D. van Dusseldorp Geografische mobiliteit en de ontwikkeling van

In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 119 (1963), no: 1, Leiden, 18-55

This PDF-file was downloaded from http://www.kitlv-journals.nl

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access GEOGRAFISCHE MOBILITEIT EN DE ONTWIKKELING VAN SURINAME

1. Inleiding. 2. De immigratie. 3. De binnenlandse migratie. 4. De urbanisatie. 5. De geografische mobiliteit bezien in het kader van de ontwikkeling van Suriname.

1. Inleiding.

. I n het navolgende zal worden getracht een inzicht te geven in de geografische mobiliteit van de bevolking van Suriname. Daar vele groepen van deze bevolking nog maar sinds enkele generaties in het land wonen en een deel van de geografische mobiliteit hierdoor bepaaild wordt, zal eerst een overzicht worden gegeven van de diverse immigratiegolven waaruit de veelkleurige bevolking van Suriname is ontstaan. Daarna zal aan de hand van een aaratal cijfers van de volks- telling 1950 een indruk worden gegeven van de geografische mobiliteit binnen Suriname van de in dat jaar getelde bevolking. Vervolgens zal worden ingegaan op het spectaculaire verschijnsel van de urbanisatie en de problemen welke zich bij de ontwikkeling van Suriname voor- doen als gevolg van de grote geografische mobiliteit van de Surinaamse bevolking. 2. De immigratie. Wanneer men in het rapport van de Volkstelling 1950 leest dat de Surinaamse bevolking (TAV deel X, biz. 6) voor 46 % uit Black- coloured (in Suriname beter 'bekend als Creolen),, voor 31,2 fo uit Hindoestanen, 17,6 % uit Indonesiers, voor 1,2 % uit Chinezen, 1,3 % uit Europeanen, 1,7 % uit Indianen en 1 % uit overige landaarden (rassen) bestaat, dan mag men hieruit de conclusie trekken dat tot voor korte tijd grote bevolkingsgroepen uit verschillende delen van de wereld Suriname zijn binnengekomen.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 19

De eerste groep was die van de Indianen. Van de bovenlandse In- dianen, die langs de Braziliaanse grens leven is weinig bekend. Ze bestaan uit een groot aantsl stammen die zeer mobiel zijn en in het grensgebied rondtrekken. De benedenlandse Indianen die overwegend in de kustvlakte wonen zijn volgens Feriz (Feriz, p. 86) in een drietal immigratiegolven Suriname binnen gekomen. Vennoedelijk kwamen de Waraus — die nu nauwelijks meer voorkomen, mede als gevolg van hun trek naar Brits Guyana — uit het Westen, waarna de Arowakken, evenals de Waraus uit het stroomgebied van de Orinoco, volgden. Tenslotte kwamen, waarschijnlijk enige eeuwen voor de komst der Europeanen, uit het Amazonegebied de Cara'iben, die momenteel het grootste deel van de Indiaanse bevolking uitmaken. Tot op de huidige dag kenmerken de Indianen zich door een grote geografische mobiliteit. Nadat Suriname in. 1499 door Europeanen was waargenomen (Wolbers, p. 24) kwam eer9t in het midden van de 17e eeuw de eerste kolonisatie van grotere omvang tot stand onder leiding van de Engels- man Lord Willoughiby. Spoedig daarop werd het gebied door de zeerovers veroverd en is vanaf die tij'd, afgezien van een onderbreking van korte duur, in handen van Nederland geweest tot in 1954 Suriname zijn interne autonomie verkreeg. Van een grootscheepse immigratie van Europeanen, die zich blijvend in het land wilden gaan vestigen, is nimmer sprake geweest, zoals wel blijkt uit de opsomming van de belangrijkste kolonisatiepogingen (W.I.E. pag. 286). De Labadisten in 1684, Pa'ltzer en Bazeler boeren in 1794 (87 personen), de kolonisatie onder leiding van von Biilow in 1756, de Hollandse boeren in Groningen (384 personen) in 1845 en de Wurtembergse houthakkers onder leiding van Kappler in 1853 (51 personen). De-laatste kolonisatie- poging was het Wageningen project dat in zijn eerste opzet een duide- lijk kolonisaitiekarakter had. De kolonisatiegedachte heeft men evenwel spoedig laten varen. Deze en nog enige andere pogingen van kleinere omvang waren alle tot mislukken gedoemd. Alleen de kolonisatiepoging van 1845 heeft nog enige sporen achtergelaten in de vorm van een kleine groep Hollandse boeren, die momenteel in en om woont. Het Europese deel van de Surinaamse samenleving heeft, afgezien wellicht van de eerste decennia van het bestaan van Suriname, nooit meer dan enkele proceraten van de bevolking uitgemaakt en: ,,Een grote groep van blanke blijvers, de Joden uitgezonderd, heeft Suriname sedert het laatste kwart van de 18e eeuw niet gekend" (van Lier, p. 39). De eerste Joodse groep vestigde zich in 1664 in Suriname en bedroeg

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 20 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

in 1694 ruim 104 gezinnen en 50 personen buiten gezinsverband. Groot van omvang is deze groep nimmer geweest. Maar evenals 'bij de Euro- peanen is hun invloed aanzienlijk groter geweest dan hun aanta'l zou laten vermoeden. De blanke occupanten vestigden zich in Suriname met het doel om via de landboirw een fontuin te vergaren. Het gebrek aan arbeidskrach- ten ter plaatse — de Indianen leenden zioh niet voor dit werk en waren bovendien gering in aantal — noopte de plantage-eigenaren hun arfoeidskrachten te importeren. Zij deden dit door aankoop van slaven uit Afrika. Deze immigratie werd formed geregeld door het Octrooi van 1682 waarin de West Indische Compagnie zich verplichtte jaarlijks 2500 slaven te leveren. Volgens de West Indische Encyclopedic (WIE, pag. 637) mag worden aangenomen dat tussen 1650 en 1814 (einde van de slavenhandel) jaarlijks 1500—2000 slaven in Suriname zijn ingevoerd. Dit betekent voor deze periode in totaal 246.000—328.000 personen. Dit aarttal wordt evenwel te laag geacht, omdat tevens rekening met de olandestiene invoer moet worden gehouden en de raming van Van Lier (Van Lier, p. ->126) van een totaal aanta'l van 300.000—350.000 ingevoerde slaven wordt juister geacht. Hoewel deze zeer aanzienlijke immigratie maaikte dat de Creolen het grootste volks- deel werden, stond hun bijdrage aan de toenaime van de bevolking tot 1863 toch niet in verhouding tot het aantal ge'immigreerden. Dit blijkt uit het feit dart in 1863 de Creoolse bevolking op ± 52.000 personen werd geschait. Hiervan waren ruim 31.000 personen vrij verklaarde slaven die nog onder staatstoezicht stonden, 15.000 personen waren reeds voor 1863 vrij, of uit geboorte of door emanoipatie, en ± 6000 personen leefden in het 'binnenland, de zg. Bosnegers. De sdechte werk- en levensomstandigheden hadden tot gevolg dat de Creoolse bevolking ten tijde van de slavernij steeds een aanzienlijk sterfte-overschot had en alleen door immigratie' op peil kon worden gehouden. Hieruit blijkt dat bij deze immigratie nimmer de gedachte aan kolonisatie heeft voorgestaan. Het was kennelijk goedkoper slaven te importeren dan een gezonde slavenbevolking aan te houden die door haar na-tuurlijke aanwas kon voorzien in het benodigde arbeidspotentieel. Toen in 1814 de slavenhandel en later in 1863 de slavernij werd afgeschaft, zag men zich genoodzaakt uit andere gebieden arfeeids- kradhten aan te trekken. In de periode van 1853 tot 1872 kwamen 5400 immigranten het land binnen. Hieronder waren 500 Portugezen uit Madeira, 2500 Ohinezen en 2400 personen uit West-Indie over- wegend uit Barbados (v. d. Kuip e.a., p. 124).

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 21

Reeds spoedig Week dat door incidentele immigraties, opgezet door particulieren, niet op doeltreffende wijze in de arbeidsbehoefte van de plantages kon worden voorzien. Daarom sloot de Nederlandse Regering een contract met de Britse overheid om arbeiders uit India te mogen aantrekken. Tussen. 1873 en 1916 werden 34000 Hindoestanen naar Suriname overgebracht als contractarbeiders. Een derde deel hiervan maakte, vooral in de aanvang, gebruik van him recht om na 5 jaar naar India terug te keren. Tevens besloot het Gouvernement om con- tractarbeiders uit Indonesia aan te trekken. In de periode 1891—1939 kwamen 33000 Indonesische contractarbeiders naar Suriname, waar- van er een kwart naar faun vaderland terugkeerde. Aanvankelijk had ook deze immigratie alleen tot doel arbeiders te leveren voor de plan- tages. Eerst in het begin van de twintigste eeuw ging men aan deze immigratie een doelbewuste kolonisatiegedachte verbinden, waardoor het aantal contractanten dat naar het vaderland terugkeerde, aanzienlijk afnam. In het kort is hiervoor aangegeven hoe de veelkleurige bevolking van Suriname, als gevolg van een groot aantal immigratiegolven van

TABEL 1. De in 1950 getelde woonbevolking naar leejtijd en her- komst uitgedrukt in °/o.*

Leeftijd Geboorte Geboren in Suriname Geboren Totaal in 1950 periode Parama- districten totaal in buiten- bo land

0t/ml4 1950—1936 37,1 61,4 98,5 1,5 100 15t/m44 1935—1906 30,5 60,5 91- 9- 100 45 t/m 64 1905—1886 23,2 31- 54,2 45,8 100 65 1885 26,7 27,9 54,6 45,4 100 Leeftijd onbekend 2- 32,6 34,6 65,4 100

Totaal 31,2 54,6 85,8 14,2 100

* T.A.V. 1950 deel X, biz. 62. kortere of langere duur, tot stand is gekomen. Uit een analyse van de gegevens die bij de Tweede Algemene Volkstelling in 1950 zijn ver- zameld, blijkt (zie tabel 1) dat ruim 14 % van de totale bevolking in

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 22 D. B. W. M. VAN DUSSELDOEP.

het buitenland was geboren. Van de bevolking geboren tussen 1935 en 1906 was 9 % in het buitenland geboren terwijl dit percentage voor

personen geboren voor01905 opliep tot ruim 45 % en meer. Deze cijfers geven aan van welke recente datum de immigratie is. Reeds uit het historisch overzicht kan geconcludeerd worden dat er tussen de versdiillende landaarden belangrijke verschillen zulJen bestaan wat betreft het aantal personen dat in het buitenland geboren is. In tabel 2 wordt weergegeven welk percentage van de verscihillende land- aarden buiten Suriname is geboren. De Europese groep telt het grootste aantal in het buitenland geboren personen, waaruit het tijdelijke karakter van hun verblijf in Suriname blijkt. Daarna volgt de Indone- sische groep waarvan 43,1 % buiten het land geboren is. Enerzijds is dit een gevolg van het feit dat zij tot de laatste grote immigratiegolf behoorden, welke tot 1939 voortduurde, anderzijds speelt hier het zeer

TABEL 2. In het buitenland geborenen (in % van het totaal van deze landaard woonachtigen in Suriname) naar landaard en geslacht*

