Parijs-Roubaix
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
SUMMERDEALS € 725 Z31 Shimano Claris 8x3 Specicaties: 7005 double butted alu frame Miche Excite wielen Deda EL stuur en stuurpen Maat : S - M - L - XL - XXL (*) Kleur : zwart , wit (*) € 995 € 1099 Z80 Shimano Claris 8x3 Campa Veloce mix CT Specicaties: Monocoque 12K carbon frame Miche Excite wielen Campa€ Veloce 1250 mix triple Deda EL stuur en stuurpen Maat : S - M - L - XL (*) Kleur : wit-zwart , wit-rood (*) €€ 895 895 Z81evo framekit PARIJS-ROUBAIX Specicaties: Grinta! fietst de klassiekers. In zes afleveringen en in evenveel edities van Monocoque 3K carbon frame Grinta!. Het gaat om de zes grote ‘monumenten’: Milaan-Sanremo, Ronde Monocoque carbon vork van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Amstel Gold Race, Luik-Bastenaken-Luik Deda EL 31.6 zadelpen en de Ronde van Lombardije. Vorige keer opende Luik-Bastenaken-Luik Maat : S - M - L - XL - XXL (*) de debatten, nu fietsen we van Parijs naar Roubaix, op een parcours waar Kleur : zwart , wit (*) deze zomer ook de tourrenners over moeten. › TEKST THIJS ZONNEVELD › FOTOGRAFIE DAVID STOCKMAN › ILLUSTRATIE ROEL MEERTENS > Grinta! | 85 (*) kleuren en maten naargelang de beschikbaarheid; voor meer informatie contacteer uw zannata dealer, of op www.zannata.be 86 | Grinta! Grinta! | 87 r staat een slagboom bij de jaar geleden zijn fiets tegen de drang- te eten. De klappen van de stenen ko- poort van de hel. Een lullig hekken parkeerde en op de grond ging men steeds harder aan. Na de kasseien Egroen met wit balkje, meer zitten janken. Precies voor mijn neus, van Mons-en-Pévèle, een vijfsterren- is het niet. En je kunt er zo omheen en die van mijn vriendin, die voor strook die door een verlaten weiland fietsen als je wilt. Maar dat doe ik niet. het eerst bij een wielerkoers kwam heen slingert, voel ik iets op mijn kont Ik stop. Het is niet de slagboom die me kijken. De jongen beefde als een rietje ontstaan dat angstaanjagend veel op bang maakt. Het is wat erachter ligt. en kreunde van de pijn. Mijn vriendin een derde bal lijkt. De kasseien liggen zo ver ik kan keek ernaar met tranen in haar ogen kijken. Eén rechte strook is het, met en vroeg zich af wat al die renners Natte stenen schots en scheve stenen. Links bomen, zichzelf aandeden. Na die ene keer is De stroken hebben nummers en rechts bomen. De takken hangen over ze nooit meer mee geweest. namen, maar ik verlies de tel en ik de kasseien. Het is midden op de dag, weet niet meer waar ik ben. De dorpjes maar in de groene tunnel is het donker. Koeien zonder boer lijken allemaal op elkaar. Pas bij Cys- Dit is het dus: het Bos van Wallers. Na Het Bos is er asfalt. Maar lang oing herken ik het parcours weer, als Al toen ik klein was liepen de rillingen duurt dat feest niet. Vanaf hier houdt ik de langs de verkeersheuvel rij waar over mijn rug als ik renners op tv door het eigenlijk niet meer op. Voor iedere Andrei Tchmil ooit overheen sprong Het Bos zag zwoegen. Ze vielen om de kilometer asfalt moet je er ongeveer terwijl hij op de hielen werd gezeten honderd meter, ze braken er hun fiet- ook eentje over kasseien dokkeren. door Johan Museeuw (die in die Parijs- sen en hun botten, en soms verdween Ik weet niet wat het is met dit deel van Roubaix op een damesfiets reed). er eentje in het decor. Ik heb wel eens Frankrijk maar het is alsof er niemand Bij Wannehain, op een kilometer of gehoord dat ze nog steeds naar som- woont. Ik kom nauwelijks auto’s tegen; vijfentwintig voor Roubaix, wordt de mige renners van Euskaltel zoeken. over de spoorbaan die nooit ver weg lucht langzaam donkergrijs. Er valt Niemand weet of ze zijn verdwenen is, rijden geen treinen; de winkels in een drupje. Nog één. En dan begint tussen de gapende ravijnen tussen de de dorpen zijn zonder uitzondering het zachtjes te regenen. Als ik bij het stenen, of dat ze zijn verorberd door de gesloten. Carrefour de l’Arbre aankom, zijn beesten van Het Bos. de stenen nat. Dat kon er ook nog wel bij. Het Carrefour is droog al een Gebonk, gepiep strook om duizend keer te sterven. en gekraak Die klotekeien liggen er zó schots en Ik denk aan vanmorgen, aan de start scheef dat ze moeten zijn aangelegd in Compiègne, aan de pleinen, aan de door een sadistische (of een blinde) fonteinen, aan de terrassen vol Parisi- > Ik heb wel eens stratenmaker. Ter illustratie: toen ik ennes die met roodgelakte nagels hun hier van het voorjaar fietste, reed ik croissant in hun café au lait doopten, gehoord dat ze in binnen tweehonderd meter mijn voor- aan de lommerrijke lanen die me uit én achterband lek. de stad voerden, aan de saaie rechte het Bos van Wallers Het eerste stukje van het Carrefour wegen die erna kwamen, aan de eerste smokkel ik – langs de kasseien loopt kasseistrook die ik niet eens voelde, nog steeds naar een klein paadje door het gras. Maar aan de eerste honderdvijftig kilometer. sommige renners als dat ophoudt in een grote plas is er Maar Parijs-Roubaix is een wedstrijd geen andere keuze meer: ik moet de in twee delen: de eerste honderdvijftig van Euskaltel stenen op. Ik glibber door een bocht en de laatste honderd. Vóór Het Bos, naar links. Ik stuiter van steen naar en erna. zoeken. < steen. De snelheid is laag, mijn moreel Met tegenzin passeer ik de slagboom. nog lager. Alles doet me zeer. Mijn Zodra mijn voorwiel de eerste kasseien Ik rij langs velden waar niets groeit, handen, mijn vingers, mijn rug, dat raakt, voel ik dat dit andere koek is langs koeien zonder boer, langs fabrie- kloteding op mijn kont. Het is me een dan alles wat ik hiervoor gehad heb. ken met schoorstenen waaruit slechts raadsel hoe die echte renners nog zó Ik rij niet over de stenen, de stenen een klein wolkje bruingele rook krin- hard over deze strook kunnen rijden rijden over mij. Alles bonkt en piept gelt. Ik hobbel op strook 17 langs Pont in de finale van de koers. Wat ik doe is en kraakt. Mijn fiets, mijn knieën, Gibus, een brug die ooit een brug was geen fietsen, het is strompelen op twee mijn longen. Ik probeer de gang erin maar nu alleen nog maar twee stenen wielen. te houden maar dat lukt slecht. De muurtjes naast een kasseistrook. stenen liggen té slecht. ‘Ze zijn er door Heel soms kom ik een bijna vergaan Vélodrome de Romeinen uit een helikopter gesme- geel bordje met een pijl erop tegen, of In Hem kom ik langs de plek waar ten’, zou Gerrie Knetemann zeggen. Ik een naam (Boonen, meestal) die op het Hennie Kuiper ooit met zijn wiel in de zie het einde van de tunnel in de verte, asfalt is gekalkt, of een monumentje lucht stond te zwaaien, en even later maar de verte komt niet dichterbij. ter ere van de zoveelste kasseistrook. langs de bocht waar Niki Terpstra zijn Na tweeënhalve kilometer hotsen Het zijn de stille getuigen van die Ene aanval plaatste. Zes kilometer is het en klotsen door Het Bos voel ik mijn Zondag dat er hier wél wat gebeurt. vandaar naar de finish: het ene knikje vingers niet meer. Ik moet naar mijn dat licht oploopt, voelt als de beklim- stuur kijken om te weten dat ik het De kasseien en de afstand slopen me. ming van de Ventoux. vasthoud. Als ik uit de groene tun- Op iedere strook ga ik langzamer dan Het mooie van wielrennen is dat aan nel rij, denk ik aan de jongen van een die ervoor. Hoeveel Marsen en colaatjes iedere vorm van lijden ook een einde kleine Franse ploeg die hier een paar ik er ook in gooi: hier is niet tegenaan komt. Of het nu in het ziekenhuis of bij > 88 | Grinta! Grinta! | 89 de finish is: er is altijd een moment dat je niet langer op de pedalen meer hoeft te duwen. Het einde van de hel ligt in Roubaix, stad van grijze fabrieken, grijze huizen en grijze mensen. En van de Vélodro- me. Ooit, in een ver verleden, toen ik zelf nog koerste, kreeg ik een aanbie- ding van een ploegje uit Roubaix. Ze hadden ook al woonruimte voor me op het oog: in de kelder van die Vélodro- me, samen met een stel Wit-Russen. Ik heb er niet één seconde over na hoeven denken. Wonen in een vervallen ge- bouw in de lelijkste stad van Frankrijk: non, merci. Maar vandaag ben ik zielsblij als ik de Vélodrome opdraai. De laatste ander- halve ronde fiets ik in de stromende regen. > Parijs-Roubaix is een wedstrijd in twee delen: de eerste honderdvijftig en de laatste honderd. Vóór Het Bos, en erna. < Onder de overkapping op de tribune zitten lokale hangjongeren die me uit- lachen. Het kan me geen zak schelen. Het zit erop. Ik heb 256 kilometer en 28 kasseistroken overleefd. Zonder mezelf kwijt te raken tussen de stenen. Zonder te vallen. En zelfs zonder lek te rijden. Al had ik dat laatste beter niet kunnen denken: op het moment dat ik het stoepje naar de befaamde douches opwip, raakt de velg van mijn achterwiel de rand van de stenen. Met een sissende achterband rol ik naar de deur van de douches. Ik stap af en klikkerdeklik met mijn fietsschoentjes over de tegels waarover duizenden ren- ners liepen nadat ze uit de hel waren teruggekeerd. In een van de weinige hokjes waar géén gouden naamplaatje ter ere van een winnaar tegen het steen is geplakt, ga ik zitten.