Succulenta 2007.Pdf

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Succulenta 2007.Pdf REDACTIONEEL Henk Viscaal Wat bezielt een mens om zich met de regelmaat van de klok zuchtend en steunend achter een computer te hijsen, een aantal artikelen in een stramienpagina te plaatsen, een hoeveelheid foto’s te bewerken, die nadien ook in diezelfde pagina te plaatsen, ten- slotte van het geheel een PDF-file te maken en deze in te branden op een CD en deze naar de drukkerij te sturen. En dan, als klap op de vuurpijl beweren dat het een leuke bezigheid was. Het belangrijkste moment breekt aan wanneer het kant en klare tijdschrift door de post bezorgd wordt. Razendsnel de plastic hoes verwijderen (ik heb altijd ruzie met die dingen omdat ik waarschijnlijk te ongeduldig ben) en naar het uiteindelijke resultaat kijken. Sommige afbeeldingen zijn precies zo van de pers gekomen zoals ik het me voorge- steld had, terwijl andere afbeeldingen toch weer wat tegenvallen. We moeten toch maar weer eens een aantal handvatten aanreiken voor de fotografen onder ons om betere re- sultaten te boeken. Bekijk ik echter de cactustijdschriften waar ik op geabonneerd ben, dan bekruipt mij soms een bepaald gevoel van trots wanneer ik dit werk vergelijk met wat ik zelf gewrocht heb. Maar ook hier valt of staat het geheel met de kwaliteit van de afbeeldingen, oftewel, hoe goed of minder goed was de fotograaf. Bij opnames op de vindplaats van cactussen en vetplanten ben je vaak, door een (te) strak tijdschema, overgeleverd aan de op dat moment heersende lichtomstandigheden. Een beroepsfotograaf kan, om een opdracht uit te voeren, op een bepaalde plek wachten tot de voor hem meest gunstige lichtomstan- digheden om te fotograferen zijn aangebroken. Na zo’n 6 jaar met de opmaak van ons tijdschrift bezig te zijn geweest, krijg je zo af en toe de kriebels wanneer je een fraai tijdschrift onder ogen krijgt en je gaat denken hoe dit of dat wel niet zou staan in ons eigen tijdschrift. Rob, de echtgenoot van de penningmeester van onze afdeling, zei het een keer heel fraai. “Ik kan precies zien wanneer jij weer een leuk speeltje hebt ontdekt in Photoshop of InDesign”. Dat klopt, want in de aard van dit beestje zit opgesloten dat, wanneer hij iets ziet wat hem aanstaat, de uitdaging om dat ook te kunnen direct in werking wordt gezet. Hier moet natuurlijk het verstand zegevieren, want zou je iedere keer met wat nieuws komen dan verdwijnt het eigene, dus vertrouwde beeld van ons tijdschrift. Aan de andere kant; dit is zowel de sterke kant van ons tijdschrift, maar tevens de zwakke kant. We heb- ben met een zo breed scala van mensen te maken die ons tijdschrift lezen, dat we bijna voor de haast onmogelijke taak staan om iedereen tevreden te stellen. Rest mij nog het volgende punt aan te halen: ”Ook het leven van een redacteur, hoe vervelend dat ook klinkt, is eindig”. Nu hoop ik natuurlijk 100 jaar te worden, maar de eerlijkheid gebiedt dat ik deze werkzaamheden natuurlijk niet tot in lengte van dagen kan blijven voortzetten. Het belangrijkste punt hierbij is dat de continuïteit van het tijd- schrift gewaarborgd moet worden. Dit kan uiteindelijk alleen wanneer er iemand bereid is om een aantal jaren met mij samen het tijdschrift te bewerken, om, wanneer de tijd daar is, de taak volledig over te nemen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een eventuele kandidaat over voldoende tijd beschikt en met vallen en opstaan wil proberen om de op- maak van ons tijdschrift onder de knie te krijgen. 2 ©Succulenta jaargang 86 (1) 2007 JONG GELEERD .... TILLANDSIA’S...WEER EENS IETS ANDERS. Johanna Smit-Reesink stukje schors van een kurkeik of op knoestig Nu, midden in de winter, bloeien in de druivenhout. Je hangt kas een paar tillandsia’s. Die wil ik jullie ze buiten aan een graag laten zien en er ook iets over vertel- boomtak of aan een len. rooster. Je doopt ze tweemaal in het groei- Het zijn geen cactussen of vetplanten, seizoen in verdunde cactusmest. Begin maar soms zie je, als je de kans krijgt op september moeten ze weer naar binnen. pad te gaan in de woestijn, ineens bovenop In het zomerseizoen moeten ze regelmatig of aan een cereus een heel ander plantje. geneveld worden en in de winter een keer