Pieters Hadewijch Thesisstudente ARCHEOLOGIE Academiejaar 2006-2007

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Pieters Hadewijch Thesisstudente ARCHEOLOGIE Academiejaar 2006-2007 De graanbevoorrading van het Romeinse leger in onze gewesten (58 v.C. – 406 n.C.). Promotor : Prof. Dr. A. Bosman Pieters Hadewijch Thesisstudente ARCHEOLOGIE Academiejaar 2006-2007 Inhoudstafel 1. Inleiding p. 4 1.1. Een korte geschiedenis p. 5 1.2. Opzet van de thesis p. 12 2. De verantwoordelijken van de bevoorrading p. 14 2.1. De Republiek (510-133 v.C.) p. 14 2.1.1. Centraal p. 14 2.1.2. Bevoorradingslijnen p. 16 2.1.3. Leger p. 17 2.2. De late Republiek (133-31 v.C.) p. 18 2.2.1. Centraal p. 18 2.2.2. Bevoorradingslijnen p. 19 2.2.3. Leger p. 20 2.3. Vanaf het Principaat tot val West-Romeinse Rijk (27 v.C.-476 n.C.) p. 21 2.3.1. Centraal p. 21 2.3.2. Bevoorradingslijnen p. 22 2.3.3. Leger p. 23 3. Het graan p. 25 3.1. Graansoorten p. 26 3.2. Oorsprong p. 37 3.3. Manieren van verwerven p. 40 3.3.1. Zelf oogsten p. 42 3.3.1.1. Pabulatio p. 43 3.3.1.2. Frumentatio p. 44 3.3.2. Opeisingen en schenkingen p. 45 3.3.3. Plunderen p. 46 2 4. Het transport van graan p. 48 4.1. De verschillende soorten kampen p. 48 4.2. Bevoorradingslijnen p. 51 4.2.1. Operationele basissen p. 51 4.2.2. Tactische basissen p. 53 4.2.3. Depots p. 54 4.2.4. Strategische basissen p. 55 4.2.5. Winterkwartieren p. 56 4.3. Het transport p. 57 4.3.1. Transport over land p. 57 4.3.1.1. Wegen p. 58 4.3.1.2. Transportmiddelen p. 66 4.3.2. Transport over zee p. 70 4.3.2.1. Wegen p. 70 4.3.2.2. Transportmiddelen p. 73 4.3.3. Transport over rivieren p. 75 4.3.3.1. Wegen p. 75 4.3.3.2. Transportmiddelen p. 77 4.4. De veiligheid van de bevoorradingslijnen p.77 4.4.1. Over land p. 77 4.4.2. Over water p. 79 4.4.3. Verzameloperaties p. 80 5. Het bewaren en het verdelen binnen het fort p. 82 5.1. Het bewaren p. 82 5.1.1. Ligging van de graanhuizen p. 83 5.1.2. Bouw p. 85 5.1.2.1. Temperatuur p. 90 5.1.2.2. Vochtigheidsgraad p. 91 5.1.2.3. Druk p. 92 5.1.2.4. Ongedierte p. 92 5.1.3. Opslag p. 93 5.2. Het verdelen p. 95 5.3. De graanprijs p. 102 6. Besluit p. 107 7. Bijlagen p. 110 7.1. De Limes p. 110 7.2. Overzichtskaarten Gallië p. 113 7.3. Overzichtskaart Groot-Brittannië p. 115 8. Bibliografie p. 116 3 1. Inleiding De Romeinen staan bekend om de grootte van hun rijk. Dat strekte zich niet alleen uit over de ganse Middellandse Zee, maar reikte zelfs tot aan de Noordzee en verder met de verovering van Belgica en Britannia. Publius Flavius Vegetius Renatus, een schrijver en een militair strateeg uit de vierde eeuw na Christus1, beschreef het als volgt2 : “… het Romeinse volk, dat vanuit een zeer klein gebied zijn heerschappij heeft uitgebreid tot waar de stralen van de zon reiken, bijna het einde van de wereld zelf.” De Romeinen dankten de uitgestrektheid van hun rijk aan een zeer belangrijk en niet te onderschatten machtsmiddel. Het veroveren van al deze gebieden was namelijk gebaseerd op een groot en goed georganiseerd leger. De basis voor dit leger was natuurlijk gevestigd in Italië. Maar van daaruit werd een heus netwerk van verschillende legerposten uitgebouwd dat verspreid lag over het ganse rijk. Een zeer belangrijke reeks van legerposten waren de limes, een lijn van forten aan de grenzen van het Romeinse Rijk. De limes lagen dus aan de periferie van het Romeinse territorium. De taak van de hier gestationeerde legers bestond er dan ook in om het Rijk te beschermen tegen vijandelijke aanvallen uit de niet-Romeinse gebieden. Het deel van de limes dat voor deze thesis van belang