Adresboek Van Suriname 1911

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Adresboek Van Suriname 1911 Adresboek van Suriname 1911 Jacqs. Morpurgo Dzn. bron Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911. Jacqs. Morpurgo Dzn., z.p. 1911 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/morp001adre01_01/colofon.php © 2012 dbnl *1 [Advertenties] Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 *2 Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 2 Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 3 L.S. De ondergeteekende biedt het geacht Publiek deze eerste proeve aan van het Adresboek voor de Kolonie Suriname, dat, bij gunstige ontvangst, gaarne zal worden vervolgd. De redenen, die mij er toe gebracht hebben, het Adresboek ook in 't Engelsch uit te geven, zijn: de veelvuldige aanvragen die ik van het Buitenland kreeg aangaande een dusdanig werk. De meening toen gevraagd van verschillende bevoegde personen, was deze eenparig, dat een dergelijk werk slechts in 't belang van de Kolonie kan zijn. Het plan werd toen uitgewerkt en deelde ik dit niet alleen persoonlijk doch ook schriftelijk in de eerste plaats aan Zijne Excellentie den Heer Gouverneur mede. Deze mededeeling vond toen bij ZEx. goeden ingang en kort hierna had ik de eer van Zijne Excellentie een schrijven te ontvangen, waarbij aan alle Departementschefs de machtging werd verleend om alle medewerking, die noodig mochten zijn voor het verzamelen van gegevens, aan mij te verstrekken. Openlijk moet ik mijn dank betuigen ten eerste aan Zijne Excellentie den Heer Gouverneur en de Hoofden der verschillende Departementen en aan allen in de Kolonie, die medegewerkt hebben tot het samenstellen van het Adresboek. Verder moet nog dank gezegd worden aan: de verschillende Consuls van Nederland, en de Kamers van Koophandel in het Buitenland, als ook aan verschillende andere Buitenlandsche firma's. Door vele teleurstellingen die ik toch heb moeten ondervinden, doordien aan Particulieren, Instellingen enz. gevraagde inlichtingen geweigerd zijn, is het Adresboek nog niet volledig. Beleefd wordt verzocht dat, onwillekeurig ingeslopen abuizen, mij zullen worden ten goede gehouden en aan mij medegedeeld, terwijl ik mij in de gunst van het Publiek Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 4 aanbeveel voor het verschaffen van bijdragen voor de volgende uitgave. Het Adresboek zal - dit lijdt geen twijfel - in eene werkelijk langgevoelde behoefte voorzien. Te verwachten is dan ook dat de verspreiding ervan in het Buitenland een gunstig resultaat voor Suriname zal leveren. Ten slotte spreek ik de hoop uit, dat mijn arbeid tot cenig nut voor de Kolonie moge blijken en het boek waardig bevonden om gerangschikt te worden onder elke locale uitgaven van dien aard. JACQS. MORPURGO Dzn. Paramaribo, December 1910. Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 5 Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 6 L.S. I beg to offer to the much esteemed Public this first Edition of the Dutch Guiana Directory which, if generally appreciated, will be readily continued. The motives which have induced me to issue the Directory in Englisch as well are the many applications which reached me from abroad concerning the publication of a book of the above description. On several competent persons being consulted on the subject, they declared unanimously as their opinion that a Directory like the one referred to above cannot but be in the interest of this colony. The plan to compile such a book was then considered and adopted and brought verbally and later in writing to the notice of His Excellency, the Governor. The idea having been approved by the Governor, I had the honour to receive shortly afterwards a letter from His Excellency informing me that the Heads of the several Government Departments had been authorized to give me all such assistance as I might require for the collection of the necessary data. I, therefore, beg to tender here my sincerest thanks. first of all to His Excellency, and to the Heads of the Government Departments and furthermore to all in the Colony who have aided me in compiling the Directory. Thanks are also due to: the several Dutch Consuls, and the Chambers of Commerce abroad as well as to some Foreign Mercantile Houses. The many disappointments, however, which I experienced in as much as information solicited for were refused me by certain private persons, Institutions and others, have made me realise that the Directory cannot yet claim perfection or completion. Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 7 I, therefore, respectfully beg that any apparent inaccuracies or shortcomings may be brought to my notice and treated with a generous forbearance, whilst I further take the liberty to recommend myself in the favour of the Public for any contributions they may be in a position to forward me for a successive Edition. The Directory will, I venture to hope, satisfy a long felt want. It is, consequently, to be hoped that the circulation thereof abroad may turn out beneficial to this Colony. I trust, in conclusion, that my labours will be found to have been of some use to the Colony, and the Edition worthy to rank with any local publication of the kind. JACQS. MORPURGO Dzn. Paramaribo, December 1910. Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 8 Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 9 Kolonie Suriname. Oppervlakte, ligging, en grenzen. Suriname, ook wel Nederl. Guyana genoemd, ligt aan de Noordkust van Zuid-Amerika. Het wordt begrensd ten Noorden door den Atlantischen Oceaan, ten Oosten door de Marowijne, die het van Fransch-Guyana scheidt. ten Westen door de Corantijn van Britsch-Guyana en ten Zuiden door het Tumac-Humac-gehergte van Brazilië. De landgrenzen van het Zuidelijk gedeelte van Suriname zijn echter onzeker, omdat de hovenloop van de grensrivieren, zoowel als de loop van de even bedoelde waterscheiding nog niet voldoende bekend zijn. Alleen de noordgrens. die gevormd wordt door den Atlantischen Oceaan, kan als vast worden aangenomen. Waar de grenzen zoo onzeker zijn, kan natuurlijk de uitgestrektheid van Suriname niet nauwkeurig worden bepaald; men kan aannemen. dat de oppervlakte ongeveer 129100 KM2. bedraagt. dat is bijna 4 maal die van Nederland. Mochten alle grenskwestiën in het voordeel van Nederland worden opgelost, dan zou de kolonie eene oppervlakte van ongeveer 150.000 KM2 beslaan. Suriname ligt tusschen de paralellen van 2° en 6° N.B. en de kustlijn tusschen 54° en 58° W.L. Daar de bevolking voornamelijk in enkele punten van de kuststreek en verder hier en daar langs de oevers der voornaamste rivieren is gevestigd, is het land, op een zeer klein gedeelte na. woest en onbebouwd: het in cultuur gebrachte deel beslaat nog geen 244 KM2. Over een breedte van plm. 50 KM. is de noordelijke alluviale strook, waarvan een zeer groot gedeelte uit moeras-bosch bestaat, doch waarin ook boomlooze met gras en doornstruiken bedekte ‘zwampen’ voorkomen, Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 10 bijna geheel vlak. Als oases in de moeras-boschwoestenij liggen de plantages en de kleine bouwgronden. Daar achter volgt een plm. 15 KM. breede gordel of zône, die den overgang vormt tot het bergland, het zoogenaamde savannenland, bestaande uit uren lange vlakten, met een zandbodem, met weinig boomgroei, doch met hoog gras en kleine struiken bedekt. Dieper in het land volgt de derde zône of het hoogland, waarin de vele rivieren ontspringen, die aan de kust uitmonden, en die, als 't ware, de eenige toegangswegen tot het binnenland vormen. Dat hoogere deel is nagenoeg geheel met wouden bedekt. Eerst in de laatste jaren, vooral sedert 1901, is men in dat binnenland stelselmatig doorgedrongen, met het doel den grond te onderzoeken en het terrein in kaart te brengen. De ontoegankelijkheid dier oerwouden, de uiterst moeilijke bevaarbaarheid van den midden- en bovenloop der rivieren, waarin talrijke rotsblokken, klippen, stroomversnellingen en watervallen, en het voor Europeanen soms gevaarlijke klimaat van de binnenlanden, maakten