PLAN-MER RUP AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED NEERPELT - Niet-technische samenvatting Definitief-MER

COLOFON

Opdracht:

Plan-MER RUP KSG Neerpelt - Overpelt Niet-technische samenvatting Definitief-MER

Opdrachtgever:

Provincie Universiteitslaan 1 3500 Hasselt

Opdrachthouder: Antea nv Roderveldlaan 1 2600 Berchem (Antwerpen)

T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2271323047_NTS

Datum: status / revisie:

Mei 2016 defMER -NTS

Vrijgave:

Cedric Vervaet, Account Manager

Controle:

Nonie Van Elst, Mer-coördinator en projectleider

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 2 van 46

Team van deskundigen:

MER-coördinator en MER-deskundige bodem Nonie Van Elst

Mer-deskundige Landschap, Bouwkundig erfgoed en Mer-deskundige Fauna en Flora Archeologie Cedric Vervaet Sofie Claerbout

Mer-deskundige Mens-ruimtelijke aspecten Mer-deskundige Mens-mobiliteit Paul Arts Jan Baeten

Mer-deskundige Water Mer-deskundige Geluid Kristof Goemaere Sven Loridan

Mer-deskundige Lucht Dirk Dermaux

Projectmedewerkers Marten Dugernier, coördinator PRUP Lowie Steenwegen, ruimtelijk planner Koen Foncke, adviseur

 Antea Belgium nv 2016 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 3 van 46

INHOUD

DEEL 1 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ...... 5

1 KADERING, SITUERING EN PLANDOELSTELLINGEN-SCENARIO’S ...... 6 1.1 DOEL VAN DE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ...... 6 1.2 INLEIDING, KADERING EN PLANDOELSTELLINGEN ...... 6 1.3 SITUERING ...... 7 1.4 JURIDISCHE SITUERING-BESTEMMINGEN VAN HET KLEINSTEDELIJK GEBIED EN OMGEVING ...... 8 1.5 VOORGENOMEN ACTIVITEIT - BESCHRIJVING VAN HET PROGRAMMA VOOR DE EFFECTBEOORDELING ... 9 1.6 BESPROKEN ONTWIKKELINGSSCENARIO’S / CUMULATIEVE EFFECTEN ...... 16 1.7 ONDERZOCHTE ALTERNATIEVEN ...... 16 2 SYNTHESE EFFECTBESPREKING, CONCLUSIES EN MAATREGELEN/AANBEVELINGEN ...... 19 2.1 BEKNOPTE METHODIEK WAARDEBEPALING ...... 19 2.2 SYNTHESE VAN MILIEUEFFECTEN PER DISCIPLINE ...... 20 2.3 MILDERENDE MAATREGELEN EN AANBEVELINGEN ...... 29 2.4 LEEMTEN IN DE KENNIS EN MONITORING ...... 36 2.5 GLOBALE CONCLUSIE ...... 37

DEEL 2 BIJLAGEN ...... 44

BIJLAGE 1 KAARTENBUNDEL ...... 45 BIJLAGE 2 INDICATIEVE CONCEPTEN VAN MOGELIJKE GRAFISCHE PLANNEN PER DEELGEBIED ...... 46

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 4 van 46

DEEL 1 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 5 van 46

1 Kadering, situering en plandoelstellingen-scenario’s

1.1 Doel van de niet-technische samenvatting Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en stakeholders. Een plan-milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces (hier het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan kortweg PRUP) en de eventuele alternatieven voor dat planproces, worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of het PRUP wordt goedgekeurd / vastgesteld, dit wordt beslist door de bevoegde overheid/bestuur die hierbij rekening houdt met het milieueffectrapport. Deze niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen.

1.2 Inleiding, kadering en plandoelstellingen In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV, 1997 en herzieningen) werden Neerpelt en Overpelt samen als één kleinstedelijk gebied (afgekort KSG) aangeduid op provinciaal niveau. Uitgangspunten voor het beleid in de stedelijke gebieden zijn ontwikkeling, concentratie en verdichting, maar met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied. Om aan te duiden op welk gebied het beleid van toepassing is, worden de stedelijke gebieden afgebakend.

Het RSV geeft de provincie de opdracht om de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau af te bakenen. Hiertoe dient een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP). Met hieraan gekoppeld een plan-milieueffectenrapport opgesteld (plan-MER) te worden. De afbakening van het kleinstedelijk gebied en de bepaalde bestemmingswijzigingen zullen juridisch worden vastgelegd in een Provinciaal Uitvoeringsplan (PRUP). De afbakening resulteert in een gesloten grenslijn met een beleidsmatige betekenis/ruimtelijk referentiekader: binnen de grenslijn voert men een stedelijk gebiedbeleid (alwaar het wenselijk is de kwantitatieve behoefte inzake woningbouw, economische activiteiten en andere activiteiten op te vangen); buiten deze lijn voert men een buitengebiedbeleid (alwaar het ruimtelijk beleid gericht is op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en verweving van de voor het buitengebied belangrijke structuurbepalende functies; wonen en werken dienen geconcentreerd te worden in de kernen). Deze afbakeningslijn zelf wordt niet beoordeeld op milieueffecten, gezien het zuiver een grensbepaling betreft. Het PRUP zal deelplannen omvatten voor: - Woongebieden, al dan niet in combinatie met zones voor gemeenschapsvoorzieningen en/of KMO’s; - Regionale bedrijventerreinen. Voor dit provinciaal RUP dient er een plan-milieueffectrapport (MER)1, te worden opgemaakt dat goedgekeurd dient te worden door dienst Mer.

1 Een milieueffectrapport (het MER) is een openbaar document, waarin van een voorgenomen activiteit en van redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor het milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en zo objectief mogelijke wijze beschreven worden.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 6 van 46

Binnen het m.e.r.-proces wordt er uitgegaan van een maximaal verkennend programma in de invulling van potentiële deelgebieden. Met een zo ruim mogelijke benadering onderzoeken de deskundigen de milieueffecten. De PRUP-voorschriften en uiteindelijk grafisch plan zullen worden opgesteld in latere fase. Zowel de woonbehoeftestudie (afronding voorzien voor de voorlopige vaststelling PRUP), de ruimtelijke visie als de milieueffectbeoordeling en ook beleidsbeslissingen zullen het programma en de deelgebieden mee vorm geven.

1.3 Situering De ruimtelijk sterk verweven buurgemeenten Neerpelt en Overpelt zijn gelegen in het noorden van de provincie Limburg. Beide gemeenten, samen met , zijn deel van het stedelijke netwerk Kempische As. Dit is een oost-west georiënteerde verstedelijkte band met een belangrijke economische functie. De belangrijke regionale verbindingswegen: N71 (Ringlaan – Noord Zuid Verbinding – N712a – Heerstraat – Hamonterweg) en N74 (Noord Zuid verbinding) lopen doorheen het KSG. De spoorlijn Antwerpen – Hamont loopt evenwijdig met het tracé van de N71. Deze spoorlijn is een mogelijk tracé van de IJzeren Rijn: de historische goederenspoorverbinding tussen de Antwerpse haven en het Ruhrgebied. Deze verbinding wordt mogelijk op termijn weer hersteld (nog geen tracékeuze gemaakt noch beslist beleid). Ook het kanaal Herentals-Bocholt vormt een belangrijke lijninfrastructuur met een economische en recreatieve functie. Het valleigebieden van de en zijbeken en de Holvenloop is natuur- en landschapsbepalend. In opdracht van de provincie Limburg werd in 2005 een voorstudie voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Neerpelt – Overpelt opgemaakt. In deze voorstudie is een onderzoek naar de grensstellende elementen voor de afbakeningslijn gevoerd waarna een voorstel tot afbakening naar voor werd gebracht. De afbakeningslijn die in het MER wordt aangehouden is grotendeels gevolgd. Situering afbakeningslijn en deelgebieden: zie kaart 1, kaart2, kaart 3, kaart 4 in bijlage 1 in de kaartenbundel. Een situering van de afbakeningslijn en de deelgebieden is weergegeven in de Kaartenbundel in bijlage. Hierna volgt een beschrijving in het stedelijk weefsel en de wegenis. Het MER hanteert waar nodig tevens een verdere opdeling in subdeelgebieden voor de beschrijving van de referentietoestand en effecten waar nodig. Tabel 1-1 Situering deelgebieden PRUP

Deelgebied Situering

1) Tussengebied Het zuidelijk gelegen gebied is gelegen tussen de kernen van Neerpelt en Overpelt. Het Neerpelt-Overpelt binnengebied is volledig omsloten door bebouwing langs de Hasperhovenstraat, Sint- Jorisstraat en de Leopoldlaan. In het zuiden is een kleinhandelszone gelegen. Het gebied bevindt zich langs de belangrijkste verbindingsweg (Leopoldlaan) tussen de twee kernen en wordt deels langs die weg ontsloten. Het meer noordelijk gelegen gebied is gelegen tussen de kern van Neerpelt en het station van Neerpelt. In het oosten wordt het begrensd door de Dommel(vallei), in het zuiden van het deelgebied ligt de scholencampus, in het noorden en westen het woonlint van de Vonderstraat. Het noorden ligt nabij de kern van Neerpelt (Koning Albertlaan ter hoogte van de Kerkstraat).

2) Stedelijke poort- Het gebied is gelegen ten noorden van het kanaal Bocholt-Herentals en de kern van Noord Neerpelt Neerpelt. Het gebied wordt gevat tussen de reservatiestrook van de noordelijke ontsluiting (noorden), het tracé van de spoorweg (oosten), kanaal (zuiden) en het woonlint ten westen van de N71 (westen)

3) Willem II-straat Het gebied is gelegen net ten zuiden van de Ringlaan rond Overpelt. Het binnengebied wordt gevat tussen de Willem II-straat (westen) en de Rietstraat enerzijds en tussen de Rietstraat en ter hoogte van de Kattestraat anderzijds. De omliggende straten worden

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 7 van 46

Deelgebied Situering gekenmerkt door lintbebouwing waardoor het gebied ingesloten is (noord-oost-west). Enkel naar het zuiden is er een duidelijke verbinding naar de open ruimte (agrarisch gebruik).

4) Boseind Het gebied is gelegen aan de oostelijke rand van Neerpelt. Het gebied wordt omgeven door de bewoning langs de Nachtegaalstraat (westen) en Roosendijk (oosten). De Nachtegaalstraat is bijna volledig bebouwd. Roosendijk is nagenoeg onbebouwd binnen het deelgebied. Ten oosten van Roosendijk buiten het deelgebied zijn een bos en de begraafplaats gelegen.

5) Omgeving Het gebied is gelegen ten westen van de kern van Overpelt. Het gebied bevindt zich ter ziekenhuis hoogte van het Mariaziekenhuis Noord-Limburg. Het grenst in het noorden aan de Overpelt spoorweg, in het oosten aan de Ringlaan en het ziekenhuis en in het zuiden aan Kadijk en de woningen langs de Astridlaan. De Mulkensstraat loopt door het gebied.

6) Siberiëstraat Dit woonlint is gelegen in het midden van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark. De woningen zijn gelegen aan de Siberiëstraat, de tuinen grenzen aan de Klein-Siberiëstraat. Het woonlint wordt volledig omgeven door regionale bedrijven.

7) Nolimpark- Dit gebied is gelegen tussen de zuidelijke rand van het regionaal bedrijventerrein zuidelijke Nolimpark (ten zuiden van de N712 en Astridlaan) en de spoorweg (Mol-Neerpelt). De uitbreiding Luikersteenweg vormt de grens in het westen. De uitbreiding ligt langs weerszijden van de N71 Ringlaan.

8) Nolimpark: De uitbreiding is gelegen ten noorden van het regionaal bedrijventerrein en ten noorden noordelijke van het kanaal Bocholt-Herentals. Het gebied grenst in het zuiden aan het kanaal, in het uitbreiding oosten aan de verkeerswisselaar van de N74, in het noorden aan de geplande verlenging van de N71 en in het westen aan de zandontginning.

9) Omgeving Dit gebied is net ten noorden van de kern van Overpelt gelegen. Het gebied grenst in het Donkerstraat- noorden aan de spoorweg in het zuiden aan Juffrouwkensveld/Donkerstraat. De vallei van Spoorwegstraat de Dommel ligt tevens in de deelgebieden. Ten oosten van de Dommel is nog een subdeelgebied afgebakend tussen de Spoorwegstraat.

10) RWZI Het gebied ligt langs de Dommel en tussen de woonstraat/-wijk Hoekstraat en de Haagdoorndijk N790.

1.4 Juridische situering-bestemmingen van het kleinstedelijk gebied en omgeving In Bijlage 1 - Kaart 4 en kaart 5 zijn de gewestplanbestemmingen, bijzondere plannen van aanleg- BPA’s, ruimtelijke plannen-RUP’s en Herbevestige agrarische gebieden-HAG binnen de afbakening en haar deelgebieden opgenomen. In zijn algemeenheid wordt van de kaart afgeleid dat de deelgebieden voornamelijk een herbestemming van woonuitbreidingsgebieden/zone voor gemeenschapsvoorzieningen betreft (voornamelijk tot wonen en park en stedelijke ontwikkeling), evenals thans beperkter een herbestemming van agrarisch gebied/bufferzone tot ontwikkelingsgebied.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 8 van 46

1.5 Voorgenomen activiteit - beschrijving van het programma voor de effectbeoordeling De afbakeningslijn zelf wordt niet beoordeeld op milieueffecten, gezien het zuiver een grensbepaling betreft. De afbakeningslijn zal een beleidsmatige betekenis hebben: binnen de grenslijn voert men een stedelijk gebiedbeleid en buiten deze lijn voert men een buitengebiedbeleid. De grenslijn zal tevens een ruimtelijk referentiekader vormen waaraan concrete acties voor het ruimtelijk beleid voor het stedelijk gebied kunnen gekoppeld worden. De afbakening brengt wel een verschil in beoordeling met zich mee ten aanzien van de diverse aanwezige functies.

Beschrijving van de deelgebieden – samenvattend indicatief programma. Binnen het m.e.r.-proces wordt er uitgegaan van een maximaal verkennend programma in de invulling van potentiële deelgebieden; er worden in fase van het MER 10 deelgebieden aangeduid. - Deelgebied 1: Tussengebied Overpelt – Neerpelt (Neerpelt-Overpelt) - Deelgebied 2: Stedelijke Poort – Noord (Neerpelt) - Deelgebied 3: Willem II-straat (Overpelt) - Deelgebied 4: Boseind (Neerpelt) - Deelgebied 5: Omgeving Ziekenhuis (Overpelt) - Deelgebied 6: Siberiëstraat (Overpelt) - Deelgebied 7: Nolimpark bedrijventerrein – zuidelijke uitbreiding (Overpelt) - Deelgebied 8: Nolimpark bedrijventerrein – noordelijke uitbreiding (Overpelt) - Deelgebied 9: Omgeving Donkerstraat – Spoorwegstraat (Neerpelt-Overpelt) - Deelgebied 10: RWZI (Overpelt)

In navolgende indicatieve programmatabel wordt er per subdeelgebied een beschrijving gegeven van de bestaande bestemmingstoestand en de gewenste bestemming en bijhorend (mogelijks te verwachten) indicatief programma. De kaarten die hierbij horen zijn terug te vinden in bijlagen: - Zie bijlage 1: Kaart 1 t.e.m. 4 - Indicatieve concepten van mogelijke ontwerpen van grafisch plannen van elk deelgebied: opgemaakt om een indicatie van programma te kunnen verkrijgen voor de effectbeoordeling alsook de daaraan gekoppelde oppervlaktes en ruimtebeslag. Deze kaarten dienen niet beschouwd te worden als de ontwerpen van kaarten voor het PRUP. De visievorming voor de deelgebieden dient immers binnen het PRUP zelf nog vorm te krijgen. Zie bijlage 2 Aspecten met betrekking tot het programma zijn voornamelijk relevant binnen de disciplines mobiliteit, geluid, lucht en mens. Aspecten met betrekking tot ruimtebeslag zijn voornamelijk relevant binnen de disciplines bodem, water, fauna en flora, landschap, mens. Hierin is eerder de situering van de deelgebieden en indicatieve concepten van voorontwerp grafisch plannen van belang. Enkele bemerkingen bij de programmatabel: - De opdeling in subdeelgebieden (bijvoorbeeld 1.1 of 1.2) leidt in se niet tot een andere bestemmingszone. De subdeelgebieden zijn tevens in hun opdeling gekoppeld aan de bestaande toestand op het terrein of hun ruimtelijke samenhang. Tijdens de effectbeoordeling in het MER worden niet noodzakelijk de effecten per subdeelgebied

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 9 van 46

bepaald (eerder per deelgebied gekoppeld aan bestemming) tenzij dit vanuit milieuoogpunt nodig wordt geacht. - Toebedeling verkennend programma per subdeelgebied: een belangrijke bemerking hierbij is dat het programma een inschatting weergeeft op basis van na te streven dichtheden dan wel masterplannen/beeldkwaliteitsplan die voor deze gebieden reeds zijn opgemaakt. Het PRUP zelf zal het programma niet op deze manier vastleggen. De kwantificering van het programma is dan ook in eerste instantie gebeurd om een inschatting te kunnen verkrijgen voor de basis van de effectbeoordeling. Aangezien een aantal masterplannen steeds zijn uitgegaan van een hoge dichtheid aan activiteiten kan dit dan ook als een realistische- maximale inschatting en basis dienen voor de effectbeoordeling. Anderzijds is er in bepaalde deelgebieden, zoals voor deelgebied 1 (noord) bijvoorbeeld, uitgegaan dat een grote ruimte vrij van bebouwing moet blijven en dat deze onder meer ingericht kan worden als parkgebied en gebied voor waterbeheer; vandaar dat de woondichtheid lager ligt: een dichtheid van minimum 25 woningen per ha aanhouden zou leiden tot een te hoge dichtheid voor het te bebouwen deel van het gebied en daardoor tot een te grote ruimtelijke breuk met de bebouwing (bestaand weefsel) leiden in de omgeving. - De oppervlakten en perimeters/contouren van de deelgebieden zijn indicatief: in het op te stellen PRUP zullen deze oppervlakten en grenzen nog wijzigen. - Bedrijvigheid: de provincie zal in fase van ontwerp-MER geen voorafname doen over het al dan niet toelaten van Seveso-bedrijvigheid in de deelgebieden met bedrijvenzone (deelgebieden 7 en 8). Daar Seveso-bedrijvigheid niet wordt uitgesloten in de voorschriften dienen er stappen te worden gezet in de opmaak van een Ruimtelijk VeiligheidsRapport (RVR). De provincie is hier initiatiefnemer. - Windturbines: Het PRUP zal geen bijkomende mogelijkheden voorzien voor windturbines.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 10 van 46

Tabel 1-2 – Indicatieve programmatabel als basis voor de effectbeoordeling

Nr Naam (sub) geplande opp. (m²) opp. (ha) Huidig gebruik Huidige bestemming Ontwikkeling Ontwikkeling kwantitatief deelgebied bestemmingszone 1 Tussengebied Neerpelt-Overpelt 275410 27,54 1 Haspershoven woongebied - 159948 15,99 Bewoning, tuinen, Woonuitbreidingsgebied Woongebied - Parkgebied - Gemeenschapsvoorzieningen Te ontwikkelen woongebied ca. 3 ha. noord gemeenschaps- bosrestanten, akker en Gebieden voor Rest: park en niet-verharde 1.2 + 1.3 voorzieningen weiland gemeenschapsvoorzieningen De woonontwikkeling kan bestaan uit drie lobben: in het westen een randafwerking met woningen die met de recreatieterreinen Schoolgebouwen, verharde en openbaar nut tuin aan gericht zijn naar de tuinen van de woningen van de Vonderstraat. Centraal drie stroken van Woondichtheid: ca. 20 won/ ha. parkeerterreinen, zuidgerichte woningen zonder private tuinen. In het oosten een lineair park langs de Dommel. De ontsluiting Aantal woningen: ca. 50-60 speelpleinen, sporthal, niet- wordt opgevat via de Vonderstraat. verharde recreatieterreinen De ontwikkeling van de drie lobben is geënt op een duurzame inrichting van het signaalgebied integraal Vloeroppervlakte schoolgebouwen: waterbeleid. ca. 20.000m² 1. Het gebied langs de Dommel wordt ingericht als park en gevrijwaard van verharding en bebouwing. Sporthal: ca. 2.500 - 2.900m² 2. Het centrale gebied wordt beperkt bebouwd. Een deel wordt aangelegd met niet-verharde sportterreinen. Verharde pleinen: ca. 5.000m² De bebouwing moet voldoen aan opgelegde vereisten vastgelegd in het RUP. Niet-verharde recreatieterreinen: ca. De bebouwing wordt beperkt of er bijkomende randvoorwaarden aan de bebouwing opgelegd. 6.000m² De grens van het signaalgebied is indicatief aangeduid op de inrichtingsschets. 3. Het westelijk gebied is gelegen buiten het signaalgebied en moet niet voldoen aan bijkomende vereisten. Het gebied biedt tevens ruimte aan een verdere ontwikkeling van de scholen-campus. Het gebied langs de Dommel wordt gevrijwaard van bebouwing. Het centrale deel is gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. De verharding in dit deelgebied wordt opgebroken. Bijkomende bebouwing wordt hier niet toegestaan. Meer naar het westen (buiten het signaalgebied) is er ruimte voor bijkomende bebouwing. De omvang en schaal van deze gebouwen nemen geleidelijk af waardoor deze aangepast worden aan de woonomgeving.

