegen Armoede

[email protected] ● www.tintengroep.nl 06- 11 959 473 Schoolstraat 1 ● 9461 AA Gieten Postbus 50 ● 9460 AB Gieten

NB: Wilt u deze mail niet meer ontvangen? Stuurt u dan een mail naar [email protected]

1 Iba’s

Geacht college,

Op 8 november jl. verscheen er een artikel in het DvhN, over Important Bird Areas (iba’s)

Op de bijgevoegde kaart is nagenoeg heel Westerwolde als potentieel vogel gebied in gekleurd. Nu dragen wij de natuur inclusief de vogels een warm hart toe en moet deze de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen en/of te herstellen. Het blijft een voortdurende zoek tocht naar een goede balans tussen natuur en cultuur.

In het artikel als ook in het bron document (https://www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/belangrijke- vogelgebieden-nederland-opnieuw-kaart-gebracht) melding gemaakt van het feit dat een iba een voorportaal kan zijn van een natura 2000 aanwijzing.

Dit is gezien de huidige stikstof problematiek niet geheel ondenkbaar. Vanwege de gaande lobby van het kabinet om te proberen natura 2000 gebieden samen te voegen. Met als doel op andere plaatsen stikstofdepositie ruimte te creëren. Daarbij komt dat Oost Groningen niet van grote economische waarde word gezien van uit Den Haag.

Als het zo ver zou komen heeft dit verstrekkende gevolgen voor onze gemeente. Immers bij strikte handhaving van de huidige beschermingsnormen mag er straks in onze gemeente geen straat meer vernieuwd of huis gebouwd dan wel gesloopt worden want dit geeft een extra stikstof emissie.

Wij hebben hierover de volgende vragen;

- Is het college op de hoogte van deze studie? - Is het college of enig medewerker van onze gemeente betrokken geweest bij de totstandkoming van dit rapport? En zo ja, wat was zijn of haar rol? - Wat is de huidige juridische- en politieke status van dit rapport? - Is het college bereid zich in te spannen ter voorkoming van een mogelijke uitbreiding of nieuw aanwijzing van enig natura 2000 gebied binnen onze gemeente? - Dit zowel individueel als ook samen met de gemeenten Oldambt en Stadskanaal te doen? - Is het college voornemens om in voorkomende gevallen de aanwijzende overheid te wijzen op- en te houden aan- eerder gemaakte afspraken(tijdens de besluitvorming rond de aanwijzing van de EHS, met thans daarin gelegen het natura 2000 gebied) dat eventuele bufferzones nu en in de toekomst binnen plans zullen liggen?

Fractie gemeentebelangen Westerwolde griffie

Van: griffie Onderwerp: FW: schriftelijke vragen Bijlagen: ibas.docx

Van: Ronald Koskamp [ mailto:[email protected] ] Verzonden: vrijdag 22 november 2019 9:25 Aan: griffie Onderwerp: schriftelijke vragen

Geachte griffie medewerker,

De fractie van gemeentebelangen Westerwolde heeft een aantal vragen voor het college aangaande Important Bird Areas. In de bijlage treft u deze aan. Zou u deze op de juiste wijze naar de juiste plaats willen begeleiden? Bijvoorbaa t onze dank.

Groet namens gbw Ronald Koskamp

1

Inspraakreactie KHN t.b.v. commissievergadering Westerwolde, 27 november 2019

Datum : 21 november 2019 Onderwerp : Paracommerciële verordening

Geacht raadslid,

Op 27 november a.s. behandelt u in uw commissievergadering het voorstel van B&W met betrekking tot de paracommerciële verordening. Namens Koninklijke Horeca Nederland, regio Groningen en afdeling Stadskanaal (waaronder uw gemeente valt), treft u hierbij ons dringende verzoek het voorstel niet aan te nemen anders dan na grondige herziening. Hieronder treft u onze uitleg en motivatie daartoe.

Allereerst graag het volgende: aan de zijlijn zijn wij betrokken geweest bij het advies van de Vereniging van Groninger Gemeenten (VGG) waar het gaat om de invulling van deze verordening. Graag laten wij u weten ons voor het overgrote deel te kunnen vinden in dit advies. Het verbaast ons zeer dat B&W (ook) het advies van haar eigen vereniging (VGG) in de wind slaat.

Regels voor paracommerciële instellingen Dan graag uw bijzondere aandacht met betrekking tot de wettelijke verplichting om regels te stellen ten aanzien van het verstrekken van alcohol door paracommerciële inrichtingen. De regels dienen op basis van de wet (artikel 4, lid 1) toe te zien op het voorkomen van oneerlijke mededinging en dienen te gaan over schenktijden en bijeenkomsten van persoonlijke aard (lees: feesten en partijen) bij stichtingen en verenigingen.

Wij vinden het dan ook onbestaanbaar dat B&W in haar argumentatie en toelichting met geen woord rept over de doelstellingen van de wet op dit punt. Sterker nog: B&W gaat ‘a contrair’ met de wet door in haar inleiding, uitgangspunten van de verordening te noemen die de wet helemaal niet kent! Met de door haar genoemde uitgangspunten (1. leefbare vitale, dorpen met goede voorzieningen voor de inwoners, 2. steun voor het verenigingsleven, waarbij van de verenigingen ook zelf inzet en maximale inspanning voor het voortbestaan wordt verwacht) geeft zij overduidelijk aan dat zij met de verordening juist ruimte wenst te scheppen voor het verstrekken van alcohol in paracommerciële instellingen! Eerder in haar voorstel meldt B&W wel aan u dat zij op grond van de Drank- en Horecawet regels moet stellen, maar zij ‘vergeet’ te melden dat zij die regels van de wet moet stellen om oneerlijke concurrentie te voorkomen.

Wij stellen vast dat indien het voorstel van B&W wordt overgenomen, de gemeente Westerwolde in strijd handelt met de wet door regels te stellen die in het geheel niet leiden tot enige beperking waar het gaat schenktijden voor dorps- en buurthuizen en waar het gaat om hun mogelijkheid tot het houden van feesten en partijen, waarbij alcohol wordt geschonken. Indien en voor zover dit voorstel aldus wordt aangenomen, zijn wij genoodzaakt hiervan in ieder geval melding te doen

bij de Ombudsman en het Ministerie onder wiens verantwoordelijkheid de wet valt. Wij hopen dat het niet zover hoeft te komen.