Landaard Mannen Vrouwen Totaal

Black coloured (Creool) 2,9 2,2 2,5 Hindoestaan 9,9 6,3 8,2 Indonesier 45,2 40,7 43,1 Chinees 51,2 24,8 41,1 Europeaan 67,4 64,5 66,- Indiaan 0,5 1,9 1,2 Overigen 25,7 29,8 27,8 Onbekend 13,8 18,2 15,9

Totaal 16,3 12,2 14,2

* T.A.V. 1950 deel X biz. S3. geringe geboortecijfer van deze groep in haar eerste immigratieperiode een rol. Bij de Hindoestanen was in 1950 nog 8 % buiten Suriname geboren. Het percentage 2,5 % van de Creolen dat buitenlands geboren is,

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SUEINAME. 23 is hoog vooral wanneer men dit naar de districten gaat specificeren. Dan blijktt dat bijv. in de grerasdistricten Nickerie en Marowijne rond 10 % van de Creoolse bevolking in het buitenland (overwegend de Guyanas en het Caraibiseh Gebied) geboren is. Van de kleinere groeperingen blijkt vooral de Chinese groep voor een belangrijk deel uit het buitenland afkomstig te zijn waardoor 'het culturele isolement waarin deze groep zich tot voor kort had teruggetrokken mede ver- klaarbaar wordt. In bijlage 1 is voor de belangrijkste landaarden nog een correlatie gelegd tussen de leeftijden en het al dan niet in Suriname geboren zijn. Hieruit blijkt dat de in de periode 1931—1950 in het buitenland ge- boren personen overwegend Creolen zijn. Dit zal voor een deel het gevolg zijn van de economische vooruitgang van Suriname sinds de aanvang van de tweede wereldoorlog. Veel Creolen, die zich elders met name op de Nederlandse Antillen gevestigd hadden, zijn met hun gehele gezin, waarvan de kinderen buiten Suriname geboren werden, weer naar Suriname teruggekeerd. In de groep buiten Suriname ge- borenen gedurende de periode 1876—1930 domineren de Indonesiers ails gevolg van hun recente immigratie. In de groep personen geboren buiten Suriname voor 1890 domineerden de Hindoestanen. Het spreekt vanzelf dat het feit dat bijna 50 % van de bevolking bestaat uit twee groeperingen die nog maar nauwelijks drie generaties in het land woonacbtig zijn en waarvan met name bij de Javanen nog velen onder de ouderen in het buiten'land geboren zijn, grote invloed heeft op de sociale structuur van het land in het algemeen en op de geografische mobi'liteit binnen Suriname in het bijzonder. Van deze binnenlandse geografische mobiliteit zal hierna, voorzover mogeliik, een indruk worden gegeven.

3. De binnenlandse migratie.

Gegevens ten aanzien van de binnenlandse migratie zijn doorgaans moeilijk te verzamelen en ails gevolg daarvan schaars. Suriname zou op deze algemene regel geen uitzondering hebben gemaakt ware het raiet dat bij de Volkstelling 1950 mede een aantal vragen ten aanzien van de migratie is gesteld. Aan de hand van de gegevens die uit de telling zijn verkregen zal getracht worden een indruk te geven van de migratie binnen Suriname. Door een rela'tie te leggen tussen het aantal personen dat in een gebied geboren is en dat momenteel in het zelfde gebied woont, kan

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 24 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP. men een soont migratiebalans opstellen. Wonen er meer mensen in een gebied dan er geboren zijn, dan kan dit gebied bogen op een migratie- overschot. Is daarentegen het huidige inwonertal kleiner dan het totaal aantal nog in Suriname levende personen dat daarin geboren werd, dan heeft dit gebied een migratie-deficiet (of een sterfte-overscbot: dit kan voor Suriname buiten besdrouwing gelaten worden). Op deze wijze kan men evenwel alleen het resultaat van de migratie vaststellen en niet de omvang. Het is nl. mogelijk dat een aantal personen die in een bepaald gebied geboren zijn dit verliet, op verschillende plaatsen binnen of buiten Suriname voor enige tijd gewoond heeft om tenslotte voor het teltijdstip naar hun geboortegebied terug te keren. Deze migratie- activiteiten kan men.niet meten via een migratie-balans, maar deze

TABEL 3. Herkomst van bevolking per woondistrict naar geboorte- gebied* (uitgedrukt in % van de totale woonbevolking).

Geboren in Suriname geboren in woondistrict Geboren Totale buiten woon- Woondistrict woon- woon- overi- totaal overige Pa- totaal Suri- be- plaats gebied ge- distric- rama- name volking woonge- ten ribo bieden

Niekerie 52 54 23 77 3 3 83 17 100 Coronie 51 68 10 78 7 10 95 5 100 Saramacca 41 43 18 61 16 4 81 19 100 Suriname 44 48 16 64 12 9 85 15 100 Paramaribo — — — 67 25 67 92 8 100 Commewijne 40 45 17 62 5 5 72 28 100 Marowijne 18 23 7 >30 23 23 76 24 100

Geheel Suriname 53 56 10 66 16 4 86 14 100

* Berekend aan de hand van gegevens van de T.A.V. 19S0. komen wel tot uiting bij de persoonlijke mobiliteit waasrover nog geen gegevens zijn gepubliceerd. Eerst zal worden nagegaan welke de resultaten zijn van de migratie voor de verschillende gebieden. De geografische indeling die bij de

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access M0BILITE1T EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 25

T.A.V. is gehanteerd was de volgende. Suriname werd eerst ingedeeld in districten waarbij de grenzen zijn aangehouden van de toen bestaande bestuursdistricten. Deze districten werden weer onderverdeeld in zg. sociaal-economisohe gebieden of woongebieden. Bij de in'deling van deze gebieden is er van uitgegaan diait binnen deze gebieden een zekere homogene sociaal-economische structuur bestond. De sociaal-econo- mische gdbieden op hun beurt waren samengesteld uit eenheden die ak woonplaatsen werden aangeduid. In tabel 3 wordt een overzicht gegeven uit welke gebieden de woon-

TABEL 4. De bevolking van Suriname, naar woondistrict en ge- boortedistrict * (uitgedrukt in procenten van de bevol- king geboren in het geboortedistrict en in 1950 nog woonachtig in Suriname).

Woondistrict Geboorte- Nickerie Coro- Sara- Suri- Para- Comme- Maro- Totaal district nie macca name maribo wijne wijne

Nickerie 84 1 1 2 11 1 0 100 Coronie 2 63 1 3 30 0 1 100 Saramacca 1 0 59 14 24 1 1 100 Suriname 0 •— 1 80 16 2 1 100 Paramaribo 0 1 1 8 87 1 2 100 Commewijne — 0 3 20 21 54 2 100 Marowijne 16 0 1 • 7 33 2 .41 100 Buiten Suriname 11 1 7 33 23 21 4 100 Onbekend 3 1 3 42 39 9 3 100

Totaal 9 2 5 31 40 11 2 100

* Berekend aan de hand van gegevens van de T.A.V. 1950. 0, = afgerond op 0. — = geen personen geteld. bevolking van 1-950 geboortig was. Het blijkt dat voor geheel Suriname sledhts 53 % van de bevolking nog woonachtig was in haar geboorte- plaats en 66 % nog woonde in het eigen woondistrict. Dit betekent dat

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 26 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

13 % van de woonbevolking met meer woonde in hun geboorteplaats, maar wel in hun geboortedistrict. Het feit dat 86 % van de bevolking van Suriname in Suriname geboren was houdt in dat 20 °/o van de bevolking zijn geboortedistrict verlaten had om zich binnen Suriname in een ander district te vestigen. Voor een deel zijn deze hoge migraltiecijfers veroorzaakt door het feit dat 14 % van de bevolking buiten het land geboren is. Het blijkt evenwel dat oak de individuen, die in Suriname geboren zijn, vaak de geboorteplaats of het geboortedistrict verlaten. Van dit bevolkingsdeel was nl. maar 61,5 % binnen de geboorteplaats blijven wonen en ca. 76,4 % binnen het geboortedistrict (TAV 1950, deel X, p. 57). Is in tabel 3 weergegeven uit welke gebieden de woonbevolking van

TABEL 5. Migratie balans per district*

District Geboortebe- Personen migratie overschot (•+) of verlies (—) volking die elders ge- zonder buitenlandse met buitenlandse zich buiten boren die immigranten immigranten het district zich in het in aantal in % v.d. in aantal in % v.d. vestigde district woon- woon- vestigden bevolking bevolking

Nickerie 2352 3640 — 1432 — 8,6 + 1288 ' + 7,7 Coronie 1683 837 — 1043 —26,2 — 846 —21,3 Saramacca 3651 3431 — 1927 —21,3 — 220 -2,4 Suriname 8586 19549 + 1586 + 2,8 +10963 +19,4 Paramaribo 7396 23669 +10441 +14,6 +16273 +22,8 Commewijne 9995 7095 — 8282 —42,5 — 2900 —15,3 Marowijne 1277 2797 + 576 +13,6 + 1520 +35,9

Berekend aan de hand van gegevens van de T.A.V. 1950 zoals deze opgenomen zijn in bijlage 2.

1950 van de districten geboortig is, tabel 4 geeft een overzicht in welke districten het deel van de bevolking, dat haar geboortedi'strict verlaten heeft maar nog woonachtig is in Suriname, zich. gevestigd heeft. Zodoende kan een indruk verkregen worden van de migratierichting van de bevolking die in Suriname geboren is. In hoeverre de bevolking van een district als gevolg van deze migraties in omvang is toe- of afgenomen blijkt uit ta!bel 5. Uit het voorgaande wordt de indruk verkregen dat de migratie tussen de districten groter is dan de migratie binnen de districten. Dit

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 27 houdt in dat de migratie dus meestal over grotere afstanden gaat. Hierbij zij er nogmaals op gewezen dat deze cijfers alleen het eind- resultaat van de migratie weergeven. In feite is de migratie-activiteit veel groter. Aan de hand van tabellen 3, 4 en 5 za'l per district dieper op de binnenlandse migratie worden ingegaan. Tevens zal worden nagegaan in hoeverre bij deze migratie de versehillende landaarden betrokken waren en of dit invloed heeft uitgeoefend op de samenstelling van de districtsbevolking naar landaarden (zie de bijlagen 2 en 3).

