Het Werk Van Prof. Dr A. Vermeylen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen Analytische bibliografie Rob. Roemans bron Rob. Roemans, Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen. Analytische bibliografie. Wereldbibliotheek, Amsterdam / Antwerpen 1953 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/roem001werk01_01/colofon.htm © 2009 dbnl / erven Rob. Roemans t.o. 5 Rob. Roemans, Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen 5 Voorwoord Weinige schrijvers hadden de veelzijdige bedrijvigheid en de verstrekkende betekenis van August Vermeylen. Zijn naam blijft gevestigd in onze literatuur, in de critische beoefening van onze letteren, in de geschiedenis van onze plastische kunsten, in de ontwikkeling van de Vlaamse Beweging, in het politieke leven van ons land. Zijn diepmenselijkheid, zijn weergaloze stijl, zijn wetenschappelijke vorming, zijn wijsgerige beschouwing, zijn persoonlijk standpunt, zijn fijnzinnige schoonheidsaanvoeling, zijn poëtische schoonheidsvertolking, zijn meesterlijke formuleerkracht staan op een hoogte die zelden bereikt werden in de lage landen. Van August Vermeylen mag in waarheid getuigd worden, dat elke bijdrage, hoe gering in omvang ook, een eigen waarde verworven heeft. Deze overweging alleen reeds rechtvaardigt de noodzakelijkheid van een volledige bibliografie. De verspreiding van August Vermeylen's opstellen over zó talrijke gelegenheidsuitgaven en tijdschriften, waaronder vele ééndagsvliegen, die men, op dit ogenblik, bijna niet meer bereiken kan, legt de toepassing op van de enige adekwate methode, de analytische. Dank zij de analytische methode zal de gebruiker van deze bibliografie zich een grondig inzicht verwerven in het oeuvre van August Vermeylen, daar er een uitvoerige ontleding van elke bijdrage in wordt gegeven. Ter staving van deze samenvatting worden vaak belangwekkende getuigenissen en eigen zienswijze van de auteur aangehaald: zó werden de strengste eisen van de wetenschappelijke accuratesse geëerbiedigd en de lezer een florilegium van August Vermeylen's meest persoonlijke inzichten aangeboden. Practisch aangelegde registers - de levensvoorwaarde van dergelijk werk - verzekeren de bruikbaarheid van onze bibliografie. De vorm, waarin wij thans dit werk publiceren, is in feite een derde be- en omwerking. Rob. Roemans, Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen 6 In 1932, op de vooravond van de grootse hulde aan August Vermeylen ter gelegenheid van zijn zestigste jaardag gebracht, ontwierpen wij een ‘Analytische Bibliographie van en over Prof. Dr Aug. Vermeylen’, die de eer genoot door de Koninklijke Vlaamse Academie in haar ‘Verslagen en Mededelingen’ voor 1934 (blzz. 621-741, 881-952) opgenomen te worden. In 1942 hadden wij graag de toen uit het actieve leven verwijderde schrijver met een tweede uitgave van ons werk willen verrassen. Met dit doel vulden wij onze bijdrage uit 1934 aanzienlijk aan, het gevolg niet alleen van een hernieuwde studie van het volledige oeuvre, tevens van regelmatig gevoerde gesprekken met de zich in die jaren eenzaam voelende Vermeylen. Niet zonder ontroering herdenken wij deze samenkomsten, waarop August Vermeylen met de hem zó kenmerkende eenvoud zijn inzicht toelichtte in het wezen van onze letteren, onze kunstgeschiedenis, onze Vlaamse strijd en ons merkwaardige gegevens verschafte over zijn persoonlijk aandeel in het geestelijk leven van dit land. Talrijke aan de rechtstreekse bron ontleende naast weinig of niet gekende bijzonderheden vindt de belangstellende lezer in de ‘Inleiding tot de Geschiedenis van Van Nu en Straks’ (1942) en in ‘Van Nu en Straks. Historiek en Betekenis’ (1953) van Louis Sourie, die ons vaak bij August Vermeylen vergezelde. Deze twee boeken, door het ontzaglijk verwerkt materiaal en niet het minst door de weerslag van de gesprekken met August Vermeylen en Emmanuel de Bom, zijn voor de latere geschiedenisschrijving van deze zo belangrijke periode van primordieel belang. De beroerde tijd leende zich niet tot de gehoopte uitgave en ons handschrift borgen wij op. Intussen ontviel ons, zó veel té vroeg, de grote Vermeylen. Jarenlang werden wij door de hem gedane belofte vervolgd; treurige omstandigheden verhinderden ons echter ze onmiddellijk na zijn dood uit te voeren. De gewetensdrang werd stilaan tè sterk en wij namen in 1950 ons werk voor de derde maal op: de voor de kennis van August Vermeylen richtinggevende beschouwingen Rob. Roemans, Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen 7 werden opnieuw gelezen en onze ontledingen aan een laatste scherp critisch onderzoek onderworpen. Men verontschuldige ons voor deze wellicht té persoonlijke mededelingen, die daarenboven makkelijk verkeerd kunnen geïnterpreteerd worden. Desondanks verdienen ze hier hun plaats: ze zijn een waarborg voor de wetenschappelijke ernst waarmede dit werk ontworpen en uitgebouwd werd. En tóch geven