2 Hasperhoven woongebied 115462 11,55 Voornamelijk akker Woonuitbreidingsgebied Een woonontwikkeling bestaande uit twee lobben die gescheiden worden door een noord-zuidgerichte Te ontwikkelen woongebied ca. 8 ha. zuid parkgebied Beperkt groenas met waterbuffer. Verweving van woonvormen. Er worden vooral grondgebonden woningen gebouwd. Woondichtheid: ca. 25 tot 32 won/ ha. 1.1 + 1.4 tuinen/hobbylandbouw, en De ontsluiting wordt opgevat via de Leopoldlaan en Hasperhovenstraat Aantal woningen: ca. 200 - 256 bospercelen Parkgebied met ruimte voor waterbeheer : Bosje Behoud van het bestaande bosje. ca. 2,5 ha. Integratie van het bosje in een nieuwe lineaire parkstructuur. Behoud van het bosje: ca. 1 ha.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 11 van 46

Nr Naam (sub) geplande opp. (m²) opp. (ha) Huidig gebruik Huidige bestemming Ontwikkeling Ontwikkeling kwantitatief deelgebied bestemmingszone 2 Stedelijke Poort - noord 513951 51,4 1 2.1 + 2.2 + 2.11 gebied voor lokale 221384 22,14 akker, bos, braak woonuitbreidingsgebied De ontwikkeling van dit gebied is bestudeerd in masterplan Porta Pelta (i.o.v. gemeente Neerpelt, 2010). Dit Ruimte voor een lokale bedrijven met een bedrijvigheid agrarische gebieden plan geeft een beeld van een mogelijke ontwikkeling. gemiddelde perceeloppervlakte van ca. akker, ruigte/weiland, bos, ambachtelijke bedrijven en De strook tussen de reservatiezone van de nieuwe ontsluitingsweg en de Broesveldstraat kan ontwikkeld 5.000m². tuinen KMO worden als lokaal bedrijventerrein. De percelen worden ontsloten via de Broesveldstraat. Omwille van de Bebouwingspercentage ca. 40% per perceel. zuinig ruimtegebruik en het kwalitatief afstemmen van ontwikkelingen, kan het bedrijventerrein slechts Verhardingspercentage (bebouwing en bebouwing, akker, weiland, ontwikkeld worden nadat de nieuwe ontsluitingsweg is aangelegd. verharding) ca. 80% per perceel. bos Het bedrijventerrein wordt van de aanpalende woongebieden in het zuiden en oosten gescheiden van een 25 Ruimte voor buffers: ca. 5-10% meter brede groenbuffer die ook functioneel kan gebruikt worden (wandel- en fietspaden, waterberging,...) Mogelijk aantal bedrijven: ca. 40

#### 2.3 + 2. 4 + Woongebieden - 67002 6,7 ruigte/weiland woongebied met landelijk De ontwikkeling van dit gebied is bestudeerd in masterplan Porta Pelta. Het gebied biedt ruimte voor Te ontwikkelen woongebied ca. 7 ha. 2.5 + 2. 6 Projectgebied voor stedelijk bos/ruigte karakter bijkomende woonontwikkelingen nabij het centrum van Neerpelt. In functie van de ligging kan er geopteerd Woondichtheid: ca. 25 tot 40 won/ ha. 2.7 + 2.8 + 2.9 + wonen (verder te akker woonuitbreidingsgebied worden voor stapelwoningen of grondgebonden woningen, individuele opvulling of groepswoningbouw. Aantal woningen: ca. 175- 280 2.10 verdichten) tuinen bebouwing #### 2.12 stedelijk parkgebied 45265 4,53 woonwagenpark in agrarische gebieden + Dit gebied is in het masterplan aangeduid als parkgebied met ruimte voor natuurontwikkeling en het voeren Geen bebouwing residentieel bosomgeving, akker ambachtelijke bedrijven en van een integraal waterbeleid. Zone voor residentieel woonwagenterrein woonwagenpark KMO In de zone aangeduid met overdruk kan ontwikkeld worden als residentieel woonwagenterrein. De aanleg van (ca. 24 staanplaatsen) dit terein moet opgevat worden binnen het de globale parkaanleg. Dit houdt in dat het bebouwings- en verhardingspercentage zeer beperkt zal zijn. #### 2.13 gebied voor stedelijke 180300 18,03 bebouwing, tuinen, ambachtelijke bedrijven en Het masterplan Porta Pelta duidt de mogelijke ontwikkeling van een nieuw stedelijk woongebied aan. Te ontwikkelen woongebied ca. 10 ha. ontwikkeling bewoning, bedrijvigheid KMO + woongebied met Ruimte voor buffers en stedelijk park: ca. 8 (loodsen), hobbylandbouw/ landelijk karakter ha. tuinbouw, bos, Woondichtheid: ca. 25 tot 36 won/ ha. akker/weiland Aantal woningen: ca. 250-360

3 Willem II - straat 219435 21,94 1 3.1 + 3.2 stedelijk woongebied 175969 17,6 akkers ambachtelijke bedrijven en Het gebied wordt op termijn ontwikkeld tot een nieuw stadsdeel met een relatief hoge woondichtheid. De Te ontwikkelen woongebied ca. 11,6 ha. (nieuw te ontwikkelen) braakliggend bedrijventerrein KMO + ontsluiting wordt opgevat naar het westen en oosten waardoor doorgaand verkeer beperkt wordt. Woondichtheid: ca. 25 tot 35 won/ ha. woonbewoning woonuitbreidingsgebied Centraal wordt ruimte voor het bufferen en infiltreren van regenwater aangelegd. Deze ruimte functioneert als Aantal woningen: ca. 290 - 406 tuinen een groene vinger naar de zuidelijk gelegen open ruimte. Gelet op de afstand tot het centrum worden er in de Parkgebied met ruimte voor waterbeheer : wijk vooral grondgebonden woningen gepland. ca. 6 ha. Omwille van de ligging in een signaalgebied integraal waterbeleid moet aandacht besteed worden aan de waterhuishouding in het gebied. In het Masterplan wordt er een open waterloop voorzien. In het signaalgebied is het bergen en infiltreren van hemelwater een aandachtspunt. De gewenste waterhuishouding vormt een structurerend element in de ontwikkeling.

2 3.3 + 3.4 woongebied (verder te 43466 4,35 woonuitbreidingsgebied Het gebied wordt ontwikkeld als een wijk met grondgebonden woningen. De ontsluiting wordt opgevat langs Verdere opvulling met grondgebonden verdichten) de bestaande wegen. Een trage weg verbindt de woonwijk met het centrum (noorden) en de open ruimte woningen (zuiden). ca. 50- 70 woningen

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 12 van 46

Nr Naam (sub) geplande opp. (m²) opp. (ha) Huidig gebruik Huidige bestemming Ontwikkeling Ontwikkeling kwantitatief deelgebied bestemmingszone 4 Boseind 136506 1 4.1 + 4.2 + gebied voor wonen 136506 13,65 akker, tuinen woonuitbreidingsgebied Het gebied kan voor woningbouw ontwikkeld worden. Omwille van de afstand tot het centrum kunnen eerst Te ontwikkelen woongebied ca. 11 ha. 4.3 + 4.4 bebouwing (loods) meer centraal gelegen gebieden aangesneden worden. Er wordt gestreefd naar een relatief groot aantal Woondichtheid: ca. 20 tot 25 won/ ha. wonen grondgebonden woningen en een woondichtheid van ca. 25 woningen per hectare. De ontsluiting wordt Aantal woningen: ca. 220- 275 opgevat via de bestaande wegen. Doorgaand verkeer is niet wenselijk. Trage wegen stimuleren het fietsgebruik op korte afstand. De ontwikkelde woonlinten langs de uitgeruste wegen worden als woongebied bevestigd en kunnen verder opgevuld worden. De ontsluiting van het binnengebied mag echter niet gehypothekeerd worden. Omwille van de bebouwing in de omgeving wordt geopteerd voor grondgebonden woningen.

5 Omgeving ziekenhuis Overpelt 266796 26,68 1 noord gebied voor stedelijke 116834 11,68 voornamelijk akkers enkele woonuitbreidingsgebied Het gebied is gelegen aan de Ringweg net ten noorden van het ziekenhuis. Het gebied dat reeds is Mogelijk te verdichten woongebied: 5.2 + 5.3 + 5.4 ontwikkeling woningen aangesneden, wordt bestendigd als woongebied en kan verder bebouwd worden. De invulling wordt gericht 34 woningen bos op de nabijheid van het centrum en het spoor. Dit leidt tot een relatief hogere bouwdichteid met het behoud Mogelijk programma - relatie met waterbuffer van het residentieel karakter van de wijk. De ontsluiting wordt opgevat via de bestaande wegen. Een trage weg halteplaats: verbindt de wijk rechtstreeks met het centrum. Een strook langs de N71 wordt gevrijwaard van bebouwing en Parkeerterrein: ca. 1à2 ha. ingericht als landschaps- en leefbaarheidsbuffer). Bebouwing: ca. 1/4de Het gebied wordt aangeduid als gebied voor stedelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn nog niet diensten/kantoor/kantoorachtig (ca. 9000m²) gekend. De ontsluiting wordt opgevat via de bestaande rotonde. Doorgaand verkeer is niet wenselijk. Trage ca. 3/4de wonen (ca. 70 woningen) wegen stimuleren het fietsgebruik op korte afstand. Het gebied kan bij voorkeur pas ontwikkelen wanneer er Vrijwaren van het bufferbekken duidelijkheid is over de realisatie van de stationshalte. Het bosje en waterbufferbekken worden behouden. De bestemming van dit gebied wordt aangepast aan de feitelijke situatie.

2 oost gebied voor gemeenschaps- 111320 11,13 voornamelijk akkerland woonuitbreidingsgebied Het gebied wordt aangeduid als gebied voor stedelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn nog niet Mogelijk te ontwikkelen als woongebied ca. 5.1 + 5.5 voorzieningen enkele woningen gekend. De ontsluiting wordt opgevat via de bestaande rotonde. Doorgaand verkeer is niet wenselijk. Trage 9 ha. gebied voor stedelijke ziekenhuisactiviteiten wegen stimuleren het fietsgebruik op korte afstand. Het gebied kan bij voorkeurpas ontwikkelen wanneer er Woondichtheid: ca. 20 tot 25 won/ ha. ontwikkeling duidelijkheid is over de realisatie van de stationshalte. Aantal woningen: ca. 180- 225

Een deel van dit gebied is reeds aangesneden door het ziekenhuis. De feitelijke situatie wordt bevestigd door een bestemmingswijzinging. De bestaande parkeerterreinen en gebouwen worden behouden. Geen bijkomende bebouwing of verharding van het gebied dat gebruikt wordt door het ziekenhuis 3 zuid woongebied 38642 3,86 wonen, tuinen, akker woonuitbreidingsgebied + Dit gebied kan omwille van de nabijheid tot het centrum als woongebied ontwikkeld worden. Een Te ontwikkelen woongebied ca. 4 ha. 5.6 woongebied woonontwikkeling wordt bij voorkeur bepaald door zuid georiënteerde stapelwoningen die ontsloten worden Woondichtheid: ca. 20 won/ ha. via de Binnenweg en/of Massenstraat. Een trage weg verbindt de woonomgeving rechtstreeks met het Aantal woningen: ca. 80 centrum van Overpelt. Parkeren wordt gebundeld ten noorden van de woonontwikkeling en wordt geïntegreerd in een groene omgeving die een buffer vormt tussen ziekenhuis en woonomgeving.

6 Siberiëstraat 16664 1,67 1 6 - 1 woongebied met 16664 1,67 wonen woongebied met landelijk De woonbestemming beperkt de ontwikkeling van het bedrijventerrein. In de effectbeoordeling wordt er worst-Geen onmiddellijke wijzigingen. nabestemming gebied voor karakter + industriegebied case van uit gegaan dat de woningen al dan niet gegroepeerd éénmalig of geleidelijk afgebouwd worden en Op termijn gegroepeerde of geleidelijk bedrijvigheid vervangen worden door bedrijfsgebouwen en bedrijfsfuncties (wanneer uiteindelijk de woonfunctie hier afbouw van woningen: behouden blijft zal het programma voor de beoordeling gewoon de bestaande toestand zijn; in de -16 woningen effectbeoordeling is het van belang om de benadering van worst-case te volgen) en vervanging door bedrijvigheid uitbreiding bestaande bedrijven of ca. 4 nieuwe bedrijven

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 13 van 46

Nr Naam (sub) geplande opp. (m²) opp. (ha) Huidig gebruik Huidige bestemming Ontwikkeling Ontwikkeling kwantitatief deelgebied bestemmingszone 7 Nolimpark: zuidelijke uitbreiding 304374 30,44 1 noord gebied voor hoogwaardige 146078 14,61 wonen woongebied met landelijk Dit ingesloten gebied tussen gewestweg en het regionaal bedrijventerrein biedt bijkomende ruimte voor Oppervlakte ruimte voor bedrijven: ca. 10 ha. 7.1 + 7.2 + 7.3 bedrijvigheid bosje karakter regionale bedrijven. Omwille van de locatie en de gewenste diversifiëring van de bedrijfsactiviteiten wordt de Ruimte voor een tiental regionale bedrijven woongebied akker buffergebied ruimte voorbehouden voor bedrijven die nood hebben aan een zichtlocatie. Er wordt gestreefd naar een met een terreinoppervlakte van ca. 1 ha. en bosgebied hoogwaardige architectuur, meerlagig bouwen, een hoge bebouwingsdichtheid. Er is ruimte voor het een hoge bouwdichtheid verweven van functies gerelateerd aan de regionale bedrijvigheid. De ontsluiting wordt niet opgevat via de N71. Langs deze weg wordt een strook voor beplanting behouden. Het kruispunt met de Luikersteenweg Geen bijkomende bebouwing in het woonlint wordt niet gebruikt als (hoofd)ontsluiting van de regionale bedrijven.

Het reeds ontwikkelde deel van het woonlint wordt als woongebied bevestigd. Er wordt geopteerd om een voldoende afstand te behouden tussen het woongebied en de militaire begraafplaats. De bestaande toestand van het niet-ontwikkelde deel van het woongebied wordt daarom als bosgebied bevestigd.

Het bos wordt planologisch bevestigd. Het boslint vormt het zuidelijke segment van een groen lint aan de westelijke rand van het bedrijventerrein dat zo een robuuste natuurverbinding vormt tussen omvangrijke natuurgebieden in het noorden en het zuiden. De bufferzone aan de rand van het bedrijventerrein moet geleidelijk meer als volwaardige natuurverbinding ingericht worden met ruimte voor landschapsinrichting, recreatief medegebruik, waterbeheer,.... Het kruispunt met de Luikersteenweg wordt daarom niet gebruikt als (hoofd)ontsluiting van het regionale bedrijventerrein.

2 zuid gebied voor hoogwaardige 158296 15,83 akker buffergebied Het ingesloten gebied tussen gewestweg en de spoorweg biedt ruimte voor regionale bedrijven. Omwille van Oppervlakte ruimte voor bedrijven: ca. 13 ha. 7.4 + 7.5 bedrijvigheid bos de locatie en de gewenste diversifiëring van de bedrijfsactiviteiten wordt de ruimte gevrijwaard voor bedrijven Ruimte voor een vijftiental regionale + 7. 6 + 7. 7 bosgebied bedrijven die nood hebben aan een zichtlocatie. Er wordt gestreefd naar een hoogwaardige architectuur, meerlagig bedrijven met een perceelsgrootte wonen (zeer beperkt) bouwen, een hoge bebouwingsdichtheid. Er is ruimte voor het verweven van functies gerelateerd aan de oppervlakte van ca. 1 ha. en een hoge regionale bedrijvigheid. De ontsluiting wordt niet opgevat via de N71. Langs deze weg wordt een strook voor bouwdichtheid beplanting behouden. De ontsluiting wordt opgevat via de N712. Geen bijkomende bebouwing Het bos aan de oostelijke rand van de Napoleonsweg blijft behouden. Het boslint vormt het meest zuidelijke segment van een groen lint aan de westelijke rand van het stedelijk gebied. Het lint vormt een robuuste natuurverbinding tussen omvangrijke natuurgebieden in het noorden en het zuiden.

Het restgebied gelegen tussen de N71 en de N712 wordt reeds als bedrijventerrein gebruikt. Dit gebruik wordt bestendigd, Omwille van de ligging worden er evenwel eisen opgelegd naar activiteiten en voorkomen.

Het ingesloten bosje tussen de N712 en de spoorweg heeft een hoge ecologische waarde. Het gebied vormt ook een buffer tussen de regionale bedrijven en de wijk Holven. Het bosje blijft daarom behouden.

8 Nolimpark - noordelijke uitbreiding 1 8.1 + 8.2 gebied voor regionale 537344 53,73 Braakliggend bedrijventerrein industriegebied Dit gebied kan ontwikkeld worden als regionaal bedrijventerrein voor watergebonden bedrijven. Een Ruimte voor een zestal watergebonden bedrijvigheid en stortplaats bedrijfsafval buffergebied ontsluitingsweg wordt aangelegd. Die weg kan mogelijk verbonden worden met het bestaande knooppunt. De regionale bedrijven met een Braakligging ontginningsgebied centraal gelegen stortplaats komt (waarschijnlijk) niet in aanmerking voor een ontwikkeling rekening houdend perceelsopervlakte van ca. 4 ha (de Weginfrastructuur met de verontreinigs- en saneringssituatie. Dit terrein wordt daarom als reservatiegebied aangeduid. Dit houdt oppervlakte en aantal bedrijven uiteindelijk in dat initiatieven een lange termijn ontwikkeling niet mogen hypothekeren. zal dienen te worden afgestemd op de Tevens wordt een reservatiegebied voor het aanleggen van een ontsluitingsweg aangeduid. situatie m.b.t. verontreiniging). Geen bebouwing in reservatiegebied.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 14 van 46

Nr Naam (sub) geplande opp. (m²) opp. (ha) Huidig gebruik Huidige bestemming Ontwikkeling Ontwikkeling kwantitatief deelgebied bestemmingszone 9 Omgeving Donkerstraat-Spoorwegstraat 57437 5,74 1 9.1 + 9.2 + 9.3 gebied voor stedelijke 57437 5,74 landbouw woonuitbreidingsgebied Het noordoostelijk deel van dit gebied bevindt zich aan de rand van de vallei van de Dommelbeek en is deels Omgeving station Neerpelt: programma ontwikkeling bos woonuitbreidingsgebied gelegen in overstromingsgebied. Het overstromingsgebied komt niet in aanmerking voor bebouwing of masterplan: ca. 10.500m² woongebied spoorweg wonen verharding. Het noordoostelijk deel van het gebied kan ontwikkeld worden. Doorgaand verkeer is niet kantoren/kantoorachtigen stedelijk park bermen - braak parkgebied wenselijk. Door het gebied wordt een trage weg aangelegd. Het masterplan gaat uit van een mogelijk ambachtelijke bedrijven en programma van 10.500m². Dergelijke ontwikkeling lijkt moeilijk gelet op de ligging (omgeving en beek) en de Omgeving spoorwegberm: 14 KMO ontwikkeling gaat uit van de mogelijkheid tot ondergronds parkeren. Wanneer er niet ondergronds kan grondgebonden walwoningen gemeenschapsvoorzieningen worden geparkeerd wordt het programma minstens gehalveerd. en openbaar nut Omgeving overstromingsgebied: geen Het westelijk restgebied is net ten noorden van de kern van Overpelt gelegen en is daardoor geschikt voor een bebouwing, geen verharding wooninbreiding. Omwille van de nabijheid van de spoorweg en de oriëntatie is het gebied geschikt voor een ontwikkeling met walwoningen. De gevels die gericht zijn op het noorden en de spoorweg, zijn volledig gesloten. De gevels naar het zuiden zijn volledig open. De woningen zijn onder meer daarom relatief breed, de diepte van het perceel is tevens beperkt.

Het centrale deel van dit gebied bevindt zich in de vallei van de Dommelbeek en gelegen in overstromingsgebied. Het gebied komt daardoor niet in aanmerking voor bebouwing of verharding. Het gebied wordt volledig ingericht als overstromingsgebied. Een nevengebruik als buurtpark of natuurontwikkeling is mogelijk.

10 RWZI 13244 1,32 1 10 - 1 gebied voor gemeenschaps- 13244 1,32 RWZI wonen Het is plangebied voor de RWZI wordt uitgebreid om een eventuele uitbreidingsbehoefte op lange termijn te Ruimte wordt gevrijwaard om eventuele voorzieningen parkgebied kunnen beantwoorden. toekomstige uitbreidingen of optimalisaties gemeenschapsvoorzieningen van de RWZI niet te hypotheceren. en openbaar nut Momenteel zijn er geen aanpassingen aan de RWZI vooropgesteld.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 15 van 46

1.6 Besproken ontwikkelingsscenario’s / cumulatieve effecten Omleidingsweg N71 In het mobiliteitsplan van de gemeenten Neerpelt/Overpelt2 is een mesomodel uitgewerkt. Hierin zitten vervat: de referentiesituatie (bestaande toestand) en tevens een toekomstscenario (met ondermeer de omleidingsweg N713. In de discipline mobiliteit en tevens in geluid en lucht zijn de effecten volgens de huidige situatie en tevens volgens een mogelijk toekomstscenario met omleidingsweg beoordeeld (o.b.v. modelresultaten toekomstscenario van het mesomodel Neerpelt- Overpelt). Ook het indicatief concept van grafisch plan houdt hiermee rekening: de omleidingsweg zal in de noordelijke reservatiezone van deelplan 2 komen te liggen. Spartacusplan Gezien de stand van zaken van het Spartacusproject (nog geen tracékeuze gemaakt noch beleidsbeslissing) wordt er in het plan-MER enkel kwalitatief en bondig beschreven of er een interferentie van het Spartacusplan op dit afbakeningsplan of omgekeerd zou kunnen worden verwacht. Tracévarianten die voorliggen liggen op de spoorlijnen langs deelplan 5, deelplan 7 en deelplan 9. Ijzeren Rijn Het tracé van de Ijzeren Rijn loopt ondermeer via de spoorlijn die Neerpelt passeert. Er zijn nog geen beslissingen genomen over de Ijzeren Rijn. De relevante deelgebieden die aan het tracé grenzen zijn deelplan 5 en deelplan 9. Er kunnen - rekening houdend met de onzekerheid over de totstandkoming van deze goederenverbinding en over het tracé - weinig uitspraken in het afbakeningsproces rond gebeuren. De ruimtelijke planning kan wel nadenken over het voorzien van ruimte of mogelijkheid opdat het nemen van maatregelen niet gehypothekeerd worden (indien het tracé op lange termijn zou worden ingezet).

1.7 Onderzochte alternatieven Er kunnen op verschillende niveaus alternatieven beschouwd worden. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen beleidsalternatieven, locatiealternatieven en uitvoeringsalternatieven.

