De Ontwikkelingsgang Der Nederlandsche Letterkunde. Deel 1: Geschiedenis Der Nederlandsche Letterkunde Van Middeleeuwen En Rederijkerstijd (1)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Ontwikkelingsgang Der Nederlandsche Letterkunde. Deel 1: Geschiedenis Der Nederlandsche Letterkunde Van Middeleeuwen En Rederijkerstijd (1) De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Deel 1: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd (1) J. te Winkel bron J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde I. Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd (1). De erven F. Bohn, Haarlem 1922 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wink002ontw01_01/colofon.htm © 2002 dbnl VII Voorrede voor den eersten druk. Het werk, dat ik nu het genoegen heb, eindelijk te kunnen aanbieden aan al wie belang stellen in de ontwikkelingsgeschiedenis onzer vaderlandsche letteren, is de vrucht eener studie van veertig jaar op een gebied van wetenschap, dat mij levenslang het meest heeft aangetrokken. Ik mag het dus een groot stuk van mijn leven noemen, want het is met mij opgegroeid, zooals ik er zelf in gegroeid ben. Daardoor is het een zeer persoonlijk werk geworden. Ik heb ook geene poging gedaan om de eigenaardigheden te maskeeren, die ik mij wel bewust ben te bezitten, het mogen dan gebreken of deugden zijn. De kunstwerken, waardoor heel het denken en gevoelen van ons volk gedurende zeven eeuwen zich in woordklanken uitte, brengen ons natuurlijk in aanraking met zoogoed als het geheele verstands- en gemoedsleven onzer vaderen, dat ik dus heb moeten meeleven; maar juist omdat ik eigen persoonlijk denken en gevoelen daarbij niet wilde verliezen (waarvoor trouwens ook weinig gevaar bestond), heb ik niet geaarzeld, telkens mijne persoonlijke meening uit te spreken over allerlei voorkomende onderwerpen, die er mij als toe uitlokten. Deze eerlijke bekentenis, dat ik mijn werk voor niet minder subjectief houd, dan menschenwerk uit den aard der zaak zoo licht wordt, moge mij evenwel niet reeds a priori blootstellen aan het verwijt, dat ik een partijdig geschiedschrijver onzer letteren zou zijn, want geen verwijt zeker zou mij meer kunnen grieven. Eensdeels toch vlei ik mij met de gedachte, dat de breede studie van een zeveneeuwsch geestesleven der menschheid en eenige bekendheid bovendien met het geestesleven, dat daaraan in zoovele andere eeuwen bij andere volken dan het onze nog voorafging, ook bij mij tot een humaan en gematigd oordeelen J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde.Deel 1: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd (1) VIII over anderen zal hebben geleid, en tot het waardeeren ook van een denken en gevoelen, dat het mijne niet is. Andersdeels heb ik er uit volle overtuiging naar gestreefd, de feiten zoo objectief mogelijk mee te deelen en zóó een beeld van den ontwikkelingsgang onzer letteren te geven, dat van waarheidsliefde zou kunnen getuigen. In hoeverre ik gebleven ben beneden het ideaal, dat ik mij van den geschiedschrijver heb gevormd, zullen anderen beter kunnen beoordeelen dan ik zelf. Gaarne zou ik door het nauwkeurig documenteeren van het medegedeelde de bewijzen hebben willen leveren voor de juistheid mijner historische mededeelingen en anderen de middelen hebben willen verstrekken om die gemakkelijk te controleeren. Men weet, dat ik dat voorheen steeds heb gedaan en er ook nu te minder bezwaar in zou gehad hebben, omdat de documenteering zoo goed als geheel in mijne schrijftafel berust, met verwijzing naar de geheele litteratuur over dit vak van wetenschap. In overleg met den uitgever van dit werk evenwel heb ik alle aanteekeningen achtergehouden, op twee gronden, die ik hoop, dat men zal kunnen billijken. De eerste is