HET . Nickerie kenmerkt zich door een hoog percentage van personen geboren binnen hun woonplaats (tabel 3 kolom 2). Binnen het woon- gebied wordt weinig gemigreerd, maar wel trekt men veel naar andere woongebieden binnen het district. De migratie-activiteit van de Hin- doestaanse vrouwen die binnen hun geboortedistrict Nickerie hun geboortegebied verlaten om zich in een ander woongebied te vestigen en die groter is dan die van de Hindoestaanse mannen, kan verklaard worden wanneer men aanneemt dat deze migratie voor een belangrijk deel het gevolg is van het Hindoestaanse huwelijksgebruik waarbij de vrouw na het huwelijk intrekt bij de ouders van haar man. Slechts 6 % van de bevolking van Nickerie, geboortig binnen Suriname, is afkomstig uit andere districten. Daareritegen is 17 fo van de bevolking geboren buiten Suriname. Hiervan is een groat deel afkomstig uit Indonesie, een deel uit India en van de Creolen een niet onbelangrijk aantal uit Brits Guyana. Van de personen geboren in het Nickerie-district en in 1950 woon- achtig in Suriname, had 16 % het district verlaten, 11 % had zich in Paramaribo en 2 % in het Suriname-district gevestigd. Uit tabel 5 blijkt dat het Nickerie-district een migratie-overschot heeft. Dit is evenwel alleen te danken aan de immigraitie van Hindoe- stanen en Indonesiers. Zonder deze buitenlandse immigranten heeft het district een migratieverlies, wat wil zeggen dat meer personen in Nickerie geboren en nog in Suriname woonachtig het district verlieten dan dat er personen in andere districten geboren zich tot 1950 in het district zijn gaan vestigen. Als gevolg van deze migraties en vooral de stroom buitenlandse immigranten is het Creoolse deel van de bevolking procentueel gezien achteruit gegaan. Tot 1906 waren dit vooral Hindoestanen, daarna overwegend Indonesiers. Wanneer na 1935 de stroom van Indonesische

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 28 D. B. \V. M. VAN DUSSELDORP. immigranten vermindert, nemen de Hindoestanen procentueel weer toe als gevolg van hun grotere geboorte-oversohot. Aan de trek naar Paramaribo tijdens de oorlogsjaren heeft vooral de Creoolse bevolking meegedaan. Na 1950 blijkt evenwel een terugstroming van Creolen te hebben plaats gehad, vermoedelijk als gevolg van de activiteiten bij het Wageningen Project. Samenvattend zou men van het Nickerie-district kunnen zeggen dat het in vergelijking met de overige districten een staibiele bevolking heeft. Dank zij de buitenlandse immigratie werd een migratie-overschot verkregen, maar ten opzichte van de binnenlands gdboren bevolking werd een migratieverlies ge'boekt als gevolg van de trek naar de stad Paramaribo. Het was vooral het Creoolse bevolkingsdeel dat hierin een belangrijk aandeel had.

HET . Opvallend van dit district is enerzijds het geringe aantal immigran- ten, anderzijds het grote aantal personen dat nog in zijn geboortedistrict woont. Ook binnen het district is de bevolking vrij sterk aan zijn woonplaats gebonden. Interessant is het te zien dat, wanneer men bin- nen het eigen district gaat verliuizen, men over het algemeen binnen zijn woongebied blijft. Slechts 10 % van de in Coronie geborenen is in een ander woongebied gevestigd, terwijl 17 % wel zijn geboorte- plaats verliet maar binnen het woongebied bleef. Dit in tegenstelling tot alle andere di'stricten waar men juist het omgekeerde ziet. Van de in het Coronlie-disttrict geboren bevolking woont nog maar 63 % in het district, 30 % heeft zioh in Paramaribo gevestigd en 7 % in de andere districten, waarbij vooral Surinarne en het Nickerie-district de voorkeur genoten. Tegenover deze grote stroom van migranten naar de stad staat een kleine tegenstroom die evenwel nliet heeft kunnen leiden tot een evenwiohtige migratiebalans voor dit district. Integendeel ondanks de Indonesisdhe immigranten die in de jaren 1935—1940 bin- nenikwaimen en sinidsdien gestaag in aantal toenamen, heeft Coronie, vooral gezien het geringe inwonertal (bijna 4000 in 1950), een aanzien- lijk migraitieverlies geleden. Uit het voorgaande blijkt dat binnen het district de bevolking sterk aan zijn woongebied is gehecht. Coronie heeft evenwel een belangrijk deel van zijn geboortebevolking moeten afstaan aan Paramaribo, waar- tegenover sleohts een geringe tegenstroom heeft gestaan. De Indone- sische immigranten hebben aan het overwegend Creoolse karakter van dit district nog maar weinig veranderd.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 29

HET . Van de huidige woonbevolking van Saramacca woonde 41 % nog in zijn geboorteplaats, 20 % had zijn geboorteplaats verlaten, maar was binneri het district gebleven. Zo men zijn geboorteplaats verliet dan had men bijna steeds ook het woongebied verlaten, hetgeen betekent dat de migratie binnen het district meestail over grotere afstanden heeft plaats gehad, 20 % van de bevolking was uit andere distridten afkom- stig en 19 % van de woonbevolking in 1950 kwam uit het buitenland. Van de bevolking geboortig in Saramacca. woont nog 59 % in het district. Paramaribo en het Suriname-district oefenden grote aantrek- kingskradht op de geboortebevolking van Saramacca uit hetgeen blijkt uit het feit dat respectievelijk 24 % en 14 % ervan in deze gebieden in 1950 woonaohtig was. Onldanks de immigratie van Hindoestanen en Indonesiers uit het buitenland vertoonde de migratiebalans voor Saramacca een tekort. Het was vooral het Creoolse volksdeel dat het district verlaten heeft, waardoor dit district dat in 1906 nog overwegend Creools was nu een gemengde Hindoestaanse en Indonesische bevolking heeft. De Hindoe- stanen danken tot 1910 vooral hun groei aan immigratie. Daarna zijn het de geboorte-overschotten en de binnenlanidse migratie die verant- woordelijk zijn voor hun procentuele voor- of achteruitgang. De Indonesisohe migranten kwamen vooral in de jaren 1919—1925 het district binnen. Samenvattend kan gesteld worden dat het Saramacca-district zich kenmerkt door een grote migratie-activiteit. Niet alleen zijn de emi- gratie en immigratie van betekenis, maar ook binnen het district is de bevolking bewegelijk. De emigratie domineert waarbij vooral Paramaribo en het Suriname- 'district veel aantrekkingsikraohit uitoefenen. De Creolen, en hiervan vooral de vrouwen, zijn sterk bij dit emigratieproces betrokken.

HET . Binnen dit district is evenals in Saramacca een aanzienlijke migratie tussen de verscihillende woongebieden. Maar veel belangrijker dan deze interne migratie is de externe migratie; 28 % van de bevolking is nl. afkomstig uit het buitenland. Ook uit Suriname zelf heeft Commewijne personen kunnen aantrekken hetgeen blijkt uit het feit dat 10 °/o van de persionen in 1950 in Commewijne woonachtig elders in Suriname geboren zijn. Tegen deze immigratie stand een zeer grote emigratie; zo verliet 46 % van de geboortebevolking het district, hiervan trok

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 30 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

21 % naar Paramaribo en 20 % naar het Suriname-district. Het gevolg was dat ondanks de immigratie het Commewijne-district te kampen had met een belangrijk migratietekort. Dit proces heeft na 1950 zo'n omvang aangenomen dat met recht gesproken kan worden van een leeglopen van het Gomniewijne-district. Voor een belangrijk deel is dit het gevolg van de achteruitgang van de plantagelandbouw. Deze emigratie verloopt zo snel dat op haar beurt het wegtrekken van de arbeiders de plantages in moeilijkheden brengt. Is het Commewijne-district in het verleden bevolkt door een drietal immigratiegolven van Creolen, Hindoestanen en Indonesiers, in deze zelfde volgorde trekken nu de emigranten uit dit district. Het is in deze eeuw vooral de trek van Hindoestanen en Indonesiers naar Para- maribo en het Suriname-district, die de numerieke achteruitgang van de bevolking van Commewijne tot gevolg heeft gehad en nog tot gevolg heeft. Deze trek die duidelijk in de richting van de stad verloopt laat aan de hand van de cijfers tenminste twee fasen onderscheiden nl. naar het gebied rond de stad en de eigenlijke urbamisatie. Uit het voorgaande is gebleken dat het Commewijne-district sociaal en economisch niet in staat is geweest haar bevolking vast te houden, en dat zij een groot aantal personen heeft verloren aan de bevolkings- concentratie in en rond Paramaribo.

HET . Dit district heeft, mede als gevolg van het feit dat het merendeel van haar bevolking zioh eerst in de dertiger jaren bij de opkomst van de mijnbouw rond in het gebied gevestigd heeft, de meest mobiele bevolking van Suriname. Slechts 30 % van de bevolking in 1950 was geboortig uit het district en hiervan had zieh nog 12 % buiten zijn geboorteplaats gevestigd, zodat nog maar 18 % van de woonlbevolking in 1950 in Marowijne in haar geboorteplaaits woonde. Vanuit het buitenland kwam 24 %, vanuit Paramaribo 23 % en vanuit de overige districten 23 % van de be- volking. Ondanks het feit dat men in Marowijne grote mogelijkheden had voor de vestiging van personen zoals blijkt uit de aanzienlijke immi- gratie, kon het district maar 41 % (het laagste cijfer van alle districten) van haar geboortebevolking vasthouden. 33 % ervan had zich in Para- maribo gevestigd, 16 % in Nickerie en 7 % in het Suriname-district. Ondanks dit wegtrekken van de geboortebevolking kon het Marowijne- district tot 1950 terugzien op een aanzienlijk migratie-overschot. Het

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 31 zijn vooral de Creolen en de Indonesiers geweest die aan dit migratie- proces deel namen.

HET BROKOPONDO DISTEICT. Van de migratie in dit district is weinig bekend. Als gevolg van de bouw van de stuwdam bij Afobaka heeft sinds 1958 een belangrijke toestroming van personen uit Paramaribo en omgeving plaats gehad. Tevens hebben grote aantallen bosnegers zich tijdelijk in het gebied van de stuwdam gevestigd. Wanneer de dam gereed is zal zich daarachter een stuwmeer met een oppervlakte van circa 5300 km2 vormen. In dit gefoied wonen 5000 bosnegers waarvan ± 4000 tot de stam van de Saramaccaners en ± 1000 tot de stam van de Aukaners behoren. In de komende jaren zullen deze personen hun dorpen moeten verlaten. Aanvankelijk lag het in de bedoeling deze bosnegers naar het Noor- den te verplaatsen, waardoor zij didhter bij de kust zouden komen te wonen en gemaikkelijker in de Surinaamse samenleving ge'integreerd zouden kunnen worden. Later hebben de bosnegers, mede als gevolg van de invloed van de granman (het stamopperhoofd) van de Saramac- caners, die bevreesd was zijn invloed over deze bosnegers te verliezen, besloten naar het Zuiden te migreren. Hierdoor blijven zij in hun oude isolement. De vraag rijst of deze Bosnegers, nu ze zo nauw in contact zijn gekomen met de samenleving van de kustvlakte, zich nog tevreden zullen stellen met hun primitieve bestaan in het binnenland. Het word* niet onmogelijk geacht dat de transmigratie als gevolg van de aanleg van de Brokopondodam de inleiding zal zijn tot een veel grotere migratie van de Bosnegers in de riohting van de kustvlakte.

HET SURINAME DISTRICT. In het Suriname-distriot was 64 °/o van de woonbevolking van 1950 geboren in het district, 20 % van deze bevolking had deelgenomen aan de migratie binnen het district. Va'nuit het buitenland was 15 % van de woonbevolking afkomstig, uit de overige districten 12 % en uit Paramaribo 9 %. Tegenover deze immigratie stond emigratie. Zo trok van de bevolking die in het Suriname-district werd geboren 16 % naar Paramaribo en 2 % naar de Commewijne. 80 % van de geboortebevol- king bleef evenwel in het district wonen, hetgeen betekent dat ondanks de nabijheid van Paramaribo procentueel gezien het Suriname-district haar bevolking goed heeft kunnen vasthouden; bovend'ien stond tegen de stroom emigranten die naar de stad gingen een kleine tegemstroom.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 32 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

Hieraan toegevoegd een aanzienlijk aantal personen, geboortig uit andere districten die zioh in het district vestigde, maakt dat Suriname een binnenlands immigratie-overschot had. Het merenideel van het totale immigratie-oversdhot was evenwel te danken aan de migranten die buiten Suriname geboren waren. Als gevolg van de migratie is vooral het Hindoestaanse volksdeel zowel numeriek als procentueel toegenomen, zij het dat na 1950 zij zowel als de Indonesiers die vooral tussen 1910 en 1930 belangrijk in aantal zijn toegenomen, procentueel weer terrein verliezen aan de Creolen.

