Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71 Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71 bron Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71. Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2013 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ove006201301_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 2 [Nummer 70] ‘Want Wouter was koning in al dat veroverde land. Koning, en... Femke koningin!’ Multatuli onttroond? In dit nummer moet Multatuli nogal wat persoonlijkheden naast zich dulden die de aandacht opeisen. Het gaat niet zozeer om de Hallemannetjes: ‘De Hallemannetjes... nu ja, die kinderen ontvingen hoger toelaag, maar ze dachten gelukkig niet aan Afrika. Voorlopig vreesde hy hun concurrentie niet, doch wel dat misschien hier of daar 'n ander kind, iets nader aan 't groot-zyn dan hy, hem den pas zou afsnyden.’ Maar Multatuli moet het allereerst behoorlijk afleggen bij Willem Bilderdijk. De eerste twee bijdragen zijn een weerslag van de najaarsbijeenkomst van het Multatuli Genootschap, waarvoor de leden van de Vereniging Het Bilderdijk-Museum uitgenodigd waren en uitgedaagd om Multatuli's kritiek op Bilderdijk te pareren. Honings betwijfelt of Multatuli Bilderdijk wel goed gelezen heeft en sluit zich aan bij de critici van Multatuli, die Bilderdijk onterecht zou neerhalen. Multatuli's Bilderdijk bashing - Honings woorden - ziet hij als het terugkerende element in de literatuurgeschiedenis dat auteurs van de nieuwe generatie zich afzetten tegen hun voorgangers. In het betoog van Gert-Jan Johannes wordt het beeld van Multatuli als groot Denker und Dichter eveneens danig gerelativeerd. Multatuli was volgens hem geen origineel denker, maar een begaafd volger en propagandist van reeds bestaande ideeën. Ook het artikel van Gaia van Bruggen biedt geen soelaas voor de kroonprins van Afrika. Lijkt het aanvankelijk nog te gaan over een ware Multatuli-fan die zelfs een schilderij van Multatuli's woonhuis op de schoorsteenmantel had hangen, algauw wordt deze vermeende verering naar het rijk der fabelen verwezen. De heer Goeverneur uit Groningen die centraal staat heeft bij nader inzien moeite gehad met Multatuli's uitlatingen en gedrag. ‘Zeker, zeker, dit begreep hyzelf wel, zó kon men geen werelddelen innemen’, besefte Wouter al. Bij wijze van intermezzo kan de Multatuliaan gelukkig zijn hart ophalen in de rubriek ‘Een en ander over’, waarin nieuwe titels besproken worden. Het jaar 2012 was rijk aan Multatulipublicaties waarin misschien niet zijn persoon, maar wel zijn werk in ere gehouden wordt. Zo lijkt ‘dat veroveren van werelddelen [...] zo'n gemakkelyke zaak, meende hy.’ Dan volgt echter weer een lofrede over een andere persoonlijkheid. Oud-bestuurslid Piet Spigt schreef een waardige biografische schets van Henri A. Ett, oud- Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71 3 conservator van het Multatuli Museum. Als we overigens dichter en practical joker A. Marja (1917-1964) mogen geloven, had de heer Ett niet alleen hart voor de zaak: Hij ‘sproeit vuur zo hij niet eigenhands/ Dek's graf mag sieren met een krans/ Want zoiets vindt hij een verzetje’, maar ook een behoorlijk ego: ‘En bovendien biedt het weer de kans/ Op een gepubliceerd portretje.’ Hierbij krijgt hij zijn portret, zowel in woord als in beeld. Ook het artikel van Stolk geeft geen voeding aan Multatuli's ego. Epistemologisch vernieuwer? Multatuli blijkt in ieder geval niet de enige met zijn onderwijskundige ideeën. Algemene vorming blijkt het gedeelde pedagogische ideaal van alle ‘schoolmannen’ (een destijds gehanteerde term voor onderwijzers, schoolhoofden en schoolopzieners) van zijn tijd. Daarmee worden Multatuli's koninklijke aspiraties alweer gerelativeerd. Ook werd hij gedwarsboomd door de onderwijspraktijk, wat hij zelf maar al te goed wist. Wouter zag immers al in dat hij gevaar liep dat anderen ‘hem vóórkwamen en Afrika bezetten, terwyl hy door den verraderlyken Pennewip werd opgehouden met verbuigingen en die vervloekte regula de tri!’ In de Multatuli Kroniek ten slotte een overzicht van Multatuli's veroveringen in 2012. En ach, Afrika ligt nog steeds niet aan zijn voeten en Nederland ook niet. Multatuli dreigt zelfs zijn huis kwijt te raken. Weliswaar wist hij ‘zeer goed dat er nog zoveel andere zaken moesten geleerd worden, voor men werelddelen veroveren kan, of zelfs koning worden van 'n kleiner land’ Maar daar zijn financiële middelen voor nodig: ‘Ook z'n zakgeld moest enige verandering ondergaan, want zes duiten in de week waren by de grootste zuinigheid inderdaad niet toereikend voor z'n plannen’. Gelukkig heeft hij Femke en kan hij blijven dromen. Citaat over Henri Ett uit: Wim Hazeu, A. Marja, dichter en practical joker (1917-1964), 88. De overige citaten uit: Multatuli, VOLLEDIG WERK VI, 603. Namens de redactie, Klaartje Groot Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71 4 Van grootste dichter tot rijmelende kwakzalver Multatuli's aanval op Willem Bilderdijk Rick Honings De Nederlandse Vondel Op 23 december 1872 noteert Multatuli's toekomstige vrouw Maria Hamminck Schepel, Mimi, in haar dagboek: ‘Gister avond heeft hij gewerkt maar niet veel. (...) hij werkte maar moeilijk langzaam, zuchtend. 's middags ging hij slapen (op zijn bed) in de hoop 's avonds eens flink te zijn. we aten half zes. daarna las hij kranten en ging om zeven uur aan 't werk. - het vlotte soms erg. toen ik hem om elf uur vroeg wat te eten en'n kopje koffij te drinken zette hij zn schrijftafeltje op zij en nam verzen van Bilderdijk ter hand. Hij vind bijna alles beneden kritiek slecht (maar toch schijnt het hem te verpoozen. daarna weer aan 't werk. tegen een uur vroeg hij mij hem zijn werk eens voortelezen. In een stukje liet hij mij wat veranderen zoodat hij beter vond [dat] ik dat overschreef. terwijl ik dat deed nam hij Bilderdijk ter hand. hij scheen zeer moe en hoestte.’1 Een vermoeide, zwakke en hoestende Multatuli. Hij was toen tweeënvijftig jaar oud. Desondanks kon hij niet anders dan doorwerken, rusteloos als hij was. Vermoedelijk realiseerde hij zich niet dat hij in zijn toestand dicht in de buurt kwam van zijn immer klagende en lijdende voorganger Willem Bilderdijk (1756-1831). Naar eigen zeggen lag Bilderdijk reeds in de wieg ‘met natbeschreide wangen / In 't dorsten naar de dood te smachten van 't verlangen.’2 Niemand heeft de hunkering naar de dood zo vlijmend verwoord als hij, met versregels als: ‘ô Hoe hijg ik, stille dood, / Naar de koelte van uw' schoot’ en ‘My, my is dit aanzijn straf, / En ik reikhals naar het graf’.3 Hoewel overdrijving hem niet vreemd was, moet Bilderdijk zich dikwijls ongelukkig hebben gevoeld en naar de dood hebben gesmacht.4 Miskend en teleurgesteld - zo voelde hij zich. Hij meende voortdurend dat hij niet kon waarmaken waarvoor hij op aarde bestemd was. In dat opzicht was de dichter eveneens verwant aan de auteur van de Max Havelaar. Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71 5 G.J. Michaëlis/P. Velyn, Willem Bilderdijk op zijn doodsbed. Collectie DBNL Charles Howard Hodges, Portret van Willem Bilderdijk (1756-1831), 1810. Collectie Rijksmuseum Nochtans werd Bilderdijk in de negentiende eeuw lang beschouwd als de grootste dichter van zijn tijd. Hij maakte carrière in de tijd van de dichtgenootschappen. De erepenningen die hij kreeg voor ingezonden prijsverzen brachten hem als beginnend auteur literaire roem. Nadien had hij zijn positie verder verstevigd. Toen de Fransen in 1795 over de bevroren rivieren Nederland binnenvielen, werd hij verbannen. Als Oranjeadvocaat weigerde hij de eed af te leggen op het nieuwe bewind. Door zijn vertrek ontsnapte hij niet alleen aan een slecht huwelijk, maar ook aan een stoet van schuldeisers - een mensensoort die ook in Multatuli's leven een onaangename rol zou spelen. Een meer dan tienjarige ballingschap volgde, eerst in Engeland, later in Duitsland. Getroffen door ziekte en verzwakt door een leven op water en brood en verslaafd aan opium sleepte de dichter in Brunswijk zijn bestaan voort. De enige troost was zijn twintig jaar jongere geliefde. In 1806 keerde hij naar Nederland terug. Onder Lodewijk Napoleon groeide hij uit tot een van de meest prominente letterkundigen van Nederland. De vorst benoemde hem tot hofbibliothecaris en taaldocent en verstrekte hem een royaal pensioen. Als lid van het Koninklijk Instituut mocht hij in 1811 Napoleon de hand schudden. Toen een dienaar hem aan de kleine keizer voorstelde, vroeg Napoleon: ‘Êtes vous connu dans la république des lettres?’ (Bent u bekend in de republiek der letteren?). Dat Bilderdijk altijd en overal dichter was, bleek uit het feit dat hij er onbewust een vers in hoorde, want hij antwoordde werktuiglijk: ‘Au moins j'ai fait ce que j'ai dû pour l'être.’ (Ik heb op zijn minst gedaan wat ik moest doen om het te Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71 6 zijn).5 Ook na de terugkeer van Oranje in 1813 bleef Bilderdijk een prominente figuur in het literaire leven van zijn tijd. Het monument bij het graf van Bilderdijk in de Grote Kerk te Haarlem, circa 1842. Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden Charles Howard Hodges, Portret van Lodewijk Napoleon (1778-1846), 1808. Collectie Frans Hals Museum, Haarlem Zijn status was onomstreden. Sommigen noemden hem de ‘Tweede Vondel’. Anderen vergeleken hem met Homerus, Dante, Shakespeare en Goethe.6 Vriend en vijand waren verrukt als Bilderdijk zijn dichtwerken voordroeg. Net als Tollens was hij bij uitstek in staat nationalistische gevoelens op te roepen, met regels als ‘Holland groeit weêr! / Holland bloeit weêr! / Hollands naam is weêr hersteld!’7 Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71 Meestal schreef hij echter over zijn eigen leven. Bilderdijk presenteerde zichzelf als een genie dat in contact stond met hogere sferen en paste daar ook zijn imago bij aan. Hij was een ‘wandelend anachronisme’, alsof hij zo uit de achttiende eeuw was gestapt.8 Jan Wap zag hem in 1822 door het (latere) Van der Werf-park in Leiden lopen: een ‘strompelend-voortstappenden grijsaard, met driekanten of punthoed, een gekleeden, of staatsierok, een korte broek, lang vest, alles deftig zwart, en met strikschoenen aan de voeten’, leunend op de schouder van zijn zoontje Lodewijk.
Recommended publications
  • Prolegomena to Pastels & Pastellists
    Prolegomena to Pastels & pastellists NEIL JEFFARES Prolegomena to Pastels & pastellists Published online from 2016 Citation: http://www.pastellists.com/misc/prolegomena.pdf, updated 10 August 2021 www.pastellists.com – © Neil Jeffares – all rights reserved 1 updated 10 August 2021 Prolegomena to Pastels & pastellists www.pastellists.com – © Neil Jeffares – all rights reserved 2 updated 10 August 2021 Prolegomena to Pastels & pastellists CONTENTS I. FOREWORD 5 II. THE WORD 7 III. TREATISES 11 IV. THE OBJECT 14 V. CONSERVATION AND TRANSPORT TODAY 51 VI. PASTELLISTS AT WORK 71 VII. THE INSTITUTIONS 80 VIII. EARLY EXHIBITIONS, PATRONAGE AND COLLECTIONS 94 IX. THE SOCIAL FUNCTION OF PASTEL PORTRAITS 101 X. NON-PORTRAIT SUBJECTS 109 XI. PRICES AND PAYMENT 110 XII. COLLECTING AND CRITICAL FORTUNE POST 1800 114 XIII. PRICES POST 1800 125 XIV. HISTORICO-GEOGRAPHICAL SURVEY 128 www.pastellists.com – © Neil Jeffares – all rights reserved 3 updated 10 August 2021 Prolegomena to Pastels & pastellists I. FOREWORD ASTEL IS IN ESSENCE powdered colour rubbed into paper without a liquid vehicle – a process succinctly described in 1760 by the French amateur engraver Claude-Henri Watelet (himself the subject of a portrait by La Tour): P Les crayons mis en poudre imitent les couleurs, Que dans un teint parfait offre l’éclat des fleurs. Sans pinceau le doigt seul place et fond chaque teinte; Le duvet du papier en conserve l’empreinte; Un crystal la défend; ainsi, de la beauté Le Pastel a l’éclat et la fragilité.1 It is at once line and colour – a sort of synthesis of the traditional opposition that had been debated vigorously by theoreticians such as Roger de Piles in the previous century.
    [Show full text]
  • Lorentz – Function Follows Form and Theory Leads to Experiment
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22522 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Weiss, Martin Paul Michael Title: The masses and the muses : a history of Teylers Museum in the Nineteenth Century Issue Date: 2013-11-27 The Masses and the Muses A History of Teylers Museum in the Nineteenth Century Front cover: The Oval Room, drawing by Johan Conrad Greive, 1862 (Teylers Museum, Haarlem, DD042b) Back cover: The First Art Gallery, drawing by Johan Conrad Greive, 1862 (Teylers Museum, Haarlem, DD042d) The Masses and the Muses A History of Teylers Museum in the Nineteenth Century Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van de Rector Magnificus prof. mr. C.J.J.M. Stolker, volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op woensdag 27 november 2013 klokke 15.00 uur door Martin Paul Michael Weiss geboren te Hannover in 1985 Promotiecommissie Prof. Dr. F.H. van Lunteren (promotor, Universiteit Leiden) Prof. Dr. D. van Delft (Universiteit Leiden) Prof. Dr. P.J. ter Keurs (Universiteit Leiden) Dr. D.J. Meijers (Universiteit van Amsterdam) Prof. dr. W.W. Mijnhardt (Universiteit Utrecht) Prof. Dr. H.J.A. Röttgering (Universiteit Leiden) Prof. Dr. L.T.G. Theunissen (Universiteit Utrecht) Dr. H.J. Zuidervaart (Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis) Prof. Dr. R. Zwijnenberg (Universiteit Leiden) Acknowledgements This PhD was not written in isolation. Throughout the course of this project I received an unquantifiable amount of support – intellectual, financial and moral – from innumerable colleagues and friends. Some of them I hope to be able to acknowledge here.
    [Show full text]
  • Cover Page the Handle
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22522 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Weiss, Martin Paul Michael Title: The masses and the muses : a history of Teylers Museum in the Nineteenth Century Issue Date: 2013-11-27 Chapter II: The Birth of a Musaeum I The Museum’s Pre-History 1. Martinus van Marum & the Beginning of the Age of Museums In a letter to the Dutch minister of the interior Anton Reinhard Falck posted in July 1819, the ornithologist and collector Coenraad Jacob Temminck left no doubt as to what he thought two of his colleagues really wanted to do to him, if the opportunity ever presented itself: “Both”, he wrote, “would stop at nothing to clear me out of the way”.1 He was referring to Sebald Justinus Brugmans, professor of botany and director of the botanical gardens in Leiden, and Martinus van Marum, the director of Teylers Museum and secretary of the Holland Society of Sciences in Haarlem. This was more than just a letter of complaint. Temminck himself was no angel, and at the time was in fact pursuing his own political agenda. He had dined with Falck just a few days earlier, and the two men had discussed the establishment of a national museum of natural history in the Netherlands – of which Temminck was to be handed the directorship. Just 13 months later, Temminck’s highly valuable and widely recognised personal ornithological collection, consisting of more than 4000 stuffed birds, had indeed been merged with both the University of Leiden’s natural history collections and the former Royal Cabinet of Natural History in Amsterdam, to form the new National Museum of Natural History (Rijksmuseum van Natuurlijke Historie) based in Leiden.
    [Show full text]
  • A Poor, Inspired and Melancholy Poet
    A Poor, Inspired and Melancholy Poet Willem Bilderdijk, a Calvinist Celebrity 252 On December 18, 1831, the Dutch poet Willem Bilderdijk (1756-1831) drew his ] last breath. This brought to an end the life of one of the most colourful, influ- ential and versatile figures of the early nineteenth century in the Netherlands. Bilderdijk didn’t just write poetry, he was also a jurist, linguist and all-round man of letters, a historian, philosopher, theologian, botanist, mathematician, architect and portrait artist. Nowadays he is mainly seen as a romantic and forever complaining poet, who expressed his Weltschmerz in overblown poetry, with high-minded lines like ‘For me, for me, is nought to crave / In this pun- ishing life, except the grave.’ Bilderdijk wrote constantly and about everything rick honings under the sun: life and death, love and hate, religion, politics, a child’s death, [ the King’s birthday, the cooking of eggs. He was even inspired by the flies in au- tumn. His distaste for tobacco and German stoves was also expressed in verse. His contemporaries regarded Bilderdijk as the greatest living poet, on a par with Homer, Dante, Shakespeare and Goethe. There wasn’t a genre he didn’t practise; in total he wrote more than three hundred thousand lines of verse. His collected poems fill fifteen hefty tomes, full of mythological, political and religious verse, and a lot of occasional poetry. Most of it is no longer very acces- sible to contemporary readers. His lyrical and autobiographical poems and his poems about death are the most appealing to us.
    [Show full text]
  • De Literaire Almanak Als Standmeter Van De Nederlandse Poëzie
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) Eijssens, H.J. Publication date 2016 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): Eijssens, H. J. (2016). De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:11 Oct 2021 De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie - Henk Eijssens De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) Henk Eijssens De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie. Gedemonstreerd aan de Nederlandsche Muzen-Almanak (1819-1840) De literaire almanak als standmeter van de Nederlandse poëzie.
    [Show full text]
  • Een Haags Welkom
    Inleiding Inhoudsopgave Deze 7 stadswandelingen zijn gemaakt door studenten Slavernij verleden / History of slavery 6 Bestuurskunde van de Haagse Hogeschool. U wordt meegenomen Recht / Law 16 langs verschillende thema’s die zowel in het onderwijs van de faculteit Veiligheid / Safety and security 24 centraal staan, als in de stad Den Haag herkenbaar zijn. Bestuur & Politiek / Public Management and politics 30 Dit zijn Veiligheid, Politiek en Bestuur, NGO’s en Maatschappelijke organisa- Walk the diplomatic talk 36 ties, Het Koninkrijk, Diplomatie en Internationale, Recht en Het slavernijverle- Ons Koninkrijk / Our kingdom 46 den van Den Haag. Door een stadswandeling leren studenten de stad kennen NGO’s en maatschappelijke organisaties / NGOs and social organisations 52 waar zij een aantal jaren gaan studeren, wonen en werken. Fotoverantwoording 59 De wandelingen zijn op 27 augustus 2021 in gebruik genomen door de voorzitter van het college van Bestuur van de Haagse, Elizabeth Minneman en de burgemeester van Den Haag, Jan van Zanen door het lopen van de eerste kilometer, samen met 200 studenten die aan hun opleiding aan de Haagse Colofon gaan starten. De wandelingen hebben een gemiddelde lengte van 5 kilometer, Stadswandeling Het Slavernij verleden van Den Haag en worden bij voorkeur – maar niet uitsluitend - met mooi weer gelopen. City walk History of slavery Bas van Driel, Barteld André de la Porte, Melike Teker, Manuel Gast Stadswandeling Recht City walk Law Fiona van Vliet, Kaylee Walda, Lisa Wouda, Tara Ottenheim Stadswandeling Veiligheid City walk Safety and security Introduction Tugrul Apaydin, Gena-Lee Vieira Pita Stadswandeling Bestuur & Politiek These 7 city walks are made by students of Public Management of City walk Public Management and politics ‘the Haagse Hogeschool’.
    [Show full text]
  • Dyce Collection : a Catalogue of the Paintings, Miniatures, Drawings, Engravings, Rings, and Miscellaneous Objects Bequeathed By
    SCIENCE AND ART DEPARTMENT OF THE COMMITTEE OF COUNCIL ON EDUCATION, SOUTH KENSINGTON MUSEUM. DYCE COLLECTION. A' CATALOGUE OF THE PAINTINGS, MINIATURES, DRAWINGS, ENGRAVINGS, RINGS, AND MISCELLANEOUS OBJECTS BEQUEATHED BY THE REVEREND ALEXANDER DYCE. LONDON: PRINTED BY GEORGE E. EYRE AND WILLIAM SPOTTISWOODE, PRINTERS TO THE QUEEN’S MOST EXCELLENT MAJESTY. FOR HER MAJESTY’S STATIONERY OFFICE. MDCCCLXXIV. Digitized by the Internet Archive in 2016 https://archive.org/details/dycecollectioncaOOsout DYCE COLLECTION PAINTINGS, MINIATURES, DRAWINGS, ENGRAVINGS, RINGS, AND MISCELLANEOUS OBJECTS. 25991a. A SCIENCE AND ART DEPARTMENT OF THE COMMITTEE OF COUNCIL ON EDUCATION, SOUTH KENSINGTON MUSEUM. DYCE COLLECTION, A CATALOGUE OF THE PAINTINGS, MINIATURES, DRAWINGS, ENGRATINGS, RINGS, AND MISCELLANEOUS OBJECTS BEQUEATHED BY THE REVEREND ALEXANDER DYCE. LONDON: PRINTED BY GEORGE E. EYRE AND WILLIAM SPOTTISWOODE, PRINTERS TO THE QUEEN’S BIOS! EXCELLENT MAJESTY. FOR HER MAJESTY’S STATIONERY OFFICE. MDCCCLXXIV. SI — — V NOTE. This catalogue refers to the Art portion of the Collection bequeathed to the South Kensington Museum by the Reverend Alexander Dyce, the well-known Shakespearian scholar, who died May 15, 1869. A companion volume contains a catalogue of the remainder of the Bequest, the printed books and manuscripts. The following is an extract from Mr. Dyce s will : “ This is the last will of me, the Rev. Alexander Dyce, of Oxford Terrace, Paddington, Middlesex. As to all my books, works of art, and other such effects, I dispose of them as herein-after specially mentioned. And I appoint my friends, John Forster, of Palace Gate House, Kensington, esquire, and William Macpherson, of Lancaster Gate, esquire, executors of this my will.
    [Show full text]
  • A Concise History of the Netherlands James C
    Cambridge University Press 978-0-521-87588-2 — A Concise History of the Netherlands James C. Kennedy Frontmatter More Information i A CONCISE HISTORY OF THE NETHERLANDS The Netherlands is known among foreigners today for its cheese and its windmills, its Golden Age paintings and its experimentation in social policies, for example around can- nabis and euthanasia. Yet the historical background for any of these quintessentially Dutch achievements is often unfamiliar to outsiders. This concise history offers an overview of this sur- prisingly little- known but fascinating country. Beginning with the fi rst humanoid settlers, the book follows the most import- ant contours of Dutch history, from Roman times through to the Habsburgs and the Dutch Republic and the Golden Age. The author, a modernist, pays particularly close attention to recent developments, including the signature features of con- temporary Dutch society. In addition to being a political his- tory, this overview also gives systematic attention to social and economic developments, as well as in religion, the arts and the Dutch struggle against the water. The Dutch Caribbean is also included in the narrative. James C. Kennedy , an American, is an expert in recent Dutch history. He has published widely in this fi eld, including books on the cultural revolution of the 1960s and Dutch euthanasia policy. For eight years he was Professor of Dutch History from the Middle Ages at the University of Amsterdam before becom- ing Dean of University College Utrecht. © in this web service Cambridge University Press www.cambridge.org Cambridge University Press 978-0-521-87588-2 — A Concise History of the Netherlands James C.
    [Show full text]
  • Adriaan De Lelie (1755-1820) Strateeg, Netwerker En Vernieuwer
    Adriaan de Lelie (1755-1820) strateeg, netwerker en vernieuwer Josephina de Fouw Universiteit van Amsterdam E-mailadres: [email protected] Master Museumconservator Studentnummer: 5612195 Begeleider: dr. Rachel Esner Tweede lezer: dr. Jenny Reynaerts 31 januari 2014 Afbeeldingen omslag linksboven: De Lelie. De druivenverkoopster. 1795-96. olieverf op doek. 103,3 x 83,2 cm. detail met zelfportret. rechtsboven: detail van cat.nr. 46 met zelfportret. linksonder: detail van cat.nr. 54 met zelfportret. rechtsonder: detail van cat.nr. 37 met zelfportret. Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Strategische keuzes en gelukkige omstandigheden: de loopbaan van De Lelie 9 1.1 Een kaardenmakerszoon wil kunstenaar worden 9 1.2 Oefening baart kunst: leertijd in Antwerpen en Düsseldorf 11 1.3 Een nieuwe start, een eigen gezin 18 1.4 Felix Meritis: groeien in genootschapssfeer 19 1.5 De top bereikt: lid van het Koninklijk Instituut 24 Conclusie 29 Casus 1: Familieportret Bonebakker met Bennewitz 31 2. Het belang van netwerken: De Lelies opdrachtgevers 35 2.1 Netwerken 35 2.1.1 Dichtbij huis: de familie en de kerk 36 2.1.2 Felix Meritis en de gemeenschap van genootschappen 40 2.1.3 Patronage in de provincie 48 2.1.4 Opdrachtgevers overzee 53 2.2 Een analyse van de opdrachtgevers 55 2.2.1 Spreiding 55 2.2.2 Woonplaatsen 57 2.2.3 Beroepsklassen 58 2.2.4 Religieuze achtergrond 60 2.2.5 Politieke achtergrond 61 Conclusie 64 Casus 2: Huichelbos van Liender in een Engelse ijzersmelterij 67 3. Wedijver om de gunst van de opdrachtgever: De Lelies concurrenten 73 3.1 Naar Amsterdam! Portrettisten op zoek naar werk 73 3.2 Traditie en vernieuwing 85 3.3 Een eigen stijl 99 3.4 Ieder z’n niche 107 3.5 ‘Die vereenigden fchier alles, wat men van den Kunftenaar kan verlangen’: 113 De Lelies portretten door de ogen van critici Conclusie 116 Conclusie 117 Catalogus 127 Bibliografie 179 1 Bijlagen 187 I.
    [Show full text]
  • The Rijksmuseum Bulletin
    the rijksmuseum bulletin 348 the rijks selling prints to the rijksmuseum in 1827:the christiaanrijks josi and cornelis apostool museum bulletin SellingAcquisitions Prints to the RijksmuseumPrints and Drawings in 1827: Christiaan Josi and Cornelis Apostool • erik hinterding, huigen leeflang, jeroen luyckx and brooks rich • • erik hinterding and olenka horbatsch • n 1827 the recently established Rijks- gives an overview of prints that were I museum print room acquired a large then added to the Rijksmuseum’s group of prints from the art dealer collection. Christiaan Josi. The protracted negoti - Apostool and Josi were old acquain t- a tions that preceded the acquisition ances. They met for the first time in were led by the then director, Cornelis London in the early seventeen-nineties Apostool, who also had a decisive role and their paths crossed regularly after in the final selection. He by no means that. Both had trained as printmakers wanted to buy everything on offer and so had sound technical knowledge and he was later blamed for that.1 The of the discipline, even though neither indig nation was further fuelled by of them had worked as a graphic artist the impression that King William i for long. They became prominent had placed generous resources at his figures in the art world of their time, disposal and they had not been used. albeit each from a different back ground It raises the question as to what and in an entirely individual way. A Apostool’s motives were and whether brief overview of their careers including there may have been other issues that earlier encounters with each other helps dictated the outcome.
    [Show full text]
  • Charles Howard HODGES
    Neil Jeffares, Dictionary of pastellists before 1800 Online edition HODGES, Charles Howard Baron van der Feltz’s monograph lists over c.1805 (PC 1982). Lit.: Feltz 1982, no. 11/12 London 23.VII.1764 – Amsterdam 24.VII.1837 700 works, many in pastel, but mostly repr. ϕ The son of a miniaturist, Hodges entered the nineteenth century. J.397.1012 Mevr. Cornelis BACKER (∞ 1789), née Royal Academy Schools on 8.III.1782 as an Agnes Maria Dedel (1767–1827), pstl, 29x23 Bibliography engraver, “aged 17 23d last July”, which appears ov., c.1800 (Amsterdams Historisch Museum, Amsterdam 2000, no. 13; Amsterdam 2018; inv. B 2584. Eigentdom Backer Stichting, no. to be the only evidence of his birth: no Bénézit; Bergvelt 1984; Feltz 1982; A. C. A. W. baptismal record has been located, and Feltz’s B53). Lit.: Feltz 1982, no. 164 repr. ϕ Baron van der Feltz, in Breuille 1991; Thomas J.397.1013 Joachim Ferdinand de BEAUFORT authority for a date of 23.VII.1764 in London, W. Gaehtgens, “Making an illustrated catalogue rather than the Portsmouth formerly reported, (1719–1807), pstl, 27x22 ov., c.1797 (PC 1982). in the Enlightenment”, in Gaehtgens & Louis Lit.: Feltz 1982, no. 16 repr. ϕ is a letter from the archives of the Royal Marchesano, The Düsseldorf Gallery and its Academy. Hodges was probably a student of catalogue, Los Angeles, 2011, p. 15; Grove 1996; John Raphael Smith (q.v.). He exhibited a C. H. Hodges, Geheime memorien opens den portrait (medium unspecified, presumably in oil) tegenwoordigen staat der Kunsten in dit Rijk, 1829, at the Society of Artists in 1783 from 15 MS Koninklijk Huisarchief, Den Haag; J.
    [Show full text]
  • France in Amsterdam
    PRESS FEATURE France in Amsterdam France and Amsterdam have age-old ties. As early as the 17th century, Amsterdam was a safe haven for French Huguenots and freethinkers such as René Descartes. Many of these ‘new’ residents settled in the Jordaan, a working-class neighbourhood built in 1613 when the city was expanded. In the 17th century, Amsterdam developed into the main trade centre of Europe. This prosperity went hand in hand with a tolerance towards freethinkers that was unparalleled for that time. This also extended to freedom of the press. Various French newspapers were printed in Amsterdam, because it was not allowed to do so in France. From 1795 until 1813, the Netherlands were part of the French empire and in 1808, Louis Bonaparte was declared king of the Netherlands by his brother Napoleon Bonaparte. He had the city hall in Amsterdam converted into the royal palace. Favourite destination Since the 17th century, Amsterdam has been a favourite destination for French visitors, as becomes apparent in many travel journals. For instance by Marie des Jardins in 1688: ‘Amsterdam is the most pleasurable place in Europe; there is not a Persian or Armenian who would not feel at home there.’ Today, Amsterdam still attracts many French visitors. An import impetus was the arrival of the Thalys, allowing people to travel from Paris to the heart of Amsterdam in just over three hours. Waalse Kerk or the Eglise Wallone The Waalse Kerk at Oudezijds Achterburgwal 159 was originally the chapel of the Sint Paulusklooster, dating back to 1409. When Amsterdam converted from Catholicism to Protestantism in 1586, the chapel was used by Walloon and French Huguenots.
    [Show full text]