Wij benadrukken graag dat de horeca er niet op uit is om te voorkomen dat er bij de sportvereniging of in het dorpshuis een biertje wordt gedronken. Wel hoopt de horeca dat u het met ons eens bent, dat noch een sportvereniging noch een dorpshuis mag bestaan bij de gratie van alcoholverkoop en ook niet bedoeld is om feitelijk als een goedkope kroeg te fungeren. Dat doet geen recht aan het doel om alcoholmisbruik onder jeugdigen terug te dringen en geen recht aan de positie en het belang van een belangrijke groep die u ook vertegenwoordigt: de horecaondernemers in uw gemeente. Helaas stelt B&W meerdere malen direct en indirect in haar voorstel dat de argumentatie voor de door haar voorgestelde regels (c.q. het ontbreken daarvan) gezocht moet worden in het feit dat dorps- en buurthuizen ‘geld moeten verdienen’ om te kunnen bestaan. In dat verband wijzen wij u erop dat collectieve voorzieningen nu eenmaal gefinancierd moeten worden met collectieve gelden en niet door oneerlijk te concurreren met ondernemers uit uw gemeente. Anders gezegd: óf commerciële horeca-activiteiten en geen collectieve geldelijke steun óf collectieve geldelijke steun en geen commerciële horeca- activiteiten. Dat heet ‘eerlijk speelveld’ en juist dat zorgt voor werkgelegenheid en leefbare dorpen. Het voorstel van B&W verstoort dit en draagt zo juist bij aan de druk op de leefbaarheid en geeft het voeding aan de krimp en ontvolking van gemeenten in het buitengebied. Want immers: hoe leefbaar is een dorp of stad zonder horeca, omdat deze is weggeconcurreerd door een door de overheid bevorderd ongelijk speelveld?

De stichtingen en verenigingen zorgen immers voor oneerlijke concurrentie door bijvoorbeeld het ontbreken van een BTW-plicht (zie ook verder), toekenning van subsidie, betaalde huisvesting, het werken met vrijwilligers in plaats van betaald personeel et cetera, waardoor zij onder meer alcohol kunnen verstrekken tegen een prijs die (ver) onder het reguliere prijsniveau ligt.

Horecabedrijven die hun brood moeten verdienen met de horecafunctie kunnen daar niet tegenop en daar is deze verordenende bevoegdheid dan ook voor bedoeld: ter bescherming van die horecaondernemer. Ook in uw gemeente zijn er immers veel eenmanszaken die zeker nu een winstgevendheid kennen die onder het minimum loon zit. Oneerlijke concurrentie zal mogelijk leiden tot een toename van gedwongen bedrijfsbeëindigingen. Dit heeft de afgelopen jaren al plaatsgevonden in uw gemeente. Naast persoonlijk drama heeft ook de werkgelegenheid daar onder te lijden, voor vast personeel maar ook voor weekendkrachten. Ook in dit verband doen wij een dringend beroep op u om de verordening in te zetten waar zij voor is bedoeld: voorkoming van oneerlijke mededinging. Wij pleitten daarom sterk voor beperkte schenktijden en een verbod op bijeenkomsten van persoonlijke aard en de verhuur van de kantine aan derden. Uw horeca gaat er anders aan onder door. Zo de burgemeester al ontheffingen uitgeeft, zijn wij in lijn met de VNG voorstander voor een zeer terughoudend beleid met bijbehorende beleidsregel.

Happy hours. Het voorstel van B&W wil een verbod op prijsacties (happy hours). Dit ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde. B&W geeft daarmee aan, lage (alcohol)prijzen niet bevorderlijk te vinden voor de volksgezondheid en de openbare orde.

2/6

Vandaar het voorgestelde verbod dus op happy hours. In de paracommerciële instellingen is het echter doorlopend happy hour (het prijsniveau is daar (veel) lager dan in de reguliere horeca)! Hopelijk bent u hiermee met ons van mening dat de argumentatie van B&W hier niet rijmt.

BTW-vrijstelling / omzeilen loonbetalingsverplichting / werkgelegenheid In aanvulling nog het volgende. De staatssecretaris van Financiën ons bevestigd dat paracommerciële instellingen die bijeenkomsten van persoonlijke aard houden, hun (volledige) recht op BTW-vrijstelling verliezen. Dit betekent dat als u deze instellingen op enige wijze toestaat feesten en partijen van persoonlijke aard te houden, u de instellingen in gevaar brengt voor wat betreft hun BTW-vrijstelling en daarmee hun financiële positie. Vervolgens komt dan ook de vraag aan de orde of er nog met vrijwilligers gewerkt mag worden of dat er feitelijk sprake zou moeten zijn van arbeidsrelatie en een loonbetalingsverplichting.

Conclusie Wij verzoeken u met grote klem om hier voorrang te geven aan het belang van werkgelegenheid in uw gemeente en uw ondernemers en daarom van B&W te verlangen dat zij a. de strijdigheid met de wet van hun voorstel opheffen en b. in lijn met de wet geen (of bij zeer hoge uitzondering) gelegenheid bieden aan paracommerciële instellingen tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard waarbij alcohol wordt verstrekt en c. beperkingen stellen aan de tijden waarop paracommerciële inrichtingen gelegenheid bieden tot het schenken van alcohol. Voor de precieze uitwerking daarvan treft u onderstaand ons position paper. Voorts kunnen wij ons voorstellen dat u sowieso de mogelijkheid tot het verstrekken van alcohol voorkomt, indien de bewuste instellingen activiteiten organiseert die met name of vooral op kinderen zijn gericht.

Wij zijn vanzelfsprekend graag bereid om onze standpunten en positie toe te lichten. U kunt ons daartoe bereiken via de gegevens in het afschrift van deze inspraakreactie.

Afsluitend vragen wij u met klem om in uw besluitvorming rekening te houden met deze inspraak namens uw horecaondernemers.

Met gastvrije groet, namens Koninklijke Horeca Nederland, Regio Groningen en Afdeling Stadskanaal e.o.

Hans Singelenberg. Regiomanager

Addendum

Position Paper nieuwe Drank- en horecawet

3/6

Paracommercialisme

Bij de zogenaamde "paracommerciële rechtspersonen" kan er sprake zijn van oneerlijke concurrentie ten opzichte van de reguliere horeca. Het gaat hier om instellingen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard en daartoe tevens een kantine of buffet exploiteren. Te denken valt bijvoorbeeld aan dorpshuizen en sportkantines waar met vrijwilligers gewerkt wordt en de activiteiten doorgaans gesubsidieerd worden.

