BRIEVEN VAN

OUD HOLLANDSCHE KUNSTENAARS

MEDEGEDEELDDOOR

E. W. M O ES.

RIEVEN van oud-Hollandsche kUllstcnaars zijn zeldzaam. Toen Dr. ERNST GUHL zijn interesanten bundel ??I?zizzstlerbrtefe, übersetzt zmd erläutert" uitgaf, kon hij daar slechts eenige van REMBRANDT in opnemen. In Oud- en ook in andere tijdschriften is later nog wel het een en ander gepubliceerd, maar heel groot zou ooh nu nog de oogst niet wezen, wanneer ik het sedert lang door mij voorp-enomen plan thans ten uitvoer bracht. van de brieven van oud-Hollandsche kunstenaars een afzonderlijken bundel samen te stellen. Daarvoor zou eerst nog uit openbare en particuliere bibliotheken en ver- zamelingen van hier en elders veel materiaal bijeengebracht moeten worden. In afwachting daarvan wil ik beginnen met het afzonderlijk uitgeven van eenige brieven, waarvan de inhoud op zich zelf weinig of niet belangrijk is, maar die voor mij een aanleiding zijn, over den briefschrijver het een en ander mede te deelen. Voor iedere aanwijzing waar zich nog dergelijke brieven in originali bevin- den houd ik mij zeer aanbevolen. 218

I

Brief van CORNELIS VRQOM aan CONSTANTYN HUYGENS, 14 Mei Aan CORNELIS VROOM, den zoon van den zeeschilder HENDRICK VROOM, is pas kort geleden de plaats in .de Nederlandsche kunstgeschiedenis teruggegeven, die hem rechtens toekomt als een der wegbereiders van het moderne landschap. HOUBRAKEN heeft zijn bronnen over Haarlemsche meesters wat slordig geexcerpeerd, en zoo vergat hij bij het bewerken van AMPZING en SCHREVELIUS dezen sympathieken meester zelfs geheel. Bij het raadplegen van SAMUEL AMPZING moet men er steeds rekening mede houden, dat er drie uitgaven van zijn boek bestaan, of meer juist, dat de schrijver driemaal zijn stof opnieuw bewerkt en steeds uitgebreid heeft. In den nog anoniem verschenen "Lof va1Z Haerleayt" van I6I6 (voor S ALO- MON BOGAERT), worden slechts drie schilders genoemd; vooreerst natuurlijk GOLTZIUS, . die de Berghen De Alpes overvliegt, e7a gaet het Ro?JZe?z teghen", dan "Const-rijck" CORNELIS CORNELISZ. en eindelijk ,,stoute" VROOM, die "stelt vroom en levendich de Selieepjes op den stroom", met wien HENDRICI? VROOM bedoeld wordt. In Lof der stadt Haerlem in Hollandt" van 1621 (bij ADRIAEN ROMAN) staat al icts meer. Van GOLTZIUS moest hij nu den doodt'? vermelden, en nevens CORNELIS CORNELISZ. en HENDRICK VROOM noemt hij thans, helaas zonder commentaar, een geheel lijstje.

U Wat wil ik VAN DIJCK? VAN WIERINGEN hier melden, DE GREBBERS, MATHAM, POT, JAN JACOBS, VROOM ell, VELDEN, De HALSEN, CAMPEN, SMIT, BREY, BOUCHORST ezz MOLYN, . En and'r&1t die hier meer, jae sonder eynde, - In margine teekent hij hierbij slechts aan: FLORIS VAN DIJCK. ' CORNELIS CLAESZ. VAN WIERI?1GEN. FRANS in PIETER DE GREBBER. P. F. JACOB MATHAM. HENRIC GERRITSZ. POT. . JAN JACOBSZ. GULDEWAGEN. CORNELIS VROOM. F. JAN VAN DEN VELDE. F. 219

