Uva-DARE (Digital Academic Repository)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Uva-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) 'Het karakter onzer Hollandsche school'. De Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, 1817-1870 Reynaerts, J.A.H. Publication date 2000 Link to publication Citation for published version (APA): Reynaerts, J. A. H. (2000). 'Het karakter onzer Hollandsche school'. De Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, 1817-1870. in eigen beheer. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:01 Oct 2021 Illl 'Van batterei veranderd' Koerswijzigingenn omstreeks 1840 1.. Emancipatie van kunstenaars Opp 9 september 1839 werd in Amsterdam het nieuwe gebouw van de één jaar oude dierentuinn Natura Artis Magistra feestelijk geopend. Onder de genodigden bevonden zich driee nieuwe directeuren van de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten, Jan Adam Kruseman,, de directeur bouwkunst Martinus Tetar van Elven en de graveur André Taurel. Inn Artis waren de natuurwetenschappers er met behulp van particuliere geldschieters in geslaagdd zich te verenigen en een belangrijk nieuw instituut op te richten onafhankelijk vann de overheid. De drie directeuren van de Koninklijke Akademie voelden zich door dit initiatieff zo aangesproken dat zij prompt met eenzelfde voorstel naar hun mede-direc- teurenn stapten. Drie maanden later, op 3 december 1839 was de eerste kunstenaarsverenigingg in Nederland, Arti et Amicitiae, een feit1 Jan Willem Pieneman werdd de eerste voorzitter, Jan Adam Kruseman de vice-voorzitter.2 Artii onderscheidde zich van andere kunstenaarsverbanden doordat de kunstenaars hett er voor het zeggen hadden en niet, zoals in alle tekenacademies, collegies en genoot- schappenn die zeggenschap moesten delen met of afstaan aan de dilettante leden. Een liefhebberr kon wel lid worden van de nieuwe kunstenaarsvereniging en mocht financieel bijdragenn en de activiteiten volgen, maar verder dan dat ging zijn deelname niet. Ballotage vann nieuwe leden, selectie bij tentoonstellingen en het uitzetten van beleid gebeurde door dee kunstenaars in het bestuur. De rol die Arti speelde in de belangenbehartiging van de (Amsterdamse)) kunstenaars was daarmee groot en werd nog eens versterkt door de opzet vann een Weduwen- en Wezenfonds. 11 M. de Roever, "'Verbroedering en kunstzin". 1839-1875*, in JJ. Heij red., Een vereeniging van ernstige kunstenaars.kunstenaars. 150 jaar Maatschappij Arti et Amicitiae, Amsterdam 1989, 12 en 14-15, noemt alleen Taurel enn Tetar van Elven als genodigden bij Artis; M. Thijssen, *De Maatschappij Arti et Amicitiae 1839-1870. Overr het ontstaan en de betekenis van een kunstenaarsvereniging in de negentiende eeuw', Kunst en Beleid inin Nederland 2, Amsterdam (Boekmanstichting) 1986, 27 vermeldt ook Kruseman. J. Immerzeel, De levens enen werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, Am- sterdamm 1974 (1842-43), 141 dicht Kruseman een gelijke rol toe als Tetar en Taurel bij de oprichting van Arti.. Daarentegen legt C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers,beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters van den vroegsten tot op onzen tijd, Amsterdam 1857-64, 1602- 1603,, het initiatief bij de Fransman Taurel: Het lag in den aard der zaak, dat een vreemde kunstenaar, gewoonn aan kunstbroederschap, inzag, hoe noodig en nuttig het zou zijn, kunstbroederlijke bijeenkomsten te houden,, welke hij te zijne huize, met zijn vrienden de Heeren J. Kruseman en M.G. Tetar van Elven door betoogenn trachtte voor te bereiden, en waarbij zich de Heeren J. W. Pieneman en L. Royer aansloten. Door de krachtdadigee ontwikkeling aan dit plan gegeven, groeide reeds spoedig hun getal tot 19 aan. Daarna werden allenn in het Lokaal de Kersenboom opgeroepen, om de toen aangeboden grondslagen voor eene Maatschap- pijj onder den naam Arti et Amicitiae, te onderzoeken.' 