Een onderzoek naar de vertaling van humor in de Nederlandse ondertiteling van de Amerikaanse serie

Masterscriptie Taalwetenschappen: Vertalen Tjitske Lemstra Studentnummer: 6051456

Begeleider O.J. Zwartjes

Universiteit van Amsterdam Juni 2015 Inhoudsopgave

1. Inleiding………………………………………………………………………………………………………….5 1.1 Onderzoeksmethode…………………………………………………………………………………..7 1.2 Structuur……………………………………………………………………………………………………8 1.3 Doelstellingen…………………………………………………………………………………………...9 2. Theoretisch kader………………………………………………………………………………………….10 2.1 Audiovisuele vertaling………………………………………………………………………………10 2.1.1 Audiovisuele vertaling binnen de vertaalwetenschap………………………11 2.1.1.1 De jaren vijftig tot tachtig…………………………………………………….11 2.1.1.2 De jaren negentig………………………………………………………………...13 2.1.1.3 Het nieuwe millennium……………………………………………………….14 2.1.2 Ondertiteling…………………………………………………………………………………15 2.1.2.1 Technische aspecten……………………………………………………………16 2.1.2.2 Linguïstische aspecten………………………………………………………...18 2.1.2.3 Vertaalmethodes bij ondertiteling………………………………………..19 2.1.3 Nasynchronisatie vs. ondertiteling………………………………………………….21 2.1.3.1 Voordelen…………………………………………………………………………...22 2.1.3.2 Nadelen………………………………………………………………………………22 2.1.3.3 Meningen……………………………………………………………………………23 2.2 Humorvertaling………………………………………………………………………………………..23 2.2.1 Humor…………………………………………………………………………………………..24 2.2.1.1 Superioriteitstheorie…………………………………………………………...25 2.2.1.2 Incongruentietheorie…………………………………………………………..26 2.2.1.3 Verlichtingstheorie en Speeltheorie……………………………………..27 2.2.2 Humorvertaling……………………………………………………………………………..28 2.2.2.1 Cultuurspecifieke vertaalproblemen……………………………………28 2.2.2.2 Linguïstische onvertaalbaarheid………………………………………….29 2.2.2.3 Een vertaalstrategie gebaseerd op de General Theory of Verbal Humour van Attardo en Raskin……………………………………………30 2.2.3 Woordspeling………………………………………………………………………………..31 2.2.3.1 Enkele opmerkingen……………………………………………………………32

2 2.2.3.2 Min of meer gelijke vormen…………………………………………………33 2.2.3.3 Min of meer verschillende betekenissen……………………………….35 2.3 Corpus……………………………………………………………………………………………………..36 2.3.1 The Big Bang Theory...... 37 2.3.2 Hoofdpersonages…………………………………………………………………………..37 2.3.2.1 ……………………………………………………………..37 2.3.2.2 …………………………………………………………………...38 2.3.2.3 Penny…………………………………………………………………………………38 2.3.2.4 ……………………………………………………………….39 2.3.2.5 Rajesh Koothrappali……………………………………………………………39 2.3.2.6 ……………………………………………………………..40 2.3.2.7 Bernadette Rostenkowski-Wolowitz……………………………………40 2.3.3 Achtergrond en belangrijkste thema’s…………………………………………….40 2.3.3.1 Achtergrond………………………………………………………………………..41 2.3.3.2 Belangrijkste thema’s………………………………………………………….41 3. Analyse………………………………………………………………………………………………………….44 3.1 Vertaalstrategieën…………………………………………………………………………………….44 3.1.1 Woordspeling > woordspeling………………………………………………………..45 3.1.1.1 Linguïstisch mechanisme…………………………………………………….45 3.1.1.2 Formele structuur……………………………………………………………….47 3.1.1.3 Semantische structuur………………………………………………………...48 3.1.2 Woordspeling > niet-woordspeling………………………………………………...49 3.1.2.1 Niet-selectieve niet-woordspeling………………………………………..49 3.1.2.2 Selectieve niet-woordspeling……………………………………………….51 3.1.2.3 Diffuse omschrijving/parafrase……………………………………………52 3.1.3 Woordspeling > soortgelijk retorisch middel…………………………………..52 3.1.4 Woordspeling > omissie…………………………………………………………………53 3.1.5 Directe kopie…………………………………………………………………………………53 3.1.5.1 Bron- en doeltaal overstijgende elementen…………………………..54 3.1.5.2 Volledige kopie……………………………………………………………………55 3.1.5.3 Gedeeltelijke kopie……………………………………………………………...59 3.1.6 Transferentie…………………………………………………………………………………59 3.1.7 Toevoeging: niet-woordspeling > woordspeling……………………………..59

3 3.1.8 Toevoeging (nieuw tekstueel materiaal): niets> woordspeling………...59 3.1.9 Redactionele technieken………………………………………………………………...60 3.2 Analyse corpus…………………………………………………………………………………………60 3.2.1 Statistieken……………………………………………………………………………………60 3.2.2 Verdere opmerkingen…………………………………………………………………….62 4. Conclusie……………………………………………………………………………………………………….66 5. Bibliografie……………………………………………………………………………………………………70 6. Bijlagen…………………………………………………………………………………………………………74

4

Inleiding

Het spelen met woorden, oftewel woordspeling, is een veel voorkomende vorm van humor in literatuur en bij de visuele media (films, series, cabaretprogramma’s, etc.). Het kan uitgaan van de dubbele betekenis van een bepaald woord, het kan gezegdes en spreekwoorden op een creatieve manier gebruiken of meerdere talen door elkaar gebruiken waardoor opnieuw een dubbelzinnige betekenis kan ontstaan. Deze meervoudige betekenissen maken het echter ook nog veel moeilijker om het te vertalen. Waar er bij het vertalen van normaal taalgebruik al vele uitdagingen te vinden zijn, zoals het vinden van een equivalent wanneer een woord in de doeltaal niet voorkomt of de keuze tussen letterlijke of vrije vertaling, komt er nog veel meer kijken bij de vertaling van woordspeling. Er moet dan, namelijk, in de doeltaal gezocht worden naar een oplossing die niet alleen beide betekenissen overbrengt, maar ook dezelfde of een gelijkwaardige structuur als de woordspeling heeft, wat vaak een bijna onmogelijke taak blijkt.

In veel hedendaagse comedyseries uit onder andere de Verenigde Staten wordt veel gebruik gemaakt van woordspeling. Een goed voorbeeld hiervan is The Big Bang Theory, bedacht door en gestart in 2007. Er bestaan inmiddels acht seizoenen en het is één van de best bekeken comedyseries in de wereld. De serie draait om de drie hoofdpersonages Leonard, Penny, Sheldon en hun vrienden. Penny is een mooi meisje dat altijd populair is geweest en ervan droomt actrice te worden, maar werkt als serveerster en alleen de middelbare school heeft afgemaakt. Leonard en Sheldon zijn beide hoogopgeleide fysici met doctoraten, ze zijn niet knap, zijn gek op science fiction en stripboeken en daarnaast heeft Sheldon ook nog een aantal sociale beperkingen. Met andere woorden, ze zijn het prototype van een ‘nerd’. Het overgrote deel van de humor is gebaseerd op het verschil in intelligentie tussen de drie. Er wordt veel geswitcht tussen registers, van wetenschappelijk naar simpel en andersom, hierdoor ontstaan veel misverstanden en vallen uitspraken op meerder manieren te interpreteren. Kortom, het is een serie die vol zit met woordspelingen. Door het succes van de serie is deze

5 inmiddels naar vele talen vertaald en vormt daarom het perfecte onderwerp voor de case study in deze scriptie.

In dit onderzoek zal een analyse gemaakt worden van de woordspelingen in The Big Bang Theory en hun vertaling in de Nederlandse ondertiteling. We hebben hier voor gekeken naar seizoen 1 t/m 7, wat in totaal 160 afleveringen van ongeveer twintig minuten zijn. We hebben hieruit een selectie gemaakt van 158 voorbeelden van woordspeling, dit aantal achten wij genoeg om ons onderzoek goed uit te kunnen voeren en om een goed overzicht te krijgen van de gebruikte vertaalstrategieën. De motivatie voor dit onderzoek komt voor uit het feit dat, hoewel het aantal onderzoeken naar humorvertaling in de laatste jaren is gegroeid (uitgebreidere informatie hierover volgt later in dit werk, zie theoretisch kader), er in vergelijking met andere onderzoeksvelden nog weinig werk is verricht en daarnaast is The Big Bang Theory nog nooit het onderwerp geweest van een dergelijke studie. Enkele voorbeelden zijn het onderzoek naar humorvertaling in de comedyserie The Simpsons door Martínez Sierra en Chaume Varela uit 2004 en het artikel ‘Towards a Model of Describing Humour Translation: A Case Study of the Greek subtitled Versions of Airplane! and Naked Gun’ van Asimakoulas, ook uit 2004. Dat The Big Bang Theory niet eerder is onderzocht is niet vreemd, aangezien het mogelijke corpus voor een onderzoek naar humorvertaling in media gigantisch is. Met het tempo waarop vandaag de dag films en series worden geproduceerd zal dit corpus ook alleen maar groeien. Ook achten wij onderzoek naar humorvertaling van belang, omdat als gevolg van de groeiende en zich steeds sneller verspreidende media de behoefte aan vertaling meegroeit en deze ook steeds sneller moet worden uitgevoerd. De vertaling zal zich dus mee moeten ontwikkelen op het gebied van software, strategieën en efficiëntie. Elk onderzoek zal hieraan bijdragen.

De analyse van The Big Bang Theory die wij maken zal uitgevoerd worden aan de hand van theorieën over humor en humorvertaling van onder andere Delabastita (1993), Zabalbeascoa (2005) en Carroll (2014), daarnaast zal gebruik gemaakt worden van de theorieën over ondertiteling van Díaz Cintas (1999, 2004), Luyken (1991) en Sánchez (2004). Voor de classificatie van de woordspelingen en de bijbehorende vertaling zal gebruik gemaakt worden van de vertaalstrategieën van Delabastita (1993), meer informatie hierover volgt bij het theoretisch kader. De onderzoeksvraag die bij deze

6 scriptie hoort luidt als volgt: ‘Hoe worden de woordspelingen uit The Big Bang Theory vertaald en wat zijn de gevolgen wanneer ze vertaald worden voor de Nederlandse ondertiteling?’

1.1 Onderzoeksmethode Om de onderzoeksvraag succesvol te kunnen beantwoorden zullen we ons ten eerste verdiepen in de studies over ondertiteling. Hiermee zullen we kunnen vaststellen wat de objectieven en beperkingen zijn voor de ondertitelaar, wat dus ook onvermijdelijke gevolgen bevat voor de Nederlandse ondertiteling van The Big Bang Theory en waar rekening mee gehouden zal moeten worden in dit onderzoek. Vervolgens richten we ons op het interdisciplinaire onderzoeksgebied dat humorvertaling is. Er moet op veel meer gelet worden dan bij de vertaling van gewone tekst. We zullen ten eerste kort ingaan op het concept humor en kort de belangrijkste theorieën beschrijven aan de hand van het werk van Carroll (2014), waarna we ons zullen verdiepen in woordspeling aan de hand van het werk van Delabastita (1993) en Veisbergs (in Delabastita: 1997). Een definitie en kennis over de soorten die er bestaan zijn namelijk onmisbaar in dit onderzoek. Als laatste zal er worden ingegaan op het onderwerp humorvertaling aan de hand van de General Theory of Verbal Humour van Attardo en Raskin (1991, 2002). Voordat we hierna beginnen aan de analyse van de woordspelingen zullen we ons verdiepen in The Big Bang Theory, met een beschrijving van de personages, belangrijkste thema’s, etc., om een beter inzicht in de serie te verschaffen. Hierna begint het echte onderzoek van deze scriptie, we zullen hier ingaan op en kritisch kijken naar de classificatie van woordspelingen van Delabastita (1993). De woordspelingen zullen worden ingedeeld aan de hand van zijn classificatie en er zal gekeken worden of er nieuwe (deel)categorieën moeten worden toegevoegd om het toepasbaar te maken op ons corpus. We zullen ze hier kort noemen om de lezer er alvast een beetje kennis mee te laten maken:

- woordspeling > woordspeling - woordspeling > niet-woordspeling - woordspeling > soortgelijk retorisch middel - woordspeling > omissie - directe kopie

7 - transferentie - toevoeging: niet woordspeling > woordspeling - toevoeging: niets > woordspeling - redactionele technieken

Vervolgens zullen we hieruit kunnen afleiden wat de meest voorkomende vertaalstrategieën zijn, of veel van de grappen verloren gaan of dat er juist veel oplossingen gevonden zijn en hoe de kwaliteit ervan is. Deze woordspelingen en bijbehorende vertalingen worden in een tabel geplaatst, zodat er een duidelijk overzicht ontstaat. Hierna zal een conclusie kunnen worden getrokken. Tijdens deze studie zullen de volgende onderzoeksvragen een leidraad vormen:

- Wat wordt verstaan onder audiovisuele vertaling en ondertiteling en wat zijn de bestaande theorieën hierover? - Wat wordt verstaan onder humor en woordspeling? En wat zijn de strategieën om het te vertalen? - Welke strategieën, zoals beschreven door Delabastita (1993), worden er gebruikt bij het vertalen van de woordspelingen uit The Big Bang Theory naar de Nederlandse ondertiteling?

1.2 Structuur De structuur van deze scriptie zal er als volgt uitzien. Na deze inleiding zullen we dit onderzoek onderbouwen met een uitgebreide theoretische achtergrond in het theoretisch kader. Dit kader zal uit meerdere delen bestaan. Als eerste zal er een uitgebreide beschrijving worden gegeven van audiovisuele vertaling, en dan met name over ondertiteling aan de hand van reeds genoemde theorieën, we zullen hierbij ook ingaan op de bestaande discussie over de keuze tussen nasynchronisatie en ondertiteling, welke mede zeer actueel is in Spanje. In het tweede deel volgt een korte beschrijving van het concept humor en de belangrijkste humortheorieën, waarna we ons vervolgens zullen verdiepen in een specifiek onderdeel van humor: de woordspeling. En we zullen een licht werpen op humorvertaling. Als laatste wordt er een beter inzicht gegeven in het corpus van ons onderzoek, The Big Bang Theory, zodat de lezer beter

8 bekend raakt met dit programma en vervolgens ook de woordspelingen beter zal begrijpen. In hoofdstuk drie wordt het daadwerkelijke onderzoek uitgevoerd. Wij beschrijven onze mogelijke vertaalstrategieën en vervolgens zullen we aan de hand van voorbeelden uit het corpus kijken welke strategieën de ondertitelaar gebruikt en hoe de kwaliteit ervan is. Uiteindelijk zullen we in de conclusie een antwoord kunnen geven op de hoofdvraag: ‘Hoe worden de woordspelingen uit The Big Bang Theory vertaald en wat zijn de gevolgen wanneer ze vertaald worden voor de Nederlandse ondertiteling?’ en zal deze scriptie voltooid zijn

1.3 Doelstellingen Wij gaan dit onderzoek met een objectieve blik uitvoeren, het is niet ons doel om iemand of iemands werk te bekritiseren of te verbeteren, maar aan de hand van eigen voorkennis zijn er wel degelijk verwachtingen en zijn er misschien wel toevoegingen nodig aan bestaande theorieën. Wat betreft de vertalingen van de woordspelingen denken we dat lang niet alles met equivalente woordspeling in de doeltaal vertaald zal zijn, aangezien de vertaler weinig ruimte heeft voor extra uitleg of uitbreidingen en vaak zelfs tekstdelen weg moet laten. Daarnaast is het met tv-kijken in het dagelijks leven opgevallen dat soms niet slechts de grap verloren gaat, maar dat er ook grammaticale fouten worden gemaakt of dat soms de gehele originele boodschap verloren gaat door vertaalfouten. Dit is niet iets waar we specifiek naar op zoek gaan in onze analyse, maar wel rekening mee moeten houden wanneer we vertaalstrategieën gaan classificeren. Ten tweede verwacht ik dat de vertaalstrategieën van Delabastita (1993) nog voor het grootste deel toepasbaar zullen zijn op ons corpus. Alleen is het sinds de jaren negentig inmiddels veel gebruikelijker om delen van de originele tekst onvertaald te laten omdat ervan wordt uitgegaan dat het Nederlandse publiek een redelijke kennis heeft van het Engels, wat dat betreft zullen we misschien de categorie ‘directe kopie’ uit moeten breiden met subcategorieën.

9

2. Theoretisch kader

Het doel van een theoretisch kader bij een onderzoek is de lezer alle noodzakelijke achtergrondinformatie te verschaffen die nodig is om het onderzoek dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd volledig te kunnen begrijpen en om te kunnen aangeven hoe dit onderzoek daarmee verband houdt. Zoals reeds vermeld zal het theoretisch kader uit drie delen bestaan. Het eerste deel omvat audiovisuele vertaling, er zal worden geprobeerd op bondige wijze een overzicht te geven van alles wat met audiovisuele vertaling te maken heeft: status binnen de vertaalwetenschap, technische aspecten, vertaalstrategieën en bestaande polemiek. In het tweede deel wordt er ingegaan op het tweede concept dat van belang is voor het huidige onderzoek: humor en de vertaling ervan. Het concept humor, de belangrijkste humortheorieën en het nog niet uitgebreid bestudeerde gebied van de humorvertaling worden behandeld. Daarnaast zal het concept woordspeling uitgebreid aan bod komen; een definitie, de structuur en soorten worden beschreven. De vertaalstrategieën van Delabastita (1993) zouden normaal gesproken ook in dit deel aan de orde komen, maar in dit onderzoek is ervoor gekozen om deze uitgebreid te behandelen tijdens de analyse (een kort inzicht is reeds gegeven in de onderzoeksmethode). In het derde en laatste deel verschaffen wij de lezer de nodige informatie over het corpus. De achtergronden, de hoofdpersonages en belangrijkste thema’s van de serie worden uitgebreid beschreven.

2.1 Audiovisuele vertaling Audiovisuele vertaling is een overkoepelende term voor verschillende soorten vertaling die beeld en geluid combineren, zoals ondertiteling, nasynchronisatie, voice-over, etc. Het is een onderdeel van de vertaalwetenschap dat lange tijd is achtergebleven en verwaarloosd. Pas in de jaren ’90 verschijnen de eerste beschrijvende studies die dieper ingaan op de technische, culturele, ideologische en economische aspecten van de verschillende vormen van audiovisuele vertaling (Gambier en van Doorslaer: 2010/2011, Luyken: 1991, Ivarsson: 1992/1998). In de laatste tien jaar is de interesse op dit gebied nog verder gegroeid, voornamelijk door de spectaculaire ontwikkelingen op technologisch gebied. Waar begin jaren ’90 het gebruik van een floppydisk om de

10 ondertiteling op te slaan al als enorme technologische vooruitgang werd gezien, bestaan er nu talloze softwareprogramma’s speciaal voor het maken van ondertitels. In dit hoofdstuk zal ik beginnen met een kort overzicht van de belangrijkste studies op het gebied van audiovisuele vertaling, om zo de status ervan binnen de vertaalwetenschap weer te geven. We zullen ons hierbij voornamelijk baseren op een bestaand overzicht dat is geschreven door Díaz Cintas (2004). Dit doen wij mede omdat toegang tot de originele werken voor ons zeer beperkt is.

2.1.1 Audiovisuele vertaling binnen de vertaalwetenschap Het is bekend dat binnen de taalwetenschappen vertaling zelf lange tijd is achtergebleven op studiegebied en lange tijd werd het niet gezien als een wetenschap die op zichzelf stond, maar als onderdeel van andere studies, zoals bijvoorbeeld de toegepaste vertaalwetenschap. Pas in de laatste decennia zijn er grote stappen gezet binnen de beschrijvende vertaalwetenschap en wordt het als een losstaand onderwerp voor studie gezien. Hetzelfde is eigenlijk het geval met audiovisuele vertaling binnen de vertaalwetenschap. De nadruk heeft traditioneel op literatuur gelegen of op alomtegenwoordige werken als de Bijbel. Vandaag de dag hebben er wel verschuivingen plaatsgevonden, maar wordt er nog steeds relatief weinig aandacht besteed aan audiovisuele vertaling. Dit is eigenlijk vreemd, want de meerderheid van de vertalingen wordt tegenwoordig op audiovisueel gebied gemaakt. Met de snelle ontwikkelingen op het gebied van massacommunicatie komt er ook steeds meer vraag naar en door alle extra beperking waar ondertitelaars en andere audiovisuele vertalers mee geconfronteerd worden is het een zeer interessant onderwerp om onderzoek naar te doen. We zullen nu proberen een overzicht te geven van de werken over audiovisuele vertaling. Het is natuurlijk onbegonnen werk om ze allemaal te noemen, dus zullen een aantal van de belangrijkste studies genoemd worden.

2.1.1.1 De jaren vijftig tot tachtig Ook al bestaat ondertiteling eigenlijk al sinds het begin van de twintigste eeuw, we vinden de eerste wetenschappelijke artikelen over audiovisuele vertaling pas aan het einde van de jaren vijftig. De speciale uitgave van het tijdschrift ‘Babel’ genaamd ‘Cinéma et traduction’ (film en vertaling) wordt door velen gezien als een beginpunt (Díaz Cintas 2004: 54). Daarna blijft het een tijdje stil, totdat er in 1974 een artikel verschijnt van

11 Dollerup (Díaz Cintas 2004: 55), het gaat over de fouten in de ondertiteling van Engelse programma’s in Denemarken. Hij zegt in zijn artikel echter iets veel belangrijkers, hij is namelijk de eerste die wijst op de pedagogische waarde die ondertiteling kan hebben voor het leren van vreemde talen. Dit is ook één van de belangrijke argumenten vóór ondertiteling in de discussie over nasynchronisatie versus ondertiteling. Het volgende belangrijke werk verschijnt in 1982 en komt uit de handen van Titford (Díaz Cintas 2004: 55). Wanneer hij schrijft over ondertiteling introduceert hij de term ‘constrained translation’, omdat volgens hem de problemen bij ondertiteling ‘derive essentially from the constraints imposed on the translator by the medium itself’ (Titford 1982:113). Op dat moment heeft hij zelf niet in de gaten hoe belangrijk het concept is dat hij heeft geïntroduceerd. Een aantal jaar later passen Asensio, Kelly en Gallardo (1988) deze term toe op vele verschillende vertaalmethodes en bereikt het concept zijn volledige potentieel.

In de jaren ’70 en ’80 schrijft Reid (Díaz Cintas 2004: 56) verschillende artikelen waarbij ondertiteling van haar de meeste aandacht krijgt. Ze gaat onder andere in op de ondertitelaar zelf en de relatie die er bestaat tussen de ondertitels en het publiek, waarbij ze het gebruik van ondertiteling tegenover andere vormen van audiovisuele vertaling verdedigt. Hierbij introduceert Reid (1978) het argument dat ondertiteling de ‘intelligent solution’ is. Hiermee wordt bedoeld dat ondertiteling onbewust helpt bij het leren van vreemde talen en dat het de kijker stimuleert om kritisch te kijken naar het origineel en de vertaling die ze tegelijkertijd aangeboden krijgen. Het argument van de ‘intelligente oplossing’ zal in de jaren daarna nog vaak gebruikt worden in de discussie over nasynchronisatie versus ondertiteling. Eind jaren tachtig zien we dat audiovisuele vertaling steeds belangrijker wordt als onderzoeksonderwerp. In 1987 vond de eerste conferentie plaats over dit onderwerp in Stockholm, de ‘Conference on Dubbing and Subtitling’, georganiseerd door de European Broadcasting Union (Díaz Cintas 2004: 56). Deze conferentie zette een kettingreactie in gang, waardoor in de daaropvolgende jaren talloze publicaties verschenen en conferenties georganiseerd werden. In 1989 zien we ook een belangrijke bijdrage vanuit de beschrijvende vertaalwetenschap als Delabastita een studie publiceert waarin hij de tekens en kanalen opsomt waar rekening mee gehouden moet worden bij nasynchroniseren en ondertitelen (Díaz Cintas 2004: 56).

12

2.1.1.2 De jaren negentig Door sommige geleerden wordt dit ook wel het gouden tijdperk van de ondertiteling genoemd. Ook wordt Engels veruit de overheersende taal in publicaties over audiovisuele vertaling. In deze periode verschijnen twee zeer belangrijke boeken, die vandaag de dag, op de technologische ontwikkeling na, nog steeds relevant zijn. Het eerste werk is van Luyken (1991) dat niet alleen een beschrijving geeft van de technische procedures van nasynchronisatie, ondertiteling en andere vormen van audiovisuele vertaling, maar ook het eerste boek is dat audiovisuele vertaling vanuit een professioneel oogpunt bekijkt. Het bevat statistieken over het aantal vertaalde programma’s vanuit verschillende talen, de voorkeuren van landen, de kosten van de procedures en de voorkeuren van verschillende soorten publiek. In het jaar daarop publiceert Ivarsson zijn werk ‘Subtitling for the Media: A Handbook of an Art’. Het boek bevat een geschiedenis van de techniek van ondertiteling en ook een overzicht van de ondertiteling voor hardhorenden en staat daarnaast vol met kennis over professionele aspecten, aangezien Ivarsson zelf als ondertitelaar in Zweden heeft gewerkt. In 1998 verschijnt een vervolg op dit boek genaamd ‘Subtitling’. Het boek stelde vrijblijvende richtlijnen voor om de koop, verkoop en uitwisseling van programma’s op tv te vergemakkelijken.

Gambier (1995, 1997, 1998) is één van de belangrijkste namen binnen de studie naar audiovisuele vertaling. Hij heeft vele publicaties geschreven over verschillende gebieden binnen audiovisuele vertaling, onder andere over de indeling van verschillende vertaalmethodes, de vaardigheden die een ondertitelaar nodig heeft en de ontvangst van dit onderwerp binnen de vertaalwetenschap. Daarnaast heeft hij deelgenomen aan de meeste conferenties die er zijn georganiseerd en heeft verschillende collectieve publicaties geredigeerd (Díaz Cintas 2004: 57). Gottlieb (1994, 1997, 1999) is een andere belangrijke naam uit de jaren negentig, hij is een van de meest veelzijdig geleerden op dit gebied. Hij heeft niet alleen het linguïstische aspect, de vertaling van spreekwoorden, de training en educatie van nasynchronisatie en ondertiteling bestudeerd, maar heeft zich ook gericht op de politieke en ideologische aspecten van audiovisuele vertaling. (Díaz Cintas 2004: 58).

13 2.1.1.3 Het nieuwe millennium Het nieuwe millennium wordt gekenmerkt door de snelle ontwikkeling op het gebied van internet, software en de steeds snellere en grotere verspreiding van films en tv- programma’s. Audiovisuele vertaling groeit logischerwijs mee, met onder andere de ontwikkeling van CAT-tools (computer geassisteerde vertaling) en het ontstaan van fansubs, wat later behandeld zal worden.

In het jaar 2000 verschijnt het doctoraat van Karamitroglou, genaamd ‘Towards a Methodology for the Investigation of Norms in Audiovisual Translation’. Hij wil verder gaan dan het linguïstische aspect en zich daarnaast richten op de doelcultuur. In zijn werk stelt hij een analysemodel voor waarmee de inleidende normen vastgesteld kunnen worden die de keuze tussen nasynchronisatie en ondertiteling bepalen, zelf past hij dit toe op Griekse kinderprogramma’s (Díaz Cintas 2004: 58). Hij opent de weg naar een vergroting van het onderzoeksgebied wat betreft het professionele, commerciële aspecten en die van productontvangst.

Verder zien we in de laatste jaren een ontwikkeling naar kleinere, specifieke onderzoeksgebieden en een toename in (doctoraal)scripties over dit onderwerp. Zo wordt er bijvoorbeeld steeds vaker onderzoek gedaan naar de vertaling van taal specifieke problemen, zoals de vertaling van humor of cultuurgebonden begrippen. Ook verschijnen steeds vaker werken over het onderwijs en de training op het gebied van audiovisuele vertaling. Verder lag bij onderzoek naar audiovisuele vertaling de nadruk vaak op film, op grote bekende werken. Er wordt nu onderzoek gedaan naar een variëteit aan televisieprogramma’s, zoals nieuwsprogramma’s, documentaires en series. Vooral over de laatste soort zijn in de laatste jaren meerder publicaties verschenen, met name doctoraten, bijvoorbeeld van Martinez Sierra en Chaume Varela (2004).

