HET HOOGTEPUNT IS MORGEN VAN 0 NAAR 150 MILJOEN IN 10 JAAR

Dit boek is opgedragen aan alle arbeidsmigranten die -voor kortere tijd of langere tijd- hun land verlaten om elders te werken. Zij bewijzen dat Europa werkt.

OTTO Work Force is groot geworden dankzij de gedrevenheid van velen. Onze medewerkers, het stafpersoneel, het management, onze adviseurs, onze relaties en vooral ook onze klanten. Samen ontwikkel- den wij een succesformule voor internationale arbeidsbemiddeling. En samen maakten wij van OTTO een fantastisch bedrijf.

Op een aantal mensen kan ik altijd terugvallen. Kritisch sparring­ partners die mij scherp houden op verschillende terreinen. De leden van de Raad van Advies: Dries van de Beek, René van der Linden, , Hans Wiegel en Ruud Vreeman. De Raad van Commissarissen: Peter Verlegh (mijn ex-partner en kameraad), Ton aan de Stegge en Ger Biermans. Mijn persoonlijke adviseurs die bij nacht en ontij voor mij klaar staan: Dick Evers en Paul ’t Lam. Het huidige directieteam: Ron Verhoeven, Guido Vreuls, Wendy Bongarts en natuurlijk Karolina Swoboda. Ik heb grote bewondering voor de groei die zij de afgelopen 10 jaar heeft doorgemaakt.

Karolina is ook mijn vrouw. Samen met mijn kinderen Kirsten en Mick vormt zij de warme huiselijke omgeving waarvan ik volop geniet. Dit boek is vooral geschreven voor Kirsten en Mick. Voor al die keren dat ik er eigenlijk moest zijn, maar er niet was.

Frank van Gool mei 2010

5 6 INLEIDING

TRANEN VAN BETROKKENHEID

Het noodlottige vliegtuigongeluk op zaterdag 10 april 2010 waarbij de patriottische president Lech Kaczynski en 95 landgenoten van de Poolse elite omkomen, raakt de harten van miljoenen Polen. Ook de honderdduizenden Polen in ons land voelen de tragische dood als een mokerslag. En wederom zoeken de Polen elkaar in den vreemde op. Om het verdriet te delen en te verwerken. De grote Poolse gemeenschap denkt terug aan de dood van Paus Johannes Paulus II in 2005. Ook nu verzachten herdenkingsdiensten, rozen, condoleanceregisters het verdriet en geven ze uiting aan saam- horigheid. Zo ver van huis.

Op de snelweg rijden die zondag de zo vrolijke OTTO-busjes met zwarte linten naar de door Frank van Gool georganiseerde herdenkingsdienst in Amsterdam waar de Poolse OTTO-priester Krzysztof Obiedziński de mis leidt. ,,Polen is groter dan ons verdriet,’’ zegt de Poolse Karolina Swoboda tegen haar landgenoten in de afgeladen kerk. Het klinkt als het ‘Je maintiendrai’ van de Hollandse leeuw. Hoeveel tegenslag ook, we zullen overleven. Samen sterk. Do Zobaczenia Panie Prezydencie: tot ziens meneer de president. Frank en Karolina denken terug aan twee jaar eerder.

Het is zaterdagmiddag 2 februari 2008. Zo’n zaterdag als vele anderen. Ook voor Frank van Gool en zijn vrouw Karolina. Zo’n dag waarop een mens druk is met van alles en niks. Zoon Mick en dochter Kirsten

7 brengen het weekeinde door bij hun mamma. De zon hangt laag boven de horizon: een te vroege lentedag. Dan gaat de telefoon van Frank af, ergens in het centrum van Venray. Een mokerslag. Die dag wordt gitzwart, gebeiteld in de ziel van velen: echtgenotes, kinderen, familie, vrienden, collega’s. Maar zeker ook in die van Frank en Karolina. Het is het allerdiepste dieptepunt van acht jaar OTTO Work Force, de snelst groeiende en dan al grootste interna- tionale arbeidsbemiddelaar.

Een teletekstbericht: Bij een verkeersongeval in Nieuw Bergen zijn om 14.30 uur drie Polen van 51, 52 en 54 jaar oud aangereden op de Rijksweg. Ze overlijden ter plekke. De bestuurder van de auto waarin de drie dodelijke slachtoffers zaten, wilde linksaf slaan naar een tankstation. Door de laaghangende zon zag hij de 36-jarige Bergense automobilist die uit de tegenover- gestelde richting kwam over het hoofd. De Poolse bestuurder en de Bergenaar overleefden de botsing.

Frank en Karolina aarzelen geen moment. Hun in acht jaar fortuinlijk gegroeide OTTO is niet slechts een mooi ‘verdienmodel’ van buiten- landse uitzendkrachten; van snel geld over de ruggen van. Het loon- strookje, de betaling en dat was het dan. Nooit geweest. En het zal dat ook nooit worden. OTTO was er, is er en zal er zijn omdat het een geza- menlijk succes is: van oprichter Frank, de directie, het management en de duizenden Poolse werknemers. Samen vormen ze het OTTO DNA. Zeker ook deze drie mannen.

,,We zijn er meteen naar toe gereden. Onderweg werd steeds duidelij- ker hoe tragisch de afloop was.’’ Op de plaats van het ongeluk komt Frank oog in oog te staan met een totaal verfrommelde Ford Ka. Het door de klap verkreukelde rode bedrijfslogo op het rechterportier als stille getuige van het drama. ,,Het raakt je heel erg, maar je gaat op zo’n moment op de automatische piloot. Alles moet georganiseerd. De Poolse pastoor moet komen, de familie ingelicht. Ik heb direct contact

8 opgenomen met ons kantoor, waar we continu bezetting hebben. We hebben van al onze medewerkers foto’s en persoonsgegevens in het computersysteem dus zo kon de politie heel snel de identiteit van de slachtoffers vaststellen. Norbert Cebulla, Gerard Schwierz en Stanislaw Koralewski. Medewerkers die al jaren voor OTTO werkten. Ik kende ze persoonlijk. Ook collega’s moesten steun krijgen. Eigenlijk denk je dan nauwelijks na. Alles moet zo goed en zo snel mogelijk worden geregeld.’’ Als Frank en Karolina zondagochtend de Poolse chauffeur willen be- zoeken in het ziekenhuis, blijkt de man ook nog in de cel te zitten. ,,Dat was een nieuwe schok. Deze medewerker had zorg nodig, geen opslui- ting. Gelukkig bleek hij niets te hebben gedronken. We hebben ook direct onze advocaat ingeschakeld. In de loop van de maandag werd hij vrijgelaten.” Voor Frank en Karolina stond het meteen vast dat er voor de Poolse medewerkers van OTTO een herdenkingsdienst moest worden georga- niseerd. ,,De agenda’s werden schoongeveegd. Het enige dat telde was dat dit vreselijke drama zo goed mogelijk moest worden afgehandeld. Helaas konden we niet bij de begrafenissen in Polen zijn. De uitvaarten waren op dezelfde dag en de mannen woonden te ver van elkaar.’’ De betrokken en persoonlijke aanpak sieren Frank, zeggen vrienden en collega’s. Ach, zegt Frank zelf. ,,Omdat je je persoonlijk heel erg open- stelt voor alle betrokkenen, wordt dat gewaardeerd. Maar daar is het mij niet om te doen. Dit is wat ik ben en wat het bedrijf wil betekenen. Ik was vooral heel erg trots op mijn mensen. Professioneel en in dienst van de betrokkenen.’’

Paul ’t Lam, sinds jaar en dag de communicatieman van OTTO, maakt het van zeer nabij mee. ,,Bij zo’n gebeurtenis zit er bij Frank geen func- tionele rol in. Dat is oprechte belangstelling en medeleven. Hij leeft on- waarschijnlijk vanuit zijn kloten en zijn buik. Een enorm gevoelsmens. Je voelt gewoon of iemand er staat omdat het moet of dat hij het wil. Bij dat ongeluk komt heel veel van OTTO en Frank samen: ‘zo willen we zijn’.’’

9 Naast alle directe zorg voor de nabestaanden en collega’s, kan Frank gelukkig nóg iets doen. Een schrale troost, maar wel veelzeggend voor de manier waarop OTTO met zijn mensen omgaat. ,,We hebben extra verzekeringen afgesloten voor onze medewerkers. Die zijn er speciaal voor het geval er iets ergs gebeurt met onze mensen. Daardoor kreeg de familie van de slachtoffers een jaarsalaris uitbetaald.’’ Nog maandenlang sleept Frank het drama met zich mee. ,,Ze waren lid van de OTTO-familie. Keiharde werkers die jarenlang hun bijdrage hadden geleverd aan het OTTO-succes. Ik had er heel erg last van. We waren doodop, hadden nergens zin in, maar moesten ook verder. Ik zal het nooit meer vergeten.’’

10 HOOFDSTUK 1

TOT IN DE PUNTJES

Donderend applaus. Alle handen gaan op elkaar. Alle handen gaan op elkaar. Voor de honderden genodigden roept Frank zijn mensen toe. ,,How do you feel? How do you feel? How do you feel?’’ ,,I feel great. This is the best thing that happened to me in seven years OTTO.’’ November 2007, barok kasteeltje in Polen. Als een volleerde Steve Ballmer, de charismatische CEO van Microsoft, beweegt Frank met soms overslaande stem over de vloer voor de luid klappende gasten. Maanden daarvoor heeft hij samen met zijn creatieve staf zitten broe- den op de aanpak van deze zo belangrijke gebeurtenis. Filmpjes van een uitzinnige Steve Ballmer die via YouTube de hele wereld over zijn gegaan, vormen de inspiratie. Geen saaie speech in het toch ietwat steenkolen Engels van de Brabantse tuinderjongen. Nee, deze avond wordt specialer dan bijna wie dan ook van de gasten kan bevroeden. ,,Oké ik doe het,’’ stemt Frank bij de voorbereidingen in. ,,Het leek me leuk, paste helemaal bij de gelegenheid en het bijzondere karakter van de bijeenkomst op onze bakermat van het bedrijf in Opole.’’

,,You are great people. You did a great job. This is a great company. This is OTTO. We are OTTO.’’ De trots knalt uit de speakers als hij zijn mensen uit Polen, Holland, Tsjechië, Slowakije, Engeland en Zuid-Afrika begroet. ,,We are one big family.....hello family. This is the best place to get together. Our trip to Opole is a sentimental journey. Here it all started in 2000.

11 The first people to work for OTTO were from Opole.’’

Te midden van geklap en gejoel werkt Frank zorgvuldig naar de eerste climax toe. ,,I only have one message for you tonight. A simple mes- sage. An important message. A message of only two words.’’

,,T H A N K Y O U!’’

36 Uur eerder rijdt een nietsvermoedend gezelschap in een touringcar door nachtelijk Duitsland. ,,We zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal.’’ Tijdens de reis van het OTTO hoofdkantoor in Venray, via Dortmund Airport naar Krakau, zit de stemming er op die 23ste no- vember 2007 al gelijk goed in bij het OTTO personeel. Directeur Peter Verlegh oefent in opperste concentratie in de bus zijn speech op zijn laptop die later dat weekeinde voor een enorme donderklap zal zorgen in het kasteeltje in Izbicko vlakbij Opole. Medewerkers weten dan nog bij lange na niet wat hen werkelijk staat te wachten. De hele OTTO-crew is een knallend ‘Thank you weekend’ aangeboden door de bazen Frank en Peter. In het ‘thuisland’ Polen nog wel: de bakermat van OTTO Work Force. Het jaar kan bijna de boeken in als meest succesvolle in het zevenjarig bestaan. En dat moet gevierd in de prachtige stad Krakow. ,,Ik ben al die jaren in Polen geweest, maar nog nooit in Krakow,’’ glundert Peter. ,,Weinig tijd voor sightseeing gehad.’’ Krakow ligt er zonnig bij als de OTTO-bus (met kruisje aan de ach- teruitkijkspiegel) voor het stadshotel zijn reizigers lost om in de lobby te worden begroet door de al eerder afgereisde Frank en echtgenote Karolina. Altijd in voor een opmerkelijke grap heeft Frank voor die avond de eerste verrassing in petto. Verkleed als Sinterklaas treedt OTTO-goeroe Dick Evers de pizzeria binnen waar een deel van het personeel zich aan lange tafels heeft genesteld. Achter hem volgen de met duivelshoren- tjes verklede Karolina en haar vriendin en collega Asia Kosiak. Poolse liederen wisselen traditionele sinterklaasliedjes af, terwijl de

12 Sint zijn mijter verliest als hij het etablissement verlaat. Tot groot ge- noegen van Frank die deze Nederlandse verrassing in Pools decor had bedacht. Op weg naar de volgende restaurants waar OTTO personeel is ondergebracht en Sint zich een begenadigd bard van Poolse liede- ren toont en op doordringende wijze het personeel in het zonnetje zet. Het wordt een ware triomftocht van de katholieke Sint uit het roomse Limburg. De Poolse stedelingen slaan verwonderd het schouwspel gade. ,,Dat is Frank ten voeten uit,’’ zegt Dick. ,,Een organisator die precies uitstippelt hoe hij het wil hebben. Ook daar weer.’’ De volgende dag wordt het voltallige gezelschap overgebracht naar het honderd kilometer verderop gelegen kasteeltje van Franks vriend Hubert Palm, voormalig eigenaar van touroperator Palm. Onder stra- lende kroonluchters en gewelven met paarden en luit spelende engelen, wordt een toast uitgebracht op OTTO. Op een groots ‘familieportret’ wordt het hele gezelschap vereeuwigd. Nog steeds weet bijna niemand dat het Uur U nadert en klinken de opzwepende woorden van Dick Evers (‘this is the day that it’s going to happen! OTTO-time! Let’s go for it’) als een prelude op een knallende feestavond.

De stemming zit erin. En meer dan dat. Het diner kan beginnen, zo lijken de chique uitgedoste gasten te denken. Maar dan openbaart de finale boodschap van het samenzijn zich als een knallende donderslag als Frank zijn grote vriend en collega Peter Verlegh aankondigt en de CFO en mede-eigenaar van OTTO het woord neemt.

,,I started with an ambition, and with a promise to myself. The ambition was to make, together, with friends, this a great company. That mission is succeeded.’’

Langzaam begint er iets door te dringen tot de gasten. De ambitie van Peter was en is duidelijk. Die ambitie hebben Peter en Frank, met in dat jaar al een omzet van 80 miljoen euro, ook meer dan waargemaakt. De ambitie om van niets, vanaf de grond, een bedrijf met familiegevoel op

13 te bouwen: een familiebedrijf met internationale allure. ,,De spanning lag plotseling als een dikke deken over het gezelschap,’’herinnert com- municatiemanager Paul ’t Lam zich. ,,Er kwam een beslissing aan.’’

,,I had also another ambition. That was to sail with my boat around the world. ,,So I’m gonna leave OTTO.’’

,,Dat was een klap. Een schok ging door de zaal. Een schok gevolgd door een daverende staande ovatie. ‘Vader Verlegh’ zoals hij door velen binnen het bedrijf werd betiteld, vertrok.’’ Zelfs voor Paul en Dick, de weinigen die al eerder waren ingewijd in deze in het diepste geheim ge- nomen beslissing, was het een emotioneel moment. ,,Tot verrassing van Peter had Frank ook nog de kinderen van Peter en zijn vrouw Marianne naar Polen over laten komen Eric, Vera en haar vriend Jim. Samen met zoon Bart, die toen al voor OTTO werkte, was het hele gezin compleet op deze voor OTTO, Frank en Peter zo historische dag.’’

14 HOOFDSTUK 2

WITLOF MET LEF

De kassen op de landerijen achter het ouderlijk huis aan de Willandstraat 6 in Berghem zijn opgeslokt door de steeds verder uitdijende nieuw- bouwwijk. Op het land achter het huis waar in 1971 de toen zesjarige Frank de witlofkistjes klaarmaakt door er voor één cent per kistje pa- piertjes in te doen, geuren nu de barbecues en parkeert de middenklasse haar bolide onder de carport.

Alleen het huis zelf herinnert nog aan toen. Aan dat Brabantse gezin Van Gool waar vijf katholieke kindertjes ter wereld komen en op het vruchtbare platteland opgroeien. Vier jongens en een meisje. Frank is het nakomertje in het gezin. Eerst is er zus Ineke, daarna komen de broers Mari, Walther en Guus. Vijf jaar later wordt Frank geboren. Het is een bedrijvig, gezellig gezin. In de zomermaanden komen nichtjes en neefjes logeren en werkt iedereen mee in de groentekwekerij. ,,Met z’n allen hebben we achter de kassen een zwembad uitgegraven met een pierenbadje voor ons kleine broertje Frank’’, vertelt zus Ineke.

Maar Frank is niet het jochie dat zich laat pamperen. Van jongs af aan wil hij in de voetsporen treden van zijn oudere broers. ,,Hij wilde met de grootste meedoen’’, zegt zus Ineke. ,,Hij wilde altijd al vooruit’’, weet ook broer Guus. Op vakantie in Oostenrijk rekent hij als 10-jarige feilloos schillingen om in guldens. Met verbazing kijkt de familie toe hoe hij van een dubbeltje een kwartje weet te maken.

15 Zelf heeft Frank het gevoel dat hij vanaf zijn zesde aan ‘het werk’ is op de tuinderij. ,,Ik heb een andere jeugd gehad dan veel andere jongens in die tijd. Waar andere klasgenoten na school bij vriendjes gingen spelen, ging ik naar huis, kleedde mij om en ging aan het werk in de kassen.’’ Vanaf zijn elfde jaar waagt Frank zich aan het telen van radijsjes en mag hij met vader mee naar de veiling. ,,Mijn vader was een keiharde werker, het was mooi om met hem te mogen werken. Ik was ook trots dat ik meetelde en vond het leuk om handel te drijven. Met mijn moe- der had ik een hele goede band, met mijn vader werkte ik op het bedrijf. Op mijn twaalfde ging ik al mee naar de RAI en onderhandelde ik mee over de aankoop van tractoren.’’

Ook op de middelbare school trekt de groente hem meer dan het leren. Na school wordt de tas in het schuurtje gedumpt en gaat de jonge Frank aan het werk. ,,Leren was voor mij het slotakkoord.’’ Dat geldt ook voor het leren van vreemde talen. Frank is al vroeg door zijn vader voorbestemd om hem op te volgen in het bedrijf. Brabant zal hij nau- welijks uitkomen, is de gedachte bij Frank. Waarom een woordje over de grens spreken en zich vermoeien met naamvallen, Angelsaksisch gedachtegoed of Franse vervoegingen? ,,Als tiener was ik altijd met het bedrijf bezig en ik wist dat ik toch altijd in Nederland zou blijven.’’ Zo goed als Frank kan rekenen als het om witlof of radijsjes gaat, zo lelijk verrekent hij zich in de uiteindelijke optelsom die zijn eindrapport aan cijferbrij oplevert. ,,Een keer verkeerd gegokt en dus blijven zitten.’’

Stappen is er ook nauwelijks bij voor de tiener: er moet morgenvroeg weer worden gewerkt. En de dag erna. Bovendien moet er onderhan- deld worden met de bank. Dat doet Frank ook al op zijn 17de. Als oudste broer Mari gaat wedstrijddansen, kiest ook Frank voor de ballroom. ,,Ik was er erg goed in zeggen ze. Het begon in Dansschool van Rongen in Oss en later werd dat Danscentrum Hennessen in Eindhoven.’’ Frank danst voor brons, zilver en zweeft over de vloer bijna ongemerkt naar de topklasse waar hij bij de amateurs aan lan- delijke wedstrijden meedoet. De vijf avonden danspassen per week

16 blijven ook niet onopgemerkt. Frank haalt finales en neemt bekers mee naar huis. ,,Als je danst op dat niveau betreed je echt de showwereld. Je concurrenten proberen je van de vloer af te stampen en in die we- reld zaten nogal wat homo’s.’’ De streng katholieke vader en moeder Van Gool vinden dat maar ‘zondig’. Frank niet, hij kijkt graag verder dan de kassen achter zijn ouderlijk huis. ,,Op die manier heb ik toch al vroeg meer gezien van de wereld dan alleen Berghem. Ik ontmoette heel andere mensen en dat heeft me mede gevormd en heel veel erva- ring gebracht.’’

Als vader Wim het bedrijf overdoet aan Mari en Frank, is Frank pas 18 jaar. Meer dan een Havodiploma heeft hij niet op zak. Maar hij kent de bedrijfstak en bruist van de ideeën. Samen met Mari laat hij een loods bouwen met daarin een buitengewoon efficiënt systeem voor het kweken en verwerken van groenten. Het verbouwen, mesten en snij- den van witlof verloopt voortaan computergestuurd. Aan het eind van het proces rollen de stronkjes witlof keurig ingepakt van de lopende band. De broers vragen patent op hun uitvinding en vanuit Canada en Rusland komen tuinders overgevlogen om het systeem te bewonderen. Zus Ineke: ,,Mari was meer de technische man, Frank de financiële, commerciële man.’’

Franks moeder wil echter heel graag dat Frank nog verder leert. ,,Dus ging ik naar de Hogere Tuinbouwschool in Den Bosch. Ik haalde mijn rijbewijs in juni 1983 na acht lessen voor 400 gulden en reed op en neer naar de stad om naast het werk te studeren.’’ Binnen een half jaar heeft hij ook zijn vrachtwagenrijbewijs op zak om een maandje later op te gaan voor het papiertje voor beroepsgoederenvervoer. ,,Dat vond ik lastig. Met de kerstdagen ploeterde ik de boeken door voor het praktijk- examen, de vervoersdocumenten en autotechniek.’’ Een vlotte babbel en de voorliefde van de examinator voor witlof, redden Frank. ,,Ik heb daar een spel gespeeld, veel wist ik niet en als hij had doorgevraagd was ik door de mand gevallen.’’ De Hogere Tuinbouwschool wordt geen doorslaand succes. Frank moet

17 de Latijnse namen van eikenbomen en coniferen uit zijn hoofd leren, maar dat is niet ‘zijn ding’. ,,Wat moest ik ermee? Ik merkte ook al snel dat het te zwaar was, dus heb ik de Middelbare Tuinbouwschool gedaan die nodig was voor mijn middenstandsdiploma. Dat ging vanzelf.’’

Franks vader vindt het intussen maar niks dat zijn zoon meer en meer op kantoor verzeild raakt. ,,Luie mensen zitten op kantoor achter hun computers, vond hij. We hadden daar vaak discussies over.’’ Maar Frank leunt niet achterover. Hij ziet mogelijkheden tot verbetering en grijpt zijn kans: het veilingsysteem kan en moet beter. ,,Het is toch normaal als je vandaag oogst, dat je morgen veilt. Je wilt verse groen- ten bij de klant. Maar het systeem was dat als wij donderdagmiddag oogsten, de groenten pas maandag naar de veiling gingen, dinsdag naar de distributiecentra en pas woensdag voor de klant in de winkel lagen: een week oud!’’

Frank zoekt contact met Albert Heijn en stelt voor de veiling ertus- sen uit te halen. Daar heeft AH wel oren naar en de zomerworteltjes van Van Gool gaan dat seizoen via groothandel Holland Crop naar zo ongeveer alle Albert Heijns in Nederland. Met de speciaal voor wor- teltjes ontworpen oogstmachine kunnen de bosjes automatisch worden gewassen en gebonden. Dat levert twee miljoen bosjes op jaarbasis op. Reken uit je winst.

Met zijn innovatieve daadkracht maakt Frank vrienden en vijanden. Hij vertrekt uit het veilingcollectief en leert bij Holland Crop de vijftien jaar oudere Frits Fatels kennen met wie hij goede zaken doet in de wit- lof en worteltjes. Met de slagzin ‘Vers van het land, direct bij de klant’ slaat een vonk over. ,,In de zomer van 1987 kwam Frits naar mij toe. Hij wilde de ijsbergslateelt op grote schaal in Nederland introduceren. Die sla kwam tot dat moment nog helemaal per schip uit Amerika. In het ijs.’’ Frits vraagt aan Frank of hij niemand weet die het ijsbergsla- project in Friesland wil gaan begeleiden. Maar Frank kent niemand en kan zich ook niet voorstellen dat er iemand uit het zuiden in het hoge

18 noorden aan de slag zou gaan met een volstrekt nieuwe groente. Frits wel: Frank zelf. ,,Ik kreeg als net twintiger 100.000 gulden en een auto. Dat was niet verkeerd als je het vergeleek met de land- en tuinbouw waar je voor heel veel uren eigenlijk nauwelijks droog brood kon verdienen.’’ Frank trekt naar Friesland en moet daar zo’n vijftig man aannemen voor de ijsbergslateelt. ,,Daar stond ik tegenover Friese rietsuikersnijders die ik nauwelijks verstond.’’ Frank overnacht in pension Meinsma in Moddergat en eet daar met de Friezen aan tafel. ,,Het was een openba- ring. Er is nog meer dan Den Bosch ontdekte ik.’’

In Spanje bezichtigt Frank een grote ijsbergslakwekerij bij Valencia. Dikke Mercedessen rijden voor op het vliegveld en vanuit een heli- kopter heeft de jonge Frank prachtig zicht over de 300 hectare ijsberg- slavelden. Hij beseft direct dat daar ook veel geld valt te verdienen aan zijn zomerworteltjes die zijn machine zo efficiënt teelt. ,,Ik kwam daarna veel in Spanje voor die worteltjes en daar ontstond mijn voor- liefde voor het Spaanse land.’’ Achteraf ontdekt Frank dat hij wel iets te veel winst heeft overgelaten aan Frits Fatels. ,,Die verdiende op elk bosje een gulden, dat had ik dus niet goed gedaan.’’

Als Frank 23 jaar is, begeleidt hij al tuinders in Zuid Spanje. Eerst voor enkele hectaren bospeen en een beetje ijsbergsla. ,,Later kwamen er 200 hectaren bij’’, weet broer Guus die door half Europa rijdt met zijn eigen vrachtwagen. ,,Ik werkte en hij dacht na’’. Als Nederlandse of Belgische afnemers klagen over de bospeen die niet 500 gram weegt maar 400 gram, dan vliegt Frank naar Spanje en zet iedereen weer op scherp. Guus prijst zijn inzicht en durf. ,,In de loop van de jaren is hij zakelijk ook nog verstandiger, slimmer en rustiger geworden.’’

Frank kan dan wel geld hebben laten liggen, maar de jonge onderne- mer wordt wel gekneed in het vak door alles waarin hij verzeild raakt. ,,Vooral van Holland Crop heb ik heel veel geleerd. Die mensen waren heel direct en heel duidelijk, al werd er wel teveel gevloekt.’’ Heel even

19 overweegt Frank bij Frits Fatels in loondienst te treden als hem dat wordt gevraagd. ,,De man had visie, maar was ook autoritair. Wat hij zei gebeurde en alhoewel ik alles tegen hem kon zeggen, heb ik dat afgeslagen. Niet heel veel later overleed hij in 1989 op 39-jarige leeftijd aan darmkanker en bleek het tweede echelon binnen dat bedrijf voor- namelijk te bestaan uit jaknikkers. Het werd een ramp met die firma als afnemer.’’

Intussen heeft Frank ook Miranda ontmoet. Een meisje uit Venray dat hij in 1988 tegenkomt als hij werkt aan de ontwikkeling van de witlof- machine. De dan 23-jarige Frank vindt het een ‘leuke meid’ en van het een komt het ander. In 1990 trouwen Miranda en Frank in Berghem. Eerst nemen ze hun intrek in een appartementje en later wordt een huis- je gekocht. Ze krijgen twee kinderen. Kirsten wordt in 1995 geboren, Mick in 1996. Hun huwelijk blijkt echter niet bestand tegen de enorme werklust van Frank. Zijn aandacht en tijd gaan ongeveer de klok rond naar zijn werk, naar nieuwe plannen, innovaties, uitbreidingen. ,,We groeiden uit elkaar, zoals dat kan gaan in het leven.’’ Het vuur dooft langzaam uit, eigenlijk zonder dat Frank er echt erg in heeft. In 2000 besluiten Miranda en Frank uit elkaar te gaan. Maar tot op de dag van vandaag staat hij voor haar klaar. ,,Als ik er moet zijn, ben ik er voor haar. En natuurlijk voor de kinderen die heel hoog op mijn lijstje staan.’’

Door het overlijden van Frits Fatels komt er een einde aan de inten- sieve samenwerking met Holland Crop. Maar ook dat blijkt weer een leerschool en een springplank. Frank besluit zijn concept met unieke teelt en machines uit te rollen in België en Oostenrijk. En daar gaan de radijsjes, witlof en bospeen naar de zuiderburen. En elke dag wordt er opnieuw onderhandeld over contracten. ,,Die groentewereld is een keiharde wereld, met snoeiharde concurrentie. Men gunt elkaar niet eens het verlies.’’

20 Als de gemeente Oss een woonwijk bedenkt op de plek van het fami- liebedrijf, worden de broers uitgekocht en vertrekken ze naar Venlo. Niet wetend dat daar totaal onverwacht een einde zal komen aan de voorspoed van familie Van Gool.