Standpunt KHN algemeen: gelijke monniken, gelijke kappen. KHN pleit voor dezelfde spelregels voor en fiscale behandeling van elke aanbieder in de markt van horecadiensten. Dat houdt in het afschaffen van de BTW-vrijstelling (de zogenaamde "kantineregeling") en het werken met “vrijwilligers” bij de paracommerciële rechtspersonen. Verder geen subsidies verstrekken en een halt toeroepen aan het niet tegen marktconforme tarieven verlenen van diensten door gemeenten ten behoeve van de kantines (verbouwingen, isolatie, onderhoud etc.). Daarnaast blijft voor ons het maatschappelijk gegeven dat de combinatie sport- en sociaal-culturele activiteiten en alcoholverkoop vanuit de principiële aard der zaak niet spoort. De kantineomzet is vaak de bestaansbron van instellingen geworden.

DHW In de vorige DHW werd bepaald dat bij de vergunningverlening aan paracommerciële rechtspersonen speciale voorwaarden moesten worden opgenomen om oneerlijke concurrentie jegens de reguliere horeca te voorkomen. Die regeling bestond sinds 1991.

Volgens de nieuwe DHW moeten bij gemeentelijke verordening regels worden opgesteld waaraan paracommerciële instellingen zich moeten houden als zij alcoholhoudende drank verstrekken. Dit ter voorkoming van oneerlijke mededinging jegens de reguliere horeca.

Die regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de volgende onderwerpen: • de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcohol mag worden verstrekt; • de in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; • de in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

De regels mogen naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat aan studentenverenigingen door een gemeente andere regels kunnen worden opgelegd dan aan bijvoorbeeld sportverenigingen of buurthuizen. De regels mogen er (wettelijk) niet toe leiden dat er in het geheel geen beperkingen worden opgelegd.

4/6

Standpunt KHN over de gemeentelijke verordening paracommercialisme KHN stelt concreet voor om in ieder geval in de vast te stellen gemeentelijke verordening:

• uniforme regels voor de schenktijden voor paracommerciële instellingen vast te leggen. Met vaste en beperkte schenktijden (voor leden én niet-leden/bezoekers vanwege het niet mogen fungeren als regulier café) • een verbod op te nemen om alcoholhoudende drank te schenken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard en de verhuur van de kantine en inventaris aan derden • een verbod op te nemen om alcoholhoudende drank te schenken bij bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de pc-rechtspersoon betrokken zijn • om in de toelichting op te nemen om de ontheffingsmogelijkheid voor pc- instellingen zoveel mogelijk (via een horecabeleid) te koppelen aan afwijkende sluitingstijden en geen of zeer weinig ruimte laten voor andere festiviteiten

Voor KHN aanvaardbare schenktijden kunnen als volgt verwoord worden in een lokale verordening: Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard verstrekken: • uitsluitend alcoholhoudende drank voor leden en niet leden gedurende de periode beginnende met 1 uur voor aanvang van de hoofdactiviteit en eindigende met 1 uur na beëindiging van de hoofdactiviteit. • in geen geval alcoholhoudende drank voor leden en niet leden op: a. maandag tot en met vrijdag voor 16.00 uur en na 23.00 uur; b. zaterdag vanwege de aanwezigheid van veel jeugd en jeugdcompetities voor 17.00 uur en na 23.00 uur en zondag vanwege de aanwezigheid van meestal senioren voor 14.00 uur en na 23.00 uur. • Paracommerciële rechtspersonen waarbij het samenzijn in een ontspannen sfeer een kenmerkend onderdeel is van de hoofdactiviteit, zoals studentenverenigingen, in geen geval alcoholhoudende drank voor 12.00 uur en na 03.00 uur. • Overige paracommerciële rechtspersonen verstrekken in geen geval alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met 1 uur voor aanvang en eindigende 1 uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving. Zij verstrekken in geen geval alcoholhoudende drank voor 16.00 uur en na 23.00 uur.

De regeling houdt dus in dat als bijvoorbeeld een sportvereniging op een zaterdag haar hoofdactiviteit om 22.30 uur heeft beëindigd, zij tot uiterlijk 23.00 uur alcoholhoudende drank mag schenken.

Voorts dient volgens KHN standaard in een lokale verordening opgenomen te worden:

5/6

• een verbod om te alcoholhoudende drank te schenken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard en de verhuur van de kantine en inventaris aan derden • een verbod om alcoholhoudende drank te schenken bij bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de pc-rechtspersoon betrokken zijn De toegestane horeca-activiteiten worden in de visie van KHN hiermee en hierbij gerelateerd aan hoofdactiviteiten binnen het kader van de doelstelling van de instellingen. Daarmee wordt enerzijds recht gedaan aan de sociaal maatschappelijke functie die paracommerciële instellingen hebben, maar wordt anderzijds ook daarmee een verantwoorde alcoholverstrekking geborgd zonder dat concurrentieverhoudingen scheef komen te liggen.

Een dergelijke regeling sluit ook aan op de regels voor al dan niet toelaatbare horeca-activiteiten als vervat in het bestaande modelbestuursreglement van NOC*NSF. Het voldoet ook aan de voorwaarden zoals de "kantineregeling" die stelt, om als paracommerciële rechtspersoon in aanmerking te kunnen en blijven komen voor deze fiscale vrijstelling. Men moet beseffen dat die vrijstelling vervalt voor die rechtspersonen als niet aan de bestaande voorwaarden van de fiscus wordt voldaan om daarmee oneerlijke mededinging te voorkomen.

Ontheffingen In de nieuwe DHW wordt nog bepaald dat de burgemeester paracommerciële rechtspersonen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor aaneengesloten periodes van ten hoogste 12 dagen ontheffing van de eisen kan verlenen! KHN vindt dat een te ruime mogelijkheid om af te kunnen wijken van de hoofdregels - en daarmee ook van de voorwaarden van de kantineregeling - en gelet op de gewenste balans in de mededingingsverhoudingen niet te rechtvaardigen is.