deze, dat de documenteering, die, om waarde te hebben, m.i. volledig moest zijn, dit toch reeds omvangrijke werk tot den dubbelen omvang zou hebben uitgebreid, want voor wie het niet weet, is het schier ongelooflijk, hoe groot het aantal wetenschappelijke werken en tijdschriftartikelen over onze litteratuur, vooral over die der zeventiende eeuw, is, die geciteerd moesten worden, hoe groot ook het aantal werken en uitgaven is, die vermelding vereischten, en hoeveel er door mij in het werk, soms met enkele woorden, is aangehaald, waarvan nadere aanwijzing het naslaan mogelijk zou hebben moeten maken. De tweede grond, waarop ik besloot, de aanteekeningen weg te laten, was, dat deze, vooral in grooten getale en aan den voet der bladzijden, op vele lezers, eene afschrikwekkende werking oefenen of hen al te zeer vermoeien, als zij er onder het lezen zelf aandacht aan schenken. Ofschoon ik er uitdrukkelijk op had kunnen wijzen, dat de tekst voor den gewonen lezer bestemd was en de aanteekeningen voor den geschiedbeoefenaar, bleef het toch te vreezen, dat een boek, voor den beschaafden en in de geschiedenis onzer letteren belangstellenden lezer bestemd, en opzettelijk vervat in een vorm, die geene te groote inspanning J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde.Deel 1: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd (1) IX van hem eischt en hem misschien zou kunnen behagen, aan zijne bestemming niet zou beantwoorden, wanneer de aanteekeningen het stempelden tot een studieboek in de eerste plaats. Nu ik op bovengenoemde gronden mijn besluit genomen heb, wil ik maar hopen, dat én de geschiedbeoefenaar én de beschaafde lezer genoeg vertrouwen in mij zullen stellen, om mij ten aanzien van de meegedeelde feiten op mijn woord te gelooven, en dat ik bij betwistbare punten, die anders in de aanteekeningen breeder behandeld zouden zijn, geoordeeld mag worden, geene al te onverstandige gevolgtrekkingen te hebben gemaakt. Moet ik het ook betreuren, dat ik bij zooveel, wat ik aan de voorstudiën van anderen ontleende, nu niet in de gelegenheid was, hun daarvoor mijn dank te betuigen door het aanhalen hunner geschriften, zij zelve zullen mij dat wel ten goede houden, wetende, dat mij zelf daardoor meteen de gelegenheid is benomen, duidelijk te doen uitkomen, dat ik niet slechts geschiedschrijver, maar voor menige bladzijde van mijn werk ook geschiedvorscher ben geweest. Met eenige bevreemding zullen sommigen misschien opmerken, dat aan de geschiedenis onzer middeleeuwsche letteren zooveel minder plaats is ingeruimd, dan aan die der volgende tijdvakken. Men bedenke echter in de eerste plaats, dat de tegenwoordig bestaande geschiedboeken over middeleeuwsche litteratuur hoofdzakelijk hun omvang te danken hebben aan vele disputabele punten, waartoe die litteratuur aanleiding geeft, en dus tot uitvoerige waarschijnlijkheidsbetoogen, en dat verder een groot deel er van wordt ingenomen door het behandelen van buitenlandsche sagenstof, die een kunstvorm vond in gedichten, waarvan onze eigen litteratuur alleen de vertalingen levert. Bedenkt men nu daarbij dat vertalingen altijd van minder belang dan oorspronkelijke werken zijn en in latere perioden slechts even genoemd, zelden met eenige uitvoerigheid besproken worden, dan begrijpt men licht, dat naar verhouding van de volgende tijdvakken het middeleeuwsche er mager moest afkomen, wanneer daarbij dezelfde beginselen van waardebepaling werden toegepast, als bij alle andere. Hierbij komt nog, dat litteratuuropgaven voor de middeleeuwen meer gewenscht zijn, dan voor lateren tijd, en daarom ben ik ook van plan, na de voltooiing van dit werk, van mijne Geschiedenis J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde.Deel 