1.7.1 Beleidsalternatieven De afbakening van het Kleinstedelijk Gebied Neerpelt-Overpelt wordt, net als die van alle andere geselecteerde gebieden in Vlaanderen, opgelegd in het RSV. De afbakening van de kleinstedelijke gebieden is de verantwoordelijkheid van de provincies, en moet uitmonden in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP). Het uit het afbakeningsproces resulterende actieprogramma moet uitvoering geven aan het beleid van “geconcentreerde bundeling”, zoals vooropgesteld in het RSV, waarbij het merendeel van de bijkomende woningen en bedrijventerreinen binnen de stedelijke

2 De mobiliteitsplannen van Overpelt, Neerpelt en het intergemeentelijk zijn conform verklaard op de RMC van 16/12/2014. 3 Op 9 mei 2014 heeft de Vlaamse Regering haar beslissing kenbaar gemaakt rond de keuze van tracévariant voor de omleidingsweg N71 rond Neerpelt (gewestplantracé). D.i. het tracé dat start waar de huidige N71 eindigt (ter hoogte van het kruispunt Broeseinderdijk-Zonhoekstraat) om vervolgens via de Eindstraat, de Boelehoef, de watering van de Holen en de Bienderstraat, uiteindelijk ter hoogte van de spoorwegovergang op de Hamonterweg aan te sluiten op de N712 (Hamonterweg) richting Hamont-Achel.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 16 van 46

gebieden moet voorzien worden. Er is dus geen beleidsalternatief voor de opmaak van het PRUP Afbakening KSG Neerpelt-Overpelt, en het nulalternatief (zie verder) is beleidsmatig geen redelijke optie.

1.7.2 Locatiealternatieven Hier is de vraag of de vooropgestelde deelplangebieden de best passende locatie zijn voor de geplande functies en of er – in principe binnen het kleinstedelijk gebied – geen alternatieve locaties voorhanden zijn. Alle potentiële relatief grote zones voor wonen die momenteel nog niet ingevuld zijn en binnen juridisch bebouwbaar gebied gelegen zijn worden meegenomen in het plan-MER. Belangrijk hierbij is te vermelden dat het (telkens) om een maximaal scenario gaat. Na afronding van de woonbehoeftestudie (afronding voorzien voor de voorlopige vaststelling PRUP) zal duidelijk worden of al deze zones ook daadwerkelijk dienen ingevuld te worden. De keuze welke locaties al dan niet zullen ingevuld worden, wordt medebepaald door de resultaten van het plan-MER en de woonbehoeftestudie en beleidsbeslissingen. Dit betekent dat de te onderzoeken locaties in principe onderling en tot op zekere hoogte als locatiealternatieven kunnen beschouwd worden. Het MER dient bijgevolg na te gaan of de geselecteerde gebieden een volwaardige invulling kunnen geven aan de plandoelstellingen en/of er voor bepaalde gebieden randvoorwaarden noodzakelijk zijn met een invloed op het programma.

1.7.3 Uitvoeringsalternatieven Uitvoeringsalternatieven hebben betrekking op de exacte omvang en inrichting van de verschillende zones, de inplanting van gebouwen, de verkeersafwikkeling, … Het plan-MER heeft mede tot doel om met betrekking tot deze aspecten een bijdrage te leveren aan het aangeven van randvoorwaarden voor het opstellen van het bestemmingsplan en de stedenbouwkundige voorschriften van het PRUP. Uitvoeringsalternatieven zijn dus wel mogelijk – en zelfs zeer waarschijnlijk –, maar zullen zich pas in de loop van het milieubeoordelingsproces en later in de loop van het ontwerpproces aandienen.

1.7.4 Nulalternatief In het nulalternatief wordt het scenario geschetst van de ontwikkeling van het gebied bij het uitblijven van het planningsinitiatief. Dit komt neer op het verder invullen binnen de geldende bestemmingsvoorschriften waar mogelijk. De volgende types worden hierin onderscheiden (zie ook situering op bestemmingsplan Kaart 4): - Woonuitbreidingsgebied (deelgebieden deels 1, deels 2, dels 3, gebied 4, deels 5, gebied 9): deze gebieden kunnen in principe niet ontwikkelen zonder planinitiatief, tenzij het om sociale huisvesting zou gaan. Deze gebieden komen dan ook niet in aanmerking bij het nulalternatief. De situatie is vergelijkbaar met de referentiesituatie en wordt daaronder beschreven. Indien deze wel in aanmerking zouden komen is de situatie vergelijkbaar zoals nu begroot in de beoordeling. - Industriegebieden: deelgebied 8 kan ook nu ontwikkelen binnen de grenzen van het industriegebied; thans is er geen degelijke ontsluiting voor het gebied aanwezig. Op de zone ligt momenteel ook een hypotheek rekening houdend met de specifieke verontreingings- en saneringssituatie waardoor het grootste deel op lange termijn niet ontwikkelbaar is. Dit gebied komt dan ook niet in aanmerking bij het nulalternatief. De situatie is vergelijkbaar met de referentiesituatie en wordt daaronder beschreven. - Gemeenschapsvoorziening en openbaar nut: o deelgebied 1 is gedeeltelijk ingevuld met schoolinfrastructuur. In het gebied kan de scholencampus verder uitbreiden binnen de bestemmingszone. Voor het MER wordt er als indicatief programma voor de uitbreiding van de campus gewerkt met ca. 20.000m² vloeroppervlakte schoolgebouwen, een sporthal van ca. 2.500 - 2.900m², verharde pleinen: ca. 5.000m² en niet-verharde recreatieterreinen: ca. 6.000m². Als nulalternatief kan dit programma tevens worden vooropgesteld. Het nulalternatief is hier mee inbegrepen in de effectbeoordeling van het PRUP voor

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 17 van 46

dit deelgebied. Dit betekent een verkeersgeneratie van 530 verplaatsingen in de ochtendspits+avondspits. Deze verplaatsingen verspreiden zich over het kleinstedelijk gebied en zijn mee opgenomen in de totale generatie zoals berekend in het verkeersmodel. o deelgebied 5 zone voor gemeenschapsvoorziening: een deel van dit gebied is reeds aangesneden door het ziekenhuis. De feitelijke situatie wordt bevestigd door een bestemmingswijzinging. De bestaande parkeerterreinen en gebouwen worden behouden. De situatie is vergelijkbaar met de referentiesituatie en wordt daaronder beschreven. o Deelgebied 10: dit gebied is reeds aangesneden door de RWZI. De feitelijke situatie wordt bevestigd door een bestemmingswijzinging. De situatie is vergelijkbaar met de referentiesituatie en wordt daaronder beschreven. - Woongebied met landelijk karakter in deelgebied 6 is momenteel volledig in gebruik als woongebied. De situatie is vergelijkbaar met de referentiesituatie en wordt daaronder beschreven. - Ambachtelijke bedrijven en kmo’s: deelgebied 3 heeft een zone als voormalig kmo- gebied&activiteit (ca. 2ha). Ook in deelgebied 2 is er een zone als kmo (ca. 15ha) aangeduid volgens het gewestplan. In principe zou voor de beide zones de terreinen opnieuw als kmo kunnen worden aangewend. Dit betekent een 600-tal verplaatsingen in de ochtendspits+avondspits. Deze verplaatsingen zijn doorgerekend in de totale verkeersgeneratie zoals berekend in het verkeersmodel. - Bufferzones: invulling volgens huidig gebruik (natuur & landbouw) is dezelfde zoals beschreven in de referentiesituatie (geen harde functies/programma; wel landgebruik).

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 18 van 46

2 Synthese effectbespreking, conclusies en maatregelen/aanbevelingen

2.1 Beknopte methodiek waardebepaling Aspecten met betrekking tot het programma zijn voornamelijk relevant binnen de disciplines mobiliteit, geluid, lucht en mens. In de discipline mobiliteit en tevens in geluid en lucht zijn de effecten volgens de huidige situatie en tevens volgens een mogelijk toekomstscenario met omleidingsweg N71 beoordeeld (o.b.v. modelresultaten toekomstscenario van het mesomodel Neerpelt-Overpelt). Indien gerealiseerd zou de omleidingsweg N71 in de noordelijke reservatiezone van deelplan 2 komen te liggen.

Aspecten met betrekking tot ruimtebeslag zijn voornamelijk relevant binnen de disciplines bodem, water, fauna en flora, landschap, mens. Hierin is eerder de situering van de deelgebieden en indicatieve concepten van voorontwerp grafisch plannen van belang. Als basis voor de effectbeoordeling wordt aangenomen dat in de bestemmingen wonen, bedrijven/kmo en gemeenschapsvoorziening de oppervlakte grotendeels kan worden ingenomen door infrastructuren.

De beoordeling van de effecten en van de resterende effecten voor elk van de aspecten is in dit MER gebeurd a.d.h.v. volgende indeling: sterk significant/aanzienlijk negatief* (-3) sterk significant/aanzienlijk positief* (+3) matig significant/ negatief* (-2) matig significant/ positief* (+2) beperkt significant/beperkt negatief* (-1) beperkt significant/beperkt positief* (+1) geen significant/verwaarloosbaar effect* (0) *In oktober 2015 werd het nieuw richtlijnenboek algemene methodologische en procedurele aspecten gepubliceerd. De terminologie die hierin wordt gehanteerd betreft: -3: Aanzienlijk negatief -2: Negatief -1: Beperkt negatief 0: Verwaarloosbaar of geen effect Door het spiegelen van de effecten in positieve zin krijgt men een zevendelige schaal met drie positieve beoordelingsniveaus, drie negatieve en een neutraal niveau. Het MER was in de periode van publicatie van het richtlijnenboek reeds in een voorstel van definitief- MER, waardoor de terminologie hier niet op is aangepast. Wel wordt in deze paragraaf weergeven welke termen in dit document overeenstemmen in de beoordeling.

Op basis van de grootte van de cijfergegevens kan vervolgens snel afgeleid worden in hoeverre de deskundigen een effect als belangrijk beoordeeld hebben. Uit de impactbeoordeling zijn effecten en maatregelen/aanbevelingen naar voor gekomen. Op basis van de impactbeoordeling (van -3 tot +3) kan afgeleid worden in hoeverre een maatregel/aanbeveling vereist is en welke de impact is van de maatregel/aanbeveling (resterend effect): de milderende maatregelen/aanbevelingen worden gekoppeld aan de impactbeoordeling.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 19 van 46

FORMULEREN VAN AANBEVELINGEN Bij impactscore 0, 0/-1 of -1 worden geen aanzienlijke milieueffecten gegenereerd. Milderende maatregelen zijn niet noodzakelijk. - In het plan-MER kunnen voor effecten met deze impactscores aanbevelingen ter optimalisatie worden gedaan. Deze aanbevelingen worden geformuleerd om het plan/project te verbeteren of milieuvriendelijker te maken, maar worden niet strikt noodzakelijk geacht om het plan/project als haalbaar te omschrijven. Wanneer deze aanbevelingen niet worden gerealiseerd zal dit niet leiden tot aanzienlijke milieueffecten. FORMULEREN VAN MILDERENDE MAATREGELEN Milderende maatregelen worden noodzakelijk geacht. Wanneer deze maatregelen niet worden gerealiseerd kan dit leiden tot sterk negatieve/aanzienlijke milieueffecten. - Bij impactscore -3 wordt noodzakelijkerwijs gezocht naar milderende maatregelen, waarbij aangegeven wordt hoe deze bij de uitvoering van het plan/project zullen ingepast worden. Milderende maatregelen worden wenselijk geacht. Wanneer deze maatregelen niet worden gerealiseerd kan dit leiden tot matig negatieve/relevante milieueffecten. - Bij impactscore -2 is het wenselijk te zoeken naar milderende maatregelen, eventueel gekoppeld aan langere termijn. Veel van de maatregelen en aanbevelingen kunnen ondervangen worden in het PRUP maar andere weer niet (wegens niet ruimtelijk vertaalbaar of onvoldoende details rond de invulling gekend voor de beoordeling).

2.2 Synthese van milieueffecten per discipline 2.2.1 Mobiliteit De impact van de invulling van de verschillende deelgebieden binnen het plan werd beoordeeld op vlak van de verschillende effectengroepen. Algemeen kan gesteld worden dat de geplande ontwikkelingen, zoals beschreven in §Fout! Verwijzingsbron niet gevonden., bij behoud van het bestaande wegennetwerk, slechts een beperkte negatieve impact hebben op de afwikkeling van het verkeer binnen het studiegebied. Toch zijn er enkele wegvakken en kruispunten waarbij het bijkomende gegenereerd verkeer zal zorgen voor een matig negatief (-2) effect. Met name de Koning Albertlaan en het kruispunt tussen deze Koning Albertlaan en de Vonderstraat. Uit het verkeersmodel blijkt dat de wegvakken en de kruispunten op het hoofdwegennet (as Leopoldlaan – Koning Albertlaan) reeds in de referentiesituatie te kampen hebben met hoge verzadigingsgraden, waardoor ze gevoelig zijn aan elke toename van verkeer. Een toename van het verkeer, voornamelijk afkomstig van de ontwikkelingen in deelgebied 1 ‘Tussengebied’, zorgt hierdoor voor nog hogere verzadigingsgraden en een stroevere afwikkeling. Gelet op de hoge verzadigingsgraden in de referentiesituatie op de Koning Albertlaan (78%) zal elke significante toename van verkeer (+5%) zorgen voor een negatief (-2) effect. De hoge verzadigingsgraden, zowel in de referentietoestand als de toekomstige situatie, op deze hoofdas en in het centrum van Neerpelt wordt vooral veroorzaakt door het grote aandeel doorgaand verkeer. De enige manier om dit doorgaand verkeer hier te mijden is de aanleg van de omleidingsweg N71. Indien deze omleidingsweg niet gerealiseerd zou worden, blijft voor de ontsluiting van deelgebied 1 ‘Tussengebied’ een milderende maatregel wenselijk om de Koning Albertlaan en het kruispunt met de Vonderstraat niet te overbelasten.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 20 van 46

Voor het kruispunt Koning Albertlaan x Vonderstraat wordt voornamelijk gedacht aan een alternatieve ontsluiting:  De ontsluiting van het deelgebied gedeeltelijk laten verlopen via de Beemdstraat en de Slagmolenstraat en zo te ontsluiten op de Stationsstraat: Indien kan aangenomen worden dat mintens 25% van het verkeer (i.p.v. volledig via de Vonderstraat) via de Beemdstraat en de Slagmolenstraat zal ontsluiten op de Stationsstraat, daalt de toekomstige intensiteit op het kruispunt waardoor de impact op de afwikkeling van het kruispunt zal dalen tot een beperkt negatief effect (-1). OF  De Vonderstraat enkel gebruiken als toegangsweg tot het deelgebied en de Haspershovenstraat laten fungeren als uitgangsweg4 Ook bij deze maatregel zal de impact op de afwikkeling van het kruispunt dalen tot een beperkt negatief effect (-1). De verschuiving van het uitrijdende verkeer naar het kruispunt Haspershovenstraat x N712 Leopoldlaan zal ook niet voor significante effecten zorgen op de afwikkeling van dit kruispunt. Op vlak van verkeersleefbaarheid en –veiligheid wordt geen significante effecten verwacht. Wel wordt in de flankerende maatregelen opgenomen dat zowel de N71 heerstraat, de N71 Norbertinnessenlaan, de Bemvaartstraat en de Willem II-straat uitgerust worden met fietspaden. Bij de realisatie van het PRUP worden ook geen significante grensoverschrijdende effecten verwacht. In deelgebied 9 t.h.v. de Spoorwegstraat is er een potentieel risico op parkeertekort (effecten zouden kunnen variëren van 0 tot -2). Vandaar dat het wenselijk is om in het RUP beperkende maatregelen (parkeerkencijfers, programmabeperking, voorschrift rond invulling behoefte op eigen terrein,…) op te leggen om te verzekeren dat de parkeerbehoefte op eigen terrein zal worden opgevangen en er geen parkeerdruk ontstaat op de omgeving (herleiding tot score 0). Aangezien het huidige wegennet, voornamelijk in de avondspits afwikkelingsproblemen kent, bestaat de kans dat er bijkomend sluipverkeer gegenereerd zal worden in nabijgelegen woonstraten. Om die reden wordt de impact als beperkt negatief beschouwd. Daarnaast wordt bij de milderende maatregelen opgenomen dat bij de uitwerking van de ontsluitingen van de verschillende deelgebieden men dient te voorkomen dat de nieuwe infrastructuur zorgt voor het ontstaan van nieuwe sluiproutes. Op vlak van de langzame netwerken wordt in de milderende maatregelen opgenomen dat bestaande routes behouden dienen te worden. Daarnaast wordt aanbevolen om bij de verschillende deelgebieden de kwaliteit en de doorwaadbaarheid van het gebied te vergroten door de realisatie van aparte langzame assen en doorsteken. Op vlak van openbaar vervoer tot slot, wordt door het bijkomend verkeer een beperkt negatief effect verwacht op de doorstroming van het openbaar vervoer.

2.2.2 Geluid Voor de discipline geluid kunnen er effecten ontstaan t.g.v. de exploitatie van de geplande inrichtingen en t.g.v. het extra verkeer dat gerelateerd is aan de ontwikkeling van de deelzones waaronder vooral veel nieuwe woonelementen. Hierna geven we de conclusie weer met bijkomend enkele milderende maatregelen: De inschatting van de emissies van de voorzieningen zelf is niet eenvoudig, omdat de aard van de voorzieningen in principe nog niet vast staan en hun geluidsemissiekenmerken in de planningsfase nog niet exact gekend zijn. Voor de berekeningen van industrielawaai werd een gemiddeld kengetal van 55 dB(A)/m² gebruikt. Vanwege variabelen zoals de vorm en oppervlak van het bouwperceel van

4 Bron: Onderzoeksrapport intergemeentelijk mobiliteitsplan voor Overpelt en Neerpelt.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 21 van 46 een bedrijf, het spectrum van de geluidsbronnen, afschermende dan wel reflecterende bebouwing, bronhoogtes, bodemimpedantie, etc. moet men een kengetal steeds als indicatief benaderen. Naar de exploitatie van elke Vlarem II ingedeelde inrichting is het belangrijk te vermelden dat deze aan de meest nabijgelegen woningen of op 200 m van de perceelsgrens van de inrichting moet voldoen aan de bepalingen conform VLAREM II en dit voor nieuwe inrichtingen. Met andere woorden, als beoordelingscriteria gaat de studie in de eerste plaats uit van het streven naar het respecteren van milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht, zoals beschreven in de milieuwetgeving Vlarem II. Voor de uitbreiding “Stedelijke Poort –noord” plant men een bedrijventerrein voor lokale bedrijvigheid. Er werd een gemiddeld geluidsvermogenniveau toegekend van 55 dB(A) per m2. We verwachten naar de meest nabijgelegen woningen wel overschrijdingen indien er geen milderende maatregelen worden voorzien (score -2). Naar het zuiden toe moet er tussen het bedrijventerrein en de nieuw geplande woningen een buffer voorzien worden waarbinnen de ruimte aanwezig is om indien nodig gronddammen aan te leggen. De hoogte van deze gronddammen zou minstens 5 à 6 m hoog moeten zijn. Hiervoor is een breedte van 25 m als buffer voldoende. Sowieso dient een bedrijf aan te tonen dat voldaan kan worden aan de bepalingen conform VLAREM II. Door deze milderende maatregelen te voorzien zal het omgevingsgeluid ter hoogte van de bestaande bewoning (Volmolenstraat, Bevrijdingsweg,…) niet stijgen. Voor de uitbreiding zuidelijk Nolimpark, een bedrijventerrein, is er enkel een overschrijding te verwachten naar subdeelgebied 7-1, een bestaand woonlint. De specifieke bijdrage kan 48 dB(A) bedragen wat een overschrijding is van de grenswaarde voor de dagperiode, maar ook voor de avond – en nachtperiode. Een gronddam voorzien tussen het bedrijven terrein en dit woonlint zou volstaan als oplossing. Daarom moet in het PRUP de mogelijkheid voorzien worden dat indien nodig een gronddam kan worden aangelegd. Een nuttige reductie kan pas gerealiseerd worden indien de gronddam 5 à 6 m hoog is. Hiervoor is een bufferafstand van 25 m nodig. Indien hoogwaardige bedrijven worden voorzien op het terrein is de geluidsemissie van deze bedrijven eerder te verwaarlozen zodat de aanleg van deze gronddam niet noodzakelijk is. Op dit moment is het niet geweten of er luidruchtige installaties worden voorzien. Indien er toch luidruchtige installaties worden ingeplant en de geluidsemissie en de locatie gekend is, is het effect te bepalen en ook te milderen. Als indicatie moeten volgende afstanden voor de grenswaarden (45 en 40 dB(A)) gerespecteerd worden afhankelijk van de geluidsemissie die voorzien wordt:

Grenswaarde Lw = 105 dB(A) Lw = 100 dB(A) Lw = 95 dB(A) Lw=90 dB(A) 40 dB(A) 650 à 700 m 350 à 400 m 200 m 100 m 45 dB(A) 350 à 400 m 200 m 100 m 50 m

Voor de uitbreiding noordelijk Nolimpark zijn er geen overschrijding van de grenswaarde voor de dagperiode te verwachten, maar wel voor de avond – en nachtperiode indien het gehele plangebied zou worden ingevuld met luidruchtige activiteiten. Voor de dagperiode verwachten we geen effecten (0). Voor de avond – en nachtperiode bevindt er zich een woongebied ten zuiden van het plangebied (Fabriekstraat te Overpelt) waar de grenswaarde bij een volledige invulling kan overschreden worden. Indien de helft van het gebied 8-1 zou worden ingevuld met luidruchtige activiteiten zijn er al geen effecten meer te verwachten. Tevens wordt het omgevingsgeluid hier nu bepaald door bestaande bedrijvigheden. Vanuit de bedrijvigheid in deelgebied 6 en 10 (RWZI) worden geen significante effecten verwacht indien Vlarem II wordt nageleefd. Kortom, voor de invulling van bedrijventerrein is het niet evident om de effecten te bepalen omdat de invulling onvoldoende gekend is. Nadat de invulling beter gekend is, kan aan de hand van een geluidsstudie aangetoond worden wat de effecten zijn en welke maatregelen effectief nodig zullen zijn.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 22 van 46