Het is interessant om te noemen dat in Spanje relatief veel publicaties verschijnen in vergelijking met andere landen. Zeker in de laatste jaren, veel van de doctoraalscripties die zojuist werden genoemd zijn namelijk afkomstig uit Spanje. Hier zijn meerdere redenen voor. Spanje is een land dat zelf veel taalvariëteit kent, met vele dialecten en meerdere officiële talen naast het Castiliaans, zoals het Catalaans. Daarnaast is Barcelona een echt nasynchronisatiebolwerk, met meer dan zeventig bedrijven die zich

14 hiermee bezig houden (Luyken 1991: 35). Ook heeft Spanje in het verleden te maken gehad met de onderdrukking van talen en censuur ten tijde van Franco. Er is een project opgezet, genaamd ‘TRACE’ (traducciones censuradas, oftewel gecensureerde vertalingen), om onderzoek te doen naar de censuur in vertalingen van buitenlandse films en literatuur. Belangrijke Spaanse namen zijn Mayoral Asensio, die in samenwerking het concept ‘constrained translation’ heeft uitgewerkt, Chaume en Díaz Cintas (Díaz Cintas 2004: 60). In 2001 en 2003 verschenen twee belangrijke werken over het onderwijzen van ondertiteling, respectievelijk ‘La traducción audiovisual: el subtitulado’ en ‘Teoría y práctica de la subtitulación: inglés/español’, beiden van Díaz Cintas.

2.1.2 Ondertiteling Ondertiteling bestaat eigenlijk al sinds de uitvinding van de film, omdat men de dialoog van de acteurs probeerde over te brengen op het publiek. De vroege vorm van ondertiteling was de tussentitel, welke werd gebruikt bij stomme films. Tussen de delen van een film verscheen een op stukken karton geschreven tekst, die uitleg of commentaar bevatte, de eerste tussentitel verscheen in 1903 (Ivarsson 1998: 9). Al snel begon men deze tussentitels onder-titels te noemen naar de manier waarop ondertitels werden gebruikt in kranten en films. In 1917 verschenen de ondertitels voor het eerst op het beeld zelf (Ivarsson 1998: 9) en in de tijd van de stomme films was dit relatief makkelijk te vertalen: de ondertitels uit de brontaal werden verwijderd, vertaald, uitgetypt en vervolgens weer in de film geplaatst. De vertaalmoeilijkheden ontstonden in de jaren dertig toen de eerste gesproken films verschenen. In Europa probeerde men dit op te lossen door een film in meerdere talen te maken, waardoor bijvoorbeeld tijdens het filmen achtereenvolgens Engelse, Duitse, Franse en Italiaanse acteurs verschenen. Dit bleek echter al snel heel duur te zijn en veel tijd te kosten waardoor nasynchronisatie ontstond. Er hoefde maar in één taal te worden gefilmd en in andere talen hoefde de tekst alleen maar te worden ingesproken. Nasynchronisatie is een methode die vooral werd gebruikt in landen met een sterk nationalisme, waar de eigen eenheidstaal werd bevorderd of, in extremere gevallen, werd opgelegd. Tegelijkertijd met het ontstaan van nasynchronisatie waren er producenten en distributeurs die deze methode te duur en ingewikkeld achtten. Zij wilden verdergaan met de ondertitels die toch al bestonden, ook al was voor gesproken film wel meer tekst nodig en moesten de

15 ondertitels wel synchroon lopen met het geluid, het zou nog altijd veel goedkoper zijn. In de loop der jaren hebben de methodes zich steeds verder ontwikkeld en vandaag de dag bestaan ze nog steeds naast elkaar. In deze paragraaf zullen we ingaan op de technische en linguïstische aspecten van ondertiteling, evenals vertaalmethodes en de ‘CAT-tools’ en ondertitelsoftware waar ondertitelaars vandaag de dag gebruik van kunnen maken.

2.1.2.1 Technische aspecten Ondertitels verschijnen over het algemeen onder in beeld en horizontaal, in sommige landen kunnen de ondertitels ook verticaal in beeld komen, zoals in Japan bijvoorbeeld gebeurt. Er worden meestal niet meer dan twee regels tegelijk weergegeven, omdat de ondertitels anders een te groot deel van het scherm beslaan en de kijker dan langer nodig heeft om de tekst te lezen. De ondertitels blijven ongeveer zes seconden in beeld, deze ‘6 seconden-regel’ (Luyken 1991: 44) is algemeen bekend in de wereld van ondertiteling. Onderzoek heeft uitgewezen dat voor het lezen van twee regels, beide met ongeveer 35 karakters, wat de standaard is voor ondertitels, maximaal zes seconden nodig zijn. Wanneer de ondertitels langer in beeld blijven zal de kijker de ondertitels automatisch opnieuw gaan lezen. Aan de andere kant moeten de ondertitels ook niet te kort in beeld zijn, wanneer ze namelijk korter dan 1,5 seconde in beeld zijn ontstaat een flitseffect (Luyken 1991: 44). Tegenwoordig berekent ondertitelsoftware automatisch proportionele tijden bij het aantal karakters van een ondertitel.

Ondertitels moeten natuurlijk synchroon lopen met het beeld en de dialoog. Dit synchronisatieproces kan worden uitgevoerd door de vertalers van de tekst of door technici die bekend zijn met de software. Het synchroniseren wordt spotten genoemd. Bij spotten worden de momenten vastgesteld waarop ondertitels in beeld moeten komen en weer moeten verdwijnen. Bij dit proces kijkt men alvast wat voor vertaalmoeilijkheden er gaan komen, hierbij wordt bijvoorbeeld gelet op lange zinnen, situaties waarin het geluid nog doorloopt terwijl het beeld al naar de volgende scène springt, tekst die wordt uitgesproken door iemand die niet in beeld is, etc.

Vandaag de dag zijn deze regels snel aan het veranderen. De normen die we zojuist hebben beschreven worden al sinds het einde van de jaren tachtig gehanteerd en door

16 de snelle technologische ontwikkelingen van het laatste decennium zijn de normen aan het verschuiven. Doordat de kijker steeds vaker in contact komt met tekst op een scherm en er dus aan gewend raakt, mede door de technologische ontwikkelingen, zien we in de laatste jaren steeds vaker dat er niet meer wordt vastgehouden aan de norm van maximaal twee regels tegelijk, maar dat het gebruik van drie, vier of zelfs vijf regels tegelijk niet meer wordt geschuwd (Díaz Cintas 2010: 345). Ook zien we dat de plaatsing van de ondertitels, die normaal gesproken onder in beeld verschijnen, nu ook op andere plaatsen in het scherm worden weergegeven. In dezelfde lijn wordt het aantal karakters niet meer beperkt tot rond de 35. De huidige ondertitelprogramma’s werken met pixels, waardoor de belettering proportioneel is en de ondertitelaar zo veel tekst kan typen als hij/zij wil en slechts wordt beperkt door het gebruikte lettertype en de beschikbare ruimte op het scherm (Díaz Cintas 2010: 345). Verder bestaat er onder de professionelen de consensus dat de ‘6 seconden-regel’ staat voor een nogal laag leestempo, terwijl de leespatronen en –vaardigheden van de kijker niet grondig zijn onderzocht in de laatste jaren (Díaz Cintas 2010: 345). Doordat men tegenwoordig overal in contact komt met schermen wordt ervan uitgegaan dat de kijkers van tegenwoordig beter en sneller kunnen lezen. Het komt nu vaak voor dat twee regels maximaal vijf seconden vertoond worden en dat de bijbehorende leestijd wordt vastgesteld op 180 woorden per minuut, terwijl dat traditioneel altijd op 140 woorden per minuut werd gehouden (Díaz Cintas 2010: 345).

2.1.2.2 Linguïstische aspecten De ondertitels moeten ervoor zorgen dat alle informatie die de kijker nodig heeft om een programma volledig te begrijpen in een beperkte ruimte wordt overgebracht, aangezien de kijker normaal gesproken geen andere manier heeft om de informatie te achterhalen. In een ideale situatie staat de ondertitel semantisch op zichzelf en komt het over als een logische syntactische eenheid. Om daarnaast de leesbaarheid zo optimaal mogelijk te maken moet er bij het spotten en het afbreken van de regels op gelet worden dat woorden die op een semantische of grammaticale manier verbonden zijn, wanneer het mogelijk is, op dezelfde regel geplaatst worden. Hoe soepeler de zin loopt hoe makkelijker en sneller deze te lezen is.

17 De meest voorkomende vertaalstrategie bij ondertiteling is reductie: wanneer er te weinig ruimte is wordt geprobeerd om de essentie van de boodschap over te brengen. Deze reductie kan gedeeltelijk zijn, waarbij de originele tekst gecondenseerd wordt tot de belangrijkste kern, maar kan ook volledig zijn, in welk geval een deel van het bericht in zijn geheel wordt weggelaten. Er moet hierbij op gelet worden dat geen van de relevante informatie wordt weggelaten waardoor de kijker iets uit het origineel mist of niet zal begrijpen. Er zijn vele vertaalproblemen waar een vertaler mee te maken kan krijgen bij ondertiteling, enkele voorbeelden hiervan zijn cultuurgebonden begrippen, liedjes, humor en ‘marked speech’, zoals stijl, register, dialect, sociolect, idiolect en taboewoorden (Munday 2012: 272). De moeilijkheid komt voort uit het feit dat niet- standaard taalgebruik, zoals accenten en dergelijke, vaak niet kan worden omgezet in geschreven taal. Bij ondertiteling worden deze taalvariaties dan ook meestal geneutraliseerd. Taboes en scheldwoorden worden over het algemeen weggelaten in de ondertiteling, omdat het zien van een woord een sterker effect heeft dan het horen van hetzelfde woord. Dit komt doordat de acceptatie van ‘marked speech’ verschilt bij geschreven en orale producten (Munday 2012: 273).

Naast deze moeilijkheden kent ondertiteling nog een ander probleem, dat binnen de vertaalwetenschap wordt aangeduid met de term ‘kwetsbare vertaling’ (Munday 2012: 279). Hiermee wordt bedoeld dat de ondertiteling niet alleen rekening moet houden met ruimte- en tijdsbeperkingen er ook nog de kans bestaat dat de kijker de brontaal kent, geheel of gedeeltelijk. Dit betekent dus dat een kijker bepaalde verwachtingen zal hebben en zeer kritisch zal zijn wanneer er reductie of omissie plaatsvindt en vervolgens ook twijfels zal hebben over de kwaliteit van de ondertitels. Dit legt extra druk op de ondertitelaar. Wat het voor veel ondertitelaars ook zwaarder maakt is de ‘gedwongen onzichtbaarheid’ (Díaz Cintas & Remael 2007: 40), hiermee wordt bedoeld dat, ondanks dat de ondertitels zichtbaar zijn voor iedereen, de ondertitelaar zelden wordt erkend en dus onzichtbaar blijft.

2.1.2.3 Vertaalmethodes Hier zullen we vier methodes voor het ondertitelen beschrijven die vandaag de dag door bedrijven worden gebruikt. We zullen gebruik maken van termen die hierboven reeds

18 beschreven zijn en enkele andere concepten uit de vertaalwetenschap. Deze methodes zijn beschreven door Sánchez (2004).

- Methode 1: pre-vertaling – adaptatie – spotten Bij deze methode wordt een vooraf vertaald script, ofwel uitgevoerd door het bedrijf zelf of zo aangeleverd door de cliënt, veranderd in ondertiteleenheden alvorens het spotten wordt uitgevoerd. Deze methode wordt vaak gebruikt wanneer de cliënt een reeds vertaald document verschaft of wanneer er hoge tijdsdruk op een project staat. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de cliënt in eerste instantie alleen een script stuurt waarvoor binnen een paar dagen de ondertiteling nodig is en waarvoor de video pas later beschikbaar is. Het is dan voor de ondertitelaar verstandig om alvast de ondertiteleenheden te maken, zodat wanneer de beelden er zijn er alleen nog aanpassingen hoeven te worden gedaan na het spotten. Nu is het scenario waarin een bedrijf de tekst eerder stuurt dan de beelden met de ontwikkeling van de laatste jaren steeds minder waarschijnlijk geworden, maar het kan nog altijd voorkomen.

- Methode 2: pre-vertaling – spotten – adaptatie De tweede methode is eigenlijk een variatie op de eerste. Opnieuw vertaalt de ondertitelaar de tekst vooraf, zonder de beelden gezien te hebben. Vervolgens wordt echter eerst het spotten uitgevoerd; de ondertitelaar legt vast wanneer een ondertitel in beeld moet komen en op welk tijdstip deze weer van het beeld moet verdwijnen. Deze tijdcodes worden gemaakt met ondertitelsoftware. Als laatste stap wordt de vooraf vertaalde tekst veranderd en aangepast zodat er ondertitels ontstaan die binnen de eerder gespotte tijden passen. Het voordeel bij deze methode is dat de ondertitelaar na het spotten precies weet hoe lang een ondertitel mag zijn, zo wordt voorkomen dat de ondertitels nogmaals moeten worden aangepast en het proces verloopt over het algemeen dan ook veel sneller. Er zijn echter ook nadelen, doordat de ondertitelaar de tijdsrestricties al kent zal deze minder snel op zoek gaan naar een alternatieve vertaling waarvoor hij/zij de tijdcodes misschien moet aanpassen, waardoor er meer informatie verloren gaat (Sánchez 2004:12)

- Methode 3: adaptatie – spotten – vertaling

19 Deze methode wordt vaak gebruikt wanneer er bij een project naar meerder talen moet worden vertaald. Hierbij worden de ondertitels alvast gespot en gecreëerd in de originele taal, zodat de tekst alleen nog maar vertaald hoeft te worden naar de gewenste talen. Dit kan op twee manieren worden gedaan: de tekst van het origineel kan verkort worden, zodat de vertaler niet zelf de tekst hoeft samen te vatten of hoeft te bepalen welke informatie belangrijk is en welke niet. Bij de andere optie ontvangt de vertaler de gehele tekst, opgedeeld in ondertiteleenheden, en moet hij/zij zelf bepalen welke tekst wordt weggelaten. Om bij de tweede variant niet de toegestane ruimte te overschrijden krijgt de vertaler bij elke eenheid een maximum aan karakters waaruit de vertaling mag bestaan (Sánchez 2004: 15). De vertaler ontvangt dus een document waarin de tijdcodes, de duur van de ondertiteling, de te vertalen tekst en, wanneer nodig, het maximum aantal karakters staan (Sánchez 2004: 15).

- Methode 4: vertaling/adaptatie – spotten Bij deze methode wordt al het werk gecombineerd, één persoon is zowel vertaler als ondertitelaar. Deze persoon vertaalt en past tegelijkertijd de tekst aan tot ondertiteleenheden, waarna het spotten wordt uitgevoerd, of andersom. Het grote voordeel van deze methode is dat elk onderdeel van het project door dezelfde persoon wordt uitgevoerd, deze persoon kan zo de beste oplossingen voor de problemen vinden, problemen ofwel vanuit de vertaling ofwel door de technische beperkingen. Er zijn echter maar weinig professionelen die beide vaardigheden goed beheersen. Dus hoewel deze methode de meest ideale lijkt, blijkt deze in de praktijk vaak niet uitvoerbaar en blijft ondertitelen iets dat door een team gedaan moet worden (Sánchez 2004: 17).

Onafhankelijk van welke methode er wordt gebruikt, ondergaat elk ondertitelproject aan het eind een verificatieproces van twee stappen (Sánchez 2004: 10). Ten eerste wordt het document dat de ondertiteling moet worden nagekeken door iemand voor wie de ondertiteling de moedertaal is, zonder de beelden te hebben gezien. Op deze manier worden spellings- en interpunctiefouten makkelijker herkend, evenals incoherentie in de tekst. Het is voor de correctie beter als deze persoon niet eerst de beelden heeft gezien, zodat hij/zij niet met het origineel in het hoofd zit en echt alleen de tekstuele fouten vindt. In de realiteit is dit echter niet altijd mogelijk, omdat bedrijven soms zo klein zijn dat werknemers aan meerder stappen in het proces deelnemen. Ten

20 tweede wordt een simulatie uitgevoerd, hierbij wordt de film met de complete ondertitels vertoond en wordt er gecontroleerd op eventuele fouten, zodat nog wat laatste aanpassingen kunnen worden gedaan. De ondertitelingbedrijven hoeven tegenwoordig de ondertitels vaak niet meer in een film op te nemen. Met de DVD vragen cliënten alleen nog maar om een document met de ondertitels.

2.1.3 Nasynchronisatie vs. ondertiteling

Nasynchronisatie en ondertiteling zijn de twee vormen van audiovisuele vertaling die het meest gebruikt worden in de wereld. Dat brengt de discussie met zich mee welke van de twee de betere vertaalmethode is. Over de jaren hebben voor- en tegenstanders van beide methodes vele argumenten aangedragen voor de methode die zij prefereren, maar in de laatste jaren zijn steeds meer kenners van mening dat de ene methode de ander niet hoeft uit te sluiten. Bij het ene filmgenre past ondertiteling misschien beter dan nasynchronisatie en andersom. Daarnaast is het belangrijk om naar de mening van het publiek te luisteren, dat de belangrijkste stem zou moeten zijn in de keuze voor een vertaalmethode. Hieronder zullen we de voor- en nadelen van beide methodes beschrijven en de meningen weergeven van enkele geleerden op dit gebied.

2.1.3.1 Voordelen Eén van de grootste voordelen van nasynchronisatie is dat, wanneer het succesvol wordt uitgevoerd, er een ‘cinematische illusie’ ontstaat, zoals het wordt genoemd door Mason (1989: 13). Dit houdt in dat de lipsynchronisatie zo goed is dat het publiek gelooft dat de personages/acteurs daadwerkelijk de taal spreken die het hoort. Daarnaast, als we er vanuit gaan dat het publiek voornamelijk naar de film gaat om te ontspannen en aan de routine te ontsnappen, geeft een nagesynchroniseerde film eerder het gewenste effect, omdat de kijker dan slechts hoeft te kijken en luisteren en niet ook nog de ondertitels hoeft te lezen. De grote voordelen van ondertiteling, aan de andere kant, zijn ten eerste het feit dat de kijker én de originele versie te zien krijgt én de vertaling. Dit geeft de kijker, wanneer deze daar behoefte aan heeft, ook de mogelijkheid om de vertaling te vergelijken met het origineel. Ten tweede kan ondertiteling mogelijk grote pedagogische waarde hebben bij het leren van vreemde talen. Daarnaast is

21 ondertiteling in vergelijking met nasynchronisatie een stuk goedkoper, omdat de arbeidskosten veel lager zijn.

2.1.3.2 Nadelen Beide methodes vallen onder het concept ‘constrained translation’ van Titford (1982: 113), wat we reeds hebben uitgelegd. Het betekent dat beide manieren van vertalen worden beperkt door het medium zelf. Beide moeten synchroon lopen met de parameters van beeld en tijd, daarnaast moet men zich bij ondertiteling ook houden aan de parameter van ruimte en moet er bij nasynchroniseren gelet worden op de fonetische aspecten en de aspecten van gesproken taal. Verder heeft Díaz Cintas voor ondertitelen het concept ‘vulnerable translation’ geïntroduceerd (1998); hiermee wordt verwezen naar het feit dat de kijker het origineel en de vertaling met elkaar kan vergelijken, dat is aan de ene kant een groot voordeel, maar het maakt ook alle verschillen en eventuele fouten zichtbaar, wat ondertiteling heel kwetsbaar maakt voor kritiek. Daarnaast moet de kijker tegelijkertijd de beelden kijken en de tekst lezen, wat heel afleidend kan werken, evenals het feit dat ondertitels constant in beeld verschijnen en weer wegflitsen en soms slecht leesbaar kunnen zijn door de kleur van de achtergrond. Bij nasynchronisatie kan het geluid zo goed gelijk lopen met de lippen dat het net het origineel lijkt, maar de kijker wordt er door de beelden toch constant aan herinnerd dat wat hij/zij ziet uit een andere cultuur komt en daarnaast kan iemands specifieke acteertalent ook verloren gaan wanneer zijn/haar stem vervangen wordt. Een ander nadeel van nasynchronisatie zijn de hoge kosten, qua materiaal zijn de kosten vergelijkbaar met die van ondertiteling, maar de arbeidskosten lopen veel hoger op.

2.1.3.3 Meningen In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn vele argumenten genoemd voor en tegen nasynchronisatie en ondertiteling. Zoals we al eerder hebben gezegd noemt Reid ondertiteling de ‘intelligente oplossing’ (1978). In 1960 noemt Cary (1960: 115) nasynchronisatie ‘totale vertaling’. Daarnaast bestaan er argumenten vanuit het politieke oogpunt. Nasynchronisatie kan gebruikt worden om nationalisme uit te drukken. Door het volk maar met één taal in aanraking te laten komen wordt het land meer een eenheid, zoals in het verleden onder andere is gebeurd in Italië en Spanje onder respectievelijk Mussolini en Franco. Daarnaast kan er ook een voorkeur worden

22 gebaseerd op een financieel oogpunt, waarbij ondertiteling de economisch betere keuze zou zijn.

In de laatste jaren zijn steeds meer professionelen het erover eens dat nasynchronisatie en ondertiteling naast elkaar moeten bestaan in de wereld van film. Beide hebben voor- en nadelen en uiteindelijk moet het publiek zelf kunnen kiezen welke versie van een film het wil zien. Dit is onder andere de mening die Díaz Cintas hierover verwoordt (2010: 37), hij ziet daarbij in Spanje in de laatste jaren ook een ontwikkeling plaatsvinden. Alhoewel dit alleen nog in grote steden gebeurt, kan het publiek daar inmiddels bij veel films in dezelfde bioscoop kiezen tussen een nagesynchroniseerde en een ondertitelde versie. De conclusie die we dus uiteindelijk kunnen trekken is dat de ene methode niet beter is dan de andere en dat er geprobeerd moet worden ze in harmonie samen te laten bestaan.

2.2 Humorvertaling In dit deel van het theoretisch kader zullen wij ons verdiepen in het concept humor en de vertaling ervan. Wij zullen beginnen met het beschrijven van humor, want wat is humor nu eigenlijk? Bestaat er een vaste definitie? En waar komt de term ‘humor’ eigenlijk vandaan? Vervolgens zullen we de belangrijkste humortheorieën beschrijven die in de loop van de tijd ontwikkeld zijn en die het meest besproken zijn door invloedrijke geleerden op het gebied van humorwetenschap. In het tweede deel zullen we kijken naar humorvertaling, waarbij we de vertaalmoeilijkheden die specifiek zijn voor deze vorm van vertaling zullen noemen. Vervolgens zullen we een beschrijving geven van de vertaalstrategie die is gebaseerd op de General Theory of Verbal Humour van Attardo (2002). We hebben ervoor gekozen om deze strategie uit te leggen, omdat zij de basis heeft gevormd voor vele andere geleerden om hun eigen theorie voor humorvertaling te construeren. Als laatste zullen we ons richten op een specifieke vorm van humor, de woordspeling. We zullen een definitie geven en ons richten op de linguïstische en semantische structuren die de woordspeling mogelijk maken, ook zullen wij ons kort richten op de vertaling ervan, maar we zullen ons pas echt verdiepen in de vertaling van woordspeling in hoofdstuk drie, tijdens de analyse van de woordspelingen in The Big Bang Theory aan de hand van de vertaalstrategieën van Delabastita (1993).

23 2.2.1 Humor Voor het overzicht van humor en de belangrijkste humortheorieën zullen we gebruik maken van het boek ‘Humour: a very short introduction’ van Carroll uit 2014. De term humor is afkomstig van het Latijnse woord ‘humor’, dat vloeistof betekent. In de Oudheid gingen dokters ervan uit dat de gezondheid van een persoon afhing van een evenwicht tussen vier lichaamsvloeistoffen: bloed, slijm, zwart gal en geel gal. Wanneer deze vloeistoffen niet goed in evenwicht waren kwamen bepaalde karakteristieken van iemands persoonlijkheid meer naar voren dan normaal was. Hierdoor raakte ‘humor’ verbonden met het idee dat iemands temperament afweek van de norm (Carroll 2014: 5). Deze mensen werden gezien als excentriek en door de eeuwen heen veranderde dit beeld, waardoor ze tegen de zestiende eeuw werden gezien als belachelijk en dat maakte ze een geschikt onderwerp om na te doen voor komische acteurs. Zo werd ‘humor’ uiteindelijk dat wat humoristen deden(Carroll 2014: 5)

Wanneer je een grapje leuk vindt, bevind je je in een staat van komisch amusement, wat een emotionele staat is. Het onderwerp van komisch amusement is humor (Carroll 2014: 4). Carroll legt emotie zo uit: ‘emotions are appraisals directed at particular objects that are assessed in light of certain criteria of appropriateness and which cause certain phenomenological and/or physiological states in the subject undergoing the emotion.’ Vervolgens wordt dit toegepast op komisch amusement: ‘comic amusement is an emotion that is aimed at particular objects, such as a preceeding joke, which meet certain criteria, where such appraisals than eventuate in enjoyment and an experience of levity which itself correlates with increased activation of the reward network of the limbic system in the brain’ (2012: 5). Kortom, de algemene naam voor alle dingen die komisch amusement veroorzaken is humor. In deze korte theoretische beschrijving van humor gaan we ons niet verdiepen in alle soorten, er zijn talloze op te noemen. Onder de theorieën die we zullen beschrijven vallen alle mogelijke vormen van humor die denkbaar zijn. Zoals eerder gezegd zullen we ons alleen verdiepen in woordspeling.

Humor is alomtegenwoordig in het menselijk leven, we vinden het in alle omstandigheden: professioneel, privé, vrije tijd. Een mens kan het zelf creëren, maar nog vaker worden mensen betaald om het voor ons te maken, denk hierbij aan schrijvers, filmmakers, cabaretiers, etc. Er zijn zelfs geleerden die hebben gezegd dat humor iets is

24 dat specifiek aan de mens toebehoort, dat wij de enige soort zijn die ertoe in staat zijn. Er zijn echt ook wetenschappers die hebben gevonden dat chimpansees die gebarentaal konden ook grapjes maakten en daar plezier aan ondervonden (Carroll 2014: 6). Maar of humor nu uniek is van de mens of niet, het is iets universeels in alle menselijke gemeenschappen en er wordt dan ook al over geschreven en gedacht sinds de Oudheid. Plato, Aristoteles, Epictetus en leden van de stroming Stoa waren een paar van de eerste denkers. In deze tijd zien veel denkers humor als iets negatiefs. Plato wantrouwt humor, hij ziet het als een gebrek aan rationeel zelfvertrouwen, hij vindt dat het een kwaadaardig element bevat en gelooft dat gelach dat voortkomt uit humor een gevolg is van gebrek aan zelfkennis (Carroll 2014: 6). Aristoteles ziet het als een vorm van misbruik, maar hij vindt in tegenstelling tot Plato dat gelach wel bij een deugdzaam leven kan horen, zolang het gecontroleerd is (Carroll 2014: 6). Er zijn een aantal theorieën die steeds terugkeren, we zullen hieronder de belangrijkste beschrijven.

