6. De Sprongen Van De Teunisbloem – 1900-1935 315
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Vast in het spoor van Darwin : biografie van Hugo de Vries Zevenhuizen, E.J.A. Publication date 2008 Link to publication Citation for published version (APA): Zevenhuizen, E. J. A. (2008). Vast in het spoor van Darwin : biografie van Hugo de Vries. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:30 Sep 2021 Darwin-4.1 07-08-2008 17:36 Pagina 313 vi De sprongen van de teunisbloem 1900-1935 1 ‘Ik heb thans, in de vijftien jaren die mijn proef duurt, een duizendtal mutatiën waarge- nomen waarbij twaalf goed onderscheiden en meestal zaadvaste soorten zijn opgetreden. Daarenboven ontstonden nog een aantal andere, onduidelijke, steriele of niet voldoende zaadvaste typen’. Het is zaterdag 29 september 1900: de leden van de Wis- en Natuurkundige Afdeling van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen zijn in het Am- sterdamse Trippenhuis bijeen voor hun maandelijkse vergadering. Hugo de 2 Vries staat als eerste spreker op de agenda met een lezing getiteld ‘Over het ontstaan van nieuwe soorten van planten’.1 Het is een bijzondere gebeurtenis: voor de aanwezigen, want het is meer dan tien jaar geleden dat De Vries in een vergadering een lezing heeft gehouden, maar vooral voor De Vries zelf. Na ja- renlang in stilte gewerkt te hebben onthult hij vandaag zijn grote ontdek- king: ten minste twaalf nieuwe soorten van Oenothera, spontaan ontstaan door mutatie. Dat de evolutie met kleine sprongen verloopt, door Darwin al als mogelijkheid geopperd, is bewezen! Het moment van de lezing is niet toevallig gekozen. Over een paar weken zal de eerste aflevering van Die Mutationstheorie uitkomen en om de aandacht op 3 zijn geesteskind te vestigen heeft De Vries een uitgekiende reclamecampagne opgezet. Sinds het voorjaar heeft hij in Duitse, Franse en Nederlandse tijd- schriften al enkele ‘reclameartikelen’, zoals hij ze in een brief aan Moll noemt, gepubliceerd over onderwerpen die in het boek aan bod zullen komen.2 Ook het tegenwoordig zo fameuze artikel over de herontdekking van de wetten van Mendel was zo’n ‘vorläufige Mittheilung’, zoals de ondertitel luidt. De le- zing voor de Akademie is het startschot voor het eigenlijke promotieoffensief. Binnen veertien dagen volgen een kort bericht voor de Académie des Sciences Darwin-4.1 07-08-2008 17:36 Pagina 314 314 erik zevenhuizen – vast in het spoor van darwin in Parijs (waarschijnlijk door Bonnier voorgelezen)3; een lezing (weer door Bonnier voorgelezen?) op het eerste internationale botanische congres dat wordt gehouden tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs4; een artikel in het Album der Natuur5; een lezing voor studenten in de Hortus Botanicus van Am- sterdam6; en een heuse biografie met daarin een gedetailleerde beschrijving van de experimenten uit de jaren negentig en de aankondiging van Die Muta- tionstheorie, geschreven door De Vries’ voormalige leerling F.A.F.C. Went en ge- publiceerd als aflevering in de door de Haarlemse uitgever Tjeenk Willink verzorgde reeks ‘Mannen en vrouwen van beteekenis in onze dagen’.7 Zoals 0 bedoeld blijft respons niet uit: De Vries’ artikelen en lezingen worden op hun beurt weer verslagen in enkele tijdschriften en kranten, zowel in Nederland als daarbuiten. De reacties waren positief: ‘Een merkwaardige ontdekking’, ‘een nieuw tijdperk van onderzoek is geopend’, ‘een werk dat een monument zal zijn voor de vaderlandsche wetenschap’.8 Net als in de eerste aflevering van Die Mutationstheorie houdt De Vries in zijn artikelen een pleidooi voor de sprongsgewijze evolutie en noemt hij de pange- nesis niet. Maar vergeten was hij die uiteraard niet, zoals blijkt uit de brief die hij schreef aan William Bateson ter begeleiding van een presentexemplaar van de eerste aflevering. Het boek was ‘as discontinuous as you could hope it’, ver- 0 zekerde De Vries hem, maar hij hoopte toch ook ‘that you will see in my Muta- tionstheorie proofs for the pangenesis and that I will succeed in persuading you, what I tried to do at Cambridge, that your discontinuity and Darwin’s pange- nesis are founded on exactly the same principle’.9 Bateson was inderdaad posi- tief over het boek, te meer daar hij tot zijn vreugde constateerde dat zijn eigen Materials for the study of variation door De Vries werd geciteerd. Dat stemde De Vries op zijn beurt weer tot tevredenheid, ‘for there must be no discontinuity between us’, zo schreef hij terug. Vol vertrouwen nodigde hij Bateson dan ook uit kritiek te spuien: ‘I shall be very obliged to all criticism and remarks which may be of use to me in writing my last chapter (theory of mutations = pange- 0 nesis, you know!)’