1 Het Geheim van de Kracht Het Geheim van de Kracht

Wat zouden de eerste Anabaptisten ons kunnen vertellen?

Peter Hoover Shippensbrug, Pennsylvania 1998 Vertaald door Boaz Harmsen Oosterbierum, Friesland 2018

2 Het Geheim van de Kracht Het Geheim van de Kracht

Wat zouden de eerste Anabaptisten ons kunnen vertellen? door Peter Hoover “We moeten immers wel spreken over wat we gezien en gehoord hebben, zeiden de apostelen en met deze uitspraak kwam ook de vervolging. Zij hadden het geheim van Jezus’ kracht ontdekt. Ook wij kunnen het ontdekken, dankzij de verhalen die zijn achtergelaten door degene die ‘hun eigen leven niet liefhadden zelfs tot de dood’. In dit boek vind je hier vele van. “Het geheim van het Koninkrijk van God is jullie gegeven, ” vertelde Christus aan zijn volgelingen bestaande uit een paar vissers en een belastinginner. En een hiermee trok een bont gezelschap uit Jeruzalem er op uit om de wereld te veranderen. En dat lukte hen! In de zestiende eeuw gebeurde in Europa hetzelfde toen de Anabaptisten ‘s nachts in de steden in steegjes en in kleine achteraf gelegen houten schuurtjes begonnen met hun prediking. Wat was hun geheim? Door het lezen van dit boek zal je erachter komen wat ze konden bereiken zolang ze maar niet vergaten wat het geheim was! Was hun geheim een ‘terugkeer’ naar de letterlijke uitleg van de Bijbel? Nee, ze waren meer dan alleen maar de Bijbelgetrouwe Christenen. Was het een terugkeer naar de apostolische leer? Nee, ook niet, want ze deden meer dan alleen maar tradities navolgen. Fundamentalisme en tradities hebben van de Christenheid nooit een eenheid kunnen maken of heeft het laten kunnen functioneren. Het ‘geheim van het Koninkrijk van God’ is verbazingwekkend eenvoudig. Met twee woorden onthulde Jezus het aan Zijn vrienden, die—toen zij het

3 Het Geheim van de Kracht begrepen—plotseling de wil van God, de hele Bijbel en de manier van leven zoals God het wenst begrepen. Het doel van dit boek is om de lezer te helpen dit geheim ook te vinden, te begrijpen en toe te passen. Jullie broer in Christus, Peter Hoover

Conrad Grebel, Menno Simons, Peter Rideman—wat zeiden deze anabaptisten nu werkelijk over bekering, afgescheiden zijn van de wereld om hun heen, de zichtbare kerk, de betekenis van de waterdoop, hoe vaak de communie te houden, echtscheiding en hertrouwen, gemeenschap van bezittingen en vele andere onderwerpen? Met meer dan vierhonderd citaten uit de werken van deze schrijvers uit de zestiende eeuw en tientallen levensverhalen, probeert dit uit ca. 165 bladzijden bestaande boek een serieus antwoord te geven op de vraag van de subtitel van dit boek: ‘Wat zouden de anabaptisten ons kunnen vertellen?’

Van de vertaler: Alle bronverwijzingen zijn niet vertaald. Dit omdat de meeste werken (leesbaar) zijn in het Engels en zodoende het vinden hiervan alleen mogelijk is indien je beschikt over de originele bronverwijzingen. Dit houdt ook in dat er kleine gedeelten cq verklaringen die in de voetnoten worden gegeven ook onvertaald zijn gebleven. We denken dat dit voor de meeste lezers geen probleem zal opleveren deze in het Engels te lezen. Uitgeschreven Bijbelteksten zijn, indien niet anders vermeldt, genomen uit de NBV-2004. Voor meer informatie neem dan vrijblijvend contact op met de uitgever via: http://strangersandpilgrims.comeover2.org of via email: [email protected]

4 Het Geheim van de Kracht Voorwoord

Ik herinner mij nog goed de eerste keer toen ik me realiseerde dat ik een Mennoniet was en dus anders was dan anderen. Samen met mijn vriend Gregory uit de vierde klas van de openbare lagere school, reden we met de schoolbus terug naar huis. We waren aan het praten over onze toekomst en hoe we altijd vrienden zouden blijven en van allerlei dingen samen zouden gaan doen als we groot waren. Toen begon hij enthousiast allerlei activiteiten op te noemen waarvan ik wist van mijn ouders dat deze ‘werelds’ waren. In een poging om onze vriendschap in de toekomst veilig te stellen, zei ik tegen Gregory:” Je zal wel je kerk moeten verlaten en een Mennoniet moeten worden als je later groter bent”. En zo realiseerde ik mij als achtjarige al het onvermijdelijke van het leiden van het leven zoals ik het had. Een jaar later nam ik de beslissing om Christus na te volgen. Natuurlijk bezocht Gregory nooit onze kerk en weet ik niet eens wat hij vandaag te dag doet of waar hij woont. Het onderwerp van het afgescheiden zijn van de wereld was iets wat veel besproken werd in Cumberland Valley—Pennsylvania USA—waar ik opgroeide. Maar ik had de (achteraf verkeerde) veronderstelling dat, buiten onze eenvoudige manier van leven, wij hetzelfde geloofden als wat ook de andere christenen geloofden. Toen op een avond tijdens een bijeenkomst in de Chambersburg Mennonite Church, een gastspreker mij op schokkende wijze liet kennismaken met mijn martelaars geschiedenis. Zelfs nu na veertig jaar, zie ik nog steeds broeder Irvin Martin naar de rand van het podium lopen om te demonstreren hoe het hoofd van onderwater werd geduwd in een poging om hem zijn geloof te laten afzweren. Hierna liet hij zien hoe de handen van Felix werden vastgebonden onder zijn knieen tezamen met een stok om ze daar te houden, waarna ze hem in de rivier gooiden om te verdrinken terwijl zijn