KHN stelt, evenals de VNG, voor dat de ontheffingsmogelijkheid - gelet op de bedoeling van de wetgever - zeer beperkt ingezet wordt en de burgemeester beleidsregels hiervoor vaststelt en bijvoorbeeld het aantal ontheffingen aan een jaarlijks maximum verbindt.

6/6 griffie

Van: Hans Singelenberg Verzonden: donderdag 21 november 2019 14:55 Aan: griffie Onderwerp: Brief aan de raad Bijlagen: 20191121_Inspraakreactie KHN_Gemeenteraad Westerwolde_Paracommercie.pdf

Opvolgingsmarkering: Opvolgen Markeringsstatus: Gemarkeerd

Geachte griffie,

Bijgaand treft u een schrijven van het regiobestuur Groningen van Koninklijke Horeca Nederland aan de leden van de gemeenteraad, met het verzoek dit te doen toekomen aan de afzonderlijke leden. Bij voorbaat dank voor uw doorgifte, waarvan wij graag een bevestiging ontvangen.

Met hartelijke groet,

Hans Singelenberg Regiomanager Koninklijke Horeca Nederland

T:

E: [email protected]

Samen geven we de horeca power! Postbus 566, 3440 AN Woerden | Pelmolenlaan 10, 3447 GW Woerden

1 griffie

Van: InnovatieVeenkolonien Verzonden: donderdag 21 november 2019 18:29 Aan: griffie Onderwerp: Uitnodiging: Groenbemestermiddag

Bent u woensdag 4 december ook aanwezig? E-mail onleesbaar? Bekijk hem in je browser.

Bent u woensdag 4 december ook aanwezig? GROENBEMESTERMIDDAG

Op woensdag 4 december organiseert InnovatieVeenkoloniën een groenbemestermiddag. Tijdens deze middag worden o.a. de laatste uitkomsten van de vergroeningsproeven besproken en krijgen we een onderbouwd financieel antwoord op de voordelen van tagetes als groenbemester in een veenkoloniaal bouwplan.

13:00 - 13:20 uur Inloop met koffie en thee 13:20 - 13:30 uur Opening en inleiding door Peter Bruinenberg (InnovatieVeenkoloniën) 13:30 - 14:00 uur Resultaten van vijf jaar groenbemester proeven door Johnny Visser (WUR)

1 Groenbemesters voor biodiversiteit: een mengsel of niet? door Dirk Nigten 14:00 - 14:30 uur (ANOG) 14:30 - 14:45 uur Pauze 14:45 - 15:00 uur Project groenbemesters & biodiversiteit door de Kenniswerkplaats (Terra MBO) Het financiële effect van groenbemesters in de praktijk door Johan Specken 15:00 - 15:30 uur (WUR) Discussie aan de hand van stellingen onder leiding van Peter Bruinenberg 15:30 - 16:00 uur (InnovatieVeenkoloniën)

Wilt u erbij zijn? Uw aanmelding stellen we erg op prijs. U kunt zich aanmelden door te mailen naar [email protected] of via de onderstaande groene button. Vanaf 13:00 uur bent u van harte welkom op Noorderdiep 211 Valthermond,

MELD JE AAN

Copyright © *|2019|* *|InnovatieVeenkoloniën|*, Alle InnovatieVeenkoloniën rechten voorbehouden. Noorderdiep 211 7876 CL Valthermond Groenbemestermiddag 4 december 0599 820396 [email protected] Wilt u deze nieuwsbrief niet langer ontvangen? www.innovatieveenkolonien.nl Klik dan hier om u uit te schrijven.

2

• Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde

Roekenbeschermingsplan gemeente Wes- terwolde

Opdrachtgever Gemeente Westerwolde

Contactpersoon Dhr. W. Meulman

Status Definitief

Datum 4 september 2019

Vrijgave Dagmar Heidinga

2 2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde

Inhoud

1 | Inleiding 5

1.1 Aanleiding en doel 5 1.2 Leeswijzer 5 2 | Wettelijk kader 7

2.1 Wet natuurbescherming 7 2.2 Verbodsbepalingen 7 2.3 Ontheffing 7 3 | Roeken in de gemeente Westerwolde 9

3.1 Werkwijze nulmeting 9 3.2 Resultaten 9 3.3 Staat van instandhouding 10 3.4 Bestrijding eikenprocessierups 10 4 | Beheer- en overlastlocaties 11

4.1 Ambitie gemeente Westerwolde 11 4.2 Beheerlocaties 11 4.3 Overlastlocaties 11 5 | Haalbaarheidsonderzoek 13

5.1 Optie 1 – ontheffing kleine kolonies in bebouwde kom 13 5.2 Optie 2 – ontheffing Moekesgat 13 6 | Maatregelen 15

6.1 Algemeen 15 6.2 Maatregelen op overlastlocaties 15 6.3 Maatregelen op beheerlocaties 16 6.4 Monitoring 16 7 | Kosten- en capaciteitsraming 17

8 | Literatuur en bronnen 19

B 1 | Bijlage: Verspreiding roek omgeving

B 2 | Bijlage: Verspreiding roek omgeving

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 3

1 | Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De gemeente Westerwolde heeft de ambitie om de roekenpopulatie in de gemeente duurzaam te be- heren. Het doel hierbij is een stabiele populatie op locaties waar deze zo min mogelijk overlast voor omwonenden veroorzaakt. Om invulling te geven aan deze ambitie is het van belang om duidelijkheid te hebben over locaties waar roeken de ruimte te krijgen en over de mogelijkheden om roeken te weren van locaties waar veel overlast wordt ervaren. Dit plan dient als basis voor een ontheffingsaanvraag.

Doel van het roekenbeschermingsplan Het roekenbeschermingsplan vormt het basisdocument voor de ontheffingsaanvraag. De behandelde onderdelen in dit plan zijn:

• Beschrijving van de roekenpopulatie in de gemeente Westerwolde; • Ambitie van de gemeente Westerwolde op het gebied van roekenbescherming, met aandacht voor de omvang van de roekenpopulatie, de overlastlocaties en de beheerlocaties; • Definiëring van eigenschappen waar een beheerlocatie aan moet voldoen; • Definiëring van overlast op basis van heldere, toetsbare criteria; • Beschrijving van de te nemen maatregelen om te voorkomen dat roeken zich gaan vestigen buiten de aangewezen beheerlocaties en daardoor overlast (kunnen) veroorzaken; • Plan van aanpak voor jaarlijkse bestrijding van overlast. Omvang van (maximaal) te nemen maatregelen en monitoring van effecten (zowel op de overlast als de metapopulatie). Aanpak en sturing van dispersie als gevolg van verjaging; • Kosten- en capaciteitsraming van te nemen maatregelen per jaar.