21 22 HOOFDSTUK 3

VALLEN EN OPSTAAN

In Venlo gaan de broers Frank en Mari vol enthousiasme verder met het verpakkingsbedrijf Gopack. Ze hebben dan al in Berghem de mo- dernste witlofkwekerij van Europa, Cagro BV. Daarnaast breiden ze het verhandelen en verpakken van groente en fruit fors uit. Ook hun BV Gopack loopt voorspoedig, zo lijkt het. Er worden omzetten gedraaid waar je u tegen zegt en de broers komen vaak handjes tekort. Maar de schone schijn bedriegt. Peter Verlegh (1951), de registeraccountant en Bourgondiër uit Breda, verbaast zich nog over wat hij bij het bedrijf aantrof. ,,In 1997 stapt op een dag een collega mijn kantoor binnen, Hij zei: ‘ik heb een klantje voor je. De firma Gopack, dat wordt gerund door Frank van Gool en zijn broer Mari. Ze hebben een exportbedrijf in groente en fruit en het lijkt erop dat de financieel directeur van hen niet functioneert. Kunnen we daar wat mee?’. ‘’ Peter buigt zich over de gegevens, analyseert de situatie en brengt nog dezelfde dag een offerte uit aan Gopack, het tot dan toe zo trotse en succesvolle bedrijf van de Van Gools. ,,Een uur later belde Frank. Hij had problemen. Peter aarzelt geen moment en duikt met Frank in de schier oneindige administratie. ,,De werkelijkheid was zo anders als tot dan toe door de financiële man was verteld. Het leek allemaal winst op het eerste gezicht, maar het bleek dat er gigantische verliezen werden geleden. Als je alleen de baten weergeeft en de lasten niet of slechts ten dele, loopt het vast. Frank wist van niets.’’ Peter kent Frank dan nog nauwelijks en is verbaasd over de stand van het bedrijf en de onwetendheid van de directeur. ,,Misschien

23 was het wel zo dat Frank dacht dat het goed ging. Dat hij zich in slaap liet wiegen door de ogenschijnlijk goede cijfers. Peter Verlegh is dan al gepokt en gemazeld in de accountancy. Hij heeft voor zijn ontmoetingen met Frank nooit kunnen bedenken dat hij zijn carrière zal eindigen met een man als Frank. En nog wel in die aanvan- kelijk ‘louche’ steeds verder uitdijende internationale uitzendbranche. Peter klimt in de jaren ervoor op binnen het gerenommeerde accoun- tantskantoor Deloitte & Touche in Breda en wordt om zijn expertise gevraagd schoon schip te maken op het kantoor in Venlo, waar de zaken allemaal niet zo lekker lopen. Het is 1995 en de groente en fruithande- laar Frank en zijn broer zijn nog ver uit zicht. ,,Ik ging daar als partner van Deloitte het kantoor uit de modder trekken.’’ Hard werken, sjorren, trekken, maar met succes. Kantoor Venlo mocht er weer zijn. Als Peter het wanhopige gezicht van Frank ziet, besluit hij hem niet te laten zitten. En zowaar krijgt hij de drive van Gopack en zijn baas Frank te pakken. ,,We hebben dag en nacht gewerkt. Letterlijk. We hebben geprobeerd de crediteuren te overtuigen van een levensvatbaar reddingsplan. We hebben in een hotel bij Antwerpen aan tafel gezeten met alle partijen, juridische adviseurs, de banken. De redding leek even nabij. Het leek de goede kant op te gaan.’’ Helaas. Ondanks het positieve sentiment dat tot dat moment de boven- toon voert, heeft één van de partijen twijfels, grote twijfels. Frank en Peter zullen het niet meer achterhalen. ,,Bizar was het wel. We moesten plotseling de vierkante vergadertafel verlaten en toen we terugkeerden was de stemming volledig omgeslagen.’’ Het is een dreun voor het duo. Maar ook het begin van een toekomst samen. ,,Al het geld van Frank zat in de firma. Maar Frank laat zich niet kapot maken. Al de volgende dag borrelden er weer nieuwe ideeën bij hem op. ‘Kunnen we niet doorstarten met hulp. Ligt er niet ergens een kans?’ Dat is Frank. Voorop voor mij stond toen al dat Frank zijn uiterste best had gedaan. De man die ik leerde kennen was een gedreven onderne- mer, een man die continu bezig is met mogelijkheden en kansen: een rasoptimist.’’

24 Voor Peter Verlegh is het nachtenlang doorploeteren en de door opti- misme gedreven vechtlust van Frank een geheel nieuwe ervaring. ,,Het was heftig, heel intensief. Het gebeurt eigenlijk nooit dat je dag en nacht met een klant optrekt.’’ De zaak is geklapt, maar de activa van het failliete bedrijf worden doorverkocht aan Scherpenhuizen en het bedrijf kan doorstarten. Frank wordt commercieel directeur en verdwijnt niet achter de horizon voor Peter. Met zijn van F. van Gool Beheer BV, een soort lege holding, verliezen de twee elkaar niet uit het oog. De val zal leiden tot een onge- kende wederopstanding. Terugkijkend meent Frank dat het familiebedrijf dat hij samen met zijn broer van zijn vader overnam, nog steeds geldt als een ‘succesverhaal’. ,,Het bedrijf is kapot gegroeid omdat op enig moment de cijfers niet op orde waren. Niet omdat de zaken niet goed liepen. Als je als directie onvoldoende zicht hebt op de cijfers kun je daar ook niet naar handelen. Er werden beslissingen genomen op basis van verkeerde gegevens.’’ Daar liet de intuïtie Frank in de steek, geeft hij toe. ,,Meestal doorzie ik de dingen, maar hier ging het fout. Ik had sneller moeten ingrijpen. Het zat voor mijn gevoel al langer niet goed, maar ik heb het laten voort- bestaan. Je mag je als ondernemer niet laten verrassen, nooit.’’ Het zal hem ook niet meer gebeuren.

Broer Mari en Frank zijn beide aandeelhouder en verliezen miljoenen. ,,Daar werd ik niet blij van en mijn broer ook niet.’’ Het is een hoge prijs die het eens zo hechte gezin Van Gool betaalt. Veel meer dan mil- joenen. De relatie tussen Frank en de overige broers en zus verslechtert. De familie is verbijsterd. Broers en zus verbreken het contact. Na een spijtbetuiging van Frank worden de banden jaren later weer aangehaald, met uitzondering van die met Mari. ,,Toen we met OTTO begonnen hebben we hem nog gevraagd mee te doen, maar Mari zette zich tegen mij af.’’ Zelf is Frank oprecht overtuigd van zijn goede bedoelingen destijds. ,,Ik was en ben rechttoe rechtaan. Ik heb mezelf, ook toen, altijd recht in de spiegel kunnen aankijken.’’

25 Jaren later zal het faillissement Frank nog een keer slapeloze nach- ten bezorgen. Hij kan aan de vooravond van de start van een nieuw begin niet vermoeden dat hij zelfs nog eens Hoffmans bedrijfsrecher- che zal moeten inschakelen om nota bene zijn eigen medeoprichter te ontmaskeren.

26 HOOFDSTUK 4

VLIEGENDE START

De Deloitte accountant Peter Verlegh is nog nauwelijks bekomen van het faillissement dat hij heeft meegemaakt met Frank van Gool, of daar staat diezelfde Frank weer voor zijn neus. ,,Hij kwam aanzetten met Otto Cornelissen. Otto had een idee. ‘We willen een uitzendbureau be- ginnen met Poolse mensen die een Duits paspoort hebben’, vertelde Otto. Frank vond het maar louche handel, maar Otto had hem toch zo- ver gekregen naar die ‘serieuze’ accountant te stappen om het voor te leggen. Ik had er wel oren naar om te onderzoeken in hoeverre het plan legaal en haalbaar was.’’ Na het bezoek van Frank en Otto zet Peter de buitenlandafdeling van Deloitte op het plan en wat blijkt: geen vuiltje aan de lucht als zo- genaamde Duitse Polen, met Duits paspoort, naar Nederland worden gehaald om aan de enorme vraag naar arbeid in Nederland invulling te geven. Helemaal hartstikke legaal. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Polen enkele stukken van Duitsland. Voor een deel behielden de inwoners van die regio hun Duitse nationaliteit. Polen was nog geen lid van de Europese Unie, maar zij konden zonder werkvergunning in Nederland werken. Peter: ,,We hebben een businessplannetje van wei- nig woorden gemaakt, ik heb ze aan de toenmalige ABN-AMRO bank geholpen en ze konden aan de slag. Zij zagen een onderneming die er kennelijk een boterham aan kon verdienen.’’ Op naar Polen is het adagium. Alle juridische, administratieve en boek- houdkundige zaken brengen ze onder bij het Deloitte van Peter. ,,We hebben alle contracten opgesteld en toen zijn ze begonnen.’’

27 Frank vraagt zijn goede vriend Edward van den Eijnden of hij mee wil doen. Ze kennen elkaar lang en goed. ,,Ik kocht bij hem witlof en bospeen in voor grootwinkelbedrijven. Het klikte meteen. Ook met zijn broers. Die waren anders dan Frank. Geschikte kerels, maar kalmer. Geen mannen met spectaculaire ideeën.’’ Maar Van den Eijnden laat dit avontuur liever aan zich voorbij gaan en kiest voor de vertrouwde wereld van groenten en fruit. Hun vriendschap heeft het geen moment in de weg gestaan.

De allereerste klant is Erik Gipmans. Op steenworp afstand van de Duitse grens schittert Gipmans Planten in de lentezon, uitgestrooid over 35 hectare. In een zee van kassen kweekt de familie planten en kruiden op. Wat eeuwenlang handwerk was, is nu grotendeels geautomatiseerd. Warmte, vocht, mest, alles wordt computergestuurd toegediend. Er komt geen hand meer aan te pas. De kisten glijden op rollerbanen en worden in een soort lift gestapeld. Op het uitgestrekte terrein werken inmiddels zo’n honderd mensen in vaste dienst en 150 op uitzendbasis. Dertig procent van hen is Pools. Werden ze tien jaar geleden letterlijk naar Nederland gehaald als werkpaard, nu worden ze vaak uitgekozen vanwege bijzondere kwaliteiten. Directeur Erik Gipmans: ,,Nederlandse arbeidskrachten waren rond 2000 niet beschikbaar en betrouwbare bui- tenlanders krijgen was ook niet eenvoudig.’’ Het is kort na carnaval, een van de seizoenspieken, als Gipmans dringend arbeidskrachten nodig heeft. Otto Cornelissen biedt zijn Poolse werknemers aan en Gipmans stemt toe:,,Op Aswoensdag heeft hij mij een familie van vier mensen bezorgd. Twee van hen werken nu bij mij in vaste dienst.’

Er moet een naam komen voor dat nieuwe bedrijf, een pakkende weet Frank van Gool. Hoe noem je zoiets? Er wordt gedacht aan PolNed of NedPol, maar de naam moet ook in andere talen klinken. En de bran- che heeft een imagoprobleem beseft Frank zich terdege. ,,Ik lag in bad en dacht: als we het nu simpeler houden. Als we het OTTO noemen? Dan maak ik Otto Cornelissen blij, het logo is gemakkelijk te spiege- len en iedereen denkt wellicht dat we onderdeel zijn van dat grote en

28 gerenommeerde verzendhuis met de naam Otto. Als de mensen nou bij het zien van OTTO aan dat postorderbedrijf denken, zijn we al twee stappen verder. ‘’Otto Cornelissen vindt het helemaal geweldig. Dus is OTTO Uitzendbureau geboren.

Frank start de motor. Wordt het een trage diesel? Een turbo? Bungalow 18 op het vakantiepark Het Roekenbosch in Blitterswijck, even ten zui- den van Venray, explodeert vanaf de start. Vanuit deze gehuurde bun- galow leiden Otto en Frank OTTO. Daar wordt ook alle administratie verwerkt en krijgen de eerste Polen onderdak in de overige huisjes. Karolina moet er nu om lachen, ,,We hadden één laptop waar je af en toe hard op moest slaan, een mobiele telefoon en een vaste lijn. De eer- ste keer dat die overging keek iedereen verschrikt naar dat rinkelende ding en nam niemand op.’’

Voor het vervoer van de uitzendkrachten werden busjes gehuurd bij Jet Reijnen van garagebedrijf Wejebe. Reijnen kent Frank al voordat hij met OTTO begint. ,,Als snotneus verpakte hij als eerste de witlof in plastic. Witlof in plastic pakskes toonde toch iets mooier dan witlof in kistjes. Dat is echt Frank. Hij barst van de ideeën en probeert altijd iets meer service te geven dan een ander.’’ Op een dag komt Frank bij Reijnen voor de huur van zes busjes. Uit ervaring weet Reijnen dat de busjes in de huur zo’n duizend kilometer per maand verrijden. ,,Maar toen Frank na een maand terugkwam met de busjes waren de banden al zowat kaal. Ze hadden in een maand tien- duizend kilometer gereden! Ik had me helemaal op de prijs verkeken, daar moest geld bij. Frank had er heel veel plezier in dat hij me had uitgemergeld tot op het bot. Maar hij is dan wel zo fideel om een ander contract af te sluiten. Dat is echt Frank. Hij probeert ergens de laagste prijs uit te melken maar heeft er ook begrip voor als het niet haalbaar is. Ik heb nog nooit mensen gesproken die geen zaken meer met hem willen doen. Eerlijkheid en durf kenmerken hem.’’

29 Frank: ,,We zijn aanvankelijk met oudere busjes begonnen, maar wil- den het vanaf het eerste moment anders doen, beter. We wisten natuur- lijk dat er een zweem van illegaliteit omheen hing, maar wij zouden het beter regelen. Professioneler. Ik was ook toen al een perfectionist. Mijn hele leven geweest. Daarbij vind ik het belangrijk dat je mensen goed behandelt, waar ze ook vandaan komen. We hebben allemaal een onderbroek aan en wij hebben het geluk dat we hier zijn geboren. Het is voor mij vanaf het begin een én-én verhaal. Als wij het hadden ge- daan als die meneer uit Lisse hadden we allang op de Bahamas kunnen zitten. Die man, en met hem velen, doet zo ongeveer alles wat God verboden heeft.’’ De registeraccountant Peter is dan nog bijzonder sceptisch. ,,Ik zag er zelf in eerste instantie niks in, maar vond het wel geinig. Ik zag die mannen zitten, van die aanpakkers, dat wel. En: wat klein is kan groot worden.’’ Voor de oprichters Frank en Otto is het deftige Deloitte van een niet te onderschatten waarde. Frank: ,,Het openende deuren naar het be- drijfsleven. Er zijn bedrijven geweest waar de Arbeidsinspectie vertrok zodra ze hoorde dat de uitzendkrachten van OTTO waren. Wat een re- clame.’’ Als een kantoor met die naam zich verbindt aan dit uitzendbu- reau moet het wel in orde zijn. En wat de mannen voor ogen hebben, de droom van het nieuwe ondernemen, komt daadwerkelijk van de grond. Peter:,,Van het kleinste klantje werd OTTO in een jaar tijd mijn groot- ste klant in uren.’’

In dat startjaar wordt het piepjonge cowboyduo in Venlo gevraagd om mee te doen aan een wedstrijd voor ‘beste Venlose ondernemer van het jaar’. Op het kantoor van Peter Verlegh sleutelen Otto, Frank en Peter aan een gelikte PowerPoint presentatie. De ondernemers winnen niet de eerste prijs, maar het bedrijf staat wel weer nadrukkelijker op de kaart. En Frank en Otto lopen Dick Evers tegen het lijf. ,,Ik kwam met Frank en Otto in contact tijdens die wedstrijd van Ernst en Young. In de pauze gaf ik een lezing over mijn bedrijf en de oude filosofie Feng Shui. Na afloop kwamen zij naar me toe. Mijn ‘mensen-mensen’ aan-

30 pak sprak hen aan, daar wilden ze wel iets mee. Aanvankelijk aarzelde ik. Ik dacht ‘heeft dat wel zin? Een net startend bedrijfje dat vanuit de slaapkamer wordt bestierd’, maar het klikte en Frank had een business- plan dat deugde. Otto was meer de man van de werkvloer. Die verkoopt alles waar hij brood in ziet. Een echte cowboy.’’ Dicks eerste afspraak met Frank en Otto na de wedstrijd voor jonge ondernemers is in de bungalow op het vakantiepark. ,,Karolina rende daar toen ook al rond. Zij regelde het personenvervoer van de Poolse uitzendkrachten. Vanaf het eerste moment gebruikten Frank en Otto het motto: ‘als mijn mensen het goed hebben dan is dat ook goed voor het bedrijf’. Het werkte.’’

Dick Evers wordt wel de Nederlandse goeroe van de Feng Shui ge- noemd. Een 3000 jaar oude geluksfilosofie die hij toepast in zijn be- geleiding van Frank en de inrichting van de OTTO kantoren. Alles is Feng Shui, zachte pasteltinten, goede hoeken, weg van de aardstralen. Eigenlijk is het terug te voeren op : ‘hoe vind je geluk in je leven’. ,,Het maakt nogal wat uit als je ’s ochtends naar je werk moet en er staan tien stoplichten op rood of groen. Dat heeft invloed. Ik begeleid de empa- thische kant van het zakelijke verhaal van CEO’s. Ik zit soms dagen te luisteren, te praten. Ook die jongens moeten hun gevoelens kwijt.’’ De degelijke Peter kijkt er met wat vreemde ogen naar. Dick Evers, kunstenaar en Feng Shui goeroe, wat moet die nou bij een uitzendbu- reau? ,,Maar hij heeft een fantastisch gebouw neergezet, dus als hij een prestatie levert, vind ik het prima. Bovendien is hij ook in het organise- ren van feesten een hele goede en ach dat Feng Shui: dat is het sausje dat erbij hoort.’’

Voor Frank is het vanaf dag één zaak het ‘kleine speedbootje dat lang- zaam doorgroeit naar een zeewaardig jacht’ op koers te houden. ,,Na het faillissement ben ik op de vingers getikt en dat zal me nooit meer gebeuren. Ik wil scherp zeilen, maar altijd binnen de regels blijven. Wie dat niet doet, kegel ik er hoogstpersoonlijk uit. Hoe lucratief het ook kan zijn. Natuurlijk kijken we altijd naar winstoptimalisatie en naar

31 kostenreductie, binnen de kaders van de fiscale wetgeving.’’ Veel eerder dan gedacht, al in januari 2001, gaan de deuren van het hoofdkantoor in Venlo open. Het bedrijf heeft dat eerste jaar een enor- me groeispurt doorgemaakt. Het ziet er zonnig uit. De twee jongens van een jaar daarvoor draaien omzetten waar niemand een jaar eerder zijn geld op had durven zetten. Ook Peter Verlegh niet, die met enige bewondering naar het kunstje OTTO kijkt. Dat hebben die jongens ’em tot nu toe maar mooi geflikt. Ze zitten dan al ver boven de 10 miljoen omzet, hebben al bijna 40 auto’s rijden en ruim 300 slaapplaatsen ge- huurd voor de uitzendkrachten. Maar ook de inzet van Peter voor het bedrijf heeft Frank niet onberoerd gelaten. Zonder hem en de steun van zijn kantoor Deloitte was het wel- licht nooit zo mooi van de grond gekomen. Bovendien begint Peter zich op dat moment minder lekker in zijn vel te voelen bij Deloitte. Mooie baan, goed salaris, veel zekerheid. Allemaal waar, maar het accountancy vak verandert. Als zich een kans voordoet zou hij op zijn 50ste toch nog eens iets nieuws moeten oppakken voor hij definitief met zijn vrouw Marianne de wereldzeeën gaat bezeilen. ,,En dat ziet Frank dan. Zonder het erover te hebben gehad voelde hij met zijn antennes precies aan dat ik daar niet meer op mijn plaats zat.’’ Frank: ,,In februari 2001 zat ik met Peter aan tafel. Ik heb het gevoel dat ik iemand recht in de ziel kan kijken en voel wat er speelt. Ook toen. Ik zei: ‘ik weet niet wat er met jou aan de hand is, maar als je je niet op je plek voelt zijn wij de eersten die moeten praten’. Twee weken later belde hij.’’ Onder zijn partners bij Deloitte en in het gestropdaste accountants- wereldje wordt vreemd aangekeken tegen de overstap. Scepsis alom. ,,Veel mensen begrepen er niets van en wezen mij op het gevaar van de overstap naar zo’n schimmige branche.’’ Op de afscheidsreceptie van Peter speecht zijn collega-belastingadviseur Ger Biermans voor een vrolijk gehoor. ,,Als Peter deze overstap nu maakt, dan werkt over vijf jaar heel Nederland voor OTTO.’’ Er wordt hartelijk om gelachen en nog eens een keer getoast op die Bourgondiër. Hoe kan iemand zo dom zijn.

32 Maar Frank haalt intussen successen binnen. Technicolor, Vitesse, Fuji, UPS en Adidas. ,,Het grootste compliment dat ik heb gehad is van Blokker. Dat was in 2001. Toen bestonden we nog maar een jaar. We zijn door Blokker binnenstebuiten gekeerd of we wel bonafide waren. Dat bedrijf is er alles aan gelegen om zijn goede imago te behouden. Die gaan niet in zee met malafide bedrijven. Maar we mochten aan de slag en Blokker zei na een jaar: ,,OTTO zegt niet alleen wat ze doet , maar ze doet wat ze zegt.’’ Zo! Die kan boven het bed (of in de directiekamer).

Het is de begintijd. Pionieren. Met soms hilarische toestanden. De medewerkers worden nog contant uitbetaald en krijgen elke week een voorschot van 50 tot 100 gulden. Voor bungalow 18 staat elke zaterdag een rij van ruim honderd mensen om het geld te incasseren. De Polen die vaak na zo’n twee maanden of een halfjaar naar huis gaan hebben vele duizenden guldens bij zich. Vooral de groene briefjes van 1000 gulden zijn zeer geliefd. De Sindbadbustochten naar Polen zijn in die tijd heuse geldtransporten. De bussen stoppen dan ook alleen op be- waakte parkeerplaatsen uit angst voor berovingen en louche figuren die proberen de Polen over te halen voor een gokje. Krystian Kascha zal nooit meer vergeten dat hij na een half jaar hard werken voor OTTO zo stom is op zo’n aanbod in te gaan. Hij vergokt zijn hele duur verdiende loon tijdens een busstop: 12.000 gulden. Een onhoudbare toestand en na twee jaar besluiten Frank en Peter dat het anders moet. Maar de meeste Polen hebben geen bankrekening en de Nederlandse banken zijn niet erg happig om duizenden rekeningen voor Polen te openen. Na veel gedoe heeft Frank toch voor iedereen een bankrekening geopend en lijkt het gesjouw met geldkoffers definitief verleden tijd. Lijkt, want Frank zit nog maar net op zijn Poolse les in Waalwijk of de telefoon gaat al over. ,,Ik zou twee weken intern gaan om de Poolse taal te leren, maar ik was net bij het woord OKNA (Pools voor raam) toen bleek dat er een algehele staking dreigde. De Polen wilden het loonzakje terug.’’ Frank verlaat de Poolse les om de mensen tot bedaren te brengen en keert er nooit meer naar terug.

33 De oprichters Otto Cornelissen en Frank van Gool maken van alles mee in die begintijd. Soms maken ze ook fouten. ,,Natuurlijk maakten we die. Soms te dicht langs de grenzen, maar we leerden snel. Scherp zeilen met respect voor de medewerkers en klanten. Het kon en wij deden het. Daarnaast zocht ik naar mensen die het bedrijf met kennis en ervaring van advies konden dienen. Mensen met een netwerk ook.’’ Peter Verlegh komt op de proppen met Dries van de Beek. Van de Beek was president commissaris van het metaalverwerkingsbedrijf Jabro Tools in Lottum toen Verlegh er accountant was. Daarbij was hij eerder adviseur geweest van een grote uitzender. ,,Voor het geld hoefde ik het niet te doen. Zeker toen niet.’’, lacht Van de Beek. ,,Ik had gewoon met- een een goede indruk van Frank. Hij was niet afstandelijk, niet formeel. Het was onmiddellijk duidelijk dat hij heel veel wilde doen aan profes- sionalisering. Hij had de intentie om een integer bedrijf te ontwikkelen. Als adviseur kun je dan ook echt toegevoegde waarde hebben.’’ Ondanks de scepsis in zijn omgeving weet Peter inmiddels dat hij de goede keuze heeft gemaakt. Hij ziet de kansen. Haarscherp. Met hard werken kan hier een onderneming groeien met betekenis. Peter- de-precieze gaat als de kok door de keuken met zijn boekhoudsau- zen en verschijnt keurig in het pak. Vanaf dat moment is de stropdas geïntroduceerd bij de driekoppige directie van OTTO Uitzendbureau in Venlo. Tijdens een etentje in hostellerie De Hamert aan de Maas, waar de Ravenvennen, de Bergerheide en Schuitwaters je de adem benemen, toast het drietal op de samenwerking. Een notitie van de hand van Peter ligt op tafel. Het bedrijf heeft vanaf dat moment drie aandeelhouders, drie mannen die een even grote verantwoordelijkheid dragen over de steeds maar aanzwellende stroom uitzendkrachten. Frank doet de com- mercie, Otto geeft leiding aan de operationele kant en Peter ontfermt zich over de financieel/juridische kant van het bedrijf. ,,Een gigantisch jaar. Aan het einde stond er een mooie klantenportefeuille en ik zag steeds meer dat het opgeven van de zekerheid bij Deloitte de beste keuze was geweest. Ik ging een prachtig avontuur tegemoet.’’

34 HOOFDSTUK 5

GEDEELDE PASSIE

Opeens was ze daar weer. Terug uit Polen. Dat meisje. Karolina. Blond, jong en mooi. En die ogen! Frank was verkocht. Sprookjes bestaan. Ook in Limburg. Ook in Polen. Clichés ook, maar schijn kan bedriegen. De baas en het meisje. Hij 34, zij 19. Een verhaaltje zo uit een pulpromannetje geplukt en zo verteld. Ze kijken elkaar in de ogen, weten dat het een onmogelijke liefde is en spreken zich beiden niet uit. Maar het water zoekt en vindt toch zijn weg en zij blijkt niet alleen mooi, maar ook hartstikke lief en schrander. Geen houden aan. Uiteindelijk hakkelend de bekentenis. Een romance, een huwelijk en dan, veel later, de rechterhand van de baas.

,,Ik kon bessen sorteren in Nederland, blauwe bessen. Dat was juni 1999.’’ Met de twee vriendinnen Aga (21) en Barbara (27) stapte Karolina Swoboda (19) die zomer in de bus naar Krefeld waar ze wer- den opgehaald door Theo Peeters uit Oirlo. Het was spannend. ,Je weet natuurlijk niet hoe het is in dat verre Nederland, en hoe betrouwbaar zo’n tussenpersoon is, maar alles leek redelijk geregeld en zag er nor- maal uit.’’ De drie jonge vrouwen worden door Peeters naar Overloon gebracht waar zijn neef een camping bestiert. Daar zullen ze in de va- kantiemaanden onderdak worden gebracht. ‘Voor de registratie’ neemt Peeters en passant nog wel de paspoorten af (‘daar had mijn vader altijd al voor gewaarschuwd’). Als Karolina door de slagboom van de cam- ping rijdt, weet ze niet wat ze ziet. ,,Het was dramatisch. We werden met zijn tienen in een vier persoons caravan gestopt, zonder stroom of

35 water. Vier douches voor 150 mensen, en er was er altijd één kapot, vier gecombineerde toiletten. Koken kon ook niet, we hebben veel gebarbe- cued. Het was vreselijk.’’ Aan de telefoon in Polen heeft Karolina van Peeters gehoord dat ze blauwe bessen zal gaan sorteren. ,,Die bessen waren wel heel groen en heel lang.’’ Het blijken komkommers die op een lopende band voorbij- komen en moeten worden gesorteerd. Karolina is, om de tijd tussen de ene naar de andere studie te over- bruggen, naar Nederland gekomen om in zes weken lekker veel geld te verdienen en wat lol te maken. Dat plezier valt de eerste weken tegen. ,,We werden gepest door de mensen die er al langer waren en ook iets ouder waren dan wij. Het kostte best wel moeite om bij de groep te gaan horen.’’ Ook is het campingregime ronduit streng. ,,We mochten niet eens van het terrein af .’’ Eigenlijk wil Karolina al na een week terug naar Polen, maar ze durft niet uit angst voor gezichtsverlies tegenover haar ouders. Als zij na zes weken terugkeert in Polen blijkt dat de studie die ze wil gaan volgen vol zit. Opnieuw zal ze moeten wachten om pas in het tweede semester van start te kunnen gaan. ,,Maanden overbruggen zonder een baantje, dat leek me niets. Toen heb ik die Peeters maar opnieuw gebeld en gevraagd of er nog werk was. Daarbij eiste ik dat ik niet meer op die camping hoefde te zitten.’’ Peeters heeft nog wel een ander plekje in Venlo voor Karolina en haar vriendin Karina die ze bij de ‘blauwe bes- sen’ heeft ontmoet. Met die tweede reis naar Nederland zullen haar oor- spronkelijke toekomstplannen voor altijd geschiedenis worden.

