Document Openen
Twentse Taalbank V. VAN TWENTER MARKEBOSSCHEN EN BOOMEN. De abdij van Werden bezat zeer vroeg in Twente verschillende landerijen, die tusschen 933 en 966 op de lijst der inkomsten dezer stichting voorkomen. In de toen gebruikelijke spelling worden daarin de volgende namen genoemd: Breckelenkamp, Beuningen, Denekamp, He~ zingen, Vasse, Albergen, Losser, Reutum, Mander, Volthe, Rossum, Lemselo, Dulder, Hasselo, Driene, Twekkelo, Lonneker en Zenderen. Onder deze zelfde namen zijn in de 19de eeuw nog Twentsche marken bekend. Van de overige Twentsche marken, die hier niet genoemd worden, zullen er toen ook reeds vele hebben bestaan. Onze eerste landbou~ wende voorouders waren, zooals algemeen wordt aan~ genomen, de stichters dezer gemeenschappen, die, wanneer men ze voor het eerst schriftelijk vermeld vindt, reeds verscheiden eeuwen oud zullen geweest zijn. Waar marken waren, zullen er voor haar bestuur en de bewa~ king van hare belangen, Markegerichten of Holtingen gehouden zijn. Uit de markeboeken, die als ze zeldzaam oud zijn, uit de 15de, vaker uit de 16e en meerendeels eerst uit de 17 de eeuw dateeren, zien wij dat ook toen nog de Holting zijn naam eer aandeed en er in hoofd~ zaak over het hout, over de boomen, werd gesproken. ln den tijd toen in de Markegerichten nog niets op schrift werd gebracht, waarschijnlijk weL omdat er vaak geen schriftkundige onder de aanwezigen was en men nog geheel op ongeschreven, cidhergebracht recht ver~ trouwde, moet bijkans alle grond gemeenschappelijk markebezit geweest zijn. Bij de West Germanen was, volgens Kaemmel alleen huis, hof en voortvaring eigen~ dom van den hoevebewoner. Maar misschien ging het in Twente nog niet eens altijd zoover.
[Show full text]