2.2.1.1 Superioriteitstheorie De superioriteitstheorie is gebaseerd op het idee dat humor een gevoel van superioriteit veroorzaakt bij de maker en de ontvangers van de grap. Dit idee ontstond al in de tijd van Plato en Aristoteles die humor associeerden met kwaadaardigheid en het beledigen van mensen die als gebrekkig werden gezien (Carroll 2014: 8). Hobbes omschrijft de superioriteitstheorie in zijn meest compacte vorm: ‘comic amusement is the ‘sudden glory’, ‘the passion which makes those grimaces called laughter’; caused by some sudden act of their own that pleases them/apprehension of some deformed thing in another by comparison whereof they suddenly applaud themselves.’ (Carroll 2014: 8). Het gevoel dat humor ons geeft is het plezier dat we voelen dat we beter zijn dan anderen en daarnaast voelen we minachting voor de persoon of groep die beledigd wordt. In Nederland kennen we allemaal de grappen over domme blondjes of Belgen. We kunnen ook om een oude versie van onszelf lachen, als we terugkijken naar hoe stom iets was wat we hebben gedaan. Voor de superioriteitstheoretici is lachen iets agressiefs. Deze theorie klinkt heel goed, er zijn vele voorbeelden aan te dragen en voor de meeste vormen van humor is er een superioriteitsaspect te vinden, er zijn echter ook beperkingen. Woordspeling is een van de vormen van humor waar superioriteit niet goed op toegepast kan worden, de maker van de woordspeling voelt zich niet superieur na het maken van de woordgrap en de lezer voelt zich er ook niet beter door, het enige

25 dat zou kunnen is dat de lezer zichzelf slim voelt wanneer hij de grap begrijpt, maar dat is zeker niet in alle gevallen zo. Een ander probleem zijn kinderen, ze lachen om van alles, maar ze hebben nog geen concept van superioriteit ontwikkeld en kunnen het ook nog niet voelen (Carroll 2014: 12).

2.2.1.2 Incongruentietheorie De incongruentietheorie van humor wordt gezien als de meest veelbelovende op vele onderzoeksgebieden zoals filosofie en psychologie. Deze theorie is ontstaan in de achttiende eeuw uit de handen van Hutcheson. Hij zag de beperkingen van de superioriteitstheorie en ontwikkelde een nieuwe theorie. In zijn ogen is het object van komisch amusement (waargenomen) incongruentie (Carroll 2014: 16). Een tijdgenoot van Hutcheson, James Beattie, zegt over humor en incongruentie: ‘Laughter arises from the view of two or more inconsistent, unsuitable, or incongruous parts or circumstances, considered as united in complex object or assemblage, or as acquiring a sort of mutual relation from the peculiar manner in which the mind takes notice of them.’ (Carroll 2014: 17). Voor deze theorie ontstaat komisch amusement wanneer iets afwijkt van een vooronderstelde norm, iets dat afwijkt van het normale, van hoe wij vinden dat de wereld is of zou moeten zijn. Incongruentie is iets vergelijkends, het vooronderstelt dat iets niet klopt in vergelijking met iets anders. Bij komisch amusement is dat hoe de wereld is of zou moeten zijn (Carroll 2014:18).

Een ander belangrijk aspect voor de incongruentietheorie is dat het publiek een werkende kennis moet hebben van alle bestaande congruenties om de incongruenties die de humor gebruikt te begrijpen. Het grootste probleem bij deze theorie zit niet in bepaalde vormen van humor zoals het geval is bij superioriteitstheorie, het probleem ontstaat wanneer er een definitie moet worden gegeven van het concept incongruentie: er bestaat namelijk geen duidelijk afgebakende definitie..

2.2.1.3 Verlichtingstheorie (release theory) en Speltheorie (play theory) De verlichtingstheorie ziet komedie als een manier om opgebouwde gevoelens te verdrijven, als een uitlaat voor nerveuze energie. Deze verlichting is door de eeuwen heen op meerdere manieren geïnterpreteerd, de graaf van Shaftesbury dacht dat

26 komedie onze anders gevangen, natuurlijke vrije geest bevrijdde (Carroll 2014: 38). Freud verwoordt het als volgt: ‘jokes liberate the energy expended by rationality to repress both infantile nonsense and tendentious feelings’ (Carroll 2014: 38), en Herbert Spencer ziet gelach als ‘a discharge of nervous energy which occurs when the mind, taken unawares, is led from the consciousness of something large (serious) tot something small (trivial). Nervous energy is vented into laughter and therefore out of the system’ (Carroll 2014: 38).

Er zijn echter veel problemen te noemen met betrekking tot deze theorie. Het ziet de geest als iets hydraulisch, waar energie zich als water gedraagt en een uitweg zoekt wanneer de druk opbouwt. Het taalgebruik van de theoretici is nogal metaforisch, in hun theorieën gaan ze ervan uit dat er iets vrijgelaten moet worden en dat het een vorm van energie is, terwijl hier niet of nauwelijks een wetenschappelijke onderbouwing voor bestaat. Daarnaast geeft deze theorie geen duidelijke definitie van komisch amusement.

De speltheorie is een soort verlichtingstheorie. Het ziet komisch amusement als een uitlaat en een ontsnapping aan de alledaagse problemen en theologen zien het als een tijdelijke bevrijding van filosofische activiteit. In de twintigste eeuw verdedigde Max Eastman dit inzicht, waarbij hij humor gelijkstelde aan een soort spel (Carroll 2014: 42). Er bestaan ook zeker gelijkenissen tussen humor en spel: humor vindt plaats op momenten van ontspanning en in vrije tijd net zoals spel en op verschillende vormen van humor kunnen we zeker de term spel toepassen, bijvoorbeeld woordspel en het spelen met ideeën. Maar ze zijn niet identiek. Zelfs wanneer spel in elke vorm van humor voorkomt zijn er vormen van spel waarin geen humor voorkomt (Carroll 2014: 42). Het is echter ook niet duidelijk dat spel noodzakelijk is om humor te creëren. Ook hier is het een conceptueel probleem, hoe definiëren we spel? Van spel wordt vaak gezegd dat het niet serieus is en los is van het leven, maar er bestaan zeker vormen van humor die serieus zijn en niet losstaan van het leven. Voor deze theorie zou er beter onderzocht moeten worden welke vorm van spel precies verwant is aan humor (Carroll 2014: 43).

2.2.2 Humorvertaling Humor is door vele geleerden verbonden met ‘onvertaalbaarheid’: ‘When it comes to translating humor, the operation proves to be as desperate as that of translating poetry’

27 (Diot 1989: 84), is een hiervoor zeer illustratief citaat. Deze relatieve of absolute onvertaalbaarheid is over het algemeen gerelateerd aan culturele en linguïstische aspecten (Vandaele 2010: 149). In deze paragraaf zullen we ons ten eerste richten op de uitdagingen/problemen bij het vertalen van humor, deze kunnen verdeeld worden in culturele en linguïstische vertaalproblemen. Vervolgens zullen we één van de meest bekende strategieën voor humorvertaling kort omschrijven. Dit is de strategie van Attardo die hij heeft gebaseerd op de General Theory of Verbal Humour die hij samen met Raskin heeft opgesteld (1991). Vervolgens zullen we kort een aantal studies noemen die de benadering van Attardo als uitgangspunt hebben gebruikt om zelf een strategie voor humorvertaling te ontwikkelen.

2.2.2.1 Cultuurspecifieke vertaalproblemen Zoals we hierboven hebben gezien ontstaat humor wanneer er niet aan een bestaande regel wordt gehouden, wanneer verwachtingen niet uitkomen of wanneer incongruenties niet volgens de norm worden opgelost. Humor kan dan een gevoel van superioriteit veroorzaken. Dit gevoel wordt verzacht, omdat het publiek erkent dat dit een vorm van sociaal spel is en niet ronduit agressie. Daarnaast is de humor duidelijk zichtbaar door fysiologische reacties als gelach, een glimlach en opwinding (Vandaele 2010: 149). Een gevolg hiervan is dat elke fout in de vertaling duidelijk te merken is: wanneer het publiek niet lacht kan er iets zijn misgegaan in de vertaling. Ook moet de vertaler rekening houden met bepaalde regels, verwachtingen en oplossingen in sociaal spel die vaak specifiek zijn voor een groep of cultuur. De communicatie wordt verbroken wanneer de voorkennis van de maker van de humor en het publiek niet gelijk zijn in de vertaling.

Humor vertrouwt op impliciete kennis, het hangt af van impliciete culturele schema’s, oftwel, wie en wat er als slachtoffer gebruikt kan worden en er zijn regels en taboes voor wat er als doelwit gebruikt kan worden (Vandaele 2010: 150). Dit is het grote probleem voor humorvertaling, deze culturele schema’s zijn heel verschillend in verschillende landen of zelfs tussen verschillende bevolkingsgroepen. Waar in Nederland vaak grappen worden gemaakt over Belgen zal deze grap in bijvoorbeeld de Verenigde Staten niet begrepen worden, omdat Belgen niet op die manier in hun culturele schema voorkomen. De vertaler zal humor dus per cultuur moeten aanpassen en dit kan

28 betekenen dat een vertaalde grap nauwelijks meer lijkt op de originele versie. Dit culturele probleem kan ook ethisch of politiek worden wanneer een vertaler een bepaalde grap als cultureel ongeschikte humor ziet of een regime kan bepaalde vormen van humor censureren of verbieden.

2.2.2.2 Linguïstische onvertaalbaarheid De linguïstische problemen bij humorvertaling vallen in twee groepen in te delen. Ten eerst zijn er die problemen die te maken hebben met linguïstische denotatie en connotatie. Zo hebben talen vaak lokale varianten als dialecten, sociolecten en idiolecten en bij humor wordt vaak graag gebruik gemaakt van deze taalvariaties. Een vertaling levert denotatieve problemen op wanneer humor is gebaseerd op een concept of situatie die specifiek is voor een bepaalde taal. Een vertaling levert connotatieve problemen op wanneer een concept andere ‘lectale’ waarden heeft in de brontaal dan het gebruikelijke equivalent in de doeltaal (Vandaele 2010: 150). De tweede groep betreft metalinguïstische humor, hierbij hangt de humor mede af van de linguïstische vorm. We hebben het hierbij over woordspeling. Zoals we later uitgebreid zullen bestuderen gaan bij het vertalen van woordgrapjes vaak één of beide betekenissen verloren en lukt het vaak niet om in dezelfde bewoordingen de dubbele betekenis over te brengen.

2.2.2.3 Een vertaalstrategie gebaseerd op de General Theory of Verbal Humour van Attardo en Raskin In 1991 reviseren Attardo en Raskin hun Semantic Script Theory of Humour (1985) en creëren de General Theory of Verbal Humour. Het is een theorie die gebaseerd is op een script, en onder script wordt verstaan: ‘such an organised chunk of information about something, a cognitive structure internalised by the speaker which provides him/her with information on how the world is organised, including how one acts in it; in the broadest sense it is an object (real or imaginary), an event, an action, a quality etc.’(Attardo 2002: 181). En volgens deze theorie zijn grappen gebaseerd op script- oppositie of –incongruentie, waarbij het gebruik van woorden ongelijke lezingen veroorzaakt doordat ze worden geassocieerd met één of meer scripts (Asimakoulas 2004: 823). Attardo heeft de omvang van de theorie vergroot door een grap op te delen in zes parameters: script-oppositie, logisch mechanisme, situatie, doelwit, narratieve strategie en taal.

29 - Script-oppositie is hierboven reeds uitgelegd. - Logisch mechanisme: is de oplossing voor de incongruentie die aanwezig is in de grap, bijvoorbeeld juxtapositie, onechte analogieën. (Attardo en Raskin 1991: 303). - Situatie: een grap moet noodzakelijk ergens over gaan en de situatie kan de objecten, deelnemers, instrumenten, activiteiten, etc. met zich meebrengen die de rekwisieten van een grap vormen. (Attardo 2002: 179). - Doelwit: de individuen, groepen of partijen in het algemeen die op een bepaalde manier worden aangevallen door de humorist (Attardo en Raskin 1991: 301) - Narratieve strategie: dit is het micro-genre van de grap, zoals een ‘klop klop- grapje’ (Attardo en Raskin 1991: 300), bijvoorbeeld: * Klop klop Wie is daar? * Ki Ki wie? * Nee dank je. Ik heb liever een banaan. - Taal: keuzes op fonetische, fonologische, morfofonemische, morfologische, lexicale, syntactische, semantische en pragmatische niveaus, die de volledige samenstelling van de grap bepalen (Attardo en Raskin 1991: 297-299).

Dit alles vormt de General Theory of Verbal Humour en de parameters zijn hiërarchisch georganiseerd in de volgorde waarop ze hierboven zijn uitgelegd. Het model werd ontwikkeld om te kunnen kijken hoeveel twee grappen uit dezelfde taal overeenkomen. Hoe hoger in de hiërarchie er een verschil wordt gevonden tussen de twee grappen hoe minder ze overeen zullen komen. Er wordt echter geen waarde gehecht aan hoger of lager in de hiërarchie, de termen verwijzen naar de lineariteit van het model (Attardo 1994: 228).

In 2002 heeft Attardo deze theorie opnieuw opgepakt en het intralinguale aspect veranderd naar een interlinguaal aspect, oftewel de vertaling van grappen. Volgens deze theorie is een grap een ideale vertaling wanneer alle zes de parameters overeenkomen. Hij hecht bij deze nieuwe theorie inmiddels ook meer waarde aan het sociale aspect van script, waarvan hij de definitie in 1997 heeft aangepast:’[scripts are] collections of

30 semantic information pertaining to a given subject…[embodying] the sum total of the cultural knowledge of a society, which can be represented as a set of expectations and/or weighted choices’ (Attardo 1997: 402). Hierin zien we ook het belang weer van het culturele aspect in humorvertaling.

Deze theorie van Attardo heeft de basis gevormd voor vele geleerden die in hun eigen theorie voortborduren op die van Attardo of in ieder geval aspecten ervan gebruiken. Vandaele gaat bijvoorbeeld in op de concepten superioriteit en incongruentie, hij is van mening dat het onmogelijk is om een uitleg te geven van humor met maar één van deze concepten, hij beschrijft hun onderlinge relatie en gebruikt de zes parameters van Attardo om beide concepten erin te verwerken (Vandaele 1996). Asimakoulas gebruikt vervolgens de theorie van Attardo en de opmerkingen van Vandaele om een theoretisch model te ontwikkelen voor het ondertitelen van humor (Asimakoulas 2004: 824). Zabalbeascoa baseert zich op de hiërarchische structuur van de zes parameters en doet een poging dit uit te breiden naar een binair boomtakmodel om grappen op type in te kunnen delen, waarmee de vertaler geholpen wordt (Zabalbeascoa 2005).

2.2.3 Woordspeling Lange tijd is woordspeling achtergebleven als onderzoeksgebied, pas vanaf de jaren tachtig verschijnen er artikelen en studies die de concepten woordspeling en ambiguïteit in een theoretisch kader proberen te plaatsen. Er is echter veel inconsistentie op het gebied van terminologie en concepten. Voor verschillende soorten woordspel wordt dezelfde term gebruikt, verschillende termen duiden gelijke typen aan, etc. (Delabastita 1993: 55). Kortom, de definitie van het concept woordspeling ligt alles behalve vast.

Voor dit onderzoek gaan we uit van de definitie die Delabastita (1993: 57) heeft opgesteld in zijn werk There’s a double toungue; an investigation into the translation of Shakespeare’s wordplay, with special reference to Hamlet. Deze definitie is veruit de meest precieze en meest omvattende die we hebben kunnen vinden. Dit is hoe hij woordspeling definieert: ‘wordplay is the general name indicating the various textual phenomena (i.e. on the level of performance or parole) in which certain features inherent in the structure of the language used (level of competence or langue) are

31 exploited in such a way as to establish a communicatively significant, (near)- simultaneous confrontation of at least two linguistic structures with more or less dissimilar meanings (signifieds) and more or less similar forms (signifiers)’. Deze definitie is een stuk uitgebreider dan een uitleg die men bijvoorbeeld in een woordenboek kan vinden. De definitie onderscheidt langue en parole en legt ook geen beperkingen op met betrekking tot op welke structurele aspecten van langue een woordspeling gebaseerd moet zijn. Daarnaast eist deze definitie niet dat woordspelingen precies dezelfde vorm hebben en ongelijke betekenissen, het geeft alleen aan dat de vorm min of meer hetzelfde moet zijn en de betekenis min of meer ongelijk, het omvat als gevolg veel meer woordspelingen. Als laatste vraagt de definitie alleen dat de woordspeling een bepaald communicatief belang heeft, waar andere definities altijd uitgaan van een humoristisch effect. We zullen ons verderop verdiepen in de min of meer verschillende betekenissen en de min of meer gelijke vormen en daarbij zullen we ook de verschillende soorten woordspelingen noemen die er bestaan. Maar eerste zullen we enkele opmerkingen vooraf maken die onmisbaar zijn bij het concept woordspeling.

2.2.3.1 Enkele opmerkingen Er zijn twee begrippen die inherent zijn verbonden aan het concept woordspeling: ambiguïteit en isomorfisme. Op het eerste oog lijkt ambiguïteit een duidelijk begrip, we gebruiken het wanneer we aan een tekst of een woord uiteenlopende betekenissen kunnen toekennen, maar wanneer we de relatie met het woord woordspeling bekijken blijkt ambiguïteit zelf een ambigu woord. Hiervoor zijn twee redenen aan te voeren, ten eerste wordt ambiguïteit gebruikt om bepaalde soorten verbale onzekerheid aan te geven die zijn gebaseerd op interpretatieve redenen en niet op puur linguïstische (Delabastita 1993: 77). Als dit het geval is hebben woordspeling en ambiguïteit weinig gemeen, aangezien de confrontatie van twee linguïstische structuren de basis vormt voor elk woordgrapje. Ten tweede kan de term behoren tot een theorie van linguïstische competentie en bepaalde inherente kwaliteiten van zinnen aanduiden, waarbij de zin gezien word als een type en wordt onttrokken aan elke context, daarentegen kan de term ook behoren tot de beschrijving van bepaalde gevallen van uitvoering (performance), waarbij de zinnen gezien worden als tokens en er rekening wordt gehouden met de werking van contextuele beperkingen (Delabastita 1993: 77). Er kan

32 alleen een overlap bestaan tussen woordspeling en ambiguïteit wanneer ambiguïteit begrepen wordt in de tweede zin, aangezien woordspeling altijd een handeling van parole is.

Isomorfisme is een concept afkomstig uit de wiskunde en het heeft twee basiseigenschappen. In de wiskunde vervult de relatie tussen twee groepen de voorwaarden van isomorfisme als: - er een één-op-één-overeenkomst bestaat tussen de verschillende leden van beide groepen. - de interne relaties tussen leden van een groep worden gereflecteerd door dezelfde interne relaties bij de tegenhangers van de leden van de andere groep. Wanneer we dit op taal toepassen betekent het dat er isomorfisme bestaat wanneer de relatie betekenaar-betekende, oftwel tussen woord en betekenis, één op één is. Onze linguïstische intuïtie vertelt ons dat deze één-op-één-correspondentie daadwerkelijk bestaat. Wat woordspeling doet is blootleggen dat een dergelijke correspondentie in taal niet voorkomt. Ook hier kunnen we het concept incongruentie dan toepassen: aangezien er vanuit wordt gegaan dat er één-op-één-correspondentie bestaat, kan woordspeling gezien worden als linguïstische incongruentie (Vandaele 2011: 180).

Als laatste willen we nog kort vermelden dat hoewel de meeste woordspelingen mede op een verschil in betekenis zijn gebaseerd er ook woordspelingen bestaan met betekenisloze woorden, een voorbeeld hiervan zijn versprekingen als ‘quensecont’ in plaats van consequent. Het is dus niet zo dat alle woordspelingen gebaseerd zijn op min of meer gelijke betekenissen. In dit onderzoek zullen deze betekenisloze woordspelingen verder niet aan bod komen, maar moeten voor de volledigheid wel genoemd worden.

2.2.3.2 Min of meer gelijke vormen De vorm van woordgrapjes wordt bepaald door twee assen. Ten eerste kan een woordgrapje horizontaal of verticaal zijn. Een horizontaal woordgrapje is een bijna gelijktijdige vorm van confrontatie en een verticaal woordgrapje is een gelijktijdige vorm van confrontatie (Delabastita 1993: 78). Bij de horizontale vorm ontstaat de woordspeling door twee (bijna) dezelfde woorden met een verschillende betekenis vlak

33 bij elkaar te plaatsen. Bij de verticale vorm ontstaat de woordspeling door de ambiguïteit van één enkel woord, hier zijn van elk een voorbeeld uit The Big Bang Theory:

Horizontaal: COMPUTER VOICE: Some hiney would be nice, too. PENNY: Hiney? COMPUTER VOICE: Honey. (seizoen 2, aflevering 10)

Verticaal: HOWARD: See a Penny, pick her up, and all day long you’ll have good luck. (seizoen 1, aflevering 7)

De horizontale grap is gebaseerd op de bijna gelijke vormen ‘hiney’ en ‘honey’ en de verticale grap is gebaseerd op de dubbele betekenis van ‘penny’: een muntje en de naam van een meisje uit de serie.

Nu we de eerste as hebben vastgesteld kunnen we ons richten op de formele relaties van de twee componenten die samen een woordgrap vormen. We kunnen op de tweede as de mogelijke typen en graad van formele overeenkomst tussen de twee componenten van woordgrapjes specificeren (Delabastita 1993: 79). Belangrijk hiervoor is de relatie tussen gesproken en geschreven traditie, tussen grafologische en fonologische systemen. Tussen deze twee systemen bestaat zeker geen relatie van isomorfisme, aangezien spraak in vergelijking met schrift veel veranderlijker is. Door de verschillen die hierdoor ontstaan tussen spraak en spelling zijn de volgende soorten woordspeling ontstaan: 1. Homofonie: woorden of woordgroepen zijn anders geschreven maar gelijk in uitspraak. 2. Homografie: woorden of woordgroepen worden anders uitgesproken maar zijn gelijk in spelling. Een uiting kan dus ambigu zijn in geschreven vorm en niet meer ambigu gemaakt worden door de uitspraak, en andersom. Daarnaast vallen nog twee andere soorten te noemen:

34 3. Homonymie: woorden of woordgroepen zijn identiek wat betreft spelling en uitspraak. 4. Paronymie: woorden of woordgroepen zijn bijna maar niet geheel identiek wat betreft spelling en uitspraak. (Delabastita 1993: 79-80) Polysemie kan gezien worden als een vijfde soort woordspeling, het lijkt heel erg op homonymie in de zin dat polysemen dezelfde uitspraak en spelling hebben alleen zijn in tegenstelling tot homoniemen de betekenissen aan elkaar verwant. Polysemie kan echter vaak moeilijk gescheiden worden van homonymie en wordt vaak ook niet herkend als een woordspeling. Ook kan een polyseem met de tijd veranderen in een homoniem wanneer verschillende betekenissen steeds verder uit elkaar groeien. Wij zullen ons dan ook focussen op de vier eerstgenoemde soorten. Als we de twee assen elkaar laten doorkruisen zien we dat er in totaal acht classificaties mogelijk zijn waar alle woordspelingen in ondergebracht moeten kunnen worden (Delabastita 1993: 79). Er zijn echter nog wel problemen met de afbakening van paronymie, hoe kunnen we namelijk vaststellen wat de laagste graad is waarbij paronymie nog woordspeling te noemen valt? Tot nu toe zijn de geleerden het hierover nog niet eens en wij geloven ook niet dat hier duidelijke grenzen voor te stellen vallen.

2.2.3.3 Min of meer verschillende betekenissen Om een woordgrapje te laten werken hebben we niet alleen min of meer dezelfde vorm nodig, maar ook min of meer verschillende betekenissen, oftewel een graad van semantisch verschil die hoog genoeg ligt. Ook hier is het weer onmogelijk om precies vast te stellen hoe ongelijk de betekenissen wel of niet moeten zijn om het nog steeds als een woordspeling te kunnen classificeren. Er bestaat een sterk semantisch contrast tussen de componenten van een woordspeling wanneer ze geen enkel semantisch kenmerk delen, wanneer ze dus tot totaal verschillende semantische velden behoren (Delabastita 1993: 87). Een woordspeling met deze kenmerken zou het hoogst op de schaal staan. Lager op de schaal ontstaan de problemen. Het wordt dan moeilijk om te onderscheiden tussen meervoudige en enkelvoudige betekenissen. Daarnaast kan het ook nog zo zijn dat een stuk tekst slechts één linguïstische betekenis heeft maar de mogelijkheid geeft tot verschillende interpretaties (Delabastita 1993: 88). Aan de onderkant van de schaal zijn woordgrapjes moeilijker te onderscheiden van andere retorische strategieën als ironie, allegorieën, allusies en metaforen.

35

De betekeniscomponenten van een woordgrapje kunnen op verschillende manieren van elkaar verschillen. Het kan gebaseerd zijn op de conceptuele betekenis, wat ook wel denotatieve, logische of cognitieve betekenis genoemd kan worden. Er zijn verschillende categorieën om conceptuele betekenisrelaties te beschrijven zoals synonymie, antonymie, hyponymie, etc. (Delabastita 1993: 98). Deze betekenisrelaties zijn vaak te vinden tussen de verschillende componenten van een woordgrap. De woordgrap kan daarnaast gebaseerd zijn op de connotatieve betekenis, hierbij is de persoonlijke mening van de spreker tegenover het geuite van belang en kan bijdragen aan een groter expressief effect van de woordgrap. Als laatste kan een woordgrap gebaseerd zijn op de stilistische betekenis, meer bepaald dat wat een uitspraak zegt over de sociale omstandigheden van het gebruik van de uitspraak (Delabastita 1993: 101). Het gebruik van bepaalde woorden kan ons bijvoorbeeld iets vertellen over de afkomst van de spreker of over de sociale relatie tussen spreker en luisteraar: register, stijl, dialect, etc.

2.3 Corpus

In dit hoofdstuk zullen we een beschrijving geven van het corpus dat in gebruik is genomen voor dit onderzoek. Om de ondertiteling te kunnen documenteren is gebruik gemaakt van een blue-ray box met de seizoenen 1 t/m 7, een box die in meerdere talen ondertiteling beschikbaar heeft. Aangezien Engels niet de moedertaal is van de onderzoeker is gebruik gemaakt van een particuliere website die transcripties publiceert van elke aflevering. Om zeker te weten dat deze transcripties accuraat zijn worden ze wel vergeleken met de audio van de verschillende afleveringen. We zullen dit hoofdstuk beginnen met een korte omschrijving van The Big Bang Theory, waarna we vervolgens een beschrijving zullen geven van de belangrijkste personages uit de serie, het is belangrijk om globaal te weten wat voor personages er zijn, omdat dit helpt de humor in de serie beter te begrijpen. Als laatst zullen we de achtergrond van de serie beschrijven, de ontstaansgeschiedenis, etc. en de belangrijkste thema’s kort opsommen.

2.3.1 The Big Bang Theory The Big Bang Theory is een Amerikaanse die in 2007 de lucht in is gegaan. De serie draait om vijf personages die in Pasadena, Californië wonen. Het gaat om vier nerds en het mooie maar niet zo slimme buurmeisje van twee van hen. De hoofdrollen

36 worden vertolkt door Jim Parsons als Sheldon Cooper, Johnny Galecki als Leonard Hofstadter, Kaley Cuoco als Penny, Simon Helberg als Howard Wolowitz en als Rajesh Koothrappali. De serie werd al snel een wereldwijd succes en inmiddels wordt nu het achtste seizoen uitgezonden. Na een paar seizoenen is de belangrijkste cast uitgebreid met nog twee vrouwelijke personages, omdat de personages volwassener worden en relaties krijgen. De humor in de serie wordt vaak gebaseerd op het contrast tussen de intelligentie van de mannen en de domheid van Penny, maar ook op de sociale vaardigheden waaraan het bij de jongens ontbreekt en die zij juist wel weer bezit. Sinds twee maart 2009 wordt de serie in Nederland uitgezonden op de zender Veronica1 en is sindsdien niet meer van de tv verdwenen. Oudere afleveringen worden dagelijks uitgezonden en nieuwe afleveringen wanneer ze beschikbaar komen.

