De Loden Bal Van Het Socialisme
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De loden bal van het socialisme Bart Tromp bron Bart Tromp, De loden bal van het socialisme. Bert Bakker, Amsterdam 2012 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/trom003lode01_01/colofon.php © 2018 dbnl / erven Bart Tromp 7 Inleiding De Cassandra van de Partij van de Arbeid Bart Tromp (1944-2007) werd lid van de Partij van de Arbeid uit boosheid over onrecht, een emotie die hij vaker met plezier in vele artikelen ten nutte zou maken. Hij werd lid onmiddellijk na de Nacht van Schmelzer in 1966, waarin de aanvoerder van de KVP het kabinet-Cals opblies. Bart Tromp was een scherpzinnig polemist, een kritische beschouwer van maatschappij en politiek, bovendien een onafhankelijk intellectueel van grote eruditie. Hij heeft zijn talenten voor een niet onaanzienlijk deel gewijd aan de sociaal-democratie. Dat was geen toeval, het was voor hem noodzaak. Dat blijkt ook uit wat Fred van Staden vertelt over een studiereis die hij met Bart maakte naar de Verenigde Staten. Reagan was net aangetreden als president. ‘Met diens magie van “good-morning America” slaagde hij erin de Amerikanen hun zelfvertrouwen terug te geven. Wie echter niet werd aangestoken door het virus van het Amerikaanse optimisme en de “can-do”-mentaliteit was Bart. (...) “Hoe langer ik hier ben, des te meer voel ik me sociaaldemocraat.”’1 Als lid van de Partij van de Arbeid heeft hij het werk in de partij niet geschuwd. Jarenlang was hij voorzitter van de afdeling Eindhoven, hij was lid van de Partijraad, lid van het Partijbestuur en lid van verschillende PvdA-commissies op lokaal en nationaal niveau. In 2001 stelde hij zich zelfs kandidaat voor het voorzitterschap van de Partij.2 Felix Rottenberg, die hem in het partijbestuur meemaakte, beschrijft Tromps aanwezigheid bij de vergaderingen daarvan als volgt: ‘Ik neem u mee naar een partijvergadering in 1981. Nicolaas Witsenkade. Aan een grote tafel zit het partijbestuur, met voorzitter Max van den Berg in het midden. Naast hem tweede vicevoorzitter Bram Peper en eerste vicevoorzitter Jaap van der Doef. Bart Tromp, de enige met stropdas, de krijgskunde-expert, altijd op dezelfde plek: aan de kop van de tafel links. Uit zijn tas haalde hij dan een gele markeerstift, een Bart Tromp, De loden bal van het socialisme 8 potlood en een vulpen. Verder een net verschenen biografie van Trotski, het laatste nummer van de Sociologische Gids en een paar knipsels uit The Herald Tribune. Dan trok hij de vergaderstukken uit die tas en natuurlijk het huishoudelijk reglement. Joop den Uyl kwam een halfuur te laat binnen, de resten van een broodje cornedbeef in zijn mond proppend. Hij pakte het boek over Trotski en ging op die lege stoel naast Bart zitten. (...) Zij spraken over De Kadt, over Van den Berg en eigenlijk over van alles...’3 Maar de natuurlijke habitat van Bart Tromp was de Wiardi Beckman Stichting (WBS), het sociaaldemocratische forum voor vrij en onafhankelijk debat en centrum van analyse en ideeënontwikkeling. De WBS, toen nog gevestigd in Amsterdam, beschouwde hem als haar Haagse vestiging. Als voorzitter van de Werkgroep Partijpolitieke Processen - die hij na de mislukte formatie van 1977 oprichtte en waarvan hij tot aan zijn dood voorzitter was4 -, als initiator, inspirator, redacteur en auteur van het Jaarboek voor het democratisch socialisme (van 1979 tot 2005), en als redacteur van Socialisme en Democratie (van 1978 tot aan zijn dood), is hij van onschatbare waarde geweest voor analyse, theorievorming en debat in de PvdA. Hij schuwde de polemiek niet - het was zijn beproefde stijlmiddel dat goed bij zijn karakter paste: ergernis en woede vertalen in satirische humor. Zijn broer Hylke roept in herinnering hoe hij zijn jongere broertje, toen gymnasiast op het Sneker Stedelijk Gymnasium, schaterend van de lach aantrof bij het herlezen van ‘eigen werk’ in de Rostra, de schoolkrant van het gymnasium, waar hij, uiteraard, redacteur van was.5 Maar het ging hem altijd om de inhoud, om zijn standpunten. Die werden in de regel dwars gevonden en een zekere dwarsigheid was hem ook niet vreemd. Je kunt je afvragen of dat paste bij die in de omgang zo vriendelijke en aardige man, of dat het een gevolg was van de tijd waarin wij leven. Want zijn dwarsigheid was vooral: dwars tegen de tijdgeest in, contra-cyclisch. Maar er zijn ook andere verklaringen. Hij stond in de traditie van de klassieke sociologie waar die dwarsigheid een attitude is: ‘Iedereen beweert dit nu wel, maar waarom en is het eigenlijk wel zo?’ Arendo Joustra doet een nog plastischer mogelijkheid aan de hand: ‘Natuurlijk, iets van het contrair om het contrair zijn, had Bart wel. Maar daar is een heel goede verklaring voor. Bart was een zeiler. Als je zeilt en de boot gaat schuin, dan ga je aan de andere kant hangen. Je biedt tegenwicht, om de boot in evenwicht te Bart Tromp, De loden bal van het socialisme 9 houden. En, zoals de zeilers onder u weten, je houdt daarmee ook de boot op koers. Hij is dus je medestander, niet je tegenstander.’6 Desalniettemin, door die dwarsigheid, door gangbare opvattingen steeds weer ter discussie te stellen, waren zijn meningen en standpunten niet zelden aan dovemansoren gericht; Cassandra, heb ik hem wel eens genoemd. Neem zijn stellingname, samen met Godfried van Benthem van den Berg, in het begin van de jaren tachtig over de plaatsing van kruisvluchtwapens in Nederland of, algemener, zijn artikelen over de interkerkelijke vredesbeweging en haar eis tot eenzijdige ontwapening met de leus ‘Help de kernwapens de wereld uit om te beginnen in Nederland’ en zijn argumenten tegen een te grote verwevenheid van ‘preekstoel en politiek’: dat alles was tegen alle zere benen van de PvdA die er maar te vinden waren.7 Zijn positie op de uiterste rechterflank van de PvdA leek daarmee bezegeld. Maar vanaf halverwege de jaren negentig werd hij juist als uiterst links beschouwd. ‘Met ongeveer dezelfde opvattingen,’ memoreert hij in 2004 vrolijk in een interview. Want hij liet zich niet van de wijs brengen. Nuchter, met grote kennis van zaken en een sterk beoordelingsvermogen nam hij stelling in kwesties van nationale en internationale politiek. Wat het eerste betreft muntte hij in 1994 de uitdrukking dat het onderwijs de sovjetzone vormt van de Nederlandse samenleving. In een aan Habermas ontleende terminologie concludeerde hij dat ‘wetenschap en wetenschappelijk onderwijs die traditioneel in de sfeer van de leefwereld liggen, langzaam maar zeker door markt en macht worden gekoloniseerd’.8 Wat de internationale politiek betreft, was het hem het laatste jaar van zijn leven meer dan een doorn in het oog dat de fractie van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer akkoord was gegaan met de in 2007 bij de formatie van Balkenende IV gemaakte (vertrouwelijke) afspraak geen parlementair onderzoek naar de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog in Irak toe te staan.9 Tromp droeg er aan het eind van de jaren zeventig beslissend toe bij dat de verhouding van de Partij van de Arbeid tot haar eigen traditie weer werd hersteld. Hij was de initiatiefnemer van het Jaarboek voor het democratisch socialisme, dat hij samen met Jan Bank en Martin Ros tot stand bracht. Zij vreesden dat ‘...de hoofdstroom van het democratisch socialisme in Nederland een beweging zonder geschiedenis dreigde te worden. (...) De verkorting van het historisch bewustzijn na 1966 (...) leidt ook tot een onderschatting van analyse en tot Bart Tromp, De loden bal van het socialisme 10 een overschatting van wat werkelijk mogelijk is. Zo ontstaat in de praktijk opportunisme op korte termijn en conformisme in het denken op lange.’10 Dit eerste jaarboek markeerde het begin van een reeks waarin steeds een of twee politiek belangrijke thema's centraal stonden met daarnaast biografische profielen van mensen die in de sociaaldemocratische beweging een rol van betekenis hebben gespeeld, ‘hetzij als daadwerkelijk politicus, hetzij als leverancier en verspreider van denkbeelden’.11 De verbinding tussen politieke theorie en historische analyse vormt het hart van de vijfentwintig Jaarboeken, waaraan Bart zijn naam heeft verbonden. Na zijn vertrek in 2005 werd de naam van het jaarboek veranderd in: WBS jaarboek. Democratie, partij en beginselen Twee voor de sociaaldemocratie belangrijke thema's hadden Tromps speciale belangstelling. De eerste daarvan was de ontwikkeling en de bescherming van een democratische samenleving, inclusief de rol van politieke partijen en hun interne partijdemocratie. Zeker wat dat laatste betreft richtte hij zijn vizier vooral op de Partij van de Arbeid: ‘Mijn bemoeienis met de partij, in geschrift, in commissies en adviezen, en als amateurbestuurder op verschillende niveaus, is altijd in sterke mate ingegeven geweest door het zoeken naar een beter werkende interne partijdemocratie,’ schreef hij zelf.12 De tweede daarvan was de noodzaak van een nieuwe fundering voor sociaaldemocratische politiek, ofwel het formuleren van een nieuw beginselprogramma. In het begin van de jaren negentig, toen verkiezingsnederlagen voor de PvdA eerder gewoonte leken dan uitzondering en het ledenverlies zich doorzette, trad hij toe tot de door het Partijbestuur ingestelde commissie-Van Kemenade, die tot taak had om de plaats van de politieke partijen in de jaren negentig te analyseren en om op grond daarvan een visie op de rol van politieke partijen en in het bijzonder die van de Partij van de Arbeid te formuleren en op de wijze waarop de partij georganiseerd zou moeten zijn.13 Het is een van zijn grote teleurstellingen geweest dat het rapport van deze Commissie met zo onnodig veel ergernis, pijn en moeite tot stand is gekomen en zo weinig impact heeft gehad. Al vroeg, in 1976, Bart Tromp, De loden bal van het socialisme 11 in een van zijn eerste grote artikelen in Socialisme en Democratie, had hij afstand genomen van de idee van de actiepartij uit de jaren zeventig.