PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De Nederlandse vertalingen van Italiaanse literatuur (1800-2000) Frans Denissen bron Frans Denissen, De Nederlandse vertalingen van Italiaanse literatuur (1800-2000). 2015 (niet eerder verschenen) Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/deni002nede01_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. Inleiding 1. Opzet Deze bibliografie is niet het werk van een professioneel geschoolde bibliograaf, maar van een enthousiaste amateur, zelf vertaler, die zich al bij voorbaat verontschuldigt voor de feilen en eigenzinnigheden die beroepsbibliografen er ongetwijfeld in zullen aantreffen. Zij wil een uitbreiding en een aanvulling zijn van de bibliografieën van Johannes Berg1. en Marina Warners2. en bevat de Nederlandse vertalingen van Italiaanse literatuur waarvan de eerste druk tussen 1 januari 1800 en 31 december 2000 in boekvorm (ook al is die term ruim opgevat) is verschenen. Een uitzondering op deze einddatum is gemaakt voor de in meerdere delen verschenen volledige werken waarvan de publicatie eind 2000 nog niet was voltooid (in casu de ‘Novellen voor een jaar’ van Pirandello, de ‘Toneelwerken’ van Dario Fo, de vertaling van de ‘Divina Commedia’ door Brouwer). Er is geen onderscheid gemaakt tussen zogenaamde ‘vertalingen’ en ‘bewerkingen’, omdat de grens tussen deze categorieën nauwelijks te definiëren valt en beide termen overigens in de loop van de behandelde twee eeuwen allerlei betekenisverschuivingen hebben ondergaan. Werken van Italiaanse auteurs die in andere talen dan het Italiaans (of een dialect ervan) geschreven zijn, worden niet opgenomen. Van Giacomo Casanova ontbreken dus bijvoorbeeld de vertalingen van zijn in het Frans gestelde Mémoires, maar is wel de vertaling van zijn oorspronkelijk Italiaanse Il duello aanwezig. Van Dante en Petrarca zijn wel de vertalingen van hun Italiaanse, niet die van hun Latijnse werken opgenomen, enz. Vallen eveneens buiten de opzet: - de pseudovertalingen; - de herdrukken van vertalingen die vóór 1800 zijn verschenen; - de vertalingen die zijn verschenen in periodieke publicaties; - de vertalingen in bloemlezingen uit verschillende literaturen (een uitzondering is gemaakt voor volledige teksten van een zekere omvang: complete romans, toneelstukken, dichtbundels...). Voor de bloemlezingen die uitsluitend Italiaanse schrijvers bevatten, is een aparte categorie gemaakt. Voor de definitie van een literaire tekst is uitgegaan van een pragmatisch standpunt. In de eerste plaats zijn alle teksten opgenomen die behoren tot de genres die tegenwoordig gemeenlijk tot de literatuur worden gerekend (verhalend proza, poëzie, toneel), zelfs al gaat het om zogenaamde pulpliteratuur (slechts de tijd kan uitmaken wat uiteindelijk tot de literaire canon zal gaan behoren). Voor het beschouwende 1. BERG, Johannes. Over den invloed van de Italiaansche letterkunde op de Nederlandsche gedurende de negentiende eeuw. Amsterdam, A.H. Kruyt, [1919]. Dit oorspronkelijk academische proefschrift van de Rijksuniversiteit te Groningen bevat een becommentarieerde bibliografie van de Italiaanse literaire werken die tussen 1800 en 1900 in Nederland (maar niet in Vlaanderen) gepubliceerd zijn. 2. WARNERS, Marina. 100 anni di letteratura italiana e olandese in traduzione (1887-1987) / 100 jaar Italiaanse en Nederlandse literatuur in vertaling (1887-1987). Amsterdam, Italiaanse boekhandel Libreria Bonardi, 1987. In 1993 uitgebreid, verbeterd en bijgewerkt tot: Italiaanse en Nederlandse literatuur in vertaling (1870 t/m 1992) / Letteratura italiana e neerlandese in traduzione (1870-1992). Latere uitbreidingen verschenen nog in 1997, 2001 en 2004. Frans Denissen, De Nederlandse vertalingen van Italiaanse literatuur (1800-2000) proza - of met een modernere term: de non-fictie - is een selectie gemaakt, die rekening houdt met twee factoren: - het onderwerp van literaire aard (schrijversbiografieën, essays over auteurs, literaire genres, literaire bewegingen, enz.); - de aanwezigheid van de auteurs in de belangrijkste Italiaanse literatuurgeschiedenissen. Wat dat laatste geval betreft, valt op te merken dat in de literair-historische overzichten het veld van wat als ‘literatuur’ wordt behandeld, geleidelijk wordt ingekrompen naarmate we dichter bij onze tijd komen. De mystieke geschriften van Catharina van Siena, de politieke traktaten van Niccolò Machiavelli, de reisverslagen van Antonio Pigafetta of de economische verhandelingen van Pietro Verri krijgen er evenveel aandacht als de gedichten, verhalen of toneelstukken van hun tijdgenoten. In de specifiek Italiaanse situatie - de politieke eenwording van de natie vindt pas plaats omstreeks het midden van de negentiende eeuw - komt daar nog bij dat een reeks auteurs van strikt genomen