HET . Dit district, ook aangeduid als de stad Paramaribo, kenmerkt zich het meest door zijn enorme migratie-oversohot van circa 16.000 per- sonen, waarvan ruim 10.000 personen geboren zijn in Suriname. Op deze trek naar de stad zal in het hoofdstuk Urbanisatie nader worden ingegaan. Ondanks de grote stroom van migranten is toch nog het merendeel van de bevolking nl. 67 % geboortig in Paramaribo, 25 fo is geboren in de districten buiten Paramaribo en slechits 8 % van de stadsbevolking is buiten Suriname geboren. Paramaribo heeft, beter dan welk ander district ook in Suriname, zijn eigen geboortebevolking weten vast te houden, hetgeen blijkt uit de 87 °/o die hiervan nog in Paramaribo woont. De personen, in Para- maribo geboren, die zioh elders gingen vestigen deden dit in de om- geving van de stad in het Suriname-district. De Creolen zijn veruit de belangrijkste bevolkingsgroep die de stad bewoont, op grote afstand gevolgd door de Hindoestanen en daarna door de Indonesiers. Vormde het Hindoestaanse volksdeel reeds in 1919 3 fo van de bevolking (tabel 9) eerst tijdens de oorlogsjaren neemt de trek naar de stad grotere omvang aan; dit versehijnsel doet zich ook voor bij de Indonesiers. De overige landaarden die elders een zeer gering deel van de bevolking uitmaken, zijn in Paramaribo demogra- fisch gezien nog van enige betekenis, als gevolg van het feit dat zij overwegend in de stad geconcentreerd zijn.

Uit het voorgaande is gebleken daft met name de districts'bevolking zich kenmerkt door een grote migratie-activiteit zowel binnen het eigen district als tussen de districiten onderling. De migranten vestigden zich overwegend in Paramaribo en het Suriname-district. In de meeste districten, Coronie en Paramaribo uitgezonderd, vormen de buiten

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 33

Suriname geboren immigranten een belangrijk deel van de bevolking. Het zijn deze twee immigratiegolven die de laatste 50 jaar een aan- zienlijke verandering heibben teweeggebrachit in de samenstelling van landaarden van de districten. Het migratiepatroon van de verschillende districten blijkt in belang- rijke mate van elkaar af te wijken. In het resultaat van de migratie (het migrafcie-overschot of verlies, zie taibel 5) weerspiegelt zich min of meer de econ'omische ontwilkkeling van de districten waarin men van een economische stagnatie of zelfs achteruitgamg kan spreken zoals b.v. Coronie, Commewijne en Saramacca vertonen een migratieverlies. Het migratieverlies van Coronie 'bedroeg in 1950 21,3 % van de totale bevol- king, voor het Oommewijne-district bedroeg dit 15,3 %, voor Sara- macca 24 %. De cijfers voor Commewijne en Saramacca zijn in feite nog ongunstiger, want wanneer men de 'buitenlandse migratie buiten besdhouwing laat dan is het migratieverlies voor Commewijne ruim 8000 personen of 42,5 % van de bevolking in 1950 en voor Saramacca bijna 2000 personen of ruim 21,3 % van de bevolking. De immigratiewinst van het Marowijne-district, ruim 35 % van haar woonbevolking in 1950 voor de totale migratie, is geheel te danken aan de opkom9t van de mijnlbouw^industrie in Moengo in de dertiger jaren. Zonder te kunnen zeggen dat de economische ontwikkeling van Paramaribo en het Suriname-district in de laatste decennia van grootse omvang is geweest, iets wat de hoge migratiewinisten zouden sugge- reren, kan wel ges^teld worden dat gezien ten opzichte van de overige districten in deze gebieden de meeste economische activiteiten zijn ontwikkeld. Het Nickerie-district neemt een tussenpositie in. Dit district heeft in het verleden een niet onaanzienlijk deel van haar geboorteoverschot verloren. In 1950 bedroeg dit aantal ruim 8 % van de toenmalige woon- bevolking. Dit migratieverlies werd door de komst van de buitenlandse migranten geheel opgevangen en er ontstond zelfs een migratiewinst. De ontwikkeling na de oorlog in dit district heeft gemaakt dat de bevolking sterk is toegenomen zoals blijkt uit de volgende cijfers. De groei in de periode 1945—1950 bedroeg 3,8 %, in 1950—1956 3,3 % en in 1956—1959 4,7 %. Deze aanzienlijke bevolkingstoename is over- wegend te daniken aan het zeer grote geboorte-overschot, met name van de Hindoestaanse bevol'king, dat door de gunsfcige ecpnomische situatie in Nickerie voor het merendeel binnen de distriotsgrenzen kon worden vastgehouden. Dl. 119 3

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 34 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

Een van de oorzaken van de interne migratie in de districten is het onbehagen van een deel van de bevolking met het sociale woonklimaat. Zo zijn vooral Indonesiers snel geneigd een bepaald gebied te verlaten wanneer zij er zich om een of andere reden (bijv. de dominatie van een amdere landaard) niet thuis voelen (zie paig. 29).

Sedzoenmigraties van grote omvang komen in Suriname niet voor. In de bevolkingslandbouw zijn het de plant- en oogsttijd van de rijst waarin veel arbeid vereist wordt. Deze arbeid kan steeds in het eigen district gevonden worden. Zo ziet men bijv. in het Nickerie^district gedurende de plant- en oogsttijd 's morgens personen (overwegend Javanen) van de Oostelijke naar de gaan om daar op de grdtere bedrijven van de Hindoestanen te gaan werken. In de avond keren zij weer naar hun woonplaats terug. De plantagelandbouw, met name in het Commewijne-district, krijgt steeds meer met een arbeidstekort gedurende de oogsttijd te kampen. Tot voor kort was het mogelijk om uit de directe omgeving van de planltages arbeiders aan te trekken. In de laatste jaren komt het voor dat men gedurende de oogsttijd arbeiders van elders, vaak vanuit Paramaribo, moet laten komen. Het betreft hier meestal geringe aan- tallen personen die sleohts voor een korte periode, soms maar enkele dagen, zich verplaatsen.

In Suriname en vooral in het gebied buiten het Suriname-district zijn over het algemeen maar geringe bevolkingsconcentraties aanwezig. Dit betekent dait wanneer men bijv. voor de uitvoering van grote objec- ten over veel arbeiders moet kunnen beschikken deze bijna steeds van elders moeten worden aangevoerd. Als gevolg hiervan kunnen tijdelijk belangrijke bevolkingsverplaatsingen optreden. Een sprekend voorbeeld was bijv. de aanleg en omtginndngsperiode van het Wageningen Project in het Nickerie-district in de periode 1952—1955. Gedurende deze periode waren er bij de stichiting Machinale Landbouw en de Verenigde aannemers Mij 400—600 personen werkzaam. Deze groep, die vooral ingeschakeld was bij de bouwkundige en technisohe afdelingen, kwam overwegend uit Paramaribo. Daarnaast was voor het ontginningswerk een groot aantal personen aangetrokken. In 1954 bdiep dit aantal soms 600—700 personen per maand. Deze mensen kwamen overwegend uit het Nickerie-dii'striot zelf, zij werden via onderaannemers aangetrokken en waren meestal 14 dagen aohtereen op het werk waarna zij voor een long week-end naar huis konden gaan. Na het gereed komen van

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 35

Wageningen keerden deze personen bijna alien weer naar hun woon- plaatsen terug. Bij de aanleg van de Brokopondo stuwdam, waarmede in 1959 is aangevangen, ziet men eenzelfde migratiefiguur optreden. Het ge- schoolde personeel wordt overwegend uit Paramaribo aangetrokken. Het ongescihoolde personeel bestaait voor een groot deel uit Bosnegers. Sommige hiervan hebben hun gezinnen meegenomen en hebben zich voor enige tijd in een tweetal dorpen in de nabijheid van de dam gevesitigd.

4. De urbanisatie. Aan de urbanisatie zal in het kader van de geografische mobiliteit bijzondere aandacht worden gewijd, daar zoals uit het voorgaande reeds bleek, deze trek naar de stad in deze eeuw het belangrijkste gebeuren van het hele migratieproces in Suriname is. De aantrekkingskracht van de stad is tegenwoordig over de gehele wereld de grootste drijfveer voor migratie. Tussen 1800 en 1950 steeg het aantal personen woonachtig in steden met meer dan 100.000 inwoners met bijna 300.000.000 personen, hetgeen een vertwintig- voudiging inlhield van het aantal in 1800 (Davis, p. 433). De groei van de steden is dus over de gehele wereld van groite omvang geweest, maar in slechts weinig gevallen heeft de urbaniisatie een zo ongelijke verdeling tussen stad en plaitteland tot gevolg gehad als in Suriname (zie tabel 6).

TABEL 6. % van de bevolking in steden met 100.000 of meer inwoners.*

Australia 57,4 Engeland 51,0 Hongarije 45,0 Suriname 44,0 Japan 41,2 Venezuela 31,7 Nederland 31,1 United States 29,5 Brazilie 17,6

* Demografic Yearbook 1960.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 36 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

In 1957 was 44 % van de bevolking in Paramari'bo geconcen- treerd, dat toen meer dan 100.000 inwoners telde. Vergelijkt men het percentage van de inwoners van Suriname woonachtig in een stad van 100.000 of meer inwoners met dat van andere landen, dan heeft Suri- name in de wereld na Australie, Engeland en Hongarije de hoogste urbanisatiegraad. (Buiten besehouwing zijn gelaten landen als Kuweit of steden als Hongkong en Singapore). Suriname laat hoog ge'indus- trialiseerde laniden als Japan, Nederland en de Verendgde Stalten ver aohter zioh. Dit is des te opmerkelijker omdat in Paramaribo, op enkele bedrijven na, en zelfs die zijn van bescheiden omvang, geen industrieen met een stuwend karakter zijn gevestigd. Het probleem van de te grote sitad Paramaribo dateert reeds vanuit de plantageperiode. Als gevolg van de kleine samenleving maakte van oudsher de verzorgende bevol- king (onder verzorging wordt hier ook verdediging verstaan) procen- tueel een belangrijk aandeel uit van de totale bevolking. Reeds spoedig liet de veiligheid op de planitages als gevolg van de rondzwervende Marons (weggelopen slaven), die vooral de afgelegen plantages over- vielen, te wensen over. Het behoeft dan- ook geen verbazing te wekken dait de plantage-eigenaren en later de administrateurs zich bij voorkeur in de stad vestigden. Bovendien was hier het woonklimaat veel aan- genamer dan op de afgelegen en stille plantages. Zij vestigden zich niet alleen in Paramariibo, maar niarnen wat Gouverneur Mauricius noemde een ,,overitollige sleep van slaven" met zirih mede. Fermin schatte hun aantal in 1763 op 8000 op ± 2500 blanken en vrijen (van Lier, p. 151). Zo was dus reeds in de bloeiperiode van de plantages een niet orrbe- langrijk deel van de bevolking in de stad geconcentreerd. Toen evenwel vele plantages gesloten werden, en dit proces begon reeds lang voor 1863, verkreeg de trek naar de stad grotere omvang (zie tabel 7). Het gevolg was dat ten tijde van de afsdhaffing van de slavernij reeds 39 % van de bevolking in Paramaribo woonde. Ook na 1863 bleef Paramaribo procentueel gezien sneller groeien dan de landisbevolking, met als gevolg dat in 1893 50% van de gehele bevolking in Paramaribo gevestigd was. Daarna wordlt het aandeel van Paramaribo in de Suri- naamse bevolking geringer en daalde in 1940 tot 35 %. Dit verschijnsel was niet het gevolg van een achteruitgang van de stadsbevolking, integendeel want deze bleef gestaag groeien met percentages van 0,8 tot 2,8 % per jaar, maar vloeide voort uit de immigratie van corttraot- arbeiders uit India en Indonesie, die zioh als plantage-anbeiders over- wegend buiten Paramaribo moesten vestigen. Reeds voor 1940 begon een deel van deze immigranten naar de stad te trekken. Zo woonde

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 37

TABEL 7. De groei van Paramaribo.