1.2 Leeswijzer

In het voorliggende roekenbeschermingsplan van de gemeente Westerwolde komen de bovenstaande onderdelen aan bod. In hoofdstuk 2 is het wettelijk kader (Wet natuurbescherming, Wnb) uiteengezet. Hoofdstuk 3 gaat in op de huidige verspreiding van de roek in de gemeente. Hoofdstuk 4 beschrijft de overlastlocaties en de (huidige en potentieel nieuwe) beheerlocaties. In hoofdstuk 5 worden de moge- lijke maatregelen in een beknopt plan weergegeven. Hoofdstuk 6 geeft een indruk van de kosten en capaciteitsraming van de te treffen maatregelen.

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 5

2 | Wettelijk kader

2.1 Wet natuurbescherming

Per 1 januari 2017 zijn de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet en Boswet opgegaan in één nieuwe wet: de Wet natuurbescherming (Wnb). Hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming betreft het onderdeel soorten, voorheen de Flora- en faunawet. Hierin worden drie beschermingsregimes on- derscheiden:

1. Beschermingsregime soorten Vogelrichtlijn (artikel 3.1 - 3.4) 2. Beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn (artikel 3.5 - 3.9) 3. Beschermingsregime andere soorten (artikel 3.10 - 3.11)

De roek valt onder het beschermingsregime van de Vogelrichtlijn en heeft bovendien een jaarrond beschermd nest. De opgestelde lijst met jaarrond beschermde nesten voor vogels is een beleidsdo- cument dat voortvloeit uit de voormalige Flora- en faunawet en is meegenomen onder de Wet natuur- bescherming.

2.2 Verbodsbepalingen

Voor de roek gelden de volgende verbodsbepalingen:

1. Het is verboden levende vogels opzettelijk te doden of te vangen; 2. Het is verboden nesten, rustplaatsen en eieren opzettelijk te vernielen of te beschadigen of nesten van vogels weg te nemen; 3. Eieren van vogels te rapen en deze onder zich te hebben; 4. Vogels opzettelijk te storen, tenzij de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort.

2.3 Ontheffing

Voor het verwijderen van roekennesten is een ontheffing in het kader van de Wnb nodig. Het bevoegd gezag daarvoor is de provincie Groningen. Voor vogels beschermd onder de Vogelrichtlijn kan onthef- fing worden verleend op grond van de volgende wettelijke belangen:

• In het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid; • In het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; • Ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren; • Ter bescherming van flora en fauna; • Voor onderzoek of onderwijs, het uitzetten of herinvoeren van soorten, of voor de daarmee samenhangende teelt; • Om het vangen, het onder zich hebben of elke andere wijze van verstandig gebruik van be- paalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandighe- den toe te staan.

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 7

3 | Roeken in de gemeente Westerwolde

3.1 Werkwijze nulmeting

De nulmeting in de gemeente Westerwolde is uitgevoerd tijdens drie onderzoeksronden. De eerste ronde is uitgevoerd op 19 december 2018. Tijdens de eerste ronde is de hele gemeente verkend en zijn (restanten van) nesten van het broedseizoen van 2018 zo goed mogelijk in kaart gebracht. De tweede ronde vond plaats op 19 en 20 maart 2019. Om alle kolonies in beeld te brengen zijn alle bij de gemeente bekende locaties onderzocht en zijn alle bebouwde kernen en het buitengebied in de gemeente Westerwolde afgezocht op aanwezigheid van roeken. Op alle locaties is het aantal nesten geteld. Tijdens de derde telling op 10 en 11 april 2019 zijn alle bekende locaties nogmaals geteld om late vestiging van roeken in beeld te brengen.

3.2 Resultaten

Binnen de gemeente Westerwolde zijn 12 kolonies van de roek vastgesteld, met een totaal van 459 in gebruik zijnde nesten. De groottes van de kolonies varieerde van 1 tot 340 nesten. De grootste kolonie bevond zich bij het Moekesgat (340 nesten). De meeste kolonies (7) bestonden uit minder dan 10 nesten. Er zijn maar 4 kolonies met meer dan 20 nesten aangetroffen. Tabel 1 toont een overzicht van aangetroffen kolonies, de boomsoorten waarin de nesten zijn aangetroffen en het aantal nesten per onderzoeksronde.

Tabel 1 Resultaten van de roekentellingen in de gemeente Westerwolde.

Plaats Locatie Boomsoort dec 2018 mrt 2019 apr 2019

Omgeving Ter Apel

Jipsingboermussel Zandberg 50 - viaduct es 16 23

Ter Apel Moekesgat eik/es/els 90 160 340

Ter Apel Nederveen Cappelstraat 37 berk 5 5 3

Ter Apel Bentlagestraat plataan 1

Ter Apel Vijverstraat 20 beuk 1 1

Ter Apel Jan Westerlaan 1 eik 5 6 3

Burgemeester Beinsdorp Oude A Straat 12 beuk 3 3

Omgeving Bellingwolde

Blijham Hervormde Kerk eik 5 7 9

Bellingwolde Wielewaallaan es 15 28

Bellingwolde ‘t Brughoes eik 8 5

Bellingwolde Kanaaldijk OZ 11 eik 8 11

Bellingwolde 1e Dalweg 3 eik 16 32

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 9

Binnen de gemeente Westerwolde zijn duidelijk twee clusters met nesten te onderscheiden:

1. Omgeving Ter Apel (374 nesten) 2. Omgeving Bellingwolde: (85 nesten)

Verspreidingskaarten met de ligging en de aantallen van alle kolonies zijn opgenomen in bijlage 1 en 2.