r RANS en 1JIRCh liALS, J1r. JACOB VAN CAbTPEN. CORNELIS VERBEECK alias S3II't. SALOMON DE BREY. JAN BOUCHORST. PIETER MOLIJN. . Van 162 is dus de eerste vermelding van zijn naam') terwijl de F. hier- achter gevoegd filius beteekent. Vermoedelijk was hij HENDRICI?S oudste zoon, daar het in dien tijd een gewoonte was, waar zelden van afgeweken werd, dat de oudste zoon naar den grootvader genoemd werd, en CORNELIS' beide broot?vaders heetten zoo. Iets uitvoeriger wordt AMPZING in de "BesclLZ yvzn; dae ende lof der stad Haerlein" van 1628. ' ' »e1l wat heeft VROOM een soon .' KORNELIS, sift giJ 1ziet diins Stads en TladEYS ° TIIEODORUS SCHREVELIUS zegt in zijn Harlemum sive urbis Harleme1Zsis iazcunabula, £1lcrementa, fortzrna varia, etc. L.-B. 1647 p. 294 iets meer : "Inter Chorographos, qui regionzrfn plagas, nemora & sallitspiiixere nostra znemoria, primit7n locuyn zneretzrr & pal7nana CORNELIUS VROOM, HENI)RICI VROOM itoiz de,? ener filius. Ita in arte sua excellere creditttr, qui adhuc in vivis, zrt hodie parem no?i habet. Qzramvis certare cum eo proxime videatur 1Jlultorum jardicio PETRUS MOULIJN." De een jaar later verschenen Hollandsche uitgave van SCHREVELTUS levert niets nieuws : "Onder de Landtsclcapsschilders is ztoclz iii't leven CORNELIS VROOM, die in 't Vader ztiet en wijckt, znen houdt het daer voor, dat alsoo uijtsteeckt in z?zt kunst, dat hij qualfjck niemandt siins g-ltelijek heeft van die noch leven, hoe wel PIETER DE MOU.r.IJN nae 't oordeél van veele hem seer nae- komt, j ae in geli jeke graed." Als landschapschilder huldigt SCHREVELIUS hem dus in de eerste plaats. Toch had hij zich aanvankelijk ooli in het genre van zijn vader bewogen. Op hem kan dan ook slechts van toepassing wezen de vermelding in The Coznznonwealth inventory" van de schilderijen aan de Engelsche kroon toe- behoorende : "A sea-piece of the I?iztg's Slzi?sbrin? ing tlte ?y?iztce ozrt of Spain,

1) Ook van PIETERDE GREBBERis dit de vroegste vermelding. Ilij moet toen nog jong geweestzijn. Zijn oudst mij bekende schilderijis het familiestukder TEYLINGENSvan 1623 in het Museumte , wanthet als van 1611 opgegevenschilderij, de Kruisiging, in 1863 op de tentoonstellingte Auch is in den Nederlal1d- sehen Spectator(1863 p. 186) te onrechte met PIETERDE GREBBERin verbinding gebracht. Evenzoo van JAN JACOBSZ.GuLZ?Ewt?ct;?.. _ 220 donc by Young Dit stuk werd 23 Oct. i65 I van de King's Gallery te Oatlands voor C 15 verkocht aan kapitein STONE e. a., maar vinden wij weer terug op een inventaris van JACOBUS II "A sea-piece of King CHARLES I, Co- ming froyyz Spain, by VROOM.)) Vermoedelijk is dit stuk identiek met het thans onder nr. 876 gecatalogiseerde schilderij in Hampton Court, voorstellende hoe KAREL I 10 Sept. 1623 den haven van St. Andero in Spanje uitzeilt. 1) Hierbij sluit zich dan zeer goed aan een mededeeling getrokken uit Her Majesty's State Paper Office, dat III Nov. 1628 last gegeven is £ 80 te betalen aan CORNELIS VROOM "for zuork done and pictures painted". 2) Ook in den inventaris van PIETER LASTMAN kwamen in 1632 voor "Gczleyt- gens nae de Jonge VROOM En zelfs kunnen wij nu nog een zeestukje van hem aanwijzen, dat zich zeer wel bij deze "Galtytge1zs" aansluit. Het berust in het Stedelijk Museum te en behoort tot de verzameling nagelaten door de Douair. LOPEZ SUASSO DIAZ DE FONSECA. Het kleine paneeltje (hoog 20 breed 30 c.m.) bevat een gezicht op de Zuiderzee met kalm bewogen water. Op den voorgrond zeilen twee kleine beurtschepen naar links, het eene met op den achtersteven een rood-wit-gestreepte, het andere een gewone Hollandsche vlag; op eenigen afstand zeilt nog een scheepje en in het verre verschiet is zeer flauw de lust aangegeven. Op de witte baan van de Hollandsche vlag staat de naamteekening C. V. Dit monogram is ook al als CORNELIS VROOM opgevat door den samensteller van den catalogus der verkooping, waarop dit stukje gekocht is. Een uitknipsel uit dien catalogus is achter op het paneel geplakt : no. 86, 111arÙze a-uec ii-avires. Het geheel is in een grijsbruinen aan GOYEN herinnerenden toon gehouden. Maar als landschapschilder was het, dat CORNELIS VROOM zijn schoonste werken zou leveren. Een uitnemend specimen bevindt zich in het Museum te Schwerin. Dit is een riviergezicht. Aan den linkeroefer verheffen zich steile, weelderig begroeide heuvels, waar bovenop twee eenvoudige huizen staan; de groene heuvels spiegelen zich in den breeden stroom, die slechts weinig verlevendigd wordt door een schuit met talrijke bemanning ; de rechteroever is vlakker en met struikgewas en enkele boomstrollken begroeid. Het geheele landschap, waarop een stempel van idyllische eenzaamheid is gedrukt, is in een olijfgroenen toon gehouden. Een voortreffelijke ets van W. KRAUSKOPF 4) geeft een goed denk-