2.3.2 Hoofdpersonages We zullen hier de belangrijkste personages uit de serie beschrijven, dit zijn Leonard Hofstadter, Sheldon Cooper, Penny, Howard Wolowitz en Raj Koothrappali. Dit is de vaste cast vanaf de eerste aflevering. Daarnaast, echter, zullen we ook een beschrijving geven van de personages Amy Farrah Fowler en Bernadette Rostenkowski-Wolowitz. Zij hebben pas in latere seizoen hun intrede in de serie gedaan, maar zijn inmiddels ook onderdeel geworden van de vaste cast.

2.3.2.1 Leonard Hofstadter (gespeeld door Johnny Galecki) Leonard is een experimenteel fysicus met een IQ van 173 en heeft zijn doctoraat behaald toen hij 24 was. Hij is een werknemer bij Caltech universiteit en voert hier natuurkundige experimenten uit. Hij is wat door veel mensen wordt gezien als het prototype ‘nerd’, hij is nogal klein, draagt een bril, heeft astma en vele andere allergieën, is gek op sci-fi, stripboeken, videogames en alles wat daarbij komt kijken. Hij is opgegroeid in een gezin vol academici en is zelf de minst succesvolle, hij is hierdoor zeer onzeker en heeft een moeilijke relatie met zijn afstandelijke moeder, die een paar keer in de serie verschijnt, en dit levert zeer grappige situaties op. Hij woont samen met Sheldon in een flat in Pasadena en woont tegenover Penny. Vanaf het eerste moment dat hij haar ziet is hij gek op haar, zij is echter bezig met het daten van lange knappe

1 http://nl.wikipedia.org/wiki/The_Big_Bang_Theory_(televisieserie)

37 gespierde jongens. Later in de serie krijgt zij echter ook gevoelens voor hem en begint een lange af- en aan relatie, die uiteindelijk een gelukkig einde krijgt wanneer ze zich verloven aan het einde van seizoen zeven.

2.3.2.2 Sheldon Cooper (gespeeld door Jim Parsons) Sheldon was een kind-genie dat is opgegroeid in Galveston in Texas, hij heeft een IQ van 187 en heeft daarnaast een fotografisch geheugen. Hij is op 11-jarige leeftijd naar de universiteit gegaan en heeft zijn doctoraat behaald toen hij 16 was. Hij is een theoretisch fysicus en werkt ook aan de Caltech universiteit, waar hij onderzoek doet naar snaartheorie en kwantummechanica. Hij is weliswaar bijzonder intelligent op academisch gebied, maar hij heeft grote problemen met het begrijpen van het sociale leven. Hij wil altijd zijn zin krijgen en wijst mensen continu op zijn superieure intellect, maar ziet niet in waarom mensen dit irritant vinden. Daarnaast begrijpt hij geen sarcasme en wil zo min mogelijk menselijk contact. Hij heeft sterke behoefte aan structuur en kan het niet aan als de dingen niet volgens plan gaan. Hij heeft Leonard met wie hij een appartement deelt, zelfs een huisgenotencontract laten tekenen, vol onzinnige regels, zoals een vaste stand van de thermostaat en vaste tijdstippen om naar het toilet te gaan. Later in de serie krijgt Sheldon een vriendin, Amy Farrah Fowler, die hij een relatiecontract laat tekenen, met vaste dates, taken, etc. Het is echter niet een relatie zoals bij anderen. Fysiek contact is tot zo’n minimum beperkt dat ze pas na drie jaar voor het eerst zoenen. Verder heeft Sheldon dezelfde hobby’s als Leonard.

2.3.2.3 Penny (gespeeld door Kaley Cuoco) Penny’s achternaam wordt in de serie niet genoemd. Ze is opgegroeid in Nebraska, waar ze is begonnen aan ‘community college’ (mbo), maar heeft het nooit afgemaakt. Ze is naar Los Angeles gekomen om haar droom een actrice te worden te verwezenlijken, maar dat verloopt niet succesvol. Om zichzelf te kunnen onderhouden werkt ze als serveerster in een restaurant genaamd ‘’. Aan de ene kant is Penny een echt meisjesmeisje dat bezig is met haar uiterlijk en gek is op kleding en schoenen. Aan de andere kant heeft ze ook eigenschappen die als niet vrouwelijk gezien kunnen worden: ze ruimt nooit op, is gek op sport, is stoer en niet bang voor een gevecht. Dit is één van de contrasten die in de serie veel humor opleveren, er zijn verscheidene voorbeelden te noemen: zij is stoer en sterk, terwijl de mannen nog nooit

38 aan sport hebben gedaan, zij is niet heel intelligent, terwijl de mannen bijzonder intelligent zijn, zij is knap, de mannen niet, zij heeft ervaring met daten en relaties en weet wat ze doet, de mannen hebben dit niet of nauwelijks.

2.3.2.4 Howard Wolowitz (gespeeld door Simon Helberg) Howard is een vriend van Leonard en Sheldon en werkt ook aan Caltech, hij is een ingenieur die apparaten en onderdelen ontwerpt en maakt voor een ruimtestation. Hij is de enige in de vriendengroep (behalve Penny) die geen doctoraat heeft behaald en daar worden continu grapjes over gemaakt, vooral Sheldon haalt hem steeds naar beneden. Hij is klein, draagt altijd cols, rijdt op een Vespa, is Joods en woont nog bij zijn moeder. Zijn vader heeft hen verlaten toen Howard nog een kind was. Howard is de beste vriend van Raj, het vierde lid van de vriendengroep. Howard ziet zichzelf als een echte ladiesman en staat bekend om zijn slechte versierpogingen, waar de kijker getuige van is en waarmee hij bijna nooit succes heeft. Op een gegeven moment wordt hij door Penny gekoppeld aan haar collega Bernadette, met wie hij later trouwt.

2.3.2.5 Rajesh Koothrappali (gespeeld door Kunal Nayyar) Rajesh is een astrofysicus die ook aan Caltech werkt, hij is opgegroeid in New Delhi, India. Hij klaagt vaak over hoe zwaar het was in India, terwijl zijn ouders heel rijk zijn en hij nooit iets tekort is gekomen en zijn vrienden zijn hiervan op de hoogte. Hij spreekt zijn ouders regelmatig via skype, waarbij ze altijd willen weten of hij al een geschikte vriendin heeft gevonden en hem vervolgens proberen te koppelen aan een Indiaas meisje dat zij voor hem hebben uitgekozen. Hij heeft echter nogal wat problemen met vrouwen, hij kan namelijk niet tegen ze praten (behalve tegen zijn moeder en zus). Op een gegeven moment komen ze erachter dat hij wel met vrouwen kan praten wanneer hij alcohol heeft gedronken. Hij wordt echter ook heel losbandig wanneer hij heeft gedronken, dus dat brengt hem altijd in lastige, voor de kijker grappige, situaties. Aan het einde van seizoen zes praat hij voor het eerst tegen Penny zonder alcohol genuttigd te hebben. In het zevende seizoen krijgt hij zelfs een vriendin. Verder heeft hij nogal wat vrouwelijke trekjes en een iets te innige relatie met zijn hondje. De anderen, met name Howard, maken hier graag grapjes over.

2.3.2.6 Amy Farrah Fowler (gespeeld door Mayim Bialik)

39 Amy verschijnt in het derde seizoen in de serie wanneer Howard en Raj de gegevens van Sheldon invoeren op een datingsite en zij naar voren komt als zijn enige en perfecte match. Zij is een neurobioloog die ook haar doctoraat heeft behaald en onder ander experimenten uitvoert op dieren. Ook is ze net als Sheldon sociaal zeer beperkt. Wanneer zij echter Penny leert kennen verandert ze snel in een vrouw die alle dingen wil meemaken die ze in haar jeugd nooit heeft kunnen doen, omdat ze werd gepest en iedereen haar raar vond. Ze wil uitgaan, een slaapfeestje houden, etc., met andere woorden, alles wat jonge meiden normaal gesproken doen. In het begin vindt ze de platonische relatie tussen haar en Sheldon, waarbij ze voornamelijk via de computer communiceren prima, maar wanneer ze begint te veranderen wil ze ook een echte romantische relatie met Sheldon. Hij is hier echter helemaal niet van gediend, maar uiteindelijk stellen ze een relatiecontract op waarin alles wordt vastgelegd, zoals vaste date-avonden tot tijdstippen waarop ze elkaars hand vasthouden.

2.3.2.7 Bernadette Rostenkowski-Wolowitz (gespeeld door Melissa Rauch) Bernadette verschijnt net als Amy in het derde seizoen in de serie. Dit gebeurt wanneer Howard Leonard wijst op een pact dat ze hebben gesloten toen beide nog vrijgezel waren. Dit pact houdt in dat wanneer één van de twee een knappe vriendin krijgt, hij ertoe verplicht is de ander aan een knappe vriendin van dat meisje voor te stellen. Zo stelt Penny Howard voor aan haar collega Bernadette en dat blijkt later een perfecte match te zijn. Bernadette is bezig om haar doctoraat in microbiologie te halen en later in de serie slaagt ze hierin. Ze krijgt vervolgens een baan waarbij ze veel meer verdient dan Howard, dit is voor de mannen een reden om Howard er continu mee te pesten. Verder raakt ze ook goed bevriend met Penny en Amy, waardoor er in de serie een mannen- en een vrouwengroepje ontstaat.

2.3.3 Achtergrond en belangrijkste thema’s

2.3.3.1 Achtergrond The Big Bang Theory is gecreëerd door en Chuck Lorre, die samen met Steven Molaro de uitvoerend producenten zijn, even als de hoofdschrijvers. De allereerste pilot van de serie leek in bijna geen enkel opzicht op de serie zoals die nu is. De enige

40 personages die vanuit de pilot zijn behouden zijn Leonard en Sheldon. De originele cast bestond verder uit het personage Katie, een sterke, stoere, maar ook kwetsbare vrouw, die Leonard en Sheldon ontmoeten wanneer het net uit is met haar vriend en ze nodigen haar vervolgens uit om bij hen in te trekken. Dit personage wordt later vervangen door Penny. Het andere personage was Gilda, die een collega en vriendin van de twee mannen was en jaloers is op Katie.

Er was echter geen bedrijf dat deze serie wilde produceren, maar de schrijvers kregen wel de kans om de serie aan te passen en te verbeteren. Één van de producenten, Chuck Lorre, geeft toe dat de eerste pilot slecht was, maar zegt ‘er waren twee dingen die perfect werkten, en dat waren Johnny (Leonard) en Jim (Sheldon)’. Bij het herschrijven werden vervolgens de personages Penny, Howard en Rajesh toegevoegd en zo kreeg de serie haar bekende samenstelling.

De vernieuwde tweede pilot liep uit op een contract met de zender CBS voor 13 afleveringen en de première was op 24 september 2007. Door een staking onder schrijvers kreeg het eerste seizoen slechts 17 afleveringen. Tijdens het tweede seizoen gingen de kijkcijfers steeds verder omhoog en kreeg de serie achtereenvolgens een contractvernieuwing voor nog twee jaar en daarna twee keer voor drie jaar, waardoor de serie nu in ieder geval nog zal doorlopen tot het seizoen 2016-2017. Voor het wetenschappelijke gedeelte krijgt de serie hulp van David Saltzberg, een hoogleraar astronomie en natuurkunde aan de universiteit van Californië in Los Angeles. Hij zorgt voor dialogen, formules en diagrammen die de serie gebruikt en hij kijkt het script na, zodat de wetenschap die in de serie voorkomt ook daadwerkelijk klopt.

2.3.3.2 Belangrijkste thema’s - Wetenschap Dit is een belangrijk thema in de serie, de naam van de serie The Big Bang Theory zegt het eigenlijk al. Natuurlijk werken de vier mannen aan de Caltech universiteit, Howard als ingenieur, Rajesh als astrofysicus, Leonard als experimenteel fysicus en Sheldon als theoretisch fysicus. We zien ze vaak aan hun probleemstellingen werken en soms kunnen deze ook het onderwerp vormen voor één of meerdere afleveringen. Wanneer Bernadette en Amy worden toegevoegd aan de serie wordt ook het wetenschappelijk

41 gebied uitgebreid, naar respectievelijk microbiologie en neurobiologie. Mayim Bialik, de actrice die Amy speelt, heeft in het echt leven ook haar doctoraat in neurobiologie behaald en helpt daarom wel eens de schrijvers en David Saltzberg om de neurobiologie in de serie ook te laten kloppen.

- Science-fiction, fantasy, stripboeken en gamen Deze onderwerpen komen samen waarschijnlijk nog wel vaker voor in de serie dan wetenschap. De mannen mogen dan ontzettend slim zijn en heel veel plezier vinden in het werk dat ze doen, er is niets dat ze leuker vinden dan hun spelletjes, speeltjes en stripboeken. In de serie zijn ze vaak te vinden in de stripboekwinkel van hun vriend Stuart, ze sparen speciale waardevolle edities, actiefiguren uit de verhalen en verkleden zich ook meer dan eens als hun favoriete superhelden. Ook hebben ze alle gameconsoles die er bestaan, van nintendo 64 tot xbox en natuurlijk vele spelletjes, van oorlog tot singstar en spelen ze daarnaast ook nog online fantasy games. Naast dit alles zijn ze echter het meest fan van Star Wars en Star Trek, ze hebben alle films, alle series, actiefiguren en kostuums en wanneer ze naar stripboekconventies gaan zijn ze altijd verkleed als personages uit Star Wars of Star Trek.

- Leonard en Penny’s relatie De relatie van Leonard en Penny is een onderwerp dat bijna in geen enkele aflevering wordt overgeslagen. Leonard is vanaf dag één gek op haar en we zien hem op allerlei manieren proberen haar aandacht te krijgen en haar zover te krijgen met hem uit te gaan, hij faalt echter talloze keren. Wanneer hij echter vertrekt op poolexpeditie realiseert zij zich wat ze voor hem voelt en wanneer hij terug komt krijgen ze een relatie. Deze gaat echter ook weer uit wanneer Leonard te snel zijn gevoelens voor haar uit en zij daar nog niet klaar voor is. Maar ze komen ook weer bij elkaar. Dit gaat echter gepaard met veel ruzies, een paar afgewezen huwelijksverzoeken van Leonard en twijfels. Uiteindelijk komen ze toch allebei op het punt dat ze voor altijd bij elkaar willen zijn en verloven ze zich. De relatie vormt voor de anderen een uitgelezen onderwerp om de twee continu mee lastig te vallen, vooral Leonard krijgt voortdurend gemene grapjes naar zijn hoofd geslingerd.

- Sheldon en Amy’s relatie

42 De relatie tussen Sheldon en Amy is in meerder opzichten bijzonder. Ten eerste hadden alle vrienden nooit gedacht dat Sheldon ook maar een relatie zou willen en ze hadden ook niet gedacht dat er een geschikte partner voor hem zou bestaan. Dat is totdat Howard en Raj de gegevens van Sheldon invoeren op een datingsite en Amy naar voren komt als match. Amy is in veel aspecten net als Sheldon en heeft haar gegevens alleen maar ingevoerd op een datingsite omdat ze een afspraak heeft met haar moeder om ten minste één keer per jaar met iemand uit te gaan. Langzaamaan groeien zij en Sheldon wat dichter naar elkaar en vooral Amy verandert wanneer ze Penny ontmoet. Uiteindelijk geeft Sheldon toe en worden ze officieel een stel, maar dit gebeurt natuurlijk niet zonder dat er een relatiecontract wordt opgesteld. Hun ruzies en misverstanden en stappen die ze nemen in hun relatie zijn belangrijke onderwerpen in de serie en gaan gepaard met hilarische situaties en grapjes en commentaar van de anderen.

- Religie Religie is een onderwerp dat voornamelijk op humoristische wijze naar voren wordt gebracht. Sheldon is atheïst, maar is opgegroeid in het zeer gelovige Texas en zijn moeder is dan ook een toegewijd christen. Sheldon maakt vaak grapjes over de religie van zijn moeder en zijn oude stadsgenoten. Aan de andere kant speelt in de serie het geloof van Howard en Rajesh een rol, Howard is Joods opgevoed en Rajesh Hindoeïstisch. In de serie zien we ze vaak op verschillende manieren tegen hun geloofsovertuigingen ingaan op humoristische wijze. Zo eet Howard varkensvlees en Rajesh rundvlees. Howard heeft veel zelfspot en maakt vaak grappen over het Jodendom, in combinatie met zichzelf of met zijn moeder. Rajesh gebruikt zijn geloof wanneer het hem uitkomt, als het hem helpt om een discussie te winnen draagt hij ineens zijn gelovigheid aan, maar eigenlijk houdt hij zich er helemaal niet aan en daar wordt hij dan ook voortdurend op gewezen door zijn vrienden.

3 Analyse

43 In het theoretisch kader hebben we de lezer een uitgebreide theoretische achtergrond verschaft op het gebied van ondertiteling, humorvertaling, woordspeling en ons corpus. In dit derde hoofdstuk zullen wij ons wijden aan het daadwerkelijke onderzoek, hier gaan we het corpus analyseren en ons verdiepen in de vertaalstrategieën en ze uitbreiden om ze toepasbaar te maken op het corpus. De vertaalstrategieën die wij gebruiken zijn opgesteld door Delabastita in 1993, het is veruit de meest uitgebreide theorie, met negen strategieën, waarvan een aantal ook subcategorieën hebben. Voor het grootste deel is deze theorie ook nog steeds relevant, er hebben zich echter in de afgelopen twee decennia niet alleen vele ontwikkelingen voorgedaan op technisch gebied, maar ook is de globalisering van de Engelse taal in rap tempo doorgegaan. Zeker wanneer we specifiek naar Nederland kijken zien we dat Engelse woorden/woordgroepen/teksten steeds vaker onvertaald of slechts gedeeltelijk vertaald blijven. Dat is ook zeker terug te zien in ons corpus en op dat punt zullen de strategieën van Delabastita uitgebreid moeten worden. We zullen in dit hoofdstuk dan ook beginnen door de strategieën van Delabastita te beschrijven en ze te illustreren met voorbeelden uit ons corpus en, waar het nodig geacht wordt, een strategie met eigen inbreng verder uitwerken.

Daarna zullen we ons corpus analyseren. De grootste interesse gaat hierbij natuurlijk uit naar het kijken welke strategieën het vaakst aangewend worden en hieruit zullen we bepaalde conclusies kunnen trekken met betrekking tot eventueel verlies door vertaling. We zullen echter ook andere aspecten van de vertaling bestuderen, zoals de kwaliteit van de vertaling, is het Nederlands correct? Ook zullen we een aantal voorbeelden bekijken waarbij alternatieve vertalingen te bedenken zijn, die misschien wel beter zouden kunnen zijn dan de originele vertaling.

3.1 Vertaalstrategieën Voordat we kunnen beginnen met het beschrijven van de vertaalstrategieën zijn er een aantal opmerking die wij vooraf moeten maken. De volgorde van de genoemde strategieën is willekeurig, er is geen volgorde naar voorkeur. Zoals we in het vervolg zullen zien zijn niet alle negen strategieën toepasbaar op ondertiteling (of in ieder geval niet op ons corpus) maar omdat we ons baseren op de theorie van Delabastita zullen we voor de volledigheid alle vertaalmethodes beschrijven. Waar we voorbeelden hebben

44 kunnen vinden in ons corpus zullen de strategieën geïllustreerd worden. Er zijn helaas ook strategieën waarvoor ons corpus geen voorbeelden verschaft. Wanneer we het nodig achten om een dergelijke strategie te verduidelijken zullen we voorbeelden uit een ander corpus overnemen.

3.1.1 Woordspeling > woordspeling Breed gezegd houdt deze strategie in dat de doeltekst een woordspeling bevat die geïdentificeerd kan worden als een vertaaloplossing van de brontekstwoordspeling in kwestie door middel van gelijke posities van de BT-woordspeling en DT-woordspeling in respectievelijk de BT en de DT, en/of door hun vergelijkbare kenmerken (Delabastita 1993: 192). Op het eerste oog lijkt dit een simpele en duidelijke definitie, maar wanneer we het proberen af te bakenen stuiten we toch op problemen. Er moet bijvoorbeeld eerst besloten worden of de BT-woordspeling communicatief belangrijk is en afhankelijk van of de vertaler daar ook daadwerkelijk in slaagt kan het veel invloed hebben op de interpretatie van de DT-woordspeling. Verder hebben woordspelingen een heterogeen karakter, wat ervoor zorgt dat deze vertaaltechniek onvermijdelijk meerdere types bevat en zal deze strategie dus subtypes moeten bevatten. De DT- woordspeling kan dezelfde structurele eigenschappen bevatten als de BT-woordspeling, het kan de formele structuur van de BT-woordspeling overnemen of het kan dezelfde semantische organisatie hebben als de BT-woordspeling.

3.1.1.1 Linguïstisch mechanisme Woordspelingen uit de brontekst zijn gebaseerd op fonologische, lexicale of grammaticale eigenschappen van de linguïstische structuur van de brontaal. Lexicale eigenschappen kunnen polysemie of idiomaticiteit zijn en grammaticale eigenschappen kunnen morfologie of syntax zijn. Als in de doeltaal dezelfde vijf opties bestaan, zijn er vijfentwintig manieren waarop de BT-woordspeling en DT-woordspeling overeen kunnen komen of juist verschillen vanuit de onderliggende linguïstische structuur (Delabastita 1993: 192). Hoeveel invloed deze verschuivingen hebben op de perceptie van een woordspeling of de functies ervan in een tekst is niet duidelijk. Het is moeilijk om generalisaties te maken, omdat er rekening moet worden gehouden met de effecten van eventuele andere verschuivingen uit de vertaling.

45 Een paar voorbeelden: PENNY: So what did she say when you told her we were going out? LEONARD: Um… PENNY: You didn’t tell her we were going out, did you? LEONARD: Um… PENNY: Why not? SHELDON: Leonard, I’m no expert on meditation, but if you’re trying to calm yourself down, I believe the word is Om. (seizoen 3, aflevering 11-1)

PENNY: Wat zei ze over onze relatie? Je hebt zeker niks gezegd? Waarom niet? SHELDON: Ik ben geen expert in mediteren maar de term voor kalmeren is ‘om’.

De woordgrap is gebaseerd op fonologie, op de vergelijking van de klank ‘uhm’ en ‘om’. In de vertaling blijft de structuur hetzelfde en is de grap ook gebaseerd op fonologie. Het grote verschil echter is dat de vertaler ‘uhm’ uit de tekst laat, hij kan dit doen omdat de kijker het geluid ook hoort en deze geluiden komen in beide talen overeen.

Hier zien we een voorbeeld waarbij de woordspeling is gebaseerd op syntax:

Scene: The apartment. There is a knock on the door. LEONARD: Want to get that? SHELDON: Not particularly. LEONARD: Could you get that? SHELDON: I suppose I could if I were asked. LEONARD: Would you please get that? SHELDON: Of course (seizoen 4, aflevering 7)

LEONARD: Wil je opendoen? SHELDON: Niet echt? LEONARD: Zou je open willen doen? SHELDON: Als het me gevraagd werd. LEONARD: Doe even open, alsjeblieft. SHELDON: Natuurlijk.

46 Hier vat Sheldon alle vragen van Leonard heel letterlijk op, terwijl de kijker natuurlijk begrijpt dat Leonard graag wil dat Sheldon even de deur open doet, maar pas als hij de pragmatisch gezien juiste vraag stelt gaat Sheldon dat doen. In de vertaling wordt dit linguïstische mechanisme behouden.

3.1.1.2 Formele structuur In paragraaf 2.2.3.2 hebben we reeds de parameters beschreven die de beschrijving van de formele structuur van een woordspeling mogelijk maken. Deze konden op twee assen worden geplaatst: op de eerste horizontaal en verticaal, op de tweede homonymie, homografie, homofonie en paronymie. Als we deze assen samenvoegen en de BT- woordspeling met de DT-woordspeling vergelijken bestaan er vierenzestig mogelijke manieren waarop de woordspeling overeen kan komen of verschillen.

Een paar voorbeelden:

LEONARD: All right, well, let me see if I can explain your situation using physics. What would you be if you were attached to another object by an inclined plane wrapped helically around an axis? SHELDON: Screwed. LEONARD: There you go. (seizoen 4, aflevering 5-2)

LEONARD: Dan zal ik je toestand wetenschappelijk toelichten. Wat wordt er door een base geneutraliseerd onder vorming van een zout en water? SHELDON: Zuur? LEONARD: Juistem.

De woordspeling is gebaseerd op de homonymische relatie tussen ‘screwed’, vastgedraaid en ‘screwed’, in een hopeloze situatie zitten. In de vertaling wordt een andere tekst gebruikt, maar er bestaat opnieuw een homonymische relatie tussen ‘zuur’, een scheikundige term en ‘zuur’, in een hopeloze situatie zitten. De formele structuur is dus gelijk gebleven.

LEONARD (on board boat, at a party, dancing): Excuse me, ladies, my pants are buzzing. North Sea, how can I kelp you? (seizoen 7, aflevering 1)

47

LEONARD: Sorry, dames, m’n broek zoemt. Noordzee, waarmee kan ik u ‘kelpen’?

Hier zien we dat dezelfde formele structuur behouden blijft, in het Engels is het een paroniem en een verticale woordgrap, in de Nederlandse vertaling blijft dit hetzelfde.

3.1.1.3 Semantische structuur De BT-woordspeling omvat twee betekenissen, die we hier b1 en b2 zullen noemen. In een vertaling zijn vervolgens meerder opties mogelijk. Beide betekenissen kunnen zijn overgebracht naar de doeltekst in een relatie van relatieve equivalentie of één van beide of geen van beide. Wederom lijkt dit simpel uitgelegd, maar precisie ontbreekt. Ten eerste zijn deze binaire classificaties te simpel om de complexe semantische realiteit te kunnen omvatten. Daarnaast is het mogelijk dat een vertaler niet zal proberen om b1 en b2 als aparte onderdelen te vertalen, maar zal proberen om de ‘interactie’ na te bootsen die b1 en b2 hebben in de BT-woordspeling (Delabastita 1993: 196). Dit soort vertaling zou verloren gaan als de classificatie zich beperkt tot de individuele betekenissen van de componenten van de BT-woordspeling. De aanpak moet dus meer flexibel zijn, er is een meervoudig continuüm nodig tussen enerzijds de situatie waarin de DT-woordspeling een equivalente weergave is van de BT-woordspeling en anderzijds de vertaling waar de semantische kenmerken van de DT-woordspeling zo verschillend zijn dat ze bijna niet als vertaaloplossing kunnen worden gezien. Bij deze aanpak bestaan vier mogelijke verschuivingen: 1. Het woord (of de woordgroep) waarmee de DT-woordspeling overeenkomt is afkomstig uit de directe context van de BT-woordspeling in plaats van met de woordspeling zelf. 2. De twee betekenissen b1 en b2 van de DT-woordspeling behoren tot twee semantische velden die relatief equivalent zijn aan die van de brontekst, maar toch zijn er kleine duidelijke verschillen tussen de velden. 3. Eén of beide betekenissen van de DT-woordspeling behoren tot een semantisch veld dat niet equivalent is aan de semantische velden die elkaar kruisen in de BT- woordspeling. 4. De vertaling van de woordspeling behoeft bepaalde verschuivingen in de tekstuele omgeving van de DT-woordspeling.

48 (Delabastita 1993: 197-198)

Een voorbeeld: HOWARD: This is the worst cobbler I’ve ever eaten. I mean it tastes like it was made of actual ground-up shoemaker. SHELDON: Amusing. A play on the two meanings of cobbler. (seizoen 4, aflevering 6-1)

HOWARD: Wat een smerige taart. Hij smaakt naar een vermalen oude taart. SHELDON: Een woordgrap gebaseerd op de twee betekenissen van ‘taart’.

De formele structuur en het linguïstisch mechanisme blijven gelijk in deze woordspeling. In beide gevallen gaat het om de homonymische relatie van een stuk taart met een persoon. Zowel b1 als b2 zijn vertaald, maar b2 is iets anders geworden om een woordgrap in het Nederlands mogelijk te maken. Waar het in het Engels om een schoenmaker ging, gaat het in het Nederlands om een oude taart. Dit is een duidelijk semantisch verschil.