Jaar Bevolking % van de be- Procentuele groei per jaar Paramaribo Suriname volking wonende Paramaribo Suriname in Paramaribo

1787* 9650 ±49000 20 1791 11500 55829 20 +4,79 +3,4 1830 15265 56198 27 +0,83 +0,01 1850 16338 52080 31 +0,35 —0,36 1860 17830 53017 34 +0,91 +0,37 1863 19347 49132 39 +2,83 -2,6 1873 ** 21244 49484 43 +0,98 +0,07 1883 24485 51611 47 + 1,52 +0,43 1893 29276 58866 50 +1,95 +1,40 1903 32585 73542 44 +1,13 +2,49 1913 34949 86134 41 +0,72 + 1,71 1923 44772 112827 40 +2,81 +3,09 1933 50294 141508 36 +1,23 +2,54 1940 55480 159396 35 + 1,47 + 1,80 1943 60723 167836 36 +3,15 + 1,76 1950 *** 71496 183681 39 +2,54 +1,35 1957 104409 242297 44 +6,57 +4,55

* Periode 1787-1863 R. A. J. van Lier, Samenleving in een grensgebied, biz. 31. ** Periode 1873-1943 R. M. N. Panday, Agriculture in 1650-1950, biz. 171. *** Periode 1950-1957 Burgelijke Stand en T.A.V. in 1940 11 % van de Hinidbestanen en 3 % van de Javanen in Para- maribo (tabel 9). Hdt uiitbreken van de tweede wereldoorlog maakte dat door activiteiten van min of meer militaire aard, velen naar Para- maribo trokken om zo mee te profiteren van de hoge lonen die toen werden betaald. Gedurende en na de oorlog heeft een zekere terug- vloeiing plaats gehad, maar de trek naar destad is ook na de oorlog van grate omvang gebleven, zodat in 1957 weer 44 % van de bevolking van Suriname (jhetzelfde percentage als in 1903) in de Stad woon- aditig was.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 38 D. B. VV. M. VAN DUSSELDORP.

Binnen het occupatiegebied rond Paramaribo, n>l. de districten Commewijne, Suriname en Saramacca blijkt dat naarmate men verder van de stad komt een groter aantal personen van de geboortebevolking het geboortegebied heeft verlaten en zich heeft verplaaitst in de richting van de stad (tabel 8).

TABEL 8. Personen in Suriname geboren en in 1950 wonende in het occupatiegebied rond Paramaribo naar geboorteplaats en woonplaats t.o.v. Paramaribo*

woonachtig geboren

Paramaribo 50,1 40,9 Het gebied gelegen op 0—10 km van Paramaribo 22,3 19,5 Het gebied gelegen op 10—20 km van Paramaribo 14,7 16- Het gebied gelegen op 20—30 km van Paramaribo 5,6 5,5 Het gebied gelegen op 30—40 km van Paramaribo 3,2 4,3 Overige gebieden 4,1 13,8

100,- 100,-

* T.A.V. 19S0 deel X biz. 60.

Alleen in Paramaribo en het direct omliggende gebied is de bevolking belangrijk toegeniomen. Er mag gesteld worden dat het migratie-over- schot van het Suriname-district (zie taibel 5) zich vooral rond de stad heeft gevestigd. Dilt betekent dat de urbanisatie in wezen nog grotere vormen heeft aangenomen dan uit taibel 7 is af te leiden.

Wanneer men de trek naar de stad voor de diverse landaarden beziet (tabel 9) dan blijkt dat in 1950 het grootste deel van de Creolen (69 %) als gevolg van deze urbanisatie in de stad woont. Deze trek naar de stad van de Creolen is dus ten dele reeds gedurenide de slavernij begon- nen onder leliding van de plantage-eigenaren. Dat het merendeel van de vrije Creoolse bevolking zioh in Paramaribo vestigde vond zijn oorzaak in het feit dat dit de enige plaats was waar zij bijv. als kleine

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 39

TABEL 9. Verdeling van de bevolking over landaard en stad*

Jaar 1910 1919 1930 1940 19S0 1957

CREOLEN: % van de totale bevolking die Creools is 61 55 45 44 41 44 % van de stadsbevolking die Creools is 88 88 80 79 70 70 % van de Creolen die in de stad wonen .... 59 60 63 62 69 69

HINDOESTANEN: % van de totale bevolking die Hindoestaans is . . 23 28 27 29 35 34 % van de stadsbevolking die Hindoesitaans is . . 0 3 9 10 18 19 °fo van de Hindoestanen die in de stad wonen . . 0 5 . 11 11 21 23

INDONESIERS : % van de totale bevolking die Indonesisdh is ... 9 12 23 22 19 17 °/o van de staidsbevolking die Indonesisch is ... 0 1 1 1 5 4 % van de Indonesiers die in de stad wonen ... 0 3 2 3 10 11

OVERIGE LANDAARDEN: % van de totale bevolking met andere landaard . . 7 5 5 5 5 5 % van de stadsbevolking met andere landaard .. 12 8 10 10 7 7 % van de overige land- aarden die in de stad wonen 68 57 65 69 61 61

* Berekend aan de hand van gegevens van de Koloniale Verslagen van Bestuur en staat en de Tweede Algemene Volkstelling 1950.

ambachtslieden een bestaan konden vinden. Na de afschaffing van de slavernij vreesde men een massale trek van de Creolen naar de stad.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 40 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

Dit is, zeker in het begin, zeer meegevallen en vooral in de gebieden waar de Creolen gronden of plantages konden kopen zoals in Coronie, in de Para en langs de Saramacca en Nickerie-rivier legden zij zich toe op de kleinlandbouw en vooral op de cultuur van boomgewassen (cacao). Dit betekende dat men hen als arbeidskraahlt voor de plantages verloren had. Toen evenwel als gevolg van ziekten en plagen de cacao- cultuur geleidelijk te gronde ging zag men zioh genoodzaakt elders werk te vinden. De opkomst van de balata- en goudwinning maakte dat velen het bininenland in trokken om daar hun brood te verdienen. Vrouw en kinderen liet men dan bij voorkeur in de stad aohter. Toen ook deze bestaansmogelijkheden weg vielen keerde men naar Para- maribo terug. Het is opval'lend dait de vrouwen meer bij het urbanisatieproces betrokken zijn dan de mannen. Telt men in de districten op elke 1000 mannen 921 vrouwen, in Paramaribo zijn op 1000 mannen 1176 vrou- wen. Het opvallendst is dit versdhil bij de Creolen, waar in de districten 930 en in de stad 1266 vrouwen op elke 1000 mannen werden geteld (T.A.V. 1950, deel X, p. 14). Vermoedelijk zal de grote behoefte die in Paramaribo aan vrouwelijk huispersoneel bestaat hiervan de belang- rijkste oorzaak zijn. Men heeft verschillende malen getracht een deel van de Creoolse bevolking naar het platteland te laten terugkeren (bijv. Creola, Mar- garethenburg en Fryburg). Deze pogingen zijn geen van alien gelukt. Het blijkt dat de trek naar de stad van het meest ge-urbaniseerde volksdeel van Suriname duidelijke economische achtergronden had. Het is onjuist te stellen dat een belangrijke zo niet enige oorzaak van de urbanisatie van de Creolen het feit is geweest dat zij zich over het algemeen niet tot de landbouw aangetrokken voelen. Het is waarschijn- lijker dat het grootste deel van hen de landbouw heeft verlaten omdat elders de mogelijkheden groter waren of al'thans groter leken en een- maal met het stadsleven geconfronteerd zijnde was een teruggang naar het platteland bijzonder moeilijk. Het is dus niet zo zeer de afetotende werking van het platteland dan wel de zuigende kracht van Paramaribo, die de Creoolse trek naar de stad heeft veroorzaakt. Momenteel neemt de Creoolse bevolking in de districten sneller toe dan in de stad. Dit zou er wellicht op wijzen dat de trek naar de stad bij deze groep t.o.v. de andere-landaarden aan het verminderen is, maar het zou ook een gevolg kunnen zijn van een groter geboorte-overschot van de Creolen die op het platteland wonen. De urbanisatie van de Hindoestanen begint reeds ver voor de tweede

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 41

wereldoorlog en bereikt in de peniode 1940—1945 haar hoogtepunt. Uit deze periode dateert ook een aanzienlijke toestroming van Indo- nesiers. Dat vele van de buitenlandse immigranten naar Paramaribo zijn getrakken blijkt uit het feit dat in 1950 23,3 % van de buitenlandse migranten in Paramaribo woonachtig was.

De indruk bestaat dait bij de Indonesische en de Hindoestaanse bevol- kingsgroepen het urbaruisatieproces in fasen heeft plaats gevonden en nog plaats vindt. Dit heeft dan vooral betrekking op Indonesiers en Hindoestanen afkomsitig uit de districten Saramacca en Commewijne. Men trekt in vele gevallen niet rechtstreeks naar de stad maar vestigt zich eerst in de onmiddellijke nabijheid daarvan om op een later tijdstip in de stad te gaan wonen. Eveneens bestaat het vermoeden dat er in de sitad wijken zijn die men zou kunnen aanduiden als dborstroom- wijken. Hier blijven de immigranten slecihts korte tijd om, zodra zij werk hebben gevonden, zioh elders in Paramaribo te vestigen.

TABEL 10. De economische structuur van Suriname in 1957 *

Sectoren van de Bruto binnenlands werkers economie produkt Inkomsten per Sf. mln. % aantal % werkn. in Sf

Agrarische sector (inclusief bosbouw) 19,1 14 30000 49 637 Mijnbouw .47 34 3149 5 14925 Nijverheid (inclusief woningbouw) 19,1 14 8377 14 2280 Handel en transport 20,0 14 5341 9 3744 Diensten 12,3 9 5124 8 2400 Overheid 20,6 15 9500 15 2168

Totaal 138,1 100 61491 100

* Rapport adviesraad voor de Herziening van het tienjarenplan, biz. 2, 8 en 9.