22 Heij 1989, Bijlage n, lijst van bestuursleden van Arti, 135. 105 5 Dee vereniging groeide explosief en diende als model voor latere verenigingen zoalss het Haagse Pulchri Studio (1847).3 Belangrijk is daarbij de onafhankelijke opstelling vann de vereniging. Dit in tegenstelling tot de Vierde Klasse en de Koninklijke Akademie diee overheidsinstellingen waren. Gelet op de afname van overheidssteun sinds de finan- ciëlee crisis van 1830 was die onafhankelijke houding een verstandige zet.4 Behalvee die behoefte aan zelfstandigheid ten opzichte van de overheid, streefden dee kunstenaars van Arti et Amicitiae ernaar zich af te scheiden van de dilettanten. Dat de directeurenn van de Koninklijke Akademie daarin een voortrekkersrol vervulden, mag op hett eerste gezicht verbazing wekken. Meer dan bij andere kunstenaars was hun bedje immerss gespreid: zij hadden hun vaste aanstelling bij de academie en genoten het aanzien datt bij deze positie hoorde. Bovendien konden zij als lid van de Vierde Klasse van het Koninklijkk Nederlands Instituut in principe adviseren bij het landelijk kunstbeleid. Maar waarschijnlijkk wrong hem juist daar de schoen: in zowel de Vierde Klasse als de Konink- lijkee Akademie konden zij hun stem alleen uitbrengen in samenspraak met de in deze in- stellingenn actieve dilettanten, waar de kunstenaars bovendien in de minderheid waren. Niett onbelangrijk is dat diezelfde dilettanten vaak kunstverzamelaars en opdrachtgevers waren.5 5 Mogelijkk hebben Kruseman, Tetar van Elven en Taurel die avond in de dierentuin bijj wijn en sigaar zitten mopperen over de invloed van de liefhebbers op de Koninklijke Akademie,, want net in datzelfde jaar speelde zich daar een geschil af tussen de twee par- tijen.. Voor het eerst in de geschiedenis van de academie hadden de directeuren zich verenigdd in een nieuw programma, dat meteen al op weerstand van een aantal dilettanten wass gestuit. De erop volgende discussie had alles te maken met emancipatie of profilering vann de kunstenaarsstand gelijk aan de doelstelling van Arti et Amicitiae. Hett is opmerkelijk dat de directeuren met zo'n nieuw programma kwamen, want dee taken op de academie waren tot dan toe heel duidelijk gescheiden in uitvoerders (directeuren)) en denkers (dilettanten). Het formuleren van onderwijsbeleid behoorde tot de taakk van de Commissie van Toevoorzigt, waarin alleen dilettante raadsleden zitting 33 De Roever 1989, 15-17, en M. van der Wal, '"Het groote plechtanker onzer Maatschappij": de fondsen, verlotingen,, premieuitgaven en wedstrijden', in Heij 1989, 110-112. Zie over Pulchri Studio: S. de Bodt, 'Pulchrii Studio. Het imago van een kunstenaarsvereniging in de negentiende eeuw', De Negentiende Eeuw 144 (1990), 1, 25-42. 44 Hoogenboom 1985, 65-75 en Stolwijk 1998,75-77. 