3.1.2 Woordspeling > niet-woordspeling Bij deze strategie bevat het fragment dat in de doeltaal geïdentificeerd kan worden als de vervanger voor een bepaalde woordspeling uit de brontekst geen enkele woordspeling. Of anders gezegd, de confrontatie van verschillende linguïstische betekenissen die wij inherent achten aan woordspeling is niet aanwezig (Delabastita 1993: 202). Als gevolg hoeven mogelijke subtypes geen rekening te houden met het linguïstische mechanisme of de formele structuur zoals is gedaan bij de eerste strategie. De mogelijke veranderingen in de semantische structuur zijn ook bij deze strategie van belang, worden b1 en b2 beide overgebracht, slechts één van de twee of geen van beide. Er zijn drie basismogelijkheden.

3.1.2.1 Niet-selectieve niet-woordspeling Zowel b1 als b2 zijn overgebracht naar de doeltaal, maar niet als woordspeling. Deze strategie wordt niet-selectief genoemd omdat beide betekenissen behouden zijn. Er kunnen vervolgens nog weer twee subtypes onderscheiden worden, gebaseerd op het feit of de BT-woordspeling horizontaal of verticaal is. Bij een horizontale woordspeling ligt de focus op het letterlijk vertalen van zowel het lexicon als de grammatica, dit zorgt

49 vaak automatisch voor een vertaling waarbij er relatieve equivalentie bestaat tussen b1 en b2 van de BT en de DT, maar de formele structuur sneuvelt hierbij vaak en daarmee ook de woordspeling. Binnen deze strategie wordt dit type gezien als de standaard vertaalmethode voor horizontale woordspelingen. Voor een verticale woordspeling zou deze techniek juist afwijken van wat we normaal gesproken zouden verwachten van een vertaler. Het gaat namelijk om één lexicale eenheid met een dubbele betekenis en de vertaler zou dan dus b1 en b2 van elkaar moeten scheiden en beide betekenissen syntagmatisch overbrengen, wat verschuivingen vereist (Delabastita 1993: 203).

Een voorbeeld:

RAJ: I’m telling you, dude, the only way to feel better about Penny going out with other guys is for you to get back on the whores. HOWARD: Horse. RAJ: What? HOWARD: The phrase is get back on the horse, not whores. RAJ: That’s disgusting, dude. (seizoen 3, aflevering 23)

RAJ: Ik zweer het je, je voelt je er pas beter over dat Penny met anderen uitgaat als je weer op een dame klimt. HOWARD: In het zadel. RAJ: Wat? HOWARD: De uitdrukking is: ‘weer in het zadel klimmen’. Niet op een dame. RAJ: Dat is walgelijk man.

Zoals we kunnen lezen zijn zowel b1 als b2 overgebracht naar de doeltaal. Het gekozen equivalent voor ‘whores’ is ‘dame’ en het gekozen equivalent voor ‘horse’ is ‘zadel’. De homofonie die in de brontaal de woordspeling vormt gaat hierdoor verloren. Wel probeert de vertaler een deel van de grap in stand te houden door ook een spreekwoord te kiezen dat met paarden te maken heeft en de vergelijking met een vrouw blijft ook aanwezig.

3.1.2.2 Selectieve niet-woordspeling

50 Deze strategie is selectief, omdat ervoor is gekozen om één van de twee betekenissen met een equivalent te vertalen, de andere is volledig weggelaten. Dit zorgt er ook automatisch voor dat het geen woordspeling meer is. Hier kunnen we ook weer een onderscheid maken tussen horizontale en verticale woordspelingen. Deze strategie is minder gebruikelijk voor horizontale woordspelingen, omdat de vertaler er dan voor kiest één van de twee betekenissen zowel voor b1 als b2 te gebruiken. Voor verticale woordspelingen is dit een veelvoorkomende strategie, omdat deze strategie op dezelfde automatische manier tot stand komt als bij de ‘niet-selectieve niet-woordspelingvertaling’ van horizontale woordspelingen. Er kan geen equivalent gevonden worden in de DT dat beide betekenissen omvat en als gevolg wordt er gekozen om alleen b1 of b2 over te brengen.

Een paar voorbeelden:

SHELDON: Penny for your thoughts. (seizoen 1, aflevering 3)

SHELDON: Jij peinst over Penny.

Van deze verticale woordspeling is slechts één betekenis overgebleven. In het Engels is ‘Penny for your thoughts’ een gezegde, iets dat je tegen iemand zegt wanneer hij in gedachten verzonken is. De woordspeling ligt in het feit dat het meisje waar Leonard op dat moment aan denkt ook Penny heet. In de vertaling is alleen de tweede betekenis nog aanwezig, waarmee dus ook de woordspeling verdwenen is. Het is echter nog wel steeds duidelijk dat dit stuk tekst de vertaling is van de woordspeling.

ON-SCREEN SHELDON: Now, for the astronomers in the audience, get ready to see the dark side of the moon. And here’s Uranus. (seizoen 3, aflevering 18-2)

SHELDON: En nu voor de sterrenkundigen. Zie hier de keerzijde van de maan. Uranus.

Ten eerste behoeft dit voorbeeld enige context. Sheldon heeft in deze aflevering een natuurkundige prijs gewonnen en wordt daarom gevraagd een speech te geven. Hij heeft echter veel last van podiumangst en na meerdere mislukte pogingen van zijn vrienden om hem te helpen ervan af te komen laat Penny hem vlak van tevoren een paar glazen

51 wijn drinken, wat hij verder nooit doet. Dit zorgt ervoor dat hij in zeer beschonken staat het podium opgaat en zichzelf volledig voor schut zet. Hij eindigt door zijn broek uit te trekken en zijn kont te laten zien (‘the dark side of the moon en ‘Uranus’, oftewel, ‘your anus’). De vertaler zag hier geen mogelijkheid om beide betekenissen in tekst over te brengen en heeft alleen de Uranus-vertaling bewaard, waardoor het een selectieve niet- woordspeling is. Hier rekent de vertaler zeer waarschijnlijk ook weer op de beelden, omdat de kijker Sheldon zijn broek uit ziet trekken.

3.1.2.3 Diffuse omschrijving/parafrase Dit subtype omvat alle overige gevallen. Dat zijn situaties waarin het fragment in de DT geen woordspeling bevat, maar duidelijk de vertaling is van een woordspeling in de BT. Het stuk tekst is dan echter zo vrij vertaald dat b1 en b2 beide niet langer herkenbaar zijn.

3.1.3 Woordspeling > soortgelijk retorisch middel Deze methode is eigenlijk een subcategorie van de strategie ‘woordspeling > niet- woordspeling’, maar in dit geval is het duidelijker dat de vertaler weet dat er in de BT een woordspeling stond en heeft hij/zij een poging gedaan om het tekstuele effect over te brengen door een ander retorisch middel te gebruiken dat lijkt op woordspeling. Een aantal van deze retorische middelen hebben we reeds kort genoemd (zie paragraaf 2.2.3.3). Het gaat om verbale fenomenen die geen woordspeling zijn, maar die slechts op graduele wijze ervan onderscheiden kunnen worden (Delabastita 1993: 207). In The Big Bang Theory hebben we een mooi voorbeeld gevonden waarbij de woordspeling vervangen wordt door een herhaling:

SHELDON: Really? Huh! Okay. In that case, I will have a s’more by myself. And then I’m gonna have s’more. By myself. (seizoen 5, aflevering 15-3)

SHELDON: Echt niet? In dat geval neem ik lekker in m’n eentje een s’more. En ik hou het vast niet bij eentje. In m’n eentje. In de originele versie is de woordspeling gebaseerd op de klankovereenkomst van de lekkernij s’more en de in spreektaal afgekorte versie van ‘some more’, wat nog een paar betekent in het Nederlands. In de vertaling kan deze woordspeling niet behouden

52 worden, maar de vertaler heeft ervoor gekozen om het woord ‘eentje’ tot drie keer toe te herhalen, waardoor het komische effect en de dubbelzinnigheid van de uitspraak toch behouden blijven.

3.1.4 Woordspeling > omissie Het stuk tekst waarin de woordspeling zich bevindt wordt weggelaten en dit kan wel of niet aangegeven worden. De vertaler kan de weglating bijvoorbeeld verantwoorden met kritiek op de tekst of iets dergelijks. Er zijn vele mogelijke redenen om een woordspeling weg te laten, de belangrijkste reden is natuurlijk het niet kunnen overbrengen van de woordspeling in de doeltekst, dan wel door het relatieve equivalent of een andere vertaalstrategie. Het weglaten kan ook het gevolg zijn van andere vertaalbeslissingen die niets te maken hebben met de woordspeling. In het eerste seizoen van de serie hebben we een duidelijk voorbeeld van een weglating gevonden:

SHELDON: We have no idea what pathogen Typhoid Penny has introduced into our environment. And having never been to Nebraska I’m fairly certain that I have no cornhusking antibodies. (seizoen 1, aflevering 11-3)

SHELDON: We weten niet welke ziektekiemen Penny heeft meegebracht. Ik ben nooit in Nebraska geweest dus ik heb geen antilichamen voor dat gebied.

In de originele versie zien we staan ‘Typhoid Penny’, wat een paronymie is op ‘Typhoid Mary’, een beroemd persoon in de Verenigde Staten, omdat ze de eerste bekende asymptomatische drager was van buiktyfus. In de Nederlandse versie is ‘Typhoid’ weggelaten, er wordt geen uitleg voor gegeven en het wordt ook niet gecompenseerd op een ander punt in de tekst. Dit is echter logisch, aangezien we ondertitels behandelen. Er is meestal geen ruimte om keuzes te verantwoorden of een dergelijk verlies op een ander punt in de tekst te compenseren.

3.1.5 Directe kopie Deze strategie achten wij niet uitgebreid genoeg om toepasbaar te zijn op hedendaagse corpussen. Er zal hier daarom eerst beschreven worden wat de strategie van Delabastita zelf inhoudt en daarna zullen er nieuwe subtypes aan worden toegevoegd. Directe kopie kan ook wel ‘niet-vertaling’ of ‘directe overdracht’ worden genoemd. De vertaler

53 reproduceert de BT-woordspeling en eventueel ook de bijbehorende context in de originele vorm, met andere woorden, de originele taal wordt behouden. Dit kan gepaard gaan met een voetnoot waarin het fragment wordt vertaald, dit is echter niet in alle gevallen mogelijk en zeker niet bij ondertiteling, waarbij de vertaler er dus vanuit gaat dat de lezer het originele fragment zal begrijpen. Dit gebeurt vooral in de massamedia met Engels, maar denk hierbij ook aan elementen die boven beide talen uitstijgen zoals Latijnse uitspraken die in bijna alle westerse talen voorkomen. Door vertaalcritici is deze techniek erkend en wordt in bepaalde gevallen of situaties zelfs aangemoedigd.

Wij stellen voor om deze strategie uit te werken in drie subcategorieën waarvan twee nog verdere subtypes hebben. In de eerste subcategorie worden de directe kopieën geplaatst die uit elementen bestaan die beide talen overstijgen. De tweede en derde categorie zullen respectievelijk een volledige kopie van de woordspeling en een gedeeltelijke kopie van de woordspeling omvatten. Net als bij strategie twee, ‘woordspeling > niet-woordspeling, zullen we onderscheid maken tussen horizontale en verticale woordgrapjes en selectieve en niet-selectieve vertalingen.

3.1.5.1 Bron- en doeltaal overstijgende elementen Deze categorie is hierboven eigenlijk al uitgelegd en behoeft niet veel verdere specificatie. Het gaat om elementen die in een andere taal zijn geschreven dan zowel de brontaal als de doeltaal. Het meest voorkomende geval zijn Latijnse woorden/uitspraken die bewaard zijn gebleven in de meeste talen en dan ook voor iedereen hetzelfde zijn. We kunnen dit illustreren met het volgende voorbeeld:

SHELDON: The same thing that happened to Homo Erectus. He was replaced by a superior species. RAJ: I’m the new Homo in town. (seizoen 4, aflevering 24-2)

SHELDON: Hetzelfde als met Homo Erectus. Hij werd vervangen door een superieure soort. RAJ: Ik ben de nieuwe Homo.

54 Zowel Homo Erectus als Homo zijn Latijnse termen die beide talen kennen en kunnen daarom direct gekopieerd worden. De ambiguïteit van het woord Homo blijft ook behouden (Homo = mens/Homo = homoseksueel).

3.1.5.2 Volledige kopie Bij de strategie volledige kopie wordt de gehele woordspeling letterlijk overgenomen in de vertaling. Wanneer we kijken naar verticale en horizontale woordspelingen is het waarschijnlijk zo dat (bijna) alle verticale woordspelingen onder deze categorie vallen, omdat de woordspeling uit slechts één woord bestaat. Horizontale woordspelingen hoeven niet perse volledig gekopieerd te worden, omdat de vertaler ervoor kan kiezen slechts één van de twee elementen direct te kopiëren, maar dit zullen we in 3.1.5.3 illustreren. Hier kunnen we vervolgens onderscheid maken tussen selectieve en niet- selectieve kopieën: - Selectief: door de woordspeling letterlijk te kopiëren wordt slechts één betekenis overgebracht, tenzij de lezer goede kennis heeft van de brontaal of de dubbele betekenis duidelijk wordt uit de context. - Niet-selectief: door de woordspeling letterlijk te kopiëren blijven beide betekenissen duidelijk, doordat dit woord in de doeltaal bekend is of erg lijkt op een woord uit de doeltaal en beide betekenissen deelt.

Een paar voorbeelden van een selectieve volledige kopie:

LEONARD: Oh, it’s called trestling (seizoen 1, aflevering 16-1)

LEONARD: Dit is trestling

Deze woordspeling is in het Engels een paronymie op zowel ‘tetris’, een spel, als ‘wrestling’, worstelen. Voor een lezer die geen goede kennis heeft van het Engels gaat de grap verloren. Het spel tetris is in Nederland ook zeer bekend, maar de lezer zal niet weten dat het woord een combinatie is van het spel en ‘wrestling’, waar hij/zij de betekenis niet van kent. We kunnen hier echter vooronderstellen dat de ondertitelaar ervanuit gaat dat de betekenis van het woord duidelijk wordt vanuit de beelden, omdat ze het spel op dat moment aan het spelen zijn.

55

SHELDON: When I try to deceive, I myself have more nervous tics than a lyme disease research facility. (seizoen 2, aflevering 1-1)

SHELDON: Als ik lieg, heb ik meer nerveuze tics dan een onderzoekscentrum naar de ziekte van Lyme.

Door de woordspeling te kopiëren kan de vertaling heel vreemd overkomen op de lezer. Ze begrijpen nerveuze tics, maar wat heeft dat te maken met een onderzoekscentrum naar de ziekte van Lyme? Waarschijnlijk heeft de vertaler ervoor gekozen om de grap te kopiëren, omdat Sheldon in de serie in de volgende zin zelf de homonymische relatie uitlegt.

Een paar voorbeelden van een niet-selectieve volledige kopie:

BERNADETTE: And now, the great Howdini’s next miraculous illusion. (seizoen 5, aflevering 12)

BERNADETTE: En dan nu de volgende wonderbaarlijke truc van de grote Howdini.

Bij deze kopie blijven naar onze mening beide betekenissen duidelijk. Howdini is duidelijk een paronymie van het personage Howard en de illusionist Houdini die wereldwijd bekend is.

RAJ: Right now, Howard’s staring down at our planet like a tiny Jewish Greek God. Zeusowitz. (seizoen 6, aflevering 1)

RAJ: Hij kijkt neer op onze planeet als een kleine Joodse Griekse god. Zeusowitz.

Dit is hetzelfde geval als ‘Howdini’, de vertaler mag ervanuit gaan dat de lezer begrijpt dat dit een combinatie is van de Griekse god Zeus en de achternaam van Howard, Wolowitz.

3.1.5.3 Gedeeltelijke kopie

56 Bij deze strategie wordt een deel van de woordspeling gekopieerd en een deel vertaald. Het is mogelijk dat deze strategie wordt gebruikt voor verticale woordspelingen, maar het is minder gebruikelijk. De vertaler zou dan de woordspeling eerst kopiëren en dan één van de betekenissen die misschien niet duidelijk wordt door de kopie erbij vertalen. Deze strategie is echter beter te gebruiken voor horizontale woordspelingen. De vertaler kopieert het deel waarvoor geen goed equivalent te vinden is en hoopt/gaat er vanuit dat de lezer dit begrijpt en vertaalt de rest van de woordspeling. Ook hier kunnen we weer onderscheid maken tussen selectieve en niet-selectieve kopieën: - Selectief: door een deel te kopiëren en een deel te vertalen wordt alsnog slechts één betekenis duidelijk, tenzij de lezer goede kennis heeft van de brontaal of de dubbele betekenis duidelijk wordt uit de context. - Niet-selectief: door een gedeeltelijke kopie weet de vertaler beide betekenissen over te brengen, aangezien één betekenis naar de doeltaal wordt vertaald en de andere duidelijk wordt uit de kopie.

Een voorbeeld van een selectieve gedeeltelijke kopie:

MR. ROSTENKOWSKI: Walnut? HOWARD: No, thank you. I’m allergic. MR. ROSTENKOWSKI: Oh sure. My partner used to have that. He’s dead now. HOWARD: From nuts? MR. ROSTENKOWSKI: Nah, his wife shot him. But she was nuts, so in a way. (seizoen 5, aflevering 23)

MR. ROSTENKOWSKI: Walnootje? HOWARD: Nee, bedankt. Ik heb een notenallergie. MR. ROSTENKOWSKI: Een collega van me had dat ook. Die is nu dood. HOWARD: Door noten. MR. ROSTENKOWSKI: Nee, neergeschoten door z’n vrouw. Maar zij was wel ‘nuts’. Dus…

De vertaler kiest ervoor om de inleiding op de grap volledig te vertalen en dan, op het eind, wanneer de woordspeling duidelijk wordt kiest de vertaler ervoor om ‘nuts’ te kopiëren, waarbij hij/zij er dus vanuit gaat dat de lezer zowel de betekenis ‘noten’ als ‘gek’ kent. Wanneer een lezer/kijker geen goede kennis heeft van het Engels zal deze

57 misschien nog kunnen afleiden dat ‘nuts’ iets als gek betekent, maar hoeft niet per se te weten dat het ook noten betekent waardoor de woordspeling verloren zou kunnen gaan. Waarschijnlijk is er voor de kopie gekozen, omdat er op een andere manier geen ruimte zou zijn om de woordspeling te behouden en zou er één van de twee betekenissen gekozen moeten worden.

Een voorbeeld van een niet-selectieve gedeeltelijke kopie:

RAJ: Dude, if you’re going to be an astronaut, you need to pick a cool nickname. HOWARD: I don’t get to pick it. The other guys have to give it to me. RAJ: Oh. If I had one, it would be Brown Dynamite. …. HOWARD: I got pretty exciting NASA news today. Next week I fly to Houston for orientation and zero-gravity elimination drills. PENNY: What does that mean? BERNADETTE: He’s gonna learn to poop in space. HOWARD: Open the pod bay doors, HAL. RAJ: Maybe your nickname should be Brown Dynamite. (seizoen 5, aflevering 15-2)

RAJ: Je moet een coole bijnaam verzinnen. HOWARD: Die verzin je niet zelf. Die krijg je. RAJ: Mijn bijnaam zou ‘Brown Dynamite’ zijn. … HOWARD: Ik heb leuk nieuws van NASA. Ik ga naar Houston voor een oefening in gewichtsloosheidseliminatie. PENNY: Wat houdt dat in? BERNADETTE: Hij leert poepen in de ruimte. HOWARD: ‘Gooi de poorten maar open, HAL’. RAJ: Dan past ‘bruin dynamiet’ beter bij jou.

De vertaler kiest ervoor om de eerste keer dat ‘Brown Dynamite’ wordt genoemd het direct te kopiëren en het de tweede keer wel te vertalen. Het origineel en de vertaling lijken redelijk veel op elkaar wat ervoor zorgt dat de lezer/kijker de link kan leggen tussen beide en de dubbele betekenis blijft behouden in het Nederlands.

58 3.1.6 Transferentie Om deze vertaalmethode duidelijk uit te kunnen leggen zullen we hier eerst de definitie van Catford (1965: 43) weergeven, de duidelijkste definitie die bekend is:

‘In normal translation […] the TL text has a TL meaning. That is to say, the ‘values’ of TL items are entirely those set up by formal and contextual relations in the TL itself. There is no carry-over into the TL of values set up by formal or contextual relations in the SL. […] It is, however, possible to carry out an operation in which the TL text, or, rather parts of the TL text, do have values set up in the SL: in other words, have SL meanings. We call this process transference.’

Deze techniek lijkt op de ‘directe kopie’-strategie in de zin dat ze allebei linguïstisch materiaal introduceren in de doeltaal dat er normaal gesproken niet in hoort. Alleen waar strategie vijf alles letterlijk kopieert, brengt transferentie alleen de ‘betekenden’ over naar de doeltaal, niet de ‘betekenaars’. Dit kan gebeuren in de vorm van neologismen, maar het kunnen ook woorden zijn die reeds bestonden in de doeltaal, maar dan aangepast worden om het betekende van de brontaal weer te geven.

3.1.7 Toevoeging: niet-woordspeling > woordspeling Bij deze methode staat er in een fragment van de doeltekst een woordspeling waar in hetzelfde fragment in de brontekst geen woordspeling aanwezig is. In de meeste gevallen kan dit gezien worden als compensatie, als een poging van de vertaler om het verlies van woordspelingen op andere plaatsen in de doeltekst goed te maken.

3.1.8 Toevoeging (nieuw tekstueel materiaal): niets > woordspeling Bij deze techniek bevat de doeltekst een zin of een groep zinnen die een woordspeling bevatten en waarvoor het niet mogelijk is om de bijbehorende tekst in de brontekst te vinden. Anders dan bij strategie zeven toont de vertaler de wil nog verder af te wijken van zo veel mogelijk equivalentie om een speelse doeltekst te creëren. Ook hier is de behoefte tot compensatie vaak de reden van toevoeging. Deze strategie komt niet voor in ons corpus door een duidelijke reden. Bij ondertiteling is vaak al niet genoeg ruimte om alle fragmenten uit de brontekst te vertalen, laat staan nog extra tekst toe te voegen.

59

3.1.9 Redactionele technieken Redactionele technieken zijn de mogelijkheden tot compensatie die voortvloeien uit het feit dat de vertaler een tweede niveau van compensatie kan creëren (Delabastita 1993: 218). Zo kunnen ze over hun keuzes reflecteren en ze becommentariëren. Het zijn technieken die zijn gebaseerd op het onderscheid tussen de tekstuele en metatekstuele dimensie van teksten. Deze technieken maken geen deel uit van de hoofdtekst, maar zijn secundair en doen zich op andere plekken voor zoals in voetnoten, inleiding, de inrichting en presentatie van een tekst, etc. Het zijn secundaire aspecten in de zin dat ze ondergeschikt zijn aan de hoofdtekst en er een vorm van reflectie op zijn. Er zijn twee redenen waardoor het succes van deze compensatie wordt beperkt, ten eerste is verbale communicatie lineair: primaire teksten en metatekst kunnen niet simultaan en volledig geïntegreerd gelezen worden, waardoor de metatekst dus altijd enigszins vreemd zal blijven van de primaire tekst. Ten tweede verbindt een woordspeling de referentiële en metalinguale modus van taal: het geeft tegelijkertijd informatie over de wereld en het linguïstische medium. Redactionele technieken willen ook beide typen informatie geven, maar slagen er niet in beide functies te versmelten (Delabastita 1993: 218)

3.2 Analyse corpus

3.2.1 Statistieken We hebben hierboven de mogelijke vertaalstrategieën uitgeschreven en geïllustreerd met voorbeelden. Nu zullen wij het corpus gaan analyseren. Het volledige corpus kan gevonden worden in Bijlage 1, waarin de originele en de vertaalde woordspelingen staan, samen met de gebruikte vertaalstrategie. In grafiek 1 hebben we vastgelegd welke strategieën gebruikt zijn en ook hoe vaak. Ten eerste kunnen we zien dat strategieën 6 t/m 9, transferentie, twee vormen van compensatie en redactionele technieken, niet voorkomen. Dat compensatie en redactionele technieken niet aangewend zijn in ons corpus ligt in de lijn der verwachting. Zoals al vaker is aangegeven heeft een ondertitelaar te maken met ernstige ruimtebeperking, waardoor er geen plek is om te compenseren en er is zeker geen plaats voor een metatekstuele dimensie die met redactionele technieken gecreëerd wordt. Transferentie zou theoretisch gezien voor

60 kunnen komen in ondertiteling, dus het zou hier simpelweg toeval kunnen zijn dat het in ons corpus niet voorkomt.

Als gevolg zien we in grafiek 1 in dus de verdeling van de voorbeelden uit The Big Bang Theory over strategie 1 t/m 5. Wat er als eerste uitspringt is dat strategie 1 veruit het vaakst is aangetroffen, zestig procent van het totaal, wat betekent dat het grootste deel van de woordspelingen ook daadwerkelijk met een woordspeling zijn vertaald. Het is zeer positief om te zien dat de vertaler ondanks de beperkingen die er bestaan bij ondertitelen er toch in de meeste gevallen in slaagt om equivalente woordspelingen te vinden en zo voor minimaal betekenisverlies weet te zorgen. Daarnaast is voornamelijk strategie 2 gebruikt, hieronder valt zesentwintig procent van de voorbeelden. Dit zijn de gevallen waarin de vertaler geen mogelijkheid heeft gezien om de dubbelzinnigheid over te brengen in een woordspeling, maar het heeft gedaan door dan wel één, dan wel twee van de betekenissen naar de doeltaal te vertalen op een andere wijze.

Strategie 3 is slechts in vier procent van de voorbeelden aangetroffen, dit komt zeer waarschijnlijk omdat strategie 1 en 2 verkozen worden boven 3 en aangezien de vertaler deze strategieën zo vaak kon gebruiken was het niet nodig om de derde strategie aan te wenden. Ook zien we dat strategie 4 maar in drie procent van de voorbeelden is gebruikt, wat betekent dat de vertaler nauwelijks woordspelingen heeft weggelaten. Als laatste kunnen we zien dat strategie 5 in 11 procent van de vertaalde woordspelingen is gebruikt. Dit is op zich niet heel hoog, maar als we bedenken dat bij deze strategie de originele taal wordt behouden is het toch een aanzienlijk percentage.

61 Gebruik strategieën

100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Strategie 1 Strategie 2 Strategie 3 Strategie 4 Strategie 5

Grafiek 1: gebruik vertaalstrategieën

3.2.2 Verdere opmerkingen Naast ons onderzoek naar het gebruik van de strategieën zijn bij het bestuderen van het corpus ook andere dingen opgevallen, die we in deze paragraaf zullen bespreken. Ten eerste is ons opgevallen dat wanneer een woordspeling met een woordspeling wordt vertaald in bijna alle gevallen de woordspeling dezelfde soort blijft (homonymie, paronymie, etc.) en dat dezelfde structuur behouden wordt. Dit is opvallend, omdat het te verwachten is dat het soms nodig zal zijn om een andere structuur of ander soort woordspeling te gebruiken bij een vertaling. Daarnaast was het ook interessant om op te merken dat de vertaler bij sommige vertalingen heeft gerekend op de bijbehorende beelden. Wanneer we alleen de tekst zouden lezen lijkt het geen goede vertaling, maar in combinatie met de beelden wordt de humor toch goed overgebracht.