wij het in zijn laatste vorm niet uit. De inleiding, die een vrij uitvoerige biografie van August Vermeylen, een grondige studie van zijn eerste bijdragen in verband met zijn geestelijke en wijsgerige ontwikkeling en een - menselijkerwijze gesproken - volledige iconografie bevatte, hebben wij uit ons boek geweerd, zodra wij vernamen dat deze uitzichten in het bij de Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (Brussel) verschijnend ‘Verzameld Werk’ zouden behandeld worden. De gedichten, die bij leven van August Vermeylen nooit gebundeld werden, hadden wij in een reeks ‘Bijlagen’ tot ons werk opgenomen, waaruit ze wegvielen toen wij ze vonden in het eerste deel van het ‘Verzameld Werk’, waar ze daarenboven met niet onaardige incognita vermeerderd werden. Dit gold eveneens voor de door August Vermeylen bezorgde vertalingen. In onze ‘Bijlagen’ behielden wij alleen het verslag uit Hollandse en Vlaamse kranten over voordrachten door Vermeylen in de Nederlanden en in Engeland gehouden, waarvan de tekst nooit verschenen is. Daar deze verslagen de inhoud van de spreekbeurten weergeven hebben wij geoordeeld, dat ze tot het geestelijk beeld van August Vcrmeylen bijdragen en daarom ontrukten wij ze aan de vergetelheid. Op onze ‘Analytische Bibliografie van’ volgde een ‘Analytische Bibliografie over August Vermeylen’. Beide werken vullen natuurlijkerwijze mekaar aan: van zuiver wetenschappelijk standpunt uit beschouwd, vormen ze trouwens een niet uiteen te rukken geheel. Het in de bibliografie over August Vermeylen bevat ana- Rob. Roemans, Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen 8 lytisch apparaat helderde evenveel aspecten als problemen op, die met het oog op de toekomst - de voortdurende bekommernis van de bibliograaf - een litterair-historische bijdrage van niet te onderschatten waarde betekende. Vermelden wij slechts de gegevens over het onthaal van het vroegste werk van Vermeylen; over de zo verschillende reactie van Zuid- en Noord-Nederland op ‘De Wandelende Jood’ en over de bijna tegenstellende houding van de oude en de jonge generatie tegenover ‘Twee Vrienden’; over de in hun gevarieerdheid op menig gebied bijzonder leerrijke en speciaal voor de studie van onze Vlaamse herwording zó inzichtrijke oordeelvellingen over August Vermeylen's opvattingen over het wezen en het doel van alsook over zijn aandeel in onze Vlaamse Beweging, en talrijke andere punten nog. De ruime omvang verplichtte ons, zeer tot onze spijt, de publicatie van onze ‘Analytische Bibliografie over August Vermeylen’ naar gunstiger tijden te verschuiven. Intussen richten wij een woord van oprechte erkentelijkheid tot de Wereldbibliotheek voor de opname van ons werk, alsook tot de heer Franz Alofs, als vertegenwoordiger van het Vermeylenfonds en tot Prof. Dr Paul de Keyser, onze hooggeachte leermeester, in hun hoedanigheid van afgevaardigden van de Wereldbibliotheek-Vereniging voor België, die beiden zich onvermoeid ingespannen hebben tot het bereiken van dit voor ons vererende resultaat. Nu wij afscheid nemen van dit werk, vrucht van jarenlange studie, bedenken wij dankbaar onze twee vertrouwde vrienden, Mejuffrouw Hilda van Assche en de heer Louis Sourie. Het zij ons veroorloofd hun de verzekering te geven, dat hun onverzwakte belangstelling en hun ononderbroken medewerking voor ons de betekenis verkregen van een onschatbare geestelijke opbeuring in dagen van zware beproeving. Dit boek is er ons des te liever om! 9 Mei 1953. Dr ROB. ROEMANS Rob. Roemans, Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen 9 [Analytische Bibliografie van Prof. Dr Aug. Vermeylen] Werk op het gebied van de fiktie Rob. Roemans, Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen 10 I In boekvorm verschenen werk 1906 1. DE WANDELENDE JOOD, Bussum, C.A.J. van Dishoeck, 1906, [VIII] + 128 + [IV] blzz., 20,5 × 15,5 cm. Met bandversiering van Herman Teirlinck.(1) Tweede druk: 1912 Volledig met de eerste druk overeenstemmen- de uitvoering. Derde druk: 1918 Vierde druk: 1923 Vijfde druk: 1927 Zesde druk: 1933. Mechelen, Uitgeversbedrijf ‘Het Kompas’, 1933, 128 blzz., 18,2 × 11,2 cm. [Eerste boek in de letterkundige reeks ‘De Feniks’.] Zevende druk: 1941. Van blz. 1 tot en met blz. 75 in: Proza, Brussel, N.V. Standaard-Boekhandel, 1941, XXVIII + 304 blzz., 21 × 13 cm. [Bibliotheek der Nederlandse Letteren.] Achtste druk: 1952. Van blz. 47 tot en met blz. 144 in: Verzameld Werk. Eerste Deel, Brussel, Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V., 1952, 597 + [III] blzz., 19 × 12 cm. (1) 1. Aan Gaby werd ‘De Wandelende Jood’ opgedragen. In de zevende druk (1941) werd de opdracht weggelaten. 2. Gedateerd werd het verhaal door August Vermeylen in de opeenvolgende drukken: 1897-1906. Eigenlijk ‘geschreven’ werd ‘De Wandelende Jood’ van ± October 1904 tot ± October 1905, schrijft Prof. Dr Franz de Backer in een voetnota op blz. XVI van August Vermeylen's Proza