1) ERNSTLAW, TlzeRoyal Gallery of .ll?m:zptonCourt, London 1898 p. 29'J-293. '') WILLIAMHOOKHAM CARPENTER, Pictorial notices, London 1844 p. 179. 3) Gud-HollandIV p. 15. 4) Die GrrtpiizsclaeztKÜllstc, XIV, Wien 1891 p. 63. 221 beeld van dit hoogst aantrekkelijk kunstwerk, dat ook vooral om de dateering zoozeer de aandacht verdient. Het is nl, gemerkt

En toen was RUISDAEL nauwelijks twee jaar oud ! Dit landschap is stellig naar de natuur geschilderd. Zou het motief niet in de groene heuvels van Engeland te vinden zijn ? Van andere reizen van CORNELIS VROOM is ons niets overgeleverd, en omstreehs dien tijd was de jonge VROOM aan de overzijde van het Kanaal. Eerst in 1635 vinden wij hem vermeld als lid van het Haarlemsche St. Lucasgild, toen 7 Mei van dat jaar de gildebode voor de tweede maal met de bus rondging om de jaarlijksche vier stuivers te innen en hierover op een afzon- derlijk stukje papier aangeteekend iverd "CORNELIS VROOM Is betaelt", 1) onnticl- delijk achter dezelfde mededeeling omtrent FRANS HALS. Eenige jaren daarna kreeg hij een belangrijke opdracht voor de versiering van . In de Ordonnantieboeken van FREDERIK HENDRIK is hier- omtrent aangeteekend op 20 Dec. 1638 : Aan CORNELIS VROOM, selÛlder, heett op den huysc van Ho?adsl?olred?l? gesclâldcrt de izavo4 _qeizdestltcken, Item toe,,-cvoc,-d is de soat-z?laeyaachtcr ticaelve uitgctrocken. Gesch£lderd de laii(Isclia.PPCIZ in de grootte staicke?z op tic sacl cn op de trap.... f 4so. Helaas is van al de heerlijkheid van Honselersdijk niets over, en ook een landschap door hem geleverd aan de Haarlemsche regeering blecf althans daar niet bewaard. 24 Aug. 1639 werd door Burgemeesteren en Regeerders van Haarlem de volgende resolutie genomen: CORNELIS VROOM 31r. Sclzilder vercoopt aende Heeren Burgemeesteren . entle Regeerders del' stadt Haerl?en tell behoeve vande selve stadt cell stuck sckilderij s?iizdc eeit La?ztsclra?: bij Item ge7izaect, om de soi,;ziiie van drie hondert eii twintich guldens, te ?uetc?a hondert ?? ff ell t?r?i?ztiela ? ulde?zs aen gel! ,:iide de restere1Ule twee lro?ic?'cr? ,; talde?as om daerdoor ic bevr?it ende ont- slaa e?Z vande schutterije desEr stadt alsmede vant iiiaeiit,,-cll voor 1Ut elzde altijt, welcken, hebben de Hecreii BurgemeesterelZ voornoemt de voors. CORNI.LIs