De impact van de verkeerswijziging die gerelateerd is aan de ontwikkeling van de deelzones werd onderzocht. Immers een toename van meer dan 25 % aan verkeer heeft een effect van 1 dB(A) op het omgevingsgeluid. Een toename van 100 %, m.a.w. een verdubbeling van het verkeer zal het omgevingsgeluid met 3 dB(A) doen toenemen. Voor alle gemodelleerde wegen binnen het studiegebied wordt de wijziging ten opzichte van de referentiesituatie beschouwd als zijnde verwaarloosbaar behalve voor de Leopoldlaan (impact score -1). Voor deze weg bevelen we een geluidsarm wegdek aan teneinde de specifieke niveaus met enkele dB’s terug te dringen en de voorgestelde norm te benaderen / respecteren. Voor alle andere locaties is er geen stijging van meer dan 1 dB(A) te verwachten. De nieuwe woongebieden of verdichtingen van bestaande woongebieden in dit plan zijn meestal gelegen in een gebied met een Lden van minder dan 55 dB(A). Voor gebieden waar de Lden toch hoger is dan 55 dB(A) maar lager dan 60 dB(A) kan een bestemming tot woongebied zeker. Meestal situeren de grenzen van de planelementen zich langs de drukke verkeerswegen tussen 55 en 60 dB(A) Lden. De nodige geluidsisolatie voor een normaal akoestisch comfort en een verhoogd akoestisch comfort (zie NBN S01-400-1 : 2008) is zeker haalbaar. De gebieden waar wonen centraal staat en waar de leefkwaliteit qua rustbeleving optimaal is, zijn deelplangebieden 1, 2(2-3, 2-4, 2-5, 2-6 en 2-7), 3 en 4. In de deelgebieden 5 en 9 is de woonkwaliteit ten gevolge verkeer (spoorverkeer, wegverkeer ) niet optimaal. Des al niet te min, kan door een goede layout van de woonelementen of de opbouw van de woningen/appartementen ook een resultaat behaald worden waar de rustbeleving optimaal is. - In deelgebied 9 bestaat zeker de mogelijkheid om aan de hand van “walwoningen” een win – win situatie ter creëren. De nieuwe woningen zorgen voor een optimale afscherming van het treinverkeer naar de bestaande woningen. Dit op voorwaarde dat de geluidsisolatie van deze nieuwe woningen grondig wordt bekeken. - In deelgebied 5 is een bestemming naar woongebied mogelijk maar is het nuttig om voldoende geluidsisolatie te voorzien. Indien er woningen langs de spoorlijn worden voorzien (subdeelgebied 5-1, 5-3 en 5-4) is het aangewezen om de oriëntatie van de woningen zo te voorzien dat aan de noordelijk zijde geen stilte behoevende leeftruimtes worden voorzien (zie ook eerder). De mogelijkheid van “walwoningen” is ook een optie. De volgende woonontwikkeling worden beter niet voorzien: 2- 3 (deels), 2-8, 2-9, 2-10. Hoewel dit een effect is vanuit de omleidingsweg indien deze er zou komen, kan dit uit voorzorg opgenomen worden als aanbeveling (geen strikte maatregel want vloeit niet voort uit impact plan) voor het PRUP. Op basis van het afwegingskader terug te vinden in het richtlijnenboek ‘geluid en trillingen’ kunnen we besluiten dat er minstens moet worden aanbevolen om voldoende geluidsisolatie te voorzien en dit zeker moet meegenomen worden in de bouwdossiers. Kortom, in de bouwaanvraag moet minstens worden aangegeven voldoende geluidsisolatie te voorzien.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 23 van 46

2.2.3 Lucht Effecten ten gevolge de verkeersgeneratie - (absolute) Vlaremnormen worden nergens overschreden. - Er is geen significante impact (score 0) op de jaargemiddelde MKN PM10 en PM2,5, thans wel een beperkte bijdrage (score -1) in verschillende wegsegmenten op het aantal overschrijdingen van de dagnorm PM10; en dit zowel met en zonder omleidingsweg. Er is voldoende milieugebruiksruimte beschikbaar. - Voor NO2 wordt is er in de huidige situatie (met en zonder omleiding) op quasi alle segmenten nog voldoende milieugebruiksruimte aanwezig, uitgezonderd op de Koning Albertlaan waar 80% van de MKN wordt overschreden in de situatie zoals vandaag. - In de geplande toestand zonder omleiding (=zoals vandaag) komen voor NO2 op 8 wegsegmenten beperkte bijdragen (-1) voor. - De inname van 80% van de MKN in de referentiesituatie op één segment 15 Koning Albertlaan geeft in de geplande situatie geen significante impact (score 0). Milderende maatregelen zijn dan ook niet strikt noodzakelijk. - In de geplande toetstand met omleidingsweg (=toekomstscenario) komen voor NO2 op 9 wegsegmenten beperkte bijdragen (-1) voor. - Het door het plan gegenereerde verkeer leidt nergens tot relevante bijdragen (score -2) of belangrijke bijdragen (score -3) aan de stikstofdioxide of fijn stof (PM10+PM2,5) concentraties.

De luchteffecten van de activiteiten in de deelgebieden waarin bedrijvigheid wordt vooropgesteld kunnen op PRUP-niveau nog niet ingeschat worden want sterk afhankelijk van het type bedrijvigheid, de inplanting, hoogte uitstoot, enz. Sowieso moeten de individuele bedrijven voldoen aan de Vlarem-wetgeving. Om geur- stof- en geluidshinder naar de (woon)omgeving te vermijden/beperken kan indicatief gebruik gemaakt worden van de milieuzoneringsrichtafstanden van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten)5. Deze richtafstanden sluiten heel wat bedrijfstypes uit in de nabijheid van bewoning die ook potentiële emissiebronnen zijn van luchtpolluenten.

2.2.4 Bodem Er is gezien - de dikte van het Quartairpakket - geen impact op de kenmerkende historische Tertiaire opbouw in de omgeving te verwachten (0). In de deelgebieden zijn er grote oppervlakten met kwetsbare bodemprofielen gelegen (plaggenbodems en podzolbodems). Deze zijn kwetsbaar voor profielvernietiging rekening houden met hun oorsprong en vanuit erfgoed-gebruikswaarde. Rekening houdend met de kwetsbaarheid, de ligging en omvang wordt het effect van profielvernietiging lokaal matig negatief (-2) beoordeeld in alle deelgebieden, uitgezonderd de deelgebieden 6, 8 en 10 met een verwaarloosbaar effect (0). Rekening houdend met de verwaarloosbare kwetsbaarheid van het studiegebied voor verdichting is het effect ten gevolgde voorgenomen activiteit eveneens verwaarloosbaar (0). De geologie, bodemopbouw en sonderingen in het onderzoeksgebied geven draagkrachtige grond weer in de toplaag en onderliggende laag. Een significante impact van zettingen of stabiliteitsaspecten vanuit het plan naar de omgeving wordt niet verwacht (0).

5 Bron: VNG, Handreiking “Bedrijven en milieuzonering”, zie http://www.vng.nl/onderwerpenindex/milieu-en- mobiliteit/externe-veiligheid/bedrijven-en-milieuzonering

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 24 van 46

Het studiegebied is niet gevoelig voor erosie. Effect van/op erosie naar de omgeving wordt niet significant bevonden (0).

Er kan niet worden uitgesloten dat er in het onderzoeksgebied grond voorkomt die niet aan alle kwaliteitseisen voldoet (zoals bij ophogingen). Ook worden er nieuwe functies mogelijk gemaakt die potentieel bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. Een strikte opvolging van de regelgeving terzake maakt in zijn algemeenheid dat het risico op bodemverontreiniging tot een minimum wordt herleid (0). Deelgebied 8 vormt hierop een uitzondering. Een groot gedeelte van dit terrein is immers verontreinigd (voormalig bekken/stort met grondwaterverontreiniging) en tevens de zone richting Velbo-site. In het concept van indicatief ontwerp-grafisch plan is een reservatiezone gelegd op de contour van het voormalig stort. In de nabije toekomst zullen hier geen ontwikkelingen worden gepland. Thans lijkt in het kader van de bijkomende verontreiniging richting het westen en de aanwezigheid van de bekkens op het terrein, de meest realistisch haalbare ontwikkelbaarheid eerder beperkt tot de Velbo-site. Bij ontwikkeling op deze site zal er op projectniveau extra aandacht dienen te gaan naar het vermijden van interactie met de bestaande grondwaterverontreiniging.

Effecten van een veranderd bodemgebruik (van quasi onverhard terrein naar grotendeels verhard) zijn relevant maar hebben voornamelijk een potentiële impact op andere disciplines (water, fauna&flora, landschap en mens).

2.2.5 Water De kwetsbaarheid voor water is sterk afhankelijk van het deelgebied dat wordt beoordeeld. Globaal gesproken zijn de deelgebieden 2, 5, 6 en 7 weinig kwetsbaar en wordt een eventuele significante impact op grond- en oppervlaktewater niet verwacht. De deelgebieden 1, 9 en 10 liggen in de vallei van de Dommel en zijn daarom zeer kwetsbaar naar grond- en oppervlaktewaterhuishouding. Deelgebied 10 betreft een bestendiging van de bestaande situatie (RWZI). De ontwikkeling in de deelgebieden 1 en 9 zullen aan verschillende randvoorwaarden dienen te voldoen. Zo zijn bepaalde zones hierbinnen uitgesloten voor bebouwing en verharding (reeds aangeduid op concept van voorontwerp grafisch plan). In andere zones zullen er strikte voorwaarden voor de ontwikkeling gelden (zoals rond infiltratie, ondergrondse constructies en overstromingsvrij bouwen). Deelgebied 3 is aangeduid als signaalgebied en vanuit onderzoek door CIW en VMM eveneens zeer kwetsbaar bevonden – met name omdat dit gebied een belangrijke infiltratie/sponswerking vertegenwoordigt. Ook hier zijn er ontwikkelingsvoorstellen voor uitgewerkt. Verder liggen er in de deelgebieden 4 en 8 (beperkt) natte bodems waar eveneens randvoorwaarden in de ontwikkelingen zijn vereist. De geldende regelgeving rond verordening hemelwater, Vlarebo, grondwatervergunningen zorgt er voor dat aspecten van potentiële beïnvloeding worden ondervangen in de vergunningsfase.

Effecten op structuurkwaliteit van waterlopen is enkel bepalend binnen de deelplannen waar de Dommel doorloopt (1, 9 en 10). In deelplan 10 wordt voornamelijk de bestaande situatie bestendigd (0). In de deelplannen 1 en 9 wordt een parkgebied afgebakend langsheen de Dommel. Dit biedt mogelijkheden in het bestendigen én optimaliseren (bijvoorbeeld verflauwen oevers of andere) van de structuur (0/+1). Het vrijwaren van de ruimte voor de waterloop is hier immers essentieel.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 25 van 46

Door te realiseren projecten binnen de deelgebieden kan zowel huishoudelijk afvalwater als bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard en bedrijfsafvalwater worden geproduceerd. - Via de milieuvergunning worden er specifieke afspraken met bedrijven gemaakt rond het lozen van bedrijfsafvalwater. Indien nodig kunnen bijzondere vergunningsvoorwaarden worden opgelegd. - Thans is een invloed op de afvoer en zuiveringsinfrastructuur momenteel niet uit te sluiten wegens de grootteorde van de mogelijke ontwikkelingen, het niet zijn ingerekend in de huidige zoneringsplannen en het te verwachten aandeel in de capaciteit van de RWZI’s (-1 tot -3). - Een visie op de afvalwaterzuivering en intekening op het zoneringsplan dient verder bekeken te worden met de VMM, de rioleringsbeheerder en met Aquafin inzake het te zuiveren aandeel en de capaciteit van de infrastructuur (niet binnen het PRUP maar in latere fase). De regelgeving rond het afkoppelen van hemelwater en het afvoeren van afvalwater is onafhankelijk van de inwerkingtreding van het PRUP. Beheerders, vergunningverlener en/of VMM kunnen altijd bijkomende voorwaarden opleggen. 2.2.6 Fauna en flora De sterk antropogene invloed die momenteel heerst binnen het plangebied, zorgt ervoor dat het grootste deel van het plangebied slechts een beperkte biologische waarde heeft, met uitzondering van het centrale gebied, waar geen ontwikkelingen gepland worden. Binnen de afgebakende deelplangebieden bevatten het volledig oostelijk deel van deelplan 8, en verspreide percelen binnen deelplan 1, 2, 7 en 9 biologisch (zeer) waardevolle elementen. Het grootste deel van de biologische waarden in de deelplangebieden ondervinden actueel reeds een (grote) invloed van het verstedelijkt karakter van de omgeving enerzijds en van de (intensieve) landbouw anderzijds. Er zijn echter toch nog een groot aantal biologisch (zeer) waardevolle percelen en/of elementen gelegen binnen de afgebakende deelplangebieden, die vooral van belang zijn voor migratie van soorten/als stapsteen in het landschap. Daarom dient bij de ontwikkeling van de deelplangebieden in voldoende mate rekening gehouden te worden met het bewaren van de aanwezige natuurlijke elementen met corridor- en stapsteenfunctie en/of het voorzien van nieuwe ecologisch waardevolle groenzones. Voor ontbossing van meer dan 3ha dient er op projectniveau een ontwikkeling van nieuw bos te worden voorzien ter compensatie van ontbossing. Dit is geldende regelgeving en wordt bijgevolg niet onder de milderende maatregelen opgenomen. De maatregelen en aanbevelingen zorgen er wel mee voor dat er meer bos zal worden gevrijwaard van ontwikkeling.

2.2.7 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie In de wijziging in erfgoed- en structuurwaarde werd nagegaan of de planvoorstellen van het PRUP wijzigingen zullen veroorzaken van de geomorfologische elementen, cultuurhistorische waarden en afbakeningen, kleine landschapselementen,… Effecten zijn per deelgebied erg verschillend. Voor de deelgebieden 2 en 5 wordt het effect beperkt tot matig negatief beoordeeld. Voor deelgebied 2 – gelegen in relictzone - zou het bewaren van een gedeelte van de opgaande vegetatie en het minder diep doorsnijden van het open landbouwgebied in het noorden een effect naar beperkt negatief kunnen brengen. Voor deelgebied 5 geldt dit eveneens voor de deelzone 5-1 die erg diep in open ruimte insnijdt. Hier en daar worden er nog kleine landschapselementen opgemerkt aan de rand of binnen landbouwgebruik. De bewaring daarvan is steeds aanbevolen (thans niet strikt noodzakelijk om geen aanzienlijk negatieve effect te genereren). De zone voor park die momenteel is ingetekend op de concepten van voorontwerp grafisch plannen in deelgebieden 1.2/1.3 en 9 zijn een essentieel onderdeel opdat matig negatieve effecten worden vermeden. Globaal gezien wordt het effect dus als beperkt negatief (-1) beoordeeld maar nodig verwacht in de uiteindelijke plannen om -2 te vermijden. Vandaar dat deze bemerking terugkomt onder de milderende maatregelen (PRUP).

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 26 van 46

Wegens de afwezigheid van bouwkundig erfgoed en beschermingen in de deelgebieden 4, 5, 8 en 10 en ermee rekening houdend dat er geen impact van het plan uitgaat op de voorkomende erfgoedwaarden in de deelgebieden 1, 2, 3, 7, 9 zijn er geen effecten – rechtstreeks of op de contextwaarde - relevant in deze deelzones (0). De arbeiderswoningen in deelgebied 6 zijn aangeduid als bouwkundige gehelen in de inventaris: Bouwkundig geheel ‘Tuinwijk Overpelt – Fabriek’: arbeiderswoningen Siberië Overpelt Fabriek. De woningen langs de Siberiëstraat zijn afzonderlijk niet aangeduid als bouwkundig erfgoedelementen in de inventaris; het gaat om het bouwkundig geheel. De waarde zit dus in het ofwel volledig kunnen behouden van het geheel. De sloop van panden in de Siberiëstraat – volgens het worst-case programma bedrijvigheid – betekent een relevant verlies aan erfgoedwaarden (effect -2) in deze industriële context. Het feit dat de laatste jaren verbouwingen&sloop zijn opgetreden kan een argument zijn om elke bijkomende degradatie van het bouwkundig geheel tegen te gaan. Het is dan ook wenselijk om de woningen vanuit erfgoedwaarde te behouden.

De vergraving/grondverzet binnen de deelzones kan archeologische vindplaatsen die eventueel in het gebied aanwezig zijn, beschadigen of vernietigen. Effecten op archeologisch erfgoed worden altijd negatief beoordeeld indien ze zich zouden voordoen (globaal -2). Daar er in de regelgeving garanties zijn om archeologie een plaats te geven in de ontwikkeling op projectniveau, lijkt het niet noodzakelijk om nog een apart voorschrift in het PRUP hiervoor op te nemen. Hierbij wordt er nog opgemerkt dat ondanks de garanties rond opgraving in de regelgeving op projectniveau, er nog steeds een negatief effect kan optreden bij het niet in situ behouden: het opgraven van sites houdt immers het vernielen van deze sites in.

Het grotendeels innemen van de open ruimte als woongebied vermindert de beeldwaarde vanaf deze aanpalende bewoning. Het effect wordt doorgaans als matig negatief beschouwd rekening houdend met de grote verandering (-2). Een goede integratie van de nieuwe ontwikkeling zal nodig zijn en mogelijk om deze effecten te beperken tot maximaal beperkt negatief (0/-1).

2.2.8 Mens, ruimtelijke aspecten en hinder De belangrijkste wijzigingen in functies die zich voordoen binnen de deelgebieden zijn enerzijds het verdwijnen van een groot areaal aan landbouwoppervlakte in actief gebruik voor bijkomende woonontwikkeling. Anderzijds wordt er voor deelgebied 6 Siberiëstraat een beleid vooropgesteld met vervanging van wonen door bedrijven6. Het opheffen (al dan niet geleidelijk) van de woonfunctie (16-tal) wordt negatief beoordeeld voor de eigenaars/bewoners. Er dient bij een eventueel geleidelijke afbouw van wonen wel over gewaakt te worden dat de leefbaarheid van de overblijvende woningen niet in het gedrang komt doordat woningen nog meer ingesloten geraken. De aanwezigheid van de woningen betekent anderzijds dat de naburige bedrijven aan veel strengere normen moeten voldoen (ook de aftoetsing aan Vlarem bij klachten zal strenger zijn). Thans is dit een historisch gegroeide situatie die er vandaag aanwezig is.

De huidige functies binnen de deelgebieden bestaan thans hoofdzakelijk uit landbouw (uitgezonderd deelgebied 10). De verschillende deelgebieden bevatten in totaal ongeveer 106 ha aan geregistreerde percelen in 2011. Van deze oppervlakte aan geregistreerde percelen bevindt ca. 11,2ha zich in agrarisch gebied volgens het gewestplan. De overige percelen liggen in andere gebiedsbestemmingen zoals woonuitbreidingsgebied, kmo en buffergebied.

6 In de effectbeoordeling wordt er worst-case van uit gegaan dat de woningen al dan niet gegroepeerd éénmalig of geleidelijk afgebouwd worden en vervangen worden door bedrijfsgebouwen en bedrijfsfuncties (wanneer uiteindelijk de woonfunctie hier behouden blijft zal het programma voor de beoordeling gewoon de bestaande toestand zijn; in de effectbeoordeling is het van belang om de benadering van worst-case te volgen).

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 27 van 46

In de totaal geregistreerde percelen gaat het om 36 betrokken landbouwers, waarvan er 3 landbouwers hun bedrijfszetel in een van de deelgebieden hebben. Er wordt hierbij opgemerkt dat deze gegevens van DLO geen inzicht geven in beroepslandbouw en hobbylandbouw, hetgeen mee een invloed kan hebben in de effectieve impact.

De deelgebieden 2 en 3 kennen de grootste impact. Daarop gevolgd door de deelgebieden 1 en 5. De impact is matig tot sterk negatief (-2/-3) in deelgebied 2 en deelgebied 3. Gepaste maatregelen zijn nodig, waarbij er nader onderzoek nodig is omtrent de invloed op de bedrijfsvoering en impact (met de nadruk op de percelen in bestemmingszone agrarisch gebied binnen deelgebied 2).

Veiligheidsmaatregelen ten aanzien van aardgasvervoersleidingen zijn niet van toepassing. Indien Seveso-activiteit niet wordt uitgesloten in de voorschriften van de deelgebieden met bedrijvigheid, dient er een RVR te worden opgemaakt. De geluidsimmissie afkomstig van de hogere verkeersintensiteiten, gerelateerd aan de ontwikkeling van de deelgebieden, veroorzaakt een verwaarloosbaar effect op het heersende omgevingsgeluid (0), uitgezonderd ter hoogte van de Leopoldlaan (-1). Voor de uitbreiding “Stedelijke Poort –noord” dient naar het zuiden toe tussen het bedrijventerrein en de nieuw geplande woningen een buffer voorzien worden waarbinnen de ruimte aanwezig is om indien nodig gronddammen aan te leggen (25m zou volstaan). Sowieso dient een bedrijf aan te tonen dat voldaan kan worden aan de bepalingen conform VLAREM II. Door deze milderende maatregelen te voorzien zal het omgevingsgeluid ter hoogte van de bestaande bewoning (Volmolenstraat, Bevrijdingsweg,…) niet stijgen. Voor de uitbreiding zuidelijk Nolimpark, kan ook een gronddam voorzien tussen het bedrijven terrein en het woonlint volstaan (25m bufferafstand nodig). Indien hoogwaardige bedrijven worden voorzien op het terrein is de geluidsemissie van deze bedrijven eerder te verwaarlozen zodat de aanleg van deze gronddam niet noodzakelijk is. Indien er luidruchtige installaties zouden worden ingeplant en de geluidsemissie en de locatie gekend is, is het effect te bepalen en ook te milderen. Als indicatie worden afstanden voorgesteld om de grenswaarden (45 en 40 dB(A)) te respecteren afhankelijk van de geluidsemissie die voorzien worden. Voor de uitbreiding noordelijk Nolimpark zijn er overschrijding van de grenswaarde voor de avond – en nachtperiode te verwachten bij een volledige invulling. Indien de helft van het gebied 8-1 zou worden ingevuld met luidruchtige activiteiten zijn er al geen effecten meer te verwachten. Tevens wordt het omgevingsgeluid hier nu bepaald door bestaande bedrijvigheden. Nieuwe woongebieden: De gebieden waar wonen centraal staat en waar de leefkwaliteit qua rustbeleving optimaal is, zijn deelplangebieden 1, 2(2-3, 2-4, 2-5, 2-6 en 2-7), 3 en 4. In de deelgebieden 5 en 9 is de woonkwaliteit ten gevolge verkeer (spoorverkeer, wegverkeer ) niet optimaal. Des al niet te min, kan door een goede layout van de woonelementen of de opbouw van de woningen/appartementen ook een resultaat behaald worden waar de rustbeleving optimaal is. In de bouwaanvraag moet minstens worden aangegeven voldoende geluidsisolatie te voorzien. De volgende woonontwikkeling worden beter niet voorzien: 2- 3 (deels), 2-8, 2-9, 2-10. Hoewel dit een effect is vanuit de omleidingsweg indien deze er zou komen, kan dit uit voorzorg opgenomen worden als aanbeveling (geen strikte maatregel want vloeit niet voort uit impact plan) voor het PRUP. De huidige luchtkwaliteit in de omgeving van het onderzoeksgebied heeft nog milieugebruiksruimte voor fijn stof (PM10+PM2,5) en op de meeste segmenten (uitgezonderd op 1 segment in de referentie) voor NO2. Wanneer de WGO-richtlijn (meer dan dubbel zo streng als de Europese) wordt afgetoetst is er ook voor fijn stof geen milieugebruiksruimte meer. - Er is geen significante impact (score 0) op de jaargemiddelde MKN PM10 en PM2,5, thans wel een beperkte bijdrage (score -1) op het aantal overschrijdingen van de dagnorm PM10

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 28 van 46

op een aantal wegsegmenten. Het door het plan gegenereerde verkeer leidt nergens tot belangrijke bijdragen (score -3) aan de stikstofdioxide of fijn stof (PM10+PM2,5) concentraties. Het aftoetsingskader van jaargemiddelde NO2 is volgens de WGO-richtlijn eveneens 40µg/m, waardoor de invloed ook vanuit hinder/gezondheid niet significant is. De WGO-richtwaarden voor PM10 zijn (meer dan) dubbel zo streng als de EU-grenswaarden; In alle meetstations in Vlaanderen liggen de WGO-richtwaarden nog ver buiten bereik. Plannen die verkeer genereren zullen dan ook nooit de huidige situatie kunnen verbeteren. Voor de invloed op gezondheid bestaat er geen beoordelingskader. De luchteffecten van de activiteiten kunnen relevant zijn voor de nabijgelegen woonwijken (Siberiëstraat, Tuinwijk, Hofheide, woonontwikkeling in/nabij deelgebied 2 (hoog aantal potentieel gehinderden). De effecten vanuit een invulling met regionale bedrijventerrein, hoogwaardig bedrijventerrein of kmo kunnen op PRUP-niveau nog niet ingeschat worden want sterk afhankelijk van het type bedrijvigheid, de inplanting, hoogte uitstoot, enz. Sowieso moeten de individuele bedrijven voldoen aan de Vlarem-wetgeving. Om geur- stof- en geluidshinder naar de (woon)omgeving te vermijden/beperken kan indicatief gebruik gemaakt worden van de milieuzoneringsrichtafstanden van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten)7. Deze richtafstanden sluiten heel wat bedrijfstypes uit in de nabijheid van bewoning die ook potentiële emissiebronnen zijn van luchtpolluenten.