1: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd (1) X der Middeleeuwsche letterkunde een herdruk in gereedheid te brengen, die, het oorspronkelijk karakter van het werk bewarende, het door verbetering en aanvulling op de hoogte van den tegenwoordigen stand der wetenschap zal trachten te brengen. Intusschen zal men niet alleen voor de middeleeuwen, maar ook voor het Rederijkerstijdvak de bronnen-opgave kunnen gebruiken, die ik gaf in mijne in Paul's Grundriss opgenomen ‘Geschichte der niederländischen Literatur’ (2te Aufl. 1902). De geschiedenis, die ik nu in dit werk heb behandeld, zal volledig zijn tot omstreeks het jaar 1885. Ik houd het er nog altijd voor, dat eene historische behandeling van den tijd, dien men zelf heeft doorleefd, uiterst moeielijk, om niet te zeggen onmogelijk is. De onpartijdigheid, voor den geschiedschrijver een volstrekt vereischte, zou daarbij haast bovenmenschelijk moeten zijn, en voor een ‘bovenmensch’ houd ik mij niet. Daar ik wel niet de laatste geschiedschrijver onzer letteren zal wezen, komt er dat bovendien niets op aan: ook de dichters en prozaschrijvers van onzen tijd zullen hunne geschiedschrijvers wel krijgen. Om van dit boek ook een geschikt studieboek te maken voor wie de grondslagen wenscht te leggen van latere zelfstandige wetenschappelijke beoefening onzer litteratuurgeschiedenis, zal ik aan het vierde deel drie uitvoerige bladwijzers toevoegen, van de schrijvers zooveel mogelijk met hunne geboorte- en sterfjaren, van de behandelde kunstsoorten, en kunstvormen, en van de buitenlandsche schrijvers, die hun invloed op de onze hebben doen gelden. Met deze voorloopige mededeelingen den lezer heil! Amsterdam, 28 Augustus 1907. J. te Winkel. Voorrede voor den tweeden druk. Dat van een zoo omvangrijk werk als ‘De Ontwikkelingsgang’ reeds zoo spoedig een herdruk noodig zou zijn, had ik niet kunnen verwachten; en natuurlijk verheugt het mij, dat het mij nog mag te beurt vallen, die uitgave zelf te bewerken. Het meest verheugt mij dat, omdat ik sinds lang geen vrede had met de stiefmoederlijke behandeling van de geschiedenis der middeleeuwen in het J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde.Deel 1: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd (1) XI eerste deel,
Recommended publications
  • La Aventura Espeleológica De Don Quijote
    LA AVENTURA ESPELEOLÓGICA DE DON QUIJOTE por Alejandro TenorioTenorio Lemir: Estudios, Libros e Investigaciones (2005) ISSN 1579-735X Alejandro Tenorio Tenorio La aventura espeleológica de Don Quijote Lemir –Estudios, Libros e Investigaciones ISSN 1579-735X ÍNDICE Págs. O. INTRODUCCIÓN 3 1. CUESTIONES PREVIAS 18 1.1. El “Quijote” de 1605 18 1.2. Locura, ensueños y perspectivas 20 1.3. La verdad de las mentiras de don Quijote 33 1.4. Componentes artúricos del relato 37 1.5. Elementos carolingios de la cueva 43 1.6. El Camino de Santiago y el Romancero 53 1.6.1. La formación del Camino de Santiago 53 1.6.2. El Romancero viejo 58 2. LA PENITENCIA DE SIERRA MORENA 63 2.1.El Amadís de Gaula 64 2.1.1. Fecha y autoría 64 2.1.2. Algunos destacados personajes de su trama argumental 67 2.2.La entrada en Sierra Morena y marcha de Sancho Panza 69 2.3.Monólogo de don Quijote o los inciertos límites entre locura y cordura 74 3. LA CUEVA DE MONTESINOS 75 3.1.Antecedentes de las sublimes visiones en la cueva 78 3.2. Don Quijote prosigue hacia la sima 80 3.3. Los disparates eruditos del Primo 82 3.4. El sueño-pesadilla de don Quijote narrado al salir de la cueva 90 3.4.1. Héroes épicos del sueño 93 3.4.2. Dulcinea encantada 99 4. CONCLUSIONES 104 5. BIBLIOGRAFÍA 110 2 Alejandro Tenorio Tenorio La aventura espeleológica de Don Quijote Lemir –Estudios, Libros e Investigaciones ISSN 1579-735X La aventura espeleológica1 de Don Quijote ..