Karolina, geboren op 25 september 1980 in het dorpje Kedzierzyn- Kozle in het zuiden van Polen, groeit op in een klein ondernemend gezinnetje. Vader bestiert, zo goed en kwaad als dat gaat onder het com- munistisch bewind, de handel en moeder stort zich vol overgave op de opvoeding van haar enig dochtertje. Karolina doorloopt probleemloos alle klassen van de basisschool en belandt op het gymnasium. ,,Mijn hele familie was na de oorlog gevlucht uit onze streek en woonde in Duitsland. We konden als gezin nooit samen naar het buitenland om-

36 dat de communisten bang waren dat je dan niet meer terugkeerde. Ik kan me ook nog goed de lege winkels herinneren. We moesten met bonnetjes in de hand in lange rijen aansluiten om suiker of koffie te kunnen kopen.’’ Toch heeft de familie Swoboda het niet slecht. ,,Mijn vader ging veel naar het buitenland en wist goed geld te verdienen met zijn handel.’’ Nadat de muur valt die Oost en West 45 jaar wreed had gescheiden, wordt alles anders. ,,We konden familie bezoeken in het Westen en omgekeerd. Opeens kon je op school Engels en Duits leren en mijn vader beleefde gouden tijden met zijn handel.’’ De 15-jarige Karolina pakt de nieuw verworven vrijheid met beide handen aan en kiest voor een tweetalige school zestig kilometer van huis. Met die afstand moet ze wel intern, zo overtuigt ze haar ouders. Voor even dan, want haar te ruige levensstijl zo ver van huis bevalt haar conservatieve vader en moeder helemaal niet. Dus worden de koffers weer gepakt en trekt ze weer thuis in. ,,Op een gegeven moment had ik drie piercings waarvan één in de rechter neusvleugel. Als ik thuis aan tafel zat, ging ik altijd zo zitten dat mijn vader links van mij zat en de piercing niet hoefde te zien.’’ Ze moet nu wel een beetje lachen om die jeugdige onstuimigheid, maar ach het hoort bij groter worden. Naast de uitspattingen zorgt Karolina wel altijd dat ze tot de beste leer- lingen behoort en haar talen goed beheerst. Haar vader, de handelsrei- ziger, weet tenslotte als geen ander hoe belangrijk het is om je talen te kennen. ,,Op mijn 18e stond ik voor de keuze om kunstgeschiedenis te gaan studeren in Krakau of Germanistiek in het Duitse Ingelstadt. ,,Ik vond schilderen toen ook heel leuk, kreeg er elke zaterdag les in en kon het ook wel redelijk, maar ik wilde geld verdienen en dat kon volgens mij niet in de kunst. Ik wilde architect worden of zoiets.’’ En dan blijkt het studiejaar in Ingelstadt vol te zitten tot het tweede semester en reist Karolina voor het eerst naar Nederland. En een tweede keer.

Die tweede tocht naar Nederland wordt een heel andere belevenis voor de 19-jarige Karolina dan de eerste ervaring die ze verschrikkelijk vond. ,,Peeters plande ons in bij Gopack voor wie ik groente moest in- pakken.’’ En daar loopt ook Frank rond. De baas. De verlegen Karolina

37 werkt zo hard als ze kan, maar kan tegelijkertijd haar ogen niet van die baas afhouden. ,,Die eerste maal dat ik hem zag zat ik in de kantine toen hij binnenkwam. Ik zag die hele grote ogen. Die ogen. Maar ik zei niks. Later, als onze blikken zich kruisten was er een glimlach, een knipoog. Mijn vriendin stootte mij aan als hij op het bedrijf was: ‘daar is die vent weer’.’’ Karolina heeft al eerder vriendjes gehad, maar het gevoel bij deze ‘onbereikbare’ man is anders. ,,Zo’n raar echt gevoel. Ik heb nooit gedacht dat het iets zou worden.’’ Dan is er opeens de vraag van de bazen Frank en Otto of Karolina naar het kantoor boven wil komen. ,,Ik schrok me rot en dacht dat ik mijn werk slecht had gedaan en ze mij zouden ontslaan.’’ En daar staat ze dan. Stijf van de zenuwen, tegenover die man van de knipoog, de lach en die ogen. ,,Ik kreeg geen ontslag, maar ze wilden iets van mij weten over Duitse paspoorten en de Poolse regelgeving. Daar heb ik maar zo goed mogelijk op geantwoord in mijn Duits dat toen al erg goed was.’’ En de weken gaan voorbij.

Tot de kerst 1999 werkt Karolina voor Frank. Daarna is het werk op bij Gopack en wordt ze elders voor halve dagen aan het werk gezet. Er is nauwelijks werk, ze maakt weinig uren en verdient weinig geld. Toevallig hoort Karolina in maart van Frank’s broer Mari dat er bij het net gestarte uitzendbureau OTTO zelf wellicht wel werk is. Met haar Duits kan zij mogelijk mooi een brug slaan tussen de gebrekkige taalvaardigheden van de OTTO-bazen en de Poolse uitzendkrachten. ,,Daar kon ik echt aan het werk. Ik liet Poolse mensen contracten teke- nen, haalde medewerkers op met het busje en legde de nieuwe mensen uit hoe het eraan toeging. Bracht mensen naar het ziekenhuis, de dokter, de belastingdienst. Ik was in actie en het werk was leuk. Voor tijdelijk dacht ik, want ik dacht dat het een boerentent was, net als bij Peeters.’’ Het bedrijfje groeit echter onverwacht snel en Karolina groeit mee binnen het bedrijf. Die pittige Poolse springt duidelijk ver boven het gemiddelde uit en kan weleens die nieuwe functie van accountmanager gaan vervullen; klanten en medewerkers begeleiden, denken Frank en Otto. Het zijn weken, maanden van hard werken en af en toe ziet ze

38 Frank die veel weg is. Tot hij zijn vrouw Miranda verlaat en zelf ook verhuist naar het bungalowpark in Blitterswijck waar Karolina dan al woont. Ergens op een zondag wint de passie van de schuchterheid, van de angst voor het onbekende en misschien wel verbodene. Stiekem ge- ven Karolina en Frank toe aan de gevoelens die al zolang als vlinders rondvliegen. Stiekem want o zo ongepast leek het. ,,Dat Poolse meisje, 15 jaar jonger. Ik was zeker op zijn geld uit. Dat kon niet goed gaan. Ook mijn vriendin Karina zei me dat ik gek was. Maar de gevoelens waren zo sterk dat je niet aan de consequenties denkt.’’ Ondanks de roddels over de baantjes die ze ‘vast krijgt toegeworpen omdat ze de vriendin van de baas is’. Ondanks het geklets en de tegenstand, houdt Karolina vol. En Frank ook. ,,Karolina heeft het niet gemakkelijk met mij, zeker in het begin niet. De vrouw van de baas die zich omhoog- gewerkt heeft. Geloof het maar niet. Juist niet. Ik ben heel streng voor haar geweest op de zaak en heb haar zeker niet bevoordeeld. Toen ik haar voor het eerst zag was mijn relatie met Miranda op een absoluut dieptepunt beland. Ik ben iemand die me zeven dagen in de week kan verliezen in mijn werk, maar wil daarnaast niet alleen blijven. Ik hou van huiselijkheid en geborgenheid.’’

Ook Frank heeft last van veel weerstand tegen de Pools-Nederlandse verhouding. ,,Miranda lag goed bij mijn omgeving. Mijn familie en vrienden.‘’ Natuurlijk beseft Frank vanaf het allereerste begin maar al te goed dat hij en Karolina het niet gemakkelijk zouden krijgen. ,,En toch geef je eraan toe. Ik wil graag met mensen delen. Heel dichtbij zijn. Het is een oergevoel.’’ De gevoelens van verliefdheid en de drukke werkzaamheden maakten van bungalow 18 een soort zenuwcentrum. Karolina: ,,Het was een pio- nierstijd waarin vanuit kantoor werd gewerkt en geslapen en het bedrijf en de liefde groeiden. Dag en nacht waren we in de weer. Als de Poolse mensen vragen hadden klopten ze bij ons aan de deur. Nok, nok.’’ En er zijn veel vragen. Het klokje rond. Het lijkt Frank en Karolina een meer dan goed idee om te ‘vluchten’ uit het bungalowpark waar ze omringd worden door Poolse uitzendkrachten met hun eeuwige vragen. Enige

39 afstand van het werk in de avonduren of het weekeinde is dringend gewenst.. Tijd voor henzelf. Dus wordt een stadsappartement gevonden op de 25ste verdieping in Eindhoven. De Regent nummer 256. Frank vindt het geweldig. ,,Midden in de stad. Dat had ik altijd graag gewild. Lekker uit eten, vrijheid voor de kinderen als ze bij ons waren. Ik had het nodig om rust te krijgen in die ongelooflijke drukke tijd.’’

Wat voor Frank rust is, blijkt voor de jonge Karolina eenzaamheid. Enorme leegte. Ze is alleen in de lichtstad, met de echo van de roddels in haar hoofd. Intussen werkt ze hard en haalt klanten binnen uit de Randstad. Goede klanten, grote ook. Die eerste in Amsterdam weet ze nog goed: een doe-het-zelf markt. ,,Ik werd in het diepe gedonderd. Ik moest de operatie doen en zorgen dat alles goed ging. In het Duits en met mijn weinige ervaring probeerde ik zo goed als mogelijk de dingen duidelijk te maken. Soms wist ik het niet meer en op een gegeven mo- ment barstte ik in huilen uit, maar het is wel een van de klanten waar ik ongelooflijk veel van heb geleerd. OTTO startte daar met vier uitzend- krachten. Ik kon amper Nederlands, maar door de continue aandacht en begeleiding hebben we er nu 150 man lopen.’’ Maar thuis gaat het niet goed. ,,Het ging ook allemaal in een sneltrein- vaart. Frank en ik hadden steeds meer discussies, gruwelijke ruzies. Ik vond en vind dat de uitzendkrachten voorop moesten staan en dan de klanten. Daar was strijd over. Hoe vaak ik niet mijn koffers heb gepakt tussen 2002 en 2004. Minstens twee keer per week ging ik naar Karina. Ik vond ook het wereldje waarin ik mee moest doen niet prettig. Ik ont- moette op recepties arrogante mensen en opgedirkte vrouwtjes. Frank was veel weg en als hij al thuiskwam was er veel chagrijn. Ik werkte hard en huilde thuis.’’ Er moet een oplossing komen. Het is duidelijk dat de twee niet zonder elkaar kunnen, maar op deze manier ook niet veel langer met elkaar. Dus valt een wijs besluit. Frank en Karolina verhuizen naar Venray waar inmiddels ook het nieuwe hoofdkantoor is geopend. ,,Vanaf dat moment hebben we eigenlijk nooit meer problemen gehad,’’ zegt Frank. ,,Vanaf toen ging het beter’’, beaamt Karolina. ,,Ik kon beter met mijn

40 teleurstellingen omgaan over de roddels. Ik wende ook aan de kinderen van Frank die een tijdje echt dag en nacht bij ons hebben gewoond, wat ook niet gemakkelijk is voor een twintiger. Het was het waard om door te zetten. Het gevoel was en is heel sterk, anders zouden we in 2003 afscheid hebben genomen. Frank is uiteindelijk geweldig.’’ Dus kan de opsomming beginnen: ,,Frank heeft een hele goede intuïtie, hij denkt heel breed, is intelligent, weet heel snel de puzzeltjes te leggen, heeft visie, verliest de mens niet uit het oog, heeft sociale vaardigheden, veel energie, ziet kansen in alles, bruist van de ideeën, elke week wel tien.’’

Ook Frank is na tien jaar nog steeds idolaat van Karolina. Het DNA van zijn geliefde bestaat eveneens louter uit superlatieven. ,,Intelligent. Weet het spel als geen ander te spelen. Heel erg verantwoordelijk. Aanvullend op mijn karakter. Zelfde normen en waarden. Knappe meid. Principieel, ondernemend. Een maatje.’’ Duidelijk is dat OTTO zonder haar een heel ander familiebedrijf zou zijn, geeft Frank toe. ,,Zij is heel sterk in het organiseren en regelen. Zij doet het. Altijd al. In het begin toen ze de medewerkers van A naar B reed, daarna in de planning. Klanten zijn bij haar altijd tevreden.’’ Kortom, een geweldige sparringpartner. Karolina, gewend als ze is ‘twee keer harder te werken dan wie dan ook om te bewijzen dat je de beste bent’, maakt van al die kwalitei- ten dankbaar gebruik als ze opnieuw en opnieuw hamert op de sociale plichten die OTTO heeft voor ‘haar’ mensen, de Poolse uitzendkrach- ten. ,,Zonder Karolina was OTTO ook van een ander niveau geweest. Ze overdrijft weleens, omdat ze dan weet dat ze driekwart kan binnen hengelen.’’

Ook Karolina beseft dat zonder haar veel dingen anders zouden zijn. Op veel terreinen binnen OTTO heeft zij de toon gezet. ,,Ik was de eer- ste planner voor OTTO waarbij altijd de vraag van de klanten voorop stond. Ik was ook de eerste accountmanager. Alle klanten waarmee we klein zijn begonnen, zijn meegegroeid. Ik deed de planning erbij en toen

41 de werving en selectie. Opeens had ik dertig mensen onder mij werken. We groeiden zo hard. Er was ook veel mond tot mond reclame tussen directeuren van bedrijven. Ik ben denk ik ook de fanatiekste pleitbezor- ger voor het ‘mensen-mensen’ verhaal. Ik was ook de enige bron die heel dicht op de uitzendkracht zat.’’ En Karolina is onvermoeibaar. Vijf uur opstaan, tien uur naar bed. ,,Ik leg het mezelf op.’’ De nu 29-jarige Karolina is voor Frank dan ook zakelijk een geweldige investering. ,,Het is een ruwe diamant die wij nu aan het slijpen zijn. Ze is nu commercieel directeur en kan naar mijn overtuiging over twee jaar de tent overnemen. Als iemand, dan zij.’’

Karolina is ongeveer ook de enige die het denk- en doe tempo van Frank kan bijbenen. ,,Ja dat zegt Frank. Hij wilde heel graag dat ik directielid werd. Ik zei tegen hem dat het te hoog was gegrepen, maar dacht eigenlijk stiekem aan al die verhalen en roddels die ik weer over mij heen zou krijgen.’’ Maar Frank overtuigt haar en belooft haar in- tensieve begeleiding. En Karolina vindt het leuk. ,,Ik kan nu veel taken afstoten en bedrijfsbreed kijken. En inderdaad, ik kan Frank wel bij- houden, dat kunnen niet veel mensen. We voelen elkaar goed aan, heb- ben dezelfde visie en bovendien ben ik een echte manager: de manager van de creativiteit van Frank.’’ Zijn er dan helemaal geen minpuntjes? Frank zwijgt. Karolina in eerste instantie ook. Dan toch: ,,Soms is hij te gedreven en soms is hij chagrij- nig, zeker als zijn laptop kapot is of als dingen niet werken. En soms geeft hij aan mensen te snel vertrouwen, hij vertelt alles. Als we uit eten zijn met anderen denk ik soms: ‘vertel dat nou niet, dat kan tegen je gebruikt worden’. Maar dat is typisch Frank.’’

42 HOOFDSTUK 6

UITZENDBOEVEN

Misstanden. De kranten staan er vol van als Nederland in 2000 wordt overspoeld door Poolse werknemers. Camera’s filmen ondergelopen campings, nat beddengoed, schimmel in douches die geen water meer geven. Treurnis alom. Als dit het is wat onze beschaving weergeeft, hebben we nog een lange weg te gaan, zal Frank later in een van zijn vele speeches verwoorden. De aspergestekers, aardbeienplukkers, groente­ oogsters worden zwaar onderbetaald en slecht gehuisvest. Uitgeknepen.. De uitzenders hebben een zweem van malafiditeit om zich heen. Een wildwest markt met slecht geïnformeerde Polen die gretig zijn naar euro’s en alles aanpakken. Een explosieve cocktail die veel foute uit- zendbureaus, huisjesmelkers en louche tussenpersonen aantrekt. De Nederlandse werkgevers zitten voor een dubbeltje op de eerste rij en de Polen durven er nauwelijks iets van te zeggen.

Frank en Otto willen met hun aanpak vanaf het allereerste begin laten zien dat het ook anders kan. Met een heuse bond die opkomt voor de belangen van de ‘goede’ Poolse arbeidskrachten..

Jurriën Koops, plaatsvervangend directeur van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) in Lijnden, staat het eerste contact met de OTTO-baas Frank nog helder voor de geest. ,,Dat was in 2004. Frank was onze concurrent. Hij stond mede aan de basis van de oprich- ting van de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA). Een gespecialiseerde brancheorganisatie voor arbeidsbemiddelaars als

43 OTTO. De VIA kwam bij ons en de vakbonden op bezoek. Op ons kantoor. Tegenover ons, de vertegenwoordiging van de uitzendpolder, nam een handvol echte uitzendondernemers plaats. Frank was duidelijk het middelpunt van de gloednieuwe VIA-delegatie. Hij zát ook in het midden en was overtuigend dé zegsman.’’

Frank maakt tijdens het gesprek bij de ABU gelijk duidelijk dat zijn business afwijkt van het ‘gewone’ uitzenden. ,,Zijn soort onderne- mingen haalde mensen naar Nederland, regelde vervoer, zorgde voor huisvesting. Kortom een baan en een bed via het uitzendbureau. Full service dienstverlening. Dit type ondernemingen moest beter worden gefaciliteerd door een brancheorganisatie. Zijn business moest een so- ciaal gezicht in Den Haag krijgen en moest op een positieve manier op de voorpagina van de Telegraaf komen. Hij zei er ook nog bij dat de VIA gemaakt was om het kaf van het koren te scheiden.’’

De polderaars horen het verhaal van Frank en zijn mannen ongelo- vig aan. De afstand in dat eerste gesprek tussen de ‘polder’ en ‘vrije’ ondernemers, kon volgens Koops niet groter. ,,Het was de gevestigde orde tegenover de aangevallen orde.’’ Koops valt vooral de felheid op waarmee de dan 38-jarige Frank en zijn gezelschap stelling nemen te- genover de nieuwkomers. ,,Zij waren de nette ondernemers en daar- buiten waren de boeven. Voor de ABU en de bonden was het precies omgekeerd. ABU-ondernemingen waren nette ondernemingen en de VIA-ondernemingen waren uitzendboeven in sjofele pakken en dure patserbakken. Dat was het beeld in 2004.’’ En daar stonden de kranten dan ook nog steeds mee vol.

Ook voor de FNV Bondgenoten beginnen de eerste contacten met Frank met een conflict. Bestuurder Marcel Nuyten herinnert het zich nog goed. ,,Het was een jaar of vijf geleden. We botsten over de CAO, over de beloning en over het in onze ogen te strenge toezicht op uit- zendkrachten.’’ Maar met de FNV wist Frank de lijn heel te houden. De FNV ging met OTTO rond de tafel zitten. ,,En dat heeft tot resultaten

44 geleid waarover we denk ik beiden tevreden zijn. OTTO conformeert zich aan de algemene CAO voor Uitzendkrachten, past die correct toe en bestrijdt samen met vakbonden de malafide jongens in de branche. Niet dat er bij OTTO nooit iets fout gaat. Maar we krijgen weinig klach- ten van hun uitzendkrachten. En problemen lossen we op in overleg.’’

De FNV nodigt tegenwoordig zelfs uitzendkrachten van OTTO op bijeenkomsten uit om nieuwbakken collega’s uit Oost-Europa voor te lichten. ,,Daar leggen deze OTTO-werkers samen met ons uit waar ze recht op hebben en vertellen andere collega’s wanneer ze worden bela- zerd door hun uitzendbureau.’’

Ook Jurriën Koops kan Franks aanpak al snel waarderen. ,,Frank had een vooruitziende blik. In die tijd kwam de hele Polen-business net uit de kinderschoenen. Wat eind jaren ’90 klein was begonnen, dankzij de Duitse paspoorten in Silezië, was in relatieve stilte gegroeid tot jaarlijks zo’n 30.000 á 50.000 Polen. De krapte op de arbeidsmarkt rond 2000 speelde een belangrijke rol. De onmacht om onze sociale zekerheid te activeren en uitkeringsgerechtigden te mobiliseren voor dit soort uit- zendwerk is het eigenlijke verhaal achter de opmars van de Polen.’’ Maar de Polen zijn ook zelf debet aan de enorme groei. Altijd present, zeer productief, nooit ziek. Koops: ,,In die tijd adverteerde OTTO met een reclameslogan ‘OTTO werkt voor twee’. Want OTTO had laten uitzoeken dat een Pool gemiddeld 34% productiever was. Frank zag naar mijn idee dat je de maatschappelijke kwesties steeds een stap voor moest blijven. Met zijn organisatie de VIA kon je de vraagstukken van overlast, inpikken van banen of beroerde huisvesting te lijf.’’

Met de VIA maakt Frank die problemen bespreekbaar. Uitzenders komen op die manier niet tegenover de maatschappij te staan, maar er juist middenin. Niet als de veroorzaker van het probleem maar als de oplosser van de snelgroeiend krapte op de arbeidsmarkt. Koops: ,,Nogmaals knap gevonden, goed weggezet en ik denk dat Frank daar in de begintijd veel voor heeft betekend. Zowel via OTTO als mid-

45 dels de VIA. Natuurlijk vooral ook om er als onderneming zelf van te kunnen profiteren. Als de Polen geaccepteerd werden, kon hij lekker doorgroeien.’’

Toch is OTTO in de ogen van de ABU-leden lange tijd een onderne- ming waar veel niet in orde is. Koops: ,,Het ‘bewijs’ werd mede gele- verd doordat OTTO zich binnen de VIA ophield met tientallen andere ondernemingen waarvan duidelijk was dat die zich niet aan de spelre- gels hielden. Ondermijning van de CAO, overtreding van wetgeving, gedonder met sociale premies. Dit was de tijd dat er op de bondskanto- ren veel over OTTO werd gesproken. Zonder overigens met OTTO te spreken. Zelden kon worden aangetoond dat er bij het bedrijf ook maar iets mis was.’’

Frank van Gool heeft al snel door dat de smoezelige zweem verdere groei van zijn onderneming in de weg staat. ,,Een mogelijk lidmaat- schap bij de grootste brancheorganisatie ABU, paste bij de ontwik- keling die OTTO doormaakte. Om door te stoten en als leverancier betrouwbaar te kunnen zijn naar heel grote opdrachtgevers was een lidmaatschap nodig.’’

Door de explosieve groei van het aantal Polen dat naar ons land komt, slaat het sentiment steeds meer om naar een negatief beeld over de Polen. Van hardwerkend en productief naar overlast veroorzakend en altijd dronken. Frank is zich terdege bewust dat zijn onderneming en zijn markt gebaat zijn bij politieke en maatschappelijke goodwill. Hij heeft contacten met landelijke en lokale politici en hij heeft ingangen in diverse media. Die contacten komen hem goed van pas. Koops: ,,Hij wilde laten zien wat hij deed. Hij zorgde daarmee voor transparantie, emancipatie en uiteindelijk acceptatie van de business.’’

Voor Frank is medio 2005 de liefde voor zijn eigen geesteskindje VIA danig bekoeld. Met een vlammend betoog neemt hij afscheid van de club. Zijn eigen club is er niet in geslaagd een relevante positie op de

46 Nederlandse arbeidsmarkt te veroveren. Er zit kaf onder het koren, veel leden maken er een potje van. De club is traag als stroop, onprofessio- neel en laat zich in het maatschappelijk debat nauwelijks horen of zien. En als dat wel het geval is, formuleert ze een CAO die niet deugt en zowel door de rechter als de minister van tafel wordt geveegd. En waar was de belangenbehartiger in de discussie over de beperkte openstel- ling van de grenzen in mei 2006? Waar is de PR? Veel gepraat, weinig wol, slechte afstemming met haar leden. En ook nog jaloezie binnen de VIA over het OTTO-succes. Kortom een verhaal dat te treurig is om te worden verteld. Dag VIA. Het gaat u goed.

Niet veel later, eind 2005, zoekt OTTO definitief toenadering tot de ABU. Dries van Beek uit de Raad van Advies van OTTO verstevigt de contacten en rond de kerst reist Frank zelf af. Het wordt een heel ander gesprek dan het jaar daarvoor. Van Beek heeft het pad in de vele contacten geëffend en OTTO heeft door haar sociale aanpak laten zien dat het bedrijf echt iets wil betekenen voor de buitenlandse werknemers en zijn zaken uiterst professioneel leidt. Aan het eind levert Frank zijn aanmeldformulier in. Begin 2006 is OTTO officieel lid van wat in uit- zendland de ‘eredivisie’ wordt genoemd. ,,Het ís de eredivisie,’’ weet Frank. ,,Ver boven de wettelijke minimum eisen zorgen wij, met de ABU-regels in de hand, voor onze mensen. We beseffen ook dat hier de vergrijzing binnenkort hard zal toeslaan. We hebben deze mensen nodig om de schappen in de supermarkt gevuld te houden. Echt, zonder hen is de winkel leeg.’’

Van de 12.000 uitzendbureaus in Nederland zijn er slechts 2000 NEN 4400-1 gecertificeerd, doceert Frank. En die certificering betekent al- leen maar dat het minimumloon en de sociale premies en de belastingen worden uitbetaald en de papieren van de werknemers worden gecon- troleerd. Niets meer. Van de drie brancheorganisaties NBBU, VIA en ABU toetst alleen de ABU of de CAO ook goed wordt toegepast. En er zijn maar 370 bureaus bij de ABU aangesloten. Een fractie van het totaal. Maar ze hebben wel een marktaandeel van ruim 70%, dat wel.

47 Uit recent onderzoek blijkt dat nog steeds de helft van alle arbeids- migranten die in Nederland werken wordt bemiddeld door malafide bureaus. ,,Fraude en uitbuiting is aan de orde van de dag. Zo zijn de manieren. Ik kan daar flink kwaad over worden. Als de beschaving van een land is af te lezen aan de wijze waarop wordt omgegaan met buiten- landers, dan is er nog veel te verbeteren.’’ Dat er veel mis is blijkt wel uit het feit dat de uitzendpolitie (SNCU) ruim 400 dossiers op haar bu- reaus heeft van bedrijven waar zaken niet kloppen. Vaak volgen forse boetes. In de lente van 2010 lopen de spanningen binnen de VIA die Frank ooit oprichtte hoog op. Er lijkt opnieuw een leegloop op gang te komen bij de bond die Frank al jaren daarvoor uit onvrede verliet. De VIA- directeur Gerlof Roubos wordt op non-actief gezet nadat hij eer- der krachtig stelling had genomen tegen de uitbuiting van buitenlandse werknemers. Roubos pleit ervoor dat de VIA zelfreinigend moet gaan werken en om de leden door externen te laten controleren op de juiste toepassing van de CAO en van de wetgeving.

De noodklok van Roubos klinkt als die van Frank vijf jaar eerder. In 2010 zijn er nog steeds situaties waarbij uitzendbureaus zoveel geld inhouden voor huisvesting, dat de uitzendkrachten maandelijks een schuld van 1000 euro opbouwen. Klagers worden geïntimideerd en gechanteerd. De noodklok van Roubos leidt tot zijn val: de malafide leden willen deze zedenpreker niet langer als hun voorman: L’histoire se répéte.

De ABU let ook streng op de kwaliteit van huisvesting, brandveilig- heid, voorlichting en sociale begeleiding. Een belangrijk onderdeel van het werken voor Polen hier is de ziektekostenverzekering. Er zijn schrijnende gevallen bekend van onverzekerde Polen die worden ge- confronteerd met torenhoge nota’s. De bureaus die bij de ABU zijn aan- gesloten zijn verplicht al hun werknemers een ziektekostenverzekering aan te bieden. Dat doet OTTO dan ook via een collectief contract bij een verzekeraar.

48 Anno 2010 is de ABU zonder OTTO, of OTTO zonder de ABU, bijna ondenkbaar. Frank vervult ook een actieve rol binnen ABU International, de commissie die zich specifiek bezighoudt met de be- langenbehartiging van de Polenuitzenders.

Een andere succesfactor is dat OTTO snapt dat je behalve werkge- ver ook huisbaas en vervoerder bent. Illustratief is dat men bij OTTO nooit over uitzendkrachten spreekt. Het zijn medewerkers. Je moet erg zorgvuldig met je mensen omgaan. Je stelt grote groepen mensen te werk, je laat ze samen wonen en recreëren. Je regelt het vervoer binnen Nederland en terug naar Polen. Gaat met ze naar huisarts of ziekenhuis. Dat vraagt duidelijke regels en omgangsvormen tussen medewerkers en OTTO. En dan is de scheidslijn tussen goedbedoelde bevoogding en moderne slavernij soms dun. Want verzorgen kan als snel omslaan in bedreigen of belemmeren. Dus moet je als werkgever heel goed en tactvol met je mensen omgaan. En dat doet OTTO. Het beste bewijs zijn de Polen die al jarenlang voor het bedrijf werken en steeds weer terugkeren. OTTO geeft aandacht aan de Polen. Ze hebben oog voor de specifieke harde en zachte wensen van een Pool. Koops: ,,OTTO is een bedrijf voor Polen en inmiddels ook een beetje van Polen. Dat is overigens ook één van de mogelijke belemmeringen. OTTO is Polen en dan is er weinig ruimte voor andere nationaliteiten.’’