die onderzoekingen zeer bezwaarlijk, te meer daar geen of zeer weinig medewerking werd verkregen van de zwervende, halfwilde Indianenstammen, welke in het oerwoud schaars verspreid wonen, zoodat de tochten moesten ondernomen worden met behulp van de grootendeels langs den middenloop der rivieren wonende boschnegers, die vaak weinig willig waren hun hulp daarbij te verleenen. Ondanks die bezwaren is nu een groot deel van het uitgestrekte binnenland meer bekend geworden; althans is dit het geval met de belangrijkste rivieren, van het Oosten naar het Westen gerekend, de Marowijne, de Suriname, de Saramacca, de Coppename en de Nickerie en hare voornaamste bronnen; van de westelijke grensrivier de Corantijn weet men nog het minst. Ook de richting der hoofdketenen van het gebergte en de hoogte der meest in het oog vallende toppen zijn thans bekend; van het in de richting Oost-West loopende Tumuc-Humacgebergte in het Zuiden, met toppen van 700 M. hoogte, scheiden zich twee ketenen in noordoostelijke richting af, terwijl zich in het westen nog het brongebergte van de Coppename verheft. Het westelijkste deel, het brongebied der Corantijn is nog niet doorzocht. Jacqs. Morpurgo Dzn., Adresboek van Suriname 1911 11 Het hoogland van Suriname is niet vulkanisch; de bodem bestaat voor een groot deel uit graniet en gneisgesteenten. Het geheel hoogere, waarschijnlijk vruchtbare binnenland ligt, om de hierboven opgegeven bezwaren, nog onontgonnen en bijna geheel onbewoond, op ontginning te wachten. Van wat meer belang voor de cultuur is 't lagere land, alwaar in de kust en langs de rivieren gelegen gedeelten, de plantages door dijken gevrijwaard worden tegen het dagelijksche vloedwater en door de zoogenaamde achterdammen tegen overstrooming van moeraswater in den regentijd, zoodat de eerste aanleg een reuzenwerk moet geweest zijn. Er was een tijd, in het midden der 18de eeuw, dat zich in het kustland, vooral langs de Suriname, de Commewijne en de Cottica, tal van plantages bevonden, waarop suiker, koffie, katoen, later ook cacao verbouwd werd; dat was de echte slaventijd; de tijd van de oorlogen met de naar de bosschen gevluchte slaven, Marrons genoemd, van wie de tegenwoordige boschnegers de afstammelingen zijn; de tijd ook, waarin vele fortuinen in Suriname werden bijeengegaard.
Recommended publications
  • Aardrijkskundige Beschrijving
    BEKNOPTE AARDRIJKSKUNDIGE BESCHRIJVING VAN SURINAME door W. L. LOTH, Gouvernements landmeter in Suriname. JVlK'r J_A._VI_T VAN I*A.Ï_A.]M__Rl__o. AMSTERDAM. — J. 11. de BUSSY. — 1898. BEKNOPTE AARDRIJKSKUNDIGE BESCHRIJVING VAN SURINAME DOOR W. L. LOTH, Gouvernement* lamimeter in Suriname, MKÏ KAART VAN PAKAMARIBO. AMSTERDAM. - J. H. DE BUSSY. — 1898. INHOUD. Blz. 1". llgging, gbenzen, omtbek .' 5 2°. Hoogte . 5 3°. Laagland, Savanna, Hoogland 6 •4". Klimaat 7 s°. Middelen van veekeer 7 6". Namen dee districten en kunne geenzen. 15 7°. Voortbrengselen 19 B°. Bevolking 20 9°. Beschrijving der districten 21 I°. Ligging, grenzen, omtrek. De Kolonie Suriname, gelegen aan de noordkust van Zuid-Amerika, tusschen 51° en 58° "Westerlengte van Green- wich en 2° en 6° Noorderbreedte, beslaat eene oppervlakte van vijftien millioen Hectaren (150000 K. Ms . of 2784 □ G. mijlen). Zij grenst ten Noorden aan den Atlantischen Oceaan, ten Oosten aan Fransen Guyana (Cayenne), ten Zuiden aan Brazilië en ten Westen aan Engelsch Guyana (Demerara). De oostelijke grens loopt over de rivier de Marowijne, de zuidelijke over het Tumuchumac- en het Acarai-gebergte en de westelijke over de rivier de Corantijn. Slechts ongeveer een derde deel van bovengenoemde opper- vlakte der Kolonie is doorreizigers bezocht; van het overige deel is niets bekend. 2°. Hoogte. Over eene geschatte breedte van 50 K. M. is het noorde- lijk deel van Suriname bijna geheel vlak en ligt het ter hoogte van het peil van gewoon hoog water en dus beneden het peil der springvloeden. Dit lage deel wordt ten Zuidenbegrensd door eene kromme lijn, loopende van de Marowijne ter hoogte van de Wane- 6 kreek in W.