Je kunt je ogen bijna niet geloven, want per week. het is een aan de bromelia’s verwante plant Als het goed gaat bloeit de plant na drie en daar verwacht je van dat hij in het tro- jaar. Daarna komen er drie nieuwe spruiten pisch regenwoud leeft! en sterft het oude gedeelte af. Tillandsia’s zijn epifyten. Dat betekent, Probeer de tillandsia’s ook maar eens, ze dat ze op andere planten leven. Er zijn zijn goed te combineren met cactussen en wel 500 verschillende soorten tillandsia’s, vetplanten. dus het is niet zo gek, dat er een paar ver- Tot de volgende keer! dwaald zijn in de woestijn. Deze soorten Prins Willem Alexanderlaan 104, hebben bijna geen vocht en voedsel nodig. 6721 AE Bennekom . Ze kunnen leven van wat verteerd blad, een beetje waterdamp nu en dan en een enkele keer een vogelpoepje voor een feestmaaltijd die een hele tijd duurt. De kerstversiering, die je op de achtergrond van de illustratie ziet, is een Tillandsia usneoides. Die hangt inderdaad in voch- tige gebieden in bomen en die heb ik zelfs aan telefoondraden zien han- gen. In de zomer krijgen ze heel kleine gele bloem- pjes. De planten kunnen vanaf half mei naar bui- ten. Je kunt ze met bijvoorbeeld reepjes van een oude panty vastbinden op een ©Succulenta jaargang 86 (1) 2007 3 VOOR HET VOETLICHT Bertus Spee Melocactus neryi Om deze planten te zoeken moe- ten we naar Brazilië (Amazonas) waar ze in een vochtig warm klimaat groeien. De planten zijn goed uit zaad op te kweken. Opvallend bij deze soort is dat nadat het cepha- lium gaat groeien er zaadbessen verschijnen zonder dat ze bloeien en dat de daarin aanwezige zaden toch kiemkrachtig zijn. De planten groeien het beste in een ondiepe stenen schaal in een mineraalrijk substraat en kunnen een flinke wa- tergift verdragen. Ze worden wel 15 cm in doorsnee en 12 cm hoog. Het cephalium blijft hierna doorgroeien en kan wel 20 cm hoog worden. In de winter hou- den we de planten wat warmer, 15 oC (binnenshuis) en geven ze om de twee weken van onderaf een klein beetje water. Af en toe nevelen doet deze mooie planten ook goed. Wilcoxia (echinocereus) albiflora W. albiflora wordt ook wel als een witbloeiende vorm van W. poselgeri beschouwd. Beide planten lijken ook erg veel op elkaar. Tegenwoordig is dit kleine geslacht weer bij Echino- cereus geplaatst. De groeiplaatsen van deze plan- ten vinden we in noord Mexico en zuid Texas, waar ze erg moeilijk te vinden zijn als ze niet bloeien. De planten maken een flinke knolwortel en hebben dus een flinke pot nodig. We plaatsen ze in een kiezelachtig grondmengsel en geven tijdens de groei matig water. De bloemen verschijnen in de zomer op de toppen van de stengels en staan enkele da- gen. Vermeerderen kan door stekken. Deze planten worden vaak geënt. Bij zaaien duurt het enkele jaren voor ze kunnen bloeien. ’s Winters houden we ze droog bij een minimum temperatuur van 8 oC. Op zonnige dagen kunnen we dan wat nevelen met lauw water. 4 ©Succulenta jaargang 86 (1) 2007 Aylostera (Rebutia) heliosa Bolivia is het moederland van deze kleine bolcactussen. Ze groei- en daar tot op wel 2500 m hoogte en zijn dus goed aan veel zon en koude nachten gewend. De plantjes worden maar 3 cm in doorsnee en hebben een erg korte bedoorning en tevens een penwortel. In de kas zetten we ze op een zonnige (heli- osa) en luchtige plaats. Buiten zijn ze ook goed te kweken. De 4 cm lange oranje bloemen verschijnen in het voorjaar aan de zijkant van de planten. Als ze ouder worden gaan de planten rijk sprui- ten en vormen ze mooie groepen. Ze worden ook wel geënt op Eriocereus jusbertii en vormen dan grote clusters met tientallen kopjes. Als ze dan bloeien is er van de plant niets meer te zien! We kunnen ze ook zonder problemen uit zaad vermeerderen. Ze groeien het beste in een zanderig mineraalrijk mengsel waarbij ze regelmatig een flinke watergift krijgen. In de winter houden we ze droog bij een minimum temp. van 5 oC. Weingartia hediniana De planten uit dit geslacht zijn over het algemeen niet moeilijk in cultuur. De natuurlijke groeiplaats vinden we in Bolivia. De planten worden ongeveer 10 tot 12 cm in diameter en zijn stevig bedoornd met grote areolen. Ook hebben ze een penwortel. Dit geeft aan dat we matig met water moeten zijn. In