.10 Alles in één schema Op 30 oktober 1900 stuurde De Vries aan Willem Moll het manuscript voor de tweede Abschnitt van Die Mutationstheorie: de beschrijving van de nieuwe soor- ten van Oenothera die in de voorgaande jaren in de proeftuin waren ontstaan, wat het bewijs moest leveren voor hetgeen in de eerste Abschnitt was beweerd. ‘Er is geen pangenesis in’, verzekerde De Vries zijn vriend. Althans, niet voor de onwetende lezer: ‘Maar het heeft toch, meen ik, een vrij duidelijke pange- Darwin-4.1 07-08-2008 17:36 Pagina 315 6. de sprongen van de teunisbloem – 1900-1935 315 netische strekking’.11 In de tekst die uiteindelijk werd gedrukt neemt De Vries flink de ruimte voor de bewijsvoering: eerst bespreekt hij de afwijkende vor- men die zijn ontstaan in de afzonderlijke cultures, elk afgeleid van één stam- plant, en vervolgens bespreekt hij de vormen allemaal nog eens uitgebreid af- zonderlijk. Onderwijl formuleert hij aan de hand van het gedrag van de teunisbloem ‘die Gesetze des Mutirens’: – nieuwe elementaire soorten ontstaan sprongsgewijs – zij zijn doorgaans meteen zaadvast – zij verschillen van variëteiten 1 – zij treden in een vrij groot aantal exemplaren tegelijkertijd op – de nieuwe eigenschappen zijn niet door tussenvormen met de bestaande ei- genschappen verbonden – de nieuwe eigenschappen wijken in alle denkbare richtingen af – de nieuwe elementaire soorten treden periodiek op. Alle nieuwe vormen van Oenothera die hij beschrijft noemt De Vries ‘muta- ties’. Volgens de definitie die hij in de inleiding had gegeven zouden het progressieve mutaties moeten zijn; maar die term gebruikt hij niet, ook niet in de theoretische paragrafen aan het einde van de Abschnitt waarin hij specu- 2 leert over de oorzaken van het ontstaan van mutaties. Aangezien de mutaties in het nageslacht van O. lamarckiana slechts bij enkele exemplaren, maar wel el- ke generatie opnieuw verschijnen, moet het latente, erfelijke eigenschappen betreffen. ‘Die Oenothera lamarckiana erscheint für uns also beladen mit einer gewissen Anzahl von latenten Eigenschaften; sie kann diese von Zeit zu Zeit abspalten, wenn man es so ausdrücken darf’. De latente eigenschappen moe- ten op hun beurt weer zijn ontstaan door een samenspel van inwendige en uitwendige omstandigheden. Aangezien mutaties zo zeldzaam zijn, lijkt het De Vries waarschijnlijk dat deze omstandigheden combinaties zijn van ex- treem gunstige en extreem ongunstige invloeden. Voor de aanduiding van dit 3 ontstaan van latente, mutabele eigenschappen introduceert De Vries een nieuw woord: ‘Prämutation’. ‘Zusammenfassend gelangen wir somit zu dem Satze, dass jeder Mutationsperiode eine Prämutationsperiode vorangegangen sein muss, in der die fraglichen neuen Eigenschaften, unter dem Einflusse äusserer Umstände, latent entstanden sein müssen’.12 Met deze speculaties over de oorzaken van mutaties wordt het derde, slechts veertig pagina’s lange Abschnitt ‘Ernährung und Zuchtwahl’ ingeleid. De Vries bespreekt hierin zijn proeven om met behulp van wisselende hoe- Darwin-4.1 07-08-2008 17:36 Pagina 316 316 erik zevenhuizen – vast in het spoor van darwin veelheden mest, water en licht enerzijds en selectie anderzijds de vruchtleng- te van O. lamarckiana en de hoeveelheid lintbloemen bij composieten en um- belliferen te beïnvloeden. Doel van het stuk is te laten zien hoezeer variatie en selectie met elkaar samenhangen, en hoezeer variabiliteit een geheel ander verschijnsel is dan mutabiliteit. ‘Die fluktuirende Variabilität ist also eine Er- scheinung der Ernährungsphysiologie’, luidt de conclusie, ‘während von der Mutabilität die äusseren Ursachen noch völlig unbekannt sind’.13 Zoals de tweede Abschnitt over de nieuwe soorten bij Oenotheraom druktech- nische redenen over de eerste en tweede Lieferung van Die Mutationstheorie ver- 0 spreid werd, zo werd de Abschnitt over voeding en selectie verdeeld over de tweede en derde Lieferung. Die laatste zou verder nog gaan bestaan uit de vierde Abschnitt waarin De Vries nogmaals de onhoudbaarheid wilde aantonen van de opvatting dat door selectie nieuwe variëteiten en soorten kunnen ontstaan. In de eerste Abschnitt had hij dat al betoogd en daarbij enkele van zijn in de jaren negentig uitgevoerde experimenten genoemd, maar nu gaat hij daar nog eens nader op in en voert hij nog meer experimentele bewijzen daarvoor aan. Uit zijn kweekproeven van de jaren negentig had De Vries geconcludeerd dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen variëteiten en monstruosi- teiten: de eerste geven niet of nauwelijks atavisten, de tweede geven veel of 0 zeer veel atavisten, maar door selectie kan het percentage atavisten met meer of minder succes verminderd worden (zie blz.