5 Het Geheim van de Kracht moeder hem bemoedigend vanaf de oever van de rivier toeriep standvastig te blijven in Christus. Vanaf dat moment realiseerde ik mij dat mijn toekomst lag in het geloof wat Felix Manz zo duidelijk had laten zien, maar ik besefte eigenlijk maar heel weinig van wat het nu werkelijk inhield. Een aantal jaren later bezocht ik Zurich [Zwitserland] en stond aan de oever van de Limmat rivier op de plek waar het bovenstaande allemaal had plaatsgevonden. Toen was ik op de hoogte van het feit dat het de Protestantse hervormers waren geweest en niet de Rooms Katholieken die mijn anabaptisten voorvaders hadden vervolgd. Ik realiseerde mij dat het ging om de kwestie van vrijheid van geweten en de scheiding tussen kerk en Staat. Omdat ik wist dat deze kwesties geen punt meer waren in vele westerse landen, dacht ik, weer verkeerd aannemend, dat alleen maar ons afgescheiden leven en ons standpunt over geweldloosheid ons onderscheiden van onze buren die praktisch dezelfde geloofsovertuiging hadden. Deze verkeerde veronderstelling kwam door de vele lezingen in onze gemeenschap over deze ‘twee onderscheiden kenmerken’. Het leek erop dat we, buiten deze twee kenmerken, niet veel verschilden van Bijbelgetrouwe christenen om ons heen. Helaas werd deze verkeerde zienswijze geaccepteerd in onze kerk. Maar dat realiseerde ik mij pas vele jaren later. Tegelijkertijd worstelde ik mij door een spirituele crisis betreffende onze geschiedenis en martelaren erfenis. Grote twijfels over mij eigen redding kwelden mij innerlijk, wat mij er uiteindelijk toe bracht mijzelf helemaal en onvoorwaardelijk over te geven aan Jezus als mijn Heer. Vol met hernieuwde motivatie en met de hulp van de Heilige Geest hervatte ik mijn zoektocht naar de realiteit. Het lezen van de Schrift werd een vreugde en ik maakte het tot mijn doel om het te gaan begrijpen. Tevens ontstonden er groepen in onze gemeenschap die vragen hadden over de toenemende wereldsgezindheid. Oprechte sprekers riepen op tot een terugkeer naar ‘wat de Bijbel leert’. Hernieuwde kracht zou er vast komen indien we weer

6 Het Geheim van de Kracht ‘Bijbelse geloofspunten’, ‘de Bijbelse standaard’ en ook weer ‘Bijbelse gemeenschappen’ hadden. Het kenmerk van onze erfenis, zo werd ons verteld, was dat onze voorvaders vasthielden aan ‘de Bijbel alleen’ (Sola Scriptura). In eerste instantie ging ik hierin mee. Het leek zo juist. Natuurlijk, gehoorzaam zijn aan God betekent gehoorzaam zijn aan de Bijbel. Maar er leek toch iets te ontbreken. Het geheim van mijn ‘nieuwe leven’ was het verlangen om te leven zoals Christus en niet om alleen maar bezig te zijn met dat wat geschreven staat. Voor mij was niet de tekst iets wat op zichzelf stond, maar een middel om een doel te bereiken—de weg om te weten hoe mijn Heer denkt, hoe Hij voelt en wat Hij van mij verlangt. Maar ik zag helaas dat vele goedbedoelende gemeenteleden verzanden in alleen maar de woorden. En daardoor brak er onenigheid overal om mij heen uit over wat Schriftuurlijk was en hoe Schriftuurlijk te handelen. In de verwarring die hierop volgde werd mij een ding duidelijk. Veel van het oprechte onderwijs en discussies hierover richten zich op het aanscherpen van de ‘Schriftuurlijke’ uitleggingen van de Bijbel, maar niet op het navolgen van Jezus zelf. Ik zag de tegenstelling hierin duidelijk naar voren komen in onze ‘Schriftuurlijke’ conclusie over de Mammon [geld]. De Bijbelse uitlegging was indrukwekkend. Deze uitleg plaatste elk vers op de juiste plaats. Niemand kon een foutiefs ontdekken in deze logische ‘Schriftuurlijke’ uitleg. Maar er bleef een probleem. De uitleg gaf geen verklaring voor de vrijwillige armoede welke Jezus zichzelf oplegde, noch gaf het duidelijkheid over de vele andere keren dat Jezus hierover sprak, ook al hadden we dit allemaal wel ‘Schriftuurlijk’ onderbouwd. Het was een onthutsende ontdekking: ‘Schriftuurlijk’ alles weten betekende nog niet dat we zijn zoals Christus, wat juist het doel is van een Christen! Met gespitste oren begon ik te luisteren naar het onderwijs om mij heen. De roep om de Bijbel na te volgen was luid en duidelijk, samen met de roep om gehoorzaam te zijn aan de kerk en ons afgescheiden te houden

7 Het Geheim van de Kracht van de wereld om ons heen. Maar een terugkeer om ons te richten naar het voorbeeld van Jezus’ leven en Hem na te volgen werd zelden gehoord. Het richten van ons leven naar Jezus’ voorbeeld werd door allerlei ‘belangrijkere’ zaken naar de achtergrond gedreven. Het werd duidelijk dat men aannam dat door het juist hebben van de uitleg van de Bijbel dit ons uiteindelijk ‘christelijk’ zou maken. Uiteindelijk keerde ik weer terug naar de vroege Anabaptisten. Was het letterlijk nemen van de Bijbel hun geheim? Tot mijn verbazing kwam ik te weten dat de Protestantse hervormers dit ook deden en er bij mensen op aandrongen van de dogma’s van de (Katholieke) kerk terug te keren naar de autoriteit van de Bijbel. Maarten Luther zorgde voor een Bijbel in het Duits zodat de bevolking deze zelf konden lezen. Zwingli (een Zwitserse hervormer) predikte vers voor vers uit de Evangelien. Maar onderling hadden ze heftige debatten over de juiste interpretatie van de letterlijke tekst. Het klonk allemaal mij zo bekend in de oren. Dus wat deden de Anabaptisten nu zo anders? Voor alle duidelijkheid, ik bemerkte dat de Anabaptisten zich ook alleen tot de Bijbel keerden en deze serieus bestudeerden. Maar ze gingen verder dan alleen maar de ‘Heilige Tekst’ en richtten hun aandacht op de persoon die door de Schrift geopenbaard wordt. Voor hun betekende het ‘solo Christus’. Een volledige volgeling zijn van Christus was hun krachtige geheim, niet het hebben van koude Bijbelkennis waarin niet het leven weerspiegeld wordt van de persoon die de Schrift eigenlijk openbaard. Nee, de Annabaptisten zagen de Schrift als het ‘uitwendige Woord’ wat de oprechte zoeker zal leiden naar het ‘inwendige Woord’ welke Christus zelf is. Dit was de bevestiging die ik kreeg van dat wat de Heilige Geest mij voorheen had duidelijk gemaakt. Hierin ligt het grote onderscheid betreffende het Anabaptisme. Het ‘evangelie’ van een fundamentalist richt zich nog steeds op de tekst en converteert verzen in goed klinkende theologische leerstellingen. En