55 Thijssen 1986, 28. Thijssen geeft meerdere aanleidingen voor de onvrede van de kunstenaars over hun maatschappelijkee positie. Een ander vroeg voorbeeld is een protest uit 1829 van de schilder Charles Hodges tegenn de veel te grote invloed van de dilettanten in de Vierde Klasse, in de jury's van de Tentoonstellingen vann Levende Meesters en in de Raad van Bestuur van de Koninklijke Akademie. Aangezien die invloed inderdaadd erg groot was, kreeg Hodges' kritiek geen gunstige respons. Hoogenboom 1985,67-68. 106 6 hadden.66 Aan de directeuren waren behalve het onderwijs meer praktische taken toebe- deeldd zoals het regelen van de modellen, het beheer van de pleistercollectie en de overige kunstvoorwerpen,, aanschaf en beheer van de voorwerpen voor natuurkundig en werktuigelijkk tekenen en het regelen van de verlichting van de zalen.7 Hoee strikt deze taakverdeling werd gehandhaafd, blijkt eigenlijk al uit de reactie op Pienemanss Memorie van 1821. De raadsleden wilden van hem niet zozeer een visie op het academischh onderwijs horen, maar eerder een invulling van het bestaande onderwijsregle- ment.. Met Pienemans hooggestemde ideeën werd uiteindelijk niets gedaan. Het standsverschill uit zich ook in het al geciteerde, denigrerende commentaar dat deze 'geletterden'' op de kunstenaar-directeur hadden: 'het is ieder niet gegeven recht goed te schrijvenn en te schilderen tevens'.8 In dezelfde toon werd Pieneman terechtgewezen toen hijj in 1828 een hele reeks aanbevelingen deed om het onderwijs te verbeteren. De leden vann de Commissie van Toevoorzigt konden de - wel degelijk gerechtvaardigde - kritiek niett velen en verzochten Pieneman zich in het vervolg bij zijn onderwijsverslagen te beperkenn tot concrete gegevens over de kwekelingen, in plaats van ,redeneringen, te houden.. Zijn kritiek op de slechte organisatie van de academie werd hautain teruggekaatst: 'Dee Akademie heeft van den beginne af hierdoor geleden en goede orde en duidelijk onderwijss moeten eindelijk de plaats innemen van ontwerpen en bedenkingen. De Hr. Eerstee Directeur heeft
Recommended publications
  • Van Gogh Museum Journal 1995
    Van Gogh Museum Journal 1995 bron Van Gogh Museum Journal 1995. Waanders, Zwolle 1995 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_van012199501_01/colofon.php © 2012 dbnl / Rijksmuseum Vincent Van Gogh 6 Director's Foreword The Van Gogh Museum shortly after its opening in 1973 For those of us who experienced the foundation of the Van Gogh Museum at first hand, it may come as a shock to discover that over 20 years have passed since Her Majesty Queen Juliana officially opened the Museum on 2 June 1973. For a younger generation, it is perhaps surprising to discover that the institution is in fact so young. Indeed, it is remarkable that in such a short period of time the Museum has been able to create its own specific niche in both the Dutch and international art worlds. This first issue of the Van Gogh Museum Journal marks the passage of the Rijksmuseum (National Museum) Vincent van Gogh to its new status as Stichting Van Gogh Museum (Foundation Van Gogh Museum). The publication is designed to both report on the Museum's activities and, more particularly, to be a motor and repository for the scholarship on the work of Van Gogh and aspects of the permanent collection in broader context. Besides articles on individual works or groups of objects from both the Van Gogh Museum's collection and the collection of the Museum Mesdag, the Journal will publish the acquisitions of the previous year. Scholars not only from the Museum but from all over the world are and will be invited to submit their contributions.