is bestaat uit de limes langs de Donau en de Rijn op het vasteland en de limes aan de Muur van Hadrianus en later aan de Muur van Antoninus in Groot-Brittannië. Deze limes vormden de noordelijke grens van het Romeinse Rijk. Met onze gewesten richt ik me dan ook op de huidige landen België, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Een gedetailleerd overzicht van de limes en hun forten vind je in bijlage. Nu werd al heel wat onderzoek gedaan naar het leger dat zich in deze gebieden bevond. Dit onderzoek betreft aspecten zoals de indeling in legioenen en cohorten. Ook het uitzicht en de indeling van de forten, de kledij en zoveel meer werden uitgebreid bestudeerd. Een belangrijk aspect werd echter achterwege gelaten, namelijk het feit dat een leger ook nood had aan eten. Nog maar weinig onderzoek werd gevoerd naar het bevoorraden van het Romeinse leger. Vooral betreffende het leger dat in onze gewesten gestationeerd lag is het onderzoek nog steeds behoorlijk schaars. Dat dergelijk onderzoek in zijn geheel nogal weinig informatie heeft voortgebracht is niet alleen te wijten aan de stand van het onderzoek. Het feit dat graanresten slechts in uitzonderlijke omstandigheden bewaard blijven speelt hier ook een grote rol. Het dieet van de soldaten en de oorsprong van de graansoorten achterhalen is dan ook geen sinecure. De noordelijke limes waren belangrijke punten in de verdediging van het Romeinse Rijk, en toch wordt dit leger vaak achterwege gelaten in het onderzoek. Misschien dat ik met deze thesis anderen kan aanzetten om dit toch wel belangrijk onderwerp wat dieper uit te spitten. Voor het leger was het heel belangrijk om een basis te hebben waar voldoende voorzieningen konden opgeslagen worden. Dit gaf het leger een grotere vrijheid in het voeren van de oorlog. Een dergelijke basis creëerde immers meer mogelijkheden, zowel op tactisch als op strategisch vlak. Een gebrek aan voedsel was veelal de oorzaak van een -vaak te vermijden- nederlaag. 1 Over Publius Flavius Vegetius Renatus zelf is niet zo bekend. Toch hebben we heel veel kennis in verband met het Romeinse leger aan hem te danken. In 390 n.C. schrijft hij zijn Epitoma rei militari met als doel het Romeinse leger in ere te herstellen. 2 Fik Meijer, Vegetius, Het Romeinse leger, handboek voor de generaal, Amsterdam, Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2002, p. 33. 4 Vanaf de tweede Punische Oorlog3 tot en met de neergang van het Romeinse rijk was de Romeinse staat voortdurend in oorlog. Hierbij dienden grote legereenheden jaar na jaar in het veld gehouden te worden. Er was dus nood aan een vlotte en snelle bevoorrading van die verschillende legereenheden. De Romeinen namen deze uitdaging aan, en met succes. Het bevoorraden van een leger blijkt echter niet zo evident. Er komen hierbij immers heel wat aspecten aan bod. En elk van die aspecten brengt moeilijkheden met zich mee. Bovendien is het niet gemakkelijk om te achterhalen hoe de logistiek er zo‟n 2000 jaar geleden heeft uitgezien. De Romeinen kenden geen letterlijke vertaling voor ons woord „logistiek‟. Maar ze kenden wel degelijk de inhoud ervan. Meestal hanteerden ze dan ook de term res frumentaria. Hiermee bedoelden ze dan in hoofdzaak de graanvoorziening. Daarnaast maakten ze ook veelvuldig gebruik van de tweede betekenis van woorden als copia of voorraad, frumentum of graan of commeatus of levensmiddelenaanvoer. De situatie en de spreiding van de vele legereenheden kon dan erg verschillen naargelang de politiek die vanuit Rome gevoerd werd. Ze verschilden tevens van gebied tot gebied. Zo kon