Dvorák

Ensemble Explorations . Frank Braley Dvorák woensdag 17 november 2004 Dvorák . Seizoen 2004-2005

Kocian Quartet Dvorák dinsdag 28 september 2004

Altenberg Trio Dvorák vrijdag 15 oktober 2004

Altenberg Trio Dvorák zaterdag 16 oktober 2004

Ensemble Explorations . Frank Braley piano Dvorák woensdag 17 november 2004 Ensemble Explorations Christine Busch, Hyunjong Kang viool Anna Lewis-Deeva, altviool . Roel Dieltiens cello Frank Braley piano & harmonium

Antonín Dvorák (1841-1904) Pianokwartet in D, opus 23 35’ • Allegro moderato • Andantino con variazioni • Allegretto scherzando - Allegro agitato

Bagatellen, opus 47 18’ • Allegretto scherzando • Tempo di minuetto, grazioso • Allegretto scherzando • Andante con moto • Poco allegro begin concert 20.00 uur pauze omstreeks 21.00 uur einde omstreeks 22.00 uur pauze inleiding door Yves Knockaert . 19.15 uur . Foyer teksten programmaboekje Yves Knockaert Pianokwintet in A, opus 81 40’ coördinatie programmaboekje deSingel • Allegro ma non troppo druk programmaboekje Godefroit • Dumka: Andante con moto - Vivace • Scherzo (Furiant): Molto vivace gelieve uw GSM uit te schakelen! • Finale: Allegro

Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes

Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO's at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag Nationaal getint of niet

Met het aantreden van de regering van Eduard Taaffe in den in de beoordeling van Dvoráks rapsodie in sommige 1879 en de taalwet van Taaffe-Stremayr in 1880, voelden de Weense kringen, zijn volkomen onrechtvaardig, zelfs voor Deutschböhmen zich allesbehalve gelukkig. Zij interpreteer- wie van oordeel is, dat dergelijke standpunten bij zuivere den de taalwet als een regelrechte Tsjechisering van Bohe- kunstproblematiek kunnen ingenomen worden.” men. Een taalstrijd brak los, een radicale nationale Klein- Ook zijn Zesde Symfonie werd slachtoffer van het politieke krieg beïnvloedde het leven en denken in Bohemen en klimaat. Tijdens de repetities werd Dvorák, naar hij zelf in vooral in Praag. Tsjechische en Duitse studenten raakten in een brief schrijft, na elk deel door dirigent Hans Richter de zomer van 1881 slaags in straatgevechten. Kort daarna “geküsst”. Enkele leden van de Wiener Philharmoniker rea- werd de universiteit in een Duitse en een Tsjechische afde- geerden onmiddellijk dat het ongunstig was voor de Ween- ling opgesplitst. In 1882 riep de Tsjechische bevolking op tot se muziekwereld, muziek van een Tsjechisch componist der- een boycot van Duitse kooplui en arbeiders. Ook de kunst- mate te bevoordelen en zo frequent uit te voeren. Dvorák wereld bleef niet onberoerd en zelfs Dvorák werd in zijn rus- zag zich zelfs genoodzaakt om in 1884 Richter te verzoeken tige bestaan door deze gebeurtenissen geraakt. Het was niet af te zien van de programmatie van een Slavische Rapsodie, de eerste keer: hij was immers al uitgelachen voor zijn “omdat het Weense publiek reeds in het verleden zijn gebrekkige kennis van het Duits als hij in 1856 aan de Orgel- afkeuring tegenover stukken met een nationale inslag heeft school te Praag ging studeren. De voertaal was er Duits: wie geuit.” best Duits kende had een voetje voor. Het verhaal zou kunnen verdergezet worden met vele ande- Bij de uitvoering van Dvoráks Derde Slavische Rapsodie in re episodes, zoals het schandaalconcert in Dresden: nadat Wenen eind 1879, bleek een duidelijke antipathie tegenover dirigent Hans von Bülow, persoonlijke vriend van Dvorák, alles wat Tsjechisch was. De invloedrijke muziekcriticus zijn sympathie voor de Tsjechische muziek had laten blijken Edouard Hanslick sprong in de bres voor zijn poulain met tijdens een souper, werd zijn concert grondig verstoord door een vermaning voor een verkeerde vermenging van politiek tumultmakers. en kunst in het beoordelen van Dvoráks muziek: “Het zijn Dvorák had zijn internationaal succes te danken aan het meestal Duitse autoriteiten geweest, die Dvorák uit de duis- nationale element in zijn muziek, maar de medaille had ook ternis van zijn Heimat naar voor geschoven hebben om hem een keerzijde… als een ongewoon talent te begroeten. Ik benadruk dit feit, omdat het de bespottelijke argwaan weerlegt, als zou Dvoráks faam steunen op de Nationaal-Tsjechische partij. De natio- nale antipathie en politieke vijandigheid, die voelbaar wer- Pianokwartet in D, opus 23