    [Show full text]
  • Rijks Museum Jaarverslag 2016 Jaarverslag 2016
    JaaRveRSlag 2016 rijks mUSEUm JaaRveRSlag 2016 Rijks muSeum JaaRveRSlag 2016 Taco Dibbits, per 15 juli 2016 de nieuwe hoofddirecteur van het Rijksmuseum, in de Nachtwachtzaal bij de portretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit pp. 2/3 In 1634 werden Marten Soolmans en Oopjen Coppit door Rembrandt ten voeten uit geportretteerd, een jaar na hun huwelijk. In 2016 verwierven Nederland en Frankrijk de beide portretten die afwisse- lend in het Rijksmuseum en het Louvre zullen worden getoond. Rembrandt van Rijn, Portret van Marten Soolmans (1631–1641) en Portret van Oopjen Coppit (1611–1689), gezamenlijke aankoop van de Staat der Nederlanden en de Republiek Frankrijk, collectie Rijksmuseum/collectie Musée du Louvre Inhoud BegunStIgeRS 7 PatRonen 14 SchenKeRS en legatoRen 21 VeRSlag van de dIRectIe 26 BeRIcht van de Raad van ToezIcht 46 PublIeK en medIa 56 TentoonStellIngen en pReSentatIeS 58 BRuIKlenen 60 AanwInSten 64 ConSeRveRen en ReStauReRen 92 PublIcatIeS 108 PublIcatIeS van medeweRKeRS 112 PReSentatIeS en lezIngen dooR medeweRKeRS 119 ExteRne actIvIteIten van medeweRKeRS 132 oRganogRam 141 PeRSoneel 142 FInancIeel veRSlag 150 5 Opening van de beeldententoonstelling gewijd aan Giuseppe Penone – de Summer Garden Party, 10 juni 2016. De tentoonstelling werd mede mogelijk gemaakt door de deelnemers van de BankGiro Loterij en de Rijksclub 6 BEGUNSTIGERS Holland America Line, sponsor • Algemene bijdrage • Rijksmuseum at Sea Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ING Bank, hoofdsponsor Royal Philips Electronics, founder • Partner
    [Show full text]
  • A Concise Financial History of Europe
    A Concise Financial History of Europe Financial History A Concise A Concise Financial History of Europe www.robeco.com Cover frontpage: Cover back page: The city hall of Amsterdam from 1655, today’s Royal Palace, Detail of The Money Changer and His Wife, on Dam Square, where the Bank of Amsterdam was located. 1514, Quentin Matsys. A Concise Financial History of Europe Learning from the innovations of the early bankers, traders and fund managers by taking a historical journey through Europe’s main financial centers. Jan Sytze Mosselaar © 2018 Robeco, Rotterdam AMSTERDAM 10 11 12 13 21 23 BRUGGE 7 LONDON 14 19 DUTCH REPUBLIC 15 8 ANTWERP 16 18 20 17 PARIS 22 24 25 9 VENICE GENOA 2 5 PIsa 1 3 FLORENCE 4 SIENA 6 25 DEFINING MOMENts IN EUROPeaN FINANCIAL HIstOry Year City Chapter 1 1202 Publication of Liber Abaci Pisa 1 2 1214 Issuance of first transferable government debt Genoa 1 3 1340 The “Great Crash of 1340” Florence 2 4 1397 Foundation of the Medici Bank Florence 2 5 1408 Opening of Banco di San Giorgio Genoa 1 6 1472 Foundation of the Monte di Paschi di Siena Siena 1 7 1495 First mention of ‘de Beurs’ in Brugge Brugge 3 8 1531 New Exchange opens in Antwerp Antwerp 3 9 1587 Foundation of Banco di Rialto Venice 1 10 1602 First stock market IPO Amsterdam 5 11 1609 First short squeeze and stock market regulation Amsterdam 5 12 1609 Foundation of Bank of Amsterdam Amsterdam 4 13 1688 First book on stock markets published Amsterdam 5 14 1688 Glorious & Financial Revolution London 6 15 1694 Foundation of Bank of England London 6 16 1696 London’s
    [Show full text]
  • Musealisering Van Restauratie Presentatie En Dynamiek in Nederland En België, 1975-2017