49 50 HOOFDSTUK 7

Onstuimige groei

Frank en Karolina hebben eigenlijk nooit echt vrij. Zij géven zichzelf eigenlijk nooit vrij. ‘Gewoon’, met een leeg hoofd, bruinbakken aan de met luxueuze hotels bebouwde kust van de beroemde badplaats Varadero op Cuba doen ze niet. Zorgeloos slenteren door de smalle straatjes van Havana evenmin. Ook al zit het echtpaar aan de andere kant van de wereld met vergezichten over een azuurblauwe oceaan: OTTO is om de hoek. En dan moet je daar op Cuba ook nog in je beste Spaans gaan uitleggen dat je een internetverbinding wilt; ‘en wel nu’. Frank kan wel om zichzelf lachen. Een heel klein beetje dan. ,,Daar word ik inderdaad wel chagrijnig en ongelukkig van. Die laptop gaat niet voor niets mee op vakantie. Gelukkig vonden we uiteindelijk er- gens in een hotel een verbinding.’’ Pfff. Vakantie gered. Het is de prijs van succes en van onstuimige groei, meent Frank. ,,Je moet erbovenop blijven zitten.’’ Wel hebben ze afgesproken dat de lap- tops op de stranden van Thailand, Spanje of in het Caribische gebied, niet langer dan anderhalf uur verwoed zoeken naar die snelle verbin- ding die hen in contact brengt met thuis: met Venray, met Oost-Europa. Met het werk dus. Beter: met hun leven. Oké toegegeven. ,,Het kan ook twee uur worden. Ik kan het werk niet loslaten. Het is een deel van mijn leven en meer dan dat.’’ Véél meer dan dat weten ingewijden. Het ís zijn leven. Zijn geluk. Zijn wezen. Zonder die turbo, met de constante injectie van een Spider of een Lamborghini zou hij heel ongelukkig worden. En Karolina eigenlijk niet minder.Wat een geluk dat hij juist haar heeft ontmoet. Kan zomaar zijn dat zij hem nog gaat overtreffen.

51 Thuis is het allemaal nog een graadje erger. Op de huistafel glimmen opengeklapte laptops, telefoons rinkelen. Voortdurend moeten er nieu- we afspraken worden gemaakt of andere verzet. Thuis duiken Karolina en Frank dan ook regelmatig achter hun schermpjes om elkaar van een meter afstand te bestoken met mailtjes. En dat zijn geen liefdesgedich- ten of uitnodigende berichtjes om het moment elders voort te zetten. Cijfers. Prognoses. Diagrammen. Macro-economische ontwikkelingen die voor de dag van morgen voor OTTO van wezensbelang zijn. Of kunnen zijn. Niet dralen. Ingrijpen. Actie!

Frank wil groter, beter. ,,Groeien moet om in de toekomst te overleven, dat wist ik al snel. De schaalgrootte is van belang om in die keiharde markt te overleven en goede service te verlenen.’’ En groeien doet OTTO. Tegen de klippen op. In 2002 noteerde het bedrijf al een omzet van 27 miljoen, twee jaar later 46 miljoen en in 2008 werd dat bedrag verdubbeld.

In de expansie in de jaren 2002 tot 2004 loopt de bedrijfsvoering niet altijd in de pas met de ambities van Frank. Door de razendsnelle ont- wikkeling binnen OTTO gaan er ook zaken fout. ,,Soms kregen me- dewerkers door fouten niet altijd op tijd hun salarissen. De problemen lagen overigens niet alleen bij OTTO, maar soms ook bij de banken. ABN-AMRO heeft verschillende malen excuusbrieven gestuurd van- wege de te late betalingen. Maar klant en medewerker staan wel altijd centraal. Wij zijn continu aan het investeren in onze medewerkers.’’

Ook Peter Verlegh vindt 2003 een zwaar jaar. OTTO opent een nieuw kantoor in Venray omdat er in de loods in Venlo teveel portacabins op elkaar gestapeld zijn om nog efficiënt en arbeidsvriendelijk te kunnen werken. ,,Het lijkt wel de Noord-Zuidlijn, af en toe moet je aan de rem trekken. We hadden in 2003 veel teveel huisvesting ingekocht voor de mensen. Die kregen we niet vol en dat kost heel veel geld.’’ Er moet dus bespaard worden. Waar het drie jaar lang niet op kan, de bomen tot in de hemel groeien, moet opeens de hand op de knip. ,,En

52 daar werd niemand blij van.’’ Het blijkt een juiste beslissing en het tij wordt gekeerd, maar er gaat meer mis in de bedrijfsvoering. Wat in 2000 zo slim bedacht is om overcapaciteit aan uitzendkrachten op te vangen, blijkt na een paar jaar een fiasco. OTTO Packaging lijdt ver- lies; de afdeling in Venray waar Polen die even geen werk hadden in het kantoor van OTTO zelf goederen inpakken tot ze worden opgeroepen door externe klanten. ,,Daar is nooit een cent verdiend, maar het was wel onze flexpool waardoor wij konden waarmaken wat we beloofden: Direct op aanvraag leveren van arbeidskrachten.’’

Desastreuzer is de uitvoering van het onderdeel OTTO Packaging. Outsourcing bij de klant zelf. ,,Daar hebben we een megaverlies op ge- leden. Dat is een gigantische zeperd geworden.’’ Het is een lastige voor Frank en Peter, want juist dit zwaar verlieslatende onderdeel wordt ge- managed door Otto Cornelissen: het derde gelijkwaardige directielid die bovendien helemaal aan het begin als eerste met het Polen-idee op de proppen is gekomen. Weet Frank nog wel dat hij het ooit eigenlijk helemaal niet zag zitten met het uitzenden van Polen? En weet Peter nog dat ook hij jaren daarvoor wat meewarig had gekeken naar die twee mannen die bij hem op kantoor kwamen en dat illegaal geurende idee op zijn bureau hadden gedeponeerd?

Ja dat weten ze nog, donders goed. Ook Otto Cornelissen heeft veel betekend voor het bedrijf. Dat vooral, benadrukt het duo, is van belang. Dus willen ze zorgvuldig afscheid nemen. Maar het is ontzettend moei- lijk om iemand in te laten zien dat het tijd is om te gaan. Ze willen het niet met zoveel woorden kwijt, maar uit veel gesprekken blijkt dat het echt niet meer ging. Frank: ,,Dat is geweest, daar wil ik verder eigenlijk niets over kwijt.’’

Oudgedienden herinneren zich de buikpijn van de altijd zo stressbe- stendige Frank. Maar toch. Otto Cornelissen gaat ook niet mee in de kwaliteitsslag die Frank en Peter willen maken voor hun klanten. Otto was van de ‘handjes’: ,,Als er maar handjes zijn’’. Dat druist helemaal

53 in tegen de oorspronkelijke ambities van OTTO én de wensen van de klanten. Wat te doen? Na lang beraad schakelt de directie de externe deskundige Dries van de Beek in. Die buigt zich met het bureau Turner over de cij- fers. Het wordt een onderzoek van een paar maanden waarbij de logis- tieke processen worden doorgelicht en het complete mismanagement nog eens driedubbel wordt bevestigd. Dat is mei 2005. Dit kan zo niet langer. Het is hem boven het hoofd gegroeid. Otto wordt op zijn eigen kantoor met het rapport geconfronteerd en gooit het in de prullenbak. Dit rapport deugt niet.

Toch begrijpt ook hij dat het drietal zo niet verder kan. Uiteindelijk, na veel overleg, veel gereken, komen de drie overeen dat Otto Cornelissen zijn belang verkoopt aan Frank en Peter. Tot mei 2010, spreken de he- ren af, zal Otto niet voor de uitzendbranche aan de slag gaan en wordt bovendien afgesproken dat naar buiten het verhaal zou worden gepre- senteerd dat de pionier Otto zijn eigen weg zal gaan. OTTO Work Force draait dan een omzet van 50 miljoen euro, heeft 200 auto’s rondrijden en 1500 slaapplaatsen voor de uitzendkrachten.

Een ondernemersoplossing die zo doorzichtig is als bij elk gedwongen afscheid van een topman, maar goed. Je moet iets. Interne problemen leiden af van het werk van alledag. Het bedrijf is naar binnen gericht en ziet de concurrentie dichterbij komen. Ze zitten allemaal met de ‘kwestie Otto’ in de maag, blijkt uit vele gesprekken. Karolina nog het meest. Otto was de pionier ze kon het heel goed met hem vinden. Ze weet ook wel dat hij altijd op het randje opereert, maar hij had haar eerder ook goed geholpen.

Enkele jaren later is er sprake van een lastercampagne over een vroeger faillissement van één van de bedrijven van Frank gericht aan burge- meester Jos Waals van Venray en de leden van de Raad van Advies. Dan duiken deze berichten ook in de media op. De berichtgeving wordt anoniem verspreid onder de relaties van OTTO.

54 Klanten zoals Blokker, Adidas en Flextronics informeren Frank en Peter en deze besluiten Hoffmans bedrijfsrecherche in te schakelen. Over de uitkomst is de hele OTTO-organisatie ontdaan. Frank en Peter doen er verder het zwijgen toe.

Oud-burgemeester van Venray Jos Waals kan zich de bewuste brief nog wel herinneren, maar heeft er eigenlijk nauwelijks aandacht aan be- steed. Waals is alleen maar blij met OTTO. ,,Het is een van de grootste bedrijven in onze stad en we hebben altijd een hele goede verstandhou- ding gehad met OTTO. Het zijn mannen met een goede commerciële neus en een scherp zicht op de arbeidsmarkt.’’

Bij zijn aantreden heeft Peter Verlegh aangegeven dat hij wil stoppen als hij 57 is om meer tijd te besteden aan zijn gezin en de zeilsport. Als het zover is in 2007, is het bedrijf volledig op orde. In alle stilte treffen Frank en Peter een vertrekregeling. Het duo rekent, Frank heeft een bedrag in zijn hoofd, de financiële man Peter uiteraard ook. Tijdens de vakantie van Frank en Karolina in Spanje werkt Peter een voorstel uit. Frank: “In augustus 2007 zaten we voor het eerst samen bij Van der Valk in Cuijk. We hebben daarna tweewekelijks samen overlegd. In eerste instantie zou ik in delen betalen, maar de cijfers van OTTO waren zo overtuigend dat ik Peter uiteindelijk in één keer kon uitkopen. Ik had er goed over nagedacht en wilde voor alles zijn wens respecteren.’’

En heel OTTO Work Force is van Frank. Omdat de zaken goed gaan kan hij geld lenen bij de bank. Maar daar zit de pijn niet. Voor Frank voelt het vertrek van Peter als een amputatie. De man met wie hij zo- veel heeft gedaan. Peter was niet alleen een zakenpartner, maar ook een vriend, een broer, een kameraad! Waar zoveel begrip over en weer is ontstaan voor elkaars zijn en denken. Ze hebben al heel lang geen woorden meer nodig om elkaar te begrijpen. Hoe vervang je zo ie- mand? ,,Dat hebben we onderschat. Uiteindelijk is alles goed gekomen. We hebben nu gelukkig Ron Verhoeven als financieel directeur. Met hem kan ik ook lezen en schrijven.”

55 Om Peter niet helemaal te moeten missen, bedenkt Frank in 2008 de Raad van Commissarissen. Daarmee zal hij zich omringen met een aan- tal wijze mannen die echt invloed op de onderneming kunnen hebben met hun visie en kennis. Alhoewel Frank enig aandeelhouder is, meent Peter dat de instelling van die raad geen papieren tijger is. ,,Als we het absoluut niet eens zijn met zijn keuzes en beleid kunnen wij opstappen. Dat is dan een deuk in de naam van OTTO. Wat dat betreft heeft hij een stuk van zijn zeggenschap uit handen gegeven.’’

Frank is het daar helemaal mee eens. ,,Twee vliegen in één klap. Ik heb Peter met zijn installatie in 2009 toch nog een beetje behouden voor OTTO en mezelf en we kunnen ontzettend goed sparren. De Raad geeft adviezen. Legt pijnpunten bloot. Ik neem de raad heel serieus. Er zijn weken dat ik met geen van hen geen contact heb, maar zoals in de overname rush spreek ik ze dagelijks.’’

Naast zijn trouwe kompaan zoekt hij vooral ‘kleur in het complemen- taire karakter van de Raad’. Zo komt hij uit bij Ton aan de Stegge, oud-bestuursvoorzitter van Telfort en PCM en sinds 2009 eigenaar van het investeringsbedrijf Purplefield. Ton gaat graag op Franks verzoek in. Voordat hij in de telefonie belandde, werkte hij bij automatiserings- bedrijven als Volmac en Gapgemini. ,,Daar zijn mensen het kapitaal van de onderneming. De bedrijfstak was mij vertrouwd. Natuurlijk kende ik het beeld van groezelige mannen in oude auto’s die voor wei- nig geld illegaal werk verrichten. Polen deden het laagste werk waar wij als Nederlanders onze neus voor ophaalden. Maar OTTO was een sociale, professioneel georganiseerde onderneming die de beste in de markt wilde zijn.’’ Bij die inschatting gaat Aan de Stegge vooral af op zijn intuïtie. ,,Ik kijk altijd alleen naar mensen. Na een gesprek bekijk ik nog even de website en informeer links en rechts, maar dat is een formaliteit. Mijn besluit was na de ontmoeting met Frank eigenlijk al genomen. Frank is een heel open iemand die in alles uitstraalt dat het zijn onderneming is. Hij durft zijn zorgen over de onderneming uit te spreken. Veel men-

56 sen in de wereld van topondernemers doen zich beter voor dan ze zijn, acteren diplomatiek. Dat doet Frank niet. Daarnaast heeft hij de totale gedrevenheid, die bij echte ondernemers hoor.’’

De enorme expansiedrift van OTTO is hem uit het hart gegrepen. ,,Ik ken geen grenzen in groei. Dat is voor mij juist het aantrekkelijke van OTTO Work Force. Als mij wordt gevraagd op de winkel te passen, dan hoef ik niet. Kernvraag is wat de groei met de cultuur en kracht van een onderneming doet. Is er voldoende gekwalificeerd management voor- handen? Bij die vraag moet je stilstaan als je een acquisitie overweegt van vijftig procent van je omzet of meer.’’ De derde commissaris is een oud gediende. Ger Biermans is belasting- adviseur en Eerste Kamerlid voor de VVD. Als hij in 2009 tot commis- saris van OTTO wordt benoemd kent hij het bedrijf als zijn broekzak. Biermans werkte samen met Peter Verlegh bij Deloitte ,,Ik stond bij- zonder kritisch tegenover uitzendbureaus voor Polen. Zeker in die tijd was er heel veel kaf en weinig koren.’’ Verlegh heeft volgens Biermans echt een kwaliteitsslag gemaakt in de administratie van OTTO. ,,Peter is bijzonder deskundig maar ook aangenaam in de omgang’’.

Nu vormen ze samen met Ton aan de Stegge de Raad van Commissarissen. Een driemanschap met heel veel ervaring en een forse staat van dienst. Biermans: ,,Omdat we alle drie uit de praktijk komen, zijn we kritisch en proberen we de directie ook echt te steunen. We kijken niet vanaf een afstand toe, maar houden intensief toezicht.’’ Afgezien van verga- deringen is er intensief overleg bij overnames. ,,Frank is heerlijk om mee samen te werken’’, vindt Biermans. ,,Hij is voorkomend maar weet tegelijkertijd absoluut wat hij wil. Omdat we elkaar al langer ken- nen, hebben we aan een half woord genoeg. Het is ook aangenaam om bij overnames met hem het spel te spelen van de good and the bad guy. We hoeven helemaal niet af te spreken wie welke rol speelt, dat gaat vanzelf.’’ Het bijzondere van OTTO is volgens Biermans dat alles wat het bedrijf doet, nieuw is. ,,Het uitzenden van buitenlandse werknemers is een

57 nieuw fenomeen in Nederland. Soms handel je terwijl je niet weet of het goed is.’’ Juist dat pionieren is Frank op het lijf geschreven. Frank: ,,Ik heb een heleboel bordjes draaien. Wel 25. Soms heeft er één een zetje nodig, soms valt er ééntje. Dat geeft niet, het hoort bij het spel. Maar je moet wel in de breedte kunnen werken en je niet richten op één bordje. Dat zal best blijven draaien, maar er gebeurt verder niets.’’ Zo’n bordje dat weleens zou kunnen vallen heet Engeland. Frank ging erheen om de grote klant, Flextronics, te kunnen helpen met zijn vraag naar uitzendkrachten daar. ,,Ik ben de klant achterna gegaan, maar toen het minder ging viel die hele markt bijna weg.’’ Frank wil Engeland nog een kans geven. ,,We hebben in 2007 winst gedraaid, maar de afgelopen twee jaar niet. Een grote klant vertrok bij ons omdat hij met Roemenen en Bulgaren ging werken. Die zijn goedkoper. Dat doet wel pijn.’’

De Raad van Commissarissen adviseert hem een punt te zetten achter Engeland. De Raad van Advies steunt hem juist om het nog te blijven proberen. ,Er zit al zoveel geld in en de mensen werken er hard voor, maar ze moeten ook dat beetje geluk hebben om de goede klanten bin- nen te halen. De concurrentie is groot. Ze zullen het zelf moeten doen. Ik hoop ze in een paar maanden break even te kunnen krijgen, anders stoppen we.’’ Persoonlijk heeft hij minder met Engeland. ,,Dat klopt, het trekt me niet, anders dan Polen en Spanje. Die culturen, die landen, die mensen. Karolina is niet voor niks ook een Poolse.’’

Volgens Guido Vreuls, de directeur Midden- en Oost-Europa, is een succesvolle sprong naar Engeland en Tsjechië een utopie. ,,Het is niet gelukt en het gaat niet lukken. Het stelt weinig voor en kost veel geld.’’ Frank denkt daar heel anders over. ,,We zijn in Tsjechië veel later ge- start, pas in 2007. We hebben aanloopverliezen, oké. Maar daar gaan we winst draaien. De Tsjechische markt heeft flinke klappen gehad, maar dat zal weer aantrekken. In de betere tijden waren in Tsjechië veel Vietnamezen aan het werk, wel 30.000 tot 40.000. Wat je ziet is dat er nu veel arbeidsmigratie plaatsvindt van oost naar west. Nu zijn er in

58 West-Europa tekorten, straks in heel Europa. Dan zou het goed kunnen dat we Vietnamezen gaan aantrekken. Die passen heel goed in onze cul- tuur. Ze zijn goed opgeleid, spreken hun talen en werken ook hard. Als wij in Europa straks tekorten gaan krijgen aan arbeidskrachten, komen ze uit die hoek. Niet uit Afrika. Die mentaliteit past minder bij ons.’’ Zuid-Afrika is ook zo’n uitstapje van OTTO dat niet helemaal uitpakt zoals gehoopt. ,,Frank kwam in 2001 in contact met Zuid-Afrikanen op het bungalowpark Blitterswijck. Frank die bang was dat het aantal Polen met een Duits paspoort weleens zou kunnen ‘opdrogen’ bedacht dat ook daar veel mensen met een Europees paspoort woonden.

Peter Verlegh: ,,Frank vond daar een dame, Lynne Wood, die heel inten- sief bij OTTO betrokken is geweest en nog steeds is. Zij heeft ook het logo van OTTO ontworpen en wordt nog steeds liefkozend de ‘moeder van OTTO’ genoemd. Charmant en ondernemend. In het begin liep het best wel. We hebben denk ik een paar honderd Zuid-Afrikanen naar Nederland gehaald, ook voor mijn voormalige kantoor Deloitte.’’ Uiteindelijk is het niets geworden, geeft ook Frank toe. ,,Het is nu een slapend kantoor. Het bleek ook maar een hele beperkte groep die tij- delijk zou kunnen komen werken hier. Alleen de ingezetenen met een EU-paspoort. Dat zijn vandaag de dag alleen nog de kinderen van de mensen die ooit geëmigreerd zijn vanuit Europa. Bovendien moeten ze ook zelf de moeite hebben genomen om hun paspoorten te verlengen.‘’ Daarnaast zakt de Afrikaanse Rand helemaal weg en wordt het voor hen steeds minder interessant om Schiphol aan te doen. Ook de reizen zijn peperduur, kosten die allemaal terugverdiend moeten worden om het voor alle partijen lucratief te laten zijn. De Afrikaners vertrekken naar huis of zoeken hun heil in Australië of Nieuw-Zeeland.

Maar toch… in 2010 komt het slapende OTTO-kantoor van Lynne Wood in Zuid-Afrika weer tot leven. OTTO gaat participeren in een grootschalig overheidsproject om de toekomstige tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt op te vullen. In opdracht van diverse minis- teries wordt onderzocht of en hoe tijdelijke migratie kan bijdragen aan

59 duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden én hoe het Nederlands bedrijfsleven hiervan kan profiteren. Voor deze pilot komen 160 mid- delbaar geschoolde migranten uit Indonesië en Zuid-Afrika maximaal twee jaar in Nederland werken.

De groeistrategie van enig aandeelhouder Frank is simpel. Versteviging van de corridor richting Oost-Europa, local to local in Polen, een geogra- fische uitrol van de dienstverlening in België, Duitsland en Oostenrijk en verdere uitbouw in Nederland zelf van buitenlandse uitzendkrach- ten. ,,Het belangrijkste is dat je elke dag je cijfertjes weet. Elke dag.’’ Het is de dure les die Frank in 1999 voor eens en altijd heeft geleerd toen zijn bedrijf omviel door de slordige, onaccurate boekhouding van zijn financiële man. Geef veel vertrouwen weg, maar vertrouw niemand helemaal. Geef veel verantwoordelijkheid uit handen, maar blijf uit- eindelijk zelf de poppenspeler. Uiteindelijk trek jij aan de touwtjes. En zo is het hoe het ook binnen OTTO gebeurt. ,,Ik weet elke dag onze positie. En niet om vijf uur ’s middags, maar om klokslag 10.00 uur krijg ik de cijfers binnen. Overigens zijn we ook heel strak in de beta- lingen. Zo betalen wij onze salarissen altijd op donderdag, precies om 14.30 uur. Naast de dagelijkse rapportage krijgt Frank ook het week- overzicht onder ogen. Daaruit valt goed de debiteurenstand af te lezen. ,,Zeker bij klanten die moeilijk staan. Ook de creditnota’s worden door ons gemonitord. Voor het nog weidsere overzicht in tijd wordt de pe- rioderapportage opgemaakt. ,,Dan weten we wat er in de pijplijn zit, in de wachtkamer. En dagelijks wat er besteld is door de klanten voor de komende tijd. Ook de inschrijvingen in Polen worden nauwlettend gevolgd. Niet alleen de aantallen, het verloop daarin als gevolg van sei- zoenen en dergelijke, maar ook de mate van kwaliteit. Is die constant, neemt die af of juist toe. Is dat ergens aan toe te schrijven? Moeten of kunnen we actie ondernemen? Toen Wilders met zijn film Fitna kwam had dat onmiddellijk invloed op de mensen die uit Polen voor ons kwa- men werken. De film heeft daar veel stof doen opwaaien. Het beeld van Nederland veranderde daardoor. De aantrekkelijkheid om in Nederland te komen werken nam nog verder af. Hoewel we er veel aan doen om

60 de mensen te informeren staan we nog maar op de vierde plaats (na Engeland, Ierland en Denemarken) qua aantrekkelijkheid om te komen werken.’’

61 62 HOOFDSTUK 8

Trouw

Het is voorjaar 2005. Alles staat op scherp voor de viering van het vijf- jarig bestaan van OTTO. Met reden. 50 Miljoen euro omzet, 200 auto’s op de weg en 1600 bedden voor de uitzendkrachten. ..Weet je nog? Vijf miljoen, 20 auto’s en 150 bedden in 2000? Die halfkapotte laptop? En wie zou dat toch zijn geweest, die eerste beller op de vaste lijn naar bungalow nummer 18?

Vandaag wordt er dus gevierd. Naast het kantoor in Venray aan de A73. Het gebouw met de door Dick Evers geregisseerde Feng Shui metamor- fose. ,,Toen Frank het gebouw kocht zag ik al gelijk dat het eigenlijk verkeerd lag. De hoofdingang ligt op het noordoosten en vandaar heb ik er een speciaal aquarium laten plaatsen. Water laat hout groeien, hout laat vuur branden, uit vuur komt aarde en uit de aarde komt metaal en afgekoeld metaal geeft water. OTTO is qua startjaar metaal, de mensen zijn hout. Dat conflicteert dus er moest water tussen. OTTO heeft veel water in haar kantoor en natuurlijk de pasteltinten.’’

Het feest is in twee circustenten. Van veraf te zien voor de voortrazende automobilist. Bij OTTO is iets aan de hand. Iets feestelijks. Frank en Karolina hebben veel tijd gestoken in de organisatie van een heus knal- feest. Tot in de puntjes geregeld. Je bestaat tenslotte maar één keer vijf jaar. Natuurlijk is er muziek, drank, dans. Maar voor veel Polen geldt: geen feest zonder mis. Dus is bisschop Nossol uit Opole overgevlogen naar

63 Limburg; de persoonlijke vriend van Paus Johannes Paulus II. Vriend en garagehouder Jet Reijnen zal het nooit vergeten. ,,Frank wil overal zelf een vinger in de pap hebben. Ook toen. Hij had een mis geregeld en er moest een altaar komen. In die tent. Dat was niet gemak- kelijk. Verschillende gelovigen vonden een altaar in een feesttent niet gepast. Het was een altaar uit 1800. Ik had het eerder laten restaureren en heb me toen sterk gemaakt voor de wens van Frank. En ja hoor, de kardinaal stond achter het altaar in de feesttent.’’ Een fantastische mis vinden de massaal opgedraafde Polen. Prachtig en hoe heeft Frank, de baas, het voor elkaar gekregen om de bisschop naar Nederland te krijgen?

En dan is na het einde van de mis de bisschop zoek. Frank moet er nog om lachen. ,,Ik ben hem gaan zoeken. De hele tent heb ik afgezocht. Eindelijk vond ik hem en wat stond hij te doen? Handtekeningen uitde- len aan massa’s gelovigen. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Die man is in Polen belangrijker dan een minister.’’ Het is het begin van een bijzondere dag. Een dag met een scherp kantje ook. Want Frank heeft nog meer in petto. Zo’n typisch mannenidee dat op zichzelf hartstikke origineel is, maar net even te weinig rekening houdt met die ander, die geliefde voor wie het is bedoeld. En toch ook weer een prachtige afloop kent.

Na een overladen Pools buffet verschijnen in wolken van rook - om- ringd door Poolse schonen- de Zuki’s, de Poolse band die als geen ander de Liverpool sound van de Beatles kan nabootsen en razend populair is onder de Polen. Leuk, maar even niet voor Karolina. ,,Ik had me verheugd op het feest en er met Frank ontzettend veel tijd in gestoken. Maar die avond zou ons feest zijn. Wij samen. Frank had met mij afgesproken dat hij er die avond voor mij zou zijn, alleen voor mij.’’ Maar hoe Karolina ook zoekt en speurt in de feesttent waar de I love me do’s en I wanna hold your hands uit de speakers schallen: geen Frank. ,,Het werd 19.00 uur. Geen Frank. Het werd 20.00 uur. Frank in geen velden of wegen te bekennen.’’ Als de wijzer van de klok

64 v.l.n.r. Het begon met Polen, die dankzij hun Duitse paspoort zonder werkvergunning in Nederland mochten werken. Rafaela Wahl en Pawel Kuznicki, de eerste Poolse stafmedewerkers voor het eerste kantoor in Opole. Eén van de eerste klanten: Technicolor in Helmond. Medewerkers die 5000 uren gewerkt hadden ontvingen een horloge. De eerste grote reclamebanner in Opole (2001). Tomasz Maciossek en Dorota Flögel behoorden tot de eerste OTTO-medewerkers bij Gipmans. Ze werken er nog steeds en zijn inmiddels getrouwd. In 2001 werd de eerste Poolse Mis in Blitterswijck opgedragen tijdens een feestweekend.

fotopagina's Otto.ALLE FOTOS.indd 1 5/3/10 3:21:44 PM v.l.n.r. Samen met Caritas gaf de OTTO Foundation rugzakjes met schoolbenodidheden aan duizenden arme schoolkinderen. Het nieuwe kantoor in Venray. Verrassing tijdens de opening van het kantoor in Venray: medewerkers dansen op de OTTO song. Missen in Europese vlaggen ter gelegenheid van het feest voor het opengaan van de Europese grenzen op 1 april 2004. Opening kantoor Venray door de kinderen van Frank, Otto en Peter. Frank, Mick en Kirsten in Moskou. Maria Lewandowska aan het werk.

fotopagina's Otto.ALLE FOTOS.indd 2 5/3/10 3:21:48 PM v.l.n.r. Karolina met haar vriendin Karina, haar man Romek en haar 2 kinderen. Na ‘Heaven’ van zan- geres Do vraagt Frank Karolina ten huwelijk, hier met Kirsten en Mick op het podium. Aartsbisschop Alfons Nossol deelt handtekeningen uit na de Heilige Mis ter ere van het 5-jarig bestaan. Het bruids- paar Frank & Karolina in 2006. Paul ’t Lam interviewt Otto Cornelissen.

fotopagina's Otto.ALLE FOTOS.indd 3 5/3/10 3:21:51 PM Het ‘Thank You Wekend’ in Krakau. v.l.n.r. Frank en Peter na de aankondiging van het afscheid van Peter. Het gezin Verlegh. Sint Dick en de duiveltjes Karolina en Asia. De presentatie is in handen van Paul ’t Lam en Dick Evers. Feest.

fotopagina's Otto.ALLE FOTOS.indd 4 5/3/10 3:21:55 PM v.l.n.r. Staatsiefoto van alle medewerkers tijdens het “Thank You Weekend”. Uitreiking Europese me- daille voor integratie uit handen van de Poolse minister Tedeusz Kozak. Premier met Frank. De OTTO look vanaf 2008.

fotopagina's Otto.ALLE FOTOS.indd 5 5/3/10 3:22:00 PM v.l.n.r. Medewerkers bij Albert Heijn. Het verpakken van gesneden groente bij Heemskerk. Antoni Pantke, specialist in het repareren van Harley Davidson motoren. Mister Domino Robin Paul Weijers met alle dominobouwers en alweer een wereldrecord. ‘OTTO werkt voor twee’ campagne. Reclame in Polen.

fotopagina's Otto.ALLE FOTOS.indd 6 5/3/10 3:22:05 PM v.l.n.r. Ondernemersprijs 2007 van de Gemeente Venray. Jeroen Bleekemolen en de BRL auto. Richard Krajicek tijdens het door OTTO gesponsorde Alex Tennis Classics in 2004. De OTTO World Recreatieruimte op vliegveld Weeze. Het voor OTTO ontwikkelde Labour Hotel te Diemen. Orderpicker bij Adidas.

fotopagina's Otto.ALLE FOTOS.indd 7 5/3/10 3:22:10 PM v.l.n.r. Suze Mens (Business Class) maakt opnames bij Interchicken. Inzegening van het Oost-Europees hoofdkantoor in Wroclaw door pastoor Krzysztof Obiedziński (2010). Bart Verlegh, zoon van Peter, stuurt de afdeling Marketing en Communicatie aan. Guido Vreuls bij de opening van het hoofdkantoor in Wroclaw. Ron Verhoeven, de huidige CFO. Het wagenpark wordt continu up-to-date gehouden; uiteraard met zuinige auto’s.

fotopagina's Otto.ALLE FOTOS.indd 8 5/3/10 3:22:14 PM de negen aantikt is het voor Karolina genoeg. ,,Ik dacht, barst jij maar, ik ga mijn eigen feestje vieren.’’ Op het moment dat Karolina met vrien- den en vriendinnen op muziek van de inmiddels aangetreden zangeres Do over de dansvloer zweeft, komt niet veel later een vriendin aanhol- len. ,,Frank zoekt je.’’ ,,Mooi te laat dus, ik zie hem thuis wel,’’ klinkt het met opgekropte woede uit haar mond. Hij kan barsten. ,,Toen kwam Frank naar me toe over de dansvloer en kregen we gruwelijke ruzie. Ik schold hem uit voor eikel. Als je iets belooft, kom het dan ook na!’’