De vraag rijst waarom de urbanisaitie in Suriname zo'n grote omvang heeft gekregen. Deze vraag klemt te meer omdat geen voor de hand liggend antwoord is te geven zoals bijv. een omvangrijke industriali-

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 42 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP. satie in of rond Paramaribo. Hierna zullen enige aspeoten van het Surinaamse urbariisaltievraagstuk worden besproken. a. Ten dele kan de urbanisatie verklaard worden aan de hand van tabel 10, waarin een indruk wordt gegeven van de economische sitructuur van Suriname in 1957. Hieruiit blijkt nl. dat er van uitgaande dat Suriname een ontwikke- lingsland is er reeds een zeer groot aantal personen (51 %) buiten de laTidbouw werkzaam is. De dienstverlenende sector inclusief de overheid neemt een zeer belangrijke plaats in. b. Op zidh zou dit nog geen verklaring behoeven te zijn voor de urbanisatie ware het niet dat zo goed als alle diienstverlening — de overheid in begrepen — in Paramaribo, de enige stad van Suriname, is geconcentreerd. Hetzelfde geldt voor de nijverheid en ten dele zelfs voor de mijnbouw. De enorme centralisatiie werkt de urbani- satie in de hand. Vaor bijna alle zaken, zelfs de onibelangrijke, moet men zioh tot Paramaribo wenden want hier wordlt alles beslist. Aangezien persoonlijk kontakt het afhandelen van zaken over het algemeen bespoedigt, zien velen zich genoodzaakt voor kortere of langere tijd in Paramaribo te verblijven. c. Mede als gevolg van deze centrailisatie zijn vele sociale en econo- mische voorzieningen alleen in Paramaribo aanwezig. Een van de meest spectaculaire voorzieningen voor de districtsbewoners is wel de werkloosheidisverzorging. Als gevolg van de grote toestroming van personen naar Paramaribo en het feit dat de industrialisaitie nog maar van geringe omvang is (en vermoedelijk tot 1970 en wellioht zelfs tot 1975 van geringe omvang zal blijven) zijn velen werkloos. In 1954 bedroeg het aantal werklozen 5236; dit daalde in 1957 tot 2230 personen, maar Hep in 1958 weer op tot ruim 4400 personen (Adviesraad, p. 9), een stijging welke zioh ook in 1959 nog voort- zetite. Deze cijfers hebben alleen betrekking op de geregistreerde werklozen (inclusief de werkversdhaffing). Het totaal aantal werk- lozen zal evenwel hoger zijn. De werklozen en de seizoenswerklods- heid in de distrioten zijn hier buiten beschouwing geilaten. Momen- teel worden de geregistreerde werklozen via de werkverschaffing door de overheid op een vrij genereuze wijze onderhouden. Het loon dat zij verdienen in de werkverschaffing ligt in vele gevallen boven dat van de boeren en arbeiders in het district. Het spreekt vanzelf dat dit de trek van de distrietsbevolking naar de stad in hoge mate stimuleert.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 43

Als gevolg van de centralisatie heeft men in vele gevallen meer kans om via de kantoren in Paramaribo werk te krijgen in de districten dan op de plaats waar men uiteindelijk te werk wordt gesteld. d. Op het eerste gezicht kan de overheid op de onder b en c genoemde faktoren invl'oed uiitoefenen en zij zou deze dus kunnen wijzigen. Het is evenwel noodzakelijk in dit verband aandacht te besteden aan de politieke structuur van Suriname. Paramaribo heeft nl. 10 van de 21 zetels in de staten (het parlement), dus ruim 47 %. Gezien de huidige spreiding van de bevolking over de districten is dit niiet onredelijk. Conform de kieswet (tot 1962) konden deze 10 zetels alleen aan de winnende partij worden toegewezen. Als gevolg hiervan hebben verscihillende politieke partij en zich in fronlten of andere samenwerkingsverbanden verenigd. Van de groepenngen die momeriteel om de politieke macht dingen, is het versohil in aantal aarahangers in Paramaribo vrij gering. Dit be- tek«nt dat een belangrijke wijzig-ing in het complex van maatregelen ten aanzien van de werkloosheidsvoorziening grote politieke konse- kwenties voor de machthebbende partij en met zich mede kan brengen. Is het dientengevolge begrijpelijk dat men voorlopig niet veel ver- andering mag verwachten in de heersende situatie, het neemt niet weg dat een zich handhaven van de- urbanisatie op het niveau van na de oorlog de sociale en economische ontwikkeling van Suriname ernstig in gevaar zal brengen. e. Een ander aspect van de u^bani'satae is de voortschrijdende differen- tiatie in de beroepsstructuur van de plattelandsbevolking. Met name is dit bij de Hindoestanen en Indonesiers het geval. Deze groeperingen werden bij hun aanikomst voor nagenoeg 100 % in de laagste beroepscategorie, en als zodaniig in de laagst gewaardeerde sociale groepering, geplaaitst nl. die van landarbeider. Na verloop van tijd ziet men deze bevoilkingsgroepen de sociale ladder beklim- men, eerst door zich te gaan vestigen als zelfstandiige landbouwers, later door het kiezen van een beroep dat buiten de landbouw ligt. Omdat men, ails gevolg van de centralisatie van het gehele sociale en administratieve apparaait, praktisch alleen in Paramaribo een goede kanis van slagen heeft om zich buiten de landbouw een redelijk bestaan te verwerven is men genoodzaakt zich in deze stad te vestigen. (Zie ook Kruyer). Dat men de urbanisatie niet kan stuiten door alleen het onderwijs-

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 44 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

apparaat te decentraliseren Week uit het feit dat het grootste deel van de afgestudeerde MULOleerlingen uit het Nickerie-district niet in het district zelf was te plaatsen, maar alleen in Paramaribo werk kon vinden dat overeenkwam met hun opleiding. f. Het is niet alleen de werkgelegenheid die velen naar de stad doet trekken, maar ook de zeer geringe beloning die men in de landbouw voor mioeizame arbeid verkrijgt. Wil men de urbaniisatie afremmen, dan zal men niet alleen voor werkgelegeniheid in de diistricten moeten zorgen, maar er zal tevens op toegezien moeten worden dat in de dlistricten en met name in de landbouw een redelijk loon wordt betaald. g. Het versdhil in deefbaarheid tussen sitad en platteland doet velen, die zich reeds uit anidere overwegingen door de stad voelen aan- getrokken, besluiten het vertrouwde maar ook benauwde woonge- bied te verlaten voor het avontuur in de stad. Door de grote mobiliteit van de bevolking en de aanzienlijke verbetering van het transport en de wegen in Suriname, heeft de di'strictsbevolking steeds meer gelegenheid gekregen het eigen woonkl'imaat te ver- gelijken met dat van de stadsfeevolking. Als gevolg van de grote verscMlen die men zelf kan constateren is bij de diistrictsbevolkinig een zeker ottbehagen ontstaan t.a.v. het eigen wooniklimaat. Dit brengt velen er toe naar de stad te trekken. De trek naar de stad zal ongetwijfeld afnemen wanneer men tot een redelijk evenwicht tussen het woonklimaat van stad en platte- land zou kunnen komen. Hoe belangrijk dit versdiil in wcyoniklimaat ook voor de urbanisatie mag zijn, ten opziohlte van de werkgelegen- heid is het een secunidaire faktor.

Uit het voorgaande blijkt dat de urbanisatie een gebeuren is dat reeds vele jaren aan de gang is en dat dit versohij nisei tot in het verre ver- leden de bezorgdheid heeft opgewekt van de bestuurders van het land. Het is een proces waaraan na verloop van tijd alle landaarden in volgorde van hun binnenkomst in Suriname zijn gaan deelnemen. Geen van de gebieden in Suriname heeft zidh tot dusverre aan dit proces kunnen orittrekken, al staat wel vast dat van de streken die op meer dan 40 km van Paramaribo zijn gelegen de urbaniisaitietendens begint af te nemen, waarsohijnlijk als gevolg van het feit dat de aantrekkings- kradht van Paramaribo zwalkker wordt. Binnen het district Nickerie is vooral na de oorlog een trek naar

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 45 de districitsihoofdplaats Nw.-Nickerie ontstaan, welke steeds grotere omvang gaat aarmemen. Het is gewenst dat deze migratie zodanig wordt geregu'leerd dat er een evenwichtige bevolkingsgroei ontstaat van Nw.-Nickerie en het plaltteland. Anders krijgt men binnen dit district met een urbaniisaitieprobleem op kleine schaal te karnpen. De vraag rijst of het zinvol is om, zoals Kruijer doet, een onder- scheid te maken tussen een oude trek (daterend van voor de oorlog) en een nieuwe trek naar de stad. Zowel de richting van, als de motieven voor de trek zijn dezelfde gebleven. Wellidht heeft de periode gedurende de tweede wereldoorlog het urbanisaitieproces voor de Hindoestanen en Indonesiers enigermate versneld, maar op den duur zou deze trek (gevolg van centralisaltie en beroepsdifferentiaitie) toch zijn ontstaan. De onevenwdctitige groei van Paramaribo ten aanzien van de rest van Suriname vloeit voort uit de sociale, economische en administra- tieve structuur van het land. Dit houdt in dat wil hierin verandering worden gebracht, men een zeer groot aantal maatregelen ten uitvoer zal moeten brengen. Een veelomvattend overheidsbfileid, dat alle sec- toren en alle niveaus van de Surinaamse samenleving omvat, zal hier- voor nodig zijn.

5. De geograjische mobiliteit bezien in het kader van de ontwikkeling van Suriname.

De geografi'SCihe mobiliteit is in Suriname een belangrijk sociaal gebeuren en heeft haar stempel op de samenleving gedrukt. Men zal hiermede rekening moeten houden bij het opstellen van plannen voor de ontwikkeling van het land.