Rekening houdend met het voorzorgsprincipe in het kader van epidemiologische risico’s van elektromagnetische straling, wordt het voor deelgebied 3-4 aangeraden om in functie van mens- gezondheid de nieuwe woningen in de verkaveling in te plannen in functie van de voorzorgsafstand van de lijnen tot bewoning (toetsing veldsterkte 0,4µT: 10,11m). Ook het PRUP kan hier reeds op inspelen.

2.3 Milderende maatregelen en aanbevelingen In Tabel 2-1 worden de verschillende maatregelen en aanbevelingen per deelgebied samengevat. De maatregelen/aanbevelingen in de tabel dienen voor details steeds samen te worden gelezen met de effecten en maatregelen/aanbevelingen zoals geschreven in de betreffende disciplines van het eigenlijke MER. Dit betreft immers een samenvatting waarin niet alles letterlijk kan worden overgenomen. In de tabel wordt waar relevant als watertoetsaspect de benaming (watertoets) toegevoegd. In de discipline mobiliteit en tevens in de disciplines geluid&lucht, werden twee situaties beoordeeld met name de verdeling van de verkeersgeneratie cf. de huidige toestand en een mogelijk toekomstscenario volgens het mesomodel waarin de omleidingsweg N71 is gerealiseerd.

7 Bron: VNG, Handreiking “Bedrijven en milieuzonering”, zie http://www.vng.nl/onderwerpenindex/milieu-en- mobiliteit/externe-veiligheid/bedrijven-en-milieuzonering

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 29 van 46

Tabel 2-1 Overzicht van de effecten van het plan + overzicht van maatregelen en aanbevelingen (zie ook discipline-hoofdstukken in het MER)

Deelgebied Maatregelen Aanbevelingen ALGEMEEN Maatregelen niveau PRUP Aanbeveling niveau PRUP Mobiliteit: Mobiliteit: Voor fietsers en voetgangers wordt aangeraden om de kwaliteit en de doorwaadbaarheid van de deelgebieden te vergroten Sluiproutes: bij de uitwerking van de ontsluitingen van de verschillende deelgebieden moet voorkomen worden dat de nieuwe door de realisatie van aparte langzame assen en doorsteken. Dit kan tevens zorgen voor een verkleining van de maaswijdte. Een goede infrastructuur leidt tot het ontstaan van nieuwe sluiproutes. doorwaadbaarheid van de nieuwe deelgebieden is immers een meerwaarde. Langzame netwerken: De bestaande fietsroutes die grenzen aan of deel uitmaken van een deelgebied dienen behouden te blijven. Parkeerbalans: in de (algemene)voorschriften van het PRUP is het aanbevolen op te nemen dat de parkeerbehoefte van elk deelgebied op eigen terrein dient opgevangen te worden. Water: Indien er uiteindelijk een waterzuivering op het terrein zelf dient te worden voorzien wegens onvoldoende capaciteit in de Water: Rekening houdend met de potentiële grootteorde van de toename in verharding, is het aanbevolen om een algemeen zuiveringsinfrastructuur, kan dit mogelijk ruimtelijke implicaties hebben. De voorschriften van het PRUP moeten zodanig worden voorschrift rond het beperken van de verharding en het gebruik van waterdoorlatende materialen op te nemen (uitgezonderd voor die opgesteld dat deze mogelijkheid niet wordt gehypothekeerd. (watertoets) gebieden waar kan worden aangetoond dat infiltratie niet efficiënt is rekening houdend met de bodemcondities). Tevens is het aanbevolen om een voorschrift rond waterhuishouding op te nemen, zoals rond buffering/infiltratie. Hierin kan aan bod komen dat de

oplossingen worden gezocht op het eigen terrein en niet worden afgewenteld op andere zones zoals het agrarisch gebied. Landschap en mens: Om een matig negatieve impact op de beeldwaarde van de meeste deelgebieden te vermijden, dient het PRUP voldoende garanties te bevatten om goed inpasbare projecten te realiseren die zijn afgestemd op de huidige bewoning (via bijvoorbeeld Bij voorkeur wordt er tevens waar mogelijk (projectgebieden, verkavelingen) ingezet op een collectief systeem voor het deelgebied of inrichting, visuele be- of onttrekken, vegetatiebuffers, gebouwenbuffers, locatie laad- en loszones en circulatie vrachtverkeer weg van de grotere terreindelen voor de hemelwaterinfiltratie en -afvoer (efficiënter en meer controle en garantie op een goede werking). bewoning, architecturale gevels en aandacht voor belevingswaarde en vormgeving, voorwaarden rond hoogte bebouwing enz). De Fauna en flora: Aanbevelingen voor het PRUP om effecten op Natura 2000-gebieden te beperken: ontwikkelingen dienen te kaderen in een algemeen inrichtingsplan per deelgebied. - De bestaande groene elementen dienen zo veel als mogelijk behouden te worden binnen de ontwikkeling van de Maatregelen niveau project- en vergunningen deelgebieden door behoud van deze elementen of het aanleggen van nieuwe groene elementen. (voor een concrete Rekening houdend met de omvang in bodems gevoelig voor profielvernietiging, zal de aanlegfase er rekening mee dienen te houden dat omschrijving wordt verwezen naar §effectbeoordeling biotoop en leefgebied fauna) bodems die worden vergraven in zones die nadien een groen gebruik kennen (bijvoorbeeld parkzone, bufferzone, publiek groene zone Fauna en flora: enz.) de bodemprofielen in de mate van het mogelijke opnieuw worden opgebouwd. Daar waar er infrastructuur wordt aangelegd is dit niet meer relevant. - Het is aangewezen de noodzakelijke bufferzones en groenzones een ecologische inrichting te geven teneinde de verloren gegane waarden elders, maximaal te compenseren. Deze buffers kunnen, bij een goede functionele inrichting fungeren als Flankerende maatregel ‘groene vingers’ vanuit het open landschap (buiten het plangebied). Water: Het is noodzakelijk dat een visie op de afvalwaterzuivering en intekening op het zoneringsplan verder dient te worden bekeken - Aanplanten ten behoeve van bufferzones dienen te bestaan uit inheems materiaal. De voorkeur gaat algemeen uit naar met de afdeling Ecologisch Toezicht van de VMM, de rioleringsbeheerder en met Aquafin inzake het te zuiveren aandeel en de capaciteit gemengde houtkanten met o.a. bessendragende struiken, die naar fauna toe de belangrijkste waardes kunnen bieden. Voor van de infrastructuur. Aangezien concrete inrichtingsalternatieven nog niet beschikbaar zijn en een gedetailleerde impactbeoordeling van deelplan 2, 7 en 8 wordt in de groenzones specifiek de migratie van iets mobiliere bos- en heidesoorten beoogt. Aanplanten afvalwater op basis van deze gegevens niet mogelijk is, wordt het garanderen van de uitwerking ervan in latere fase opgepikt: er dient dienen dan ook specifiek met het oog op migratie van deze soorten te gebeuren.. voorafgaand aan de ontwikkeling van de betrokken gebieden 1, 2, 3, 5 en 9 (en eventueel 7 en 8 i.f.v. huishoudelijk afvalwater) een oplossing te zijn uitgewerkt voor het afvalwater. Deze oplossing kan er in bestaan om bijkomend aan te sluiten op de RWZI of lokaal te - Het integreren van relevante kenmerken die actueel aanwezig zijn zoals knotbomen, houtkanten, oude eiken wordt sterk zuiveren, afhankelijk van de beoordeling op die moment, de kennis die dan beschikbaar is en de eventuele bijkomende werken die reeds aanbevolen. Dit geldt vooral voor de deelplangebieden 1, 2, 7, 8 en 9. werden uitgevoerd. (watertoets). - Het aanleggen van een kwalitatieve groenzone in deelplangebied 3, 4 en 5; Landschap: Maximaal behoud van enkele kenmerkende kleine landschapselementen zoals bomenrijen, solitaire bomen, gedeelten van bospercelen enz. Aanbevelingen niveau project en vergunningsaanvraag Geluid: Voor de nieuwe woongebieden die zich binnen de geluidscontour van een Lden van meer dan 55 dB(A) bevinden is het nodig om minstens in de bouwdossiers te suggereren dat voldoende geluidsisolatie moet bekeken worden. Fauna en flora: De stockage van gronden dient steeds te gebeuren binnen de perimeter van de geëgaliseerde en bouwrijp te maken zones, en vindt bij voorkeur niet plaats ter hoogte van de bufferszones/groenzones die op termijn behouden blijven. Aanplanten ten behoeve van bufferzones dienen te bestaan uit inheems materiaal. De voorkeur gaat uit naar gemengde houtkanten met o.a. bessendragende struiken, die naar fauna toe de belangrijkste waardes kunnen bieden. Het integreren van relevante kenmerken die actueel aanwezig zijn zoals knotbomen, houtkanten, oude eiken wordt aanbevolen. De ontwikkeling van spontane natuur op restgronden is een element dat dient te worden overwogen. Verplichtingen tot groenaanleg voor nieuwe bedrijven met gebruik van streekeigen soorten. In de mate van het mogelijke moeten de groenranden rondom de geplande industriële gebouwen een beheer krijgen dat de ontwikkeling van spontanere groenelementen mogelijk maakt (ruigtevlekken, hooiland, bloemenrijke bermen …). Veelal worden restgronden aangeplant met monotone cultuurvariëteiten en zijn overige gedeeltes onderhevig aan pesticiden beheer. Bermen, restgronden en reststroken langs en tussen bedrijfsgebouwen kunnen bij een ecologische inrichting ruimte bieden voor een aantal ecologische waarden zoals flora of insecten (bloeiaspect).

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 30 van 46

Deelgebied Maatregelen Aanbevelingen Flankerende maatregelen Flankerende aanbeveling Mens: Afspraken maken met getroffen landbouwers over de inname van landbouwgebruiksgronden. Gepaste maatregelen zijn nodig, Mobiliteit: waarbij er nader onderzoek nodig is omtrent de invloed op de bedrijfsvoering en impact (met de nadruk op de percelen in De enige oplossing om het centrum van Neerpelt te ontlasten van dit doorgaand verkeer is de aanleg van een noordelijke bestemmingszone agrarisch gebied binnen deelgebied 2). omleidingsweg N71. De provincie zal hiertoe samen met Duurzame Landbouwontwikkeling initiatief nemen tot nader onderzoek. De aanleg van deze omleidingsweg zal voornamelijk zorgen voor een significante positieve impact op de verkeersafwikkeling en Enkele voorstellen in het flankerend beleid zijn: verkeersleefbaarheid op de wegsegmenten en kruispunten in het centrum van Neerpelt. - verder studiewerk door provincie en duurzame landbouwontwikkeling samen met de gemeenten Neerpelt/Overpelt Vanzelfsprekend zal de aanleg van de omleidingsweg voor sommige wegvakken ook zorgen voor een toename van het verkeer. Dit zijn voornamelijk de hoger gecategoriseerde wegen die hiervoor uitgerust zijn. - gefaseerde ontwikkeling in ruimte en tijd zodat de afbouw van de landbouw een geleidelijk verloop kent en gebeurt in functie van de landbouwkundige en toekomstgerichte waarde van de betrokken bedrijven. Algemeen kan gesteld worden dat de aanleg van de omleidingsweg N71 zal zorgen voor een positief effect op de verkeersafwikkeling en verkeersleefbaarheid van het centrum van Neerpelt, door het weghalen van het doorgaand verkeer. De verschuiving van het - beroepslandbouw moet de voorkeur krijgen op hobbylandbouw. Landbouwbedrijven met een duurzame toekomst dienen doorgaande verkeer naar de omleidingsweg zorgt verder niet voor significante negatieve effecten op andere wegsegmenten of langer te worden ontzien dan uitdovende bedrijven. Er wordt in de mate van het mogelijke rekening gehouden met cumulatieve kruispunten in het studiegebied. verliezen per bedrijf in de verschillende deelgebieden. De historische situatie ifv gewestplanbestemming dient te worden nagegaan. In kader van de bevordering van de verkeersveiligheid wordt er voorgesteld om zowel de N71 Heerstraat, de N71 Norbertinessenlaan, de Bemvaartstraat als de Willem II-straat uit te rusten met fietspaden. - indien een actief en duurzaam land- en tuinbouwbedrijf toch genoodzaakt wordt om uit een deelgebied te vertrekken, dienten milderende of begeleidende maatregelen voorzien te worden. Dat kan gaan om zaken zoals begeleiding bij herlocalisatie, het ter beschikking stellen van bruikbare ruilgronden. Hierbij wordt indien mogelijk ook rekening gehouden met de bedrijfsverliezen op Geluid: Voor de Leopoldlaan wordt het aanbevolen een geluidsarm wegdek te voorzien. andere vlakken zoals de productie van ruwvoeder, mestafzet, toegankelijkheid van resterende percelen en landbouwsubsidies. Hiervoor is individueel overleg nodig met de betrokken landbouwers (pachters/eigenaars).

DEELGEBIED 1 Maatregelen niveau PRUP Tussengebied Mobiliteit: Overpelt – - Indien de omleidingsweg niet gerealiseerd zou worden, blijft voor de ontsluiting van deelgebied 1 ‘Tussengebied’ een Neerpelt milderende maatregel wenselijk om de Koning Albertlaan en het kruispunt met de Vonderstraat niet te overbelasten. Voor het ontlasten van kruispunt Koning Albertlaan x Vonderstraat wordt voornamelijk gedacht aan een alternatieve ontsluiting: o De ontsluiting van het deelgebied gedeeltelijk laten verlopen via de Beemdstraat en de Slagmolenstraat en zo te ontsluiten op de Stationsstraat: Indien kan aangenomen worden dat mintens 25% van het verkeer (i.p.v. volledig via de Vonderstraat) via de Beemdstraat en de Slagmolenstraat zal ontsluiten op de Stationsstraat, daalt de toekomstige intensiteit op het kruispunt waardoor de impact op de afwikkeling van het kruispunt zal dalen tot een beperkt negatief effect (-1). OF o De Vonderstraat enkel gebruiken als toegangsweg tot het deelgebied en de Hapsershovenstraat fungeren als uitgangsweg8: Ook bij deze maatregel zal de impact op de afwikkeling van het kruispunt dalen tot een beperkt negatief effect (-1). De verschuiving van het uitrijdende verkeer naar het kruispunt Haspershovenstraat x N712 Leopoldlaan zal ook niet voor significante effecten zorgen op de afwikkeling van dit kruispunt. Water: Deelgebieden 1, 4, 8, 9 en 10 hebben gedeeltelijk te maken met natte zandbodems (drainage klasse ‘e’). Hier kan verharding zorgen voor waterproblemen in de omgeving. Randvoorwaarden in het PRUP zijn nodig (watertoets) - Deelgebieden 1 en 9 liggen binnen signaalgebied – waarin er reeds randvoorwaarden voor de ontwikkeling worden gesteld om een sterk negatief effect te vermijden. Water: Behouden van de zones voor park (bouwverbod) in de deelgebieden 1 en 9 i.f.v. het bestendigen én optimaliseren van de structuurkwaliteit van de Dommel. (watertoets)Water: Voor de deelgebieden gelegen in signaalgebied worden specifieke randvoorwaarden vooropgesteld cf. de toetsingen CIW en startbeslissingen van de Vlaamse Regering. Zie MM in de discipline water. (watertoets)

Fauna en flora: Deelplan 1 en 9: de afbakening van een voldoende brede bufferzone (minimaal 10m) en het maximaal behouden van de

8 Bron: Onderzoeksrapport intergemeentelijk mobiliteitsplan voor Overpelt en Neerpelt.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 31 van 46

Deelgebied Maatregelen Aanbevelingen aanwezige vegetatie rond de Dommel.

Fauna en flora: Bij aansnijden van deelplan 1-4 (bosje; biotoopverlies -2) is het wenselijk om het gemengd loofbos in het oosten zoveel mogelijk te vrijwaren of dient er een kwalitatieve (o.a. via variatie in boom-struik-kruidlaag; inheems en standplaatsgebonden, breedte minimaal 10m, e.a.) groenzone te worden voorzien. Indien de groenzone voldoende kwalitatief is kan deze als stapsteen dienen.

Landschap en erfgoed: Behouden van de zones voor park in de deelgebieden 1 en 9 i.f.v. het benadrukken van de Dommelvallei, de waardevolle structuurkenmerken en de historische percelering. DEELGEBIED 2 Maatregelen niveau PRUP Aanbeveling voor het PRUP Stedelijke Poort – Geluid: Op dit moment zijn de invullingen van de bedrijventerreinen onvoldoende gekend zodat de noodzaak en effectiviteit van de Geluid: De volgende woonontwikkeling worden beter niet voorzien: 2- 3 (deels), 2-8, 2-9, 2-10. Hoewel dit een effect is vanuit de Noord aanleg van een gronddam niet gekend is. Daarom moet in het PRUP nu minstens ruimte worden opgenomen dat de aanleg van een omleidingsweg indien deze er zou komen, kan dit uit voorzorg opgenomen worden als aanbeveling (geen strikte maatregel want vloeit gronddam mogelijk maakt. niet voort uit impact plan) voor het PRUP. - Ten zuiden van gebieden 2-2 en 2-11 (Stedelijke Poort – Noord) Fauna en flora: Volgende milderende maatregelen (niveau PRUP) dienen genomen te worden om een mogelijke impact op de Natura Geluid: Naast de aanbeveling om voldoende geluidsisolatie te voorzien, is het ook nodig om geen stiltebehoevende woonruimtes aan 2000-gebieden in de omgeving van het plangebied te voorkomen: de zijde van de spoorweg te voorzien en de oriëntatie zo op te bouwen dat er zeker een gevel in een geluidsarme zone is gelegen. - Garanderen van een feitelijk groene zone van minstens 35m breed langs de oostkant van deelplan 2. Hierin blijft de bestaande opstaande vegetatie behouden en is de inrichting in functie van migratie van belang. Dit kan door ondermeer: Landschap: Het minder diep doorsnijden van landbouwgebied in deelgebied 2 (noord) bij afwezigheid van de omleidingsweg. Indien de omleidingsweg wordt aangelegd zal in dat geval is de omleidingsweg reeds een belangrijke barrière vormen. o Het afbakenen van een groenzone/bufferzone/ (met name behoud van de huidige vegetatie + afbakening van een extra buffer van ca. 10m breed). Aanbeveling Flankerend beleid o Het opnemen binnen de geplande ontwikkeling doch met sterke garanties op het behoud van de huidige vegetatie en een zone met bufferende werking van in totaal minstens 35m Lucht: De mogelijkheid voorzien om de nieuwe bedrijfsterreinen specifiek te voorzien voor bedrijven met verhoogde duurzaamheidsdoelstellingen. Zo kan de impact op milieu impact en mobiliteit beperkt worden. Deze doelstellingen kunnen . Behoud vegetatie gedetailleerd worden, opgelegd en gecontroleerd door de vergunningverlener en de beheerder van het bedrijfsterrein. . Geen bebouwing en verharding

. Behoud waardevolle elementen Vanuit de discipline Fauna en Flora dienen volgende maatregelen opgenomen te worden: - De afbakening en bestemming van een bufferzone van minstens minstens 35m breed in het oosten van deelplan .2 - De opmaak van een degelijk inrichtingsplan voor deelgebieden 2, 7 en 8 om de corridorfunctie voor iets mobielere bos- en heidesoorten langs het kanaal en/of de spoorweg in deze deelgebieden te vrijwaren.

Flankerende maatregel Mens: Nader onderzoek zal nodig zijn naar de impact op het verdwijnen van agrarisch gebied op de bedrijfsvoering. Dit meer bepaald in deelgebied 2 waar er nog agrarisch gebied volgens het gewestplan zou worden omgezet naar bedrijvenzone. Ook de toekomstige omleidingsweg zou hier een invloed op kunnen uitoefenen (barrièrewerking).