Even lijkt het Lac d’Amour opgedroogd en dreigt het ultra geheime plannetje van Frank (‘tot in de puntjes voorbereid’) te stranden. Gasten kijken verschrikt op. Wat gebeurt er? Hebben we iets gemist? Pas na veel aandringen van vrienden en vriendinnen laat Karolina zich bewe- gen alsnog het podium te beklimmen waar Frank haar zo nadrukkelijk om had gevraagd. ‘Chagrijnig, gekwetst.’

En dan stroomt het meer weer vol. Ten overstaan van tweeduizend gas- ten knielt Frank neer en vraagt zijn geliefde ten huwelijk. ,,Wil je met me trouwen?’’ Dat wil ze. Maar al te graag. Maar hij moet niet meer van die onvoorspelbare, niet te doorgronden acties bedenken.

Het sprookje gaat verder op de huwelijksdag op 17 juni 2006. Zondagskinderen op een stralende zomerdag. Frank in lichtbruin. Karolina stralend in wit. Mick met vriend Wes en Kirsten met vriendin Laura zijn de bruidskinderen. Het kasteel van Ammerzoden als onwer- kelijk decor. Letterlijk van de koets in het huwelijksbootje op de mean- derende Maas. Een afgeladen receptie, buffet, muziek. Met één gemis, nee twee. De uitgenodigde Otto laat verstek gaan en broer Mari ook. De rest van Franks familie is er gelukkig wel. Het botert al jarenlang niet tussen Frank en zijn broers en zus. ,,Mede door het faillissement en de scheiding heeft de familie zich een tijdje van mij afgekeerd. Mijn zus Ineke koos de kant van mijn broer Mari die boos was over het misluk- ken van Gopack en mij de schuld gaf. Ik zou het bedrijf verkwanseld hebben.’’ Voor de broers Guus en Walther lag het lastig. ,,We hebben

65 een tijdje geen contact gehad en toen het ouderlijk huis leegehaald moest worden liep het ook allemaal uit de hand. Er was wantrouwen over en weer. Toen mijn zus 50 werd, werd ik niet uitgenodigd en op het koperen huwelijk durfde Guus mij ook niet te vragen. Hij was bang voor represailles van mijn broer Mari.’’

Niet lang voor het huwelijk staat het gezin Van Gool rond het bed van hun zieke vader, waar zij bij toerbeurt waken als het aan het einde van zijn leven steeds slechter gaat. Aan het sterfbed van Wim van Gool worden het inmiddels diep gewortelde wantrouwen en de verwijten goeddeels uitgepraat. Zijn zus Ineke en broers Walther en Guus zijn blij dat er vlak voor de dood van hun vader het oude gezinsgevoel bijna terug is. Er komen spijtbetuigingen. Voor de misverstanden, de verwij- ten over en weer. Alleen voor de broers Mari en Frank blijkt het een te zware opgave om elkaar weer in de armen te sluiten. Frank krijgt weer uitnodigingen van familie en vrienden die hij lange tijd niet heeft gezien of gesproken. Veel verhoudingen herstellen. Voor Frank is de rottijd tot op de dag van vandaag de reden met enige rela- tivering naar familieverhoudingen te kijken. ,,Vrienden kun je kiezen, familie niet. Daarmee wil ik niets tekort doen aan mijn broers en zus, maar er is een verschil. Ik heb het aan den lijve ondervonden.’’

In december 2005 sterft zijn doodzieke vader op 82-jarige leeftijd. De man van wie hij zoveel heeft geleerd en die hem al als jongetje tot opvolger bombardeerde. Ineke: ,,Die tomeloze energie, de onderne- mingsdrift en het zakelijk inzicht. Het zijn geschenken van onze ouders. Onze vader maakte in Berghem van een kaal stuk land een bloeiend bedrijf!’’

Al in 1998 krijgt vader Wim in twee weken tijd drie herseninfarcten, belandt in het verpleeghuis en kan niet meer praten. Jarenlang haalt elk familielid elke dag moeder op om vader te bezoeken in het verpleeg- huis. ,,We hadden een schema waar iedereen zich aan hield. Ik kwam er elke week, mijn zus maakte de planning. Met mijn vader kon je heel

66 moeilijk communiceren die laatste jaren en mijn moeder leefde in de tijd van vroeger. Het aller moeilijkste vind ik dat mijn vader zoveel ge- leden heeft. Hij heeft de maanden voor zijn dood heel zwaar gelegen.’’ Misschien juist wel omdat Frank al zolang niet met zijn vader kon pra- ten, zijn het zijn ogen die hem tot vandaag in zijn ziel branden. Tijdens de begrafenis bedankt Frank zijn vader voor heel veel. Maar vooral ook voor zijn blik: ‘Je bent een voorbeeld voor mij. Het meest dank ik je voor de lichtjes in je ogen. Ik hoop dat ik diezelfde lichtjes heb als jij, dat er iemand zal zijn die mij ontmoet, naar mijn ogen kijkt en zegt: hé jij bent een zoon van Wim van Gool’. Ruim twee jaar later op 12 februari 2008 sluit ook Franks moeder de- finitief de ogen. Warme herinneringen aan een verrukkelijk mens. Een trotse moeder die gelukkig ook nog bij de opening van het hoofdkan- toor in Venray aanwezig kon zijn. Ineke: ,,Ons mamma zorgde voor de kinderen en stilde op latere leeftijd haar honger naar meer. Toen ze de vijftig was gepasseerd ging ze haar rijbewijs halen en leerde ze de Duitse taal. Tien jaar later ging ze Engels studeren. Ze was heel intel- ligent. Frank lijkt nog het meest op haar.’’

De herinneringen aan de laatste jaren zijn breekbaar. Frank: ,,Ze werd langzaam dement, liet het gas aanstaan en sproeide de tuinmeubels. Dat ging op een gegeven moment niet meer en ze eindigde in een gesloten inrichting.’’ Dat is hard voor de kinderen Van Gool. ,,Op haar heldere momenten verweet ze ons dat we haar in de steek hadden gelaten. ‘Heb ik dat nou verdiend, ik heb altijd voor jullie gezorgd en nu zorgen jullie niet voor mij’. Maar hoe zwaar dat ook was: het ging gewoon niet.’’

Ondanks alle werkdruk probeert Frank altijd tijd vrij te maken voor zijn gezin en familie. ,,Frank is zorgzaam. En hij wil in zijn eigen leven de gezelligheid binnenhalen die we thuis hebben genoten,’’ zegt zus Ineke. ,,Wij waren een heel hecht gezin waar veel gelachen werd.’’ Die herinnering deelt Frank met haar. De zorg en aandacht die hij van zijn moeder kreeg in zijn jonge jaren wil hij ook maar al te graag door- geven aan zijn kinderen Kirsten en Mick. Maar in de drukte en de waan

67 van de dag ervaart Frank dat het soms moeilijk is hen de aandacht te geven die ze verdienen.

Het is vier uur als Kirsten(15) en Mick(14) thuiskomen van school. Pappa en Karolina zijn aan het werk. ,,Zo’n leeg huis is niet zo leuk’’, vinden ze allebei. Van de andere kant moeten de gymnasiasten toch huiswerk maken of gitaar oefenen. Vanaf half zes kunnen pappa en Karolina thuiskomen. Meestal is één van hen er. ,,Als pappa in het bui- tenland zit, is Karolina er. Laatst heeft hij gezegd dat hij alleen nog naar het buitenland gaat als wij er niet zijn. Daar is-ie zelf meegekomen.’’

Na het eten gaat meestal de laptop open. ,,Pappa overhoort me wel als ik het vraag’’, zegt Kirsten. ,,Karolina ook. Zij is wat strenger. Bij een fout herhaalt ze het wel drie keer; net zolang totdat je het goed doet.’’

De kinderen zijn best trots op het bedrijf van pappa. Maar het is niet bepaald hun ambitie om de baas te zijn van een onderneming met veel kantoren in binnen- en buitenland. Mick is gek met Apple-computers en goed in talen (,,beter dan pappa’’) maar kiest in ‘geen geval een beroep waarbij je zo weinig thuis bent’. Kirsten droomt van een eigen tijd- schrift of evenementenbureau. ,,Het zou wel fijn zijn om zoveel geld te verdienen. Dan kan ik een groot huis kopen en de kinderen veel geven.’’ Zelf wordt ze niet echt verwend. Ja, ze ziet heel wat van de wereld, maar die laptop die ze zo graag wilde, moest ze toch echt zelf betalen. De redeneertrant van pappa is zonneklaar: je krijgt alleen iets als je het nodig hebt. Dus heeft Kirsten haar mobieltje zelf betaald en plunderde Mick zijn rekening voor de nieuwe Ipad. ,,Wij moeten leren omgaan met geld, vindt pappa. Ik snap dat wel. Het is ook niet leuk als er ver- schillen zijn met vriendinnen; die moeten ook bijna alles zelf betalen.’’

,,Mijn kinderen komen op bepaalde momenten tekort. Ik probeer dat te compenseren, niet al teveel door ze te verwennen, maar we nemen ze bijvoorbeeld wel mee op stedentripjes. We hebben Londen gezien, Wenen, Antwerpen, Krakau, Parijs, Barcelona, Moskou, Kopenhagen,

68 Zuid-Afrika. Ik wil ze ook werelds maken. Nu staat New York op het menu.’’ Dat wat het Brabantse jongetje Frank zo miste in zijn jeugd, iets van de wereld zien, zal zijn Kirsten en Mick niet gebeuren. ,,Mijn verleden heeft daar zeker mee te maken.’’ In goed overleg leven de kinderen in een co-ouderschap sinds drie jaar om en om bij pappa en mamma. In de weken dat ze onder de hoede van Frank vallen probeert hij of Karolina er altijd om half zes te zijn. Dat lukt niet altijd, maar vrienden van hem zien dat hij zich in alle mogelijke bochten wringt om dat toch voor elkaar te krijgen. ,,Als het echt heel druk is, rijdt hij even over vijven naar huis en verschijnt dan weer om half zeven op de zaak. ‘Ik heb even spaghetti gekookt voor Kirsten en Mick’ heet het dan.’’

Ook het ochtendritueel met ontbijt en gezellig ochtendpraatje over de school van die dag wil Frank voor geen goud missen. ,,Ik maak ze om zeven uur wakker en probeer er te zijn tot ze naar school gaan. In de weken dat ze bij hun moeder zijn, loop ik die uren wel weer in.’’

En hoe zit het met de werkervaring van Kirsten en Mick waar pappa al op zesjarige leeftijd met zijn knieën in de grond zat? Met sorteren en kopiëren hebben Kirsten en Mick al eens geld verdiend bij OTTO. ,,Vorig jaar niet want toen moest pappa door de crisis werknemers ont- slaan en dan zou het niet eerlijk zijn dat hij ons werk zou aanbieden’’, zegt Mick. Liever heeft pappa dat de kinderen werkervaring opdoen buiten het familiebedrijf. Kirsten: ,,Als ik buiten OTTO Work Force werk zou vinden, verdubbelde hij mijn loon. Ik heb toen twee weken aardbeien geplukt. Dat doe ik nooit meer. Je zit urenlang op je knieën, soms in de modder en dan maar opletten dat je die aardbeien niet fijn knijpt.’’ Pappa werd niet boos over de kortstondige tuinbouwloopbaan van zijn dochter. ,,Hij begon te lachen.’’

In de loop van 2010 wacht de grote verhuizing. Aan de Hoenderstraat aan de rand van Venray is een riant riet gekapt huis neergezet. Deels door Polen en uiteraard onder directe supervisie van Frank. Hij regelt, onderhandelt en controleert. ’s Avonds komen de tegelboeren langs met

69 hun stalen voor de badkamer, vijver en het zwembad. Frank wijst ze tussen gesprek en telefoontjes nonchalant aan. Karolina en Frank zijn het veel met elkaar eens zo blijkt: ook in de keuze van het interieur. En er is heel wat in te richten in het imposante huis. ,,Maar het is helemaal onderkelderd hoor en er zit een zwembad in,’’ haast Karolina. ,,Dat neemt heel veel ruimte in.’’ Het huis wordt gebouwd zoals OTTO zelf is opgezet. Drie maanden na de start zit de nok erop en kan het pannenbier worden gedronken.

En ook in dat nieuwe huis krijgt de Feng Shui gedachte een plekje. Dick Evers heeft met de wichelroede over het terrein gelopen en bepaald waar en hoe het huis moet worden neergezet. ,,Anders wordt het gedon- der.’’ Frank lijkt het net iets meer dan leuk te vinden. Dat moet ook wel, want ook die oude leer kost tenslotte geld. ,,Je gebruikt het en geeft het een naam. Er is tenslotte meer tussen hemel en aarde.’’ De katholieke Frank die als jochie in het streng gelovige gezin uiteraard misdienaar is geweest en het zelfs tot hoofdmisdienaar heeft geschopt, heeft ook in zijn nieuwe huis veel ronde vormen en heel veel glas. ,,Je moet er geloof en vertrouwen in hebben.’’ Karolina is sceptischer, maar in de aardstralentheorie gelooft ze wel. ,,In ons ouderlijk huis in Polen heb- ben we ook zo’n ader lopen. We hadden er last van. Er kwam iemand bij ons thuis met een wichelroede, verschoof dingen en het hielp echt.’’

Het wordt hun droomhuis. Een huis waar zelfs de Koikarpers niet zijn veroordeeld tot de achtertuinvijver waar ze in zijn villa rondzwemmen. Nee, de siervissen zullen door een glazen wand in zijn thuiskantoor te bewonderen zijn. Ook de kamer voor de nanny wordt in de nieuwbouw meegenomen. Karolina wil een tweeling en dan zo snel mogelijk weer aan het werk. ,,Nu werk ik 70 á 80 uur, dat moet dan terug naar niet meer dan 45.’’ De driedubbel geboekte agenda’s en overvolle schema’s van Frank zit- ten in zijn genen. ,,Bedrijvigheid is de aard van het beestje,’’ herkent Ineke die zelf de bovenbouw van een basisschool coördineert en daar- naast een eigen massagepraktijk heeft. Ook druk. ,,Maar daar houdt een

70 Van Gool van. Wij maken van 24 uur 48 uur. Wij hebben zoveel power en energie.’’ Toch is daarnaast ook wel ruimte voor vrienden. Zakelijke contacten die door intensieve samenwerking en het open karakter van Frank en Karolina ongemerkt kunnen overgaan in vriendschappen. Zo heeft Frank met de general manager van Flextronics, René Richters een goede band opgebouwd. Frank: ,,We respecteren elkaar heel erg zowel privé als zakelijk. Sinds we in 2003 met elkaar in gesprek zijn geraakt, zijn we bevriend geraakt. Maar dat staat ons zakelijke contact nooit in de weg. René: “Sterker nog, ik ben extra scherp op de prestaties van OTTO om de verdenking van vriendjespolitiek te vermijden”. Frank: Toen we Olympia Polen overnamen stond hij dezelfde avond aan de deur om het glas met ons te heffen. Zomaar spontaan.’’ ,,Ja logisch,’’zegt René. ,,Dat doe je bij vrienden. Als je Frank leert ken- nen is het een warm open persoon die oprechte interesse heeft in men- sen. Velen hebben daar twijfels over, maar die hebben het mis. Zakelijk is hij een commercieel dier en heel extravert. Maar we houden zakelijk en privé strikt gescheiden. Bij Flextronics onderhandelt de inkoper over de prijzen.

Met zijn schwung verkoopt hij zijn toko. Daarbij wil hij soms op het na- ïeve af met z’n allen een gezellige club vormen en emotioneel besluiten nemen. Soms zelfs te veel vanuit de onderbuik. Je moet bij klanten een goed gevoel hebben, maar volgens mij niet altijd op gevoel opereren. Hij deelt zijn succes ook absoluut met zijn medewerkers. Het is het OTTO-DNA. Ik heb veel respect voor hem en kan op sommige mo- menten wel jaloers zijn. Als privé persoon kan hij rustig op de bank een glas wijn drinken en dan relaxed loslaten.’’

71 72 HOOFDSTUK 9

Naam en faam

Met de vliegende start van OTTO in 2000 besluit Frank dat hij wat terug moet doen voor de daklozen en hulpbehoeftigen in Polen zelf. De kansloze achterblijvers. ,,Dat was zo schrijnend daar, we moesten iets doen.’’ Frank organiseert in Opole een kerstdiner voor 1200 straatarme mensen in een feestelijk aangeklede kantine van een armetierig poli- tiebureau en geeft ze allemaal een grote tas met boodschappen mee. Zelfs de Poolse aartsbisschop Alfons Nossel, de burgemeester en de gouverneur schuiven aan.

Een paar dagen later veegt de Telegraaf het hele Stan Huygens Journaal leeg voor een kerstreportage over het diner. Wakker Nederland wordt er een beetje stil van.

Inmiddels is het daklozendiner een jaarlijks terugkerend feest. Adviseur Dries van de Beek is voorzitter van de OTTO Foundation die het kerst- diner in Opole organiseert. ,,Elk zichzelf respecterend bedrijf wil graag zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid tonen, dit is één van de manieren.’’ Bij Van de Beek is het fonds in goede handen; hij was 20 jaar geleden de oprichter van het VSB-fonds, de grootste particuliere foundation in Nederland.

,,Natuurlijk zoeken we mediamomenten op. We voelen aan wanneer iets belangwekkend genoeg is om te vertellen. Toen we begonnen was de Pool tenslotte de illegale bollenpeller. We waren hier vergeten dat

73 de Polen Breda hebben bevrijd, tot aan Winterswijk toe. Bijna half Nederland.’’ Frank wil een eerlijke en duidelijke boodschap overbren- gen. ,,Je hoeft er niet omheen te draaien. Onze intentie is heel duidelijk. En de media weten ons ook steeds vaker te vinden als de Polenexpert bij uitstek. Als er nu iets speelt in Someren met illegale aspergestekers of de politiek doet een uitspraak over het sluiten van grenzen voor bui- tenlanders, heb ik gelijk de media aan de telefoon hangen.’’

Een anekdote: OTTO laat pas mensen uit Oost-Europa overkomen als ze redelijk zicht hebben op werk voor de mensen. Anders wordt nie- mand blij. Alleen maar kosten en geen baten. En dan komt in 2003 de 50-jarige Rajnhard Komor uit Polen op zijn ligfiets. Hij klopt aan in Venray. Grandioos en een verhaal, weet Frank gelijk. Een leuk verhaal, met moed, volharding en lef. En dat vinden de media ook. De fietsende Rajnhard komt breeduit in de kolommen van de kranten. Als hij wil kan die man daarna tot zijn honderdste baantjes krijgen in ons land. Het regent telefoontjes bij OTTO.

Op televisie is Frank regelmatig te zien bij Business Class, het weke- lijkse ondernemersprogramma van Harry Mens. Frank is een van de hoofdsponsors van Mens en door de jaren heen zo’n beetje met hem bevriend geraakt. Voor Frank hem ontmoet is hij al langer bezig om te kijken hoe hij zijn mijlpalen ook op televisie voor het voetlicht kan brengen en het OTTO verhaal kan vertellen. ,,Ik zat in het vliegtuig naar Zuid-Afrika en Harry de Winter van ID-TV zat voor mij. Ik sprak hem aan over dat programma van Harry dat al enige jaren op de buis was en zo werd er contact gelegd.’’ Mens herinnert het eerste gesprek van acht jaar geleden. ,,We hadden gelijk een goede klik en ik ben zelfs op zijn bruiloft geweest als getuige.’’ Ook volgen uitstapjes naar St. Tropez waar Frank met huidig Telegraaf hoofdredacteur Juul Paradijs te zwaar blijkt om in één ritje een helikoptervlucht te maken in de heli van Mens. ,,Dat was een hilarisch moment.’’ De eerste uitzending bij Business Class is voor OTTO een groot suc- ces. ,,We kregen heel veel reacties en het beetje geld dat het kostte

74 was het meer dan waard.’’ En zo komt er een tweede en derde keer en besluit Frank een van de sponsors te worden. Mens, die elke week een stoet aan ondernemers langs ziet komen, noemt Frank ‘zeer toegankelijk’. ,,Een echte ouderwetse ondernemer die je niet zoveel meer ziet. Ik heb echt bewondering voor wat hij doet. Hij durft risico’s te nemen, maar weet wel precies waar hij op aankoerst. Hij weet nu al waar hij over vijf jaar wil zijn. Hij heeft de ambitie om groter te worden en hij is de baas. Dat heeft voor- en nadelen, je krijgt weinig kritiek van de anderen om je heen. Dat gevaar schuilt er gewoon in.’’

Of en hoelang Frank nog nauw betrokken blijft bij Business Class is de vraag. OTTO is inmiddels zo hard gegroeid en is zo’n sterk merk geworden, dat binnen OTTO door sommigen de wenkbrauwen wor- den gefronst. ‘Zat bij Mens ook niet die man van Palm Invest? Of die advocaat Bartels die zo de mist in is gegaan? Moeten wij daar nu nog bij willen zijn?’ Frank zelf weet het nog niet. ,,We denken erover na. Het is natuurlijk een marketinginstrument dat in het verleden heel goed heeft gewerkt voor de naamsbekendheid van OTTO. Tegenwoordig ga ik ook niet meer zelf vertellen hoe geweldig OTTO is, dat laat ik de klanten doen die dan ook gelijk over hun eigen product kunnen praten. Het programma is branding van je merk, ervoor zorgen dat de naam op het netvlies blijft. Elke zomer bepalen we weer opnieuw hoe we het jaar erop verder zullen gaan.’’ Tijd voor Pauw en Witteman of de Wereld Draait Door? ,,Zeker weten,’’ bevestigt Guido Vreuls. ,,Frank zit hartstikke goed in de materie, en heeft ongelooflijk veel geleerd over arbeidsmigratie, rechten en plichten en wat al niet meer. Frank wordt tegenwoordig ook gebeld door Radio 1 als minister Donner weer eens iets heeft geroepen over gesloten grenzen.’’

Heel veel bedrijven zijn bang voor de pers. Frank niet. ,,Ik vind het juist belangrijk om goed contact met media te hebben, de dingen uit te leggen. Toen er plotseling berichten opdoken over een internetvakbond en een CAO van de VIA die zogenaamd geweldig was, konden we dat

75 via de kranten heel snel ontzenuwen en de Poolse werknemers, maar ook de Nederlanders, duidelijk maken dat hier lucht werd verkocht en de mensen er slechter door zouden worden.’’ Hans Wiegel vormt samen met René van der Linden, Ruud Vreeman, Frank de Grave en Dries van de Beek, de Raad van Advies van OTTO. Wiegel waardeert die inhoudelijke aanpak van Frank. OTTO verkoopt geen gebakken lucht. ,,Vergeet niet dat OTTO marktleider en trendset- ter is in de branche. Dat houdt automatisch in dat het niet alleen om je eigen reputatie gaat. Het gaat om het aanzien van de gehele branche. OTTO realiseert zich dat en neemt die rol dan ook op zich. En mis- schien is dat wel de essentie van de wijze waarop OTTO zich positio- neert. Het eigen bedrijf wordt goed neergezet, maar gelijktijdig neemt men verantwoordelijkheid voor de beeldvorming van de gehele bran- che. OTTO is in 10 jaar tijd een A1 bedrijf geworden.’’

De Raad van Advies bestaat uit mensen van naam en faam. Allemaal hebben ze een reputatie hoog te houden. Niemand kan het zich permit- teren geassocieerd te worden met een duister bedrijf. ,,Wij zien onszelf als een soort klankbord dat over de schouder van de directie meekijkt. ‘’ René van der Linden is voorzitter van de Eerste Kamer en staat be- kend als mister Europa. Hij was voorzitter van de Kamercommissie voor Europese Samenwerking en voorzitter van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa, de prestigieuze organisatie die toezicht houdt op de naleving van de mensenrechten in Europa. Wie kun je beter over je schouder laten meekijken dan deze senator met een voorliefde voor een vrij verkeer van werknemers in Europa? Iemand die op de hoogte is van de laatste politieke ontwikkelingen en oog heeft voor de mensenrechten in een bedrijfstak die is bezoedeld door illegale praktijken van ontelbare uitzendbureaus. ,,Toen de directie in 2004 contact met me opnam heb ik twee gesprekken met haar gehad over de bedrijfsvoering. Daarbij heb ik vooral geïnformeerd naar de behandeling van de werknemers. OTTO is daarin een voorbeeldbedrijf. Het draagt zorg voor zijn mensen. OTTO heeft een belangrijke rol ge- speeld in het positieve imago van Poolse werknemers. De huisvesting

76 en het vervoer zijn geregeld en er zijn activiteiten op de verblijfplaat- sen. Werknemers zijn er niet enkel arbeidskrachten. Ze krijgen ook een toegevoegde waarde mee. OTTO begrijpt dat kwaliteit leveren in het belang is van het bedrijf zelf.”

Elk kwartaal komt de adviesraad bijeen, voorgezeten door Dries van de Beek, de enige niet-politicus in de raad van advies. Dat is geen toeval. Het werk met arbeidsmigranten is ook afhankelijk van de politiek. In de adviesraad wordt dan ook niet zozeer gesproken over de bedrijfs- economische aspecten van OTTO, dat is het pakkie-an van de Raad van Commissarissen, maar over de markt. De raad geeft zelden ongevraagd advies. Bijna altijd is het de directie die om raad vraagt en deze niet in de wind slaat. Van de Beek: ,,Wanneer Frank om advies vraagt en de antwoorden zijn zinnig dan doet hij daar wat mee. Frank zuigt alles als een spons op. Hij is leergierig, een absolute autodidact. De eerste vier, vijf jaar liep hij als ambitieus ondernemer soms te hard voor de troepen uit, maar dat is niet meer zo,’’ meent Van de Beek. ,,Frank weet de goeie mensen aan zich te binden. Mensen vaak die veel meer gestudeerd heb- ben dan hijzelf. Hij kan inspireren en motiveren en ruikt als geen ander de opportunities. Frank is een rasechte ondernemer; daar is alles mee gezegd.’’

Communicatieadviseur Paul ’t Lam komt via Dick Evers in 2003 in contact met Frank in het Arsenaal in Naarden: ,,Frank had bedacht jaar- lijks een 4e dinsdag in september te organiseren met een spreker van gewicht, dat was in dat jaar . We hebben uren zitten praten en het klikte.’’ Paul gaat gaandeweg een beetje tot het meubilair horen bij OTTO, want Frank verzint de ene na andere actie om zijn bedrijf goed op de kaart te krijgen en OTTO heeft dan nog geen com- municatieafdeling. Paul, Dick en Jan Roeland mogen een fors deel van die ideeën uitrollen: de drie Musketiers. ,,Wat Dick doet in ideeën, doe ik in woorden en Jan zorgt ervoor dat het in de krant komt.’’ Inmiddels gevleugelde statements als: ‘Je komt er rijker vandaan’, ‘OTTO haalt het beste uit Europa’ en de internationale bedrijfsnaam OTTO Work

77 Force, komen uit zijn creatieve koker. Zo ook het grote bord langs de snelweg met de tekst: ‘Minder mensen, meer winst’, diverse tv-spots met hardwerkende, fluitende Polen. Ook de Poolse banenmarkten in Leiden, Amsterdam en Boxtel doen de media wakker schrikken. Paul: ,,Er kwamen duizenden Polen op af. De publiciteit droeg weer bij aan een positievere beeldvorming van OTTO.’’