    Musealisering van restauratie Presentatie en dynamiek in Nederland en België, 1975-2017 Nicole Vieveen Musealisering van restauratie Presentatie en dynamiek in Nederland en België, 1975-2017 Nicole Vieveen Masterscriptie Museumstudies Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam Onder begeleiding van prof. dr. Bram Kempers Met als tweede lezer: dr. Mirjam Hoijtink 22 januari 2017 Foto omslag: Detail tentoonstelling Het Lam Gods Ont(k)leed! Geschiedenis en onderzoek in Provinciaal Cultuurcentrum Caermensklooster in Gent, 2 oktober 2012 tot 31 december 2017. Foto: Provinciaal Cultuurcentrum Caermensklooster, via: <www.caermersklooster.be/nl/lam-gods-ontkleed> Inhoud Inleiding 3 1.! Het Rijksmuseum 7 De restauratie van de Nachtwacht in 1975: “Een wonderlijk stilleventje” 7 Het Nieuwe Rijksmuseum: renovatie 10 Het Ateliergebouw 12 Technical Art History 14 2.! Stedelijk Museum Amsterdam: restauratie Newman in opspraak 17 3.! Het Frans Hals Museum 20 Collectiebehoud 20 Een nieuwe en meer zichtbare koers 22 Werk in uitvoering 24 Adopteer een oude meester: restauratie en crowdfunding 26 4.! Rijksmuseum Twenthe: de kunst van het bewaren 28 5.! Het Mauritshuis 31 De zorg voor het Koninklijk Kabinet van Schilderijen 31 De restauratie van ‘le plus beau tableau du monde’ 33 Rembrandt onder het mes: De anatomische les en Saul en David 37 Depotgeheimen en de achterkant van schilderijen 40 Het Mauritshuis en Shell: Partners in Science 41 6.! De Lakenhal: 2010, het jaar van museale zelfreflectie 44 7.! Museum Boijmans Van Beuningen 46
    [Show full text]
  • In Het Voetspoor Van Generaal David Baron Chassé (1765-1849) Op Weg Naar Het Koninkrijk Der Nederlanden
    2. David Hendrik Chassé door J.A. Kruseman,1833. (Bron: Historische Verzameling KMA, Breda) Jaarboek ‘de Oranjeboom’ 65 (2012) 31 Inhetvoetspoorvan generaalDavidbaronChassé(1765-1849) opwegnaarhetKoninkrijkderNederlanden door Jan Schulten | Van Republiek naar Koninkrijk Toen David Hendrik Chassé op 2 mei 1849 in Breda overleed, had hij een indrukwekkende militaire loopbaan achter de rug en was hij een nationale Nederlandse held geworden.1 In Breda herinneren de Chassésingel, het Chasséveld, het Chassépark en het Chassétheater aan deze vechtersbaas, die op vele slagvelden in Europa acte de présence heeft gegeven. Daarbij streed hij onder de vlag van de Republiek der Verenigde Nederlanden, de Franse Republiek, de Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland, keizer Napoleon en last-but-not-least het Koninkrijk der Nederlanden. Chassé werd, zoals hij dat gewild had, op 5 mei 1849 zonder veel uiterlijk vertoon op het kerkhof van de hervormde kerk in Ginneken ter aarde besteld. Er waren slechts enkele vrienden en vertrouwelingen uit zijn militaire loopbaan aanwezig. Tijdens de begrafenis werden toespraken gehouden door zijn huisvriend Adriaan Clarion, die in Spanje onder bevel van Chassé had gediend, en zijn Bredase buurman ds. Cornelis van de Broek. Clarion zei hierbij onder meer: Wij, zijn vrienden! betreuren zijn verlies; het Vaderland verliest in hem een van zijn getrouwste en dapperste verdedigers; en, overal waar zijn eervolle loopbaan hem riep, volbracht hij zijn plicht en streed hij met onverschrokken moed; zo getuigen de velden van Würzburg, Spanje, Waterloo en laatstelijk de citadel van Antwerpen. Zijn naam worde vereeuwigd met die der helden door de geschiedenis! 2 Ds. Van de Broek prees in zijn grafrede het karakter van Chassé in de volgende bewoordingen: Stil en nederig, voor zijn hoge rang en aanzienlijke stand, was hem de avond zijns levens; waarbij hij de hoogachting genoot van allen die hem kenden in zijn rechtschapen hoedanigheden en in zijn weldadigheid, die, wars van alle ijdele vertoning, liefst in het verborgene werkte.