    [Show full text]
  • Surinaamsche Almanak Voor Het Jaar 1898
    Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1898 bron Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1898. Erve J. Morpurgo, Paramaribo 1897 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_sur001189801_01/colofon.php © 2012 dbnl 5 L.S. Aangemoedigd door de voortdurende belangstelling, welke den Surinaamschen Almanak ten deel valt, wordt de elfde jaargang met vertrouwen in de welwillendheid van het publiek aanbevolen. Moge hij even als zijne voorgangers ook bijdragen om de belangstelling in en voor de kolonie op te wekken, en het doel, dat wij met de uitgifte beoogen, doen bereiken. Andermaal onzen dank aan allen, die ons bij de samenstelling behulpzaam zijn geweest. Erve J. Morpurgo. Paramaribo, October 1897. Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1898 8 FRANÇOIS LE VAILLANT 1753-1824 Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1898 9 François Le Vaillant in het jaar 1753 te Paramaribo in de kolonie Suriname geboren, is een dier Zonen van ons Land, die om zijne wetenschappelijke kennis en daardoor verkregene beroemdheid door het nageslacht met eere wordt genoemd. Met recht getuigt JULES VERNE in zijn ‘Histoire des grands voyages et des grands voyageurs’ van hem, dat hij reeds op jeugdigen leeftijd in de weelderige natuur van zijn geboorteland aanleiding heeft gevonden om met waren hartstocht de studie der natuurlijke historie, vooral die der insecten en der vogels, te beoefenen; ook voor het jachtvermaak had hij eene bijzondere liefde. Dewijl zijn vader een Franschman was, - de landaard zijner moeder is ons niet bekend, - wil Frankrijk waarschijnlijk daarom hem als een zijner Zonen zich toeeigenen, en Suriname het eigendomsrecht van dien beroemden man betwisten. In de hoofdstad der kolonie geboren, vertoefde hij er tot zijn 25e jaar, zich meestal in de bosschen ophoudende ter beoefening van de natuurlijke historie, en om er vogels te vangen en die op te zetten.
    [Show full text]
  • PLANTAGES LANGS DE BOVEN SURINAME Totaal 1320 Slaven
    PLANTAGES LANGS DE BOVEN SURINAME totaal 1320 slaven 1 VICTORIA 47 slaven Houtgrond aan de Suriname links in het afvaren; grenzend stroomopwaarts aan de militaire post Victoria, stroomafwaarts aan de mond van de Compagniekreek. Eigenaar J.J.B. de Mesquita uit Paramaribo. Albion Braaf Chuitames Everta Wilesia Banel Buenos Daluis Lila 2 BERG EN DAL 318 slaven (ST: Bergi1), houtgrond aan de Suriname rechts in het opvaren, aan de Toetayakreek en aan de voet van de Blauweberg, ook de Parnassusberg genoemd; grenzend opwaarts aan de houtgrond Karelswoud en stroomafwaarts aan de mond van de Polloniekreek. Eigenaren Rothuys, de erven Baron de Lindau, Muller, Sanches, de Meij, allen uit Europa. Assat Erat Keeldar Pera Sympson Auterbach Farren Kobbel Peterhof Tensch Bartel Faveur Koharij Poedelkap Trolle Beukenhout Freya Koning- Proeger Tumus Bifrost Goozen verdraag Prijor Udorpho Blonowski Graville Koningvri Quovilar Ulm Bolieu Gregoor Lamp Rasper Valet Boudorfer Groté Lapuchin Rottenburg Vanbelli Brodki Hartley Lauderbroek Scherley Vandams Bronners Heimdal Lemberg Scholer Vermeer Bugmair Helmig Macarthey Schoppe Vermicel Chaudio Helstone Malone Schott Walden Curintha Herrenberg Marem Seedorf Wladislaw Danarag Hierst Meltior Siktis Wondel Delcharwin Hirschaw Mink Sloos Woudman Demidaf Hofstede Molach Sluis, van Yockel Demitri Hongerbron Moreaus Staufer Yorks Deugd Horb Moskow Stutgart Domas Hortens Muringen Sugden Drakenstein Hurtak Nunnely Sweeting Duim, van Jorden Olenski Sykes 3 REMONCOURT 6 slaven Houtgrond aan de Suriname rechts in het afvaren; grenzend stroomopwaarts aan de houtgrond Berg-en- Daal, stroomafwaarts aan de houtgrond Solitaire. De eigenares van deze plantage was mej. S.D. Sanches. De plantage Remoncourt had geen eigen slaven. De zes slaven die er werkten, behoorden toe aan de plantage Cornelis Vriendschap (aan de Orleanekreek) waarvan mej.