Behalve kijken naar welke strategie de vertaler heeft gebruikt hebben we ook gekeken naar de kwaliteit van de vertalingen. Over het algemeen zijn deze goed, er staan weinig grammaticale fouten in en heel af en toe zijn we spelling- en interpunctiefouten tegengekomen. Wel zijn er een aantal voorbeelden te noemen waar we ons af kunnen vragen of dit echt de bedoeling was, er een fout is gemaakt of valt het te betwijfelen of de vertaling correct Nederlands is. Zo zien we uit seizoen één bijvoorbeeld deze vertaling:

SHELDON: How exactly would one measure a sense of humor? A humourmometer? (seizoen 1, aflevering 15-2)

62 SHELDON: Hoe zou je humor willen meten? Met een humometer?

Wat hier opvalt is de vertaling ‘humometer’ voor het niet bestaande woord ‘humourmometer’. In het Engels is de gehele term ‘humour’ en het grootste deel van het woord ‘thermometer’ erin verwerkt, wanneer we dan vervolgens naar de vertaling kijken zien we een veel korter woord, waar van het woord ‘humor’ de letter –r is weggelaten en van thermometer slechts –meter is overgebleven. De meest voor de hand liggende verklaring voor deze nogal korte vertaling is ruimtegebrek in de ondertiteling, maar als dat het geval is dan vragen we ons nog wel af waarom de vertaler niet in ieder geval voor ‘humormeter’ heeft gekozen, want ‘humometer’ verwijst niet direct heel duidelijk naar ‘humor’. Een andere verklaring kan zijn dat hier simpelweg een typefout is gemaakt.

Ook hebben we een voorbeeld waar geen grammatica- of spellingsfouten in zitten, maar waarbij de vertaling de tekst op dergelijke wijze heeft aangepast dat het niet meer klopt met bepaalde aspecten uit de serie:

HOWARD: So I’m almost done writing the song for Bernadette. Are you cool playing the cello? LEONARD: If by cool you mean willing to, yes. If by cool you mean cool, clearly you’ve never seen me play the cello. (seizoen 7, aflevering 6-1)

HOWARD: Ik heb het liedje voor Bernadette bijna af. Kun jij cello spelen? LEONARD: Als je bedoelt of ik daartoe bereid ben, ja. Als je bedoelt of ik er goed in ben heb je me dus nog nooit cello horen spelen.

In de originele versie komt de grap voort uit de dubbele betekenis van het woord ‘cool’, wat zowel cool als ‘ben je daartoe bereid?’ kan betekenen. De vertaler heeft geprobeerd de dubbelzinnigheid te behouden door twee betekenissen toe te kennen aan ‘kun’: ‘daartoe bereid zijn’ en ‘het kunnen bespelen van een cello’. Als gevolg komt er uit de vertaling naar voren dat Leonard slecht is in het spelen van cello. Dit is echter niet waar, aangezien hij dat wel degelijk kan en kijkers die het programma met regelmaat volgen weten dit ook. Het is begrijpelijk dat de vertaler een woordspeling heeft willen

63 behouden, maar of dat hier een verstandige keuze is geweest kunnen we betwijfelen, aangezien vele kijkers zullen denken dat wat er staat niet klopt.

Met onze theoretische basis wat betreft ondertiteling en humorvertaling in ons achterhoofd hebben we ook de vertalingen bestudeerd en zijn er gevallen gevonden waar andere suggesties voor vertalingen mogelijk zijn. Het is niet ons doel om de vertalingen te verbeteren, maar wel om aan te geven dat er meerder mogelijkheden zijn en dat er soms misschien wel makkelijker oplossingen mogelijk zijn. Een voorbeeld hiervan hebben we gevonden in seizoen drie:

HOWARD: Okay, you were right about Wolverine and bone claws, but you’re wrong about the cricket. SHELDON: Howard, don’t embarass yourself, the science chirps for itself. Humourous word play. (seizoen 3, aflevering 2-1)

HOWARD: Je had gelijk over Wolverine en de klauwen, maar met die krekel zit je fout. SHELDON: Doe toch normaal. De wetenschap fluit z’n eigen deuntje. Leuke woordspeling.

In de originele versie zien we de woordgrap ‘the science chirps for itself’, in plaats van ‘speaks for itself’. Voor het zien van de vertaling verwachten we in de vertaling de uitdrukking ‘tjirpt voor zich’ te vinden, aangezien de uitdrukking in het Nederlands ook bestaat en dus het beste equivalent zou zijn. In de vertaling staat echter ‘de wetenschap fluit z’n eigen deuntje’. Wanneer we dat bestuderen valt af te vragen of dat wel hetzelfde uitdrukt als ‘chirps for itself’ en wanneer we redenen proberen te bedenken voor de keuze valt er geen verklaring te vinden. De meest voorkomende reden is ruimtegebrek, maar in dit geval zou ‘tjirpt voor zich’ zelfs een bondigere optie zijn.

Als laatste hebben we ons corpus bestudeerd en gekeken of er bepaalde ontwikkelingen te zien zijn in het gebruik van strategieën. Wat dit betreft zijn er eigenlijk niet veel opvallende dingen te noemen, we zien in de latere seizoenen wel dat eigenlijk nauwelijks andere strategieën worden gebruikt dan de eerste en de tweede. Dit zou kunnen betekenen dat de vertalers er steeds beter in worden om equivalente woordspelingen in de doeltaal te vinden en er anders voor kiezen om één of beide betekenissen op andere wijze over te brengen en zo andere strategieën niet meer

64 hoeven te gebruiken. Het zou echter ook aan het Engelse corpus kunnen liggen, het is natuurlijk goed mogelijk dat in een bepaald seizoen toevallig dergelijke woordspelingen worden gebruikt die het beste met strategie één of twee vertaald kunnen worden. Daarnaast hebben we gekeken of er een toename is van strategie vijf, de directe kopie, aangezien het aannemelijk is dat het gebruik van Engels in Nederland toeneemt. Dit was echter niet het geval. Het gebruik van deze strategie is redelijk verdeeld over de verschillende seizoenen. Wij hebben in dit onderzoek echter alleen naar de vertaling van woordspelingen gekeken en voor een dergelijk onderzoek naar de toename van Engels in de Nederlandse ondertitels zou het corpus misschien de gehele scripts van The Big Bang Theory moeten bevatten om daar een goed overzicht van te krijgen.

65 4 Conclusie

We zijn nu aan het einde gekomen van ons onderzoek naar de vertaling van woordspelingen in The Big Bang Theory. We zijn begonnen door een theoretisch kader te schetsen dat uit drie delen bestond: de theoretische en technische aspecten van ondertiteling, humorvertaling en woordspeling en een beschrijving van ons corpus. In het eerste deel zijn we begonnen met een overzicht van de status van ondertiteling binnen de vertaalwetenschap, de belangrijkste termen die door de jaren heen zijn geïntroduceerd hebben we genoemd en we hebben kunnen zien dat ondertiteling binnen de vertaalwetenschap lange tijd is achtergebleven als studiegebied. Pas in de laatste jaren wordt er uitgebreid onderzoek naar gedaan. Vervolgens zijn we ingegaan op ondertiteling zelf, de technische en linguïstische aspecten, waarbij we de extra moeilijkheden van de ondertitelaar hebben beschreven, zoals tijd- en ruimtebeperkingen. Om de theorie te illustreren hebben we ook een aantal mogelijke vertaalmethodes voor ondertiteling uitgelegd. Dit eerste deel zijn we vervolgens geëindigd met de discussie nasynchronisatie vs. ondertiteling, de belangrijkste argumenten voor en tegen beide zijn gepasseerd, als mede de ideeën van belangrijke theoretici op dit gebied.

In het tweede deel van het theoretisch kader hebben we ons verdiept in het concept humor, allereerst hebben we de belangrijkste humortheorieën kort besproken aan de hand van het werk van Carroll (2014). Vervolgens hebben we dit concept gekoppeld aan vertaling, de moeilijkheden en uitdagingen ervan besproken en de theorie voor humorvertaling van Attardo (2002) besproken. Als laatste hebben we ons verdiept in het soort humor dat van belang is voor dit onderzoek, woordspeling. We hebben een definitie gegeven van het concept, de structuur uitgelegd en de verschillende soorten opgesomd, zoals homofonie en paronymie. Daarnaast hebben we uitgelegd dat een woordspeling gebaseerd is op min of meer gelijke vormen en betekenissen.

In het derde deel van het theoretisch kader ging het om het gebruikte corpus. We hebben eerst kort de achtergrond van de serie beschreven, waarna we een karakterbeschrijving hebben gegeven van de belangrijkste personages. Als laatste

66 hebben we nog de belangrijkste thema’s die in de serie voorkomen uitgewerkt. Hiermee is het theoretisch kader afgerond.

In de analyse hebben we de vertaalstrategieën van Delabastita (1993) uitgewerkt en voorbeelden uit The Big Bang Theory ter illustratie gebruikt. Ook hebben we de vertaalstrategie ‘directe kopie’ uitgebreid met subcategorieën, omdat wij dit nodig achtten door technologische en linguïstische ontwikkelingen, als mede voor ons corpus. In de analyse van het corpus hebben we vervolgens kunnen zien dat bijna twee derde van de Engelstalige woordspelingen met Nederlandse equivalente woordspelingen zijn vertaald en dat de vertaler er dus vaak in slaagt om de humor over te brengen. Wanneer er geen Nederlandse woordspeling voor handen is, slaagt de vertaler er vaak in om de humor alsnog over te brengen door een directe kopie te gebruiken of door de beelden/geluiden die bij de tekst horen aan te wenden.

Nu zijn we in staat om een antwoord te geven op onze onderzoeksvraag: ‘Hoe worden de woordspelingen uit The Big Bang Theory vertaald en wat zijn de gevolgen wanneer ze vertaald worden voor de Nederlandse ondertiteling?’

Uit de analyse is gebleken dat in zestig procent van de gevallen een woordspeling met een woordspeling is vertaald. Dit betekent dat het voor een groot deel van de gevallen mogelijk is om een equivalente woordspeling te vinden en het betekenisverlies op deze manier minimaal blijft. Daarnaast is duidelijk geworden dat bij de andere veertig procent van de gevallen er weliswaar geen equivalente woordspeling gevonden kon worden, maar de vertaler er toch vaak in slaagt om met andere strategieën de humor over te brengen. Wanneer strategie twee werd gebruikt, werden of alleen b1 of b2 of beide betekenissen vertaald, maar niet in een woordspeling. Het voordeel van ondertiteling is echter dat de vertaler kan rekenen op de beelden, waardoor de grap toch nog duidelijk kan worden. We hebben hier in ons corpus meerdere voorbeelden van gezien en niet alleen bij strategie twee. Ook bleek dat strategie drie en vier in totaal in slechts zeven procent van de gevallen voorkwamen, soortgelijke retorische middelen zijn waarschijnlijk nauwelijks gebruikt aangezien strategie één en twee erboven verkozen werden en vaak gebruikt konden worden. Verder waren er slechts enkele omissies te vinden van woordspelingen, en zelfs waar de woordspelingen in de

67 ondertitels weg werden gelaten is het nog mogelijk dat ze uit de context van de beelden begrepen werden. Daarnaast hebben we kunnen zien nadat we strategie vijf van Delabastita (1993) naar eigen inzicht hadden uitgebreid dat dit een goede strategie kan zijn om woordspelingen te kunnen behouden wanneer een equivalente Nederlandse vertaling niet voorhanden is. Het zal bij deze strategie echter altijd zo blijven dat een bepaalde kennis van de brontaal voorondersteld wordt die waarschijnlijk niet elke kijker bezit, maar het is wel een strategie die waarschijnlijk steeds vaker aangewend zal worden.

Behalve de strategieën die de vertaler heeft gebruikt, hebben we ook andere aspecten van de vertaling bekeken en kunnen concluderen dat ze over het algemeen van goede kwaliteit waren. Soms waren er spelling- of interpunctiefouten en een heel enkele keer een grammaticale fout. Ook waren er maar enkele gevallen waar we dachten dat een andere vertaling misschien beter was geweest of waar de vertaler inconsistent was met directe kopieën of gekozen vertalingen.

Uiteindelijk kunnen we zeggen dat de gevolgen voor de woordspelingen wanneer ze vertaald worden naar het Nederlands zo beperkt mogelijk zijn gebleven. Veranderingen zijn onvermijdelijk bij interlinguale vertalingen, aangezien een equivalent niet altijd voorhanden is. Bij woordspeling is deze uitdaging nog veel groter, omdat het gaat om ambiguïteit van één woord of woorden die erg op elkaar lijken, de kans dat er een woord is in een andere taal met dezelfde dubbele betekenis is logischerwijs veel kleiner dan een equivalent voor een woord met één betekenis. In The Big Bang Theory is de ondertitelaar erin geslaagd om in meer dan de helft van de gevallen een equivalente woordspeling te vinden en verder zoveel mogelijk de humor te bewaren door andere strategieën te gebruiken. We kunnen dus ook concluderen dat het goede vertalingen zijn.

Doelstellingen In onze inleiding onder het kopje doelstellingen hebben wij kort onze verwachtingen en objectieven besproken. Zo hadden we verwacht dat lang niet alle woordspelingen met een equivalent zouden worden vertaald door de ruimtelijke beperkingen waar een ondertitelaar mee te maken heeft. Aan het eind van ons onderzoek weten we dat veertig

68 procent van de woordspelingen niet met een woordspeling zijn vertaald, maar we zijn positief verrast doordat de vertaler er onder andere door de beelden en directe kopieën te gebruiken er toch in veel meer gevallen in is geslaagd om de grap goed over te brengen in het Nederlands. Daarnaast zijn het aantal fouten wat betreft grammatica, spelling en interpunctie ook veel minder dan dat we bij aanvang van dit onderzoek hadden verwacht. Wat betreft de strategieën zijn onze verwachtingen uitgekomen. De meeste strategieën waren al met veel precisie uitgewerkt met subcategorieën en waren 22 jaar later nog steeds toepasbaar, de strategie van directe kopie hebben we echter uitgebreid met subcategorieën, omdat deze strategie in de huidige tijd veel vaker wordt aangewend op verschillende manieren. Wij achtten het nodig om subtypes toe te voegen, omdat het plaatsen onder één simpele noemer ‘directe kopie’ niet precies genoeg is.

69

5. Bibliografie

Primaire bronnen ! (2009) The Big Bang Theory Transcripts. Internet: 18-05-2015; ! Warner Bros. Entertainment Inc. (2014). The Big Bang Theory season 1-7. Entertainment UK Ltd.

Secundaire bronnen ! Asimakoulas, D. (2004). ‘Towards a Model of Describing Humour Translation: A Case Study of the Greek subtitled Versions of Airplane! and Naked Gun’. In: Meta: Translators’ Journal, nr.49 (4), p.822-842. ! Attardo, S. (1994). Linguistic Theories of Humour. Berlin: Mouton de Gruyter. - (1997). ‘The semantic foundations of cognitive theories of humor’. Humor: International Journal of Humor Research, nr. 10-4, p.395-420. - (2001). ‘Translation and Humour: a GTVH-based Approach’. Youngstown State University, unpublished article. - (2002). ‘Translation and Humour: An Approach Based on the General Theory of Verbal Humour (GTVH)’. The Translator, nr. 8-2, p.173-194. ! Attardo, S. en V. Raskin (1991). ‘Script theory revis(it)ed: Joke similarity and joke represen- tation model’. Humor: International Journal of Humor Research, nr. 4(3- 4), p.293-347. ! Beylard-Ozeroff, A., J. Králová en B. Moser-Mercer. (1998). Translator’s Strategies and Creativity, selected papers from the 9th International Conference on Translation and Interpreting, Prague, September 1995. In honor of Jirí Levy and Anton Popovic. Netherlands: John Benjamins. ! Carroll, N. (2014). Humour: A Very Short Introduction. Oxford University Press. ! Cary, E. (1960). ‘Total translation’. Babel, nr.6(3), p.115. ! Catford, J.C. (1965). A Linguistic Theory of Translation: An essay in Applied Linguistics. Oxford University Press.

70 ! Delabastita, D. (1989). ‘Translation and mass-communication: film and TV translation as evidence of cultural dynamics’. Babel, nr.35(4), p.193-218. - (1993). There’s a double toungue: an investigation into the translation of Shakespeare’s wordplay, with special reference to Hamlet. Amsterdam: Rodopi. - (1997). Traductio: essays on punning and translation. Manchester: St. Jerome Publishing; Namur: Presses Universitaires de Namur. ! Díaz Cintas, J. (1997). El subtitulado en tanto que modalidad de traducción fílmica dentro del marco teórico de los Estudios sobre Traducción. (misterios asesinato en Manhattan, Woody Allen, 1993). València: Universitat de València. - (1998). ‘La labor subtituladora en tanto que instancia de traducción subordinada. In: Orero, Pilar (ed.). Actes III Congrés Internacional sobre Traducció. Barcelona: Universitat Autónoma de Barcelona, p. 83-90. - (1999). ‘Dubbing or subtitling: the eternal dilemma’. Perspectives: Studies in Translatology, nr.7(1), p.31-40. - (2004). ‘Subtitling: the long journey to academic acknowledgement’. The Journal of Specialised Translation, nr.1, p.50-70. - En A. Remael (2007). Audiovisual Translation: Subtitling. Manchester and Kinderhook, New York: St. Jerome. - Díaz Cintas, J. (2010). ‘Subtitling’. In: Gambier, Y en L. van Doorslaer (ed.) Handbook of Translation Studies. Volume I. Amsterdam: John Benjamins. ! Diot, R. (1989). ‘Humor for Intellectuals: Can It Be Exported and Translated? The Case of Gary Rudeau’s In Search of Reagan’s Brain’. Meta, nr. 34, p.84–87. ! Dollerup, C. (1974). ‘On subtitles in television programmes’. Babel, nr.20, p.197- 202. ! Gambier, Y. (ed)(1995). Communication audiovisuelle et transferts linguistiques/ Audiovisual Communication and Language Transfer. Sint-Amandsberg, Belgium: Fédération Internationale des Traducteurs. - (ed)(1997). Language Transfer and Audiovisual Communication: A Bibliography. Turku: University of Turku, Centre for Translation and Interpreting. - (ed)(1998). Translating for the media. Turku: University of Turku, Centre for Translation and Interpreting. - En L. van Doorslaer (eds.)(2010). Handbook of translation studies. Volume 1. Amsterdam: John Benjamins.

71 - En L. van Doorslaer (eds.)(2011). Handbook of Translation Studies. Volume 2. Amsterdam: Benjamins. ! Gottlieb, H. (1994). ‘Subtitling: Diagonal Translation’. In: Perspectives – Studies in Translatology, vol. 2, nr. 1, p.101-121. - (1997). Subtitles, Translation & Idioms. Københavns Universitet: Center for Translation Studies and Lexicography. - (1999). ‘The Impact of English: Danish tv subtitles as Mediators of Anglicisms’. In: Zeitschrift fur Anglistik und Amerikanistik, vol. 47, nr. 2, p.133-153. - (2004). ‘Subtitles and international anglification’. Nordic Journal of English Studies, nr.3(1), p.219-230. ! Ivarsson, J. (1992). Subtitling for the media: a handbook of an art. Stockholm: Transedit. - (1998). Subtitling. Simrishamn: Transedit. ! Jansen, P. (1995). Translation and the manipulation of discourse: selected papers of the CERA research seminars in translation studies, 1992-1993. Leuven: CETRA. ! Kilborn, R. (1993). ‘ ‘Speak my language’: current attitudes to television subtitling and dubbing’. Media, Culture and Society, nr.15, p.641-660. ! Luyken, G.M. (1991). Overcoming language barriers in television: dubbing and subtitling for the European audience. Manchester: European Institute for the Media. ! Martínez Sierra, J.J. en F. Chaume Varela (2004). Estudio descriptivo y discursivo de la traducción del humor en textos audiovisuales. El caso de los Simpson. Castellón: Universitat Jaume I. Departament de Traducció i Comunicació. ! Mason, I. (1989). ‘Speaker meaning and reader meaning: preserving coherence in screen translating’. In: R. Kölmel en J. Payne (eds) Babel: the Cultural and Linguistic Barriers Between Nations. Aberdeen: Aberdeen University Press, p.13- 24. ! Mayoral Asensio, R., D. Kelly en N. Gallardo (1988). ‘Concept of constrained translation. Non-linguistic perspectives of translation’. Meta, nr.33(3), p.356-367. ! Munday, J. (2012). Introducing translation studies. Routledge: Oxon. ! Orero, P. (ed.)(1998). III Congrés Internacional sobre Traducció. Bellaterra (Barcelona): Servei de Publicacions de la Universitat Autònoma de Barcelona. - (ed.)(2004). Topics in Audiovisual Translation. Amsterdam: John Benjamins.

72 ! Raskin, V. (1985). The semantic mechanisms of humor. Dordrecht: D. Reidel. ! Reid, H. (1978). ‘Sub-titling, the intelligent solution’. In: Horguelin, P.A. (ed.) Translating, a Profession. Proceedings VIII FIT World Congress. Montreal, p.420- 428. ! Sánchez, D. (2004). ‘Subtitling methods and team-translation’. In: Orero, P. (ed.) Topics in Audiovisual Translation. Amsterdam: John Benjamins, p.9-17. ! Shipley, T. (2007). ‘Towards a humour translation checklist for students of translation’. Interlingüística, nr.17, p.981-988. ! Titford, C. (1982). ‘Sub-titling: constrained translation’. Lebende Sprachen, nr.27(3), p.113-116. ! Uribarri Zenekorta, I. (2008). TRACE: traducciones censuradas. Bilbao: Universidad del País Vasco. Internet: 18-05-2015; ! Vandaele, J. (ed.)(1999). Translation and the (Re)Location of Meaning, Selected Papers of the CETRA Research Seminars in Translation Studies 1994-1996. Leuven: Katholieke Universiteit, p. 237-272. - (2010). ‘Humor in Translation’. In: Gambier, Y. en L. van Doorslaer (eds.)(2010). Handbook of translation studies. Volume 1. Amsterdam: John Benjamins. - (2011). ‘Wordplay in translation’. In: Gambier, Y. en L. van Doorslaer (eds.)(2011). Handbook of Translation Studies. Volume 2. Amsterdam: Benjamins. ! Zabalbeascoa, P. (2005). ‘Humor and translation – an interdiscipline’. Humor, nr.18(2), p.185-207.

73 Bijlagen

Aflevering Engelse Nederlandse Vertaalstrategi woordspelin vertaling e g 1-3 Sheldon: Penny Sheldon: Jij peinst over 2-2 verticaal for your thoughts Penny 1-5 Leslie: that was Leslie: Toen had ik je nog 1 before I saw you niet met dat instrument handling that tussen je benen zien spelen beautiful piece of wood between your legs 1-7 Howard: see a Howard: als je een Penny 5-2 selectief Penny, pick her ziet, raap je haar op, dan up, and all day heb je de hele dag geluk long you’ll have good luck 1-7 leonard: Penny, Leonard: Penny je bent in 1 you are on fire vuur en vlam Penny: yeah, so is Penny: Ja, Sheldon ook Sheldon 1-7 Christie: mmmm, Christie: Daar is mijn 3 there’s my little locomotiefje engine that could 1-8 Dr Koothrappali: Dr Koothrappali: Ik speel 2-2 verticaal I play golf with golf met haar vader. Ik kan her father, I hem niet meer aankijken. won’t be able to Raj: Kijk maar naar de bal, look at him. papa. Raj: Maybe you should keep your eye on the ball, Papa. 1-11 Sheldon: It must Sheldon: Het moet 1 be humbling to vernederend zijn om op suck on so many zoveel niveaus waardeloos te different levels. zijn.

1-11 Leonard: Sheldon, Leonard: Sheldon, je bent 1 you are not sick. niet ziek. Wat je nu doet, is This is, but you wel ziek. Maar jij bent niet are not. ziek.

1-11 Sheldon: We have Sheldon: We weten niet 4 no idea what welke ziektekiemen Penny pathogen heeft meegebracht. Ik ben Typhoid Penny nooit in Nebraska geweest has introduced dus ik heb geen into our antilichamen voor dat environment. gebied. And having never been to Nebraska I’m fairly certain

74 that I have no cornhusking antibodies. 1-14 Sheldon: Little Sheldon: Mevrouw-die- 2-2 verticaal Miss “grown ups zogenaamd-niet-met- don’t play with speelgoed-speelt. Als ik bij toys”. If I were to jou naar binnen ga, vind ik go into that dan geen pluchebeesten? apartment right Verzamel jij geen Care now, would I find Bears en My Little Ponies? Beanie Babies? En wie is dat Japanse poesje Are you not an dat daar op je broekje accumulator of ronddartelt? Hallo, Hello Care Bears and Kitty. My Little Ponies? And who is that Japanese feline I see frolicking on your shorts? Hello,Hello Kitty!

1-15 Leonard: Maybe Leonard: Misschien is ze 1 she’s his lawyer. zijn advocaat. Howard: Well Howard: Ze mag mijn she’s free to zaakje behandelen. examine my briefs.

1-15 Sheldon: How Sheldon: Hoe zou je humor 1 exactly would one willen meten? Met een measure a sense humometer? of humour? A humourmometer?

1-15 Howard: Well, I Howard: Ik vind je 2-1 horizontaal think you’re harstikke leuk. Zoals de delightfully droll. Fransen zeggen: très drôle. Or as the French say, Tres Drole. 1-16 Leonard: Oh, it’s Leonard: Dit is trestling. 5-2 selectief called trestling. 1-16 Random guy: Man: Welke harde schijf wil 1 Which hard ik? FireWire of USB? drive do I want, Sheldon: Dat hangt van uw firewire or USB? beschikbare bus af. Sheldon: It Man: Ik rij in een Chevy Cavalier. depends on Sheldon: O, hemel. what Bus you have. Guy: I drive a Chevy Cavalier. Sheldon: Oh, dear lord. 2-1 Sheldon: Secret Sheldon: Geheimhouding is 5-2 selectief keeping is a een ingewikkelde zaak. Je

75 complicated moet niet alleen opletten op endeavour. One wat je zegt maar ook op je has to be gezichtsuitdrukkingen en concerned not autonome reflexen. Als ik only about what lieg, heb ik meer nerveuze one says, but tics dan een about facial onderzoekscentrum naar de expression, ziekte van Lyme. (lange autonomic pauze). Dat was een grap. reflexes, when I Het gaat om de try to deceive, I homonimiteit tussen het myself have more woord teek, de nervous tics than bloedzuigende spin en het a lyme disease woord tic, de onwillekeurige research facility. spiercontractie. Ik heb hem (Long pause.) It’s a zelf bedacht. joke. It relies on the homonymic relationship between tick the blood-sucking arachnid, and tic the involuntary muscular contraction. I made it up myself. 2-1 Voice: Stem: Strip-o-gram. 1 Strippergram. 2-2 Sheldon: Hello to Sheldon: Ook hallo, 2-2 verticaal you, insufficiently ontoereikend intelligente intelligent person. persoon. Leslie: Ooh, rush Leslie: Zo, daar heb ik niet me to the burn van terug. Heb je even? Ik unit. Hey, wil je iets vragen. Leonard, do you have a second, I need to ask you something.

2-2 Sheldon: I’m just Sheldon: Ik vraag me af of 3 wondering if you jullie wel echt jullie best really gave it the hebben gedaan. Of, in jouw old college try? geval, goed genoeg voor een Or in your case zesje. the old community college try?

2-3 Penny: What’s Penny: Wat betekent ENB? 2-2 verticaal AFK? Sheldon: ENB. Even niet Sheldon: AFK. beschikbaar. Away from Penny: O, ze-ker. keyboard. Sheldon: Wat betekent dat? Penny: OIC. Penny: O, zeker. Sheldon: What Sheldon: Ja, maar wat does that stand betekent het? for?

76 Penny: Oh, I see? Sheldon: Yes, but what does it stand for?

2-5 DMV Lady: Vrouw: Aanvraag? 2-2 verticaal Application? Sheldon: ik ben meer een Sheldon: I’m theoreticus. actually more of a Howard: Het formulier in je theorist. hand. Geef het aan haar. Howard: The application in your hand, give it to her.

2-6 Girl: Excuse me, Meisje: Pardon, Dr. Cooper. 1 Dr. Cooper, I’m Ik ben Cathy O’Brian. Ik Kathy O’Brien. I heb uw artikel gelezen over just finished het verzoenen van de reading your informatieparadox met uw paper reconciling theorie over snaarnetwerken the black hole en het was adembenemend. information Sheldon: Als ik het paradox with your publiceer doe ik er theory of string- misschien een respirator bij. network condensates, and it just took my breath away. Sheldon: Maybe when I publish it, I’ll include an inhaler.