cul- tuur groeien ze goed in een door- latend mengsel, mineraalachtig met wat humus. Ze verlangen een lichte en zonnige plaats in de kas. De 2 cm grote gele bloemen verschijnen met meerdere tegelijk op de kop van de plant. Ze bloeien meerdere keren per jaar. ’s Winters houden we ze goed droog bij een minimum tempe- ratuur van 6 oC. Spruitende planten kunnen we vermeerderen door stekken, anders is zaaien een optie. Dit gaat ook prima en enten is meestal niet nodig. Diepeneestraat 4, 4454 BJ Borssele ©Succulenta jaargang 86 (1) 2007 5 OP ZOEK NAAR GROEIPLAATSEN VAN ECHINOCEREUS NICHOLII Henk Ruinaard Het is niet zo moeilijk om een plant te vinden die maar in een beperkt gebied en op goed omschreven groeiplaatsen voorkomt. Toch geeft het veel voldoening als je grote groepen van zo’n plant vindt die dan ook nog fraai in bloei staan.
Recommended publications
  • Nitrogen Containing Volatile Organic Compounds
    DIPLOMARBEIT Titel der Diplomarbeit Nitrogen containing Volatile Organic Compounds Verfasserin Olena Bigler angestrebter akademischer Grad Magistra der Pharmazie (Mag.pharm.) Wien, 2012 Studienkennzahl lt. Studienblatt: A 996 Studienrichtung lt. Studienblatt: Pharmazie Betreuer: Univ. Prof. Mag. Dr. Gerhard Buchbauer Danksagung Vor allem lieben herzlichen Dank an meinen gütigen, optimistischen, nicht-aus-der-Ruhe-zu-bringenden Betreuer Herrn Univ. Prof. Mag. Dr. Gerhard Buchbauer ohne dessen freundlichen, fundierten Hinweisen und Ratschlägen diese Arbeit wohl niemals in der vorliegenden Form zustande gekommen wäre. Nochmals Danke, Danke, Danke. Weiteres danke ich meinen Eltern, die sich alles vom Munde abgespart haben, um mir dieses Studium der Pharmazie erst zu ermöglichen, und deren unerschütterlicher Glaube an die Fähigkeiten ihrer Tochter, mich auch dann weitermachen ließ, wenn ich mal alles hinschmeissen wollte. Auch meiner Schwester Ira gebührt Dank, auch sie war mir immer eine Stütze und Hilfe, und immer war sie da, für einen guten Rat und ein offenes Ohr. Dank auch an meinen Sohn Igor, der mit viel Verständnis akzeptierte, dass in dieser Zeit meine Prioritäten an meiner Diplomarbeit waren, und mein Zeitbudget auch für ihn eingeschränkt war. Schliesslich last, but not least - Dank auch an meinen Mann Joseph, der mich auch dann ertragen hat, wenn ich eigentlich unerträglich war. 2 Abstract This review presents a general analysis of the scienthr information about nitrogen containing volatile organic compounds (N-VOC’s) in plants.
    [Show full text]
  • Copyright Notice
    Copyright Notice This electronic reprint is provided by the author(s) to be consulted by fellow scientists. It is not to be used for any purpose other than private study, scholarship, or research. Further reproduction or distribution of this reprint is restricted by copyright laws. If in doubt about fair use of reprints for research purposes, the user should review the copyright notice contained in the original journal from which this electronic reprint was made. Journal of Vegetation Science 7: 667-680, 1996 © IAVS; Opulus Press Uppsala. Printed in Sweden - Biogeographic patterns of Argentine cacti - 667 Species richness of Argentine cacti: A test of biogeographic hypotheses Mourelle, Cristina & Ezcurra, Exequiel Centro de Ecología, UNAM, Apartado Postal 70-275, 04510 - Mexico, D.F., Mexico; Fax +52 5 6228995; E-mail [email protected] Abstract. Patterns of species richness are described for 50 cacti and (e) pereskioid cacti. Columnar species have columnar, 109 globose and 50 opuntioid cacti species in 318 column-like stems with ribs, formed by an arrangement grid cells (1°×1°) covering Argentina. Biological richness of the areoles in longitudinal rows. These species have hypotheses were tested by regressing 15 environmental parallel vascular bundles, separated by succulent paren- descriptors against species richness in each group. We also chyma, sometimes fusing towards a woody base in the included the collection effort (estimated as the logarithm of the number of herbarium specimens collected in each cell) to adults. We broadly considered as columnar cacti: estimate the possible error induced by underrepresentation in candelabriform arborescent species, unbranched erect certain cells.