    [Show full text]
  • Structuur Analyse Districten 2009-2013
    STRUCTUUR ANALYSE DISTRICTEN 2009-2013 STICHTING PLANBUREAU SURINAME December 2014 Structuuranalyse Districten IV Ruimtelijke ontwikkeling van de districten INHOUDSOPGAVE Ten geleide ................................................................................................................ ii Colofon ..................................................................................................................... iii Afkortingen ............................................................................................................... iv I DEMOGRAFISCHE ANALYSE Demografische analyse ......................................................................................... D-1 II RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DISTRICTEN 1. Paramaribo .................................................................................................. S-1 2. Wanica ...................................................................................................... S-22 3. Nickerie ..................................................................................................... S-38 4. Coronie ...................................................................................................... S-60 5. Saramacca ................................................................................................ S-72 6. Commewijne .............................................................................................. S-90 7. Marowijne ................................................................................................ S-109
    [Show full text]
  • Survey Papers No. 4
    Survey Papers No. 4 A PEDO- GEOMORPHOLOGICAL CLASSIFICATION AND MAP OF THE HOLOCENE SEDIMENTS IN THE COASTAL PLAIN OF THE THREE GUIANAS by R. Brinkman and L. J. Pons >il Survey Institute, Wageningen 27E43 ,<• bibliotheek /Zûift J ~ ' STARINGGEBOUW SOIL SURVEY PAPERS No. 4 A PEDO-GEOMORPHOLOGICAL CLASSIFICATION AND MAP OF THE HOLOCENE SEDIMENTS IN THE COASTAL PLAIN OF THE THREE GUIANAS R. Brinkman Technical officer, Soil Survey (FAO); 1961-1964 Guyana (formerly British Guiana) and L. J. Pons Soil scientist, Soil Survey Institute of the Netherlands; 1962-1964 Department of Soil Survey, Suriname SOIL SURVEY INSTITUTE, WAGENINGEN, THE NETHERLANDS - 1968 7SA/ • o~ CONTENTS 1. Summary 5 2. Introduction 6 3. Sea level movements, marine sedimentation, soil formation and erosion ... 8 3.1. The sediments 8 3.2. The sea level movements 8 3.3. Clay sedimentation and initial soil formation at a constant sea level . 9 3.4. Clay sedimentation during a rise in sea level 9 3.5. Erosion and ridge formation 11 3.6. Initial and progressive soil formation after a drop in sea level . 11 3.7. Soil formation in riverain and estuarine deposits 12 4. Coropina series 13 4.1. Para deposits 13 4.2. Lelydorp deposits 15 4.3. Riverain and estuarine terraces 17 5. Demerara Series 19 5.1. Mara deposits 21 5.2. Coronie deposits 23 5.2.1. Wanica phase 23 5.2.2. Moleson phase 24 5.2.3. Comowine phase 25 5.2.4. Riverain and estuarine Coronie deposits 26 6. Peat growing above sea level 28 7. Dating of the sedimentation sequence 29 7.1.
