9. Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven Dit hoofdstuk bevat de ruimtelijk-functionele bouwstenen voor de visie zoals die in hoofdstuk 3 is beschreven. Achtereenvolgens beschrijft dit hoofdstuk de thema's bevolking en wonen, economie en bedrijventerreinen, voorzieningen en leefbaarheid, recreatie en toerisme en verkeer en vervoer. Elk thema is opgebouwd uit een beschrijving van de huidige situatie, het ontwikkelingsperspectief en tot slot de beleidsinzet voor de structuurvisie.

9.1. Bevolking en wonen 31

Deze paragraaf gaat in op het thema bevolking en wonen in Brielle. Als belangrijke bouwsteen is daarbij onder andere gebruikgemaakt van de uitkomsten van het woningmarktonderzoek, de conceptwoonvisie en de meest recente cijfers van het CBS. Achtereenvolgens gaan we in op de loop van de bevolking en woningvoorraad in de afgelopen 10 jaar, de te verwachten ontwikkelingen in de toekomst (onder andere prognoses tot 2025) en de beleidsinzet voor de structuurvisie.

9.1.1. Loop van de bevolking en de woningvoorraad Bevolkingsomvang De gemeente maakt deel uit van de stadsregio Rotterdam. Deze regio heeft een inwonertal van 1,1 miljoen op 1 januari 2008. Figuur 9.1 op pagina 30 geeft de bevolkingsontwikkeling in de gemeente vanaf 1998 weer. Op 1 januari 2008 telde Brielle 15.762 inwoners. Het aantal huishoudens bedroeg 6.800 en de gemiddelde huishoudengrootte bedroeg 2.3 in 2008. In de afgelopen 10 jaar (1998-2008) is het aantal inwoners per saldo met 80 personen gedaald. Deze trend is vooral te verklaren door het negatieve binnenlandse migratiesaldo. Er vertrokken meer mensen dan er zich vestigden, met uitzondering van een korte periode rond de eeuwwisseling en in 2004. Dit is te verklaren door een positieve ontwikkeling van woningvoorraad in genoemde jaren. Het toevoegen van woningen heeft direct effect gehad op de bevolkingsgroei.

Bevolkingsopbouw De bevolkingsopbouw van Brielle komt grotendeels overeen met die van het landelijk gemiddelde. Een verschil ten opzichte van het nationaal gemiddelde is dat Brielle relatief weinig inwoners heeft in de categorie 25 tot 45 jaar. De leeftijdscategorie 45 tot 65 jaar is daarentegen oververtegenwoordigd. In Vierpolders en Zwartewaal is het aandeel 45 tot 65 jarigen relatief het grootst. De kern Brielle telt verhoudingsgewijs veel 65-plussers (zie figuur 9.2 op pagina 30).

Migratie Brielle had de afgelopen jaren te maken met een negatief migratiesaldo. Er vertrokken meer mensen dan erbij kwamen. Per saldo verliest de gemeente de meeste inwoners aan Hellevoetsluis en Westvoorne. De verhuisstroom naar Hellevoetsluis is te verklaren door de forse nieuwbouw aldaar in 2003. Vooral de leeftijdsgroep tussen de 15 en 24 jaar vertrekt uit Brielle. Dit verklaart de ondervertegenwoordiging van deze groep. Brielle is in trek bij leeftijdsgroep van 25 tot ongeveer 50 jaar en bij gezinnen met kinderen tot 15 jaar (37% van de huishoudens).

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Figuur 9.1 Loop van de bevolking en woningvoorraad 1998-2008 (CBS 2009)

Bevolking Woningvoorraad 17000 7250

16500 7000

16000 6750 32

15500 6500

15000 6250 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 9.2 Bevolkingssamenstelling (CBS 2008)

65 jaar en ouder

45 tot 65 jaar

25 tot 45 jaar

15 tot 25 jaar

Nederland Zwartewaal 0 tot 15 jaar Vierpolders Brielle

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%

118.13823.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Loop van de woningvoorraad De totale woningvoorraad van Brielle bestond in 2008 uit 6.858 woningen. Daarvan is 64% een koopwoning en 32% een huurwoning. De afgelopen 10 jaar is de woningvoorraad met 336 woningen toegenomen. Overigens zijn er van 2006 tot en met 2008 geen nieuwe woningen meer toegevoegd aan het woningaanbod. De grafiek op pagina 26 geeft inzicht in de loop van de woningvoorraad van 1998 tot en met 2008 in relatie tot de bevolkingsontwikkeling.

9.1.2. Ontwikkelingsperspectief De gemeente Brielle wil de komende jaren door een actief woonbeleid haar kwaliteiten als woongemeente versterken. Brielle zet daarbij in op behoud en versterking van het voorzieningenniveau en wil een aantal grootschalige accommodatieprojeten financieren door nieuwe woningbouw. Door de raad is ingestemd met de ontwikkeling van de grootschalige 33 nieuwbouwwijken Nieuwland-Oost en Oude Goote. Daarnaast is, als gevolg van het besluit om fors te investeren in nieuwbouw van onderwijsaccommodaties en sportaccommodaties, besloten tot herontwikkeling (woningbouw) van de te verlaten locaties. Al deze besluiten zijn verwerkt in het woningbouwprogramma tot 2020. Brielle heeft de volgende ambities: - bouwen van circa 2.650 woningen (met daarnaast sloop van 255 woningen, dus per saldo een toename van ongeveer 2.400 woningen) waardoor een groei naar circa 20.000 inwoners mogelijk is; - bij het realiseren van de woningbouw prioriteit geven aan gezinnen (met een midden/hogere opleiding); - de positie van jongeren op de woningmarkt verbeteren; - de woningvoorraad beter laten aansluiten op de vergrijzende bevolking; - investeren in een goede woon- en leefomgeving; - een logische afstemming tussen wonen-welzijn-zorg; - de gemeente als regisseur.

Groeien van 16.000 naar circa 20.000 inwoners Om de voorzieningen in Brielle te behouden, maar ook om de forse impulsen in de onderwijs-, sport- en welzijnsvoorzieningen te financieren, wil de gemeente bouwen, en groeien naar ca. 20.000 inwoners. Deze ambitie sluit goed aan bij de woningbouwafspraken met de Stadsregio voor de periode tot 2010. Daarnaast is de bovenstaande ambitie de leidraad geweest voor de gemeente bij de gesprekken met de Stadsregio over de woningbouwafspraken vanaf 2010 tot 2020. De gemeente Brielle kent in haar woningbouwprogramma 4 grootschalige projecten (200 of meer woningen), te weten: - Nieuwland-Oost (520); - Oude Goote (500); - Ommeloop (200); - Meeuwenoord (hiervoor zijn in de programmering indicatief 400 woningen opgenomen). De overige in het woningbouwprogramma opgenomen 22 bouwlocaties hebben een veel kleiner aantal woningen, variërend van 134 (Port Brielle) tot 2 (Watertoren).

Gefaseerde groei past bij de schaal van Brielle. Hiermee wordt het meeste recht gedaan aan het gewaardeerde kleinschalige hechte karakter van de gemeente. Gefaseerde groei biedt tevens goede kansen om duurzaam te bouwen aan sociale samenhang in de kernen. Vanwege de verstedelijkingsafspraken met de Stadsregio en de noodzaak om een aantal bouwlocaties zo snel mogelijk te (her)ontwikkelen, heeft de gemeente een aantal grote woningbouwprojecten opgenomen. Verder wordt vooral ingezet op kleinschalige, en in de tijd gefaseerde bouw. Niet alleen fasering doet overigens recht aan het huidige karakter van Brielle. Ook stedenbouwkundige

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

plannen die gericht zijn op kleinschaligheid en kwalitatief hoogwaardige nieuwbouw dragen daar aan bij.

Kwalitatieve woningvraag Naast de kwantitatieve aspecten van vraag en het aanbod is het van belang te weten aan welk soort woningen en woonmilieus behoefte is.

Het grootste deel van de verhuisgeneigden in Brielle wil in de gemeente blijven wonen. Vooral in de kernen Brielle en Zwartewaal zijn de jonge huishoudens relatief sterk gebonden aan hun woonplaats. Senioren uit de twee kleine kernen kiezen bij verhuizing voor wonen in de kern Brielle, waarschijnlijk vanwege de daar aanwezige voorzieningen.

34 Starters op de woningmarkt kiezen in veel gevallen voor een huurwoning (appartement) onder de € 525,-. Van alle starters kiest 44% voor de koopsector, die in meer dan de helft van gevallen een rijenwoningen beneden de € 200.000,- moet zijn. Doorstromers tot 55 jaar (veelal gezinnen) richten zich grotendeels op koopwoningen; bij de helft van de kopers gaat het om twee-onder-een-kap- of een vrijstaande woning boven € 300.000,-.

Senioren wonen nu veel in koopwoningen. Van de senioren wil 66% verhuizen naar een huurwoning. Potentiële kopers wensen een woning tussen € 250.000,- en € 400.000,-. De woningtypen waar senioren de meeste behoefte aan hebben, zijn appartementen (met lift) en grondgebonden nultredenwoningen. Voor een deel van de senioren is behoefte aan nieuwe woonzorgcombinaties (zie voor definities kadertekst): - verzorgd wonen: normatieve behoefte 240 tot 280 woningen in 2015; - kleinschalig beschermd wonen: normatieve behoefte 35 tot 85 eenheden; - grootschalig beschermd wonen: normatieve behoefte 100 tot 180 eenheden.

Verzorgd wonen: Bij verzorgd wonen is zorg 24 uur per dag oproepbaar. Nodig zijn geschikte woningen, dienstverlening en een zorgunit in de omgeving of binnen het complex. Het wonen kan individueel of samen zijn. Beschermd wonen/kleinschalig in- Wonen, welzijn en zorg zijn sterk met elkaar verweven. Zorg en tramuraal: toezicht zijn 24 uur per dag aanwezig. Begeleidingen huisvesting van cliënten is groepsgewijs georganiseerd (vaak inpandig). Grootschalig intramuraal wonen: Wonen, welzijn en zorg zijn sterk met elkaar verweven. Zorg en toezicht zijn 24 uur per dag aanwezig. De zorgverlening is meestal volledig inpandig beschikbaar.

Kwalitatieve beleidsinzet ► Prioriteitsgroepen: gezinnen met kinderen, starters en senioren De gemeente wil extra aandacht geven aan gezinnen met kinderen. Het aantrekken van gezinnen met kinderen leidt namelijk tot een gedifferentieerde bevolkingsopbouw en een duurzaam draagvlak voor verenigingen, scholen en andere voorzieningen. Ook economisch is deze groep van wezenlijk belang. Daarnaast is de inzet om de positie van de jongeren op de woningmarkt te verbeteren: door het bevorderen van doorstroming en nieuwbouw en door gerichte labeling van woningen. Ook is een belangrijke opgave om de woningvoorraad beter te laten aansluiten op een vergrijzende bevolking, onder andere door een toevoeging van nultredenwoningen en door aanpassing van bestaande woningen.

118.13823.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

► Mix van kleinstedelijkheid en kleinschalige woonmilieus behouden De drie kernen Brielle, Vierpolders en Zwartewaal vormen samen een kleinstedelijk gebied met dorpse kenmerken in een landelijke omgeving. Dit karakter bepaalt grotendeels de aan- trekkingskracht van de gemeente, zeker voor gezinnen met kinderen. Daarom is het belangrijk bij de bouwopgave deze mix van kleinstedelijkheid en kleinschaligheid te behouden en te versterken.

► Spreiding over de kernen Uitgangspunt is dat in alle kernen voldoende mogelijkheden worden geboden voor de eigen woningbehoefte. In de stad Brielle zal de extra woningbouw gerealiseerd moeten en kunnen worden. Dit leidt tot de volgende indicatieve verdeling: - Brielle : 2.500 woningen (gedifferentieerd); - Vierpolders : 95 woningen (accent op starters en senioren); - Zwartewaal : 80 woningen (accent op starters en senioren). 35

► Kwalitatief goede woonomgeving Een belangrijke kwaliteit van Brielle is de aanwezigheid van kleinschalige, dorpse, rustige, geborgen en veilige woonmilieus. De inzet van de gemeente is erop gericht deze kwaliteiten te behouden en te versterken. Belangrijk zijn een goed ingerichte en beheerde omgeving (waaronder de openbare ruimte) en een duurzame woon- en leefomgeving. Bijzondere aandacht is in dit licht op zijn plaats voor de wijk Rugge waar inmiddels gewerkt wordt aan kwaliteitsverbetering en verbetering van de leefbaarheid door de gemeente en de woningcorporatie Vestia. Deze aanpak wordt ook voor andere wijken gecontinueerd. Daarnaast vraagt ook de binnenstad aandacht. Hier ligt de opgave om deze als karakteristieke 'huiskamer' van Brielle te behouden en versterken.

9.1.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid Samengevat luidt de inzet voor wonen als volgt: - bouw van circa 2.650 woningen (met daarnaast sloop van 255 woningen, dus een toename van ongeveer 2.400 woningen), en daardoor een groei naar circa 20.000 inwoners mogelijk is; - uitgangspunt is dat in alle kernen voldoende mogelijkheden worden geboden voor de eigen woningbehoefte; in de stad Brielle zal de extra woningbouw gerealiseerd moeten en kunnen worden; - voor een goede balans tussen de bevolkingsopbouw en bevordering van de doorstroming, is extra aandacht nodig voor gezinnen met kinderen door bouw in het duurdere segment (vrijstaand en twee-onder-een-kap); - speciale aandacht gaat verder uit naar de volgende doelgroepen: - starters; - senioren; - het is belangrijk de kwalitatief goede woonomgeving in de wijken en kernen te behouden en waar mogelijk te versterken. Bijzonder aandachtsgebied vormt het centrum van Brielle; - bij de realisatie van nieuwbouw is de opgave om de karakteristieke mix van kleinstedelijkheid en kleinschaligheid in Brielle te behouden en te versterken.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

9.2. Economie en bedrijfsterreinen

Deze paragraaf gaat in op het thema economie en bedrijfsterreinen. Achtereenvolgens gaan we in op het huidige werkklimaat, de te verwachten ontwikkelingen in de toekomst en de beleidsinzet voor de structuurvisie.

9.2.1. Huidige situatie Het aantal arbeidsplaatsen ligt in de gemeente op circa 5.500. In de stadsregio ligt het aantal banen rond de 600.000. In de afgelopen periode is de economische ontwikkeling van Brielle relatief voorspoedig verlopen. De werkgelegenheid is sinds 2000 fors gegroeid en de werkloosheid lag tot voor kort op een laag niveau. De verhouding tussen het aantal banen (circa 5.500) ten opzichte van de werkzame beroepsbevolking (6.400) is met een verhoudingsgetal van 0,89 licht in onbalans. 36 Deze onbalans brengt een pendelstroom met zich mee die de bestaande infrastructuur belast. Qua werkgelegenheid belangrijke bedrijfstakken in Brielle zijn de bouwnijverheid, (detail)handel, zakelijke dienstverlening en de niet-commerciële dienstverlening (onder andere overheid, zorg, onderwijs).

9.2.2. Ontwikkelingsperspectief Behoud en versterken van de werkgelegenheid Veel bestaande bedrijfsactiviteiten hebben een functie voor Brielle en bieden werk aan inwoners. Het behouden van deze bedrijfsactiviteiten is daarom van belang. Het bieden, het behouden en verbeteren van locaties voor bedrijven in combinatie met het versterken van de werkgelegenheid is van belang.

Opstellen Economische Visie Nieuwe bedrijfsactiviteiten zijn welkom indien ze passen in de structuur van Brielle, zowel ruimtelijk als functioneel. Daarvoor is het van belang een strategische economische visie op te stellen, waarin het uitbreiden en opwaarderen van bestaande bedrijventerreinen wordt onderzocht. Daarnaast moet de Economisch Visie richting geven aan het behoud en versterking van het vestigingsklimaat en de werkgelegenheid. Met het opstellen van de Economische Visie is in 2009 gestart.

Uitbreiding bedrijventerrein Seggelant Om te kunnen blijven voldoen aan de lokale en subregionale behoefte aan bedrijventerrein, is in het streekplan de mogelijkheid opgenomen tot uitbreiding van bedrijventerrein Seggelant met circa 8 ha bedrijventerrein. Uitbreiding mogelijk als kan worden aangetoond dat er lokale of subregionale behoefte is aan extra ruimte voor bedrijven. Een reden voor uitbreiding kan zijn het saneren van milieu- en verkeershinderlijke bedrijven in de kernen. Fasering van de uitbreiding is afhankelijk van de uitkomst van de Economische Visie.

Studielocatie regionaal bedrijventerrein In deze structuurvisie is een eventueel regionaal bedrijventerrein opgenomen als studielocatie ten noorden van bedrijventerrein Seggelant. Onderzoek moet nut en noodzaak van een regionaal bedrijventerrein in de gemeente aantonen. In RR2020 is de aanleg van een regionaal bedrijventerrein ten noorden van het bestaande bedrijventerrein Seggelant als studielocatie opgenomen. Inmiddels zijn in een uitwerkingsstudie, in opdracht van de Stadsregio, locaties afgewogen en een voorkeurlocatie aangegeven1). De voorkeurslocatie is opgenomen in de gebiedsuitwerking Voorne.

1) Bron: Brielle, Nadere uitwerking regionaal bedrijventerrein (2007).

118.13823.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Een eventueel regionaal bedrijventerrein kan ook mogelijk voor Brielle een oplossing zijn voor verplaatsing van bedrijven die uit planologisch oogpunt op een moeilijke locatie zitten. Met de aanleg van een regionaal bedrijventerrein zouden dit soort bedrijven daar een plek kunnen krijgen.

Kwaliteitsverbetering bedrijventerrein 't Woud Delen van het bedrijventerrein 't Woud zijn verouderd en geven een wat verrommeld beeld. De matige ruimtelijke kwaliteit van delen van het terrein wordt mede veroorzaakt door opslag die in het zicht voorkomt. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit op het bedrijventerrein 't Woud is wenselijk. Nader onderzoek naar de aanpak van de kwaliteitsverbetering is in dit kader nodig en is een van de onderwerpen in de Economische Visie.

10.2.3.Programma en inzet ruimtelijk beleid

Samengevat luidt de inzet voor economie en bedrijventerreinen als volgt: 37 - behouden en versterken van de werkgelegenheid; - opstellen Economisch Visie (in uitvoering); - uitbreiding van bedrijventerrein Seggelant met 7 ha netto uitgeefbaar terrein; - opnemen van regionaal bedrijventerrein als studielocatie: aanvullend onderzoek naar nut en noodzaak; - onderzoek uitvoeren naar nut, noodzaak en kosten van kwaliteitsverbetering van bedrijventerrein 't Woud.

