De Literaire Almanak Als Standmeter Van De Nederlandse Poëzie
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UvA-DARE (Digital Academic Repository) De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) Eijssens, H.J. Publication date 2016 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Eijssens, H. J. (2016). De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:11 Oct 2021 De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie - Henk Eijssens De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) Henk Eijssens De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof. dr. ir. K.I.J. Maex ten overstaan van een door het College van Promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit op woensdag 28 september 2016, te 13.00 uur door Hendricus Jacobus Eijssens geboren te Amsterdam Promotor: prof. dr. J.T. Leerssen Universiteit van Amsterdam Copromotor: prof. dr. M.T.C. Mathijsen-Verkooijen, emeritus Universiteit van Amsterdam Overige leden: prof. dr. E.M.P. van Gemert Universiteit van Amsterdam dr. L.E. Jensen Radboud Universiteit Nijmegen prof. dr. E.A. Kuitert Universiteit van Amsterdam dr. P.A.W. van Zonneveld Universiteit van Leiden prof. dr. W. van den Berg, emeritus Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Woord vooraf Dit proefschrift is er toch gekomen. Velen hebben eraan getwijfeld, ikzelf niet in de laatste plaats. Mijn belangstelling voor literaire almanakken ontstond in mijn studietijd. De eerste kocht ik op 30 december 1976, een doorleefd exemplaar van de Nederland- sche Muzen-Almanak voor 1826. Hij zou nog door vele andere gevolgd worden. Van de literaire almanakken sprak vooral het jaarboekje Aurora mij aan. Mooi uitgevoerd en met medewerkers die mij al bekend waren van hun eigen afzonderlijke publicaties. Het was dan ook aanvankelijk mijn bedoeling ‘iets’ met de Aurora te doen, een almanak die vanaf 1849 dertig jaar lang een belangrijke rol in het literaire leven speelde. Dat ‘iets’ concretiseerde ik tot een onderzoeksvoorstel en in 1988 werd prof. dr. W. van den Berg mijn promotor. Zijn promovendi troffen elkaar geregeld in de bijeenkomsten van de Montanusgroep waarin zij verslag deden van de stand van haar of zijn onder- zoek. Van 1988 tot 2004 maakte ik er deel van uit maar van een promotie kwam het niet. Werk en andere bezigheden stonden te vaak in de weg. Een enkel artikel en een drietal onderzoeksverslagen voor de Montanusgroep, daar bleef het bij. In 2004 nam prof. dr. M.T.C. Mathijsen-Verkooijen het stokje over. De Aurora ver- dween naar de achtergrond. Bij het onderzoek naar de voorgeschiedenis van de Aurora was ik opnieuw met de Nederlandsche Muzen-Almanak in aanraking gekomen. Opnieuw, want mijn doctoraalscriptie was een editie van de brieven van de Rotterdamse dichter Jan van Harderwijk Rzn. aan Johannes Immerzeel Junior, de uitgever van de Neder- landsche Muzen-Almanak. Professor Mathijsen had deze scriptie in de jaren 1978-1980 begeleid en wij werden het er spoedig over eens dat ik mijn onderzoeksvraag zou toe- spitsen op de Nederlandsche Muzen-Almanak. Een aangepaste vraagstelling was snel geformuleerd en ik kon aan de slag. Maar opnieuw: werk en andere bezigheden ston- den te veel in de weg. Aan professor Mathijsen heeft het niet gelegen - zij bracht mijn onderzoek uiteindelijk op snelheid en hield het tempo erin - maar in 2015 moest ik toch op zoek naar een nieuwe promotor. Professor Mathijsen introduceerde mij bij prof. dr. J.T. Leerssen en onder hun begeleiding slaagde ik erin mijn proefschrift in 2016 te voltooien. Aan velen ben ik dank verschuldigd. Mijn drie promotoren noemde ik hierboven al, maar ook de leden van de Montanusgroep mogen niet ongenoemd blijven. Zij be- stookten mijn onderzoeksverslagen vaak met goed bruikbare kritiek. Sommigen toonden niet alleen belangstelling maar gaven ook praktische ondersteu- ning. Dr. B.P.M. Dongelmans promoveerde op de uitgever Johannes Immerzeel Juni- or. Voor zijn onderzoek had hij de bewaard gebleven correspondentie aan Immerzeel volledig doorgenomen en alle brieven kort samengevat. Ik kreeg dat bestand