De meest speataculaire uitvloeisels van de geografische mobiliteit in het verleden, zijn wel de naar ras, cultuur en ten dele nog naar her- komst versdhillende groeperingen die in Suriname met het woord landaard worden aangeduid. De sociale en culturele verschillen tussen deze groeperingen zullen blijven bestaan zolang nog vele ouderen, die op het plaitteland een grote invloed hebben, buiten Suriname geboren zijn. Verwacht mag worden dat deze groep in de komende 20 jaar praiktisch geheel zal verdwijnen. Maar ook daarna zal men rekening moeten houden met het feit dat de samenleving in Suriname niog geruime tijd haar plurale karakter zal 'behouden omdat, met name op het platteland, de bevolking wat landaard betreft in kleine homogene groepen bij een woonit. Niet alleen

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 46 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

dat men districten aantreft waar een landaard sterk domineert (bijv. in 1957 Coronie 88 % Creools, Nickerie 57 % Hindoestaans of Com- mewijne 64 fo Indonesisch), maar zelfs binnen de polders en vestigings- plaatsen van een district ziet men de bevolking landaardsgewijze bijeenwonen. De aaimzienlijke interne migratie binnen de districten heeft aan deze toestand niet veel veranderd. Integendeel een aantal migraties van de laatste jaren heeft tot gevolg gehad dat de geografische menging van de verschillende landaarden nog is afgenomen. Het is gebleken dat de Hindoestaanse, maar vooral de Indonesische landbouwers voorlopig in een gebied prefereren

Bij het koloniseren • van niieuwe gebieden, waarbij de ovefhedd in Suriname de leiding heeft, bestaan er mogelijkheden om de binnen- komende bewoners ongeacht hun landaard over de polder te versprei- den. In het verleden is dit niet altijd een succes gebleken, daar met name de Indonesiers er snel toe overgaan het gebied te verlaten, wan- neer het sociale klimaat hun niet bevalt, ook ai betekent dit voor hen een economische achiteruitgang. Men zal het assimilatiebeleid met grote zorg moeten vperen, wil men de interne migratie niet vergroten en de spanningen tussen de landaarden niet onnodig toespitsen. Een voordeel van de urbanisatie is dat de assirnilatie, die in de districten nog nauwe- lijks op gang is gekomen en ook in de toekomst vermoedelijk nog traag zal verlopen, in de stad reeds een aanvang heeft genomen en hier in de nabije toekomst ongetwijfeld een grote omvang zal verkrijgen. Dit wil daarom nog niet zeggen dat in Paramaribo geen spanningen tussen de landaarden te verwachiten zijn. De Paramaribo binnen- komende Hindoestanen en Indonesiers zullen aanspraak gaan maken op ambachiten, beroepen en posities, die tot voor kort praktisoh geheel

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 47 in handen van Creolen waren. Het is te verwachten dat deze concur- rentie spanningen zail oproepen. Daarnaast zullen door het intiemere contact vele culturele en reli- gieuze waarden welke in de distrioten als gevolg van het isolement zonder spanningen naast elkaar konden voortbestaan, nu met elkaar worden geconfroniteerd, wat eveneens aanleiding tot conflicten kan geven. Het samenvallen van sociale, culturele, religieuze en administra- trieve grenzen maakt daft deze spanningen zich snel kunnen toespitsen. Dit tijdelijk toenemen van de spanningen tussen de landaarden is een fase van het proces van de eenwording van de bevolking van Suriname.

De grote geografische mobiliteit van de plattelandsbevolking doet verwadhten dat er niet veel moeilijkheden zullen rijzen bij bijv. het overbrengen van fooeren naar nieuwe gebieden. Dit is van belang voor de kolonisatiie van de grote landaanwinniingsprojecten in het kader van het Tien Jaren Plan. Het kost inderdaad weiruig moeite om de boeren te bewegen het oude land te verlaten om bedrijven in de nieuwe polders te betrekken, maar men dient rekening te houden met het feit dat de wegtrekkende bevolking er prijs op stelt geregeld kontakt met het oude woongebied te onderhouden. Dit betekent dat, wil men de migratie vlot laten ver- lopen, er goede verbindingen tussen het gebied van herkomst en het nieuwe woongebied moeten zijn. In het gebied rond Paramaribo Week het moeilijk te zijn de mensen er toe te brengen zich tegen de richting van de bestaande migratie- stroom in te verplaatsen. Dait de migratierichting en de band met het oude woongefoied van betekeniis zijn bleek onder andere duidelijk bij een polder in het Commewijne-district, gelegen in een zeer vruchtbaar gefbied en met, naar Surinaamse maatstaven, grote bedrijven, waar men zich niet wilde vestigen omdat men vortd dat het gebied a. te ver van Paramaribo af lag en b. te geisoleerd ten opzichte van het oude woongebied was gelegen. Een ander probleem bij de kolonisattie van nieuwe polders deed zioh voor in het Nickerie^district in verband met de joint family van de Hindoestanen. Bij deze bevolkingsgroep was het gewoonte dat de zoons ook na hun trouwen bij hun ouders blijven inwonen en dat zij in het bedrijf van de vader werkzaam zijn. Het selectiebeleid in de nieuwe polders was er op gerichit om de bedrijven uit te geven aan jonge boeren of personen uit de boerenstand die niet over grond bescbikten.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 48 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

Bovendiien werd aan de gronduitgifte de voorwaarde verbonden dat men zich binnen een jaar metterwoon in de nieuwe polder moest vestigen. Dit betekende dat vele jonge gezinnen genoodzaakt waren, wilden zij voor een nieuw bedrijf in aanmerking komen, om de joint family te verlalten. Veel verzet van de hoof den van de joint families werd hierbij nie't onidervonden. Wei bleek evenwel dat het jonge gezin en met name de vaak zeer jonge vrouw aanvamkelijk moeilijk buiten de steun van de joint family konden. Dit had weer zijn invloed op de resulitaten van de bedrijven in de nieuwe polders. Afgezien van de hierboven vermelde problemen bleek het eenvoudig om de aigrarische 'bevolking te bewegen naar het nieuwe land te trekken. De grote geografische mobiliteit bracht ook een nadeel met zich mede voor de kolonisatie van het nieuwe land. De gebondenheid van de Surinaamse 'boer aan zijn land is, afgezien van enkele Creoolse groeperingen, gering. Hij is gaarne bereid om elders zijn geluk te beproeven. Maar blijkt het op het nieuwe land tegen te vallen dan is hij eveneens zeer snel geneigd het nieuwe bedrijf in de steek te laten en ergens anders zijn heil te zoeken. De grote geografisohe mobiliteit is dan ook een van de oorzaken geweest van het grote verloop van boeren binnen de nieuwe landbouwprojeoten.

Geografisdhe mobiliteit en urbanisatie zijn verschijnselen die behoren bij de moderne maatsohappij, doch ind'ien de econiomische structuur van een samenleving hiervoor nog nieit rijp is, kunnen zij de ontwik- keling ernistig schalden. Waar nog een belangrijk deel (49 %) (itabd 10) van de beroepsbevolking in de landbouw werkzaam is, is het wenselijk dait het merenideel van de plattelandsbevolking een geringe geografische mobiliteit bezit. In de eerste plaats zail men dit kunnen bereiken door aan de agrarisdhe bevolking voldoende werkgelegeniheid op het platte- land te verschaiffen, werkgelegenheid die tevens een goede beloning opleverlt. De werkgelegenheid zal gezien het huidige sociale en politieke klimaat voorlopig nog overwegend in de kleinilandbouw moeten worden gezocht. Aan de rniddenistaouw zal aandaciht moeten worden gesahonken, opdat de agrarisohe bevolking binnen de landbouw moge- lijkheden heeft om vooruit te komen en tot een economische en sociale differentiatie te geraken. Via onderwijs en voorlichting zal de agrarische beroepsbevolking zo opgeleid moeten worden dat zij een goed bestaan in de landbouw zal kunnen opbouwen. Verbetering van het woon- klimaat zal er eveneens toe bijdragen dat de agrarische bevolking op het plaittelanid blijft wonen. Het is niet de bedoeling te suggereren dat

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 49 getracht moet worden de gehele geografische mobiliteit, met name de urbanisatie, tegen te gaan. Dit is niet alleen onmogelijk maar ook ongewenst. Alleen zal getracht moeten worden om dit proces op zodanige wijze te regelen dat het de ontwikkeling van Suriname stinvuleert in plaats van belemmert.

In het voorgaande is naar voren gekomen dat de migratie in Suriname vele vitale onderdelen van de Surinaamse samenleving raakt. Wil men het land op veranitwoorde wijze naar een betere toekomst leiden, dan is het noodzakelijk dat men een goed inzicht heeft in het sociale gebeuren in deze samenleving. Het is te hopen dat men zich dit inzicht zal verwerven door sociaal onderzoek in de ruimste zin van het woord. Dat daarbij het onderzoek naar de geografische mobiliteit niet mag ontbreken spreekt, na het voorgaanlde, wel vanzelf.

***

GEOGRAPHIC MOBILITY AND THE DEVELOPMENT OF SURINAM

Between 1650 and 1814 300.000—350.000 negroes were imported as slaves. Between 1873 arid 1916 34.000 Indians and between 1891 and 1939 33.000 Indonesians were brought to Surinam as contract labourers for die plantations. These immigrations, some of which took place rather recently, have resulted in Surinam's typically plural society. Next to immigration from abroad, internal migration constitutes a feature of importance. Only 66 % of the population living in the districts of Surinam was born ithere, and only 53 % of the people living in localities. An analysis of the census of 1950 shows that each of the districts has a different immigration pattern. There are no examples of seasonal migration; the starting of the Wageningen-project and the Brokopondo-dam project, however, have caused a labour migration of some importance during the construction period. Internal migration is mostly directed to the only town, Paramaribo, and .the surrounding district Surinam. In 1957 44 % of the total piopulation of nearly 250.000 inhabitants lived in town. The main reason was that social and economic differentiation is only possible for the rural people when migrating to town. Next to tihat, up to 1960 assist- Dl. 119 4

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 50 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP. ance to unemployed was given and even in a generous manner, but only to inhabitants of Paramaribo. Other social and economic services are also higher developed in Paramaribo than in the rural districts. At the moment the rate of urbanism is endangering development. In order to tower this rate of urbanism important changes in the political, social and economic structure of the country are to be made. Geographical mobility is important for the rural settlement projects. On tihe one hand it stimulates colonisation, on the other hand it is one of the reasons why many farmers leave the new polders after some time. Migratie influences the acculturation process that is of great importance for the segmented society of Surinam. The conclusion of the article is that geographical mobility of the population has a great influence on the development of Surinam and has to be taken into account in the plans for the future development of this country. IR. D. B. W. M. VAN DUSSELDORP

GERAADPLEEGDE LITERATUUR: Adviesraad, Rapport van de adviesraad voor de herziening van het Tienjaren Plan Paramaribo, 1959. Benjamin, S. H. D. en Snelleman, J. F., Encyclopedic van Nederlandsch West- Indie (W.I.E.) 1914-1917. Davis, K., The origin and growth of urbanisation in the world. The American Journal of Sociology, Vol. LX no. 5 March 1955. Feriz, H., Zwischen Peru und Mexico. Kon. Instituut voor de Tropen, Amster- dam 1959. Kruyer, G., Urbanisatie in Suriname. Tijdschrift Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap, 1951, deel LXVIII, no. 1. Kuip, E. van der; Walvis, Chr. en Lier, R.A.J. van, Report on. the demografic problems of Surinam. Vox Guyane, Maart 1959. Lier, R. A. J. van, Samenleving in een grensgebied. 's-Gravenhage, 1949. Welvaartsfonds Suriname Tweede Algemene Volkstelling (T.A.V.) Suriname 1950. 1954 t/m 1960, deel II t/m deel X. Wolbers, J., Geschiedenis van Suriname. Amsterdam 1861. United Nations, Demografic Yearbook 1960. New York 1960.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access BIJLAGE 1. In 1950 in Suriname wonende bevolking naar leejtijd, geboorteplaats binnen of buiten Suriname en landaard.*