Tijdens de eerste helft van 1875 componeerde Dvorák bij- en orkestwerken regelmatig in grote openbare concerten zonder ijverig: Vijfde Symfonie, Serenade voor strijkorkest, worden uitgevoerd, maakte een gunstige indruk. De aanvra- Tweede Strijkkwintet, Moravische Duetten, Eerste Pianotrio ger, die nooit een eigen piano heeft kunnen verwerven, ver- en Eerste Pianokwartet. Aanleiding was het feit dat hij ein- dient een stipendium om zijn moeilijke financiële omstan- delijk kon doorbreken als componist. Tot 1871 was hij tien digheden te vergemakkelijken en hem te bevrijden van de jaar lang actief geweest als orkestmuzikant in het orkest van zorg in zijn creatieve werk.” het Interim Theater en later het Nationaal Theater, onder Van de muziekcommissie van het ministerie kreeg Dvorák leiding van Smetana. Plots besliste hij enkel nog componist opnieuw een stipendium in 1875: het maximum bedrag of te willen zijn, ook al was hij nog helemaal onbekend. Dank- 400 gulden. In 1876 kreeg hij nogmaals 400 gulden, in 1876 zij enkele stukken in Praagse salons, vooral in het salon van 500, een jaar later 600 en bij zijn laatste aanvraag in 1878, Dr. Ludvit Prochazka, kreeg hij enige erkenning. Maar hij weer 400. moest leven van lesgeven en van orgelspel in de Sint- In 1875 was Johannes Brahms lid geworden van de commis- Vojtechkerk, wat hem absoluut niet zinde. sie. Brahms leerde door zijn partituren Dvorák kennen. Hij In 1874 deed hij voor de eerste maal een aanvraag om een bewonderde de muziek zodanig dat hij ooit zei: “Die kerel stipendium van de overheid te krijgen. Dvorák vroeg de stad heeft meer ideeën in zijn hoofd dan wij allemaal bij elkaar. Praag een “verklaring van onvermogen”, een document dat Ik wou dat mij hoofdthema’s zouden invallen, die hij als hij nodig had om aan de overheid een stipendium als com- neventhema’s gebruikt.” Brahms zal Dvorák overal aanprij- ponist te vragen. Het jaarlijkse stipendium van 400 gulden zen. Hij zal hem ook in contact brengen met zijn Berlijnse had de Oostenrijkse overheid ingevoerd in 1863. Als onder- uitgever Simrock, wat het begin betekent van Dvoráks inter- steuning van zijn aanvraag stuurde hij vijftien partituren mee. nationale carrière. In het rapport van de jury stond het volgende: “Antonín De verslaggever van de muziekcommissie was sinds 1863 nie- Dvorák uit Praag, drieëndertig jaar oud, muziekleraar, volle- mand minder dan Edouard Hanslick, een gevreesd muziek- dig zonder middelen. Hij heeft vijftien composities ingezon- criticus, die Brahms’ muziek verdedigde en tegen de vernieu- den, waaronder symfonieën en ouvertures voor groot wingen van Wagner en Liszt tekeerging. Hanslick schreef orkest, die een ontwijfelbaar talent tonen, maar in zekere over Dvorák: zin nog vormloos en onbeteugeld zijn. Dit talent wordt op “Onder de stipendiumverzoeken, die jaarlijks zwaar van de een veel zuiverder en aangenamer wijze in Dvoráks liederen partituren bij het ministerie binnenkomen, plegen de mees- uit het ‘Köninginhofer Handschrift’ getoond, welke echte en te afkomstig te zijn van componisten die van de drie door originele begaafdheid laten zien. Het feit dat Dvoráks koor- de wet gestelde eisen: jeugd, geen geld en talent - alleen maar aan de eerste twee voldoen en aan de derde niet. Het was voor ons dan ook een wel heel aangename verrassing toen op een goede dag een Praagse stipendium-aanvrager, Antonín Dvorák proeven van een intens, alhoewel nog maar half gerijpt compositietalent inzond. Wij herinneren ons met name een symfonie waarin het tamelijk woest en ongege- neerd, maar tegelijk zo talentvol toeging, dat Herbeck, des- tijds lid van onze commissie, er zich levendig voor interes- seerde.”