    [Show full text]
  • UNIVERSITY of CALIFORNIA Los Angeles Marvelous Generations: Lancastrian Genealogies and Translation in Late Medieval and Early M
    UNIVERSITY OF CALIFORNIA Los Angeles Marvelous Generations: Lancastrian Genealogies and Translation in Late Medieval and Early Modern England and Iberia A dissertation submitted in partial satisfaction of the requirements for the degree Doctor of Philosophy in English by Sara Victoria Torres 2014 © Copyright by Sara Victoria Torres 2014 ABSTRACT OF THE DISSERTATION Marvelous Generations: Lancastrian Genealogies and Translation in Late Medieval and Early Modern England and Iberia by Sara Victoria Torres Doctor of Philosophy in English University of California, Los Angeles, 2014 Professor Christine Chism, Co-chair Professor Lowell Gallagher, Co-chair My dissertation, “Marvelous Generations: Lancastrian Genealogies and Translation in Late Medieval and Early Modern England and Iberia,” traces the legacy of dynastic internationalism in the fifteenth, sixteenth, and early-seventeenth centuries. I argue that the situated tactics of courtly literature use genealogical and geographical paradigms to redefine national sovereignty. Before the defeat of the Spanish Armada in 1588, before the divorce trials of Henry VIII and Catherine of Aragon in the 1530s, a rich and complex network of dynastic, economic, and political alliances existed between medieval England and the Iberian kingdoms. The marriages of John of Gaunt’s two daughters to the Castilian and Portuguese kings created a legacy of Anglo-Iberian cultural exchange ii that is evident in the literature and manuscript culture of both England and Iberia. Because England, Castile, and Portugal all saw the rise of new dynastic lines at the end of the fourteenth century, the subsequent literature produced at their courts is preoccupied with issues of genealogy, just rule, and political consent. Dynastic foundation narratives compensate for the uncertainties of succession by evoking the longue durée of national histories—of Trojan diaspora narratives, of Roman rule, of apostolic foundation—and situating them within universalizing historical modes.
    [Show full text]
  • Copeland2016.Pdf (1.069Mb)
    This thesis has been submitted in fulfilment of the requirements for a postgraduate degree (e.g. PhD, MPhil, DClinPsychol) at the University of Edinburgh. Please note the following terms and conditions of use: This work is protected by copyright and other intellectual property rights, which are retained by the thesis author, unless otherwise stated. A copy can be downloaded for personal non-commercial research or study, without prior permission or charge. This thesis cannot be reproduced or quoted extensively from without first obtaining permission in writing from the author. The content must not be changed in any way or sold commercially in any format or medium without the formal permission of the author. When referring to this work, full bibliographic details including the author, title, awarding institution and date of the thesis must be given. Declaration: This is to certify that that the work contained within has been composed by me and is entirely my own work. No part of this thesis has been submitted for any other degree or professional qualification. Date: 19/05/2016 Signature: ______________________________ From Fierabras to Stair Fortibrais: A Comparative Analysis of the Chanson de Geste and its Adaptations in Ireland E. Copeland Doctorate of Philosophy The University of Edinburgh 2016 Abstract Despite its apparent popularity in fifteenth-century Ireland—as attested by its presence in eight manuscripts—Stair Fortibrais, the Irish adaptation of the twelfth-century chanson de geste Fierabras has received very little scholarly attention. This fact proves especially unfortunate since the text possesses particular relevance for two important trends in recent scholarship, one concerning Celtic Studies and the other more broadly Continental in scope.
    [Show full text]
  • Atlas of Medieval Europe.Pdf
    ATLAS OF MEDIEVAL EUROPE ATLAS of MEDIEVAL EUROPE EDITED BY ANGUS MACKAY WITH DAVID DITCHBURN London and New York First published 1997 by Routledge 11 New Fetter Lane, London EC4P 4EE Simultaneously published in the USA and Canada by Routledge 29 West 35th Street, New York, NY 10001 First published in paperback 1997 Routledge is an imprint of the Taylor & Francis Group This edition published in the Taylor & Francis e-Library, 2002. Introduction © 1997 Angus MacKay Selection and editorial matter, bibliography © 1997 Angus MacKay and David Ditchburn Individual maps and texts © 1997 The contributors All rights reserved. No part of this book may be reprinted or reproduced or utilised in any form or by any electronic, mechanical, or other means, now known or hereafter invented, including photocopying and recording, or in any information storage or retrieval system, without permission in writing from the publishers. British Library Cataloguing in Publication Data A catalogue record for this book is available from the British Library Library of Congress Cataloging in Publication Data A catalog record for this book is available from the Library of Congress ISBN 0-203-43170-7 Master e-book ISBN ISBN 0-203-73994-9 (Adobe eReader Format) ISBN 0-415-01923-0 (hbk) ISBN 0-415-12231-7 (pbk) CONTENTS Preface viii Northern European Monasticism 42 Contributors x Byzantine Missions among the Slavs 44 Tenth- and Eleventh-Century Centres of PHYSICAL EUROPE Reform 45 Western Europe: Physical Features 3 Episcopal Sees in Europe at the End of the Tenth Century 46 THE EARLY MIDDLEAGES (to c. 1100) The Influx of Relics into Saxony 50 Politics The Roman Empire in 395 AD 7 Government, Society and Economy Barbarian Migrations of the Fourth and Royal Carolingian Residential Villas 51 Fifth Centuries 8 Burhs and Mints in Late Anglo-Saxon Barbarian Kingdoms in the First Half of England 52 the Sixth Century 9 Royal Itineraries: Eleventh-Century Merovingian Gaul, c.
    [Show full text]
  • La Recepción De La Narrativa Francesa Medieval En El País De Gales Durante La Edad Media: Los Casos De Chwedyl Iarlles Y Ffynnawn Y Cân Rolant
    La recepción de la narrativa francesa medieval en el País de Gales durante la Edad Media: Los casos de Chwedyl Iarlles y Ffynnawn y Cân Rolant Cordo, Luciana Russo Delpy, María Silvia 2015 Tesis presentada con el fin de cumplimentar con los requisitos finales para la obtención del título Doctor de la Universidad de Buenos Aires en Letras Universidad de Buenos Aires Facultad de Filosofía y Letras Carrera de Letras Tesis doctoral The reception of medieval French narrative in medieval Wales: the case of Chwedyl Iarlles y Ffynnawn and Cân Rolant Directora de tesis: María Silvia Delpy Co-directora de tesis: Sioned Mair Davies Doctoranda: Luciana Mabel Cordo Russo DNI: 31.380.063 Expediente: 860.803/10 Tel. 15-6531-1555 E-mail: [email protected] - 2014 - Universidad de Buenos Aires Facultad de Filosofía y Letras Carrera de Letras Tesis doctoral The reception of medieval French narrative in medieval Wales: the case of Chwedyl Iarlles y Ffynnawn and Cân Rolant Directora de tesis: María Silvia Delpy Co-directora de tesis: Sioned Mair Davies Doctoranda: Luciana Mabel Cordo Russo - 2014 - Acknowledgements .............................................................................................................. v PART I ................................................................................................................................... 1 1.1 Definitions ..................................................................................................................... 2 1.2 Translating in Medieval Wales: Research Questions