Al die publiciteit lijkt wel het werk van een marketingafdeling van tien man, maar nee dus. Paul: ,,Ik ben heel erg met de positionering bezig.’’ En dat lukt de communicatieve Paul maar al te goed. Samen met Frank en Dick werkt hij de meest opvallende acties en campagnes uit. En niet zonder resultaat. Als Hans Wiegel het bedrijf van dichtbij leert ken- nen laat hij zich ontvallen: ‘Ik dacht dat het bedrijf veel en veel groter was’.

Voor de buitenwereld wordt OTTO gepositioneerd als een belangrijke speler op het gebied van internationale arbeidsbemiddeling. Voor de relaties moet OTTO altijd verrassen. Door de kwaliteit van de dienst- verlening en door de opvallende acties. Zo krijgen in 2003 alle klanten en prospects in de zomervakantie elke week een persoonlijke, handge- schreven ansichtkaart van een onbekend echtpaar. Hans en Nel Snel. Kennelijk heeft het stel alle tijd van de wereld. Na verloop van tijd komt de aap uit de mouw. Het ondernemersechtpaar kan zo lang op va- kantie omdat het werk toch wel lekker loopt. Dankzij de medewerkers van OTTO natuurlijk. Dick Evers: “Dat is de kracht van OTTO; altijd persoonlijk en altijd verrassend.”

Het is leuk voor zo’n ondernemend bedrijf te mogen werken weet ook PR man Jan Roeland. Hij wordt in 2002 in het Amsterdamse restaurant Quartier Sud door Harry Mens voorgesteld aan Frank van Gool. ,,Harry zei nogal dwingend tegen Frank: Je moet hem voor de PR nemen. ‘’ Al snel volgt een afspraak met Frank en wordt Roeland per direct inge- huurd om de public relations voor OTTO te verzorgen. ,,Afspraak was

78 met een bepaalde regelmaat een goed verhaal over de activiteiten van het uitzendbureau te verzorgen. Als ik bij journalisten lobbyde voor OTTO was hun eerste reactie steevast: ‘Zijn dat geen koppelbazen?’ De Limburgse onderneming werd steevast met aspergestekers geasso- cieerd en daarbovenop ook nog met Polen.”

Het eerste interview dat Roeland regelt is met het Rotterdams Dagblad. Een paginagroot verhaal. ,,Om het verhaal wat objectiever te maken had de journalist ook wat klanten van OTTO in de regio Rotterdam ge- ïnterviewd. Eén van die klanten zei in de krant dat Polen harder werk- ten dan de Nederlandse uitzendkracht. Prompt brak er een staking uit bij dat bedrijf in de Moerdijk want de Nederlandse arbeidskrachten in vaste dienst waren bang om hun baan te verliezen aan de Polen.’’ De perscampagne loopt voorspoedig. Maandelijks zijn er mooie publi- caties en later hoort Roeland dat de omzet binnen een half jaar explo- deerde. Invalshoek richting de media toen was de professionele aanpak van vervoer, huisvesting en sociale begeleiding. ,,Voor die tijd onge- kend want maar al te vaak werden Polen in verbouwde varkenshokken en oude caravans gehuisvest. OTTO kreeg door deze goede aanpak A-1 klanten.’’

Maar het blijft niet bij een charmeoffensief richting de media. Roeland weet nog wel andere methodes om het imago van Frank verder op te poetsen. ,,Frank wilde een test ontwikkelen om door middel van een culture fit test uitzendkrachten te selecteren. Toevallig werkten wij al heel lang voor het psychologische adviesbureau LTP. Het bedrijf had dergelijke testen vrijwel kant-en-klaar op de plank liggen. OTTO heeft de testen aangepast en uitgebreid met een test voor heimweegevoelig- heid en sociale hygiëne.’’ Door de tests kan OTTO precies zien wat mensen aankunnen en ze daardoor op de goede plek binnen de bedrij- ven stationeren. Mooi voorbeeld daarvan is de Dominoday. Roelands bureau doet de pr rond het programma voor Endemol, maar het bedrijf weet niet wie de steentjes moet gaan leggen. Een uiterst secuur werk dat veel concentra-

79 tie vereist en een uitstekende hand- oog concentratie. Roeland brengt Endemol in contact met OTTO en Frank vertrekt zelf naar Oost-Europa om speciaal voor deze klus jongeren te selecteren. Frank: ,,Het gaat om een combinatie van motoriek, doorzettingsvermogen, accuratesse, per- soonlijke hygiëne, taalvaardigheid en een sociale opstelling. Daarnaast moeten die mensen ook nog voor het oog van de camera. Ga er maar aan staan.’’

Al zes jaar lang breken de door OTTO geselecteerde dominobouwers (op één keer na) elk jaar weer nieuwe records in het wereldwijd bekeken programma. En opnieuw maakt OTTO zijn motto waar. OTTO’s men- sen leggen met minder mensen meer steentjes. In 2009 stond de teller op viermiljoenvierhonderdeenennegentduizendachthonderddrieenzestig.

Op het sportieve vlak heeft het bedrijf ook een naam hoog te houden. Op amateurgebied sponsort het de voetbalclubs in de gebieden waar OTTO de woonlocaties heeft en de Polen aan het werk zijn. ,,Je zit daar met je mensen in de samenleving en op die manier doe je iets terug.’’ Zo wordt de kas van de clubs in Noordwijk, Venray, Blitterswijck, Venlo en Nijkerk jaarlijks door OTTO een beetje gespekt. Maar ook jong ta- lent als de coureur Jeroen Bleekemolen, de tennisster Michelle Gerards en nu Lynn Schönhage kunnen op zijn bijdragen rekenen. In Polen wor- den de allroundschaatser Zbigniew Brodka, de Olympische deelnemer Slawomir Chmura en het shorttrack talent Marta Wojcik gesponsord. Maar voor wat hoort wat: als de talenten inderdaad doorbreken en er wordt geld verdiend op het tenniscourt of op de baan, dan moet een deel van de winst worden afgedragen. ,,Logisch,’’ vindt Frank. ,,Wij investeren en als er gewonnen wordt, mogen anderen daar weer van profiteren.’’ Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, heet dat. ,,En dat doen we al tien jaar. Het is een deel van ons sociale gezicht. Als je mensen kunt helpen, waarom niet? Zo kunnen we iets terug doen.’’

In aanloop naar de openstelling van de grenzen in 2007 reist Frank regelmatig naar Den Haag om te overleggen met toenmalig staatsse-

80 cretaris Henk van Hoof. Zij aan zij bewerken Frank en Van Hoof de politiek partijen. Steeds weer benadrukken ze dat de angst voor een tsunami aan Oost-Europeanen een fata morgana is. Een hersenspinsel dat leeft in hoofden van bange mensen en van mensen die mensen bang willen maken. ,,Kijk naar wat Wilders doet. Pure demagogie met een vreselijk negatieve uitstraling voor ons land.’’

Als de VVD’er in 2009 plotseling op de proppen komt met het idee om alle Poolse mensen een verplichte inburgeringcursus te laten volgen, duikt Frank er bovenop. En hij wordt serieus genomen. ,,Ik heb hem gevraagd hoe die dat wilde doen en waarom? We hebben samen een locatie bezocht en met klanten van ons gepraat. Je moet mensen die een bijdrage leveren aan de welvaart omarmen. Natuurlijk kun je stimuleren dat de mensen de Nederlandse taal gaan leren, zo- als Rutte laatst vertelde. OTTO doet het met duizenden in de OTTO Academy.’’

81 82 HOOFDSTUK 10

In de huid van de klant

Om de haverklap dienen zich nieuwe ontwikkelingen aan. Op de werk- vloer bij klanten of in het arbeidspotentieel Europa. Intussen zijn het allang niet meer alleen Polen die Nederland aandoen. Van de ruim 3000 uitzendkrachten die voor OTTO werken komt circa 15 procent uit Tsjechië en Slowakije. En ook de Bulgaren en Roemenen staan te trappelen van ongeduld om hier wat te verdienen. In 2007 zijn het deze nationaliteiten die tot de snelst groeiende groep starters behoren. Heel veel vrouwen ook die hier een kapsalon of schoonheidssalon beginnen. Het hoge aantal zzp’ers onder Roemenen en Bulgaren wordt veroor- zaakt doordat ze vanaf 2007 alleen als zelfstandige aan de slag mogen. Frank hoopt dat de grenzen snel zullen opengaan voor werknemers uit deze landen en roept minister Donner in 2008 op de grenzen te ope- nen. ,,We hebben ze hard nodig. Het zijn hardwerkende mensen met vaak een degelijke opleiding. Vakmensen die hun handen laten wap- peren en ze hebben een grote taalgevoeligheid.’ ‘ Frank roemt ook de sterk ontwikkelde ICT-sector in Roemenië. ,,Er wordt zelfs gezegd dat Roemeens de tweede taal binnen Microsoft is.’’ Vanwege felle opposi- tie en angst voor arbeidsverdringing zal Franks wens nog jaren op zich laten wachten.

Om alle veranderingen op de werkvloer bij te houden, hanteert Frank het customer intimacy model: hij wil met zijn bedrijf in de huid kruipen van de klant, precies weten wat daar speelt en zo oplossingen kunnen aanbieden voor alle mogelijke arbeidsvraagstukken. ,,De klant- en

83 medewerkertevredenheid staan voorop.’’ Als het Amerikaanse bedrijf Flextronics op stel en sprong nieuwe hulptroepen nodig heeft voor af- delingen in Engeland en Tsjechië, opent Frank er prompt twee filialen. ,,De klant achterna. OTTO heeft bij Flextronics 475 man aan het werk gehad in de gouden tijd. Dan moet je helpen als dat gevraagd wordt. Vaak pluk je daar dan ook nog de vruchten van op een later moment.’’

René Richters, de general manager van Flextronics zit in 2004 met een enorm probleem. Zowel de uitzendbureaus Start als Manpower kon- den bij lange na niet voldoen aan de vraag van het bedrijf naar goede uitzendkrachten op het juiste moment. René: ,,Iedereen kwam en ging, werd opgeleid en afgeschakeld. Het was een gigantische crisis voor ons bedrijf dat zo enorm afhankelijk is van flexibele productie.’’ De ma- nager nodigt de directeuren van Start, Manpower en OTTO uit en legt zijn eisen neer. ,,De andere heren hadden hun interne organisatie niet voor elkaar, maar Frank wel. Ook Karolina stond haar mannetje. Een echte manager waar mijn managers respect voor hadden. Ze benoemt de dingen die benoemd moeten worden en ze kan klanten coachen, hen een spiegel voorhouden, om gezamenlijk het doel te bereiken.’’

Het zal een warme en langdurige relatie worden tussen OTTO en Flextronics. ,,Mensen zijn er zo betrokken bij hun werk. Waar anderen geeuwend naar huis gingen werkte OTTO door. Er zit structuur, visie en consistentie in die tent, ik ben daar soms wel jaloers op.’’

Adidas is een andere trouwe klant van het eerste uur. De accountmana- ger is zelfs ingetrokken bij Adidas. ,,Zij regelt het vervoer, de huisves- ting, nou ja, eigenlijk alles. Omdat ze bij ons inhouse is, zijn de lijnen heel kort. De betrokkenheid van OTTO is enorm. Ik heb het gevoel dat de accountmanager voor de helft voor ons werkt’’, zegt manager Richard Jansen van Adidas. Als de zomer- en wintercollecties worden geleverd werken er 100 tot 200 Polen bij Adidas in Moerdijk en de Maasvlakte. Ze lossen contai- ners voetbalschoenen aan het eind van de zomer en verzamelen ordners

84 tennis- en zwemkleding in het voorjaar. De Poolse uitzendkrachten verrichten alle voorkomende werkzaamheden. ,,Ze doen geen ander werk dan de vaste Nederlandse werknemers. Ze vormen een flexibele schil.’’ Veel Poolse werknemers komen ieder jaar terug en spreken beetje bij beetje meer Nederlands. Een vader, moeder en zoon werken sinds 2002 jaarlijks vier tot vijf maanden in Moerdijk. Het is niet zozeer dat Polen harder werken dan Nederlanders, meent Jansen. ,,Wij hebben flexibele behoefte aan arbeid en Nederlanders doen vooral uitzendwerk om een vaste baan te krijgen. Of je zit in de groep Nederlanders die zo gezegd niet voor niets geen vaste baan heeft.’’ Cultuurverschillen zijn er volgens Jansen wel degelijk, maar daar heeft Adidas zich al op ingesteld. ,,Als je iets in de groep gooit bij werkne- mers dan gaan Nederlanders daarna aan de slag en vraagt een Pool wat hij moet doen. Polen hebben een traditionele kijk op werk. Ze vragen een directe aansturing. Dat betekent ook dat ze doen wat van hen ge- vraagd wordt.’’ Adidas heeft inmiddels ruim tien Poolse werknemers in vaste dienst genomen. Een andere uitzendonderneming als OTTO is niet aan de orde. Dat avontuur heeft Adidas achter de rug. ,,Wij beginnen om ’s ochtends zes uur. De accountmanager van OTTO is dan al een uur in touw. Zij ziet er op toe dat iedereen opkomt. Omdat ze zelf Pools is en dus de taal spreekt, zit ze kort op de bal. We hebben ook even gewerkt met een andere grote uitzendonderneming maar daar zijn we snel van terugkomen. Die accountmanager moest eerst nog even de kinderen naar de opvang brengen en dan was ze om half tien bij ons. Dan zijn wij al drieënhalf uur in bedrijf en hoeft het eigenlijk niet meer. OTTO snapt dat. OTTO snapt hoe de opdrachtgever tikt. Dat is goud waard.’’

Voor Frank is elke vraag een uitdaging. Ieder probleem kan worden omgebogen in een kans. Als het Limburgse bedrijf I-FourC met de handen in het haar zit om de verwerking en digitalisering van vele ki- lometers veelal medische dossiers te realiseren, heeft Frank een oplos- sing. Natuurlijk heeft hij die. Dat het met andere uitzendkrachten van

85 elders niet is gelukt maakt het alleen maar spannender. Directeur Lèon Lalieu herinnert het zich nog goed. ,,We hadden al van alles geprobeerd en allerlei soorten uitzendkrachten en medewerkers ingehuurd om het voor elkaar te krijgen, het was echt allemaal niks.’’ Lalieu baalt als een stekker want het bedrijf heeft een uniek concept bedacht om fysieke informatie te integreren in digitale informatiesystemen. Een concept waardoor metersdikke dossiers kunnen worden teruggebracht en opge- slagen in een interactief en beveiligd ‘tablet’. ,,Maar niemand kon de krachten leveren die op een vakkundige, veilige en efficiënte manier met de bergen papier om kon gaan.’’

Frank wel. Hij ontwikkelt speciaal voor I-FourC een prestatie- en be- loningssysteem waarbij de Poolse uitzendkrachten keurig hun CAO- uurlonen uitbetaald krijgen. Maar het bedrijf wordt zo elk risico op vertraging of het niet nakomen van afspraken uit handen genomen. Vanaf nu weten ze precies wat ze voor hun uurloon kunnen verwachten. Dat heet bij OTTO ‘zeggen wat je doet en doen wat je zegt’.

OTTO heeft veel grote klanten die gebruik maken van het ultra flexi- bele arbeidsaanbod van de uitzender. Klanten met een extreem flexi- bele vraag naar arbeid zijn onder andere Interchicken en Heemskerk. Interchicken levert 600 kipproducten en heeft een personeelsbestand van 400 mensen. 70 procent daarvan wordt gerekruteerd bij uitzend- organisaties. OTTO kan binnen twee uur 20 tot 40 mensen leveren. Groenteverwerkingsbedrijf Heemskerk heeft een grillige planning door de seizoensinvloeden en heeft, afhankelijk van de drukte, 150 OTTO- uitzendkrachten aan het werk.

Toch heeft ook Frank zijn grenzen. ,,We hebben een klant gehad die wilde dat tientallen uitzendkrachten ijsbergsla zouden gaan snijden op het veld. Hij verdomde het om een toilet neer te zetten op het veld. Dan gaat het feest dus niet door. Dat vertel ik ze zelf. Ik kom uit die wereld, heb zelf in de productie gezeten en heb een hele simpele benadering. Ik hoor niet alleen wat ze zeggen, maar begrijp het ook. En dan is er

86 dus ook de grens. Ik kan goed en gemakkelijk met ze schakelen, maar als zij niet willen begrijpen hoe OTTO voor zijn mensen wil zorgen en hoe het eigenlijk altijd zou moeten zijn, dan zijn ze bij mij aan het verkeerde adres.’’

Waar hij ook een broertje dood aan heeft zijn klanten die elke drie maanden vragen om nieuwe prijzen. ,,Daar ben ik dan helemaal klaar mee. Dat past niet in de OTTO filosofie.’’ Dat past niet bij Frank, die zeker in deze zware economische tijden vaker dan vroeger te maken krijgt met klanten die zelf onder enorme druk zijn komen te staan. ,,Stel dat een klant 300.000 uur van ons inkoopt, dan is elk dubbeltje dat hij per uur goedkoper uit is 30.000 euro. Dat tikt aan als je op dat niveau kijkt naar de dienstverlening. Het is echter kortzichtig. Onze mensen, hebben door de selectie en trainingen een tien tot twintig procent betere performance dan hun landgenoten elders. Dan verdient de klant dus anderhalf á twee euro per uur. Als je alleen maar kijkt naar de cijfertjes in de offerte, dan moet je niet bij OTTO zijn.’’

Investeren in klanten kost tijd, maar is het mooiste wat er volgens Frank is. ,,In het begin kost het meer management en kracht, maar de klanten waarderen het enorm dat je meedenkt in diensten en luistert naar hun specifieke wensen.’’

Flextronics heeft juist op dit moment zo’n specifiek probleem. Alle HP laptops die over Europa worden ‘uitgestrooid’ komen aan bij dat bedrijf in Venray. Tienduizenden per dag en ze moeten ook binnen een dag weer weg zijn, anders zijn ze minder waard. Maar het is voor Flextronics lang niet altijd duidelijk wanneer die ladingen laptops wor- den afgeleverd en wanneer het bedrijf dus de nodige krachten moet inzetten. ,,We hebben nu een plan gemaakt waarbij we binnen twee uur kunnen opschalen met 50 man. Doordat OTTO nu zo professioneel is, zo groot ook en zo flexibel, kunnen we dat waarmaken. Kunnen we die hele specifieke vraag aan.’’

87 Flextronics general manager René Richters waardeert het maatwerk enorm. ,,Dat is Frank ten voeten uit. Hij lost zaken op. Ik heb hem wel eens luid en duidelijk in het openbaar op zijn donder gegeven toen zaken niet goed geregeld waren. Dat kan omdat wij waardering voor elkaar hebben. Dan luistert hij en pakt het aan.’’

Dat gevoel voor timing waardeert ook Erik Gipmans zo in Frank. Het Venlose bedrijf Gipmans is in tien jaar tijd niet alleen hightech gewor- den, het is uitgegroeid van een schamele 50 werknemers naar 250. De hightech ontwikkelingen vragen uiteraard om gekwalificeerd perso- neel. ,,Draaide het tien jaar geleden vooral om de betrouwbaarheid van werknemers, nu wil je ook mensen die specifiek werk kunnen doen. Voor het ene werk moet je sterk zijn, voor het andere is het belangrijk dat je handig bent met je vingers.’’ Om aan die wensen te voldoen, stelt OTTO samen met de klant een profielschets op en selecteert het bedrijf mensen die daaraan voldoen. ,,In de beginjaren staken Polen positief af bij Nederlanders omdat deze niet wilde werken. Nu het arbeidsethos van Nederlanders is veranderd zijn die verschillen weg. Ik zie wel een verschuiving van de handjes en hard werken naar meer gespecialiseerde en geschoolde werknemers uit Polen.’’ In de verschuivingen en veran- deringen, schuilt volgens Gipmans de kracht van Frank. ,,Hij heeft een perfect gevoel voor timing. Op het juiste moment verzet hij de bakens en zoekt hij passende professionaliteit. Daar heeft hij een neus voor.’’

Juist om iedereen zo goed mogelijk van dienst te zijn, moet OTTO blijven groeien, benadrukt Frank. ,,Onze interne opleidingen voor de mensen kunnen alleen op grote schaal. Dat geldt ook voor de grootst mogelijke service die we willen geven aan onze klanten.’’ En voor nieuwe ideeën. ,,Ik wil een ‘leerplein’ opzetten dat via internet Polen en andere Oost-Europese mensen thuis bereikt; voordat ze naar Nederland komen. Zo kunnen mensen zich thuis al voorbereiden op wat hen hier te wachten staat. Via het digitaal leerplein zouden ze bijvoorbeeld Nederlands kunnen leren.’’

88 Door schaalvergroting kan Frank dingen doen zoals hij ze wil doen. Toch denkt hij met enige weemoed weleens terug aan de tijd dat hij twee- driehonderd mensen aan het werk had.. ,,Er waren in die tijd veel mensen echt met mensen bezig. Een familiegevoel, dat is iets wat een beetje verloren gaat. Je zat er toen zelf bovenop. Zelf sturen. Dat kan niet meer, maar ik weet dat de leidinggevenden van OTTO het ook in de vingers hebben. We hebben een heel hecht team. Als de een door omstandigheden wat minder functioneert, vangt een ander het op. Het is een wij gevoel en we hebben kanjertjes. Wat betreft salaris zitten we 10 tot 20 procent boven de markt en dat kan ook. Maar we verwachten ook iets terug. Wij hebben vaak heel specifieke klanten die veel vragen. Dus onze mensen moeten het klokje rond als het moet.’’

89 90 HOOFDSTUK 11

Pools dorp

Op de voormalige luchtmachtbasis Laarbruch, net over de grens in Noord-Limburg en op steenworp afstand van het OTTO hoofdkantoor in Venray, vinden tussen de 600 en 1000 uitzendkrachten dagelijks on- derdak. Het is een van de ruim twintig woonlocaties waar OTTO haar uitzendkrachten tijdelijk huisvest. Tussen huppelende eekhoorntjes en konijntjes worden de Polen, Tsjechen, Slowaken en Balten door OTTO begroet. Na een lange reis uit het thuisland met de door OTTO geregelde bussen is dit voor alle uitzendkrachten de start van een –veelal tijdelijk - nieuw leven. In de ‘collegezaal’ op het terrein krijgen alle nieuwkomers een intro- ductie. In het thuisland is met de uitzendkrachten al uitvoerig gespro- ken en is aan de hand van testen bekeken welk werk het beste past bij de verschillende karakters.

In de video Pozdrawiam Ewa,(Groetjes Ewa) die OTTO aan de uit- zendkrachten vertoont, verschijnen oer-Hollandse molens en tulpenvel- den als ‘ansichtkaarten’ in het decor van ‘brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan’. Hollandser kan het eigenlijk niet: ‘Welkom in Holland’. Welkom in ‘OTTO World’. Dat welkom voelt ook Ewa die de videoboodschap inspreekt voor pap- pa en mamma thuis in de Poolse provincie Silezië. Met de OTTO-bus doorsnijdt zij op de video het landschap met de chauffeur die Ewa en de andere uitzendkrachten naar de versfirma vervoert waar groenten worden gesneden en verpakt voor de detailhandel.

91 En zoals OTTO’s motto luidt is er dan ook even geen tijd meer om te filmen: OTTO werkt tenslotte voor twee! Ewa is onder de indruk van het ‘respect’ dat zij krijgt in Nederland. ,,En het is leuk om met mensen uit verschillende landen te werken.’’ Bovendien, zo ervaart ze, organiseert het bedrijf alles strak. ,,Vervoer, huisvesting en discipline. Natuurlijk moeten we flink doorwerken, maar daarvoor zijn we natuur- lijk hier. En we krijgen net zoveel betaald als de Nederlanders.’’

In de beginjaren van OTTO zijn het eigenlijk alleen Duitse Polen die werk vinden via het uitzendbureau. Op 1 mei 2004 breidt de Europese Unie uit met Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen en Slovenië. Roemenië en Bulgarije volgen in 2007. Voor werknemers wordt het steeds gemakkelijker om in Nederland te gaan werken. Zijn er aanvankelijk nog enkele beperkingen, in 2007 zijn geen tewerkstellingsvergunningen meer nodig (uitgezonderd Roemenen en Bulgaren) en stijgt het aantal arbeidsmigranten explosief. Volgens de Erasmusuniversiteit is het aantal arbeidsmigranten uit de zogenoemde MOE-landen sinds 1996 meer dan verzesvoudigd van ruim 10.000 in 1996 tot bijna 65.000 in 2009. En dan gaat het enkel om de mensen die zijn ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Arbeidsmigranten die korter dan vier maanden in Nederland werken, hoeven zich niet laten inschrijven. Volgens schattingen van Risbo werkten er begin 2009 ongeveer 165.000 MOE-landers in Nederland. De meerderheid bestaat uit Polen. Ze zijn gemiddeld 30 jaar en hebben doorgaans geen kinderen. De helft van de werknemers heeft een partner die ook in Nederland aan de slag is. Hun opleidingsniveau is bijna ge- lijk aan dat van Nederlanders, maar het werk dat zij verrichten ligt vaak onder hun scholing. Meer dan de helft van de Poolse migranten werkt als seizoenarbeider in de landbouw. Ze hebben voor Nederland geko- zen omdat er werk beschikbaar is en de lonen redelijk zijn. Verdienen ze in het land van herkomst tussen de 250 en 1000 euro per maand, in Nederland bedraagt het loon gemiddeld 1140 euro netto. Een belangrijk deel van het loon gaat op aan huisvesting. Toch lukt het migranten om maandelijks bijna 300 euro te sparen.

92 De meeste arbeidsmigranten wonen in een kamer of in een apparte- ment waarvoor ze gemiddeld 340 euro huur per maand betalen. Over het algemeen zijn zij tevreden over de huisvesting. Hoe meer mensen een woning moeten delen, hoe groter de onvrede. De meeste klachten komen van migranten die in caravans of woonwagens bivakkeren. Driekwart van de arbeidsmigranten uit MOE-landen spreekt geen tot matig Nederlands. Meer dan tachtig procent zou de Nederlandse taal en cultuur graag leren.

En daar is dus ook op Laarbruch aan gedacht. De uitzendkrachten kun- nen na het werk lessen taal en cultuur volgen, maar ook sporten in de omgebouwde bowlingbaan met toestellen die alle spiergroepen aan- spreken, ze kunnen internetten, een biljartje leggen of tafeltennissen. Op zaterdag schalt Poolse popmuziek uit de speakers en wordt vooral veel Pools bier gedronken. ,,Wodka of andere sterke drank mag er van Frank niet worden geschonken en door de week is de bar dicht,’’ legt locatiemanager, barkeeper en entertainer Mariusz uit. Een verstandig besluit vindt hij.’’ De veelal modieus uitgedoste jongedames en nonchalant geklede jon- gemannen zitten er niet mee. ,,Bier is ook lekker en als je wat anders wilt, drink je dat maar in je eigen huis of kamer.’’ Bovendien moeten we het beeld van zuipende Polen niet overdrijven. ,,Als ik in het vlieg- tuig naar Polen zit, zijn het de Nederlanders die aan het zuipen zijn.’’ In het Poolse winkeltje op het complex staan de kratten Pools bier hoog opgestapeld. ,,Ach ja, die mensen houden wel van gezelligheid, maar er gaat niks fout hoor,’’ weet de Duitse eigenaar die de Polsky Produkty aan de man brengt. Drop zul je er niet vinden, pindakaas ook niet, maar wel een fors assortiment aan hygiënische producten, verswaren en Poolse lekkernijen.

