Toeristisch Bezoek Aan Leiden in 2010 En Motivering Toeristisch Gebied Leiden)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
B&W.nr. 11.0872, d.d. 13 september 2011 Onderwerp Herijking toeristisch gebied a.g.v. de wijziging in winkeltijdenwet per 01.01.2011 Besluiten: 1. de notitie ‘Herijking toeristisch gebied gemeente Leiden’ voor inspraak vast te stellen, waarin drie beleidsvarianten voor het toeristisch gebied – in de zin van de winkeltijdenwet – worden overwogen: a. de binnenstad en het stationsdistrict (handhaving huidige situatie) b. geheel Leiden (uitbreiding), c. geen (afschaffen van de huidige situatie), 2. de verslaglegging van de raadpleging van stadspartners over dit onderwerp vast te stellen, 3. in afwijking van artikel 7 van de Inspraakverordening de termijn van de inspraak te stellen op vier weken, ingaande de maandag, volgende op de besluitdatum van dit besluit; Perssamenvatting: De winkeltijdenwet uit 1996 is gewijzigd per 1 januari 2011. Op grond van die wijziging, zijn gemeenten, die een toeristisch gebied in de zin van de winkeltijdenwet hebben aangewezen, verplicht die aanwijzing te herijken. De gemeente moet onderbouwen waarom de gemeente daadwerkelijk toeristisch is. De toeristische aantrekkingskracht dient autonoom en substantieel te zijn. De wet geeft aan welke verplichte (belangen)afweging gemaakt moet worden: a. werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel; b. de zondagsrust in de gemeente; c. de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente. In de Notitie ‘Herijking toeristisch gebied gemeente Leiden’ wordt deze afweging gemaakt. Deze notitie wordt voor inspraak vastgesteld. Na verwerking van de inspraakreacties zal het college van Burgemeester en wethouders de raad voorstellen uit de drie beleidsvarianten met bijbehorende varianten winkeltijdenverordeningen, er één te kiezen. De gemeenteraad kiest door de voorkeursvariant winkeltijdenverordening Leiden 2012 vast te stellen. Notitie ‘Herijking toeristisch gebied gemeente Leiden’ 1. Inleiding Per 1 januari 2011 is de winkeltijdenwet gewijzigd. De winkeltijdenwet regelt de kaders waarbinnen de gemeente een verordening winkeltijdenwet moet opstellen. Deze wet regelt ook wanneer winkels geopend mogen zijn en wanneer ze gesloten moeten zijn. Door middel van een gemeentelijke verordening winkeltijden Leiden worden vrijstellingen geregeld op basis van de wet. De gemeente Leiden heeft de verordening gewijzigd in 2009. De winkeltijdenwet biedt onder andere beleidsvrijheid voor de gemeenten ten aanzien van de zondagopenstelling. Naast de wettelijke mogelijkheid om in de gemeente 12 koopzondagen aan te wijzen, kan een gemeente meer zondagen aanwijzen als koopzondag op basis van de aanwijzing van een toeristisch gebied. Leiden heeft in haar Verordening Winkeltijden zo een gebied vastgesteld, dat de binnenstad en het stationskwartier omvat. Gevolg van de wijziging van de winkeltijdenwet voor de gemeente Leiden is, dat het toeristisch gebied verplicht vóór 1 januari 2012 heroverwogen moet worden. De gemeente moet onderbouwen waarom de gemeente daadwerkelijk toeristisch is in de zin van de winkeltijdenwet. De toeristische aantrekkingskracht dient autonoom en substantieel te zijn. De Wet geeft aan welke verplichte (belangen)afweging gemaakt moet worden. a. werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel; b. de zondagsrust in de gemeente; c. de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente. Het resultaat van deze afweging moet een Verordening Winkeltijden Leiden opleveren, waarin bovengenoemde belangen gewogen zijn, op basis waarvan er (al dan niet gewijzigd) een toeristisch gebied in Leiden wordt vastgesteld. In de bestuursovereenkomst 2010 - 2014 “Samen Leiden” is over de koopzondag of over het toeristisch gebied geen nadere afspraak gemaakt of richtinggevende positie ingenomen. Het onderwerp is in dat opzicht een vrije kwestie. Niettemin vereist de wet dat de gemeente opnieuw een afweging maakt. 2. Beleidsalternatieven en aanpak In het college van 22 maart 2011 heeft het college besloten op belangrijke kaderstellende nota’s de raad door middel van een startnotitie meerdere alternatieven voor te leggen. De ‘nota koopzondagen’ (bedoeld wordt de herijking van het toeristisch gebied in Leiden op grond van de aangenomen wet) vormt in het besluit een van de drie pilots. Het college stelt voor drie alternatieven te onderzoeken. Deze alternatieven betreffen: 1. Het toeristisch gebied handhaven zoals het nu is vastgesteld in de verordening: variant binnenstad en stationsgebied (Bestaand Toeristisch Gebied) 2. Het toeristisch gebied uitbreiden naar geheel Leiden (Uitbreiding Toeristisch Gebied), 3. De toeristische status voor Leiden afschaffen en uitgaan van maximaal 12 koopzondagen per jaar op basis van de wet (Geen Toeristisch Gebied). De varianten zullen gemakshalve aangehaald worden als: BTG, UTG en GTG. In deze notitie zullen de bovengenoemde beleidsalternatieven kort op haalbaarheid en consequenties beschreven worden. Het college presenteert op voorhand objectief de drie alternatieven. Na het verwerken van de inspraakreacties geeft het college zijn voorkeur aan in een raadsvoorstel. Het is vervolgens aan de gemeenteraad om deze voorkeur - al dan niet gewijzigd – al dan niet over te nemen. Hierna beschrijven we de varianten. Elke keuze, dus ook die voor de bestaande situatie, dient onderbouwd te worden. Voordat het college de bovengenoemde beleidsalternatieven wil voorleggen aan de raad, zijn de relevante partners in de stad geraadpleegd en zal de onderhavige notitie in de inspraak worden gelegd. De resultaten van de raadpleging van de stad zijn in de bijlagen bij deze notitie gevoegd en verderop in deze notitie zal daar nader aandacht aan worden besteed. Dan volgt nu de beschrijving van de drie beleidsalternatieven. Bestaand Toeristisch Gebied (BTG) a) handhaven toeristisch gebied. Leiden heeft goede argumenten om als toeristische stad aangemerkt te kunnen blijven. De historische Leidse binnenstad met zijn vele musea, culturele voorzieningen, grachten en monumenten in combinatie met het stationsgebied met zijn hotels en andere voorzieningen, heeft voldoende autonome, substantiële toeristische aantrekkelijkheid. Een en ander blijkt uit de beschrijving van de toeristische attracties en het substantiële, autonome bezoek, dat deze opleveren. (Zie bijlagen: Feitenblad Toeristisch Bezoek aan Leiden in 2010 en Motivering Toeristisch gebied Leiden). Samengevat komt deze toeristische aantrekkelijkheid op het volgende neer: Door ruim 1 miljoen bezoekers worden jaarlijks bijna 2,4 miljoen bezoeken afgelegd in de stad, waarvan een derde deel een cultureel motief heeft (met name een museum; bijna 750.000 bezoeken in 2010). Qua bezoekersaantallen staat Leiden op de 15-de plaats in Nederland. In de toeristische sector zijn 8.000 banen, die ongeveer een zevende van het totaal aantal banen in Leiden uitmaken. Vermeldenswaard is nog dat van de bezoeken aan de stad 77% een ander hoofdmotief heeft dan winkelen. Totaal kende Leiden in 2010 ruim 190.000 hotelovernachtingen. Naast deze feiten, kan de gemeente Leiden als toeristische attractie ook afgemeten worden aan de vermeldingen in toeristische gidsen, zoals de Michelingids, Capitoolreisgids en de Lonely Planet. In alle drie wordt een substantieel aantal pagina’s aan Leiden en haar bezienswaardigheden besteed. Tenslotte moet nog vermeld worden dat de stad ook veel toeristisch bezoek trekt, dat noch winkelbezoek, noch cultuur als eerste bezoekfactor noemt. In deze categorie valt familiebezoek, maar ook (semi)zakelijk bezoek. In de stad wonen veel westerse allochtonen, niet in de laatste plaats door de aanwezigheid van een universiteit en het Biosciencepark. Deze instellingen trekken door hun simpele bestaan al veel toeristen naar de stad. Zoals uit de bijlagen blijkt, ligt het accent van de Leidse toeristische aantrekkelijkheid in de binnenstad. Verderop in deze notitie (zie UTG) zal aangetoond worden, dat er ook toeristische attracties buiten de binnenstad zijn. b) Werkgelegenheid Elke zondag mogen de winkels in de binnenstad en het stationsgebied open zijn. Een beperkt aantal grootwinkelbedrijven maakt gebruik van die mogelijkheid (zoals V&D en de Hema). Er is door de gemeente getracht door middel van het onderzoek onder winkeliers vast te stellen welke werkgelegenheid er met de koopzondagen is gemoeid. Daar geeft het onderzoek geen antwoord op door beperkte response op dat punt. Natuurlijk is er werkgelegenheid mee gemoeid met de zondagopenstelling. Voor grote ketenbedrijven loont het de moeite om open te gaan, terwijl dat voor kleinere vaak niet loont. De ketenbedrijven hebben personeel in dienst, dat bereid is op zondag te werken; vaak ook jongeren, die nog op school zitten en een bijbaantje hebben op zondag. In landelijk verband is er onderzoek gedaan naar de werkgelegenheidseffecten van de koopzondag. Voor de nationale economie in zijn geheel werd de koopzondag als een marginaal effect becijferd. (zie: CPB Document No 191, September 2009: “Economische gevolgen beoogde aanpassing Winkeltijdenwet”). Het belang van veel kleine winkeliers wordt minder gediend. Velen gaan immers niet open met de winkel, ook al is dat toegestaan. Men vindt dat men te weinig omzet en/of omdat men minimaal één rustdag in de week wenst. Op de door de binnenstadondernemers afgesproken koopzondagen is het grootste deel van de winkels geopend. Het is dan ook merkbaar drukker in de stad. c) Zondagsrust