2-7 Sheldon: But you Sheldon: Dat moet via een 2-2 verticaal have to make a verzoek. motion to put it Leonard: Ik heb wel een on agenda. verzoek, maar dat zal je niet Leonard: Oh, I’ll bevallen. make a motion, but you’re not going to like it.

2-7 Sheldon: Woman, Sheldon: Mens, je speelt 1 you are playing met vuur. with forces Penny: Ach. Dat brandje beyond your ken. stelt niets voor. Penny: Yeah, well, your ken can kiss my Barbie.

2-8 Penny: Yeah, Penny: Je had gezegd dat ik 1 when we first een auto op Mars mocht met, you said that besturen als ik met je if I went out with uitging. you, I could drive

77 a car on Mars.

2-8 Penny: No. Yeah, Penny: Nee, dat herinner ik 1 I remember me nog goed. Je vroeg ik van specifically. You Mars was, omdat m’n kont started by asking buitenaards lekker was. if I was from Mars because my ass was out of this world.

2-10 Steph: I just Steph: Ik heb net een 1 performed a Sheldonectomie gedaan. Sheldonectomy.

2-10 Computer voice: Computer stem: Heb je ook 2-2 horizontaal Some hiney wat heining? would be nice, Penny: Heining? too. Sheldon: Honing? Penny: Hiney? Computer voice: Honey.

2-12 Howard: All Howard: Dat was de laatste 2-2 horizontaal right, that’s the motorinstelling. De Mobiele last servo. Behold Omnidirectionele the Mobile Neutraliseer en Termineer Omnidirectional Eliminateur. Alias… Neutralization Allen: MONTE. and Termination Eradicator. Or… … All: MONTE. Penny: Nee, ik blijf thuis … vanavond en ga de was doen.

Scene: The … stairwell. Howard: Die deur heeft de Penny: No, I volle laag gekregen. think I’m just going to stay in tonight and do laundry. (Monte bursts through boys door. Penny screams and runs down the stairs.) Scene: Outside in stairwell Howard: Oh yeah, they still got the full Monte.

2-15 Sheldon: You see Sheldon: Je ziet overal dwars 1

78 right through me, doorheen. don’t you? Beverley: Alleen op een Beverley: Only scan. when you’re in a CAT scanner.

2-16 Howard: Court- Howard: Krijgsraad m’n 4 martial, schmort- neus. Leslie Winkle is het martial, Leslie vijfde meisje met wie ik het Winkle is the heb gedaan. Gratis dan. fifth girl I’ve ever had sex with. I mean, for free.

2-17 Howard: Well, Howard: Je kent het 1 you know the old gezegde. Krakende wagens saying, pasty and lopen het langst. frail never fail.

2-17 Leonard: I see. Leonard: Ik begrijp het. Je 2-2 horizontaal Well, it seems zit weer eens tussen een once again, you’re hamer en een aambeeld. caught between a rock and a crazy place.

2-17 Howard (to self): Howard: Ik heb het warm. 5-3 selectief It’s hot in here. It Komt vast door Summer. Ik must be Summer. heb het warm. Komt vast It’s hot in here. door Summer. Ik heb het Must be Summer. warm. Komt vast door It’s hot in here. Summer. Must be Summer. Raj: Ik heb het warm. Komt Raj (walking past vast door Summer. and straight up to Summer Glau): It’s hot in here. Must be Summer.

2-20 Leonard: Way to Leonard: Spring jij even 2-2 verticaal think outside but radicaal uit de band, pressed right up Sheldon. against the box, Sheldon

2-20 Howard: No, we Howard: We moeten ons 1 have a little prep eerst voorbereiden. Doe dit work to do. Put in je mond en struikel. Ik this in your zeg: ‘m’n vriend heeft te veel mouth. We walk gehad’. Dan trek ik dit uit je past them, you mond en zeg: ‘Te veel stumble a bit. I plezier’. Snap je? Zij lachen, say, sorry, my wij lachen. We voeren ze op friend’s had a tot 0,15 promille en zeggen little too much, dat we miljonairs zijn. and then I start

79 to pull it out of your mouth and say, a little too much fun. Get it? I mean, they’re laughing, we’re laughing, and then we get them up to about a .15 blood alcohol level, and tell them we’re millionaires.

2-21 Sheldon: Sing soft Sheldon: Zing Poesje zacht. 2-2 horizontaal kitty. Penny: Dat is voor als je Penny: That’s ziek bent. only for when Sheldon: Heimwee is ook you’re sick. een ziekte. Sheldon: Homesick is a type of being sick.

2-22 Leonard: Just Leonard: Dankzij jouw 2-2 verticaal think. Thanks to harde werk kunnen your hard work, astronauten dapper naar de an international wc gaan waar nog niemand crew of hen voorging. astronauts will Howard: Is dat een grap? boldly go where Sheldon: Ik vind het no man has gone grappig. Met de Star Trek- before. verwijzing en de woordgrap Howard: Is that met ‘gaan’ drijft Leonard de supposed to be spot met je pogingen tot funny? loodgieterij in de ruimte. Sheldon: I believe Howard: Oké, maak maar it is. The grappen, maar van ons combination of vieren ben ik de enige die 1 the Star Trek echt iets bijdraagt aan de reference and the wetenschap en technologie. play on words Raj: Hij heeft gelijk. Dit is involving the belangrijk om twee redenen. double-meaning Eerst nummer één en van of the verb to go achteren nummer twee. suggests that Sheldon: O, wat gevat. Je Leonard is gebruikt hoofdtelwoorden humorously als eufemismen van mocking your lichaamsfuncties. efforts in space plumbing. Howard: Okay, make your little jokes, but of the four of us, I’m the only one making any real-world contribution to

80 science and technology. Raj: He’s right. This is an important achievement, for two reasons. Number one, and, of course, number two. Sheldon: Oh, clever! Playing on the use of cardinal numbers as euphemisms for bodily functions.

2-22 Howard: All Howard: Oké, dit is een 4 right, this is an exacte kopie van het exact duplicate of Wolowitz Gewichtsloze the Wolowitz Afvalverwijderingssysteem Zero-Gravity van het ruimtestation. Human Waste Raj: Bedoel je niet het Disposal System Wolowitz Gewichtsloze as deployed on Afvalverspreidingssysteem? the International Leonard: Grappig. Space Station. Howard: Ja, hilarisch. Goed. Raj: Don’t you Dit zijn zo ongeveer de mean the reserveonderdelen die ze er Wolowitz Zero- hebben. We moeten met Gravity Human deze dingen dit zien te Waste verstevigen zodat het afval Distribution de turbine niet raakt. System? Raj: En ook de knikker niet? Leonard: Good one. Raj: Yeah. Howard: Yeah, ha, it’s hilarious. Now, here’s an approximation of the spare parts available on the Space Station. We gotta find a way, using nothing but this, to reinforce this so the waste material avoids the spinning turbine. Raj: You mean so it doesn’t hit the fan?

3-1 Howard: Sheldon, Howard: Weet je nog die 1

81 you remember eerste weken toen we the first few tevergeefs magnetische weeks we were monopolen zochten en je je looking for gedroeg als een walgelijke magnetic despoot? monopoles and Raj: We zouden voorzichtig not finding zijn. anything and you Howard: Daarom voegde ik were acting like ‘des’ toe. Toen de data an obnoxious, eindelijk beter werden was giant dictator? je vreselijk blij. Raj: I thought we were going to be gentle with him. … Howard: That’s why I added the Raj: Om te zorgen dat je je tator. And then niet als een enorme Pickens when we found gedroeg. Ik heb ‘ens’ our first positive toegevoegd. data, you were so happy.

… Raj: It was the only way to keep you from being such a huge Dickensian. You see that? I added the ensian.

3-2 Howard: Okay, Howard: Je had gelijk over 1 you were right Wolverine en de klauwen, about Wolverine maar met die krekel zit je and bone claws, fout. but you’re wrong Sheldon: Doe toch normaal. about the cricket. De wetenschap fluit z’n Sheldon: Howard, eigen deuntje. Leuke don’t embarrass woordspeling. yourself, the science chirps for itself. Humorous word play.

3-2 Sheldon: Sheldon: Interessant. Bang 1 Interesting. voor insecten en vrouwen. You’re afraid of Bij een waterjuffer verstijf je insects and van schrik. women. Ladybugs must render you catatonic.

3-3 Leonard: I’m just Leonard: Met honing vang 1 saying, you can je meer vliegen dan met catch more flies azijn. with honey than Sheldon: Met mest nog with vinegar. meer. Wat bedoel je?

82 Sheldon: You can Leonard: Het is een… catch even more flies with manure. What’s your point? Leonard: It’s a… (gives up)

3-3 Howard: Hello, it Howard: Het lijkt op bloed, 1 looks like blood. ja. Heb je de Wiki How-link Did you even read gezien die ik je gestuurd the Wiki How heb? link I sent you on being goth? …

… Raj: Malt. Wiekie had dat gedacht? Raj: Light beers? Well, Wiki-how about that?

3-4 Raj: What are Raj: Wat heb je? 1 you eating? Sheldon: Elleboogjes met Sheldon: Elbow rundergehakt en macaroni with tomatensaus. ground Raj: O, bieferoni. Dat zal ik hamburger and nog het meest missen. tomato sauce. Raj: Oh, beefaroni. I think I’ll miss you most of all.

3-8 Leonard: I hate Leonard: Ik haat m’n naam. 1 my name. It has Er zit ‘nerd’ in. Leon-nerd. nerd in it. Len Leonard: Weet je wat een 1 nerd. coole naam is? Angelo. Daar Leonard: You zit ‘angel’ en ‘geilo’ in. know what’s a cool name? Angelo. That has angel and jell-o in it.

3-8 Sheldon: Now Sheldon: Niet vergeten… remember, you dat je sterke pijnstillers hebt were given en spierverslappers dus niet powerful pain werken met zwaar medication and a materieel. En stik niet in je muscle relaxer, speeksel. 1 so, uh, don’t Penny: Je moet me in bed operate heavy helpen. Sheldon moet me in machinery. Try bed helpen. Dat ik dat ooit not to choke on zou zeggen. your own drool. Penny: Wait. You have to help me get into bed.

83 Sheldon has to get me into bed. Bet you never thought I’d say that.

3-9 Bernadette: Bernadette: Waar gaat dit 1 Where do you heen? Ik hoopte eerlijk think this is gezegd het tweede honk. going? Howard: To be honest, I was hoping at least second base.

3-10 Penny: Thanks, Penny: Bedankt, Raj? Hier Raj. Okay, so komt het: ik vroeg me af of here’s the thing, I jij me wat natuurkunde kunt was wondering if leren. 1 you could maybe Sheldon: Wat natuurkunde? teach me a little Penny: Ja. physics? Sheldon: Dat bestaat niet. Sheldon: A little Natuurkunde omvat het physics? There’s hele universum. Van no such thing. kwantumdeeltjes tot Physics supernova’s. Van draaiende encompasses the elektronen tot draaiende entire universe, melkwegstelsels. from quantum particles to supernovas, from spinning electrons to spinning galaxies.

3-11 Penny: So what Penny: Wat zei ze over onze 1 did she say when relatie? Je hebt zeker niks you told her we gezegd? Waarom niet? were going out? Sheldon: Ik ben geen expert Leonard: Um… in mediteren maar de term Penny: You voor kalmeren is ‘om’. didn’t tell her we were going out, did you? Leonard: Um… Penny: Why not? Leonard: Um… Sheldon: Leonard, I’m no expert on meditation, but if you’re trying to calm yourself down, I believe the word is Om.

3-11 Leonard: What Leonard: Wat wil je? 1 do you want, Sheldon: Ik zou willen Sheldon? vertrekken vanaf de

84 Sheldon: What I Enterprise in een want is to be eenpersoons ruimtevaartuig departing the naar een planeet die Starship Sheldon Alpha Five heet. Enterprise in a Leonard: Dat wil ik ook wel. one-man shuttle craft headed to the planetoid I rule known as Sheldon Alpha Five. Leonard: I want that too.

3-12 Raj: Okay, well, Raj: En dit? Op de website how about this? van de universiteit: ‘Van From the zeven tot tien in de aula van university Web Norton Hall een gemengd site, 7pm to feest voor studenten en staf 10pm, Norton van de faculteiten 4 Hall Wetenschap en Letteren. Multipurpose Voor atomen of Room, mixer for werkwoorden: zorg dat je grad students and erbij bent.’ faculty of the science and humanities departments. Whether you split atoms or infinitives, this is the place to be.

3-13 Sheldon: Oh, is Sheldon: O ja? Kijk dan. Kip 1 it? Look at this. Generaal Tso staat niet General Tso’s meer onder ‘specialiteiten’. Chicken is no Hij staat nu onder ‘kip’. longer listed Raj: Is dat zo belangrijk? under specialties. Sheldon: De Generaal Tso, It’s now under ja. chicken. Raj: Niet de Tso kip, de Raj: So? vraag zo belangrijk? Is dat Sheldon: Yes, zo belangrijk? General Tso. Raj: Not Tso the chicken, so the question. So?

3-13 Sheldon: So, why Sheldon: Waarom is het 1 is it no longer a geen specialiteit meer? specialty? Did the Vertrouwt de chef het chef lose gerecht of zichzelf niet confidence in the meer? En hier: ‘Garnalen in dish or himself? maviaarsaus.’ Wat is And look over maviaarsaus? here, shrimp in Leonard: Het is een mobster sauce. typefout. What is mobster

85 sauce? Leonard: It’s obviously a typo.

3-13 Sheldon: You Sheldon: Hoe meer ik know, the more I erover nadenk, in die think about it, maviaarsaus zitten geen the mobster sauce stukjes maffiosi. couldn’t possibly Leonard: Waarom niet? contain chunks of Sheldon: Hij stond onder 1 mobster. ‘vis’. Leonard: And Leonard: En als de maffiosi why is that? tussen de vissen hebben Sheldon: It was gelegen? listed under seafood. Leonard: What if they were mobsters who slept with the fishes?

3-18 Penny: So, what Penny: Wat denk je? Zijn do you say, we je X-men? Sheldon? Are we Sheldon: Nee. De X-men your X-Men? zijn genoemd naar de X van 5-2 selectief Sheldon: No. The Xavier. Ik heet Sheldon X-Men were Cooper dus jullie zijn m’n named for the X C-men. in Charles Xavier. Since I am Sheldon Cooper, you will be my C- Men.

3-18 On-screen Sheldon: En nu voor de 2-2 verticaal Sheldon: Now, sterrenkundigen. Zie hier de for the keerzijde van de maan. astronomers in Uranus. the audience, get ready to see the dark side of the moon. And here’s Uranus.

3-19 Howard: What’s Howard: Wat heeft hij? with him? Sheldon: Misschien de Sheldon: Perhaps gevoelige dagen van z’n he’s at a sensitive maandelijkse cyclus. 1 point in his Howard: Man-strueert hij? monthly cycle. Howard: Are you saying he’s man- struating?

3-19 Penny: The Penny: De Wesley 5-2 selectief Wesley Crushers? Crushers? Sheldon: No, not Sheldon: Niet de Wesley

86 the Wesley Crushers. De Wesley Crushers. The ‘Crushers’. Wesley Penny: Ik snap het niet. “Crushers.” Leonard: Wesley Crusher Penny: I don’t get was Wil Wheatons it. personage in Star Trek. Leonard: Wesley Penny: Ik snap het nog niet. Crusher was Wil Sheldon: Een schitterende Wheaton’s woordspeling. De naam van character on Star zijn personage plus een S en Trek. het lijkt of we Wesley Penny: Still don’t crushen. get it. Sheldon: It’s a blindingly clever play on words. By appropriating his character’s name and adding the S, we imply that we we’ll be the crushers of Wesley.

3-20 Penny: God, can Penny: Zeg alsjeblieft ‘geen 1 we please just say band meer hebben’. no longer seeing Sheldon: was het maar zo. each other? Jullie wonen in hetzelfde Sheldon: Well, we gebouw, dus die band is er. could if it were De gewijzigde variabele is de true. But as you coïtus. live in the same building, you see each other all the time. The variable which has changed is the coitus.

3-20 Penny: So, how Penny: Hoe gaat het met je? you been? Sheldon: M’n bestaan is een Sheldon: Well, continuüm dus het gaat my existence is a zoals het gaat in continuum, so afzonderlijke periodes. 1 I’ve been what I Penny: Je loopt me te am at each point coïtussen, niet? in the implied time period. Penny: You’re just coitusing with me, aren’t you? Sheldon: Bazinga.

3-22 Past Sheldon: No, Past Sheldon: Nee, dat is 1 this is my room. mijn kamer. Daar mogen People don’t go in geen mensen komen. my room. Leonard: Waar slaap jij dan?

87 Past Leonard: So Sheldon: Ik snap het niet. where do you Leonard: Er mogen geen sleep? mensen komen, maar jij Past Sheldon: I bent een mens. Je bent toch don’t understand. een mens? Ik maakte een Past Leonard: If grap. people don’t go in there, and you’re people, and… You are people, aren’t you? Making a joke.

3-23 Raj: I’m telling Raj: Ik zweer het je, je voelt 2-1 horizontaal you, dude, the je er pas beter over dat only way to feel Penny met anderen uitgaat better about als je weer op een dame Penny going out klimt. with other guys is Howard: In het zadel. for you to get Raj: Wat? back on the Howard: de uitdrukking is: whores. ‘weer in het zadel klimmen’. Howard: Horse. Niet op een dame. Raj: What? Raj: Dat is walgelijk, man. Howard: The phrase is get back on the horse, not whores. Raj: That’s disgusting, dude.

4-2 Howard: Is that Howard: Steve Wozniak? 1 Steve Wozniak? Leonard: Volgens mij wel. Leonard: I think Sheldon-bot: De Almachtige it is. Woz Sheldon-bot : The Great and Powerful Woz.

4-3 Amy: Really? I Amy: Het heet de 5-2 selectief assumed an Cheesecake Factory. Ik had establishment meer efficiëntie verwacht. called the Cheesecake Factory would function more efficiently.

4-3 Howard: Howard: Vrouwen. Je kunt 1 Women, huh? niet met ze leven, noch hun Can’t live with theorieën onderuithalen. them, can’t Sheldon: Zeg dat wel. successfully refute their hypotheses. Sheldon: Amen to that.

4-3 Leonard: I gotta Leonard: Ik maak me 1

88 tell you guys, I’m zorgen om Sheldon. a little worried Howard: Dat doen we about Sheldon. allemaal. Howard: We’re Leonard: Sinds de Shamy op all a little worried de klippen is gelopen. about Sheldon. Leonard: No, I mean since the Shamy hit a reef.

4-5 Sheldon: Well, Sheldon: De stand van 2-1 horizontaal the status is as it zaken is onveranderd. Ze is always was. She’s ‘een’ vriendin van me, maar a girl. She’s a niet, vergeef me het gebaar, friend. She is not ‘m’n’ vriendin. my, please forgive me for doing this, girlfriend.

4-5 Leonard: All Leonard: Dan zal ik je 1 right, well, let me toestand wetenschappelijk see if I can toelichten. Wat wordt er explain your door een base situation using geneutraliseerd onder physics. What vorming van een zout en would you be if water? you were attached Sheldon: Zuur. to another object Leonard: Juistem. by an inclined plane wrapped helically around an axis? Sheldon: Screwed. Leonard: There you go.

4-6 Howard: This is Howard: Wat een smerige 1 the worst cobbler taart. Hij smaakt naar een I’ve ever eaten. I vermalen oude taart. mean it tastes like Sheldon: Een woordgrap it was made of gebaseerd op de twee actual ground-up betekenissen van ‘taart’. shoemaker. Sheldon: Amusing. A play on the two meanings of cobbler.

4-6 Leonard: I’m not Leonard: Zo blank ben ik 2-1 horizontaal that white. My niet. Ik heb indianenbloed, great-great dat is bijna Indiaas. grandmother was half Cherokee. I know that’s not the right kind of Indian but it is

89 something.

4-7 Scene: The apartment. There is a knock on the door. Leonard: Wil je opendoen? 1 Leonard: Want to Sheldon: Niet echt. get that? Leonard: Zou je open willen 1 Sheldon: Not doen? particularly. Sheldon: Als het met Leonard: Could gevraagd werd. you get that? Leonard: Doe even open, Sheldon: I alsjeblieft. suppose I could if Sheldon: Natuurlijk. I were asked. Leonard: Would you please get that? Sheldon: Of course.

4-8 Sheldon: Knock- Sheldon: Klop, klop. 1 knock. Leonard: Wie is daar? Leonard: Who‘s Sheldon: Juul. there? Leonard: Juul wie? Sheldon: Hugh. Sheldon: Juul-lie moeten Leonard: Hugh naar mij luisteren. We who? moeten in de rij gaan staan. Sheldon: Hugh Zo vertel je een klop-klop people need to grap. listen to me. It’s time to get in line for the movie. And that’s how you tell a knock- knock joke.

4-9 Bernadette: Oh, Bernadette: Heb je je haar 1 right. Did you get laten knippen? your hair cut? Raj: Nee, al m’n haren. Raj: No. I got them all cut.

4-10 Amy: I was sitting Amy: Ik dronk water in een 1 in a restaurant restaurant. Spuitwater. Het with Penny and was ’n speciale gelegenheid. Bernadette, Penny’s vriend Zack kwam drinking water, langs en zei ‘hallo’ en ik zei: carbonated as it ‘wie’. was a special Sheldon: Wie? occasion. Penny’s Amy: Zack. friend Zack Sheldon: Waarom vroeg je stopped by and het dan? said hello and I Amy: Wat? said hoo. Sheldon: Wie? Sheldon: Who? Amy: Zack. Amy: Zack. Sheldon: Opnieuw. Wat zei Sheldon: Then je toen Zack binnenkwam? why did you ask? Amy: wie?

90 Amy: Ask what? Sheldon: Zack. Sheldon: Who. Amy: Waarom zeg je steeds Amy: Zack. Zack? Sheldon: All Sheldon: Jij zegt ‘wie’? right, let’s start Amy: Dat zei ik gisteravond. over. What did Sheldon: En het antwoord you say when was toch ‘Zack’? Zack walked in? Amy: Het was geen vraag. Amy: Hoo. Ik zei gewoon ‘wie’. Sheldon: Zack. Amy: Why do you keep saying Zack? Sheldon: Because you keep saying who. Amy: I’m not saying hoo now. I said hoo last night. Sheldon: And the answer was Zack, correct? Amy: There was no question. I simply said hoo.

4-11 Sheldon: Sheldon. Gefeliciteerd. 1 Congratulations. Zack, zou jij geen Superman Zack, how would willen zijn? you like to be Zack: Dat klinkt als een Superman? zware verantwoordelijkheid. Zack: I don’t know, sounds like a lot of responsibility.

4-13 Sheldon: Raj? Sheldon: Raj, wat doe je? Ik 1 What are you dacht het niet. Jij hebt je doing? I don’t rantsoen al op. De eerste think so. You’ve sanitaire stop is pas bij het had your allotted wegrestaurant bij six ounces. The Bakersfield. Dat is circa 2,5 first bathroom uur rijden. Denk erom, we break isn’t until zijn niet sterker dan onze the Denny’s zwakste blaas. located near Bakersfield, which is approximately two and half hours away. Remember, people, we’re only as strong as our weakest bladder.

4-13 Sheldon: Good Sheldon: Welkom bij 2-2 verticaal

91 morning and Wetenschap en welcome to Samenleving. Ik ben dr. Science and Sheldon Cooper, BS, MS, Society. I’m Dr. MA, PhD en ScD. Da’s nog Sheldon Cooper, ’s wat anders dan BS, MS, MA, doctorandus. PhD, and ScD. OMG, right?

4-15 Amy: Well, then Amy: Pas maar op. Als zij 1 prepare to be hun best niet doen, gaat het terrified. If your geld naar friends are Aardwetenschappen. unconvincing, Sheldon: Nee toch. Niet de this year’s moddermensen. donations might Amy: Nog erger, het kan go to, say, the ook naar de geology Geesteswetenschappen. department. Dan worden er miljoenen Sheldon: Oh, verspild aan dichters en dear,not, not the literatuurwetenschappers. dirt people! Sheldon: Wel alle Amy: Or worse, it alfastudies. could go to the liberal arts. Sheldon: No! Amy: Millions of dollars being showered on poets, literary theorists and students of gender studies. Sheldon: Oh, the humanities!

4-15 Sheldon: I’m so Sheldon: Wat ben ik trots 2-2 verticaal proud of you! op je. Je hebt jezelf verkocht You sold yourself als een tippelaartje. out like a Sheldon: Ik deed het niet common om het geld. streetwalker! Sheldon: Heeft ze je Leonard: No, I bedonderd? didn’t do it for Penny: Nee, hij heeft haar the money. juist beetgenomen. Sheldon: She stiffed you? Penny: I believe that’s what your roommate did to her.

4-18 Sheldon: Bippity- Sheldon: Hocus pocus pas. 1 boppity-boo. … … Howard: Wat sneu. Zo doet Howard: That’s een echte goochelaar dat.

92 pathetic. Let me Raj, kies een kaart. Laat show you how a hem niet zien. Klaveren real magician drie. does it. Raj, take Raj: Niet normaal, ik sta a card. Don’t let echt versteld. me see it. Howard: Hocus pocus pats. Raj: Okay. Howard: Three of clubs. (It isn’t) Raj: Son of a gun, you’re blowing my mind! Howard: Bippity- boppity-boo-yah!

4-18 Leonard: I don’t Leonard: Ik let er niet 1 listen for it, but speciaal op. Maar het is fijn it’s nice to know om te horen dat je leidingen everything’s okay in orde zijn. Van het with your gebouw. plumbing. The building’s plumbing.

4-19 Sheldon: One Sheldon: Ogenblikje. Ik wil 1 moment. (Places a die cyberboef vatten, geen tissue on their hands kou. before adding his own) I’m hell- bent on catching a cyber criminal, not the common cold.

4-19 Sheldon: Sea Sheldon: Sea World is beter. 2-2 verticaal World is better. Shamu is, letterlijk, It has Shamu, spetterend leuk. Maar eerst who is literally naar Todd Zarnecki. tons of fun. But for the moment, let’s stay focused on Todd Zarnecki.

4-20 Amy: Bernadette Amy: Bernadette vroeg me 1 just asked about net naar de seks. De meme my sexual is volledig gepenetreerd. encounter with Sheldon: Woordgrapje? you. The meme Amy: Nee, ongelukje. has reached full penetration. Sheldon: Pun intended? Amy: No. Happy accident.

4-20 Sheldon: Sheldon: Interessant. Dus 1 Interesting. So it ze wilde helemaal tot het

93 went beyond the gaatje? mere fact of Amy: Woordgrapje? coitus to a blow Sheldon: Welk by blow, as it woordgrapje? were. Amy: Pun intended? Sheldon: I’m sorry. What pun?

4-24 Raj: Leonard’s Raj: Leonard is aan ’t 1 putting disgusting schuimen over op mijn memories in my traagschuimmatras. Kan ik memory foam hier vannacht slapen? mattress. Can I stay here tonight?

4-24 Sheldon: The Sheldon: Hetzelfde als met 5-1 same thing that Homo erectus. Hij werd happened to vervangen door een Homo Erectus. superieure soort. He was replaced Raj: Ik ben de nieuwe Homo. by a superior species. Raj: I’m the new Homo in town.

4-24 Sheldon: Man is Sheldon: De mens is niet de 1 not the only enige soort die fruit species that fermenteert om dronken te ferments fruit in worden. Raad eens wat de order to become andere is? Hint: soms slaan intoxicated. Can ze de alcohol op in hun you guess what slurf. the other is? Penny: Apen. Hint, sometimes Sheldon: Wanneer heeft een they pack the aap een slurf? alcohol in their Penny: Als hij stofzuigt. trunks. Penny: Monkeys. Sheldon: When does a monkey have a trunk? Penny: When a suitcase just won’t do.