    [Show full text]
  • The Marine Mollusca of Suriname (Dutch Guiana) Holocene and Recent
    THE MARINE MOLLUSCA OF SURINAME (DUTCH GUIANA) HOLOCENE AND RECENT Part II. BIVALVIA AND SCAPHOPODA by G. O. VAN REGTEREN ALTENA Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden "The student must know something of syste- matic work. This is populary supposed to be a dry-as-dust branch of zoology. In fact, the systematist may be called the dustman of biol- ogy, for he performs a laborious and frequently thankless task for his fellows, and yet it is one which is essential for their well-being and progress". Maud D. Haviland in: Forest, steppe and tundra, 1926. CONTENTS Ι. Introduction, systematic survey and page references 3 2. Bivalvia and Scaphopoda 7 3. References 86 4. List of corrections of Part I 93 5. Plates 94 6. Addendum 100 1. INTRODUCTION, SYSTEMATIC SURVEY AND PAGE REFERENCES In the first part of this work, published in 1969, I gave a general intro- duction to the Suriname marine Mollusca ; in this second part the Bivalvia and Scaphopoda are treated. The system (and frequently also the nomen- clature) of the Bivalvia are those employed in the "Treatise on Invertebrate Paleontology, (N) Mollusca 6, Part I, Bivalvia, Volume 1 and 2". These volumes were issued in 1969 and contain the most modern system of the Bivalvia. For the Scaphopoda the system of Thiele (1935) is used. Since I published in 1968 a preliminary list of the marine Bivalvia of Suriname, several additions and changes have been made. I am indebted to Messrs. D. J. Green, R. H. Hill and P. G. E. F. Augustinus for having provided many new coastal records for several species.
    [Show full text]
  • Zoologische Mededelingen Uitgegeven Door Het
    ZOOLOGISCHE MEDEDELINGEN UITGEGEVEN DOOR HET RIJKSMUSEUM VAN NATUURLIJKE HISTORIE TE LEIDEN (MINISTERIE VAN CULTUUR, RECREATIE EN MAATSCHAPPELIJK WERK) Deel 48 no. 8 16 mei 1974 THE LAND PROSOBRANCHIA OF SURINAME WITH THE DESCRIPTION OF TWO NEW SPECIES OF NEOCYCLOTUS by C. O. VAN REGTEREN ALTENA Rijksmuseum van Natuurlijke Historie With 3 plates Vernhout (1914) was the first to publish an account of the land and fresh- water Mollusca of Suriname. In this publication he assembled not only the older literature in which species were mentioned from Suriname, but also he named the Mollusca collected by seven expeditions and some travellers, and included in his paper the material which W. C. van Heurn collected during his trip in 1911. So he laid a sound basis for future investigations. In the present paper only the land Prosobranchia are treated. On this matter, so far as I know, only one paper has been published since 1914. This paper (Altena, 1960) mentioned Lucidella lirata (Pfeiffer) from Tamba- redjo and Sidoredjo in the Saramacca district. The Rijksmuseum van Natuurlijke Historie received specimens from Suri- name from many persons to whom I am much indebted for their cooperation. Thanks are also due to Mr. H. E. Coomans who sent me the specimens on loan, which were collected in 1926 by D. L. Fernandes. Here follows a list which mentions in chronological sequence the collectors with the months and the years in which they collected, together with the abbreviations under which they are mentioned in the text. F : D. L. Fernandes, Wilhelmina Gebergte Expedition, VII-VIII 1926 (for the route, see: Tijdschr.