De huizen in het Poolse dorp zijn vrolijk opgeschilderd en zien er ook binnen keurig uit. Feng Shui kent geen grenzen. Karina Dudek (41) bewoont samen met de broers Jurek (43) en Henryk Grenich (36) de voormalige officierswoning op nummer 5. Koffiegeuren vullen de

93 woonkamer met gezellig geel behang, crème tapijt op de vloer en een zwart leren bank. Taart wacht uitnodigend, net als de halve meter grote paashaas, maar die gaat straks mee naar Polen. Karina was in 2000 de zevende werkneemster van het net startende OTTO. Samen met de toen 19-jarige Karolina kwam ze naar Nederland. Locatiemanager is ze nu en ze werkt al tien jaar non-stop bij OTTO. Eerst als inpakster, toen als chauffeur voor haar landgenoten. Nu zorgt ze, samen met directe collega’s, dat nieuwe mensen in een schoon huis komen, gaat ze met hen naar de dokter als ze ziek zijn en ziet ze erop toe dat ’s morgens de arbeidskrachten op tijd in de juiste busjes stappen op weg naar hun tijdelijke bazen. ,,Als ze zich verslapen, vooral jonge mensen overkomt dat, kloppen we op de deur. Als niemand reageert openen we de deur met de loper.’’ Het systeem werkt (bijna) feilloos. De planning wie hoe laat en waar heen moet de volgende dag, wordt gemaakt op het hoofd- kantoor in Venray. Die lijst gaat naar alle locatiemanagers op de ruim 20 wooneenheden en rond 18.00 uur kan elke uitzendkracht op een prikbord zien waar hij de volgende dag aan de slag kan. Haar eigen kinderen zijn inmiddels 18 en 14 jaar en haar man werkt en woont in Polen. Eenzaam? Nee, vindt ze. ,,Ik heb skype en praat elke dag uren met mijn man en kinderen. Zeker één keer per maand ga ik naar huis.’’ Bovendien komen haar man en moeder af en toe over en denken ze er aan om zich met het hele gezin hier te vestigen. ,,Er is werk genoeg, ook voor mijn man.’’ In Polen verdiende destijds Karina als caissière 200 euro per maand, hier het achtvoudige. En als manager hoeft ze ook nog niet de huur te betalen. Als Mariusz (32) even komt buurten is het gelijk dolle Poolse pret. Hij werkte al eerder als locatiemanager in Woerden en Wijk aan Zee en heeft het al jaren naar zijn zin bij het bedrijf. ,,Ik heb een vrouw en kind vlakbij Opole en bouw daar mijn eigen huis.’’ Ook zijn vrouw heeft voor OTTO gewerkt, maar is na de geboorte teruggegaan en leidt nu met zijn moeder een klein restaurantje annex winkel. En ook hier geldt: elke maand terug en ,,goed geld verdienen bij OTTO.’’ Waarom OTTO? ,,OTTO is goed voor ons, we hebben leuk werk met

94 de mensen, het is goed wonen, het bedrijf biedt kansen.’’ Daarnaast bloeien er veel liefdes op. ,,OTTO brengt mensen samen. Vele paar- tjes, kindertjes. Veel geluk.’’ En natuurlijk de beroemde feesten met bands, eten en drinken. Zoals die ‘best-wel-goede’ nep Beatles bij het vijfjarig bestaan. En straks in mei 2010 de grote Poolse popster ‘Doda Elektroda’, zoals ze haar noemen. ,,We kunnen bijna niet wachten.’’ Bovendien moeten we de voetbal, volleybal en andere sportieve dagen niet vergeten. Elk jaar weer. En de uitstap naar Amsterdam.’’ Hajeck die ook al een lange carrière voor OTTO achter de rug heeft bij bedrijven als Xenos, Tommy Hilfiger en Flextronics, benadrukt het belang van de bewonerscommissies op de woonlocaties. ,,Vijf mensen behartigen de belangen van de bewoners en organiseren van alles en nog wat in de vrije tijd. De mensen waarderen dat enorm.’’ De loftuitingen over hun werkgever kennen, zo lijkt het, alleen rela- tivering bij een enkele ontevreden ex-collega die op internet zijn gal spuwt. ,,Die mensen voldeden zelf niet,’’ menen bewoners. ,,En nu zijn ze boos.’’ Want ook als het werk niet bevalt voor de opdrachtgever doet OTTO er alles aan om een andere werkplek te zoeken. De complimenten voor OTTO, gelden ook voor Frank. ,,Hij is belang- rijk en goed. Bij de zwangerschap heeft hij van alles geregeld voor mijn vrouw.’’ Oudgediende Karina beaamt. ,,Frank is altijd dezelfde gebleven. Hij is super. Toen mijn moeder in het ziekenhuis lag, regelde Frank vakantie voor mij. Hij betaalde alles.’’ Het motto van OTTO klopt echt: ‘OTTO is goed voor de mensen, dan zijn de mensen goed voor OTTO’.’’

Frank is er ook voor zijn Poolse mensen bij onheil, beseffen de werkne- mers van OTTO. Na het bizarre vliegtuigongeluk in april 2010 waarbij de president Lech Kaczynski en 95 andere inzittenden uit de Poolse elite omkomen, wordt in een weekeinde alles gedaan om de Polen te kunnen laten herdenken: condoleanceregisters op alle woonlocaties, een mis, duizend rozen voor de kerkgangers. Eerder in 2008 leefden Frank en Karolina ook al zo intens mee na het vreselijke ongeluk van drie medewerkers. En na de dood in 2005 van de in Polen zo geliefde

95 paus organiseerde Frank eveneens missen en herdenkingsmogelijkhe- den. ,,Toen Paus Johannes Paulus II kwam te overlijden hebben we op de woonlocaties altaartjes en foto’s van de paus geplaatst. Maar dat was niet genoeg dus hebben we ook een mis voor de Polen georganiseerd met de hulpbisschop van Roermond. Het geloof leeft enorm in Polen. Voor ons was het dus belangrijk dat we ook voor onze mensen iets organiseerden.’’

Door het vele extra geld dat de Polen hier verdienen, kunnen ze in hun thuisland veel rianter leven. Ze hebben een auto, een eigen huis, kun- nen hun kinderen extra verwennen. ,,Daar doen we het natuurlijk ook voor een groot deel voor.’’ Maar veel jongere mensen die nu komen, komen volgens hen ook voor het avontuur. ,,Ze willen ervaren hoe het leven in het buitenland is, of geld verdienen voor een studie.’’

Vele jaren terug stond Frank op een recreatiepark van Landal met de locatiemanager in Blitterswijck. Daar begint het grootschaliger huis- vestingsavontuur van OTTO. De locatiemanager vindt het een slecht idee. Hij heeft zulke slechte ervaringen met Ieren en Engelsen achter de rug. Die sloegen alles kort en klein en namen de halve inboedel mee. Maar Frank kan hem overtuigen dat het ook anders kan. Sterker nog, dat zij het anders zullen doen. ,,Het nadeel van de twijfel werd al snel omgebogen in het voordeel. Wij deden wat we beloofden.’’ Frank kan zich voorstellen dat uitzendkrachten kiezen voor verschil- lende vormen van onderdak. Sommigen zullen het juist prettig vinden in een woonwijk, terwijl anderen graag met gelijk gestemden bij el- kaar willen zitten voor de relatief korte periode dat ze in het buitenland zijn om geld te verdienen.,,Laten mensen zelf maar ontdekken hoe het voelt. Er is heel veel strijd tussen de uitzendbureaus wat het beste is. Start of Randstad doen het anders en ook Poolse uitzendbureaus zijn het onderling niet eens.’’ Op de circa 20 grotere goed uitgeruste woonlocaties van OTTO vinden de meesten het ook prettig. Er is ook op al die locaties een manager van OTTO aanwezig. Iemand die ze kunnen verstaan, die begeleidt en hen

96 helpt. ,,In de woonwijken worden ze vaak gezien als lastpakken, van wie dagenlang de auto met Pools kenteken geparkeerd staat voor de deur. In veel buurten wordt dat als overlast ervaren.’’ Inmiddels maken diverse andere uitzendbureaus, zoals Adecco, gebruik van de OTTO- expertise op huisvestingsgebied. Er worden zelfs woonruimtes door hen gehuurd op de OTTO-locaties. Zus Ineke: ,,De Polen heeft hij ge- huisvest zoals hij dat zelf zou willen. Dat is typisch Frank. Ik denk wel dat hij soms te goed is. De huisvesting is echt tip/top. En als je dan ziet dat er soms stoelen kapot worden gesneden, lampen worden vernield en meegenomen, dan zou hij best wat strenger mogen zijn.’’

OTTO is een ‘doe’ organisatie benadrukt Frank. Een levende organisa- tie waar ook weleens de verkeerde keuzes zijn gemaakt met betrekking tot woonlocaties. ,,In Wijk aan Zee hadden we woonhuizen gehuurd in een buurt.’’ Frank gebruikt andere woorden, maar OTTO wordt ongeveer met pek en veren de buurt uitgegooid. ,,We zijn er naar toe gereden.’’ De ietwat groot uitgevallen ver-boven-middenklasser lieten ze maar even verderop geparkeerd staan. ,,We hebben op die bewo- nersvergadering de boze en bange mensen toegesproken. Toch konden ons verhaal over onze menselijke aanpak goed over het voetlicht bren- gen.” Jos Waals, tot januari 2010 burgemeester van Venray noemt de huisvesting van de Polen door OTTO ‘buitengewoon goed’. ,,Ik heb de tijden meegemaakt dat de Polen in caravans en stallen tussen de dieren werden ondergebracht. Hemelschreiend. Toen kwam OTTO en die maakte waar wat het beloofde. Ze hebben aandacht voor de hygiëne en de privacy. Zij zien Polen als volwaardige mensen.’’ Jos Waals is meerdere keren met Frank op stap geweest om iets aan de abominabele huisvesting te doen. ,,OTTO heeft de expertise en zo trokken wij ook samen op naar de Tweede Kamer om het probleem onder de aandacht te brengen. Wij zijn in Venray trots op deze onderneming die op vele terreinen verantwoordelijkheid neemt. Ook voor onze inwoners. Ze sponsoren de voetbalclub, de muziek, cultuur en als er problemen zijn lossen ze die op.’’

97 98 HOOFDSTUK 12

OTTO ACADEMY

Een opleiding in eigen huis. Het lijkt een vreemd idee voor een uitzend- firma van uitzendkrachten uit Oost-Europa. Arbeidskrachten opleiden die vaak slechts een paar maanden hier komen werken om dan weer snel terug te keren naar het thuisland. Geld is daar tenslotte vier keer zoveel waard. En het gezin of de geliefde wacht. En toch. Het blijkt het ei van Columbus van Frank van Gool. Bromt hij kort na de start nog dat er ‘nauwelijks belangstelling voor is’, in nog geen twee jaar tijd trekt de OTTO Academy al zo’n 1800 ‘studenten’ die graag iets willen opsteken van Nederland, haar cultuur, omgangs- vormen en vooral taal. Naast de best zware dagen blijken veel Polen bereid zich in de avond- uren in te spannen om nog meer ‘mee te doen’ met de Nederlanders. Nog beter te begrijpen wat de chef op de werkvloer bedoelt, of een nog leukere baan te krijgen omdat taal daarvoor vaak een barrière vormt. Of om naast het werk in de fabriek of bij de assemblageafdeling nog wat extra te verdienen natuurlijk. Alhoewel die extra kansen met de OTTO Academy de belangrijkste drijfveer vormen voor de Polen om mee te doen, heeft Frank nog en leuk extraatje bedacht. Deelnemers krijgen voor elke les 25 smileys, waarbij elke smiley een bedrag vertegenwoor- digt. Wie dus de hele cursus volgt heeft een extraatje.

In het opleidingspakket zit ook de kennismaking met Nederland. Zoals een aantrekkelijk bezoekje aan Amsterdam met een GPS-puzzeltocht. ,,We vinden het nou eenmaal belangrijk dat de mensen iets meer van

99 Nederland te weten komen,’’ vertelt Mariusz die de roosters rond de lessen verzorgt. ,,De mensen zijn echt heel blij. Ze verdienen geld in Nederland en ze leren ook nog iets.’’ Frank ziet, sinds in 2007 de grenzen open zijn, veel meer jongeren naar Nederland komen. ,,Die wilden Nederlands leren en iets van de cultuur. Ook de bedrijven vragen steeds vaker om uitzendkrachten die iets van de taal hier begrijpen.’’ Direct merkbaar gevolg voor OTTO: de mensen blijven langer, zijn zelf tevredener en de klanten zijn blijer.

De voorwaarde om mee te doen is dat de werknemer minstens zes maan- den onder contract staat bij OTTO. Zo’n vijftien procent heeft geen zin om zich in de avond nog over de boeken te buigen. Zij zijn moe of vin- den dat ze goed genoeg Engels of Duits kennen. En hoe jammer Frank dat ook vindt, het is hun eigen keuze. Marcel Nuyten (FNV) waardeert het initiatief van OTTO enorm. ,,Het is het enige uitzendbureau dat is gespecialiseerd in grensoverschrijdende arbeid/arbeidsmigratie met een uitgebreid opleidingsprogramma. Een programma dat deels mee gefinancierd is via Stoof, het opleidingsfonds in de uitzendbranche. Er is dus veel veranderd sinds de start begin 2000. Zo kan het dus ook!’’

Om ook de klanten van OTTO kennis te laten maken met de oplei- dingen die ‘in-huis’ worden gegeven, nodigt Frank hen sinds 2009 uit voor een kijkje in de keuken. Het concept slaat aan. ,,Geld verdienen is belangrijk,’’ spreekt Frank op twee februari 2010 een veertigtal naar Laarbruch afgereisde leidinggevenden toe, ,,maar als OTTO willen we meer. We willen de mensen ook helpen om zo sterk mogelijk te wor- den voor hun eigen toekomst. De slogan ‘je komt er rijker vandaan bij OTTO’, moeten de mensen gaan voelen.’’ Op sheets wordt de geschiedenis van OTTO en de excessief toegenomen arbeidsmigratie voorgeschoteld sinds het openstellen van de grenzen. De 165.000 Polen die dagelijks in Nederland hun beste beentje voorzet- ten leveren 34% meer productiviteit dan een vergelijkbare Nederlandse arbeidskracht! Wetenschappelijk onderzocht.

100 En: de lege schappen in de supermarkten zonder deze inzet. Het onmis- bare handwerk dat de Nederlandse arbeider vertikt te doen. Flexibel, bijna nooit ziek. Gekwalificeerd en 1000 procent inzetbaar voor de klant. Frank bestrijdt in zijn betoog met kracht het misvormde beeld dat veel landgenoten hebben. Polen zijn geen dronkenlappen. Polen jatten niet ‘onze’ baantjes in. Polen maken geen amok op de woonplekken of in de stadskernen waar ze recreëren. Natuurlijk zijn er gedragsregels nodig, heldere verwachtingen aan bei- de kanten en natuurlijk moeten de cultuurverschillen bespreekbaar zijn. Een ‘ja’ voor een Pool is niet hetzelfde ‘ja’ als voor een Nederlander. En daar wordt keihard aan gewerkt. OTTO doet het goed, hartstikke goed. Welke uitzender heeft een flex- pool van 50 mensen die nu a la minute kan worden ingezet? Welk be- drijf heeft zo’n goed toegeruste werving en selectie van arbeidskrachten in Polen, Slowakije en Tsjechië? Waar kennen ze de voor de uitzend- krachten verplichte taal- , cultuur en fittesten om precies te weten te komen wat de mensen kunnen en willen? Of ze in dat verre buitenland geen heimwee krijgen, tegen stress kunnen of juist monotoon werk? Hoeveel bedrijven werken er nou eigenlijk met directe begeleiding bij de opdrachtgevers op de werkvloer? Een aanspreekpunt, tussenschakel, die 24 uur en zeven dagen per week bereikbaar is? En kijk om u heen: locatiemanagers die als vaders en moeders figuren als dat nodig is op de woonplekken, het accurate plannings- en ver- voersschema. De safety and control: orde en netheid en optreden bij calamiteiten. De uitstapjes naar Amsterdam en onvermijdelijk het Red light district? OTTO doet veel en goed. ,,Maar het kan altijd beter. Naast LBO en MBO opgeleiden willen we u ook hoger opgeleiden kunnen aanbieden. De klant is koning.’’ De middag slaat aan. De managers luisteren en vuren hun vragen en be- denkingen op de OTTO-directie af. Vragen over de verschillen tussen jong (snel aangepast) en oud (afstandelijk). De Poolse mannen (moeite met vrouwelijke chef). Het gemis aan eigen initiatief (maak duidelijke afspraken). En dan ook die ene opmerking: ,,Nederlandse werknemers

101 vinden de Polen bedreigend, ze voelen zich achtergesteld door hun chefs omdat de Polen zo hard werken!’’ En dan wordt het voorbeeld op tafel gelegd dat zo scherp het vooroordeel ontzenuwt: ,,Wij wilden overstappen van een ander uitzendbureau naar OTTO. We waren over dat uitzendbedrijf niet tevreden. Het ging om 80 Polen. De Polen vlogen in de gordijnen. Bij OTTO zou het waardeloos zijn. Laarbruch een concentratiekamp waar 5000 Polen opgesloten zit- ten! Iedereen bang. OTTO nam de mensen bij de hand, informeerden ze hoe ze werkten en hoe ze voor de mensen zorgden. OTTO liet ze de woonlocaties zien. De werkelijkheid van vandaag. Binnen twee dagen waren alle 80 Polen om en tot op de dag van vandaag zijn ze zoveel meer tevreden dan ze ooit waren in Nederland.’’ What to say more? Misschien dit uit de mond van Karolina. ,,Een bedrijf moet zich er goed op voorbereiden dat het met buitenlanders werkt. Dan is het halve werk gedaan. Behandel uw medewerkers met respect, zorg dat ze zich thuis voelen. Communiceer transparant en duidelijk. Waardeer de medewer- kers en laat dat blijken. Geef ze het gevoel dat ze erbij horen. Nodig ze uit voor die bedrijfsborrel met Kerst of Nieuwjaar. Je krijgt er veel voor terug. Nogmaals: respect is de basis om samen te werken en te leven.’’ En dat gebeurt. Een bedrijf als Hoogvliet doet het met een weekbrief waarin de uitzendkrachten in hun taal worden geïnformeerd over het bedrijf. ,,Ze worden zo veel meer betrokken.’’ Adidas geeft al jaren aparte trainingen. ,,Zodat ze zich niet verloren voelen en de opstart is daardoor zo veel gemakkelijker geworden. We koppelen een uitzend- kracht ook aan een ervaren landgenoot.’’ Ook bij Heineken begeleiden vaste medewerkers de Polen. ,,En we hebben een instructie-DVD in het Pools over veiligheid en het dragen van speciale schoenen, brillen en hesjes.’’

Bij Blokker en Xenos worstelen ze wel met het probleem dat ervaren Poolse uitzendkrachten die worden ingezet als leidinggevende voor een groepje Polen, vaak buiten de groep komen te liggen. ,,Die vertrouwen ze dan niet meer.’’ OTTO denkt dat ook dat probleem getackeld kan

102 worden met een intensievere inzet van de accountmanager. Frank vliegt tijdens de OTTO Academy voor klanten intussen in en uit. Ook deze tweede februari rent hij heen en weer met telefoons en laptops om wellicht een zoveelste overname te gaan doen in de branche om nog meer Poolse mensen aan een tijdelijke baan te helpen en de krapte op de arbeidsmarkt te bestrijden. ,,Tien jaar geleden waren het alleen nog maar illegale aspergestekers en bollenpellers. Ik ben vandaag weer een stukje trotser om te horen hoe ook u de mensen waardeert en met ze werkt. We moeten niet kijken naar de verschillen, maar naar de overeenkomsten. Die zijn er heel veel. En we kunnen ook nog heel veel van elkaar leren.’’

103 104 HOOFDSTUK 13

Poolse kansen en streken

De nu 40-jarige Guido Vreuls uit het door Maastricht opgeslokte dorpje Amby loopt in 2002 op de markt van Opole tegen Frank van Gool aan. ,,Natuurlijk kende ik OTTO en Frank. Wie niet. OTTO was toen al overal. Het bedrijf was sterk in de media aanwezig en groeide als kool. Wij, de keurige beursgenoteerde chique onderneming Dactylo, een onderdeel van Vedior waar ik toen werkte, zagen hen als een stelletje cowboys dat de wetten niet naleefde.’’ Guido laat zich echter niet door de wilde verhalen afschrikken. De der- tiger heeft het op dat moment eigenlijk wel gehad bij zijn oude baas. Frank komt als geroepen. En ook nu weer heeft Frank dat feilloos in de gaten. Guido studeert facilitair management in Heerlen en na een loopbaan als evenementenorganisator rolt hij als vestigingsmanager naar binnen bij Dactylo in Sittard. ,,Die uitzendbureaus begonnen door de arbeids- krapte toen net te werken met Duitse grensarbeiders. Hier in Nederland volgden rond 2000 steeds meer jonge mensen een HBO-opleiding of een studie aan de universiteit. We zijn de laatste tien jaar meer en meer een kenniseconomie geworden en leiden steeds minder mensen op als lasser, timmerman of metselaar.’’ Guido verdiept zich in de complexe problematiek van de internationale uitwisseling en ontdekt dat de wet- en regelgeving aan alle kanten rammelde. ,,Dat gaf problemen, maar ook kansen.’’ Guido wordt gebombardeerd tot Manager International Recruitment in de snel groeiende grensoverschrijdende arbeidsmarkt. De inmiddels

105 door OTTO omarmde beroemde ‘rode paspoorten’, duiken ook steeds vaker op in het kantoor van Guido. ,,Maar hoe die mensen nou precies uit Polen werden gehaald bleef vaag. Dus wilde ik graag zelf gaan kij- ken, hoe dat daar nou was geregeld en óf het wel was geregeld.’’ In Opole belandt Guido bij een adresje aan de keukentafel van de 72-ja- rige mevrouw Jazombek. ,,Die schreef daar wat familie en buren in om in Nederland te gaan werken. Er bleek helemaal geen selectie op kwaliteit en inzetbaarheid te zijn. Ze werden gewoon geronseld, met tien man in een busje gezet en hier aan het werk gezet in de metaal of bij het inpakken van snacks.’’ Daar is werk aan de winkel. En niet zo’n klein beetje ook. Maar er is meer. De Limburger die geen woord Pools spreekt ontdekt dat zijn beeld van een grijs, grauw communistisch Pools landschap, helemaal niet klopt. Polen bleek groen, weids en mooi. ,,Het was voor het eerst dat ook OTTO in het Poolse straatbeeld opdook en een bord aan de gevel spijkerde. Je moest, zo bleek, echt ter plekke zijn en zaken controleren. Anders ging het fout; de cultuur- en denkver- schillen waren te groot. Er was toen ook veel meer vraag uit Nederland dan aanbod, dus concurrentie voelde je nauwelijks. Iedereen die het in Polen probeerde groeide heel hard. Ik wilde daar zijn.’’ Het wordt een lange stage, waarvan hij nooit meer terugkeert.

Bij die doorslaggevende ontmoeting op het historische marktplein van Opole wordt de basis gelegd voor een lange intensieve samenwerking waarbij OTTO niet alleen in Nederland steeds verder groeit, maar ook in Polen zelf. ,,Niet altijd zonder kleerscheuren overigens, maar wat mij in Frank intrigeerde was zijn ondernemerschap, het snelle denken. En absoluut geen hiërarchisch denken. Goed zijn voor je mensen, dan zijn ze goed voor jou.’’

Frank haalt met Guido ervaring binnen om zo ook dingen bij OTTO te kunnen veranderen. ,,Ook een beetje het Vedior-denken, invoeren van CAO’s, wellicht een ABU-lidmaatschap in de toekomst.’’ Guido waagt de stap. ,,Zeker toen tijdens een hapje eten mijn vrouw

106 Jagoda zijn vriendin Karolina al heel lang bleek te kennen. Ze hadden vroeger zelfs hetzelfde vriendje gehad.’’ Samen met Jagoda maakt Guido de overstap. Hij managet het bedrijf OTTO in Polen en stort zich op verbeterpunten. Geen gemakkelijke jaren. ,,Veel onbegrip, spanningen. Stevige woorden. Maar die mensen werken er wel nog steeds.’’ Er is veel werk te verzetten. ,,Het is heel lastig bruggen tussen cultu- ren te slaan. Om begrip te creëren voor wat er wordt gevraagd. Daar ben ik tot de dag van vandaag mee bezig.’’ De problemen moeten ook weer niet teveel worden aangezet, want overal waar je iets over gren- zen heen opzet, bots je op cultuurverschillen. ,,Daarbij komt dat de Sileziërs ‘Duitse Polen’ zijn. In Polen zijn ze geen Pool, In Duitsland geen Duitser.’’

Als in 2007 de grenzen voor Polen helemaal opengaan komt er ook opeens een ander soort Pool op die internationale arbeidsmarkt. ,,De Polen uit het oostelijk deel zien de Sileziërs als ‘dom’. Ze vinden dat ze verraad hebben gepleegd. De oorlog is daar echt nog heel actueel.’’ Door het opengooien van de grenzen neemt het aantal Polen dat naar ons land trekt enorm toe. In drie maanden tijd schiet het aantal Polen bij OTTO van 1500 naar 2200. Zo’n snel succes heeft zijn prijs. De OTTO-familie wordt opeens wel heel erg groot. Er kloppen Polen aan met heel andere opleidingen. Ze zijn mondiger en brengen ook veel meer de cultuur van de voormalige Sovjet Unie mee. Frank: ,,Maar doordat wij altijd de culturele en nationale achtergronden van onze medewerkers hebben onderkend en gerespecteerd, konden we ook die veranderingen goed opvangen.’’

In 2010 heeft Polen al enorm geprofiteerd van de arbeidsmigratie. De Polen die hier hebben gewerkt hebben ervaring en kennis mee terug genomen. En geld. Zo ongeveer al het verdiende geld wordt in Polen geïnvesteerd. De middenlaag is sinds een paar jaar flink gegroeid en de bedrijfjes schieten uit de grond. Vaak betaald met gespaard geld in het buitenland. Polen ontsnapt als een van de weinige landen ook aan de

107 recessie die eind 2008 wereldwijd uitbreekt. In 2009 groeit Polen zelfs 1.7 procent. De rekensom is eenvoudig. Als 3000 mensen elke dag acht euro per uur verdienen, is dat opgeteld vele miljoenen; en er werken ruim 100.000 Polen tijdelijk in Nederland. Guido: ,,OTTO heeft veel betekend voor Polen, zeker voor de stad Opole en omgeving.’’ Maar Guido en OTTO beperken zich in de afgelopen tien jaar niet tot het selecteren van de beste uitzendkrachten voor de Nederlandse markt. Hij zet OTTO stevig op de kaart in Polen en haalt regelmatig de pers met de activiteiten van de OTTO Foundation, sponsorprojecten en lan- delijke initiatieven, zoals het bieden van werk aan kansarmen. Naast de kerstdiners voor daklozen en sponsoring van evenementen sponsort Frank ook al sinds 2002 de voetbalclub ODRA Opole. Op de shirts van de spelers prijkt jarenlang de bedrijfsnaam van de uitzender. Met Guido krijgt Frank het lumineuze idee om de noodlijdende Poolse voetbalclub ODRA Opole op te stoten in de vaart der volkeren. ,,Ik wilde dat die club in de eredivisie kwam en Guido zou daarvoor zorgen.’’ Guido weet veel van muziek en evenementen, maar heeft ‘geen benul’ van voetbal. ,,OTTO werd binnen gehaald als de redder. Ik moest voorzitter worden en het zittende bestuur zou me helpen.’’ Dat heeft Guido geweten. Als hij aantreedt bezwijkt de club zo ongeveer onder een torenhoge schul- denlast en kampt met een antisemitisme onder haar supporters. ,,De Hitlergroet was er favoriet.’’ OTTO tast diep in de buidel. Er wordt een Tsjechische trainer aangetrokken die net als Louis van Gaal niet met de pers kan omgaan en de club moet helpen te promoveren. ,,In een van de beslissende wedstrijden speelden we tegen de regerend kampioen en hoe ik ook om mij heenkeek: ik was het enige aanwezige bestuurslid van ODRA. Er was verder niemand!’’ Guido is verbijsterd als hij ont- dekt wat zich allemaal achter zijn rug afspeelt. ,,Ik voel gewoon dat die wedstrijd gekocht was door de rest van mijn bestuur. De trainer en ik wisten nergens van.’’ In de wandelgangen hoort hij dat het oude bestuur een groot feest voor de tegenpartij heeft betaald en de keeper van de tegenstander wordt een nog uitstaande schuld kwijtgescholden. ,,Een kwestie van communistisch zakendoen. Nog één wedstrijd en ODRA zou promoveren. ,,Ik was zelf op dat moment in Nederland, maar kreeg

108 na afloop een telefoontje dat ook die wedstrijd door ODRA Oopole op ongelooflijke wijze was gewonnen.’’ En zo promoveert de OTTO-club ODRA Opole naar een divisie waar ze helemaal niet aan toe is. De sa- larissen van de spelers moeten worden verdubbeld, de overheid belooft bij te springen (‘ho maar’) en de Nederlandse trainer Robbie Delahaye (‘mister MVV’) zal schoon schip maken. ,,Mijn vrouw verklaarde mij voor gek. Ik was blind en werd misbruikt. Ik besloot te stoppen. Het was spannend thuis.’’ Als Guido er maanden later achterkomt dat alles wat God verboden heeft zich schaamteloos onder zijn voorzitterschap afspeelt, kapt hij er rigoureus mee. ,,Doping, vrouwengedoe, drugsgebruik, gokken, kopen van wedstrijden…niets was te gek.’’ OTTO stapt uit het Poolse voetbalavontuur. Maar niet zonder dat de voorzitter nog een trap nakrijgt. ,,In Polen is de boodschapper van de ellende gelijk degene die het heeft veroorzaakt.’’ Een dure les, maar Guido heeft in ieder geval één hindernis geslecht. ,,Bij mijn vertrek waren de Arische spandoeken uit het stadion verdwenen.’’ De paar hoo- ligans die Guido naar Frank in Venray stuurt om in Nederland te gaan werken, vallen ook in goede aarde. ,,Frank belde mij en zei: ‘je hebt vier toppers gestuurd’. Ik: “dat waren hier de ergste hooligans.’’

109 110 HOOFDSTUK 14

Witte rook

Frank schuift op zijn stoel, werpt een blik door een van zijn modern vorm gegeven brillen op zijn iPhone. Tikt afwezig een bericht. Leunt dan achterover. ,,Waar waren we gebleven?’’ Er hangt opnieuw een overname in de lucht. Het is 20 maart 2010 en alles is super vertrouwelijk. Alweer?