9.3. Voorzieningen en leefbaarheid

Een belangrijk uitgangspunt is het in stand houden en waar mogelijk versterken van het bestaande leefbaarheidsniveau, ook in de kleinere kernen. Een prettig woonklimaat, een gevoel van veiligheid, een goed aanbod aan voorzieningen en een sterke sociale samenhang binnen de gemeente dragen bij aan de leefbaarheid. Deze paragraaf concentreert zich vooral op het aspect voorzieningen.

9.3.1. Huidige situatie Waardering van het wonen In het kader van het woningmarktonderzoek in 2008 is een woonwensenenquête uitgevoerd. Aan de bewoners van Brielle is gevraagd hoe zij hun woningen en woonomgeving en daarmee de leefbaarheid waarderen. De inwoners van Brielle zijn over het algemeen tevreden met hun woning. Als pluspunten noemen de bewoners de veiligheid in de buurt, de hoeveelheid groen en het aantal scholen. De dagelijkse voorzieningen en onderhoud van groen/straten en achterpaden worden als minst gewaardeerd. Iets minder dan de helft van de bewoners geeft aan last te hebben van lawaai, stank en vuil. Ook verkeersoverlast wordt redelijk vaak genoemd.

Wonen, zorg en welzijn Brielle heeft een vrij goed voorzieningenniveau op het gebied van zorg en welzijn. In het gebied zijn twee zorgcentra en verschillende huisartsen en apotheken aanwezig. De zorg en welzijnsvoorzieningen liggen voor het overgrote deel in de kern Brielle. Naast zorg en welzijnsvoorzieningen heeft de gemeente meerdere sociale-, culturele- en maatschappelijke voorzieningen, zoals dorpshuizen (in Vierpolders en Zwartewaal), kerken, een bibliotheek, een dansschool, een theater en een theaterschool..

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Onderwijs Onderwijs is goed vertegenwoordigd in de gemeente. Brielle telt verschillende basisscholen en heeft vier scholen voor voortgezet onderwijs. Vierpolders en Zwartewaal hebben beiden een basis- school. De gemeente beschikt daarnaast over peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang in iedere kern en kinderdagopvang in Brielle. Een deel van de scholen verhuist binnen afzienbare tijd vanuit de kern Brielle naar Nieuwland-Oost. In deze nieuwbouwwijk komt nieuwbouw voor het Maerlantcollege en Praktijkschool De Schakel. Daarnaast wordt een nieuwe onderwijsaccommodatie voor primair onderwijs (r.k., prot.-chr. en openbaar) gerealiseerd.

Sport ► Binnensport De grote binnensportvoorzieningen (sporthal en zwembad) liggen in de kern Brielle. Alle kernen 38 beschikken daarnaast over gymnastieklokalen. Bij de nieuwbouw van het voortgezet onderwijs in Nieuwland-Oost worden twee sportzalen en een gymnastieklokaal gerealiseerd. Alle binnensportaccommodaties zijn buiten onderwijstijden voor de verenigingssport beschikbaar.

► Buitensport Medio 2011 worden de sportvelden van Meeuwenoord (ten noorden van Brielle) verplaatst naar de gronden van Waardenburg. Uitgangspunten voor aanleg van het sportpark zijn vastgelegd in het Masterplan sportpark Waardenburg (2008). Ook in Vierpolders en Zwartewaal liggen voetbalvelden en een tennisaccommodatie.

Detailhandel Op het gebied van detailhandel heeft de gemeente Brielle een overwegend lokale functie. De koopkrachtbinding van de inwoners voor dagelijkse artikelen is 92%1). Dit is gemiddeld voor kernen met een vergelijkbaar inwonertal en een vergelijkbare ligging ten opzichte van grotere nabijgelegen kernen als Brielle2). Met het toevoegen van een supermarktdiscounter in de kern zou dit percentage hoger kunnen liggen. Voor niet-dagelijkse goederen weet de gemeente slechts 37% van de koopkracht aan zich te binden.

Het winkelaanbod is over het algemeen goed in vergelijking met andere kernen in Nederland met een inwoneraantal tussen de 10.000 en 15.000 inwoners (zie bijlage 2). Brielle beschikt onder andere over drie supermarkten, een bouwmarkt, een HEMA, verschillende ketenfilialen en zelfstandige winkeliers. Vierpolders en Zwartewaal hebben een beperkt winkelaanbod3). Beide kernen hebben een kleine supermarkt.

Horeca In 2008 is het horeca-aanbod in kaart gebracht4). Brielle beschikt over 49 horecagelegenheden. Deze variëren van drank-, spijs- en maaltijdverstrekkers tot logies- en cateringbedrijven. Onder spijsverstrekkers worden fastfoodbedrijven verstaan, zoals snackbars, lunchrooms en ijssalons. Bij maaltijdverstrekkers betreft het vooral (café)restaurants.

1) Bron: Koopstromenonderzoek Randstad (2004). 2) Bron: Winkelvoorzieningen op waarde geschat (2004). 3) Bron: Locatus verkenner (2009). 4) Bron: Brielle Horeca onderzoek (2008).

118.13823.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

De omvang van het horeca-aanbod is zodanig dat sprake is van een horeca-aanbod dat past bij een gemeente met deze omvang met een toeristisch-recreatief karakter. De omvang van het aanbod aan drankverstrekkers wijkt niet veel af van het gemiddelde. De categorie spijs- verstrekkende horecabedrijven is ondervertegenwoordigd in Brielle, terwijl de groep maal- tijdverstrekkers juist groter is dan gemiddeld. Dit is opvallend, omdat juist de categorie spijsverstrekkers kan profiteren van de aantrekkingskracht van Brielle op toeristen. De 'oververtegenwoordiging' van de ene categorie hoeft overigens niet ten koste te gaan van de andere categorie.

Tabel 10.1 Vergelijking horeca-aanbod per 10.000 inwoners Brielle-Nederland en Brielle- toeristische gemeenten

horecafunctie Brielle Nederland toeristische gemeenten*

drankvertrekkers 11,9 11,1 7% 12,8 -7% 39 spijsverstrekkers 5,0 6,1 -18% 6,4 -12% maaltijdverstrekkers 9,4 6,5 45% 8,4 12% logiesverstrekkers 2,5 1,7 47% 2,5 0% totaal 30,6 28,3 8% 30,1 2% * Vergelijking met gemeenten die zich toeristisch-recreatief met Brielle laten vergelijken (Brielle, Enkhuizen, Naarden, Schoonhoven en Harlingen)

9.3.2. Ontwikkelingsperspectief Zorg en welzijn ► Levensloopbestendige huisvesting Samen met de zorginstellingen en wooncorporaties heeft de gemeente in 2003 een gezamenlijk visie op wonen, zorg en welzijn opgesteld. Deze visie is beschreven in de Eindnotitie gebiedsvisie wonen, zorg en welzijn (2003). Uitgangspunt voor de gezamenlijke visie is het zolang mogelijk thuis blijven wonen, met zorg en welzijn op maat. De primaire taakstelling voor Brielle, in samenwerking met wooncorporaties en zorginstellingen, is het zo goed mogelijk en levenbestendig huisvesten van mensen met een beperking. Tot 2012 heeft Brielle voldoende aanbod aan aangepaste of aanpasbare huisvesting (onder meer voor senioren). Veel van deze woningen voldoen echter nog niet aan de eisen voor bijvoorbeeld seniorenwoningen. Het wegwerken van dit kwaliteitstekort aan levensloopbestendige woningen brengt een herstructureringsopgave met zich mee.

► Voldoende zorgaanbod Naast de herstructureringsopgave van levensbestendige woningen is het op peil brengen van het welzijnsniveau een aandachtspunt, ook in de kernen Vierpolders en Zwartewaal (zie paragraaf 9.1.2). Om aan de vraag naar zorg te voldoen moet het zorgaanbod gecombineerd worden met een aantal welzijnsdiensten vanuit de zorginstellingen in Brielle en vanuit nevenvestigingen in Vierpolders en Zwartewaal. Niet alleen senioren zijn een doelgroep, ook voor personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking zijn welzijnsactiviteiten en ondersteuning nodig.

► Multifunctioneel trefpunt Vierpolders In Vierpolders komt een multifunctioneel trefpunt voor wonen, zorg en welzijn. Ook wordt voorzien in een kleinschalige buurtsupermarkt en een pinautomaat. Hierdoor wordt de leefbaarheid van de kern vergroot. In Zwartewaal is volgens de notitie Leefbaarheid Kleine Kernen (2003) een dergelijk trefpunt wenselijk, hiervoor zijn echter geen concrete plannen.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Onderwijs ► Adequate spreiding van het onderwijs Een belangrijk uitgangspunt is te komen tot een adequate spreiding van met name het basisonderwijs. Onderwijs dicht bij huis en het clusteren van voorzieningen zijn belangrijke thema’s om rekening mee te houden bij het realiseren van nieuwe onderwijshuisvesting. Met de bouw van de Brede School Zuurland, de bouw van de brede school in Vierpolders (samen met het dorpshuis c.a.), de geclusterde voorziening voor basisonderwijs in Nieuwland-Oost, de nieuwbouw van Maerlantcollege en Praktijkschool De Schakel in Nieuwland-Oost en de gezamenlijke renovatie/nieuwbouw van de basisscholen in de vesting wordt invulling gegeven aan het bovenstaande uitgangspunt. Het Maerlantcollege verhuist uit de vesting naar Nieuwland-Oost. Voor het speciaal onderwijs wordt een locatie buiten de vesting gezocht. De locaties in de vesting komen hierdoor vrij voor woningbouw. Ook de vrijkomende locatie in de wijk Rugge worden 40 herontwikkeld met woningbouw.

Sport ► Verplaatsen sportvoorzieningen van Meeuwenoord naar de Gronden van Waardenburg Binnen afzienbare tijd worden de sportvoorzieningen (voetbal- en tennisvelden) verplaatst van Meeuwenoord naar de Gronden van Waardenburg. Daarnaast wordt er mogelijk een atletiekbaan aangelegd. De Gronden van Waardenburg liggen ten oosten van de kern Brielle, centraal tussen de kernen Vierpolders en Zwartewaal. De sportvelden en gymlokalen in Vierpolders en Zwartewaal blijven bovendien bestaan. Bij de nieuwbouw van de scholen in Nieuwland-Oost worden 2 sportzalen (tweedeling) en een gymnastieklokaal gebouwd. Deze sportaccommodatie is buiten onderwijstijd beschikbaar voor verenigingssport. Na realisatie van deze sportaccommodatie wordt de gymzaal aan de Reede gesloopt.

Detailhandel ► Winkelaanbod in de kern Brielle behouden Het behouden van het huidige winkelaanbod in Brielle is het uitgangspunt. De mix van zelfstandige winkeliers en filialen van ketenbedrijven in de vesting is aantrekkelijk voor zowel de eigen inwoners van de gemeente als voor toeristen.

► Basisaanbod aan winkelvoorzieningen in Vierpolders en Zwartewaal Voor de leefbaarheid van kleine kernen is een basisaanbod aan winkelvoorzieningen van belang. De (buurt)supermarkt heeft niet alleen een functie als plek waar men de boodschappen haalt, maar heeft tevens een belangrijke sociale functie. Ook voor minder mobiele mensen is het van belang om voor de dagelijkse boodschappen in de directe omgeving terecht te kunnen. Functiecombinaties met bijvoorbeeld zorg en welzijn zijn in dit verband denkbaar.

Horeca ► Behoud en waar mogelijk versterking van een gedifferentieerd horeca-aanbod Het behouden van een gedifferentieerd horeca-aanbod is van belang voor de leefbaarheid van de gemeente. Gezien de recreatieve en toeristische functie van Brielle enerzijds en het relatief lage aanbod aan spijsverstrekkers (fastfood-bedrijven, zoals snackbars, lunchrooms en ijssalons) is een beperkte uitbreiding van spijsverstrekkers wenselijk.

118.13823.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

9.3.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid Voor het in stand houden en versterken van het bestaande leefbaarheidsniveau in Brielle zijn de volgende zaken van belang: - het wegwerken van het kwaliteitstekort van levensloopbestendige huisvesting; - het bieden van voldoende zorgaanbod; - het realiseren van een multifunctioneel trefpunt in Vierpolders, in Zwartewaal is een dergelijk trefpunt wenselijk; - een adequate spreiding van het onderwijs; - het verplaatsen van de sportvoorzieningen naar de Gronden van Waardenburg; - het behouden van het huidige winkelaanbod in de kern Brielle; - het in stand houden van een basisaanbod aan voorzieningen in Vierpolders en Zwartewaal; - het behouden en waar mogelijk versterken van een gedifferentieerd horeca-aanbod. 41

9.4. Recreatie en toerisme

9.4.1. Huidige situatie De gemeente vormt, als onderdeel van de regio Rijnmond, een recreatief uitloopgebied voor de Rotterdamse stadsregio. Het recreatieve aanbod is divers en betreft verblijfsrecreatieve voorzieningen, dagrecreatieve voorzieningen, water- en oeverrecreatie op het en recreatief medegebruik van het agrarisch gebied (wandelen en fietsen). De economische betekenis van de recreatieve functies in het plangebied is momenteel groot. Belangrijke recreatieve kwaliteiten zijn, naast de specifieke recreatieve voorzieningen rondom het Brielse Meer, ook de belevingswaarde van het open landschap, de natuurwaarden en de cultuurhistorisch waardevolle elementen (vesting Brielle en het fort). De nabijheid van omvangrijke watergebieden, de Voornse duinen en stranden dragen ook bij aan de recreatieve positionering van Brielle.

Historische stad Brielle Brielle is als historische vestingstad een van de belangrijke toeristisch-recreatieve attracties van Voorne, die samen de aantrekkingskracht van het eiland bepalen. Daarmee onderscheidt Brielle zich van de nabijgelegen steden. Door de cultuurhistorische kwaliteit van Brielle, de ligging aan het Brielse Meer en de rust en ruimte is Brielle interessant voor dagrecreanten.

Brielse Meer oevers De recreatieve functies liggen vooral rond het Brielse Meer. Dit gebied is circa 750 ha groot (waarvan 400 ha water) en ontstond toen in 1951 de Brielse Maas werd afgesloten van de zee. Het is een parkachtig gebied en werkt als buffer tussen de industrie in Europoort- en het landschap van Voorne-Putten. De oevers zijn vooral ingericht voor watersport, oeverrecreatie, wandelen en fietsen. Het gemiddelde jaarbezoek aan het totale recreatiegebied is ongeveer 1,2 miljoen bezoeken. Met een opvangcapaciteit van circa 3 miljoen bezoeken is het bezoek matig te noemen.

Het recreatiegebied is gedateerd en bestaat voornamelijk uit intensief onderhouden gazons en heestervakken. Het huidige recreatief aanbod van het Brielse Meer voldoet op het land niet meer aan de wensen van de recreant. Het gebied wordt door recreanten minder dan gemiddeld gewaardeerd. Dit wordt bevestigd door de bezoekersaantallen. Werden in 2000 nog 2,0 miljoen bezoeken aan het Brielse Meer gebracht, het Recreantenonderzoek uit 2006 telde "slechts" 1,2 miljoen bezoeken. Gezien de opvangcapaciteit van circa 3 miljoen is dit matig te noemen1).

1) Bron: Concept Gebiedsplan Recreatieschap Voorne-Putten- (2008).

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Verblijfsrecreatie Langs het Brielse Meer liggen meerdere kampeerterreinen: - recreatiepark Krabbeplaat (450 vaste staanplaatsen); - camping de Lepelaar (43 trekkersplaatsen), Schreiershaven (60 vaste standplaatsen), Damveld en de Meeuw; - naturistencamping Natukreek.

Dagrecreatie Ten noorden van het Brielse Meer ligt deels op het grondgebied van de gemeente Rotterdam een 18-holes golfbaan. Per jaar bezoeken gemiddeld 36.000 spelers deze baan. In de directe omgeving van het Brielse Meer ligt een netwerk van wandel- en fietspaden. De oevers bieden plaats aan recreatiestranden en lig- en speelweides. 42 Recreatief netwerk In de gemeente is een vrij uitgebreid regionaal recreatief wandel- en fietsroutenetwerk aanwezig. De routes liggen zodanig dat fietsers en wandelaars tijdens het afwisselende landschap, de natuurgebieden en de cultuurhistorische elementen in het gebied kunnen ervaren. In het gebied zijn verschillende wandelroutes uitgestippeld, waaronder de Voornepadroute, de Vestingroute en een Europese wandelroute (E8, vanaf de Ierse westkust tot aan de Slowaakse grens met de Oekraïne). Nabij camping De Krabbeplaat vaart een voetveer over het Brielse Meer naar Brielle. Voor de wandel- en fietsroutes ontbreken plaatselijk nog enkele verbindende schakels in het recreatieve netwerk. In de gemeente zijn twee paardenhouderijen aanwezig. Een sluitend netwerk voor ruiterpaden ontbreekt echter in het gebied.

Overige voorzieningen Naast de al genoemde recreatieve voorzieningen beschikt de gemeente over een Kinder- speelparadijs, een Paintbalcenter en een Modelvliegclub (Zwartewaal). Het grote parkeerterrein en de grasterreinen in de Ondernemingspolder-oost worden soms gebruikt voor grote manifestaties zoals een paardenspringconcours. Voorzieningen voor natuurgerichte recreatie zijn nauwelijks aanwezig.

9.4.2. Ontwikkelingsperspectief De toeristisch-recreatieve sector is een snel groeiende sector in binnen- en buitenland, die regio's en ondernemers dwingt bezig te zijn met productontwikkeling en innovatie. Daarnaast wordt de recreatieve druk op recreatiemogelijkheden vergroot door de toenemende bevolkingsgroei in de Randstad. Door de grote woningbouwopgave in de regio Rotterdam neemt de recreatieve druk op de minder-verstedelijkte gebieden zoals de gemeente Brielle toe.

Ondernemers, overheden en andere partijen op Voorne-Putten onderkennen de toenemende recreatieve druk en hebben in 2001 een gezamenlijke ontwikkelingsvisie opgesteld. Deze visie is uitgewerkt in het Masterplan Recreatie & Toerisme Voorne-Putten/Rozenburg (2001). Op dit moment werkt het recreatieschap aan een gebiedsplan recreatie voor Voorne-Putten-Rozenburg1). Het gebiedsplan is richtinggevend voor de integratie van nieuwe ontwikkelingen en voor het opstellen van de beheerplannen.

1) Concept Gebiedsplan Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg (2008).

118.13823.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Toeristische positionering van Brielle Brielle wil zich nadrukkelijk profileren als toeristische gemeente, passend bij de kwaliteiten van de gemeente. De onderscheidende functie van Brielle als cultuurhistorische stad wil de gemeente benutten. Daarnaast zijn de rust en ruimte en de ligging van de gemeente aan het Brielse Meer kenmerkende kwaliteiten van Brielle.

Kwaliteitsimpuls/herinrichting voor een historische en levendige binnenstad Om Brielle meer te profileren als cultuurhistorische stad is behoud van het historisch erfgoed belangrijk. Daarnaast is het van belang dat de vesting levend wordt gehouden. In vervolg op de Toekomstvisie Brielle vesting (2003) heeft de gemeente hiervoor het Uitvoeringsprogramma Vesting Brielle (2008) opgesteld. In dit uitvoeringsprogramma staan concrete projecten die een positieve bijdrage leveren aan de recreatieve waarde, het imago en de identiteit van de vesting. In het uitvoeringsprogramma zijn onder andere bastions, ravelijnen en entrees naar de vesting 43 opgenomen als mogelijke ontwikkelingslocaties. Het verbeteren van de relatie tussen de binnenstad met het waterfront (Stenen Baak) verhoogt bovendien de cultuurhistorische en recreatieve waarde van Brielle.

Brielse Meer ► Brielse Meer (oevers) inrichten als eigentijds recreatiegebied Naast het historische centrum trekt het open landelijk gebied, de aanwezige natuur en de brede wateren recreanten en toeristen naar Brielle. Het Brielse Meer leent zich goed voor water- en natuurrecreatie, maar sluit niet goed aan op de huidige wensen van de recreant. Daarom wordt het Brielse Meer omgevormd van een gedateerd gebied naar een eigentijds recreatiegebied. De basis als groene buffer blijft het uitgangspunt. De variatie in inrichting en voorzieningen moet echter worden vergroot. Het gebied moet weer aantrekkelijk worden voor de doelgroepen: watersporters, oeverrecreanten, sportieve recreanten en toerders.

► Differentiatie aanbrengen in intensieve- en extensieve recreatie Binnen het recreatiegebied wordt onderscheid gemaakt in intensieve gebieden voor recreatie (voor bijvoorbeeld commerciële voorzieningen en jaarrondrecreatievoorzieningen) en extensieve gebieden (voor routegebonden- en natuurrecreatie). Door deze differentiatie wordt het draagvlak van voorzieningen vergroot en is gerichter beheer van het gebied mogelijk. De Krabbeplaat, delen van de Ondernemingspolder (oost) en de Plas van Heenvliet zijn in beeld voor intensieve recreatie. Hier is beperkte uitbreiding van seizoensgebonden verblijfsrecreatie (niet zijnde terreinen met vaste staanplaatsen) mogelijk.

► Recreatieve initiatieven Polder Oosterland en Ondernemingspolder Polder Oosterland en de Ondernemingspolder maken deel uit van de Brielse Meer oevers en zijn in Regionaal Groen Structuurplan aangewezen als te ontwikkelen (openlucht)recreatiegebied. Later is deze aanduiding in de RR2020 ter plaatse van de Ondernemingspolder overruled door het opnemen van een zoeklocatie voor een regionaal bedrijventerrein. De gemeente handhaaft de agrarische bestemming van de twee polders, maar staat open voor recreatieve initiatieven in Polder Oosterland en de Ondernemingspolder.

Meewerken aan het ontwikkelen van de Plas van Heenvliet De Combinatie Put van Heenvliet is bezig met het transformeren van de voormalige zand- winningsput tot natuur- en recreatieplas. De gemeente staat positief tegenover dit initiatief. Door de 35 m diepe put op te vullen tot een diepte van 8 à 10 m zal de waterkwaliteit en de flora en fauna in de Plas van Heenvliet verbeteren. Naast het opwaarderen van natuurwaarden stelt men voor recreatieve functies aan het gebied toe te voegen, zoals strandjes, mogelijkheden voor ongemotoriseerde watersport, vissteigers, een speel- en ligweide en een fietspad.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Wandelen Fietsen

Bestaande Bestaande wandelpaden fietspaden

Ontbrekende wandelpaden Ontbrekende fietspaden

Paardrijden Varen

Bestaande vaarroute

Bestaande ruiterpaden

Krekenplan

Ontbrekende ruiterpaden

0Q9A-fig Figuur 9.3: Ontbrekende schakels recreatief routenetwerk Bron: Concept Gebiedsplan Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg (2008) Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Recreatief medegebruik (recreatieve routes en knooppunten) Brielle beschikt over een groot buitengebied wat van belang is als agrarisch gebied en recreatie- en natuurgebied. Het is van belang ook het buitengebied toegankelijk en beleefbaar te maken. Verbrede landbouw en het recreatieve routenetwerk speelt hierin een sleutelrol. Het aanleggen van missende schakels (zie figuur 9.3 op pagina 42) in het routenetwerk en het opzetten van een fietsknooppuntensysteem draagt bij aan een positieve beleving van het gebied. Een fietsknooppuntensysteem kan een recreatieve impuls geven. Een knooppunt is een strategisch gelegen locatie, waar diverse (recreatieve) routes bij elkaar komen. Door recreatieve knooppunten goed aan te laten sluiten op zowel bovenregionale, regionale en lokale (recreatieve) netwerken  via land en water  kan de bekendheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van de omliggende landschappen flink worden vergroot. Op een recreatief knooppunt zijn kleinschalige recreatieve voorzieningen gekoppeld aan routes. 45 Creëren van toegankelijke kreken Een vorm van recreatief medegebruik is het toegankelijk en beleefbaar maken van kreken. De kreken in Voorne-Putten zijn in de loop der jaren stukje bij beetje omgevormd tot agrarisch gebied en/of poldersloten. Vanuit landschappelijk, waterhuishoudkundig en ecologisch oogpunt is het opwaarderen en herstellen van kreken wenselijk. Een belangrijk recreatie uitgangspunt hierbij is het beleefbaar maken van de kreken (bijvoorbeeld door aanleg van wandelroutes). Bij het herstel/opwaarderen van kreken is het van belang de mogelijkheden voor de recreatieve functie van kreken te betrekken.

Meewerken aan realisatie van golfbaan Lagerwoude Er is een marktinitiatief om ten westen van de kern Brielle op de grens van de gemeenten Brielle, Westvoorne en Hellevoetsluis een golfterrein (18-holes) te ontwikkelen. Deze ontwikkeling is mer- plichtig. Onlangs is de mer-procedure opgestart.

9.4.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid De inzet voor recreatie en toerisme luidt samengevat als volgt: - toeristische positionering van Brielle, passend bij de kwaliteit van de historische stad, rust en ruimte en de ligging aan het Brielse Meer; - kwaliteitsimpuls/herinrichting voor een historische en levendige binnenstad: - behoud van het historisch erfgoed; - herontwikkeling van bastions en ravelijnen; - verbeteren van de entrees van de binnenstad; - verbeteren van de relatie van de vesting met het waterfront (Stenen Baak); - beperkte uitbreiding van seizoensgebonden verblijfsrecreatie, niet zijnde (kampeer)terreinen met vaste standplaatsen of recreatiewoningen, is mogelijk in intensiveringsgebieden langs de oevers van het Brielse Meer; - Brielse Meer (oevers) inrichten als eigentijds recreatiegebied door mee te werken aan een intensievere recreatieve functie van de Krabbeplaat, de Ondernemingspolder (oost) en de Plas van Heenvliet; - meewerken aan het ontwikkelen van de Plas van Heenvliet tot natuur- en recreatieplas; - recreatief medegebruik (aanleg recreatieve routes en knooppunten); - creëren van toegankelijke kreken; - meewerken aan realisatie van golfterrein Lagerwoude.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

9.5. Verkeer en vervoer

9.5.1. Huidige situatie Hoofdinfrastructuur De hoofdverkeersinfrastructuur bestaat uit de rijksweg N57 (Dammeweg) en de provinciale weg N218 (Groene Kruisweg). De N57 loopt van noord naar zuid door de gemeente en verbindt de regio Rotterdam met de Zuid-Hollandse eilanden en Zeeland. De N218 is een regionaal verbindende weg van oost naar west tussen de Maasvlakte en de Hartelbrug/. De N218 doorsnijdt de kern Brielle en deelt deze kern op in twee delen. Ter hoogte van de Hartelbrug sluit de N218 eveneens aan op de N57. De kernen Brielle, Zwartewaal en Vierpolders worden vanaf de N218 ontsloten in alle richtingen. Even ten noorden van Brielle sluit de N57 aan op de A15 welke Europoort verbindt met Rotterdam en het rijkswegennet naar het achterland. 46 Knelpunten De groeiende verkeersstromen en de verslechtering van de bereikbaarheid van de gemeente vormen een grote bedreiging voor de leefbaarheid, verkeersveiligheid en het economisch klimaat binnen de gemeente. Verbetering hiervan heeft de hoogste prioriteit. Knelpunten en opgaven zijn er vooral op het vlak van: - bereikbaarheid; - verkeersveiligheid; - leefbaarheid.

► Bereikbaarheid (per auto, fiets en openbaar vervoer) Het aantal files neemt voortdurend toe. Zakelijke bestemmingen en ook veel woonkernen worden steeds minder goed bereikbaar. De gemeente Brielle kent vooral een grote bereik- baarheidsproblematiek door de bestaande verkeersknelpunten op de kruising N218-N57 en de N57 ter hoogte van de Harmsenbrug en de Brielsebrug nabij de aansluiting op de A15. Voor het kassengebied en de kern Vierpolders is de bereikbaarheid vanaf de N57 een aandachtspunt.

► Verkeersveiligheid en leefbaarheid De N218 doorsnijdt Brielle en ligt dicht naast de bebouwde kom van Zwartewaal. Verkeers- veiligheid en leefbaarheid vormen daardoor belangrijke knelpunten binnen deze kernen.

In Brielle spelen een aantal verkeers- en vervoersvraagstukken. Paragraaf 9.5.2 gaat nader in op deze knelpunten en de daarmee samenhangende opgaven.

Beleid verkeer en vervoer De verkeers- en vervoervraagstukken in Brielle hangen nauw samen met de congestieproblematiek en verkeersafwikkelingproblematiek op de N57 en de N218. Dit krijgt aandacht in het kader van provinciale (stadsregionale) en rijksverbeteringsplannen. Het verkeersbeleid van de gemeente en de stadsregio is ingebed in de context van het rijks- en provinciaal beleid en aangestuurd vanuit algemene doestellingen ten aanzien van bereikbaarheid economische centra, bevordering van openbaar vervoer en verkeersveiligheid.

► Rijk: Nota Mobiliteit

► Provincie/stadsregio Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP) met Regionale Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV).

118.13823.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

► Gemeente Brielle Brielle heeft recentelijk een Gemeentelijk Verkeers- en Vervoer Plan (GVVP Brielle) opgesteld. In dit GVVP Brielle is het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente vastgelegd en is een wensbeeld voor de toekomst opgenomen met een uitvoeringsprogramma. Het GVVP geeft sturing aan de toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van verkeers- en vervoersaspecten in de gemeente.

9.5.2. Ontwikkelingsperspectief Weginfrastructuur Knelpunten binnen de gemeente Brielle zijn: - op de N57 bij de bruggen over het Brielse Meer en Hartelkanaal door congestie; - op de kruising N218-N57 door congestie; - op de N218 in de kern Brielle ten aanzien van de oversteekbaarheid en verkeersveiligheid; 47 - sluipverkeer door Vierpolders door congestie op de N57 en N218.

Maatregelen welke op korte termijn (tot 2012) uitgevoerd moeten worden, zijn: - verbeteren doorstroming en verkeersveiligheid N57; - verbeteren doorstroming en verkeersveiligheid N218 door aanleg rotondes; - reconstructie van de kruising N57-N218; - verbeteren van de verkeersveiligheid in de kernen; - aansluiting Vierpolders en glastuingebied via N495 op N57; - tweede ontsluiting Zwartewaal; - verkeerscirculatieve maatregelen Brielse binnenstad. Het GVVP Brielle (zie paragraaf 9.5.2) is de aanzet tot het nemen van bovenstaande maatregelen de komende jaren. Figuur 9.4 op pagina 46 geeft de uit te voeren maatregelen weer.

► Verbeteren van de doorstroming en verkeersveiligheid N57 Op langere termijn komen bereikbaarheid en leefbaarheid verder onder druk te staan. Op dit moment is al sprake van een slechte bereikbaarheid door structurele congestie op de N57 en N218. Zolang dit capaciteitsprobleem niet is opgelost, wordt het probleem alleen maar groter. De stadsregio heeft met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat afspraken gemaakt ter verbetering van de doorstroming en de verkeersveiligheid van de N57. De stadsregio zorgt voor de bouw van een afzonderlijke fietsbrug naast de Harmsenbrug, die Rijkswaterstaat in beheer en onderhoud neemt. Na de bouw van de fietsbrug zorgt Rijkswaterstaat voor de realisatie van een tweede rijstrook voor autoverkeer aan de oostzijde van de Harmsenbrug. Rijkswaterstaat verbreedt de Harmsenbrug naar 2x2 vanaf de A15 tot aan het kruispunt met de N218. De uitvoering staat gepland voor 2010/2011. Het bestaande inhaalverbod op de N57 is over de hele lengte op Voorne doorgetrokken.

► Verbeteren doorstroming en verkeersveiligheid N218 door aanleg rotondes Tussen 2008 en 2013 wordt een verkenning uitgevoerd en wordt besluitvorming verwacht voor verbetering van de doorstroming en verkeersveiligheid op de N218. Op de volgende vijf kruisingen met de N218 worden duurzaam veilige rotondes aangelegd: - G.J. van den Boogerdweg; - P. van der Wallendam (dubbelstrooks); - Koolhoekweg (nieuwe verbinding met Meeuwenoord); - Thoelaverweg; - Henri Fordstraat (Zwartewaal).

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Maarland

Turfkade en Kaaistraat

G.J v/d Boogerdweg

reconstructie kruispunt N57/N218

in uitvoering

0Q8Y-fig Figuur 9.4: Verkeersmaatregelen tot 2012 legenda aanleg rotonde verbeteren doorstroming herinrichting nieuwe ontsluiting verkeersremmende maatregelen Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Naast een verbeterde doorstroming zullen deze rotondes de verkeersveiligheid (en over- steekbaarheid van de N218) in de kern Brielle en Zwartewaal verbeteren. De kans op ongevallen wordt immers verminderd en de ernst van het letsel bij ongevallen neemt af. Ten behoeve van de verbeterde doorstroming en verkeersveiligheid wordt de aansluiting van de Langesingel op de N218 opgeheven.

► Reconstructie van de kruising N57-N218 Door onvoldoende capaciteit van de kruising N57-N218 loopt het verkeer op deze kruising in 2010 vast. De stadsregio heeft in samenwerking met Brielle, Rijkswaterstaat en de provincie Zuid- Holland een planstudie uitgevoerd naar mogelijke oplossingen hiervoor. Het ongelijkvloers maken van het kruispunt N57-N218 is de beste oplossing om de doorstroming van het verkeer daar te verbeteren en te waarborgen voor de middellange termijn. Bij de ongelijkvloerse kruising gaat de N57 over de N218 (Groene Kruisweg) heen. De N218 blijft op 49 maaiveldniveau liggen. Realisering van de ongelijkvloerse kruising staat gepland in de periode 2009-2012 en is op zijn vroegst in 2011 gereed.

► Verbeteren van de verkeersveiligheid in de kernen Om de verkeersveiligheid in de binnenstad van Brielle te verbeteren, worden verschillende wegen heringericht (zie figuur 9.4 op pagina 46). Zowel de gemeente als de provincie zetten daarnaast in op verdere infrastructurele maatregelen op de gebiedsontsluitingswegen. Op deze manier willen zij de veiligheid en het verblijfsklimaat verbeteren. Te denken valt aan: - het afdwingen van de maximumsnelheid van 30 km/h door inrichtingsmaatregelen; - het oplossen van problemen door vrachtverkeer in de Brielse binnenstad door beleid vast te stellen voor de toegang van vrachtverkeer tot de binnenstad van Brielle; - het terugdringen van het sluipverkeer door Vierpolders (zie volgende bullit). Daarnaast komt vanwege de voortgaande groei van het verkeer een aantal kruispunten en wegvakken voor verbetering in aanmerking. De veiligheidsknelpunten hebben betrekking op onveilige kruispunten en onduidelijke verkeerssituaties, te hoge rijsnelheden, onveilige over- steekbaarheid van wegen en gecombineerde afwikkeling van (recreatief) langzaam verkeer met gemotoriseerd verkeer. Naast concrete maatregelen als herinrichting van de Kaaistraat, aanpassing van de verkeerscirculatie in de binnenstad en het beperken van het vrachtverkeer in de binnenstad is onderzoek naar de mogelijkheden voor verkeersremmende maatregelen van belang.

► Aansluiting Vierpolders en glastuinbouwgebied via N495 op N57 Vierpolders heeft te maken met sluipverkeer en ongewenst vrachtverkeer. Dit wordt versterkt door het nog te ontwikkelen concentratiegebied voor glastuinbouw ten westen van de kern. Voor een betere ontsluiting van Vierpolders en het glastuinbouwgebied en vermindering van het sluipverkeer in en rond Vierpolders zet de gemeente in op een aansluiting van de N495 op de N57. Hiervoor wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd.

► Verkeerscirculatieve maatregelen Brielse binnenstad De gemeente heeft plannen om de binnenstad van Brielle te herinrichten en de verkeerscirculatie te wijzigen. Afhankelijk van de invoering van het verkeerscirculatieplan, de ontwikkelingen in Meeuwenoord en de herinrichtingsplannen van het Maarland (bomen en bestrating) wordt te zijner tijd een herinrichting overwogen.

Openbaar vervoer Het openbaar vervoer in de regio is momenteel redelijk. Het aanwezige regionale buslijnennetwerk geeft (via Zwartewaal) aansluiting op de metrostations in Spijkenisse (RET) en het overige openbaar vervoernetwerk in de stadsregio Rotterdam. Brielle heeft een centraal busstation.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Vierpolders wordt slecht ontsloten door het openbaar vervoer (alleen buurtbus) vanwege de geringe vervoervraag. Aan kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer wordt gewerkt. Door maatregelen op de provinciale wegen moet de doorstroming van het openbaar vervoer verbeteren. De laatste jaren is al geïnvesteerd in vrije busbanen op gedeeltes waar regelmatig congestie optrad. Het verbeteren van het openbaarvervoeraanbod (frequentie en dekking) blijft echter een structurele opgave. De volgende aandachtspunten zijn van belang.

► Uitbreiding openbaar vervoer naar havengebieden, Vierpolders, Nieuwland-Oost, Oude Goote en Meeuwenoord Uitbreiding van busdiensten naar de havengebieden (bijvoorbeeld Maasvlakte) en een verbeterde OV-bediening van Vierpolders door buslijn 106 is wenselijk. 50 Daarnaast is het voor de ontsluiting van de nieuwbouwwijken Nieuwland-Oost en Oude Goote en het scholencomplex aan de Hossenbosdijk wenselijk lijndienst 103 deels te verleggen. Ten behoeve van de ontwikkeling van Meeuwenoord is een goede openbaarvervoerverbinding noodzakelijk. Het doortrekken van buslijn 103 naar Meeuwenoord is een optie. Met beide routewijzigingen ontstaat een goede "interne" busverbinding binnen Brielle.

► Benutten kansen voor de bereikbaarheid over water Mogelijk interessante kansen voor de bereikbaarheid van de gemeente (recreatief en/of woon- werkverkeer) liggen er via vervoer over water (recreatief en/of utilitair) gezien de ligging aan het Brielse Meer en het Hartelkanaal.

Langzaam verkeer De volgende opgaven zijn van belang wat betreft het langzame verkeer.

► Aanpassen inrichting wegen rond scholen Wegen rond scholen moeten beter worden ingericht en worden afgestemd op het langzaam verkeer (bijvoorbeeld de G.J. van Boogerdweg). Onderzoek uitvoeren naar inrichting en verkeerremmende maatregelen is in dit kader wenselijk.

► Fietsnetwerk aanpassen op oost-westgeoriënteerd fietsverkeer Door de nieuwbouw van scholen in Nieuwland-Oost en de bouw van nieuwbouwwijk Oude Goote oriënteert het fietsverkeer zich in de toekomst meer op de richting oost-west. Het fietsnetwerk moet hierop worden aangepast. Bij de planvorming van Oude Goote is het gewenst een (diagonale) vrije fietsinfrastructuur aan te leggen. Dit levert ook een kortere fietsroute op voor fietsverkeer tussen de binnenstad van Brielle en Vierpolders.

Verkeerskundige uitgangspunten en maatregelen ruimtelijke ontwikkelingen Deze structuurvisie zet in op de ontwikkeling van nieuwe woongebieden, bedrijfsterreinen, glastuinbouw en recreatie. Hiervoor zijn ten aanzien van het aspect verkeer en vervoer ambities geformuleerd. De ambitie voor verkeer en vervoer is een goede mix van veiligheid, bereikbaarheid, verkeersafwikkeling en verblijfskwaliteit, passend bij de functie van Brielle in zijn geheel maar ook bij de karakteristiek van de verschillende gebieden in Brielle. Daarom zijn er twee hoofdlijnen opgesteld: 1. gemeentebreed: de bereikbaarheid van woongebieden en voorzieningen mogelijk maken voor iedereen; 2. gemeentegeoriënteerd: per gebied een verkeersinrichting realiseren waarbij veiligheid, bereikbaarheid, vervoerkwaliteit en verblijfskwaliteit met elkaar in, een bij dat gebied passend, evenwicht zijn.

118.13823.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en opgaven

Vooral het beleidsveld ruimtelijke ordening en volkshuisvesting heeft raakvlakken met het verkeers- en vervoerbeleid. Hierbij gaat het vooral om het inrichten van de openbare ruimte en het landelijk gebied. Bij toekomstige nieuwbouwprojecten moeten verkeers- en infrastructurele aspecten vanaf de start van het project worden betrokken. Op deze manier wordt in het beginstadium al nagedacht over de verschillende structuren, zoals de autostructuur, de fietsstructuur en de aansluitingen op de huidige infrastructuur. Een geïntegreerd plan van stedenbouw, milieu en verkeer is hierbij het uitgangspunt. In dit kader is het vanuit het aspect leefbaarheid belangrijk om de hinder die van verkeersstromen wordt ondervonden (geluid en luchtvervuiling) zoveel mogelijk te beperken en terug te dringen. Vooral dichtbij bestaande en nieuwe woongebieden ligt in de verbetering van de leefbaarheid een belangrijke opgave.

9.5.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid 51 De inzet voor verkeer en vervoer luidt samengevat als volgt: - betrekken van verkeers- en infrastructurele aspecten in een vroeg stadium van nieuw- bouwprojecten.

Wegverkeer - verbeteren doorstroming en verkeersveiligheid N57; - verbeteren doorstroming en verkeersveiligheid N218 door aanleg rotondes; - reconstructie van de kruising N57-N218; - verbeteren van de verkeersveiligheid in de kernen (zie ook bij langzaam verkeer); - haalbaarheidsonderzoek aansluiting Vierpolders en glastuinbouwgebied via N495 op N57.

Openbaar vervoer - uitbreiding openbaar vervoer naar havengebieden, Vierpolders, Nieuwland-Oost, Oude Goote en Meeuwenoord; - benutten kansen voor de bereikbaarheid over water.

Langzaam verkeer - onderzoek uitvoeren naar inrichting en verkeersremmende maatregelen ten behoeve van langzaam verkeer (zie verbeteren verkeersveiligheid); - fietsnetwerk aanpassen op oost-west georiënteerd fietsverkeer, waaronder een (diagonale) fietsinfrastructuur door Oude Goote.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

10. Bodem en water

Dit hoofdstuk gaat in op de aspecten bodem en water. Allereerst wordt de huidige situatie beschreven en daarna het ontwikkelingsperspectief. Het hoofdstuk eindigt met de beleidsinzet vanuit bodem en water voor de visie en het programma in hoofdstuk 3 en 4.

10.1. Huidige situatie

10.1.1. Bodemopbouw en grondwaterstand 53 De bodem van het plangebied bestaat grotendeels uit lichte klei. De Veckhoekse Maasdijk en de gronden langs Het bestaan uit zware klei. De gronden aan de overzijde van het Brielse Meer zijn opgehoogd, voornamelijk met zand. De maaiveldhoogte ligt globaal tussen NAP 0 m en NAP - 1 m, de Polder Zwartewaal en de Polder Heenvliet liggen wat lager (tot NAP -2 m). In het plangebied treedt brakke kwel op. Volgens de Bodemkaart van Nederland is in het grootste deel van het plangebied sprake van grondwatertrap VI. In onderstaande tabel wordt voor de betreffende grondwatertrappen de bijbehorende grondwaterstanden gegeven. Langs Het Spui en langs de Holle Mare komen hogere grondwaterstanden voor dan vermeld in de tabel.

Tabel 11.1 Grondwatertrappen met bijbehorende grondwaterstanden

grond- Gemiddeld Hoogste Gemiddeld Laagste watertrap Grondwaterstand* Grondwaterstand* langs Kanaal door Voorne II < 0,4 0,5 – 0,8 zuidelijk deel Polder Zwartewaal III < 0,4 0,8 – 1,2 ten noorden van Veckhoekse IV > 0,4 0,8 – 1,2 Maasdijk kern Brielle en landelijk gebied V < 0,4 > 1,2 ten noorden van Brielle grootste deel plangebied VI 0,4 – 0,8 > 1,2 * In meter onder het maaiveld.

10.1.2. Watersysteem Het watersysteem in Brielle speelt een belangrijke rol in de cultuurhistorie van de vestingstad.

Waterinlaat en peilgebieden In de zomerperiode wordt water ingelaten vanuit het Brielse Meer, dit is een belangrijke bron van kwalitatief goed water. Deze inlaat wordt van nog groter belang na uitvoering van het Kierbesluit1) in het Haringvliet. De waterinlaat wordt gestuurd op basis van de chloridegehaltes in de landbouwgebieden. Waterstaatkundig bestaat het plangebied uit een behoorlijk aantal verschillende peilvakken, onderdeel uitmakend van verschillende bemalingsgebieden.

1) Vóór de uitvoering van de Deltawerken, vormde het Haringvliet een natuurlijke overgang tussen de zee en de grote rivieren. Door de bouw van de Haringvlietdam werd het Haringvliet een zoetwatermeer. De afsluiting van het Haringvliet en de veranderingen die dat met zich meebracht, hebben ook nadelige gevolgen. Daarom heeft het Rijk na diverse onderzoeken in 2000 besloten om de Haringvlietsluizen ook bij vloed op een kier te zetten.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bodem en water

Waterkeringen De Krabbeweg/Staaldiepseweg vormt een primaire waterkering. Langs het Kanaal door Voorne ligt een secundaire waterkering, ook de wallen en de Heindijk/Maasdijk worden aangemerkt als secundaire waterkering. Direct langs het Brielse Meer en langs het Spui liggen boezemwaterkeringen. Het Brielse Meer is een boezem hoofdwater, het peil in het Brielse Meer wordt gehandhaafd op NAP 0 m. Ook in en rond de oude vestingstad bevinden zich verschillende boezemhoofdwatergangen. De primaire waterkering wordt gevormd door de Krabbeweg, tussen het Brielse Meer en het Hartelkanaal. Figuur 10.1 op pagina 52 geeft de ligging van de waterkeringen weer.

Waterbergend vermogen en watertekorten Vrijwel alle peilvakken in het plangebied hebben voldoende waterbergend vermogen. Dat neemt niet weg dat hevige neerslag een verhoging van de waterstanden in het oppervlaktewater kan 55 veroorzaken en in extreme gevallen zelfs leiden tot inundaties. Eventuele toekomstige ontwikkelingen in de stedelijke gebieden kunnen worden aangegrepen om het watersysteem te verbeteren. Voor Vierpolders zijn concrete plannen voor de aanleg van open water (zie figuur 10.3 op pagina 56). Ook de voorgenomen aanleg van natuurvriendelijke oevers in Vierpolders en Zwartewaal draagt bij aan verbetering van het watersysteem. De natuurvriendelijke oevers dragen tevens bij aan de chemische en ecologische waterkwaliteit. Voor Zwartewaal is een integrale aanpak van het watersysteem bij de ontwikkeling van de locatie Lijnbaanweg gewenst. In de Ondernemingspolder (landelijk gebied ten westen van de N57 en ten noorden van N218) bestaat een wateropgave. Het gaat hier om een gebied van 0,5 ha waar het maaiveld niet de vereiste hoogte heeft. Het waterschap gaat deze wateropgave oplossen door het ophogen van de landbouwgrond in plaats van het graven van extra water. In Vierpolders, tussen de woonkern en de N57 werkt het Waterschap plannen uit om extra water aan te leggen in de Kooijewatering.

Rioolstelsel De kernen Brielle, Zwartewaal en Vierpolders zijn voorzien van een gemengd rioolstelsel. In het landelijk gebied bevindt zich een drukriool. Wel is inmiddels een afkoppelplan voor de gemengde riolering opgesteld.

Waterveiligheid Door de ligging onder zeeniveau en nabij de primaire waterkering heeft het plangebied theoretisch een verhoogd overstromingsrisico. De faalkans van de primaire waterkering bedraagt 1:4.000, verder bevinden zich nog een aantal secundaire waterkeringen in het plangebied. Om uiteenlopende redenen wil de gemeente Brielle desalniettemin woningbouw plegen op verschillende locaties binnen de gemeentegrenzen.

10.1.3. Waterkwaliteit De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt doelen voor een goede chemische en ecologische toestand van oppervlaktewater en grondwater in 2015. Als gevolg van deze richtlijn dient al het oppervlaktewater te voldoen aan normen voor chemische stoffen, daarnaast moeten de zogenaamde KRW-waterlichamen bovendien voldoen aan ecologische doelstellingen. In het plangebied bevinden zich verschillende waterlichamen; het Brielse Meer, het Kanaal door Voorne en de afwatering Groot Voorne West.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

0PG0-fig Figuur 10.2: Geplande waterhuishoudkundige opgaven kern Brielle Bron: Waterplan Brielle legenda

te realiseren ecologische verbindingszone studietracé ecologische verbinding natuurvriendelijke oevers Bodem en water

Het oppervlaktewater in de kernen heeft relatief lage stikstofconcentraties, vrijwel overal wordt voldaan aan de MTR1). Dat geldt echter niet voor de fosforconcentraties; deze zijn hoog en voldoen vrijwel nergens in de kernen aan MTR. Doordat de watergangen voldoende worden doorgespoeld, zijn de chlorideconcentraties in de kernen vrijwel nergens te hoog. Het water rondom de vesting en het Spui bevat voldoende zuurstof (met uitzondering van de Kaaivest), in de overige stedelijke wateren zakt het zuurstofgehalte periodiek onder de MTR-waarde. De zink- en koperconcentraties zijn te hoog, van de andere zware metalen blijven de concentraties onder de MTR. Het doorzicht van het water is vrijwel overal voldoende tot goed. In het algemeen zijn de grotere doorgaande stedelijke wateren biologisch gezonder dan de overige stedelijke wateren. In het landelijk gebied liggen vooral de nutriëntconcentraties hoger.

10.2. Ontwikkelingsperspectief 57

Relevant beleid waterschap Hollandse Delta - Bij een toename aan verhard oppervlak van meer dan 250 m² moet 10% van de toename gecompenseerd worden in de vorm van nieuw oppervlaktewater. - Demping van oppervlaktewater moet voor 100% gecompenseerd worden. - In geval van ontwikkelingen moet afstromend hemelwater van schone oppervlakken worden afgekoppeld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. - Voor het afvoeren van schoon hemelwater afkomstig van verhard oppervlak dat groter is dan 250 m², moet een Keurvergunning worden aangevraagd. - Voor werkzaamheden binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering moet een Keurvergunning worden aangevraagd. - Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem moet een Keurvergunning worden aangevraagd. - Bij bouwwerkzaamheden moet gebruik worden gemaakt van duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen (dus geen zink, lood, koper, en PAK's-houdende materialen).

Vastgestelde maatregelen Een aantal watergerelateerde maatregelen zijn zowel naar aanleiding van het Waterplan Brielle als de Kaderrichtlijn Water geformuleerd. Een aantal van de voorgenomen maatregelen brengen een ruimteclaim met zich mee. Het gaat om de volgende maatregelen: - aanleg van natuurvriendelijke oevers aan het Kaaivest, de Molenvest, het Spui en woonwijken (Zwartewaal en Vierpolders); - aanleg van een ecologische verbindingszone langs het Spui, de zuidzijde van de Hossenbosdijk en bij de uitbreiding van Nieuwland-Oost; - aanleg van extra waterberging in Vierpolders, langs het sportpark en op de hoek van de Bruijkersstraat en de Dorpsdijk; - waterhuishoudkundige isolatie van de polders van Derryvliet en Holle Mare om een natuurlijke peilfluctuatie (hoog winterpeil, laag zomerpeil) te realiseren en de ontwikkeling van natuur (EHS) te stimuleren; overigens zal het in de toekomst nog wel mogelijk zijn om de Holle Mare door te spoelen met water uit het Brielse Meer; - aangezien de Holle Mare niet meer als aan- en afvoerende hoofdwatergang zal dienen, wordt een alternatieve aan- en afvoer gerealiseerd aan de noordzijde van het plangebied (deels bestaande en deels nieuwe watergangen).

1) Maximaal toelaatbaar Risico voor de waterkwaliteit.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

0PG4-fig Figuur 10.3: Waterhuishoudkundige kenmerken en opgaven Zwartewaal en Vierpolders

Bron: Waterplan Brielle legenda aanleg natuurvriendelijke oevers

aanleg open water Bodem en water

10.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid

In het waterplan Brielle is het streefbeeld geformuleerd voor de toekomstige situatie van de waterhuishoudkundige situatie in het stedelijke deel van het plangebied. De volgende elementen zijn direct of indirect van belang voor het ruimtelijk beleid: - aanleggen van open water in Vierpolders om het waterbergingstekort op te heffen; - aanleg van natuurvriendelijke oevers langs Kaaivest, Molenvest en het Spui; - versterken van het cultuurhistorisch karakter en natuurbeleving in de oude stad; - versterken natuurbeleving en benutten recreatiemogelijkheden in het Spui; - toekomstige stedelijke ontwikkelingen benutten voor verdere verbetering van het watersysteem; - de stedelijke ontwikkelingslocatie in Zwartewaal is laaggelegen en wordt onderbemalen, hiermee dient rekening geworden bij het opstellen van de ontwerpeisen. 59

10.4. Toekomstige waterhuishoudkundige ontwikkelingen

Als gevolg van toekomstige klimaatsveranderingen is de verwachting dat neerslag meer in extremen zal vallen. Als gevolg daarvan treden mogelijk nieuwe waterbergingstekorten op, deze zijn echter nog niet gekwantificeerd. Als gevolg van zeespiegelstijging en bodemdaling zal het water in toenemende mate verzilten, met name in extreem droge periodes. Dit resulteert in problemen voor de agrarische sector, aangezien gewassen beregend dienen te worden met zoet water en gewassen de beschikking dienen te hebben over zoet grondwater. In samenhang met het voorgaande zal meer zoet water vanuit het Brielse Meer worden onttrokken ten behoeve van Voorne, het Botlekgebied en het kassengebied in Delfland.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

11. Ecologie

Dit hoofdstuk gaat in op het aspect ecologie. Allereerst wordt de huidige (natuur)gebieden en beschermde soorten beschreven. Daarna volgt het ontwikkelingsperspectief. Het hoofdstuk eindigt met de beleidsinzet vanuit ecologie voor de visie in hoofdstuk 3.

11.1. Huidige situatie

11.1.1. Gebieden 61 Het grondgebied van de gemeente Brielle bestaat voor natuur uit: - natuurgebieden (PEHS): Holle Mare, Derryvliet, Ommeloop, Fort Pentsersdijk, Blanke Waal en Millenhoek; - ecologische verbindingszones (PEHS): Strypsche Wetering-Brielse Meer, oevers Brielse Meer en St. Annapolder-Nieuwenhoorn-Holle Mare; - (waardevol) agrarisch gebied.

Natuurgebieden ► Holle Mare Het terrein Holle Mare ligt ten zuiden van Zwartewaal. De Holle Mare is het restant van een kreek die ooit een verbinding vormde tussen Maas en Haringvliet. Nu is het natuurgebied met brede rietvelden langs de kreek en vochtige bloemrijke graslanden op de oevers. Delen van de naastgelegen graslanden zijn begrensd als relatienotareservaat. Enkele percelen zijn echter nog niet verworven. Afronding van het natuurgebied is wenselijk. In het natuurgebied worden de volgende natuurdoelen nagestreefd: waterriet en biezen, nat matig voedselrijk grasland, bloemrijk grasland van het rivier- en zeekleigebied. Verder kan moeras, overjarig rietland, halfnatuurlijk grasland en nat soortenrijk grasland worden gerealiseerd. Het natuurgebied is al grotendeels in beheer bij het Zuid-Hollands Landschap.

► Derryvliet Het terrein Derryvliet ligt aan de gelijknamige Derryvliet bij Zwartewaal, een van de oudste kreekrestanten die Voorne rijk is. Deze was ooit een open verbinding tussen de Maasmond en het Haringvliet. Het westelijk deel van het kreekrestant, waarvan de Holle Mare het noordelijk deel vormt, is Derryvliet. Dit gebied met oeverlanden heeft in tegenstelling tot de Holle Mare een sterk agrarisch karakter. In het Groenakkoord ROM-Rijnmond en de daaruit voortgekomen ge- biedsgerichte aanpak Voorne-Putten-Rozenburg, is het gebied aangewezen als prioritair te ontwikkelen natuurgebied met mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie. Het natuurstreefbeeld voor de Derryvliet is een kreek met brede riet- en zeggevelden met aan weerszijden bloemrijke graslanden. De oevers moeten een natuurlijker inrichting krijgen. Het project omvat 30 ha, waarvan 3 ha zijn aangekocht en in beheer zijn bij het Zuid-Hollands Landschap, de toekomstige eigenaar en beheerder van het natuurgebied.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ecologie

► Blanke Waal Het terrein Blanke Waal ligt ten zuiden van Zwartewaal. De Blanke Waal is een groot wiel en het weidegebied eromheen is een rust- en voedselgebied voor overwinterende eendensoorten zoals de smient.

► Hillenhoek Het terrein Hillenhoek ligt langs de kanaaldijk ten zuiden van Zwartewaal en is een echt weidevo- gelgebied.

► Ommeloop Het terrein Ommeloop ligt ten noordwesten van Brielle. Het is een klein, maar zeer bijzonder natuurgebied omdat het zijn water krijgt door zoute kwel. Moeraszoutgras en melkkruid zijn 62 typische soorten die hier van houden.

► Fort Peltsersdijk Dit fort ligt ten zuiden van de kern Brielle en is niet vrij toegankelijk voor publiek. Het is een rustig natuurgebied met veel vogels, met name in de ringgrachten.

Naast de beschreven natuurgebieden liggen binnen de gemeente bloemrijke dijken (ook PEHS); in het zuidwesten onder de verzamelnaam Bloemdijken Voorne-Putten. Tussen Brielle en Zwartewaal ligt de Maasdijk/Veckhoeksedijk en ten zuiden van Zwartewaal de Wouddijk.

Ecologische verbindingszones De (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) is een uitwerking van het Europese ecologische netwerk en bestaat behalve uit natuurgebieden, waaronder speciale bescher- mingszones, ook uit verbindingen tussen natuurgebieden.

In het landelijk gebied van Brielle liggen de volgende soms al gerealiseerde en te ontwikkelen verbindingszones1):

► Strypsche Wetering-Brielse Meer De verbinding Strypsche Wetering-Brielse Meer is een aaneengesloten moerasverbinding met een lengte van 5 km en 50-100 m breed. De verbinding is geschikt voor zeer kritische diersoorten als noordse woelmuis, waterspitsmuis en dwergmuis.

► Oevers Brielse Meer Deze verbinding is een aaneengesloten moerasverbinding (lengte 4 km, breedte van 10-20 m) die geschikt is voor kritische diersoorten, als waterspitsmuis en dwergmuis.

► St. Annapolder-Nieuwenhoorn-Holle Mare Deze aaneengesloten moerasverbinding is geschikt voor kritische diersoorten als waterspitsmuis, dwergspitsmuis, dwergmuis en hermelijn. De verbinding heeft een lengte van 9 km en een breedte van circa 30 m.

1) Ecologische verbindingszone in Zuid-Holland.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ecologie

(Waardevol) agrarisch gebied Het agrarisch gebied is, door het grootschalige open karakter en de aanwezigheid van oogstresten in de wintermaanden, in trek bij overwinterende ganzen. De kreken en dijken vormen groene linten in het landschap en fungeren als verbindingszones en leefgebieden voor kleine zoogdieren en insecten. Dit landschap is ook belangrijk voor broedvogels zoals kleine karekiet, blauwborst en rietzanger. De graslanden zijn van belang voor vogels zoals kievit, scholekster, grutto, tureluur en overwinterende ganzen. Bovendien komen hier plaatselijk waardevolle oever- en slootvegetaties voor. Een groot deel van Polder Zwartewaal en Polder Heenvliet is aangewezen als beheergebied plus. De provincie streeft op deze graslanden naar instandhouding en versterking van de weidevogelpopulaties en botanische waarden. De provincie stimuleert collectief beheer, maar daarnaast biedt zij ruimte voor beheersmaatregelen door individuele agrariërs. Voorbeelden zijn beheersmaatregelen zoals later maaien, het plasdras zetten van (delen van) percelen en botanisch 63 volleveldsbeheer.

11.1.2. Beschermde soorten Flora De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, FLORON, 2002 en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Tevens is gebruikgemaakt van de Natuurwaardeninventarisatie Buitengebied Gemeente Brielle (2005). Bijzondere flora is vooral geconcentreerd langs wielen en watergangen, op dijken en in de natuurgebieden in het gebied. In de open polders van het plangebied is bijzondere flora slechts incidenteel aanwezig. Dit komt door de voedselrijke kleibodem in combinatie met het intensieve agrarische grondgebruik. In het algemeen geldt dat de natuurwaarden afnemen, naarmate de voedselrijkdom toeneemt. Verspreid door het plangebied liggen dijken, die zowel vanuit landschappelijk als natuurlijk oogpunt waardevolle elementen vormen. Het gaat hierbij om binnendijken: dijken van de eerste inpolderingen van Voorne-Putten. Dijken herbergen waardevolle vegetatie vanwege het relatief extensieve beheer van de taluds en de drogere omstandigheden. Voorkomende soorten zijn de brede wespenorchis, de rietorchis, de zwanenbloem, de gewone dotterbloem, de gewone vogelmelk, de grote kaardenbol, de brede orchis en aardaker. De dijken kunnen worden gebruikt als faunamigratieroute voor muizen, marterachtigen en vlinders.

Vogels De kreekrestanten; grotendeels bestaand uit water, riet- en grasland zijn van grote betekenis voor vogels zoals de ijsvogel, kleine karakiet, blauwborst en roerdorp. De buitendijkse gebieden zijn van grote betekenis voor broedende, doortrekkende en overwinterende vogels. In dit gebied broeden algemene soorten als meerkoet, waterhoen, wilde eend en knobbelzwaan. De binnendijkse gebiedsdelen zijn vooral belangrijk als foerageergebied voor overwinterende en doortrekkende vogels als brandgans, kolgans, kramsvogel, koperwiek en grote Canadese gans. Vanwege het belang van het gebied voor ganzen- en eendensoorten in de winter, is het beheer rond het Brielse Meer op deze soorten gericht. Andere voorkomende soorten in het gebied zijn steenuil, groene specht, sperwer, buizerd, slechtvalk (Rode Lijstsoort) en boerenzwaluw (Rode Lijstsoort).

Zoogdieren In het plangebied is een groot soortendiversiteit aan zoogdieren aanwezig. De Atlas van de Nederlandse zoogdieren (1992) laat zien dat in het plangebied soorten als mol, egel, bosspitsmuis, dwergspitsmuis, vos, hermelijn, wezel, bunzing, ree, rosse woelmuis, dwergmuis, haas en konijn voorkomen. De noordse woelmuis komt waarschijnlijk voor in de Holle Mare. Daarnaast biedt het

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ecologie

plangebied mogelijk winterverblijfplaatsen voor vleermuizen en doet de dienst als foerageergebied. Soorten die volgens de Atlas van de Nederlandse vleermuizen (1997) voorkomen in het plangebied zijn gewone baardvleermuis, watervleermuis, meervleermuis, gewone dwergvleermuis, laatvlieger en gewone grootoorvleermuis. In oude gebouwen, holle bomen en bunkers kunnen zich vaste verblijfplaatsen van vleermuizen bevinden.

Amfibieën en reptielen Met betrekking tot amfibieën zijn slechts gefragmenteerde gegevens beschikbaar. Naar alle waarschijnlijkheid zullen kleine watersalamander, gewone pad, rugstreeppad, groene kikker en bruine kikker in het plangebied voorkomen.

Vissen

64 In het gebied is veel open water aanwezig, in de vorm van kreken, sloten en het Brielse Meer. Volgens de gegevens van de Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen komen in deze wateren voornamelijk algemene soorten voor als brasem, karper, blankvoorn, snoek, tiendoornige stekelbaars en baars. Gezien de voorkomende biotopen binnen het plangebied is de kans dat de zwaar beschermde kleine modderkruiper en bittervoorn voorkomt niet geheel uit te sluiten. Andere beschermde vissen worden hier niet verwacht.

Insecten Naar verwachting komen er geen beschermde insectensoorten voor in het plangebied. Onderstaande tabel geeft aan welke beschermde soorten er binnen de planlocatie (naar ver- wachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.

Tabel 12.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime

vrijstellingsregeling Ffw ontheffingsregeling Ffw (categorie 1) (categorie 2) (categorie 3) mol, bunzing, dwergspitsmuis, egel, alle vogelsoorten alle vleermuizen hermelijn, wezel, vos, haas, konijn, ree, bosmuis, rosse woelmuis rietorchis, brede orchis rugstreeppad

kleine watersalamander, bruine kikker

groene kikker, gewone pad

brede wespenorchis, zwanenbloem, gewone dotterbloem, gewone vo- gelmelk, grote kaardenbol

11.2. Ontwikkelingsperspectief

Gebrek aan stedelijk groen Een aandachtspunt is het gebrek aan robuust stedelijk groen. De aanwezigheid van groen in de directe leefomgeving is belangrijk bij de waardering van de leefomgevingkwaliteit in stedelijke ge- bieden. Het groenareaal per inwoner is voor de gehele gemeente in orde (75 m² per woning is de norm), doch voor veel Brielse woongebieden is op loopafstand geen aantrekkelijk groen uit- loopgebied aanwezig. Het "enige" groen in de directe omgeving van de stad zijn de agrarische gebieden, de groenstructuur van de vesting en verspreid liggende stukjes buurtgroen. Vooral voor de bewoners van Rugge, Zuurland, Ommeloop en Nieuwland is weinig openbaar groen op loopafstand aanwezig.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Ecologie

Realisatie Ecologische Hoofdstructuur Door de ligging van de woonwijk Nieuwland is de aanleg van de ecologische verbinding "Strypsewetering-Brielse Meer" zoals bij de aanwijzing (1991) van de zone door de provincie was bedoeld niet mogelijk. In overleg met de provincie is gezocht naar een alternatieve route voor deze verbindingszone Strypse Wetering-Brielse Meer: Oude Goote: de ecologische verbinding wordt ten zuiden en oosten van de ontwikkelingslocatie Oude Goote gecombineerd met de aanleg van een robuuste stedelijke groenstructuur. Op deze manier worden wonen, groen en recreatie met elkaar verweven; Sportpark: vanaf de Hossenbosdijk steekt de verbindingszone onder de Veckdijk door. Ver- 65 volgens loopt de verbinding achter de bestaande bebouwing aan de Veckdijk langs richting het aan te leggen sportpark. De verbinding volgt daarna de contour van het sportpark richting de Groene Kruisweg; Seggelant: ten noorden van de Groene Kruisweg is de route van de verbindingszone nog niet helemaal duidelijk. De route gaat officieel rechtdoor richting de Brielse Maas. Hier ligt echter ook een zoeklocatie voor een regionaal bedrijventerrein. afhankelijk van de invulling van het gebied kan de verbindingszone westelijk van het bedrijventerrein worden aangelegd. Dit alternatief is weergegeven als studietracé. De verbindingszone heeft tussen de Vlaardingerhilseweg en de Groene Kruisweg niet de minimale breedte van 50 m. Om dit tekort te compenseren, is ter hoogte van het sportpark een verbinding gepland met een bestaande poel.

Opwaarderen en herstellen kreken De ecologische verbindingszones van de PEHS1) liggen globaal langs herkenbare kreekrestanten. De kreken maakten vroeger deel uit van een stelsel dat stukje bij beetje is omgevormd tot agrarisch gebied en/of poldersloten. De kreken zijn hierdoor uit het zichtbare landschap verdwenen. Het opwaarderen/herstellen van de kreken als landschappelijk element is van groot belang aangezien deze patronen de dragers van de landschappelijke hoofdstructuur vormen. Daar waar mogelijk is het wenselijk de kreken te gebruiken als hechtlijn voor ecologische verbindingszones of functiecombinaties (bijvoorbeeld recreatie, water, natuur, landelijk wonen en landbouw). Het waterschap Hollandse Delta heeft hiervoor een krekenplan opgesteld.

11.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid

Samengevat is de volgende beleidsinzet van belang: - behoud en bescherming van de bestaande natuurgebieden en gebieden met natuurwaarden; - behoud van waardevolle weidevogel- en ganzenfoerageergebieden; - behoud en bescherming van kleine landschapselementen en dijken; - meewerken aan de realisatie van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur; - meewerken aan het opwaarderen en herstellen van kreken; - voorkomen van vermindering van natuurwaarden (onder andere als gevolg van intensivering van de landbouw, verstedelijking, intensivering recreatie); - versterken van de relatie tussen het stedelijk groen/natuur met natuur en landschap in het landelijk gebied.

1) Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

12. Landschap, cultuurhistorie en archeologie Dit hoofdstuk gaat in op de aspecten landschap, cultuurhistorie en archeologie. Voor een gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Brielle is het van belang het ontstaan van het landschap te begrijpen. In paragraaf 8.3.1 vindt u een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van het Brielse landschap. Dit hoofdstuk start in de eerste paragraaf met een beschrijving van het huidige landschap, de archeologie en de cultuurhistorie. Daarna volgt het ontwikkelingsperspectief. Het hoofdstuk eindigt met de beleidsinzet vanuit landschap, cultuurhistorie en archeologie voor de visie in hoofdstuk 3.

67 12.1. Huidige situatie

12.1.1. Landschap Landschapsstructuur Het abiotische (niet levend) basissysteem en de daarop geënte eerste vormen van gebruik, zoals vergraving voor brandstofwinning en landbouw, werken door in de huidige landschapsstructuur. Bepalend is nog altijd het dijkenpatroon waaraan het wegen- en bebouwingspatroon is gekoppeld. In tegenstelling tot het gebogen dijkpatroon, worden de polders binnen de dijken doorsneden door een rationeel rechtlijnig wegenpatroon. Het Kanaal door Voorne is een sterke ruimtelijke barrière; de relaties met de omliggende landschappelijke structuren en patronen zijn zeer gering. De hoogspanningsleidingen vormen een ander opvallend patroon zonder enige binding met de onderliggende landschappelijke structuren. Langs de noordrand is de Rotterdamse haven structuur- en beeldbepalend.

Landschapstypen en landschapsbeeld De complexe natuurlijke ontstaansgeschiedenis van het gebied in combinatie met menselijke invloeden, heeft geleid tot een drietal verschillende landschapstypen (zie figuur 12.1 op pagina 66). Het betreft het: 3. kleipolderlandschap; 4. veenkernenlandschap; 5. rivierenlandschap. Het landschapsbeeld van deze deelgebieden wordt hieronder kort beschreven.

► Kleipolderlandschap Het grootste deel van het plangebied maakt deel uit van het kleipolderlandschap. De hier gelegen polders zijn uit aandijkingen ontstaan. Kenmerken van het kleipolderlandschap zijn: - relatief open en grootschalig landschap; - gebruik ten behoeve van akkerbouw en (glas)tuinbouw; - herkenbare al dan niet beplante of bebouwde dijken; - de flauwe helling van de dijken aan de zeezijde. Ter plaatse van de dijkzones is sprake van een toenemende verrommeling door ongecontroleerde bebouwing en opslag van materialen. Rondom Brielle is de openheid op veel plaatsen verdwenen door verspreid liggende kassen die vaak omringd worden door een forse erfbeplanting. De in sommige gevallen storende bebouwing wordt daardoor afgeschermd. Vanuit de omgeving bieden deze erven het beeld van kleine groene eilanden in de open ruimte. Karakteristiek is het wegenpatroon; de hoofdontsluiting vindt plaats over de dijk en een centraal in de lengterichting van de polder gelegen weg. Haaks op deze wegen zijn in de breedterichting dwarsverbindingen aanwezig.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Landschap, cultuurhistorie en archeologie

Een enigszins afwijkend landschapsbeeld is aanwezig in de Ondernemingspolder, die pas in de 19e eeuw is aangewonnen op de Brielse Maas. Opvallend zijn de grote ruimtematen en kavels en de aanwezigheid van slechts twee (grote) boerderijen, geflankeerd door forse erfbeplanting.

► Veenkernenlandschap Dit oudste landschapstype bestaat uit veenkernen die na inbraken van de zee slechts bedekt werden met een sliblaag en niet werden weggespoeld. Deze kernen werden al in de 12e en 13e eeuw bedijkt en vormen de basis van waaruit het grootste gedeelte van Voorne en Putten later is bedijkt. Kenmerken van het veenkernenlandschap zijn: - ontginning vanaf de ringdijken wat heeft geleid tot grillige kavelpatronen (onderhevig aan verrommeling); - de kronkelige dijken, ontstaan door reparaties aan de dijken na vroegere dijkdoorbraken; - de schaarse beplanting van de ringdijken, in tegenstelling tot de wegen die de polders doorkruisen (Groene Kruisweg, Kerkweg); - relatief veel grasland; de lage maaiveldligging maakt dat de gronden niet geschikt zijn voor akker- 69 en tuinbouw; - weinig bebouwing in de polders; - de aanwezige "dijkpotingen"; kleine, geheel door sloten omringende perceeltjes, die een smalle strook vormen langs de binnenkant van de dijken. De ringdijken zijn plaatselijk afgegraven (Hoofddijk en Meeldijk). In het kavelpatroon zijn deze dijken echter nog herkenbaar. Het stukje Hoofddijk van 500 m dat nog resteert steekt de open ruimte in en valt op door de beplanting.

► Rivierenlandschap De zone rond het Brielse Meer behoort tot het rivierlandschap. Tot de afsluiting van de Brielse Maas in 1951 was hier sprake van een zoute getijdenrivier. Inmiddels is hier sprake van een zoetwatermeer dat is ingericht ten behoeve van de water- en oeverrecreatie. Daarnaast zorgt de inrichting voor een visuele afscherming van haven- en industriegebied. De oevers van het Brielse Meer vormen een langgerekt groengebied met jachthavens, campings, stranden, een golfbaan, weiden en boscomplexen.

12.1.2. Archeologie en cultuurhistorie Archeologie en landschap zijn nauw met elkaar verbonden. De mens heeft immers altijd ge- bruikgemaakt van het landschap. Eerst door die delen te bewonen die daarvoor het meest geschikt waren, later door het landschap naar eigen behoefte in te richten. Archeologische waarden en sporen hebben recreatieve waarde en fungeren als versterker van de identiteit van de gemeente. Ruim 37% van het grondgebied van Brielle heeft een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde. Dat wil zeggen dat de kans aanwezig is dat bij verstoring van deze gebieden archeologische resten worden aangetroffen1).

Bescherming van archeologisch erfgoed Per 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz) in werking getreden. In deze Wet zijn gemeenten aangewezen als primair verantwoordelijk voor de (planologische) bescherming van het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van de Wet is  conform de uitgangspunten van het Verdrag van Valletta  dat archeologisch erfgoed zoveel mogelijk in de bodem bewaard moet blijven. Indien dit niet mogelijk is, moet de informatie uit het bodemarchief worden gedocumenteerd door middel van archeologisch onderzoek. Inzet van het gemeentelijke Beleidsplan Archeologie is zorgvuldig om te gaan met de arche- ologische waarden. In het plan staat bijvoorbeeld welke bodemingrepen onderzoeksplichtig zijn en welke niet.

1) Bron: concept Beleidsplan Archeologie (2008).

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Landschap, cultuurhistorie en archeologie

Historisch-geografische patronen en elementen Brielle kent veel historisch-geografisch waardevolle patronen en elementen1), zoals hieronder beschreven.

► Verkavelingspatroon en patroon van wegen, dijken, waterlopen bebouwingslinten en dijken Het huidige verkavelingspatroon en patroon van wegen, waterlopen, dijken en bebouwingslinten dateren deels nog uit de ontginningsfase. Daardoor vertegenwoordigen deze patronen een grote historisch-geografische waarde. De figuur 12.2 op pagina 68 geeft de historisch-landschappelijk waardevolle lijnen en vlakken2) weer.

► Fort Peltsersdijk en vesting Brielle In het bijzonder de vesting Brielle, het Fort Peltsersdijk en de liniedijk ter plaatse van de G.J. van de Boogerdweg-Rijksstraatweg zijn de nog zichtbare overblijfselen van de stelling van de Monden van de Maas en het Haringvliet. Ter bescherming van de landschappelijke herkenbaarheid van de 71 vesting Brielle is, behalve het gebied binnen de wallen, ook het aangrenzende agrarisch gebied aangewezen als beschermd stadsgezicht. In het bestemmingplan Vesting en de in dat bestemmingsplan opgenomen kwaliteitsnota zijn de cultuurhistorische en archeologische waarden in detail beschreven en geborgd.

► Wielen en Steenen Baak Bijzondere elementen zijn verder de twee wielen ten noorden van de Ooievaarsdijk. Daarnaast is de uit 1630 daterende voormalige vuurtoren Steenen Baak een waardevol element. De vuurtoren ligt net buiten de gemeentegrens en werd tot 1850 gebruikt om schepen op de Brielse Maas te begeleiden. Op deze locatie bevond zich tevens een van de zwaarste kustbatterijen van Nederland met in 1782 22 kanonnen van 36 pond. De contouren van deze batterij zijn nog te herkennen in aarden wallen. Binnen de batterij staat een replica van een zogenaamde kogeloven waarin kanonskogels werden verhit om ze vervolgens af te schieten op vijandige houten schepen.

Archeologische waarden De oudste bewoningsresten uit de regio dateren uit de periode tussen circa 2700 en 2000 v. Chr. en zijn aangetroffen op de oeverwallen van een geul tussen Simonshaven en Hekelingen. Door zeespiegelrijzingen werd dit gebied later weer verlaten. Pas in de ijzertijd, rond 500 v. Chr., werd het gebied opnieuw bewoond. Uit deze periode dateren ook de eerste ontwaterings- en ontginningspogingen van het uitgestrekte veengebied. In de Romeinse tijd werd het gebied verder ontgonnen en nam de bewoningsdichtheid toe. In de 3e eeuw kwam aan de bewoning een einde. Pas rond de 10e eeuw was er opnieuw sprake van bewoning en werd een begin gemaakt met het inpolderen van het gebied. De verschillende bewoningsfasen van het gebied hebben geleid tot een grote rijkdom aan archeologische (verwachtings)waarden. Figuur 12.2 en de separaat bijgevoegde archeologische waarden- en verwachtingskaart geven de bijzondere locaties weer.

1) Historisch-geografische patronen en elementen beschreven op basis van het RR2020, Streekplanuitwerking Voorne- Putten en de Nota Belverdère. 2) Bron: Cultuurhistorische hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee (2002).

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Landschap, cultuurhistorie en archeologie

12.2. Ontwikkelingsperspectief

Op basis van de huidige landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het plangebied en ontwikkelingen hierin is het volgende ontwikkelingsperspectief tot stand gekomen.

Behoud en versterken van de landschappelijke kwaliteit Samenhang, herkenbaarheid en identiteit zijn vooral kwetsbaar voor veranderingen in het grondgebruik, de centrale factor in een cultuurlandschap. Behoud of versterking van de land- schappelijke kwaliteit zal dan ook gestuurd moeten worden via het grondgebruik. Zo zal het oprichten van bebouwing, beplanting of kassen in de nabijheid van waardevolle en elementen als forten of de beschermde vesting van Brielle voorkomen moeten worden. De aanwijzing van de omgeving van Brielle, als onderdeel van het beschermde stadsgezicht, is gericht op het voorkomen van een dergelijke aantasting. Bij nieuwe ontwikkelingen in het beschermd stadsgezicht moet dan ook rekening worden gehouden met de cultuurhistorische waarde van de vesting en zijn omgeving. 72 In stand houden contrast openheid/beslotenheid Kenmerkend voor het vroegere landschap is het contrast tussen de open polders en de besloten dijklinten. Dit kenmerk is echter nauwelijks nog herkenbaar en moet waar mogelijk worden hersteld door: - behoud en versterking dijkbeplantingen; - tegengaan van verdere verdichting van de polders; - behoud beschermd stadsgezicht. De sanering van verspreid liggende glastuinbouw, vooral in de buurt van de kern van Brielle heeft een positief effect op de beleving en de openheid van het landschap. De concentratie van diezelfde glastuinbouw levert lokaal natuurlijk weer een aantasting van het landschap op. De vormgeving en landschappelijke inpassing van deze glastuinbouwconcentratie is daarom erg belangrijk. Het saneren van glastuinbouw is overigens al in gang gezet.

Herstellen en opwaarderen van kreken- en dijkenpatroon Het landschap is kwetsbaar voor aantasting van patronen. In dit kader is het in stand houden en herstellen van het kreken- en dijkenpatroon van groot belang aangezien deze patronen de dragers van de landschappelijke hoofdstructuur vormen. Nieuwe ruimtevormende elementen (bebouwing en beplanting) moeten in deze landschappelijke hoofdstructuur worden ingepast. Waar mogelijk moeten verdwenen of verminkte onderdelen van het kreken- en dijkenpatroon worden hersteld.

Behoud van kleine landschapselementen De verschillende soorten landschapselementen (wielen, erfbeplantingen, solitaire bomen en boomgroepen) dragen in belangrijke mate bij aan het karakteristieke landschapsbeeld. Sommige beplantingen zijn zeer oud en daarom onvervangbaar. Veel elementen vragen bovendien regelmatig beheer en onderhoud. Planologische bescherming van deze beplantingen is minimaal gewenst.

Behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is van groot belang aangezien deze elementen een belangrijke karakteristiek van het gebied vormen. De waardevolle, gebouwde elementen kunnen worden aangetast door onzorgvuldige uitbreiding en restauratie, verwijdering of aantasting van omliggende beplantingen. Een andere mogelijke bedreiging vormt het oprichten van sterk contrasterende elementen (bijvoorbeeld windturbines) in de nabijheid van historische bebouwing.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Landschap, cultuurhistorie en archeologie

Koesteren van archeologische waarden De archeologische waarden worden bedreigd door grondwerkzaamheden die samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook peilverlaging is zeer schadelijk aangezien dit leidt tot het oxideren van organisch materiaal in de bodem. Het koesteren van archeologisch waardevolle terreinen is van belang aangezien deze terreinen onvervangbare informatie bevatten over het leven van de mensen die hier vele eeuwen geleden hebben gewoond. Aantasting is altijd onomkeerbaar. Archeologie wordt, zelfs als het onzichtbaar onder de grond aanwezig is, beleefbaar gemaakt door middel van concrete producten als fiets- en wandelroutes, maar ook door het plaatsen van kunstobjecten die verwijzen naar het verhaal van het verleden langs deze routes. De resultaten van eventueel archeologisch onderzoek voorafgaand aan de ruimtelijke ontwikkeling wordt gebruikt bij het ruimtelijk ontwerp of de landschappelijke inrichting, en verleend op die manier meerwaarde aan de betreffende ontwikkeling.

73 12.3. Programma en inzet ruimtelijk beleid

Samengevat is de volgende beleidsinzet van belang: - in stand houden en versterken van de landschappelijke kwaliteit; - behoud contrast openheid/beslotenheid; - herstellen en opwaarderen van kreken- en dijkenpatroon; - behoud van kleine landschapselementen; - behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en stedenbouwkundige context; - koesteren van archeologische waarden.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

13. Milieu en duurzaamheid

Vanuit milieuwetgeving gelden een aantal randvoorwaarden voor de ontwikkelingsmogelijkheden. Naast de randvoorwaarden vanuit de milieuwetgeving zijn in de volgende paragrafen aandachtspunten geformuleerd voor duurzame ontwikkeling. Bij de inventarisatie van milieu- aspecten is zoveel mogelijk gebruikgemaakt van de milieubelemmeringenkaarten (zie pagina 68 en 70). Met deze kaarten is in één oogopslag te zien welke belemmeringen een relevante rol kunnen spelen. Bijlage 3 bevat uitleg over de opgenomen milieuzones. In bijlage 4 is daarnaast een tabel opgenomen met mogelijke knelpunten vanuit milieuwetgeving per ontwikkelingslocatie. In een structuurvisie worden ruimtelijke ontwikkelingen nog niet gedetailleerd vastgelegd of 75 uitgewerkt. Dit hoofdstuk kan daarom worden gezien als een eerste verkenning van de mili- eusituatie. Op die manier kunnen mogelijke knelpunten voor de verdere ruimtelijke procedures in beeld worden gebracht.

13.1. Randvoorwaarden vanuit milieu

13.1.1. Luchtkwaliteit Nieuwe ontwikkelingen die kunnen leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit moeten worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 (Wlk). In de ruimtelijke ordeningspraktijk zijn vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. Kleinschalige ontwikkelingen zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) vrijgesteld van toetsing. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een project een effect heeft van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (0,4 μg/m³) of wanneer een project in een categorie valt die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden (bijvoorbeeld minder dan 500 woningen aan één ontsluitingsweg).

Wegen met een hoge verkeersintensiteit (zoals de A15) en industriële bronnen liggen op dusdanige afstand van het plangebied, dat de bijdrage daarvan minimaal is. Langs de drukst bereden wegen in de gemeente Brielle (de N57 en de N218) vinden op dit moment geen (grote) overschrijdingen plaats van de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Bovendien vertonen de concentraties verontreinigende stoffen een over het algemeen, bij een gelijkblijvend verkeersbeeld, een dalende trend als gevolg van technologische verbeteringen (schonere auto's) en overheidsbeleid (onder andere het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, NSL). Knelpunten met betrekking tot de luchtkwaliteit zijn daarom niet te verwachten. Naast toetsing van de grenswaarden uit de Wlk moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening tevens een afweging worden gemaakt ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit. Op grond van het Besluit gevoelige bestemmingen vormen de provinciale wegen N57 en N218 daarbij een mogelijk aandachtspunt. Bij een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit is de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen zoals bijvoorbeeld scholen, kinderdagopvang of verpleegtehuizen binnen een afstand van 50 m niet toegestaan.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Milieu en duurzaamheid

13.1.2. Bedrijven en milieuhinder Niet-agrarische bedrijven ► Afstemmen van functies met behulp van richtafstanden Binnen de gemeente liggen de bedrijventerreinen Seggelant, 't Woud in Brielle en een bedrij- venterrein aan de Proveniersstraat bij Vierpolders. Daarnaast liggen er verspreid over het plangebied diverse niet-agrarische bedrijven. Nieuwe functies (bedrijven of gevoelige functies) moeten op de bestaande ruimtelijke situatie worden afgestemd. Uitgangspunt daarbij is dat de bedrijfsvoering van de bedrijven niet wordt beperkt en dat ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bij de afstemming van functies kan gebruik worden gemaakt van richtafstanden. Een richtafstand is de afstand tussen een woning en een gemiddeld bedrijf van een bepaalde milieucategorie waarop geen onaanvaardbare hinder wordt veroorzaakt. Bij het werken met richtafstanden kan gebruik worden gemaakt van de VNG-publicatie "Bedrijven en Milieuzonering". De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. 77 ► Bedrijfscategorieën Seggelant afstemmen op bestaande woonbebouwing Bij de realisatie van bedrijventerrein Seggelant en de herstructurering van bedrijventerrein 't Woud moeten de bedrijfscategorieën worden afgestemd op de al bestaande woonbebouwing.

Agrarische bedrijven Ook tussen agrarische bedrijven en gevoelige bestemmingen is het aanhouden van enige afstand wenselijk. Op dit soort bedrijven zijn wettelijke kaders van toepassing1). Als bedrijven vallen onder algemene regelgeving, dan zijn bepaalde afstanden of contouren van toepassing. Deze afstanden zijn leidend en zijn deels anders dan de richtafstanden uit de VNG-publicatie. Bij het realiseren van nieuwe hindergevoelige functies of agrarische bedrijven worden deze afstanden in acht genomen. Indien bedrijven vergunningplichtig zijn, worden ontwikkelingen getoetst aan de regels die in de vergunning zijn neergelegd.

Functiemenging en stedelijke hinder Wanneer niet aan de richtafstand kan worden voldaan, moet met een specifiek milieuonderzoek worden aangetoond (bijvoorbeeld akoestisch onderzoek) of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Bij een afwijkend omgevingstype (gemengd gebied) kan overigens een kleinere richtafstand worden gehanteerd dan bij een rustige woonwijk. In sommige gebieden is een menging van functies wenselijk. Verdichting binnen de kern leidt tot een besparing van ruimte in het buitengebied en de beperking van woon-werkverkeer. Menging van woningen en licht hinderlijke functies (kantoren, detailhandel, lichte bedrijven) binnen de kernen Brielle, Zwartewaal en Vierpolders is daardoor acceptabel. Bedrijfsactiviteiten uit milieucategorie 1 en 2 van de VNG-publicatie zijn in principe algemeen toelaatbaar.

13.1.3. Industrielawaai Op industrielawaai is specifieke wetgeving van toepassing. Het plangebied ligt voor een deel binnen de invloedssfeer van de gezoneerde industrieterreinen Europoort-Maasvlakte en Botlek- Pernis. Buiten de zonegrens (zie belemmeringenkaart geluid) mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende terrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Binnen de zone is de nieuwbouw van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen, scholen en zorginstellingen aanvaardbaar als een gunstig woon- of verblijfsklimaat wordt gegarandeerd. Tot een geluidsbelasting van maximaal 55 dB(A) is het vaststellen van hogere grenswaarden mogelijk. Bij zeehavengebonden industrieterreinen kan in sommige gevallen naar een maximale grenswaarde van 60 dB(A)worden uitgeweken.

1) Voor vergunningplichtige veehouderijen geldt de Wet geurhinder en veehouderij (2007). Lichte (niet-vergunningplichtige) veehouderijen en overige agrarische bedrijven vallen, indien zij voldoen aan de afstandseisen, onder het Besluit landbouw (2006). Op glastuinbouwbedrijven is het Besluit glastuinbouw (2002) van toepassing.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Milieu en duurzaamheid

► Woningbouw op locaties Meeuwenoord en Lijnbaanweg lijkt mogelijk Veel locaties in Brielle liggen binnen de geluidszone van Europoort-Maasvlakte dan wel Botlek- Pernis. Daardoor is bij elk geluidsgevoelig object dat binnen de geluidszones wordt mogelijk maakt, geluidsonderzoek nodig. Aandachtspunten zijn de locaties Meeuwenoord (Brielle) en Lijnbaanweg (Zwartewaal). Deze locaties liggen volledig binnen de 55 dB(A)-contour, waardoor mogelijk niet kan worden voldaan aan de uiterste grenswaarde voor industrielawaai. Hetzelfde, maar in mindere mate, geldt voor de locaties nabij de haven van Brielle. Voor de locaties Meeuwenoord en Lijnbaanweg is een apart traject opgestart waarin de haal- baarheid van woningbouw op deze locaties wordt onderzocht. Vooralsnog lijkt de locatie Meeuwenoord haalbaar wanneer gebruik wordt gemaakt van een geoptimaliseerd steden- bouwkundig plan en de toepassing van dove gevels. Voor de Lijnbaanweg is deze aanpak mogelijk niet afdoende en zal, waar nodig, gebruik worden gemaakt van de zeehavennorm.

13.1.4. Wegverkeerslawaai Op grond van de Wet geluidhinder geldt voor een groot aantal wegen binnen het plangebied een 79 geluidszone. Nieuwe woningen binnen deze geluidszone dienen bij voorkeur te voldoen aan de grenswaarde van 48 dB. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient tevens rekening te worden gehouden met de geluidsbelasting van wegen die niet zijn gezoneerd (30 km/h-wegen).

► Aanvragen van hogere grenswaarden nodig bij Plantage en Watertoren Eventueel kunnen hogere grenswaarden worden verleend met een maximum van 53 dB in buitenstedelijk gebied en 63 dB in binnenstedelijk gebied. Voor bedrijfswoningen ten behoeve van agrarische functies geldt overigens een hogere grenswaarde van 58 dB. Voor een groot aantal locaties nabij de N218 is het verlenen van hogere grenswaarden waarschijnlijk onvermijdelijk. Dit geldt onder andere voor de locatie Plantage en de Watertoren. Bij het verlenen van hogere grenswaarden is het gemeentelijke beleid (concept) voor hogere grenswaarden van toepassing.

13.1.5. Externe veiligheid Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: - bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; - vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

Risicovolle inrichtingen Binnen de gemeente zijn enkele inrichtingen gelegen die op basis van het vigerende externe veiligheidsbeleid belemmeringen voor ontwikkelingen kunnen opleveren. Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen 2004 (Bevi) geldt er een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6. Daarnaast geldt bij een toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR). Deze verantwoording vindt plaats ten opzichte van een oriënterende waarde1).

1) De oriënterende waarde voor het groepsrisico bij inrichtingen is: - 10-5 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers; - 10-7 voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers; - 10-9 voor een ongeval met ten minste 1.000 dodelijke slachtoffers; enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de oriëntatiewaarde).

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Milieu en duurzaamheid

In de gemeente liggen een aantal risicovolle inrichtingen. Daarvan zijn vooral de lpg-tankstations relevant (zie bijlage 4). Het tankstation Seggelant, op het gelijknamige bedrijventerrein, levert door haar PR 10-6-contour een kleine ruimtelijke beperking op aan de ontwikkeling van het gelijknamige bedrijventerrein. Het gebied binnen de PR 10-6-contour zou kunnen worden ingericht als groen- strook, oppervlaktewater of parkeerplaats. Daarnaast geldt bij ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van het GR een verantwoordingsplicht. Ook voor het tankstation aan de Thoelaverweg geldt een kleine ruimtelijke beperking voor de mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving (studielocatie). Brielle ligt relatief dicht bij de industriegebieden Maasvlakte, Europoort en Botlek. De PR 10-6- contour reikt in geen geval over de gemeentegrens. Wel kan het invloedsgebied van inrichtingen uit deze gebieden een rol spelen voor planvorming binnen gemeente. De ontwikkeling van de Lijnbaanweg ligt binnen het invloedsgebied van een aantal bedrijven in de Botlek. De oriënterende waarde voor het GR wordt als gevolg van de ontwikkeling echter niet overschreden.

80 Vervoer gevaarlijke stoffen Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het water of het spoor wordt rekening gehouden met het PR en het GR. Voor het PR geldt een grenswaarde van 10-6 per jaar voor nieuwe kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt hetzelfde risico als een richt- waarde. Bij ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van het GR dient het GR te worden verantwoord. Op een afstand van 200 m vanaf het tracé worden in principe geen beperkingen gesteld aan het ruimtegebruik. Binnen en buiten de gemeente vindt het vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Alleen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N57 is een (beperkte) PR 10-6-contour berekend. Bij alle ontwikkelingen zal dus aan de norm voor het PR worden voldaan. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt dat de PR 10-8-contour van de A15/N15 reikt tot de Krabbeweg. De ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot een intensiever gebruik van het gebied (zoals intensiveringsgebieden recreatie) liggen buiten deze PR-contour, welke is gelegen op 280 m ten opzichte van het midden van de A15/N15. Mogelijk dat het invloedsgebied van deze weg op een grotere afstand is gelegen. Alhoewel mogelijk het GR in beperkte mate toeneemt als gevolg van deze ontwikkelingen, is het niet de verwachting dat dit tot knelpunten binnen de gemeente leidt. Ook het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Hartelkanaal en de spoortrajecten van en naar de Maasvlakte, Europoort en Botlek, leiden niet tot knelpunten voor de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen.

► Omleggen route vervoer gevaarlijke stoffen N218 De PR 10-8-contour geldt als indicator voor de omvang van het invloedsgebied. Binnen de PR 10-8- contour van de N218, het vermoedelijke invloedsgebied van deze weg, liggen relatief veel ontwikkelingen waarbij een verantwoording van het groepsrisico aan de orde is (zie de tabel met aandachtspunten in bijlage 4). Op dit moment wordt gewerkt aan het omleggen van de route gevaarlijke stoffen over de N218. Voor het deel tussen de rotonde bij industrieterrein Seggelant en het lpg-station aan de Schrijversdijk zal in de toekomst alleen nog ontheffing worden verleend voor de bevoorrading van lpg-tankstations. Het overige vervoer van gevaarlijke stoffen zal via de N57 en de N15/A15 worden omgeleid. Daardoor zal het GR in de nabije toekomst afnemen.

Gemeentelijk beleid Brielle is momenteel bezig met het opstellen van een gemeentelijke visie externe veiligheid. In deze visie worden eventuele knelpunten ten aanzien van het PR en GR in beeld gebracht. En zullen uitgangspunten worden geformuleerd voor het terugdringen van deze risico’s.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Milieu en duurzaamheid

13.1.6. Planologisch relevante leidingen Normstelling en beleid Door de gemeente loopt een aantal leidingen die planologische beperkingen opleveren (zie belemmeringenkaart veiligheid). Ter bescherming van de leiding wordt rekening gehouden met de zakelijk rechtstrook van de leiding. Deze strook is bestemd voor de bescherming en het beheer van de leiding. Afhankelijk van de diameter van de leiding is deze strook 4 of 5 m breed aan weerszij- den van de leiding. Voor leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd, zijn daarnaast afstanden van toepassing waarbinnen bebouwing niet is toegestaan (bebouwingsafstand) of niet wenselijk is (toetsingsafstand). Voor de afstanden die gelden voor de aanwezige leidingen in Brielle wordt verwezen naar bijlage 4. Momenteel werkt VROM aan een nieuwe AMvB voor buisleidingen. Op basis van het nieuwe beleid moeten ontwikkelingen nabij leidingen worden getoetst aan het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR ligt vermoedelijk in alle gevallen binnen de zakelijk rechtstrook. Voor leidingen met brandbare vloeistoffen uit de K1-, K2- en K3-klasse zijn deze PR-afstanden door RIVM berekend (zie bijlage 4). Het invloedsgebied voor het GR, vooral van 81 aardgastransportleidingen, reikt in de meeste gevallen veel verder dan de huidig vigerende toetsingsafstand. Het beleid voor de reservering van leidingstroken voor nieuwe buisleidingen voor gevaarlijke stoffen is verankerd in het Structuurschema Buisleidingen (1985). Ook dit beleid wordt herzien. In de loop van 2009 zal een Structuurvisie Buisleidingen conform de Wro worden vastgesteld.

Gas- en olietransportleidingen De leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd zijn ingetekend op de milieube- lemmeringenkaart veiligheid. Op deze kaart is gewerkt met de thans vigerende bebouwings- en toetsingsafstand. De leidingen zijn in bundels gelegen. Voor de exacte leidinggegevens wordt verwezen naar de tabellen in bijlage 4. Door de woonwijken in het zuiden van de kern Brielle loopt een gasleiding van 6 inch en 40 bar. Bij de realisatie van projecten moet hiermee rekening worden gehouden (dit geldt onder andere voor de realisatie van het Zorggebouw, de onderwijsaccommodaties en de woningbouwprojecten Reede en Oude Goote). Om te kunnen voldoen aan de toetsings- en bebouwingsafstand, respectievelijk 20 m en 4 m, kan slim worden gewerkt met het bestemmen van parkeerplaatsen en groenstroken binnen deze afstand en woningen er buiten. Bebouwing binnen de toetsingsafstand is eventueel toegestaan indien er sprake is van aanzienlijk economisch, technisch of planlogische belang.

Anticiperend op het nieuwe beleid voor buisleidingen is voor ontwikkelingen nabij de reeds genoemde gasleiding (6 inch, 40 bar) in Brielle een verantwoording van het GR aan de orde. Hetzelfde geldt voor ontwikkelingen op enige afstand van de twee 36 inch gasleidingen (binnen leidingbundel 2) die langs het zuiden van Brielle, het noorden van Vierpolders naar lopen. De bouwstenen voor de verantwoording van het GR zullen worden gevormd in de gemeentelijke EV-visie.

Hoogspanningsverbindingen Bij hoogspanningsverbindingen moet naast de zakelijk rechtstrook rekening worden gehouden met het elektromagnetisch veld van leidingen. Binnen de indicatieve zone van leidingen wordt geadviseerd geen nieuwe gevoelige functies te realiseren. Gevoelige functies zijn functies waarin kinderen van 0 tot 15 jaar langdurig kunnen verblijven zoals wonen, scholen en kinderopvangvoorzieningen. De omvang van het werkelijke beperkingsgebied, de specifieke zone, is in vele gevallen kleiner. Ten aanzien van de geplande woningbouw in Vierpolders zijn in dat kader berekeningen uitgevoerd. Het programma voor de locatie aan de Middelweg is hierop aangepast, waardoor in de plannen voldoende rekening is gehouden met de hoogspanningsverbinding.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Milieu en duurzaamheid

13.1.7. Bodemkwaliteit Met het oog op een goede ruimtelijke ordening is bij nieuwe ontwikkelingen onderzoek naar de bodemgesteldheid in het plangebied noodzakelijk. Dat is zeker het geval wanneer een bedrijfs- of agrarische bestemming wordt gewijzigd naar wonen. Er dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen moeten bij voorkeur op schone grond worden gerealiseerd. Op locaties waar in het verleden mogelijk bodemverontreinigende activiteiten hebben plaatsgevonden, zoals industriegebieden, kan bodemsanering van toepassing zijn. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat een groot grondoppervlak van de gemeente niet verdacht wordt van bodemverontreinigende activiteiten. In de oude kernen (vesting van Brielle) en lintbebouwing is die kans wel aanwezig.

13.2. Aandachtspunten voor duurzame ontwikkeling

82 Uitgangspunt: duurzaamheid bij ruimtelijke ontwikkelingen Op grond van het Milieubeleidsplan (2008-2012) is duurzaamheid het uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen. Doel is het minimaliseren van milieuvervuiling en het zuinig omgaan met ruimte, grondstoffen en energie op een dusdanige wijze dat toekomstige generaties niet belast worden met de gevolgen van ons handelen. In het Milieubeleidsplan is al aangekondigd dat zoveel mogelijk duurzaamheidsaspecten worden meegenomen bij de grotere woningbouwlocaties.

Inrichting van gebieden Bij de inrichting van gebieden wordt gewerkt aan de hand van het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw (NPDS). Het NPDS is een gestructureerde bundeling van kennis en ervaring die in Nederland op het terrein van duurzame stedenbouw voorhanden is. Het NDPS werkt als een soort checklist van allerlei maatregelen die men kan nemen op het gebied van duurzaamheid. Door deze checklist vroeg bij een bouwproject te betrekken en deel uit te laten maken van integrale planvorming kan duurzaamheidwinst worden behaald.

De (her)ontwikkeling van bedrijventerrein 't Woud en uitbreiding van bedrijventerrein Seggelant biedt kansen voor duurzame oplossingen zowel op het niveau van een individueel bedrijf als op het niveau van het hele bedrijventerrein. Dit kan voordelen opleveren vanuit zowel bedrijfseconomisch perspectief (kostenbesparing) als duurzaamheidsperspectief. Er kan worden gedacht aan de volgende zaken: - intensief ruimtegebruik: stapeling en combinatie van functies, hoogbouw/bouwen in meerdere lagen, ondergronds bouwen, meertijdig gebruik; - collectieve bedrijfsvoorzieningen: gezamenlijk gebruik van technische, maatschappelijke, commerciële en bedrijfsvoorzieningen (parkeren, kantine, kinderopvang, bewaking); - duurzame energie: uitwisseling van restafvalwarmte tussen bedrijven, eventueel warmtelevering aan nabijgelegen woningen, collectieve energieopwekking (bijvoorbeeld door middel van koude/warmteopslag in de ondergrond of het gebruik van aardwarmte); - industriële ecologie: integraal ketenbeheer/het sluiten van kringlopen, hergebruik van rest- of bijproducten, uitwisseling van grondstoffen en afvalstromen.

Energie en klimaat Op grond van het Bouwbesluit geldt dat bij nieuwbouw minimaal moet worden voldaan aan het Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Voor wonen geldt op dit moment een EPC-norm van 0,8.

Met het hanteren van een hogere EPC dan de wettelijke vereisten, wordt een hogere CO2-reductie gehaald (de gebouwde omgeving heeft een groot aandeel in het energieverbruik binnen de gemeente) en wordt tevens geanticipeerd op de stapsgewijze aanscherping van deze norm.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Milieu en duurzaamheid

► Uitvoeren energiebesparende maatregelen scholen In 2008 is een energiescan gestart bij scholen in de gemeente1). Met de scan wordt in beeld gebracht welke energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar kunnen worden getroffen. Daarnaast zal bij nieuwbouw van scholen, waar financieel mogelijk, gebruik worden gemaakt van warmte- en koude-opslag in de bodem.

► Toepassen van zonne-energie en zongerichte verkaveling Op het gebied van duurzame energie zijn binnen de gemeente verschillende toepassingen mogelijk. Bij woningbouwprojecten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan toepassing van zonne- energie. Met een zongerichte verkaveling (grote ramen aan de zuidkant) en een goede isolatie wordt zonne-energie passief benut en kan de energievraag fors worden gereduceerd. Daarnaast kan zonne-energie actief worden aangewend door het gebruik van zonnecollectoren. Vooral bij grotere (woningbouw)projecten is ook de opslag van warmte en koude (WKO) interessant. Volgens de Provinciale Bodemvisie (2005) bestaat daarvoor in Brielle, vooral in het oostelijk deel van de gemeente een redelijk potentieel. 83

► Toepassing van warmtekrachtkoppeling bij glastuinbouwbedrijven Bij glastuinbouwbedrijven, die in de gemeente in toenemende mate worden geclusterd, kan worden gedacht aan warmtekrachtkoppeling (WKK). Deze toepassing, waarbij elektriciteit en warmte gelijktijdig worden opgewekt, wordt bij glastuinbouwbedrijven al veelvuldig toegepast. Daarnaast is de toepassing van aardwarmte of het gebruiken van restwarmte vanuit het Europoort- of Botlekgebied een kansrijke optie.

13.3. Inzet voor programma en ruimtelijk beleid

In het voorgaande zijn voor de verschillende milieuaspecten normen en randvoorwaarden gegeven (zie paragraaf 13.1). Veel normen en randvoorwaarden zijn wettelijk geregeld. Naast deze normen en randvoorwaarden streeft Brielle naar het volgende: - uitgangspunt is een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente, voorbeelden zijn: - intensief ruimtegebruik; - collectieve bedrijfsvoorzieningen; - duurzame energie; - industriële ecologie (het sluiten van kringlopen); - uitvoeren energiebesparende maatregelen scholen; - toepassen van zonne-energie en zongerichte verkaveling; - toepassen van warmtekrachtkoppeling bij glastuinbouwbedrijven; - inzetten op omlegging van route vervoer gevaarlijke stoffen over N218; - bedrijfscategorieën ’t Woud en Seggelant afstemmen op bestaande woonbebouwing; - woningbouw op locaties Meeuwenoord en Lijnbaanweg lijkt mogelijk; - aanvragen van hogere grenswaarden bij verschillende ontwikkelingslocaties.

1) Uitkomsten zijn nog niet beschikbaar.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Milieu en duurzaamheid

84

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Milieu en duurzaamheid

Bijlagen

85

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 1. Literatuurlijst

- Masterplan Recreatie & Toerisme Voorne-Putten/Rozenburg, Recreatieschap (16 augustus 2001). - Ruimtelijk plan Regio Rotterdam (december 2005). - Nota Ruimte, Ministerie van VROM (2006). - Nota Ruimte voor Ruimte, Provincie Zuid-Holland (maart 2005). - Collegeprogramma 2006-2010, gemeente Brielle (31 oktober 2006). - Toekomstvisie Brielle vesting, Bureau Bret/Ben Kuipers (september 2003). 1 - Uitvoeringsprogramma Vesting Brielle, Bureau Bret/Ben Kuipers (juni 2008). - Koopstromenonderzoek Randstad, Goudappel Coffeng (2004). - De kreken van Voorne-Putten/Rozenburg, RBOI (december 2006). - Streekplanuitwerking Voorne, Stadsregio Rotterdam (maart 2007). - Gebiedsuitwerking Voorne, Stadsregio Rotterdam (22 januari 2007). - Woningmarktonderzoek gemeente Brielle, Companen (19 september 2008). - Concept Gebiedsplan Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg (4 december 2008). - Milieubeleidsplan (2008-2012). - Brielle, Nadere uitwerking regionaal bedrijventerrein, BRO (2007). - Natuurwaardeninventarisatie Buitengebied gemeente Brielle (2005); - Winkelvoorzieningen op waarde geschat, Bolt (2004). - Locatus verkenner (januari 2009). - Brielle Horeca onderzoek, RBOI (april 2008). - Atlas van de Nederlandse zoogdieren, Broekhuizen (1992). - Atlas van de Nederlandse vleermuizen, Limpens (1997). - Atlas van de Nederlandse amfibieën en reptielen (1986). - Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen, de Nie (1996). - Concept Beleidsplan Archeologie, "Koers vastgelegd", gemeente Brielle (juli 2008). - Cultuurhistorische hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Voorne-Putten en Goeree Overflakkee (2002). - Historisch overzicht "Ruimtelijke ontwikkeling van Brielle", gemeente Brielle (28 november 2006). - Concept Verkenning haalbaarheid woningbouwlocaties Meeuwenoord en Lijnbaanweg in verband met industrielawaai, RBOI (25 november 2008). - Concept Woonvisie gemeente Brielle, Samen werken aan wonen, juni 2009. - Eindnotitie Gebiedsvisie Wonen, Zorg en Welzijn Brielle, Deloitte & Touche (28 januari 2003). - Structuurvisie 1998, Herijking en toekomstperspectief, BRO (23 oktober 1998). - Overzicht Ruimte voor ruimte locaties versie 13.0, Agrimaco (12 april 2008). - Woningbouwafspraken voor de periode 2005-2010 tussen de stadsregio en de gemeente Brielle (10 februari 2005). - Masterplan sportpark Waardenburg, gemeente Brielle (2008). - Natuurvriendelijke oevers in Brielle, Streefbeelden, inrichting en beheer, Royal Haskoning (25 juli 2005). - Krekenplan Holle Mare – Derryvliet, Stichting Het Zuid-Hollands Landschap (30 november 2005).

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

2 Bijlage 1

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 2. Winkelaanbod gemeente Brielle

Brielle

m² wvo 7000

6000 1 5000

4000

3000

2000

1000

0

l y r is n t. st b en u n pe iets h Ar oed F on erig n are e S Media tg t-Zelf v e w x ku Hob e W O r r Optiek t & e & en r Wa Lu k e po Plant & Die Auto & Led . & ti S in & Wi Doe-H & h ru Kleding & Mode An B en Juwelier Huis en Dagelijkse goederen ho Sc Winkelaanbod Brielle Gemiddeld winkelaanbod in kernen met 10.000-15.000 inwoners

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 2

Vierpolders

m² wvo 2000

1500

1000

500

2

0

is k t ia r lf g u e s d ie ri ren ode ti Ze e nh M p obby Me D t- xe Art. H & e Wonen Ove re & rwaren u t H oed g e n - Wa en kun a e g in er & O k l o li P n & WitgoedAuto & Fiets se ed Sport & Spel i D jk i Kl we Antie el u Bru J Huish. & L Dag Schoenen & Led Winkelaanbod Vierpolders Gemiddeld winkelaanbod in kernen met 1.500-2.000 inwoners

Zwartewaal

m² wvo 2000

1500

1000

500

0

is e k t. ia lf d n e er e en u o e i iets ren h r Ar unst ed oed on erig e M a pt k Spel M tg t-Z v w xe Hobby & Di & F e W O ren & r O & oed g e & en o g Wa d Lu lant ut in ier P A se l & Sport Doe-H k ed h. tiek s n Kl n & Le we A Bruin & Wi elij e Ju ag Hui D oen h Sc Winkelaanbod Zwartewaal Gemiddeld winkelaanbod in kernen met 1.500-2.000 inwoners

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 3. Betekenis milieuzones

Algemeen Voor de ontwikkelingsmogelijkheden in Brielle zijn in het bijzonder de milieuaspecten indu- 1 strielawaai, wegverkeerslawaai, externe veiligheid en leidingen van belang. Figuren 13.1 en 13.2 op pagina 74 en 76 geven voor deze aspecten mogelijke milieubelemmeringen weer. Een en ander betekent echter niet dat, bij voorbaat, binnen deze zones geen ontwikkelingen mogelijk zijn. Onderstaand is daarom de betekenis van de verschillende milieuzones op de kaart uitgelegd.

Industrielawaai Voor industrielawaai wordt rekening gehouden met de geluidszone van twee gezoneerde in- dustrieterreinen: Europoort/Maasvlakte en Botlek/Pernis. Op de milieubelemmeringenkaart is in de eerste plaats de geldende geluidszone weergegeven. Bij de ontwikkeling van geluidsgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld woningen) binnen de geluidszone is formeel een akoestisch onderzoek nodig. Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) kunnen deze bestemmingen zonder meer worden gerealiseerd.

► Hogere grenswaarden Bij een hogere geluidsbelasting dan 50 dB(A) kunnen door het bevoegd gezag hogere grens- waarden worden vastgesteld. Voor hogere grenswaarden geldt een maximum van 55 dB(A). In specifieke gevallen kan gebruik worden gemaakt van de hogere grenswaarde met betrekking tot zeehavengebonden lawaai, de zogenaamde zeehavennorm. Voorwaarde is dat industrielawaai wordt veroorzaakt door zeehavengebonden activiteiten in de open lucht en er sprake is van inbreidingslocaties of een zeer beperkte uitbreiding van het bestaand woongebied. Op plaatsen waar de wettelijke uiterste grenswaarde van 55 dB(A) wordt overschreden kunnen zogenoemde "dove" gevels of vliesgevels worden toegepast (gevels zonder te openen delen). De normen uit de Wet geluidhinder zijn namelijk niet van toepassing op dergelijke gevels.

In het kader van het Geluidsconvenant Rijnmond West (1992) is een saneringsprogramma voor het industrieterrein Botlek-Pernis en Europoort-Maasvlakte opgesteld. Daardoor kan de geluidsbelasting op een locatie binnen de contour in werkelijkheid heel anders zijn dan wordt aangegeven op de ligging van de zonegrens (50 dB(A)) doet vermoeden. De aangegeven 55 dB(A)-contour (na sanering) moet als indicatief worden beschouwd. Bij de berekening van deze contour is uitgegaan van een vaste waarneemhoogte (5 m) en slechts globaal rekening gehouden met de invloed van bebouwing. Aangezien de bebouwing invloed heeft op de geluidsbelasting, zijn met het slim situeren van bebouwing en het toepassen van bijzondere woningtypes en dove gevels binnen de 55 dB(A)-contour mogelijkheden aanwezig om te voldoen aan de normstelling uit de Wet geluidhinder.

Stad-en-milieubenadering Naast het vaststellen van hogere grenswaarden is er in nog een andere wettelijke procedure mogelijk voor het bouwen in gebieden met een hoge geluidsbelasting. Via een stap 3-besluit op grond van de Interim-wet stad-en-milieubenadering kan namelijk worden afgeweken van de eerdergenoemde grenswaarden. Op het nemen van een stap 3-besluit zijn echter de nodige

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 3

voorwaarden van toepassing. Er dient in ieder geval te worden aangetoond dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Ook moeten de mogelijkheden voor compenserende en mitigerende maatregelen in beschouwing worden genomen en dienen de effecten voor de volksgezondheid in beeld te worden gebracht en waar nodig te worden beperkt.

Wegverkeerslawaai Op het aspect wegverkeerslawaai is een vergelijkbaar toetsingskader als die van industrielawaai van toepassing. Op basis van het type weg en het aantal rijbanen, geldt voor wegen een geluidszone. Bij de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen deze geluidszone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. In principe horen deze bestemmingen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient tevens rekening te worden gehouden met de geluidsbelasting van wegen zonder geluidszone (wegen met een snelheid van 30 km/h). Ook bij wegen kunnen er hogere grenswaarden worden vastgesteld. In buitenstedelijk gebied geldt 2 een maximum van 53 dB en 63 dB in binnenstedelijk gebied. Voor bedrijfswoningen ten behoeve van agrarische functies geldt een hogere grenswaarde van 58 dB. Op het verlenen van hogere grenswaarden is het gemeentelijk beleid (concept) voor hogere grenswaarden van toepassing.

Ter indicatie zijn op de milieubelemmeringenkaart (pagina 71) de 53 dB-contouren van de belangrijkste wegen (indicatief) weergegeven. Deze contouren geven een globaal inzicht in de bouwmogelijkheden van de gemeente. In het buitengebied kan er binnen de lijnen (zonder dove gevels) niet worden gebouwd. In de binnenstad is dat wel mogelijk, aangezien er tot 63 dB hogere grenswaarden kunnen worden verleend. Het is echter niet wenselijk om voor woningen altijd hogere grenswaarden te verlenen. Daarom kan de 53 dB-contour binnen de bebouwde kom worden gezien als een streefwaarde.

Externe veiligheid De normstelling voor externe veiligheid wordt uitgedrukt in plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Ten opzichte van nieuwe kwetsbare objecten geldt voor het PR een grenswaarde van 10-6. Op de milieubelemmeringenkaart is de PR 10-6-contour zichtbaar voor de vijf lpg-tankstations binnen de gemeente. Binnen deze contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten als woningen worden gevestigd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6-contour als een richtwaarde.

Ten aanzien van het GR geldt een oriëntatiewaarde. Er dient een verantwoording van het GR plaats te vinden wanneer er nieuwe functies binnen het invloedsgebied van het GR worden gerealiseerd. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de 10-8-contour als een indicator voor de omvang van dit invloedsgebied. Het werkelijke invloedsgebied is mogelijk groter. Bij de verantwoording van het GR dient de toename van de personendichtheid aan de orde te komen en zal ook de veiligheidsragio Rotterdam-Rijnmond om een advies moeten worden gevraagd met be- trekking tot de zelfredzaamheid van personen en beheersbaarheid van calamiteiten.

Leidingen Voor leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd, gelden toetsingsafstanden en bebouwingsafstanden. Binnen de toetsingsafstand dient de noodzaak/wenselijkheid van een planologische ontwikkeling te worden afgewogen. Binnen de bebouwingsafstand zijn ontwik- kelingen niet mogelijk. De beide zones zijn opgenomen op de milieubelemmeringenkaart.

Overigens is in de nabije toekomst een nieuw beleidskader op leidingen van toepassing. Er dient hierbij rekening te worden gehouden met een grenswaarde van 10-6 voor het PR. Voor het GR geldt een invloedsgebied met daarbinnen een verantwoordingsplicht (zie externe veiligheid). De PR-contour voor aardgastransportleidingen ligt waarschijnlijk dichter bij de leiding dan de thans ge- bruikte bebouwingscontour. Wel dient rekening te worden gehouden met grotere invloedsafstanden

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 3

ten aanzien van het GR. Daardoor zal bij meer ontwikkelingen een toetsing van het GR plaats moeten vinden (zie bijlage 4, tabel B4.5). Voor hoogspanningsleidingen geldt een zakelijk rechtstrook, waarbinnen niet mag worden gebouwd. Daarnaast geldt een indicatieve zone. Hierbinnen is de vestiging van gevoelige functies niet wenselijk in verband met elektromagnetische straling. Het betreft functies waar kinderen van 0- 15 langdurig verblijven (bijvoorbeeld scholen, speelplaatsen en woningen). Indien niet aan de indicatieve zone kan worden voldaan, kan een specifieke zone worden berekend.

3

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 3

4

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 4. Aandachtspunten milieu Onderstaand worden de bronnen die invloed hebben op het aspect externe veiligheid weer- gegeven. Achtereenvolgens gaat het om risicovolle inrichtingen, routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en het planologisch relevante leidingen.

Ten slotte zijn in een tabel per locatie aandachtspunten in beeld gebracht. Dit zijn de aspecten waarbij tijdens het opstellen van een bestemmingsplan extra aandacht dient te worden besteed. De genoemde aandachtspunten betekenen niet per definitie dat er geen ontwikkelingen mogelijk zijn. Met de juiste opzet van een stedenbouwkundig plan kan vaak worden voldaan aan de geldende 1 grenswaarde (bijvoorbeeld door het aanhouden van de bebouwingsafstand ten opzichte van aardgastransportleidingen). Dit zal echter per locatie verschillen.

Tabel B4.1 Risicovolle inrichting binnen de gemeente Brielle

naam adres veiligheidsaspect afstand PR omvang in- 10-6-contour vloedsgebied (m) GR (m) Luveto BV Thoelaverweg 2 benzineservicestation met 45 150 Brielle verkoop van lpg (doorzet < 1.000 m³) D.C.B. Seg- Seggelant-Zuid 1, benzineservicestation met 45 150 gelant BV Brielle verkoop van lpg (doorzet < 1.000 m³) Texaco tank- Schrijversdijk 10 benzineservicestation met 45 150 station verkoop van lpg (doorzet < 1.000 m³) Berkel's Ser- Coosenhoek/Tus- benzineservicestation met 45 150 vice Station senhoek, Vierpol- verkoop van lpg (doorzet < Coosenhoek ders 1.000 m³) Autoservice de Rijksweg N57 oost, benzineservicestation met 45 150 Pijper Vierpolders verkoop van lpg (doorzet < Tussenhoek 1.000 m³)

Tabel B4.2 Routes vervoer gevaarlijke stoffen in de gemeente Brielle

route afstand PR 10-6-contour afstand PR 10-8-contour

N57 (tussen de N15 en de N218) 12 240 N57 (vanaf de N218 tot de gemeente- 0 240 grens) N218 (vanaf de N57 tot Brielle) 0 170 N218 (vanaf de Heenvliet tot de N57) 0 39

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 4

Tabel B4.3 Routes vervoer gevaarlijke stoffen buiten de gemeente Brielle

route afstand PR 10-6- afstand PR 10-8- afstand PR 10-8- kortste contour ten opzichte contour ten opzichte contour ten op- afstand tot van het midden van van het midden van zichte van de gemeen- het tracé het tracé oever tegrens Nieuwe Waterweg 0 582,5 400 > 2.000 '-5' Calandkanaal 0 140 15 200 Hartelkanaal 0 90 17,5 0 N15/A15 0 280 - 210 Spoorwegverbindi <10 150 - 220 ng Europoort - Maasvlakte

2 Spoorwegverbindi <10 180 - 400 ng Europoort - Botlek

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 4

Tabel B4.4 Planologisch relevante leidingen in de gemeente Brielle

soort leiding druk/dia- toetsings- bebouwingsafstand (m) zakelijk meter/vol- afstand/ rechtstrook tage indicatieve zone (m) bovengrondse hoog- 380 kV 200 - 38 spanningsleiding bovengrondse hoog- 150 kV 80 - 25 spanningsleiding Leidingbundel 1 met: - - RAPL ruwe olieleiding 34 inch, 38 175 55 bar - RRP olieleiding 36 inch, 40 64 16 5 bar 65 16 5 3

tot woonwijk, tot incidentele - waterleiding 1.250, flatgebouw en woonbebouwing 1.400 en - bijzondere objecten en bijzondere 5 1.200 mm categorie I objecten cate-

gorie II

- aardgastransportlei- 16 inch 40 ding bar 40 20 4 4 Leidingbundel 2 met: - Total ruwe olieleiding 24 inch, 70 55 5 5 bar tot woonwijk, tot incidentele flatgebouw en woonbebouwing bijzondere objecten en bijzondere categorie I objecten cate-

gorie II

- aardgastransportlei- 36 inch, 115 35 5 5 79,9 bar ding 115 35 5 5 - aardgastransportlei- 36 inch, ding 66,7 bar tot woonwijk, tot incidentele flatgebouw en woonbebouwing bijzondere objecten en bijzondere categorie I objecten cate- gorie II aardgastransportleiding 6 inch, 40 20 4 4 4 bar aardgastransportleiding 6 inch, 40 20 4 4 4 bar

In de loop van 2009 zal voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen nieuw beleid gaan gelden. Er wordt vanaf dat moment rekening gehouden met een grenswaarde voor het PR en invloedsgebied voor het GR. Voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie zijn de afstanden reeds vastgesteld. Voor aardgastransportleidingen zijn vooralsnog alleen indicatieve afstanden bekend. Specifieke afstanden worden berekend door de Gasunie. Voor de bovenstaande leidingen gelden de afstanden uit de onderstaande tabel.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 4

Tabel B4.4 Afstanden buisleidingen op grond van toekomstig beleid (indicatief)

type leiding diameter, druk PR 10-6 con- invloedsgebied GR zakelijk (inch, bar) tour (m)1) (m)2) rechtstrook (m) RAPL ruwe olieleiding 34 inch, 38 bar 29 m enkele meters > 29 m 5

RRP olieleiding 36 inch, 40 bar 32 m enkele meters > 32 m 5

Total ruwe olieleiding 24 inch, 70 bar 27 m enkele meters > 27 m 5

aardgastransportleiding 16 inch, 40 bar 4 m 170 m 4 aardgastransportleiding 36 inch, 79,9 bar 4 m 470 m 5

aardgastransportleiding 36 inch, 66,7 bar 4 m 450 m 5 4 aardgastransportleiding 6 inch, 40 bar 4 m 70 m 4 aardgastransportleiding 6 inch, 40 bar 4 m 70 m 4

1) De PR 10-6-contour voor gasleidingen ligt bijna in alle gevallen binnen de zakelijk rechtstrook. Hier wordt uitgegaan van een afstand van 4 m. Bij ontwikkelingen nabij de leiding dient door middel van berekening te worden aangetoond of dit inderdaad het geval is. 2) Ten aanzien van het invloedsgebied voor aardgastransportleidingen wordt uitgegaan van de inventarisatie-afstand. Deze afstand komt overeen met het 1%-lethaliteitsgebied, de afstand waarop nog net lethale effecten kunnen optreden.

Bovenstaande leidingen en bijbehorende toetsings- en bebouwingsafstand zijn indicatief weergegeven op de milieubelemmeringenkaart veiligheid. Naast leidingen waarvoor veilig- heidsafstanden gelden liggen er binnen de gemeente nog een aantal planologisch relevante leidingen met een beperkt ruimtebeslag (4 à 5 m aan weerszijden van de leiding). Het gaat om een koelwaterleiding van het Brielse Meer naar de Europoort, een rioolpersleiding van de Schrijversdijk naar de rioolwaterzuivering in Hellevoetsluis, een rioolpersleiding van Zwartewaal naar de rioolwaterzuivering in Heenvliet en een gietwaterleiding van de Lange Vest naar het glastuinbouwcluster West.

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 4 5

Tabel B4.5 Milieuaandachtspunten per ontwikkelingslocatie

ontwikkelings- luchtkwaliteit geluidshinder externe veiligheid bodemkwaliteit planologisch relevante milieuhinder locatie leidingen agrarisch niet-agrarisch Brielle Meeuwenoord deels binnen 60 dB(A)- zakelijk rechtstrook contour van Europoort- waterleiding Maasvlakte Haven Moerman tussen 54 dB(A) en 55 dB(A) van Europoort- Maasvlakte Haven Tromp tussen 55 dB(A) en zakelijk rechtstrook rekening houden 60 dB(A) van Europoort- waterleiding met horeca-acti- Maasvlakte viteiten Van Sleenstraat binnen geluidszone in- potentieel veront- dustrielawaai reinigde grond Watertoren binnen geluidszone in- verantwoording GR dustrielawaai, de N218 vervoer van gevaar- en G. J. Boogerdweg lijke stoffen over de N218 Jan binnen geluidszone in- verantwoording GR Mathijssenlaan dustrielawaai, de N218 vervoer van gevaar- en G. J. Boogerdweg lijke stoffen over de N218 Locatie rabobank binnen geluidszone in- dustrielawaai Zorggebouw binnen geluidszone in- bebouwingsafstand of PR dustrielawaai en G. J. 10-6-contour aard- Boogerdweg gasleiding 6", verant- woording GR De Rik Water- binnen geluidszone in- bebouwingsafstand of PR schaphuis dustrielawaai en de Rik 10-6-contour aard- gasleiding 6", verant- woording GR Reede binnen geluidszone in- bebouwingsafstand of PR

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

6 Bijlage 4

ontwikkelings- luchtkwaliteit geluidshinder externe veiligheid bodemkwaliteit planologisch relevante milieuhinder locatie leidingen agrarisch niet-agrarisch dustrielawaai, G. J. van 10-6-contour aard- den Boogerdweg en gasleiding 6", verant- Johan. H. Beenlaan woording GR Ommeloop binnen geluidszone in- dustrielawaai, G. J. van den Boogerdweg en Johan. H. Beenlaan Zuurlandsedijk binnen geluidszone in- binnen inventarisatie- veehouderij- Bedrijven aan dustrielawaai en G. J. afstand 36"-leidingen bedrijf 't Woud Boogerdweg Oude Goote binnen geluidszone in- (potentieel) ver- bebouwingsafstand of PR kassen en dustrielawaai, Hossen- ontreinigde grond 10-6-contour aard- andere bosdijk en Veckdijk gasleiding 6" agrarische bedrijven Seggelant bedrij- bijdrage PR lpg-tankstation rekening houden venterrein ontwikkeling Seggelant BV, GR met omliggende (N218) van vervoer van ge- woningen vaarlijke stoffen over de N218 Sportpark bijdrage verantwoording GR bebouwingsafstand of PR rekening houden ontwikkeling vervoer van gevaar- 10-6-contour aard- met omliggende (N218) lijke stoffen over de gasleiding 6" woningen (met N218 name i.v.m. licht- hinder) Scholen bijdrage binnen geluidszone in- potentieel veront- bebouwingsafstand of PR rekening houden Nieuwland ontwikkeling dustrielawaai, de Hos- reinigde grond 10-6-contour aard- met omliggende (de Nolle) senbosdijk en de Nolle gasleiding 6" woningen Vierpolders School potentieel veront- toetsingsafstand/ in- Vierpolders reinigde grond vloedsgebied aard- gasleidingen 36" Revitalisering Geluidszone N57, potentieel veront- toetsingsafstand/ in- rekening kern Vierpolders Veckdijk en de Middel- reinigde grond vloedsgebied aard- houden met

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg

Bijlage 4 7

ontwikkelings- luchtkwaliteit geluidshinder externe veiligheid bodemkwaliteit planologisch relevante milieuhinder locatie leidingen agrarisch niet-agrarisch weg gasleidingen 36", agrarische magnetisch veld hoog- bedrijven spanningsleiding Middelweg magnetisch veld hoog- spanningsleiding Land van Piek geluidszone Rijks- rekening straatweg houden met omliggende woningen Zwartewaal Lijnbaanweg tussen 55 dB(A) en verantwoording GR potentieel veront- kleine bedrijven aan 60 dB(A) van Botlek- ten opzichte van reinigde grond de rand van Pernis Botlek-Pernis Zwartewaal

Adviesbureau RBOI 118.13823.00 Rotterdam / Middelburg