3.3 Staat van instandhouding

Landelijk De landelijke broedpopulatie in de periode 2013-2015 bedroeg 48.000-53.000 paren (SOVON, 2018). Dit is vergelijkbaar met de populatie rond 1940. In de tussenliggende periode is het aantal broedende roeken in Nederland eerst flink afgenomen tot ongeveer 11.000 broedpaar rond 1970 en daarna toe- genomen tot maximaal 64.000 broedpaar rond de eeuwwisseling (SOVON, 2018). Vanaf 2000 zijn de aantallen geleidelijk afgenomen. De afname halverwege de vorige eeuw werd vooral veroorzaakt door ontwikkelingen in de landbouw (gebruik pesticiden) en vervolging. Door de wettelijke bescherming van de roek, in combinatie met een verminderd gifgebruik in de landbouw trad herstel op van de populatie. De recente afname wordt vooral veroorzaakt door toenemende verstoring in de kolonies, maar ook intensivering van de landbouw kan hierin meespelen. De staat van instandhouding van de roek als broedvogel in Nederland is matig ongunstig (www.sovon.nl).

Regionaal De ontwikkelingen van het aantal broedende roeken in de provincie Groningen lopen tot de eeuwwis- seling min of meer parallel met de landelijke trends (Schoppers, 2004). Rond de eeuwwisseling be- droeg het aantal broedparen in de provincie Groningen 2120 broedpaar. Na de eeuwwisseling is, in afwijking van de landelijke situatie het aantal roeken verder toegenomen met 3750-4000 broedparen in 2013 (www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/groninger-roeken-een-positieve-uitzondering).

Lokaal Over de lokale ontwikkelingen is weinig bekend. De roekenkolonies in de gemeente Westerwolde wor- den niet jaarlijks geteld, waardoor het niet goed mogelijk is om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen in de populatiegrootte. De aanwezigheid van de kolonie bij het Moekesgat is al enkele tientallen jaren bij de gemeente Westerwolde bekend.

3.4 Bestrijding eikenprocessierups

De roek kan in de toekomst één van de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups worden en daardoor een bijdrage leveren aan de bestrijding van deze rupsen.

10 2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde

4 | Beheer- en overlastlocaties

4.1 Ambitie gemeente Westerwolde

Uit ervaring is gebleken dat het bevoegd gezag alleen ontheffing verleend als er een vooraf vastgesteld populatieniveau wordt nagestreefd. Op dit niveau is een duurzame roekenpopulatie gegarandeerd. In dit roekenbeschermingsplan wordt het huidige aantal roeken als streefpopulatie aangemerkt. De streefpopulatie in de gemeente Westerwolde bedraagt minimaal 450 paar.

4.2 Beheerlocaties

De volgende randvoorwaarden worden gesteld aan een beheerlocatie: • Aanwezigheid van clusters van hogere bomen (15-25 meter); • Aanwezigheid van stevige takvorken op een hoogte van minimaal 7 meter; • Er is een gevarieerd boomsoortenbestand, waarvan in ieder geval een deel aansluit bij de voorkeur van de lokale populatie (eik, es en els); • Er is voldoende takmateriaal beschikbaar voor de nestbouw; • Binnen een straal van 1500 meter is geschikt foerageergebied (vochtige beweide of bemeste graslanden) aanwezig; • In de kolonie en in de foerageergebieden worden geen roeken verjaagd.

4.3 Overlastlocaties

Roeken kunnen op verschillende manieren overlast veroorzaken bij omwonenden:

• Geluidhinder (vooral tijdens het broedseizoen); • Stank door uitwerpselen en soms ook dode vogels; • Bevuiling door vallende takken en uitwerpselen.

Toetsbare criteria voor een overlastlocatie zijn: • Afstand van de kolonie tot aan permanent bewoonde woningen, scholen en openbare voor- zieningen bedraagt minimaal 50 meter; • De kolonie veroorzaakt vallende takken en of uitwerpselen op wegen en paden of op erven en tuinen.

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 11

5 | Haalbaarheidsonderzoek

Bij een eventuele ontheffingsaanvraag dient de gemeente Westerwolde beheer- en overlastlocaties (zie hoofdstuk 4) aan te wijzen. Roeken kunnen met ontheffing van de aangewezen overlastlocaties worden verjaagd naar beheerlocaties. Op beheerlocaties worden roeken met rust gelaten. De ge- meente Westerwolde heeft nog geen besluit genomen of en op welke manier de roekenoverlast in de gemeente wordt aangepakt en heeft behoefte aan een haalbaarheidsstudie waarin twee verschillende opties worden uitgewerkt. In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van twee opties uitgewerkt aan de hand van ecologische en praktische consequenties. Een indicatie van de kosten wordt uitgewerkt in hoofdstuk 7. Het doel van dit hoofdstuk is om het gemeentebestuur informatie aan te bieden op basis waarvan een weloverwogen keuze kan worden gemaakt.

5.1 Optie 1 – ontheffing kleine kolonies in bebouwde kom

Bij optie 1 wordt alleen ontheffing aangevraagd voor een aantal kleine overlastlocaties in het bebouwd gebied. Binnen de gemeente Westerwolde zijn momenteel alleen een aantal kleine vestigingen in de bebouwde kom van Ter Apel aan te merken als overlastlocatie. De grootste roekenkolonie rondom het Moekesgat blijft behouden en wordt aangemerkt als beheerlocatie. Uit onderzoek is gebleken dat de kolonie rondom het Moekesgat de meest aangewezen locatie is als beheerlocatie. De roeken zijn hier al enige tientallen jaren gevestigd en momenteel bevindt bijna 75% van de hele populatie in en om het Moekesgat. Ook de gevestigde kolonies in het gemeentelijk groen in de omgeving van de hervormde kerk van , inclusief Park Blanckenborg en het park langs de Rhederweg in Bellingwolde (samen 37 nesten) kunnen worden aangemerkt als beheerlocaties.

Ecologische consequenties De ecologische consequenties van het bestrijden van kleine kolonies in de bebouwde kom zijn relatief laag. Kleine kolonies zijn meestal niet levensvatbaar en dragen nauwelijks bij aan de totale populatie in de gemeente. De aanwezigheid en vestiging van kleine ‘satelliet’populaties is over het algemeen het gevolg van verstoring elders (niet zelden verjaging door omwonenden) en is een indicatie voor een instabiele populatie.

Praktische consequenties Voor het bestrijden van roeken op overlastlocaties is het noodzakelijk om een ontheffing te hebben. De ontheffing heeft betrekking op kleine vestigingen van roeken in de bebouwde kom. In de ontheffing zijn voorschriften opgenomen waar de gemeente zich aan moet houden. Naar verwachting krijgt de gemeente de mogelijkheid om op basis van de ontheffing een maximaal aantal nesten te verwijderen buiten de broedperiode van de roek. Op deze locaties moet aantoonbaar sprake zijn van overlast door roeken. Het instrument ontheffing biedt de gemeente de mogelijkheid om door burgers gemelde over- last door roek aan te pakken. Monitoring van de roeken in de gemeente is noodzakelijk om verande- ringen in de gemeentelijke populatie in beeld te kunnen brengen.