    [Show full text]
  • Dreams in Medieval Welsh Literature Xiezhen Zhao
    Dreams in Medieval Welsh Literature Xiezhen Zhao A thesis submitted in fulfilment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy Cardiff University 2021 SUMMARY This study examines dreams found in medieval Welsh literature from c. 1100 to c. 1550. The scope of the research covers secular and religious prose and poetry of the period. The purpose of this study is to provide an insight into dream literature in medieval Welsh by analysing the various functions of dreams in different types of texts in relation to the narratives and genres. Chapter 1 lays out the conceptual and methodological framework necessary for analyses in the subsequent chapters, and maps out the European context of medieval Welsh dream literature. Chapters 2 examines dreams in medieval Welsh prose, including the two ‘breuddwyd’ texts of the Mabinogion and three texts belonging to the genre of areithiau pros. Chapter 3 examines dreams in medieval Welsh secular poetry. Chapter 4 examines dreams in medieval Welsh religious writings, including hagiographies and anti-hagiographies, apocalyptic and mystic visions. Finally, a conclusion summarises the roles that dreams play in different textual contexts within the field of medieval Welsh literature, and in which I argue that ‘breuddwyd’ does not constitue a specific genre; instead, working within the various contexts and genres in which Welsh texts containing dreams are situated, the dreams play an essential and dynamic part in the formation of the plot, world-building, liminality, as well as have the capacity for revealing many interesting features of the text. i ii ACKNOWLEDGEMENTS First and foremost, I wish to thank my supervisors Professor Sioned Davies and Dr Dylan Foster Evans, who have provided valuable advice and careful guidance throughout the process of my writing.
    [Show full text]
  • Annunciation and Dedication on Aachen Pilgrim Badges
    Peregrinations: Journal of Medieval Art and Architecture Volume 4 Issue 2 215-235 2013 Annunciation and Dedication on Aachen Pilgrim Badges. Notes on the Early Badge Production in Aachen and Some New Attributions Hanneke van Asperen Medieval Badges Foundation and Radboud University Nijmegen Follow this and additional works at: https://digital.kenyon.edu/perejournal Part of the Ancient, Medieval, Renaissance and Baroque Art and Architecture Commons Recommended Citation Asperen, Hanneke van. "Annunciation and Dedication on Aachen Pilgrim Badges. Notes on the Early Badge Production in Aachen and Some New Attributions." Peregrinations: Journal of Medieval Art and Architecture 4, 2 (2013): 215-235. https://digital.kenyon.edu/perejournal/vol4/iss2/6 This Feature Article is brought to you for free and open access by Digital Kenyon: Research, Scholarship, and Creative Exchange. It has been accepted for inclusion in Peregrinations: Journal of Medieval Art and Architecture by an authorized editor of Digital Kenyon: Research, Scholarship, and Creative Exchange. For more information, please contact [email protected]. Asperen eregrinations: Journal of Medieval Art & Architecture Volume IV, Number 2 (Autumn 2013) Annunciation and Dedication on Aachen Pilgrim Badges. Notes on the Early Badge Production in Aachen and Some New Attributions By Hanneke van Asperen, Medieval Badges Foundation and Radboud University Nijmegen Aachen was one of the best-known and most-popular pilgrimage sites in Northern Europe during the high and late Middle Ages. In 1496, 42,000 pilgrims supposedly visited Aachen in just one day.1 While these kinds of numbers have been passed down only incidentally and were undoubtedly exaggerated, they underscored the importance of a site.