8 Het Geheim van de Kracht ergens gedurende dit proces hebben wij onnadenkend hun zienswijze overgenomen. Het is voor de hand liggend dat dit niet genoeg is om ons te redden, en de meeste van mijn vroegere vrienden werden dan ook ‘opgeslokt’ door deze benadering van de Schrift. De kloof tussen de theologie van de hervormers en het Anabaptisme is vandaag te dag zo groot als het ooit was. Het is het verschil tussen misleidende tekstverklaringen en het ware Woord van God. Sommigen zullen zeggen: “Er zou geen verschil mogen zijn tussen de Schrift en het Woord.” De schrijver van dit boek zal het hier met heel zijn hart mee eens zijn. De heerlijkheid van de krachtige eenheid tussen Schrift en Woord als ook de tragedie van het onbewust splitsen hiervan worden duidelijk in de verhalen in dit boek. Peter Hoover geeft ons niet een historisch overzicht van de Anabaptisten. Hierover zijn al vele boeken geschreven. In dit boek echter zal je de Anabaptisten leren kennen in hun gevecht om te leven zoals ook Jezus gedaan zou hebben ten opzichte van de ‘Bijbel hervormers’. De grote waarde van Peter Hoovers boek ligt in de vele citaten van de Anabaptisten zelf, waardoor zijzelf hun verhaal vertellen. Natuurlijk zijn al deze citaten door de schrijver zelf geselecteerd en geven zonder twijfel zijn persoonlijke kijk op de zaken weer (zoals trouwens bij elke boek het geval is). Maar de lezer wordt uitgenodigd de waarheid zelf te onderzoeken. Volgen we werkelijk Christus na zoals de Anabaptisten uit de zestiende eeuw dat deden? Of is het voorbeeld wat Jezus door middel van Zijn leven op aarde ons gegeven heeft ook bij jouw ‘vertroebeld’ door de vele leerstellingen die zij [de Anabaptisten] direct zouden verwerpen? Brengt onze geloofsgroepering dezelfde uiting van gemeenschapszin voort als die de Anabaptisten toentertijd hadden? Was het ‘Geheim van hun Kracht’ iets wat wij denken vandaag te dag ook te hebben? Dit boek zal waarschijnlijk menig gesprek en discussie opleveren. Het zal onze lang gekoesterde ideeen over wat het betekend een ‘volgeling van

9 Het Geheim van de Kracht Christus’ te zijn op de proef stellen. Sommige zullen dit bedreigend en beangstigend vinden. Anderen zullen zich aangemoedigd voelen om met nieuwe energie zich te richten op de persoon en het voorbeeld van Jezus Christus. Met oprecht gebed nodigen wij je uit om de verhalen in dit boek wat je nu in je hand hebt eens serieus te beschouwen. John D. Martin, Chambersburg, Pennsylvania November 8, 1997

10 Het Geheim van de Kracht 1—De man die hangt aan zijn duim

De zon schijnt over Klundert. Groene grasvelden strekken zich uit zover je maar kijken kan. Veel toeristen bezoeken Klundert. Ze nemen foto’s van de velden vol bloemen en groenten. Grote onweerswolken komen snel opzetten en zorgen ervoor dat de rijen populieren langs de kanalen in Noord-Brabant nietig lijken. De lange kanalen snijden recht door de graslanden totdat ze oplossen daar waar land en lucht elkaar ontmoeten. “We houden van de rust en vrede in Noord-Brabant,” zegt een toerist, “het geeft een ons een vredig gevoel.” Maar er is veel wat de toerist niet weet. Aan Klundert, een keurig Nederlands dorpje, kleeft bloed. Het bloed van de Anabaptisten vloeide ook hier. De Anabaptisten kwamen in Klundert bijeen gedurende het midden van de zestiende eeuw. Ze kwamen vanuit de omliggende dorpjes om in het geheim in de velden van Klundert samen te komen. Soms kwamen ze samen in de huizen van Elsken Deeken of Jan Peetersz, een dienaar van het Woord. Op 5 augustus 1571 kwamen ongeveer honderd Anabaptisten samen bij het huis van Peetersz in Klundert. Sommigen kwamen uit Haarlem, anderen vanuit Leiden en velen van de dorpen uit de omgeving. Tijdens de bijeenkomst zou er een jong stel in de echt worden verbonden, maar zover kwam het niet. De burgemeester [toenmalig ook hoofd van de politie] en zijn assistent waren wat aan het drinken bij Gerrit Vorster. Iemand vertelde hen over de komende bijeenkomst van de Anabaptisten. Hij zei: “We zullen ze eens aanpakken en ervoor zorgen dat we nooit meer last van ze hebben!” Tweemaal zond hij iemand van zijn mannen naar het huis van Jan Peetersz om te weten te komen of ze er al waren. Peter de Rechte, een kleermaker, woonde in het voorste gedeelte van het huis. Jan Peetersz woonde in het achterste gedeelte waar ze bijeen kwamen. Vlak na negen uur bemerkten

11 Het Geheim van de Kracht de spionnen dat de bijeenkomst begonnen was. Ze hadden iemand horen spreken en zagen dat er vele kaarsen aangestoken waren. Al snel kwam de burgemeester met zijn mannen, gewapend met geweren, dolken, zwaarden en andere wapens binnen door alle ingangen van het huis. Ze pakten sommigen links en rechts van hun direct op. Maar de meeste Anabaptisten ontsnapten via de trap naar boven en verdwenen door een gat in het dak, want gelukkig waren ze voorbereid op een mogelijke inval. Tijdens de inval arresteerde de burgemeester zes mannen en verschillende vrouwen: Peter de Kleermaker, Geleyn Cornelis uit Middelharnis, Arent Block uit Zevenbergen, Cornelis de Gyselaar, en een zestien of zeventienjarige jongen die werkte voor Peter de Kleermaker. De gevangen werden naar Gerrit Vorster’s huis gebracht waar de vrouwen ontsnapten. Ze deden de mannen handboeien om en hielden ze onder constante bewaking. De volgende morgen kwam Michael Gerrits, een oom van Cornelis de Gyselaar, langs om hun te bezoeken. Omdat hij ook een Anabaptist was moedigde hij Cornelis aan om standvastig te blijven in Christus, wat de gevolgen ook zouden zijn. De burgemeester arresteerde ook Michael. Ze confisqueerden de huizen en het land van de gearresteerde mannen en dus vluchtten hun vrouwen van Klundert weg met niets meer dan wat ze aan kleren aan hadden. Hierna verordende ze de hoofdonderwijzer van de school om de gevangenen te ondervragen. Hij schreef een rapport waarin hij zei: “Ze dopen geen kleine kinderen. Ze geloven niet dat Christus’ vlees en bloed van Maria afstamt en ze zien zichzelf als de kleine kudde en uitverkorenen van God. Maar hun levenswijze is beter dan die van menig ander. Ze voeden hun kinderen op met een betere discipline en vrees voor God dan vele anderen. Hun kinderen zijn betere leerlingen en leren sneller dan de rest van al mijn leerlingen.” De burgemeester hield de gevangenen in Gerrit Vorster’s huis tot de middag van 7 augustus 1571. Daarna nam hij ze mee naar Breda om ze