het er in de ene uithoek van het rijk zeer rustig aan toegaan, terwijl de andere uithoek van het rijk voortdurend spanningen kende die leidden tot oorlog. De klassieke tijdsindeling van de Romeinse periode zal ik dan ook aanvullen met de (militaire) situatie in de gebieden die hierboven vermeld zijn. 1.1. Een korte geschiedenis van de Romeinse verovering4 Het begin van de Romeinse aanwezigheid in onze gebieden is natuurlijk terug te brengen tot Julius Caesar. Caesar begon de uitbreiding van het Rijk naar het noorden rond 58 v.C. Daarom neem ik deze datum als het startpunt van deze thesis. Sommige archeologen twijfelen echter aan het feit of Caesar wel degelijk een bezoek gebracht heeft aan het gebied dat nu België beslaat. Hugo Thoen, erehoogleraar aan de universiteit van Gent, zoekt al jaren naar sporen van Caesars aanwezigheid hier in België5. Voorlopig heeft hij nog geen resten gevonden van de forten waarvan Caesar melding maakt in zijn De Bello Gallico, of toch niet van de forten die zich volgens zijn beschrijvingen in Gallia Belgica zouden moeten bevinden. Hoewel dit een zeer interessante piste is, kunnen we toch stellen dat het begin van de Gallische veroveringen op Caesars naam gezet kan worden. Het huidige België is dan misschien niet bezocht door Caesar zelf, vast staat wel dat er forten zijn teruggevonden uit de tijd van zijn opvolger Augustus6. Indien Caesar België niet veroverd heeft, dan is het wel Augustus geweest. De historicus Robert Nouwen stelt echter dat ook Augustus zelf hier niet geweest is : “Of Augustus ook daadwerkelijk in Gallië is geweest, weten wij niet.7” In ieder geval moeten onze gewesten wel rond deze tijd veroverd zijn geweest, getuige de vele Augusteïsche forten, ook in onze gebieden. 3 Deze slag tussen Rome en Carthago speelde zich af tussen 218 en 201 v.C. 4 Voor dit overzicht baseer ik me op Robert Nouwen, De Romeinen in België (31 v.C. – 476 n.C.), Leuven, Davidsfonds, 2006, p. 256. 5 Bart Biesbrouck, (2006, febr.
Recommended publications
  • Romans and Batavians: Regional Developments at the Imperial Frontier
    ROMANS AND BATAVIANS: REGIONAL DEVELOPMENTS AT THE IMPERIAL FRONTIER WillemJ.H. Willems The Batavians are certainly among the most well-known tribes in the Roman empire, both in antiquity and today. Their relation with the Romans has been the subject of much scholarly discussion in the past and the present, but most of this discussion was based primarily on literary data. With the exception of the work of Modderman (1949, 1951), however, no effort has been made to substanriate the archaeological data-base of the Batavian tribal area in the eastern part of the Dutch Rhine delta. Fortunately, in 1978 a detailed study of all archaeological evidence of the central part of this area could be starled. On the basis of the preliminary results of this project, it is now pos- sible to examine some of the archaeological correlates of the acculturation processes which operated here from the Late Iron Age to the Early Middle Ages (c. 250 B.C. - A.D. 750). But first it is necessary to examine some of the theoretical concepts invol- ved. Since the 1954 SSRC Seminar, acculturation is often defined as culture change that is initiated by the conjunction of two or more autonomous cultural systems. In our case it is evident that the differences between the cultural systems involved are very large in- deed (below p. 112 and Roymans this vol.). On the one hand is a system which may be described as a state, while on the other hand we are dealing with a society at a much lower level of social complexity.
    [Show full text]
  • Map 10 Rhenus-Albis Compiled by J.H.F
    Map 10 Rhenus-Albis Compiled by J.H.F. Bloemers, 1995 Introduction The map covers a large part of what Ptolemy (2.Prolog.; 2.11) called Germania Megale, that immense part of Germania outside the formal north-west limits of the Roman empire, bordered by the North Sea and Baltic Sea. During the Roman period the landscape was, as elsewhere, quite different from the present; in this region the coast, estuaries, rivers and moors deserve special attention. Long-known historical information has to be combined with knowledge acquired after World War II by intensive geological and palaeogeographical research in the Netherlands and northern Germany. Due to the rise in sea level and post-Roman shoreline changes, the coast along the southern North Sea has changed considerably since the Roman period, retreating landwards. In general, with the help of well-founded geological data, it can now be reconstructed in advance of the present-day shoreline (Kossack 1984, 51-82; van Es 1988, 88-94). Even so, it still seems prudent to render long stretches as approximate. In antiquity, principal rivers such as the Rhenus, Visurgis and Albis spread over wide flood-plains, but are now channeled between embankments. Large areas in the north of the modern Netherlands and Germany were covered by peat, and consequently almost inaccessible. Today, these are drained and cultivated, with the result that the ground level is now many feet lower than during Roman times. In addition, ancient Germania Megale was famous for its extensive, dense forests. All the Greek and Roman texts relating to the region are conveniently assembled by Byvanck (1931) and Goetz (1995).
    [Show full text]
  • HERCULES Sustainable Futures for Europe’S Heritage in Cultural Landscapes: Tools for Understanding, Managing, and Protecting Landscape Functions and Values GA No
    HERCULES Sustainable futures for Europe’s HERitage in CULtural landscapES: Tools for understanding, managing, and protecting landscape functions and values GA no. 603447 D2.3 Dynamic models for analyzing long-term landscape change Main authors: Maurice de Kleijn, Frank Beijaard, Niels van Manen, Carole Crumley, Kim von Hackwitz, Jan Kolen and Daniel Löwenborg. With contributions from Eric Koomen, Henk Scholten, Philip Verhagen, Mark Groenhuijzen, Rowin van Lanen, Harm Jan Pierik and Marjolein Gouw-Bouman. Reviewers: Philip Verhagen Hannes Palang Work Package Work Package 2 Studying long-term landscape change Deliverable nature Report (R) Dissemination level Public (PU) / Consortium (CO) (Confidentiality) Estimated indicated 21 person-months Date of delivery Contractual 31-08-2016 Actual (draft) 25-08-2016 Version 1.0 Total number of pages 96 Keywords Spatial Dynamic Modelling; Land use; Suitability for land use; Demand for land use; Spatial Data Infrastructure; GIS; GI-Literacy; Long-term changes; Deliverable D 2.3 Executive summary Work Package 2.3 of the HERCULES project brings together a protocol for studying the long-term changes in cultural landscapes and spatial dynamic modelling frameworks and tools. Additionally it presents the possibilities of applying web GIS tools, which are available through HERCULES´s Knowledge Hub (WP7) to publish and share the research results with various actors having different disciplinary backgrounds. The protocol defines an innovative methodological procedure for understanding the long-term development and transformation of cultural landscapes, drawing on recent insights from geography, landscape archaeology, (historical) ecology, anthropology and information science. The protocol subsequently deals with the following topics and issues: An overview of the major concepts and approaches in archaeological and historical landscape research in both North America and Europe and the major issues raised in landscape history over the past decades (Section 2.1).
    [Show full text]
  • Why Did the Netherlands Develop So Early? the Legacy of the Brethren of the Common Life
    CPB Discussion Paper | 228 Why Did the Netherlands Develop so Early? The Legacy of the Brethren of the Common Life İ. Semih Akçomak Dinand Webbink Bas ter Weel Why Did the Netherlands Develop so Early? The Legacy of the Brethren of the Common Life* İ. Semih Akçomak Middle East Technical University [email protected] Dinand Webbink Erasmus University Rotterdam and CPB [email protected] Bas ter Weel CPB and Maastricht University [email protected] Abstract This research provides an explanation for high literacy, economic growth and societal developments in the Netherlands in the period before the Dutch Republic. We establish a link between the Brethren of the Common Life (BCL), a religious community founded by Geert Groote in the city of Deventer in the late fourteenth century, and the early development of the Netherlands. The BCL stimulated human capital accumulation by educating Dutch citizens without inducing animosity from the dominant Roman Catholic Church or other political rulers. Human capital had an impact on the structure of economic development in the period immediately after 1400. The educated workforce put pressure on the Habsburg monarchy leading to economic and religious resentment and eventually to the Revolt in 1572. The analyses show that the BCL contributed to the high rates of literacy in the Netherlands. In addition, there are positive effects of the BCL on book production and on city growth in the fifteenth and sixteenth century. Finally, we find that cities with BCL-roots were more likely to join the Dutch Revolt. These findings are supported by regressions that use distance to Deventer as an instrument for the presence of BCL.
    [Show full text]
  • Archäologische Berichte 27, 2017, 19-36
    Building timber auxiliary forts in the Lower Rhine Delta in the Netherlands (AD 40 –140) Julia P. Chorus Zusammenfassung – Nach detaillierten Analysen der Ausgrabungen von neun hölzernen römischen Kastellen am Rhein Delta (Nieder- germanischen Limes) in Vechten, Utrecht, De Meern, Woerden, Bodegraven, Zwammerdam, Alphen aan den Rijn, Leiden-Roomburg und Valkenburg (Süd-Holland) sowie von einem Kleinkastell in Valkenburg-Marktveld können nahezu 40 Bauphasen unterschieden werden. Sie sind die Grundlage für den hier präsentierten Vergleich. Die frühkaiserzeitlichen Kastelle wurden alle aus Holz gebaut. Die später häufig anzutreffende kombinierte Holz- und Steinbauweise ist erst ab etwa 160 n. Chr. feststellbar. Frühe Kastelle wurden aus Bauhölzern errichtet, die den umliegenden Wäldern entstammen. Dagegen ist von etwa 70 n. Chr. an das meiste Holz aus Nutzwäldern entnommen, dadurch wurden im Laufe der Zeit andere Baumarten bevorzugt genutzt. Es gibt viele Unterschiede zwischen diesen Kastellen in den West-Niederlanden und denen im weiteren Verlauf der Rheingrenze. Layout, Baustil und Bautechniken zeigen markante Variationen. Dies könnte eine Beziehung zwischen den Soldaten, die die Kastelle bauten, ihrer Herkunft und ihren Bautraditionen aufzeigen, die sich aus der Kenntnis eisenzeitlicher Bautechniken in Holz erschließen läßt. Einige Kastelle wurden in einer Tradition gebaut die man von den Elbgermanen, der Przeworsk Kultur und möglicherweise auch von den Batavern kennt. Andere Kastelle zeigen wiederum Ähnlichkeiten zum murus gallicus aus Gallien. Schlüsselwörter – Römerzeit, Kastelle, Rheinmündung, Dendrologie, Fälljahr, Feuchtboden Title – Building timber auxiliary forts in the Lower Rhine Delta in the Netherlands (A.D. 40 –140) Summary – After studying the excavations of the nine Roman timber auxiliary forts in the Rhine delta at Vechten, Utrecht, De Meern, Woerden, Bodegraven, Zwammerdam, Alphen aan den Rijn, Leiden-Roomburg and Valkenburg (South Holland) and the fortlet at Valken- burg-Marktveld, almost 40 building phases are distinguished.
    [Show full text]
  • Could the Local Population of the Lower Rhine Delta Supply the Roman Army? Part 1: the Archaeological and Historical Framework
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Could the local population of the Lower Rhine delta supply the Roman army? Part 1: The archaeological and historical framework Kooistra, L.I.; van Dinter, M.; Dütting, M.K.; van Rijn, P.; Cavallo, C. Publication date 2013 Document Version Final published version Published in Journal of Archaeology in the Low Countries Link to publication Citation for published version (APA): Kooistra, L. I., van Dinter, M., Dütting, M. K., van Rijn, P., & Cavallo, C. (2013). Could the local population of the Lower Rhine delta supply the Roman army? Part 1: The archaeological and historical framework. Journal of Archaeology in the Low Countries, 4(2), 5-23. http://jalc.nl/cgi/t/text/get-pdf6920.pdf General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:01 Oct 2021 Could the local population of the Lower Rhine delta supply the Roman army? Part : The archaeological and historical framework Laura I.