Leeftijdsklasse Geboren in Suriname Geboren buiten Suriname Leeftijd Geboor- Creolen Hindo- Indo- Anderen Totaal Creolen Hindostanen Indonesiers Anderen Totaal Totaal in 1950 te datum stanen nesiers Totaal %** Totaal % Totaal % Totaal % Totaal % CM 50/46 10.801 11.470 3.637 922 26.830 115 38 17 6 5 2 162 54 299 100 27.129 5-9 45/41 8.992 9.812 3.200 751 22.755 193 53 30 8 2 0,5 142 39 367 100 23.122 10-14 40/36 7.947 7.998 3.266 716 19.927 133 41 28 9 49 15 114 35 324 100 20.251 o 15-19 35/31 7.068 6.401 3.238 616 17.323 108 38 37 13 61 21 78 27 284 100 17.607 a 20-24 30/26 5.535 4.971 2.403 413 13.322 99 21 33 7 212 45 131 27 475 100 13.797 H 25-29 25/21 4.882 4.588 1.615 362 11.447 87 15 39 7 213 38 227 40 566 100 12.013 30-34 20/16 3.925 3.421 674 286 8.306 75 14 41 6 306 44 253 36 675 100 8.981 M 35-39 15/11 3.726 2.582 497 229 7.034 95 6 102 6 1.122 68 338 20 1.657 100 8.691 o 40-44 10/06 3.311 1.929 363 193 5.796 102 4 228 9 1.825 73 359 14 2.514 100 8.310 55 45-49 05/01 2.955 1.493 239 205 4.892 102 4 235 9 1.846 73 334 13 2.517 100 7.409 50-54 00/96 2.460 923 74 141 3.598 130 4 375 11 2.601 77 253 8 3.359 100 6.957 55-59 95/91 2.105 444 19 114 2.682 125 4 756 26 1.814 63 200 7 2.895 100 5.577 60-64 90/86 1.981 248 2 118 2.349 107 4 1.311 51 1.006 39 158 6 2.582 100 4.931 65-69 85/81 1.552 96 1 65 1.714 98 6 712 41 815 47 114 6 1.739 100 3.453 70-74 80/76 1.034 46 0 43 1.123 78 9 368 42 354 40 77. 9 877 100 2.000 I 75-79 75/71 584 4 0 34 622 33 8 197 49 117 29 54 13 401 100 1.023 80-84 70/66 307 4 1 20 332 20 11 99 54 42 23 23 12 184 100 516 85> <65 180 3 0 10 193 8 8 47 46 39 37 9 9 103 100 296 g leeft. bek. 69.345 •56.433 19.229 5.238 150.245 1.708 8 4.655 21 12.429 57 3.026 14 21.818 100 172.063 leeft. onbek. 173 634 811 69 1.687 17 0,5 426 13 2.725 85 38 1 3.206 100 4.893

Totaal 69.518 57.067 20.040 5.307 151.932 1.725 7 5.081 20 15.154 61 3.064 12 25.024 100 176.956

* Gegevens van de tweede algemene volkstelling Suriname 1950. ** Totaal landaarden in de leeftijdsklasse is 100%.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 52 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

B1JLAGE 2. De verdeling van de bevolking in 1950 geteld naar woondistrict en geboortedistrict voor de verschillende landaarden*

CREOLEN Woondistrict

Geboorte- Nickerie Coronie Sara- Suriname Para- Comme- Maro- Totaal district macca maribo wijne wijne

Nickerie 2.587 74 20 130 1.251 23 47 4.132 Coronie 81 2.849 17 103 1.332 17 48 4.447 Saramacca 15 12 400 207 1.126 20 28 1.808 Suriname 32 19 . 39 5.669 3.415 62 119 9.355 Paramaribo 334 351 186 3.136 38.502 497 810 43.816 Commewijne 25 22 25 371 2.218 1.095 125 3.881 Marowijne 13 8 5 97 790 19 710 1.642 Buitenland 253 3 26 168 990 40 305 1.785 Omb./elders 8 9 8 84 248 20 22 399

Totaal 3.348 3.347 726 9.965 49.872 1.793 2.214 71.265

HINDOSTANEN Woondistrict

Geboorte- Nickerie Coronie Sara- Suriname Para- Comme- Maro- Totaal district macca maribo wijne wijne

Nickerie 7.964 1 21 77 214 15 2 8.294 Coronie . 18 26 14 4 11 1 0 74 Saramacca 13 3 3.752 888 757 35 5 5.453 Suriname 91 7 387 22.564 2.699 364 26 26.138 Paramaribo 105 3 97 1.086 6.852 200 47 8.390 Commewijne 48 2 135 2.116 1.325 4.594 24 8.244 Marowijne 2 0 6 45 40 14 44 151 Buitenland 1.013 4 159 2.485 902 514 4 5.081 Onb./elders 14 1 10 212 57 28 2 324

Totaal 9.268 47 4.581 29.477 12.857 5.765 154 62.149

Berekend aan de hand van gegevens van de Tweede Algemene Volkstelling 19S0.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 53

BIJLAGE 2. De verdeling van de bevolking in 1950 geteld naar woondistrict en geboortedistrict voor de verschillende landaarden*

INDONESIERS Woondistrict

Geboorte- Nickerie Coronie Sara- Suriname Para- Comme- Maro- Totaal district macca maribo wijne wijne

Nickerie 1.816 87 30 86 71 47 5 2.142 Coronie 3 38 5 5 3 0 0 54 Saramatca 11 8 1.115 161 93 22 9 1.419 Suriname 17 5 187 5.067 445 178 103 6.002 Paramaribo 8 4 11 159 409 34 19 644 Commewijne 34 19 453 1.721 844 5.942 313 9.326 Marowijne 1. 0 2 37 33 24 244 341 Buitenland 1.318 167 1.456 5.308 1.740 4.672 493 15.154 Onb./elders 4 0 4 61 7 34 , 2 112

Totaal 3.212 328 3.263 12.605 3.645 10.953 1.188 35.194

ANDEREN Woondistrict

Geboorte- Nickerie Coronie Sara- Suriname Para- Comme- Maro- Totaal district macca maribo wijne wijne

Nickerie 159 2 4 12 125 3 5 310 Coronie o. 3 . 0 2 18 0 1 24 Saramacca 14 0 97 55 158 3 9 336 Suriname 11 0 27 1.162 291 22 40 1.553 Paramaribo 13 2 20 230 2.066 23 21 2.375 Commewijne 3 0 2 44 107 169 19 344 Marowijne 3 1 7 26 98 6 179 320 Buitenland 136 23 66 416 2.230 156 142 3.169 Onb./elders 0 0 2 16 31 2 2 53

Totaal 339 31 225 1.963 5.124 384 418 8.484

* Berekend aan de hand van gegevens van de Tweede Algemene Volkstelling 1950.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access 54 D. B. W. M. VAN DUSSELDORP.

BIJLAGE 3. De procentuele samenstelling van de bevolking van de districten naar landaarden in de periode 1906—1959.*

PARAMARIBO SURINAME

Jaar Creolen Hindo- Indo- Anderen Creolen Hindo- Indo- Anderen stanen nesiers stanen nesiers

1906 90,1 0,4 0 9,5 100 52,7 36,3 7,5 3,5 100 1910 87,8 0 0 12,2 100 50,2 39,3 9,0 1,5 100 1915 87,4 3,4 0,5 8,7 100 44,2 39,5 11,6 4,7 100 1919 87,9 3,4 0,8 7,9 100 33,9 51,6 11,4 3,1 100 1925 80,7 7,9 1,5 9,9 100 26,3 55,0 16,9 1,8 100 1930 79,9 8,7 1,6 9,8 100 22,3 55,0 20,6 2,1 100 1935 79,6 8,9 1,8 9,7 100 22,6 54,2 20,7 2,5 100 1940 78,8 9,7 1,7 9,8 100 22,0 55,3 20,6 2,1 100 1945 76,3 14,4 3,6 5,7 100 17,9 59,0 21,5 1,6 100 1950 72,7 16,0 4,5 6,8 100 18,4 57,6 21,8 2,2 100 1956 70,2 18,1 4,9 6,8 100 20,5 57,0 19,8 2,7 100 1959 68,5 19,9 4,9 6,7 100 23,3 55,5 18,5 2,7 100

SARAMACCA NICKERIE

Jaar Creolen Hindo- Indo- Anderen Creolen Hindo- Indo- Anderen stanen nesiers stanen nesiers

1906 66,7 25,2 5,0 3,1 100 43,4 38,2 8,6 9,8 100 1910 46,5 44,5 4,0 5,0 100 40,2 37,1 8,4 14,3 100 1915 44,4 48,5 5,8 1,3 100 40,8 43,9 7,5 7,8 100 1919 38,1 50,5 9,9 1,5 100 40,3 40,3 13,7 5,7 100 1925 23,2 56,4 17,8 2,6 100 34,2 36,1 23,0 6,7 100 1930 25,8 52,6 20,9 0,7 100 33,0 32,2 29,5 5,3 100 1935 24,2 52,3 22,7 0,8 100 31,3 37,2 27,3 4,2 100 1940 22,9 47,4 29,1 0,6 100 27,8 47,9 20,6 3,7 100 1945 22,7 45,4 31,6 0,3 100 23,5 55,7 17,8 2,9 100 1950 21,1 46,7 31,6 0,6 100 16,1 60,2 19,9 3,8 100 1956 8,9 57,9 32,6 0,6 100 22,0 56,3 16,6 5,1 100 1959 9,7 58,4 31,3 0,6 100 21,0 58,1 16,0 4,9 100

* Berekend aan de hand van gegevens uit de koloniale verslagen, uit de verslagen van Bestuur en Staat en van de Burgerlijke Stand.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access MOBILITEIT EN ONTWIKKELING VAN SURINAME. 55

BIJLAGE 3. De procentuele samenstelling van de bevolking van de districten naar landaarden in de periode 1906—1959.*

COMMEWIJNE MAROWIJNE

Jaar Creolen Hindo- Indo- Anderen Creolen Hindo- Indo- Anderen stanen nesiers stanen nesiers

1906 20,3 42,4 35,8 1,5 100 57,7' 1,3 0 41,0 100 1910 17,8 44,3 36,4 1,5 100 63,6 2,0 0 34,4 100 1915 18,6 42,8 36,7 1,9 100 63,1 3,6 0,4 32,9 100 1919 18,0 33,7 45,1 3,2 100 59,4 2,1 0,1 38,4 100 1925 14,1 21,6 61,8 2,5 100 75,5 1,2 0,5 22,8 100 1930 12,9 19,3 65,9 1,9 100 70,5 1,3 12,4 15,8 100 1935 13,2 17,5 67,7 1,6 100 72,9 1,2 14,6 11,3 100 1940 13,4 19,6 65,6 1,4 100 68,0 1,2 19,8 11,0 100 1945 13,8 21,4 63,4 1,4 100 59,3 1,0 28,3 11,4 100' 1950 9,8 24,5 63,8 1,9 100 - 61,6 2,8 27,6 8,0 100 1956 8,4 25,1 64,3 2,2 100 62,8 3,7 27,3 6,2 100 1959 7,3 25,8 65,0 1,9 100 62,5 4,1 26,6 6,8 100

CORONIE

Jaar Creolen Hindo- Indo- Anderen stanen nesiers

1906 97,1 1,0 0,1 1,8 100 1910 97,3 0,7 0,1 1,9 100 1915 96,4 0,9 0 2,7 100 1919 97,3 0,7 0,1 1,9 100 1925 96,8 1,2 0,1 1,9 100 1930 93,5 4,0 0,4 2,1 100 1935 93,7 3,1 1,5 1,7 100 1940 93,6 1,4 4,4 0,6 100 1945 90,8 1,2 7,4 0,6 100 1950 90,1 1,1 8,2 0,6 100 1956 88,2 0,8 10,1 0,9 100 1959 87,9 0,5 10,6 1,0 100

* Berekend aan de hand van gegevens uit de koloniale verslagen, uit de verslagen van Bestuur en Staat en van de Burgerlijke Stand.

Downloaded from Brill.com10/06/2021 05:17:28AM via free access