Net een maand ervoor weet Frank de hand te leggen op Olympia Polen. Onderdeel van de aan de Duitse beurs genoteerde Olympia Groep. De Poolse uitzender past helemaal in de OTTO-traditie waar al jarenlang in Polen zelf local to local uitzendkrachten worden verhuurd aan (voor- al) buitenlandse bedrijven. De aankoop van Olympia Polen heeft de afgelopen weken een zware wissel getrokken op de tijd die Frank kon besteden aan zijn klanten en relaties. En dat net in een week dat hij een tot in de puntjes verzorgde trip heeft georganiseerd naar Wroclaw waar het moderne Poolse hoofdkantoor van OTTO feestelijk is geopend. Een afvaardiging van de Nederlandse pers is meegereisd om de grote sprong naar het oosten te verslaan voor krant en televisie en met haar grote OTTO klanten en belangrijke relaties. Ook diverse leden van de Raad van Advies van OTTO, oud-burgemeester Ruud Vreeman, oud- minister van defensie Frank de Grave en senaatvoorzitter René van der Linden, zijn op het vliegtuig gestapt om niets te missen. Zelfs de FNV Bondgenoten en de ABU schuiven aan. In het diepste geheim bellend en mailend naar de ‘jongens’ van ABN- AMRO en KPMG die druk voor hem aan het cijferen zijn, probeert

111 Frank nog enigszins aan zijn plichten als gastheer te voldoen. Gelukkig voor hem nemen zijn mededirectieleden veel van de honneurs waar. Maar aan het einde van de lunch in het vermaarde Poolse restaurant Pod Gryfami in het stadshart van Wroclaw, is het de tomatensoep van Frank die onaangeroerd koud wordt. Een lege stoel en een opgevouwen servet als stille getuige van de grote afwezige.

De klok tikt nu eenmaal door en de concurrentie wacht ook niet tot het feest voorbij is. En Olympia Polen past zo mooi bij OTTO. Werken met Polen in Polen én in het buitenland. Het vermaarde OTTO-concept uitgerold tot in hun eigen land. De Nederlandse directeur Oost-Europa, Guido Vreuls, en de hele OTTO-organisatie zitten er tenslotte al jarenlang.

Frank gaat in zee met de corporate finance advisors, de dealmakers van ABN-AMRO. Verder bouwt hij het team op met mensen van KPMG, Holla Advocaten en nog diverse andere adviseurs. Na veel gereken en dagen later ziet het er niet florissant uit. Er wordt gebeld, geboden, afgeketst. ,,Ik had in dat weekeinde zelf graag bekend willen maken dat we Olympia Polen hadden overgenomen, maar je kunt niet alles regisseren.’’

Het kost nog enkele dagen voordat de witte rook echt uit de schoorsteen komt. ,,We wilden geen bod doen als er teveel risico’s aankleefden.’’ Het feestelijk weekeinde in Wroclaw is dan al ten einde en wie er oog voor had kon die zaterdagmiddag in een hoekje van de vertrekhal op de Poolse luchthaven een iets kalende man zien bellen. En bellen. Frank wil meer informatie. De deal valt stil. Andere gegadigden duiken op. Tot die maandag toch weer de telefoon gaat en binnen een paar dagen de deal alsnog rondkomt. Polen is binnen! De eerste daalder.

Olympia heeft een kantorennetwerk en een gerenommeerd klanten- bestand in heel Polen. ,,Een goed bedrijf waar niets mee mis was en dat ook geen reorganisatie behoeft. Wij zijn steeds actiever op de snel

112 groeiende Poolse uitzendmarkt. Deze overname past helemaal in de strategie om ons marktaandeel in Polen snel te vergroten”. OTTO zendt in Polen bijna evenveel medewerkers uit als in Nederland. Door de overname wordt dat aantal verdubbeld. ,,In onze groeistrategie is in de toekomst een grote rol weggelegd voor de franchisenemers aldaar. Deze ondernemers kunnen maximaal profiteren van onze marketing en van ons internationale netwerk. Wij kunnen weer profiteren van hun lokale netwerk en gezamenlijk kunnen we de markpositie snel uitbreiden.”

,,Echt, ik ben 2010 niet begonnen met de gedachte dat dit het jaar van de overnames zou worden.’’ Frank tikt nog maar eens een sms’je. ,,Maandag zitten we in Düsseldorf. Alles staat weer op scherp. De jon- gens van ABN, KPMG en onze advocaten zijn weer aan het rekenen. Een speciaal geformeerd team trekt de hele tent uit elkaar om te kijken of er wat mis is gegaan.’’ Düsseldorf? Toch niet weer? ,,Ja volstrekt geheim uiteraard, maar we kijken of we Olympia Duitsland nu kun- nen overnemen. De overweging is een springplank naar Duitsland toe. Het klopt opnieuw heel goed in onze groeistrategie en je koopt nu heel goedkoop. De vraag is nu of er geld bij moet, of in. We wachten de resultaten van de bank en KPMG af.’’

Het met moedermaatschappij Olympia Flexgroup AG als een Titanic gezonken Olympia Duitsland lijkt aantrekkelijk. ,,Ik wist al ruim een half jaar dat het heel slecht ging. Olympiabaas Marcel Slaghekke heeft voor de overname van Allbecon veel teveel betaald.’’ Toch is Frank er die 20ste maart niet echt gerust op. ,,De strategie zint me niet. Zij willen overal in dat grote Duitsland aanwezig zijn, openen overal en nergens hun kantoren en dan wachten ze af of er wel handel komt. Ik geloof in een sterke concentratie van kantoren in een deel van Duitsland, bijvoorbeeld Nordrhein Westfalen met veel bedrijven, en dan later eventueel uitbouwen. Ik hou niet van dat grote denken. Die grootheidswaanzin zoals die Slaghekke die zo nodig een kantoor moest aan de Lange Voorhout in Den Haag. In Duitsland zitten we nu met het probleem dat bij de eerste onderzoeken dingen niet kloppen. Dat

113 er kantoren zijn die niet bestaan, of hun deuren hebben gesloten. Ik wil geen geld in een bodemloze put stoppen.’’

Wat te doen? Waar liggen de grenzen? Autonoom groeien is prima, maar dat gaat wel langzaam in deze markt. Met de recessie net achter de rug en geconfronteerd met een krimpende markt was 2009 beslist geen ge- makkelijk jaar. De vooruitzichten zijn weliswaar goed maar de gouden jaren van het allereerste begin of bijvoorbeeld 2007 waarin de Poolse grens wijd open werd gezet, komen niet zomaar terug. Het zijn over- wegingen die tellen. Stel dat Duitsland niet gaat lukken, toch te duur is, te ondoorzichtig? Ook hier heeft de Raad van Commissarissen grote invloed. ,,Wij kijken intensief mee,’’ zegt Peter Verlegh. ,,Afhankelijk van de voorwaarden liggen er grote mogelijkheden. We moeten vooral goed inzicht krijgen hoe die uitbreidingen zijn te managen en te finan- cieren.’’ De kansen groeien , weet ook Peter en enige kriebels krijgt hij wel nu onverwacht de ene na de ander overname opduikt. ,,Het is verrekte interessant, maar spijt? Nee spijt van mijn vertrek heb ik niet. Als destijds mijn vertrek niet was doorgegaan, was ik ook tevreden geweest. Het is een geweldige onderneming en elke dag komt er wat voorbij, maar dat stuk kan ik goed afsluiten.’’

Frank is terughoudend en overziet nog eens de stipjes op de kaart van Duitsland. Olympia Duitsland heeft 32 kantoren, waarvan 14 in Nordrhein-Westfalen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Düsseldorf, op korte afstand van Venray. Dat is mooi. Meer dan de helft van de uitzend- krachten werkt in de logistiek en industrie, de rest in administratieve functies. Het zou naadloos passen in de groeiambitie van OTTO. Klopt helemaal met de Europese expansie die Frank voor ogen heeft en de Duitse markt is een prachtige groeimarkt. Een markt aan de vooravond van de opstelling van de Duitse grenzen in 2011 voor werknemers uit de EU-lidstaten in Midden- en Oost-Europa. Als het zover komt, mij- mert Frank, dan blijft het bedrijf zelfstandig en onder haar eigen naam opereren. Die nieuwe directeur, Michiel Schlatmann, die pas sinds een half jaar aan het roer staat, lijkt oké en kan blijven zitten.

114 Als het lukt, want hoe komt het toch dat die omzet in een jaar tijd in elkaar is gestort van 70 miljoen in 2007 naar een schamele 45 mil- joen? Frank raadpleegt zijn team, de financiële kanonnen van ABN, de directie: zijn altijd in de startblokken staande Ron Verhoeven, sinds 2007 CFO van OTTO. Hier is precies gebeurd wat ook bij PE People gebeurde. De focus is zoek. De een na de andere directeur, zwalkend beleid. Ze verkochten kantoren om uit de schulden te komen. Niks vi- sie. Ze waren de weg kwijt!

Düsseldorf. Frank en Ron wonen er zo ongeveer in de maartweken. Een ding weet Frank wel: hij heeft anno 2010 een team om zich heen gevormd dat met hem de toekomst aan kan. Sinds begin dit jaar is Frank fulltime directievoorzitter. Naast Ron Verhoeven (financiën) vormen Karolina Swoboda (commercie), Arjen Kuneman (operations) en Guido Vreuls (Midden- en Oost-Europa) de directie. Het ging niet zonder slag of stoot (‘had sneller gemoeten, maar je kunt niet iedereen helemaal inschatten’) en de directie is nog niet uitgekristalliseerd, maar ,,we hebben een goed basisteam neergezet binnen en buiten het bedrijf. De vraag is hoe dat team nog krachtiger kan. Voor het geval ik binnen- kort die echte grote slag maak ben ik dat nieuwe team al aan het bou- wen. Dit is het jaar van de overnames en daar voel ik mij lekker bij.’’

Maart roert zijn staart in Venray. Er wordt wekenlang volop gerekend, geteld. Op volle sterkte ingezet. Is dit nu de stap die OTTO moet ma- ken? Dan, vlak voor Pasen, kan Frank eindelijk toeslaan. De gretige koper Nimbus, een investeringsmaatschappij uit Zeist die ook belan- gen heeft in Oranjeboom bier, De NOB en Geveke, haakt af. Frank wordt weer gepolst. Is er nog belangstelling voor de 32 kantoren? Is Düsseldorf nog steeds niet te ver weg om nog eens te komen praten? Frank onderdrukt aan de telefoon een vreugdekreet. Dit is precies waar hij op wachtte. Nu ligt de weg open om een hele mooie verantwoorde overname te doen. Olympia Duitsland ligt voor het grijpen en kan on- der de paraplu van OTTO, als zelfstandige organisatie, en onder eigen naam in de handen van Frank vallen. Maar eerst binnenhalen, er gaat

115 tenslotte wel vaker iets net voor de gong mis. En dan doet Frank iets heel slims. Hij neemt contact op met zijn voormalige concurrent, de investeringsmaatschappij Nimbus in Zeist, en spreekt af. In het diepste geheim sluiten de bazen een deal. Nimbus geeft alle onderhandelings- informatie, biedingen, strategieën, kortom het hele voortraject door aan Frank. Dat kost hem niets. Alleen als er daadwerkelijk een deal uitkomt en Olympia Duitsland overgaat naar OTTO, wordt voor de informatie betaald.

Frank heeft goud in handen. Tot achter de komma kan hij, samen met Ron en de ‘jongens van ABN en KPMG , ‘lezen’ hoe hoog de nood is bij de curator, hoe graag en hoe snel het bedrijf van de plank moet en voor welk bedrag. Ron: ,,Dat gaf ons een enorme voorsprong in tijd op de concurrentie en het maakt de onderhandelingen veel gemakkelijker. Het was hartstikke spannend. Steeds weer doken nieuwe vragen op, nieuwe antwoorden en nieuwe vragen. Hoe zit het met de claims, wie gaat die straks be- talen? Bij elk nieuw issue kon er weer een nieuwe jurist op komen draven. Frank blijft in die omstandigheden heel rustig en standvastig. Hij luistert heel goed naar zijn adviseurs en somt voor elke tegenslag een waslijst aan oplossingen op.’’ Na 48 uur geworstel over afdrachten van belastingen en het bijeenhar- ken van de nodige handtekeningen wordt nog net op één april, om 23.40 uur, de overname getekend met de curator van de Olympia Flexgroup. Grootaandeelhouder Marcel Slaghekke is definitief van de kaart ge- veegd. Ron: ,,Het was echt op het nippertje, als het voor twaalven niet was gelukt hadden we moeten wachten tot na het paasweekeinde. De kans op leegloop bij Olympia werd met de dag groter. Het was onge- looflijk belangrijk het team bij elkaar te houden, anders lopen de kennis en de klanten weg en koop je een lege doos.’’ En dan na de champagne en de foto’s en wederom een korte nacht, lonkt het paasweekeinde. Met de kinderen. Telefoon (bijna) uit. Laptop (zo goed als) dicht.

116 Een bijna onopgemerkte overname tussen al het internationale ‘geweld’ van OTTO is de aankoop in april 2010 van het schildersbedrijf Ear Holding. Onder de holding vallen E&A Technische Uitzenddiensten, de Uitzendcentrale, de Payrollcentrale en De Uitzendschilder. De aandelen zijn overgenomen van de Britse investeringsmaatschappij Empresaria Group. Het bedrijf heeft vestigingen in Den Haag, Amstelveen en Nijkerk en haalde in 2008 een omzet van acht en in 2009 een omzet van vijf miljoen euro. Frank zal 60 procent overnemen van het geheel. Een deal bovendien waarbij de beurzen niet alleen gesloten blijven, maar Frank zelfs zijn eigen buidel open kan zetten. OTTO krijgt geld toe. ,,Inderdaad een min deal,’’ glimlacht Frank. ,,Het bedrijfje past niet in hun cultuur en wij als OTTO kunnen het product veel scherper in de markt zetten.’’ De idee van Frank is om schilderskoppels te gaan vormen. ,,De Nederlandse schilder is vrij duur door alle rechten die vaak zijn opgebouwd in de loop der jaren. Een Poolse schilder betalen wij uiteraard het CAO-loon, maar kan toch veel goedkoper werken, dus kan de prijs omlaag. En geschilderd wordt er altijd. Er gaan binnenkort ook grote tekorten ont- staan in de schildersbranche en de overname van EAR Holding past in onze strategie om door te groeien naar een meer full-service uitzend- bureau. Daarin zijn alle facetten van het uitzenden vertegenwoordigd.’’ Op het kantoor van Ear Holding zitten tien medewerkers die Frank overneemt. Binnen afzienbare tijd wil Frank dit onderdeel laten groeien van de 100 arbeidskrachten nu, naar 250. Daarbij denkt hij niet alleen aan schilders, maar ook aan elektromonteurs, ,,We kijken hiervoor spe- cifiek naar Polen, daar hebben ze die vakopleidingen nog.’’ Natuurlijk bijt niet elke vis op het uitgeworpen aas van Frank. Het blijft ook weleens angstvallig stil aan de hengel of er wordt te gretig of te laat opgehaald. Weg vis. ,,Ja niet alles lukt en daar ben ik niet altijd even blij mee.’’ De overname van PE People uit Den Bosch was er zo een. Het uitzend- bureau dat in dezelfde vijver vist als OTTO, had honderd man in dienst en hielp 1300 Oost- Europeanen aan tijdelijk werk. Geen kleintje dus met een omzet van circa 40 miljoen euro. ,,Nadat het was opgekocht

117 door een investeringsmaatschappij was de ziel uit dat bedrijf gehaald en ging het in juli 2009 failliet.’’ Frank hoort onderweg naar Polen dat het bedrijf zou klappen en belt al zijn mobiele telefoons leeg om de nodige contacten te leggen om in gesprek te komen met de curator. Dat lukt en de deal lijkt op een haar na rond. ,,Er zat nog 30.000 euro tussen, maar daar zouden we wel uitkomen. Eigenlijk hadden we al een deal, maar de curator had nog wat bedrijven op zijn lijstje staan.’’ Geen zorgen meneer Van Gool. Dus wel. Als een duveltje uit het doosje sprong concurrent, de Luba Groep uit Leiden, op tafel. ,,Ze boden er het drievoudige voor! Ik heb er een aantal dagen de pest in gehad, terwijl ik ook wel wist dat het bedrijf een hoop gebakken lucht was. Uiteindelijk weet ik niet of Luba gelukkig is geworden met de overname van PE.’’

118 HOOFDSTUK 15

Morgen

Als klein jongetje heeft Frank al de helft van zijn toekomstdromen in- gelost. Die andere helft wordt ook zeker nog vervuld weet hij. Kleine Frank droomde om ooit piloot te worden of tuinder. En al zal hij dan straks aan de knuppel van een Chessna trekken en niet de duizenden lampjes en knopjes bestuderen van een glimmende Boeing: hij gaat de lucht in. ,,Dat brevet ga ik zeker nog halen.’’

The sky is the limit. De toekomst is morgen. Het hoogtepunt ook. ,,Ik heb veel durf, ook in het nemen van risico’s, het inschatten van ont- wikkelingen. Die visie op de toekomst zit in onze missie. Het is on- dernemen op de top, flexibel zijn, inspelen op de markt die continu verandert.’’En een gokje wagen. ,,Toen we 2008 afsloten, was de hele wereld aan het veranderen. Frank de Grave zei ‘ik zie niet dat we in 2009 winst draaien’, dus zei ik: ‘oké dat gaan we dus wel doen.‘’ Het kost Frank de Grave een slagroomtaart. En niet de laatste, want ook over de val van het kabinet blijkt Frank een beter voorspellende waarde te hebben dan de oud-politicus. ,,Wat doe je om de crisis te overleven? Ben je voorbereid? Het nemen van risico’s betekent dat je zo goed mogelijk moet weten wat de maxi- male risico’s zijn die we als bedrijf kunnen nemen. Of beter nog, hoe kun je risico’s beperken en tegengaan? We moeten niet denken in op- portunistische kansen, daar heb ook ik natuurlijk leergeld voor betaald. Kijk naar Afrika of Engeland. Als we dat op een andere manier hadden ingestoken was dat wellicht anders gegaan.’’ Maar echte durf, zo wil

119 Frank graag toevoegen, echte lef is: ,,dat je op je 19e of 20ste hier naar toekomt om met het geld en de ervaringen een toekomst op te bouwen voor jezelf en je geliefden in je thuisland, dat is lef.’’

Ondanks de bijna profetische waarde van zijn kersttoespraak in 2009 kan Frank begin 2010 echt niet vermoeden dat zijn bedrijf een half jaar later de helft zo groot zou zijn. Maar het is wel zo. Het gaat hem om daadkracht. ,,Die staat heel hoog in het vaandel. Ik heb geen en- kele moeite om beslissingen te nemen, geen beslissingen nemen is het aller-slechtste. Ik wil zaken direct aanpakken. Dat zijn mijn roots. Ik stond altijd vroeg op voor de groenteveilingen, op de koptelefoon vier mensen tegelijk aan de lijn en knopen doorhakken.’’ Door die razendsnelle en doeltreffende beslissingen laat Frank nog weleens mensen ver achter zich. ,,Vroeger meer dan nu. Sommigen vinden dat ik niet goed kan luisteren, maar je moet mij overtuigen en je waarmaken. Ik werk met plusjes en minnetjes. De een heeft een grotere invloed dan de ander. Als mensen vaak gelijk hebben staan ze dichter bij me. Er zijn teveel mensen die maar de helft nakomen van wat ze beloofd hebben of afgesproken is. Je moet dicht bij mijn gevoel komen. Daarna gaan we onderbouwen.’’ ,,Ik zit nu in een stadium waarin ik mij door niemand iets wijs laat maken. Ik ben niet altijd overtuigd van mijn eigen gelijk, maar probeer wel mijn visie vast te houden. Eigenwijs, maar wel ontvankelijk voor kritiek. Ik kan ook heel emotioneel worden, maar ik ben er niet bang voor. Als het gebeurt, gebeurt het. Ik probeer ook altijd gevoel aan me- dewerkers te geven en ben echt in ze geïnteresseerd.

De laatste twee jaar zijn we enorm gegroeid, het draait goed, de zaak is goed op orde en dat is een relaxte positie, maar ik blijf er strak opzitten. Ik geef vertrouwen aan bepaalde mensen. Ik voel heel snel aan waar iemand mee zit en kan dan ook gelijk schakelen. Ik voel ook aan of iemand niet deugt. Dat zijn mensen waar ik ver vandaan moet blijven. Mensen die diepgang missen en de drive om iets te bereiken.’’

120 Hoe groot OTTO inmiddels ook is gegroeid, elke klant blijft welkom. Uit de Net Promotor Score, de score die aangeeft dat jij het product of de dienst aan een ander gaat aanbevelen, blijkt dat OTTO bij klanten op een score van 75 uitkomt. Ter vergelijking: het wereldbekende Apple scoort 80. OTTO zal sterk blijven in de sectoren op LBO/MBO niveau, waar gekwalificeerde handjes nodig zullen blijven. Straks komen de Vietnamezen naar Tsjechië, gaan de Oekraïners naar Polen, maar Polen blijven naar ons land komen. Volgens René van der Linden liggen er met nieuwe groepen uitzendkrachten mooie kansen om groot te worden in de zorgsector in onze vergrijzende samenleving. In sectoren als de vleesverwerking en de bouw zit men niet te wach- ten op de prijs/kwaliteitsverhouding die OTTO levert. Frank: ,,Voor die sectoren zijn wij te zorgvuldig en dus gewoon te duur. Je kunt een bedrijf alleen groot maken met focus. Ik zie het geld overal op straat liggen en heb heel veel ideeën om te gaan doen, maar dit OTTO is de focus waar we naar toe willen. ‘Moeten we de hele visie van OTTO gaan herzien?’ werd laatst geopperd. Ik denk het niet. De mensen die zo denken vergeten dat je de oude schoenen niet moet weggooien voor- dat er nieuwe zijn. De Konmar heeft dat destijds gedaan, desastreus. We moeten vooral bewaken wat we hebben bereikt, mensen beter laten worden. Mijn kracht is combineren en een team neerzetten. Ik ben niet de beste verkoper, de beste cijferaar of de beste planner, maar ik kan als de beste combineren en weet als de beste welke kant het op moet, welke focus OTTO moet hebben om ook straks nog ongelooflijk suc- cesvol te zijn.’’

Frank denkt vooral in lange termijnen. ,,Wij raken heel weinig klanten kwijt omdat ze zo goed weten wat ze aan ons hebben. Omdat wij hen met respect behandelen en voor iedereen duidelijk zijn.’’ Dat onderschrijft de financiële man Ron ten volle. Hij heeft al veel grote bedrijven van binnenuit heeft meegemaakt. ,,OTTO heeft veel kansen. Er wordt veel gelachen en hard gewerkt. Deadlines die niet worden gehaald bestaan niet. Als we de Oost-West corridor verder kun-

121 nen uitbouwen heeft OTTO de komende 10 tot 15 jaar voldoende groei- potentieel. Ik ben van no border no limit; de limiet die je jezelf oplegt bepaalt de grens van het bedrijf. Franks groei zal absoluut ingegeven blijven door loyaliteit naar de partners, respect en maatschappelijk ver- antwoord ondernemen. Natuurlijk hebben we dat vaker gehoord en zal elk managementhandboek dit soort regels formuleren, maar je moet het nog wel doen in de praktijk en bij OTTO zie je het daadwerkelijk. Het is het DNA van de cultuur van het bedrijf.’’

De meest actuele droom van Frank is nu Olympia Nederland. Het voor- malige imperium van Marcel Slaghekke waarvan hij dit jaar al forse delen heeft opgekocht. Een bedrijf dat bijna twee keer zo groot is als OTTO. Dat zou goed kunnen passen.

,,Dit is een propositie die je maar één keer in je leven tegenkomt. Maar er zitten wel hele grote risico’s aan die getackeld moeten worden.’’ Voor Frank is Olympia Nederland zo interessant omdat een overname een geweldig synergetisch effect zou hebben. Olympia heeft in ons land 120 verkooppunten, Olympia heeft Nederlandse arbeidskrachten en brengt zo’n 6000 uitzendkrachten per dag aan het werk, OTTO doet er 3000. Bovendien spreekt de franchiseformule mij aan: het zijn zelf- standige ondernemers, daar kan ik wat mee.’’ Olympia, dat in maart geheel op eigen benen kwam onder het bewind van de investeringsbank NIBC, werkt uitsluitend met franchiseonder- nemers. Om die reden denkt Frank is het onmogelijk voor uitzendbu- reaus als Randstad, USG, Manpower of Adecco de slag te slaan naar dit op zich gezonde en grootste deel van de Olympiagroep. ,,Onder hun hoede gaan ze elkaar kannibaliseren op de Nederlandse markt, terwijl OTTO in die vorm nog helemaal niet op die Nederlandse uitzendmarkt zit.’’ Voila, zo klaar als een klontje. Hoe wordt het spel gespeeld? ,,Er moet een team van mensen op die het aankunnen en ik moet de uit- eindelijke regie hebben. Het gaat wel om mijn geld.’’ Frank spreekt intensief over de megaovername met de ‘wijze’ mannen uit de politiek en bedrijfsleven. ,,Ik spar daarover met Ton aan de Stegge en Frank de

122 Grave bijvoorbeeld. Frank was eerst tegen, maar draait al bij.’’ Lang niet iedereen heeft zo snel het inzicht als Frank, weet hij ook wel, maar zijn sparringpartners zien meer en meer in zijn jongste plan. Eén en één is drie, of misschien zelfs wel vijf. Voor OTTO, maar ook voor de franchisers van Olympia. De combinatie gooit de deuren open naar ongekende mogelijkheden. OTTO heeft de mensen altijd klaar staan, Olympia kan daarvan profiteren. Olympia opent voor OTTO de weg naar de ‘witte boordenmarkt’, de wensen van de klanten van beide be- drijven sluiten naadloos aan, het lokaal werkende Olympia vergroot de herkenbaarheid van OTTO: versterking op lokaal en landelijk niveau kortom. Een mooiere combinatie is bijna niet denkbaar: ‘Think global, act local’.

René Richters ziet Franks imperium de komende jaren zowel in bin- nen- en buitenland verder groeien. ,,Binnen de internationale arbeids- bemiddeling zal Frank meer marktaandeel veroveren. Daarnaast zal hij mogelijk zijn grenzen verleggen en naast internationale arbeidsbemid- deling ook nationaal de markt oppakken. Mogelijk gaat hij zich ook meer storten op de uitbouw van zijn dienstverlening.’’ Commissaris Ton aan de Stegge weet zeker dat OTTO over tien jaar een van de leidende uitzendorganisaties in Europa is. Een beursgang? ,,Om leading te zijn heb je kapitaal nodig. Hoe trek je dat aan? Dat kun je doen met een beursgang. Voor mij zou dat het moment zijn om zelf uit te stappen. Ik wil nooit meer bestuursvoorzitter zijn van een beursgenoteerd bedrijf. Je wordt geregeerd door de kwartaalcijfers. Elke vrijheid van jou als ondernemer wordt je afgenomen. Frank kan nu na beraad met zijn commissarissen doen en laten wat hij wil. Maar misschien wil hij het proces van een beursgang op termijn graag mee- maken. ‘’ Ook Ger Biermans sluit een beursgang niet uit. Frank zelf wil er niets over kwijt.

Vriend Edward van den Eijnden spreekt Frank nog bijna wekelijks. Meestal bellen ze onderweg en ja, de gesprekken gaan vaak over zaken. ,,In wezen is Frank niets veranderd’’, meent Edward. ,,Als tuinder was

123 hij fanatiek en dat is hij nu nog. Die gedrevenheid zit in zijn karakter. Hij denkt altijd vooruit. Het is nooit stil in dat hoofd van hem. Als hij terugkomt van vakantie heeft hij ook altijd 1001 plannen en ideeën. Is-ie weer opgeladen.’’ ,,Een 1000-en-1 ideeënman,’’ zegt ook Dick. ,,Hij bedenkt steeds nieuwe dingen. Frank behoort tot een generatie die altijd groter wil en altijd moet scoren. Nou misschien niet altijd groter, maar om te overleven moet je groeien. Het hoogtepunt voor Frank? Het hoogtepunt is morgen.’’

Ook Erik Gipmans ziet de kracht van Frank in de verschuivingen en veranderingen. ,,Hij heeft een perfect gevoel voor timing. Op het juiste moment verzet hij de bakens en zoekt hij passende professionaliteit. Daar heeft hij een neus voor. Ik denk niet dat hij zijn bedrijf snel zal verkopen. Maar als het gebeurt, is het op het juiste moment. Ook dat voelt hij precies aan.’’

Zijn zus Ineke ziet dat anders. Zij ziet haar broer nog wel een sprong in het onbekende maken in de nabije toekomst. Over tien jaar is Frank geen directeur meer van OTTO, denkt ze. ,,Als nakomertje heeft Frank lange tijd willen laten zien wat hij in zijn mars heeft. ,,Hij had een drang om te presteren en is zijn oudste broer daarbij voorbij gestreefd. De tijd van ‘willen bewijzen dat hij het kan’ is voorbij. ,,Hij vindt het nu gewoon leuk. Als er nog iets anders op zijn pad komt dan gaat hij daar iets geweldigs van maken. Dat zit in onze familie. Het maakt niet uit wat we doen. We willen er iets van maken. Wij zijn niet gewend om een saai leven te leiden.’’ En Frank? Frank is van alles of niets. Frank wil de grootste speler wor- den. ,,Ik wil goed zijn in mijn vak en daar ben ik dan trots op. Maar ik heb het gewoon met werken verdiend en vind het niet leuk als mensen tegen mij opkijken.’’

124 125 126 COLOFON

Het Hoogtepunt Is Morgen is een uitgave van OTTO Work Force en verschijnt in een Nederlandse, een Poolse en een Duitse editie.

Tekstproductie: Meester&Knegt Tekst: Peter de Knegt Eindredactie: Monique de Knegt Vormgeving FK media, Weert Omslagontwerp: Dick Evers Omslagfoto Frank van Gool: Claire van Bommel Coördinatie: Paul ’t Lam

ISBN: 978 90 777 40 699

Copyright © 2010 OTTO Work Force, Venray

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

127 128