    [Show full text]
  • The Rijksmuseum Bulletin
    the rijksmuseum bulletin 196 the rijks pieneman, history painting and the exhibitionsmuseum of the battle of waterloo bulletin ‘A Very Naive and Completely New Manner’: Pieneman, History Painting and the Exhibitions of the Battle of Waterloo • michael putter • n the spring of 1815 the Northern Detail of fig. 17 An artist with the right connections, I and Southern Netherlands, rough - who could capture the national mood, ly the present-day Netherlands and would find it easy to get a commission Belgium, were united in a single for a large history painting. Taking kingdom under the rule of Willem i shrewd advantage of the opportunities of Orange-Nassau. It was the dawn the situation presented, Jan Willem of an optimistic period for artists. Pieneman established himself as the In the Northern Netherlands there leading Dutch artist of his day. With was a general sense, which had been two enormous paintings he was able growing since the eighteenth century, to achieve both national and inter- that the arts had fallen into decline national standing, picturing the Battle after the glory years of the seventeenth of Waterloo – the most important century.1 Government committees event in the earliest years of the United appointed during the reign of King Kingdom of the Netherlands (fig. 1). Louis Bonaparte (1806-10) confirmed this image, and various measures aimed The Battle of Waterloo at raising the arts in the Netherlands to Emperor Napoleon (1769-1821) returned a higher, international standard were from exile in the spring of 1815. Within introduced.2 Most of these measures weeks he had assembled a large army were adopted or implemented by and marched north to drive a wedge Willem i (1772-1843) after 1815.
    [Show full text]
  • Raden Saleh (1811-1880), Dutch Indies Now Indonesia
    1 The Asian Modern © John Clark, 2013 Raden Saleh (1811-1880), Dutch Indies now Indonesia Apart from other writings, the principal understanding of Raden Saleh has been accomplished by Werner Kraus working chiefly on Indonesian and German sources, and Marie-Odette Scalliet, working on Indonesia and French sources as well as archival documents in Dutch from the court and other government archives in Den Haag. These include the secret briefing reports to the King. Modern knowledge about Raden Saleh, rather than hearsay commentary on handed down rumours, is almost entirely due to their efforts, and much of what follows would have been impossible without their work and the directions for inquiry indicated by it. Precursor discourses domestic 1778 VOC founds the Bataviaasch Genootshcap voor Kunsten en Wettens Chappen Terms related to painting in classical Javanese: Ranggâjiwa painter or decorator Citrakara maker of citra, image that is a painter Citraleka image or painting Prabangkara painter Contemporary Javanese works for painter Penyungging, juru sungging, juru gambar (SY (Sanento Yuliman Hardiwardoyo), 1981, 13-14) Citation from Ma Huan in Yingyai Shenglan, 1416 apparently a description of a wayang-bèbèr or wayang-karèbèt There is a sort of men who paint on paper men, birds, animals. Insects and so on: the paper is like a scroll and is fixed between two wooden rollers three feet high; at one side these rollers are level with the edge of the paper whilst they protrude on the other side. The man squats down on the ground and places the picture
    [Show full text]
  • Jan Willem Pieneman
    32846 Jan Willem Pieneman De slag bij Waterloo op 18 juni 1815, 1824 gedateerd Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. A 1115 Afbeeldingsnummer 1001660125 Afmetingen: 650x430 pixels Afbeeldingsnummer 0000335237 Afmetingen: 650x416 pixels Afbeeldingsnummer 0000213086 Afmetingen: 4523x2346 pixels Afbeeldingsnummer 0000065892 Afmetingen: 650x568 pixels Verder zoeken in RKDimages Naam kunstenaar Pieneman, Jan Willem Afgekorte literatuur Van Thiel et al. 1976 Afgekorte literatuur Paarlberg/Slechte 2013 Afgekorte literatuur Schimmelpenninck van der Oije 2014 Afgekorte literatuur Biemans 2016 Collectieplaats Den Haag Collectieplaats Amsterdam Collectie William I (King of the Netherlands) Collectie Rijksmuseum Onderwerpstrefwoorden vaderlandse