Genealogysk Jierboekje 1971
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
(XMKWCYSK JtéR80£KJ€ Nr. mmaSB 415 ûnder redaksje fan H. Bierma, A.L. Hempenius, S. ten Hoeve, P. Nieuwland, D. de Vries, heraldysk meiwurker: J.C. Terluin. Genealogysk Wurkforbân fan de Fryske Akademy Ljouwert, 1971 ISBN 90 6171 415x "MY HOME IS MY CASTLE' Herinneringen aan J.Y.Feenstra (1898-1972) Toen ik als jongen nog in Harlingen woonde, was het gewoonte, uit een zeker respect voor de familie, dat ik een paar keer per jaar een bezoek bracht aan een oud-oom van mij, die met een "dame de compagnie" woonde in het grote voor-ouderlijke huis aan de Lanen. Als ik dan in dit huis vol familie-herinneringen en andere curiosa - waarover een roman is te schrijven - binnentrad en in de voorkamer links van de deur, er was een lange marmeren gang met aan weerszijden deuren, die in ver- schillende kamers uitkwamen, binnen ging, viel mijn oog allereerst op een grote spiegel, waarboven op de muur een spreuk geschilderd was, die luidde: "My home is my castle". U weet toch, dat Harlingers zich als voorstedelin- gen van Londen beschouwen! Welnu, dit zelfde gevoel had ik steeds als ik, veel later in Leeuwarden, het huis Oostergrachtswal 27 betrad, het woonhuis van Johannes Yme (voor zijn vrienden en relaties Hanny) Feenstra. Dit is geen wonder, want ook dit huis is een oud familiehuis, waarin op 10 febr. 1839 reeds zijn grootvader en na- dien op 17 juni 1863 zijn vader en tenslotte op 24 juni 1898 hij zelf geboren was. Hij is er zijn hele leven blijven wonen en zou er zeker ook zijn overle- den, als een ziekte zijn opname in het Bonifatius Hospitaal niet noodzakelijk maakte en hij daar, na een verblijf van ruim 14 dagen, op 17 jan. 1972 is overleden. Inderdaad, zijn huis was zijn "castle", van waaruit hij opereerde, zowel za- kelijk - hij was jarenlang graanhandelaar en deed grote zaken - als ook op velerlei ander gebied, als daar zijn de watersport, Beatrixoord, de zangver- eniging Concordia en last but not least zijn genealogische en andere histori- sche recherches. Maar steeds weer kwam hij terug op zijn basis, waar hij zich thuis voelde, niet het minst door zijn vrouw, die hem steeds in alles ter- zijde stond, zoals hij, als het nodig was, ook haar assisteerde. Ja, dat huis. Ook een lange marmeren gang met half-weg een knik en in die knik een half-ronde deur, waardoor men de grote achterkamer betrad, het vertrek, waar de familie gemeenlijk verbleef. Een kamer met een prachtig uitzicht op een grote echte stadstuin, zoals men tegenwoordig hoe langer hoe minder ziet. In deze kamer een grote hoeveelheid antiek en schilderijen en aan ieder voorwerp wel "een verhaal", want in deze omgeving kwam Hanny eigenlijk pas goed tot zijn recht. Dan ontpopte hij zich als een bijzonder boeiend verteller, vooral over het oude Leeuwarden en over de vroegere koopmans-geslachten. Het is dan ook geen wonder, dat één van zijn eerste publicaties op genealo- gisch terrein en daartoe wil ik mij thans in hoofdzaak beperken, was de ge- nealogie Wybrandi (Gen. Jierb. 1951), gevolgd door het geslacht Jelgerhuis (Gen. Jierb. 1954), terwijl in dat zelfde deeltje ook de 64 kwartieren van Jan Koopmans en Alida Christina Hanekamp van Harinxma verschenen. Wat kon hij tevreden zijn, als hij weer een schakel in de keten der geslachten gevonden had. Meestal vertelde hij mij over dergelijke vondsten op ons we- kelijkse koffie-uurtje op de Graanbeurs te Leeuwarden, waar wij iedere vrij- dag samen kwamen. Natuurlijk gingen de zaken daar voor, maar daarnaast was zo'n gesprek een verademing in de sterk zakelijke sfeer. Zijn volgende publicatie betrof het geslacht Bierma (Gen. Jierb. 1957), ter- wijl later nog volgde het geslacht Hoogland (Gen. Jierb. 1962). Met deze pu- blicaties demonstreerde hij zijn verbondenheid met zijn vak, want zijn gra- nen-relaties strekten zich over vele leden van genoemde families uit. Nooit zal ik vergeten de bijeenkomst van het Genealogysk Wurkforbân in "Amicitia" te Leeuwarden, waar een soort familie-dag van de Hooglands werd gehouden en hij de spreker was. Dan was hij in zijn knollentuin! Ook zijn eigen familie en die zijner moeder werden onderzocht, waarbij hij vele merkwaardige vondsten deed en waarvan hij de kwartierstaat van zijn oom Otto Faber publiceerde (Gen. Jierb. 