DEELGEBIED 3 Maatregelen niveau PRUP Aanbevelingen niveau PRUP en project en vergunningen Willem II-straat Water: Voor de deelgebieden gelegen in signaalgebied worden specifieke randvoorwaarden vooropgesteld cf. de toetsingen CIW en Mens: Rekening houdend met het voorzorgsprincipe in het kader van epidemiologische risico’s van elektromagnetische straling, wordt startbeslissingen van de Vlaamse Regering. Zie MM in de discipline water. het aangeraden om in functie van mens-gezondheid de woningen in deelgebied 3-4 in te plannen in functie van de voorzorgsafstand van de hoogspanningslijnen tot bewoning (toetsing veldsterkte 0,4µT): het ontwerp van de verkaveling kan hiermee rekening houden Flankerende maatregel door een afstand van 10,11m tot wonen aan te houden. Tevens kan het PRUP hier een garantie rond uitwerken. Mens: Afspraken maken met getroffen landbouwer(s) over de inname van landbouwgebruiksgronden. Gepaste maatregelen zijn nodig, waarbij er nader onderzoek nodig is omtrent de invloed op de bedrijfsvoering en impact (zie ook matregelen onder ‘Algemeen’.

DEELGEBIED 4 Maatregelen niveau PRUP Boseind Water: Deelgebieden 1, 4, 8, 9 en 10 hebben gedeeltelijk te maken met natte zandbodems (drainage klasse ‘e’). Hier kan verharding zorgen voor waterproblemen in de omgeving. Randvoorwaarden in het PRUP zijn nodig (watertoets) - Om lokaal tot matig negatief effect (-2) te vermijden in de natte bodems van in voornamelijk deelgebied 4 en in mindere mate in

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 32 van 46

Deelgebied Maatregelen Aanbevelingen deelgebied 8, zijn enkele bepalingen in het PRUP nodig, zoals: o een collectieve infiltratievoorziening in deze natte zones is niet aan te raden. . Ondergrondse constructies tot een minimum beperken. . Kelders (deelgebied 4) bij woningen uitsluiten o tenzij kan worden aangetoond dat er geen problemen zullen optreden naar het project en de omgeving toe of dat de situatie vandaag reeds voldoende gedraineerd is door menselijke ingrepen.

DEELGEBIED 5 Aanbeveling voor het PRUP Omgeving Geluid: Naast de aanbeveling om voldoende geluidsisolatie te voorzien, is het ook nodig om geen stiltebehoevende woonruimtes aan Ziekenhuis de zijde van de spoorweg te voorzien en de oriëntatie zo op te bouwen dat er zeker een gevel in een geluidsarme zone is gelegen. Landschap: Het minder diep doorsnijden van landbouwgebied in deelgebied 5, meer bepaald met betrekking tot zone 5-1. DEELGEBIED 6 Maatregel niveau PRUP Aanbeveling Flankerend beleid Siberiëstraat Erfgoed: De arbeiderswoningen in deelgebied 6 zijn aangeduid als bouwkundige gehelen in de inventaris. Het is wenselijk Lucht: De mogelijkheid voorzien om de nieuwe bedrijfsterreinen specifiek te voorzien voor bedrijven met verhoogde om de woningen vanuit erfgoedwaarde te behouden. duurzaamheidsdoelstellingen. Zo kan de impact op milieu impact en mobiliteit beperkt worden. Deze doelstellingen kunnen gedetailleerd worden, opgelegd en gecontroleerd door de vergunningverlener en de beheerder van het bedrijfsterrein.

Flankerende maatregel Aanbevelingen niveau project en vergunningen Mens: Gepaste maatregelen maken met de getroffen bewoners in de Siberiëstraat. Lucht: Aspecten van klimaat/duurzaamheid op terreinen worden hoofdzakelijk geregeld in de inrichting van terreinen en op Mens: Er dient bij een eventueel geleidelijke afbouw van wonen wel over gewaakt te worden dat de leefbaarheid van de overblijvende projectniveau wat de energiebeïnvloeding betreft. Ter illustratie van de mogelijkheden worden er enkele voorbeelden van woningen niet in het gedrang komt doordat woningen nog meer ingesloten geraken. aandachtspunten aangehaald. DEELGEBIED 7 Maatregelen niveau PRUP Aanbeveling Flankerend beleid Nolimpark Geluid: Op dit moment zijn de invullingen van de bedrijventerreinen onvoldoende gekend zodat de noodzaak en effectiviteit van de Lucht: De mogelijkheid voorzien om de nieuwe bedrijfsterreinen specifiek te voorzien voor bedrijven met verhoogde bedrijventerrein aanleg van een gronddam niet gekend is. Daarom moet in het PRUP nu minstens ruimte worden opgenomen dat de aanleg van een duurzaamheidsdoelstellingen. Zo kan de impact op milieu impact en mobiliteit beperkt worden. Deze doelstellingen kunnen – zuidelijke gronddam mogelijk maakt. gedetailleerd worden, opgelegd en gecontroleerd door de vergunningverlener en de beheerder van het bedrijfsterrein. uitbreiding - Ten westen van deelgebied 7 (voorzien in zone 7-2) Zwaardere industrie wordt geweerd in de voorschriften. Aanbevelingen niveau project en vergunningen Lucht: Bij de inplanting van bepaalde bedrijven met specifieke, moeilijk te controleren emissies, kan ook de keuze van de inplantingsplaats, i.c. zo ver mogelijk verwijderd van bewoning rekening houdend met de overheersende windrichting (west-zuidwest), Fauna en flora: De afbakening en bestemming van een bufferzone van minstens 25m breed in het zuiden van deelplan 7. mogelijkheden bieden om de impact tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Hanteren van specifieke afstandsregels (zoals ook Fauna en flora: De opmaak van een degelijk inrichtingsplan voor deelgebieden 2, 7 en 8 om de corridorfunctie voor iets mobielere bos- en indicatief opgenomen in de handreiking bedrijven en milieuzonering VNG) gekoppeld aan de aard van het bedrijf kan aangewezen zijn. heidesoorten langs het kanaal en/of de spoorweg in deze deelgebieden te vrijwaren. Lucht: Omwille van de relatief beperkte schaalgrootte van de deelgebieden dient echter aangegeven te worden dat het toepassen van concrete zonering binnen deze zones moeilijk haalbaar is (zonering is eerder efficiënt bij grotere gebieden). De richtlijnen die bij zonering toegepast worden kunnen voor kleine bedrijvenzones echter wel toegepast worden om bvb de aanvaardbaarheid van bepaalde activiteiten na te gaan. Dit situeert zich dan ook vnl. op projectniveau. Zo zou men voor kleine bedrijvenzones kunnen stellen dat activiteiten waarvoor bij zoneringsrichtlijnen aangegeven wordt dat best een afstand van minimaal 250m voor deelgebied 7 tot woongebied gerespecteerd dient te worden, dat dergelijke activiteiten best niet toegelaten worden. Tenzij men bvb veel verder zou gaan in de concrete minimalisering van effecten door toepassen van geavanceerde technieken.

Lucht: Aspecten van klimaat/duurzaamheid op terreinen worden hoofdzakelijk geregeld in de inrichting van terreinen en op projectniveau wat de energiebeïnvloeding betreft. Ter illustratie van de mogelijkheden worden er enkele voorbeelden van aandachtspunten aangehaald.

DEELGEBIED 8 Maatregelen niveau PRUP Aanbeveling niveau PRUP Nolimpark Mobiliteit: Ontsluiting Nolim-Noord: De aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg voor Nolim-Noord is noodzakelijk voor de uitbreiding van Fauna en flora: Bij deelplan 8 wordt voorgesteld om het gebied voortschrijdend te ontwikkelen van west naar oost en hierbij de bedrijventerrein het bedrijventerrein. waardevolle vegetaties in het oosten maximaal te vrijwaren. Er wordt aangeraden om bovenop de oppervlakte bos die minimaal – noordelijke behouden moet blijven, tevens een versterking door te voeren door het behoud van de zones errond. Boscompensatie voor de te uitbreiding Fauna en flora: Volgende milderende maatregelen (niveau PRUP) dienen genomen te worden om een mogelijke impact op de Natura rooien bosvegetatie in deze zone dient bij voorkeur te gebeuren in aansluiting met bestaande boskernen in of in de buurt van het

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 33 van 46

Deelgebied Maatregelen Aanbevelingen 2000-gebieden in de omgeving van het plangebied te voorkomen: plangebied. - Garanderen van een feitelijk groene zone van minstens 35m breed langs de oostkant van deelplan 2. - Om bestaande migratieroutes naar de Vogelrichtlijngebieden te vrijwaren dient in het oosten van deelplan 8.1 een Niveau overige instrumenten aaneengesloten boskern van minstens 4à5 ha behouden te blijven (die zowel in verbinding staat met het kanaal als met Uitgiftebeleid bedrijventerrein deelplan 8.2. Bodem: Tussen de reservatiezone en de ontginningsactiviteit (Velbo) op de site van deelgebied 8 is nog een goethiet bekken aanwezig

en werd verontreiniging vastgesteld tengevolge de afdichting van het voormalig afgedicht bekken. De haalbaarheid van bedrijvigheid Vanuit de discipline Fauna en Flora dienen volgende maatregelen opgenomen te worden: op dit stuk aansluitend met de reservatiezone lijkt op korte termijn niet aanwezig te zijn. De uitgiftebeheer van het industrieterrein dient hier mee rekening te houden. - De afbakening en bestemming van een bufferzone van minstens minstens 35m breed in het oosten van deelplan .2

- De opmaak van een degelijk inrichtingsplan voor deelgebieden 2, 7 en 8 om de corridorfunctie voor iets mobielere bos- en heidesoorten langs het kanaal en/of de spoorweg in deze deelgebieden te vrijwaren. Aanbeveling Flankerend beleid - Behoud van een aaneengesloten stuk bos (4à5 ha) in deelplan 8 (bij voorkeur wordt dan de eiken-berkenzone behouden. Om Lucht: De mogelijkheid voorzien om de nieuwe bedrijfsterreinen specifiek te voorzien voor bedrijven met verhoogde de biodiversiteit te verhogen kunnen zones die momenteel uit populierenbossen bestaan en behouden worden, geleidelijk aan duurzaamheidsdoelstellingen. Zo kan de impact op milieu impact en mobiliteit beperkt worden. Deze doelstellingen kunnen omgevormd worden tot eiken-berkenbossen). gedetailleerd worden, opgelegd en gecontroleerd door de vergunningverlener en de beheerder van het bedrijfsterrein.

Water: Deelgebieden 1, 4, 8, 9 en 10 hebben gedeeltelijk te maken met natte zandbodems (drainage klasse ‘e’). Hier kan verharding Aanbevelingen niveau project en vergunningen zorgen voor waterproblemen in de omgeving. Randvoorwaarden in het PRUP zijn nodig (watertoets) Lucht: Bij de inplanting van bepaalde bedrijven met specifieke, moeilijk te controleren emissies, kan ook de keuze van de - Om lokaal tot matig negatief effect (-2) te vermijden in de natte bodems van in voornamelijk deelgebied 4 en in mindere mate in inplantingsplaats, i.c. zo ver mogelijk verwijderd van bewoning rekening houdend met de overheersende windrichting (west-zuidwest), deelgebied 8, zijn enkele bepalingen in het PRUP nodig, zoals: mogelijkheden bieden om de impact tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Hanteren van specifieke afstandsregels (zoals ook indicatief opgenomen in de handreiking bedrijven en milieuzonering VNG) gekoppeld aan de aard van het bedrijf kan aangewezen zijn. o een collectieve infiltratievoorziening in deze natte zones is niet aan te raden. Omwille van de relatief beperkte schaalgrootte van de deelgebieden dient echter aangegeven te worden dat het toepassen van . Ondergrondse constructies tot een minimum beperken. concrete zonering binnen deze zones moeilijk haalbaar is (zonering is eerder efficiënt bij grotere gebieden). De richtlijnen die bij zonering toegepast worden kunnen voor kleine bedrijvenzones echter wel toegepast worden om bvb de aanvaardbaarheid van o tenzij kan worden aangetoond dat er geen problemen zullen optreden naar het project en de omgeving toe of dat de bepaalde activiteiten na te gaan. Dit situeert zich dan ook vnl. op projectniveau. Zo zou men voor kleine bedrijvenzones kunnen stellen situatie vandaag reeds voldoende gedraineerd is door menselijke ingrepen. dat activiteiten waarvoor bij zoneringsrichtlijnen aangegeven wordt dat best een afstand van minimaal 500m voor deelgebied 8 tot woongebied gerespecteerd dient te worden, dat dergelijke activiteiten best niet toegelaten worden. Tenzij men bvb veel verder zou gaan in de concrete minimalisering van effecten door toepassen van geavanceerde technieken.

Lucht: Aspecten van klimaat/duurzaamheid op terreinen worden hoofdzakelijk geregeld in de inrichting van terreinen en op projectniveau wat de energiebeïnvloeding betreft. Ter illustratie van de mogelijkheden worden er enkele voorbeelden van aandachtspunten aangehaald. DEELGEBIED 9 Maatregelen niveau PRUP Aanbeveling voor het PRUP Omgeving Parkeerbalans: met name in deelgebied 9 t.h.v. de Spoorwegstraat is het wenselijk om in het PRUP beperkende maatregelen Geluid: Naast de aanbeveling om voldoende geluidsisolatie te voorzien, is het ook nodig om geen stiltebehoevende woonruimtes aan Donkerstraat – (parkeerkencijfers, programmabeperking, voorschrift rond invulling behoefte op eigen terrein,…) op te leggen opdat de parkeerbehoefte de zijde van de spoorweg te voorzien en de oriëntatie zo op te bouwen dat er zeker een gevel in een geluidsarme zone is gelegen. Spoorwegstraat op eigen terrein kan worden opgevangen.

Water: Deelgebieden 1, 4, 8, 9 en 10 hebben gedeeltelijk te maken met natte zandbodems (drainage klasse ‘e’). Hier kan verharding zorgen voor waterproblemen in de omgeving. Randvoorwaarden in het PRUP zijn nodig (watertoets) - Deelgebieden 1 en 9 liggen binnen signaalgebied – waarin er reeds randvoorwaarden voor de ontwikkeling worden gesteld om een sterk negatief effect te vermijden. Water: Behouden van de zones voor park in de deelgebieden 1 en 9 i.f.v. het bestendigen én optimaliseren van de structuurkwaliteit van de Dommel. (watertoets) Water: Voor de deelgebieden gelegen in signaalgebied worden specifieke randvoorwaarden vooropgesteld cf. de toetsingen CIW en startbeslissingen van de Vlaamse Regering. Zie MM in de discipline water. (watertoets)

Fauna en flora: Deelplan 1 en 9: de afbakening van een voldoende brede bufferzone (minimaal 10m) en het maximaal behouden van de aanwezige vegetatie rond de Dommel.

Landschap en erfgoed: Behouden van de zones voor park in de deelgebieden 1 en 9 i.f.v. het benadrukken van de Dommelvallei, de

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 34 van 46

Deelgebied Maatregelen Aanbevelingen waardevolle structuurkenmerken en de historische percelering. DEELGEBIED 10 Maatregelen niveau PRUP RWZI Fauna en flora: De bestaande waardevolle zones in deelplan 10 dienen behouden te blijven en kunnen enkel aangesneden worden in functie van een eventuele uitbreiding, renovatie of optimalisering van de werking van de RWZI. Het verruigd grasland in het noordwesten kan hierbij het best behouden worden (en ecologisch ingericht / beheerd worden) in functie van mogelijke migratie langs de Dommel

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 35 van 46

2.4 Leemten in de kennis en monitoring Leemten Aangezien het hier een plan-MER-niveau betreft, heeft dit tot gevolg dat het niet mogelijk is (ook niet opportuun binnen een plan-MER) om alle milieueffecten in detail te kunnen beoordelen. Het ontbreekt immers aan specifieke kwantitatieve en exacte locatiegegevens en er dient te worden uitgegaan van ‘aannames’, o.m. rond bebouwing, vegetatieverwijdering, exacte informatie omtrent bijkomende functies voor verkeer, programma met gelinkte afvalwaterproductie enz. Van het terrein binnen de deelgebieden is niet exact gekend welke zones reeds zijn vergraven/opgehoogd/uitgegraven en hoe de ondergrond exact is opgebouwd. De verkeerseffecten zijn modelmatig beoordeeld. De berekening van de impact van het wegverkeer is maar zo nauwkeurig, als ondermeer de nauwkeurigheid van dit model, de kwaliteit van invoergegevens, de risico’s door de (onzekere) aanname&inschatting van het menselijk gedrag. Voor het studiegebied zijn geen meetgegevens van de actuele luchtkwaliteit beschikbaar. Op basis van modelberekeningen en literatuurgegevens kan evenwel voldoende invulling gegeven worden zodat dit geen impact heeft op de effectvoorspelling. De gegevens en LIS van Duurzame landbouwimpact geven geen inzicht in het onderscheid tussen beroepslandbouw en hobbylandbouw. Op projectniveau zullen er nog veel zaken verder uitgeklaard moeten worden, zoals ondermeer het voorkomen van archeologische erfgoedwaarden, de gedetailleerde samenstelling van de ondergrond, het ontwerp van ontwikkelingen enz.. Al die zaken dienen sowieso te zijn uitgeklaard op vergunningenniveau. Monitoring Er is geen volledig overzicht van de aanwezigheid van archeologische relicten in het onderzoeksgebied. Onderzoek is relevant op vergunningenniveau. Elke inrichting met mogelijk luidruchtige activiteiten kan verplicht worden om voorafgaandelijk een geluidsstudie te laten uitvoeren bij de vergunningsaanvraag. Indien de exacte inplanting en geluidsbronnen (met LWA) van de betrokken inrichting gekend zijn kan men m.b.v. een overdrachtsberekening nauwkeurig het specifieke geluidsniveau berekenen t.h.v. de Vlarem- beoordelingspunten vooraleer het bedrijf geëxploiteerd wordt. In deze geluidsstudie moet het bedrijf dan aantonen dat minstens aan de grenswaarde wordt voldaan. In de bijzondere voorwaarde van de milieuvergunning kan daarna een volledig akoestisch onderzoek worden opgelegd voor elk individueel bedrijf ter controle van het geproduceerde specifieke geluidsniveau. Dit akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd wanneer de inrichtingen in exploitatie zijn en voorziet geluidsmetingen t.h.v. de Vlarem-beoordelingspunten die mogelijke veranderingen in het heersende geluidsklimaat in kaart brengen (= monitoring) en een toetsing van de immissieniveaus aan de Vlarem II grenswaarden voor nieuwe inrichtingen (= evaluatie). Verder wordt monitoring ten behoeve van de effectbeoordeling van het plan wordt niet noodzakelijk geacht binnen de verschillende disciplines en effectgroepen.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 36 van 46

2.5 Globale conclusie Het RSV geeft de provincie de opdracht om de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau af te bakenen. Hiertoe dient een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP). Met hieraan gekoppeld een plan-milieueffectenrapport opgesteld (plan-MER) te worden. De doelstelling van het voorgenomen plan betreft de afbakening van het kleinstedelijk gebied (KSG) Neerpelt-Overpelt en het aanduiden van verschillende deelplannen waarbinnen acties worden gepland. De reikwijdte van het voorgenomen plan betreft maatregelen in de ruimtelijke ordening, met name het wijzigen van de bestemming of het verder ontwikkelen van bepaalde deelzones binnen de afbakening van het KSG. Het PRUP zal deelplannen omvatten voor: - Woongebieden, al dan niet in combinatie met zones voor gemeenschapsvoorzieningen en/of KMO’s; - Regionale bedrijventerreinen.

Binnen het m.e.r.-proces wordt er uitgegaan van een maximaal verkennend programma in de invulling van potentiële deelgebieden; er worden in fase van het MER 10 deelgebieden aangeduid. Deelgebied 1: Tussengebied Overpelt – Neerpelt (Neerpelt - Overpelt) Deelgebied 2: Stedelijke Poort – Noord (Neerpelt) Deelgebied 3: Willem II-straat (Overpelt) Deelgebied 4: Boseind (Neerpelt) Deelgebied 5: Omgeving Ziekenhuis (Overpelt) Deelgebied 6: Siberiëstraat (Overpelt) Deelgebied 7: Nolimpark bedrijventerrein – zuidelijke uitbreiding (Overpelt) Deelgebied 8: Nolimpark bedrijventerrein – noordelijke uitbreiding (Overpelt) Deelgebied 9: Omgeving Donkerstraat – Spoorwegstraat (Neerpelt – Overpelt) Deelgebied 10: RWZI (Overpelt)

Met een zo ruim mogelijke benadering onderzoeken de deskundigen de milieueffecten. De PRUP- voorschriften en uiteindelijk grafisch plan zullen worden opgesteld in latere fase. Zowel de woonbehoeftestudie (afronding voorzien voor de voorlopige vaststelling PRUP), de ruimtelijke visie als de milieueffectbeoordeling en ook beleidsbeslissingen zullen het programma en de deelgebieden mee vorm geven. Aspecten met betrekking tot het programma zijn voornamelijk relevant binnen de disciplines mobiliteit, geluid, lucht en mens. In de discipline mobiliteit en tevens in geluid en lucht zijn de effecten volgens de huidige situatie en tevens volgens een mogelijk toekomstscenario met omleidingsweg N71 beoordeeld (o.b.v. modelresultaten toekomstscenario van het mesomodel Neerpelt-Overpelt). Indien gerealiseerd zou de omleidingsweg N71 in de noordelijke reservatiezone van deelplan 2 komen te liggen.

Aspecten met betrekking tot ruimtebeslag zijn voornamelijk relevant binnen de disciplines bodem, water, fauna en flora, landschap, mens. Hierin is eerder de situering van de deelgebieden en

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 37 van 46 indicatieve concepten van voorontwerp grafisch plannen van belang. Als basis voor de effectbeoordeling wordt aangenomen dat in de bestemmingen wonen, bedrijven/kmo en gemeenschapsvoorziening de oppervlakte grotendeels kan worden ingenomen door infrastructuren.

Uit de impactbeoordeling zijn effecten en maatregelen/aanbevelingen naar voor gekomen. Veel van de maatregelen en aanbevelingen kunnen ondervangen worden in het PRUP maar andere weer niet (wegens niet ruimtelijk vertaalbaar of onvoldoende details rond de invulling gekend voor de beoordeling).