geschiedenis Onderwerpstrefwoorden militaire scène Onderwerpstrefwoorden leger Onderwerpstrefwoorden paard Onderwerpstrefwoorden veldslag Onderwerpstrefwoorden soldaat Onderwerpstrefwoorden generaal Onderwerpstrefwoorden ruiter Onderwerpstrefwoorden hoed in de hand Onderwerpstrefwoorden volbloed paard Onderwerpstrefwoorden stap (van paarden) Onderwerpstrefwoorden topografie Afgebeelde plaats Waterloo (België) Object gegevens Objectcategorie schilderij Drager/materiaal doek, olieverf Vorm/maten liggende rechthoek 576 x 836 cm Signatuur/opschrift Informatie over de signatuur, datering, opschrift of merk op de voor- of achterzijde van het kunstwerk gesigneerd en gedateerd rechtsonder: J.W. Pieneman 1824 Huidige toeschrijving Jan Willem Pieneman Datering Exacte of globale datering van het kunstwerk; de zoekmarges
    [Show full text]
  • De Historieschilder, De Hertog En De Held
    Roelant van der Steen De historieschilder, de hertog en de held De totstandkoming van De Slag bij Waterloo van Jan Willem Pieneman BA Eindwerkstuk Kunstgeschiedenis: Kunst en architectuur voor 1850 De historieschilder, de hertog en de held De totstandkoming van De Slag bij Waterloo van Jan Willem Pieneman door Roelant van der Steen Studentnummer: 6602282 Onder begeleiding van Dr. Sarah Moran Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit Utrecht 8 juni 2021 Inhoud Samenvatting ........................................................................................................................................ 1 Inleiding ................................................................................................................................................. 3 Het ‘hoogste genre’ .............................................................................................................................. 8 De Nederlandse kunstmarkt ......................................................................................................... 8 Historieschilderkunst in de Nederlanden ................................................................................ 10 Netwerken voor status .................................................................................................................. 12 De Slag bij Quatre Bras ................................................................................................................. 14 Tentoonstellingen ........................................................................................................................
    [Show full text]
  • Catalogus Van Het Rijks-Museum Van Schilderijen
    BARTHOLOMEUS VAN DERJHELST. [Schutters maaltijd. (La baiiquet de la garde civique (en 1648). Fragment. CATALOGUS VAN HET RIJKS-MUSEUM VAN SCHILDERIJEN DOOR ABR. BREDIUS Derde geheel omgewerkte druk AMSTERDAM Tj. YAN HOLKEMA 1887 R1JKS-MUSEUM VAN SCHILDER IJ EN Directeur: Fr. D. 0. OBREEN, sedert 1883. Commissie van Toezicht: C. SCHÖFFER 1883. J. H. MASCHHAUPT . 1884. Mr. J. A. SILLEM . 1884. J. ANKEESMIT Jr. 1884. Jhr. Dr. J. SIX 1884. THE G6ÏÏS CENTER U8RARY ; : ; INLEIDING. Het „K oninklijk Museu m”, waarin behalve schilderijen ook teekeningen, werken van beeldhouwkunst en snijwerk, gesne- den steenen, oudheden, kunstvoorwerpen en zeldzaamheden zouden opgenomen worden, werd bij decreet van 21 April 1808 door koning L o d e w ij k gesticht. Tot de vorming daarvan strekten a. een gedeelte der hier te lande gebleven schilderijen van den Stadhouder prins Willem Y- Deze hadden eerst een deel uitgemaakt van het „Nationaal Museum” te ’s-Gra- venhage, en werden nu — 96 stuks schilderijen en on- geveer 98 Nos. rariteiten — naar Amsterdam overgebracht b. 57 schilderstukken, 6 Juni 1808 voor ongeveer f 100,000 op de verkooping Gr. van der Pot van Groeneveld te Rotterdam aangekocht c. acht schilderijen, oude kunst, in Augustus 1808 uit Den Haag gezonden, en zeven dergelijke stukken, door de stad Amster- dam tijdelijk afgestaan; deze maken echter nu nog een deel ; VI INLEIDING. der verzameling uit, en vormen er den grootsten schat van; daaronder toch bevinden zich de Nachtwacht, de Staalmees- ters en de Schuttersmaaltijd; d. zes schilderijen en een marmeren beeldje, door baron Yan Spaen van Biljoen geschonken, en nog enkele geschenken; e.
    [Show full text]
  • In Vertrouwen Aangeboden Chris Stolwijk
    In vertrouwen aangeboden Chris Stolwijk Nederlandse kunst in internationale context 1800-1940 In vertrouwen aangeboden. Nederlandse kunst in internationale context, 1800-1940 Migratie van mensen en middelen is van alle tijden, en beeldvorming over het ‘eigene’ en het ‘andere’ flexibel. Kennis van de beeldende kunst uit de lange 19e eeuw draagt bij aan een beter begrip van de betekenis hiervan in de vorming en de perceptie van nationale staten enerzijds, en van de grens- en cultuur-overschrijdende effecten in beeldtaal en opvattingen van kunst anderzijds. Deze zijn mede bepalend voor de wijze waarop kunstwerken worden gepercipieerd en gewaardeerd en al dan niet een toekomst hebben die grenzen overstijgt. De kunstgeschiedschrijving van dit tijdvak is lang sterk nationaal gericht geweest, voor wat betreft Nederland zoekend naar kunstenaars als representanten van een beschaving, die wij aan de 17e eeuw danken. Tot voor kort bestond het beeld dat de 19e-eeuwse, Nederlandse kunst een geïsoleerd bestaan leidde. Die kunst zou pas na 1900 werkelijk aan internationale betekenis hebben gewonnen, mede door het streven en de verspreiding van het werk van Van Gogh, Toorop, Sluyters, Van Dongen en Mondriaan. Na 1870 werd de Nederlandse kunstwereld onderdeel van een uitdijende internationale markt. Kunstenaars kwamen terecht in de strijd tussen volken, naties en ‘moderniteit’. Deze concentreerde zich rond concepten als de betekenis van een nationale versus een universele kunst, de verhouding tussen een nationale traditie versus internationale moderniteit, en realistische kunstopvattingen, geworteld in persoonlijke observatie en ervaring van de natuur en de eigen tijd, versus een meer symbolistische opvatting. Een figuratieve, realistische beeldtaal bepaalde, ondanks grote verschillen in opvatting en uitwerking, tot na de Eerste Wereldoorlog de openbaring van ‘Hollands heerlijkheid’ en het zoeken naar aansluiting bij een nationale traditie.
    [Show full text]
  • Perpustakaan.Uns.Ac.Id Digilib.Uns.Ac.Id Commit to User
    perpustakaan.uns.ac.id digilib.uns.ac.id CHAPTER IV ANALYSES A. The 19th century Pangeran Diponegoro Villain and Hero 1. The 19th century in Indonesia The powerful Dutch East India Company (Dutch - Vereenigde Oost-Indische Compagnie - VOC Indonesian land from beginning of 17th century. For two centuries these mighty, the first multinational company controlled and used different parts of Indonesian Archipelago and seized power of local rulers. Due to corruption and debt, the company declared bankruptcy and it was nationalised by Dutch republic as the Dutch East Indies. The exact date of nationalisation of this company was January 1st 1800, so Indonesia entered into the 19th century with an old new ruler. (Brown, 2003) Between 1811 and 1816 some parts of the Dutch East Indies came under a short period of British control due to some insurgencies in Europe. After that the Dutch fought several wars to establish their full control over Archipelago. In West Sumatra between 1803 and 1827 there was the first civil war between two Muslim groups, and with the intervention of the Dutch this war was over. Now it is called the Minangkabau (ethnics of west Sumatra) or Padri War (that was the name of the faction that won). Between 1859 and 1863 there was also war in southeast Kalimantan. The result was the defeat of the Banjarmasin sultan. Areas of Bali and Aceh were also rebellious and conflict there started at the end of the 19th century and finished at the beginning of the 20th century with the Dutch state becoming absolute ruler of all present areas of Indonesia.
    [Show full text]