5-1 Penny: Oh, my Penny: Ik verpest alles. Ik 1 God, I screwed heb Leonard en Raj up everything. I gekwetst. Wat heb ik toch? hurt Leonard, I Het is alsof ik uit twee hurt Raj, I mean, personen besta. Dr. Jekyll what is wrong en Mrs. Hoer. with me? I feel like two totally different people, Dr. Jekyll and

94 Mrs. Whore.

5-2 Sheldon: All Sheldon: Dan is het dus 2-2 verticaal right, so geen dinertje. Je zou het technically it’s eventueel dinbijt kunnen not a dinner date. noemen. Maar dan word je I suppose you het mikpunt van spot. could call it a, uh, Zoals: Hé Leonard, hoe was dinfast date. But je dinbijt met Priya? if you did, you’d Leonard: Dat klinkt niet als open yourself to spot. peer-based Sheldon: Ik ben nog niet mocking, such as, klaar. Dinbijt. Zijn dat Hey, Leonard, sojakaarsen? how was your Sheldon: Weet ik niet. dinfast with Priya Hoezo? last night? Sheldon: Paraffinekaarsen Leonard: That zijn kankerverwekkend. doesn’t sound like Maar misschien vind je dat mocking. bij de sfeer aan je dinbijt Sheldon: You horen. Dinbijt. didn’t let me finish. Dinfast (rolls eyes). Are those soy-based candles? Leonard: I don’t know. Why? Sheldon: Paraffin candles may contain carcinogens. Unless lung cancer is the ambiance you were going for at your dinfast. Dinfast (rolls eyes).

5-2 Amy: Kiss me Amy: Kus me waar ik nog 1 where I’ve never nooit gekust ben. been kissed Sheldon: Salt Lake City, before. bijvoorbeeld? Sheldon: You mean like Salt Lake City?

5-5 Bernadette: Oh, Bernadette: Jullie hebben 2-2 verticaal God, you’re right. gelijk. Ik heb onze liefde I took our love voor die stoomwals van een and threw it moeder van hem gegooid. Ik under his bus- ga hem zeggen dat het me sized mother. I spijt. need to apologize.

5-6 Sheldon: The Sheldon: De Here geeft en 1 Lord giveth and de Here knalt af. the Lord bloweth

95 away.

5-8 Sheldon: Can we? Sheldon: Of dat kan? Let op 1 Stand back while hoe ik van deze conversatie I turn this een conversensatie maak. conversation into a conver- sensation.

5-8 Penny: Yeah, and Penny: Ze wil onze cycli 1 she keeps trying synchroon krijgen en ons to figure out if dan de Drie Menstrutiers our cycles have noemen? synced up so we can call ourselves the Three Menstra-teers

5-10 Penny: Look, Penny: Waag je op het 1 Sheldon, all I’m gladde ijs, ga met Amy saying is strap on praten. a pair and go talk Sheldon: Moet ik op to Amy. schaatsen naar haar toe? Sheldon: Strap on a pair? Of what, skates?

5-11 Sheldon: You Sheldon: De feestdagen 1 know, the staan voor de deur. Hij wil holidays are just nog een bal omhoog around the schieten. corner. Maybe he Leonard: Nogmaals, dat was wants to see if he hij niet. can lodge the Penny: Jammer. Anders other testicle up hadden we met oudjaar there. kunnen wachten op ’n bal Leonard: I told die daalt. you. That was a different guy. Penny: Hmm. That’s too bad. We could have spent New Year’s Eve waiting for the ball to drop.

5-12 Bernadette: Oh, Bernadette: En dan nu de 5-2 niet selectief ah, right. (Bangs volgende wonderbaarlijke drum and cymbal) truc van de grote Howdini. And now, the great Howdini’s next miraculous illusion.

5-13 Sheldon: Oh, no! Sheldon: O nee. Ze hebben 1 They sent the de verkeerde Spock wrong Spock! gestuurd. Leef lang en krijg

96 Live long and de rambam Zachary Quinto. suck it, Zachary Quinto

5-13 Sheldon: Mm. I Sheldon: Ik wil een weg 1 want to build a bouwen, maar daar heb ik road, but I need palen voor nodig. Heeft een wood. Do either van jullie een paal? Ik snap of you fellows niet waarom jullie lachen. In have wood? (Raj Kolonisten van Catan moet and Howard je nederzettingen bouwen. snigger) I don’t Daar heb je palen voor understand the nodig. Ik heb schapen, en laughter. The nu wil ik palen. Wie heeft er object of Settlers een paal voor mijn schapen? of Catan is to build roads and … 1 settlements. To do so requires Sheldon: Waar waren we? O wood. Now, I ja. Heeft een van jullie een have sheep; I paal? Kom op. Ik wil need wood. Who gewoon palen. Geen has wood for my geleuter. sheep? 1 … …. Sheldon: En nu ik een paal Sheldon: Now, heb kan ik eindelijk zorgen where were we? dat m’n dorp klaarkomt. Oh, yes. Does anyone have any … wood? Oh, come on! I just want Sheldon: Nog steeds te 1 wood. Why are weinig bewijs. Misschien you making it so wordt hij wel vermoord. hard? Raj: je was bezig met je paal. Sheldon: Natuurlijk. Ik heb … hem in de hand. Sheldon: And now that I have some wood, I’m going to begin the erection of my settlement.

…. Sheldon: Again, not enough evidence. For all we know, he’s being murdered. Now, back to our game. Raj: You were in the middle of an erection.

97 Sheldon: Oh, of course. It’s right here in my hand.

5-15 Sheldon: I’ll tell Sheldon: Dat zal ik je 2-2 verticaal you exactly how precies vertellen. he did. Readiness: ‘Paraatheid onvoldoende, unsatisfactory. volgt slecht aanwijzingen Follows direction: op, heeft grote mond. barely. Attitude: a Conclusie: komt little too much. waarschijnlijk om in een Overall: not only vlammenzee, bovendien will he probably verpest hij ieders humeur die in a fiery met z’n constante gezanik’. inferno, his incessant whining would most certainly spoil everyone else’s day.

5-15 Raj: Dude, if Raj: Je moet een coole you’re going to be bijnaam verzinnen. an astronaut, you Howard: Die verzin je niet need to pick a zelf. Die krijg je. cool nickname. Raj: Mijn bijnaam zou 5-3 niet-selectief Howard: I don’t ‘Brown Dynamite’ zijn. get to pick it. The other guys have … to give it to me. Raj: Oh. If I had Howard: Ik heb leuk nieuws one, it would be van NASA. Ik ga naar Brown Dynamite. Houston voor een oefening in … gewichtsloosheidseliminatie . Howard: I got Penny: Wat houdt dat in? pretty exciting Bernadette: Hij leert NASA news poepen in de ruimte. today. Next week Howard: ‘Gooi de poorten 5 I fly to Houston maar open, HAL’. for orientation Raj: Dan past ‘bruin and zero-gravity dynamiet’ beter bij jou. elimination drills. Penny: What does that mean? Bernadette: He’s gonna learn to poop in space. Howard: Open the pod bay doors, HAL. Raj: Maybe your nickname should be Brown Dynamite.

5-15 Sheldon: Really? Sheldon: Echt niet? In dat 2-2 horizontaal

98 Huh! Okay. In geval neem ik lekker in m’n that case, I will eentje een s’more. En ik hou have a s’more by ’t vast niet bij eentje. In m’n myself. And then eentje. I’m gonna have s’more. By myself.

5-16 Howard: No. I’m Howard: Nee ik ben niet 4 not mad at you. I boos. Maar had het nou just wish you gewoon gezegd dan had ik would have come het niet via de nerd-lijn to me, so I didn’t hoeven vernemen. have to hear it through the nerd- vine.

5-18 Sheldon: Mr. Sheldon: Mr. D’Onofrio? Ik 3 D’Onofrio? It’s ben het, Sheldon. Ze Sheldon. They hadden in de giftshop niets didn’t have met een kappersthema, dus anything barber- ik heb deze gekocht. Ik themed in the gift weet niet of u de tekst kunt shop, so I got you lezen. Er staat ‘bereveel this. I don’t know beterschap’. Als u ook maar if you can read his ’n beetje bij bewustzijn was, little T-shirt. It zou u lachen. says, um, get well bear-y soon. Trust me, if you were even a little conscious right now, you’d be laughing.

5-19 Leonard: I’d Leonard: Ik zou ‘m pesten 1 make fun of met z’n meisje als ik niet zo Sheldon for geschokt was dat hij een having girl meisje heeft. problems if I Sheldon: Ik dacht altijd dat wasn’t in shock ik zou worden geknecht that Sheldon has door ’n buitenaards wezen. girl problems. Niet door zo’n stoot uit Sheldon: Yeah, I Glendale. always thought if Howard: Ik heb een app I were ever gedownload die nuttig kan enslaved, it would zijn in zo’n geval. be by an advanced Sheldon: Je hebt gelijk. Ik species from ben zo scherp als een zweep. another planet, not some hotsy- totsy from Glendale. Howard: Now, I downloaded an app that might be helpful in this situation. (Phone makes whip sound)

99 Sheldon: You’re right. I’m smart as a whip. I should be able to figure this out.

5-19 Raj: Hey, I plan Raj: Ik doe het voor de 2-2 verticaal on levelling up in game, niet voor m’n the game, not my zwembroekmaat. swimsuit size, thank you very much.

5-22 Howard: Howard: Kangoeroe. Dan 2-2 verticaal Kangaroo, uh, I’d ben ik Kangoe-jood. De be a Kanga-Jew. eerste jood die ’n basketbal The first of my kan dunken. people to dunk a basketball.

5-23 Mr. Mr. Rostenkowski: 5-3 selectief Rostenkowski: Walnootje? Walnut? Howard: Nee, bedankt. Ik Howard: No, heb een notenallergie. thank you. I’m Mr. Rostenkowski: Een allergic. collega van me had dat ook. Mr. Die is nu dood. Rostenkowski: Howard: Door noten. Oh, sure. My Mr. Rostenkowski: Nee, partner used to neergeschoten door z’n have that. He’s vrouw. Maar zij was wel dead now. ‘nuts’. Dus… Howard: From nuts? Mr. Rostenkowski: Nah, his wife shot him. But she was nuts, so in a way. 6-1 Raj: Right now, Raj: Hij kijkt neer op onze 5-2 niet-selectief Howard’s planeet als een kleine Joodse staring down at Griekse god. Zeusowitz. our planet like a tiny Jewish Greek god. Zeusowitz. 6-1 Mrs Wolowitz Mrs. Wolowitz: Ik kijk wel 1 (off): I’m not uit, straks loop ik een going near that computervirus op. fakakta thing. Howard: Computervirussen I’ll catch a zijn niet besmettelijk. computer virus. Howard: You

100 can’t catch a computer virus. 6-1 Stuart: Coffee Stuart: Koffielikeur in een 1 liqueur in a Chewbacca-mok. Ik noem Chewbacca het een sneu-tini. mug. I call it a sad-tini.

6-4 Raj: It’s like we Raj: er is een soort gat in 1 both had these ons leven, en nu vullen we holes in our lives, elkaars gat. but now we fill each other’s holes.

6-5 Stuart: To Stuart, Stuart: Voor Stuart. Je 1 your comic book winkel is bovenaards, net store is out of this zoals de man op deze foto world. Just like was. the guy in this Sheldon: Hij vindt picture was.” Walgreens en de stomerij 1 Sheldon: For the ook ‘bovenaards’. record, he also Howard: Bij Walgreens was thinks the ik ‘in hoger sferen’ van hun Walgreens and huismerk the dry cleaners maagzuurremmers. are out of this world. Howard: That’s not true. At the Walgreens I was over the moon for their store-brand antacids.

6-5 Scene: Howard and 1 Bernadette’s bedroom. Howard and Bernadette are dressed as smurfs. Bernadette: Hoe zie ik eruit? Bernadette: How Howard: Leuk? do I look? Bernadette: Je zit erbij alsof Howard: Fine. je een blauwtje hebt Bernadette: Uh- gelopen. Dat was het oh, is someone a grappigste wat ik ooit heb little blue? Come gezegd. Kunnen we gaan? on, Howie, that’s like the funniest thing I’ve ever said in my life. What do you say? You ready to go?

6-6 Howard: One Howard: Hij zei ooit tegen 1 time when I was mij dat Johnny Depp in The

101 working with Matrix speelde. Ik zei dat him, he said that hij fout zat en heb het hem Johnny Depp was op internet laten zien. Een in The Matrix. I dag later gaf hij een told him he was pizzafeestje en iedereen wrong, but he mocht komen, behalve ik. kept insisting. So Hij zei: Je uitnodiging is I looked it up zeker in de Matrix online and zoekgeraakt. showed him. Well, the next day, he had a pizza party, and everyone got invited but me. And then he was all, your invitation must have gotten lost in the matrix.

6-9 Bernadette: I Bernadette: Dit pik ik niet. 1 don’t have to take Ik ga nu naar huis en ik ga this. I’m gonna go het met m’n man doen. home and have Misschien wel op m’n eigen sex with my parkeerplaats. Dat klinkt husband right smerig, maar zo bedoelde ik now. Maybe I’ll het niet. let him do it to me in the parking spot. Which sounds dirty, but I didn’t mean it that way,

6-9 Sheldon: You Sheldon: Je weet wat ze 1 know what they zeggen. Wraak is een say? Revenge is a gerecht dat naakt moet dish best served worden opgediend. nude.

6-10 Sheldon: What Sheldon: Met mij is een 2-1 horizontaal can I say? I put uitvaart zelfs een feest. the fun in funeral.

6-10 Howard: Death Howard: Dood door kip. 3 by chicken. Dan kies ik liever eieren That’s a pretty voor m’n geld. fowl way to go.

6-14 Howard: Easy. Howard: Mijn vrouw heeft 1 His family’s een goedgevulde loaded, and portemonnee en een Bernadette has a goedgevulde beha. great job. My wife came with both fun bags and

102 money bags.

6-15 Howard: My Howard: M’n moeder zit 1 mom’s been kind nogal in de put sinds die of an emotional tandarts haar gedumpt wreck since that heeft. dentist she was Raj: Gedumpt? Met een dating dumped vorkheftruck zeker? Sorry, her. met morbide obesitas moet Raj: Dumped her? je niet spotten. What, did he use a forklift? Sorry. There’s nothing funny about morbid obesity.

6-18 Raj (by text): My Raj: M’n vader is dad’s a gynaecoloog in India. Hij 1 gynaecologist in heeft altijd, zoals hij het India, so if you’re zegt, wel een gaatje. 3 over there and Lucy: Bah, je vader moest de need a check up, schuine bak in. 3 as he likes to say, Raj: Daar zit hij gebakken. he’s at your Wat doe jij voor werk? cervix. Lucy(by text): That’s terrible. Your dad should be sent to the pun-itentiary. Raj (by text): That’s a fitting pun-ishment. I still don’t know what you do for a living.

6-20 Raj: You’re right. Raj: Zo diep wil ik ook niet 1 This is beneath zinken. Niet zo diep als in je me. Like your moeder gisteren. mother was last night.

6-21 Raj: Probably Raj: Ik heb de verpakking 1 because I didn’t niet gelezen. Ik doe alles read the altijd wat rapper. Net als instructions. No Jay-Z. wrapper’s going to tell me what to do. Unless his name is Jay-Z.

6-23 Leonard: I’ve got Leonard: Ik heb m’n 2-2 verticaal my helm of lordly machtige wapen, m’n snelle might, my boots laarzen en m’n astma- of speed, and if inhaler. things get too exciting, my

103 inhaler of asthma. 7-1 Leonard (on Leonard: Sorry, dames, m’n 1 board boat, at a broek zoemt. Noordzee, party, dancing): waarmee kan ik u ‘kelpen’? Excuse me, ladies, my pants are buzzing. North Sea, how can I kelp you? 7-3 Sheldon: Hey, Sheldon: Hé, dat is mijn 1 that’s my shirt. shirt. Leonard: This Leonard: Deze ook. one is, too. Sheldon: Nee, dat is niet van Sheldon: No, mij. Er zit een grote plek op. Penny: Op dit shirt ook. no, that’s not Bernadette: Misschien is de mine. It has a plek de aanwijzing. big spot on it. Penny: ‘Sheldons plek.’ De Penny: But wait. munt is op jouw plek. So does this one. Bernadette: Maybe the spot’s the clue. Penny: Sheldon’s spot. The coin is in your spot. 7-4 Amy: I enjoyed Amy: Ik heb ervan genoten. 1 it. When you Toen je zei dat ik ‘mijn told me I was maagdelijkheid ging going to be verliezen’ dacht ik niet dat losing my je bedoelde dat je me Raiders of the lost Ark voor 1 virginity, I het eerst zou laten zien. didn’t think you Sheldon: Sorry. Ik heb de meant showing verkeerde woorden me Raiders of gebruikt. Ik had moeten the Lost Ark for zeggen dat je eens flink wat the first time. ging beleven op mijn bank. Sheldon: My apologies. I chose my words poorly. I should have said you were about to have your world rocked on my couch. 7-5 Amy: Well, this Amy: Bij dit project werken 1 project would we vlak bij elkaar. Ze zeggen have us working dat je je niet moet ontlasten op de plek waar je eet.

104 in close Sheldon: Dat zei m’n vader proximity to voortdurend. En ook: ‘wie one another. moet je oraal bevredigen om And there’s the hier een drankje te krijgen? vulgar adage Maar wat heeft dat te maken met jouw werk op de that one should universiteit? not defecate Amy: Sheldon, ‘Ontlast je where one eats. niet op de plek waar je eet’ Sheldon: My betekent dat je geen relatie father used to op de werkplek moet say that all the hebben. time. That and, Sheldon: Echt waar? Ik um, who does vatte dat altijd letterlijk op. one have to Daarom heb ik me nog orally gratify to nooit in een restaurant get a drink ontlast. around here? Amy: Ik ben blij dat je het 2-2 verticaal geen probleem vindt dat we But what does samenwerken. that have to do Sheldon: Niet zo blij als ik with you straks ben. Het is een working at the dappere nieuwe wereld, university? dametje. Amy: Sheldon, don’t defecate where you eat means don’t have a romantic relationship in the workplace. Sheldon: Really? Amy: Yes. Sheldon: Huh. Yeah, I always took it literally. That’s why I have never once moved my bowels in this or any restaurant. Hmm. Amy: I’m relieved that you don’t have a problem with us working together. Sheldon: Not as relieved as I’m about to be. It’s a brave new world, little lady.

105 7-5 Sheldon: Ah, Sheldon: Zweden. Daar 2-2 verticaal Sweden. Yeah, komt m’n favoriete Muppet home of my en op één na favoriete favourite gehaktbal vandaan. Muppet and, uh, Scandinaviërs hebben dus inderdaad geen gevoel voor second favourite humor. Heet hij Gunderson meatball. Okay, of Geen-Fonderson? the Nordic reputation for lack of humour is well-founded. Boy, is his name Gunderson or No-Funderson? 7-6 Howard: So I’m Howard: Ik heb het liedje 1 almost done voor Bernadette bijna af. writing the song Kun jij cello spelen? for Bernadette. Leonard: Als je bedoelt of ik Are you cool daartoe bereid ben, ja. Als je bedoelt of ik er goed in ben playing the heb je me dus nog nooit cello? cello horen spelen. Leonard: If by cool you mean willing to, yes. If by cool you mean cool, clearly you’ve never seen me play the cello. 7-6 Amy: So you just Amy: Je had dus gewoon 2-2 verticaal got lucky? geluk? Sheldon: Sheldon: Sheldon Cooper Sheldon Cooper heeft nooit geluk. does not get Amy: Geldt voor ons allebei. lucky. Amy: You and me both, brother. 7-6 Voice: There he Stem: Daar is ie. 1 is. (General Sheldon: Hou op met applause) applaudisseren. En ik wil Sheldon: Stop it. ook geen ‘woe’ horen. Stop celebrating Behalve van u Dr. Woe. me. Geen probleem. Voice: Woo! Sheldon: And no woos. Oh, not you, Dr. Woo. You’re fine. 7-6 Penny: Okay, Penny: Weet je wat niet 1

106 you know what’s romantisch is? Het iemand not romantic? onder de neus wrijven. Rubbing it in Leonard: Dat kan eigenlijk someone’s face. wel, maar ik zei al dat seks Leonard: niet meetelt. Actually, it can be, but I told you sex doesn’t count. 7-7 Leonard: Leonard: Hoe is het? 2-2 verticaal What’s up? Howard: Met z’n Howard: Not testosteronniveau niet best. his testosterone levels. 7-7 Bill: He said I’d Bill: Hij zei dat ik een les 1 be speaking to a moest geven. class. Sheldon: Nee, ik zei dat u Sheldon: No, I iemand een lesje moest said you were leren. Kom mee. teaching someone a lesson. Now let’s go. 7-7 Howard: Look Howard: Kijk eens wie de 2-2 verticaal who’s here to sieradenavond een joods put the Jew in tintje komt geven. jewellery night. 7-7 Raj: There are Raj: Er zijn gewoon dingen 1 just some things die ik liever met de meiden that I feel more deel omdat ze me niet voor comfortable schut zetten of me sharing with the uitschelden of me vragen of m’n ‘Koothrapanty girls, because gescheurd is’. they won’t make fun of me or and call me names, or ask me if my Koothrapanties are in a bunch. 7-9 Sheldon: I Sheldon: Ik zou een snelle 1 would throw a slant naar een wide-out quick slant to a gooien, tenminste als de wideout, given verdediging een blitz gaat that the defence doen. Howard: Ik hou wel van een is showing blitz. lekkere blitz, vooral met Howard: Oh, I zure room. Snap je ‘m? love a good Want het klint als ‘blintz’. blitz, especially with sour cream.

107 Get it? ‘Cause it sounds like blintz. 7-9 Raj: My, my. Raj: De plot wordt steeds 2-2 verticaal The plot, like dikker, net als mijn jus. my gravy, thickens. 7-9 Sheldon Sheldon: Twee, drie, acht, 2-2 verticaal (burping): Two, vier, zes. Meer kan ik niet three, eight, zonder te kotsen. four, six. Mike: Dat had ik niet (Normal) That’s verwacht toen je zei dat je all I can do ‘pi’ zou gaan boeren. without throwing up. Mike: That is not what I expected when you said you were gonna burp pie.

7-11 Howard: Doesn’t Howard: Dat maakt niet uit. 2-2 verticaal matter. Bernadette zou nog steeds Bernadette still in de Cheesecake Factory would’ve been hebben gewerkt en ik zou working at The nog steeds aan deze Cheesecake vleesfabriek werken. Je zou Factory, and I je helemaal op me storten. still would’ve been working this beefcake factory. You would’ve been all over me.

7-12 Leonard: Are you Leonard: Wil je per se dat 1 set on people mensen om je moeten laughing with lachen? Want als je het ook you? ‘Cause if goed vindt dat ze je you’re cool with uitlachen… at you… 7-12 Sheldon: This is Sheldon: Dit is interessant. interesting. Een belangrijk onderdeel bij Apparently, a sommige vormen van humor key component is het verrassingselement. in some forms Amy: Dat kan wel kloppen. De prefrontale cortex is of humour is the verantwoordelijk voor element of plannen en anticiperen en surprise. patiënten met hersenletsel… Amy: Well, that Sheldon: Hersenletsel. makes sense. Amy: Je liet me schrikken. The prefrontal Dat was niet grappig.

108 cortex is Sheldon: Misschien heb je 1 responsible for wel een blad voor je planning and prefrontale cortex. anticipation, and patients with brain lesions on their… Sheldon: BRAIN LESIONS! Amy: Sheldon, you scared me. That wasn’t funny. Sheldon: Or maybe you have a stick up your prefrontal cortex. 7-13 Bert: Yeah. You Bert: Weet je wat geologen 1 know what, uh, en Bon Jovi met elkaar geologists and gemeen hebben? Bon Jovi have in Howard: Jullie houden common? allebei van harde dingen? Howard: You’re both into rock? 7-14 Penny: Oh, Penny: Jongens, dit is echt 1 guys, this is triest. Op een andere really sad. And manier dan 20 minuten in a different geleden. way than it was twenty minutes ago. 7-15 Leonard: Hey, Leonard: Cinnamon, raad 1 Cinnamon, eens wie het net op z’n guess who just mensjes hebben gedaan. did it human style.

7-15 Raj: There you Raj: Kijk eens. Lekker knus. 2-2 verticaal go. All cozy wozy. Eens kijken waar we volgens Here, let’s see de dokter op moeten letten. what the doctor ‘Rajesh, ik keek op tegen says to keep an Valentijnsdag. Fijn dat ik ‘m eye out for. met jou kon doorbrengen. Hmm. Rajesh, I Yvette.’ Cinnamon, ze gaf was dreading me haar telefoonnummer. Valentine’s Day. Als ik wist dat het zo Thank you for makkelijk was, had ik je spending it with allang vergiftigd. Wat moet me. Yvette. ik zeggen? Ik weet het al. Ik

109 Cinnamon, she- zeg dat haar beroep in haar she gave me her naam voorkomt. Dat is phone number. If hilarisch. Dat zal ze leuk I’d known it was vinden. that easy, I would have considered poisoning you months ago. Oh, what should I say? Oh, I know. I’ll point out her name’s Yvette, and that she’s a vet. That’s hysterical. She’ll love it.

7-18 Mrs Cooper: Oh, Mrs. Cooper: Lieve hemel. 1 dear Lord. Sheldon: Niet naar Hem Sheldon: No, kijken. Hij is nu boos op je. don’t look to Him. He’s mad at you right now.

7-20 Sheldon: It was. Sheldon: Dat klopt. Het 1 This seemed so leek toen zo elegant in die elegant at the tijd, maar ik realiseer me nu time, but now I dat ik maar een simpele realize I was just a boerenjongen was, die simple country verleid werd door een stadse boy seduced by a theorie met variabelen op de big city theory juiste plekken. with variables in all the right places.

7-20 Howard: Because Howard: Omdat hij Raj is. 1 he’s Raj, that’s his Dat is wat hij doet. thing. Beckham Beckham buigt het, Ralph can bend it, sloopt het, Raj verpest het. Ralph can wreck Ik wil ook niet dat dat it, Raj can blow gebeurt maar de kans is it. Look, I don’t groot dat hij een manier want it to vindt…Oh nee, ik ken dat happen, but odds meisje. are he’s gonna find a way to… Oh, crap, I know that girl.

7-20 Emily: It’s fine. Emily: Het is al goed. Al 2-2 verticaal All my friends mijn vrienden vinden het love this story. een geweldig verhaal. Ze They call you noemen je verstopzilla. Clogzilla. Raj: Snap je hem? Omdat je Raj: Get it? de wc verstopte als een Because you radioactief monster. clogged up her

110 bathroom like a radioactive monster!

7-20 Howard: Oh, Howard: Het blijkt dat ik 2-2 verticaal well, turns out I’d het meisje waar Raj mee already met the uitgaat al heb ontmoet toen girl Raj is seeing in een nummertje in haar when I did a badkamer deed en dat was number on her nummer twee. bathroom. And that number was two.

7-21 Sheldon: Amy’s Sheldon: En Amy is ziek. 2-2 verticaal sick. Leonard: Wat is er aan de Leonard: Aw. hand? What’s wrong Sheldon: Ze praat veel. En with her? ze wil altijd hand in hand Sheldon: Well, lopen. she talks a lot. Leonard: Dat is niet wat ik She always wants bedoelde. to hold hands. Leonard: That’s not what I meant.

7-22 Leonard: Uh, Leonard: Niet op vijf mei en 2-2 verticaal well, it’s not May ook niet op drie mei, het is the fifth, and it’s op vier mei. not May the Sheldon: Snap je het? third. It’s May Raj: Mag de vierde met je the fourth. zijn. Sheldon: Get it? Leonard: Mag de kracht met Raj: May the je zijn. Snap je het? fourth be with you? Leonard: May the force be with you. Get it?

Aantekening: Bij strategie 1 is verder geen subcategorie aangegeven, dit komt doordat de ene subcategorie de ander niet direct uitsluit, er zijn vaak meerdere opties.

111