van hem en ik heb deze toegang op de vele honderden brieven vaak gebruikt. Het ontwerp van de eerste database waarin ik mijn almanakgegevens kwijt kon dank ik aan mijn helaas veel te vroeg overleden treinvriend Lex Lijsten. Met hem besprak ik de opzet en hij maakte er een goed bruikbare toepassing voor. Helaas veroudert soft- ware na een paar jaar. Gelukkig kon ik voor de conversie naar een nieuw programma een beroep doen op mijn collega-archivaris Rob Huijbrecht. Dankzij Rob kwamen mijn vastgelopen bestanden weer tot leven. Voor de correctie van de tekst ben ik veel dank verschuldigd aan Dick Welsink, mijn oudste studievriend, die drie versies van mijn proefschrift corrigeerde en aan dr. B.M.A. de Vries die haar scherpe blik over de voorlaatste versie liet gaan. Arina Overkleeft was van groot belang voor de lay-out van mijn proefschrift. Ik kon rekenen op haar deskundige hulp bij het omzetten van het formaat van het boek en de afwerking van de illustraties. Daarnaast gaf zij nuttige tips over de tekstverzorging en ontwierp zij het omslag. Voor hun altijd vriendelijke hulpvaardigheid bedank ik de medewerkers van de afde- lingen Bijzondere Collecties van de Koninklijke Bibliotheek en de Universiteitsbiblio- theken van Amsterdam en Leiden. Ook in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, de Bibliotheek Arnhem en de locatie Arnhem van de Rijn- brinkgroep voelde ik mij altijd welkom. Gedurende de bijna 28 jaar dat ik met dit proefschrift bezig ben geweest heb ik nog van veel anderen belangstelling ondervonden. Zij hebben recht op mijn dankbaarheid omdat zij er met hun vragen naar de stand van zaken voor gezorgd hebben dat ik zonder gezichtsverlies niet meer kon stoppen met mijn onderzoek. Ook mijn ouders mag ik niet vergeten te noemen, zij hebben de voltooiing van mijn onderzoek niet kunnen meemaken maar hebben altijd in de goede afloop geloofd. Twee mensen hebben voor mij een speciale rol vervuld op het vakgebied. Dr. P.C.A. van Putte, mijn leraar Nederlands op de middelbare school, is er verantwoor- delijk voor dat ik belangstelling kreeg voor de neerlandistiek, professor Mathijsen heeft ervoor gezorgd dat ik die belangstelling niet kwijt ben geraakt. De lessen van dr. van Putte waarin hij aan een klas H.B.S.-A-ers enthousiast over zijn promotieonder- zoek naar Heijmen Dullaert vertelde maakten een diepe indruk op mij. Ik wist daar- door wat ik wilde: Nederlands studeren. Het doet mij veel plezier dat hij het resultaat van mijn onderzoek kan lezen. De colleges van - toen nog - drs. Marita Mathijsen in de jaren zeventig hebben mij ervan weerhouden met de studie Nederlands te stoppen. Ik zocht tot dan toe tevergeefs naar onderwerpen die aansloten bij mijn belangstelling voor de negentiende eeuw. Marita bracht daar verandering in en gaf ook nog eens alle ruimte voor het soort onderzoek waar ik mij graag mee bezig hield. Uit onze gezamen- lijke belangstelling voor de negentiende eeuw is in de loop der jaren een vriendschap ontstaan waar ik veel waarde aan hecht. Het is gebruikelijk het voorwoord van een dissertatie te besluiten met een dank- woord aan de partner van de promovendus. Ik sluit mij graag bij die gewoonte aan. Zonder de voortdurende steun en belangstelling van Bastienne had dit proefschrift nooit het licht gezien. Veel te veel uren hebben wij elkaars gezelschap moeten ontbe- ren. Wanneer er gekozen moest worden tussen een plezierige gezamenlijke activiteit of mijn onderzoek koos ik vrijwel altijd voor het laatste en die keus werd door haar altijd als iets vanzelfsprekends geaccepteerd. Ik ben daar heel dankbaar voor. Ik verheug mij erop voortaan veel tijd samen te kunnen doorbrengen. Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen v Inleiding 1 Conflict om een almanak 1 De almanak in de eenentwintigste eeuw: Enkhuizer en Snoecks 2 Definitie literaire almanak 3 De Nederlandsche Muzen-Almanak 5 Vraagstelling 6 Opbouw van het proefschrift 7 Werkwijze 8 Hoofdstuk 1 De literaire almanak in de literatuurgeschiedschrijving 11 1.1 Vroege letterkundige geschiedschrijving 11 1.2 De nieuwe generatie