12 Het Geheim van de Kracht daar te laten martelen. Peter de Kleermaker verloochende het geloof, dus onthoofden ze hem alleen maar. De anderen, inclusief de jonge knaap, bleven standvastig. Een van hen werd met zijn handen op zijn rug meedogenloos geslagen. Een ander werd tot het uiterste uitgerekt op de pijnbank. In deze hulpeloze toestand openden ze zijn mond en urineerde hierin en over de rest van zijn lichaam. Maar Geleyn Cornelis werd het ergst gemarteld. Ze kleden hem helemaal uit en hingen hem op aan zijn rechterduim met een gewicht aan zijn linkervoet. Hierna schroeiden ze alle haren van zijn lichaam af en bewerkten zijn edele delen met brandende kaarsen en sloegen hem. Vermoeid van het martelen besloten te mannen wat uit te rusten en gingen een potje kaarten. Ze speelde meer dan een uur terwijl Geleyn, weliswaar buiten bewustzijn, daar nog steeds hing totdat de commissaris van de Hertog van Alba hen gebood: “Sla hem weer. Hij moet ons wat vertellen. Aan een verdronken kalf hebben we niets.” In eerste instantie dachten ze dat Geleyn dood was. Ze schudden hem echter net zolang door elkaar totdat hij bij kwam, maar hij zwichtte niet. Ze verbrandden Geleyn Cornelis, Jan Peetersz en de jonge knaap als eerste. De wind kwam uit de verkeerde richting en blies de vlammen weg van de staak waar Geleyn aan vastgebonden was, dus moest de beul hem met een hooivork boven de vlammen houden totdat hij stierf. Toen ze Cornelis de Gyselaar en Arent Block naar de brandstapel brachten, liet Arent een brief vallen in de hoop dat een Anabaptist in de menigte dit zou zien en deze zou oprapen. Maar de mannen van de Hertog zagen het en brachten de mannen terug naar de gevangenis waar ze nogmaals werden gemarteld. Ze zwichtten wederom niet en weigerden de namen te geven van hun broeders in het geloof. Kort daarna verbrandden ze Cornelis, zijn oom Michael Gerrits en Arent Block. Sinds 1571 zijn er geen Anabaptisten meer in Klundert. Toeristen komen— gekleed in Bermuda broeken, met zonnebrillen op, drinken bekers met

13 Het Geheim van de Kracht Cola en maken foto’s in de zachte lentewind. Ze houden van Noord- Brabant en de vrede die het uitstraalt. Maar er is veel wat de toerist niet weet.

2—Wat was Het Geheim van de Kracht?

14 Het Geheim van de Kracht Al zolang ik mij kan herinneren heb ik mensen verteld over de Anabaptisten. En ik herinner mij nog precies de keer dat ik hoorde over Geleyn Cornelis, die aan zijn duim werd opgehangen. Ik ging nog net niet naar school. Het was op een zondagavond in Zuid-Ontario (Canada) en we hadden vele gasten. (Mijn vader was een oudste bij de conservatieve Mennonieten.) We zaten allemaal rond om onze lange keukentafel met een kerosine lamp in het midden die de ernstige gezichten van de aanwezigen verlichtte. Vrouwen in donkere jurken met lange witte hoofdbedekkingen en mannen met bretels om en een rond geknipt kapsel. Ik zat op iemands schoot terwijl een van de gasten het verhaal vertelde van Geleyn Cornelis. Ik ben het nooit vergeten en tot op de dag van vandaag ben ik mij sterk bewust van de uitdaging die voor mij ligt welke ik gekregen heb door mijn Anabaptistische voorouders. Ik word uitgedaagd door de kracht van hun overtuiging, door hun volharding onder vervolging—maar bovenal door de zuivere kracht van de Anabaptisten als groepering. Binnen dertig jaar na de eerste dopelingen tijdens een geheime bijeenkomst van maar een paar mensen in Zwitserland, groeide de groepering uit tot duizenden—misschien wel meer dan honderdduizend gelovigen in Christus en dit allemaal tijdens de gruwelijkste vervolgingen. Gemeenten van Anabaptisten rezen als paddenstoelen uit de grond. Op palmzondag in 1525, krap twee maanden na zijn eigen doop, doopte al enkele honderden in de Sitter rivier in Sankt Gallen in Zwitserland. Tien jaar later bereikte de Anabaptisten alle hoeken in de toenmalige Duitstalige landen. Geheel Oud-Zwaben in Zwitserland, Tirol, Salzburg, Wurttemberg, Bavaria, Ansbach en Kurpfalz, als ook Midden- Duitsland: Hessen, Thuringen en Saksen waren ‘geinfecteerd’. Hele regio’s van Zuid-Duitsland, waaronder complete steden, werden Anabaptistisch genoemd. In Moravie bestonden sommige Anabaptisten gemeenschappen uit meer dan 60.000 leden. In Nederland, Belgie,