    [Show full text]
  • Cactaceas 2005 4 O.Pdf
    98 Volumen 50 No. 4 octubre-diciembre 2005 CACTÁCEAS Y SUCULENTAS MEXICANAS Volumen 50 No. 4 octubre - diciembre 2005 Editor Fundador Jorge Meyrán Consejo Editorial Anatomía y Morfología Dra. Teresa Terrazas Colegio de Posgraduados Ecología Dr. Arturo Flores-Martínez Escuela Nacional de Ciencias Biológicas, IPN Etnobotánica Dr. Javier Caballero Nieto Jardín Botánico IB-UNAM Evolución y Genética Dr. Luis Eguiarte Instituto de Ecología, UNAM Fisiología Dr. Oscar Briones Instituto de Ecología A. C. Florística Cactáceas y Suculentas Mexicanas es una revista trimestral de circulación Dra. Raquel Galván internacional, arbitrada, publicada por la Sociedad Mexicana de Cactología, Escuela Nacional de Ciencias Biológicas, IPN A. C. desde 1955, su finalidad es promover el estudio científico y despertar Química Dra. Kasuko Aoki el interés en esta rama de la botánica. UAM-Xochimilco El contenido de los artículos es responsabilidad exclusiva de los autores. Se Sistemas Reproductivos autoriza su reproducción total o parcial siempre y cuando se cite la fuente. Dr. Francisco Molina F. Instituto de Ecología Campus Hermosillo, UNAM La revista Cactáceas y Suculentas Mexicanas se encuentra registrada en los Taxonomía y Sistemática siguientes índices: CAB Abstracts, Periodica y Latindex. Dr. Fernando Chiang Instituto de Biología, UNAM The journal Cactáceas y Suculentas Mexicanas is a publication of the Editores Mexican Society of Cactology, published since 1955. Dr. Jordan Golubov UAM-Xochimilco Complete or partial copying of articles is permitted only if the original Dra. María C. Mandujano Sánchez reference is cited. Instituto de Ecología, UNAM Asistentes editoriales The journal Cactaceas y Suculentas Mexicanas is registered in Biól. Gisela Aguilar Morales the following indices: CAB Abstracts, Periodica and Latindex.
    [Show full text]
  • Elaboración De Una Guía Ilustrada De Cactáceas En Honduras
    Elaboración de una guía ilustrada de Cactáceas en Honduras Juan Pablo Schulze Rojas ZAMORANO Carrera de Desarrollo Socioeconómico y Ambiente Diciembre, 2004 i Elaboración de una guía ilustrada de Cactáceas en Honduras Proyecto especial presentado como requisito parcial para optar al título de Ingeniero en Desarrollo Socioeconómico y Ambiente en el Grado Académico de Licenciatura. Presentado por: Juan Pablo Schulze Rojas Honduras Diciembre, 2004 ii El autor concede a Zamorano permiso para reproducir y distribuir copias de este trabajo para fines educativos. Para otras personas físicas o jurídicas se reservan los derechos de autor. ________________________________ Juan Pablo Schulze Rojas Honduras Diciembre, 2004 iii Elaboración de una guía ilustrada de Cactáceas en Honduras Presentado por Juan Pablo Schulze Rojas Aprobada: __________________________ __________________________ José L. Linares, Ing. Agr. Mayra Falck, M.Sc. Asesor Principal Coordinadora de la Carrera de Desarrollo Socioeconómico y Ambiente __________________________ __________________________ George Pilz, Ph.D. Aurelio Revilla, M.S.A. Asesor Decano Académico Interino __________________________ Kenneth L. Hoadley, D.B.A. Rector iv DEDICATORIA A mi mamá Toya. A mi papá Juanca. A mi hermano Javier. A Claire. A mis abuelitos. A mis compañeros. A todos los que me apoyaron. A la naturaleza. A la esperanza por la PAZ. v AGRADECIMIENTOS A José L. Linares, por su asesoría, alegría y buena cocina. Al Dr. Pilz, por la tranquilidad. A mis padres, por todo su gran apoyo, soporte, aguante y cariño brindado. A Javier por ser mi hermano. A los clanes Rojas y Muñoz-Reyes, por haberme acogido. A los Babos, por ser un ejemplo de valores. A la Mimi, por su alegría.
    [Show full text]
  • December 2012 Number 1
    Calochortiana December 2012 Number 1 December 2012 Number 1 CONTENTS Proceedings of the Fifth South- western Rare and Endangered Plant Conference Calochortiana, a new publication of the Utah Native Plant Society . 3 The Fifth Southwestern Rare and En- dangered Plant Conference, Salt Lake City, Utah, March 2009 . 3 Abstracts of presentations and posters not submitted for the proceedings . 4 Southwestern cienegas: Rare habitats for endangered wetland plants. Robert Sivinski . 17 A new look at ranking plant rarity for conservation purposes, with an em- phasis on the flora of the American Southwest. John R. Spence . 25 The contribution of Cedar Breaks Na- tional Monument to the conservation of vascular plant diversity in Utah. Walter Fertig and Douglas N. Rey- nolds . 35 Studying the seed bank dynamics of rare plants. Susan Meyer . 46 East meets west: Rare desert Alliums in Arizona. John L. Anderson . 56 Calochortus nuttallii (Sego lily), Spatial patterns of endemic plant spe- state flower of Utah. By Kaye cies of the Colorado Plateau. Crystal Thorne. Krause . 63 Continued on page 2 Copyright 2012 Utah Native Plant Society. All Rights Reserved. Utah Native Plant Society Utah Native Plant Society, PO Box 520041, Salt Lake Copyright 2012 Utah Native Plant Society. All Rights City, Utah, 84152-0041. www.unps.org Reserved. Calochortiana is a publication of the Utah Native Plant Society, a 501(c)(3) not-for-profit organi- Editor: Walter Fertig ([email protected]), zation dedicated to conserving and promoting steward- Editorial Committee: Walter Fertig, Mindy Wheeler, ship of our native plants. Leila Shultz, and Susan Meyer CONTENTS, continued Biogeography of rare plants of the Ash Meadows National Wildlife Refuge, Nevada.
    [Show full text]
  • Threatened, Endangered, Candidate & Proposed Plant Species of Utah
    TECHNICAL NOTE USDA - Natural Resources Conservation Service Boise, Idaho and Salt Lake City, Utah TN PLANT MATERIALS NO. 52 MARCH 2011 THREATENED, ENDANGERED, CANDIDATE & PROPOSED PLANT SPECIES OF UTAH Derek Tilley, Agronomist, NRCS, Aberdeen, Idaho Loren St. John, PMC Team Leader, NRCS, Aberdeen, Idaho Dan Ogle, Plant Materials Specialist, NRCS, Boise, Idaho Casey Burns, State Biologist, NRCS, Salt Lake City, Utah Last Chance Townsendia (Townsendia aprica). Photo by Megan Robinson. This technical note identifies the current threatened, endangered, candidate and proposed plant species listed by the U.S.D.I. Fish and Wildlife Service (USDI FWS) in Utah. Review your county list of threatened and endangered species and the Utah Division of Wildlife Resources Conservation Data Center (CDC) GIS T&E database to see if any of these species have been identified in your area of work. Additional information on these listed species can be found on the USDI FWS web site under “endangered species”. Consideration of these species during the planning process and determination of potential impacts related to scheduled work will help in the conservation of these rare plants. Contact your Plant Material Specialist, Plant Materials Center, State Biologist and Area Biologist for additional guidance on identification of these plants and NRCS responsibilities related to the Endangered Species Act. 2 Table of Contents Map of Utah Threatened, Endangered and Candidate Plant Species 4 Threatened & Endangered Species Profiles Arctomecon humilis Dwarf Bear-poppy ARHU3 6 Asclepias welshii Welsh’s Milkweed ASWE3 8 Astragalus ampullarioides Shivwits Milkvetch ASAM14 10 Astragalus desereticus Deseret Milkvetch ASDE2 12 Astragalus holmgreniorum Holmgren Milkvetch ASHO5 14 Astragalus limnocharis var.
    [Show full text]
  • Cactaceae) Ve Výuce Biologie Na Středních Školách
    UNIVERZITA PALACKÉHO V OLOMOUCI PŘÍRODOVĚDĚCKÁ FAKULTA KATEDRA BOTANIKY Čeleď kaktusovité (Cactaceae) ve výuce biologie na středních školách DIPLOMOVÁ PRÁCE Bc. Adéla Gorová Biologie N1501, Biologie – Geografie Prezenční studium Vedoucí práce: Mgr. Martina Oulehlová, Ph.D. Olomouc 2020 Prohlášení Prohlašuji, že předložená práce je mým původním autorským dílem, které jsem vypracovala samostatně. Veškerou literaturu a další zdroje, z nichž jsem při zpracování čerpala, v práci řádně cituji a jsou uvedeny v seznamu použité literatury. V Olomouci dne . Adéla Gorová Poděkování Mé poděkování patří vedoucí bakalářské práce Mgr. Martině Oulehlové, Ph. D. za odborné vedení, ochotu a čas, který mi v průběhu vypracovávání diplomové práce věnovala. Dále poděkování patří Ing. Heleně Šupové, Ing. Zdeňku Šupovi a Ing. Pavlu Součkovi za poskytnutí materiálů a umožnění vstupu do Kaktusového skleníku Výstaviště Flora Olomouc, a.s., a také Nikol Kaletové za odbornou korekci abstraktu přeloženého do angličtiny. Poděkování patří také projektům IGA-Prf- 2018-001 a IGA-Prf-2019-004. BIBLIOGRAFICKÁ IDENTIFIKACE Jméno a příjmení: Bc. Adéla Gorová Název práce: Čeleď kaktusovité (Cactaceae) ve výuce biologie na středních školách Typ práce: Diplomová práce Pracoviště: Katedra botaniky, Přírodovědecká fakulta, Univerzita Palackého v Olomouci Vedoucí práce: Mgr. Martina Oulehlová, Ph.D. Rok obhajoby: 2020 Abstrakt: Diplomová práce se zabývá problematikou výuky čeledi kaktusovitých (Cactaceae) na středních školách. Teoretická část práce je zaměřena na praktický význam, využití, zajímavosti a specifika čeledi Cactaceae. Dále na charakteristiku Kaktusového skleníku Výstaviště Flora Olomouc, a.s., rozmístění zástupců kaktusů ve skleníku a charakteristiku pěstovaných zástupců kaktusů. Praktická část je zaměřena na tvorbu přehledného systému čeledi Cactaceae pro výuku studentů na středních školách, na přípravu přehledu pěstovaných zástupců kaktusů a na vytvoření komplexní přípravy pro realizaci exkurze pedagoga se studenty do sbírkového Kaktusového skleníku Výstaviště Flora Olomouc, a.s.
    [Show full text]
  • University of Florida Thesis Or Dissertation Formatting
    SYSTEMATICS OF TRIBE TRICHOCEREEAE AND POPULATION GENETICS OF Haageocereus (CACTACEAE) By MÓNICA ARAKAKI MAKISHI A DISSERTATION PRESENTED TO THE GRADUATE SCHOOL OF THE UNIVERSITY OF FLORIDA IN PARTIAL FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY UNIVERSITY OF FLORIDA 2008 1 © 2008 Mónica Arakaki Makishi 2 To my parents, Bunzo and Cristina, and to my sisters and brother. 3 ACKNOWLEDGMENTS I want to express my deepest appreciation to my advisors, Douglas Soltis and Pamela Soltis, for their consistent support, encouragement and generosity of time. I would also like to thank Norris Williams and Michael Miyamoto, members of my committee, for their guidance, good disposition and positive feedback. Special thanks go to Carlos Ostolaza and Fátima Cáceres, for sharing their knowledge on Peruvian Cactaceae, and for providing essential plant material, confirmation of identifications, and their detailed observations of cacti in the field. I am indebted to the many individuals that have directly or indirectly supported me during the fieldwork: Carlos Ostolaza, Fátima Cáceres, Asunción Cano, Blanca León, José Roque, María La Torre, Richard Aguilar, Nestor Cieza, Olivier Klopfenstein, Martha Vargas, Natalia Calderón, Freddy Peláez, Yammil Ramírez, Eric Rodríguez, Percy Sandoval, and Kenneth Young (Peru); Stephan Beck, Noemí Quispe, Lorena Rey, Rosa Meneses, Alejandro Apaza, Esther Valenzuela, Mónica Zeballos, Freddy Centeno, Alfredo Fuentes, and Ramiro Lopez (Bolivia); María E. Ramírez, Mélica Muñoz, and Raquel Pinto (Chile). I thank the curators and staff of the herbaria B, F, FLAS, LPB, MO, USM, U, TEX, UNSA and ZSS, who kindly loaned specimens or made information available through electronic means. Thanks to Carlos Ostolaza for providing seeds of Haageocereus tenuis, to Graham Charles for seeds of Blossfeldia sucrensis and Acanthocalycium spiniflorum, to Donald Henne for specimens of Haageocereus lanugispinus; and to Bernard Hauser and Kent Vliet for aid with microscopy.
    [Show full text]
  • Pollen Morphology of Five Species of Cactoideae Subfamily (Fam: Cactaceae), from the Lima Province (Perú)
    ISSN Versión Impresa 1816-0719 ISSN Versión en linea 1994-9073 ISSN Versión CD ROM 1994-9081 The Biologist (Lima) ORIGINAL ARTICLE /ARTÍCULO ORIGINAL POLLEN MORPHOLOGY OF FIVE SPECIES OF CACTOIDEAE SUBFAMILY (FAM: CACTACEAE), FROM THE LIMA PROVINCE (PERÚ) MORFOLOGÍA POLÍNICA DE CINCO ESPECIES DE LA SUBFAMILIA CACTOIDEAE (FAM: CACTACEAE), DEL DEPARTAMENTO DE LIMA (PERÚ) Luis De La Cruz V.1, Luis Chirinos S., Willy Aquino T., Pamela Puchuri O., Erika Pajuelo P., Roberto Ubidia & Karen Ventura Z.2 Laboratorio de Ecofisiologia Vegetal, Facultad de Ciencias Naturales y Matemática, Universidad Nacional Federico Villarreal Jr. Rio Chepen s/n cuadra Nº 1 Hospital Hipólito Unánue, El Agustino Laboratorio de Palinología y Paleobotánica de la Universidad Peruana Cayetano Heredia – LPP. Herbario Magdalena Pavlich de la Universidad Peruana Cayetano Heredia – HUPCH. LID. Área de Ciencias Ambientales- LID. Av. Honorio Delgado 430, Urb. Ingeniería, S.M.P. Lima - Perú. 1e-mail: [email protected], [email protected] The Biologist (Lima), 2013, 11(1), jan-jun: 1-7. ABSTRACT The morphological characteristics of five species of pollen from the subfamily Cactoideae, family Cactaceae, were described: Three species, Echinopsis chalaensis (Rauh & Backeb.) Friedrich & G.D.Rowley, Haageocereus decumbens (Vaupel) Backeb. and Pygmaeocereus sp. Johnson & Backeb., (Trichocereeae tribe); Corryocactus brevistylus (K. Schum. ex Vaupel) Britton & Rose (Pachycereeae tribe) and Neoraimondia arequipensis (Meyen) Backeb., (Browningieae tribe). All pollen grains observed under a light microscope appeared in monades, shape varying from spheroidal to spheroidal oblate; all colpate, with the exception of C. brevistylus, with spinules < 1 µm to 2 µm; exine thickness varied 2 - 3 µm; tectum without perceptible differences, always was pierced.
    [Show full text]
  • Časopis Klubu Kaktusářů V Ostravě Číslo 382. Ročník 38. Září 2009
    Časopis Klubu kaktusá řů v Ostrav ě Číslo 382. Ro čník 38. Zá ří 2009 Gasteria croucheri Baker, J. Linn. Soc., Bot. 18: 196, 1880. Z literatury Kakteen und andere Sukkulenten č. 6 / 2006 Bohat ě kvetoucí rebucie s dlouhými, k řídov ě bílými trny, je vždy ozdobou sbírky, i když jí chybí jméno. Jedna z takových „anonymních“ rebucií, s věncem pom ěrn ě velkých, syt ě žlutých kv ětů natolik upoutala redaktora, že její snímek uve řejnil na titulní stran ě. Dev ět stran tohoto čísla je v ěnováno historii a p ěstování rodu Sempervivum . Net řesky jsou oblíbeny zejména mezi skalni čká ři, ale po shlédnutí 19 snímk ů, které ilustrují článek, nepochybn ě i řada kaktusá řů zatouží za řadit net řesky mezi kaktusy ve své sbírce. Jejich český název vychází z představy, že do míst a budov osázených net řesky blesk neuhodí. Latinský název znamená „stále žijící“ a sv ědčí o mimo řádné životaschopnosti a odolnosti t ěchto sukulent ů. P řes usilovné a dlouhé studium stále není jasné z kolika druh ů se tento rod skládá. Popsáno bylo asi 200 druh ů, botanicky uznaných je jen kolem 60, nabízí se však zhruba 3000 odr ůd. Na vin ě je p ředevším snadné k řížení net řesk ů jak v přírod ě, tak zám ěrné u šlechtitel ů. Net řesky pat řily mezi vyhledávané lé čivé rostliny. Š ťáva z rozma čkaných list ů sloužila k hojení ran, bolák ů, k odstra ňování bradavic, k potla čování sv ědění p ři svrabu, nebo po poštípání hmyzem.
    [Show full text]
  • Plethora of Plants - Collections of the Botanical Garden, Faculty of Science, University of Zagreb (2): Glasshouse Succulents
    NAT. CROAT. VOL. 27 No 2 407-420* ZAGREB December 31, 2018 professional paper/stručni članak – museum collections/muzejske zbirke DOI 10.20302/NC.2018.27.28 PLETHORA OF PLANTS - COLLECTIONS OF THE BOTANICAL GARDEN, FACULTY OF SCIENCE, UNIVERSITY OF ZAGREB (2): GLASSHOUSE SUCCULENTS Dubravka Sandev, Darko Mihelj & Sanja Kovačić Botanical Garden, Department of Biology, Faculty of Science, University of Zagreb, Marulićev trg 9a, HR-10000 Zagreb, Croatia (e-mail: [email protected]) Sandev, D., Mihelj, D. & Kovačić, S.: Plethora of plants – collections of the Botanical Garden, Faculty of Science, University of Zagreb (2): Glasshouse succulents. Nat. Croat. Vol. 27, No. 2, 407- 420*, 2018, Zagreb. In this paper, the plant lists of glasshouse succulents grown in the Botanical Garden from 1895 to 2017 are studied. Synonymy, nomenclature and origin of plant material were sorted. The lists of species grown in the last 122 years are constructed in such a way as to show that throughout that period at least 1423 taxa of succulent plants from 254 genera and 17 families inhabited the Garden’s cold glass- house collection. Key words: Zagreb Botanical Garden, Faculty of Science, historic plant collections, succulent col- lection Sandev, D., Mihelj, D. & Kovačić, S.: Obilje bilja – zbirke Botaničkoga vrta Prirodoslovno- matematičkog fakulteta Sveučilišta u Zagrebu (2): Stakleničke mesnatice. Nat. Croat. Vol. 27, No. 2, 407-420*, 2018, Zagreb. U ovom članku sastavljeni su popisi stakleničkih mesnatica uzgajanih u Botaničkom vrtu zagrebačkog Prirodoslovno-matematičkog fakulteta između 1895. i 2017. Uređena je sinonimka i no- menklatura te istraženo podrijetlo biljnog materijala. Rezultati pokazuju kako je tijekom 122 godine kroz zbirku mesnatica hladnog staklenika prošlo najmanje 1423 svojti iz 254 rodova i 17 porodica.
    [Show full text]
  • South American Cacti in Time and Space: Studies on the Diversification of the Tribe Cereeae, with Particular Focus on Subtribe Trichocereinae (Cactaceae)
    Zurich Open Repository and Archive University of Zurich Main Library Strickhofstrasse 39 CH-8057 Zurich www.zora.uzh.ch Year: 2013 South American Cacti in time and space: studies on the diversification of the tribe Cereeae, with particular focus on subtribe Trichocereinae (Cactaceae) Lendel, Anita Posted at the Zurich Open Repository and Archive, University of Zurich ZORA URL: https://doi.org/10.5167/uzh-93287 Dissertation Published Version Originally published at: Lendel, Anita. South American Cacti in time and space: studies on the diversification of the tribe Cereeae, with particular focus on subtribe Trichocereinae (Cactaceae). 2013, University of Zurich, Faculty of Science. South American Cacti in Time and Space: Studies on the Diversification of the Tribe Cereeae, with Particular Focus on Subtribe Trichocereinae (Cactaceae) _________________________________________________________________________________ Dissertation zur Erlangung der naturwissenschaftlichen Doktorwürde (Dr.sc.nat.) vorgelegt der Mathematisch-naturwissenschaftlichen Fakultät der Universität Zürich von Anita Lendel aus Kroatien Promotionskomitee: Prof. Dr. H. Peter Linder (Vorsitz) PD. Dr. Reto Nyffeler Prof. Dr. Elena Conti Zürich, 2013 Table of Contents Acknowledgments 1 Introduction 3 Chapter 1. Phylogenetics and taxonomy of the tribe Cereeae s.l., with particular focus 15 on the subtribe Trichocereinae (Cactaceae – Cactoideae) Chapter 2. Floral evolution in the South American tribe Cereeae s.l. (Cactaceae: 53 Cactoideae): Pollination syndromes in a comparative phylogenetic context Chapter 3. Contemporaneous and recent radiations of the world’s major succulent 86 plant lineages Chapter 4. Tackling the molecular dating paradox: underestimated pitfalls and best 121 strategies when fossils are scarce Outlook and Future Research 207 Curriculum Vitae 209 Summary 211 Zusammenfassung 213 Acknowledgments I really believe that no one can go through the process of doing a PhD and come out without being changed at a very profound level.
    [Show full text]