    [Show full text]
  • Jakobs Saga Postola, Tveggia Postola Saga Jons Ok Jakobs Og Liber Sancti Jacobi
    &,+ ÁLFRÚN GUNNLAUGSDÓTTIR JAKOBS SAGA POSTOLA, TVEGGIA POSTOLA SAGA JONS OK JAKOBS OG LIBER SANCTI JACOBI Inngangur LIBER SANCTI JACOBI er, eins og nafni" bendir til, latneskt rit sem helga" er postulanum Jakobi, en hann er verndard#rlingur Spánar. Gamlar sagnir herma a" postulinn eigi sér legsta" !ar í landi, undir altari Dómkirkjunnar í borginni Santiago de Compostela, sem á mi"öldum var álitin afar helgur sta"ur er pílagrímar flykktust til unnvörpum. Og svo er enn. Meira a" segja fóru pílagrímar !anga" frá Íslandi og má !ar fræga telja !á Hrafn Sveinbjarnarson( og Björn Einarsson Jórsalafara&. Björn var a" vísu !ar á fer" um !a" bil tveimur öldum sí"ar en Hrafn. Pílagrímslei"in e"a Jakobsvegurinn svokalla"i (El Camino de Santiago), sem lá frá Nor"ur- Evrópu og su"ur á bóginn, mun hafa veri" !éttskipa"ur fólki sem fer"a"ist í bá"ar áttir, einkum um hásumartímann, en &+. júlí er helga"ur Jakobi. Annar dagur er honum einnig helga"ur, ,'. desember, en !á á lík hans a" hafa borist til Galicia-héra"sins á Spáni. Eins og gefur a" skilja var Jakobsvegurinn ekki einn vegur og væri ef til vill réttara a" tala um Jakobslei"irnar, enda skipti lei"in sem farin var ekki máli, heldur !a" a" komast á lei"arenda. Lei"ir !essar greindust til dæmis eftir !ví hvort píla- grímarnir stefndu til Spánar nor"austan frá e"a nor"vestan. 0ær lágu gegn- ( Sturlunga saga, ritstjóri Örnólfur Thorsson (Reykjavík: Svart á hvítu, (.**), **+–**/. Í Hrafns sögu hinni sérstöku kemur fram a" Gu"mundur Svertingsson hafi ort drápu um Hrafn, en !ar er a" finna !essar ljó"línur: „Fer" kom fleina r#rir$ fram, jókeyrir Glamma$ hl#"inn sá storma strí"a$ stund, til Jakobs fundar“ (**+–**/).
    [Show full text]
  • UCC Library and UCC Researchers Have Made This Item Openly Available. Please Let Us Know How This Has Helped You. Thanks! Downlo
    UCC Library and UCC researchers have made this item openly available. Please let us know how this has helped you. Thanks! Title Marlowe's medievalism: subversion and medieval literature in Christopher Marlowe's drama Author(s) O'Halloran, Meadhbh Eibhlinn Publication date 2017 Original citation O'Halloran, M. E. 2017. Marlowe's medievalism: subversion and medieval literature in Christopher Marlowe's drama. PhD Thesis, University College Cork. Type of publication Doctoral thesis Rights © 2017, Meadhbh Eíbhlinn O'Halloran. http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/ Embargo information No embargo required Item downloaded http://hdl.handle.net/10468/4909 from Downloaded on 2021-10-07T11:41:37Z Introduction: Marlowe’s Medievalism This image depicts the Old Court of Corpus Christi College, Cambridge. This is where Christopher Marlowe spent, with the exception of some unexplained absences, seven years of his life. The ground-floor window on the left is the room in which Marlowe stayed during his time at Corpus, as commemorated by the bronze plaque which now hangs outside. Directly above, the tower of St. Bene’t’s church looms over the court. Dating from the year 800, this church is the oldest structure in Cambridge. Though this apparent juxtaposition of early modern and early medieval culture is nothing unusual, early modern England denied and rejected the pre- Reformation era despite this formidable presence. The architecture of his alma mater thus reflects Marlowe’s literary constructions: Elizabethan life subtly supported and framed by earlier forms. 1 Beyond Cambridge, Elizabethan England was a landscape dotted with ruins of the medieval past.