15 Het Geheim van de Kracht gedeelten langs de Rijn in Duitsland, Holstein en langs de Baltische Zee (Oostzee) tot aan Oost-Pruisen. De Anabaptisten verspreidden zich als ‘een lopend vuurtje’. Kwam het doordat ze ‘de wind mee’ hadden? Totaal niet! Binnen dezelfde tien jaar werden ontelbare Anabaptisten gevangengezet, verbannen en ter dood gebracht door de Rooms Katholieke en Protestantse autoriteiten. De benen van Anabaptisten werden met withete ijzeren staven bewerkt, hun tongen werden met schroeven vastgezet aan hun onderkaak en hun vingers werden afgehakt. Sommigen kregen kruitpoeder omgebonden of in hun mond gepropt en werden vervolgens aangestoken. Sommigen werden onthoofd. Sommigen werden verdronken. Sommigen levend begraven en velen verbrand op de brandstapel. In het begin was het een groepering die vooral voet aan de grond kreeg in de steden. Gestart in Zurich, verspreidde het zich snel naar andere grote steden in Midden-Europa: Stratsbourg, Augsburg, Regensburg, Salzburg, Heidelberg, Bazel, Munchen, Speyer, Konstanz en Worms. Vlot daarna bereikte het Aachen, Koln, Munster, Antwerpen, Gent, Rotterdam, Leiden, Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Alkmaar, Leeuwarden, Emden, Hamburg, Lubeck, Danzig en zelfs Konigsberg (nu Kaliningrad) in Oost-Pruisen. Bij straatlantaarnverlichting in achteraf gelegen steegjes, op de openbare pleinen in de steden tijdens hun executies, overal spraken de Anabaptisten en werden er levens veranderd. Christelijke gemeenten werden gevormd door de gemeenschappelijke band van liefde die hun samen had gebracht. Het ‘Koninkrijk van de Hemel’ was op aarde gekomen. Wat was “het geheim van hun immense kracht?”, vroeg een vrouw genaamd Delilah mij eens. En hoe meer ik erover nadenk, hoe meer paralellen ik zie tussen de Anabaptisten als groepering en de echtgenoot van Delilah, Samson.

16 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten begonnen met spectaculaire ‘overwinningen’—maar kregen te maken met grote nederlagen. De Anabaptisten begonnen als de enige kerk van vrede, de enige niet gewelddadige groepering in een gewelddadig tijdperk—maar ze werden de meest versplinterde en door twist geplaagde groepering (in aantal) van het gehele Christendom. De Anabaptisten begonnen in het heldere licht vanuit de Hemel, in waar geloof en persoonlijke overtuiging—maar velen van hen werden later gebonden door traditie; blind en zielig draaiend aan de molen van zinloze gewoonten. In het begin waren de Anabaptisten vrij, zelfs in letterlijke gevangenschap —nu zijn vele in gevangenschap al zijn ze in letterlijk opzicht vrij. Natuurlijk, hun tekortkomingen en fouten net zoals die van Samson, zijn openbaar geworden. Maar wat was nu in het begin het geheim van hun immense kracht? Dat was ook de vraag die ik mijzelf stelde toen ik opgroeide tussen de ‘horse and buggies’, tussen de eenvoudige huizen en serieus zijnde ‘Duitse’ mensen in Zuid-Ontario in Canada. Was het geheim van de kracht van de Anabaptisten een terugkeer naar de Schrift? Nee, de meesten van de eerste Anabaptisten konden niet eens lezen en een enkeling maar bezat een Bijbel. Christenen vandaag te dag kennen hun Bijbel vaak goed of zelfs nog beter dan de Anabaptisten van vroeger—maar helaas zonder de kracht ervan te bezitten. Bestond hun geheim uit een goed georganiseerde kerk en het onderdanig gehoorzaam zijn aan de door God aangestelde mannen met autoriteit? Nee. De Anabaptisten verspreidden zich over heel Midden- en Noord- Europa al voordat er maar enige structuur was. Hun eerste ‘leiders’ waren niet aangesteld maar werden dit automatisch door at ze deden, velen van hun al

17 Het Geheim van de Kracht voor hun twintigste of dertigste jaar. En velen van hen werden daarom vermoord. Was hun geheim een evangelische traditie die van generatie op generatie aan hun was overgeleverd? Nee. De Anabaptisten verkregen van niemand een ‘heilige’ traditie. Ze waren allemaal nieuwe gelovigen—geen navolgers van tradities maar juist het tegenovergestelde, traditie brekers. Er is geen bewijs gevonden van maar ook enig contact tussen hen en de Waldenzen, Albigenzen of een andere beweging die er voor hun bestond. Dus wat, vraag je jezelf nu af, is hun geheim? Was het een terugkeer naar de juiste leerstellingen en het toepassen hiervan? Nee. Alle vroege Anabaptisten onderwezen wel wat zaken die niet schriftuurlijk juist waren; een onmogelijke kijk op de opstanding, verkeerde eindtijd opvattingen, verkeerde interpretaties van de Latijnse uitdrukkingen over het uitsluiten van afvalligen en nog meer. En in het toepassen van Bijbelse beginselen was er onder de vroege Anabaptisten veel variatie te vinden. Maar meer dan een eeuw lang gebruikte Gods Geest hun op een miraculeuze wijze. Wat een groot geheim! Wat een mysterie! Ondanks hun grote onvolmaaktheid en gebrek aan onderwijs, gebrek aan goed leiderschap, ontbreken van een georganiseerde kerk, gebrek aan ervaring, het gebrek aan een traditie om na te volgen . . . zelfs ondanks hun fouten in hun leerstellingen, schudden de Anabaptisten Europa zodat ze net als de vroege-Christenen uit Handelingen ervan werden beschuldigd van het ondersteboven keren van de wereld. Vier eeuwen later groeide ik op, wetend en altijd bewust zijnde van deze glorierijke ‘Anabaptisten geschiedenis’ . . . en vroeg mij als kind al af; waarom bereikten zij zo veel en wij zo weinig? Onze ouders vertelden de verhalen van de Anabaptisten tijdens lange winteravonden. We leerden hun geschiedenis op school en we hoorden over hun tijdens onze bijeenkomsten in de onbeschilderde houten schuren waar we samen kwamen om te aanbidden en te zingen. Maar als kind begon ik al te

