Een Hydrologische Studie Van De Nannizwamp in Suriname
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
IRRIGATIE UIT EEN MOERAS Een hydrologische studie van de Nannizwamp in Suriname Irrigatie uit een moeras - Een hydrologische studie van de Nannizwamp in Suriname Dit proefschrift met stellingen van Robert Jan Sevenhuijsen, landbouwkundig ingenieur, geboren te Velp (Gem. Rheden) op 3 januari 1943, is goedgekeurd door de promotor, dr. ir. W.H. van der Molen, hoogleraar in de agrohydrologie. De rector magnificus van de Landbouwhogeschool, J'.P.H, van der Want Wageningen, 23 juni 1977 9. Aan de kennis van de interactie tussen hydrologie en vegetatie moet bij de opleiding meer aandacht worden geschonken. 10. De verwachtingen ten aanzien van het vinden van z.g. eigen oplossingen voor technische problemen in ontwikkelingslanden zijn te hoog gespannen. 11. De zweetdruppels van de medewerkers van deze studie hebben niet kwantitatief maar wel kwalitatief bijgedragen aan de afvoergegevens. Proefschrift van R.J. Sevenhuijsen Irrigatie uit een moeras - Een hydrologische studie van de Nannizwamp ín Suriname Stellingen 1. In een ontoegankelijk gebied als de Nannizwamp is het idee dat de natuur de mens over- heerst aannemelijker dan omgekeerd. 2. De mogelijkheden van watertransport door natuurlijke depressie in de jonge kustvlakte van Suriname zijn tengevolge van de stromingsweerstand zeer beperkt. Prof. Dr, Ir. W.J. van Blommerstein. Het nationaal ontwikkelingsprogram voor Suriname. 3. De Nannikreek die in het Nannimeer ontspringt en degene die door de Nannizwamp stroomt zijn slechts tijdelijk verbonden geweest, in tegenstelling tot wat op de kaarten is aan- gegeven. Dit proefschrift. 4. In de waterbalansstudies van moerasgebieden in de USSR door Bavina wordt geen rekening gehouden met de oppervlakteverandering bij peilveranderingen. In de studie van de Nanni- zwamp blijkt de peil/oppervlakte-relatie juist een belangrijke rol te spelen. L.G. Bavina, 1972. Waterbalance of swamps and its computation. Symposium on the hydrology of marsh-ridden areas, 5. De veronderstelling van Eisenlohr dat de evapotranspiratie van begroeide plassen groter zou zijn dan van onbegroeide plassen in gebieden met een lang groeiseizoen, blijkt niet juist te zijn. W.M.S. Eisenlohr Jr, 1972. Hydrology of marshy ponds on the Coteau du Misouri, In: Hydrology of marsh-ridden areas. Proceedings of the Minsk Symposium, p, 305-311. (publ. 1975) 6. De infrastructuur die nodig is voor geïrrigeerde rijstcultuur leent zich slecht voor andere geïrrigeerde gewassen. Mede hierdoor wordt geïrrigeerde rijstbouw voornamelijk als monocultuur bedreven. 7. Wanneer bij 'recycling' van irrigatiewater het water in een zwampreservoir wordt terug- gepompt, is het belangrijk hiervoor een afgescheiden deel te reserveren. 8. Wanneer goedkope bestrijdingsmiddelen met negatieve bijwerking voor het milieu ver- vangen moeten worden door duurdere, selectief werkende, is het billijk dat deze kostprijs- verhoging doorberekend kan worden, in het bijzonder wanneer de produktie in ontwikkelings- landen en de consumptie in ontwikkelde landen plaatsvindt. RJ. Sevenhuijsen 93o IRRIGATIE UIT EEN MOERAS Een hydrologische studie van de Nannizwamp in Suriname LIBRARY International Reference Cerrtn» for Community Water Supply Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor in de landbouwwetenschappen, op gezag van de rector magnificus, dr. H.C. van der Plas, hoogleraar in de organische scheikunde, in het openbaar te verdedigen op vrijdag 9 september 1977 des namiddags te vier uur in de aula van de Landbouwhogeschool te Wageningen Centrum voor landbouijpublikatíes en landbouudooimentatïe Vagening&n - 1977 Abstract Sevenhuijsen, R.J. (1977) Irrigatie uit een moeras - Een hydrologische studie van de Nanni- zwamp in Suriname / Irrigation water from a swamp - A hydrological study of the Nanni swamp in Surinam. Versl. landbouwk. Onderz. (Agrie. Res. Rep.) 869, ISBN 90 220 0644 1, (viii) + 143 p., 54 figs, 24 tables, 87 refs, Eng. and Dutch summaries. Also: Doctoral thesis, Wageningen, Tropical Swamp areas are sometimes suitable for agricultural expansion. In Suriname reclamation of relatively small parts of the coastal swamp has been carried out for centuries. Many of these polders are abandoned or have been made suitable for (wet) rice cultivation. For further development of this type of rice culture more knowledge of hydrology and oecology of the swamps is required. This study of the Nanni Swamp in N. Suriname covers the following subjects: catchment are survey, water balance of the swamp area, water movement through the overgrown reservoir, irrigation possibilities for rice culture and the influence on the swamp vegetation. Although many details remained unclear a satisfactory understanding of the hydrology of the area was