Het Eerste Pianokwartet behoort tot de periode, waarin de klassieke Dvorákstijl vorm krijgt: hij knoopt direct aan bij de klassieke vormgeving van de Eerste Weense School, zoals die voortgezet en vernieuwd is door Mendelssohn, Schumann en Brahms. Melodiebouw, ritmiek en totaal klankbeeld zijn helemaal ingegeven door de nationale Tsjechische muziek. Bijzonder persoonlijk is de steeds opgewekte en optimisti- sche sfeer. Die sfeer is merkbaar vanaf het begin van het Allegro moderato, in de spontane frisheid van het eerste thema. Het tweede thema is meer lyrisch en is met een mooie vervloeiing aangebracht, doordat twee motieven uit het thema reeds in de brugpassage klinken. Het hele deel is rijk aan tegenmelodieën en neventhema’s, waarmee Dvorák nog maar eens zijn ongebreidelde melodische verbeeldings- kracht demonstreert. Hierdoor blijft hij lang bij elke hoofd- gedachte stilstaan, wat dan weer de grote lengte van dit en Antonín Dvorák © Hugo Boettinger vele andere compositie-onderdelen verklaart. Het Andantino is een variatiereeks, wat niet zo vaak bij Dvorák nokwartet slechts drie delen. Maar dat is slechts schijn: de voorkomt, maar zeker een invloed is van Brahms. De varia- finale begint met een scherzo-achtig deel (ter vervanging ties zijn nu eens sober, dan delicaat of zelfs vernuftig met van het derde deel), dat overvloeit in het Allegro agitato. het thema in omkering, om over een vol en rijk kleurenpa- Het scherzo-karakter wordt bekomen door een walsachtig let te ontwikkelen tot een intense gebalde chromatische thema dat in een sneller tempo in de volgende fase door coda, waarin het thema met een onverwachte intensiteit heftige ritmiek overgaat in het karakter van de furiant. De verschijnt. furiant is een vurige, ritmische en zeer originele Tsjechische In tegenstelling tot Dvoráks gewoonte heeft zijn Eerste Pia- volksdans. Bagatellen, opus 47