niet-literair proza de literatuurgeschiedenissen hebben gehaald dankzij hun bijdrage tot de vorming van een eenheidstaal op hun vakgebied. Het gaat om zulke uiteenlopende figuren als de vrijheidsstrijder Giuseppe Mazzini, de politiek filosoof Vincenzo Gioberti, de criminoloog Cesare Lombroso of de gastronoom Pellegrino Artusi. Ook op dat punt heb ik de voornaamste Italiaanse literatuurhistorici gevolgd. Het systeem dooft uit omstreeks het begin van de twintigste eeuw. Indien een auteur hier vooral bekend is om zijn of haar literaire werk (zoals Pellico, Papini, Moravia, Eco), worden ook zijn strikt genomen niet-literaire werken in het literaire gedeelte opgenomen. Indien anderzijds een auteur hier vooral bekend is om zijn of haar niet-literaire werk (zoals Mantegazza), worden enkel die werken opgenomen die tot een traditioneel literair genre behoren. Bij de toneelvertalingen kan tot mijn spijt zelfs bij benadering geen volledigheid worden gegarandeerd. Heel vaak zijn ze in gestencilde en later gefotokopieerde of uitgeprinte en geniete vorm verschenen bij zogenaamde toneelfondsen, die ze op huurbasis aan theatergezelschappen verstrekken, en ze ontbreken grotendeels in de openbare bibliotheken, ook al omdat deze toneelfondsen er niet happig op blijken te zijn dat de door hen auteursrechtelijk beheerde teksten via een ander circuit worden geconsulteerd. Andere toneelvertalingen worden als programmabrochures gepubliceerd door de toneelgezelschappen zelf en ter gelegenheid van een opvoering te koop aangeboden aan het publiek; ook in dat geval zijn ze maar gedeeltelijk in de openbare bibliotheken terug te vinden. Om vergelijkbare redenen heb ik uiteindelijk node verzaakt aan het opnemen van een ander genre, dat nochtans voor de Italiaanse literatuur allesbehalve marginaal is: dat van de operalibretto’s, die zelden of nooit door een reguliere uitgeverij worden gepubliceerd en eveneens slechts sporadisch aanwezig zijn in de openbare bibliotheken. De (weinige) in boekvorm gepubliceerde vertaalde filmscenario’s zijn daarentegen wel opgenomen. Daarnaast heb ik drie genres behandeld die dicht tegen de literatuur aanleunen: egodocumenten (dagboeken, brievenboeken, memoires, autobiografieën), reisbeschrijvingen en levensbeschrijvingen. Indien zij buiten de canon van de literatuur(geschiedenis) vallen, zijn ze in bijlage geplaatst. Wat het laatste genre aangaat, zal de massale aanwezigheid opvallen van heiligenlevens, klaarblijkelijk Frans Denissen, De Nederlandse vertalingen van Italiaanse literatuur (1800-2000) een Italiaanse specialiteit. Uit verscheidene bronnen blijkt dat deze gedurende de hele negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw in het katholieke landsgedeelte van Nederland en in Vlaanderen door de kerkelijke hiërarchie werden aanbevolen als vervangende lectuur voor het als ‘bedenkelijk’ beschouwde romangenre. Een overzicht ervan kan dus ook literatuursociologen interesseren. Bij de eigenlijke literaire werken heb ik een aparte categorie gemaakt voor de ‘klassieken’. Hieronder vallen de werken die geschreven zijn vóór 1800 en die dus (op een enkele uitzondering na) al een klassieke status genoten in het jaar waarin deze bibliografie begint te lopen. Bij de kinder- en jeugdliteratuur, die eveneens in een aparte categorie is ondergebracht, drong zich een selectie op. In de praktijk heb ik me beperkt tot het verhalende proza. Prentenboeken met onderschriften, vaak het resultaat van internationale coproducties, zijn uit de boot gevallen, evenals stripboeken. Dat geldt ook voor de - vele tientallen - bewerkingen van Le avventure di Pinocchio van Carlo Collodi die aantoonbaar niet op de Italiaanse tekst zijn gebaseerd. In deze categorie vindt men ook de ‘bewerkingen voor de jeugd’ die gemaakt zijn op basis van Italiaanse klassieken (Leonardo da Vinci, Alessandro Manzoni, Marco Polo & Rustichello da Pisa). Van deze laatste zijn uitsluitend de bewerkingen opgenomen die hetzij uit het Italiaans zijn vertaald, hetzij in het Nederlands de naam van Rustichello op hun omslag of titelpagina dragen. 2. Gebruiksaanwijzing 1) In de afdelingen ‘Klassieke auteurs’’, ‘Moderne auteurs’ en ‘Jeugdliteratuur’ zijn de verschillende vertaalde titels alfabetisch geordend op de auteursnaam. Bij de auteursnamen wordt de Italiaanse alfabetisering gevolgd: D'Annunzio of De Amicis zijn dus te vinden onder de D, d'Azeglio, waar de d een adellijke titel aangeeft, onder A. Bij de Italiaanse auteurs wordt de Italiaanse voornaam genoemd, eventueel tussen ronde haakjes gevolgd door de (vernederlandste, verfranste of verlatijnste) voornaam die in bepaalde Nederlandse vertalingen voorkomt. Dit geldt eveneens voor de kloosternamen. Voorletters of ontbrekende voornamen worden waar mogelijk vervolledigd. De gebruikers van deze bibliografie