18 Het Geheim van de Kracht vermoeden dat de Anabaptisten, net zoals Samson, iets wisten—iets geheims—iets wat wij niet bezaten. Nu begin ik te begrijpen dat er meer is dan de parallel met Samson. Nadat Samson zijn kracht had verloren en een lange tijd blind en in gevangenschap verbleef, kwam zijn geheim weer terug in hem. Hij kon het voelen in zijn lichaam! Toen, op het grote feest in de tempel, kwam de oude Samson terug. Duizenden kwamen om hem te zien. Sommigen keken minachtend of lachtten hem uit: “Daar is hij! Daar is de man die de vossen door onze velden stuurden! Daar is de man die duizenden neersloeg met een bot van de kaak van een ezel en er van doorging met de poorten van de stad. Maar kijk nu eens naar hem! Hij is blind. Hij weet niet eens wie hem rondleid. Kijk nu eens naar deze grappige oude man!” Terwijl de woorden nog in hun mond waren, begonnen ze naar hem te staren. Wat was Samson aan het doen! Wat gebeurde hier! Hij was aan het duwen, zijn spieren in zijn armen zwollen op. Krachtige benen ondersteunden hem en de pilaren begonnen te wankelen, het dak kwam naar beneden . . . en niemand kon het meer na vertellen want de stemmen van duizenden die vloekten en schreeuwden verstomden toen de heidense tempel ineen stortte. Aan het einde kwam Samsons’ grote kracht weer terug en hij bereikte meer door zijn dood dan door zijn leven—en zijn naam werd opgetekend tezamen met de getrouwen in hoofdstuk elf van het Bijbelboek Hebreeen. De paralellen? Ik ben gefascineerd door de doorlopende parallel tussen Samsons’ leven en die van de Anabaptisten. De Anabaptisten waren, net zoals Samson, de verschrikking van hun tijdgenoten. Overheden besteden hun rijkdommen om te proberen ze kwijt te raken. Hun geschriften werden verboden op straffe van de dood als je ze in bezit had.

19 Het Geheim van de Kracht Maar de Anabaptisten werden, net als Samson, oud en zwak. Niemand is meer ‘bang’ voor ze. Duizenden toeristen komen kijken naar de Mennonieten, de Amish en de Hutterieten (alle nazaten van de Anabaptisten). Sommigen steken de draak met ze en lachen, wijzend naar hun vreemde kleren en gebruiken: “Daar zijn ze! Zij waren het die de Paus trotseerden (Luther, Zwingli en Calvijn maar even niet genoemd)! Dit zijn de mensen die zingend naar de brandstapel liepen, wiens vingers werden afgehakt en tongen werden afgesneden maar nooit hun geloof en waar ze voor stonden verloochenden. Maar kijk nu eens naar ze! Ze zijn blind. Ze weten niet wie hun leider is. Kijk nu eens naar die rare mensen!” Wat ze niet weten is dat de Anabaptisten, net zoals Samson, nog wat ‘leven’ in zich zouden kunnen hebben. Misschien staat er wel iets te gebeuren. Nieuwe gezichten, nieuwe families, nieuwe traditie brekers (zoekers naar waarheid, hongerige en dorstige Bijbel lezers) spruiten misschien uit het niets op uit onze moderne ‘middeleeuwen’ om de bestaande Mennonieten, Amish en Hutterieten gemeenschappen wakker te schudden. Wat zou er kunnen gebeuren indien deze ‘zoekers’, in welke christelijke groepering maar ook, opnieuw zich gaat herinneren wat het betekent een volgeling van Jezus te zijn? Indien ze het geheim van de kracht van de Anabaptisten herontdekken? Zouden de ‘pilaren’, de fundamenten van onze wereld net zoals bij de tempel van Samson gaan schudden? Wat zou er dan gebeuren? In dit boek wil ik graag de Anabaptisten op deze vraag zelf het antwoord laten geven.

3—De vrouw die haar baby kreeg in de gevangenis

20 Het Geheim van de Kracht In 1637 werd een predikant, genaamd Hans Meyli uit Horgerberg, wat ligt in het zuiden van de met sneeuwtoppen bedekte Alpen in Zwitserland, gevangen genomen. Ze probeerden hem vast te houden in een kerker in het Oetenbach kasteel maar hij kon naar 43 weken ontsnappen. De Protestantse autoriteiten (van Zwingli’s hervormde kerk) waren furieus. Ze hielden doorlopend huiszoekingen en vielen vele gelovigen lastig. Dertig Tauferjager (Anabaptisten jagers) kwamen te weten waar de Meyli’s woonden en met getrokken zwaarden en fakkels bestormden ze het huis, sloegen alle deuren in en gooiden alles omver in hun zoektocht naar de ontsnapte Anabaptist. Ze vloekten en lasterden God en toen ze realiseerden dat hij er niet was, namen ze zijn twee zonen, Hans Jr. en Martin Meyli gevangen. Martin was al getrouwd. Ze grepen zijn jonge vrouw en bonden haar stevig vast. Haar naam was Anna. Ze had een veertienweken oude baby, welke ze van haar afnamen en onderbrachten bij mensen van de Zwitserse Staatskerk. Ze namen de gevangenen mee naar Zurich, veroordeelden ze voor opruiing en sloten ze op in de kerkers van het kasteel Oetenbach. Ze kleden de mannen uit en ketenden hen gedurende twintig weken aan de koude stenenvloer vast. Ze martelden hen met spinnen en rupsen. Ze gaven hen net voldoende eten en drinken om in leven te blijven. Maar de twee gevangenen zwichtten niet. Na een jaar konden de twee mannen ontsnappen ‘met een onbeschadigd geweten’ en na twee jaar, op goede vrijdag 1641, ontsnapte tevens Anna. Ze vluchtten samen van de ene plek naar de andere, maar werden verraden. Anna viel opnieuw in de handen van de Tauferjager en werd gevangen gezet, eerst in Oetenbach, daarna in de gevangenis in Spital. Deze keer was ze echter zwanger. Ze hielden haar vastgebonden totdat haar weeen te heftig werden. Toen maakten ze haar los om haar kind geboren te laten worden en met de ‘hulp en genade van God’ wist ze kort daarna te ontsnappen. Nadat haar man Anna weer gevonden had vluchten ze de bergen over naar het zwarte woud in Duitsland.

21 Het Geheim van de Kracht Deze vrouw, Anna (Baer) Meyli, was een van mijn voorouders, elf generaties terug. Toen ik mij op vijftienjarige leeftijd, bekeerde en er voor koos om Christus na te volgen, wilde ik niets liever dan haar smalle weg volgen—de smalle weg van de Anabaptisten—op weg naar eeuwig leven. Alleen wist ik niet zeker welke weg dat nu eigenlijk was. We leefden tussen vijfentwintig verschillende stromingen Mennonieten en Amish in de dicht bevolkte provincie in Zuid-Ontario [Canada]. Zelf de lokale Hutterieten gemeenschap had zich op een boerderij gesplitst in twee groepen. Van uiterst ‘liberaal’ tot uiterst ‘conservatief’, elke vorm van het Anabaptisme was hier aanwezig. En elke groep claimde de legitieme erfgenaam te zijn van onze voorouders die we echter allemaal gemeenschappelijk hadden. En allemaal zeiden ze te wandelen op de ‘smalle weg’. Maar dit alles was erg verwarrend voor mij als vijftienjarige. Gedurende de jaren 1950 zat de groep van mijn ouders (die zich weer had afgescheiden van een andere in 1917) in een diepe geestelijke crisis. Mijn ouders namen daarop deel aan een nieuw op te richten groep in welke ik geboren ben en mijn jeugd doorbracht. Toen ik dertien was kwamen we in een nieuw conflict terecht en mijn vader werd de oudste van weer een nieuwe broederschap. Twee jaar daarna viel deze praktisch geheel uit elkaar en in de tijd dat ik in de tienerleeftijd was, bezochten we helemaal geen kerk meer. Dat er een waar overblijfsel van de ware Christenen bestond ergens onder de verschillende groepen Anabaptisten, daar waren we zeker van. Mijn vader sprak over het maken van een reis door het oosten van Amerika waarbij we alle groepen zouden bezoeken waarvan we mogelijkerwijs dachten dat het een geschikte ‘Bijbelse’ groep was voor ons. Hij nam het ‘Mennonieten jaarboek’ en maakte een lijst van gemeenten van wie de ouderlingen geen telefoon hadden. Maar we hadden weinig hoop op een goede uitkomst. Ons hele leven hadden we al geworsteld over zaken

22 Het Geheim van de Kracht betreffende het wel of niet gebruiken van kettingzagen, stropdassen, oliefornuizen, afvoer voor badkuipen, de hoeveelheid naden in de hoofdbedekking van vrouwen, chromen deurknoppen, tuinstoelen, witte ijsschaatsen, toiletten die je kan doorspoelen, ongeverfde (of indien wel geverft in welke kleur) schuren, daken op silo’s, contact lenzen De mogelijkheden om het oneens te zijn waren onuitputtelijk en we wisten maar al te goed dat dit allemaal heel erg gevoelig kon liggen. Mijn ouders, geexcommuniceerd (uitgesloten) en verbannen door drie groepen, hadden te maken met grote vijandigheid van alle kanten. Al mijn zesendertig ooms en tantes (aangetrouwd meegerekend) woonden in een straal van ca. 16 kilometer rondom ons huis. Ze reden allemaal in paard en wagen en droegen donkere zelfgemaakte kleding, maar onder hen waren er velen die ik nog nooit gesproken had en waar ik nog nooit op bezoek was geweest. Ik kende de meeste van mijn neven niet (waarvan er enkele zelfs op loopafstand van ons huis woonden) en toen mijn grootvader die 11 kilometer verderop woonde, stierf reed de boodschapper van zijn overlijden langs onze oprit en stopte niet om ons hierover in te lichten. Mijn ouders wankelden nooit in hun toewijding betreffende de geloofspunten van het Anabaptisme. Ze bleven zoeken naar een groep waarbij we ons zouden kunnen aansluiten. Een van mij zussen had contact met de Amish. Maar ik keerde mij op de lange zondagen tot de werken van de Anabaptisten zelf .. Aan het einde van een koude middag in 1975 kwam er een Stadtler (een man van de stad) vanuit de Canadese winter in het schaarse licht van onze paardenstal waar ik aan het werk was. Zij auto was van de weg gegleden en zat vast in de berm. Ik trok hem met behulp van een span paarden eruit en hij gaf mij 15 dollar hiervoor. Een ander man gaf mij 10 dollar voor hetzelfde probleem en ik begon al uit te zien naar verse sneeuwval. Met dit verkregen geld kocht ik de Complete werken van Menno Simons, de Aelteste Chronik der Hutterischen Bruder, de Ausbund, het Artikel und

23 Het Geheim van de Kracht Ordnungen der Christlichen Gemeinde en alle andere Anabaptist- Mennonieten lectuur ik mij maar kon veroorloven. Een vriend van de familie, Winfield Fretz van de Conrad Grebel College, nam notie van mijn interesses hierin. Hij gaf mij enkele waardevolle boeken en verwees mij naar de Mennonieten college archieven in Amerika en Canada. Een andere professor en ook een Mennoniet, Frank Epp, werd een persoonlijke vriend en inspirator voor mij. Hij liet mij ‘werken’ aan zijn nog niet gepubliceerde manuscripten en maakte mij bekend met de sociale problemen onder de Anabaptisten. Toen ontmoette ik een man uit de tweede wereld oorlog komend uit Joegoslavie. Deze man, die woonde in de stad Kitchener, Ontario, kende de geschiedenis van de Anabaptisten en was in het bezit van een schat aan zeldzame en onvertaalde werken van de Anabaptisten. Hij was eigenlijk geen geschiedkundige, noch een wetenschapper, maar hij deelde samen met mij, een vijftienjarige jongen, uren van intens en oprecht lezen in deze werken en bracht zo mijn kennis van mijn voorouders tot in vele vreemde en onbekende gebieden. Het was door de contacten met deze man en door het lezen van werken die hij mij gaf over de Anabaptisten uit het zuiden van Duitsland en Moravie, dat ik langzaam begon te begrijpen wat de sleutel was van hun geheim. Ik begon de kracht te begrijpen achter dat wat ze schreven. De kracht van de komende nieuwe wereld, een tijd waarin mensen vrij zijn . . . en wij Zijn volkzullen zijn en Hij zal regeren in vrede. Achter de donkere en sombere vier eeuwen, achter de tradities, achter de geschiedenis en het academisch verklaarbare begon ik een vreemd nieuw licht waar te nemen in de verhalen en gebeurtenissen van hen die ‘met stralende ogen’ hun dood tegemoet gingen. Vaag in het begin, maar langzaam maar zeker werd het mij duidelijk als tiener, dat dit licht vanuit de Hemel opnieuw eens gezien zal worden, en dat er eens een sterke wind zal waaien en de regen en wolken verdwijnen zullen . . . en de duisternis