    [Show full text]
  • Nomination Form
    Formulaire de proposition d’inscription Registre international de la Mémoire du monde 1.0 Liste de contrôle Les candidats sont invités à vérifier les informations fournies sur la base de la liste ci-dessous avant d’envoyer leur formulaire de proposition d’inscription au Secrétariat du programme de la Mémoire du monde. Les informations mentionnées en italique sont données à titre indicatif et doivent être supprimées une fois les sections complétées. Résumé dûment complété (section 1) Identité, description de l’élément proposé et coordonnées complètes de la personne à contacter dûment renseignées (section 2) Déclaration sur l’honneur signée et datée (section 2) S’il s’agit d’une proposition conjointe, la section 2 doit être modifiée en conséquence et toutes les déclarations sur l’honneur obtenues. Identification du patrimoine documentaire (sections 3.1 – 3.3) Histoire/provenance dûment renseignées (section 3.4) Bibliographie établie (section 3.5) Noms, qualifications et coordonnées jusqu’à trois personnes indépendantes ou organisations reconnues (section 3.6) Informations sur le propriétaire (section 4.1) Informations sur le dépositaire – si celui-ci n’est pas le propriétaire (section 4.2) Détails complets concernant le statut juridique (section 4.3) Informations sur l’accessibilité (section 4.4) Détails complets concernant les droits d’auteur (section 4.5) Les éléments présentés répondent-ils aux critères de sélection ? (section 5) Informations complémentaires fournies (section 6) Détails concernant la consultation des
    [Show full text]
  • Charlemagne's Defeat in the Pyrenees
    Charlemagne’s Defeat in the Pyrenees The Battle of Errozabal (Rencesvals) is the one of the most significant historical events of eighth century Vasconia and in all Western Europe. The present monograph examines Charlemagne’s campaign from the perspective of military history but also as part of a complex socio-political process that began after the Muslim conquest of the Iberian Peninsula in 711 and culminated with the creation of the Kingdom of Pamplona in 824. The battle had major (and largely underappreciated) consequences for the Carolingian Empire. It also enjoyed a remarkable legacy as the topic of one of the oldest European epic poems, La Chanson de Roland. The events that took place in the Pyrenean pass of Errozabal on 15 August 778 defined the development of the Carolingian world, and lie at the heart of the early medieval contribution to the later medieval period. Xabier Irujo (Chair of the Center for Basque Studies, University of Nevada, Reno) holds three Mas in linguistics, history and philosophy and two PhDs in history and philosophy. He has lectured and published on topics related to Basque history. Preface Precedents of the Battle - The Paderborn Diet, 777 - The Marca Hispanica: A New Political project The Campaign of 778 - March on Vasconia - Siege and Capture of Pamplona - At the Gates of Zaragoza - Retreat and Destruction of Pamplona The Battle of Errozabal in Light of the Frankish Sources Consequences of the Battle Impact of the Battle in the Medieval Tradition - The Battle According to the Chanson de Roland - The Battle as Described in the Historia Caroli Magni et Rotholandi - Interpretation of the Stained-Glass Window of Chartres Cathedral Epilogue Appendix: Historical sources Bibliography Index .
    [Show full text]
  • 1. Introduction: Fierabras and Otinel in England
    1. Introduction: Fierabras and Otinel in England 1.1 From Chansons to Romance: The English Adopt the Matter of France As one of the three Christian figures revered among the Nine Worthies of medieval Europe, the mighty Frankish king Charlemagne was a frequent recipient of the exceptional literary veneration that such status brought these figures through numerous poems and songs over the course of many centuries. The English, no less than the other peoples of Europe, were greatly affected by the legends of Charlemagne and his Twelve Peers. Emil Hausknecht sees the literature written in England about Charlemagne as a result and indication of the “profound and unalterable impression on the minds of [Charlemagne‟s] contemporaries” that the king‟s rule had made (v). No figure, with the exception of King Arthur, loomed so large in the medieval imagination (Smyser 89). It is strange, then, that of the many tales from the Old French tradition that could have been translated into Middle English, a relatively small, select group of these chansons de geste1 were embraced by the English literary culture and make up the entirety of the Matter of France in Middle English.2 These romances are The Sege of Melayne (ca. 1400); Roland and Vernagu (ca. 1330); a fragmentary Chanson de Roland (ca. 1400); The Taill of Rauf Coilyear (ca. 1515); The Right Pleasaunt and Goodly Historie of the Foure Sonnes of Aymon (1489); The Boke of Duke Huon of Burdeux (ca. 1530); and multifarious renditions of the Fierabras and the Otinel stories. These last are Firumbras (1375-1400), Sir Ferumbras (ca.
    [Show full text]