obtained. Knowledge of the potential and the limitations could lead to further development of the area, and can also provide data relevant to situations elsewhere. Free descriptors: catchment area survey, water balance, calculation model, water movement, vegetation, rice culture. This thesis will also be published as Agricultural Research Reports 86y. (c) Centre for Agricultural Publishing and Documentation, Wageningen, 1977. No part of this book may be reproduced or published in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publishers, Woord vooraf Na drie jaar ijverig plannen maken, als irrigatie-ingenieur bij de afdeling project- planning van het Ministerie van Landbouw in Suriname, belast met de landbouwprojecten in West-Suriname, bleef het grote waterreservoir, in de vorm van een groot moeras, als grote onbekende over. Koen Roest als praktijkstudent werd erop uitgestuurd en kwam terug met veel gegevens en mooie verhalen. Samen met de bioloog Tennissen van Landsbos- beheer werden enkele verkenningstochten ondernomen. Duidelijk bleek dat het onderzoeken van dit gebied een 'full time job' zou worden. Dank zij de steun van prof. Nugteren en de medewerking van de Wotro-vertegenwoordiger in Suriname, dr. Ruinard, kon op tijd een aanvraag voor een subsidie bij de Stichting voor de bevordering van Wetenschappelijk Onderzoek van de Tropen (Wotro) worden ingediend. In februari werd de subsidie toegekend en in april namen de voorbereidingen een aan- vang. Dank zij de vlotte medewerking van Wotro kon het veldwerk in september beginnen. In oktober bracht prof. Nugteren een bezoek aan het onderzoekingsgebied. Ik had hem graag willen bedanken voor zijn stimulerende en waardevolle adviezen. Kort daarna werd het onderzoek getroffen door een ramp waarbij twee medewerkers, de praktijkstudent Loek Fransen en de Surinaamse bootsman Balgobin, in de rivier de Corantijn verdronken. Enige maanden later werd een tweede gevoelig verlies geleden, toon prof. Nugteren plotse- ling overleed. Prof. van der Molen werd bereid gevonden verder als supervisor op te treden. Het gevoel alleen te staan tegenover een gevaarlijk onderzoeksobject werd gelukkig gelijdelijk weggenomen, doordat van verschillende kanten medewerking werd onder- vonden. Veel steun werd ín deze periode van gegevens verzamelen verkregen van de volgende Surinaamse overheidsinstellingen en particuliere bedrijven, aan welke ik dan ook veel dank verschuldigd ben: de Waterloopkundige Afdeling, de Dienst Bodemkartering, het Landbouwproefstation, het Celos, het Centraal Bureau Luchtfotokartering, het Bureau Landelijke Opbouw, de Meteorologische Dienst, de Geologisch Mijnbouwkundige dienst, de troepenmacht Suriname, het Ilaco, de Sunecon, de Sescon groep, het aannemersbedrijf Baithali, de vliegers van de 'gebroeders Gummels' en de firma Van Dijk in Nickerie en in het bijzonder de Landbouwvoorlichtingsdienst in Nickerie. Bijzonder erkentelijk ben ik mijn Surinaamse medewerkers Bisoen Jainarain en Jan Khodabaks die onder alle omstandigheden hun uiterste best hebben gedaan. De praktijk- studenten Daan Ponsteen, Raf Bakker en Hans Willemink dank ik voor hun bijdragen aan dit gedeelte van het onderzoek. Judith, jou bedank ik voor de vele uren posten bij de krakerige zendinstallatie, klaar om hulp vanaf het vasteland te mobiliseren. Ik geloof, achteraf dat het onderzoek jou vaak zwaarder is gevallen dan mijzelf. Vader Sevenhuijsen dank ik voor de vele logistieke diensten die hij vanuit Nederland heeft verleend. In de periode van uitwerking van de gegevens heb ik veel te danken gehad aan Jan Buis die onmisbare diensten heeft verleend bij de computerverwerking van de resultaten van de metingen. Prof. van der Molen, U ben ik veel dank verschuldigd voor de uren die U besteed heeft aan de verschillende edities van dit geschrift. Het waren niet alleen leerzame, maar ook aangename zittingen. Voor do afwerking van het geschrift wil ik graag nog bedanken Zwanet de Jong voor het vele typewerk, de heer Rietveld voor de tekeningen en de heer Van den Heuvel voor de eindafwerking door het Pudoc. Tenslotte bewaar ik goede herinneringen aan de vele uitgebreide gesprekken over het onderzoek met en de gastvrijheid in Paramaribo bij Pieter en Marga Tennissen, die nu met de uitwerking van hun Wotro-onderzoek bezig zijn; ook naar hen gaat mijn dank uit. Curriculum vitae De auteur werd geboren op 3 januari 1943 te Rozendaal bij Velp. In de periode 1955/'61 volgde hij middelbaar onderwijs op diverse plaatsen. In oktober 1963 werd de studie aan de Landbouwhogeschool in de richting Irrigatie en Weg- en waterbouwkunde begonnen. In januari 1969 werd het ingenieursexamen afgelegd met als vakkenpakket Irrigatie, Weg- en waterbouwkunde, Meteorologie en Cultuurtechniek. Gedurende 1969/'70 was hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan