Dienst Bedrijfsinformatie Regiopolitie -Amstelland James Wattstraat 84 Postbus 2287 Bureau Managementinformatie en Onderzoek 1000 CG Amsterdam

Problematische Personen in Amsterdam

Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

2006

Bureau Managementinformatie en Onderzoek

Willem van Es

Januari 2007 Onderzoek Problematische Personen 2006

1 Onderzoek Problematische Personen 2006

Inhoud

Inleiding Casus ...... 4 1. Onderzoeksopzet ...... 6 2. Problematische Personen...... 8 2.1 Wat is overlast? Spanningsveld tussen ‘problematisch’ en ‘overlast’...... 9 2.2 Dak- en thuislozen...... 12 2.3 Politionele creativiteit...... 14 2.4 Hulpverleners in de regio...... 16 3. Wet- en regelgeving ...... 18 3.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)...... 19 3.2 Eigen verantwoordelijkheid omgeving ...... 20 4. Beeld...... 24 4.1 Buurtkenmerken...... 28 4.2 Samenvattend beeld ...... 30 4.3 Groepen...... 31 4.3.1 Schizofrenie...... 31 4.3.2 Drugsgebruikers...... 33 4.3.3 Waarom komen ‘zij’ in aanraking met de Politie ...... 34 4.3.4 Politiecontacten Problematische Personen...... 34 5. Conclusie van dit rapport ...... 40 6. Bijlagen...... 42

2 Onderzoek Problematische Personen 2006

3 Onderzoek Problematische Personen 2006

Inleiding Casus

Uit cijfers van het Regioproject Problematische Personen blijkt dat er een stijging is te constateren van het aantal meldingen waarbij verwarde en / of overspannen personen zijn betrokken. Deze stijging zou zich vooral in District 5 voortdoen. Het programma management constateert dat District 5 veruit de meeste incidenten kent, waarbij verwarde en overspannen personen zijn betrokken (2005: 27%). De eerste zes maanden van 2006 laten een verdere stijging zien (naar 29%).

Het Programmamanagement heeft hierop aan Bureau managementinformatie en Onderzoek gevraagd onderzoek te doen naar deze waargenomen stijging.

Bij het programmamanagement leven de volgende vragen:

· Is er een daadwerkelijke stijging van het aantal problematische mensen in de verschillende districten van de regio? · Steekt District 5 uit boven het regionale gemiddelde? · Hoe is deze stijging te verklaren? · Is er, naar de toekomst toe, een toename van het aantal incidenten met problematische mensen, te verwachten?

De resultaten van dit onderzoek zullen gerapporteerd aan de Regionaal Programmamanager Prioritaire Doelgroepen, de Cp. F. van de Streek.

4 Onderzoek Problematische Personen 2006

5 Onderzoek Problematische Personen 2006

1. Onderzoeksopzet

Het onderzoek is gevraagd door de Commissaris van Politie F. van de Streek. Het onderzoek is uitgevoerd door de Onderzoeker W.K. van Es, werkzaam bij bureau Managementinformatie en Onderzoek. Voor dit onderzoek is samengewerkt met de regionaal projectcoördinator Problematische Personen Jelle van Veen en Peter Kraaijeveld.

Het onderzoek zal beschrijvend van karakter zijn.

(1) Het onderzoek bestaat uit het analyseren van door het programma Prioritaire Doelgroepen verzamelde gegevens. Deze gegevens zijn vergeleken met ander verzameld cijfermateriaal bijvoorbeeld uit Xpol. (2) Locaties waar veel overlast is geconstateerd zijn bezocht. (3) Er is een literatuuronderzoek gedaan. (4) Bovendien zijn er gesprekken gevoerd met sleutelpersonen binnen de sector die zich bezig houdt met de signalering en opvang van problematische personen. (5) In Xpol zal gezocht worden naar cases. Vanuit deze cases zullen kenmerkende gegevens worden overgenomen in het rapport (dossieronderzoek/-verkenning).

6 Onderzoek Problematische Personen 2006

7 Onderzoek Problematische Personen 2006

2. Problematische Personen

Sinds november 2003 is een Spoedeisende Psychiatrische Onderzoeksruimte is gebruik genomen. In deze ruimte kunnen mensen worden gepresenteerd die psychisch hulpbehoevend zijn. Het gaat dan om mensen in acute nood, die bijvoorbeeld de openbare orde verstoren en een gevaar voor zichzelf en anderen is en waarbij het niet gewenst is te wachten op psychiatrische hulp ter plaatse. De procedure is beschreven op het intranet op de pagina: http://intranet02.amsterdam.politie.nl/Regioprojecten/Problematische_Personen/Procedures_en_Processen/A cute%20psychiatrie/Stappenoverzicht%20SPOR.htm

In de afgelopen periode is er een duidelijk stijgende trend waarneembaar van het aantal die door de politie zijn overgebracht naar de Spoedeisende Psychiatrische Onderzoeksruimte (SPOR).

Overgebrachte personen naar de SPOR

180

160

140

120 2003 100 2004 2005 80 2006 60

40

20

0

Figuur 1: Overgebrachte personen naar de SPOR. Bron: managementrapportage procesmanagers politie, GGD en spoedeisende psychiatrie 2006.

De jaren vergelijkend kan worden waargenomen dat de eerste helft van elk jaar een toenemend aantal personen worden gepresenteerd bij de Onderzoeksruimte. Hoogtepunt is juli (zie Figuur 1: Overgebrachte personen naar de SPOR. Bron: managementrapportage procesmanagers politie, GGD en spoedeisende psychiatrie 2006. ).

Na juli is het beeld wisselend waar het naar de maand december weer de ‘neiging’ heeft te stijgen. In 2006 zet de daling zich in december ook door.

De personen in figuur 1 zijn echter de personen die om het platvloers uit te drukken zijn doorgedraaid. Veel mensen maken het niet zo bond maar veroorzaken wel veel overlast voor de eigen (woon)omgeving.

8 Onderzoek Problematische Personen 2006

2.1 Wat is overlast? Spanningsveld tussen ‘problematisch’ en ‘overlast’.

Overlast is het hebben van hinder van anderen. Overlast is een rekbaar begrip. Van Dale gaat er vanuit dat het een vorm van hinder is die schade veroorzaakt. Is het zien van een zwerver op straat een vorm van overlast? Voor een winkelier in een winkelstraat kan het een vorm van overlast zijn wanneer hierdoor de inkomsten dalen. Een dominee uit Rotterdam zal hier zien als een vorm van verrijking van het straatbeeld, het toont immers de onderkant van de samenleving die een aantal mensen (politiek of zakelijk) niet welgevallig is. Is harde muziek overlast? Ook hier is de context belangrijk. Voor een Hiphopper zal het Prinsengrachtconcert als geluidsoverlast overkomen, terwijl het voor de liefhebber van klassiek als engelenzang klinkt. Zo zijn er vele zintuiglijke prikkels te bedenken die kunnen leiden het ‘beleven’ van overlast.

Om duidelijkheid te scheppen is de term overlastgevende personen vervangen door ‘Problematische Personen’. Onder problematische personen kunnen worden verstaan:

· Dak- en thuislozen; · Psychiatrische patiënten; · Drugs- en/of alcoholverslaafden en · Zorgmijders.

Personen uit deze groepen hoeven echter geen problemen te geven. Een heldere definitie van wanneer een persoon ‘problematisch’ is niet gegeven door het programmamanagement. Ook hier geldt dat er door de politie en de psychiatrie pas kan worden ‘opgetreden’ wanneer deze groep van mensen overlast veroorzaakt. Vergaande maatregelen zelfs pas wanneer er gevaar voor zichzelf of anderen ontstaat.

Naast deze vormen van ‘overlast’ zijn er ook vormen zoals beschreven in het onderstaande kader. Mensen die door dat ze ‘onaangepast’ zijn overlast veroorzaken. In het verleden werden deze mensen in afzonderlijke wijken geplaatst met een streng regime. In Amsterdam valt te denken aan Asterdorp (Dercksen and Verplanke 1999).

Amsterdam zet probleemgezin in container

Het stadsdeel Amsterdam-Noord overweegt containerwoningen te bouwen voor asociale gezinnen die extreme stank- en geluidsoverlast veroorzaken. Volgens de deelraad is de spanning in een aantal wijken zo ver opgelopen dat er sprake is van een onleefbare situatie. De gezinnen intimideren buurtbewoners en zijn al vaker verplaatst door het stadsdeel. Vaak is een alcohol- of drugsverslaving in het spel. De woningen worden extra beveiligd tegen vernieling. Amsterdam-Noord heeft een project in Kampen als voorbeeld genomen. Daar werden notoire probleemgezinnen begin jaren negentig in vergelijkbare containerwoningen ondergebracht. (RNW d.d. 3-5-2004.)

'Asowoningen laatste kans' (Van een verslaggeefster)

AMSTERDAM - De vijf mannen die de 'hufterproof'-woningen in stadsdeel Westerpark zullen betrekken, zijn bekend. De aan alcohol en drugs verslaafde veertig- tot vijftigjarigen staan op het punt ontruimd te worden uit hun huidige woning.

9 Onderzoek Problematische Personen 2006

De woningcorporaties houden de ontruiming even aan om de vijf, die al jaren voor extreme overlast zorgen, over een half jaar in de woningen aan de Stavangerweg in de te kunnen onderbrengen. Stadsdeel Westerpark hield gisteravond een raadsdebat over het project Skaeve Huse Houthavens. Diverse partijen spraken van 'bestuurlijke moed' om aan een dergelijk project mee te werken. Toch vroegen enkele partijen zich ook af of 'een exitscenario' mogelijk is. Omwonenden uit de lieten onder het motto 'De buurt verdient beter' weten niet toe te zijn aan dit project. Op het braakliggende terrein en de omgeving slapen al daklozen. Ook wordt in die buurt getippeld. Inmiddels hebben twee andere stadsdelen toegezegd dat zij aan een dergelijk project zullen meewerken. Welke dat zijn, wilde Jan Willem Kluit van de Algemene Woningbouwvereniging niet zeggen. De hufterproof-woningen zijn bedoeld voor mensen die extreme overlast veroorzaken, die zich niet kunnen aanpassen aan de regels die gelden in hostels, nachtopvang en pensions, en die niet open staan voor hulpverlening. Met deze groep is vaak alles al geprobeerd. Na een huisuitzetting is hun probleem ook niet opgelost. Ze trekken door de stad: van familie naar kennissen, van sociaal pension naar slooppand, van illegaal onderverhuurde woning naar een slaapplaats onder de brug. In Amsterdam zijn 250 van dit soort 'moeilijk handelbare' personen. Elk stadsdeel heeft er tien à twintig. Corporaties, opvanginstanties en gemeenten schuiven ze als hete aardappels heen en weer. Het primaire doel van het naar Deens voorbeeld opgezette project is deze mensen onderdak te bieden, het secundaire doel is hen te helpen bij hun terugkeer naar de maatschappij. ''Sommigen zal dat misschien lukken. Anderen niet; zij mogen in die huizen blijven wonen. Dit is echt hun laatste kans,'' zei Kluit. ''Gaat het echt fout, dan moeten zij ook dít project uit. Wat dan met hen zal gebeuren, weten we nog niet.'' De dertig vierkante meter grote woonunits bestaan uit stootvast, geluidwerend materiaal en zijn gemakkelijk schoon te maken. Ze worden omsloten door een zandwal, maar er komt geen hek met een toegangspoort omheen. Wel komt er een unit voor een woonbegeleider van HVO-Querido en twee huismeesters, die toezicht zullen houden. Westerpark, dat de grond beschikbaar stelt, kan het project stoppen als het misloopt. De huizen zullen er minimaal drie en maximaal vijf jaar blijven staan. Vo or de buurtbewoners wordt een nieuwe bijeenkomst gehouden, omdat het stadsdeel ze niet goed had geïnformeerd. © Het Parool, 11-10-2006, 11:39 uur

Gezinnen en soms hele buurten die door beleidsmakers worden omschreven als problematisch. Te denken aan Vinkenslag bij Maastricht waar overlast door alcohol- en drugsmisbruik (inclusief productie), het mijden van ‘zorg’, vervuiling, e.d. samenkomt. In Amsterdam valt te denken aan de stadsnomaden in het Havengebied (omgeving Capriweg) of Zuider-IJdijk. Die volgens de ‘normen’ als zorgmijders kunnen worden aangeduid. Zijn alternatieve woonvormen problematisch? Of zijn ze ongevallig? Is ‘Appie’ gek of is hij een persoon die gebruik maakt van zijn recht anders te mogen zijn dan de doorsnee Nederlander?

Overlast en ‘problematisch’ – in welke zin dan ook – zijn lastige begrippen die niet eenvoudig zijn te objectiveren.

Opmerking: In het onderzoek wordt op enkele plaatsen het woord ‘Gestoord’ of ‘Gestoorde’ gebruikt. Deze woorden zijn terug te vinden in mutaties en persberichten. Deze bronnen zijn letterlijk overgenomen. Tevens wordt het label ‘Gestoord’ NOG gebezigd in ons bedrijfsprocessysteem.

Objectievere indicatoren die samen aangeven of mensen in sociaal en of psychiatrische zin in de moeilijkheden zijn, zijn wel te benoemen. Instellingen zoals het Leger des Heils hebben deze ontwikkeld. Uitgaande van de hiervoor genoemde 4 groepen valt te denken aan (Bron Leger des Heils):

· De huisvesting. (Woont de persoon in een huis e.d. of op ‘straat’?); · De woonvaardigheden. (Is de persoon in staat zijn of haar woning te onderhouden?); · Lichamelijke gesteldheid. (Hoe staat het met de lichamelijke verzorging?);

10 Onderzoek Problematische Personen 2006

· Verslaving. (Hoe staat het met het gebruik van alcohol en / of drugs?); · Sociale vaardigheden. (Hoe staat het met de vrienden-, familie- en werkcontacten?); · Politie- en justitiecontacten (‘Strafrechtelijk’ verleden?); · Financiële positie (Inkomen, werk?); · Dagbesteding (werk, verenigings-, gezinsleven?) en · Zingeving (religie, politieke voorkeur, acceptatie normen?).

Mutatie 2006217376 (letterlijk) Rapps werden door passant op de Pieter Calandlaan aangesproken dat er mogelijk iemand dood in de tuin zou liggen. Hij beschreef een hofje, dat later bleek te zij de Aaf Bouberstraat 7 te Amsterdam. Ter plaatse gekomen troffen wij voor perceelnummer 7 een vrouw aan. Zij lag op een matras, onder een deken. Om haar heen lag huisraad, die bestond uit een gedemonteerd bed. Het bleek te gaan om de bewoonster van perceelnummer 7. Zij maakte een verwarde indruk, gaf aan dat ze veel problemen had en dat haar man in het ziekenhuis lag. Betrokkene meegenomen naar het AA plein om te laten beoordelen door Vangnet.

Een klein hofje beneden het talud van de Cornelis Lelylaan. Nieuwbouw, een tuintje van 4 x 2 meter met zeer veel kleurige bloemen die op een vreemde manier geordend staan. Een inrichting van een tuin die door het overgrote deel van de bezitters van tuinen niet wordt gebezigd.

Figuur 2: Aaf Bouberstraat 7

Mutatie 2006218861 (letterlijk) K is na bezoek van vangnet heengezonden. Hij is met ruim 1500 euro op zak vertrokken op blote voeten en in een drenkelingenpak, hij had geen broek bij zich.

Rapps kwamen ter plaatse op de Nes ter hoogte van perceel 59.Aldaar zagen wij een persoon die midden op de rijbaan stond. Rapps zagen dat de persoon met grote ogen en kleine pupillen voor zich uit staarde. Ook zagen rapps dat de persoon niet reageerde op auto's die wilde passeren. Hij bleef voor zich uit staren alsof hij niet op aarde was. Toen rapps de man aanspraken reageerde de man eveneens niet. De man keek opzij en bleef in die houding staan. Toen rapps de man een 3de maal aanspraken zei de man:" who are you?". Toen rapps vroegen om een identiteitsbewijs, reageerde hij weer niet. Na het nogmaals gevraagd te hebben, vroeg de man: "what's a passport?". Man was kennelijk onder invloed van een verdovend middel Doordat zijn ogen wagenwijd open gesperd bleven en zijn pupillen klein bleven. Op de vraag of de man zijn basepijp, die hij in zijn rechterhand hield, weg wilde stoppen, reageerde hij weer niet. Pas na de 3de keer dat rapps vroegen de basepijp weg te stoppen vroeg hij:" why is a basepipe not allowed, and walking without shoes, is?" Op dat moment kwam er weer een auto aan die wilde passeren. Toen rapps vroegen of de man opzij wilde gaan, reageerde hij wederom niet. rapps hebben de man toen aan de kant van de weg getrokken. De passerende mensen liepen in een grote boog om de man heen, kennelijk kwam de man met zijn grote ogen, bedreigend over.Toen hebben rapps de man aangehouden op grond van artikel 2 van de politiewet.

11 Onderzoek Problematische Personen 2006

Aanvulling: K liep op straat in een zgn drenkelingenpak, dit had hij nog aan van de dag ervoor toen hij ook ingesloten was in het politie bureau Beursstraat. Hij had in zijn zak los zitten allemaal bankbiljetten ter waarde van meer dat 1500 euro, dit geld had hij een dag eerder ook bij zich.

In het dagverblijf kleedde K zich onmiddellijk uit en ging masturberen, ook dit gedrag liet hij gisteren zien.

Een ander recent voorbeeld van een persoon die in een zeer korte tijd een groot aantal keren in aanraking komt met de politie met psychologische problemen die – in dit verband – mogelijk veroorzaakt zijn door drugsgebruik. K. is in 2006 tenminste 20 keer in aanraking gekomen met de politie. Feiten als ‘openlijk gebruik van verdovende middelen’, ‘niet voldoen aan bevel of vordering’ of ‘inbraak’. In veel mutaties wordt aandacht geschonken aan het feit dat de verdachte door het ‘lint’ gaat wanneer hij is ingesloten.

Uit het dossieronderzoek in Xpol blijkt dat veel problematische personen het label ‘gestoorde’ krijgen.

2.2 Dak- en thuislozen

Dak- en thuislozen maken een herkenbaar deel uit van de samenleving van onze regio. Ze zijn herkenbaar aan de kleding en aan het gedrag. Of ze verzamelen heel veel ‘plastic tassen’ of zij drinken goedkoop bier met lotgenoten zittend op een bankje bijvoorbeeld bij de Eerste Boerhaavestraat bij de Weesperstraat. Zij slapen vaak op bankjes in de parken of in diepe portieken. Een deel van deze groep loopt een route langs instellingen zoals HVO-Querido en het Leger des Heils. Veel van de buitenslapers worden – wanneer zij slapend in een portiek of op een bankje worden aangetroffen – weg gestuurd.

In opdracht van de Gemeente Amsterdam is door de Universiteit van Amsterdam een aantal telonderzoeken gedaan naar dak- en thuislozen omdat er binnen de gemeente geen overeenstemming was hoe groot het probleem was. Nog steeds is niet duidelijk hoeveel mensen op straat leven. In het meest recente onderzoek ‘Nachtzwervers in Amsterdam 2003’ gaat men uit van 172 personen in 2003. Belangrijk is op te merken dat het onderzoek slechts een deel van Amsterdam betrof waarvan men uit Figuur 3: Weesperstraat. Plaats waar veel drugs- en alcoholverslaafden samenkomen. meldingen wist dat er dak- en thuislozen verbleven (Deben, Rensen, and Duiveman 2003). Het onderzoek van Deben cs. Richtte zich op een specifieke groep dak- en thuislozen. De feitelijke groep is aanzienlijk groter. De groep van Deben is wel een lastig te benaderen groep.

12 Onderzoek Problematische Personen 2006

In opdracht van het gemeentebestuur van Amsterdam is er door de Dienst Maatschappelijke Ondersteuning en de GGD in 2006 een onderzoek gehouden naar dak- en thuislozen in Amsterdam (Berg, Buster, and Wifferen 2006). Uit dit onderzoek is gebleken dat van 2630 personen bekend was, dat zij dak- of thuisloos waren. Van hen waren 1419 mensen thuisloos en 1211 mensen dakloos. Van de 1211 daklozen, maken er 695 personen regelmatig gebruik van de nachtopvang. De overige 516 daklozen zwerven voornamelijk op straat. Onder de 2630 dak- en thuislozen bevinden zich minstens 417 jongeren1. Het feit dat 1211 mensen dakloos zijn en dat van hen 695 mensen gebruik maken van de nachtopvang, wekte de indruk dat er vooral behoefte bestaat aan uitbreiding van het aantal plaatsen in de nachtopvang. Als de individuele mogelijkheden en beperkingen van dak- en thuislozen in kaart worden gebracht in de vorm van woontrajecten, blijkt echter dat er vooral een tekort is aan begeleid wonen en aan plaatsen in een RIBW /AWBZ-gefinancierde groepswoonvorm met begeleiding en zorg).

Deben c.s. zien een duidelijk trend binnen de dak- en thuislozen2. Het aantal buitenslapers neemt af en de buitenlopers nemen toe. Het (vermoedelijk) aantal dak- en thuislozen blijft naar hun inschatting vrij constant. Buitenlopers lijken in veel opzichten op buitenslapers. Op een aantal punten verschillen ze ook. Zo zijn onder de lopers relatief veel vrouwen en meer geboren Surinamers en Noordafrikanen dan onder de buitenslapers. Deben c.s. zien een zeer belangrijk verschil, namelijk dat buitenlopers veel vaker verslaafd zijn aan harddrugs dan buitenslapers. Deze onderzoekers constateren ook een verharding van het beleid naar een ‘algemeen verbod op groepsgewijs buitenslapen’ (p.62).

Dit wordt ook in Xpol geregistreerd.

2001 2002 2003 2004 2005 2006 Slapen op of aan de openbare weg (R1117) 842 1670 2127 2386 2669 2522 Slapen op/aan de weg (R1604) 21 32 32 15 9 5 Bedelen (R1133) - - 182 1034 1465 1040 Bron:stuurhut_xpol_voorval d.d. 23-1-2007

Tot en met 2005 registreerde ons korps voor de APV Amsterdam elk jaar meer meldingen terzake R1117. Ook het bedelen is sinds 2003 sterk gestegen. Veel van de bedelaars zijn dak- en thuisloos en hebben voor een deel een drugsverleden. Opmerkelijk is dat binnen het gebied van een andere APV de cijfers dalen (R1604).

1 Wanneer in dit onderzoek gesproken wordt over jongeren dan gaat het over de leeftijdscategorie 12 t/m 24 jarigen. 2 Onder de dak- en thuislozen zijn globaal twee groepen waarneembaar. De buitenslapers en de buitenlopers. Onder buitenslapers worden verstaan die personen die tijdens de nachtelijke uren een slaapplaats zoeken in de openbare ruimte of een instelling. Buitenlopers zijn de mensen die geen interesse hebben in een slaapplek bij een instelling doch door omstandigheden niet in staat zijn om een slaapplaats te vinden in de openbare ruimte. Deze groep blijft zowel overdag als in de nacht ‘ronddolen’.

13 Onderzoek Problematische Personen 2006

Met segmentatietechnieken is het mogelijk te kijken of er specifieke probleemgroepen zijn te herkennen op basis van wet- en regelgeving.

Figuur 4: Probleemvelden op basis regelgeving

Uit de hierboven staande figuur blijkt dat twee velden zijn waar problematische personen met de politie in aanraking komen. De grootste groep is de APV van Amsterdam samen met de openbare orde regels uit het Wetboek van Strafrecht. Een andere cluster aan overlast zit in de winkeldiefstallen die een relatie lijken te hebben met Zuidoost. Tenslotte is er een cluster Misdrijven tegen de persoonlijke integriteit die een zwaartepunt blijken te hebben in Oost en West. Denk hier ook aan een onderzoek naar de drugsscene uitgevoerd door het COT (Torre, Hoog, and Schaap 2005). Op deze velden wordt later teruggekomen. Wel duidelijk is dat problematische personen voornamelijk via de APV en de overlastregelgeving in het Strafrecht met de politie in aanraking komen. (In de bijlagen is een beter leesbare versie opgenomen.)

2.3 Politionele creativiteit

Soms is een persoon zeer problematisch, maar is haar gedrag niet zodanig dat hij of zij moet worden opgenomen. Mevrouw V in de Rivierenbuurt is zo een dame. Veelvuldig komt zij aan politiebureaus met verwarrende verhalen over complotten die tegen haar of de samenleving bestaan.

Mevr. komt weer eens aan de balie en kwam met het verhaal dat een stichting genaamd `modus vivendi` in kapelle an de ijssel haar oplicht. ze zou daar een begrafenis verzekering hebben, maar die zou zij nooit hebben afgesloten. het zou eerst om een bedrag gaan van 20 euro per maand, en later in het verhaal ging het om 65 euro... ook zouden haar spullen, inboedel van haar oude woning die ze in 1995 moest verlaten verdwenen zijn. ze klaagde voortdurend over een mentor die alles zou regelen, maar dat zonder haar medeweten zou doen. deze is genaamd JH.

23/8/2005 rapp. 10689 Collega Peter Kraayenveld (Extreem Overlast) van belt ivm bezoek van Mevr. V aan het buro. Na uitleg was ook hij overtuigd dat gedrag van mevrouw moeilijk te stoppen zou zijn. Afgesproken is dat met begeleider

14 Onderzoek Problematische Personen 2006

nader contact wordt opgenomen om brieven en bezoek aan politiebureaus te doen verminderen. Rapp's 31402 en 31657 zullen in het kader van een studie opdracht deze overlast situatie verder gaan behandelen. Waarvan akte. Zal worden vervolgd.

11/9/2005, zie xpol mutatie 2005.220815. Mevr. V heeft een bezoek gebracht aan het politiebureau te Diemen.

27/09/2005 rapps 31402 en 31657 Op 15 september met Mevr. V en mentor FM gesproken.Een oplossing voorgelegd te weten: een aparte brievenbus waar zij haar klachten in kan stoppen. Deze bus staat bij Wijkopbouw rivierenbuurt op de Rijnstraat 115. Dit moet voorkomen dat ze langskomt bij de bureaus. Wordt vervolgd.

03/10/2005 rapps 31402 en 31657 Op 30 september de brievenbus geplaatst bij Wijkopbouw Rivierenbuurt. Bij Mevrouw V langs geweest, brief afgegeven over de plaatsing van de brievenbus. Vandaag 03/10/2005 de brievenbus nagekeken, en er zaten 2 brieven in afkomstig van Mevrouw V. Mocht Mevrouw V evengoed langskomen op het bureau, haar doorsturen naar de hierboven vermelde brievenbus. Bij een bezoek van Mevrouw V aan het bureau, wel graag vermelden in een mutatie i.v.m. de afspraken die met haar gemaakt zijn.

24/11/2005 rapp. 10689 Brievenbus geleegd. Daarin 10 brieven. De tot nu toe geslaagde proef besproken met begeleider Van S. Geen meldingen in Xpol. Waarvan akte.

Jaarlijks komt deze vrouw gemiddeld 5 keer met de politie in aanraking. Recent heeft ze een verwarrende brief gestuurd aan de Chef Zedenpolitie van ons korps. Voor de omgeving zijn zij een soort ‘dorpsgek’ waar je om kunt lachen. Voor de hulpverlening en de politie zijn het mensen die het ‘systeem’ verstoppen. Ze kosten veel tijd. Dat de hulpverlening ook problemen met haar heeft zou kunnen worden geconcludeerd uit het feit dat ze in 2005 al drie mentoren c.q. begeleiders had. De politie heeft geprobeerd de door haar geconstateerde overlast te reguleren door bij het wijkcentrum een brievenbus te plaatsen waar V haar klachten kwijt kon.

15 Onderzoek Problematische Personen 2006

2.4 Hulpverleners in de regio

Buiten de GGD zijn in onze regio drie instellingen actief met het verlenen van hulp aan onder meer de problematische groepen. Het gaat om:

· Mentrum; · AMC De Meren; · Buiten Amstel EN · Geestgronden

Mentrum is actief in Amsterdam, AMC De Meren in Amsterdam en omgeving (vanuit een meer academisch perspectief) en Buiten Amstel is vooral actief in Amsterdam Zuid en West. De Geestgronden is actief in Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer, Haarlemmermeer en Haarlem. De grote van het potentiële cliëntenbestand komt overeen met de bevolkingsomvang van de gemeenten waarmee zij contracten hebben gesloten. Alle organisaties hebben vestigingen in Amsterdam. Er is een zekere verspintering in de opvang van psychiatrische patiënten hoewel er steeds meer aan samenwerking en fusie wordt gedacht.

Figuur 5: Locaties GGz Instellingen

16 Onderzoek Problematische Personen 2006

17 Onderzoek Problematische Personen 2006

3. Wet- en regelgeving

In deze paragraaf worden niet de wettelijke bepalingen beschreven die er voor zorgen dat problematische mensen kunnen worden opgenomen in een psychiatrische inrichting of terecht komen in een traject als ISD. Wel wordt de opvallendste regelgeving behandeld die van invloed zou kunnen zijn op een trendwijziging in het aantal incidenten waarbij de politie in aanraking komt met deze mensen.

Een aantal regels in de APV van de Gemeente Amsterdam hebben tot zaak overlast te bestrijden. Eén hiervan is te vinden in Hoofdstuk 2. Orde en veiligheid, Artikel 2.20 “slapen op of aan de weg”.

1. Het is verboden de weg als slaapplaats te gebruiken en verder op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent of een soortgelijk of ander onderkomen als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe te bieden. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen en daaraan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid voorschriften verbinden, onder andere ter voorkoming en beperking van hinder en overlast, ontsiering van het stadsbeeld, verontreiniging, besmettelijke ziekten en brandgevaar. 3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover de Woonwagenwet of de Kampeerwet van toepassing is, noch op de door Burgemeester en Wethouders aangewezen plaatsen.

Dit artikel is - als gevolg van de grote aantallen Dam- en Vondelpark-slapers en het kamperen in de stad in busjes en andere voertuigen hand over hand toenam – ingevoerd. Meer recent zijn de artikelen, naast de bepalingen van de Woningwet en Bouwverordening, toegepast met betrekking tot de zogenaamde stadsnomaden, die zich op diverse terreinen in de stad hadden verzameld. Deze plaatsen bleken aantrekkingskracht uit te oefenen op een wassende stroom van trekkers, daklozen, toeristen en passanten die daar kampeerden, tijdelijk verbleven of hun woon- en nachtverblijf vestigden. Als gevolg daarvan trad een aantal malen een cumulatie van problemen op. Brandgevaar en het uitbreken van besmettelijke ziekten maakten in enkele gevallen ontruiming acuut noodzakelijk.

Dit artikel wordt echter ook vaak gebruikt om dak- en thuislozen aan te pakken.

Veel Problematische Personen komen in ons systeem op grond van een strafbaar feit of artikel 2 van de Politiewet 1993. Dit artikel luidt:

‘De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven’.

Uit de uitspraken van ondermeer de Hoge Raad valt te concluderen dat artikel 2 politiemensen veel ruimte geeft bij de opsporing maar ook bij de hulpverlening. De Ombudsman concludeerde dat het aanleggen van handboeien bij een persoon die NIET was aangehouden toegestaan was. Voorwaarde was dat het moest vallen onder artikel 2 Politiewet én dat het gedrag van de persoon de veiligheid van hem zelf en anderen aantast. Dit alles met de inachtneming van de rechten van de persoon die van zijn vrijheid wordt beroofd.

‘Voor het gebruik van handboeien en vrijheidsbeneming in het kader van een hulpverlenende taak bestaat geen wettelijke basis. Gebruik hiervan is alleen te rechtvaardigen in een situatie van noodtoestand, zoals die zich kan voordoen als gevolg van een conflict van rechtsplichten. Enerzijds bestaat de plicht om de door de wet beschermde rechten en vrijheden van de burgers te respecteren, in dit geval het recht op onaantastbaarheid van

18 Onderzoek Problematische Personen 2006

het lichaam, anderzijds zijn er de plichten van de politie die voortvloeien uit de hulpverlenende taak’. (Nationale Ombudsman 00/121)

Veel van het gedrag waarbij problematische personen zijn betrokken zijn terug te voeren op het element ‘daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde’. Het verstoren van de orde en rust, het verstoren van de openbare orde, het veroorzaken van een opstootje. De rol van de politie is neergelegd in de artikelen 24 en 25 van de Politiewet 1993:

De vraag is wat onder hulpverlening moet worden verstaan. Dat zal per situatie verschillen. De Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar noemt in artikel 24 en 25 een aantal situaties die in elk geval onder hulpverlening, en dus de taak van de politie, dienen te worden begrepen. Deze situaties worden als inspanningsverplichtingen geformuleerd en zijn dus niet vrijblijvend. Het betreft: - de politieambtenaar draagt er zorg voor personen met lichte verwondingen, ziekteverschijnselen en personen ten aanzien van wie twijfel op dit punt bestaat, de weg te wijzen naar een huisarts of soortgelijke instelling. Indien noodzakelijk, verleent de politieambtenaar bemiddeling bij het verkrijgen van passend vervoer; - de politieambtenaar draagt er zorg voor dat personen met ernstige verwondingen en bewustelozen, waar onder mede worden verstaan personen die niet wekbaar of niet aanspreekbaar zijn, per ambulance naar het ziekenhuis worden vervoerd; - de politieambtenaar draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat personen die door drankgebruik, dan wel andere oorzaken, onmiddellijk gevaarlijk zijn, hetzij voor de openbare orde, veiligheid of gezondheid, hetzij voor zichzelf, op de meest geschikte wijze van openbare plaatsen worden verwijderd. Onder openbare plaatsen worden mede verstaan vervoermiddelen die zich bevinden op deze plaatsen, een en ander voorzover niet gebezigd als woning. Onder een openbare plaats wordt verstaan een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. De weg is een openbare plaats. Indien een bus over deze weg rijdt en een persoon daarin onder invloed de orde verstoort, kan dus worden opgetreden indien de politie erbij wordt geroepen; - de hiervoor genoemde personen worden overgedragen aan het eigen zorgkader (ouders, echtgenoot, familie e.d). Bij het ontbreken van opvangmogelijkheden elders, kunnen zij bij wijze van hulpverlening, op het politiebureau worden ondergebracht, indien dit nodig is voor hun bescherming en dit niet tegen hun wil geschiedt; - indien van deze voornoemde personen bekend is dat zij geestelijk gestoord zijn of lijken, waarschuwt de politieambtenaar de huisarts van betrokkene of een andere arts. (Uit: Stapel & De Koning)

Uit het lezen van veel verklaringen van politiemensen die bij een incident waren betrokken, blijkt dat veel hulpverlening plaatsvond op basis van artikel 2 Politiewet 1993.

3.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)

De wet verschenen in het Staatsblad nummer 351 van 2006 regelt de participatie van sociaal zwakkeren in de maatschappij. De wet treedt in op 1 januari 2007. Wordt nu nog veel geregeld in o.a. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, dan gaan een aantal onderwerpen geregeld worden door de WMO.

De regels van de WMO hebben betrekking op de Mantelzorg, de maatschappelijke opvang aan mensen die onderdak nodig hebben, de vrouwenopvang, de openbare geestelijke gezondheidszorg, de verslavingszorg, et cetera. Veel verantwoordelijkheid wordt overgeheveld van de Staat naar de Gemeente.

Een aantal terreinen zijn hier van belang, namelijk de opvang van dak- en thuislozen, de openbare geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg. De wet heeft tot doel de deelname te bevorderen van deze groepen, aan het maatschappelijk verkeer. Zij moeten zo

19 Onderzoek Problematische Personen 2006 zelfstandig mogelijk kunnen functioneren (zie artikel 1, paragraaf g, 5° en 6°). De wet biedt ook aanknopingspunten voor de bestrijding van overlast. In artikel 1, lid f wordt ook gewezen op preventiebeleid en het bestrijden van overlast door verslaving. Ter compensatie van de beperkingen die personen als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder g, onderdelen 4°, 5° en 6°, ondervinden in zelfredzaamheid en maatschappelijk participatie, moeten het college van burgemeester en wethouders voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bieden die deze mensen in staat stellen (art. 4 WMO):

· Een huishouden te voeren, · Zich te verplaatsen in en om de woning; · Zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; · Medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

Met het treffen van voorzieningen houden B&W rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager.

Artikel 8 WMO bepaald dat een vreemdeling slechts in aanmerking komt voor het verlenen van een individuele voorziening als hij rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, onder a t/m e en l, van de Vreemdelingenwet 2000. Van deze regel kan worden afgeweken (art 8 WMO lid 2).

De wet benadrukt het recht van mensen, dus ook de mensen met een vlekje, dat zij het recht hebben op het ‘zelfstandig voeren van een huishouden’. Medewerkers van Mentrum verwachten dat er, meer dan voorheen, verzoeken zullen binnen komen van mensen die nu nog klinisch behandeld worden om van dit recht gebruik te maken.

Tijdens de behandeling in de 2e Kamer is door een aantal leden gewezen op de financiële consequenties van de invoering van de wet (TK42 d.d. 26 januari 2006). Vooral het verschil in de uitvoering van de wet tussen kleine en grote gemeenten. De verwachting van een aantal leden was dat het budget voor de grote gemeenten te krap was in vergelijking met het budget van de kleine gemeenten. Kamerlid Van der Vlies (SGP) stelde tijdens de behandeling over de overheveling van budgetten van de AWBZ naar de WMO dat er grote onduidelijkheden bestonden over het deel dat daadwerkelijk overging (0,8 miljard in plaats van de 1,6 miljard die nu in de AWBZ zit. Tevens zal er een trek komen naar de gemeenten waar een goede zorg al georganiseerd is (lees gemeenten vallende binnen onze regio). Het CDA hoopt op meer participatie van de burger, meer mantelzorg, meer vrijwilligers: ‘meer mensen die omzien naar elkaar’ (Mosterd CDA, p. 42-2774). Inmiddels is ook door Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Amsterdam aangegeven dat het budget dat i.c. WMO is toebedeeld aan Amsterdam lang niet toereikend is voor het aantal zorggerechtigden. Binnen de begroting van de gemeente Amsterdam zullen budgetten gevonden moeten worden het geen ten koste gaat van andere posten.

3.2 Eigen verantwoordelijkheid omgeving

Veel van de hulpverlening door de politie wordt gedaan op grond van artikel 2 van de Politiewet. De burger die overlast of hinder ondervindt van problematische personen heeft echter een eigen verantwoordelijkheid. Burenoverlast, geluidshinder e.d. vallen ook onder artikel 162 van Boek 6 Burgerlijk Wetboek (Nieuwenhuis, Stolker, and Valk 2006). Hier is ook de schadevergoeding geregeld mocht er schade zijn geleden.

20 Onderzoek Problematische Personen 2006

Artikel 162 1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. 2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. 3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Artikel 163 Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden.

Artikel 164 Een gedraging van een kind dat de leeftijd van veertien jaren nog niet heeft bereikt, kan aan hem niet als een onrechtmatige daad worden toegerekend.

Artikel 165 1. De omstandigheid dat een als een doen te beschouwen gedraging van een persoon van veertien jaren of ouder verricht is onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming, is geen beletsel haar als een onrechtmatige daad aan de dader toe te rekenen. 2. Is jegens de benadeelde tevens een derde wegens onvoldoende toezicht aansprakelijk, dan is deze derde jegens de dader verplicht tot bijdragen in de schadevergoeding voor het gehele bedrag van zijn aansprakelijkheid jegens de benadeelde.

Uit het stelsel van artikelen blijkt dat ook personen die onder invloed van bijvoorbeeld verdovende middelen of alcohol en psychiatrische patiënten terdege verantwoordelijk kunnen worden geacht voor de daden die zij uitvoeren. Dat zij bovendien verantwoordelijk zijn voor het vergoeden van de schade die door die daden is veroorzaakt.

Voor aansprakelijkheid dient voldaan te zijn aan een vijftal vereisten, te weten:

· Een onrechtmatige daad; · Toerekenbaarheid van de daad aan de dader; · Schade; · Causaal verband tussen de daad en de veroorzaakte schade en · Relativiteit (eigen aandeel slachtoffer in de schuld).

De onrechtmatige daad zelf gaat verder dan hetgeen in andere wetten en maatregelen is gesteld. Diefstal kan – omdat het een onwettige handeling is - leiden tot een onrechtmatige daad. Het voortdurend een radio te hard afspelen in een woning wanneer de persoon doof is? Ook dit kan een onrechtmatige daad zijn. Wie in dat geval verantwoordelijk is moet dan verder worden uitgezocht. Is de woning voorzien van een goede isolatie dan de dove man of vrouw is de woning in een slechte staat dan kan het de verhuurder of eigenaar van het pand zijn (zie bijvoorbeeld HR 21april 2000, NJ 2000, 564 i.c. De Oude Molen / Zuiveringschap Limburg). Voor de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, is beslissend de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waarbij onder meer moet worden rekening gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteiten worden gediend en de mogelijkheid, mede gelet op de daaraan verbonden kosten, en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te nemen (HR 15 februari 1991, NJ 1992, 639

21 Onderzoek Problematische Personen 2006

(Aalscholvers). Over dit onderwerp zijn boekenkasten volgeschreven over wat hinder, overlast en onrechtmatig is. Verder wordt verwezen naar deze boekenkasten.

22 Onderzoek Problematische Personen 2006

23 Onderzoek Problematische Personen 2006

4. Beeld

Het Programma management constateerde dat de stijging van het aantal problematische personen zich voornamelijk in District 5 voort doet. Vanuit Xpol (Datadetective) is een selectie gemaakt van incidenten in de regio waarbij personen zijn betrokken die EENS de rol ‘GESTOORDE’ hebben gekregen en een incident hadden met de code E333. Uit het verkregen bestand bleek al snel dat problematische personen onder zeer veel rollen worden weggeschreven. Te denken valt aan ‘Verdachte’, ‘Hulpbehoevend’, ‘Betrokken’, ‘Vermist’, ‘Gebruiker pand’, ‘Melder’ en ‘Slachtoffer’.

De personen die in onze regio zijn aangetroffen komen uit alle delen van het land.

Figuur 6: Rol Gestoorde en Periode 1998-jun2006 Voorzover ze niet in de regio wonen, komen de meeste personen die in ons korps het label Gestoorde hebben gekregen uit de andere grote steden.

Dichter bij huis is in eerste instantie een zeer schokkend beeld te zien. Niet vergeten moet worden dat het hier gaat om de hele geschiedenis uit Xpol (N=9101) met de rol is gestoorde. De vraag kan gesteld worden of al deze mensen – achteraf bezien – deze labels wel ‘waardig’ zijn. Door project Problematische Personen worden bijna 3750 herkend als ‘problematisch’. Problematische personen zijn door het project sinds 2003 bijgehouden. Bij 1431 personen was een bruikbaar postadres beschikbaar. Van de overige personen is niet bekend waar zij onderdak hadden. Dat kan betekenen dat zij dakloos zijn.

3 In het bedrijfsprocessysteem Xpol krijgt elk incident een code mee. Voor personen die door politiemensen zijn aangeduid als ‘Gestoord’ krijgen in dit systeem de code E33.

24 Onderzoek Problematische Personen 2006

Op een aantal adressen komt de politie zeer frequent. Deze zijn duidelijk herkenbaar als ‘hotspot’ met weinig ‘stippen’.

Figuur 7: Bekende adressen 2003-jun2006 Herkenbaar zijn zeven hotspots. In Amstelveen-Zuid is een opmerkelijk adres Amsteldijk- Zuid 204. Hier zijn 101 registraties op een NN die in de hele regio wordt aangetroffen. Of het hier een unieke persoon betreft is niet duidelijk. Andere hotspots zijn opmerkelijk vaak gelegen op de grens van verschillende wijkteams. Een groot gebied waar relatief veel problematische personen wonen strekt zich uit van Midden , Hugo de Grootbuurt, Frederik Hendrikbuurt tot en met . Een gebied wat twee districten omvat en drie wijkteams. Andere hotspots waar veel problematische personen wonen zijn de Spaarndammerbuurt, het westelijk deel van de Pijp en het oostelijk deel van de Concertgebouwbuurt.

Uit de gegevens van Xpol blijkt dat het zeer moeilijk is de groepen er uit te halen die betiteld kunnen worden als ‘problematisch’. Wel kan uit Xpol gehaald worden in welke gebieden E33 als incident is gebruikt om problemen rond problematische of overlastgevende personen te registeren.

Figuur 8: Marathonbuurt. Verwaarloosde woning. Indicatie voor een 'problematische bewoner'? 25 Onderzoek Problematische Personen 2006

Figuur 9: Sinds 1998 geregistreerde incidenten waarbij personen zijn betrokken met een E33 registratiecode.

Uit figuur 8 wordt wederom duidelijk dat overlast – incidenten met een E33 code – vooral voorkomen in een smalle band rond de ; een wijk of gemeente die bekend staat als ‘rijk’ wordt gevrijwaard van (extreme) overlast van Problematische Personen.

Het programma-management constateerde dat het aantal aanmeldingen bij de SPOR-Ruimte stijgende is en dat deze stijging een vast patroon laat zien. Ook uit andere bronnen en op andere wijzen van benaderen blijkt de bedrijfsproces-informatie van onze regio dat beeld te bevestigen. Het zou vreemd zijn wanneer dat niet het geval zou zijn omdat onze organisatie de ‘leverancier’ is van de informatie.

Ook uit de informatie van de Meldkamer blijkt dat de concentraties zich voortdoen in de westelijke deel van de regio.

Meldkamer Incidenten 2005 prognose2006 D1 Centrum 195 357 D2 Noord 112 259 D3 Oost 206 401 D4 Zuid 242 502 D5 West 332 617 Dienst Verkeerspolitie 8 16 Regiopolitie Amsterdam Amstelland 1095 2153

Figuur 10: GMS-meldingen (nov 2006)

26 Onderzoek Problematische Personen 2006

Ook is duidelijk dat er voor de verschillende districten behoorlijke stijgingen zijn te verwachten van het aantal incidenten. Uitgaande van de te verwachten cijfers zal er over de gehele regio een (bijna) verdubbeling te verwachten zijn van het aantal meldingen die de burgers doen bij de meldkamer. Vooral In de Districten Noord en Zuid liggen de meldingen respectievelijk 131% en 108% hoger in 2006 dan in 2005.

Figuur 11: bedelaar verslaaft aan alcohol op Koningsplein.

Ook hier zijn de zomermaanden de maanden met de meeste meldingen.

Meldkamer Incidenten 2006 VM1 2006 VM2 2006 VM3 2006 D1 Centrum 124 126 67 317 D2 Noord 72 108 50 230 D3 Oost 105 162 89 356 D4 Zuid 173 184 89 446 D5 West 209 224 115 548 Dienst Verkeerspolitie 6 4 4 14 Regiopolitie Amsterdam Amstelland 689 808 414 1911 Figuur 12: GMS-Meldingen 2006 (nov 2006)

Opmerkelijk is wel dat in de laatste 4 maanden (een deel van november en december ontbreken) er zich een daling lijkt af te tekenen. Met name in de Binnenstad zal het aantal meldingen minder zijn dan in de andere districten. Verwacht mag worden dat dit veroorzaakt wordt door de strikte handhaving van o.a. het Ondersteuningsteam Binnenstad.

De stijgingen die door de meldkamer worden gezien corresponderen met de stijging die door het Programma-management en de GGD worden gezien (figuur 13).

27 Onderzoek Problematische Personen 2006

SPOR aanmeldingen politie

180

160

140

120

100 SPOR aanmeldingen politie 80

60

40

20

0

jul-04 jul-05 jul-06 nov-03 jan-04 mrt-04 mei-04 sep-04 nov-04 jan-05 mrt-05 mei-05 sep-05 nov-05 jan-06 mrt-06 mei-06 sep-06 nov-06 Maand

Figuur 13: Programma Prioritaire doelgroepen regioproject Problematische personen (jan. 2007).

Ook in het door Regioproject problematische Personen geleverde cijfermateriaal (GGD) blijkt dat er vanaf het moment van openen van de ‘ruimte’ een structurele groei is waar te nemen van de mensen die worden gepresenteerd. Naast het beeld van figuur 1 op pagina 9 is ook hier het grillige verloop van de zomermaanden zichtbaar. Verder is opmerkelijk dat er sinds juli 2006 een daling is te zien.

Waarom er een verdubbeling wordt geconstateerd van het aantal incidenten in het Meldkamersysteem wordt niet duidelijk. Veel assistenties hebben geen vervolg gekregen in Xpol waardoor het niet duidelijk wordt of het hier om daadwerkelijke meldingen betreffen van overlastgevende problematische personen. Deze sectie in Xpol wordt vaak gebruikt als een soort afvalputje. Tijdens het dossieronderzoek is gebleken dat veel informatie op zeer vage redenen in Xpol is verwerkt. Te denken valt aan geluidsoverlast en zwerfvuil dat aan bepaalde buurtbewoners wordt toegeschreven. Echter wordt het in veel gevallen niet expliciet gemaakt dat de overlast ook door die personen is veroorzaakt. In veel mutaties blijft het bij de waarneming dat er zwerfvuil is.

Op dit moment doet de GGD in Amsterdam onderzoek naar de cliënten die in de zomermaanden bij het SPOR zijn gepresenteerd.

4.1 Buurtkenmerken

Wanneer naar de kaart uit figuur 4 wordt gekeken valt het op dat het overgrote deel van de ‘problematische personen’ – beter de door de politie geregistreerde incidenten E33 – zich afspelen in wijken die door sociaaldemografen worden aangemerkt als wijken met een lage sociaal economische status (verder SES). Wijken met een lage SES zijn wijken waar relatief veel mensen wonen met een lage (niet op de arbeidsmarkt aansluitende) opleiding, een daarmee samenhangend hoog percentage werkloosheid, relatief veel ouderen, een hoog percentage mensen uit niet-westerse samenlevingen. Het belangrijkste deel van de

28 Onderzoek Problematische Personen 2006 woningmarkt is sociale huur. Het overgrote deel van de geel en rood kleurende hotspots vallen in wijken die een lage SES hebben. Buurten waar de SES hoog is, kennen weinig incidenten E33. Hierbij valt te denken aan de , , Amstelveen en de andere gemeenten (De Waalet al. 2006).

Een ander aspect dat mee speelt is de mate van anonimiteit die geldt in buurten. Gesteld kan worden, dat de anonimiteit toeneemt naarmate in een buurt de bevolkingsdichtheid groter is. Anonimisering als proces is een beschermmiddel van mensen. Een mens is in staat zeer veel gezichten te onthouden. Echter in dichtbevolkte wijken is er een overkill aan mensen. Mensen gaan zich afsluiten voor de omgeving. Wijken waar de bevolkingsdichtheid hoog tot zeer Figuur 14: Blik op een buurt met een lage Sociaal Economische Status. hoog is, zijn de wijken zoals Oud- West, (delen van) de Pijp, Duivelseiland, Mercatorbuurt, Spaarndammerbuurt en de Marathonbuurt. De wijken waar dit proces speelt zijn vaak ook de wijken waar veel criminaliteit wordt gepleegd (Park and Burgess 1928;Rovers 1997). Ook bij criminaliteit speelt anonimisering – ook vaak aangeduid als het ontbreken van sociale controle – een belangrijke rol. Juist in dit soort wijken krijgen problematische personen een kans om zich te vestigen. Instellingen kunnen hier woningen verwerven om mensen op te vangen zonder dat een collectief van de buurt protest aantekent. De weerbaarheid van de bewoners is geringer en de cohesie tussen de buurtbewoners is laag. Opmerkelijk is de concentratie in Amsterdam Noord (Banne Zuid). Hoewel hier de woningdichtheid lager is dan soortgelijke wijken zoals Amsterdam (nieuw) West, worden hier veel incidenten E33 geregistreerd. Uit gesprekken met medewerkers van Mentrum blijkt dat in de Banne door en vanwege deze instelling mensen worden opgevangen en gehuisvest.

Het is opvallend dat het probleem van problematische personen een geografische component blijkt te hebben.

Uit onderzoek naar hypotheekverstrekking door banken in de Verenigde Staten is het proces van ‘redlining’ bekend geworden. Redlining is het proces waarbij hypotheekverstrekkers vrij letterlijk lijnen trekken om buurten waar het voor andere personen, die niet voldoen aan een profiel, geen hypotheek rond kunnen krijgen. De redenen achter het niet rond krijgen van de hypotheek is nooit duidelijk. De planoloog Manuel Aalbers heeft in Nederland naar dit fenomeen onderzoek gedaan. Hij constateerde dat ook in de grote steden in Nederland door banken aan redlining wordt gedaan. Redlining is echter niet toegestaan volgens de Nederlandse regelgeving (Aalbers 2001). Het gaat te ver voor dit onderzoek om te onderzoeken of redlining voor de geestelijke gezondheidszorg voorkomt. Het is wel opmerkelijk dat slechts zeer weinig problematische personen woonachtig zijn in wijken met een hoge SES. Het verkrijgen van geschikte woningen voor problematische personen in kader van de WMO kan langs soortgelijke structuren wel worden belemmerd (Nimby

29 Onderzoek Problematische Personen 2006 houding). Juist in wijken met koopwoningen is de weerbaarheid van de bewoners groot en bij een bedreiging de cohesie groot.

Figuur 15: dakloze bij het Leidsebosje

Om deze reden zien we veel overlast van problematische personen in de , Amsterdam Noord en Zuid Oost. Het betreffen hier buurten met voornamelijk huurwoningen. Overlast in wijken met veel koopwoningen is gering. En dan gaat het om wijken als Buitenveldert, Stadionbuurt (met uitzonering van het Duivelseiland), Diemen en Amstelveen.

4.2 Samenvattend beeld

· Samengevat lijkt het er inderdaad op dat in het westelijke deel van Amsterdam meer personen ‘wonen’ die voor overlast zorgen. Deels kan dit verklaard worden doordat veel van de instellingen die zich bezighouden met de begeleiding van Psychiatrische patiënten o.a. Metrum gevestigd zijn in het westelijke deel van de regio. · Een belangrijke andere oorzaak van meer meldingen rond overlastgevende of problematische personen kan gelegen zijn in het feit dat de regelgeving rond het SPOR meer bekend is en ingeburgerd raakt in onze regio. · Uitgaande van komende regelgeving (WMO) kan verwacht worden dat meer psychiatrische patiënten zullen ‘overwegen’ zelfstandig te gaan wonen. Aangezien de WMO niet kan rekenen op het budget dat voor deze groep onder de huidige regels is

30 Onderzoek Problematische Personen 2006

gereserveerd, kan verwacht worden dat de begeleiding niet van voldoende niveau zal zijn. Hierdoor zal de overlast in buurten waar veel problematische mensen wonen mogelijk toenemen. · De spreiding van de groepen over de regio is zeer scheef. Zo wonen de meest kwetsbare groepen (individueel en begeleidt) in buurten waar de sociaal-economische status al laag is. Vooral in de Zuidelijke , Stadionbuurt, Buitenveldert, Amstelveen en Diemen wonen relatief weinig problematische personen. Wat betreft de incidenten is er een ander beeld te schetsen. In dat geval ligt de nadruk op de binnenstad van Amsterdam, stadsdeel Zuidoost en de directe ring rond de . Hier komen een aantal kenmerkende locaties naar voren waar incidenten op zijn geregistreerd die dienst doen als postbus adres van problematische personen.

4.3 Groepen

Het is onvoorstelbaar hoeveel mensen er in aanraking komen met de geestelijke gezondheidszorg. De GGD gaat uit van 1 op de 4 mensen die eens in het leven hulp zoekt bij een psychotherapeut of psychiater. De redenen kunnen zeer divers zijn. Het verwerken van het verlies van een familielid, een scheiding, een ongeval, het slachtoffer worden van een geweldsmisdrijf of ‘gewoon’ overspannen raken. In het overgrote deel van deze zaken zal de politie niet raken. Wat de politie wel raakt zijn andere ziektepatronen zoals schizofrenie, het gebruik van verdovende middelen en dak- en thuisloosschap.

4.3.1 Schizofrenie

Schizofrenie is de ernstigste psychotische stoornis en onderscheidt zich van andere psychotische stoornissen door de (wisselende) aanwezigheid van alle andere genoemde groepen symptomen. De symptoomgroepen kunnen variëren in ernst en duur en worden ook wel symptoomdimensies genoemd. De meeste clinici en onderzoekers beschouwen schizofrenie als een uiteenlopende groep stoornissen met verschillende klinische kenmerken, variaties in etiologie4 en pathofysiologie 5, verschillen in behandelrespons en een variabel klinisch beloop.

Schizofrenie komt voor onder 0,7-1 % van de bevolking met een piek tussen 16 en 28 jaar. Vrouwen krijgen de ziekte ongeveer 5 jaar later dan mannen.

De eerste psychotische episode ontstaat gewoonlijk in de late adolescentie en vroege volwassenheid. In de fase voorafgaand aan de eerste psychotische episode, kunnen patiënten last hebben van verschillende niet-specifieke symptomen zoals depressie of angst en lichte psychotische en negatieve symptomen.

Het beloop van schizofrenie krijgt in de jaren volgend op de eerste psychotische episode - de kritieke periode - zijn uiteindelijke vorm. Het beloop varieert: van één tot meerdere psychotische episodes, met of zonder negatieve symptomen, tot continue psychotische en negatieve symptomen met een vaak levenslange duur. Verder is er een verhoogd risico op

4 de leer van de oorzaak van een bepaalde ziekte.

5 kennis en studie van de functie van zieke organen.

31 Onderzoek Problematische Personen 2006 suïcide (10%). Ook het psychosociaal functioneren blijkt aangetast. Slechts een minderheid van de patiënten is in staat tot zelfstandig wonen en betaalt werk.

Uitgaande van 906.000 inwoners in de regio betekent dit, dat er ongeveer 9000 mensen met deze ziekte in de regio wonen. Met de groei van de woningvoorraad zal ook de potentiële groep groeien (Groei IJburg, verdichtingbouw Tuinsteden).

Schizofrenie is niet gelijkelijk verdeeld over de verschillende bevolkingsgroepen. Jonge Nederlanders van Marokkaanse afkomst lijden 11 keer (?) zo vaak aan schizofrenie als hun autochtone leeftijdsgenoten. Volgens twee Marokkaanse psychiaters, Salaa Sidali en Said Bellari, zou dit te maken met de stress die jonge Marokkanen ervaren. Doordat ze zich in twee werelden bevinden, hebben de jonge Marokkanen volgens de psychiaters mogelijk te maken met 'conflicten op psychisch niveau' die schizofrenie kunnen aanwakkeren (2003). Over dit percentage is enige discussie. De hoogleraar L. Eldering van de Universiteit Utrecht gaat niet verder dan 4 keer. Ook Surinamers hebben een verhoogde kans op psychische stoornissen.

Veel van de schizofreniepatiënten hebben ook een drugsverleden. Aan de ene kant wordt veroorzaakt door de medicatie en aan de andere kant doordat deze patiënten eenvoudig zijn te beïnvloeden door drugsdealers. Ook zou uit onderzoek van het AMC blijken, dat het gebruik van Cannabis een verhogend / versterkend effect heeft op de stoornis (Peters 2006). Niet alle deskundigen zijn deze mening toegedaan (dr. D.J. Korf).

Mentrum – eveneens een organisatie in de GGz – ziet wel veel Schizofrenen die gebruik maken van cannabis.

De criminoloog Dirk Korf een specialist op drugscriminaliteit van het Willem Pompe Instituut, ziet op dit moment weinig grote veranderingen in de drugsgebruikerswereld. Onder oudere junks is crack als vervanger van heroïne populair. Het gebruik van cocaïne in de uitgaanswereld is niet meer ‘in’. Ook is het te vroeg om te bezien of de sterkte van THC is cannabis van invloed is op het gedrag van mensen. Binnen de wereld van Korf gaat men er wel van uit dat lang gebruik van cocaïne Schizofrenieverschijnselen kan opwekken en cocaïne gebruik zit in de lift. Schizofreniepatiënten worden na gebruik van cocaïne, alcohol of cannabis moeilijker te behandelen voor de hulpverlening en zullen eerder overlastgevend gedrag laten zien. Veel incidenten waarbij hulpverleners uit inrichtingen de hulp inroepen van de politie zijn hierop terug te brengen.

Andere hulpverleners wijzen in de richting van de temperatuur in de zomer. Zie ook (Het Parool 2006). Dit verklaart niet dat er over meerdere jaren ook een stijging is te zien. Naar dit aspect zal door de GGD in Amsterdam onder meer onderzoek worden gedaan op verzoek van de Burgemeester. Korf denkt eerder aan het feit dat het project aan zijn eigen succes lijdt. Hoe meer mensen weten hoe de procedures lopen, hoe eerder zij bij de politie aankloppen om te zorgen dat een overlastgevende persoon als problematisch wordt gezien en vervolgens wordt gepresenteerd bij het SPOR. Deze bewegingen zijn al eerder waargenomen door Lex Cachet en Edward van der Torre in 1994 (Torre and Cachet 1994) bij een door hem uitgevoerd onderzoek waarbij overlast werd betrokken. Op figuur 15 staat een voor ondernemers overlast gevende persoon. Hoewel hij niemand tot last is, zorgt hij er voor dat ondernemers denken dat de omzet daalt. Deze ondernemer gaat klagen over overlast van een dakloze of een drugsgebruiker. De vraag is of deze man op het bankje wel in objectieve zin overlast veroorzaakt!

32 Onderzoek Problematische Personen 2006

4.3.2 Drugsgebruikers

Het aantal problematische opiaatverslaafden in Amsterdam is de afgelopen jaren gestabiliseerd tot een groep van naar schatting 3700 personen. De gemiddelde leeftijd stijgt en ligt nu op 45 jaar. De meeste harddrugverslaafden gebruiken al ruim twintig jaar, Surinaamse gebruikers gemiddeld meer dan vijfentwintig jaar. De sterfte door overdosis en AIDS is relatief constant, in 2001 ging het om respectievelijk 32 en 21 personen. In 2005 ging de GGD uit van 7 sterfgevallen in 2004 door AIDS en 22 aan een acute overdosis.

Het aantal aanvragen in 2001 voor ambulancehulp in verband met het gebruik van drugs is aanzienlijk.

Alcoholgebruik was verreweg het belangrijkste middel (1957), gevolgd door cannabis (289), heroïne, cocaïne en bepaalde soorten pillen - de zogenaamde roesopiaten - (208). Relatief nieuw zijn de alarmmeldingen van het narcosemiddel GHB (98)6, dat een

stijgende lijn laat Figuur 16: zilverpapier in een metrotreinstel. Het zichtbare van drugsgebruik in de publieke ruimte dat vaak tot overlast leidt. zien. Deze twee middelen blijven ook in de loop der jaren

6 GHB wordt door seriematige verkrachters in de uitgaanswereld gebruikt om slachtoffers te verdoven. Met name in de VS. In het verleden zijn ook in Amsterdam slachtoffers van een zedenmisdrijf aangetroffen die waren gedrogeerd. Onbekend echter welk middel.

33 Onderzoek Problematische Personen 2006 hoog scoren. Het zijn tegelijkertijd middelen die door de maatschappij worden getolereerd of als ingeburgerd worden gezien.

In een belangrijk deel van de incidenten zal ook de politie assistentie hebben verleend.

4.3.3 Waarom komen ‘zij’ in aanraking met de Politie

Lange tijd rustte er een taboe op het onderwerp. Criminaliteit en psychische stoornissen mochten niet met elkaar in verband worden gebracht. In de 19e eeuw werd door Italiaan Lombroso getracht lichamelijke kenmerken in verband te brengen met psychologische en criminologische aspecten. In de jaren ’80 is in Nederland door Wouter Buikhuisen getracht een onderzoeksprogramma op te zetten om te bezien hoeverre psychische stoornissen van invloed waren op crimineel gedrag. Buikhuisen is in de media – veelal op basis van valse en onjuiste argumenten – afgeschilderd als een Neonazi. De columnist Piet Grijs (Pseudoniem voor Hugo Brandt Corstius) sprak in termen van een ‘Eerste en Tweede Buik•huisense Oorlog’. Verder werd er verwezen naar het werk van de nazicriminoloog Franz Exner, in zijn guerrilla tegen de hoogleraar in Vrij Nederland (Cohen 2006). Als Piet Grijs schreef hij een serie aanvallen op de Leidse criminoloog Wouter Buikhuisen die door middel van hersenonderzoek een verband tussen criminaliteit en biologische factoren wilde aantonen. Inmiddels is dergelijk onderzoek een algemeen geaccepteerde onderzoeks-dicipline maar in het politieke en wetenschappelijke klimaat van de jaren zeventig waren de artikelen van Brandt Corstius aanleiding tot het volledig dwarsbomen van het onderzoek. Brandt Corstius heeft zich nooit gedistantieerd van de artikelserie.

Buikhuisen kreeg een ruim budget om te onderzoeken of er biologische factoren zijn die een rol spelen bij het ontstaan van criminaliteit. De criminoloog (van huis uit bedrijfskundige) was een praktisch man: hij wilde empirisch onderzoek doen dat ook tot nuttige toepassingen zou leiden en misschien zelfs de criminaliteit zou verminderen. De stigmatisering van Buikhuisen had minstens zulke verstrekkende gevolgen als zijn wetenschappelijke werk. Wie het nog waagde biologische factoren in verband te brengen met ‘afwijkend’ gedrag werd hard aangevallen, of bedacht zich wel twee keer om zijn onderzoek te publiceren. Nog steeds is het in verband brengen van criminaliteit en psychische stoornissen een gevoelig onderwerp blijkende uit recente incidenten. Zo kreeg neurobioloog Dick Swaab politiebescherming nadat hij uitspraken had gedaan over in de hersenen gevonden biologische kenmerken van homoseksualiteit. Hij kreeg bommeldingen, dreigbrieven en gaf colleges onder bewaking. En de Nijmeegse onderzoeker Han Brunner aarzelde begin jaren negentig lang of hij zou publiceren over zijn ontdekking van een mogelijke genetische oorzaak voor het ontstaan van agressiviteit. Hij publiceerde toch, en nam daarmee naar eigen zeggen het risico dat ‘mijn wetenschappelijke carrière kapot gemaakt zou worden’.

4.3.4 Politiecontacten Problematische Personen

Door het programmamanagement is sinds de instelling SPOR is opengegaan bijgehouden wie is gepresenteerd. Voor dit doel is een lijst met personen aangeleverd (op basis van kenosleutel). Deze lijst is naast Xpol gelegd. Informatie die de meldkamer opbouwt is slechts voor een beperkte tijd beschikbaar.

34 Onderzoek Problematische Personen 2006

Op basis van de aangeleverde gegevens was het mogelijk om ruim 200 personen, die ten minste één keer bij het SPOR zijn gepresenteerd, te vergelijken met de gegevens uit Xpol. Veel van de contacten bestaan uit mutaties die niet leiden naar een Proces-Verbaal. Deze 200 personen hebben in ieder geval wel een stafrechtelijke carrière opgebouwd. Veel andere informatie is niet terug te vinden (NSA).

Figuur 17: Parkeergarage en Winkelcentrum Kraaiennest staat bekend als een locatie waar veel overlastgevende personen samenkomen. Op dit moment wordt dit gebied in kader van stedelijk vernieuwing aangepakt.

De reden waarvoor problematische personen (in Xpol met E33) met de politie in aanraking komen verschilt. De verscheidenheid aan incidenten is zeer groot. Het meest voorkomende incident is A50 Winkeldiefstal. Van alle criminaliteitsvormen die in Xpol voorkomen neemt winkeldiefstal 15% in. Verder neemt het ‘Niet voldoen aan bevel of vordering (F18)’ ongeveer 6% in van alle politiecontacten. Handel en bezit van verdovende middelen (lijst 1 Opiumwet) maakt samen voor 6,1% deel uit van de registraties.

Veel gegevens zijn ook met het programma DataDetective te benaderen. Dit programma is een zogenaamde data mining tool waarmee – zonder dat de gebruiker de gegevens kan manipuleren – niet verwachtte verbanden zichtbaar gemaakt kunnen worden. Voor dit project is gekozen om een aantal rollen die gebruikt kunnen worden om personen te ´labellen´ te selecteren. Het gaat hierbij om de rollen: ‘gestoorde’, ‘hulpbehoevende’ en ‘drugsverslaafde’. Verder betrokken bij een E33 incident en een misdrijf. De totale omvang van deze groep is groot. Hierom is een representatieve steekproef gemaakt van 10% .

In de bijlage is een complete cluster analyse te vinden vanuit de data mining tool DataDetective. Data mining is het proces waarbij gezocht wordt naar samenhangende variabelen die je niet langs een andere weg zou vinden of die je door vooringenomenheid niet mee neemt in de analyse.

DataDetective ‘herkent’ 19 clusters die op de een of andere wijze uniek zijn. Dat kan zijn doordat er opmerkelijke verschillen zijn in tijdstippen, op dagen, plaatsen en de incidenten waarbij problematische personen betrokken waren.

35 Onderzoek Problematische Personen 2006

De clusters laten wel een zekere samenhang zien. Zo komen steeds twee gebieden naar voren waar meer criminaliteit door Problematische Personen wordt gepleegd. Het gaat hierbij om:

· De binnenstad van Amsterdam en · Amsterdam Zuidoost.

Er zijn wel verschillen. Deze verschillen zullen – voor zover het opvallende clusters betreft – hier worden behandeld. Voor de overige clusters wordt verwezen naar de bijlagen. De komende beelden worden ook waargenomen in Figuur 4 waarin zichtbaar wordt gemaakt dat er twee clusters op het gebied van de regelgeving worden herkend, namelijk de APV van Amsterdam en de specifieke APV van stadsdeel Zuid Oost.

De clusters in de bijlage worden echter vooral geografisch geclusterd.

Cluster 1 benadrukt de grootste hotspot in de regio, namelijk de Binnenstad. In de binnenstad vallen een aantal zaken op, namelijk:

· Veel problematische personen op de een of andere wijze betrokken zijn bij openbare orde incidenten; · Dat zij meer dan gemiddeld betrokken zijn bij drugshandel en drugsgebruik; · Veel van de incidenten zich afspelen op dinsdag (59%), maandag (17%) en zaterdag (17%). · In de Binnenstad (Wallen) worden meer grijze milieu-incidenten geregistreerd (3% vs. 0,3%) (Cluster 6). Verder is opmerkelijk dat overlast op de zaterdag, zondag in verbinding wordt gebracht met vakantieperiodes (Cluster 7). Verslaving speelt hier meer dan gemiddeld een rol.

Cluster 2 behandelt Zuidoost. Hier valt op:

· De grootste concentratie is gelegen rond winkelcentrum Amsterdamse Poort. Bekend is dat aan de Flierbosdreef hulpverlening aanwezig is voor dak- en thuislozen en verslaafden; · Dat er een hotspot is in een deel van het industriegebied van Diemen Zuid grenzende aan Zuidoost, namelijk Eekhold en Nienoord. Ook hier is een vestiging van een GGz organisatie; · Van verwachte overlast op Ganzenpoort is minder spraken dan verwacht vanuit de historie bezien; · Rond winkelcentrum Kraaiennest is een hotspots waarneembaar; · Het overgrote deel van de incidenten vindt plaats op een maandag (33%). De dinsdag volgent met 24%; · Ook hier spelen harddrugs een belangrijke rol; · In zuidoost is meer spraken van het gebruik van messen bij het plegen van de misdrijven. In 1% van de registraties wordt een mes genoemd als ‘middel’ op het misdrijf te plegen. In de regio is dat 0,2%. · Vanuit Cluster 4 wordt duidelijk dat veel criminaliteit gepleegd rond de Amsterdamse Poort terug is te brengen op Winkeldiefstal.

36 Onderzoek Problematische Personen 2006

Uit Data Mining blijkt verder dat op en rond het grote winkelcentrum in Amstelveen veel criminaliteit wordt gepleegd door problematische personen op donderdag en zaterdag. Nadruk ligt er op de middag en de koopavond op de donderdag (Cluster 15).

Wallen Noord vertonen op de gemiddelde dinsdag een afwijking wat betreft het wapengebruik. Het vuurwapengebruik (inclusief nep) is een factor 100 hoger dan in soortgelijke gevallen in de regio. Deze zaken spelen zich voornamelijk af in de avonduren (Cluster 16).

De Koopzondag heeft in de Binnenstad – volgens DM – te maken met zakkenrollerij en winkeldiefstal. Deze zaken worden vooral gepleegd in de middag en de vroege avond. Uit cluster 3 wordt duidelijk dat in West bij Winkelcentrum Osdorperplein op donderdag en vrijdag veel overlast wordt geconstateerd in de middaguren. Deze overlast strekt verder uit via Tussenmeer richting Akerwateringstraat. Niet vergeten mag worden dat ook Tussenmeer een winkelstraat is en dat lang niet alle incidenten veroorzaakt worden door cliënten van deze GGZ locatie. Hiervoor is de problematiek in Amsterdam-West te complex.

In zowel Amsterdam-West, Zuidoost, Noord en Oud-West vallen wel veel overlastgebieden samen met de nabijheid van GGz locaties. Vooral het idee dat GGz-vestigingen dicht bij – liefst midden in - de samenleving moeten staan, zorgt voor een aantal correlaties, dat:

· Hulpverlening dicht bij een winkelcentrum is gevestigd en · Dat dit winkelcentrum staat in een buurt die sociaal-maatschappelijk als zwak wordt gezien door verschillende onderzoeksinstanties zoals het SCP en het CBS op basis van werk en inkomen (laag inkomen, geringe opleiding, veel werkloosheid, grote verscheidenheid aan (botsende) culturen.

Te denken valt aan de winkelcentra en de dichtbij gelegen GGz-vestigingen:

· Amsterdamse Poort: Een samenwerkingsverband tussen een groot aantal organisaties binnen de GGz en de verslaafdenzorg, zoals de Junkenopvang GGD, HVO-Querido, Streetcornerwork et cetera aan de Flierbosdreef7. · Osdorperplein – Tussenmeer: GGz-vestiging Akerwateringstraat (met de Kleine Johannes, Mentrum, HVO en GGD). · Ganzenhoef: GGz-vestiging aan Nienoord 2 te Diemen. · Bezaanjachtplein (Banne): GGz-vestiging Jan Thomeepad. · Plein 1960 – Handelsplein (Amstelveen): Laan van de Helende Meesters 4 en Fokkerlaan 50. · Tevens vallen veel andere hotspots of in het uitgaansgebied van Amsterdam, of in de nabijheid van winkelstraten of markten.

Gesteld kan worden dat veel hotspots herkend zijn op locaties die historisch bekend zijn als de locaties waar al veel overlast werd geconstateerd. Verschuivingen – verdringen – zijn er altijd. Het veranderen van een naam van een flat (Gliphoeve in Geldershoof) zorgt er niet voor dat de overlast of problematische populatie in de buurt verandert. Om die reden is bij deze flat en bij Egeldonk en Eefting een hotspot die mogelijk samenhangt met Nienoord 2 in Diemen.

7 Een tweede locatie is in ontwikkeling om te zorgen dat er niet te veel gesleept wordt met mensen.

37 Onderzoek Problematische Personen 2006

Wijzen naar de GGZ-vestigingen als oorzaak van de overlast kan niet. Veel meldingen betreffende overlast gaat over onbekend gebleven personen. Verder zullen veel GGZ- vestigingen juist in de nabijheid van overlastgevende locaties zijn gevestigd om juist overlast te bestrijden.

Cluster 2 lijkt gewelddadiger te zijn. Er worden bij incidenten meer steekwapens genoemd of aangetroffen dan bij cluster 1.

Veel overlastgevende personen worden in verband gebracht met winkeldiefstal.

38 Onderzoek Problematische Personen 2006

39 Onderzoek Problematische Personen 2006

5. Conclusie van dit rapport

Problematisch of overlastgevend is lastig te bepalen. Bij mensen die de woning vervuilen, niet goed omgaan met brandbare zaken en daarmee een gevaar voor de omgeving vormen is dat wel duidelijk. Het wordt minder transparant wanneer we gaan kijken naar excentrieke persoonlijkheden. Werden dorpsgekken vroeger als doodnormaal gezien, nu is alles beangstigend wat er net anders uitziet dan het laatste modebeeld. Voor ‘wie’ vormen deze mensen een probleem. Voor de middenstander die de Amerikaanse of Japanse toerist met een boog om zijn stal met nep-Delfsblauw ziet lopen omdat deze bang is voor alles wat niet in hun wereldbeeld past omdat er een zwerver zit. De buitenslaper die misschien wel door een strikte uitvoering van de APV wordt gedwongen cocaïne te gebruiken omdat hij anders niet kan blijven lopen? Wat betreft de begrippen ‘overlast’ of ‘problematisch’ zal er duidelijkheid geschapen moeten worden. Misschien creëren wij hier wel ons eigen probleem.

Vooral objectieve criteria voor overlast en problematisch zijn belangrijk. Misschien biedt art 6:162 Burgerlijk Wetboek aanknopingspunten. Verwacht mag worden dat bepaalde belangengroepen zoals winkeliers, niet snel gelijk zullen krijgen van de rechter.

Op de vraag of het aantal personen dat problematisch is stijgt, is geen eenduidig antwoord te geven. Zeker is dat het aantal incidenten waarbij zij betrokken zijn is gestegen. Alle partijen die zich met problematische personen bezighouden stellen dat ongeveer 1% van de bevolking schizofreen is. Mentrum en de GGD zien deze populatie als stabiel. De gebruikers van de harddrugs is ook stabiel doch vergrijsd en zal in de nabije toekomst wel afnemen. De GGD ziet echter wel dat het gebruik van cannabis nog steeds stijgt. Wanneer de gebruikers ouder worden neemt het gebruik van cannabis echter weer af. Het gebruik van cannabis kan het gedrag van patiënten met schizofrenie beïnvloeden.

De vraag is nu hoe komt het dat een redelijk stabiele groep in omvang zo een substantiële stijging veroorzaakt. In Het Parool werd het ‘weer’ de schuld gegeven. De langere en warmere zomer zou van invloed zijn op het gedrag. Dit kan zijn. Op dit moment wordt door de GGD in Amsterdam onderzocht wat de oorzaak is van deze stijging. Wel is de ervaring van ‘de straat’ dat wanneer het langer mooi weer is, de mensen prikkelbaarder zijn en de politie meer betrokken is bij caféruzies, vechtpartijen et cetera. Misschien gedragen mensen met een psychiatrische indicatie (inclusief de drugsgebruikers) zich met warm weer ook wel anders. Mogelijk zijn we hier aan het labelen. Het in relatie brengen van criminaliteit en de psyche of aangeboren eigenschappen ligt gevoelig in Nederland en zeker in Amsterdam. Terecht. We moeten niet de ogen sluiten voor het feit dat mensen anders gedragen dan wat als ‘normaal’ wordt gezien. Ook ‘Normaal’ is maar betrekkelijk. Dit geldt niet alleen voor Problematische Personen. Inmiddels is het aanvaard dat in bepaalde gezinnen – door een erfelijke component – meer geweld wordt gepleegd langs mannelijke lijn. Opvoeding speelt in dit verband een belangrijke rol om te voorkomen dat dit geweld zich ook voordoet.

Uit de drugsonderzoekswereld komen geluiden dat de SPOR misschien wel te succesvol is. Naarmate meer mensen de weg weten zullen zij die weg ook bewandelen om te zorgen dat problematische personen (voorlopig) uit hun (woon) omgeving verdwijnen. Ik roep hierbij het onderzoek van Cachet en Van der Torre in herinnering. Ook Korf wijst in die richting. Om te bezien of de SPOR wel voldoende capaciteit heeft voor het verwerken van grotere stromen patiënten is het belangrijk te weten wat de oorzaak is van de stijging. Dat wordt door de GGD onderzocht.

40 Onderzoek Problematische Personen 2006

In District 5 West wonen de meeste problematische personen. Veruit de meeste overlast wordt echter gepleegd in de Binnenstad en in Stadsdeel Zuidoost. Veel van de problematische personen in de Binnenstad en Zuidoost hebben geen vaste woon en verblijfplaats. Velen hebben wel kenmerkende postadressen zoals Herengracht 128. Ook al staan ze ingeschreven op een postadres feitelijk zijn zij dak- of thuisloos. Uit Xpol wordt niet duidelijk wat de grootste problemen in districten als West zijn omdat veel mutaties en assistenties geen invulling krijgen in Xpol. Uit veel geluidsoverlast- of vervuilingzaken blijkt niet of nauwelijks of hier spraken is van een ‘problematische persoon’. Geriatrische problemen zijn sporadisch te vinden ondanks een ouder wordende bevolking. Veel van deze zaken worden vermoedelijk binnen het netwerk van buurtregie opgepakt. Alleen wanneer een vrouw in de regen wordt aangetroffen worden er andere maatregelen genomen. Verder is er onder de code E33 zeer veel vervuiling. Dit maakt het noodzakelijk dat een het Programmamanagement toeziet op de juiste verwerking van gegevens hetgeen een dagtaak is voor het project Problematische Personen.

Veel van de incidenten die wel zijn geregistreerd door de politie vinden plaats in de nabijheid van GGZ instellingen. Met name in Noord (Banne), Oost (Nienoord) en West (Akerwateringstraat) zijn zeer mooie voorbeelden hiervan. Het gaat om wijken met een lage sociaal-economische status waar veel problematische personen worden gehuisvest. Wijken waar een beter leefmilieu – ook voor deze groepen – worden op de een of andere wijze ontzien.

Aangezien de doelgroepen8 in de Binnenstad ‘hard’ worden aangepakt is te verwachten dat de problemen gaan verschuiven naar woonwijken. Aangezien in sommige wijken de druk (Oudwest, De Banne, Mercatorbuurt) al groot is, valt te verwachten dat deze gaat toenemen. Bedelaars en drugsgebruikers maken in toenemende mate gebruik van het openbaar vervoer (metro) om uit de greep van de politie te blijven. Hiervoor hebben zij een geringe investering in een geldig plaatsbewijs over.

Vanaf 1 januari 2007 wordt de Wet Maatschappelijke Ondersteuning van kracht. Deze wet vervangt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Met deze wijziging wordt gelijkertijd minder geld uitgegeven aan (o.m.) de geestelijke gezondheidszorg. Het budget wordt met 50% teruggebracht. Daarbij wordt meer verantwoordelijkheid verwacht van de patiënten. Zij krijgen een eigen te besteden ‘rugzakje’. De verwachting bij o.a. de politiek is wel dat veel mensen op wie het van toepassing is gebruik gaan maken van het ‘recht’ om met dit rugzakje zo zelfstandig mogelijk te gaan wonen. Bij een zeer belangrijk deel van de verslaafden, dak- en thuislozen en veel psychiatrische patiënten kan dit verantwoordelijkheidsgevoel als een illusie worden gezien. De verwachting is dat onder invloed van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning het aantal meldingen t.z. overlast en hinder van Problematische Personen in negatieve zin kan worden beïnvloed. Het is afwachten hoe de hulpverlening en de gemeenten in de regio inspelen op een ‘te verwachten‘ toename van het aantal zelfstandig wonende cliënten.

8 Het gaat hierbij om de doelgroepen: dak- en thuislozen, drugsverslaafden en bedelaars (vaak een combinatie van deze groepen).

41 Onderzoek Problematische Personen 2006

6. Bijlagen

1. Datamining Rapport ; 2. clusteranalyse wetgeving.

42 Onderzoek Problematische Personen 2006

43 Onderzoek Problematische Personen 2006

Automatisch aangemaakt rapport Dit rapport bevat automatisch gegeneerde omschrijvingen van datasets. De datasets zijn gerelateerd aan de volgende basis dataset: Naam Steekproef [10%, 3757 records] uit Brugset van [Doorsnede van 'rollen by inc "OF: gestoorde; hulpbehoevend"' en 'Verslaafden'] via brug '1 - incident van verdachte' Type Steekproef Criteria Alle records Grootte 3757 Commentaar Aangemaakt op 11-10-2006 11:16:50 door aml11762 Cluster1

Grootte:236 Wanneer:dag v/d week: Maandag (17%), Dinsdag (59%), Zaterdag (17%) | tydstip 2 uur: 00-02 (17%), 02-04 (7%), 10-12 (8%), 12-14 (14%), 14-16 (15%), 16-18 (17%), 18-20 (7%) Opvallend vaak:reikwydte: + 3.6.4 Aantasting openbare orde (18% vs. 8%), + 3.1.1 Drugshandel (11% vs. 6%) | soorten verslaving arr: + Harddrugs (33% vs. 24%) Opvallend weinig:

44 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster2

Grootte:208 Wanneer:dag v/d week: Maandag (33%), Dinsdag (24%), Woensdag (10%), Zondag (15%) | tydstip 2 uur: 00-02 (10%), 10-12 (7%), 12-14 (8%), 14-16 (9%), 16-18 (13%), 18-20 (7%), 20-22 (18%), 22-24 (15%) Opvallend vaak:reikwydte: + 2.7.3 Restcategorie (19% vs. 12%) | aantal verdachten: + 5 (2% vs. 0,3%) | soorten verslaving arr: + Harddrugs (35% vs. 24%) | wapens in formulier: + dolk (1% vs. 0,08%) | wapens in MO: + STEEKWAPEN (1% vs. 0,2%) | MO met behulp van cat: + steekwapen (1% vs. 0,2%) | MO met behulp van obj: + steekwapen - mes (1% vs. 0,2%) Opvallend weinig:reikwydte: - 3.7.3 Restcategorie (6% vs. 12%), - 3.6.4 Aantasting openbare orde (2% vs. 8%) | soorten verslaving arr: - Alcohol (0 vs. 4%)

45 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster3

Grootte:208 Wanneer:dag v/d week: Maandag (12%), Donderdag (57%), Vrijdag (21%) | tydstip 2 uur: 00-02 (8%), 12-14 (13%), 14-16 (17%), 16-18 (24%), 18-20 (22%) Opvallend vaak: Opvallend weinig:

46 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster4

Grootte:149 Wanneer:dag v/d week: Donderdag (36%), Vrijdag (33%), Zaterdag (31%) | tydstip 2 uur: 08-10 (15%), 12-14 (17%), 14-16 (19%), 16-18 (20%), 18-20 (12%) Opvallend vaak:reikwydte: + 2.7.3 Restcategorie (26% vs. 12%), + 2.5.2 Winkeldiefstal (24% vs. 15%) Opvallend weinig:reikwydte: - 3.7.3 Restcategorie (5% vs. 12%), - 3.6.4 Aantasting openbare orde (2% vs. 8%) | formulier bevat wapen?: - Nee (50% vs. 60%)

47 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster5

Grootte:144 Wanneer:dag v/d week: Donderdag (17%), Vrijdag (71%) | tydstip 2 uur: 12-14 (22%), 14- 16 (27%), 16-18 (35%) Opvallend vaak:reikwydte: + 2.5.2 Winkeldiefstal (25% vs. 15%) | ramadan: + Suikerfeest (3% vs. 1%) | MO objekt waarop handeling obj: + ruit/etalage/vitrine/roll - ruit (1% vs. 0,1%) Opvallend weinig:

48 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster6

Grootte:119 Wanneer:dag v/d week: Maandag (15%), Zaterdag (70%) | tydstip 2 uur: 02-04 (14%), 04- 06 (14%), 12-14 (19%), 14-16 (20%), 16-18 (17%) Opvallend vaak:reikwydte: + 3.6.4 Aantasting openbare orde (19% vs. 8%), + 2.6.1 Milieu grijs (3% vs. 0,3%) Opvallend weinig:

49 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster7

Grootte:102 Wanneer:dag v/d week: Zaterdag (54%), Zondag (39%) | tydstip 2 uur: 00-02 (19%), 20-22 (30%), 22-24 (31%) Opvallend vaak:reikwydte: + 2.7.3 Restcategorie (22% vs. 12%), + 3.6.4 Aantasting openbare orde (18% vs. 8%), + 3.1.1 Drugshandel (12% vs. 6%) | in vakantie?: + Ja (39% vs. 25%) | soorten verslaving arr: + Harddrugs (35% vs. 24%) Opvallend weinig:in vakantie?: - Nee (61% vs. 75%)

50 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster8

Grootte:94 Wanneer:dag v/d week: Woensdag (67%), Donderdag (17%) | tydstip 2 uur: 04-06 (7%), 10-12 (7%), 12-14 (14%), 14-16 (16%), 16-18 (19%), 18-20 (11%), 22-24 (9%) Opvallend vaak:reikwydte: + 2.7.3 Restcategorie (27% vs. 12%), + 2.5.2 Winkeldiefstal (27% vs. 15%) | soorten verslaving arr: + Harddrugs (35% vs. 24%) Opvallend weinig:reikwydte: - 3.7.3 Restcategorie (3% vs. 12%)

51 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster9

Grootte:73 Wanneer:dag v/d week: Woensdag (100%) | tydstip 2 uur: 14-16 (37%), 16-18 (47%) Opvallend vaak:reikwydte: + 3.1.1 Drugshandel (30% vs. 6%) | aantal verdachten: + 2 (23% vs. 8%) Opvallend weinig:aantal verdachten: - 1 (71% vs. 89%)

52 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster10

Grootte:64 Wanneer:dag v/d week: Woensdag (100%) | tydstip 2 uur: 18-20 (36%), 20-22 (39%), 22- 24 (25%) Opvallend vaak:reikwydte: + 3.1.1 Drugshandel (14% vs. 6%) Opvallend weinig:

53 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster11

Grootte:55 Wanneer:dag v/d week: Donderdag (100%) | tydstip 2 uur: 20-22 (67%), 22-24 (33%) Opvallend vaak:reikwydte: + 3.6.4 Aantasting openbare orde (20% vs. 8%) Opvallend weinig:

54 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster12

Grootte:55 Wanneer:dag v/d week: Zondag (100%) | tydstip 2 uur: 14-16 (44%), 16-18 (56%) Opvallend vaak: Opvallend weinig:

55 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster13

Grootte:49 Wanneer:dag v/d week: Woensdag (31%), Donderdag (69%) | tydstip 2 uur: 00-02 (20%), 02-04 (24%), 04-06 (24%), 10-12 (31%) Opvallend vaak:reikwydte: + 3.6.4 Aantasting openbare orde (33% vs. 8%), + 2.6.1 Milieu grijs (4% vs. 0,3%) | sign spraak cat: + laag (2% vs. 0,03%) Opvallend weinig:

56 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster14

Grootte:39 Wanneer:dag v/d week: Maandag (100%) | tydstip 2 uur: 20-22 (59%), 22-24 (41%) Opvallend vaak:reikwydte: + 3.6.4 Aantasting openbare orde (26% vs. 8%) Opvallend weinig:

57 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster15

Grootte:39 Wanneer:dag v/d week: Dinsdag (18%), Woensdag (10%), Donderdag (21%), Vrijdag (18%), Zaterdag (21%) | tydstip 2 uur: 08-10 (8%), 12-14 (13%), 14-16 (23%), 16-18 (23%), 18-20 (18%) Opvallend vaak:reikwydte: + 2.5.2 Winkeldiefstal (49% vs. 15%) | poging tot?: + Nee (100% vs. 87%) Opvallend weinig:

58 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster16

Grootte:36 Wanneer:dag v/d week: Dinsdag (100%) | tydstip 2 uur: 20-22 (42%), 22-24 (56%) Opvallend vaak:reikwydte: + 3.1.1 Drugshandel (22% vs. 6%) | MO met behulp van trefw: + (schijn) vuurwapen - vuurwapen - overige (3% vs. 0,03%) Opvallend weinig:

59 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster17

Grootte:25 Wanneer:dag v/d week: Zondag (100%) | tydstip 2 uur: 12-14 (48%), 18-20 (40%) Opvallend vaak:reikwydte: + 2.5.2 Winkeldiefstal (36% vs. 15%), + 1.2.4 Zakkenrollerij (8% vs. 1%) Opvallend weinig:

60 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster18

Grootte:24 Wanneer:dag v/d week: Maandag (100%) | tydstip 2 uur: 16-18 (100%) Opvallend vaak: Opvallend weinig:

61 Onderzoek Problematische Personen 2006

Cluster19

Grootte:18 Wanneer:dag v/d week: Maandag (100%) | tydstip 2 uur: 18-20 (50%), 20-22 (33%) Opvallend vaak: Opvallend weinig:

62 Onderzoek Problematische Personen 2006

63

Onderzoek Problematische Personen 2006

1

Literatuur

Meer kans op schizofrenie bij Marokkaanse jongens. Nova . 6-3-2003. Hilversum, Nova.

Aalbers, Manuel. Redlining, een onderzoek naar uitsluiting op de Nederlandse

hypotheekmarkt. 2001. UvA.

Berg, Nina van den, Buster, Marcel, and Wifferen, Ron van. Inventarisatie dak- en thuislozen

in Amsterdam. 2006. Amsterdam, GGD.

Cohen, Mischa. Vrij Nederland, Piet Grijs en Buikhuisen. Vrij Nederland 2005[15 oktober

2005]. 15-10-2006.

De Waal,R., orsselaer,S.v., raaf,R.d., erdurmen,J., t Land,H.v., en Have,M., en ollebergh,W.

2006. 'Trimbos Kerncijfers Psychische Stoornisen'. Trimbos-instituut.

Deben,L., Rensen,P., en Duiveman,R. 2003. 'Nachtzwervers in Amsterdam 2003'. Aksant.

Dercksen,A. en Verplanke,L. 1999. 'Geschiedenis van de onmaatschappelijkheidsbestrijding

in Nederland 1914-1970'. Boom Meppel.

Het Parool. Mogelijk gevolg van extreme hitte: Veel problemen met verwarde mensen. Het

Parool . 14-8-2006.

Nieuwenhuis,J.H., Stolker,C.J.J.M., en Valk,W.L. 2006. 'Burgerlijk Wetboek

Tekst en Commentaar'. Onderzoek Problematische Personen 2006

Park, R. E. and Burgess, E. The City. 1928.

Peters,B. 2006. 'Witte stof Afwijkingen bij recent ontstane schizofrenie met en zonder

cannabis gebruik'. AMC.

Rovers,B. 1997. 'De buurt als broeinest?

een onderzoek naar de invloed van woonomgeving op jeugdcrimialiteit'. Ars Aequi

Libri.

Torre,E.v.d. en Cachet,L. 1994. De hardnekkige mythe van het blik agenten. Tijdschrift

voor Criminologie (4).

Torre, E van der, Hoog, D. de, and Schaap, L. Strategische Drugsanalyse:

Vier Amsterdamse scenes. 2005. Den Haag, COT.

2