5.2 Optie 2 – ontheffing Moekesgat

Bij optie 2 wordt ontheffing aangevraagd voor de roekenkolonie rondom het Moekesgat.

Ecologische consequenties De ecologische consequenties van het bestrijden van grote kolonies (zoals Moekesgat) zijn erg groot. De kolonie rondom het Moekesgat kan worden aangemerkt als de belangrijkste kernpopulatie binnen de gemeente Westerwolde. Het bestrijden van roeken op deze locatie gaat gepaard met zeer veel

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 13

verstoring en tot het uiteenvallen van de kolonie in tientallen kleine satellietvestigingen in de omgeving. De roeken die worden verjaagd gaan in de omgeving op zoek naar alternatieve broedlocaties. Het verplaatsen van de gehele populatie naar een vooraf vastgestelde gewenste locatie is vrijwel onmo- gelijk. Het totaaleffect is dat de streefpopulatie van 450 broedparen waarschijnlijk niet wordt gehaald en dat er dus geen sprake is van een gezonde en duurzame populatie roeken in de gemeente.

Praktische consequenties De praktische consequenties van optie 2 zijn groot. Het is erg onzeker of het bevoegd gezag (provincie Groningen) een ontheffing verleend voor het verjagen van de roeken rondom het Moekesgat. Een eventuele aanvraag moet daarom vanaf het begin met de provincie worden besproken. Onze inschat- ting is dat de provincie mogelijk wel wil meewerken, maar dat er aan de ontheffing voorschriften worden verbonden die praktisch onuitvoerbaar zijn. Het is namelijk vrijwel onmogelijk om voor 340 paar roeken een alternatieve nestplaats aan te bieden en om een populatieniveau van 450 paar in de gemeente te behouden. Het verjagen/verwijderen van nesten in de kolonie Moekesgat gaat gepaard met ongecon- troleerde vestigingen in de omgeving. Nieuwe vestigingen zullen voornamelijk opduiken in bebouwde kommen met veel losstaande bomen en kleine bosjes. Een toename van overlastklachten is te ver- wachten. Het eventueel verwijderen van roeken op nieuwe overlastlocaties is erg arbeidsintensief en vanaf de datum van eerste eileg (half maart) niet meer mogelijk. Het aanbieden van kunstnesten van roeken op gewenste locaties of het verplaatsen van oude nesten naar gewenste locaties wordt soms toegepast, maar de kans op succes is beperkt.

14 2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde

6 | Maatregelen

6.1 Algemeen

Uitgangspunt van dit roekenbeschermingsplan is het behoud van een duurzame roekenpopulatie in de gemeente Westerwolde (minimaal 450 broedparen). Maatregelen die zijn opgenomen in dit roe- kenbeschermingsplan zijn gericht op het behoud van roeken op beheerlocaties, in combinatie met het verjagen van roeken op overlastlocaties. Voor het verjagen van roeken op overlastlocaties is het be- langrijk te vermelden dat deze maatregelen niet zonder ontheffing mogen worden uitgevoerd. Het is noodzakelijk om te wachten op de ontheffing van de provincie Groningen alvorens de maatregelen uit te gaan voeren. Het kan zijn dat de provincie aanvullende voorschriften opneemt in de ontheffing. Het is sterk aan te bevelen om nadat de ontheffing is verleend een ecologisch werkprotocol op te stellen om ervoor te zorgen dat de maatregelen binnen de kaders van de Wet natuurbescherming worden uitgevoerd. In het ecologisch werkprotocol worden de maatregelen zoals beschreven in dit hoofdstuk aangevuld voorschriften uit de ontheffing.

6.2 Maatregelen op overlastlocaties

Nadat, aan de hand van de toetsingscriteria is vastgesteld dat sprake is van een overlastlocatie, kun- nen maatregelen worden uitgevoerd. De maatregelen op de overlastlocaties bestaan uit het verjagen van roeken. De geschikte verjagingsmethoden worden hieronder beschreven. Deze maatregelen mo- gen niet zonder ontheffing worden uitgevoerd. De volgende maatregelen worden uitgevoerd:

1. Verwijderen van nesten; de nesten worden op de overlastlocatie verwijderd als het nest niet in gebruik is. Dit betekent dat ze verwijderd worden tot aan de eerste leg, als er nog geen ei in ligt (voorkeursperiode: september tot en met januari). Het verwijderen van nesten op over- lastlocaties gebeurt in 2 fases. Tijdens de eerste fase worden nesten op overlastlocaties ver- wijderd. Dit gebeurt bij voorkeur in december/januari. Tijdens de tweede fase worden opnieuw nesten verwijderd die als gevolg van de eerste fase op ongewenste locaties in aanbouw zijn. 2. Nesten die voor het eerste jaar op een nieuwe overlastlocatie gevestigd zijn worden verwij- derd (deze nesten gelden nog niet als jaarrond beschermd en worden met voorrang buiten het broedseizoen verwijderd, deze nesten mogen zonder ontheffing verwijderd worden). 3. Plaatsen van verjagingsmiddelen; om de vogels te leren dat overlastlocaties niet geschikt zijn om te broeden worden tijdens het verwijderen van de nesten verjagingsmiddelen in de bomen gehangen (zilverpapier, blikken, bakenkaarten, geel/zwarte bollen ed.). De vogels leren dat locaties met deze bakens geen geschikte broedlocaties zijn. De bakens moeten wind en licht ontvangen voor een goede werking. De beste periode voor het plaatsen van verjagingsmid- delen is januari. 4. Actief verjagen van roeken, bijvoorbeeld met behulp van geluid (megafoon en alarmpistolen) Het verjagen met geluid wordt (in overleg met de bewoners en de gemeente) ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds (zonsondergang) uitgevoerd.

Per jaar wordt maximaal 10% van het totaal aantal nesten verwijderd. Dat betekent dat er in 2020 maximaal 45 nesten worden verwijderd op overlastlocaties. Het aantal maximaal te verwijderen nesten wordt jaarlijks bijgesteld op basis van de actuele populatiegrootte in de gemeente.