Dvorák componeerde zijn vijf Bagatellen op enkele dagen tijd, begin mei 1878. De reden voor het gebruik van het har- monium in plaats van de piano lag bij de besteller. Dat was een amateurviolist die in zijn klein muzieksalon enkel over een harmonium beschikte. De Tsjechische volksmelodie ‘De doedelzakspelers speelden in Poduba’ is het thema in het eerste en derde nummer en hetzelfde volkslied wordt nogmaals geciteerd op een polka- ritme in het vijfde nummer. Het tweede nummer is een soort tussenspel: ter afwisseling schuift Dvorák hier een menuet in, dat dichter bij het karakter van de klassieke hofdans aan- leunt dan bij een volkse boerendans. Het vierde nummer is een eenvoudige canon op een melodie waarvan Haydn bij- zonder veel hield. Door die samenstelling vormen de Baga- tellen eigenlijk een soort danssuite, die tegelijk verfijnd gecomponeerd is en het spontane van de volksmuziek bewaard heeft. Het is een typische Dvorák-compositie, ver- gelijkbaar met de Slavische Dansen en de Tsjechische Suite, omwille van de benadrukte aanwezigheid van het nationa- le en volkse element. Maar omwille van de bestelling is het Uitgever Fritz Simrock veel kleiner van opzet dan vele andere nationaal getinte stukken. Het harmonium vond men veel in de kerken op het platte- land van Bohemen. Dvorák gebruikt het instrument in de Dvorák verwijst het instrument ook naar de doedelzak of Bagatellen nu eens zuiver begeleidend, dan weer als solist dudy, met zijn typische liggende bourdonklanken. De dudy in afwisseling met de strijkers of nog ter uitbreiding van de is het meest geliefde en meest verspreide volksinstrument in strijkers. Het harmonium kan immers een klank lang aan- Bohemen, in gebruik sinds de dertiende eeuw. Het instru- houden, wat de piano niet kan, en is daardoor in staat mooi ment werd gebruikt als solo-instrument, in ensembles en te versmelten met de strijkers. Maar in de aanwending van ook om zangstemmen te begeleiden. Pianokwintet in A, opus 81