1) Mcdedeeling van den heer C. J. GONNETnaar aanleidin7 van A. 'l. D. Pz., Les 1-1(zrlellz,Iiarlem 1870 p. 32 r. h'zsrastkro?zyk,Nieuwe Serie, 11, iS6i p. 37. 3) Xlededeelingvan den heer C. J. als voren. 222

VROOM ontsltzgex ende ontslaen hem desen uijtte schutterije deser Stadt ende 1/an toclat, wacht, mitsgaders 1naentgelt voor itu ende altijt. Ende is voorts vande hondert viifl en twintich golden ordonnantiegemaect op de Thesauriers. Bij de werkzaamheden voor den Prins van Oranje was hij stellig in aan- raking gekomen met HU? GENS, die hem ook voor zich zelf werk bestelde. In de aflevering van een en ander schijnt VROOM evenwel nalatig te zijn geweest, want door werd hij tot voltooiing aangemaand. Deze schreef tenminste 24 Febr. 1641 aan HUYGENS "sal de seltildery van Monsr. VROOM oock voorderen" 1) Hierop heeft ook de brief 2) betrekking, die voor mij de aanleiding van dit artikel was : Myn heer VAN SULECOQM dese dient als dat het stuck gedaen is, so dat het noch niet heel drooch en is, en wilde zuel weeten of ic op vrydach toecornende sonde het noch soude tyts genoclt coemen voor myn Beer syn vertreck, hier op verwachtende myn Heer sy?t antwoordt en blyve altoes

U Dwillige dienaer

vertrokken Daar HUYGENS denzelfden dag met den Prins naar het leger want eerst was, zal de verzending dus nog wel geruimen tijd vertraagd zijn, . 23 Oct. keerde HUYGENS naar den Haag terug 3). tusschen HUYGENS Tusschen 1642 en 1648 zijn nog verschillende brieven werden Mei te en VROOM gewisseld. Drie brieven van den laatste 30 1825 Londen verkocht. Haarlemsche voor- Hij had zich inmiddels teruggetrokken uit de confrerie, der gevende geen behagen te vinden in de ,,1'azeriJ" gildebroeders, gelijl; in 1642 voorit. eyz aangeteekend werd: "CORNELIS VROOM is uyt dell, -ilde gescheyde1Z

1) Uit een brief in de Universiteits-Blbliotheek teLeiden, mij medegedecld door Dr, S. G. PE VRIES. 2) Aanwezig in de Universiteits-Bibliotheekvan Amsterdam. 3) OM?-/7c//aK?III, Bijlagep. 37, 38. 223 heeft hem al over lange1t tijt laten uytdoe1t vermits hem al de razerij van 't jilt itiet aen eit stont, lieeft hem derhal7.Jell, geexraseert", 1) Dit is zeer zonderling, daar er nog na dien tijd gedateerde schilderijen van hem voorkomen, en hij die niet mocht verkoopen, wanneer hij geen lid meer van het gild was. Vermogend was hij overigens genoeg, om voortaan als dilet- tant werkzaam te zijn. Tenminste, aan zijn broeder FREDERIK leende hij gedu- rende de jaren 1650 tot 1654 herhaaldelijk geld). Eerst 16 Sept. 1661 werd hij begraven. Het begrafenisbriefje luidt : "Teghe1zs Vrfdagh 16,lell Sept. 1 66 i naer den ?iziddaglz ten twee uyren precis, werdt UEd. ter begraeffenisse gebedett met CORNELIS VROOM, meesftr schilder op Itet Bag?yzPnlzoff, achter 't oude kercklzoff by de Trornpet. Als vr£ent in huys. te komen met de lange mantd. Groote kercl? (M£ddelkerck nr. 60)" De begrafeniskosten bedroegen f 61.-, een hoog bedrag, waaruit eveneens zijn welstand is op te maken.