Grotendeels PROGRAMMA-gerelateerde effecten Algemeen kan gesteld worden dat de geplande ontwikkelingen bij behoud van het bestaande wegennetwerk, slechts een beperkte negatieve impact hebben op de afwikkeling van het verkeer binnen het studiegebied. Toch zijn er enkele wegvakken en kruispunten waarbij het bijkomende gegenereerd verkeer zal zorgen voor een matig negatief (-2) effect. Met name de Koning Albertlaan en het kruispunt tussen deze Koning Albertlaan en de Vonderstraat. Uit het verkeersmodel blijkt dat de wegvakken en de kruispunten op het hoofdwegennet (as Leopoldlaan – Koning Albertlaan) reeds in de referentiesituatie te kampen hebben met hoge verzadigingsgraden, waardoor ze gevoelig zijn aan elke toename van verkeer. Een toename van het verkeer, voornamelijk afkomstig van de ontwikkelingen in deelgebied 1 ‘Tussengebied’, zorgt hierdoor voor nog hogere verzadigingsgraden en een stroevere afwikkeling. Gelet op de hoge verzadigingsgraden in de referentiesituatie op de Koning Albertlaan (78%) zal elke significante toename van verkeer (+5%) zorgen voor een negatief (-2) effect. De hoge verzadigingsgraden, zowel in de referentietoestand als de toekomstige situatie, op deze hoofdas en in het centrum van Neerpelt wordt vooral veroorzaakt door het grote aandeel doorgaand verkeer. De enige manier om dit doorgaand verkeer hier te mijden is de aanleg van de omleidingsweg N71. Algemeen kan gesteld worden dat de aanleg van de omleidingsweg N71 zal zorgen voor een positief effect op de verkeersafwikkeling en verkeersleefbaarheid van het centrum van Neerpelt, door het weghalen van het doorgaand verkeer. Indien deze omleidingsweg niet gerealiseerd zou worden, blijft voor de ontsluiting van deelgebied 1 ‘Tussengebied’ een milderende maatregel wenselijk om de Koning Albertlaan en het kruispunt met de Vonderstraat niet te overbelasten. Voor het kruispunt Koning Albertlaan x Vonderstraat wordt voornamelijk gedacht aan een alternatieve ontsluiting:  De ontsluiting van het deelgebied gedeeltelijk laten verlopen via de Beemdstraat en de Slagmolenstraat en zo te ontsluiten op de Stationsstraat: Indien kan aangenomen worden dat mintens 25% van het verkeer (i.p.v. volledig via de Vonderstraat) via de Beemdstraat en de Slagmolenstraat zal ontsluiten op de Stationsstraat, daalt de toekomstige intensiteit op het kruispunt waardoor de impact op de afwikkeling van het kruispunt zal dalen tot een beperkt negatief effect (-1). OF  De Vonderstraat enkel gebruiken als toegangsweg tot het deelgebied en de Haspershovenstraat laten fungeren als uitgangsweg9 Ook bij deze maatregel zal de impact op de afwikkeling van het kruispunt dalen tot een beperkt negatief effect (-1). De verschuiving van het uitrijdende verkeer naar het kruispunt Haspershovenstraat x N712 Leopoldlaan zal ook niet voor significante effecten zorgen op de afwikkeling van dit kruispunt.

9 Bron: Onderzoeksrapport intergemeentelijk mobiliteitsplan voor Overpelt en Neerpelt.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 38 van 46

De impact van de verkeerswijziging die gerelateerd is aan de ontwikkeling van de deelzones werd tevens in de discipline geluid onderzocht. Voor alle gemodelleerde wegen binnen het studiegebied wordt de wijziging ten opzichte van de referentiesituatie beschouwd als zijnde verwaarloosbaar (stijging < 1dB) behalve voor de Leopoldlaan (impact score -1). Voor deze weg wordt een geluidsarm wegdek aanbevolen (flankerend). De nieuwe woongebieden of verdichtingen van bestaande woongebieden hebben meestal een aanvaardbaar geluidsklimaat voor wonen. In de deelgebieden 5 en 9 is de woonkwaliteit ten gevolge verkeer (spoorverkeer, wegverkeer ) niet optimaal. Des al niet te min, kan door een goede layout van de woonelementen of de opbouw van de woningen/appartementen ook een goed resultaat behaald worden. Beperktere restricties aan wonen zijn aan te bevelen vlakbij de omleidingsweg (voorzorg). Op dit moment zijn de invullingen van de bedrijventerreinen onvoldoende gekend zodat de noodzaak en effectiviteit van de aanleg van een gronddam niet gekend is. Daarom moet in het PRUP nu minstens ruimte worden opgenomen dat de aanleg van een gronddam mogelijk maakt in deelgebied 2 en 7.

In de discipline lucht is er ten gevolge de verkeersgeneratie geen significante impact (score 0) op de jaargemiddelde MKN PM10 en PM2,5, thans wel een beperkte bijdrage (score -1) in verschillende wegsegmenten op het aantal overschrijdingen van de dagnorm PM10 en jaargemiddelde NO2; en dit zowel met en zonder omleidingsweg. De inname van 80% van de milieukwaliteitsnorm in de referentiesituatie op één segment ‘15 Koning Albertlaan’ geeft in de geplande situatie geen significante impact (score 0). Maatregelen voor het PRUP worden niet voorgesteld/zijn niet noodzakelijk. De luchteffecten van de activiteiten in de deelgebieden waarin bedrijvigheid wordt vooropgesteld kunnen op PRUP-niveau nog niet ingeschat worden want sterk afhankelijk van het type bedrijvigheid, de inplanting, hoogte uitstoot, enz. Sowieso moeten de individuele bedrijven voldoen aan de Vlarem-wetgeving. Om geur- stof- en geluidshinder naar de (woon)omgeving te vermijden/beperken kan op inrichtingsniveau / projectniveau indicatief gebruik gemaakt worden van de milieuzoneringsrichtafstanden van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten)10. Deze richtafstanden sluiten heel wat bedrijfstypes uit in de nabijheid van bewoning die ook potentiële emissiebronnen zijn van luchtpolluenten.

Grotendeels RUIMTEBESLAG gerelateerde effecten Vanuit ruimtebeslag zijn de effecten in de besproken disciplines in beeld gebracht. Voor verschillende thema’s worden randvoorwaarden en aanbevelingen geformuleerd om in het PRUP op te volgen. Anderzijds kunnen deze veelal worden ondervangen in de studiefase/niveau project en vergunningen (rond ondermeer kwaliteit, grondwaterhuishouding, aspecten van buffering en berging rekening houdend met randvoorwaarden, aansluitingen afval- en hemelwater, archeologie enz.). In de vergunningsaanvraag zullen verder nog zaken dienen te worden geregeld naar de verplichtingen van ondermeer boscompensatie.

Een groot gedeelte van deelgebied 8 is verontreinigd (voormalig bekken/stort met grondwaterverontreiniging), goethietbekkens en tevens uitgebreide verontreiniging. Tevens dient voor fauna&flora in de oostelijke zone een groote gedeelte bos behouden te blijven. De realistisch haalbare ontwikkelbaarheid van dit deelgebied dient dan ook beperkt te worden tot de meest westelijke zone. Dit is vandaag ook reeds bedrijventerrein. De ontsluiting van dit terrein is wel een randvoorwaarde.

10 Bron: VNG, Handreiking “Bedrijven en milieuzonering”, zie http://www.vng.nl/onderwerpenindex/milieu-en- mobiliteit/externe-veiligheid/bedrijven-en-milieuzonering

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 39 van 46

De deelgebieden 1, 9 en 10 liggen in de vallei van de Dommel en zijn daarom zeer kwetsbaar naar grond- en oppervlaktewaterhuishouding en structuurkwaliteit. Deelgebied 10 betreft een bestendiging van de bestaande situatie (RWZI). De ontwikkeling in de deelgebieden 1 en 9 zullen aan verschillende randvoorwaarden dienen te voldoen (ondermeer specifieke voorwaarden vooropgesteld cf signaalgebied en toetsingen). Zo zijn bepaalde zones hierbinnen uitgesloten voor bebouwing en verharding. In andere zones zullen er strikte voorwaarden voor de ontwikkeling gelden (zoals rond infiltratie, ondergrondse constructies en overstromingsvrij bouwen). Deelgebied 3 is aangeduid als signaalgebied en eveneens zeer kwetsbaar bevonden – met name omdat dit gebied een belangrijke infiltratie/sponswerking vertegenwoordigt. Ook hier zijn er ontwikkelingsvoorstellen voor uitgewerkt. Verder liggen er in de deelgebieden 4 en 8 (beperkt) natte bodems waar eveneens randvoorwaarden in de ontwikkelingen zijn vereist. Wegens de grootteorde van de geplande ontwikkelingen, het niet zijn ingerekend in de huidige zoneringsplannen en het te verwachten aandeel in de capaciteit van de RWZI’s valt een negatieve invloed (scores -1 tot-3) op de afvoer en zuiveringsinfrastructuur momenteel niet uit te sluiten. De gemeenten zullen samen met de VMM, rioleringsbeheerder en Aquafin een verdere visie hierrond moeten uitwerken.

Binnen de afgebakende deelplangebieden bevatten het volledig oostelijk deel van deelplan 8, en verspreide percelen binnen deelplan 1, 2, 7 en 9 biologisch (zeer) waardevolle elementen. Het grootste deel van de biologische waarden in de deelplangebieden ondervinden actueel reeds een (grote) invloed van het verstedelijkt karakter van de omgeving enerzijds en van de (intensieve) landbouw anderzijds. Er zijn echter toch nog een groot aantal biologisch (zeer) waardevolle percelen en/of elementen gelegen binnen de afgebakende deelplangebieden, die vooral van belang zijn voor migratie van soorten/als stapsteen in het landschap. Daarom dient bij de ontwikkeling van de deelplangebieden in voldoende mate rekening gehouden te worden met het bewaren van de aanwezige natuurlijke elementen met corridor- en stapsteenfunctie en/of het voorzien van nieuwe ecologisch waardevolle groenzones. Hievoor worden maatregelen en aanbevelingen geformuleerd. Ook om een mogelijke impact op NATURA-2000 gebied te voorkomen dient een maatregel te worden uitgewerkt voor het garanderen van een feitelijk groene zone van minstens 35m breed langs de oostkant van deelplan 2. Ook dient om bestaande migratieroutes naar de Vogelrichtlijngebieden te vrijwaren, in het oosten van deelplan 8.1 een aaneengesloten boskern van minstens 4à5 ha behouden te blijven. Verder worden nog enkele maatregelen en aanbevelingen voorgesteld inzake te behouden groene zones of bufferzones en inrichtingsvoorstellen. Voor de deelgebieden 2 en 5 worden effecten op erfgoed en structuurwaarde beperkt tot matig negatief beoordeeld mede door de ligging in relictzone (deelgebied2) en het insnijden in open landbouwgebied (2 en 5). Behouden van de zones voor park in de deelgebieden 1 en 9 i.f.v. het benadrukken van de Dommelvallei, de waardevolle structuurkenmerken en de historische percelering is nodig. De arbeiderswoningen in deelgebied 6 zijn aangeduid als bouwkundige gehelen in de inventaris: Bouwkundig geheel ‘Tuinwijk Overpelt – Fabriek’: arbeiderswoningen Siberië Overpelt Fabriek. De sloop van panden in de Siberiëstraat – volgens het worst-case programma bedrijvigheid – betekent een relevant verlies aan erfgoedwaarden (effect -2) in deze industriële context. Het is wenselijk om de woningen vanuit erfgoedwaarde te behouden. Het grotendeels innemen van de open ruimte als woongebied vermindert de beeldwaarde vanaf deze aanpalende bewoning. Een goede integratie van de nieuwe ontwikkeling zal nodig zijn via ondermeer garanties in het PRUP. Verder dienen de ontwikkelingen te kaderen in een algemeen inrichtingsplan per deelgebied.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 40 van 46

Voor deelgebied 6 Siberiëstraat wordt een beleid vooropgesteld met vervanging van wonen door bedrijven11. Het opheffen (al dan niet geleidelijk) van de woonfunctie (16-tal) wordt negatief beoordeeld voor de eigenaars/bewoners. Er dient bij een eventueel geleidelijke afbouw van wonen wel over gewaakt te worden dat de leefbaarheid van de overblijvende woningen niet in het gedrang komt doordat woningen nog meer ingesloten geraken. De aanwezigheid van de woningen betekent anderzijds dat de naburige bedrijven aan veel strengere normen moeten voldoen (ook de aftoetsing aan Vlarem bij klachten zal strenger zijn). Thans is dit een historisch gegroeide situatie die er vandaag aanwezig is.

De huidige functies binnen de deelgebieden bestaan thans hoofdzakelijk uit landbouw (uitgezonderd deelgebied 10). De verschillende deelgebieden bevatten in totaal ongeveer 106 ha aan geregistreerde percelen in 2011. Van deze oppervlakte aan geregistreerde percelen bevindt ca. 11,2ha zich in agrarisch gebied volgens het gewestplan. De overige percelen liggen in andere gebiedsbestemmingen zoals woonuitbreidingsgebied, kmo en buffergebied. In de totaal geregistreerde percelen gaat het om 36 betrokken landbouwers, waarvan er 3 landbouwers hun bedrijfszetel in een van de deelgebieden hebben. De deelgebieden 2 en 3 kennen de grootste impact. Daarop gevolgd door de deelgebieden 1 en 5. De impact is matig tot sterk negatief (-2/-3) in deelgebied 2 en deelgebied 3. Gepaste maatregelen zijn nodig, waarbij er nader onderzoek nodig is omtrent de invloed op de bedrijfsvoering en impact (met de nadruk op de percelen in bestemmingszone agrarisch gebied binnen deelgebied 2).

Geschiktheid voor ontwikkeling (milieu) Per discipline wordt nog een overzicht gegeven van deelgebieden die vanuit milieuoogpunt meer of minder geschikt zijn voor ontwikkeling. Hierbij wordt er opgemerkt dat dit overzicht geenzins de samenvatting van het MER betreft, verschillende nuances en randvoorwaarden kunnen hierin immers niet worden geduid. Ook worden er geen gewichten toegekend aan de verschillende disciplines. Ook zijn er binnen de deelgebieden nog verschillen in kwetsbaarheden per discipline. Tevens betreft dit geen ruimtelijke analyse&geschiktheid, daar deze wordt uitgevoerd binnen het PRUP-proces. Van de industriegebieden scoort deelgebied 7 Nolimpark zuidijke uitbreiding beter dan deelgebied 8 noordelijke uitbreiding. Deelgebied 10 wordt over het algemeen geschikt bevonden, dit betreft dan ook een grotendeels reeds ingevulde referentietoestand. Deelgebied 6 scoort in de meeste disciplines geschikt maar naar mens-functie wonen en erfgoedwaarde toe minder geschikt voor ontwikkeling. Inzake wonen krijgt deelgebied 4 overwegend de score van in eerste instantie geschikt vanuit milieuoogpunt (dit betreft geen ruimtelijke afweging). Vanuit mobiliteit is voornamelijk een alternatieve ontsluiting voor deelgebied 1 belangrijk. In deelgebied 2 zijn randvoorwaarden naar geluid, fauna& flora en landbouw eerder van belang. Naar waterhuishouding toe zijn de aandachtsgebieden deelgebieden 1, 9 en 3 van het grootste belang.

11 In de effectbeoordeling wordt er worst-case van uit gegaan dat de woningen al dan niet gegroepeerd éénmalig of geleidelijk afgebouwd worden en vervangen worden door bedrijfsgebouwen en bedrijfsfuncties (wanneer uiteindelijk de woonfunctie hier behouden blijft zal het programma voor de beoordeling gewoon de bestaande toestand zijn; in de effectbeoordeling is het van belang om de benadering van worst-case te volgen).

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 41 van 46

GESCHIKTHEID A, B, C* Deelgebieden DISCIPLINES 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 B Mobiliteit B (alternatieve A A A A A A (ontsluitingsweg A A ontsluiting) te realiseren) A (deels) A (deels) A (deels: 5-6) B (deels: kmo-wonen: B (deels: kmo- Geluid B (deels: B (industrie- B (wonen aan A gronddam) A A A wonen: A wonen aan wonen) spoor) C (beperkt: wonen- gronddam of spoor en weg) N71) afstand) B B Lucht (richtafstanden (richtafstanden A A A A A A A A bedrijven- bedrijven- wonen) wonen) B (deels) C (deels: Bodem A A A A A A A langdurige A A sanering lopend thv bekkens) B (rand- B (rand- voorwaarden B (deels nat) voorwaarden signaalgebied) signaalgebied) B (rand- A C (deels: Water** A voorwaarden (grotendeels) A A A A C (deels geen langdurige C (deels geen signaalgebied) B (deels nat) ontwikkeling in sanering lopend ontwikkeling in overstromingszone thv bekkens) overstromingszone Dommel) Dommel) A (deels (westen) B (westen: groenzone A (deels: 7-3 + A (enkel A min.35m; integreren 7-6) westen) B (deels: A (deels: 1-1) B (buffer Dommel Fauna en flora landschaps- A A A A B (7-5: aandacht B (deels: 1-2 + 1-3) + KLE) kenmerken of creëren zuidelijke C (deels ten dommeloever zones/structuren voor buffer 25m) oosten bekken) +migratie) migratie) B (deels: B (deels: C B (deels: behoud B (deels: behoud Landschap&erfgoed*** relictzone/open A A relictzone/open (bouwkundige A A A valleistructuur) valleistructuur) ruimtegebied) ruimtegebied) gehelen) B (aandacht voor A (deels) B (aandacht voor A (deels) C (verlies A (mens- A (mens- A (mens-functies Mens**** A A beperken impact B (geluid: deels: kmo- beperken impact B (geluid deels: functie functies) functies) B (geluid: wonen

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 42 van 46

GESCHIKTHEID A, B, C* Deelgebieden DISCIPLINES 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 op landbouw) wonen: gronddam) op landbouw) wonen aan wonen: B (geluid: deels B (geluid: aan spoor) C (geluid beperkt: spoor en weg) aandacht (kmo-wonen: industrie- wonen-N71) leefbaarheid) gronddam of wonen) afstand) B (lucht: B (lucht: richtafstanden richtafstanden bedrijven- bedrijven- wonen) wonen) Aantal A 3xA + 1xdeels 4xA + 3xdeels 6xA 7xA + 1xdeels 5xA + 2xdeels 6xA 4xA + 3xdeels 1xA + 2xdeels 3xA + 1xdeels 8xA Aantal B 3xB + 2xdeels 4xdeels 2xB 1xB 3xB-deels 0xB 1xB + 2xdeels 3xB + 3xdeels 3xB + 3xdeels 1xBdeels Aantal C 1xC deels 1xC deels 0xC 0xC 0xC 2xC 0xC 3xCdeels 1xCdeels *A= Ontwikkeling in eerste instantie geschikt B= Ontwikkeling onder specifieke randvoorwaarden C= Ontwikkeling minder geschikt **: randvoorwaarden rond ontoereikende capaciteit van de RWZI’s zijn voor quasi alle deelgebieden van toepassing ***: randvoorwaarden rond archeologie en inrichtingsplan zijn voor alle deelgebieden van toepassing ****: randvoorwaarden rond verder studiewerk rond de impact op landbouw zijn in zijn algemeenheid geldig voor de meeste deelgebieden (uitg. gebieden 6 en 10)

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 43 van 46

DEEL 2 BIJLAGEN

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 44 van 46

BIJLAGE 1 KAARTENBUNDEL

kaart 1 ruime situering plangebied op topografische kaart kaart 2 situering plangebied op topografische kaart kaart 3 situering op luchtfoto kaart 4 situering op gewestplan en t.o.v. BPA’s/RUP’s kaart 4A situering ten opzichte van HAG kaart 5 situatie m.b.t. bodem kaart 6 situatie m.b.t. water kaart 7 situatie m.b.t. fauna en flora kaart 8 situatie m.b.t. landschap

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 45 van 46 planMER PRUP Afbakening KSG Neerpelt - Overpelt Provincie Limburg kaart 1: Situering Plangebied op macroschaal

8 Verklaring: 2 Afbakeningslijn Deelgebieden

10 6 1

1 4

9 7 5

5

3

Deelgebieden: 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt 3. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling 9. Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat 10. RWZI

Bron: topografische kaart 1/50.000 (AGIV)

° Kenmerk: 227132 5013 Datum: maart 2015 0200400600800 1.000 2.000 m Formaat: A3 Schaal: 1:50.000 planMER PRUP Afbakening KSG Neerpelt - Overpelt Provincie Limburg kaart 2: Situering Plangebied op topografische kaart 1/10.000

Verklaring: 8 Gemeentegrenzen 2 Afbakeningslijn Deelgebieden

10 6 1

1 4

9 7 5 Deelgebieden: 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt 5 3. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding 3 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling 9. Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat 10. RWZI

Bron: topografische kaart 1/10.000 (AGIV)

° Kenmerk: 227132 5013 Datum: maart 2015 0200 400 600 800 1.000 2.000 m Formaat: A3 Schaal: 1:25.000 planMER PRUP Afbakening KSG Neerpelt - Overpelt Provincie Limburg kaart 3: Situering Plangebied op orthofoto

Verklaring: 8 2 Afbakeningslijn Deelgebieden Gemeentegrenzen

10 6 1

1 4

9 7 5 Deelgebieden: 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt 5 3. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding 3 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling 9. Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat 10. RWZI

Bron: Orthofoto’s, provincie Limburg - Noord, opname 2012 (AGIV)

° Kenmerk: 227132 5013 Datum: maart 2015 0200 400 600 800 1.000 2.000 m Formaat: A3 Schaal: 1:25.000 0901 0900 0900 0102 0800 0105 0701 0100 0901 0105 0100 0701 0105 0104 0800 0900 0701 planMER PRUP Afbakening 0200 0900 0900 0105 KSG Neerpelt - Overpelt