In de jaren ’80 was Dvorák een welstellend man geworden. gepubliceerd. Het was het begin van een heuse triomftocht Hij kocht in 1884 een stuk grond in Vysoka en bouwde er van één van de meest beroemde pianokwintetten ooit een zomerhuis. Zoals veel componisten in de negentiende geschreven. Het werk heeft met zijn vier bewegingen, waar- eeuw, heeft hij nu een zomerverblijf waar hij rustig kan van de eerste en de tweede een uitzonderlijke lengte heb- componeren. In de zomer van 1886 begon hij er te werken ben, een grootse symfonische allure. aan de tweede bundel Slavische Dansen. Datzelfde jaar reis- De publicatie was aanleiding tot het zoveelste conflict van de hij met zijn vrouw naar Londen en Leeds, waar het ora- Dvorák met zijn Berlijnse uitgever Simrock. Dvorák wilde het torium ‘De Heilige Ludmila’ in première ging. Een jaar later titelblad in twee talen: Duits en Tsjechisch en Simrock wei- volgde de Praagse première. Dat jaar, 1887, begon hij de gerde dat eerst, maar ging dan wel akkoord, nadat Dvorák opera ‘Jakobin’ te schetsen en componeerde hij zijn Piano- hem enkele titelpagina’s als voorbeeld had opgestuurd. kwintet. Hij reisde ook naar Wenen en Berlijn. In Wenen diri- Het Pianokwintet is warm van uitdrukking en helder van geerde Richter de Wiener Philharmoniker in Dvoráks Symfo- structuur (sonatevorm in de hoekdelen, dansen in de mid- nische Variaties: Brahms was in de wolken en schonk Dvorák dendelen). Het is meer aansluitend bij de Beethoven- een mooi sigarenpijpje. Brahms-richting in de kamermuziek, maar zonder het verlies In de volle rijpheid als componist, besloot Dvorák in 1887 van de melodische kracht die hij uit Schubert putte. een aantal jeugdwerken te herzien. Hij overwoog de her- Het eerste deel begint eerder discreet. Lyrisch vanuit de werking van zijn Pianokwintet in A, opus 5 in drie bewegin- piano en de cello, daarna unisono van de piano en de strij- gen uit 1872. Het werk stond in zijn oorspronkelijke versie kers, verbergt het het grandioze vervolg van het hele kwin- sterk onder invloed van Schubert, Dvorák had toen nog tet, dat in alle onderdelen even krachtig en intens is. Zeer geen persoonlijke stijl gevonden. In feite was hij zo ontevre- opvallend zijn de stemmingswisselingen, alle even plots en den geweest dat hij het werk vernietigd had. Maar de orga- even geslaagd: van natuurlijk lyrisch naar onstuimig en nisator van het creatieconcert Prochazka had een kopij van terug, met grote veranderingen in harmonisch ritme. de partituur bewaard. Dvorák wist dat en vroeg zijn compo- Het tweede deel is een dumka: een Slavische dans, die zeer sitie terug: met vooral zeer veel coupures herwerkte hij zijn regelmatig opduikt in Dvoráks werk en waarnaar ook zijn opus 5. Vierde Pianotrio, ‘Dumky’, genoemd is. De dumka is een Het grootste geluk was dat hij door die herwerking de beslis- dans, maar de term slaat op veel meer: dumka is een karak- sing nam om een nieuw pianokwintet te schrijven. Dat werd ter, een psychologische toestand die eigen is aan de Oekraï- een van zijn beste kamermuziekwerken. Het vloeide uit zijn eners in de eerste plaats: het is de vermenging van melan- pen op een goeie zes weken tijd: van midden augustus tot cholie met voorbijgaande momenten van opwinding. Zo’n begin oktober 1887. In 1888 werd het werk gecreëerd en conflictueus gegeven ligt Dvorák zeer goed, zoals hij ook graag met zeer contrasterende thema’s werkt in de sonate- Ensemble Explorations vorm (delen 1 en 4). Er is geen groot tempoverschil tussen Het Ensemble Explorations bestaat uit musici van alle windstreken die zich enkele periodes per jaar scharen rond cellist Roel Dieltiens. Het zwaartepunt de dumka zelf en het trio, Un pochettino più mosso. Het trio van de programmering ligt bij het cellorepertoire, maar er is ook ruim plaats is zeer lyrisch, weer vanuit de piano als aanzet, met opval- voor kamermuziek en muziek uit de twintigste eeuw. Zo creëerde Ensemble lend subtiele modulaties. Explorations nieuw werk van Luc Van Hove en trad het op met composities van onder anderen , , Luigi Boccherini, Carl In het midden van dit deel komt de voor Dvorák te verwach- Maria von Weber en Heitor Villa-Lobos. Samen met Les Ballets C. de la B. ten Vivace-passage en gaat de hoofdmelodie van het eerste en Alain Platel tekende de groep voor de grootse productie ‘Iets op Bach’. gedeelte over in een ‘wilde dans’. Dit deel is steeds de refe- Hiervoor ontving het Ensemble onder andere de Time Life Out Award in Groot-Brittannië en Le Masque d’Or in Canada. Op het label van Harmonia rentie van Dvorák als hij over de dumka praat. Mundi France verschenen twee cd’s met negentiende-eeuwse virtuoze cello- Het Scherzo is een furiant, de vurige, ritmische Tsjechische muziek van Auguste Franchomme en zeven celloconcerti van Antonio Vival- volksdans, die ook in het Pianokwartet voorkomt en ook in di. Deze laatste opname werd in Frankrijk bekroond met een Diapason