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 15

6.3 Maatregelen op beheerlocaties

De maatregelen op de beheerlocaties bestaan voornamelijk uit het beschikbaar houden van de locatie voor broedende roeken. Er worden op deze locaties geen werkzaamheden uitgevoerd die negatieve invloed hebben op de roek. Roeken op beheerlocaties worden met rust gelaten. Het verbeteren van leefgebieden is een maatregel die moet leiden tot een duurzame roekenpopulatie in de gemeente Westerwolde.

6.4 Monitoring

De roeken in de gemeente en de effectiviteit van de maatregelen worden jaarlijks gemonitord. Op basis van de monitoring kan het noodzakelijk zijn om de maatregelen in het roekenbeschermings- plan/ecologisch werkprotocol aan te passen. Het aantal roeken in de gemeente kan worden vastge- steld door een eenmalige telling in de tweede of derde week van april, vlak voor de bladontplooiing van de meeste bomen. Het onderdeel monitoring wordt waarschijnlijk ook opgenomen als voorschrift in de ontheffing.

16 2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde

7 | Kosten- en capaciteitsraming

Bij het bepalen van de kosten en benodigde capaciteit voor de maatregelen uit dit roekenbescher- mingsplan hanteren wij de volgende uitgangspunten:

1. De maatregelen zoals beschreven in dit roekenbeschermingsplan worden uitgevoerd door medewerkers van de groenvoorziening van de gemeente Westerwolde, eventueel in combi- natie met inzet van bewoners. Het uurtarief van een medewerker van de groenvoorziening bedraagt € 70,-. Voor de inzet van een hoogwerker wordt gerekend met een dagtarief van € 400,-. 2. Jaarlijkse monitoring van roeken in de gemeente en beoordeling van effectiviteit van de maat- regelen op overlastlocaties wordt uitgevoerd door een extern ecologisch adviesbureau.

In onderstaande tabellen wordt de twee opties uitgewerkt die zijn beschreven in hoofdstuk 5. De ver- melde kosten zijn indicaties. Er kunnen geen rechten aan worden ontleend.

Tabel 2 Indicatie van jaarlijkse kosten voor roekenbeheer in de gemeente Westerwolde, optie 1 (bedragen excl. BTW; * kosten voor ecologische ondersteuning bij ontheffingsaanvraag zijn inbegrepen in de reeds verleende opdracht van de gemeente).

Werkzaamheden Wie Aantal uren/dagen Kosten

weghalen nesten fase 1 medewerker groenvoorzie- 2x8 uur € 1.120 ning (2pers)

inzet hoogwerker fase 1 - 1 dag € 400

weghalen nesten fase 2 medewerker groenvoorzie- 2x6 uur € 840 ning (2pers)

inzet hoogwerker fase 2 - 1 dag € 400

Roekentelling gemeente Adviseur ecologie - € 2.500 Westerwolde

Ecologische ondersteuning Adviseur ecologie - € 1.000* bij ontheffingsaanvraag

Leges ontheffing - - € 2.024

Tabel 3 Indicatie van kosten van het eerste jaar voor roekenbeheer in de gemeente Westerwolde, optie 2 (bedragen excl. BTW). Na het eerste jaar zijn de jaarlijkse kosten voor roekenbeheer op dit moment nog niet goed in te schatten. Dit is afhankelijk van het succes in het eerste jaar. De kosten voor het verplaatsen van nesten of het aanbrengen van kunst- nesten zijn niet in de tabel verwerkt.

Werkzaamheden Wie Aantal uren/dagen Kosten

weghalen nesten fase 1 medewerker groenvoorzie- 2x4 dagen € 4.480 Moekesgat ning (2pers)

inzet hoogwerker fase 1 - 4 dagen € 1.600 Moekesgat

Aanbrengen verjagingsmid- medewerker groenvoorzie- 2x4 uur € 560 delen Moekesgat ning (2pers)

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 17

Werkzaamheden Wie Aantal uren/dagen Kosten

weghalen nesten fase 2 medewerker groenvoorzie- 2x8 uur € 1.120 Moekesgat ning (2pers)

inzet hoogwerker fase 2 - 1 dag € 400 Moekesgat

weghalen nesten op nieuwe medewerker groenvoorzie- 2x3 dagen € 3.360 ongewenste locaties ning (2pers)

inzet hoogwerker - 3 dagen € 1.200

Roekentelling gemeente Adviseur ecologie - € 2.500 Westerwolde

Ecologische ondersteuning Adviseur ecologie - € 5.000 bij ontheffingsaanvraag

Leges ontheffing - - € 2.024

18 2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde

8 | Literatuur en bronnen

Literatuur • Boekema, E.J. 2016. Vogels in Groningen. Vereniging Avifauna Groningen. Profiel Uitgeverij, Bedum. • Bijlsma, R.G., Hustings F. & C.J. Camphuysen, 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht. • SOVON, 2018. Vogelatlas van Nederland. Broedvogels, wintervogels en 40 jaar verandering. Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen. • Orłowski, G., Kasprzykowski, Z., Zawada, Z. & G. Kopij, 2009. Stomach content and grit ingestion by Rook Corvus frugilegus nestlings. Ornis Fennica 86:117-122. • Schoppers, J., 2004. Neergang en herstel van de Roek als broedvogel in Nederland in de 20e eeuw. Limosa 77(2004): 11-24.

Overige bronnen • www.sovon.nl.

2019 | P18181 | Roekenbeschermingsplan gemeente Westerwolde 19

B 1 | Bijlage: Verspreiding roek omgeving Ter Apel

B 2 | Bijlage: Verspreiding roek omgeving Bellingwolde

Colofon

Uitgevoerd door Buro Bakker adviesburo voor ecologie

Weiersloop 9 Postbus 10034 | 9400 CA Assen T 0592 - 313389 | [email protected] www.burobakker.nl

Projectleiding Dagmar Heidinga Rapportage Harold Steendam Veldwerk Harold Steendam Tekenwerk en GIS Harold Steendam Kwaliteitscontrole Dagmar Heidinga

© Buro Bakker adviesburo voor ecologie Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding.

Wijze van citeren Buro Bakker (2019); Roekenbeschermingsplan ge- meente Westerwolde. Rapport P18181, Assen.

Foto's: H.J. Steendam