    [Show full text]
  • Is There Gold in All That Glitters? Indigenous Peoples and Mining in Suriname
    Is There Gold In All That Glitters? Indigenous Peoples and Mining in Suriname Prepared for a project funded by the Inter-American Development Bank’s Canadian Technical Assistance Program (CANTAP) funding By Bente Molenaar The North-South Institute November 1, 2007 The North-South Institute (NSI) is a charitable corporation established in 1976 to provide profession- al, policy-relevant research on relations between industrialized and developing countries. The results of this research are made available to policy-makers, interested groups, and the general public to help generate greater understanding and informed discussion of development questions. The Institute is independent and cooperates with a wide range of Canadian and international organizations working in related activities. The views expressed in this paper are those of the author and do not necessarily reflect views held by the Inter-American Development Bank or The North-South Institute. Omissions and mistakes are entirely the responsibility of the author. Corrections and comments can be sent to [email protected]. The draft of this report was completed November 1, 2007. Available at: www.nsi-ins.ca Layout and design: Marcelo Saavedra-Vargas ([email protected]) Photo Credit: Viviane Weitzner The North-South Institute Association of Indigenous L’Institut Nord-Sud Village Leaders in Suriname © The Inter-American Development Bank, 2008. IND I GENOUS PEO P LES AND MI N I NG I N SUR I NA M E Table of Contents Abbreviations and acronyms. ii Acknowledgements. .1 Executive summary. .2 Introduction . .3 1. Setting the scene: a brief overview of the actors, history, country information and politics.
    [Show full text]
  • THE DEMOGRAPHIC EVOLUTION of SURINAM 1920-1970 to Norine VERHANDELINGEN VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR T AAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE
    THE DEMOGRAPHIC EVOLUTION OF SURINAM 1920-1970 To Norine VERHANDELINGEN VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR T AAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE 65 THE DEMOGRAPHIC EVOLUTION OF SURINAM 1920 - 1970 A socio-demographic analysis H. E. LAMUR THE HAGUE - MAR TINUS NIJHOFF 1973 I.S.B.N. 90.247.1556.3 ACKNOWLEDGEMENTS I wish first and foremost to record my thanks to Professor W. Steigenga for his constant guidance and encouragement. I am also grateful to him for the freedom he allowed me, both as regards the framework of the investigation and the analysis of the data collected. His critical approach contributed in no small degree to the study being brought to a successful conclusion, and my only hope is that I have succeeded in making fuIl use of his commen tso I also wish to express my gratitude to Professor A. J. F. Köbben for his criticism and valuable suggestions. The data for the study were collected and partially processed by H. A. C. Boldewijn, W. J. Doest, D. P. Kaulesar Sukul, R. 1. Korsten, M. R. Kortram, A. R. Lamur and H. C. Limburg. Their enthusiasm, which never faltered even through the trying periods when the data were being gathered, afforded me great support. I owe them my warm est thanks. I am also grateful to Mr. J. Pinas for his assistance. For permis sion to collect the data for this study 1 wish to thank the District Commissioners, the Heads of the Offices for Population Administration and the Head of the Central Office for Population Administration. When subjecting some of the data to statistical analysis I enlisted the aid of Dr.
    [Show full text]
  • Suriname-FRA-REPORT-FINAL.Pdf
    MINSTRY OF PUBLIC WORKS TRANSPORT AND COMMUNICATION Public Disclosure Authorized Public Disclosure Authorized Public Disclosure Authorized Paramaribo Strategic Flood Risk Assessment Final Report November, 2017 Public Disclosure Authorized Acknowledgements The Paramaribo Strategic Flood Risk Assessment, produced as part of the Greater Paramaribo Flood Risk Management Program, is the result of World Bank technical work started in 2016 at the request of the Government of Suriname through the Minister of Public Works. Numerous entities and professionals interested in the subject participated and an important group of collaborators made possible the materialization of this assessment. The team especially wishes to thank the guidance and leadership of Sophie Sirtaine (former Country Director, LCC3C and current Strategy and Operations Director, IEGDG), Tahseen Sayed Khan (Country Director, LCC3C), Pierre Nadji (Senior Country Officer, LCC3C), Sameh Naguib Wahba Tadros (Director GSURB), and Ming Zhang (Practice Manager GSU10). Leading Authors and Editors: The assessment was prepared by a group of specialists in disaster risk management led by Armando Guzman (Task Team Leader, GSURR), that included Scott Ferguson (GSURR), Isabella Bovolo (GSURR), Juliana Castano-Isaza (GSURR), Mark Lawless (JBA Consulting), Matt Eliot (JBA Consulting), Aliastair Dale (JBA Consulting) and Jose Sabatini (JBA Consulting). Team: The complete work team included: The Government of Suriname, with particular technical contributions from Satish Mohan and his team of engineers from the Ministry of Public works; Sukarni Sallons-Mitro from Ministry of Public Works, Meteorological Services; Armand Amatali from Ministry of Public Works, Hydraulic research division; Col. Jerry Slijngard from National Coordination Centre for Disaster Preparedness (NCCR); Krieshen Ramkhelawan from the Ground and Land Information System Management Institute (GLIS); and JBA UK Limited, who carried out much of the computational modelling work.