d’Or en kreeg in België een Caeciliaprijs en de Snepvangersprijs. In februari 2002 andere kamermuziekwerken, zoals in de finale van het Pia- verscheen een tweede cd met muziek van Vivaldi, die met de Klara Muziek- notrio in f, opus 65. Deze furiant toont echter nogal veel prijs werd bekroond en in oktober 2002 verscheen ook nog een opname gelijkenis met een snelle wals. Mooi contrasterend dit keer met Rossini’s ‘Sonate a quattro’, eveneens bij Harmonia Mundi France. is het trio met zachte akkoorden in een dromerige sfeer. In de finale kan men enkele referenties aan de polka vinden, Frank Braley een Boheemse dans bij uitstek, die in alle uitbundigheid een Na lange tijd getwijfeld te hebben tussen een wetenschappelijke of muzika- le studierichting, besloot Frank Braley de universiteit te verlaten om zich vol- mooie climax ter afronding vormt. De finale heeft een ledig aan de muziek te wijden. Aan het Conservatoire National Supérieur de krachtig en volgehouden elan. De thema’s vloeien uit elkaar Paris volgde hij les bij Pascal Devoyon, en , voort op een logische, natuurlijke manier, fascinerend en behaalde er Eerste Prijzen voor piano en kamermuziek met unanimiteit van stemmen. In 1991 nam hij deel aan de Internationale Muziekwedstrijd omdat het als het ware de ideale werkwijze is, als het ware Koningin Elisabeth, waar hij op tweeëntwintigjarige leeftijd de Eerste Prijs niet anders kan. en de Publieksprijs wegkaapte. Zowel pers als publiek loofden hem om zijn Uit dit Pianokwintet spreekt Dvoráks karakter ten volle, uitzonderlijke muzikale en poëtische kwaliteiten. Sindsdien geeft Frank Bra- ley regelmatig concerten in de hele wereld. Hij treedt regelmatig op met zoals het door zijn biograaf Otakar Sourek realistisch en prestigieuze orkesten zoals het Orchestre National de France, Philharmoni- romantisch beschreven is: “Dit kwintet zou men kunnen que de Radio France, de orkesten van Bordeaux, Lille, Montpellier en Tou- beschouwen als een van de meest oprechte en meest louse, Gewandhausorkest van Leipzig, London Philharmonic, Orchestre de la Suisse-Romande, Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin, Nationaal Orkest van authentieke muzikale zelfportretten die we bezitten. Het België, Koninklijk Orkest van Kopenhagen, Trondheim Orkest, Tokyo Philhar- bevat de gehele Dvorák: een man die in zichzelf gesloten monic, Boston Symphony, … en werkte reeds samen met dirigenten Jean- lijkt, een denker die zich losgemaakt heeft van elke vorm Claude Casadesus, , Hans Graf, Gunther Herbig, Christopher Hogwood, Eliahu Inbal, , , Sir Yehudi Menuhin, van banaliteit en zoekt naar een bovenaardse schoonheid. Michel Plasson, Yutaka Sado, Antonio Pappano en Michael Schönwandt. Een man die dromer is, maar ook dreiger, die een besmette- Frank Braley maakte een tournee in China met het Orchestre National de lijke glimlach uitstraalt, overlopend van geluk en opsprin- France olv. Charles Dutoit, en vervolgens in China en Japan met het Orche- stre de Toulouse olv. Michel Plasson. Met het Ensemble Orchestral de Paris gend van vreugde. Zijn humeur is sterk wisselend, zoals de olv. John Nelson gaf hij concerten in Parijs en Frankfurt. In 2002 was Frank lentehemel. Zijn genie kan scheppen zoals de natuur bloe- Braley te gast op het Festival van Tanglewood (USA) met het Boston Sym- men laat bloeien.” phony Orchestra olv. Hans Graf en hij maakte een tournee met het Orche- stre Français des Jeunes olv. Emmanuel Krivine. Frank Braley geeft regelma- tig solorecitals in Parijs, Londen en Amsterdam. In september 2003 speelde hij met het Ensemble Intercontemporain bij de inhuldiging van de nieuwe zaal van Carnegie Hall in New York. In duo treedt hij regelmatig op met Renaud Capuçon in Amsterdam, Athene, Birmingham, Brussel, Florence, New York, Parijs, Wenen,… Andere kamermuziekpartners zijn Maria João Pires, , Paul Meyer, Eric Le Sage, ,… Naast zijn solistenbestaan zet Frank Braley zich in voor originele projecten als de oprichting van het ensemble ZIK, een experimenteel ensemble dat zich tot doel stelt de traditionele concertvorm te vernieuwen, of een tournee met de integrale Beethoven-sonates uitgevoerd door zes pianisten. Zijn eerste opname met de Sonate D959 en Klavierstücke D946 van Schubert, uitgeko- men op het label Harmonia Mundi, was al onmiddellijk een Diapason d’Or waard. Een tweede opname op hetzelfde label, gewijd aan het pianoreper- toire van , werd onder meer door de New York Times enthou- siast onthaald. Verdere opnamen bevatten sonates van Beethoven (‘Mond- schein-Sonate’ opus 27/2, ‘Appassionata’ opus 57 en opus 110) en kamermuziek van Ravel, samen met Renaud en Gautier Capuçon. Recent verschenen Schuberts ‘Forellenquintett’ (Virgin) en het Concerto voor twee piano’s van Poulenc (BMG). Voor Harmonia Mundi nam Braley pas een Gershwin recital op.

Frank Braley bespeelt een concertvleugel Steinway & Sons uit 1875, geleverd door Piano’s Maene.