1201 RUP Grote Heide RUP ponyfarm 0600 0100 Provincie Limburg 1200 1200 0901 0701 1100 0102 0900 0901 kaart 4: Situering Plangebied op 0402 0600 0900 0102 0600 1201 gewestplan en tov BPA's en RUP's 0701 0700 0401 0900 0600 0900 0900 0105 0600 Verklaring: 1200 0600 0102 0900 0102 0105 0102 0102 0901 0102 0900 Afbakeningslijn 0500 0200 1100 8 0701 0900 1504 0900 0701 1000 0900 0900 0900 1180 2 0701 Deelgebieden 0100 0701 0900 1504 BPA's Neepelt Overpelt 1100 0900 0102 0600 0900 RUP's Neerpelt Overpelt 1000 0500 0401 1504 1000 0102 0100 0600 0200 0401 0100 0402 0200 nr.3 Clerxhoeve 0200 0500 RUP Broeseinderveld 0401 De Grobben RUP Antonius 0105 0100 Centrum nr.3a Clercxhoeve 0100 0900 0500- parkgebieden 0100 0500 nr.1 Centrum Clerxhoeven nr3 0102 1200 0100 0500 0100 RUP Heerstraat 0600- bufferzones 0500 0500 Hoekstraat nr.1a Centrum 0100 0600 0600 0500 0100 Overpelt fabriek 0701 nr.3 Haspershoven 0200 0901 0701- natuurgebied 0100 0500 0701 0200 10 nr.11A 0105 0900 0100 0105 0900 0900- agrarische gebieden 0500 0200 0105 0102 6 1 0901 0100 0901 0100- woongebied 0500 0900 0200 0900 0102- woongebied met landelijk karakter 0100 1000 0900 nr.5 De Tikbroeken 0105- woonuitbreidingsgebied 0200 0200 0200 0901 0200- gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 0100 1 0701 0105 1100 0105 4 0105 0900 1100 0701 1000 nr.7 Het Laer 0300- dienstverleningsgebieden Haspershoven 9 0105 0200 1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's 0500 0900 0105 0102 0102 0900 0102 0401 1000 0900 0500 1180- reservegebieden voor ambachtelijke uitbreiding 0600 0105 0401 0800 0901 7 0105 0105 0100 0105 50105 0900 1504- bestaande waterwegen 0900 0100 0500 0900 0102 0200 Maesensveld Centrum Oost 0900 0200 0102 0400- recreatiegebieden 1200 0100 0100 Centrum West Centrum oost ^ ^ ^ 0800 0100 0200 0901 0900 0800 0105 Centrum west ^ ^ ^ 0401- gebieden voor dagrecreatie 5 0800 Centrum Zuid wijz.1 0200 1100 # # #0402- gebieden voor verblijfrecreatie 0900 0901 0901 0200 Centrum Zuid 0105 0500 1000- industriegebieden 0900 0102 0701 0900 0105 0102 1100 3 0105 0900 Deelgebieden: 0105 0900 0102 0102 0900 0901 0900 0102 0100 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt 0100 0105 0105 0900 0102 0900 0200 0900 0100 0102 0102 0105 0900 Het Herent 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt 0102 0901 0102 0102 07013. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat 0901 0105 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind 0901 nr.11a Het Herent Bron: Gewestplan (AGIV) 0102 0102 0900 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt 0105 RUP's Gemeente Overpelt RUP's Gemeente Neerpelt 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat BPA (AGIV) 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding 0901 0900 0701 0102 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling 0100 0900 0102 Kenmerk: 227132 5013 9. Omgeving0901 Donkerstraat - Spoorwegstraat 0901 ° 0102 0102 Datum: maart 2015 10. RWZI Lindel 0200 0701 0900 0900 Lindel het Gehucht 0200 0200 400 600 800 1.000 2.000 m Formaat: A3 0500 0102 0102 0800 Schaal: 1:25.000 0900 0701 0200 0401 0900 0102 0200 0200 0800 planMER PRUP Afbakening KSG Neerpelt - Overpelt Provincie Limburg kaart 4A: Situering Plangebied op gewestplan met HAG

Verklaring: 8 Afbakeningslijn 2 Deelgebieden HAG

10 6 1

1 4

9 7 5 Deelgebieden: 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt 3. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat 5 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling 3 9. Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat 10. RWZI

Bron: Gewestplan (AGIV) RUP's Gemeente Overpelt RUP's Gemeente Neerpelt BPA (AGIV)

° Kenmerk: 227132 5013 Datum: maart 2015 0200 400 600 800 1.000 2.000 m Formaat: A3 Schaal: 1:25.000 planMER PRUP Afbakening KSG Neerpelt - Overpelt Provincie Limburg kaart 5: Situering bodemonderzoeken, en bodemkaart t.h.v. het plangebied

Verklaring: Deelgebied: 8 Afbakeningslijn Deelgebied: 2 deelgebieden Gemeentegrenzen bodemonderzoeken bodemonderzoeken bodemkaart_plangebied 01. Antropogeen 03. Nat zand Deelgebied: 10 04. Vochtig zand Deelgebied: 6 Deelgebied: 1 05. Droog zand 06. Nat zand antr 07. Vochtig zand antr 08. Droog zand antro Deelgebied: 1 Deelgebied: 4 26. Veen 27. Landduin Deelgebied: 9 Deelgebied: 7 Deelgebied: 5

Deelgebieden: Deelgebied: 5 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt 3. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat Deelgebied: 3 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling 9. Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat 10. RWZI

Bron: Bodemkaart (AGIV) Bodemonderzoeken (OVAM) topografische kaart 1/50.000 (agiv) ° Kenmerk: 227132 5013 Datum: maart 2015 0200 400 600 800 1.000 2.000 m Formaat: A3 Schaal: 1:25.000 planMER PRUP Afbakening S m o KSG Neerpelt - Overpelt m m e Provincie Limburg r s s l N o 7 o kaart 6: referentiesituatie Water 4 / t a fw

a p t e o Verklaring: r o in l g e

d Afbakeningslijn

i 8 e h Deelgebieden 2 s EI m *# grondwaterwinningen N a DERGATLO OP D KANA beschermingszone grwaterwinning AL VAN BO CHOLT Gemeentegrenzen P NAAR HE O RENTALS LO Effectief overstromingsgevoelig K IJ D Mogelijk overstromingsgevoelig S N E K IJ B

10 H Waterlopen VHA G E I R V 6 O 1 E Bevaarbaar T N E L p O Z o Onbevaarbaar cat. 1 E O o l L P D n E e Onbevaarbaar cat. 2 R s 1 n T i 4 r Onbevaarbaar cat. 3 P Niet geklasseerd 9

N 7 E U Z 5 Deelgebieden: E R 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt L 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt O D O O O 3. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat P 5 M u 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind d M e 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt

E D P 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat L o P O 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding O m O O NL L m 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling E N V 3 Z e 9. Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat L E A O N l H V DV 10. RWZI E A P N O G O H Bron: Watertoetskaart, Waterlopen (AGIV) O Meetpunten VMM, Grondwatervergunningen (VMM) L topografische kaart 1/10.000 (agiv) N E T R O de G in Kenmerk: 227132 5013 l/e ° e m Datum: maart 2015 om D0200 400 600 800 1.000 2.000 m Formaat: A3 de Ou Schaal: 1:24.596 hp n weg cm mr mr bs ppmb cgb ppmb n bs bs bs pa hx hr hp un bs k(ae) ppa mc ae qb- un ppmh qb n ppmb ppms bs kbb qb uv hx lhb n kp ur hp ppmh pmb ppa qb mc lhi hp uv qb k(ae) hx hr hu+ ur ppms planMER PRUP Afbakening qb kb kp ppms aoo cgb bs mr kn hp ur n qb khw qb hp lhb ae ua hx ks cd hp hp uv KSG Neerpelt - Overpelt ua bs ap hr bs bs hx pa qb kbq bs vn vn cdb hfb- bs ur bs un vn ap- hp bs ku- pa un ur ppms ae Provincie Limburg pa qb hr qb kd uv bs hp hp hp lhi lh ua ppms hp ppmb ua lhb Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof uv hp hp ua kaart 7: referentiesituatie ppa uc bs uv kbpins bs hr hp hp ppms ur mr lhb hp n hx ur uv hx ks Fauna en Flora ppmh pa ku sz hx ua gml ur vn pa bs uv hx ua hp ua lhi kd sz ae vt bs ua lhi hp ppmb ppa bs bs sz ur se ur bs hp pa lhb vt ap lhi lhi hp bs bs kz lhi hr gml vn ua ppms hx ku bs bs hp Verklaring qb ua hz n ua pop hp hr n hr bs hx mrb ur pop bs hr hx pa ks hx hx pms n ur pop bs hp ua lhb ks ua hr wat ua n n pa lhi hrb uv hp 8 ad lhi bs kj pa kz gml ur ua hx deelgebieden uv hrb hx ur hp bs hj bs qb hj kd qb hp hrb hp+ ui lhi ppms hx pmh cmb sz pmh uv ua ua hp 2 bs hp ua hp pa hr mr Afbakeningslijn un ks ae n mrb lhb ua bs bs lhb ha lh ur pa ua ui kbq ur bs hp Habitatrichtlijngebieden mrb ha kb weg sz se bs hx kd ppmb uv kq ua uv k(ae) kd n sz hab ui wat hp mr kd ppmh weg Vogelrichtlijngebieden ha sz uv ua kq ko kd hp un un un kpk hp ui ppms kd wat Grote eenheid natuur kd kd ku ks hp ua ls ppmh pmb uv sz hp uv ko ur Grote eenheid natuur in ontwikkeling kd kd kd ua ppmh ur hp qb ppms ppmb hx bs kp- ua ppmb ur Natuurverwevingsgebied hx hp ur ui pmh ng un un 10 mrb ppmh gml hx minder waardevol hx pmh ha ui n ua ng hp hx ppms hp ur minder - en waardevol ko bs kb hp hr cm kh- 6 ur bs 1 hp hx ua hrb ua hp hp minder -, zeer - en waardevol cm bs pa sz ua kd hp kz bs khwq bs ui n hx pa pa minder - en zeer waardevol gml qb ppmb bs pa pmh hx hx kb kj- hp pi cdb bs bs ppmh ha bs ua kp- bs gmn hx ppmb 1 ua waardevol hp sg pmh bs pmh hp hjb lhb kb bs kb 4 ppmb bs bs vn qb ppmh ua hj kb bs ppmb zeer - en waardevol n qb bs bs kbb- ppmh n ua hx bs ppmb hp+ bs n kbp hp hx vn mrb ua n bs hrb hr ppmh un ad ur kbq vn hrb- hrb ui bs hp ui zeer waardevol ppmh n bs bs kd n hx ua bs ua kt kq khw kp ha kd hp aer kbq hx hr uv un bs bs ua hx pa pa cgb+gml bs kb kd ku n hr hx hp hp hp Faunistisch belangrijk gebied hx bs bs sz kpk 9 qb ui n bs uv lh weg kb gml kbq hj qb ppms kq ur aer bs ku hr qb pa uv kbq bs hx 7 bs ha+pica cmb ks lhb n hr kb kd bs ur bs k(ae) Deelgebieden: ppmh cg n hx h lhb bs ks ppms 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt bs hp hp ppmb ppmb kb kb hp ua hx 5 bs n ua kp qb ppa 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt kc ppmh hp hp hx kd ppms kq pms bs bs ua kp- ua hrb hr se ua hp hrb hp hp hp n ur 3. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat ua hx uv ua sz kn hx qb ppmh hp hr ua hx hp bs pa ua vn lhi ppmb qb 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind se kb hx bs ua bs uv kd kbq hp hp 5 hx pmh ku- hp 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt ku ppms ua lhi kbq hp pmb hx hr hr kb 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat ua ur kpk ku- bs bs ko hp hx lhi hr hp qb bs 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding hp hp n hp qb weg pmh bs ku qb 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling ua hr kbq pa kbq lhi pmh bs hp uv hp 3 hrb ua hp+ ui hp ua hp hp 9. Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat bs lhi uv hr ks kb ur bs bs hp bs bs hr ua hp hp lhi hx 10. RWZI bs uv pmh ur kbb ur hx hx pa ur bs bs hp pmb hp hx hp bs hp hp Bron: VEN/IVON (AGIV) hp ua qb bs hr ua ua hx Natura2000 (AGIV) ppms ua hp sz bs kb hp bs bs Watertoetskaart (AGIV) hr hx ur hp ppms ua ua ae- lhb ua pa hp BWK 2 (AGIV) ua lhb bs ur hp ua ur hx vn hp ppms n bs topografische kaarten 1/10.000 (agiv) ppmb kb hp ae- kq sz ppmb uv hx hp hp ppms uv hp uv kbq bs bs qb ua bs hx ae- pa hr n bs bs ppms ua cgb ua bs hp+ vn lhi lhi pa bs ppms hp bs kb bs kbf hp qb ppmh bs cm ppmb n bs mr hx ua qb se bs kpk ua n ua ppmb lhb ppms hr Kenmerk: 227132 5008 hx ppms qb lh cp bs ° kb sz hx bs pa ur bs lhi hp Datum: maart 2015 kbq hx bs hp pa kd ppms ua hp+ uv vn bs ua kbb ppms kb uv n hp+ bs hp ur lhb kbq pi ppms ppms ks hp kbq vm hx ppmb ppa 0200 400 600qb 800 1.000 2.000 m Formaat: A3 bs kd ao bs hp sz kp- kb ur hp ppmb ppms ppms hp hp bs hx vt bs pa qb n ua bs qb ua khq Schaal: 1:24.000 ur ppi ppa bs kp ppms qb qs bs hp hx bs pa pa hx uc kj ua ur gmn ur ppmb pi kd bs ppmb gmn ppms bs ks pa planMER PRUP Afbakening KSG Neerpelt - Overpelt Provincie Limburg

kaart 8: Landschap

Verklaring: 8 Gemeentegrenzen 2 Afbakeningslijn Deelgebieden *# puntrelict lijnrelict ankerplaats ! ! relictzone

10 traditioneel landschap Bekken van de Warmbeek 6 1 Industriegebied van Lommel-Overpelt Limburgs heide- en bosgebied Stedelijke agglomeratie of (lucht)havengebied 1 4

9 7 5 Deelgebieden: 1. Tussengebied Neerpelt - Overpelt 2. Stedelijke poort Noord - Neerpelt 3. Woonuitbreidingsgebied Willem II-straat 5 4. Woonuitbreidingsgebied Boseind 5. Omgeving Ziekenhuis Overpelt 6. Nolimpark - woonlint Siberiëstraat 7. Nolimpark - zuidelijke uitbreiding 8. Nolimpark - noordelijke ontwikkeling 3 9. Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat 10. RWZI

Bron: Topografische kaart 1/10.000 (AGIV) Vectoriële versie van de Landschapsatlas, MVG-LIN-AMINAL-Monumenten en Landschappen (GIS-Vlaanderen)

° Kenmerk: 227132 5013 Datum: maart 2015 0200 400 600 800 1.000 2.000 m Formaat: A3 Schaal: 1:25.000 planMER PRUP Afbakening KSG Neerpelt - Overpelt Provincie Limburg

kaart 9: SEVESO

8 Nyrstar 2 ! Umicore !

10 1 6 1 Verklaring 6 1 1 Tigro Industries ! Afbakeningslijn met buffer 2km Aerotrim 1 44 ! 1 Afbakeningslijn 9 8 Gemeentegrenzen 7 5 Deelgebieden 5 ! Seveso

3

Bron: Gewestplan (AGIV) RUP's Gemeente Overpelt RUP's Gemeente Neerpelt BPA (AGIV) Orthofoto’s, provincie Limburg - Noord, opname 2012 (AGIV) VEN/IVON (AGIV) Natura2000 (AGIV) Watertoetskaart (AGIV) VHA (GIS-Vlaanderen) Erfgoed (Onroerend Erfgoed) Bodemkaart (AGIV) BWK 2 (AGIV) GRB 2013 (Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie)

Kenmerk: 227132 5013 ° Datum: maart 2015 Plannr.: xx/xx 0200400600800 1.000 2.000 m Formaat: A3 Schaal: 1:39.813

BIJLAGE 2 INDICATIEVE CONCEPTEN VAN MOGELIJKE GRAFISCHE PLANNEN PER DEELGEBIED

De kaarten zoals opgenomen in deze bijlage zijn indicatieve concepten van mogelijke ontwerpen van grafische plannen. Opgemaakt om een indicatie van programma te kunnen verkrijgen voor de effectbeoordeling alsook de daaraan gekoppelde oppervlaktes en ruimtebeslag. Deze kaarten dienen niet beschouwd te worden als de ontwerpen van kaarten voor het PRUP. De visievorming voor de deelgebieden dient immers binnen het PRUP zelf nog vorm te krijgen.

2271323047/nve - definitief Plan-MER PRUP KSG Neerpelt-Overpelt - SAMENVATTING pagina 46 van 46 Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk 10-1 ontwerp van grafisch plan Tussengebied Neerpelt - Overpelt

Legende dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding 1-2 ontsluiting bestemming vlak overdruk stedelijk park buffer park voor woonwagens reservatiegebied tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid projectgebied voor stedelijk wonen 1-3 gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid gebied voor lokale bedrijvigheid XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen stedelijk parkgebied buffer bosgebied wegenis

50 ° 1-1 Bron: Ortho 2013 (AGIV))

9-3

Datum: 16/04/2015 1-4 9-2 Plannr.: 1 Formaat: A4 1:6.200 0 70 140 280 420 m Schaal: Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan 2-8 Stedelijke poort Noord Neerpelt

Legende dimensionering (m)

3 bestemming lijn indicatieve aanduiding 0 2-9 ontsluiting 2-14 bestemming vlak overdruk 2-11 stedelijk park buffer 2-1 park voor woonwagens reservatiegebied 2-10 tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid 2-2 2-10 projectgebied voor stedelijk wonen gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid 2-12 gebied voor lokale bedrijvigheid 2-14 XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen 2-3 stedelijk parkgebied 2-7 buffer bosgebied 2-4 wegenis

2-5 2-13 ° 2-6 Bron: Ortho 2013 (AGIV))

Datum: 16/04/2015 Plannr.: 2 Formaat: A4 1:5.700 0 65 130 260 390 m Schaal: 5-6 Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan Woonuitbreidingsgebied - Willem II-straat

Legende dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding ontsluiting bestemming vlak overdruk stedelijk park buffer park voor woonwagens reservatiegebied tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid 3-1 projectgebied voor stedelijk wonen gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid gebied voor lokale bedrijvigheid XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen 3-2 3-3 stedelijk parkgebied buffer bosgebied wegenis

3-4 °

Bron: Ortho 2013 (AGIV))

Datum: 16/04/2015 Plannr.: 3 Formaat: A4 1:4.900 0 55 110 220 330 m Schaal: Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan Woonuitbreidingsgebied - Boseind

Legende dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding ontsluiting bestemming vlak overdruk stedelijk park buffer park voor woonwagens reservatiegebied tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid projectgebied voor stedelijk wonen 4-1 gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid 4-3 gebied voor lokale bedrijvigheid XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen stedelijk parkgebied buffer bosgebied wegenis 4-4

4-2 °

Bron: Ortho 2013 (AGIV))

Datum: 16/04/2015 Plannr.: 4 Formaat: A4 1:3.260 0 35 70 140 210 m Schaal: Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan Omgeving Ziekenhuis Overpelt

Legende dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding ontsluiting 5-2 bestemming vlak overdruk stedelijk park 5-4 5-3 buffer park voor woonwagens reservatiegebied tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg 5-1 reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid projectgebied voor stedelijk wonen gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid 5-5 gebied voor lokale bedrijvigheid XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen stedelijk parkgebied buffer bosgebied wegenis

5-6 °

Bron: Ortho 2013 (AGIV))

Datum: 16/04/2015 Plannr.: 5 Formaat: A4 1:5.800 0 65 130 260 390 m Schaal: 3-2 Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan Nolimpark - Woonlint Siberiëstraat

Legende dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding ontsluiting bestemming vlak overdruk stedelijk park buffer park voor woonwagens reservatiegebied tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid projectgebied voor stedelijk wonen gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid gebied voor lokale bedrijvigheid 6-1 XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen stedelijk parkgebied buffer bosgebied wegenis

°

Bron: Ortho 2013 (AGIV))

Datum: 16/04/2015 Plannr.: 6 Formaat: A4 1:1.670 0 15 30 60 90 m Schaal: Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan Nolimpark - zuidelijke uitbreiding

Legende dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding ontsluiting bestemming vlak overdruk stedelijk park buffer park voor woonwagens reservatiegebied 6 7-1 0 tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid projectgebied voor stedelijk wonen 7-2 7-3 gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid gebied voor lokale bedrijvigheid 7-6 XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen stedelijk parkgebied buffer 7-5 7-7 bosgebied wegenis 7-4

°

Bron: Ortho 2013 (AGIV))

Datum: 16/04/2015 Plannr.: 7 Formaat: A4 1:7.340 0 80 160 320 480 m Schaal: Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan Nolimpark - noordelijke ontwikkeling

Legende dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding ontsluiting bestemming vlak overdruk stedelijk park buffer park voor woonwagens reservatiegebied tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid 8-2 projectgebied voor stedelijk wonen gebied voor stedelijke ontwikkeling 0 gebied voor regionale bedrijvigheid 3 gebied voor lokale bedrijvigheid XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen stedelijk parkgebied buffer bosgebied wegenis 8-1

30 °

Bron: Ortho 2013 (AGIV))

Datum: 16/04/2015 Plannr.: 8 Formaat: A4 1:7.440 0 80 160 320 480 m Schaal: Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan Omgeving Donkerstraat - Spoorwegstraat 1-1 Legende 9-3 dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding ontsluiting bestemming vlak overdruk stedelijk park buffer 1-4 park voor woonwagens reservatiegebied tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid projectgebied voor stedelijk wonen gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid gebied voor lokale bedrijvigheid XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen stedelijk parkgebied buffer bosgebied wegenis 9-2

°

Bron: Ortho 2013 (AGIV))

9-1 Datum: 16/04/2015 Plannr.: 9 Formaat: A4 1:3.020 0 30 60 120 180 m Schaal: Afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt

indicatief concept van mogelijk ontwerp van grafisch plan RWZI

Legende dimensionering (m) bestemming lijn indicatieve aanduiding ontsluiting bestemming vlak overdruk stedelijk park buffer park voor woonwagens reservatiegebied tijdelijke reservatiestrook voor ontsluitingsweg reservatiestrook voor spoorweg bestemming grondvlak woongebied woongebied met nabestemming gebied voor bedrijvigheid projectgebied voor stedelijk wonen gebied voor stedelijke ontwikkeling gebied voor regionale bedrijvigheid gebied voor lokale bedrijvigheid 10-1 XXXgebied voor hoogwaardige bedrijvigheid XXXgebied voor gemeenschapsvoorzieningen stedelijk parkgebied buffer bosgebied wegenis

°

Bron: Ortho 2013 (AGIV))

Datum: 16/04/2015 Plannr.: 10 Formaat: A4 1:970 0 10 20 40 60 m Schaal: