Planologisch attest Distri-Log nv - Willebroek

Verzoek tot raadpleging maart 2018 colofon opdrachtgever: Distri-Log NV Koningin Astridlaan 14 2830 Willebroek

project: Planologisch attest Distri-Log NV Willebroek fase: Verzoek tot raadpleging datum: september 2017 aanpassingen n.a.v. adviezen: maart 2018 opdrachthouder: Architeam bvba Leuvensesteenweg 350 3190 Boortmeerbeek Contact: Kathleen Vandevenne (tel. 015/509.571) [email protected] Inhoud

DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING ...... 51 1 Algemeen ...... 52 INHOUD 1.1 planMER-screeningsgerechtigheid ...... 52 1.2 Methodologie ...... 52 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA ...... 1 1.3 Alternatieven ...... 55 1 Aanleiding en doelstelling ...... 3 1.4 Referentiesituatie ...... 56 1.1 Aanleiding ...... 3 2 Beoordeling milieueffecten ...... 56 1.2 Doelstelling ...... 3 2.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines ...... 56 2 Bestaande context ...... 3 2.1.1 Ingrepen ...... 56 2.1 Ruimtelijke situering plangebied ...... 3 2.1.2 Selectie van relevante milieudisciplines ...... 56 2.2 Eigendomsstructuur ...... 5 2.2 Beoordeling discipline Bodem en water...... 57 2.3 Omgeving van het plangebied ...... 5 2.2.1 Studiegebied ...... 57 2.3.1 Bestaande voorzieningen in en rond het plangebied ...... 5 2.2.2 Referentiesituatie ...... 57 2.3.2 Geplande projecten in de omgeving van het plangebied ...... 9 2.2.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 58 3 Juridische en sectorale context ...... 10 2.2.4 Beoordeling van de effecten ...... 58 4 Planningscontext ...... 23 2.2.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 59 4.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en Beleidsplan Ruimte Vlaanderen ..... 23 2.3 beoordeling discipline Fauna en flora ...... 59 4.2 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen ...... 26 2.3.1 Studiegebied ...... 59 2.3.2 Referentiesituatie ...... 59 4.3 Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Willebroek ...... 30 2.3.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 60 4.4 Ontwerp-GRUP Brabantnet ...... 39 2.3.4 Beoordeling van de effecten ...... 60 4.5 Bestemmingen ...... 40 2.3.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 61 4.5.1 Gewestplan ...... 40 2.4 Beoordeling discipline Erfgoed en landschap ...... 62 4.5.2 Relatie met APA, BPA en andere RUP’s ...... 41 2.4.1 Studiegebied ...... 62 4.5.3 Relatie met verkavelingen ...... 41 2.4.2 Referentiesituatie ...... 62 4.6 Relatie met het gemeentelijk mobiliteitsplan ...... 42 2.4.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 62 4.7 Relatie met de streefbeeldstudie N16 ...... 45 2.4.4 Beoordeling van de effecten ...... 63 4.8 Relatie met de streefbeeldstudie A12 ...... 45 2.4.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 64 5 Knelpunten en potenties van het plan ...... 45 2.5 Beoordeling discipline Mens-ruimte en mobiliteit ...... 65 5.1 Knelpunten ...... 45 2.5.1 Studiegebied ...... 65 5.2 Opportuniteiten en doelstellingen ...... 45 2.5.2 Referentiesituatie ...... 65 6 Beschrijving aanvraag planologisch attest ...... 46 2.5.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 66 2.5.4 Beoordeling van de effecten ...... 67 2.5.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 69 2.6 beoordeling discipline Geluid ...... 71 2.6.1 Studiegebied ...... 71 2.6.2 Referentiesituatie ...... 71 2.6.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 72 2.6.4 Beoordeling van de effecten ...... 72 2.6.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 73 2.7 Beoordeling discipline Licht ...... 74 2.7.1 Studiegebied ...... 74 2.7.2 Referentiesituatie ...... 74 2.7.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 74 2.7.4 Beoordeling van de effecten ...... 74

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 Inhoud

2.7.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 74 2.8 Beoordeling discipline Atmosfeer (lucht) ...... 75 2.8.1 Studiegebied ...... 75 2.8.2 Referentiesituatie ...... 75 2.8.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 75 2.8.4 Beoordeling van de effecten ...... 75 2.8.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 75 2.9 Algemene conclusie ...... 76

DEEL 3 Bijlagen - Bijlage 1: Kaartenbundel - Bijlage 2: Akoestische studie - Bijlage 3: Nota ‘Aanvraag in relatie tot het Fort van ’ - Bijlage 4: Mober

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 Inhoud

Overzicht figuren Figuur 29: grondwaterstromingsgevoelige bodems (bron: Geopunt) Figuur 30: Bodemkaart Vlaanderen - bodemtypes (bron: Geopunt) Figuur 1: situering gemeente Willebroek in Vlaanderen Figuur 31: zoneringsplan riolering (bron: VMM) Figuur 2: situering plangebied in de gemeente Willebroek (bron: RSP Figuur 32: selectie economische knooppunten en economische netwerken Willebroek) (bron: RSV) Figuur 3: situering plangebied RUP op topografische kaart Figuur 33: plangebied t.o.v. lijninfrastructuren (bron: RSV) Figuur 4: situering plangebied op kadasterplan versie 01.01.2017 Figuur 34: ruimtelijk concept voor de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Figuur 5: situering Fort van Breendonk Het plangebied behoort tot deelruimte nr.5 ‘stedelijk landschap Figuur 6: plan, horende bij het Beschermingsbesluit van het Fort van -Sint-Niklaas’ (bron: RSPA) Breendonk, 1998 (bron: inventaris.onroerenderfgoed.be) Figuur 35: bestaande verkeers- en vervoersstructuur Willebroek Figuur 7: foto Grafkapel De Naeyer (bron: RSP Willebroek) Figuur 8: foto Hefbrug over het Kanaal Figuur 36: bestaande nederzettingsstructuur Willebroek (bron: RSP Figuur 9: beschermingen en vastgestelde inventaris van het bouwkundig Willebroek) erfgoed (bron: Geopunt) Figuur 37: regionale gerichtheid van Willebroek (bron: RSP Willebroek) Figuur 10: Atlas der buurtwegen (bron: www.provincieantwerpen.be) Figuur 38: deelruimte ‘Willebroek-Blaasveld’ (bron: RSP Willebroek) Figuur 11: kadasterplan met aanduiding van de te behouden delen van de Figuur 39: afbakening ruimtelijke economische structuur van Willebroek in zes buurtwegen (groen) en de af te schaffen gedeelten () clusters (bron: RSP Willebroek) Figuur 12: situering 3 prioritaire tramlijnen uit het Ontwerp-GRUP Brabantnet, Figuur 40: kern Willebroek – Blaasveld (bron: RSP Willebroek) toelichtingsnota (bron: Ruimtevlaanderen.be) Figuur 41: afbakening van 7 clusters waarvoor de gewenste economische Figuur 13: grafisch plan nr. 1 van het ontwerp-GRUP Brabantnet (bron: structuur wordt geformuleerd (bron: RSP Willebroek) Ruimtevlaanderen.be) Figuur 42: opties voor de kern Willebroek – Blaasveld (bron: RSP Willebroek) Figuur 14: biologische waarderingskaart – versie 2 (bron: Geopunt) Figuur 43: ontwerp-GRUP Brabantnet, ontwerp-verordenend grafisch plan – Figuur 15: herbevestigd agrarisch gebied (bron: Geopunt) uitsnede uit kaart 1 (bron: ruimtelijke ordening.be) Figuur 16: landbouwgebruikspercelen (bron: Geopunt) Figuur 44: ontwerp-GRUP Brabantnet, ontwerp-verordenend grafisch plan – Figuur 17: bedrijvigheid (bron: Geopunt) detailuitsnede uit kaart 1 (bron: ruimtelijke ordening.be) Figuur 18: risicozones voor overstromingen (bron: Geopunt) Figuur 45: gewestplan Mechelen: indeling plangebied in gewestplanzones Figuur 19: sportaccommodaties (bron: Geopunt) (bron: geopunt.be) Figuur 20: traditionele landschappen (bron: geopunt) Figuur 46: BPA nr.4: Fort van Breendonk- herziening KB 19.11.1979 Figuur 21: landschapskaart van de provincie Antwerpen (bron: (bron: Willebroek.be) geoloket.provincieantwerpen.be) Figuur 47: BPA nr.4: Fort van Breendonk- herziening MB 29.09.2006 Figuur 22: Vlaamse Hydrografische Atlas – waterlopen volgens categorie (bron: Willebroek.be) (bron: geopunt) Figuur 48: verkeersmaatregelen cfr. gemeentelijk mobiliteitsplan Willebroek Figuur 23: overstromingskaart - (bron: Beleidsplan: mobiliteitsplan Willebroek, verbreed en overstromingsgevoelige gebieden 2017 (bron: Geopunt) verdiept, 2010) Figuur 24 : recent overstroomde gebieden (bron: Geopunt) Figuur 49: gewenst fietsnetwerk (bron: Beleidsplan: mobiliteitsplan Figuur 25: van nature overstroombare gebieden Willebroek, verbreed en verdiept, 2010) (bron: Geopunt) Figuur 50: inplantingsplan bestaande toestand (bron: Architeam bvba) Figuur 26: risicozones voor overstromingen Figuur 51: plan gewenste uitbreiding Distri-Log nv Willebroek (bron: Geopunt) (Architeam bvba, 2017) Figuur 27 : infiltratiegevoelige bodems Figuur 52: interdisciplinaire relaties (bron: Geopunt) Figuur 53: dagverloop gemiddelde in- en uitgaande verkeersstromen op Figuur 28 : erosiegevoelige bodems werkdagen ter hoogte van de toegang van Distri-Log nv (aantal (bron: Geopunt)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 Inhoud

eenheden/u) o.b.v. slangtelling 1-9 december 2015 (bron: Mober uitbreiding Distri-Log nv, Technum, d.d. 08/07/2016) Figuur 54: toekomstig beeld ochtendspits ter hoogte van de kruising A12 / N16 naar aanleiding van de geplande uitbreiding van Distri-Log nv (bron: Mober uitbreiding Distri-Log nv, Technum, d.d. 08/07/2016) Figuur 55: toekomstig beeld avondspits ter hoogte van de kruising A12 / N16 naar aanleiding van de geplande uitbreiding van Distri-Log nv (bron: Mober uitbreiding Distri-Log nv, Technum, d.d. 08/07/2016) Figuur 56: Isolijnen nieuwe situatie – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt door SGS nv, 4/12/2015) Figuur 57: Isolijnen nieuwe situatie met sprinkler – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt door SGS Belgium nv, 4/12/2015) Figuur 58: hoogte taluds/geluidswanden – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt door SGS Belgium nv, 4/12/2015)

Overzicht tabellen Tabel 1: sectoraal juridisch kader Tabel 2: afstand van het plangebied tot vastgestelde lijn- en puntrelicten, relictzones en ankerplaatsen Tabel 3: planMER-screening: overzicht mogelijke bronnen en beoordelingsaspecten per milieudiscipline Tabel 4: kwalitatieve omschrijving van de ingrepen Tabel 5: Vlarem II-richt- en grenswaarden in de meetpunten Tabel 6: toetsing gemeten achtergrondgeluid als LA95,15min aan de milieukwaliteitsnorm (dagperiode) – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt door SGS Belgium nv, 4/12/2015) Tabel 7: toetsing gemeten achtergrondgeluid als LA95,15min aan de milieukwaliteitsnorm (nachtperiode) – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt door SGS Belgium nv, 4/12/2015)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018

DEEL 1 Toelichtingsnota

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 1

DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 1 Aanleiding en doelstelling

1.2 Doelstelling 1 Aanleiding en doelstelling Distri-Log NV wil zonevreemd uitbreiden. Met deze aanvraag tot planologisch attest wil Distri-Log NV aan de overheid vragen of zij een planwijziging wil overwegen. Het 1.1 Aanleiding attest dat de overheid afgeeft zal zich uitspreken over het behoud en de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf. Daaraan gekoppeld zal het attest ook Dit document bevat een onderzoek tot milieueffectrapportage. Dit is een initiatief van duidelijk maken of er een planwijziging wordt opgestart of niet. het bedrijf Distri-Log NV, Koningin Astridlaan 14 te Willebroek. Dit verzoek tot raadpleging kadert in een aanvraag tot het verkrijgen van een planologisch attest. 2 Bestaande context De aanvraag is ontstaan vanuit de vraag van het bedrijf om een oplossing te zoeken voor haar uitbreidingsbehoefte. 2.1 Ruimtelijke situering plangebied Distri-Log NV huurt de bedrijvensite van WDP Comm. VA. De aanpalende percelen Willebroek bevindt zich in het zuidwesten van de provincie Antwerpen in het waarop de uitbreiding wordt gevraagd, zijn eigendom van familie Roels. arrondissement Mechelen, grenzend aan de provincie Vlaams-Brabant. Willebroek Het huidige plaatsgebrek op de site in Willebroek brengt de concurrentiepositie van bevindt zich op het kruispunt van de as Antwerpen-Brussel (noord-zuid) – A12 en de het bedrijf sterk in het gedrang omdat het contracten met potentiële klanten misloopt E19 met de gewestweg N16 Sint-Niklaas - Mechelen. Meer bepaald situeert de omwille van plaatsgebrek en anderzijds omdat er te weinig grondstoffen en producten gemeente zich tussen de gemeenten Boom, , Mechelen, Kapelle-op-den-Bos, kunnen worden opgeslagen waardoor de vrachten niet optimaal kunnen benut en . Willebroek telt buiten Willebroek 3 deelgemeenten: Tisselt, worden. Blaasveld en . Aangezien de huidige oppervlakte niet langer voldoet om plaats te bieden aan de bestaande productielijnen, is het onmogelijk geworden om bijkomende, innoverende toepassingen toe te voegen aan het assortiment. Wil het bedrijf zijn innovatiegerichte strategie in de toekomst blijven verderzetten en haar concurrentiepositie blijven behouden, dan moet er dringend een uitgebreider gamma producten gestockeerd kunnen worden. Hiervoor is echter ruimte nodig, die het bedrijf momenteel niet ter beschikking heeft binnen de huidige site. Om de hierboven vermelde redenen werd er een princiepsakkoord inzake verwerving van de achterliggende percelen afgesloten tussen WDP cva (eigenaar) en de familie Roels met betrekking tot de toevoeging van hun landbouwpercelen bij de bedrijfsvoering van Distri-Log NV en het eigendom van WDP cva. Op het betreffende plangebied is het gewestplan Mechelen van toepassing. Het deel van het plangebied dat nu in gebruik is door Distri-Log NV is bestemd als gebied voor milieubelastende industrieën. De achterliggende gronden waarop de uitbreiding wordt voorzien, zijn door het gewestplan bestemd als bos-, park- en woongebied. Om die reden wordt een planologisch attest aangevraagd. Figuur 1: situering gemeente Willebroek in Vlaanderen

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 3 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Bestaande context

Figuur 3: situering plangebied op topografische kaart

Figuur 2: situering plangebied in de gemeente Willebroek (bron: RSP Willebroek)

Figuur 4: situering plangebied op kadasterplan versie 01.01.2017

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 4 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Bestaande context

2.2 Eigendomsstructuur

Het westelijk deel van het plangebied, dat wordt verhuurd aan en in gebruik is door 2.3.1 Bestaande voorzieningen in en rond het plangebied Distri-Log nv is eigendom van WDP Comm. VA (percelen kadastraal gekend als 5° afdeling, Tisselt, sectie D nrs. 693e, 693f, 693g en 693h). Dit deel heeft een - Functies binnen het plangebied oppervlakte van ca. 12ha. o In de westelijke helft van het plangebied is het bedrijf Distri-Log NV gevestigd. Dit is het enige bedrijf binnen de contour van het plangebied. De percelen in het oostelijk deel van het plangebied, waarop de bedrijfsuitbreiding Het bedrijfsgebouw bestaat voor het grootste gedeelte uit opslagruimte wordt voorzien, zijn eigendom van Familie Roels (percelen kadastraal gekend als 5° i.f.v. de logistieke activiteiten van het bedrijf. Aan de zijde van de A12 afdeling, Tisselt, sectie D nrs. 732b, 734, 735, 736a en 737b). Dit deel heeft een bevindt zich het kantoorgedeelte van Distri-Log NV. Rondom het oppervlakte van ca. 10,4ha. gebouw is er verharding in de vorm van een enkelrichtingrijlus, met tal van laad- en loskades en parkeerplaatsen voor trucks en trailers. Aan 2.3 Omgeving van het plangebied de zijde van de A12 situeert zich de personeelsparking. Het deel van het plangebied dat in gebruik is voor de bedrijfsactiviteiten van Distri- Het plangebied betreft de bedrijfssite waarop het bedrijf Distri-Log NV is gevestigd, Log NV is duidelijk zichtbaar en omheind. De enige toegang tot het alsook percelen aan de oostelijke zijde ervan. De totale oppervlakte van het bedrijf gebeurt via de A12. plangebied bedraagt ongeveer 22,4 ha. o De percelen in de oostelijke helft van het plangebied zijn niet bebouwd en worden bewerkt als landbouwgronden. De toegang tot deze percelen wordt genomen via een doorgang in de Europalaan. Afbakening plangebied o In noord-zuidelijke richting lopen er gasleidingen onder hoge druk onder het terrein. Aan weerszijden van deze leidingenbundel geldt een De afbakening van het plangebied is, rekening houdend met de contouren van de bouwvrije zone van 5 meter. eigendomsgrenzen, vastgesteld als volgt: o Langsheen de oostelijke terreinrand is er een inname van Aquafin. Ook ten opzichte daarvan moet een bouwvrije strook van 5 meter gerespecteerd worden. - Westzijde: grens van de percelen D693e en D693f met het domein van de o Van west- naar oostzijde verloopt de Meerloop over de terreinen van de snelweg A12; geplande uitbreiding. Ten opzichte van deze geklasseerde waterloop - Noordzijde: grens van de percelen D693e, D737b en D736a met het van 2° categorie moet een ruimingszone van 5 meter gevrijwaard domein dat eigendom is van het Nationaal gedenkteken van het fort van worden. Breendonk; - Oostzijde: grens van de percelen D736a, D737b, D734 en D732b met de - Functies rond het plangebied: woonpercelen in de Europalaan (eigendom van diverse eigenaars); o Het plangebied maakt deel uit van een grotere bedrijvenzone waarin - Zuidzijde: enerzijds de grens van de percelen D693f, D693g en D693h met nog één ander bedrijf bevindt, nl. het logistiek bedrijf CEVA Logistics perceel D703n, in gebruik is door het bedrijf CEVA Logistics (eigendom ten zuiden van het plangebied. van Mars Logistic Holding). Anderzijds de grens van het perceel D732b o Aan de oostzijde (Europalaan) van het plangebied bevinden zich –al met de percelen D731d (eigendom van Aquafin NV en Axa Belgium NV) en dan niet gekoppelde– woningen. met diverse woonpercelen in de Kasteellaan. o Ten noorden van het plangebied bevindt zich het Fort van Breendonk. Tussen het plangebied en het Fort van Breendonk is een visuele barrière in de vorm van taluds en groenbuffering. o Ten westen, aan de overzijde van de A12 op grondgebied Puurs, bevindt zich een bedrijfsgebouw.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 5 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Bestaande context

De bedrijven hebben een andere dynamiek dan de woningen die zich ten oosten van het plangebied bevinden. De bedrijven zijn gericht en ontsloten via de A12, de woningen via de lokale wegen. Er is geen of nauwelijks interferentie tussen beiden.

Historische bezienswaardigheden rondom de site Binnen de contour van het plangebied zijn geen historische bezienswaardigheden, beschermingen, landschappen of dorpsgezichten gelegen.

Beschermd monument: Fort van Breendonk Op ca. 300m ten noorden van het bedrijfsgebouw van Distri-Log NV bevindt zich het beschermd monument ‘Fort van Breendonk’.

Figuur 6: Plan, horende bij het Beschermingsbesluit van het Fort van Breendonk, 1998 (bron: inventaris.onroerenderfgoed.be) Omwille van bestaande groenbuffering en de reliëfverschillen tussen het Fort van Breendonk en het plangebied is er momenteel een visuele afscherming tussen beiden aanwezig.

Beschermd monument: Grafkapel De Naeyer Figuur 5: situering Fort van Breendonk Dit grafmonument bevindt zich ten noorden van het Fort van Breendonk Het fort van Breendonk is beschermd als monument omwille van het algemeen op de begraafplaats van Willebroek belang gevormd door de historische waarde ervan. Het Fort werd gebouwd in 1912- en is beschermd sinds 20 januari 1914 als onderdeel van de hoofdweerstandsstelling rond Antwerpen die het 1998 omwille van de historische en resultaat was van een wet van 1906 tot uitbreiding van de Brialmontgordel. Het fort artistieke waarde ervan. Het is het van Breendonk was in 1940 het hoofdkwartier van het Belgische leger en werd door grafmonument van de belangrijke de Duitse bezetter ingericht als concentratie- en doorvoerkamp. industrieel Louis De Naeyer die door de oprichting van een papier- en Het officieel beschermingsbesluit dateert van 20 januari 1998. stoomketelfabriek in 1860 aan de grondslag lag van de verregaande Het Gedenkteken is op geregelde tijdstippen opengesteld voor publiek. Er worden industrialisatie van Willebroek. Het begeleide bezoeken georganiseerd. Het heeft bovendien een belangrijke grafmonument werd gebouwd rond pedagogische taak. Er worden ook kunstwerken tentoongesteld, seminaries 1900 in neoclassicistische stijl. georganiseerd enz. Figuur 7: Foto Grafkapel De Naeyer

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 6 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Bestaande context

Beschermd monument: hefbrug over het Kanaal Meer noordoostwaarts aan de Dokter Persoonslaan bevindt zich de hefbrug over het Kanaal waarvan het beschermingsbesluit dateert van 10 juni 1992. Het is een hefbrug van geklonken staal, een realisatie van de Willebroekse ijzerconstructiefabriek, plechtig ingehuldigd in 1952. De brug vervangt, ter plaatse van het vroegere sas, de zwaai- of wipbrug, die in de meidagen van 1940 verwoest werd.

Figuur 8: Foto Hefbrug over het Kanaal

Figuur 9: beschermingen en vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (bron: Geopunt) Het Fort van Breendonk is het enige beschermde monument dat gelegen is in de onmiddellijke omgeving van het plangebied.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 7 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Bestaande context

Voet- en buurtwegen - De betreffende buurt- en voetweg vormen geen duidelijk onderdeel in een netwerk of van een langere verbinding, de buurtweg nr. 13 en de Over de percelen van de uitbreiding (en over het perceel van het bestaande bedrijf) voetweg nr.41 lopen namelijk aan de westelijke zijde dood op de A12; lopen volgens de Atlas der buurtwegen (delen van) de tracés van voetweg nr.41 - Na onderzoek kan geconcludeerd worden dat de betreffende buurtweg (br:1m) en buurtweg nr.13 (br:3m). Deze zijn niet waarneembaar en zelfs deels nr. 13 en voetweg nr. 41 niet worden benut; overbouwd. - De af te schaffen delen van buurtweg nr. 13 en voetweg nr. 41 zijn niet

zichtbaar op het terrein en er is geen enkel uitnodigend element dat ertoe zou leiden om dit tracé te gebruiken; - De buurt- en/of voetweg bezitten geen bijzondere landschappelijke of historische waarde zoals haagkanten, bomenrijen e.a.; - De buurt- en/of voetweg kennen geen bijzondere natuurwaarden.

Figuur 10: Atlas der buurtwegen (bron: www.provincieantwerpen.be)

Naast de aanvraag tot planologisch attest wordt een aanvraag ingediend die de gedeeltelijke afschaffing van buurtweg nr. 13 en voetweg nr. 41 beoogt naar aanleiding van de toekomstige ontwikkeling van Distri-Log NV.

Het gedeelte van de voetwegen aangegeven in groene kleur op figuur 11 wordt Figuur 11: Kadasterplan met aanduiding van de te behouden delen van de buurtwegen (groen) behouden en het gedeelte aangegeven in gele kleur wordt afgeschaft. en de af te schaffen gedeelten (geel)

De voorgestelde afschaffing van een gedeelte van buurtweg nr. 13 en voetweg nr. 41 wordt aangevraagd om volgende redenen: - Het deel van de buurt- en voetweg waarvoor de afschaffing wordt aangevraagd, is deels al overbouwd d.m.v. gebouwen en verhardingen op de private bedrijvensite; - De buurt- en voetweg zijn nu doodlopend tegen de A12 waardoor de functionaliteit van deze delen van de buurt- en voetweg onbestaande is;

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 8 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 2 Bestaande context

2.3.2 Geplande projecten in de omgeving van het plangebied

Brabantnet Het Brabantnet is een plan voor verschillende tramlijnen en aansluitende busverbindingen rond Brussel. De Vlaamse regering duidde drie tramlijnen van dit plan aan als prioritair en gefaseerd uit te voeren, waaronder de sneltram langsheen de A12 (zie groen tracé op onderstaande figuur).

Figuur 13: Grafisch plan nr. 1 van het ontwerp-GRUP Brabantnet (bron: Ruimtevlaanderen.be)

De latere realisatie van dit plan zal gevolgen hebben voor de bereikbaar van de site. Het GRUP voorziet een ‘overdrukzone voor wegenisinfrastructuur’ naast de zone voor Figuur 12: Situering 3 prioritaire tramlijnen uit het Ontwerp-GRUP Brabantnet, toelichtingsnota spoorinfrastructuur. Deze overdrukzone is bedoeld voor de aanleg van een ventweg (bron: Ruimtevlaanderen.be) naast de A12 en de tramlijn ter ontsluiting van de bedrijvenzone.

Het geplande tramlijntracé loopt ter hoogte van het plangebied aan de oostelijke zijde van de A12, waar zich nu een 30 meter-bouwvrije strook van de snelweg A12 situeert. Dit GRUP is voorlopig vastgesteld op 17/02/2017. Het openbaar onderzoek liep van 31/03/2017 tot en met 29/05/2017.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 9 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

3 Juridische en sectorale context

Tabel 1: sectoraal juridisch kader

Sectoraal kader Regelgeving/bron Relevante elementen voor dit plan Natuur en bos

Natuurtoets Dit is de ‘natuurtoets’ cf. artikel 16 natuurdecreet In de onmiddellijke omgeving van vogel- en habitatrichtlijngebieden die behoren tot het Natura 2000 netwerk gebieden die deel uitmaken van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) of in de omgeving van gebieden die deel uitmaken van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), dient elke vergunningsplichtige activiteit onderworpen te worden aan respectievelijk een passende beoordeling of een (verscherpte) natuurtoets. Dat is niet het geval voor dit plangebied. Een passende beoordeling of (verscherpte) natuurtoets is niet vereist.

Gebieden van VEN/IVON Gebiedsgericht beleid cfr. natuurdecreet Er is geen VEN of IVON aanwezig binnen of nabij het plangebied. Ten noordwesten bevindt zich de grote eenheid natuur (GEN nr. 335) ‘De Coolhem’ op een afstand van ca. 2,2km. Op ca. 2,7km ten NO bevindt zich het gen-gebied nr. 338 ‘De samenvloeiing Rupel-Dijle-Nete’. Vogelrichtlijngebied Europese Richtlijn 79/409/EEG Er is geen vogelrichtlijngebied aanwezig in of nabij het plangebied. Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Habitatrichtlijngebied Europese Richtlijn 92/43/EEG Er is geen habitatrichtlijngebied aanwezig in of nabij het plangebied. Het plangebied bevindt zich niet in een Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet speciale beschermingszone binnen het Europese ecologische netwerk Natura 2000. De betreffende Europese vogel- en habitatrichtlijnen zijn bijgevolg niet van toepassing. Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied ‘ Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ bevindt zich ten NW van het plangebied op een afstand van ca. 2,2km. Op ca. 3,7km ten NW van het plangebied bevindt zich het habitatrichtlijngebied nr. BE2100045 ‘Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats’. Natuurreservaten Gebiedsgericht beleid natuurreservaten cfr. Er is geen Vlaams natuurreservaat, noch een erkend natuurreservaat aanwezig binnen of nabij het plangebied. natuurdecreet Er is ook geen natuurinrichtingsproject gekend binnen het plangebied. Bosdecreet Bosdecreet 13/06/90, zoals gewijzigd Het bosdecreet is van toepassing op de oostelijke helft van het plangebied of de percelen van de uitbreiding, die op de biologische waarderingskaart aangeduid worden als ‘een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’; met karteringseenheden ‘1. Soortenarm permanent cultuurgrasland’, ‘2. Akker op lemige bodem’, ‘3. Bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg’ en ‘4.bomenrij met dominantie van populier’.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 10 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Biologische waarderingskaart

Figuur 14: biologische waarderingskaart – versie 2 (bron: geopunt) Het westelijk deel van het plangebied wordt aangeduid als biologisch niet waardevol, vermoedelijk omwille van de bestaande bebouwing en verhardingen. De oostelijke helft van het plangebied of de percelen van de uitbreiding worden op de biologische waarderingskaart aangeduid als ‘een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’; met karteringseenheden ‘1. Soortenarm permanent cultuurgrasland’, ‘2. Akker op lemige bodem’, ‘3. Bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg’ en ‘4.bomenrij met dominantie van populier’.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 11 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Landbouw

Ruilverkaveling Afgebakend cf. de ruilverkavelingswetten 12 juli 1970 Binnen het plangebied is er geen ruilverkavelingsgebied aanwezig. en 11 augustus 1978 Afbakening natuurlijke en Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos, als Er is geen herbevestigd agrarisch gebied aanwezig binnen het plangebied, noch in de directe omgeving ervan. agrarische structuur basis voor het uitwerken van gewestelijke ruimtelijke De dichtstbijgelegen herbevestigde agrarische gebieden zijn de landbouwclusters nrs. 48 en 49. uitvoeringsplannen

Figuur 15: herbevestigd agrarisch gebied (bron: geopunt) Landbouwgebruikspercelen Inventaris landbouwgebruikspercelen (AVL) 2015 Landbouwgebruikspercelen: De oostelijk helft van het plangebied, waar de bedrijfsuitbreiding wordt voorzien, is in gebruik voor landbouw. Volgens de kaart ‘landbouwgebruikspercelen’ is korrelmaïs hier het hoofdteeltgewas (gewasgroep = maïs).

Figuur 16: landbouwgebruikspercelen (bron: geopunt)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 12 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Bedrijvigheid Het plangebied bevat een deel van een groter bedrijventerrein (‘Femont-Genrad-Alvey’) dat zich uitstrekt aan de oostelijke zijde van de A12. Ten noordwesten van het plangebied, op grondgebied Puurs, bevindt zich een uitgestrekt bedrijventerrein (Pullaar – Rotveld – Lichterstraat). Ten zuiden van het plangebied is langs weerszijden van de A12 een bedrijvenzone aanwezig (Koningin Astridlaan). Rond het Kanaal aan de oostzijde van het plangebied zijn eveneens bedrijventerreinen aanwezig.

Figuur 17: bedrijvigheid (bron: geopunt) Wonen Het plan zelf betreft geen woonproject. Wel grenst het plangebied aan de zuidoostelijke en oostelijke zijde aan een woonlint; nl. de Kasteellaan en de Europalaan.

Figuur 18: basiskaart GRB - bebouwing (bron: geopunt)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 13 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Recreatie

Figuur 19: sportaccommodaties (bron: Geopunt) Ten zuiden van het plangebied en ten zuiden van de Breendonkstraat bevindt zich het openlucht sportveld Meerhof (Skateterrein). Ten noordoosten van het plangebied situeert zich de permanente speelzone ‘Europaplein’ (rode vlek) aan de Vinkstraat - Zwaluwstraat. Aan de oostelijke zijde van het plangebied bevinden zich sportlokalen: het sportlokaal Sancta Maria Wijkafdeling (Breendonkstraat) en het sportlokaal Gemeenteschool Willebroek (Begoniastraat). . Landschap/onroerend erfgoed Beschermd monument, onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en Binnen het plangebied zelf zijn geen beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten gelegen. landschap, dorpsgezicht of onroerenderfgoedbesluit van 16/805/2014 Op ca. 300m ten noorden van het plangebied bevindt zich het beschermd monument ‘Fort van Breendonk’. stadsgezicht Omwille van bestaande groenbuffering tussen beiden en de aanwezige reliëfkarakteristieken is er al een visuele afscherming tussen beiden aanwezig. Het plangebied is gesitueerd ten zuiden van de relictzone R10127 ‘Fortengordel Klein Brabant – Mechelen’. De site is volgens de landschapsatlas niet gelegen in een ankerplaats. Erfgoedlandschappen onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en Binnen het plangebied zijn er geen erfgoedlandschappen aanwezig. onroerenderfgoedbesluit van 16/805/2014 Inventaris bouwkundig onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en Binnen het plangebied zijn er geen gebouwen die zijn opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig erfgoed. erfgoed onroerenderfgoedbesluit van 16/805/2014 Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen (VIOE) - vastgestelde lijst (dd. 28/11/2014) Archeologisch erfgoed Worden beschermd via het Decreet betreffende het Volgens de CAI komen er binnen het plangebied geen elementen voor. onroerend erfgoed (‘het Onroerenderfgoeddecreet van 2013’).

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 14 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Landschapsatlas Ankerplaatsen: niet aanwezig. Relictzone: niet aanwezig. Lijnrelicten: niet aanwezig. Puntrelicten: niet aanwezig. Het plangebied is gesitueerd ten zuiden van de relictzone R10127 ‘Fortengordel Klein Brabant – Mechelen’. Traditionele landschappen Quasi het volledige plangebied bevindt zich binnen het traditioneel landschap ‘Klein-Brabant - Vaartland en Buggenhout’, deel van de ‘Zandstreek binnen de Vlaamse Vallei’ (oranje zone op onderstaande figuur). Het oostelijk deel van het plangebied, m.n. de rand naast de oostelijk gelegen woonzone, is aangeduid als ‘Stedelijke agglomeratie’ (grijze zone op onderstaande figuur).

Figuur 20: Traditionele landschappen (bron: geopunt)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 15 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Landschapskaart van de provincie Antwerpen

Figuur 21: landschapskaart van de provincie Antwerpen (bron: geoloket.provincieantwerpen.be)

Er zijn binnen de contour van het plangebied twee elementen opgenomen op de landschapskaart van de provincie Antwerpen: - Object 723: ‘Meerloop’, getypeerd als ‘kleine beek’ (lichtblauwe lijn) - Object 9: ‘Willebroek’, agglomeratie (grijze kleur) Overige op de landschapskaart van de provincie Antwerpen aangeduide elementen in de omgeving van het plangebied zijn: ‐ Object 13: ‘Golfterrein Puurs’ ten zuidwesten van het plangebied (groen gearceerd); ‐ Object 34: ‘Valleigebied Birrebeek’ ten oosten van het plangebied (lichtblauwe zone) ‐ Object 37: ‘A12 Koningin Astridlaan’ (okere lijn) ‐ Object 56: ‘Fort van Breendonk’ ten noorden van het plangebied (zwarte bol) ‐ Object 139: ‘N183 – steenweg Mechelen – St. Niklaas’ ten noorden van het plangebied (paarse lijn) ‐ Object 211: ‘Plaggenbodem’ ten westen van het plangebied (rood gestippelde zone op grondgebied Puurs) ‐ Object 212: ‘Plaggenbodem’ ten zuiden van het plangebied (rood gestippelde zone) ‐ Object 318: ‘nederzetting Breendonk’ ten zuiden van het plangebied (rood); ‐ Object 383: ‘Walgracht Fort van Breendonk’ ten noorden van het plangebied (groen); ‐ Object 469: ‘verbindingsweg’ ten oosten van het plangebied (paarse stippellijn); ‐ Object 693: ‘Schalkeloop’ ten noordwesten van het plangebied (lichtblauwe lijn)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 16 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Fysisch systeem Waterloop Wet op de onbevaarbare waterlopen van 28/12/1967 Binnen het plangebied loopt de Meerloop, een geklasseerde waterloop van tweede categorie die beheerd wordt door Polder Vliet en Zielbeek. De Meerloop bereikt het plangebied aan de zuidzijde (centraal) en loopt vervolgens in noordelijke en oostelijke richting over het terrein om het plangebied te verlaten in de noordoostelijke uithoek. Verderop, buiten het plangebied, takt de Meerloop aan op de Birrebeek.

Figuur 22: Vlaamse Hydrografische Atlas – waterlopen volgens categorie (bron: geopunt)

Beschermingszone Besluit van de Vlaamse Regering van 27/3/1985. Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone waterwingebied. Het dichtstbijzijnde grondwaterwinning grondwaterwingebied is gelegen in Londerzeel op ca. 3,6km ten zuidwesten van het plangebied.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 17 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Watertoets Artikel 8 decreet integraal waterbeleid + Overstromingsgevoeligheid: uitvoeringsbesluit watertoets Het plangebied is: - geen risicozone voor overstromingen - geen recent overstroomd gebied - geen van nature overstroombaar gebied - geen overstromingsgevoelig gebied (kaart versie 2017) – geen mogelijk overstromingsgevoelig gebied, geen effectief overstromingsgevoelig gebied, met uitzondering van een zeer klein deel in noordoostelijke hoek van het plangebied  onmiddellijk naast het zuidwestelijk deel van het plangebied, is de zone binnenin het op- en afrittencomplex van de A12 (kruising met N16) aangeduid als effectief overstromingsgevoelig.  in het noordoosten van het plangebied is de zone rond de Meerloop aangeduid als effectief overstromingsgevoelig. Infiltratiegevoelig: het volledige plangebied is infiltratiegevoelig. Erosiegevoelig: zeer kleine en plaatselijke delen binnen het plangebied zijn erosiegevoelig (o.a. ter plaatse van het tracé van de Meerloop). Grondwaterstromingsgevoelig: het volledige plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Winterbedkaart: het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier. Algemeen: Binnen het plangebied zijn geen gebieden aanwezig die recent zijn overstroomd of tot een risicozone voor overstromingen behoren.

Figuur 23: overstromingskaart - Figuur 24: recent overstroomde gebieden (bron: overstromingsgevoelige gebieden 2017 (bron: Geopunt) Geopunt)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 18 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Figuur 25: van nature overstroombare gebieden Figuur 26: risicozones voor overstromingen (bron: Geopunt) (bron: Geopunt)

Figuur 28: erosiegevoelige bodems Figuur 27: infiltratiegevoelige bodems (bron: Geopunt) (bron: Geopunt)

Figuur 29: grondwaterstromingsgevoelige bodems (bron: Geopunt)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 19 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Bodem Het plangebied bevindt zich in de zandstreek. Het plangebied bestaat voor het grootste gedeelte uit matig natte licht zandleembodem met sterk gevlekte verbrokkelde textuur B horizont, en deels uit matig natte lemig zandbodem met sterk gevlekte verbrokkelde textuur B horizont. Een derde gedeelte, gelegen aan de A12, wordt op de bodemkaart aangeduid als bebouwde zone (kunstmatige grond).

Figuur 30: Bodemkaart Vlaanderen - bodemtypes (bron: Geopunt)

Reliëf Vlak terrein. Reliëfovergangen zeer plaatselijk en verwaarloosbaar. Luchtkwaliteit VMM, Luchtkwaliteit in Vlaanderen Volgens de kaarten van VMM is de luchtkwaliteit in een strip langsheen de A12 ondermaats (index 7). De luchtkwaliteit op de plaats waar de uitbreiding wordt voorzien wordt aangeduid als middelmatig (index 6). Dit is een benadering van de luchtkwaliteit in Vlaanderen en is gebaseerd op modelberekeningen waarbij gefocust werd op de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 20 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Zoneringsplan Cf. uitvoeringsbesluit van 10/03/2006 ivm de Het plangebied is volgens het zoneringsplan van de VMM gelegen in ‘individueel te optimaliseren rioleringsinfrastructuur vaststelling van de zoneringsplannen buitengebied’. Het huidige bedrijfsgebouwencomplex van Distri‐Log NV is aangesloten op een hemelwaterput voor hergebruik, IBA en infiltratiebuffer (wadi).

Figuur 31: zoneringsplan riolering (bron: VMM)

Mobiliteit/openbare ruimte Buurt- en voetwegen Cf. atlas der buurtwegen Over de percelen van de uitbreiding (en over het perceel van het bestaande bedrijf) lopen volgens de Atlas der buurtwegen (delen van) de tracés van voetweg nr.41 (br:1m) en buurtweg nr.13 (br:3m). Deze zijn niet waarneembaar en zelfs deels overbouwd. Mobiliteitsplan Sinds 26 augustus 2010 beschikt de gemeente Willebroek over een nieuw conform verklaard mobiliteitsplan. Op 23 november 2010 trad het nieuwe mobiliteitsplan van Willebroek definitief in voege. Het beleidplan is het resultaat van het verbreden en verdiepen van het oorspronkelijk mobiliteitsplan van Willebroek uit 2002. Willebroek is gestart met de procedure voor het vernieuwen van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Rooilijnplan Een rooilijn is de grens tussen de openbare weg De rooilijn van de A12 is van kracht. Rooilijn autosnelweg A12 – vrije strook langs A12: 30m vanaf de grens van en een aangrenzende eigendom (aangelanden). het domein van de snelweg (d.i. buitenkant gracht + 1m)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 21 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 3 Juridische en sectorale context

Situering in verkeersstructuur Het plangebied wordt enkel ontsloten door de Koningin Astridlaan (A12). Het plangebied situeert zich ter hoogte van het op- en afrittencomplex A12 – N16-oost (Willebroek-Mechelen). Het ligt in de noordoostelijke oksel van het kruispunt A12-N16 Koning Boudewijnlaan (kant van Willebroek), langsheen de oprit van de A12 richting Antwerpen. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) worden zowel de A12 als de N16 opgenomen als primaire weg type I. Openbare parking Er is geen openbare parking aanwezig binnen het plangebied. Waterwegen Er zijn geen bevaarbare waterlopen gelegen binnen het plangebied. Binnen het plangebied loopt de Meerloop, een geklasseerde onbevaarbare waterloop van tweede categorie. Spoorwegen Er zijn geen spoorwegen gelegen binnen het plangebied. Buslijnen Het bedrijventerrein van Distri-Log NV is niet rechtstreeks bereikbaar met het openbaar vervoer. Er is ook geen halte aanwezig in de onmiddellijke nabijheid van de site (500m). De dichtstbijzijnde haltes zijn deze in de Ringlaan (halte Dahliastraat, ca. 1,2km) en in de Breendonkstraat (halte Bleukenlaan, ca. 1,3km). Deze haltes zijn gelegen in de oostelijk gelegen woonzone. Het aanbod openbaar vervoer is eerder beperkt. Ook zijn er vanuit deze bushaltes naar de site Distri-Log NV geen kwalitatieve voetgangersvoorzieningen aanwezig en dienen voetgangers gebruik te maken van het vrijliggend fietspad tussen de N16 en het bedrijventerrein van Distri-Log NV. Andere Recht van voorkoop Domeinen waarop rechten van voorkoop gelden zijn Nvt o.m.: natuurbehoud, ruilverkaveling, ruimtelijke ordening, woonbeleid, waterbeleid, scheepvaart,… Verordeningen gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater Ruimtelijke Besluit inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage Distri-Log NV is zelf geen Seveso-bedrijf. Het betreft een lage drempel Seveso-inrichting. veiligheidsrapportage 29/6/2007 In het plangebied zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig. Het bedrijf is afgemeld als Seveso-inrichting en plant op korte termijn geen statuswijziging. Het dichtstbijzijnde Seveso-bedrijf is de vestiging van Distri-Log NV in de Victor Dumonlaan 40 te 2830 Willebroek op ca. 1,7km ten noordoosten van het plangebied. Dit bedrijf heeft als status lagedrempel en als activiteiten meubelbewaarplaats en opslag in koelpakhuizen en overige opslag. Het bedrijf Ter Haeghe is een hogedrempel Seveso-inrichting dat zich op ca. 2km ten noordoosten van het plangebied bevindt aan de Victor Dumonlaan 13 in Willebroek. In dit bedrijf gebeurt opslag in koelpakhuizen en overige opslag.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 22 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

4 Planningscontext De Vlaamse Ruit wordt in Europa aanzien als een structuurbepalende regio van internationale betekenis. Het gebied heeft aldus in Noordwest-Europees verband een grootstedelijke reikwijdte en is van internationaal economisch belang voor 4.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en Beleidsplan Vlaanderen. Opgelet moet worden dat de Vlaamse Ruit niet één grootstedelijk gebied Ruimte Vlaanderen wordt. Afstemming tussen enerzijds de verschillende groot-, regionaal- en kleinstedelijke gebieden en de gemeenten van het buitengebied anderzijds is Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) noodzakelijk: . het selectief invullen van de activiteiten teneinde optimaal de geboden Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd definitief goedgekeurd door de internationale potenties van het stedelijk netwerk te benutten (hoogwaardige Vlaamse Regering op 23 september 1997. De bindende bepalingen werden op 17 diensten voor bedrijven,…); december 1997 bekrachtigd. Het structuurplan werd een eerste maal herzien in 2003 . niet belasten van bedrijven die geen internationale uitstraling ambiëren; (VR 12.12.2003). De bindende bepalingen daarbij werden bekrachtigd door het . het veilig stellen van haar internationale positie inzake bereikbaarheid (via de Vlaams Parlement bij decreet van 19.03.2004. Een tweede herziening is gebeurd in lucht, het water, het spoor, de weg en de telecommunicatie) ten opzichte van 2010 (VR 17.12.2010). De bindende bepalingen daarbij werden bekrachtigd door het de Randstad en het Ruhrgebied. Vlaams Parlement bij decreet van 16.02.2011 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft voor de overheden een bindend karakter, met weliswaar de Nederzettingsstructuur: De selectie van kernen wordt gemaakt in het provinciaal mogelijkheid tot gemotiveerd afwijken van het richtinggevend gedeelte. ruimtelijk uitvoeringsplan. Het wonen en werken zal zich in de gemeente van het Het RSV vormt de inhoudelijke basis voor de verordenende uitvoeringsinstrumenten buitengebied cooncentreren in deze kernen. De afbakening van de kernen zal en –plannen die op termijn de gewestplannen en de gemeentelijke aanlegplannen gebeuren in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Een multifunctionele kunnen vervangen. Intussen blijven deze van kracht. ontwikkeling (wonen, werken,…) en verweving in de kernen van het buitengebied staat centraal bij de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling. Bijkomende ruimtebehoefte De gemeente Willebroek is in het RSV geselecteerd als ‘goed uitgeruste gemeente voor wonen, gemeenschapsvoorzieningen, diensten, kleinhandel en lokale economie van het buitengebied in het stedelijk netwerk op internationaal niveau Vlaamse moeten er aansluiten bij de woonkernen. Ruit’. In het buitengebied moeten lokale bedrijventerreinen de nieuwe en de te herlokaliseren, lokaal verzorgende bedrijven opvangen. Lokale bedrijventerreinen De doelstellingen ten aanzien van dit buitengebied werden in het RSV als volgt worden afgebakend door de gemeente, aansluitend bij de hoofddorpen of een omschreven: bestaand bedrijventerrein. Eventuele meerdere lokale bedrijventerreinen per - De ontwikkelingsmogelijkheden van de structuurbepalende activiteiten en gemeente zijn mogelijk. functies (landbouw, bos, natuur, wonen en werken) van het buitengebied moeten worden gegarandeerd. Op deze wijze wordt het buitengebied Economisch knooppunt: Binnen het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit is in het gevrijwaard voor haar essentiële functies. Met betrekking tot Willebroek zijn de gebied tussen Mechelen en Sint-Niklaas langsheen de N16 (St-Niklaas - Willebroek riviervalleien van de Rupel en de Dijle van Vlaams belang. Op deze wijze worden – Mechelen) een stedelijke ontwikkeling waar te nemen (residentieel en economisch) de grote aaneengesloten gebieden van het buitengebied, waar nog mogelijk, die leidt tot een verdichting van de ruimtelijke structuur. Het betreft delen van de gevrijwaard en versterkt. gemeenten Temse, , Puurs en Willebroek. - Bij de ontwikkeling van de structuurbepalende activiteiten en functies van het Om beleidsmatig op deze ontwikkeling te anticiperen werd geopteerd om Willebroek buitengebied wordt het bestaand fysisch systeem als uitgangspunt gehanteerd. te selecteren als economisch knooppunt, meer bepaald als economisch Het ruimtelijk beleid en het milieubeleid worden hierop afgestemd. knooppunt buiten de stedelijke gebieden en buiten economisch netwerk. - De ontwikkeling van wonen, werken en verzorgende functies wordt in de kernen gebundeld teneinde een verdere versnippering van het buitengebied te Voor de economische knooppunten stelt het RSV het volgende voorop: de vermijden (= gedeconcentreerde bundeling). De groei van de (woon)bebouwing economische activiteiten moeten zoveel mogelijk worden gebundeld, aansluitend op dient in de kernen van het buitengebied te worden opgevangen. bestaande bedrijventerreinen. Hierbij wordt in het RSV een onderscheid gemaakt - Het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. tussen regionale en industriële bedrijventerreinen, die beide door de provincie worden

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 23 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext aangewezen. De lokale ambachtelijke bedrijventerreinen worden door de gemeenten N16: A14 (Sint-Niklaas) aangewezen. tot A12 (Willebroek-N)

Primaire weg categorie 2: Geen aanwezig R6: van aansluiting 9 A1 Niet-limitatieve selectie op (Mechelen-Zuid) tot R12 Vlaams niveau (Mechelen-station) Provinciaal multimodale verkeers- en vervoersmodellen Secundaire weg: selectie Uit te werken op provinciaal Uit te werken op RSPA niveau provinciaal niveau

Lokale weg: fiets- en Uit te werken op provinciaal Uit te werken op voetgangersroutes niveau provinciaal niveau Selectie in RSPA en GRS

Spoorwegeninfrastructuur In de gemeente zelf In de nabije omgeving van Willebroek Hoofdspoorwegennet Geen aanwezig HSL: Antwerpen-Brussel personenvervoer: HSL-net, over de opgewaardeerde (inter)nationale verbind. Vlaams en bestaande lijn 25 niveau (Brussel-Antwerpen) Hoofdspoorwegennet Geen aanwezig Zeebrugge-Gent- goederenvervoer Dendermonde-Mechelen- Leuven-Ottignies- Figuur 32: selectie economische knooppunten en economische netwerken Luxemburg (bron: RSV) Regionaal spoorwegennet Geen aanwezig Geen aanwezig Vormingsstations Geen aanwezig Geen aanwezig Op bovenstaande figuur wordt aangegeven dat Willebroek in het RSV geselecteerd Hoofdstations Geen aanwezig Mechelen is als een ‘economisch knooppunt buiten stedelijke gebieden en buiten economische Terreinreservering nieuwe Geen aanwezig Geen aanwezig netwerken’. spoorinfrastructuur Opwaardering en verlegging Geen aanwezig Geen aanwezig van de Ijzeren Rijn Lijninfrastructuren: Waterwegeninfrastructuur In de gemeente zelf In de nabije omgeving van Willebroek Weginfrastructuur In de gemeente zelf In de nabije omgeving Hoofdwaterwegennet Het kanaal Brussel - Het kanaal Brussel – van Willebroek Schelde Schelde Hoofdweg: limitatieve selectie Geen aanwezig A1: Nederland – De Zeeschelde op Vlaams niveau Antwerpen – Brussel (E19) Verbeteringen aan en Modernisering Kanaalvak te Sluis te Hingene Primaire weg categorie 1: A12: van R1 (Antwerpen) tot A12: van R1 (Antwerpen) plaatselijke Willebroek (Bornem) limitatieve selectie op Vlaams grens met tot grens met Brussels capaciteitsuitbreidingen van het niveau Hoofdstedelijk Gewest Hoofdstedelijk Gewest hoofdwaterwegennet (Strombeek-Bever) (Strombeek-Bever) Reservaties trajecten voor Geen aanwezig Geen aanwezig N16: A1 (Mechelen) tot A12 N16: A1 (Mechelen) tot nieuwe waterwegen (Willebroek-Z) A12 (Willebroek-Z)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 24 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen De Vlaamse Regering keurde tevens op 30 november 2016 het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. Dit is een belangrijke nieuwe formele stap op weg naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zal vervangen. De Vlaamse Regering formuleert in het Witboek doelstellingen, ruimtelijke ontwikkelingsprincipes en werven die de basis zullen vormen om samen aan de slag te gaan en de ruimte van Vlaanderen te transformeren. Het uiteindelijke Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal bestaan uit een strategische visie en een operationaliseringsprogramma in de vorm van een set beleidskaders. Het zal de strategische krachtlijnen schetsten voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de komende decennia en de basis vormen voor operationele maatregelen zoals het opmaken en bijsturen van regelgeving, instrumentarium, beleidskaders of ontwikkelingsprogramma’s. Dit plan tracht reeds tegemoet te komen aan de belangrijkste krachtlijnen uit het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.

De belangrijkste richtlijnen die we meenemen bij de uitwerking van het plan voor de uitbreiding van Distri-Log nv zijn: - Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik: de uitbreiding wordt zo compact mogelijk tegenaan het bestaande gebouw voorzien. Waar mogelijk worden de activiteiten gestapeld boven elkaar (bvb. tussenvloeren boven laadruimten). - Ruimtelijke uitbreiding als uitzondering in dit geval gelet op de goed gelegen locatie en ermee rekening houdend dat er een evenwicht tussen de bestemmingen mogelijk is. - Verweven waar het kan, scheiden waar het moet: voor logistieke activiteiten als deze dient een scheiding te worden behouden tussen de overige bestemmingen. Hieraan dient voldoende aandacht te worden besteed. - Aandacht voor het landschap en het onroerend erfgoed: de ontwikkeling van de ruimte dient te gebeuren met aandacht voor de identiteit en de landschapswaarde. Er dient respect te worden getoond ten aanzien van het aanwezige onroerend erfgoed (bvb. Fort van Breendonk). - Er dient maximaal te worden voorzien in een groenblauwe dooradering van het plangebied. De plaats waar de uitbreiding wordt voorzien, kent nu geen zone- eigen gebruik en kan aldus niet correct worden opgenomen in de ruimtebalans. Er kunnen bomenrijen, houtkanten, poelen en ecologisch ingerichte beekranden worden ontwikkeld als bijdrage aan de groenblauwe dooradering van het gebied. - Versterking van bestaande inname: dit plan voorziet de versterking van een bestaand bedrijventerrein met logistieke bedrijvigheid. Het betreft geen ontwikkeling van een nieuwe bedrijvenzone, wel de intensivering van een al bestaande zone. Figuur 33: plangebied t.o.v. lijninfrastructuren (bron: RSV)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 25 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

- De geplande bedrijfsuitbreiding vindt niet plaats op een locatie die essentieel is voor voedsel, water en biodiversiteit. Er worden geen voor de natuur belangrijke zones aangesneden. Er zal worden aangetoond dat de uitbreiding de draagkracht 4.2. Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen van de open ruimte niet overschrijdt en er geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk wordt gegenereerd. De Provincie Antwerpen beschikt sinds 28 augustus 2001 over een goedgekeurd Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (R.S.P.A.). Het structuurplan werd een eerste maal herzien in 2011 (MB 04.05.2011). Het R.S.P.A. is de uitwerking en verfijning van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het bereiken van een maximale ruimtelijke kwaliteit is de uiteindelijke doelstelling van ruimtelijke planning. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling is de manier om deze voor de toekomstige generaties te vrijwaren.

4.2.a. Ontwikkelingsperspectieven voor de betreffende deelruimte Na een algemeen concept –een synthese van de gewenste ruimtelijke structuur- voor heel de provincie opgesteld te hebben, werden er ontwikkelingsperspectieven voor de vier hoofdruimten opgemaakt. Willebroek behoort tot de hoofdruimte ‘De Antwerpse fragmenten, hoeksteen van het stedelijk netwerk Vlaamse Ruit’. Deze hoofdruimte werd uitgewerkt in verschillende deelruimten waarvan de deelruimte ‘stedelijk landschap Mechelen – Sint-Niklaas’ van toepassing is voor Willebroek. De deelruimte Mechelen-Sint-Niklaas bevat de Rupelstreek en een gedeelte van Klein-Brabant. Mechelen en Sint-Niklaas vormen de twee uiteinden van een gebied waarin de verschillende steden zich tot een conglomeraat ontwikkelen. De deelruimte ligt tussen twee regionale steden en centraal tussen Antwerpen en Brussel. Verschillende bovenlokale stedelijke functies ontwikkelen zich in geheel tot het gebied. De spoorlijn Mechelen - Sint-Niklaas en de N16 zijn de belangrijkste infrastructuren in oost-westelijke richting, terwijl A12, de spoorlijn Antwerpen-Boom-Puurs en het zeekanaal Brussel-Schelde noord-zuid gericht zijn. Tegenover de stedelijke en economische potenties bezit de deelruimte belangrijke bovenlokale natuurlijke en landschappelijke waarden. De valleien van de Schelde en van de Rupel zijn de structurerende elementen van deze deelruimte. Het bereiken van een evenwicht tussen de natuurlijke en culturele elementen van bovenlokaal belang is de uitdaging in deze deelruimte.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 26 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

 Het gebied langsheen het zeekanaal Brussel-Schelde en rond het knooppunt van infrastructuren (A12, zeekanaal, spoorlijnen Antwerpen- Puurs, Mechelen-Sint-Niklaas, N16) wordt aangeduid als een poort van provinciaal niveau. Deze ‘Brabantse poort’ betreft delen van het kleinstedelijk gebied Boom en het specifiek economisch knooppunt Willebroek alsook delen van de gemeenten Niel, Puurs en Bornem.  Grote natuurlijke en open ruimte gebieden met een beperkte natuurlijke en landschappelijke draagkracht zoals het Scheldeland (rond de samenvloeiing van Schelde en Rupel), Nete- en Dijleland(rond het Zennegat) alsook de tuinbouwstreek van Klein-Brabant fungeren als grenzen voor economische en stedelijke ontwikkeling. De twee eerste gebieden worden ook beschouwd als onderdeel van de Antwerpse gordel.  Infrastructuren in en aan de rand van het gebied (A12, zeekanaal, N16, stationsomgevingen) bieden mogelijkheden voor hoogdynamische functies.

Volgende doelstellingen van de deelruimte ‘stedelijk landschap Mechelen-Sint- Niklaas’ zijn o.a. van toepassing op Willebroek: . Optimaliseren van knooppunten:  Verschillende functies in het gebied worden selectief gebundeld in de knooppunten. Dit is noodzakelijk om de beperkte draagkracht van de omliggende open ruimte niet te overschrijden. De provincie duidt onder andere Willebroek aan als een belangrijke kern.  Het gebied rond de Rupel en het zeekanaal Brussel-Schelde is een knooppunt met een expliciet stedelijke en dynamische rol. In deze Figuur 34: ruimtelijk concept voor de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Het Brabantse poort worden de voorziene gebieden voor wonen en plangebied behoort tot deelruimte nr.5 ‘stedelijk landschap Mechelen-Sint-Niklaas’ bedrijvigheid maximaal benut. Binnen het knooppunt worden de (bron: RSPA) verschillende functies zoals wonen, (watergebonden) productie en De provincie ziet de deelruimte ‘stedelijk landschap Mechelen – Sint-Niklaas’ als een distributie, voorzieningen en actieve recreatie geordend. Door de stedelijk landschap met cultuurlijke en natuurlijke potenties in evenwicht. aanwezigheid van verschillende infrastructuren (spoorwegen, zeekanaal, A12 en N16) is in het bijzonder distributie van goederen een specifieke . Tussen Mechelen en Sint-Niklaas bevinden zich te ontwikkelen knooppunten. Het taak van dit knooppunt. betreft Sint-Niklaas, Temse, Bornem-Hingene, Puurs centrum, het gebied Boom- . Versterken van stationsomgeving van o.a. Willebroek als potenties voor Willebroek en Mechelen. herwaardering en verdere ontwikkeling. . Open ruimte verbindingen van lokaal niveau scheiden de knooppunten en maken . Verdichten en selectief omgaan met bestaande bedrijventerreinen. De provincie deel uit van een complex gaaf landschap van provinciaal niveau. In het zuiden van bakent in uitvoeringsplannen de regionale bedrijventerreinen af in de de deelruimte sluit dit landschap aan op open ruimte gebieden in de provincie economische knooppunten, o.a. Willebroek. Volgend beleid geldt hiervoor: Vlaams-Brabant.  Voor de regionale bedrijventerreinen geldt een streng selectief beleid.  Geconcentreerde regionale bedrijventerreinen vormen een keten langs de Kleinhandel en lokale bedrijven zijn hier niet gewenst. Terreinen worden N16. Ze zijn gelegen in Sint-Niklaas, Temse, Bornem, Puurs (2 gebieden), efficiënt benut en zeer dicht bebouwd. Willebroek Noord en het Zeekanaal, Willebroek Zuid en Mechelen. Zij moeten worden geoptimaliseerd en landschappelijk geïntegreerd.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 27 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

 Bij het opmaken van voorschriften worden bedrijventerreinen  Het plangebied is gelegen op ca. 1,5km ten westen van het Zeekanaal gedifferentieerd. Zo is bijvoorbeeld bedrijvigheid langs het zeekanaal Brussel-Schelde. watergebonden. In het algemeen krijgt de distributiesector grote kansen.  De aansluiting van infrastructuren op elkaar moet sterk worden verbeterd.  De hinder van bedrijventerreinen wordt beperkt door het verbeteren van de Dit geldt in het bijzonder voor het knooppunt van de A12 met het zeekanaal interne organisatie en ontsluiting ervan. Brussel-Schelde. Dit kruispunt ligt op ca. 3,5km ten noorden van het  De ontwikkeling van een lint langs de N16 moet worden tegengegaan. plangebied.  Leegstand op bedrijventerreinen (boven de frictieleegstand) wordt niet . Werken aan complementariteit, overleg en samenwerking geduld. Actieve prospectie, samenbrengen van vraag en aanbod,  In het gebied bestaat reeds een grote mate aan complementariteit. Dit sanctionering van leegstand, hulp bij het beëindigen van activiteiten enz. wordt aangetoond in het informatief gedeelte. De kleinstedelijke gebieden, zijn daarvoor noodzakelijk. De GOM kan hierbij een belangrijke rol spelen. de specifieke economische knooppunten en de belangrijke kernen in het  Het gebied rond Willebroek en Boom telt verschillende vervuilde terreinen. buitengebied profileren zich met andere functies. Op deze Sanering daarvan is een prioriteit. complementariteit wordt verder gewerkt. Bij nieuwe inplantingen van  De bedrijventerreinen rond het zeekanaal van Brussel worden uitgebouwd bovenlokale functies wordt overleg georganiseerd tussen de tot multimodaal knooppunt. De provincie duidt het gebied daarom aan als gemeentebesturen in het gebied. Ook andere relevante partners worden een poort van provinciaal niveau. betrokken. . Beheren en beschermen van grote natuurlijke gehelen  De natuurlijke potenties in het gebied zijn hoog. Dit veroorzaakt een 4.2.b. Ontwikkelingsperspectieven voor de deelstructuren doorlopende spanning tussen de verschillende functies van het gebied: enerzijds een functie als concentratiegebied voor hoogdynamische activiteiten; anderzijds een functie in een groene en recreatieve gordel rond Gewenste ruimtelijk-natuurlijke structuur Antwerpen.  De natuurlijke gebieden, onderdeel van de Antwerpse gordel, worden Het gebied Schelde – Rupel – Dijle tot in Mechelen is een meer natuurlijk gebied gevrijwaard en indien mogelijk versterkt. Het betreft het Scheldeland als waarin passieve recreatie een belangrijke rol speelt. Het brede valleigebied van de één groot natuurlijk gebied in de Scheldevallei van Kruibeke tot Schelde, de samenvloeiing met de Rupel en het Zennegat bij Mechelen vormen Dendermonde en het Nete- en Dijleland tussen Willebroek, Mechelen en tesamen een groen hart, centraal in de Vlaamse Ruit. De riviervalleien van de Rupel, . De Rupel zelf creëert een ecologische band op bovenlokaal niveau Schelde en Dijle zijn van groot belang vanwege de verbindingsfunctie. Binnen de tussen het Scheldeland en het Nete- en Dijleland. Het Scheldeland kan stedelijke gebieden vormt o.a. de Rupel tussen Boom en Willebroek een worden uitgebouwd tot regionaal landschap. aangrijpingspunt voor stedelijke vernieuwing in combinatie met behoud en herstel van . Uitbaten van infrastructuren de natuurverbindingsfunctie. Hoogwaardige infrastructuren zijn een belangrijk onderdeel van het stedelijk landschapsgebied Mechelen-Sint-Niklaas. De Rupel bevindt zich op ca. 3,9km ten noorden van het plangebied.

 Langs N16 als primaire weg met aansluiting op E19 en A12 wordt lintvorming absoluut tegengegaan. Het aantal kruispunten wordt beperkt. Gewenste nederzettingsstructuur De landschappelijke integratie wordt bevorderd.  De spoorverbindingen voor personenverkeer Mechelen-Sint-Niklaas en Willebroek leunt aan bij het kleinstedelijk gebied Boom en maakt deel uit van het Antwerpen-Boom-Puurs dragen bij tot een goede ontsluiting en worden gebied Boom-Willebroek rond de Rupel en het Zeekanaal Brussel-Schelde. Binnen gepromoot. De stationsomgevingen bieden het gebied belangrijke dit knooppunt moet een concentratie van functies ervoor zorgen dat de omliggende potenties voor vernieuwing en economische ontwikkeling. natuur en open ruimte behoed blijft voor verdere aantasting.  Het Zeekanaal Brussel-Schelde wordt beter benut en vernieuwd. In een Willebroek werd in de initiële versie van het RSPA geselecteerd als een geïntegreerd gebiedsgericht strategisch plan voor de Brabantse poort kan structuurondersteunend hoofddorp type 1. Er is de mogelijkheid voor de de provincie, in overleg met de gemeenten, een gezamenlijk plan opmaken ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein en de mogelijkheid voor de realisatie van voor het gebied. Het zeekanaal speelt hierin uiteraard een belangrijke rol.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 28 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext meer bijkomende woningen dan voor de natuurlijke aangroei nodig is op basis van ‘Antwerpen-Zuid – Wilrijk – Boom – Brussel – Heizel – VUB-Simonis’. Verbindend een definitief vastgesteld gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. streekvervoer komt er tussen ‘Mechelen – Willebroek – Boom – Niel – – Hoboken – polder - Antwerpen-Zuid – Berchem – Antwerpen-centraal. In 2011 werd het RSPA herzien, waarbij de nederzettingsstructuur eveneens werd gewijzigd. In de herziening van het RSPA werden er geen structuurondersteunende Gebiedsgericht gezien, in het stedelijk landschap Mechelen-Sint-Niklaas, wordt een hoofddorpen aangeduid. hoog frequente pendeldienst voorzien tussen de twee uiterste polen van het netwerk. Binnen de gebieden met een hoge werkgelegenheid en bezoekersintensieve functies is het stimuleren van woon-werkverplaatsingen met het openbaar vervoer een Gewenste ruimtelijk-economische structuur belangrijke taak. Boom-Willebroek vormt het knooppunt op de noord-zuid as die het gebied doorkruist. Met haar multimodale potenties door de verknoping van water, Als economisch knooppunt kan Willebroek bijkomende bedrijvigheid vanuit “Pakket 3 spoor en weg vormt ze tevens een poort voor de provincie. – kleinstedelijke gebieden en economische knooppunten” putten. Dit pakket bedraagt in totaal 437ha voor de hele provincie Antwerpen. Het specifiek knooppunt Willebroek is onderdeel van de Brabantse poort. Willebroek Landschappelijke structuur is een verdichtingspunt in het stedelijk landschap Mechelen-Sint-Niklaas en heeft vooral potenties inzake de ontwikkeling van multimodale bedrijvigheid en de relatie Het complex Klein-Brabant werd geselecteerd als gaaf landschap, meer bepaald als met het regionaalstedelijk gebied Mechelen. Vanwege het gewenste hergebruik van valleilandschap. Dit landschap wordt gevrijwaard van verdere versnippering door te saneren terreinen kunnen deze potenties deels worden gerealiseerd binnen de nieuwe infrastructuren en bebouwing. Het alluviaal gebied geeft fysische bestaande mogelijkheden van het gewestplan. randvoorwaarden aan nieuwe ontwikkelingen. De natuurlijke loop van de rivier wordt behouden en deelgebieden van de vallei – schorren, oeverkommen, donken – Wat kleinhandelsfuncties betreft werd Willebroek niet geselecteerd: niet de A12, niet versterkt. Het kleinschalige en gesloten karakter is bepalend voor de percelering en de N16. de begroeiing van de valleiranden terwijl uit- en doorzichten op en van de vallei worden behouden. Moerassige valleigronden zijn te behouden. Landbouw: Willebroek maakt deel uit van het landbouwgebied Klein-Brabant. Klein- Brabant op zijn beurt maakt deel uit van de deelruimte ‘Mechelen-Sint-Niklaas’ als Willebroek bevat een deel van de bakengroep ‘buitenste fortengordel’ – meer bepaald een sterk verstedelijkte deelruimte onder blijvende verstedelijkingsdruk. Door de het Fort van Breendonk. Een ander geselecteerd baken is de samenvloeiing van de aanwezigheid van waardevolle natuur en landschap is de draagkracht beperkt. De Willebroekse Vaart en het Zeekanaal. Tenslotte bevat Willebroek tussen Willebroek agrarische verbreding in het gebied is gericht op de beheersrol van de landbouw in en Mechelen ter hoogte van de Kleine Heide een open ruimte corridor. een gebied met een typische landschappelijke structuur (kleinschalig en coulissenlandschap). Het landbouwgebied behoudt zijn voldoende goede landbouwstructuur. De nadruk ligt op grondgebonden groenteteelt in open lucht. Intussen is de provincie Antwerpen in navolging van het in opmaak zijnde Agrarische vernieuwing (ruilverkavelingen, ingrepen in de waterhuishouding) mag in Beleidsplan Ruimte Vlaanderen aangevangen met de Nota Ruimte wat de dit gebied niet leiden tot een aantasting van de landschappelijke structuur. uiteindelijke vervanger zal worden van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen. De eerste aanzetten hiervan zijn gelijklopend aan de intenties waarop

wordt ingespeeld zoals omschreven onder de Context beleidsplan Ruimte Gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur Vlaanderen namelijk: Willebroek wordt doorsneden door de ‘bundel’ Sint-Niklaas-Mechelen en leunt aan bij - inzetten op ruimtelijk rendement en zorgvuldig ruimtegebruik; het ‘hectisch gebied met hoogwaardig netwerk’. Er werden geen secundaire wegen - herbruik als hefboom voor efficiënt ruimtegebruik; geselecteerd in het RSPA in Willebroek. Enkel de A12 en de N16 waren reeds in het - bestaand ruimtebeslag beter en intensiever inzetten en gebruiken; RSV geselecteerd als Primaire weg categorie 1. - detailhandel maximaal ontwikkelen in stads- en dorpskernen in combinatie met het omvormen van bedrijvenzones naar monofunctionele winkelzones Openbare vervoersstructuur: Door Willebroek komt er een IR-verbinding zoveel mogelijk te vermijden. (snelverbinding van provinciaal niveau) ‘Leuven-Mechelen-Willebroek-Puurs- Bornem-Temse-Sint-Niklaas’. Een snelbus zal worden voorzien op de A12

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 29 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

In haar advies vraagt de dienst Ruimtelijke Planning van de provincie Antwerpen om nog niet te verwijzen naar de Nota Ruimte. 4.3. Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Willebroek Opmerking: Er zijn geen provinciale uitvoeringsplannen of andere provinciale projecten / acties in of in de nabije omgeving van dit plan. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Willebroek werd definitief goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 27 juli 2006.

4.3.A. HET PLANGEBIED EN HET GRS – INFORMATIEF

4.3.A.1. DE BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR OP MACRO-SCHAAL

1.1. De natuurlijke-landschappelijke en agrarische structuur Drie beekvalleien vanuit het Brusselse doorsnijden het open ruimte gebied tussen Brussel en de as Mechelen – Sint-Niklaas. De meest oostelijke daarvan, de Zwarte Beekvallei, ligt ten oosten van het plangebied. Het landschap is complex en gestructureerd met talrijke kleine compartimenten, die gevormd worden door open ruimten, bossen, bebouwing en grote verstedelijkte kernen. Het plangebied is niet aangeduid als een gaaf landschap. Het Fort van Breendonk, direct ten noorden van het plangebied, behoort tot een belangrijke bakenreeks, nl. de fortengordel.

In onderstaande tabel 2 wordt aangegeven op welke afstand het plangebied zich bevindt van de in Willebroek vastgestelde lijn- en puntrelicten, relictzones en ankerplaatsen.

Lijnrelicten Leirekensroute Bosbeek Oude Landweg Rupel (ca. 1,0km ten ZO) (ca. 1,2km ten ZO) Stompershoek (ca. 3,8km ten N) (ca. 3,7km ten O) Willebroeks Vaart Dijle en (ca. 1,5km ten O) afgesneden meanders (ca. 6,2km ten NO) Puntrelicten (enkel de dichtstbijzijnde) Hoeve De Vleug Kasteel van Grafkapel De Fort van (ca. 2,5km ten NO) Blaasveld Nayer (ca. 670m Breendonk (ca. (ca. 3,3km ten O) NO) 300m ten N) Kasteel Ten Berg St. Molenhuis (ca. 2,2km ten O) Franciscuskapel (ca. 2,9km ten ZO) (ca. 2,6km ten O)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 30 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

Relictzones 1.3. De nederzettingsstructuur Zennevallei met haar Akker- en Fortengordel Klein- Leefdaalbos – Willebroek situeert zich enerzijds tussen de grootsteden Antwerpen en Brussel beemden ten Valleigebied Brabant – Impde – en anderzijds op de as Mechelen – Sint-Niklaas. noorden van het Vaartland Mechelen Molenbeek (ca. Willebroek vormt met Boom en Temse één verstedelijkt geheel met Brussels Gewest (ca. 1,6km ten ZO) (aanpalend ten 2,5km ten ZO) verscheidene bovenlokale functies, infrastructuren en stedelijke ruimten. (ca. 2km ten NO) noorden)

Ankerplaatsen Zennegat en Blaasveldbroek Battenbroek (ca. met omgeving 4,7km ten O) (ca. 2,5km ten NO)

Tabel 2: afstand van het plangebied tot vastgestelde lijn- en puntrelicten, relictzones en ankerplaatsen

Het plangebied is bijgevolg niet gesitueerd in een vastgesteld lijn- of puntrelict,

relictzone of ankerplaats. De dichtstbijzijnde relictzone is een deel van de

Fortengordel Klein Brabant - Mechelen met de aanpalende site van Fort van

Breendonk.

1.2. De verkeers- en vervoersstructuur Willebroek, en bij benadering ook het plangebied, situeert zich op Figuur 36: bestaande nederzettings- macroschaal centraal op een knooppunt structuur Willebroek (bron: RSP van verschillende wegennetten: Willebroek)  Waterweg: Ten zuiden van de Rupel  Autosnelwegen: palend aan de A12 1.4. De ruimtelijke-economische structuur  N-wegen: ten noorden van de N16 Economische activiteiten zijn terug te vinden langsheen de belangrijkste  Ten westen van het kanaal van waterwegen en in de steden. Op de as Mechelen-Sint-Niklaas zijn er een aantal Willebroek steden terug te vinden die concentratiepunten zijn wat betreft economische activiteiten: Willebroek, Boom, Bornem en Puurs hebben een totale tewerkstelling tussen 7.500 en 10.000 mensen. Willebroek ligt onder de invloed van de stad Antwerpen maar ook de aantrekkingskracht van Brussel weegt door. Verder is Willebroek de economische draaischijf tussen de grotere steden, meer bepaald Antwerpen, Brussel, Sint-Niklaas en Mechelen. Het ingaand pendelverkeer in Willebroek is eerder beperkt t.o.v. het uitgaand pendelverkeer. Globaal gezien komt het meeste ingaande pendelverkeer uit Puurs en Mechelen (oost – west). Het uitgaande pendelverkeer richt zich voornamelijk in de driehoek Bornem – Figuur 35: bestaande verkeers- en Mechelen – Antwerpen. De gerichtheid van Willebroek is veel groter naar vervoersstructuur Willebroek Antwerpen toe dan naar Brussel. De trek naar Brussel toe bestaat wel maar is in (bron: RSP Willebroek)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 31 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

verhouding eerder beperkt. Opvallend is dat Sint-Niklaas een beperkte 4.3.A.2. DE aantrekking heeft, Bornem anderzijds heeft nog sterke aantrekking. BESTAANDE De projectsite ligt in de onmiddellijke nabijheid van het kruispunt van de N16 en RUIMTELIJKE de A12 en heeft aldus uitstekende verbindingen naar zowel Brussel-Antwerpen STRUCTUUR (A12) als Sint-Niklaas-Mechelen (N16). OP MESO- SCHAAL

Willebroek wordt ingedeeld in 3 hoofdruimten. Het plangebied behoort tot de deelruimte ‘Willebroek-Blaasveld’. De omgeving van de kernen Willebroek en Blaasveld waardoor zowel de Bosbeek als Figuur 37: regionale gerichtheid van Willebroek (bron: RSP Willebroek) de Zwarte Beek vloeien. De bedrijvigheid ten noorden en ten zuiden van beide kernen. Lokale bedrijvigheid situeert zich ten zuiden van de kern van Willebroek. Het plangebied 1.5. De toeristisch-recreatieve structuur situeert zich ten zuidwesten van de kern van Willebroek en ten westen van Blaasveld. Rond Willebroek hangt de toeristische en recreatieve structuur hoofdzakelijk op Ligging van het plangebied ten opzichte van de belangrijkste infrastructuurassen van aan de kapstok ‘water’. Willebroek ligt centraal tussen de kunststeden Mechelen, de gemeente: Lier, Antwerpen en Brussel. Op historisch vlak is het Fort van Breendonk in Willebroek van groot belang. Deze is in deze regio de grootste toeristische trekker. Het plangebied paalt aan de site van het Fort van Breendonk.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 32 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

o ten westen van het Kanaal Schelde – Brussel; o ten zuidwesten van de spoorweg; o ten noorden van de N16 (oost); o paalt aan de oostkant van de A12 (rijrichting Antwerpen).

Binnen de verkeers- en vervoersstructuur ligt het plangebied aan het kruispunt van de A12 en de N16. Deze wegen vormen de belangrijkste ontsluiting van de gemeente naar de regio en naar het internationale wegennet toe binnen de gemeente. Beide wegen zijn een belangrijke ondersteuning voor de economische activiteiten in de gemeente. In het RSV zijn beide wegen gecategoriseerd als primaire wegen categorie 1.

Figuur 38: deelruimte ‘Willebroek- Blaasveld’ (bron: RSP Willebroek)

De economische structuur van Willebroek kan worden afgebakend in 6 clusters: - Willebroek Noord-West - Klein Willebroek - Willebroek Noord-Oost - As N16 - As A12 - Willebroek-Zuid

Figuur 39: afbakening ruimtelijke economische structuur van Willebroek in zes clusters (bron: RSP Willebroek)

Het plangebied maakt deel uit van de economische cluster ‘as A12’ en ligt aan de noordzijde van de cluster ‘as N16’. Ten tijde van de opmaak van het GRS in 2006 kon er nog maar 4,1ha vrijliggende kmo-grond gevonden worden in Willebroek en ongeveer 36,2ha vrijliggende industriegrond.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 33 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

4.3.A.3. DE BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR OP MICRO-SCHAAL Het plangebied behoort tot het zgn. microgebied ‘Kern Willebroek-Blaasveld’. De kernen van Willebroek en Blaasveld sluiten bij elkaar aan. Dit microgebied wordt begrensd door de A12 (west), N16-oost (zuid) en het Kanaal en de spoorweg. Dwars door beide kernen lopen 2 beken: doorheen Willebroek de Bosbeek en doorheen Blaasveld de Zwarte Beek.

Er wordt in het GRS een raming gemaakt van de behoefte aan bijkomend lokaal bedrijventerrein. De totale ruimtebehoefte aan een lokaal bedrijventerrein werd als volgt berekend: - via herlocalisatie binnen de gemeente: 0,0ha - herlocalisatie na afweging: 2,25ha - behoefte voor starters: 7,5ha - totaal = 9,75ha Binnen Willebroek was in 2006 nog een aanbod van lokale bedrijventerreinen van ongeveer 4,1ha. De behoefte werd berekend op 9,75ha. Dit gaf aan dat er nog ongeveer 5,65ha lokale bedrijventerreinen moesten worden gezocht.

Figuur 40: kern Willebroek – Blaasveld (bron: RSP Willebroek)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 34 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

4.3.B. HET PLANGEBIED EN HET GRS – RICHTINGGEVEND De gewenste verkeers- en vervoersstructuur op meso-schaal: Volgens het RSV zijn de N16 en de A12 geselecteerd als primaire wegen type 1. Volgende centrale beleidskeuzen werden opgesteld voor Willebroek: Willebroek geeft volgende suggesties aan het Vlaams Gewest: - juiste balans: het vinden van de juiste balans tussen wonen, industrie, landbouw . vermindering van het aantal aansluitingspunten: de diverse vertakkingen op de en natuur. Hiertoe worden volgende basisopties genomen: enerzijds de open A12 ter hoogte van Breendonk worden gesupprimeerd. Dit moet worden bekeken ruimte zoveel mogelijk beschermen en anderzijds de kernen versterken voor met de gehele verknoping van de A12 en de N16; wonen en werken. . herinrichting van beide knopen van de A12 met de N16; - behoud van openheid, open ruimte en het tegengaan van versnippering . voorzien van een volwaardige ontsluiting van de bedrijvigheid ‘Willebroek-Noord’ - het bundelen van ontwikkeling in de kernen met ongelijkvloers knooppunt om doorgaand verkeer niet te hinderen; - Willebroek verder ontwikkelen als belangrijk economisch knooppunt . ondertunneling voorzien voor kruispunt A12 – Breendonkstraat; - Ondersteunen van de land- en tuinbouwactiviteiten . afsluiting van alle andere bestaande aansluitingen met de A12; - Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen . op het knooppunt A12-N16 wordt een nieuwe aansluiting voorzien voor de - Het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied ventweg die de mogelijke bedrijventerreinen moet ontsluiten; - Garanderen van de bereikbaarheid en verbeteren van de verkeersleefbaarheid en . rondpunt N16-Blaasveldstraat wordt behouden maar heringericht; -veiligheid . knooppunt N16-Mechelsesteenweg: te behouden;

De gewenste ruimtelijke structuur van de deelruimte ‘Willebroek-Blaasveld’ op Voor zowel de A12 als de N16 gelden volgende principes: mesoschaal. . de bestaande en de mogelijke nieuwe bedrijvenzones, zoals voorgesteld in het Het plangebied maakt deel uit van de deelruimte ‘Willebroek-Blaasveld’. GRS Willebroek, moeten optimaal kunnen aansluiten op de A12 en de N16; Voor deze deelruimte werden o.a. volgende visie-elementen opgesteld: . de rechtstreekse erfontsluitingen moeten verdwijnen. De ontsluiting kan in een - Omgeving van de Veertienbunders wordt uitgebouwd als een gemeentelijk aantal gevallen gegarandeerd worden door parallelwegen, in andere gevallen zou autonoom landbouwgebied in waardevol landschap; de erffunctie beter worden verplaatst; - Er worden natuurverbindingen voorzien langsheen zowel de Bosbeek als de . de knooppunten worden bij voorkeur ongelijkvloers ingericht. Zwarte Beek door de kernen van Willebroek en Blaasveld; - De kernen Willebroek-Blaasveld wordt afgebakend (verblijfsgebied) als één De gewenste ruimtelijke-economische structuur op meso-schaal: dubbelkern en er wordt een gewenste structuur vooropgesteld. De kern zal waar Binnen de ontwikkelingsopties wordt de visie van de gemeente Willebroek nodig worden afgewerkt met woningen; beschreven m.b.t. zowel de regionale als de lokale bedrijvigheid om dan naar het - Willebroek-Noord zal worden (her)ingericht volgens het Brownfieldproject waar beleid toe zich te beperken tot enkel de lokale bedrijvigheid. bestaande en nieuwe woningen, (nieuwe) bedrijvigheid en (nieuw) groen harmonieus met elkaar verweven worden. Er zal een extra ontsluiting worden Vanuit de analyse van het RSV en het RSPA worden volgende elementen voorzien vanaf de A12 naar dit gebied toe; aangehaald om de bijkomende bedrijvigheid in Willebroek te verantwoorden: - Het bestaande regionale bedrijventerrein Willebroek Noord-Oost zal verder . Willebroek is geselecteerd als een economisch knooppunt in het RSV en binnen worden geoptimaliseerd waarbij extra aandacht zal gaan naar enerzijds de relatie het SPRE is Willebroek gesitueerd in het centrale kerngebied; kern-bedrijventerrein en anderzijds bedrijventerrein-achterliggend groengebied; . Willebroek bevindt zich langsheen een knooppunt van lijninfrastructuren (het - Ten zuiden van de kern van Willebroek wordt het bestaande lokale en regionale Kanaal Schelde-Brussel, N16, A12, spoorweg). Daarom kan Willebroek een bedrijventerrein geoptimaliseerd. Aansluitend aan deze zones kan er binnen een sterkere rol gaan spelen op de verschillende vervoerstakken (multimodaliteit); zoekzone bijkomende lokale bedrijvigheid worden voorzien (integratie van lokale . Tewerkstelling in Willebroek en van de Willebroekse bevolking is aanzienlijk lager in regionale bedrijvigheid); dan in de omliggende gemeenten; - De bedrijvenzone ten noorden van de N16, oosten van A12, ten zuiden van Fort . De bestaande bedrijvigheid langs de A12 en de N16 vragen een ruimtelijk van Breendonk zal worden geïntegreerd in het kerngebonden gebied van de kern verantwoorde afwerking = duidelijke visie van Willebroek. Het Fort van Breendonk wordt eveneens geïntegreerd in het De economische ontwikkelingen mogen niet los worden gezien van de andere kerngebonden gebied. deelstructuren van de gemeente: respect voor de omliggende gebieden en waar mogelijk een optimale integratie van de bedrijven in het geheel.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 35 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

Bedrijventerreinen moeten niet absoluut achter een brede buffer worden gestoken . Om de gewenste ontwikkelingsopties voor de gewenste economische structuur van Het woord ‘buffer’ mag zich in een nieuwe betekenis settelen: waar woon- en Willebroek te formuleren, wordt deze onderverdeeld in een aantal clusters. Het natuurlijke elementen zich integreren in de bedrijventerreinen en omgekeerd. Toch plangebied behoort tot de cluster ‘vrijliggende gebieden’ (nr.7 op bovenstaande moet er steeds voor gezorgd worden dat de woningen nooit directe overlast figuur). ondervinden van bedrijven: wanneer dit in de huidige toestand niet meer te realiseren is, zal er werk moeten gemaakt worden van een volwaardige groene buffer. Globaal gezien, voor alle bedrijventerreinen van Willebroek, worden o.a. volgende Naast integratie van de bedrijventerreinen in andere deelstructuren zal de nieuwe principes gehanteerd: ontwikkeling van bedrijventerreinen ook een positief gevolg hebben voor de o Zoekzones voor nieuwe bedrijventerreinen moeten onmiddellijk kunnen werkgelegenheid in de gemeente. Dit kan enkel de woonkernen ten goede komen aansluiten op één van de grote lijninfrastructuren (A12, N16, spoorweg, (aantrekking nieuwe bewoners,…). kanaal Schelde-Brussel). Multimodaliteit is een zeer belangrijk gegeven binnen de nieuwe ontwikkeling van de bedrijventerreinen.  Het plangebied is momenteel rechtstreeks ontsloten via de A12. In de toekomst is het mogelijk dat de aantakking op een grote lijninfrastructuur (N16, A12) zal gebeuren via een nog aan te leggen ventweg. o Al de nieuwe en geherlocaliseerde bedrijven worden op een landschappelijk (zowel in open als in de gesloten ruimte) verantwoorde manier ingepast. Evenwicht en verzoening met de omliggende gebieden is een eerste prioriteit (ruimtelijke inpassing, fietsverbindingen met de centra,…). Dit standpunt moet de basis vormen voor de ontwikkeling van duurzame (nieuwe) bedrijventerreinen. Sterk vervuilende bedrijven zijn uit den boze, sterk hinderende bedrijven zijn beter gesitueerd in bijvoorbeeld de haven van Antwerpen en niet in Willebroek.  Ruimtelijke inpassing is een uitgangspunt bij dit project. Het project is maximaal afgestemd op de achterliggende woonomgeving en het Fort van Breendonk (groenbuffers, verhoogde grondbermen kant woongebied en positie sprinklerinstallatie (akoestiek), positie laad- en loskades,… Er wordt een fiets- en voetgangersverbinding voorzien naar de woonomgeving van de dubbelkern toe. o Indien er een zoekzone zou ontwikkeld worden moet steeds de impact naar mobiliteit en leefbaarheid van de omliggende kernen worden afgewogen.  Het plangebied is ideaal gelegen: omwille van de ligging aan de A12 hoeft er geen verkeer, dat gegenereerd wordt door het project, doorheen een woonkern te passeren. Het plan zal geen hinder betekenen ten aanzien van woongebieden / - kernen. o Zoekzones en nieuwe bedrijventerreinen moeten aansluiten op bestaande bedrijventerreinen, ook die van de buurgemeenten: zo moet er binnen de streefbeeldstudie van de A12 de relatie tussen de zoekzones en de (bestaande) bedrijvenzones van Puurs en Londerzeel nauwlettend Figuur 41: afbakening van 7 clusters waarvoor de gewenste economische structuur wordt onderzocht worden. geformuleerd (bron: RSP Willebroek)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 36 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

 Het project betreft de uitbreiding van een bestaande niet doorheen de kernen moeten verplaatsen. De ligging naast bedrijfssite en sluit bijgevolg rechtstreeks aan op een het hoofdwegennet zorgt ervoor dat deze site een uitstekende bestaande bedrijvenzone. De uitbreiding impliceert dus bereikbaarheid kent en geen hinder oplevert voor de geenszins de ontwikkeling van een nieuwe, geïsoleerde woonkernen. Aan de zijde van de achterliggende woonkern bedrijvenzone. wordt de bedrijvigheid van Distri-Log NV voorzien om volledig o De belangrijkste voorwaarde voor de localisatie van een nieuw bedrijf in de te worden ‘ingepakt’ door brede groenschermen en hoge gemeente Willebroek is het gebruik van de grote lijninfrastructuren. grondbermen zodat op vlak van akoestiek en visibiliteit er Wanneer het terrein langsheen het Kanaal Brussel-Schelde is gevestigd, geen hinder is voor de omwonenden, noch voor Fort van is de watergebondenheid verplicht. Breendonk.  Het bedrijf Distri-Log NV is geen watergebonden bedrijf. Het o Zuivere klein- en groothandelsvestigingen kunnen niet aanvaard worden in is bijgevolg niet wenselijk om dit bedrijf te vestigen langsheen de industriezones langsheen de A12. Conform het RSPA moeten het Kanaal. Het is beter om die ruimte vrij te houden voor wel kleinhandelsconcentraties geweerd worden buiten de stedelijke gebieden watergebonden activiteiten. Een transport- en logistiek bedrijf en geconcentreerd en verweven worden in de stad of in kernen van het als Distri-Log NV is beter gevestigd langsheen de grote buitengebied. Nieuwe inplantingen van zuivere handelsvestigingen zijn verkeerswegen (in dit geval A12 / N16). derhalve niet gewenst. o Lokale bedrijventerreinen moeten integreren in de zoekzones van  Het project voldoet hieraan. Distri-Log NV is een logistiek- en regionale bedrijventerreinen. Deze terreinen bevatten enerzijds de transportbedrijf, geen (klein)handelszaak. mogelijke herlocalisaties van zonevreemde lokale bedrijven en anderzijds nieuwe lokale bedrijven. Opties die worden genomen voor de cluster ‘Vrijliggende gebieden’ o De valleigebieden van de Bosbeek en de Zwarte Beek vormen, samen met Het plangebied maakt deel uit van de cluster ‘vrijliggende gebieden’ (nr. 7). de woonlinten, sterke assen binnen de verschillende zoekzones. Deze Dit betreft 2 gebieden, waarvan één het betreffende gebied is waarin het plangebied assen vormen sterke grensstellende elementen bij de inrichting is gesitueerd, nl. het gebied ten noorden van de N16, ten oosten van de A12 en ten /afbakening van de verschillende bedrijventerreinen (beken blijven zuiden van het Fort van Breendonk. Momenteel gebeurt de ontsluiting hier langs een bouwvrij en de leefbaarheid van de woonstraten wordt gegarandeerd). De oprit van de A12 waarvan in het GRS wordt bepaald dat dit geen ideale situatie met ontwikkeling van de zoekzones met nieuwe bedrijven moeten een zich meebrengt. Bij de herstructurering van het knooppunt A12-N16 zal hiervoor een meerwaarde geven aan deze assen. oplossing moeten worden gevonden. Ruimtelijk zijn er hier geen problemen. Er wordt  Het project heeft geen interferentie met de genoemde binnen het GRS hetvolgende voorgesteld: valleigebieden. Er is voldoende afstand van het project tot - Indien het technisch verantwoord is om dit gebied te ontsluiten langsheen het beide valleigebieden om geen hinder eraan te veroorzaken. knooppunt A12-N16 kan dit gebied blijven bestaan. Ontsluiting langsheen de kern o De ontsluiting van de zoekzones voor (nieuwe) bedrijventerreinen ligt van Willebroek is uit den boze. volledig los van de ontsluiting van de woonkernen (wel toegang - Het bestaande bedrijf wordt geïntegreerd in het kerngebonden gebied van de kern bedrijventerrein en dan woonkern maar niet omgekeerd). Dit moet de Willebroek. garantie geven dat er zich geen zwaar verkeer door de kernen moet verplaatsen. Bovendien moet er rekening worden gehouden met het feit dat aansluitende waardevolle open-ruimtegebieden beschermd blijven: een voldoende inbuffering naar het omliggende landschap is noodzakelijk alsook een verkeersafwikkeling waarbij het gebied niet wordt geschaad.  Dit project voorziet in het behoud van de bestaande ontsluiting aan de zijde van de A12. Er wordt geen bijkomende ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer voorzien. De woonkernen van Willebroek en van Blaasveld worden bijgevolg op geen enkele manier gehinderd door gemotoriseerd verkeer van en naar de projectsite. Zwaar verkeer van en naar Distri-Log NV zal zich

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 37 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

De gewenste ruimtelijke structuur op microschaal kerngebonden gebied: dit gebied zal worden ontwikkeld als een groot park waar Het plangebied maakt deel uit van de kern ‘Willebroek-Blaasveld’. Hiervoor worden het Fort van Breendonk en het bestaande bedrijf worden geïntegreerd. Ter o.a. volgende opties genomen: versterking van het Fort van Breendonk kunnen er bijvoorbeeld een aantal bestaande (krot) woningen omgevormd/ingericht worden als slaapplaatsen. M.a.w. wordt er voorgesteld om niet enkel het Fort van Breendonk zelf maar ook de omgeving ervan (verder) te promoten als recreatief (verblijfs)gebied.

Richtinggevend actieplan m.b.t. de ruimtelijk-economische structuur

Ruimtelijk-economische structuur

Aspecten Actiepunten

Lokale en regionale Ruimtebalans opstellen bedrijventerreinen: opmaken en bijhouden ruimtebalans (verder) inrichten van regionale Suggestie naar hogere overheid bedrijventerreinen Vastleggen van zoekzones Suggestie naar hogere overheid Vastleggen van terrein voor lokale RUP ‘LB as N16’ + suggestie naar bedrijvigheid (nieuwe lokale hogere overheid bedrijven, herlocalisatie zonevreemde bedrijven)

Figuur 42: opties voor de kern Willebroek – Blaasveld (bron: RSP Willebroek)

- algemene kernversterking van het volledige woonweefsel; - respecteren van de valleigebieden; - optimaliseren van bestaande bedrijvigheid langsheen het Kanaal Schelde- Brussel; - uitwerken van kerngebonden gebieden. Het gebied tussen de N16, A12 en de kern van Willebroek (omgeving Fort van Breendonk) wordt uitgewerkt als een

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 38 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

4.4. Ontwerp-GRUP Brabantnet – Sneltram A12 Dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) heeft betrekking op delen van het grondgebied van de gemeente(n) Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Willebroek, Wemmel. Dit ontwerp-GRUP werd voorlopig vastgesteld op 17/02/2017. Het openbaar onderzoek van dit GRUP liep van 31/03/2017 tot en met 29/05/2017

De Lijn en de MIVB wensen in het kader van de mobiliteitsvisie 2020 nieuwe tramlijnen te voorzien van, naar en rond Brussel. Op 6 december 2013 gaf de Vlaamse Regering de goedkeuring om drie tramverbindingen uit het project ‘Brabantnet’ prioritair uit te werken: de Sneltram, de Ringtram en de Luchthaventram. In relatie tot voorliggend plan is de realisatie van de sneltram van belang. Het doel van deze sneltram bestaat erin om een vlotte openbaarvervoersverbinding te voorzien tussen Willebroek en Brussel (30 minuten reistijd). Het voorkeurstracé van deze sneltram, zoals opgenomen in de voorlopig vastgestelde versie van het GRUP, vangt aan ter hoogte van het Fort van Breendonk en verloopt parallel naast de A12 aan de oostzijde ervan tot in Londerzeel. In Londerzeel kruist de tramlijn ongelijkvloers de A12 en verloopt het tracé verder richting Brussel aan de westzijde van de A12.

Ter hoogte van het plangebied zijn de volgende inrichtingsprincipes van belang: Voor het gemotoriseerd verkeer heeft de komst van de tram ook enige impact naar ontsluiting. In eerste instantie worden daarbij rechtstreekse aansluitingen van functies op de A12 tot een minimum beperkt (cfr. categorisering A12). De bestaande verkeersknopen van de A12 x N16 (Breendonk en Willebroek-Zuid) zullen in functie van de passage van de tramlijn ook worden heringericht. Voor de verkeersknoop Breendonk zullen de wijzigingen beperkt blijven, al zal er ter hoogte van het Fort van Breendonk een vertrek- en eindhalte van de sneltram worden voorzien met bijkomende Park & Ride.

Specifiek voor de bedrijven Distri-Log nv en Ceva wordt bij de realisatie van Brabantnet een ontsluiting via een ventweg beoogd richting N16 (nieuw kruispunt) en het her in te richten complex van Willebroek-Zuid. Van hieruit kan het verkeer dan zowel richting Antwerpen als richting Brussel de weg vervolgen of richting Willebroek- Centrum / Kapelle-op-den-Bos rijden.

Voor het openbaar vervoer zorgt de sneltram voor een grotere opportuniteit voor de gemeenten, alsook voor de bedrijven langsheen de A12. De halte aan Fort van Figuur 43: ontwerp-GRUP Brabantnet, ontwerp-verordenend grafisch plan –uitsnede uit kaart 1 Breendonk biedt ook voor Distri-Log nv enig potentieel voor een betere (bron: ruimtelijke ordening.be) bereikbaarheid met het openbaar vervoer.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 39 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

De bestaande bedrijfssite van Distri-Log NV is volledig gelegen binnen de zone voor milieubelastende industrie. De geplande uitbreiding (bebouwing en verharding) is gelegen in zone voor milieubelastende industrie, park- en bosgebied. De zone voor milieubelastende industrie waarin Distri-Log NV is gelegen, omvat behalve Distri-Log NV nog één ander bedrijf, nl. Ceva. Deze zone wordt langs alle zijden omgeven door park-, buffer en bosgebied. Langsheen de A12 in Willebroek/Puurs zijn er door het gewestplan nog een aantal kleinere en grote bedrijvenzones aangeduid.

Cijfergegevens: - tot. opp. plangebied: ca. 223.757m² - opp. zone voor milieubelastende industrie (gewestplan): ca. 107.781m² (=48,17%) - opp. parkgebied (gewestplan): ca. 79.712m² (=35,62%) - opp. bosgebied (gewestplan): ca. 35.057m² (=15,67%) - opp. woongebied (gewestplan): ca. 1.207m² (=0,54%)

Figuur 44: Ontwerp-GRUP Brabantnet, ontwerp-verordenend grafisch plan – detailuitsnede uit kaart 1 (bron: ruimtelijke ordening.be)

4.5. Bestemmingen

4.5.1. Gewestplan

Het ruimtelijk uitvoeringsplan in navolging van het planologisch attest voor ‘Distri-Log nv - Willebroek’ betreft een herziening van het gewestplan Mechelen (KB 05/08/1976). Op het plangebied zijn vier bestemmingszones van toepassing: zone voor milieubelastende industrie, parkgebied, bosgebied en woongebied.

Figuur 45 : gewestplan Mechelen: indeling plangebied in gewestplanzones (bron: geopunt.be)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 40 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

4.5.2. Relatie met APA, BPA, andere (P)RUP’s

Het plangebied is niet gelegen binnen (of grenzend aan) een goedgekeurd APA, BPA of RUP. Aan de westzijde van het plangebied langsheen de A12 is het RUP Brabantnet in opmaak (zie hoofdstuk 4.4.).

Figuur 47: BPA nr.4: Fort van Breendonk- herziening MB 29.09.2006 (bron: Willebroek.be)

Op provinciaal niveau zijn er 2 PRUP’s in de omgeving van het plangebied. Ten noorden van het plangebied ter hoogte van de spoorweg van Mechelen naar Terneuzen, is in 2008 het provinciaal RUP ‘PRUP Willebroek-Noord bis’ opgemaakt. Dit PRUP heeft betrekking op bedrijvigheid. Ten oosten van het Zeekanaal en ten noorden van de N16 is het PRUP ‘Regionaal bedrijventerrein De Hulst’ goedgekeurd in 2009, dat eveneens betrekking heeft op bedrijvigheid.

Figuur 46: BPA nr.4: Fort van Breendonk- herziening KB 19.11.1979 (bron: Willebroek.be) 4.5.3. Relatie met verkavelingen

In het plangebied zijn geen geldige verkavelingsvergunningen van toepassing.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 41 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

Volgende opties werden genomen in het mobiliteitsplan van de gemeente: - Voor de ontsluiting van de bedrijvigheid in de oksel van de N16 en A12 gaat de 4.6. Relatie met het gemeentelijk mobiliteitsplan voorkeur naar een ventweg met volledige aantakking op de N16. Een rechtsin-rechtsuit-oplossing zou tot lange, complexe en ongewenste omwegen Het mobiliteitsplan van Willebroek trad in werking op 23 november 2010. Dit leiden over de knoop N16-A12. beleidsplan is het resultaat van het verbreden en verdiepen van het mobiliteitsplan - Een nieuwe ontsluiting van het bedrijventerrein Willebroek-Zuid in westelijke van Willebroek uit 2002. richting naar de A12 is nodig. Deze oplossing moet worden uitgewerkt binnen het project van een regionaal bedrijventerrein op een zoekzone langs de A12. In het mobiliteitsplan worden 4 thema’s aangepakt: - Willebroek-Zuid genereert veel verkeersbewegingen, zowel van auto als zwaar 1. Ontsluitingsstructuren Willebroek: de streefbeeldstudies N16 en A12 vervoer. Het centrum van Tisselt wordt nu geplaagd door zwaar verkeer richting ontwikkelden een visie op wegontsluiting van Willebroek die afweek van N16. De route door Tisselt zal nog meer worden gebruikt als de aantakking van het mobiliteitsplan; de studies werden onderzocht vanuit de lokale de Breendonkstraat met de A12 verandert in een ongelijkvloerse kruising invalshoek en de gemeentelijke visie en positie werden scherpgesteld. (streefbeeld A12). 2. Ontsluiting bedrijventerreinen: de ontsluiting van de huidige en toekomstige - Een aantakking van Willebroek-Zuid op het aan te leggen ventwegensysteem bedrijventerreinontwikkeling langs de N16-Zuid, in Willebroek-Zuid en De langs de A12 is aangewezen: dit biedt dan verdere ontsluiting noordelijk naar de Hulst is onderzocht in het kader van de streefbeeldstudies; een visie op de N16 en zuidelijk naar de toekomstige knoop Londerzeel-Industrie. gewenste ontsluiting is uitgewerkt. - Zo wordt het bedrijventerrein beter bereikbaar en de kern van Tisselt ontlast. 3. Benutting trage wegen voor uitbouw lokaal fietsnetwerk: lokale Tegelijk wordt het nieuwe regionale bedrijventerrein ontsloten naar het kanaal. aanvullingen op het fietsnetwerk zijn uitgewerkt op basis van de - Voor bedrijventerrein de Hulst komt er een rechtsreekse aansluiting op de N16. gedeeltelijke inventaris trage wegen en doorsteken voorgesteld in het - Het PRUP De Hulst voorziet reeds de rechtstreekse aansluiting van het kader van Willebroek Morgen. bedrijventerrein op de N16, maar laat het ontwerpconcept van de knoop N16- 4. Verbetering OV: een samenhangende visie werd ontwikkeld op gewenste Blaasveldstraat open. OV-aanpassingen, met als hoofdbedoeling het station uit te bouwen als - Bij een gelijkvloerse kruising wordt een dubbelstrooksrotonde nodig geacht. In OV-knooppunt en de spoorontsluiting te versterken. het licht van de volledige ontwikkeling van de bedrijvenzones in de oksel N16- Als onderliggende operationele doelstelling wordt gesteld dat bedrijventerreinen A12 en de bijkomende verkeersproductie is de vraag of zelfs dit volstaat en niet goed multimodaal bereikbaar moeten zijn, wegverkeer zo snel mogelijk naar het moet worden gedacht aan een ongelijkvloerse kruising. hoofdwegennet moet worden afgewikkeld en bedrijvigheid langs het kanaal bij - De dwarsende Blaasveldstraat is een leesbaar rechtlijnig, historisch tracé, een voorkeur watergebonden is. lokale verbindingsweg tussen Tisselt en Blaasveld en bovendien geselecteerd als fietsas. Over de aanpak van de A12 wordt gesteld:

- doelstelling: de doorstroming op het hoofdwegennet verbeteren en doorgaand verkeer uit de kernen weren; - ontwerpprincipes: verkeersstromen van de N16 en de A12 scheiden, minder aantakkingen, conflictvrije verknopingen; - ontwerpvoorstellen: een nieuwe knoop Willebroek-Noord, een uiteengetrokken klaverblad A12-N16, geen aansluiting meer van de Breendonkstraat (tunnel), een nieuwe knoop Londerzeel-Industrie, een nieuwe aantakking op de N16 voor de bedrijven in de oksel van de A12 en N16. Er wordt geopteerd om de aantakking N183-A12 te behouden omdat dit globaal de duurzaamste keuze is. Ontsluiting over de weg van bedrijventerreinen

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 42 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext

Krachtlijnen van het gemeentelijk mobiliteitsplan: Hieronder worden de strategische krachtlijnen uit dit beleidsdocument weergegeven met daarbij telkens op welke wijze onderhavig plan hierop al dan niet inspeelt. - Een sterk centrum: dit plan ondermijnt op geen enkele wijze het doel om een compact, kleinstedelijk uitgerust en multimodaal bereikbaar centrum uit te bouwen. Het plangebied is mobiliteitstechnisch gericht op het hoofdwegennet en interfereert niet met het centrum van Willebroek, noch met de deelkernen ervan.

- Concurrentieel openbaar vervoer: Basismobiliteit blijft behouden en zo mogelijk versterkt. Ter hoogte van het plangebied wordt de sneltram gepland, met een halte ter hoogte van het Fort van Breendonk.

- Een sterk bovenlokaal wegennet: De A12 en N16 worden opgewaardeerd, met conflictvrije afwikkeling, minder lokale aansluitingen en rechtstreekse aansluitingen (via ventwegen) voor bedrijventerreinen. Zo wordt ook ter hoogte van het plangebied in de toekomst naar aanleiding van de realisatie van Brabantnet een ventweg voorzien die het plangebied op een veilige manier zal ontsluiten naar de N16.

- Een duurzame ontsluitingsstructuur: Op macroniveau heeft dit project geen invloed op de duurzame ontsluitingsstructuur van de gemeente: de hoofdontsluitingsassen voor Willebroek zijn de N183 (westelijk, Dendermondsesteenweg) en de N16 (oostelijk, Mechelsesteenweg). Aanvullend zijn er aansluitingen voor bedrijvigheid in het noorden voor Willebroek-Noord en in het zuiden voor de bedrijvigheid aan de N16, langs de A12 en Willebroek-Zuid. Het plangebied zal ook in de toekomst blijven aantakken op de A12, evenwel via een geplande ventweg.

- Veilige en leefbare kernen: Dit plan geeft geen enkele aanleiding tot doorgaand verkeer in de woonkernen.

Figuur 48: verkeersmaatregelen cfr. gemeentelijk mobiliteitsplan Willebroek (bron: Beleidsplan: mobiliteitsplan Willebroek, verbreed en verdiept, 2010) - Bereikbare bedrijventerreinen zonder overlast: Een sturend locatiebeleid bundelt bedrijvigheid aan grote lijninfrastructuren. Personenvervoer en zwaar verkeer worden rechtstreeks of zo snel mogelijk afgewikkeld op de A12 en de Verbetering OV: N16. Hieraan voldoet het plan, gezien de strategische ligging aan de A12 en De gemeente wil actief zoeken naar pistes voor mobiliteitsmanagement om het dichtbij de N16. auto-aandeel (naar raming meer dan 85%) terug te dringen. De combinatie fiets- trein wordt kansrijk met de uitvoering van het fietsnetwerk. - Een goed uitgebouwd lokaal fietsnetwerk: Het BFF wordt aangevuld

zodat veilige, snelle en ononderbroken fietsverbindingen bestaan vanuit de kernen naar het centrum en naar de buurgemeenten. Trage wegen worden ingeschakeld

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 43 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 4 Planningscontext als ontbrekende schakels en doorsteken. Er zijn aangepaste parkeervoorzieningen aan hoogwaardige OV-haltes, met name stations en snelbus- en light-trainhalten. Dit plan voorziet, in tegenstelling tot de bestaande toestand, voor trage weggebruikers een doorgang tussen het plangebied en de oostelijke woonzone voor gebruikers binnen de planzone zodat werknemers van het bedrijf hiervan gebruik kunnen maken. Op die manier kan aansluiting worden gevonden vanuit het plangebied naar de aanvullende bovenlokale fietsroute waarvan Breendonkstraat deel uitmaakt.

Figuur 49: gewenst fietsnetwerk (bron: Beleidsplan: mobiliteitsplan Willebroek, verbreed en verdiept, 2010)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 44 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 5 Knelpunten en potenties van het plan

4.7. Relatie met de streefbeeldstudie N161 verknopingen. Op deze manier wordt een optimaal functioneren van de A12 als primaire weg type I binnen het omringend hoofd- en lokale wegennet beoogd met Het Vlaams Gewest heeft een tweede fase van het streefbeeld N16 laten opmaken een duidelijk en logisch gestructureerde, leesbare en veilige verkeersafwikkeling tot voor het centrale gedeelte, zijnde het gedeelte van de Scheldebrug tot en met het gevolg. knooppunt met de A12. In het streefbeeld is eveneens een voorstel opgenomen voor het kruispunt A12 – N16. Ter hoogte van de uitwisseling tussen de A12 en de N16 worden vier rijvakken in elke richting aangetroffen, op termijn aangevuld door parallelle wegenis ter Het voorstel voor het knooppunt A12 – N16 gaat uit van een volledig conflictvrije ontsluiting van aangrenzende functies; oplossing waarbij zoveel mogelijk infrastructuur wordt hergebruikt. Op het eerste zicht lijkt het een ingewikkelde oplossing. Als men echter de verschillende richtingen individueel bekijkt dan zijn er geen onlogische bewegingen. Dit knooppunt dient 5. Knelpunten en potenties van het plan evenwel ondersteund te worden door heldere bewegwijzering. Als basis voor dit knooppunt werd een volledig klaverblad genomen. Vervolgens werd het knooppunt 5.1. Knelpunten als het ware uiteen getrokken in de lengterichting. Tenslotte werd de aansluiting met N17 toegevoegd aan het knooppunt.

Het doel van deze herinrichting is om de A12 zoveel mogelijk te ontlasten van - Het bedrijf Distri-Log N.V. heeft plaatsgebrek op de huidige site en zou verkeer dat van de N16-west naar de N16-oost wil rijden (en omgekeerd) zodanig dringend moeten kunnen uitbreiden om haar concurrentiepositie te kunnen dat toch de uitwisseling tussen de A12 en N16 mogelijk blijft. behouden. - Geen herlokalisatiemogelijkheid voor Distri-Log NV naar een ander In het draaiboek, dat de belangrijkste acties weergeeft die nodig zijn teneinde het bedrijventerrein in de gemeente, noch in de onmiddellijke omgeving met voorgestelde ontwerp van de N16 tussen de Schelde en de A12 te realiseren, wordt dezelfde ontsluitingsmogelijkheden. ook vermelding gemaakt van een studie voor de ontsluiting van de bedrijven langs de A12 – N16.

5.2. Opportuniteiten en doelstellingen 4.8. Relatie met de streefbeeldstudie A12 Strombeek-Bever - Willebroek2 5.2.A. Opportuniteiten - Het plangebied kent een zeer goede autobereikbaarheid, wat net van Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft aan dat de A12, geselecteerd als primordiaal belang is voor het betreffende logistieke en transportbedrijf. primaire weg I, omgevormd moet worden tot een stedelijke autosnelweg die de - De percelen waarop de uitbreiding wordt voorzien grenzen aan een al relatie tussen Brussel en Antwerpen op een vlotte en veilige wijze verzorgt. aangesneden terrein, het betreft geenszins de inname van een open, ongeschonden ruimte met veel natuurwaarde. Het streefbeeld voorziet in vijf over het volledige tracé evenwichtig verdeelde - Mogelijkheid tot bundeling van bedrijfsactiviteiten binnen een bestaande verknopingen op de A12. Deze zijn er in eerste instantie op gericht om de bedrijvencluster. bestaande en toekomstige bovenlokale functies en in tweede instantie de lokale - De mogelijkheid bestaat om een zo compact mogelijke bedrijfsuitbreiding functies langs de A12 te ontsluiten. Parallelwegen en ventwegen verzorgen in tegenaan het bestaande bedrijfsgebouw te realiseren. combinatie met beter gestroomlijnde oost-westgerichte aanvoerwegen (N16, - De configuratie van de perceelsstructuur laat toe dat de bestaande, vlotte N211,…) de gerichte aanvoer van verkeersstromen naar de vijf ongelijkvloerse A12- verkeersafwikkeling op de site consequent zal kunnen worden verdergezet.

1 Mober Uitbreiding Distrilog Willebroek, Technum, 08/07/2016, o.b.v. ‘Streefbeeld N16, Fase 2: eindrapport’, 2 Mober Uitbreiding Distrilog Willebroek, Technum, 08/07/2016, o.b.v. ‘Streefbeeldstudie A12 Strombeek- opgemaakt door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in 2014. Bever - Willebroek, Fase 2: ontwerp streefbeeld’, opgemaakt door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in 2006.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 45 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 6 Beschrijving aanvraag planologisch attest

- De mogelijkheid bestaat tot het nemen van bufferende maatregelen ten voor vrachtwagens. Aan de zuid- en oostzijde van het bedrijfsgebouw bevinden zich aanzien van het oostelijk gelegen woonomgeving zodat de evt. hinder van parkeerplaatsen voor trucks en trailers. het bedrijf ten aanzien van de woonzone en het Fort van Breendonk Een wadi en een bluswaterkom bevinden zich aan de oostkant van het gebouw. maximaal kan worden beperkt. Aan de noordzijde is er een groenbuffer ten opzichte van het Fort van Breendonk, waarin een watergreppel voorzien is. 5.2.B. Doelstellingen - Bieden van uitbreidingsmogelijkheden aan bestaande bedrijf Distri-Log NV De 5 percelen van de uitbreiding die zich aan de oostzijde van het bestaande bedrijf binnen het plangebied op een ruimtelijk verantwoorde wijze. bevinden zijn eigendom van de fam. Roels (kad. nrs. 732b, 734, 735, 736a en 737b) - Ordenen van de site zodat de percelen waarop de uitbreiding wordt en hebben een oppervlakte van ca. 103.037m². Deze percelen zijn onbebouwd en voorzien op volwaardige wijze betrokken wordt bij de rest van de onverhard. bedrijvensite met aandacht en respect voor de omgevingsfactoren, zoals De percelen van de uitbreiding zijn in de bestaande toestand bezwaard met het oostelijk gelegen woongebied en noordelijk gelegen Fort van onderstaande infrastructuren / (water-)wegen: Breendonk. - In noord-zuidelijke richting lopen er gasleidingen onder hoge druk onder het terrein. Aan weerszijden van deze leidingenbundel geldt een bouwvrije zone van 6. Beschrijving aanvraag planologisch attest 5 meter. - Langsheen de oostelijke terreinrand is er een inname van Aquafin. Ook ten opzichte daarvan moet een bouwvrije strook van 5m worden gerespecteerd. - Van west- naar oostzijde verloopt de Meerloop over de percelen van de Vertrekkend vanuit de bestaande toestand… uitbreiding. Ten opzichte van deze geklasseerde waterloop moet een ruimingszone van 5m worden gevrijwaard. Het bedrijf Distri-Log NV is momenteel gevestigd op de kadastrale percelen nrs. 693e, - Over de percelen van de uitbreiding (en over het perceel van het bestaande 693f, 693g en 693h. Dit terrein, dat eigendom is van WDP cva, heeft een oppervlakte bedrijf) lopen volgens de Atlas der buurtwegen (delen van) de tracés van voetweg van ca. 120.720 m². nr.41 (br:1m) en buurtweg nr.13 (br:3m). Deze zijn niet waarneembaar en zelfs Hiervan is de indeling als volgt: deels overbouwd.

- Bebouwde oppervlakte (footprint bebouwing): 51.595m² (42,74%) - Oppervlakte groen: 35.605m² (29,49%) - Verharde oppervlakte: 33.520m² (27,77%) Er is één erftoegang via de Koningin Astridlaan (A12). Dit is de enige toegang tot de site. Op de site zelf is er rondom het bedrijfsgebouw een enkelrichtingsrijlus, afgesloten door middel van een slagboomsysteem. Het kantoorgedeelte en de parking voor personenwagens bevindt zich vooraan op het terrein (zijde A12). Zowel aan de noord- als aan de zuidgevel zijn er laad- en loskades

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 46 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 6 Beschrijving aanvraag planologisch attest

Figuur 50: inplantingsplan bestaande toestand (bron: Architeam bvba)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 47 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 6 Beschrijving aanvraag planologisch attest

Enkele cijfergegevens van het ontwerpplan in vergelijking met de bestaande … naar de gewenste toestand bestemmingszones (gewestplan):

De gewenste gebouwuitbreiding wordt voorzien compact tegenaan het bestaande Huidige bestemmingen Ontwerpplan (m²) bedrijfsgebouw aan de oostzijde (achterkant). Aan de 3 zijgevels van de uitbreiding (m²) worden laad- en loszones voorzien in het verlengde van de bestaande. De zuidoostelijke gevel wordt gevrijwaard van poorten omwille van de nabijheid van de woonzone. Ontwerpplan De bestaande rijlus rond het gebouw wordt verlengd rond de gebouwuitbreiding. opp. bedrijfsgebouw 73.055 Binnen de rijlus wordt een parking voor personenauto’s voorzien (ca. 100 plaatsen). opp. verharding 54.589 Buiten de rijlus (aan de oostzijde) wordt een parking voor vrachtwagens (ca. 66 opp. groenzone incl. 96.113 plaatsen) ingepland. waterbuffering Er worden waterinfiltratiebekkens (wadi’s) voorzien. Bij de noodzakelijke verlegging van de Meerloop wordt voorzien dat het waterbergend Gewestplan vermogen minstens hetzelfde zal blijven als in de bestaande toestand. Hiertoe zal de Zone voor 107.781 waterloop in meanderende vorm en op natuurlijke wijze worden aangelegd ten milieubelastende industrie voordele van de oevervegetatie. parkgebied 79.712 Om de bedrijfsactiviteiten visueel en akoestisch te bufferen ten opzichte van de oostelijke woonomgeving en Fort van Breendonk worden verhoogde groene bosgebied 35.057 grondbermen aangelegd. woongebied 1.207 Vanaf de Kasteellaan wordt een pad voor voetgangers en fietsers voorzien dat leidt naar een nieuwe fietsenstalling naast de gebouwuitbreiding. totaal 223.757m² 223.757m²

Samengevat – behoeften op korte termijn: De nood aan bestendiging en uitbreiding van het bedrijf geeft aanleiding tot volgende Op lange termijn worden geen bijkomende uitbreidingen gepland of voorzien. De ruimtelijke behoeften op korte termijn: korte termijnuitbreiding zou de bedrijfscontinuïteit gedurende de komende decennia Het plangebied bestrijkt, met inbegrip van de percelen van de uitbreiding, een totale veiligstellen. oppervlakte van ca. 223.757m² en voorziet volgende functies: - bedrijvigheid in functie van Distri-Log NV, wat zich vertaalt in ruimte voor bedrijfsgebouw en functionele verharding (rijweg, laadkades en parking). De bruto grondoppervlakte van de geplande gebouwuitbreiding bedraagt 21.384m²; - groenbuffers ten opzichte van het woongebied en het Fort van Breendonk met inbegrip van verhoogde grondbermen zijde woongebied; - ruimte voor waterbuffering (wadi’s); - sprinklertank achteraan het bedrijfsgebouw.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 48 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 6 Beschrijving aanvraag planologisch attest

Meerloop

Vrachtwagen Parking (66pp)

Personenwagen- parking (100pp)

Geplande uitbreiding Bestaand bedrijf Ceva

Site Fort van Breendonk

Bestaand bedrijf Distri-Log nv

Bestaand kantoorge deelte

A12

Figuur 51: plan gewenste uitbreiding Distri-Log nv Willebroek (Architeam bvba, 2017)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 49 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA 6 Beschrijving aanvraag planologisch attest

Landschappelijke inkleding van het project De niet-bebouwde en niet-verharde oppervlakte van het plangebied zal landschappelijk aangelegd worden. Hieronder worden enkele referentiebeelden weergegeven van verhoogde groenbermen. De groenzones in dit project zullen ontworpen en uitgewerkt worden. Ten opzichte van de nabijgelegen oostelijke woonzone en het Fort van Breendonk zal een efficiënte visuele en akoestische groenbuffer gerealiseerd worden, waarin de Meerloop op een natuurlijke wijze zal worden heraangelegd.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 50

Deel 2 Verzoek tot Raadpleging

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 51

1 Algemeen

Grensoverschrijdende milieueffecten 1. Algemeen Bij de beoordeling wordt gescreend op eventuele grensoverschrijdende effecten. Grensoverschrijdende effecten zijn bij voorliggend plan – gelet op de ligging, de aard 1.1. Plan-m.e.r.-plicht - screeningsgerechtigheid en omvang van de ingrepen – niet te verwachten. Gebruik hulpbronnen

Bij de beoordeling wordt gescreend op eventuele significante effecten als gevolg van Algemeen het gebruik van hulpbronnen. Significante effecten op dit vlak zijn bij voorliggend plan – gelet op de aard en omvang van de ingrepen – niet te verwachten. Het uitvoeringsbesluit planologisch attest stelt dat ook documenten moeten worden toegevoegd waaruit blijkt dat voldaan is aan de verplichtingen inzake 1.2. Methodologie milieueffectrapportage. In de praktijk is dit relevant indien met de aanvraag een korte- termijnvergunning wordt beoogd. Het attest kan dan immers de basis vormen voor De methodologie voor het opstellen van een screening op milieueffecten is qua een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning (of omgevingsvergunning) opbouw en aanpak gebaseerd op de richtlijnen voor het opstellen van een MER, maar en komt daarmee binnen de toepassingssfeer van de wetgeving en reglementering de analyses zijn minder diepgaand: in de regel wordt gewerkt met een kwalitatieve over milieueffectrapportage. benadering, waar relevant ook (semi)kwantitatief. Volgende opbouw en aanpak wordt gevolgd: Door de dienst Mer wordt aangenomen dat een aanvraag met het oog op het bekomen van een planologisch attest een ‘plan of programma dat het kader vormt Gebiedsafbakening voor de toekenning van een vergunning voor een project’, zoals bedoeld in artikel De contour van het plangebied wordt bepaald door de bestaande site plus de percelen 4.2.1. DABM en in die zin ressorteert onder de toepassing van de mogelijke plan-mer- waarop de uitbreiding gepland wordt: plicht. - Bestaande site Distri-Log nv: ca. 124.700 m² Het plan kan het kader vormen voor een vergunning van een project opgesomd in - Percelen van de uitbreiding: ca. 99.057m² bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004 en is daarom in - Tot. oppervlakte plangebied: ca. 223.757m² principe plan-MER-plichtig. Aangezien het plan het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau, geldt de screeningsmogelijkheid. Beschrijving van mogelijke alternatieven + definitie nulalternatief - Het plangebied (22,37ha) vormt immers slechts een fractie van de oppervlakte van referentiesituatie de gemeente Willebroek (2.741ha). Procentueel is het plangebied slechts 0,8% van Een essentieel element voor beoordeling van een plan op milieueffecten is de analyse de oppervlakte van de gemeente. van en vergelijking met mogelijke alternatieven. Globaal kunnen volgende types Dergelijke aanvraag moet aldus vergezeld zijn van een van de onderstaande alternatieven onderzocht worden: beslissingen: – locatiealternatieven: enkel relevant indien verschillende locaties de facto mogelijk - de screeningsbeslissing van de dienst Mer waaruit blijkt dat geen MER vereist is zijn (ruimtelijk – beleidsmatig); (art. 4.2.6., §2 DABM) – uitvoeringsalternatieven: door het opleggen van specifieke voorwaarden - een ontheffingsbeslissing van de dienst Mer (art. 4.2.3., §3quater DABM) (bestemming – inrichting – beheer) kan ingespeeld worden op alternatieve - een door de dienst Mer goedgekeurd plan-Mer ontwikkeling; Binnen de invloedssfeer van dit plan is geen speciale beschermingszone gelegen. Er – nulalternatief: het alternatief waarbij uitgegaan wordt van het niet-uitvoeren van zijn aldus geen effecten te verwachten van dit RUP op speciale beschermingszones. het voorliggende plan. Er wordt geen toetsing op de passende beoordeling gemaakt. De referentiesituatie is de situatie waartegen eventuele milieueffecten van het RUP afgewogen worden. Hiervoor kan het nulalternatief gebruikt worden.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 52

1 Algemeen

Bij de effectbeschrijving wordt ook de vergelijking gemaakt van geplande toestand VERKEER versus bestaande toestand (terreinsituatie). MOBILITEIT Er zal dus een dubbele beoordeling gebeuren: ten opzichte van de bestaande toestand en ten opzichte van het nulalternatief. Verkeersleefbaarheid GELUID LUCHT LICHT Bereikbaarheid TRILLINGEN Screening mogelijke milieueffecten en vertaling in ingreep – Wijziging verkeersstromen (auto, fiets) effectschema LANDSCHAP hinderaspecten ERFGOED Op basis van het plan (inrichtingsmogelijkheden en voorschriften) worden mogelijke Visuele beleving milieueffecten gescreend en schematisch weergegeven. Uit dit ingreep – MENS Verstoring ecologische effectenschema komen de disciplines met mogelijk significante effecten tot uiting, die Wijziging geomorfologie infrastructuur (barrière) Impact archeologie Veiligheid voor verdere bespreking geselecteerd worden. Significante effecten kunnen zowel (wijziging bodemprofiel) (overstromingen) positief als negatief zijn. We onderscheiden directe en indirecte effecten; tevens kan Drinkwaterkwaliteit een onderscheid gemaakt worden tussen tijdelijke en permanente effecten. In deze BODEM Ecotoopwijziging door FAUNA EN fase van planning zonder concrete invulling hebben tijdelijke effecten uit de WATER - verdroging, vernatting, wijziging kwelmilieu FLORA - wijziging bodemprofiel aanlegfase minder relevantie en worden daarom buiten beschouwing gelaten. - wijziging grond- oppervlaktewaterkwaliteit Milieueffecten kunnen zich voordoen in verschillende milieudisciplines. Daarbij kan - wijziging structuur waterloop een onderscheid gemaakt worden tussen de “primaire” disciplines (lucht, geluid en trillingen, licht, warmte en straling, bodem en watersysteem, mobiliteit) en de Vegetatiewijzing traditionele landschappen (KLE, …) “integrerende” disciplines (mens, monumenten & landschappen, fauna & flora, klimaat). Deze laatste groep onderscheidt zich van de eerste doordat de effecten zich Effectbeoordeling gebeurt in de eerste plaats kwalitatief en (semi-) kwantitatief in de meestal voordoen op een indirecte manier, nl. via effecten inzake de primaire gevallen waar dit relevant is. disciplines. Bij de beoordeling wordt er in principe steeds van uitgegaan dat het vigerende Figuur 52: interdisciplinaire relaties sectoraal juridische kader wordt toegepast, tenzij expliciet anders vermeld. Bij de beoordeling van de effecten wordt dit onderscheid meegenomen: de beoordeling van de primaire effecten gebeurt telkens t.o.v. de integrerende disciplines. Op die manier wordt een dubbele beoordeling vermeden. Analyse en beoordeling per effectdiscipline Enkel de ingrepen die op basis van het ingreep - effectenschema aanleiding kunnen geven tot potentieel significante effecten worden meegenomen voor verdere analyse per discipline: per discipline worden directe en indirecte effecten geanalyseerd en beoordeeld met de referentiesituatie als beoordelingsbasis. Volgende onderdelen worden telkens besproken: – Studiegebied (reikwijdte) – Referentiesituatie – Analyse van ingrepen en effecten – Beoordeling effecten – Conclusie: maatregelen en aanbevelingen

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 53

1 Algemeen

 Biologische waarderingskaart  Biotoopverlies en –wijziging  Bijzondere beschermingen zoals SBZ  Versnippering, verstoring Beschrijving, bronnen Beoordelingsaspecten (Vogel- en Habitatrichtlijngebied) ecologische infrastructuur  Bodemkaart van België (bodemtextuur, -  Eventuele verstoring van natuurreservaten, VEN  Verdroging, vernatting profiel en waterhuishouding) bodemprofiel in relatie tot kwetsbare  Habitatkaart INBO  Verstoring door geluid of andere bodems  Input uit disciplines water, lucht, geluid hinderaspecten Fauna en flora  Vlaamse hydrologische atlas  Waterkwantiteit: oppervlakte  Orthofoto analyse, terreinkennis  Abiotische verstoring  Zoneringsplannen verhardingen in relatie tot infiltratie  Inventaris Beschermde monumenten,  Landschapsecologische verstoring  Bekkenbeheerplannen  Eventuele lozingen in relatie tot landschappen, dorps- of stadsgezichten  Beïnvloeding erfgoedwaarde waterkwaliteit en  VMM kartering waterkwaliteit  Landschapsatlas (ankerplaats,  Verstoring visuele beleving kwaliteitsdoelstellingen relictzone)  Eventuele ingrepen in beekstructuur  Landschapskaart Provincie Antwerpen  Watertoetskaarten  Gevoeligheid voor overstromingen  Inventaris onroerend erfgoed  Infiltratiegevoeligheid erfgoed Landschap,  Input uit discipline mens –mobiliteit  Mogelijk relevant in relatie tot  Gevoeligheid voor erosie mobiliteit (uitstoot verkeer); voor het  Databank Ondergrond Vlaanderen  Verontreiniging grondwater in relatie overige worden geen significante (DOV) tot kwetsbaarheid effecten verwacht Lucht  Grondwaterkwetsbaarheidskaart  Verstoring grondwaterstromen  Kwalitatief benaderen  Mogelijk relevant voor gevoelige  Beschermingszones waterwingebieden

Bodem/ water water Bodem/ gebieden fauna en flora  Inventaris en analyse van de  Kwalitatieve beoordeling in relatie

belangrijkste bestaande geluidsbronnen tot bestaande bronnen Licht (verkeerswegen, puntbronnen…) Warmte, straling Deze milieudisciplines worden beschouwd als niet  Richtwaarden Vlarem II Energie- en grondstofvoorraden relevante disciplines gelet op de aard en de omvang van de mogelijke ontwikkeling op basis van de  Input uit discipline mens - mobiliteit klimaat plannen. Geluid  Mobiliteitsprofiel – bereikbaarheidsprofiel  Functiewijziging en wijziging van * Mens: ruimtelijke aspecten en hinder, mobiliteit bodemgebruik  Actueel bodemgebruik (orthofoto, Tabel 3: planMER-screening: overzicht mogelijke bronnen en beoordelingsaspecten per landbouwgebruikspercelen, HAG-  Hinderaspecten (geluid, licht) milieudiscipline kaart,…)  Gewijzigde visuele beleving  Input uit disciplines lucht, geluid,  Wijziging verkeersafwikkeling en Watertoets landschap verkeersleefbaarheid Mens*/mobiliteit Mens*/mobiliteit De planMER-screening levert de nodige informatie om de watertoets voor het plan uit te voeren. Deze informatie wordt aangeleverd vanuit de discipline water, waarin zowel effecten op grondwater (kwaliteit, stromen) als oppervlaktewater (waterberging- en buffering, infiltratie, waterkwaliteit, structuurkenmerken waterloop) aan bod komen. Het resultaat wordt weergegeven in de waterparagraaf. Passende beoordeling Binnen de invloedssfeer van dit plan is geen speciale beschermingszone gelegen. Er zijn aldus geen effecten te verwachten van dit RUP op speciale beschermingszones. Er wordt geen toetsing op de passende beoordeling opgemaakt.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 54

1 Algemeen

Conclusies: Bij de conclusie per discipline worden, indien relevant, maatregelen opgenomen om het plan milieuvriendelijker te maken. Dit zijn suggesties om het plan meer milieuvriendelijk te maken maar zijn niet noodzakelijk om negatieve effecten te vermijden.

1.3. Alternatieven

1.3.1. Locatiealternatieven

Voor dit plan zijn locatie-alternatieven niet aan de orde. Het plan wordt opgemaakt om een bestaande, recent vergunde bedrijfssite uit te breiden. Herlocatie is niet gewenst omwille van diverse redenen: Mobiliteitsredenen: De ligging van het plangebied nabij A12/N16 is van cruciaal belang voor dit logistieke bedrijf. Op vlak van mobiliteit is deze site perfect gelegen voor een logistiek bedrijf, nabij de A12 en de N16. Dankzij deze ligging nabij het hoofdwegennet moeten er geen woonkernen doorkruist worden met zwaar verkeer, eigen aan dit distributiebedrijf. Technisch luik: Het bestaande gebouw is ontworpen en op maat gemaakt van Distri- Log nv. Hiertoe werden recente investeringen gedaan. Daarom is herlocatie geen optie voor het bedrijf. Er kan bij de uitbreiding gebruik worden gemaakt van de al aanwezige faciliteiten van het bedrijf, waardoor deze niet opnieuw elders dubbel moeten gemaakt worden. Bedrijfstechnisch – kadering in duurzaam internationaal logistiek netwerk DHB: De vestiging van Distri-Log nv in Willebroek vormt een belangrijke schakel binnen ‘DHB, distributienet Holland – België’3. Dit is een samenwerking tussen één Luxemburgs, één Belgisch en 4 Nederlandse transportbedrijven. Door deze samenwerking kan er aan centrale automatisering, inkoop, sales en marketing Sociaal luik: Vandaag stelt Distri-log nv veel lokale medewerkers tewerk. Tal van worden gedaan. Er is een specifiek ‘DHB Transport Management Systeem’ op punt personeelsleden zijn afkomstig uit de nabije omgeving. Ook sociaal zwakkeren gesteld. Hierdoor zijn er minder verplaatsingen vereist en wordt een duurzamer, worden er tewerkgesteld binnen het kader van de beschutte werkplaats. Door een milieuvriendelijker transportsysteem gerealiseerd. Duurzame logistiek verhoogt de systematische investering in opleiding en een doorgedreven aanpassing van de reactiesnelheid op vragen van de markt maar vermindert tegelijkertijd het aantal infrastructuur kan hier een grote groep (zeer) laaggeschoolden ingeschakeld worden. transporten dat daarvoor nodig is. DHB garandeert dat elke zending binnen 24 uur Deze laaggeschoolden zijn echter vaak het minst mobiel en het valt daarom te ter bestemming komt. Een sterke geografisch inplantingspolitiek is hierbij van verwachten dat een herlocalisatie een tegenslag zou betekenen voor deze groep. belang. De ligging van Distri-Log nv op de huidige locatie in Willebroek is van essentieel belang om tot een goede spreiding van de bedrijven binnen het netwerk Er is bovendien geen geschikt aanbod aan bedrijventerreinen in de onmiddellijke te komen. omgeving. Daarom zijn locatie-alternatieven niet aan de orde.

3 www.dhb-logistiek.com

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 55

2 Beoordeling milieueffecten

1.3.2. Uitvoeringsalternatieven Tabel 4: kwalitatieve omschrijving van de ingrepen Ingreep Kwalitatieve omschrijving Ruimtelijk zijn de mogelijke inplantingsmogelijkheden beperkt, gelet op volgende parameters: uitbreiding van logistieke Dit plan voorziet voor de percelen van de bedrijfsactiviteiten bedrijfsuitbreiding in de opheffing van de voorschriften - de wens om te komen tot een zo gering mogelijke ruimtelijke impact, door het van parkgebied, bosgebied en woongebied. Er wordt aanbouwen van de uitbreiding tegenaan de bestaande bedrijvigheid; een uitbreiding van de logistieke activiteiten van Distri- - de oriëntatie van de bestaande binneninrichting en logistieke werking van het Log nv gerealiseerd in de vorm van een bedrijf; gebouwuitbreiding, uitbreiding van de verharding voor - het feit dat de percelen van de mogelijke uitbreiding beperkt zijn tot de percelen personenwagenparking en vrachtwagenparking. van de fam. Roels (eigendomssituatie); voorzien van groenbuffering en Dit plan voorziet groenbuffers aan de randen van de site - de aanwezigheid van de ondergrondse aardgasleidingen en het bijhorende reorganisatie van de tussen enerzijds de bedrijvenzone en anderzijds de regenwaterinfiltratiebekkens bouwverbod; woonzone en het Fort van Breendonk. - de leidingen van Aquafin; Voorzien van een doorsteek voor Momenteel is er geen doorgang voor trage - de aanwezigheid van de Meerloop; trage weggebruikers naar de weggebruikers tussen de woonzone en de bedrijvensite oostelijke woonzone - de aanwezigheid van de nabije woonzone; voor personeelsleden die te voet of met de fiets naar het werk komen. - de aanwezigheid van het Fort van Breendonk.

1.3.3. Nulalternatief 2.1.2. Selectie van relevante milieudisciplines

Het nulalternatief is de situatie wanneer er geen plan wordt opgemaakt. Indien het Gelet op de doelstellingen van dit plan (uitbreiding van een logistiek gebouw met plan niet wordt opgemaakt, blijven op de percelen van de uitbreiding de bestaande 21.384m², bijhorende laad- en loskades, aanleg van een vrachtwagenparking voor 66 bestemmingen cfr. het gewestplan van kracht; m.n. parkgebied, bosgebied en vrachtwagens, personenwagenparking voor 100 auto’s, aanleg van de groenbuffers, woongebied, terwijl de percelen nooit een dergelijk gebruik kenden en momenteel realisatie van een doorsteek voor fietsers naar de woonzone en de reorganisatie van worden gebruikt als weiland. de regenwaterinfiltratiebekkens) en de aard van de activiteiten (logistieke activiteiten) zijn er effecten op het milieu te verwachten in de volgende disciplines: 1.4. Referentiesituatie 1) Bodem; Als referentiesituatie worden de bestaande toestand en het nulalternatief beschouwd. 2) Water: grondwater en oppervlaktewater; In de bestaande toestand zijn er bebouwde en onbebouwde delen van het 3) Fauna, flora en biodiversiteit; plangebied. 4) Landschap: bouwkundig erfgoed en archeologie; 5) Mens-ruimtelijke aspecten en hinder Conform het nulalternatief zijn er in het plangebied geen 6) Mens-mobiliteit (her)ontwikkelingsmogelijkheden in het kader van bedrijvigheid mogelijk. 7) Geluid 8) Licht 2. Beoordeling milieueffecten 9) Lucht (gezondheid)

2.1. Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines De disciplines ‘warmte en straling’, ‘klimaat’ en ‘aanspraak op energie- en grondstofvoorraden’ worden niet weerhouden als relevante disciplines in het kader van dit plan. Deze disciplines dienen dus niet onderzocht te worden; de aard en 2.1.1. Ingrepen omvang van de ingrepen is immers niet van die aard dat een significant effect binnen deze disciplines kan verwacht worden. In het plan wordt voorzien in volgende ingrepen.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 56

2 Beoordeling milieueffecten

De disciplines die wel worden onderzocht hebben onderlinge relaties en zijn niet  geen recent overstroomd gebied onafhankelijk van elkaar. De samenhang van verschillende milieueffecten en van de  geen van nature overstroombaar gebied maatregelen is daarom van groot belang.  geen overstromingsgevoelig gebied (kaart versie 2017) – geen mogelijk De volgende disciplines worden omwille van de sterke samenhang en omwille van overstromingsgevoelig gebied, geen effectief overstromingsgevoelig het vermijden van herhalingen, samen genomen: gebied, met uitzondering van een zeer klein deel in noordoostelijke hoek van het plangebied 1) Bodem en water;  onmiddellijk naast het zuidwestelijk deel van het plangebied, is de zone 2) Fauna, flora en biodiversiteit; binnenin het op- en afrittencomplex van de A12 (kruising met N16) 3) Landschap: bouwkundig erfgoed en archeologie; aangeduid als effectief overstromingsgevoelig. 4) Mens-ruimtelijke aspecten en mobiliteit;  in het noordoosten van het plangebied is de zone rond de Meerloop 5) Geluid; aangeduid als effectief overstromingsgevoelig. 6) Licht 7) Lucht (gezondheid) Het plangebied is: - Infiltratiegevoelig: het volledige plangebied is infiltratiegevoelig. - Erosiegevoelig: zeer kleine en plaatselijke delen binnen het plangebied zijn erosiegevoelig (o.a. ter plaatse van het tracé van de Meerloop). 2.2. Beoordeling discipline Bodem en water - Grondwaterstromingsgevoelig: het volledige plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). 2.2.1. Studiegebied - Winterbedkaart: het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier. In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. De relaties met de bodemgesteldheid en de watergevoeligheid worden ook meegenomen binnen het Algemeen: Binnen het plangebied zijn geen gebieden aanwezig die recent zijn studiegebied. overstroomd of tot een risicozone voor overstromingen behoren. Bodem: Het plangebied bevindt zich in de zandstreek. Het plangebied bestaat voor 2.2.2. Referentiesituatie het grootste gedeelte uit matig natte licht zandleembodem met sterk gevlekte verbrokkelde textuur B horizont, en deels uit matig natte lemig zandbodem met sterk Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt in de eerste plaats de bestaande gevlekte verbrokkelde textuur B horizont. Een derde gedeelte, gelegen aan de A12, toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen wordt op de bodemkaart aangeduid als bebouwde zone (kunstmatige grond). de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze Vlak terrein. Reliëfovergangen zeer plaatselijk en verwaarloosbaar referentiesituatie kan dus verwezen worden naar de bespreking van de bestaande toestand (zie hoofdstuk 3:’Juridische en sectorale contaxt’, deel ‘Fysisch systeem’). Bodemkwaliteit: In 2007 werd een technisch verslag opgemaakt door Architeam bvba (conformiteitsattest technisch verslag d.d. 08/10/2007). Het grondonderzoek werd Samengevat: uitgevoerd op het perceel zijde A12 (huidig kadastraal nr. 693d). Resultaat van dit o Waterlopen: Binnen het plangebied loopt de Meerloop, een geklasseerde onderzoek: grotendeels grond type 210 (zand 00 – max. 1,6m –mv, vrij gebruik binnen waterloop van tweede categorie die beheerd wordt door Polder Vliet en Zielbeek. bestemmingstypes II t.e.m. V + gebruik I als geen aanrijking). Deels grond type 410 De Meerloop bereikt het plangebied aan de zuidzijde (centraal) en loopt (zand 00 – 0,3m – mv), gebruik binnen bestemmingstype III t.e.m. V is mogelijk mits vervolgens in noordelijke en oostelijke richting over het terrein om het plangebied studie van het ontvangend terrein. te verlaten in de noordoostelijke uithoek. Verderop, buiten het plangebied, takt de Riolering – zoneringsplan VMM: Het plangebied is volgens het zoneringsplan van de Meerloop aan op de Birrebeek. VMM gelegen in ‘individueel te optimaliseren buitengebied’. Het huidige o Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone waterwingebied. Het bedrijfsgebouwencomplex van Distri-Log NV is aangesloten op een hemelwaterput dichtstbijzijnde grondwaterwingebied is gelegen in Londerzeel op ca. 3,6km ten voor hergebruik, IBA en infiltratiebuffer (wadi). zuidwesten van het plangebied. o Overstromingsgevoeligheid: Het gebied is:  geen risicozone voor overstromingen

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 57

2 Beoordeling milieueffecten

In het nulalternatief zijn er eveneens bouwmogelijkheden in het gedeelte dat bestemd afdeling Waterlopen en met de beheerder Polder Vliet en Zielbeek werd is als park- en woongebied. De bestemming parkgebied houdt immers geen overeengekomen om het tracé van de verlegde waterloop dat nu langs de oostelijke algemeen bouwverbod in, maar impliceert wel die beperking dat enkel werken zijn perceelsgrens loopt, te verschuiven in westelijke richting op de projectsite om alzo toegelaten die behoren tot de inrichting van het parkgebied, waardoor de grotere debieten toe te laten en de woningen beter te kunnen beschermen en hogere bouwmogelijkheden in het nulalternatief relatief beperkt zijn. debieten toe te laten. In de loop van december 2017 en januari 2018 werden de plannen voor de verlegging 2.2.3. Analyse van ingrepen – effecten van de Meerloop in overleg met de provinciale afdeling Waterlopen en de waterbeheerder Polder Vliet en Zielbeek besproken en verder uitgewerkt in functie Ingrepen van de opmaak van een omgevingsvergunningsaanvraag. Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: Verstoring van de bodemlagen en het natuurlijk reliëf – Verleggen van de Meerloop Ondergrondse constructies worden niet voorzien (met uitzondering van de – Voorzien van gebouwuitbreiding (ca. 21.384m²) gebruikelijke ondergrondse leidingen). – Voorzien van uitbreiding van de verharding (ca. 21.145m²) De aanleg van constructies heeft tot gevolg dat er een verstoring van de bodemlagen Dit betekent dat ca. 42.529m² bijkomend verhard of bebouwd wordt. Omwille van de zal plaatsvinden. Dit effect kan niet gemilderd worden. Er kan wel voor gezorgd aard van de bedrijfsactiviteiten (logistiek) wordt de verharding uitgevoerd in worden dat geen onnodige bewerkingen gebeuren met de bodem. Binnen het plan waterondoorlatende verharding. wordt voorzien om zo duurzaam en compact mogelijk te bouwen. Onnodige bewerkingen met de bodem worden daarom zoveel mogelijk uitgesloten. Effecten Er wordt door het plan niet geraakt aan het plaatselijke (vlakke) reliëf. – Verstoring van de bodemlagen en het natuurlijk reliëf Er worden m.u.v. de normale funderingen geen ondergrondse constructies voorzien. – Verstoring van de waterhuishouding: De grondwaterstroming komt aldus niet in het gedrang. – Verstoring van infiltratiemogelijkheden en waterbergend vermogen Er kan worden geoordeeld dat het plan geen significante verstoring van het natuurlijke – Verstoring van het overstromingsregime (veiligheid) reliëf veroorzaakt. – Aantasting van de waterkwaliteit Verstoring van de waterhuishouding – Aantasting grondwaterstromingen Verstoring van infiltratiemogelijkheden en waterbergend vermogen 2.2.4. Beoordeling van de effecten In de bestaande toestand is reeds een groot deel van het plangebied bebouwd en/of verhard. Door de realisatie van bebouwing en verharding worden de Verlegging van de Meerloop infiltratiemogelijkheden plaatselijk verstoord. De Meerloop wordt zodanig verlegd dat de afstroomrichting behouden blijft, het Het plan voorziet wel dat ca. 42.529m² bijkomend verhard of bebouwd wordt. Het waterbergend vermogen minstens even groot blijft en de diepte van de waterloop hemelwater kan op deze oppervlaktes niet op een natuurlijke wijze infiltreren en zal ongewijzigd blijft. De verlegging vindt plaats nabij het bestaande waterlooptracé op afvloeien. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake percelen volledig binnen het plangebied, waardoor er geen negatieve effecten te hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing verwachten zijn op de waterhuishouding in de omgeving van het plangebied. van afvalwater en hemelwater is van toepassing. In de bestaande toestand zijn er al wadi’s aanwezig. Na de uitbreiding zullen de wadi’s zullen worden gereorganiseerd Integendeel, de verlegging van de waterloop zal op een zodanige wijze worden en zal het volume en de oppervlakte hiervan zodanig worden vergroot dat voldaan zal gerealiseerd dat deze een meerwaarde vormt en dus een positief effect zal zijn aan de verordening terzake. De open waterbekkens zullen moeten berekend teweegbrengen. Het onderhoud van de waterloop zal mogelijk blijven. De 5 meter worden opdat ze volstaan om al het afvloeiende regenwater van de bestaande en brede ruimingszone langs beide zijden zal goed toegankelijk zijn en ruimingsspecie nieuwe bebouwde en verharde oppervlakte op te vangen. zal in deze zone gedeponeerd kunnen worden. In samenspraak met de provinciale

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 58

2 Beoordeling milieueffecten

Het systeem van infiltratie van hemelwater naar grondwater moet in evenwicht 2.2.5. Conclusie: maatregelen en aanbevelingen gehouden worden. Aangezien de mogelijke verhardingen en bebouwing gelegen zijn op een bodem die infiltratiegevoelig is, dienen de verhardingen waar mogelijk zoveel Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de mogelijk worden beperkt of te worden voorzien met een waterdoorlatend karakter. De discipline bodem en water te verwachten zijn. Er zijn geen bijkomende maatregelen hemelwaterverordening dient hiervoor te worden gevolgd. noodzakelijk. Indien op projectniveau het vermijden van verstoring van infiltratiemogelijkheden kan Volgende aanbevelingen kunnen wel worden meegegeven: worden vermeden door de hemelwaterverordening te respecteren, dan worden er – Duurzaam bouwen in de geest van een compact ruimtebeslag: de hiervoor geen negatieve effecten verwacht. gebouwuitbreiding wordt vast tegenaan de bestaande bebouwing voorzien; Verstoring van het overstromingsregime (veiligheid) – Gelet op het ontbreken van openbare riolering, dient de uitbreiding aangesloten Gezien het plangebied niet gelegen is binnen een risicozone (NOG, te worden op een IBA. overstromingsgevoelig gebied), lijkt de veiligheid tegen overstromingen – Bij een stedenbouwkundige vergunningaanvraag (in de toekomst: gegarandeerd. Er is verder geen schadelijk effect te verwachten indien het omgevingsvergunningsaanvraag) dient in functie van bepaalde ondergrondse hemelwater wordt afgekoppeld van de verharde oppervlakte, wordt opgevangen en constructies advies gevraagd worden aan de betreffende adviesinstantie in functie nuttig verbruikt. Het overtollige regenwater dient ter plaatse te infiltreren. Indien deze van beperken van effecten op grondwaterstromingen. Dit is echter niet van maatregelen genomen worden, is er geen significant effect op het toepassing op de voorliggende geplande uitbreiding. overstromingsregime te verwachten in vergelijking met de referentiesituatie. – Om het regenwater, afkomstig van de daken en verhardingen van de geplande Aantasting van de waterkwaliteit uitbreiding, op te vangen, dient te worden voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening die hierop van toepassing is. Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Oppervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als Waterparagraaf diffuse lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met van verontreinigende stoffen in de bodem. betrekking tot de watertoets op planniveau: – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of Wat betreft het afvalwater zal voldaan moeten worden aan de Vlaremwetgeving. schadelijk effect op het watersysteem. Gezien de ligging in ‘individueel te optimaliseren buitengebied’ en de bestaande – Op basis van de voorziene reguliere maatregelen en randvoorwaarden lijkt met aansluiting op een IBA zal ook de uitbreiding moeten aangesloten worden op een IBA. andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met Bij navolging van de milieuwetgeving wordt geen negatief effect verwacht in de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. vergelijking met de referentiesituatie. 2.3. Beoordeling discipline Fauna en flora Aantasting grondwaterstromingen

Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstromingen (type 2). Indien er in een type 2 gebied een vergunning aangevraagd wordt voor een ondergrondse constructie 2.3.1. Studiegebied met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Dit is echter niet van Ook de invloed op de omliggende natuurwaarden wordt in beschouwing genomen. toepassing op dit plan. 2.3.2. Referentiesituatie Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt in de eerste plaats de bestaande toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie).

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 59

2 Beoordeling milieueffecten

Volgende elementen zijn relevant voor fauna en flora (zie ook hoofdstuk 3 ‘Juridische - De randen van het plangebied zullen echter in tegenstelling tot de huidige en Sectorale context’, deel ‘Natuur en Bos’: situatie voorzien worden van een efficiëntere groenbuffer naar de omgeving - Biologische waarderingskaart: Het westelijk deel van het plangebied wordt (woonzone en Fort van Breendonk) toe. Hier worden o.a. opgaande aangeduid als biologisch niet waardevol, vermoedelijk omwille van de groenbermen voorzien met een hoogte van 5 tot 6 meter; bestaande bebouwing en verhardingen. - Ten gevolge van de geplande bedrijfsuitbreiding wordt voorzien om de Meerloop te verplaatsen binnen de grenzen van het plangebied. Hierbij wordt De oostelijke helft van het plangebied of de percelen van de uitbreiding worden het bestaande waterbergend vermogen niet verminderd. De oevers zullen op op de biologische waarderingskaart aangeduid als ‘een complex van een natuurlijke wijze worden aangelegd ten behoeve van de natuurlijke biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’; met vegetatie. karteringseenheden ‘1. Soortenarm permanent cultuurgrasland’, ‘2. Akker op lemige bodem’, ‘3. Bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg’ en ‘4.bomenrij met dominantie van populier’. Effecten - Het plangebied is niet geselecteerd of situeert zich niet in de onmiddellijke - Ruimtebeslag / biotoopverlies omgeving van een vogel- of habitatrichtlijngebied, noch tot een gebied dat - Verstoring van de ecologische basiskwaliteit deel uitmaakt van het VEN. - Verstoring door betreding - Er is geen Vlaams natuurreservaat, noch een erkend natuurreservaat aanwezig binnen of nabij het plangebied. - Het bosdecreet is van toepassing op de oostelijke helft van het plangebied, die op de biologische waarderingskaart aangeduid worden als ‘een complex 2.3.4. Beoordeling van de effecten van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’; met - Ruimtebeslag / biotoopverlies karteringseenheden ‘1. Soortenarm permanent cultuurgrasland’, ‘2. Akker op Ten gevolge van de geplande ingrepen zal een gedeelte van het complex lemige bodem’, ‘3. Bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg’ van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen en ‘4.bomenrij met dominantie van populier’ verdwijnen. - De randen van het plangebied zijn nu hoofdzakelijk voorzien van een hekwerk zonder noemenswaardige groene buffer naar de omgeving toe (m.u.v. de In het nulalternatief kan worden verwacht dat het gedeelte bosgebied zijde van Fort van Breendonk). (volgens het gewestplan) wel meer mogelijkheden biedt op het vlak van - De percelen van de uitbreiding zijn in gebruik voor landbouw (maïsteelt). biodiversiteit dan in de geplande situatie. Doch dit is geen aanzienlijk - Aan de randen van de percelen van de uitbreiding komen beplanting en effect omdat het een bosgebied is dat geen deel uitmaakt van een heel solitaire bomen voor in lineair verband, ook langsheen het tracé van de groot aaneengesloten bosgebied. Meerloop. In realiteit betreft dit een maïsveld met beperkte natuurwaarde. Deze Verder zijn volgende randvoorwaarden van belang voor de beoordeling: inname zal echter worden gecompenseerd door het niet-bebouwde en - Omwille van de aanwezigheid van zowel industrie-, woon-, en niet-verharde deel van het plangebied landschappelijk in te kleden. Dit landbouwgebied in de onmiddellijke omgeving, zijn minder natuurwaarden plan voorziet een groene, efficiënte inkleding van de bedrijvenzone naar aanwezig in het omliggende landschap. de woonomgeving en het Fort van Breendonk toe. Hierbij zal de Meerloop op een natuurlijke, meanderende wijze worden ingebed in de 2.3.3. Analyse van ingrepen – effecten groenruimte met voldoende aandacht voor de ontwikkeling van een natuurlijke oevervegetatie. De realisatie van een groene ‘band’ rondom Ingrepen de bedrijvenzone zal zo leiden tot biotoopherstel en zorgt voor een Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: positieve impuls op het vlak van fauna en flora. - In de geplande situatie zal de groene oppervlakte afnemen met ca. 42.529m² - Verstoring van de ecologische basiskwaliteit ten gevolge van de uitbreiding van het bedrijfsgebouw en bijhorende Er is geen verstoring van de ecologische basiskwaliteit naar aanleiding verharding. van dit plan. Door alle garanties die in het plan worden geboden voor

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 60

2 Beoordeling milieueffecten

bodem en watersysteem (o.a. wateropvangsysteem, landschappelijke inkleding van de site, opwaardering van de Meerloop in een natuurlijke vorm en met aandacht voor de ontwikkeling van een waardevolle oevervegetatie…), zal de ecologische basiskwaliteit niet in negatieve zin wijzigen. - Verstoring door betreding De site is al deels verhard en bebouwd. Het onbebouwde gedeelte is in gebruik voor landbouw. Er treedt bijgevolg slechts een minimale verstoring door betreding op door het realiseren van gebouwen, constructies en verhardingen. De aanwezige fauna en flora in het plangebied is niet noemenswaardig waardevol, met uitzondering van enkele groenranden rond de maïspercelen. Dit verlies wordt ruimschoots gecompenseerd door het voorzien van de ruime groenbuffers die landschappelijk zullen worden vormgegeven.

2.3.5. Conclusie: maatregelen en aanbevelingen In vergelijking met de referentiesituatie is er een positief effect voor fauna en flora voor het gedeelte van het plangebied waar de groenbuffers worden voorzien. Ten opzichte van het nulalternatief zullen de effecten niet aanzienlijk zijn omdat er volgens de huidige gewestplanbestemming ook -weliswaar beperkte- bouwmogelijkheden bestaan in de zones die bestemd zijn als park- en woongebied. In het nulalternatief zijn er wel meer mogelijkheden te verwachten op vlak van biodiversiteit in het gedeelte bosgebied, doch dit effect is niet aanzienlijk omdat het geen deel uitmaakt van een grote aaneengesloten boszone. Daar waar de bedrijfsuitbreiding wordt voorzien in de vorm van gebouwuitbreiding en verharding is er uiteraard geen positief effect voor fauna en flora. Er kunnen m.b.t. fauna en flora volgende maatregelen worden voorzien die het plan milieuvriendelijker maken: - Het voorzien van streekeigen en specifieke vegetatie in de buffers, ook aangepast aan de oriëntatie en breedte van de betreffende buffer; - Natuurontwikkeling in de zone langs de Meerloop; - Beheer op duurzame ecologische wijze.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 61

2 Beoordeling milieueffecten

2.4. Beoordeling discipline Erfgoed en landschap Het plangebied is gesitueerd ten zuiden van de relictzone R10127 ‘Fortengordel Klein Brabant – Mechelen’. 2.4.1. Studiegebied Er zijn binnen de contour van het plangebied twee elementen opgenomen op de landschapskaart van de provincie Antwerpen: In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. - Object 723: ‘Meerloop’, getypeerd als ‘kleine beek’ - Object 9: ‘Willebroek’, agglomeratie 2.4.2. Referentiesituatie Overige op de landschapskaart van de provincie Antwerpen aangeduide elementen in de omgeving van het plangebied zijn: Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt in de eerste plaats de bestaande toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen ‐ Object 13: ‘Golfterrein Puurs’ ten zuidwesten van het plangebied; de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze ‐ Object 34: ‘Valleigebied Birrebeek’ ten oosten van het plangebied referentiesituatie kan dus verwezen worden naar de bespreking van de bestaande ‐ Object 37: ‘A12 Koningin Astridlaan’ toestand (zie hoofdstuk 3 ‘Juridische en sectorale context’, deel ‘Landschap en ‐ Object 56: ‘Fort van Breendonk’ ten noorden van het plangebied onroerend erfgoed’). ‐ Object 139: ‘N183 – steenweg Mechelen – St. Niklaas’ ten noorden van De bedrijvensite situeert zich ten zuidwesten van de kern van Willebroek langsheen het plangebied de A12. Het plangebied maakt deel uit van een grotere bedrijvenzone waarin zich ook Object 211: ‘Plaggenbodem’ ten westen van het plangebied het bedrijf Ceva bevindt. Er bevinden zich ook bedrijventerreinen ten zuiden van het ‐ plangebied langs beide zijden van de A12, ten noordwesten langs de N16-west en ‐ Object 212: ‘Plaggenbodem’ ten zuiden van het plangebied ten oosten aan weerszijden van het Kanaal. ‐ Object 318: ‘nederzetting Breendonk’ ten zuiden van het plangebied Binnen het plangebied zelf zijn geen beschermde monumenten, landschappen of ‐ Object 383: ‘Walgracht Fort van Breendonk’ ten noorden van het dorpsgezichten gelegen. plangebied; Op ca. 300m ten noorden van het plangebied bevindt zich het beschermd monument ‐ Object 469: ‘verbindingsweg’ ten oosten van het plangebied; ‘Fort van Breendonk’. Omwille van bestaande groenbuffering tussen beiden en de ‐ Object 693: ‘Schalkeloop’ ten noordwesten van het plangebied aanwezige reliëfkarakteristieken is er al een visuele afscherming tussen beiden Quasi het volledige plangebied bevindt zich binnen het traditioneel landschap ‘Klein- aanwezig. Brabant - Vaartland en Buggenhout’, deel van de ‘Zandstreek binnen de Vlaamse Het plangebied is gesitueerd ten zuiden van de relictzone R10127 ‘Fortengordel Klein Vallei’. Brabant – Mechelen’. Het oostelijk deel van het plangebied, m.n. de rand naast de oostelijk gelegen woonzone, is aangeduid als ‘Stedelijke agglomeratie’. De site is volgens de landschapsatlas niet gelegen in een ankerplaats. Binnen het plangebied zijn er geen erfgoedlandschappen aanwezig. 2.4.3. Analyse van ingrepen – effecten Binnen het plangebied zijn er geen gebouwen die zijn opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig erfgoed. Ingrepen Volgens de CAI komen er binnen het plangebied geen elementen van archeologisch De realisatie van de gebouwuitbreiding in functie van Distri-Log nv heeft mogelijk erfgoed voor. effecten tot gevolg m.b.t. deze discipline. Ankerplaatsen: niet aanwezig in het plangebied. Effecten Relictzone: niet aanwezig in het plangebied. Met betrekking tot de disciplines landschap en erfgoed kunnen volgende mogelijke Lijnrelicten: niet aanwezig in het plangebied. effecten verwacht worden: Puntrelicten: niet aanwezig in het plangebied. – wijziging van de landschapsbelevingswaarde/omgevingskwaliteit – invloed op waardevol onroerend erfgoed

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 62

2 Beoordeling milieueffecten

2.4.4. Beoordeling van de effecten Tussen de geplande parking voor vrachtwagens en personenwagens achteraan en de site van Fort van Breendonk wordt voorzien een landschappelijke aangelegde wijziging van de landschapsbelevingswaarde/omgevingskwaliteit groenzone voorzien met inbegrip van opgaande groenberm(en) als akoestische en visuele afscherming. De beleving van de omgeving binnen het plangebied kan mogelijks door middel van de uitvoering van dit plan wijzigen. In overleg met het Agentschap Onroerend Erfgoed is er gezocht naar manieren om De gebouwuitbreiding wordt zo compact mogelijk tegenaan het bestaande gebouw in het kader van de geplande bedrijfsuitbreiding de openheid van het landschap voorzien. Daarbij zal de vormentaal en het materiaalgebruik van het bestaande maximaal te behouden. gebouw worden verdergezet in het uitbreidingsgedeelte en zal de hoogte van het De geplande uitbreiding is de maximale uitbreiding die mogelijk is op het terrein bestaande gebouw worden gevolgd. De dakrandhoogte van de uitbreiding wordt omwille van de aanwezigheid van een ondergrondse aardgasvervoersinstallatie en overgenomen van deze van het bestaande gebouw, nl. 14 meter. de Meerloop, een onbevaarbare waterloop van 2° categorie. Door de aanpalende Er kan van uitgegaan worden dat de omgevingskwaliteit binnen het plangebied niet woonwijk moet er een geluids- en zichtbuffer in het project voorzien worden aan de negatief zal beïnvloed worden door middel van goedkeuring van dit plan en mogelijks oostzijde. zelfs verbeteringen zullen worden gerealiseerd ten opzichte van de bestaande Ter hoogte van de gracht omheen het Fort van Breendonk is er reeds een opgaande toestand. Door te voorzien in groenbuffers op landschappelijke wijze langs de randen grondberm aanwezig op de site van het Fort. Hierdoor worden de voorziene van het plangebied naar de oostelijke woonzone en naar het Fort van Breendonk toe parkeerplaatsen onttrokken van het zicht vanaf het Fort naar het industrieterrein toe. kan gesteld worden dat de landschapsbeleving van buitenaf positiever zal worden ten Door het bestaande niveauverschil (bermen rond de gracht van het Fort) zijn de opzichte van de referentiesituatie. onderste delen van het gebouw van Distrilog niet zichtbaar. De uitbreiding wordt De landschapsbeleving / omgevingskwaliteit kan ook mogelijk wijzigen naar gerealiseerd in dezelfde materialen als de bestaande en zijn in neutrale kleuren. aanleiding van individuele aanvragen in het nulalternatief, waarin ook bouw- en Hierdoor wordt de impact minimaal gehouden. Door het niet verder doortrekken van ontwikkelingsmogelijkheden bestaan in het woon- en parkgebied. Dit is moeilijk te de bomenrij wordt er geen extra aandacht op de gebouwen gevestigd. beoordelen en afhankelijk van de individuele aanvragen. De voorziene bermen als buffer naar de woonwijk toe worden zo ontworpen dat het In het gedeelte bosgebied bestaan er in het nulalternatief geen bouwmogelijkheden doorzicht naar het achterliggende landschap vanuit het fort niet belemmerd wordt. en kan worden aangenomen dat de landschapsbeleving / omgevingskwaliteit zou wijzigen naar aanleiding van de effectieve realisatie van de gewestplanbestemming bosgebied gelet op het huidige terreingebruik zijnde weiland. Het verschil tussen het Hierdoor kan worden aangenomen dat het plan geen significante effecten heeft op nulalternatief en de geplande situatie heeft echter geen aanzienlijke effecten tot waardevol onroerend erfgoed en dat behoud van de meest waardevolle historische gevolg op het vlak van de belevingswaarde vanuit de omgeving omdat in de geplande aspecten worden behouden. situatie de randen van het plangebied worden voorzien van ruime groene buffers wat een positief effect heeft op de landschapsbeleving gezien vanuit de ruimere schade aan archeologisch erfgoed omgeving. Binnen het plangebied is niet gekend of er al dan niet archeologisch erfgoed aanwezig Er wordt door het RUP geen significante aantasting met betrekking tot is. landschapsbeleving of omgevingskwaliteit verwacht. Het niet overal gekend zijn van archeologisch erfgoed in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied betekent niet dat er geen archeologische erfgoed invloed op waardevol onroerend erfgoed aanwezig kan zijn. Er is geen systematische prospectie geweest. Indien na de Onmiddellijk ten noorden van het plangebied situeert zich het Fort van Breendonk. goedkeuring van het plan uitgravingen gebeuren, dient in geval van vernieling van Momenteel is er al een visuele buffer tussen het Fort en het plangebied dankzij de archeologisch patrimonium, de nodige tijd en middelen ter beschikking stellen om het ruime afstand, de groeninkleding en het reliëf van de onbebouwde tussenruimte. terrein te onderwerpen aan een archeologisch vooronderzoek en opgraving in geval In de toekomst zullen deze principes ook worden gehandhaafd in de groene ruimte van vondsten. tussen de geplande bedrijfsuitbreiding en het Fort van Breendonk. Bij een vergunningsaanvraag in deze zone zal het archeologisch traject dat volgt uit de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoeddecreet moeten worden gevolgd.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 63

2 Beoordeling milieueffecten

Concreet betekent dit dat de aanvrager moet nagaan of een bekrachtigde archeologienota vereist is voor zijn project. Zo ja, dan dient deze toegevoegd te worden aan de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning / omgevingsvergunning / verkavelingsvergunning, wat betekent dat (een deel van) het archeologisch traject al dient doorlopen te zijn vooraleer men de aanvraag indient. Indien de bestaande regelgeving wordt gevolgd, kan aangenomen worden dat er geen impact is op het archeologisch erfgoed.

2.4.5. Conclusie: maatregelen en aanbevelingen

Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline landschap en erfgoed te verwachten zijn mits er wordt voorzien in een efficiënte groenbuffering aan de randen van het plangebied.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 64

2 Beoordeling milieueffecten

2.5. Beoordeling discipline Mens-ruimte en Mobiliteit 2) Oostelijke helft (ongeveer 99.057m²) Deze oppervlakte is volledig onbebouwd en in gebruik voor 2.5.1. Studiegebied landbouwdoeleinden. Hier bevinden zich wel ondergrondse aardgasleidingen onder hoge druk (Fluxys), leidingen van Aquafin en de Het studiegebied wordt ruimer dan het plangebied voorzien, zeker m.b.t. mobiliteit en Meerloop. omhelst o.a. ook de aanpalende woonzone m.b.t. de leef- en omgevingskwaliteit.

Mobiliteit 2.5.2. Referentiesituatie In het kader van dit plan werd door Technum een mober opgemaakt, waaruit de bevindingen hieronder worden overgenomen/gebaseerd. Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt in de eerste plaats de bestaande toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen Ontsluiting gemotoriseerd verkeer: Het logistieke bedrijf Distri-Log nv wordt ontsloten de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze via de A12 (snelweg Antwerpen-Brussel). referentiesituatie kan dus verwezen worden naar de bespreking van de bestaande Het bedrijf heeft momenteel 1 op- en afrit naar de A12, ter hoogte van het op- en toestand (zie hoofdstuk 3 ‘Juridische en Sectorale context’ deel ‘landschap en afrittencomplex A12-N16-oost (Willebroek-Mechelen). Het plangebied ligt in de onroerend erfgoed’). noordoostelijke oksel van het kruispunt A12-N16 (kant van Willebroek), langsheen de In het nulalternatief worden geen noemenswaardige wijzigingen verwacht ten oprit van de A12 richting Antwerpen. opzichte van de referentiesituatie. Het nulalternatief wordt bijgevolg ook als In relatie tot het plangebied worden zowel de N16 als de A12 in het RSV geselecteerd referentiesituatie gebruikt. als primaire wegen type I. Ruimtelijke ordening - bestemming: De site is bijgevolg vlot bereikbaar en optimaal ontsloten voor gemotoriseerd vervoer, direct aansluitend op het hoofdwegennet zonder belasting van woonkernen. De bestaande bedrijfssite van Distri-Log NV is volgens het gewestplan volledig gelegen binnen de zone voor milieubelastende industrie. De geplande uitbreiding Ontsluiting openbaar vervoer: Het plangebied is niet rechtstreeks bereikbaar met het (bebouwing en verharding) is gelegen in zone voor milieubelastende industrie, park- openbaar vervoer. Er is geen halte aanwezig in de onmiddellijke nabijheid van de site en bosgebied. (500m). De dichtstbijzijnde bushaltes zijn deze in de Ringlaan (halte Dahliastraat, +/- 1,2km) en in de Breendonkstraat (halte Beukenlaan, +/- 1,3km). Het aanbod openbaar vervoer is bijgevolg eerder beperkt. Ook zijn er vanuit deze Ruimtegebruik: bushaltes naar de site van Distri-Log nv geen kwalitatieve voetgangersvoorzieningen De contour van het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 22,4 ha. aanwezig en dienen voetgangers gebruik te maken van het vrijliggend fietspad tussen De westelijke helft is ingenomen door het logistieke bedrijf Distri-Log nv. De oostelijke de N16 en het plangebied. helft is onbebouwd en in gebruik voor landbouwdoeleinden (hoofdgewas: maïs). Gezien de grote wandelafstand tussen de bushaltes en de site van Distri-Log nv, het beperkte aanbod aan openbaar vervoer, de barrièrewerking van de N16 en de A12, Het plangebied is als volgt ingenomen: kan aangenomen worden dat in de huidige situatie de site niet goed bereikbaar is met 1) Westelijke helft (ongeveer 124.700m²) het openbaar vervoer.  Bebouwde ruimte: ca. 51.671m² (41,44%), voornamelijk bestaande uit opslagruimte en een beperkt kantoorgedeelte (vooraan: ca. Inschatting van de mobiliteit van het bedrijf: 950m² x 2 bouwlagen) In het kader van de opmaak van een mober in het kader van dit plan, werden er in de  Verharde ruimte: ca. 33.444m² (26,82%), bestaande uit een rijweg periode van 1/12/2015 t.e.m. 9/12/2015 permanente slangtellingen uitgevoerd ter rond het gebouw, laad- en loszones, parking voor vrachtwagens hoogte van de inrit van Distri-Log nv waarbij de in- en uitgaande stromen werden (70 plaatsen) en parking voor personenwagens (174 plaatsen) gemonitord.  Groenruimte: ca. 39.585m² (31,74%), bestaande uit groenbuffering, wateropvangbekkens en Meerloop

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 65

2 Beoordeling milieueffecten

autoverkeer nog een klein piekmoment op te merken tussen 13u00-14u00 met respectievelijk gemiddeld 24 auto’s. Het dagverloop van het vrachtverkeer dat de site van Distri-Log nv binnenrijdt is meer gespreid. Zo worden de leveringen grotendeels uitgevoerd tussen 04u00 ’s morgens en 19u00 ’s avonds. Voor het uitrijdend verkeer is er een piek in het personenautoverkeer waar te nemen in de periode 16u00-17u00. Er is een piek in uitrijdend vrachtverkeer in de periode 06u00-07u00.

Dagelijks worden er gemiddeld ca. 220 vrachtwagens verwacht op de site. Deze vrachtwagens resulteren bijgevolg dagelijks in 440 verplaatsingen (in en uit).

Werknemers huidige situatie Distri-Log nv per vervoersmodi:

Parkeerbehoefte: Op basis van het aantal werknemers, de modal split en de werkregimes, bedraagt de huidige parkeerbehoefte op een piekmoment voor de werknemers van Distri-Log nv 131 parkeerplaatsen. Het huidige parkeeraanbod van 174 parkeerplaatsen volstaat om de parkeerbehoefte van de werknemers op te vangen. Daarnaast brengen de bezoekers een extra parkeerbehoefte met zich mee. Deze parkeerbehoefte is erg variabel en afhankelijk van het overleg, opleiding, enz. die plaatsvindt. Hierdoor is op bepaalde ogenblikken de parking voor personenwagens ontoereikend.

2.5.3. Analyse van ingrepen – effecten Ingrepen Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: Figuur 53: dagverloop gemiddelde in- en uitgaande verkeersstromen op werkdagen ter hoogte van de toegang van Distri-Log nv (aantal eenheden/u) o.b.v. slangtelling 1-9 december 2015 – Voorzien van bedrijfsuitbreiding, wat aanleiding geeft tot een vergroting van de (bron: Mober uitbreiding Distri-Log nv, Technum, d.d. 08/07/2016) bebouwde en verharde oppervlakte. – Vergroting van de ruimte voor opslag. Op basis van de slangtelling kunnen voor werkdagen gemiddeld dagelijks 16 (brom)fietsen worden geregistreerd, 258 voertuigen en 212 vrachtwagens die de site Effecten van Distri-Log nv doorheen de dag binnenrijden. Tussen 05u00-07u00 worden op Op vlak van de discipline mens-ruimte zal het plangebied in functie van de werkdagen de grootste intensiteiten waargenomen, voornamelijk voor wat betreft het bedrijvigheid van Distri-Log nv staan. Binnen het plangebied worden groenzones autoverkeer (in totaal goed voor 115 ingaande voertuigen). Verder is er voor het voorbehouden als buffer naar de oostelijke woonzone en naar het Fort van Breendonk.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 66

2 Beoordeling milieueffecten

Voorliggend plan voorziet een compact ruimtegebruik, waarbij de uitbreiding aansluit Verwachte bijkomende verkeersgeneratie vanuit de leveringen tijdens de tegenaan de bestaande bedrijvigheid. spitsmomenten: Met betrekking tot de discipline mens-ruimte kunnen volgende mogelijke effecten verwacht worden: – Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: verlies/winst aan functies – Wijziging leef- en omgevingskwaliteit – Veiligheidsrisico’s Het vrachtverkeer wordt vermenigvuldigd met factor 2 om de pae te berekenen. Op het vlak van mobiliteit wordt een wijziging in de verkeersgeneratie verwacht naar Totale bijkomende verkeersgeneratie (werknemers + leveringen) naar aanleiding van aanleiding van de uitbreiding, zowel op vlak van werknemers als op het vlak van de uitbreiding: leveringen. Er is een stijging te verwachten van het aantal werknemers met 20 (voornamelijk bijkomende magazijniers). Bovendien wordt voor de beschutte werkplaats (met momenteel ca. 35 werknemers) eveneens een groei verwacht van het aantal werknemers. Het aantal werknemers binnen de beschutte werkplaats kan op termijn mogelijk verdubbelen. Van deze in totaal 55 bijkomende werknemers wordt geraamd dat er 51 met de auto zullen komen en 4 met de fiets.

Verwachte bijkomende verkeersgeneratie vanuit de werknemers, rekening houdend met ploegensysteem: 2.5.4. Beoordeling van de effecten Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: verlies/winst aan functies In de bestaande toestand is het plangebied al deels ingevuld met bebouwing en verharding. Conform het nulalternatief zijn er binnen de percelen van de uitbreiding Door het bijkomend aantal werknemers ontstaat er een bijkomende parkeerbehoefte geen ontwikkelingen mogelijk in functie van bedrijvigheid, wel mogelijke van ca. 48 parkeerplaatsen. ontwikkelingen op vlak van park- en bosontwikkeling en bijhorend recreatief De uitbreiding wordt voorzien in functie van extra ruimte voor het stockeren van medegebruik bij openstelling ervan. grondstoffen en producten. Hierdoor kunnen vrachten beter benut worden en is er Het plan geeft aanleiding tot een planologisch verlies aan park-, bos en woongebied. geen exponentiële groei in het aantal werknemers en aantal vrachtwagenbewegingen In de zone die in het gewestplan is bestemd als boszone, zal deels geen bos meer te verwachten. Er wordt een stijging verwacht van het vrachtverkeer met 10%. Dit kunnen ontwikkeld worden. Het plan voorziet wel dat de niet-bebouwde zone deels komt neer op 22 extra vrachtbewegingen per dag. zal worden ingevuld met bebossing en groen ruimte met mogelijkheden tot recreatief medegebruik (parkfuncties), meer bepaald een gedeelte van de zone tussen de bedrijfsuitbreiding en de woonzone. Door het plan wordt een gedeeltelijke invulling van de percelen van de uitbreiding met bedrijvigheid mogelijk. Er wordt enkel opslag en transport voorzien, geen productie van goederen noch vervuilende activiteiten.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 67

2 Beoordeling milieueffecten

Het plan voorziet wel een duidelijk afgebakende zone en vastgelegde oppervlakte Hierin komt geen verandering naar aanleiding van dit plan, zeker niet indien de opslag bijkomende bebouwing en verharding. Aan deze bedrijfsuitbreiding wordt gelinkt dat van gevaarlijke producten binnen het bestaande gebouw blijft en niet binnen het de randen van het plangebied een landschappelijke invulling zullen krijgen met uitbreidingsgedeelte en dus niet dichter bij de woonzone. realisatie van een efficiënte groenbuffer. Met betrekking tot de voorziene parking ter hoogte van de ondergrondse Fluxys- De onbebouwde afstanden tot de perceelsgrenzen worden vastgelegd. leidingen dienen de bepalingen van Fluxys te worden nageleefd. Naast de wettelijke Tijdens de procedure van het planologisch attest zullen de omwonenden inspraak erfdienstbaarheidsregels en de algemene voorschriften en veiligheidsmaatregelen krijgen. In het plan zullen elementen opgenomen worden die de kwaliteit van de zullen ook de specifieke voorschriften en veiligheidsmaatregelen van Fluxys in het omringende woonomgeving verbeteren door de aanleg van de groenruimten tussen kader van dit plan moeten nageleefd worden. In ieder geval zal de diepteligging en de woon- en bedrijvenzone. de bereikbaarheid van de leidingen ongewijzigd blijven. Er zijn bijgevolg geen negatieve effecten op de mensveiligheid te verwachten naar Wijziging leef- en omgevingskwaliteit aanleiding van dit plan. In de referentiesituatie zijn er enkele bomenrijen aanwezig met mogelijk een zekere landschappelijke waarde maar niet zo dat zij het zicht vanuit de woonzone op het Analyse van de effecten op vlak van mobiliteit bestaande bedrijf verhinderen. In wat volgt zijn de geschatte bijkomende verkeersstromen volgens een verondersteld In het nulalternatief wordt niet uitgesloten dat de zone tussen het bestaande bedrijf distributiepatroon toegedeeld aan het wegennet en het onderzochte kruispunt A12 / en de woonzone landschappelijk waardevoller zal worden ingericht. Doch, er zijn N16-oost. geen elementen die erop duiden dat dit effectief zal gebeuren. Onderstaande figuren geven het toekomstig druktebeeld weer voor respectievelijk de Dit plan voorziet dat de onbebouwde ruimte tussen enerzijds het bedrijf en de ochtend- en avondspits. De intensiteiten zijn uitgedrukt in personenauto-equivalenten uitbreiding ervan en anderzijds de woonzone landschappelijk waardevol zal worden (pae). ingericht. Dit is positief in functie van de woon- en leefkwaliteit van de omwonenden. Rekening houdend met de bestaande verkeersgeneratie op het kruispunt, kunnen we Er worden tevens maatregelen voorzien zoals het voorzien van een doorsteek voor stellen dat de bijkomende verkeersgeneratie naar aanleiding van het plan eerder traag vervoer voor werknemers van het bedrijf, enz. Er zal aandacht worden besteed beperkt is. aan de aanleg van een kwalitatieve overgangszone tussen de bedrijfsactiviteiten van In de huidige toestand verwerkt het kruispunt in totaliteit in de ochtend- en avondspits Distri-Log nv en de woonomgeving. resp. 2.531 en 2.526 pae/u. Ten gevolge van de uitbreiding komen hier naar schatting In functie van de beoordeling van dit plan kan dus gesteld worden dat er in vergelijking zo’n 30 à 35 pae’s bij in zowel ochtend- als avondspits. Verwacht wordt dat dit dan met de referentiesituatie een ordening zal gebeuren en er een effectieve groenbuffer ook geen significante effecten zal hebben op de afwikkelingskwaliteit en zal worden gerealiseerd. verkeersleefbaarheid. Veiligheidsrisico’s Het bedrijf is al een lage drempel Seveso-inrichting. Er worden procedures opgesteld en een softwarepakket gebruikt om te allen tijde zicht te hebben op de opgeslagen hoeveelheden. Op die manier kan steeds gegarandeerd worden dat de vergunde hoeveelheden, en bijgevolg de hoge drempel, niet overschreden wordt. Het bedrijf is geen Seveso-inrichting. Binnen het plangebied zijn er geen Seveso- inrichtingen aanwezig. De dienst VR ontving op 6/6/2017 een aangepaste vergunning waaruit blijkt dat de inrichting afgemeld is als Seveso-inrichting. Het bedrijf Distri-Log nv plant hierin geen statuswijziging en zal dus ook op termijn geen Seveso-inrichting zijn.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 68

2 Beoordeling milieueffecten

2.5.5. Conclusie: maatregelen en aanbevelingen

Er zijn geen negatieve effecten te verwachten op de leef- en omgevingskwaliteit in en rond het plangebied omwille van o.a. de landschappelijke inkleding van de ruimte tussen de bedrijvigheid en de woonzone en het realiseren van een efficiënte groenbuffer. De oppervlakte bijkomende bedrijvigheid wordt beperkt. Er zijn geen veiligheidsrisico’s zijn naar aanleiding van dit RUP. Op het vlak van mobiliteit is de bijkomende verkeersgeneratie naar aanleiding van de geplande uitbreiding eerder beperkt. Het aantal erftoegangen voor gemotoriseerd verkeer zal beperkt blijven tot slechts één. Binnen het plangebied worden maatregelen genomen zoals: ‐ het doortrekken van de enkelrichtingrijlus rond de uitbreiding ‐ het voorzien van voldoende parkeerplaatsen voor vrachtwagens en personenauto’s Figuur 54: toekomstig beeld ochtendspits ter hoogte van de kruising A12 / N16 naar aanleiding ‐ de realisatie van een doorsteek voor fietsers en voetgangers naar de van de geplande uitbreiding van Distri-Log nv (bron: Mober uitbreiding Distri-Log nv, Technum, aanpalende woonzone voor werknemers d.d. 08/07/2016) ‐ het voorzien van een ruime fietsenstalling die aansluit bij deze doorsteek. Bijkomende maatregelen kunnen zijn: de opmaak van een bedrijfsvervoerplan met promotie voor carpooling, promotie voor fietsverkeer, enz. Ook kan er, in het licht van de komst van Brabantnet, eventueel kleinschalig collectief vervoer worden voorzien tussen een centraal punt, bijvoorbeeld de halte Fort van Breendonk en de site Distri-Log nv. Op termijn kan de ontsluiting nog worden verbeterd. In het kader van Brabantnet wordt immers een ventweg voorzien richting N16 en het her in te richten complex Willebroek-Zuid. Voor de volledigheid wordt hieronder de conclusie uit het mober overgenomen: De geplande ruimtelijke uitbreiding heeft een beperkte impact op de verkeersintensiteiten ter hoogte van het kruispunt A12 – N16. Voor de geplande uitbreiding is de bijkomende te verwachten verkeersgeneratie tijdens de ochtend- en avondspits eerder beperkt (respectievelijk een attractie van 32 pae/u en productie van Figuur 55: toekomstig beeld avondspits ter hoogte van de kruising A12 / N16 naar aanleiding 16 pae/u tijdens de ochtendspits en een attractie van 14 pae/u en een productie van van de geplande uitbreiding van Distri-Log nv (bron: Mober uitbreiding Distri-Log nv, Technum, 34 pae/u tijdens de avondspits). De uitbreiding wordt voornamelijk voorzien om extra d.d. 08/07/2016) plaats te voorzien voor de opslag van grondstoffen en producten. Zo kunnen vrachten Verder kan ook worden geoordeeld dat 92 bijkomende parkeerplaatsen voor van en naar de site optimaal benut worden. Het bijkomend aantal werknemers en personenauto’s en 30 bijkomende parkeerplaatsen voor vrachtwagens binnen het bijkomend aantal vrachtbewegingen is eerder beperkt. plangebied zullen volstaan om de bijkomende behoefte op te vangen. Op basis van de toedeling op het wegennet kan worden gesteld dat voornamelijk de oprit van de A12 komende van Brussel een hoge verzadigingsgraad kent. De verzadigingsgraad van deze tak is in de bestaande situatie ook al relatief hoog. Op

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 69

2 Beoordeling milieueffecten termijn zal de site van Distri-Log nv niet langer op de oprit van de A12 aansluiten maar op een ventweg richting de N16 (i.k.v. Brabantnet). Het bijkomend parkeeraanbod wordt voorzien om het huidige periodieke parkeertekort en om de bijkomende behoefte van de extra werknemers op te vangen. Ook het aantal parkeerplaatsen voor vrachtwagens en trailers is soms onvoldoende. Momenteel wordt er regelmatig uitgeweken naar andere sites. Door de uitbreiding van het aanbod op de site zelf wordt dit probleem opgevangen. Het plan voorziet in een fiets- en voetgangersdoorsteek vanaf de Kasteelstraat naar de site. Dit bevordert de bereikbaarheid van de site voor zwakke weggebruikers. De route en reistijd van het langzaam verkeer wordt hiermee beperkt, de veiligheid wordt hiermee vergroot. Ook de relatie naar de halte van het openbaar vervoer wordt hiermee geoptimaliseerd.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 70

2 Beoordeling milieueffecten

2.6. Beoordeling discipline Geluid RW = richtwaarde Het gemeten stabiel omgevingsgeluid met Distri-Log nv in bedrijf lag lager dan 50 dB(A) voor de dagperiode en lager dan 45dB(A) voor de nachtperiode. Hierdoor wordt 2.6.1. Studiegebied de grenswaarde bepaald door de richtwaarde verminderd met 5 dB(A). Voor nieuwe inrichtingen tijdens de dagperiode bedraagt dit 45 dB(A), voor de nachtperiode In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. bedraagt dit 40 dB(A).

2.6.2. Referentiesituatie Voor de toetsing van het impulsachtig geluid bij het laden van vrachtwagens wordt de grenswaarde van 55 dB(A) toegepast. Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt in de eerste plaats de bestaande toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen De gemeten geluidsniveaus in de drie meetpunten bevonden zich steeds onder de de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). In de bestaande milieukwaliteitsnorm: situatie is er al achtergrondgeluid voornamelijk van de A12. In het kader van dit plan verwijzen we naar een akoestische studie opgemaakt door SGS Belgium NV, specifiek voor dit project.4 Hieronder worden dan ook de bevindingen uit dit rapport weergegeven. Ter bepaling van de grenswaarde werden er metingen uitgevoerd van 15 minuten per positie in de beoordelingspunten, zowel gedurende de dag- als de nachtperiode. Deze meetresultaten werden ook gebruikt om de verwachte stijging te berekenen door de specifieke bijdrage van de geplande uitbreiding. Tabel 6: toetsing gemeten achtergrondgeluid als LA95,15min aan de milieukwaliteitsnorm De volgende beoordelingspunten t.h.v. omliggende woningen werden weerhouden (dagperiode) – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt als locatie voor het uitvoeren van metingen: door SGS Belgium nv, 4/12/2015) ‐ MPA is gelegen t.h.v. Kasteellaan 29, 2830 Willebroek (woongebied < 500m van industriegebied) ‐ MPB is gelegen t.h.v. Europalaan 35, 2830 Willebroek (woongebied < 500m van industriegebied) ‐ MPC is gelegen t.h.v. Selleslaglaan 7, 2830 Willebroek (woongebied < 500m van industriegebied) De Vlarem II-richtwaarden en grenswaarden voor nieuwe inrichtingen bedragen voor deze meetpunten:

Tabel 7: toetsing gemeten achtergrondgeluid als LA95,15min aan de milieukwaliteitsnorm (nachtperiode) – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt door SGS Belgium nv, 4/12/2015)

Tabel 5: Vlarem II-richt- en grenswaarden in de meetpunten

4 ‘Akoestische studie uitbreiding WDP-Distrilog Willebroek’, opgemaakt door SGS Belgium NV, rapport d.d. 4/12/2015

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 71

2 Beoordeling milieueffecten

In het kader van deze akoestische studie worden verder de geluidsvermogens van 2.6.4. Beoordeling van de effecten gemeten dakbronnen, sprinkler, vrachtwagentrafiek en piekgeluiden bij laden en lossen gemeten. Ten opzichte van de referentiesituatie en het nulalternatief is er een mogelijke toename van de geluidshinder te verwachten. Bijkomende geluidshinder wordt gecreëerd door de bedrijfsuitbreiding met bijhorende vrachtwagentrafiek. De 2.6.3. Analyse van ingrepen – effecten aanwezigheid van de bestaande bedrijven en de A12 zorgt ervoor dat de bijkomende geluidshinder te verwaarlozen is. In het nulalternatief is er geen Ingrepen mogelijkheid om de afstand tussen de bedrijvigheid en de woonzone te verkleinen. Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: Ten opzichte van het nulalternatief waarin geen specifieke zone is voorbehouden voor de realisatie van een geschikte geluidsbuffer (grondberm) ten opzichte van de - Voorzien van bedrijfsuitbreiding van Distri-Log nv (logistieke activiteiten: bestaande bedrijvigheid wordt dit echter wel uitgewerkt in het voorliggende plan. opslag en transport) – toename dakbronnen - Toename van de vrachtwagentrafiek en wijziging posities laden en lossen Er werd door SGS Belgium nv in het kader van de akoestische studie een akoestisch rekenmodel opgesteld gebruik makend van de akoestische software - Verplaatsing van de sprinklertank IMMI 2015.

Effecten In dit rekenmodel werd gerekend met een immissiehoogte in de beoordelingsposities van 4m (gemiddelde hoogte slaapkamerraam) aangezien Toename van geluidshinder door de geplande bedrijfsactiviteiten van Distri-Log nv Distri-Log nv ook voor 7u ’s ochtends in bedrijf is. door specifiek geluid: dakbronnen, sprinklertank, vrachtwagentrafiek en laad- en loszones. Aan de hand van deze berekeningen is de optimale positie van de sprinklertank bepaald, op voldoende afstand van de woningen. Ook vloeit de positie en hoogte Ook tijdens de werkzaamheden kan tijdelijk geluidshinder ontstaan. van de akoestische berm/wand hieruit voort. De voorziene grondbermen/geluidswanden hebben een hoogte van 5m en 6m om overschrijdingen van de grenswaarden in de beoordelingspunten te vermijden. Op die manier kan de voornaamste bron van geluidshinder, de vrachtwagentrafiek, voldoende afgeschermd worden.

Figuur 56: Isolijnen nieuwe situatie – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt door SGS Belgium nv, 4/12/2015)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 72

2 Beoordeling milieueffecten

- Er werd een akoestisch rekenmodel opgesteld waarbij het geluidvermogen van de dakbronnen en de piekgeluiden bij het laden/lossen is bepaald door het uitvoeren van bronmetingen. Het tijds- en ruimtelijk gemiddeld geluidvermogen van de vrachtwagentrafiek is bepaald op basis van het opgegeven aantal passages voor de meest kritische beoordelingsperiode, nl. de avondperiode. - Voor de geplande situatie met de combinatie van stabiele dakbronnen en vrachtwagentrafiek waarbij de vrachtwagentrafiek het meest bepalend is, worden er geen overschrijdingen berekend van de Vlarem grenswaarden voor de avond-/nachtperiode van 40dB(A). - Ook in combinatie met het testen van de sprinklerinstallatie wordt de Vlarem grenswaarde voor incidenteel geluid gedurende de dagperiode van 60dB(A) geluid niet overschreden. - De berekende immissiniveaus voor impulsachtig geluid (laden/lossen op 3 Figuur 57: Isolijnen nieuwe situatie met sprinkler – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP- posities) voldoen eveneens aan de grenswaarde voor impulsachtig geluid Distri-Log nv Willebroek, opgemaakt door SGS Belgium nv, 4/12/2015) voor de avond-/nachtperiode van 55dB(A). Er wordt in dit verband ook verwezen naar de studie ‘PIEK 2 – stille leveringen in de dagrand – Stappenplan voor distributeurs’. 2.6.5. Conclusie: maatregelen en aanbevelingen Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke negatieve effecten met betrekking tot de discipline geluid te verwachten zijn mits het in acht nemen van de bevindingen Er wordt verwezen naar het besluit zoals geformuleerd in de akoestische studie die uit de akoestische studie (positie en hoogte van de grondbermen, positie in het kader van dit plan werd opgemaakt door SGS Belgium nv. sprinklertank,…). Volgende conclusies worden in dit rapport genomen: De inrichting van de buffer rondom de bedrijfsactiviteiten van Distri-Log nv wordt tot slot zo effectief mogelijk ingevuld. - Aan de oostelijke grens van Distri-Log nv wordt een geluidsberm/scherm voorzien met een hoogte van 5m tot 6m en doorlopend tot aan de zuidelijke Hoewel de activiteiten zich hoofdzakelijk binnenin de gebouwen afspelen, worden er perceelsgrens: nu al volgende akoestisch maatregelen opgenomen die het plan milieuvriendelijker maken; - De poorten worden maximaal weggericht van de bestaande woningen aan de oostzijde. Het geluid wordt maximaal binnenin gehouden. - Er worden verhoogde grondbermen (hoogte: 5m en 6m) voorzien aan de noord- en oostzijde rondom de geplande uitbreiding. De grondwallen worden voorzien om beplant te worden. Ze zorgen voor de afscherming van het geluid afkomstig van de site naar de omgeving toe. Plaatselijk wordt –omwille van de ligging van de Meerloop en de ondergrondse gasleidingen) aan de zuidelijke perceelsgrens een geluidsmuur (h:6m) voorzien in plaats van een grondberm; - Rondom de bedrijvenzone worden ruime groenzones voorzien met adequate beplanting. - Rijrichting vrachtwagens: de vrachtwagens worden aangespoord om slechts in enkele richting rondom het gebouw rijden waardoor geen dubbel verkeer mogelijk Figuur 58: hoogte taluds/geluidswanden – (bron: Akoestische studie uitbreiding WDP-Distri-Log zal zijn op de weg rondom het gebouw. De rijsnelheid wordt er verplicht beperkt. nv Willebroek, opgemaakt door SGS Belgium nv, 4/12/2015)

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 73

2 Beoordeling milieueffecten

2.7. Beoordeling discipline Licht Ten opzichte van het nulalternatief zullen de effecten minimaal zijn aangezien de huidige gewestplanbestemming niet uitsluit dat eveneens infrastructuur met verlichting kan worden gevestigd in delen van het plangebied, vnl. in het park- en 2.7.1. Studiegebied woongebied. In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. 2.7.5. Conclusie: maatregelen en aanbevelingen

2.7.2. Referentiesituatie Rekening houdend met het voorzien van voldoende adequate brede en hoge beplante grondbermen, en groenzones aangelegd in streekeigen groen, kan geoordeeld Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt in de eerste plaats de bestaande worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot licht te verwachten zijn. toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Er kunnen voorwaarden inzake verlichting worden opgenomen. Zo kan er worden opgelegd dat verlichting in het plangebied tot het strikt noodzakelijke dient te worden Als referentiesituatie wordt het lichtbeeld beschouwd in de huidige toestand, beperkt, zowel in aantal lichtbronnen als in tijdsduur van de verlichting (d.m.v. timer). voortkomend uit zonlicht, straatverlichting, naburige hoge constructies en natuurlijke schermen voor licht (vb. bomenrijen, hagen,…). Indien er toch op bepaalde plaatsen lichthinder zou ontstaan, volstaat de plaatsing van een lichtondoorlaatbare afscherming praktisch steeds om de directe hinder, De belangrijkste verlichting is de verlichting langs de A12. Binnen het plangebied is veroorzaakt door een lichtbron, te reduceren tot een aanvaardbaar niveau. Indien dit de gebruikelijke buitenverlichting aanwezig. soort maatregelen in acht wordt genomen, zal het effect van dit plan neutraal zijn voor wat betreft de discipline licht. 2.7.3. Analyse van ingrepen – effecten Ingrepen Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: Er wordt een bedrijf voorzien, hoofdzakelijk binnen- en buitenopslag. In functie van de veiligheid wordt buitenverlichting voorzien. Effecten Omdat het plangebied nabij een woonzone is gelegen, brengt de geplande ontwikkeling mogelijke lichthinder teweeg. Mogelijke lichthinder door buitenverlichting van de rijweg en parking rondom het bedrijf.

2.7.4. Beoordeling van de effecten

Binnen het onderzoeksgebied zelf zijn geen soorten gekend die gevoelig zijn voor lichthinder. Er worden aldus geen significante effecten verwacht met betrekking tot lichthinder ten opzichte van fauna en flora. Ten opzichte van het achterliggende woongebied en ten opzichte van het Fort van Breendonk schermen de verhoogde grondbermen de bedrijfsuitbreiding (gebouw, rijweg en parking) af. De eventueel aan te brengen buitenverlichting zal moeten worden ingesteld met automatisch uitvalsysteem.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 74

2 Beoordeling milieueffecten

2.8. Beoordeling discipline Atmosfeer (lucht)

2.8.1. Studiegebied 2.8.5. Conclusie: maatregelen en aanbevelingen

In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. Om het verbruik en de emissies te beperken wordt de max. snelheid voor vrachtwagens op de site beperkt en worden maatregelen getroffen (uitschakelen van motor bij stilstand,…). 2.8.2. Referentiesituatie Er zal in ieder geval moeten voldaan worden aan de vigerende milieuwetgeving. Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt in de eerste plaats de bestaande Duurzaam bouwen vormt het uitgangsprincipe voor nieuwe ontwikkelingen binnen het toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen plangebied. de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Volgens de door VMM ter beschikking gestelde kaart ‘Advisering RUP – thema lucht’ is de luchtkwaliteit in een strip langsheen de A12 ondermaats (index 7). De luchtkwaliteit op de plaats waar de uitbreiding wordt voorzien wordt aangeduid als middelmatig (index 6). Deze waarde geeft een benadering van de luchtkwaliteit, gebaseerd op modelberekeningen, waarbij gefocust wordt op de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

2.8.3. Analyse van ingrepen – effecten

Ingrepen Het realiseren van de bedrijfsuitbreiding kan mogelijk effecten m.b.t. de discipline ‘lucht’ tot gevolg hebben. Effecten - Tijdelijke stofhinder bij de oprichting van de gebouwen en de aanleg van verhardingen. - Luchtverontreiniging door de verwarming van de gebouwen en door de (vracht)wagens die aan en afrijden.

Toename van verkeer in het plangebied veroorzaakt een verhoogde CO2- uitstoot.

2.8.4. Beoordeling van de effecten

Ten gevolge van de geplande bedrijfsuitbreiding en de aanleg van nieuwe wegenis in het plangebied zullen de emissies toenemen ten opzichte van de referentiesituatie en ten opzichte van het nulalternatief. Aangezien dit plan betrekking heeft op een bedrijf m.b.t. opslag en vervoer van goederen, betreffen de te verwachten effecten op de luchtkwaliteit voornamelijk de uitstoot van voertuigen en verwarmingstoestellen. Er wordt geen vervuilende productie voorzien in het plangebied.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 75

2 Beoordeling milieueffecten

2.9. Algemene conclusie

De westelijke helft van het plangebied is momenteel al in gebruik door Distri-Log nv, een distributie- en logistiek bedrijf. Het bedrijf heeft dringend nood aan bijkomende ruimte voor opslag en parking voor vrachtwagens en personenauto’s. De site is optimaal gelegen nabij de A12 en N16. Voor Distri-Log nv doet zich de opportuniteit voor om de gewenste bedrijfsuitbreiding te realiseren op de aanpalende oostelijke percelen, die momenteel worden gebruikt voor landbouwdoeleinden (maïsteelt). Onder de percelen van de uitbreiding bevinden zich aardgasleidingen onder hoge druk en leidingen van Aquafin. Deze percelen hebben geen natuurwaarde en kennen geen bescherming. Ze zijn niet bestemd als bedrijvenzone, maar wel deels als bosgebied, deels als parkgebied en voor een klein stukje als woonzone. Ze kennen dus nu een oneigen gebruik. Via een aanvraag tot planologisch attest wenst Distri-Log nv op korte termijn de door haar gewenste bedrijfsuitbreiding te realiseren op een manier waarbij maximaal rekening wordt gehouden met de omgeving. De gebouwuitbreiding wordt voorzien compact tegenaan de bestaande bebouwing. De parking voor vrachtwagens en de bijkomende parking voor personenauto’s wordt hierbij aansluitend voorzien. Tussen de bedrijfsuitbreiding en de aanpalende woonzone en het beschermde Fort van Breendonk wordt voorzien om een ruime groenzone op een landschappelijke wijze aan te leggen, waarin ruimte is voor de heraanleg van de Meerloop. Dit plan kadert in de noodzaak tot het bieden van ruimte voor uitbreiding van bestaande vergunde bedrijvigheid, waarvoor het niet wenselijk is om deze te herlocaliseren. In deze nota wordt aangetoond dat de geplande bedrijfsuitbreiding geen significante effecten heeft op de diverse disciplines, waardoor kan worden aangenomen dat voor dit plan geen plan-m.e.r. vereist is.

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 76 DEEL 3 BIJLAGEN: 2 Beoordeling milieueffecten

DEEL 3 Bijlagen:

- Bijlage 1: Kaartenbundel - Bijlage 2: Akoestische studie - Bijlage 3: Nota ‘Aanvraag uitbreiding Distrilog in relatie tot het Fort van Breendonk’ - Bijlage 4: Mober

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 77

Bijlage 1: Kaartenbundel

Als bijlage bij dit RUP is een kaartenbundel toegevoegd met volgende kaarten, telkens met aanduiding plancontour:

Figuur 1.1: Orthofoto – Situering van het plangebied Figuur 1.2: Gewestplan Mechelen Figuur 1.3: Natura2000-habitatrichtlijngebieden Figuur 1.4: Gebieden van het VEN en IVON Figuur 1.5: Vogelrichtlijngebieden Figuur 1.6: Landschapsatlas – relictzones Figuur 1.7: Landschapsatlas – ankerplaatsen Figuur 1.8: Traditionele landschappen Figuur 1.9: Cultuur en erfgoed: beschermingen Figuur 1.10: Bodemkaart Figuur 1.11: Overstromingsgevoelige gebieden 2014 Figuur 1.12: Van nature overstroombare gebieden Figuur 1.13: Recent overstroomde gebieden Figuur 1.14: Risicozones voor overstromingen Figuur 1.15: Oppervlaktewaters Figuur 1.16: Watertoets – Grondwaterstromingsgevoelige gebieden Figuur 1.17: Watertoets – Infiltratiegevoelige bodems Figuur 1.18: Biologische waarderingskaart

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 79 Fort van Breendonk

geplande Distri-Log NV uitbreiding

fig.1.1.: ORTHOFOTO

plan-MER-screening site DISTRI-LOG N.V. bufferzone

parkgebied

parkgebied

gebied voor milieubelastende LQGXVWULHsQ

bosgebied

woongebied

bufferzone

recreatiegebied

agrarisch gebied woongebied met landelijk karakter

fig.1.2.: GEWESTPLAN MECHELEN

Verklaring: plan-MER-screening site DISTRI-LOG N.V. II habitatrichtlijngebied BE2300006 6FKHOGHHQ'XUPHsVWXDULXP v.d. Nederlandse grens tot Gent

habitatrichtlijngebied BE2100045 historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats

fig.1.3.: habitatrichtlijngebieden

Verklaring: plan-MER-screening site DISTRI-LOG N.V.

0 250 500 1000 Meter gen nr. 333 Het Moer - Vlietvallei - Zuidelijk Eiland

gen nr. 338 De samenvloeiing Rupel - Dijle - Nete

gen nr. 335 De Coolhem

fig.1.4: gebieden van het ven en ivon

Verklaring: plan-MER-screening site DISTRI-LOG N.V.

0 250 500 1000 Meter vogelrichtlijngebied BE2301235 Durme en de middenloop v.d. Schelde

fig.1.5.: vogelrichtlijngebieden

Verklaring: plan-MER-screening site DISTRI-LOG N.V.

0 500 1000 2000 Meter R10086 'Akker- en boscomplex Wintam-Eikevliet en Moerhoek-Pullaar'

R10127 'Fortengordel Klein-Brabant - Mechelen'

R12001 'Vallei van de Vliet en zijbeken, de Molenbeken te Klein-Brabant en haar kastelen'

R10128 'Akker- en Valleigebied Vaartland'

fig.1.6.: landschapsatlas - relictzones

Verklaring: plan-MER-screening site DISTRI-LOG N.V.

0 100 200 400 Meter

Bijlage 2: Akoestische studie

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 80

Bijlage 3: Nota ‘Aanvraag uitbreiding Distrilog in relatie tot het Fort van Breendonk’

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 81 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

AANVRAAG UITBREIDING DISTRILOG IN RELATIE TOT HET FORT VAN BREENDONK

1. AFSTAND VAN DE AANVRAAG TOT HET FORT VAN BREENDONK

1.a. Bestaande toestand (fig. 1)

Het bedrijf Distrilog nv bevindt zich ten zuiden van het Fort van Breendonk. De afstand van de hoofd‐ pantserkoepel van het fort ten opzichte van de noordoostelijke hoek van het bestaande gebouw Distrilog nv bedraagt ca. 347 meter. Ten opzichte van de noordwestelijke hoek van Distrilog bedraagt dit 409 meter.

Fort Breendonk

Distrilog

Fig.1: orthofoto met aanduiding van de bestaande afstand tussen het Fort van Breendonk en het bedrijf Distrilog

1.b. Nieuwe toestand (fig. 2)

De geplande uitbreiding van Distrilog gebeurt aansluitend op het bestaande gebouw in zuidoostelijke richting en ligt volledig in het verlengde van het bestaande bedrijfsgebouw waardoor het gebouw na uitbreiding niet dichter bij het fort zal komen.

De afstand van de meest oostelijke hoek van de geplande uitbreiding tot het fort bedraagt ca. 381 meter. Door de geplande uitbreiding zal de afstand tussen het bedrijf en het fort bijgevolg niet verkleinen. Vanaf het centrale punt (de hoofpantserkoepel) van het fort neemt het huidige bedrijfsgebouw een zichthoek van 36° in. Door de uitbreiding zal deze hoek toenemen met 17°, d.i. iets minder dan de helft van de huidige zichthoek die het bedrijf inneemt. Op de huidige site van het fort worden er geen werken gepland. De geplande werken situeren zich volledig op de site van WDP

1 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018 cva en van fam. Roels. De openheid van het dubbele‐ boogvormige schootsveld ten zuiden van het fort wordt niet gewijzigd door de uitbreidingsplannen van Distrilog.

36° 17°

Fig.2: ontwerpplan gewenste uitbreiding Distrilog met aanduiding van de afstand tot het Fort van Breendonk

Fig.3: noordgevel Distrilog, bovenaan: bestaande toestand, onderaan: geplande toestand met uitbreiding conform aan de bestaande bebouwing

2 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

2. GEEN VERDERE UITBREIDINGSPLANNEN OP DEZE PERCELEN OP LANGE TERMIJN Verdere uitbreiding op de betreffende percelen dan nu voorzien, is niet aan de orde omwille van de al aanwezige ruimte‐innames aan de oostzijde van de site. Het plan van de uitbreiding dat nu voorligt, betreft een gewenste uitbreiding op korte termijn. Er zijn geen uitbreidingsplannen op lange termijn gepland, noch worden deze haalbaar geacht op de betreffende percelen omwille van de aanwezigheid van volgende elementen die het terrein kenmerken:

‐ Fluxys Belgium heeft onderstaande ondergrondse aardgasvervoersinstallaties onder hoge druk doorheen de percelen van de geplande uitbreiding: o 3.32590 Tisselt – Ruisbroek ND 250 – 14,7 bar o 3.32560 Willebroek (Tisselt) – Willebroek ND 150 – 66,2 bar o 3.32700 Willebroek (Tisselt) – Boom ND 400 – 66,2 bar De bouwvrije strook is minimaal 5 meter langs weerszijden van de leidingen. Hierin is dus geen bebouwing mogelijk en gelden strikte bepalingen inzake verharding en groenaanleg.

Fig.4: Fluxys ondergrondse aardgasleidingen –bestaand tracé in oranje

Gelet op de aanwezigheid van ondergrondse Fluxys‐leidingen en het strikte bouwverbod tot op minstens 5 meter van deze leidingen, wordt er geen verdere bedrijfsuitbreiding voorzien.

‐ Over de percelen van de uitbreiding verloopt dwars over de percelen van de uitbreiding van zuid naar noord de Meerloop, een onbevaarbare waterloop van 2° categorie. Parallel aan de aanvraag tot verkrijgen van een planologisch attest wordt ook een omgevingsvergunningsaanvraag gedaan voor het verleggen van het tracé van de Meerloop omdat deze nu loopt op de plaats van de geplande gebouwuitbreiding . Om ruimte te maken voor de geplande bedrijfsuitbreiding wordt voorzien om deze waterloop te verleggen in

3 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

zuidwaartse richting op de percelen van de uitbreiding. Om het waterbergend vermogen niet te beperken, wordt deze waterloop in verlegde toestand voorzien van de nodige meandering. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat de kruising van de waterloop met de ondergrondse aardgasleidingen een onveranderbaar punt is: hier zijn de aardgasleidingen plaatselijk verlaagd en verstevigd uitgevoerd. Aan weerszijden van de Meerloop geldt bovendien een erfdienstbaarheid van Polderdoorgang van 5 meter, waardoor de aanwezigheid van de waterloop op de site een aanzienlijk ruimtebeslag tot gevolg heeft.

Fig.5: Meerloop ‐ links: bestaande ligging Meerloop in blauw, rechts: aanvraag nieuwe ligging Meerloop in blauw

‐ Aan de oostelijke rand van de percelen van de uitbreiding bevinden zich ondergrondse rioleringsleidingen van Aquafin, waarlangs zich aan weerszijden een bouwvrije erfdienstbare zone van 5 meter bevindt. Ook hier zijn geen bouwwerken toegelaten.

Fig.6: Aquafin – bestaand tracé riolering in geel

4 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

Dit heeft tot gevolg dat het oostelijk deel van de percelen van de uitbreiding al een divers ruimtegebruik kent, waardoor verdere bedrijfsuitbreiding hier niet aan de orde is, ook gelet op de aanwezigheid van de woningen en de noodzaak aan buffering.

3. TERREINKENMERKEN / RELIËF De sites van het fort en van Distrilog vertonen geen grote reliëfverschillen en zijn nagenoeg vlak (hoogte 5 à 6 meter).

Hierover staat in het boek over het Fort van Breendonk, geschreven door dhr. Bart Legroux, het volgende:

‘De hoogtelijnen gaven een vrij vlak terrein weer, met een hoogte van 6 meter. Het terrein net voor het fort vertoonde een zeer lichte inclinatie waar de hoogtelijn van 5,5 meter doorheen liep, waarna het terrein weer naar 6 tot 6,50 meter opklom; ook vandaag is voor het glacis deze strook merkbaar, vooral in regenachtige periodes. … Rond het fort werd een natte gracht aangelegd, die de vijand de toegang tot het fort moest ontzeggen. De gracht was vooraan 52,75 meter breed en versmalde aan de zijkanten van 50 meter tot 40 meter naar achteren toe. Aan de achterzijde van het fort heeft de gracht een breedte van ca. 40 meter. De gracht had over de gehele breedte een diepte van ca. 2,5 meter; al is op het grondplan een niveauverschil merkbaar aan de linkerkant van de brug. Het waterpeil werd op peil gehouden door een overlaat aan de achterzijde van het fort die met de Schalkloop verbonden was. Een bestorming van het fort werd bijgevolg vermeden.’1

Aan de buitenzijde van de natte gracht werd een kunstmatige aarden helling aangelegd, die achteraan oploopt tot een hoogte van 3 meter hoogte.

Op onderstaande figuur is schematisch aangeduid: ‐ Links: Fort van Breendonk ( gebouwhoogte ca. 7 meter) ‐ Rechts: bedrijfsgebouw Distrilog (gebouwhoogte: ca. 14 meter) ‐ Afstand tussen beide gebouwen: ca. 340 meter (variabel, hier is de kleinste afstand weergegeven) ‐ Gracht: breedte ca. 40 meter, diepte ca. 2,5 meter ‐ Aarden berm aan buitenkant van de gracht: hoogte ca. 3 meter

In rood worden de zichtlijnen aangeduid, voor een persoon (grootte 1,74 meter) die zich bevindt tussen het fort en de gracht en die kijkt naar het bedrijfsgebouw Distrilog.

Ongeveer de bovenste helft van het bedrijfsgebouw is zichtbaar vanaf het fort. Ongeveer de volledige onderste helft van het bedrijfsgebouw is niet zichtbaar omwille van de ruime afstand en de opgaande grondberm aan de buitenzijde naast de gracht. Het zichtbare gedeelte van de gevel wordt groter naarmate men zich verder van de berm verwijderd en wordt kleiner naarmate men zich dichter naar de gracht toe begeeft. De poorten alsook de laad‐ en loszones met bijhorende vrachtbewegingen en de vrachtwagens op de site Distrilog zijn niet zichtbaar vanaf de site van het fort omdat ze verscholen zijn achter de grondberm rond het fort.

1 ‘, een militair concept 1906‐1914’, door Bart Legroux, 2005

5 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

Distrilog Fort Breendonk

Fig.7: schematische weergave van de zichtlijnen gezien vanaf het fort van Breendonk (links) naar Distrilog (rechts)

Historiek van de grondberm rond het fort van Breendonk2 Bouwjaar van het fort = 1909 – 1914 Het fort was initieel gebouwd door Belgen om Antwerpen te beschermen tegen buitenlandse invasies. Het werd vanaf de oprichting omringd door een gracht. ‘Wat het fort zo ongewoon maakte, was dat het gecamoufleerd was. Het was bedekt met een dikke laag zand dat de werklui tijdens het aanleggen van de gracht hadden uitgegraven. Het enige wat een uit het zuiden oprukkend leger kon zien, waren wat koepels en met gras begroeide heuvels.’

Op 28 mei 1940 stond Breendonk leeg bij de overgave van België. Tijdens WO2 werd het fort omgebouwd door de SS tot een opvangkamp.

‘De gevangenen werden verplicht meer dan 500.000 ton zand – een echte berg‐ weg te halen, het zand dat het fort sinds 1914 had beschermd en gecamoufleerd. Op het poortshuis en de noordelijke muur van de barakkenvleugel na zat het fort namelijk onder het zand verstopt, zand dat was opgeschept toen de gracht werd uitgegraven. Nu wilde de SS het zand weg, het zou gebruikt worden bij de aanleg van een aarden wal rond de buitenste rand van de gracht. Zo zouden voorbijgangers op de nabijgelegen snelweg Brussel‐Antwerpen het kamp niet meer kunnen zien.’

Het fort van Breendonk kent zijn grote historische waarde omwille van de functie als opvangkamp gedurende de tweede wereldoorlog. Tijdens de tweede wereldoorlog was het de bedoeling om het fort af te schermen van de buitenwereld door de aanleg van een grondberm eromheen. Men wilde contact / inkijk van en naar de buitenwereld toe vermijden.

4. VORMENTAAL EN MATERIAALGEBRUIK

Bij een rondgang op de site van het fort is gebleken dat het gebouw van Distrilog zeker niet in het oog springt. Andere omgevingselementen, zoals de appartementsgebouwen in de oostelijke woonzone, de windmolens, de verlichtingspalen langs de A12, het vrachtverkeer op de A12, … zijn veel meer zichtbaar vanaf het fort.

Het bestaande gebouw van Distrilog valt weinig op omwille van het toegepaste materiaalgebruik (metaalgrijze beplating en lichtgrijze betonnen gevelelementen) dat harmonieert met en als het ware opgaat in de blauwgrijze lucht.

Om het gebouw ook in de toekomst zo weinig mogelijk te laten opvallen, worden voor de uitbreiding dezelfde vormentaal en gevelmaterialen gekozen als deze van het huidige gebouw van Distrilog:

2 ‘De gevangenen van Breendonk’, door James M. Deem, 2015

6 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

‐ plint in glad beton, grijs ‐ gevelbekleding: geprofileerde staalplaat, RAL 9006 (blank aluminiumkleurig) ‐ aluminium buitenschrijnwerk en poorten: RAL 9007 (grijs alumiumkleurig)

Het is de bedoeling om het gebouw op een sobere wijze in het verlengde van het bestaande uit te breiden. Er worden geen opzichtige vormen of materialen, noch bonte kleuren voorzien. Het is ook niet de bedoeling om hier in het oog springende reclame te voorzien. Het betreft louter een verderzetting van het bestaande gebouw op volledig identieke wijze als wat er vandaag vanaf het fort zichtbaar is van het bedrijfsgebouw.

De huidige bouwhoogte (13.90m) wordt ook toegepast voor de uitbreiding. Het bovenste deel van de gevel, zichtbaar vanaf de site van het fort, wordt uitgevoerd in geprofileerde staalplaat, kleur RAL 9006 identiek als het materiaal van het bovenste deel van het bestaande gebouw.

Er wordt geopteerd voor de verderzetting van de bestaande neutrale gevel die harmonieert met de lucht en de natuur, met de bedoeling om het gebouw zo weinig mogelijk te laten opvallen in haar omgeving.

Vanaf de site van het fort zal slechts de bovenste helft van de noordelijke gevel zichtbaar zijn (de geprofileerde staalplaat en een deel van de onderliggende betonnen gevelelementen), bijgevolg één uniforme lichtgrijze kleur. Bovendien is dit de noordgevel van het bedrijfsgebouw waardoor deze niet of beperkt onderhevig zal zijn aan zonreflectie.

Foto 1: zicht vanaf het fort op Distrilog (foto d.d. 24/01/2018)

7 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

Foto 2: zicht vanaf het fort op Distrilog (foto d.d. 24/01/2018)

Foto 3: ingezoomd vanaf het fort op Distrilog (foto d.d. 24/01/2018)

8 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

Omdat het onderste gedeelte van het gebouw niet zichtbaar is en ook de vrachtwagens en bijhorende activiteiten verstopt zijn achter de grondberm naast de gracht is de visuele impact van Distrilog op de site van het fort eerder beperkt.

Op onderstaande geveltekening (bestaande en nieuwe toestand) wordt met een oranje zone aangeduid welk deel van de gevel verborgen zit achter de berm gezien vanaf het fort. Zo is duidelijk dat de poorten niet zichtbaar zijn vanaf het fort.

Fig.8: noordgevel Distrilog, bovenaan: bestaande toestand, onderaan: geplande toestand ‐ onderste geveldeel in oranje verdwijnt achter de berm naast de fortgracht en is niet zichtbaar vanaf het fort

Foto 4: zicht vanaf het fort op de oostelijke woonzone (foto d.d. 24/01/2018) – de appartementsgebouwen zijn wel goed zichtbaar vanaf het fort

9 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

Foto 5: zicht vanaf het fort in noordwestelijke richting –windmolens en verlichtingspalen langs A12 zijn zichtbaar vanaf fort (foto d.d. 24/01/2018)

5. INVULLING TUSSENZONE

In de groenzone tussen enerzijds de geplande gebouw‐ en parkinguitbreiding en anderzijds de site van het fort van Breendonk is hoog opgaand groen niet gewenst. Daarom wordt hier enkel laagblijvend groen voorzien.

In deze tussenzone wordt ook geen verhoogde grondberm voorzien om hier geen onnatuurlijke opgaande elementen te creëren en om het zichtveld vanuit de site van het fort zo maximaal mogelijk open te houden.

In tegenstelling tot de voorgaande planversies wordt op verzoek van het Agentschap Onroerend Erfgoed de zichtbaarheid vanuit het fort maximaal gevrijwaard en worden er geen opgaande grondberm en geen hoogstammige bomen of hoog opgaand groen aangeplant.

In deze zone worden lage groenelementen zoals gazon, lage bodembedekkers in combinatie met een open waterinfiltratievoorziening (wadi) voorzien om hieraan tegemoet te komen.

10 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

BESLUIT

De geplande uitbreiding is gepland op korte termijn. Verdere uitbreiding is niet aan de orde omwille van de al aanwezige diverse ruimte‐innames aan de oostelijke terreinzijde en de oostelijke woonzone die moet kunnen worden gebufferd. In het plan worden volgende maatregelen genomen om de visuele impact van de geplande bedrijfsuitbreiding op het fort te beperken:

‐ gebouwuitbreiding wordt voorzien aansluitend op de bestaande bebouwing met de smalle zijde zichtbaar vanaf het fort; ‐ zelfde vormentaal voor de uitbreiding als voor bestaand gebouw, zelfde bouwhoogte; ‐ zelfde onopvallend en sober materiaalgebruik; ‐ geen opgaand groen (bomen, grote struiken,…) of opgaande grondbermen in tussenliggende groenzone om het open zichtveld vanaf het fort maximaal te behouden; ‐ grondbermen worden enkel voorzien ten oosten van de vrachtwagenparking als buffer naar de oostelijke woonzone toe. Deze worden aangelegd in noord‐zuidrichting, waardoor doorkijken tussen de bermen vanaf fort maximaal mogelijk zijn; ‐ de geplande uitbreiding van de personenwagen‐ en vrachtwagenparking bevindt zich uit het zichtveld van het fort dankzij de berm rond de gracht.

Fig.9: Ontwerp inrichting bufferzone met rechts het fort

11 Distrilog nv ‐ Willebroek – Koningin Astridlaan 14 Dossiernr. 2015.082 21 maart 2018

1

2

3

Fig.10: Ontwerpplan met diverse buffers

Diversiteit in de buffers: Buffer 1 = de bestaande vergunde buffer: te behouden, hierin geen hoge groenelementen meer bij te voorzien Buffer 2 = de buffer tussen de geplande uitbreiding en het fort: enkel lage beplanting en open infiltratievoorziening (wadi) Buffer 3 = de buffer naar de woonzone: opgaande grondbermen, aangelegd in noord‐zuidrichting

12

Bijlage 4: mober

Aanvraag planologisch attest ‘Distri-Log nv – Willebroek’ Verzoek tot raadpleging – maart 2018 82 UITBREIDING DISTRILOG, WILLEBROEK MOBER

Opdrachtgever: Architeam

Datum: 01/03/2018 Titel MOBER uitbreiding Distrilog

Opdrachtgever Architeam

Contactpersoon opdrachtgever Kathleen Vandevenne

Indiener Tractebel (Tractebel Engineering n.v.) Ilgatlaan 23 - 3500 Hasselt T +32 11 28 86 00 - [email protected]

Contactpersoon indiener Natalie Craeghs

Datum 01/03/2018

Versienummer 6

Projectnummer P.008693 KWALITEIT

DOCUMENTGESCHIEDENIS (BOVENSTE RIJ IS HUIDIGE VERSIE)

Versie Datum Opmerkingen

6 01/03/2018 MOBER na overleg AWV en BMV

5 22/02/2018 MOBER aanpassingen opmerkingen plan-MER -screening

4 08/07/2016 MOBER finaal V2

3 07/03/2016 MOBER finaal

2 08/02/2016 MOBER

1 07/12/2015 MOBER: draftversie

DOCUMENTVERANTWOORDELIJKHEID

Datum

Auteur(s) Cattersel Marloes 01/03/2018 Natalie Craeghs

Datum

Documentscreener(s)

BESTANDSINFORMATIE

Bestandsnaam P.008693_MOBER Distrilog_V5.docx

Laatst opgeslagen 01/03/2018 INHOUD

1. Inleiding ______3 1.1 Situering project ______3 1.2 Omschrijving van het project ______3 1.3 Kader van het project ______5 1.4 Opbouw van de nota ______6

2. Planningscontext ______7 2.1 Gewestplan ______7 2.2 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)______7 2.3 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen ______8 2.4 Streefbeeld N16 ______8 2.5 Streefbeeldstudie A12 Strombeek-Bever – Willebroek ______9 2.6 GRS Willebroek ______9 2.7 Mobiliteitsplan Willebroek ______12 2.8 Brabantnet ______13

3. Bereikbaarheidsprofiel ______18 3.1 Langzaam verkeer ______18 3.2 Openbaar Vervoer ______20 3.3 Gemotoriseerd verkeer ______22 3.4 Huidig druktebeeld ______29 3.5 Capaciteitstoets ______34 3.6 Ongevallen ______38 3.7 Conclusie bereikbaarheidsprofiel ______38

4. Mobiliteitsprofiel ______41 4.1 Aannames verkeersgeneratie ______41 4.2 Verkeersgeneratie huidige situatie ______41 4.3 Verkeersgeneratie bij uitbreiding ______48

5. Mobiliteitseffecten______50 5.1 Toedelingsmethodiek en –aannames ______50 5.2 Toekomstig druktebeeld ______51 5.3 Capaciteitstoets ______52 5.4 Parkeerbehoefte ______53 5.5 Effecten Brabantnet______53

6. Sensitiviteitstoets ______55

7. Maatregelen ______56 7.1 Infrastructurele maatregelen______56 7.2 Fietsenstallingen ______57

Tractebel Inhoud i 7.3 Flankerende maatregelen ______58 7.4 Vrachtverkeer ______58 7.5 Opmaak bedrijfsvervoerplan ______59 7.6 Collectief vervoer ______59 7.7 Toekomstige ontsluiting ______59

8. Conclusies ______60

ii P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog 1. INLEIDING

1.1 Situering project

Distrilog is een distributiecentrum voor onder andere opslag en verdeling van papier en karton, reinigingsproducten en tuinproducten. Het hoofdkantoor, en tevens projectgebied van voorliggend MOBER, is gevestigd op de bedrijvensite ter hoogte van het op- en afrittencomplex A12 - N16-oost (Willebroek-Mechelen). Het projectgebied ligt in de noordoostelijke oksel van het kruispunt A12-N16 Koning Boudewijnlaan (kant van Willebroek), langsheen de oprit van de A12 richting Antwerpen. Het gebied wordt verder ten noorden begrensd door het Fort van Breendonk. Het bedrijventerrein maakt deel uit van een bedrijvenlint dat zich langs weerszijden van de A12 uitstrekt.

Op het bedrijventerrein zijn momenteel twee bedrijven gevestigd: Ceva en Distrilog. Ceva ligt het meest zuidelijk nabij de N16, Distrilog het meest noordelijk. In de bestaande toestand heeft Distrilog na zijn eerste uitbreiding in 2011 een totale brutovloeroppervlakte van circa 50.000m². In de toekomst wenst Distrilog haar distributieactiviteiten nog verder uit te breiden met een bijkomende bedrijfsruimte van circa 21.384m².

Figuur 1: Situering Distrilog op luchtfoto, Willebroek

1.2 Omschrijving van het project

Het bestaande perceel waarop Distrilog gevestigd is heeft een oppervlakte van 124.700m². De bebouwde oppervlakte bedraagt 51.671m².

Tractebel Inleiding 3 Het bedrijf Distrilog NV heeft plaatsgebrek op de huidige site en wenst uit te breiden om haar concurrentiepositie te behouden. Er kunnen te weinig grondstoffen en producten worden opgeslagen waardoor de vrachten niet optimaal benut kunnen worden. Hiervoor wenst Distrilog de achterliggende percelen in te nemen. Deze zone valt echter niet volledig binnen industriezone volgens het gewestplan. De oppervlakte van de geplande uitbreiding bedraagt ca. 21.384m².

Bijkomend wordt ook een parking voorzien, deels voor auto’s van werknemers (100 parkeerplaatsen), deels voor vrachtwagens/trailers (66 standplaatsen). De ontsluiting op de bedrijvensite wordt door een interne ontsluitingsweg geregeld (enkelrichtingsverkeer) en verloopt rondom de gebouwen van Distrilog. Naar het hogere wegennet blijft in de nieuwe situatie voor het gemotoriseerd verkeer een rechtstreekse ontsluiting met de A12 behouden.

In 2013 breidde het distributiebedrijf Distrilog uit op de voormalige terreinen van Femont. Na deze uitbreiding is ook de parking aan de voorzijde van het gebouw aangepast (161 parkeerplaatsen voor auto’s, waarvan 6 voor mindervaliden).

4 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 2: Inplantingsplan geplande uitbreiding Distrilog – 2e fase (Architeam, 2016)

1.3 Kader van het project

Gegeven de omvang van de uitbreiding met een oppervlakte van circa 21.384m² bedrijfsruimte dient een mobiliteitsstudie (MOBER) opgemaakt te worden in functie van de opmaak van het planologisch attest. De voorlegging van een MOBER is immers ingegeven vanuit de vigerende wetgeving terzake (besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2009).

Binnen voornoemde wetgeving wordt gesteld dat de opmaak van een MOBER verplicht is bij het indienen van een stedenbouwkundige aanvraag die betrekking heeft op één of meer van de volgende projecten:

Tractebel Inleiding 5 · Bouwen van 250 woongelegenheden of meer; · Bouwen van gebouwen of complexen voor handel, horeca, kantoorfuncties en diensten met een totale BVO na de werkzaamheden van tenminste 7.500m², of het uitbreiden ervan ertoe leidt dat de drempel van 7.500m² BVO of een veelvoud ervan overschreden wordt; · Bouwen van gebouwen of complexen voor industrie, KMO en ambacht met een totale BVO na de werkzaamheden van tenminste 15.000m², of het uitbreiden ervan ertoe leidt dat de drempel van 15.000m² BVO of een veelvoud ervan overschreden wordt; · Het aanleggen van tenminste 200 parkeerplaatsen, of een uitbreiding van de bestaande parkeergelegenheid die ertoe leidt dat de drempel van 200 parkeerplaatsen of een veelvoud ervan overschreden wordt.

In functie van de opmaak van een planologisch attest, zal bijgevolg een afzonderlijke MOBER opgemaakt worden voor de realisatie van de bijkomende uitbreiding van Distrilog te Willebroek om een duidelijk beeld te bieden over de verwachte bijkomende verkeersgeneratie en bijhorende mobiliteitseffecten.

De initiële MOBER werd opgemaakt in 2016. Rekening houdend met de opmerkingen van de Vlaamse Overheid is deze MOBER in 2018 bijgesteld. Tussen 2016 en 2018 is het aantal werknemers op de site van Distrilog echter gestegen. Deze stijging is te wijten aan de opstart van de bijkomende beschutte werkplaats en een overname. De stijging van het aantal werknemers is in rekening gebracht bij de aanpassing van deze MOBER.

1.4 Opbouw van de nota

De nota wordt opgebouwd volgens de klassieke MOBER-structuur zoals voorgeschreven door de Vlaamse overheid.

Stapsgewijs worden daarbij de volgende onderdelen achtereenvolgens belicht:

- Planningscontext: in dit onderdeel worden eventuele relevante planprocessen die een invloed kunnen hebben op het project of de directe omgeving van het project omschreven. - Bereikbaarheidsprofiel: in dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manier de site vandaag bereikt kan worden, wat de verkeersintensiteiten in de omgeving zijn, en welke knelpunten en opportuniteiten vandaag op het terrein aanwezig zijn. - Mobiliteitsprofiel: hier wordt de huidige en toekomstige verkeersgeneratie van het project geschetst. - Mobiliteitseffecten: in dit onderdeel wordt ingegaan op de effecten van de toekomstige verkeersgeneratie op de omliggende wegenis, rekening houdend met eventuele wijzigingen die naar voor gekomen zijn uit de planningscontext. - Sensitiviteitstoets: Aangezien het inschatten van de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling gebeurt door middel van een aantal aannames, is het wenselijk om de gevoeligheid van het eindresultaat voor andere, gewijzigde aannames af te toetsen.. - Maatregelen: hier wordt ingegaan op de mogelijke acties die genomen kunnen worden om de mobiliteit rondom de site te optimaliseren. Hierbij wordt uiteraard enkel rekening gehouden met knelpunten die veroorzaakt worden door de activiteiten op de site, of waarvoor binnen het project een oplossing geboden kan worden. - Conclusie

6 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog 2. PLANNINGSCONTEXT

2.1 Gewestplan

De gemeente Willebroek is opgenomen in het gewestplan van Mechelen. De bestaande site is gelegen in industriegebied voor milieubelastende industrieën, en wit omcirkeld op onderstaande figuur. Het projectgebied, met inbegrip van de geplande uitbreiding, is tevens gelegen in bosgebied, parkgebied en woongebied.

Figuur 3: Situering van het projectgebied op het gewestplan Mechelen.

2.2 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

De gemeente Willebroek is in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV, gecoördineerde versie 2011) geselecteerd als economisch knooppunt buiten het stedelijk gebied en buiten het netwerk van het Albertkanaal.

In het RSV worden de hoofd- en primaire wegen geselecteerd. Zowel de A12 als de N16 zijn opgenomen als primaire weg type I. Het RSV geeft voor dergelijke wegen een aantal inrichtingsprincipes mee. Hierbij wordt o.a. aangegeven dat de ontwerpsnelheid 100 km/h of lager is, de afstand tussen aansluitingen beperkt kan worden tot 3 tot 5 km, enkel gemotoriseerde weggebruikers zijn toegelaten, … Verderop wordt gesteld dat “er geen rechtstreekse toegang tot particulier domein voorzien wordt” en dat primaire wegen type I “in vele gevallen wegens bestaande erffuncties en belasting met lokaal verkeer moeten omgebouwd worden naar een 2x1 autoweg met parallelle rijbanen voor erffuncties en lokaal verkeer of naar een stedelijke autosnelweg”.

Zoals verder in het bereikbaarheidsprofiel nog aan bod zal komen, zijn Ceva en Distrilog in de huidige situatie enkel toegankelijk via de oprit van de A12 in noordelijke rijrichting. Strikt genomen, zal voor deze bedrijven in de toekomst in overeenstemming met de categorisering van deze wegen naar een alternatieve ontsluitingsstructuur gezocht moeten worden (zie ook verder onder 2.7 Brabantnet).

Tractebel Planningscontext 7 2.3 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen

In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen is Willebroek geselecteerd als een structuurondersteunend hoofddorp type I. De Boomsesteenweg te Willebroek is aangeduid als kleinhandelsconcentratie die samenhangt met een stedelijk gebied (type I).

2.4 Streefbeeld N161

Het Vlaams Gewest heeft al een tweede fase van het streefbeeld N16 laten opmaken voor het centrale gedeelte, zijnde het gedeelte van de Scheldebrug tot en met het knooppunt met de A12. In het streefbeeld is eveneens een voorstel opgenomen voor het kruispunt A12 –N16.

Het voorstel voor het knooppunt A12 – N16 gaat uit van een volledig conflictvrije oplossing waarbij zoveel mogelijk infrastructuur wordt hergebruikt. Op het eerste zicht lijkt het een ingewikkelde oplossing. Als men echter de verschillende richtingen individueel bekijkt dan zijn er geen onlogische bewegingen. Dit knooppunt dient evenwel ondersteund te worden door heldere bewegwijzering. Als basis voor dit knooppunt werd een volledig klaverblad genomen. Vervolgens werd het knooppunt als het ware uiteen getrokken in de lengterichting. Tenslotte werd de aansluiting met N17 toegevoegd aan het knooppunt.

Het doel van deze herinrichting is om de A12 zoveel mogelijk te ontlasten van verkeer dat van de N16-west naar de N16-oost wil rijden (en omgekeerd) zodanig dat toch de uitwisseling tussen de A12 en de N16 mogelijk blijft.

In het draaiboek, dat de belangrijkste acties weergeeft die nodig zijn teneinde het voorgestelde ontwerp van de N16 tussen de Schelde en de A12 te realiseren, wordt ook vermelding gemaakt van een studie naar een oplossing voor de ontsluiting van de bedrijven langsheen de A12 – N16.

Figuur 4: Schematische voorstelling van het knooppunt met de A12.

1 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. (2004). Streefbeeld N16. Fase 2: eindrapport. Antwerpen.

8 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 5: Ontsluiting van Willebroek.

2.5 Streefbeeldstudie A12 Strombeek-Bever – Willebroek2

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft aan dat de A12, geselecteerd als primaire weg I, omgevormd moet worden tot een stedelijke autosnelweg die de relatie tussen Brussel en Antwerpen op een vlotte en veilige wijze verzorgt.

Het streefbeeld voorziet in vijf over het volledige tracé evenwichtig verdeelde verknopingen op de A12. Deze zijn er in eerste instantie op gericht om de bestaande en toekomstige bovenlokale functies en in tweede instantie de lokale functies langs de A12 te ontsluiten. Parallelwegen en ventwegen verzorgen in combinatie met beter gestroomlijnde oost- westgerichte aanvoerwegen (N16, N211, …) de gerichte aanvoer van verkeersstromen naar de vijf ongelijkvloerse A12-verknopingen. Op deze manier wordt een optimaal functioneren van de A12 als primaire weg type I binnen het omringend hoofd- en lokale wegennet beoogd met een duidelijk en logisch gestructureerde, leesbare en veilige verkeersafwikkeling tot gevolg.

Ter hoogte van de uitwisseling tussen de A12 en de N16 worden vier rijvakken in elke richting aangetroffen, op termijn aangevuld door parallelle wegenis ter ontsluiting van aangrenzende functies.

2.6 GRS Willebroek

In het kader van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, maakt de gemeente Willebroek volgende suggesties naar de opmaak van de streefbeelden van de A12 en de N16: · Verminderen van aansluitingspunten op de A12 en in relatie brengen tot de knooppunten A12 x N16. Voorwaarde hierbij is dat ook de lokale verkeersafwikkeling hierbij niet in het gedrang komt en de trage verbindingen op lokaal niveau kunnen blijven bestaan of uitgebouwd worden.

2 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. (2006). Streefbeeldstudie A12. Strombeek-Bever – Willebroek. Fase 2: ontwerp streefbeeld. Mechelen.

Tractebel Planningscontext 9 Concreet komt dit op volgende maatregelen neer: · Ongelijkvloerse kruising, zonder uitwisselingsmogelijkheden van A12 met de Breendonkstraat; · Overige aansluitingspunten ter hoogte van Breendonk supprimeren; · Voorzien van een ventweg, in relatie tot knoop A12 x N16 oost ter ontsluiting van mogelijke nieuwe bedrijventerreinen (zoekzones).

Figuur 6: Verkeers – en vervoersstructuur (Bron: GRS Willebroek, 2006: uitsnede uit de gewenste ruimtelijke structuur)

De gewenste verkeers- en vervoersstructuur duidt het volgende aan: · De doortocht van Willebroek centrum (N183) en Blaasveld wordt aangepakt en de overgang naar dit gebied wordt telkens ruimtelijk aangegeven door een “poort”. Deze poort en aanvang van de doortocht vangt in het westen van het gemeentecentrum aan ongeveer ten noorden van het fort van Breendonk. · Loskoppeling (ongelijkvloerse kruising) van de Breendonkstraat met A12

10 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 7: Gewenste ruimtelijke economische structuur (Bron: GRS Willebroek, 2006)

De gewenste ruimtelijke economische structuur duidt het volgende aan: · Als het technisch en verantwoord is om het gebied te ontsluiten langsheen het knooppunt A12 x N16 kan dit gebied blijven bestaan. Een ontsluiting langsheen de kern van Willebroek is geen optie. Ter hoogte van de knoop A12 x N16, zou een ventweg de ontsluiting van de nabij gelegen bedrijvigheid (bestaande of toekomstige) kunnen verzorgen. De bestaande bedrijven worden geïntegreerd in het kerngebonden gebied van de kern Willebroek. · Kenmerkend in deze zone is ook het woonlint dat zich aftekent langs de Breendonkstraat en dat hier doorheen het bedrijventerrein heen loopt en hier dus mee verzoening moet zoeken.

Tractebel Planningscontext 11 2.7 Mobiliteitsplan Willebroek

Het eerste generatie mobiliteitsplan van Willebroek dateert uit 2002. Hiertoe werd het gemeentelijk mobiliteitsplan Willebroek herzien en door PAC conform verklaard op 26 augustus 2010. Het mobiliteitsplan werd vervolgens door de gemeenteraad definitief vastgesteld op 19 oktober 2010.

Willebroek is gestart met de procedure voor het vernieuwen van het gemeentelijk mobiliteitsplan. De oriëntatienota is conform verklaard op de RMC van 15 december 2016.

2.7.1 Strategisch projecten

- Herinrichting A12-N16

De ruimtelijke plannen en streefbeelden A12/N16 moeten samen leiden tot een gecoördineerde herinrichting van de primaire wegen A12 en N16. In het kader van het gemeentelijk mobiliteitsplan wordt dit beschouwd als één groot strategisch project met als eindresultaat:

· Betere doorstroming op primaire wegen A12 en N16

· Minder doorgaand verkeer op de lokale wegen van Willebroek

· Een selectieve auto-ontsluiting van Willebroek en zijn kleinstedelijke centrumfuncties

· Bestaande en toekomstige bedrijventerreinen rechtstreeks ontsloten op primaire wegen om goed bereikbaar te zijn en het lokale wegennet te ontlasten.

- Ontsluiting bedrijventerreinen

De bedrijvenclusters zijn gelokaliseerd nabij primaire wegen, kanaal of beide. Voor wegvervoer worden zij in principe rechtstreeks ontsloten op primaire wegen via knooppunten en ventweren. De ontsluiting van de bedrijventerreinen maakt deel uit van diverse planprocessen. Voor wat betreft de bedrijvenclusters oksel A12-N16 (ten zuiden van de N16 en het projectgebied) wordt op langere termijn een ontsluiting via ventwegen naar de N16 ter hoogte van de Akkerslaan beoogd.

2.7.2 Doelstellingen

In eerste instantie worden in relatie tot de bedrijven en bedrijvenzones betere verbindingen voor fietsers beoogd vanuit de woonkernen en van het station om inwoners van Willebroek en treinreizigers toe te laten vlot en veilig naar het werk te fietsen. Ook een betere doorsteekbaarheid van de bedrijvenzones wordt beoogd om de barrièrewerking en fietsomwegen voor fietsers te beperken.

Voor wat betreft het openbaar vervoer wordt een verbetering van het net vooropgesteld, steunend op een goed uitgebouwd busnetwerk. Voor de bedrijventerreinen wordt een betere verknoping met het station beoogd om het OV-aanbod voor woon-werkverkeer aantrekkelijker te maken. Door de perifere ligging blijft echter vaak een overstap trein-bus nodig, terwijl een rechtstreekse auto-ontsluiting wel voor handen is. De gemeente wil daarom actief zoeken naar

12 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog pistes voor mobiliteitsmanagement om het auto-aandeel sterk terug te dringen en ziet daarbij voornamelijk een groot potentieel in de combinatie fiets-trein voor het woon-werkverkeer.

2.8 Brabantnet

2.8.1 Algemene omschrijving

De Lijn en de MIVB wensen in het kader van de mobiliteitsvisie 2020 nieuwe tramlijnen te voorzien van, naar en rond Brussel. Op 6 december 2013 gaf de Vlaamse Regering de goedkeuring om drie tramverbindingen uit het project ‘Brabantnet’ prioritair uit te werken: de Sneltram, de Ringtram en de Luchthaventram.

In relatie tot voorliggend project is daarbij de realisatie van de sneltram van belang. Het doel van deze sneltram bestaat erin een vlotte openbaarvervoersverbinding te voorzien tussen Willebroek en Brussel (30 minuten reistijd). Het voorkeurstracé van deze sneltram vangt aan ter hoogte van het fort van Breendonk en verloopt daarbij parallel met de A12 aan de oostzijde tot in Londerzeel. In Londerzeel kruist de tramlijn ongelijkvloers de A12 en verloopt het tracé verder richting Brussel aan de westzijde van de A12.

Ter hoogte van het projectgebied zijn de volgende inrichtingsprincipes van belang:

Voor het gemotoriseerd verkeer heeft de komst van de tram ook enige impact naar ontsluiting (rekening houdend met het streefbeeld van de A12). In eerste instantie worden daarbij rechtstreekse aansluitingen van functies tot een minimum beperkt (cfr. categorisering A12). De bestaande verkeersknopen van de A12 x N16 (Breendonk en Willebroek-Zuid) zullen in functie van passage van de tramlijn ook worden heringericht. Voor de verkeersknoop Breendonk blijven de wijzigingen beperkt, al zal er ter hoogte van het fort van Breendonk een vertrek-/ eindhalte van de Sneltram worden voorzien met bijkomende Park & Ride. Voor de verkeersknoop Willebroek-zuid is een studie voor de vormgeving van het complex nog lopende (opgestart in 2013).

Specifiek voor Distrilog (en Ceva) wordt bij de realisatie van Brabantnet een ontsluiting via een ventweg beoogd richting N16 (nieuw kruispunt) en het her in te richten complex van Willebroek-Zuid. Van hieruit kan het verkeer dan zowel richting Antwerpen als richting Brussel (A12) de weg vervolgen of richting Willebroek-centrum/Kapelle-op-den-Bos rijden.

Voor het openbaar vervoer zorgt de sneltram voor een grotere opportuniteit voor de gemeenten, alsook voor de bedrijven langsheen de A12. De halte aan het Fort van Breendonk biedt ook voor Distrilog enig potentieel voor een betere bereikbaarheid met het openbaar vervoer.

Voor het langzaam verkeer heeft de realisatie van de Sneltram geen impact. De fiets- en voetgangersdoorsteek vanuit de Breendonkstraat parallel aan de N16/A12 naar de site van Distrilog blijft behouden. De barrièrewerking met de westzijde van de A12 wordt niet opgelost.

Tractebel Planningscontext 13 Figuur 8: verkeersplanologisch concept sneltram (segment 1a) (BRON: Bijlage IIIA: toelichtingsnota – tekst, GRUP Brabantnet)

14 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 9: verkeersplanologisch concept sneltram (segment 1b) (BRON: Bijlage IIIA: toelichtingsnota – tekst, GRUP Brabantnet)

Tractebel Planningscontext 15 2.8.2 GRUP Brabantnet

De Vlaamse Regering heeft op 12/01/2018 principieel beslist het GRUP Brabantnet – Sneltram A12 definitief vast te stellen.

Op onderstaande figuur is een uitsnede van het grafisch plan van de voorlopige vaststelling van het GRUP ter hoogte van Distrilog opgenomen. Het plan van de definitieve vaststelling is nog niet beschikbaar. Op dit plan is te zien dat men naast ruimte voor de trambedding in het GRUP ook ruimte voor een parallelweg voorzien heeft. Deze parallelweg loopt tot ongeveer halverwege het perceel van Distrilog. De toegang tot het perceel van Distrilog is echter in de zuid-westelijke punt van het perceel gelegen (rode pijl). De toegang centraal op het terrein is enkel nog bruikbaar door hulpdiensten. De parallelweg kan in dit opzicht dus ingekort worden. Zo kan de inname van het perceel van Distrilog beperkt blijven en kunnen de voorziene parkeerplaatsen vooraan het gebouw maximaal behouden blijven.

Distrilog heeft dan ook bezwaar ingediend op het GRUP met de vraag de parallelweg in te korten tot aan de zuidelijke toegang van het perceel. Dit bezwaar is weerhouden. De parallelweg zal ingekort worden tot aan het zuidelijk toegangspunt van de site. Door deze wijziging heeft de komst van Brabantnet nagenoeg geen impact op het perceel van Distrilog.

Figuur 10: uitsnede uit het verordenend grafisch plan GRUP Brabantnet – sneltram A12

16 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 11: uitsnede uit het grafisch plan van de definitieve vaststelling GRUP Brabantnet – sneltram A12

Tractebel Planningscontext 17 3. BEREIKBAARHEIDSPROFIEL

3.1 Langzaam verkeer

3.1.1 Netwerk

Het Vlaams gewest en de provincie Antwerpen engageerden zich samen tot de opmaak van het bovenlokaal fietsroutenetwerk (BFF). Dit fietsroutenetwerk (°2001) kwam tot stand om korte, functionele fietsverplaatsingen te stimuleren. De provincie fungeert als beheerder van het BFF en waakt over de afstemming met andere fietsroutenetwerken: Internationale, recreatieve en lokale fietsroutes. · Fietssnelwegen: Dit zijn gemeentegrensoverschrijdende fietsroutes waarbij de nadruk ligt op comfort (bv. brede fietspaden, materiaalgebruik) en veiligheid (minimaal aantal conflictpunten). Zij vormen op zich geen gesloten systeem maar de ruggengraat van het fietsnetwerk. Zij zijn meestal gescheiden van de infrastructuur voor autoverkeer. · Functionele routes: Deze routes verbinden woonkernen en belangrijke functies. Ze zijn vaak de kortste verbinding en lopen daardoor dikwijls langs drukke wegen (bv. historische steenwegen). Ze zijn daarnaast ook van groot belang voor de tewerkstellingsgebieden. · Alternatieve routes: Deze routes zijn complementair aan de functionele routes waarbij de fietser een afweging kan maken tussen de kortste (eerder functionele) of de veiligste en aangenaamste (eerder alternatieve) route.

Fietssnelweg F28 (Boom – Brussel) loopt parallel met de A12 en loopt aldus langs Distrolog. De fietssnelweg is nog niet gerealiseerd, maar heeft toch een grote potentie voor het fietsgebruik naar Distrilog. In de nabijheid van lopen nog verschillende andere fietssnelwegen die de F28 fietssnelweg kruisen. - F23: Vilvoorde -Boom - F18: Mechelen – Willebroek -Temse – Sint-Niklaas - F19: Puurs - Dendermonde - F44: Mechelen – Londerzeel – Dendermonde – Wetteren

In relatie tot het projectgebied worden de volgende assen geselecteerd als functionele fietsroute: · Baeckelmansstraat – Breendonkstraat (N149). Dit traject ten zuiden van de N16 is geselecteerd als bovenlokale functionele fietsroute. Het legt de relatie tussen o.a. Tisselt, Breendonk, Leest, … · Ringlaan – Akkerlaan – Oude Spoorbaan. Dit noordzuid-traject is eveneens opgenomen als bovenlokale functionele fietsroute, en legt de relatie met o.a. Willebroek-centrum en Ramsdonk. Stand van zake Bij opmaak van het GRUP Brabantnet is gebleken dat er onvoldoende ruimte is thv het Ford van Breendonk om de fietssnelweg parallel met de A12 verder te trekken. Een alternatief tracé aan de achterzijde van Distrilog is hier noodzakelijk.

18 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 12: Gewenst Fietsnetwerk (Bron: Mobiliteitsplan Willebroek 2010, uitsnede)

3.1.2 Infrastructuur

Er zijn geen ongelijkvloerse oversteekvoorzieningen over de A12 nabij het bedrijventerrein van Distrilog aanwezig. De N16 kan wel ongelijkvloers gekruist worden via de Breendonkstraat. Bovendien dient opgemerkt te worden dat er vanaf de Breendonkstraat een vrijliggende fietsroute is parallel aan en ten noorden van de N16 (zijde site Distrilig). De N16 verloopt hier over een talud voor het overbruggen van en aansluiten op de A12, de fietsroute ligt daarentegen op maaiveldniveau en is enkel toegankelijk vanuit de Breendonkstraat. Deze route is interessant voor zachte weggebruikers met een herkomst ten oosten van de A12. Ter hoogte van de toegang tot het bedrijf Ceva is met de oprit van de A12 nog een

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 19 oversteekvoorziening voor fietsers aanwezig (dubbelrichting). Ter hoogte van de toegang tot Distrilog loopt het fietspad over in een smal eenzijdig enkelrichtingsfietspad. Fietsers komende vanuit Distrilog rijden bijgevolg op de site gemengd met het gemotoriseerd verkeer.

Gelet op de barrièrewerking van de A12 en N16 en de afwezigheid van directe, logische routes en kwaliteitsvolle voorzieningen voor de zachte weggebruikers, mag concluderend gesteld worden dat de bereikbaarheid van de site per fiets en te voet matig tot slecht is.

3.1.3 Optimalisaties

Distrilog voorziet bij de uitbreiding een private achteringang naar het terrein voor fietsers en voetgangers via de Kasteelstraat. Dit zal ervoor zorgen dat de site reeds op korte termijn beter bereikbaar wordt voor zachte weggebruikers (werknemers Distrilog). Aan de achterzijde worden een fietsstallin en een achteringang naar het gebouw op niveau 1 voorzien zodat een veilige circulatie voor de voetgangers doorheen het gebouw ontstaat.

Bij de realisatie van Brabantnet zal ook een fietssnelweg aangelegd worden parallel met de A12. Deze zal ervoor zorgen dat de site veel beter bereikbaar wordt met de fiets en zal het fietsgebruik doen stijgen.

3.2 Openbaar Vervoer

3.2.1 Netwerk

Op basis van het netplan kan vastgesteld worden dat het bedrijventerrein van Distrilog niet rechtstreeks bereikbaar is met het openbaar vervoer. Zo is er ook geen halte aanwezig in de onmiddellijke nabijheid van de site (500m). De “dichtstbijzijnde” bushaltes zijn deze in de Ringlaan (halte Dahliastraat, ± 1,2km) en in de Breendonkstraat (halte Beukenlaan, ± 1,3km).

20 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 13: Uittreksel netplan ‘Bornem – Puurs – Sint-Amands (De Lijn, 2015)

Deze haltes zijn gelegen in de achterliggende woonzone en worden bediend door:

· Buslijn 258: ‘Boom-Willebroek-Tisselt’ (1x/dag/ri)

· Buslijn 260: ‘Puurs – Brussel’ (1x/u/ri)

· Buslijn 287: ‘Boom-Willebroek-Heindonk-Mechelen’ (1x/dag/ri)

· Buslijn 461 (enkel halte Beukenlaan): ‘Boom-Brussel’ (1x/u/ri)

Het aanbod openbaar vervoer is bijgevolg eerder beperkt. Ook zijn er vanuit deze bushaltes naar de site van Distrilog geen kwalitatieve voetgangersvoorzieningen aanwezig en dienen voetgangers gebruik te maken van het vrijliggend fietspad tussen de N16 en het bedrijventerrein van Distrilog.

Gezien de grote wandelafstand tussen de bushaltes en de site van Distrilog, het beperkte aanbod aan openbaar vervoer, de barrièrewerking van de N16 en de A12, kan aangenomen worden dat in de huidige situatie de site niet goed bereikbaar is met het openbaar vervoer.

Het station van Willebroek ligt op 3,4km van de site van Distrilog. De trein kan dus niet als alternatief voor de wagen beschouwd worden. Op werkdagen wordt het station elk uur in beide richtingen bediend door de L-trein Sint-Niklaas- Leuven met haltes in onder andere Mechelen en Haacht.

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 21 3.2.2 Optimalisaties

De eindhalte van Brabantnet wordt gesitueerd ter hoogte van het Fort van Breendonk, circa 900m van de huidige toegang tot de site van Distrilog. In wandelafstand is dit relatief ver. Pendelfietsen is een alternatief om deze afstand te overbruggen.

3.3 Gemotoriseerd verkeer

3.3.1 Wegencategorisering

Vlaams Niveau

Op Vlaams niveau wordt het hogere wegennet geselecteerd. Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV, 2011) worden daarbij de wegen van (inter-)nationaal belang gecategoriseerd (hoofdwegen en primaire wegen). In relatie tot het projectgebied worden daarbij de volgende wegen geselecteerd als primaire wegen type I:

· A12: vanaf R1 (Ring Antwerpen) tot aan de grens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Strombeek-Bever)

· N16: Vanaf A14 Sint-Niklaas tot A12 Willebroek-Noord en vanaf A12 Willebroek-Zuid tot aan A1 Mechelen

Provinciaal niveau

Binnen het Provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen (RSPA) worden de secundaire wegen geselecteerd. Er zijn geen secundaire wegen op het grondgebied van Willebroek, noch in de nabijheid van het projectgebied.

Gemeentelijk niveau

Binnen het gemeentelijk mobiliteitsplan Willebroek (2010) wordt het lokale wegennet geselecteerd. In relatie tot het studiegebied worden in het mobiliteitsplan daarbij de volgende lokale wegen geselecteerd:

Lokale wegen type I: Lokale verbindingswegen

De lokale wegen I verbinden de woonkernen met het centrum en met buurgemeenten. Ze kruisen vaak de primaire wegen. De volgende lokale wegen type I liggen in de nabijheid van het projectgebied: · Baeckelmansstraat · Breendonkstraat

Lokale wegen type II: Gebiedsontsluitingswegen. Deze wegen ontsluiten gebieden naar de bovenlokale wegen toe. Zij laten toe om vanuit het centrum, de woonkernen en de bedrijvenzones de N16 en de A12 te bereiken. De volgende lokale wegen type II liggen in de nabijheid van het studiegebied: · Baeckelmansstraat (deel van) · Breendonkstraat (deel van) · Dendermondsesteenweg (deel van)

22 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog · Ringlaan

Alle overige wegen in de ruimere regio van het projectgebied worden geselecteerd als lokale wegen type III: erfontsluitingswegen.

Figuur 14: Wegencategorisering gemeente Willebroek (Bron: Mobiliteitsplan Willebroek 2010, uitsnede)

3.3.2 Ontsluiting Distrilog

Huidige ontsluiting

Zoals hoger aangegeven is de site van Distrilog gelegen nabij het complex nr.6 Willebroek- Zuid (kruising van de A12 en N16 Oost), en heeft het projectgebied een rechtstreekse ontsluiting op de oprit van de A12 in de richting van Antwerpen. Dit impliceert een goede bereikbaarheid voor het gemotoriseerde verkeer, vanuit de verschillende richtingen, Brussel, Antwerpen, Mechelen en Sint-Niklaas.

Volgens de huidige organisatie van het knooppunt A12 – N16 Oost, is de site toegankelijk via de oprit van de A12 richting Antwerpen. Bijgevolg is de site bereikbaar via volgende routes: · Vanuit Brussel: via de afrit van de A12 naar de N16 Oost (kant Brussel), N16 oversteken en de oprit A12 richting Antwerpen nemen, vervolgens vanaf de oprit rechtsaf de site oprijden. · Vanuit Antwerpen: via de afrit N16 Oost (kant Antwerpen), bijgevolg over de brug rijden en opnieuw de oprit A12 richting Antwerpen nemen, vervolgens vanaf de oprit rechtsaf de site oprijden.

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 23 · Vanuit Mechelen: vanaf de N16 Oost rechtsaf de oprit A12 richting Antwerpen nemen, vervolgens vanaf de oprit rechtsaf de site oprijden. · Vanuit Sint-Niklaas: vanaf de N16 West de A12 richting Brussel nemen, vervolgens de afrit N16 Oost (kant Antwerpen) nemen, over de brug rijden en opnieuw de A12 oprijden richting Antwerpen, vervolgens vanaf de oprit rechtsaf de site oprijden.

Doordat het complex gelegen is aan de A12 gelden voor het vertrekkende verkeer niet dezelfde routes dan voor het toekomende verkeer. Het vertrekkende verkeer volgt volgende routes: · Naar Brussel: het vertrekkende verkeer dient de A12 richting Antwerpen te nemen, vervolgens de afrit N16 West en opnieuw de oprit A12 richting Brussel. · Naar Antwerpen: vertrekkende vrachtwagens richting Antwerpen kunnen rechtstreeks de A12 richting Antwerpen nemen. · Naar Mechelen: vertrekkend verkeer richting Mechelen dient de A12 richting Antwerpen te nemen, vervolgens de afrit N16 West, opnieuw de oprit A12 richting Brussel om daarna de afrit N16 Oost te nemen. · Naar Sint-Niklaas: dit verkeer dient de A12 richting Antwerpen te nemen en vervolgens de afrit N16 West richting Sint-Niklaas te volgen.

Op de site is een rondweg rond de gebouwen voorzien voor het vrachtverkeer. Deze is voorzien van toegangscontrole. Er zijn 4 controleposten en één parkeerplaats voorzien. Ook een deel van de parkeerplaatsen zijn bereikbaar via deze rondweg. Er is een aparte toegangspoort voor personenwagens voorzien.

De parkeerplaatsen voor personenwagens zijn momenteel in hoofdzaak vooraan gesitueerd. De parkeerplaatsen zijn eveneens afgesloten door slagbomen.

24 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 15: huidige ontsluiting op micro-niveau

Toekomstige ontsluiting

In de toekomst zal de ontsluiting van het bedrijf Distrilog wijzigen, door de uitvoering van het streefbeeld A12 (rechtstreekse ontsluitingen functies beperken) alsook de realisatie van de sneltram in het kader van Brabantnet. In essentie zal de ontsluiting worden vereenvoudigd. Hiertoe zal ook de verkeersknoop N16 x A12 (Willebroek-Zuid) worden heringericht. Het concrete ontwerp van de verkeersknoop is nog niet gekend (studie is lopende). Zoals hoger aangegeven zal in de toekomst de ontsluiting van Distrilog verlopen via een ventweg naar de N16 (nieuw kruispunt), waar het verkeer vervolgens zowel van en naar Antwerpen en Brussel zal kunnen rijden. Lokaal verkeer kan ook gebruik maken van de N16.

De ontsluiting op micro-niveau blijft ongewijzigd. Er wordt wel een bijkomend parkeeraanbod gecreëerd achteraan de site. Dit parkeeraanbod zal voornamelijk gebruikt worden door de magazijniers, die via de nieuwe achteringang de gebouwen kunnen betreden. De parkeerplaatsen vooraan het gebouw zullen voornamelijk gebruikt worden door werknemers en bezoekers van de kantoren die vooraan de site gelegen zijn.

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 25 Figuur 16:toekomstige ontsluiting op micro-niveau

26 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog 3.3.3 Parkeeraanbod

Huidige situatie

Figuur 17: Inrichtingsplan site Distrilog – Bestaande toestand (2015)

In de huidige situatie is parkeergelegenheid op de site van Distrilog voor het autoverkeer voornamelijk georganiseerd vooraan de site, nabij de toegang tot het bedrijf en het kantoorgebouw.

Het huidige parkeeraanbod voor personenwagens bedraagt 174 parkeerplaatsen. Hiernaast zijn er nog eens 6 parkeerplaatsen voor mindervaliden voorzien. Aan de zuidzijde zijn er bijkomend ook nog 70 standplaatsen voor trucks en trailers. Voorts zijn er rondom het bedrijf 85 laad- en loskades/poorten voorzien.

Op bepaalde referentiemomenten ontstaat er een tekort aan parkeerplaatsen. Dit tekort ontstaat er door de combinatie van de parkeerdruk voor werknemers en de parkeerdruk voor bezoekers. Het hoofdkantoor van Distrilog is op deze site gelegen, waardoor het bezoekersaantal hoog ligt (ondernemingsraad, overkoepelend overleg, interne opleidingen,…) rekening houdend met de functie van Distributiebedrijf. Naast de officiële

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 27 parkeerplaatsen wordt er uit noodzaak nu ook wild geparkeerd op de site en dit op niet- afgebakende plaatsen. Dit is het geval voor naar schatting gemiddeld 60 auto’s.

Foto 1: noordelijke parkeerstrook

Foto 2: parkeren buiten officiële parkeervakken

Foto 3: parkeerstrook voor kantoorgebouw

Geplande situatie

Na uitbreiding aan oostzijde van het bedrijf met een bedrijfsruimte van ca. 21.384m², zal ook de parkeergelegenheid op eigen domein uitbreiden. Zo wordt achteraan de site bijkomend een afzonderlijke parking voorzien met een capaciteit van 100 autoparkeerplaatsen en 66 parkeerplaatsen voor vrachtwagens. De bijkomende bedrijfsruimte voorziet daarnaast ook in 43 laad- en loskades.

28 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog In totaal zal er dan parkeercapaciteit geboden worden voor 266 auto’s, 100 vrachtwagens/ truck en trailerplaatsen. Het totaal aantal loskades bedraagt in de toekomst 121.

Figuur 18: Inplantingsplan geplande uitbreiding Distrilog – 2e fase (Architeam, 2016)

3.4 Huidig druktebeeld

Aangezien er in de omgeving van Distrilog geen recente verkeerstellingen ter beschikking waren, werden nieuwe tellingen uitgevoerd.

Zo werd gedurende de periode van dinsdag 1 december 2015 tot en met woensdag 9 december 2015 een permanente slangtelling uitgevoerd ter hoogte van de inrit van Distrilog (thv Poort tussen Kon. Astridlaan en Distrilog) waarbij de in- en uitgaande stromen werden gemonitord.

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 29 Daarbij was het de intentie een duidelijk inzicht te verkrijgen in de in- en uitgaande verkeersstromen van Distrilog. Doordat het om een toegang tot een bedrijf ging, en het wegvak hier zodanig kort in lengte was, met name voor wat betreft het verlaten van het bedrijf, dient erbij opgemerkt te worden dat voor de uitgaande beweging er fouten in de tellingen konden ontstaan. Immers is het mogelijk dat bij einde van de ploegen, voertuigen op de telslangen stilstonden, waardoor ze niet in de tellingen konden worden geregistreerd. De ingaande verkeersstromen ter hoogte van de inrit van het bedrijf zijn daardoor bijgevolg groter dan de uitgaande verkeersstromen (en dus ook representatiever).

Daarnaast werd van de gelegenheid ook gebruik gemaakt om op donderdag 3 december 2015 een bijkomende kruispunttelling uit te voeren ter hoogte van het complex N16 x A12 en dit gedurende 2 uur in de ochtendspits (07u00-09u00) en 2 uur in de avondspits (16u00-18u00).

3.4.1.1 Slangtelling Distrilog

Dagverloop Ingaand verkeer Distrilog (werkdagen)

Fiets/bromfiets Auto Vrachtverkeer

12 13 12 11 7 45 40 10 23 30 10 11 19 18 4 24 9 25 21 14 11 7 12 7 9 11 6 8 7 2 110000000012 11111212114 21135000003043110 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2

30 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Dagverloop uitgaand verkeer Distrilog (werkdagen)

Fiets/bromfiets Auto Vrachtverkeer

14 20 16 912 8 10 9 7 9 999 11 8 6 7 5 3 2 3 6 4 2 113 123222 2 3 1 3 00000110111211111121121110110 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2

Figuur 19: Dagverloop gemiddelde in- en uitgaande verkeersstromen op werkdagen ter hoogte van de toegang van Distrilog (aantal eenheden/u) o.b.v. slangtelling 1-9 december 2015.

De bovenstaande grafieken geven het gemiddelde dagverloop weer van de waargenomen intensiteiten voor de periode 1-9 december 2015 ter hoogte van de toegang van Distrilog. Zoals aangegeven is er een grote afwijking tussen de geregistreerde intensiteiten voor wat betreft het ingaand en uitgaand verkeer, waarbij er beduidend minder verkeer de site verlaat dan binnenrijdt (te wijten aan wachtrijen bij einde ploegen en stilstand op de tellus nvdr.). Bijgevolg geven de ingaande intensiteiten een representatiever beeld weer voor wat betreft de trafiek naar Distrilog.

Ingaand verkeer: Op basis van de slangtelling kunnen voor werkdagen gemiddeld dagelijks 16 (brom)fietsen worden geregistreerd, 258 voertuigen en 212 vrachtwagens die de site van Distrilog doorheen de dag binnenrijden. Tussen 05u00-07u00 worden op werkdagen de grootste intensiteiten waargenomen, voornamelijk voor wat betreft het autoverkeer (in totaal goed voor 115 ingaande voertuigen). Verder is er voor het autoverkeer nog een klein piekmoment op te merken tussen 13u00-14u00 met respectievelijk gemiddeld 24 auto’s.

Het dagverloop van het vrachtverkeer die de site van Distrilog binnenrijden is meer stabiel. Zo worden alle leveringen grotendeels uitgevoerd tussen 04u00 ’s morgens en 19u00 ’s avonds.

Uitgaand verkeer: Voor het uitgaand verkeer is een ander verkeerspatroon waarneembaar, al dient de telling hier met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd, te wijten aan fouten in de registratie van de tellussen. In totaal worden er doorheen de dag op werkdagen gemiddeld 21 fietsers, 61 auto’s en 166 vrachtwagens geregistreerd die de site van Distrilog verlaten. Dit is een opmerkelijk kleinere verkeersstroom dan voor het ingaand verkeer. Ook het aandeel vrachtverkeer ten opzichte van het autoverkeer is proportioneel veel groter dan tijdens de avondspits. Er wordt dan ook voor voorliggend MOBER geen verdere analyse uitgevoerd voor wat betreft het uitgaand verkeer.

Indien we de telresultaten van de verschillende weekdagen naast elkaar leggen, zien we dat er duidelijk eenzelfde patroon is vast te stellen voor de verschillende weekdagen. In het weekend in de attractie naar de site zeer beperkt.

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 31 verkeersintensiteiten inrijdend personenverkeer 60 s n e g

a 50 w n

e 2/dec n

o 40 s

r 3/dec e p

n 4/dec e

t 30 i e

t 5/dec i s n

e 20 6/dec t n i s

r 7/dec e

e 10 k

r 8/dec e v 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2

Figuur 20: overzicht telresultaten toegang distrilog – resultaat per weekdag

3.4.1.2 Kruispunttelling N16 x A12

Figuur 21: Druktebeeld N16 x A12 kruispunttelling ochtendspits donderdag 3 december 2015 (7u30- 8u30)

Tijdens de ochtendspits kon het drukste uur aan het complex N16 x A12 gevonden worden tussen 7u30-8u30 met 2.531 PAE/u. De dominantste verkeersstroom bedroeg tijdens de ochtendspits vanuit de N16 naar de A12 richting Antwerpen met 1.004 PAE/u. Ook de omgekeerde rijrichting (vanuit A12 Antwerpen richting N16) bedroeg tijdens de ochtendspits een gelijkaardige verkeersstroom met 909 PAE/u. Van en naar de A12 richting Brussel was het in de ochtendspits beduidend kalmer met 321 PAE/u richting A12 Brussel en 303 PAE/u komende vanuit de A12 Brussel. Daarnaast werden ook enkele U-turns waargenomen door

32 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog het verkeer komende vanuit de A12 Antwerpen (vermoedelijk ook in relatie tot het bedrijventerrein Distrilog). Tijdens de ochtendspits werden door 72 PAE/u een U-turn uitgevoerd, beduidend groter dan voor de andere rijrichtingen.

Figuur 22: Druktebeeld N16 x A12 kruispunttelling avondspits donderdag 3 december 2015 (16u30- 17u30)

Tijdens de avondspits kon het drukste uur gevonden worden van 16u30 tot en met 17u30 met een gelijkaardige verkeersdrukte als tijdens de ochtendspits, respectievelijk 2.525 PAE/u. De verkeersstromen van en naar de A12 alsook van en naar de N16 (ongeacht de rijrichting) waren daarenboven van dezelfde grootteorde als in de ochtendspits. De dominante verkeersstroom kon echter in de avondspits gevonden worden de A12 Antwerpen richting N16 met 1.058 PAE/u (beduidend wel groter dan tijdens de ochtendspits). De verkeersstroom vanuit de N16 richting A12 Antwerpen was in de avondspits dan weer kleiner ten opzichte van de ochtendspits met 855 PAE/u. Voor wat betreft de A12 van en naar Brussel richting N16 bleven de intensiteiten ongeveer stabiel met respectievelijk 316 PAE/u en 305 PAE/u.

Indien we de vergelijking maken met de tellingen uitgevoerd in 2011 in functie van de vorige MOBER, stellen we over het algemeen een beperkte daling vast in de verkeersintensiteiten tijdens de ochtendspits. Enkel de verkeersintensiteiten op de oprit van de A12 richting Antwerpen zijn beperkt gestegen.

Tijdens de avondspits is er een beperkte stijging waar te nemen voor het verkeer van en naar de A12 richting Antwerpen. De verkeerintensiteiten van en naar Brussel zijn dan weer beperkt gedaald.

Rekening houdend met de groei die reeds heeft plaatsgevonden bij Distrilog sinds de uitvoering van de tellingen (zie ook hoofdstuk 4 Mobiliteitsprofiel), zijn de tellingen opgehoogd met de verkeersgeneratie vanuit de bijkomende werknemers sinds de tellingen. Dit druktebeeld wordt hierna weergegeven. Het is dan ook dit druktebeeld waarmee de vergelijking gemaakt zal worden om de effecten van de verdere uitbreiding in beeld te brengen.

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 33 Figuur 23: verkeersintensiteiten tellingen + bijkomende werknemers

Figuur 24: verkeersintensiteiten tellingen + bijkomende werknemers

3.5 Capaciteitstoets

3.5.1 Methodiek

CAPACITEL is een tool die door Tractebel (vroeger TRITEL) ontwikkeld werd om op eenvoudige wijze de capaciteit (en saturatie) van kruispunten na te gaan. Deze worden op een statische en analytische wijze berekend op basis van verschillende geijkte methodieken: Bovy voor rotondes, Webster voor verkeerslichtengeregelde kruispunten en methodieken uit HCM en het Traffic Engineering Handbook van ITE voor voorrangsgeregelde kruispunten.

34 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Voor die voorrangsgeregelde kruispunten (in principe met een voorrangsweg en een of meerdere aantakkende, voorrang verlenende assen) is er vertrokken van de procedures van de HCM 2000, hoofdstuk 17 – Unsignalised intersections, en van het handboek “Traffic Engineering” van het Institute of Transportation Engineers.

Concreet wordt er het volgende berekend per rijstrook op het kruispunt: · Het aantal pae dat ze gebruikt (als er geen voorsorteerstroken zijn, is dit dus meestal een som van enkele bewegingen); · Het aantal pae dat ermee conflicteert; · Die maximale capaciteit per beweging hangt af van de grootte van het kruispunt (een kwalitatieve inschatting op basis van de concrete lay-out) en van de beweging (links, rechts of rechtdoor). De gebruikte waarden zijn:

Linksaf Rechtdoor Rechtsaf Rechtdoor (hoofdrichting) (nevenrichting)

Groot 1500 1700 1500 1600 KP

Matig 1400 1600 1400 1500 KP

Klein 1300 1500 1300 1400 KP

· Voor de rechtdoorbewegingen en de rechts afslaande bewegingen op de hoofdas zijn deze capaciteiten ook de gebruikte capaciteit, voor de andere wordt er rekening gehouden met de conflicterende stromen; · Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de gap acceptance methode, zoals uitgewerkt in formule 17-3 in de HCM 2000; · De maximale capaciteiten en de getelde (of berekende) capaciteiten leveren samen de restcapaciteit en de verzadigingsgraad per beweging; · En op basis van deze gegevens en de eventuele opstelstroken wordt dat ook per rijstrook berekend; · Daaruit volgt de gemiddelde verliestijd per voertuig (op basis van procedures uit het Traffic Engineering Handbook) per rijstrook; · En die leveren op hun beurt het aantal gemiddeld wagens in de wachtrij, en hieruit volgt eenvoudig de gemiddelde wachtrij.

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 35 3.5.2 Resultaten capaciteitstoets

Voor de capaciteitsberekening van het betreffende kruispunt wordt een specifieke methode gebruikt die vervat zit in de rekenmodule van CAPACITEL3. Voor een voorrangsgeregeld kruispunt worden daarbij de methodes uit de Highway Capacity Manual aangewend. De verzadigingsgraden die volgen uit deze analyse worden als volgt geïnterpreteerd: · X < 80%: vlotte verkeersafwikkeling; · 80% < X < 90%: kortstondige, lichte filevorming; · 90% < X: langdurige, belangrijke filevorming.

Onderstaande tabellen geven de resultaten weer voor de huidige situatie in ochtend- en avondspits. Hierbij zijn de problematische bewegingen op het kruispunt geaccentueerd in het rood (langdurige, belangrijke filevorming) en in het groen (kortstondige, lichte filevorming).

De verzadigingsgraad loopt het hoogst op voor het verkeer komende vanaf de A12 uit de richting van Brussel tijdens de spitsperioden. Het feit dat er net voor deze tak problemen vastgesteld worden, is niet verwonderlijk gelet op de huidige voorrangsregeling voor het kruispunt. De verkeersstroom die komende van de A12 uit het zuiden de N16 wenst op te rijden of te kruisen, dient voorrang te verlenen aan het verkeer dat reeds op de N16 zit. In de ochtendspits leidt dit tot een verzadigingsgraad per rijstrook van 81%. In de avondspits stijgt de verzadigingsgraad tot 94% en is er kans op belangrijke filevorming.

Tabel 1: Capaciteitstoets verkeersknoop ‘A12 – N16 (oost)’ ter hoogte van de oprit richting Antwerpen op basis van de verkeerstellingen op 03/12/2015 in de ochtendspits (7u30-8u30).

Verzadigingsgraad Verzadigingsgraad Wachtrijlengte per per rijrichting per rijstrook rijstrook (m) A B C D R RD L R RD L R RD L tak A - N16 oost 0 1004 321 0 72% 20% 0% 72% 20% 0% 9 5 0 tak B - A12 Antwerpen 0 0 0 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0 0 0 tak C - N16 west 833 76 0 0 0% 52% 25% 0% 77% 0% 0 39 0 tak D - A12 Brussel 275 22 6 0 58% 17% 6% 0% 81% 0% 0 75 0

Tabel 2: Capaciteitstoets verkeersknoop ‘A12 – N16 (oost)’ ter hoogte van de oprit richting Antwerpen op basis van de verkeerstellingen op 03/12/2015 in de avondspits (16u30-17u30).

Verzadigingsgraad Verzadigingsgraad Wachtrijlengte per per rijrichting per rijstrook rijstrook (m) A B C D R RD L R RD L R RD L tak A - N16 oost 0 855 297 0 61% 19% 0% 61% 19% 0% 6 6 0 tak B - A12 Antwerpen 0 0 0 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0 0 0 tak C - N16 west 979 79 0 0 0% 61% 20% 0% 81% 0% 0 34 0 tak D - A12 Brussel 289 19 8 0 71% 15% 8% 0% 94% 0% 0 87 0

3 CAPACITEL is een door TRITEL ontwikkelde rekenmodule om het afwikkelingsniveau van verschillende kruispunttypes te bepalen in functie van de verkeersintensiteiten.

36 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Figuur 25: Kruispunt A12 – N16(oost) en de benoeming van de verschillende takken.

Rekening houdend met de groei die reeds heeft plaatsgevonden bij Distrilog sinds de uitvoering van de tellingen (zie ook hoofdstuk 4 Mobiliteitsprofiel) is een bijkomende capaciteitstoets uitgevoerd, waarbij de verkeersgeneratie van de extra werknemers sinds de tellingen extra zijn toegedeeld. De resultaten van deze capaciteitstoets is in onderstaande tabellen weergegeven. Het bijkomend aantal werknemers heeft voornamelijk een effect op de verzadigingsgraad tijdens de ochtendspits. Tijdens de ochtendspits is voornamelijk de verzadigingsgraad van de afrit van de A12 komende vanuit Brussel gestegen naar 96%. Dit heeft tot gevolg dat de wachtrij op de afrit kan oplopen tot 90m. Deze verzadigingsgraad benaderd de verzadigingsgraad die in 2016 reeds tijdens de avondspits werd vastgesteld. Bijkomend is de verzadigingsgraad van de tak N16 west toegenomen. Dit door de stijging van het aandeel linksafslaand verkeer. Er is immers geen opstelstrook voorzien. Er is wel de ruimte om op eenvoudige wijze een opstelstrook aan te leggen. De linkerrijstrook is momenteel weggemarkeerd.

Tabel 3: capaciteitstoets tellingen + bijkomende werknemers osp

Verzadigingsgraad Verzadigingsgraad Wachtrijlengte per per rijrichting per rijstrook rijstrook (m) A B C D R RD L R RD L R RD L tak A - N16 oost 0 1009 321 0 72% 20% 0% 72% 20% 0% 9 5 0 tak B - A12 Antwerpen 0 0 0 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0 0 0 tak C - N16 west 833 107 0 0 0% 52% 35% 0% 87% 0% 0 46 0 tak D - A12 Brussel 275 38 6 0 59% 30% 7% 0% 96% 0% 0 90 0

Tabel 4: capaciteitstoets tellingen + bijkomende werknemers asp

Verzadigingsgraad Verzadigingsgraad Wachtrijlengte per per rijrichting per rijstrook rijstrook (m) A B C D R RD L R RD L R RD L tak A - N16 oost 0 855 297 0 61% 19% 0% 61% 19% 0% 6 6 0 tak B - A12 Antwerpen 0 0 0 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0 0 0 tak C - N16 west 986 79 0 0 0% 62% 20% 0% 81% 0% 0 34 0 tak D - A12 Brussel 289 19 8 0 72% 15% 8% 0% 95% 0% 0 89 0

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 37 3.6 Ongevallen

De ongevallen zijn in beeld gebracht op basis van de interactieve kaart van de federale politie.

Deze interactieve ongevallenkaart geeft meer dan 52.000 ongevallen weer, die plaatsvonden tijdens de periode 2014 - 1e semester 2016 op het grondgebied Vlaanderen en geregistreerd werden door de geïntegreerde politie. Hiermee wordt ongeveer 85% van de door de politie geregistreerde ongevallen met gewonde en dodelijke slachtoffers verwerkt in de kaart. De gegevens zijn afkomstig van de Federale politie en worden verrijkt in samenwerking met Informatie Vlaanderen.

Figuur 26: heatmap interactieve ongevallenkaart

3.7 Conclusie bereikbaarheidsprofiel

Door de ligging van Distrilog nabij de A12 en de N16 en de rechtstreekse ontsluiting van het bedrijf op de A12, is de bereikbaarheid optimaal voor wat betreft het gemotoriseerd verkeer. Voor het openbaar vervoer en het langzaam verkeer is de site echter minder goed bereikbaar. Zo zorgt de N16, maar vooral de A12 voor een sterke barrièrewerking. Anderzijds zijn de loop- en fietsroutes te ver of te indirect om werknemers aan te moedigen op een meer duurzame manier naar het werk te komen (de dichtstbijzijnde bushalte bevindt zich in de Breendonkstraat). Daarnaast is het aanbod aan openbaar vervoer ook eerder beperkt (beperkt aantal ritten per u, niet afgestemd op werkregime Distrilog). Tenslotte is ook de aanwezige infrastructuur voor fietsers en voetgangers niet overal veilig, comfortabel en dus conform de norm.

38 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Ten aanzien van de rechtstreekse ontsluiting van de bedrijvensite op de oprit van de A12 zijn volgende elementen relevant: · Uit de tellingen blijkt dat een vrij grote verkeersstroom (tot 1102 pae/u in de ochtendspits) de oprit van de A12 richting Antwerpen neemt, welke eveneens toegang geeft tot de bedrijfssite. Het verkeer dat effectief de A12 wenst op te rijden dient aan snelheid te winnen, bestemmingsverkeer van de bedrijven moeten afremmen om de site op een veilige manier op te rijden, het verkeer dat vertrekt aan de bedrijven moet voorrang verlenen aan het verkeer op de oprit en gebruik maken van een geschikt hiaat in de verkeersstroom om op te trekken vanaf stilstand. Aangezien er geen aparte afslagstrook voorzien is, kunnen beide verkeersstromen hier in conflict komen. · De rechtstreekse aantakking van de bedrijvencluster op de oprit van de A12 richting Antwerpen impliceert bovendien omwegen voor het vertrekkende gemotoriseerde verkeer met als bestemming regio Brussel of Mechelen. De capaciteitstoets van het kruispunt indiceert voor de voornaamste bewegingen geen problemen; de zwaarste verkeersstromen kunnen relatief vlot afgewikkeld worden. Voor het verkeer dat de A12 verlaat komende uit het zuiden en de N16 wenst op te rijden of te kruisen (meteen terug oprit van de A12 te nemen in noordelijke rijrichting) indiceert de capaciteitstoets wel problemen zoals hierboven beschreven. Hierbij is het belangrijk dat de wachtrijen niet zo toenemen zodat ze zich tot op de A12 uitstrekken.

Verder zijn er nog grote ontwikkelingen op til in de nabije omgeving van het projectgebied, met voornamelijk de realisatie van het streefbeeld A12 en N16, alsook de komst van Brabantnet. In de toekomst zal daarbij de ontsluiting van het bedrijf wijzigen en zal een rechtstreekse aansluiting op de A12 niet meer mogelijk zijn.

Het huidig parkeeraanbod voor personenwagens voldoet op verschillende referentiemomenten niet aan de parkeervraag. Naast de werknemers komen er dagelijks vele bezoekers naar de site aangezien de hoofdzetel op deze locatie gevestigd is. Op piekmomenten worden de personenwagens tussen de vrachtwagens geparkeerd en op niet afgebakende plaatsen op het terrein. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties. Distrilog wenst dan ook het aanbod te verruimen om gevaarlijke situaties te vermijden. Er is ook geen alternatief parkeeraanbod op openbaar domein beschikbaar.

Ook het aantal parkeerplaatsen voor vrachtwagens en trailers is onvoldoende. Een aantal vrachtwagenchauffeurs wordt verplicht zijn vrachtwagen op een andere site te parkeren. Hiernaast parkeren sommige vrachtwagenchauffeurs hun trailers tussen de personenwagens. Distrilog wenst het parkeeraanbod voor vrachtwagens en trailers uit te breiden op het terrein van het hoofdkantoor.

Tractebel Bereikbaarheidsprofiel 39

4. MOBILITEITSPROFIEL

4.1 Aannames verkeersgeneratie

Het dagelijkse verkeer van en naar het bedrijf van Distrilog kan onderverdeeld worden in ‘werknemers’ en ‘leveringen’. Hierbij wordt in eerste instantie vertrokken van informatie aangereikt door Distrilog en de uitgevoerde tellingen ter hoogte van de in- en uitrit. Waar nodig wordt gewerkt met kencijfers vanuit vergelijkbare situaties.

Naast de werknemers en de leveringen, komen er ook zeer regelmatig bezoekers naar de site. Het hoofdkantoor van Distrilog is op deze site gelegen. Bij verschillende activiteiten/vergaderingen kan het bezoekersaantal hoog oplopen. (ondernemingsraad, overkoepelend overleg, interne opleidingen,…).

Sinds 2016 heeft er een evolutie plaatsgevonden in het aantal personeelsleden. Eind 2016 is er een tweede beschutte werkplaats geopend binnen de bestaande gebouwen. Deze groei in de beschutte werkplaats was in de voorgaande MOBER bij de toekomstige verkeersgeneratie in rekening gebracht. De werknemers van de beschutte werkplaats worden echter met mini- busjes naar de site gebracht, wat zorgt voor een lage verkeersgeneratie en parkeerbehoefte.

Bijkomend is het aantal werknemers in het hoofdkantoor gestegen door de centralisatie van een aantal diensten in het hoofdkantoor ten gevolgen van een overname.

4.2 Verkeersgeneratie huidige situatie

4.2.1 Werknemers

4.2.1.1 Aantal werknemers

In totaal worden er op vandaag op de huidige site van Distrilog 290 personen tewerkgesteld volgens een variabel uurrooster. Naast deze werknemers, zijn er nog 130 vrachtwagenchauffeurs die overdag op de baan zijn met hun vrachtwagen. Deze chauffeurs komen ’s morgens toe met eigen vervoer en verlaten ’s avonds de site. Door de invoering van de kilometerheffing, is het niet meer toegestaan dat de chauffeurs hun vrachtwagens nog mee naar huis nemen. Het aandeel vrachtwagenchauffeurs dat met hun eigen wagen naar de site komt, is aldus gestegen sinds de opmaak van de vorige versie van deze MOBER (versie 2016). Het aantal werknemers per post wordt hierna weergegeven, alsook de uurroosters waarbinnen ze werken.

Ploeg Uurrooster Aantal Werknemers

Vroege ploeg 06u00-14u00 20 werknemers (magazijniers)

Late ploeg 14u00-22u00 20 werknemers (magazijniers)

Nachtploeg 22u00-06u00 10 werknemers (magazijniers)

Tractebel Mobiliteitsprofiel 41 Dagdienst (in magazijn, 08u00-17u00 40 magazijniers hoofdkantoor en beschutte werkplaats) 35 bedienden

55 hoofdkantoor

110 beschutte werkplaats

Vrachtwagenchauffeurs 5u00- 18u00 100 werknemers met vrachtwagen op de site

30 werknemers met vrachtwagen op andere site door plaatsgebrek

4.2.1.2 Modal Split

De modal split is aangeleverd door Distrilog.

De werknemers van de beschutte werkplaats komen samen met hun begeleider naar de site met minibusjes. Het gaat om circa 30 busjes. De busjes komen ’s morgens toe en vertrekken ’s avonds weer van de site. Deze werknemers worden apart meegenomen in de berekening van de verkeersgeneratie.

Voor de overige werknemers (bedienden, arbeiders en vrachtwagenchauffeurs) wordt uitgegaan van modal split zoals opgenomen in de 3-jaarlijkse enquête van de FOD (versie 2017). Dit mobiliteitsprofiel is beperkt verschillend met het mobiliteitsprofiel zoals opgenomen in de voorgaande versie van de MOBER.

De vrachtwagenchauffeurs komen ook ’s morgens vroeg toe met hun eigen vervoer en verlaten de site na hun shift. Door de invoering van de kilometertaks is het niet meer toegestaan dat de vrachtwagenchauffeurs de vrachtwagen mee naar huis nemen. Ze komen dus toe met hun eigen wagen, deze blijft op het terrein staan gedurende de dag. De 30 vrachtwagenchauffeurs die door plaatsgebrek op de site eerst hun vrachtwagen moeten gaan oppikken op een andere site zijn hier niet in meegerekend. Deze maken onderdeel uit van het vrachtverkeer.

De werknemers verplaatsen zich als volgt van en naar de site van Distrilog:

· 95% komt met de auto naar het werk (waarvan 9% als carpoolpassagier)

· 3% komt met de fiets

· 2% van de werknemers komt met het openbaar vervoer

· 0% van de werknemers komt te voet (slechte bereikbaarheid)

Het merendeel van de werknemers komt met de auto naar de site. De gemiddelde autobezettingsgraad bedraagt 1,10 werknemers per auto.

Het aanwezigheid percentage bedraagt 90%.

42 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Tabel 5: Werknemers huidige situatie Distrilog per vervoersmodi

Auto- Openbaar Werknemers Auto's Fiets Te voet gebruikers vervoer Totaal 261 248 225 4 9 0

4.2.1.3 Tijdstip van de verplaatsingen

Doordat de werknemers op het bedrijf van Distrilog tewerkgesteld worden volgens verschillende ploegsystemen, verloopt de verkeersgeneratie van de werknemers doorheen de dag sterk gespreid.

De werknemers die in het ploegensysteem werken en de werknemers van de nachtpost komen toe in het uur voorafgaand aan het aanvangsuur van de werktijd. De meeste werknemers die in dagpost werken komen toe voor 8u. Enkel de werknemers van het hoofdkantoor (circa 60) hebben glijdende werktijden en komen toe tussen 8u en 9u.

Voor al deze werknemers wordt verder een verblijfsduur op de site van 8u ingeschat.

Het profiel van de vrachtwagenchauffeurs wijkt af van de standaard werkregimes. Vrachtwagenchauffeurs komen ’s morgen toe rond tussen 6u en 8u en verlaten de site tussen 16u en 18u.

In de onderstaande tabel wordt een inschatting gemaakt over de spreiding van de verkeersgeneratie van werknemers. Deze is in hoofdzaak gebaseerd op basis van de resultaten van de telling.

Tabel 6: Spreiding verkeersgeneratie werknemers doorheen de dag

Uur in uit 0u 0% 0% 1u 0% 0% 2u 1% 0% 3u 1% 1% 4u 7% 0% 5u 22% 1% 6u 16% 2% 7u 24% 0% 8u 15% 0% 9u 4% 0% 10u 0% 0% 11u 0% 1% 12u 0% 3% 13u 7% 3% 14u 0% 12% 15u 0% 17% 16u 0% 21% 17u 0% 24% 18u 0% 6% 19u 0% 0% 20u 0% 0% 21u 3% 2% 22u 1% 7% 23u 0% 0% Totaal 100% 100%

Tractebel Mobiliteitsprofiel 43 4.2.1.4 Verkeersgeneratie

In onderstaande tabel wordt het aantal werknemers per vervoersmodi met spreiding over de dag weergegeven.

Tabel 7: huidige verkeersgeneratie werknemers – spreiding over de dag en over de vervoersmodi

Autogebruikers Auto's Openbaar vervoer Fiets Uur in uit in uit in uit in uit in uit 0u 0% 0% 0 0 0 0 0 0 0 0 1u 0% 0% 0 0 0 0 0 0 0 0 2u 1% 0% 1 0 1 0 0 0 0 0 3u 1% 1% 3 2 2 2 0 0 0 0 4u 7% 0% 16 1 15 1 0 0 1 0 5u 22% 1% 55 2 50 2 1 0 2 0 6u 16% 2% 40 4 36 3 1 0 1 0 7u 24% 0% 60 1 54 1 1 0 2 0 8u 15% 0% 37 0 34 0 1 0 1 0 9u 4% 0% 10 0 9 0 0 0 0 0 10u 0% 0% 0 1 0 0 0 0 0 0 11u 0% 1% 0 2 0 2 0 0 0 0 12u 0% 3% 0 8 0 7 0 0 0 0 13u 7% 3% 17 7 16 7 0 0 1 0 14u 0% 12% 0 30 0 27 0 1 0 1 15u 0% 17% 0 42 0 38 0 1 0 1 16u 0% 21% 0 52 0 47 0 1 0 2 17u 0% 24% 0 60 0 54 0 1 0 2 18u 0% 6% 0 15 0 14 0 0 0 1 19u 0% 0% 0 0 0 0 0 0 0 0 20u 0% 0% 0 0 0 0 0 0 0 0 21u 3% 2% 7 5 7 5 0 0 0 0 22u 1% 7% 1 17 1 16 0 0 0 1 23u 0% 0% ------Totaal 100% 100% 247 249 225 226 4 4 9 9

De werknemers van de beschutte werkplaats komen met mini-busjes naar de site. Deze komen toe tussen 7u en 8u en verlaten de site na 17u. Het gaat in totaal om circa 30 mini- busjes.

4.2.1.5 Parkeerbehoefte

Op basis van het aantal werknemers, de modal split en de werkregimes, bedraagt de huidige parkeerbehoefte op een piekmoment voor de werknemers van Distrilog 221 parkeerplaatsen.

Het huidige ‘officiële’ parkeeraanbod van 174 parkeerplaatsen voldoet niet om de parkeerbehoefte van de werknemers op te vangen. We kunnen dat ook vaststellen dat er buiten de afgebakende vakken wordt geparkeerd.

44 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Tabel 8: huidige parkeerbehoefte werknemers (excl. Beschutte werkplaats)

Auto's Auto's Parkeerbezetting Uur in uit 0u 0 0 0 1u 0 0 0 2u 1 0 1 3u 2 2 1 4u 15 1 15 5u 50 2 63 6u 36 3 96 7u 54 1 149 8u 34 0 183 9u 9 0 192 10u 0 0 191 11u 0 2 190 12u 0 7 182 13u 16 7 191 14u 0 27 164 15u 0 38 126 16u 0 47 79 17u 0 54 25 18u 0 14 11 19u 0 0 11 20u 0 0 11 21u 7 5 13 22u 1 16 0 23u 0 0 0

4.2.2 Bezoekers

4.2.2.1 Verkeersgeneratie

Binnen het kantoorgebouw zijn verschillende vergaderzalen aanwezig. Er kunnen dus gelijktijdig meerdere vergaderingen/opleidingen plaatsvinden.

- 1 grote vergaderruimte voor 40 personen

- 4 vergaderruimten voor 8 personen

- 2 vergaderruimten voor 10 personen

- Refter voor 40 personen (kan ook gebruikt worden als vergaderzaal)

De bezoekers naar de site van Distrilog zijn in beeld gebracht op basis van het logboek. Hieruit kunnen per dag het aantal bezoekers in detail afgeleid worden.

Het bezoekersaantal kan soms hoog oplopen. De hoofdzetel van Distrilog is immers op deze locatie gevestigd. Op de site gaan er dan ook regelmatig algemene vergaderingen en opleidingen door. Onder bezoekers vallen zowel externe, werknemers van uit andere sites als contractors.

Op de dagen dat de ondernemingsraad en het CPPW plaatsvinden, lopen de bezoekersaantallen op tot 40. Het hoogste bezoekersaantal in 2017 bedroeg 51. Het gemiddeld bezoekersaantal in het hoogst op dinsdag en bedraagt 17.

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van mogelijke vergaderingen en opleidingen die op de site plaatsvinden.

Tractebel Mobiliteitsprofiel 45 Tabel 9: overzicht vergaderingen en opleidingen

Type vergadering Aantal personen Frequentie

OMT (Operational 20 personen 2de dinsdag van de maand, Management Team) van 16u tot 20u

CPBW 15 personen Halve dag (13u - 17u), 2 keer per maand, samen met OR

OR (ondernemingsraad) 15 personen

Opleidingen code 95 20 personen Dag

Chauffeursvergaderingen 20 personen Maandelijks, halve dag

Leveranciersoverleg (bv. Kleinere groep Verkopers)

contractors 4à 5 personen per dag Dagelijks, herstellingen ventilatie, onderhoud groendak, spinklerpomp,…

Tabel 10: overzicht bezoekers per dag 2017

januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december maandag 12 12 7 dinsdag 5 9 17 6 5 15 woensdag 3 22 16 13 10 26 10 8 donderdag 10 20 8 19 15 10 5 5 11 6 vrijdag 5 9 3 9 11 5 6 14 15 7 2 14 maandag 9 51 16 4 13 4 4 4 2 14 dinsdag 19 28 9 21 28 4 14 13 5 17 9 17 woensdag 11 5 11 3 11 8 2 4 13 18 13 14 donderdag 21 11 12 8 28 8 4 8 13 12 11 19 vrijdag 20 11 9 1 12 6 3 2 14 1 3 maandag 11 6 7 9 11 1 27 8 11 1 dinsdag 26 37 18 26 30 22 15 18 33 29 28 woensdag 7 30 17 11 6 8 6 6 6 13 16 18 donderdag 22 14 18 20 20 7 5 5 6 18 26 10 vrijdag 33 12 29 6 5 7 5 5 11 17 2 maandag 11 13 14 8 8 11 2 13 10 27 24 19 dinsdag 4 40 34 16 6 26 1 31 25 4 24 29 woensdag 11 9 14 16 8 12 7 6 10 17 11 13 donderdag 42 21 13 16 13 5 12 16 11 9 21 vrijdag 26 27 18 22 8 6 4 21 18 9 13 maandag 10 11 19 6 10 8 12 11 11 14 dinsdag 9 17 13 13 11 1 10 4 10 woensdag 13 8 19 14 7 10 4 donderdag 11 35 16 5 20 4 vrijdag 14 10 19 11

4.2.2.2 Parkeerbehoefte

Deze bezoekers brengen een extra parkeerbehoefte met zich mee. Deze parkeerbehoefte is erg variabel en afhankelijk van het overleg, opleiding … die plaatsvindt.

Rekening houdend met een wagenbezetting van 1.1, kan de parkeerbehoefte voor bezoekers op piekdagen oplopen tot 46 parkeerplaatsen.

Op piekdagen worden er momenteel laadkades vrijgemaakt voor het parkeren van personenwagens om de parkeerdruk op te vangen.

46 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog 4.2.3 Leveringen

4.2.3.1 Soort leveringen

Voor de leveringen kan een onderscheid gemaakt worden tussen ‘toeleveringen van een leverancier aan de bedrijvengroep’ en ‘leveringen van de bedrijvengroep naar klanten’. Alle leveringen van en naar de site worden gezien de ligging van het bedrijf uitgevoerd door middel van vrachtwagens.

4.2.3.2 Aantal leveringen

Op basis van de eigen gegevens van het bedrijf van Distrilog worden er dagelijks circa 220 vrachtwagens verwacht op de site. Deze vrachtwagens resulteren bijgevolg dagelijks in 440 verplaatsingen (in- en uit). Deze opgegeven intensiteiten komen overeen met de getelde intensiteiten.

4.2.3.3 Tijdstip leveringen

Ongeveer 77% van de leveringen wordt uitgevoerd tussen 06u00 en 18u00 De meeste leveringen hiervan vinden daarbij plaats in namiddag tussen 12u en 18u (63%). Op basis van de doorsnedetellingen is een overzicht van de leveringen per uur af te leiden. (zie Figuur 19)

De productie in de ochtendspits en de avondspits bedraagt respectievelijk 12% en 8% van het totaal geproduceerde vrachtverkeer. Voor de attractie is dit respectievelijk 6% en 11%.

Tabel 11: Spreiding verkeersgeneratie levering tijdens spitsuren

Productie Attractie

Ochtendspits 12% 6%

avondspits 8% 11%

In onderstaande tabel is de verkeersgeneratie van vrachtverkeer tijdens de ochtend- en avondspits opgenomen.

Tabel 12: productie – attractie vrachtverkeer tijdens de spitsuren - huidige situatie

Productie Attractie

Ochtendspits 26 13

avondspits 18 24

Tractebel Mobiliteitsprofiel 47 4.2.4 Totale verkeersgeneratie en parkeerbehoefte huidige situatie

Dagelijks komen er gemiddeld 293 personenwagens toe op de site (248 personenwagens werknemers, 30 mini-busjes en 15 wagens bezoekers) en 220 vrachtwagens.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de bestaande verkeersgeneratie naar Distrilog tijdens de ochtend- en avondspits. De intensiteiten zijn weergegeven in personenwagen equivalent. Het aandeel vrachtverkeer is omgezet naar pae/uur door rekening te houden met een factor 2.

Tabel 13: bestaande verkeersgeneratie

Auto's Vrachtwagens Fiets Pae Uur in uit in uit in uit in uit 7u30-8u30 81 1 13 26 2 0 108 54 16u30-17u30 0 85 24 18 0 2 48 120

De parkeerbehoefte voor de werknemers bedraagt 221 parkeerplaatsen. De parkeerdruk voor bezoekers kan bijkomend oplopen tot 45 parkeerplaatsen.

4.3 Verkeersgeneratie bij uitbreiding

4.3.1 Werknemers

4.3.1.1 Verkeersgeneratie

Vanuit Distrilog is aangegeven dat er een stijging te verwachten is van het aantal werknemers met 20 (voornamelijk bijkomende magazijniers). Deze zullen in hoofdzaak tewerkgesteld worden tussen 6u en 22u.

Hiernaast is het de bedoeling dat de 30 vrachtwagenchauffeurs die momenteel hun vrachtwagen op een ander terrein moeten gaan ophalen in de toekomst ook hun vrachtwagen op het terrein kunnen parkeren en dus met eigen vervoer naar de site komen. Dit zal het aantal vrachtwagenbewegingen beperken maar het aantal autoverplaatsingen doen toenemen.

Voor de berekening van de verkeersgeneratie van dit bijkomend verkeer is uitgegaan van dezelfde aannames als voor de bestaande werknemers vermeld onder 4.2.1 (modal split, spreiding over de dag, aanwezigheidspercentage …).

Tabel 14: Bijkomende werknemers Distrilog per vervoersmodi

Autogebrui Openbaar Werknemers Auto's Fiets Te voet kers vervoer Totaal 50 48 43 1 2 0

Tabel 15: verwachte bijkomende verkeersgeneratie vanuit de werknemers

Productie Attractie

Ochtendspits 0 9

Avondspits 9 0

48 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog 4.3.1.2 Parkeerbehoefte

Door het bijkomend aantal werknemers ontstaat er een bijkomende parkeerbehoefte van circa 35 parkeerplaatsen.

4.3.2 Leveringen

Zoals eerder aangegeven wordt de uitbreiding voorzien in functie van het voorzien van extra ruimte voor het stockeren van grondstoffen en producten. Hierdoor kunnen vrachten beter benut worden, en is er geen exponentiële groei in het aantal werknemers en vrachtwagenbewegingen te verwachten. Er wordt een stijging verwacht van het vrachtverkeer met 10%. Dit komt neer op 22 extra vrachtwagenbewegingen per dag.

Momenteel worden er een aantal eigen vrachtwagens op een ander terrein geparkeerd door plaatsgebrek. Distrilog wenst deze vrachtwagens in de toekomst ook op eigen terrein te stallen. Dit zal een verschuiving van de vrachtwagenbewegingen met zich meebrengen. De vrachtwagens moeten immer niet meer verplaatst worden van de ene site naar de andere site tijdens de ochtendspits.

Rekening houdend met de geraamde verkeersintensiteiten tijdens de spitsmomenten, zijn de bijkomende vrachtwagenbewegingen op de spitsuren bepaald.

Tabel 16: verwachte bijkomende vrachtwagenbewegingen tijdens de spitsmomenten

Productie Attractie

Ochtendspits 3 1

avondspits 2 2

Het vrachtverkeer wordt vermenigvuldigd met een factor 2 om de pae te berekenen.

4.3.3 Totale verkeersgeneratie na uitbreiding

In onderstaande tabel is de bijkomende verwachte verkeersgeneratie voor de ochtend- als avondspits opgenomen. De intensiteiten zijn weergegeven in personenwagen equivalent. Het aandeel vrachtverkeer is omgezet naar pae/uur door rekening te houden met een factor 2.

Tabel 17: totale bijkomende verkeersgeneratie bij uitbreiding (pae/u)

Productie Attractie

Ochtendspits 5 11

avondspits 13 5

Tractebel Mobiliteitsprofiel 49 5. MOBILITEITSEFFECTEN

5.1 Toedelingsmethodiek en –aannames

Teneinde een beeld te kunnen vormen van de toekomstige verkeersdrukte in de omgeving van het complex, wordt een verdeling geraamd van de verschillende mogelijke aan- en afvoerrichtingen. Dit distributiepatroon slaat op al het verkeer van en naar het projectdomein; dus niet enkel het vrachtverkeer maar ook de lichtere voertuigen.

Hoewel hieromtrent geen exacte cijfers beschikbaar zijn, is er toch wat relevante informatie gegeven: · Ruimtelijke context. In het noorden ligt de Antwerpse haven, alsook het wegennet richting Nederland en Duitsland. In het zuiden ligt Brussel (met de aanwezigheid van de luchthaven (Brucargo) en het wegennet richting Frankrijk. In het oosten en westen zijn het voornamelijk de bedrijven langs de N16 die verkeer van en naar de site kunnen aantrekken alsook de E17 en E19. · Verkeerstellingen. Van de kruispunttellingen kunnen we afleiden dat een gedeelte van het verkeer dat de A12 komende vanuit de richting van Antwerpen de A12 verlaat en direct terug de A12 oprijdt. We kunnen veronderstellen dat dit bestemmingsverkeer is voor de bedrijvencluster waartoe ook Distrilog behoort. Het gaat om 76 pae/u tijdens de ochtendspits Hetzelfde geldt voor de stroom die, komende uit de richting van Brussel, de A12 verlaat en meteen terug de oprit van de A12 neemt in noordelijke rijrichting. Het gaat hier om 22 pae/u tijdens de ochtendspits. Er is aldus een grotere relatie naar de regio Antwerpen dan naar de regio Brussel.

Op basis van deze informatie is getracht om een zo logisch mogelijk distributiepatroon te veronderstellen en te gebruiken voor de toedeling van het verkeer op het omliggende wegennet. Dit wordt weergegeven op onderstaande figuren

Figuur 27: distributiepatroon

50 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog 5.2 Toekomstig druktebeeld

In wat volgt zijn de geschatte bijkomende verkeersstromen volgens het veronderstelde distributiepatroon toegedeeld aan het wegennet en het onderzochte kruispunt.

Aangezien het aantal werknemers gestegen is tussen de tellingen en de huidige situatie, wordt deze stijging ook in rekening gebracht. Het totale verschil tussen de verwachte verkeersgeneratie zoals berekend is vergeleken met de huidige verkeersgeneratie (tellingen 2016 + bijkomende werknemers).

Onderstaande figuren geven het toekomstig druktebeeld weer voor respectievelijk de ochtend- en avondspits. De intensiteiten zijn uitgedrukt in personenauto-equivalenten (pae).

Rekening houdend met de bestaande verkeersgeneratie op het kruispunt, kunnen we stellen dat de bijkomend te verwachte verkeergeneratie door de verdere uitbreiding naar Distrilog eerder beperkt is.

In de huidige toestand verwerkt het kruispunt in totaliteit in de ochtend- als avondspits respectievelijk 2592 en 2534 pae/u. Ten gevolge van de uitbreiding komen hier naar schatting zo’n 16 à 18 bijkomende pae’s bij in zowel ochtend- als avondspits. Verwacht wordt dat dit project dan ook geen significante gevolgen zal hebben op de afwikkelingskwaliteit en verkeersleefbaarheid.

Figuur 28: toekomstig druktebeeld ochtendspits

Tractebel Mobiliteitseffecten 51 Figuur 29: toekomstig druktebeeld avondspits

5.3 Capaciteitstoets

In wat volgt is ook voor de toekomstige situatie een capaciteitstoets uitgevoerd voor het voorrangsgeregeld kruispunt. Hierbij is dezelfde methodiek en zijn dezelfde parameters gehanteerd als voor de huidige situatie. De verzadigingsgraden die volgen uit deze analyse worden als volgt geïnterpreteerd: · X < 80%: vlotte verkeersafwikkeling; · 80% < X < 90%: kortstondige, lichte filevorming; · 90% < X: langdurige, belangrijke filevorming.

Onderstaande tabellen geeft de resultaten weer voor ochtend- en avondspits. Hierbij zijn de problematische bewegingen op het kruispunt geaccentueerd in het rood (langdurige, belangrijke filevorming) en in het groen (kortstondige, lichte filevorming). Zoals op te merken valt, impliceert de uitbreiding van Distrilog wel degelijk een zwaardere belasting van de knoop A12 – N16-oost. De capaciteitstoets indiceert net zoals ivoor de huidige situatie een problematische verkeersafwikkeling voor het verkeer komende vanaf de A12 uit het zuiden. In de ochtendspits loopt de verzadigingsgraad voor de rijstrook op tot 98%, wat aanleiding geeft tot een gemiddelde wachtrijlengte van 92m. Tijdens de avondspits is de verzadigingsgraad lager en bedraagt deze 96%, wat aanleiding geeft tot een wachtrijlengte van 90m. Hiernaast stijgt ook de verzadigingsgraad van de tak N16 west verder van 87% naar 89%.

Tabel 18: capaciteitstoets – ochtendspits toekomstige situatie

Verzadigingsgraad Verzadigingsgraad Wachtrijlengte per per rijrichting per rijstrook rijstrook (m) A B C D R RD L R RD L R RD L tak A - N16 oost 0 1010 315 0 72% 20% 0% 72% 20% 0% 9 5 0 tak B - A12 Antwerpen 0 0 0 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0 0 0 tak C - N16 west 833 114 0 0 0% 52% 37% 0% 89% 0% 0 47 0 tak D - A12 Brussel 275 41 6 0 59% 33% 7% 0% 98% 0% 0 92 0

52 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog Tabel 19: capaciteitstoets – avondspits toekomstige situatie

Verzadigingsgraad Verzadigingsgraad Wachtrijlengte per per rijrichting per rijstrook rijstrook (m) A B C D R RD L R RD L R RD L tak A - N16 oost 0 856 297 0 61% 19% 0% 61% 19% 0% 6 6 0 tak B - A12 Antwerpen 0 0 0 0 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0 0 0 tak C - N16 west 987 82 0 0 0% 62% 21% 0% 82% 0% 0 35 0 tak D - A12 Brussel 289 20 8 0 72% 16% 8% 0% 96% 0% 0 90 0

5.4 Parkeerbehoefte

Bij uitbreiding van de site is een stijging van het parkeeraanbod met 924 parkeerplaatsen voor personenwagens voorzien. Dit brengt het toekomstige parkeeraanbod op 266 parkeerplaatsen.

Dit parkeeraanbod zal deels ingenomen worden door de bijkomende parkeerbehoefte vanuit het bijkomend aantal werknemers. De parkeerbehoefte stijgt immers tot 255 parkeerplaatsen.

Er komen echter ook meer parkeerplaatsen voor trailers. Vrachtwagenchauffeurs maken momenteel ook al gedeeltelijk gebruik van de parkeerplaatsen voor trailers om hun personenwagen te parkeren als ze met hun trailer vertrekken. Zo zijn ze ’s avonds ook zeker van een plaats. De effectieve parkeerbehoefte van personenwagens op de parkeerplaatsen zal aldus lager liggen. Hierdoor blijven er voldoende parkeerplaatsen voor bezoekers over.

5.5 Effecten Brabantnet

De effecten van de komst van Brabantnet op het perceel van Distrilog is in beeld gebracht in het kader van het bezwaar dat Distrilog heeft ingediend. Deze figuur toont aan, dat zonder bijstelling van de parallelweg tot aan de perceelsgrens van Distrilog, de komst van Brabantnet enige impact heeft op het parkeeraanbod en de huidige ontsluitingsstructuur.

Een gedeelte van de parkeerplaatsen vooraan het gebouw komen dan te vervallen. Een nieuwe ontsluitingsweg zal dicht bij de kantoren voorzien moeten worden.

Distrilog heeft echter een bezwaar ingediend waarbij gevraagd wordt om de ontsluitingsweg te stoppen op de hoek van het perceel. Dit bezwaar is aanvaard. De komst van Brabantnet zal aldus geen impact hebben op het officiële parkeeraanbod. Parkeren in de bouwvrije zone zal in de toekomst wel niet meer mogelijk zijn. In dit opzicht is het dus noodzakelijk om een alternatief parkeeraanbod te voorzien, achteraan het gebouw.

Hiernaast is het voor het functioneren van Distrilog belangrijk dat de bestaande ontsluitingsstructuur wel behouden kan blijven. Aangezien enkel de tram verder zal doorgetrokken worden is de beschikbare ruimte in de bouwvrije zone voldoende.

4 100 bijkomende achteraan – daling parkeeraanbod door uitbreiding

Tractebel Mobiliteitseffecten 53 Figuur 30: inpassing contour ontwerp - GRUP Brabantnet op perceel Distrilog (versie van bezwaar)

54 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog 6. SENSITIVITEITSTOETS

De bedoeling van een sensitiviteitstoets is om na te gaan wat de effecten op de geraamde verkeersstromen zijn bij het wijzigen van bepaalde parameters die aan onzekerheid onderhevig zijn. Dit moet inzicht geven in de robuustheid van de schatting.

Voor de berekening van het mobiliteitsprofiel werd maximaal gebruik gemaakt van de beschikbare cijfers van het bedrijf zelf, om de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen. In functie van de uitbreiding werden op basis van de beschikbare gegevens waar nodig wel aannames gemaakt om een beeld te kunnen verkrijgen over de toekomstige verkeersgeneratie op basis van gelijkaardige bedrijven. Er kan echter aangenomen worden gegeven de geplande ontwikkelingen in het kader van het streefbeeld van de A12, N16 en bijhorende aanpassing van de verkeersknoop Willebroek-Zuid alsook in het kader van de realisatie van Brabantnet dat het mobiliteitsprofiel in de toekomst zal wijzigen. Er kan daarbij aangenomen worden dat er met de toekomstige ontwikkelingen meer werknemers met de bus of de fiets naar de site zullen komen.

Hiernaast plant Distrilog de aanleg van een achteringang voor de fietsers, waardoor een veiligere route naar de site ontstaat. Ook zal Distrilog in de toekomst het gebruik van alternatieve modi verder stimuleren (zie ook Flankerende maatregelen).

Dit alles kan leiden tot een duurzamer verplaatsingspatroon. Een daling van het autogebruik van 95% naar 90% betekent reeds een daling van de parkeerbehoefte van 255 naar 233 parkeerplaatsen. Dit betekent dat de gemiddelde parkeerbehoefte van bezoekers kan opgevangen worden op de site.

Een verdere daling van het autogebruik naar 85% betekent een daling van de parkeerbehoefte van werknemers naar 230 parkeerplaatsen. Dit brengt het aantal beschikbare parkeerplaatsen voor bezoekers op 36.

Een daling van het autogebruik zal hiernaast een positieve impact hebben op de verzadigingsgraad van het kruispunt. Bij aanleg van de sneltram zal echter ook de ontsluiting wijzigen. De toekomstige kruispuntvormgeving is nog niet in detail gekend.

Tractebel Sensitiviteitstoets 55 7. MAATREGELEN

7.1 Infrastructurele maatregelen

7.1.1 Brabantnet

Door de realisatie van Brabantnet zal er een betere noord-zuid openbaar vervoerverbinding ontstaan. De wandelafstand vanaf de eindhalte aan het Fort Van Breendonk kan mogelijks al te ver beschouwd worden. Het aanbieden van dienstfietsen om deze afstand te overbruggen kan het openbaar vervoer gebruik verhogen. Ook de relatie tot het station kan zo geoptimaliseerd worden.

7.1.2 Langzaam verkeer: doorsteek fietsers en voetgangers

Met de uitbreiding aan de oostzijde van het bedrijfsgebouw, doet een opportuniteit zich voor om bijkomend een fiets- en voetgangersdoorsteek te realiseren tussen de bedrijfssite en de Europalaan. Deze fiets- en voetgangersdoorsteek zou voor het langzaam verkeer een belangrijke verbetering met zich meebrengen voor wat betreft de bereikbaarheid van de site en is tevens in lijn met de doelstellingen vanuit het mobiliteitsplan. De route en reistijd van het langzaam verkeer wordt hiermee beperkt, de veiligheid wordt hiermee vergroot.

Verder betekent een doorsteek voor het langzaam verkeer in functie van verkeersveiligheid een belangrijke verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Het langzaam verkeer kan daarbij volledig gescheiden van het gemotoriseerd verkeer en zwaar verkeer de site bereiken, waardoor conflicten tussen de weggebruikers uitgesloten worden. Voorts wordt met de inrichting van de nieuwe parking achteraan de site en mogelijk bijkomende fietsenstalling ook best aandacht besteed aan een duidelijke, gescheiden looproute voor voetgangers. Dit is heel eenvoudig te bekomen door middel van markeringen (felgeel) en periodieke herhaling van het symbool van een voetganger. Hiermee wordt vermeden dat voetgangers willekeurig over de site lopen tussen het zwaar verkeer.

In functie van de beveiliging van het bedrijf kan dan aan de achterzijde ter hoogte van de parking een beveiligde toegang voorzien worden voor het langzaam verkeer (voorbeeld met badge) om ongewenste bezoekers te weren.

Tenslotte biedt een mogelijke fiets- en voetgangersdoorsteek in relatie tot het openbaar vervoer/Brabantnet een bijkomend potentieel. De uitbreiding en de realisatie van de sneltram in het kader van Brabantnet kan werknemers er ook toe aanzetten gebruik te maken van het openbaar vervoer. In de huidige situatie is de site immers niet goed bereikbaar met het openbaar vervoer door de grote wandelafstand en de ligging van de haltes. Een doorsteek naar de Europalaan zorgt ervoor de halte Beukenlaan in de Breendonkstraat binnen een aanvaardbare wandelafstand komt te liggen (ca. 330m).

In navolging van de MOBER is door Distrilog een uitgang voor fietsers en voetgangers gecreëerd naar de Kasteellaan. Het perceel van Distrilog grenst immers aan de Kasteellaan. Een rechtstreekse connectie met de Europalaan via eigendom van Distrilog is niet aanwezig.

7.1.3 Beperkte optimalisatie kruispunt N16 – A12

Momenteel is de linkerrijstrook op de N16 tussen de op- en de afrit weggemarkeerd in beide richtingen. Om de wachtrij die ontstaat op de tak N16 west door het linksafslaand verkeer naar

56 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog de oprit richting Antwerpen te beperken, kan er een linksafslagstrook gemarkeerd worden. Zo wordt het verkeer richting Mechelen niet gehinderd.

De grootste verzadigingsgraad is echter vast te stellen op de tak komende van de A12 zijde Brussel. De aanleg van een bypass voor het rechtsafslaand verkeer zou hier een oplossing aan kunnen bieden. Deze maatregel noodzaak echter ook een aparte opstelstrook voor linksafslaand en rechtdoorgaand verkeer op de afrit van de A12 komende van Brussel. De afslagstrook lijkt op het eerste zicht te smal om op te splitsen naar 2 rijstroken. Op basis van een opmetingsplan kan hier definitief uitspraak over gedaan worden.

Foto 4: kruispunt A12 – N16, mogelijkheid aanleg linksafslagstrook

Het plaatsen van verkeerslichten zonder de aanleg van bijkomende rijstroken zal leiden tot een te hoge verzadigingsgraad.

Het lijkt aangewezen om in overleg met AWV verder na te gaan welke optimalisaties op korte termijn mogelijk zijn zowel in functie van afwikkelingscapaciteit als in het kader van verkeersveiligheid, in afwachting van de aanleg van de sneltram en de ventweg ter ontsluiting van Distrilog.

7.2 Fietsenstallingen

In relatie tot een eventuele doorsteek voor fietsers en voetgangers richting Europalaan, kunnen bijkomende fietsenstallingen voor de werknemers achteraan de site worden voorzien, nabij de toegang tot de site voor fietsers. Daarenboven is er op deze nieuwe parking ruimte beschikbaar om een kwalitatieve en overdekte fietsenstalling in te richten. Hiertoe dienen mogelijk enkele parkeerplaatsen te verdwijnen. Om het fietsgebruik verder te stimuleren kunnen er binnen het bedrijf ook omkleedruimtes (eventueel douches) en lockers voorzien worden.

Voor bezoekers kan beperkt vooraan het onthaal ook een fietsenstalling worden voorzien.

In navolging van de MOBER is door Distrilog een uitgang voor fietsers en voetgangers gecreëerd naar de Kasteellaan. Ter hoogte van de nieuwe personeelsparking achter het gebouw is eveneens een ruimte fietsstalling voorzien.

Tractebel Maatregelen 57 7.3 Flankerende maatregelen

7.3.1 Verhogen fietsgebruik

Distrilog reikt reeds een fietsvergoeding uit aan de werknemers. Voor bedienden bedraagt dit 0,22 euro per kilometer en voor arbeiders 0,15 euro per kilometer. Er zijn eveneens douches beschikbaar voor de fietsers.

De realisatie van Brabantnet en de fietssnelweg F28, zorgt voor een optimale bereikbaarheid van de site met de fiets. Om ook fietsen over een langere afstand aan te moedigen neemt Distrilog de aankoop van elektrische fietsen in overweging. Deze fietsen kunnen vervolgens geleased worden door de werknemers.

7.3.2 Gebruik openbaar vervoer

Momenteel bestaat de mogelijkheid om het abonnement voor het openbaar vervoer te laten terugbetalen gelijk aan het minimum voorzien door cao 19 octies.

Een verhoging van dit tarief kan het openbaar vervoergebruik verder stimuleren.

7.3.3 Gemotoriseerd verkeer

Distrilog biedt hun werknemers de mogelijkheid aan om kleine wagens te leasen. Rekening houdend met de huidige suboptimale bereikbaarheid van de site met zowel het openbaar vervoer als met de fiets, is dit de mogelijkheid om werknemers toch ter plaatsen te krijgen.

Op de site is reeds 1 laadpaal voor elektrische wagens voorzien.

7.4 Vrachtverkeer

Distrilog neemt verschillende maatregelen om het aantal noodzakelijk vrachtwagenverplaatsingen te beperken:

- Distrilog probeert maximaal gebruik te maken van de containerterminal in Willebroek, dit zowel voor import als voor export. - Distrilog streeft ernaar zo veel mogelijk goederen van verschillende leveranciers te bundelen om vervolgens te leveren naar één adres. (bv. in plaats van 3 verschillende leveringen van drie leveranciers naar één adres, één levering naar één adres met de goederen vanuit het depot in Willebroek. Zo wordt het aantal gereden kilometers sterk beperkt. Dit is een traject dat Distrilog reeds enkele jaren is ingeslagen en uitvoeren. Hiervoor is het wel de nodige magazijn oppervlakte noodzakelijk om de verschillende goederen samen te brengen. - Lege transporten worden vermeden. Zo levert Distrilog veel aan de firma Delhaize. In een andere operatie rijden ze met opleggers van Delhaize. In plaats van de lege opleggers in Zellik binnen te doen en aan de andere kant gelande opleggers van Distrilog te vervoeren naar Zellik, gebruikt Distrilog de opleggers van Delhaize om de goederen in één beweging naar Zellik te brengen. - Distrilog Willebroek zal vanaf 01/01/2018 zijn distributie van kleine colli’s weghalen uit Willebroek en samenbrengen op een ander depot. Hierdoor worden de vrachtwagens beter benut waarvoor ze dienen: pallets in vrachtwagens en colli’s in camionetten.

58 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog 7.5 Opmaak bedrijfsvervoerplan

De opmaak van een overkoepelend (met andere bedrijven in de omgeving) of een uniek bedrijfsvervoerplan (specifiek voor het bedrijf van Distrilog) kan sturend worden ingegrepen op de vervoerswijzekeuze van werknemers. In een bedrijfsvervoerplan wordt, aan de hand van het bereikbaarheidsprofiel en mobiliteitsprofiel van het bedrijf (of meerdere bedrijven) en de bereidheid van het personeel tot het gebruik van alternatieve vervoerswijzen een draagvlak afgetoetst. Vervolgens kunnen op basis daarvan gerichte maatregelen met betrekking tot de mobiliteit van de werknemers worden genomen (specifiek voor Distrilog of overkoepelend met andere bedrijven):

- Promotie carpooling: Aansluiting op de Vlaamse Carpooldatabank, ontwikkelen carpooldatabank bedrijven Willebroek, afstemmen werknemers/ploeg die uit eenzelfde regio komen,… - Promotie fietsverkeer: (sociaal) veilige en overdekte fietsenstallingen nabij de toegangen tot de bedrijfssite, aanwezigheid kleedkamers en douchemogelijkheden, uitkeren van kilometervergoedingen aan werknemers die met de fiets komen, aanbieden fietskledij met bedrijfslogo,… - Promotie openbaar vervoer gebruik: derdebetalersregeling voor de terugbetaling van het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer, sensibiliseringsacties op regelmatige tijdstippen, promotiefolders/dienstregelingen De Lijn aan centraal prikbord kantine, aanbieden paraplu met bedrijfslogo,…

7.6 Collectief vervoer

Voor de werknemers van de beschutte werkplaats worden reeds minibusjes ingezet. De werknemers worden opgehaald en gezamenlijk naar de site gebracht.

Er kan overwogen worden, in het licht van de komst van Brabantnet, eventueel kleinschalig collectief vervoer te voorzien tussen een centraal punt, bijvoorbeeld de halte Fort van Breendonk, en de site van Distrilog zelf. Dit is mede afhankelijk van de herkomst van de werknemers alsook de behoefte aan eventueel collectief bedrijfsvervoer. De halte ‘Fort van Breendonk’ heeft mogelijk een potentieel hiertoe, gezien de goede bereikbaarheid, alsook de realisatie van een P+R ter hoogte van deze halte.

7.7 Toekomstige ontsluiting

Momenteel ontsluit de site van Distrilog rechtstreeks op de oprit richting Antwerpen. Naar verkeersveiligheid is dit een aandachtspunt. Het verkeer naar de site dient immers af te remmen terwijl het verkeer naar de A12 juist wil optrekken. De locatie van de in- en uitrit is bij de vorige uitbreiding reeds geoptimaliseerd.

Op termijn wordt een ontsluiting van de verschillende bedrijven via een ventweg beoogd richting de N16 en het her in te richtingen complex Willebroek-Zuid. Hierbij wordt het bovenvermelde knelpunt aldus opgelost.

Tractebel Maatregelen 59 8. CONCLUSIES

We kunnen concluderen dat de geplande ruimtelijke uitbreiding een beperkte impact heeft op de verkeersintensiteiten ter hoogte van het kruispunt A12 – N16. Voor de geplande uitbreiding is de bijkomende te verwachten verkeersgeneratie tijdens de ochtend- en avondspits eerder beperkt (respectievelijk een attractie van 11 pae/u en productie van 5 pae/u tijdens de ochtendspits en een attractie van 13 pae/u en een productie van 5 pae/u tijdens de avondspits). Zoals in de inleiding aangegeven, wordt de uitbreiding voornamelijk voorzien om extra plaats te voorzien voor de opslag van grondstoffen en producten. Zo kunnen vrachten van- en naar de site optimaal benut worden. Het bijkomend aantal werknemers en bijkomend aantal bijkomende vrachtwagenbewegingen is eerder beperkt.

Op basis van de toedeling op het wegennet, kunnen we stellen dat voornamelijk de oprit van de A12 komende van Brussel een hoge verzadigingsgraad kent. De verzadigingsgraad van deze tak is in de bestaande situatie echter ook al relatief hoog. Op termijn zal de site van Distrilog niet langer op de oprit aansluiten maar op een ventweg richting de N16. Op korte termijn kunnen beperkte optimalisatie van het kruispunt zorgen voor een betere afwikkeling.

Het bijkomend parkeeraanbod wordt voorzien om het huidige parkeertekort en om de bijkomende behoefte van de extra werknemers op te vangen.

Ook het aantal parkeerplaatsen voor vrachtwagens en trailers is soms onvoldoende. Trailers staan soms op de parkeerplaatsen van personenwagens en er wordt momenteel regelmatig uitgeweken naar andere sites. Door de uitbreiding van het aanbod op de site zelf wordt dit probleem opgevangen.

Distrilog voorziet in een fiets- en voetgangersdoorsteek vanaf de Kasteelstraat naar de site. Dit bevordert de bereikbaarheid van de site voor de zwakke weggebruikers. De route en reistijd van het langzaam verkeer wordt hiermee beperkt, de veiligheid wordt hiermee vergroot. Ook de relatie naar de halte van het openbaar vervoer wordt geoptimaliseerd. Op termijn zorgt Brabantnet (sneltram + fietssnelweg) een bijkomend potentieel voor het verhogen van het openbaar vervoergebruik en het fietsgebruik.

60 P.008693 | MOBER uitbreiding Distrilog