    [Show full text]
  • 19. DE LIMES: EEN NATTE GRENS DWARS DOOR NEDERLAND (Versie 1.0, Geaccepteerd Augustus 2006) H. Van Enckevort (Gemeente Nijmegen
    Nationale Onderzoeksagenda Archeologie pag. 1 19. DE LIMES: EEN NATTE GRENS DWARS DOOR NEDERLAND (versie 1.0, geaccepteerd augustus 2006) H. van Enckevort (gemeente Nijmegen) & W.K. Vos (Hazenberg Archeologie) Inhoud Deel 1 Inleiding 1.1: Karakterising en opzet 1.2: Korte geschiedenis van het limesonderzoek 1.3: Historische ontwikkeling van de Nederlandse limes 1.4: Enkele onderzoeksthema’s uit het verleden 1.4.1: Romanisering en germanisering 1.4.2: (Re)constructie van het cultuurlandschap 1.5: Verschillende soorten vindplaatsen in de grenszone, de stand van zaken 1.5.1: Castella 1.5.2: Nijmegen, een complex van legerplaatsen, castellum en kleinere kampementen 1.5.3: Militaire vici en canabae 1.5.4: Badhuizen 1.5.5: Grafvelden 1.5.6: Overige militaire structuren 1.5.7: Schepen 1.5.8: De Laat-Romeinse tijd 1.5.9: Overzichtspublicaties Deel 2 Nationale en internationale onderzoeksthema’s 2.1: Bouw- en bewoningsgeschiedenis van militaire sites 2.2: Wisselwerking tussen limes en landschap 2.3: Interactie tussen ‘Romeinen’ en de inheemse bevolking 2.4: Natuurlijke bronnen 2.5: Scheepvaart 2.6: Archeologie, architectuur en bouwkunde Deel 3 Archeologische verschijningsvormen 3.1: Exploitatie en inrichting van het Romeinse cultuurlandschap 3.2: Postdepositionele processen 3.3: Methoden en technieken 3.4: Chronologie 3.5: Lokale en bovenlokale gemeenschappen 3.5.1: Bewoning 3.5.1.1: Castra/castellum en canabae legionis/vicus 3.5.1.2: Inheemse bewoning 3.5.2: Grafvelden 3.5.3: Locatiekeuze en infrastructuur 3.6: Productie, distributie en consumptie van mobilia en voedsel 3.7: Archeologische monumentenzorg en de staat van het bodemarchief Literatuur Nationale Onderzoeksagenda Archeologie (hoofdstuk 19, versie 1.0) pag.
    [Show full text]
  • Could the Local Population of the Lower Rhine Delta Supply the Roman Army?
    Could the local population of the Lower Rhine delta supply the Roman army? Part : The archaeological and historical framework Laura I. Kooistra, Marieke van Dinter, Monica K. Dütting, Pauline van Rijn & Chiara Cavallo Review data Submission: // Revision: // nd submission: // available online at www.jalc.nl and www.jalc.be Abstract For a long time, historical sources and the marginal landscape have led to the assumption that the Ro- man army in the Rhine delta was mainly supplied with products transported over medium and long distances. In a diptych of articles, we will investigate whether this assumption is tenable for wood and food, based on archaeological, palaeo-environmental and geological research carried out in the past twenty years. The first article provides a review of the data, which leads to the argument that the Roman army also procured wood and food (especially cereals and beef) from agrarian settlements in the immedi- ate surroundings. The second article will investigate the scale of local provisioning on the basis of a calculation model. Keywords: food and wood provisioning, limes, palaeo-landscape, Roman army . Introduction In the s A.D. the Roman army built a series of wooden forts and watchtowers in the Rhine delta between Vechten and the North Sea coast (fig. ). Publications have appeared on the relatively small forts (e.g. Glasbergen ; Haalebos ; Polak et al. ; Ozinga et al. ) and on the size and composition of the army (Bechert & Willems ; De Weert ; Polak ; idem in press). We also have information on the reason behind the military installations; in the first century they mainly functioned to protect shipping on the Rhine, and from the end of the first century also to mark the northwestern border of the Roman province Germania infer- ior (Graafstal in press; Polak et al.
    [Show full text]
  • Why Did the Netherlands Develop So Early? the Legacy of the Brethren of the Common Life
    A Service of Leibniz-Informationszentrum econstor Wirtschaft Leibniz Information Centre Make Your Publications Visible. zbw for Economics Akçomak, İbrahim Semih; Webbink, Herman Dinand; ter Weel, Bas Working Paper Why did the Netherlands develop so early? The legacy of the Brethren of the Common Life IZA Discussion Papers, No. 7167 Provided in Cooperation with: IZA – Institute of Labor Economics Suggested Citation: Akçomak, İbrahim Semih; Webbink, Herman Dinand; ter Weel, Bas (2013) : Why did the Netherlands develop so early? The legacy of the Brethren of the Common Life, IZA Discussion Papers, No. 7167, Institute for the Study of Labor (IZA), Bonn This Version is available at: http://hdl.handle.net/10419/69400 Standard-Nutzungsbedingungen: Terms of use: Die Dokumente auf EconStor dürfen zu eigenen wissenschaftlichen Documents in EconStor may be saved and copied for your Zwecken und zum Privatgebrauch gespeichert und kopiert werden. personal and scholarly purposes. Sie dürfen die Dokumente nicht für öffentliche oder kommerzielle You are not to copy documents for public or commercial Zwecke vervielfältigen, öffentlich ausstellen, öffentlich zugänglich purposes, to exhibit the documents publicly, to make them machen, vertreiben oder anderweitig nutzen. publicly available on the internet, or to distribute or otherwise use the documents in public. Sofern die Verfasser die Dokumente unter Open-Content-Lizenzen (insbesondere CC-Lizenzen) zur Verfügung gestellt haben sollten, If the documents have been made available under an Open gelten abweichend von diesen Nutzungsbedingungen die in der dort Content Licence (especially Creative Commons Licences), you genannten Lizenz gewährten Nutzungsrechte. may exercise further usage rights as specified in the indicated licence. www.econstor.eu IZA DP No.
    [Show full text]
  • The Roman Limes in the Netherlands: How a Delta Landscape Determined the Location of the Military Structures
    Netherlands Journal of Geosciences — Geologie en Mijnbouw | 92 – 1 | 11-32 | 2013 The Roman Limes in the Netherlands: how a delta landscape determined the location of the military structures M. van Dinter Department of Physical Geography, Utrecht University, P.O. Box 80115, 3508 TC Utrecht, the Netherlands Email: [email protected] Manuscript received: March 2012, accepted: August 2012 Abstract From the 40s A.D. onwards a dense military system was established in the Lower Rhine delta in the Netherlands. Long since, it is questioned why this system was established in a wetland area and even turned into the northwest frontier of the Roman Empire, the Limes. A new detailed palaeogeographical map, based on a digital elevation model (LIDAR), soil maps and excavation results, was constructed. This reconstruction provides insight and understanding of the interactions between the natural environment in this part of the delta on the one hand and the establishment of this part of the Limes along the Old Rhine between Utrecht and Katwijk on the other. This study shows that the distinctive landscape of the western Rhine-Meuse delta, with an exceptionally large number of tributaries, determined the spatial pattern of the military structures. All forts (castella) were erected on the southern natural levees of the river Rhine, directly alongside the river, regardless of height and composition of the subsoil and alongside or opposite routes that provided natural access to the river. We conclude that their aim was to guard all waterways that gave access to the river Rhine from the Germanic residential areas further north and from/to the Meuse tributary further south in the delta.
    [Show full text]
  • Polymnia Numismatica Antica E Medievale. Studi
    POLYMNIA NUMISMATICA ANTICA E MEDIEVALE. STUDI 6 SERIES EDITOR: LUCIO CRISTANTE (University of Trieste) SCIENTIFIC BOARD: Arianna D’OTTONE (“Sapienza” University of Rome), Giovanni GORINI (University of Padua), Stefan HEIDEMANN (University of Hamburg), Cécile MORRISSON (Centre d’Histoire et Civilisation de Byzance, Collège de France, Paris; Advisor for numismatics, Dumbarton Oaks, Washington), Andrea SACCOCCI (University of Udine), Robert KOOL (Israel Antiquities Authority-Jerusalem); Secretary: Bruno CALLEGHER (University of Trieste) EDITORIAL STAFF: Bruno CALLEGHER, Arianna D’OTTONE, Ella ZULINI (PHD University of Trieste) The Julio-Claudian and Flavian coins from Rome’s municipal urban excavations: observations on coin circulation in the cities of Latium Vetus and Campania in the 1st century AD / edited by Maria Cristina Molinari ; texts by M. Barbato … [et al.]. – Trieste : EUT, 2015. – p. 195: ill. ; cm. 24 – (Polymnia : numismatica antica e medievale. Studi, 6) ISBN 978-88-8303-522-7 (print) ISBN 978-88-8303-640-8 (online) Monete romane – Circolazione [in] Italia centro-meridionale – Sec. 1. 737. 49376 (WebDewey 2015) – Monete di specifici paesi. Latium 737.49377 (WebDewey 2015) – Monete di specifici paesi. Italia meridionale fino al 476 Il volume è stato sottoposto – nella forma del doppio anonimato – a peer-review di due esperti, di cui alme- no uno esterno allo Scientific Board. I primi sei volumi sono stati sottoposti alla valutazione del Consiglio Scientifico e ai seguenti revisori esterni, nell'ambito delle loro specificità: ANGELO AIROLI, Dipartimento Istituto Italiano di Studi Orientali-Sapienza Università di Roma JOHAN VAN HEESCH, Cabinet des Médailles-Bibliothèque Royale de Belgique, Bruxelles PAOLO DE TROIA, Dipartimento Istituto Italiano di Studi Orientali-Sapienza Università di Roma REINHARD WOLTERS, Universität Wien, Institut für Numismatik und Geldgeschichte, Wien RINA TALGAN, Hebrew University Jerusalem, Israel ZEEV WEISS, Hebrew University Jerusalem, Israel Published by EUT Edizioni Università di Trieste (Italy) Via E.
    [Show full text]
  • Why Did the Netherlands Develop So Early? the Legacy of the Brethren of the Common Life
    IZA DP No. 7167 Why Did the Netherlands Develop so Early? The Legacy of the Brethren of the Common Life İ. Semih Akçomak Dinand Webbink Bas ter Weel January 2013 DISCUSSION PAPER SERIES Forschungsinstitut zur Zukunft der Arbeit Institute for the Study of Labor Why Did the Netherlands Develop So Early? The Legacy of the Brethren of the Common Life İ. Semih Akçomak Middle East Technical University Dinand Webbink Erasmus University Rotterdam, CPB and IZA Bas ter Weel CPB, Maastricht University and IZA Discussion Paper No. 7167 January 2013 IZA P.O. Box 7240 53072 Bonn Germany Phone: +49-228-3894-0 Fax: +49-228-3894-180 E-mail: [email protected] Any opinions expressed here are those of the author(s) and not those of IZA. Research published in this series may include views on policy, but the institute itself takes no institutional policy positions. The IZA research network is committed to the IZA Guiding Principles of Research Integrity. The Institute for the Study of Labor (IZA) in Bonn is a local and virtual international research center and a place of communication between science, politics and business. IZA is an independent nonprofit organization supported by Deutsche Post Foundation. The center is associated with the University of Bonn and offers a stimulating research environment through its international network, workshops and conferences, data service, project support, research visits and doctoral program. IZA engages in (i) original and internationally competitive research in all fields of labor economics, (ii) development of policy concepts, and (iii) dissemination of research results and concepts to the interested public.
    [Show full text]