1958). Behalve op genealogisch publicistisch gebied was hij ook actief in het be- stuurlijke vlak. Reeds kort na de oorlog werd hij secretaris van de groep Friesland van de leden van "De Nederlandsche Leeuw", terwijl in 1953 het "ponghâldersschap" van het Wurkforbân, een voor mij altijd ietwat duistere functie, welke hij van mij overnam, en tot zijn dood toe zou blijven waarne- men, volgde. Daarnaast zette hij zich volledig in voor het grafsteen-onder- zoek in de provincie en menige expeditie heb ik met hem mogen meemaken, waarbij zich soms vermakelijke situaties voordeden, die dit sombere bedrijf enige fleur gaven. Hij was dan ook de aangewezen man om het hele foto- archief van alle in Friesland opgenomen zerken onder zich te hebben en te administreren. Want secuur was hij wel! Jarenlang heeft hij zich ook bezig gehouden met het maken van allerlei aantekeningen uit de oude Leeuwarder Couranten, die hij in een grote koffer uit het Fries Museum haalde en naar zijn "castle" sleepte, om ze daar in alle beslotenheid te bewerken. Zo maakte hij, water-minded als hij was, vele aantekeningen over de Sont- passage van Friesche schippers en schepen, daardoor een bron voor de Friesche scheepvaart opbouwende. Daarnaast maakte hij een klapper op de na- men van boerderijen etc. uit de Registers van den Aanbreng endeStemcohieren. Het Fries Genootschap en de Fryske Akademy hebben zeer geprofiteerd van zijn contacten in Oost-Friesland: Hij was één der eersten, die na de oorlog, hij was verre van Deutsch-freundlich, weer naar daar ging om met mannen als Rehbein en Stracke het contact te herstellen. Het was dan ook zijn initia- tief, dat het Fries Genootschap daarheen een excursie maakte. Ik ben bewust voorbij gegaan aan zijn bemoeienissen met en zijn liefde voor de watersport. Niet voor niets was hij in zijn dienst-tijd matroos bij de Ma- rine geweest! Maar deze kant van zijn persoonlijkheid zal zeker elders wor- den belicht. Ik weet, dat hij zich soms achtergesteld voelde, waarschijnlijk ten onrechte, want hij heeft in zijn leven niet stil gezeten. Zijn vertrouwde vrienden weten echter maar al te goed hoe hij werkelijk was: een man, die zei waar het op stond, die recht door zee ging, een persoonlijkheid. Zij allen zullen met mij kunnen aanvoelen, dat het opschrift van deze herinne- ringen juist is. "My home is my castle", daar voelde hij zich werkelijk thuis! H. G. VAN SLOOTEN. KOART OERSJOCH FAN DE WURKSUMHEDEIM FAN IT GENEALOGYSK WURKFORBAN FAN DE FRYSKE AKADEMY SUNT 1 JANNEWARIS 1971 It foarige forslach jowt noch de gearkomste op 12 desimber 1970. Dêrnei kaem op 30 jannewaris 1971 foarsitter Van der Meer mei: Hoe kinne wy út- fine hwer't men eartiids wenne? Op 13 maert 1971 folge in lezing fanA.de Vries to Ljouwert oer: Foarâlden fan Lipkje Buma, de frou fan Ds.I. Cahais to Wolsum. Op de leste gearkomste - 17 april 1971 - waerd it nije jierboekje oanbean en waerden inkelde artikels taljochte troch de skriuwers. De redaksje fan it jierboekje wie fan bitinken, dat it tiid waerd it wurk oan jongere minsken oer to dragen. Sadwaende waerd de âlde redaksjekommisje bitanke (binammen de skriuwer, de hear W. Dolk) en de nije redaksje ynstal- learre (skriuwer de hear D.de Vries, Ryksarchyf to Ljouwert). De skriuwer fan it Wurkforbân, de hear Nauta to Toppenhuzen, gyng ôf: hy waerd forfongen troch de hear A.de Vries to Ljouwert (Mauritsplein 35, till. hûs: 20280, kantoar: 30348). De Nederl. Genealogische Vereniging wol foar har leden yn Fryslân wol mear dwaen as oan't nou ta, en hat dêroer kontakt mei it Wurkforbân opnommen. Der is nou in bytsje forkearing; faeks komt it sa net ta in houlik, dan dochs ta in festere ban. It annotearjen fan de grêfskriften fan Frjentsjer sit ús noch foar it krús. De kosten fan it útjaen sille heech wêze. Foar in bistjûrssit yn it Haedbistjûr fan de Akademy waerden foardroegen foarsitter Van der Meer en de hear W. Dolk. Yn 'e jiergearkomste fan de Akademy is de hear Van der Meer ta lid fan it Haedbistjûr keazen. Hiel hwat grêfstiennen waerden biskreaun to Parregea, Drachten, Smelle- brêge, Tsjerkgaest, Ypekolsgea, Nijlân en Aldeholtpea. Yn de neiwinter ka- men de stiennen yn de Greate Tsjerke to Ljouwert bleat. Omdat men dêr grave soe, moasten dy stiennen yn in tige koarte tiid biskreaun en fotogra- fearre wurde. Gans leden hawwe dêrta holpen en sadwaende koe dit kerwei yntiids syn bislach krije. Tank oan al dy helpers F Op 16 oktober o. s. sille wy it nije winterskoft bigjinne. De skriuwer, A. DE VRIES. 16 sept. 1971. FRYSKE RIE FOAR HERALDYK JIERFORSLACH 1970-'71 Ús lid mr. R. O. de Clercq forfear fan Idaerd nei Wassenaar yn forbân mei syn binea- ming by it Ministearje fan Bûtenlânske Saken, mar bleau ús Rie trou. Der waerden dit forslachjier mear gearkomsten halden as ornaris, soks yn forbân mei' de tarissing fan de lustrum-flaggedei fan de Nederlandse Vereniging voor Vlag- genkunde, dy't 25 septimberl.1. to Ljouwert halden is ûnder meiwurking fan ús Rie en dêr't yn it folgjende f or slach wiidweidiger oer birjochte wurde sil. De measte gearkomsten waerden halden yn 'e gastfrije Liuwherne, it wenste fan ús lid A.B. Dull tot Backenhagen. Op 29 juny 1971 naem de gemeenterie fan Raerderhim de al sunt 1963/4 offisieus bi- steande en brûkte gemeenteflagge offisieel oan, dêr't dizzelytste gritenij fan Fryslân it tal fan 44 mei folmakke.