Slechts een betrekkelijk zeer klein getal schilderijen zijn ons van CORNELIS VROOM bekend. Gedeeltelijh is dit wellicht toe te schrijven aan zijn langzame manier van werken, maar zeker nog meer aan de omstandigheid, dat zijn naam allengs in het vergeetboek is geraakt, en zijn producten onder andere vlag de wereld in zijn gegaan. < Gemerkt: C. VROOM 16?1 zijn twee schilderijen in het Museum te Kopen- hagen, eerst sedert kort van het slot Fredensborg daarheen overgebracht. Beide stukken zijn op doek geschilderd, het eerste is hoog 47? breed c.m., het tweede iets grooter. Het zijn landschappen met bergen in een violetten toon op den achtergrond ; de eikenboomen doen aan RUISDAEL denken, de drie koeien die bij het water op den voorgrond staan aan DuBOIS 3). Op een vroeger als J. RoyIhoUTS gecatalogiseerd landschapje in het Museum te Berlijn, en dat in 1870 op de verkooping der collectie D. VIS BLOKHUIJZEN als een JACOB VAN RUISDAEL prijkte, werd later zijn naamteekening gevonden. Hier zijn het hooge eiken aan den oever van een stilstaand water, met daartusschen een blik in het verschiet. Even stemmig als het landschap te Schwerin, is hier

1) A. VAN DER WiLUGEN Pz., Cesclziedkuitdigeaanteekeniitsen over /7?<7?/

In de zeventiende eeuw kende men hem nog wel, blijkens de teekening van LEONARD BRAMER naar een landschap in de Delfsche collcctie, die ik vroeger beschreven heb'). De teekening is tamelijk schetsachtig, doch doet cen aantrekkelijk

1) Ku>tst-Clzro?zik,XVI, Leipzig 188r p. 654. 2) Dud-Holland,XI, p. 145, 146. 3) Dud-Holland,XiII, p. 192. 225 en stemmig schilderij vermoeden. Dit stelt een rivier voor, die den geheelen voorgrond in beslag neemt, en waarin zich de talrijke boomen aan den oever weerspiegelen ; de stoffage is op de teekening nauwelijks te onderscheiden. Deze is op VROOMS stukken ook van ondergeschikte beteekenis. Waar ze is aangebracht mogen we denken aan de medewerking van JACOB VAN CAMPEN. Tenminste in den inventaris van den inboedel van EVA VOET, wed. ZACHARIAS HOOFMAN, Haarlem komt voor "Een lantschap vczn VROOM, de beelden van VAN CAMPEN". In oude inventarissen en catalogi treffen we overigens zelden werk van CORNELIS VROOM aan. Behalve de reeds boven genoemde stukken kan ik nog slechts wijzen op: "Een lantschap van de _7onqe VROOM - f 2 t.- Verk. coll. PHILIPS DE FLINES, Amsterdam 20 April 1700 '), en "Een landsclzapje, bosch, van CORNELIS VROOM" en landschapje van CORNELIS VROOM" in den boedel van den schilder JAN VAN DE CAPPELLE, overleden in 1679 2). Het eerstge- noemde is, hoewel zonder nadere bijzonderheden, bezongen door GOVERT BIDLOO 3). Teekeningen van CORNELIS VROOM komen nu en dan voor. De hem nog door NAGLER 4) toegekende etsen zijn het werk van BERESTEYN. Ik voeg hieraan toe een fragment-genealogie van de familie VROOM, hiertoe voornamelijk in staat gesteld door de vriendelijke hulp van den heer C. J. GONNET te Haarlem, en doe deze vergezeld gaan van nog enkele opmerkingen over andere leden van de familie.

1) HOET, I, p. 37. y') Oud-Holland,X, p. 32. 3) GOV.BIDLOO, ilfetzgelpoizy, 1719 p. 180. 4) Dr. G. H. NAGLER,Neues allgemeines Kiinstler-Lexicon, XXI, Miinchen 1851,p. 22.