    [Show full text]
  • Wood Energy in Suriname
    WOOD ENERGY IN SURINAME “Contribution of Forest Sector to the Energy Supply” Foundation for Forest Management and Production Control Forestry Economic Services Drs. R. Matai S.R. Jagessar BSc. L. Egerton February 2015 Wood energy in Suriname PREFACE This survey research into wood energy was initiated by the Directorate of Forestry Economic Services of the Foundation for Forest Management and Production Control (SBB). We would like to express our gratitude to the following persons and institutions. The Director of The Amazone Conservation Team Suriname (ACT), Ms. M. Parahoe, for her assistance in the gathering of data in the villages of Sipaliwini, Tëpu and Apetina. Ms. M Playfair MSc, Head of the Forestry Department of the Center for Agricultural Research in Suriname (CELOS), for her critical comments. For the successful gathering of data, assistance was received from the colleagues of Forestry Economic Services, Mr. S.R. Jagessar and Mr. L. Egerton. Assistance with the gathering of data was also received from the staff members of SBB: Mr. C. Sabajo, Assistant Senior Manager Forest Management Mr. S. Jubithana, Assistant Senior Forest Guard Mr. B. Simson, Officer Forest Management Mr. G. Lie A Lien, Junior Officer Task Force Mr. D. Rambali, Junior Officer Task Force Mr. A. Manuka, Assistant Senior Forest Guard Mr. G. Finisie, Team Manager Forest Management Mr. D. James, Junior Officer Forest Management Mr. K. Lugard, Senior Forest Guard Mr. C. Kaarsbaan, Forest Guard Mr. A. Pramsoekh, Assistant Junior Officer Research and Development A special word of appreciation goes to the General Director of SBB, Mr. P. S. Jules, for giving us the opportunity to carry out this study and publish the results.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12 bron OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12. Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, [Nijmegen] 1993 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_oso001199301_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. Afbeeldingen omslag De afbeelding op de voorzijde van de omslag is een tekening van het huis Zeelandia 7, afkomstig uit C.L. Temminck Grol, De architektuur van Suriname, 1667-1930. Zutphen: Walburg Pers, 1973. Op de achterkant is de bekende lukuman Quassie geportretteerd naar de gravure van William Blake in Stedman's Narrative of a Five Years Expedition Against the Revolted Negroes in Surinam (1796). In dit nummer van OSO is een artikel over Quassie opgenomen. OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12 1 OSO tijdschrift voor Surinaamse taalkunde letterkunde, cultuur en geschiedenis Inhoudsopgave en index Jaargang 6-11 (1987-1992) Artikelen Agerkop, Terry 1989 Orale tradities: een inleiding, 8 (2): 135-136. Arends, Jacques 1987 De historische ontwikkeling van de comparatiefconstructie in het Sranan als ‘post-creolisering’, 8 (2): 201-217. Baldewsingh, R. 1989 Orale literatuur van de Hindostanen, 8 (2): 167-170. Beeldsnijder, Ruud 1991 Op de onderste trede. Over vrije negers en arme blanken in Suriname 1730-1750, 10 (1): 7-30. Beet, Chris de 1992 Een staat in een staat: Een vergelijking tussen de Surinaamse en Jamaicaanse Marrons, 11 (2): 186-193. Bies, Renate de 1990 Woordenboek van het Surinaams-Nederlands: Woordenboek of inventaris? (discussie), 9 (1): 85-87.
    [Show full text]