24 Het Geheim van de Kracht zal verdwijnen en het zonlicht mij beschijnt, als ik loop . . . als ik loop . . . op deze nieuwe weg. Deze nieuwe weg was langer, moeilijker en smaller dan ik ooit verwacht had en het brengt mij daar waar ik niet gepland had om heen te gaan. Het heeft mij uit mijn beschermde omgeving gebracht en uit mijn stevig gevestigde ‘achtergrond’ naar de harde onzekerheid van erop uitgaan, niet wetend waarheen en met wie. Het heeft mij gebracht van de ‘rijkdom van mijn erfgoed’ naar schrikaanjagende eenzaamheid—de verlaten eenzaamheid van het kruis waar alle mensen even ‘arm’ zijn. Het nam mij weg van de zekerheid van ‘familie tradities’ die ik al vanuit mijn jeugd kende. Naar een beangstigende vreemde wereld waar je ‘achtergrond’ er niet toe doet, waar je met verschrikkelijke gevolgen wordt geconfronteerd, waar het vooruitzicht van weer een donkere nacht je bloed doet stollen . . . Met visioenen van haat en afkeer, van religieuze tegenstand, heftige veroordelingen van familie en vrienden. Van een wereld die haar wil jouw wil opleggen, een wereld van vuurwapens en van moord, van donkere vochtige kerkers en wrede onmenselijke martelingen, van verraad en terreur en dood . . . Deze nieuwe weg die ik vond, is de weg van Anna die haar baby kreeg in de gevangenis. Wil jij deze weg bewandelen? Indien je dit niet wilt, stop met het zoeken naar Het Geheim van de Kracht en sla dit boek dicht.

4—Waar kwamen de Anabaptisten vandaan?

25 Het Geheim van de Kracht Ze kwamen ‘uit het niets’. Rechtstreeks uit de donkere Middeleeuwen; uit de diverse onvoorstelbare corrupte Staatskerken ontstonden de Anabaptisten als een totaal nieuwe en andere beweging (Ludwig Keller en E. H. Broadbent hiervan uitgezonderd). Waren zij op een of andere manier verbonden met de vroege-Christenen? Nee, dat waren ze niet. De vroege-Christenen waren van Joodse, Griekse of Romeinse afkomst en droegen lange gewaden. De Anabaptisten waren Noord-Europeanen met zwarte hoeden en broeken met bretels. De Anabaptisten, die veel respect hadden voor de vroege-Christenen, deden geen poging om hen exact te imiteren. Duizenden kilometers en duizend jaar scheiden hun beiden en ze hadden weinig gemeenschappelijks behalve het Nieuwe Testament en ‘het geheim van hun grote kracht’. Toen mij dit allemaal duidelijk werd, begon ik dingen in de geschiedenis op te vallen:

Joodse Christenen Na Pinksteren 33 n.Chr., voegden Joden van Parthia, Media, Elam, Babylon, Cappadocia en andere omliggende plaatsen zich bij de Joden in Judea die allemaal in Christus geloofden. En allemaal konden ze hun ‘roots’ terug brengen naar Abraham, waren besneden en droegen baarden. Maar ze volgden Christus en al snel brak het Christendom uit de cirkel van het Judaisme.

Griekse Christenen Na Paulus’ bekering en Petrus’ bezoek aan Cornelius, hadden honderden en later duizenden Grieken van overal in Alexanders voormalige rijk— Griekse handelaren en advocaten, Griekse doctoren, geschoolde Grieken, filosofische Grieken, Griekse atleten, Grieken die de Griekse goden aanbaden en een immoreel leven aanhingen, Griekse meesters en Griekse slaven—allen hadden ze berouw, geloofden in Christus en werden

26 Het Geheim van de Kracht gedoopt. Zij volgden Hem en het duurde niet lang of het Christendom was overwegend Grieks met centra in de Griekse gebieden in Syrie, Egypte en Klein Azie. Paulus schreef zijn brieven in het Grieks en de rest van het Nieuwe Testament was, (al waren sommige gedeelten niet origineel in het Grieks) al snel alleen maar in het Grieks te lezen. Het Grieks de ‘wereldtaal’ en ‘wereldcultuur’ van die tijd, gaf de Christenen de gelegenheid om overal heen te gaan en te verkondigen. Maar al snel brak ook het Christendom de banden met de Grieken.

Romeinse Christenen Door de afname van de Griekse invloed in het westerse deel van het Rijk, kwam steeds meer het Latijns in gebruik. Joden uit Rome waren getuigen van de geboorte van het Christendom in Jeruzalem. Misschien waren zij het, of misschien andere missionarissen, die het overbrachten naar ‘Latijns’ Italie en Noord-Afrika. Hoe het ook gebeurde, het duurde niet lang of duizenden ‘helder denkende’ Latijns sprekende Europeanen in hart en nieren en net zoals de Grieken ook onbesneden, voegden zich bij de Joden en Grieken in het navolgen van Christus. Uit deze Latijnse Christenen, met centra in Carthago (Afrika) en Rome, kwamen inspirerende denkers voort, zoals de bisschop Clement van Rome, Mark Felix en Tertullianus. Deze Latijnse Christenen brachten het Evangelie tot aan de verste hoeken van het Romeinse Rijk; naar de Kelten in Engeland en Ierland, naar het Iberische schiereiland (Spanje en Portugal), naar Gallie (Frankrijk) en naar de Keltische stammen in de Alpen tot aan de oevers van de Donau. Maar ook hier brak het Christendom uit het Romeinse Rijk.

Duitse Christenen Al in 1800 v.Chr. (rond de tijd dat Jacob vluchtte naar Padan-Aram) hadden kleine families hun weg gevonden vanuit Mesopotamie, Noord-

27 Het Geheim van de Kracht Perzie en de Oekraine door Midden-Europa tot aan de kust van de Noordzee. Zij noemden zichzelf Teutsch (Duits). Deze Germanen leefden een ruig leven, verbouwden hier een daar wat groenten en jaagden en plunderden voor de rest van hun voedsel. Als de indianen van Europa’ leefden ze in de koude bossen en moeraslanden langs de kustlijn. Ze groeiden snel in aantal en trokken door naar het zuiden en woonden in het Zwarte Woud en het bergland van Zwaben. Ze gingen naar het noorden (de Vikingen) om Scandinavie te bezetten, westelijk naar Engeland, oostelijk naar Rusland en uiteindelijke zuidelijk naar Italie en Klein Azie. Deze Germaanse rovers hadden geen boodschap aan en belangstelling voor de Latijnse of Griekse cultuur. Ze vernielden tempels, slachtten onbarmhartig mensen af en namen de kinderen tezamen met de buit mee terug naar huis. Door deze handelwijze brachten ze onwetend iets mee naar huis dat hun manier van leven voorgoed veranderde. Tijdens een van de rooftochten in het zuiden, zo rond de tijd van keizer Constantijn (ca. 325-350 n.Chr.) kidnapten de Germaanse rovers een jongen uit Cappadocie (Klein Azie) genaamd Wulfila. Deze jongen geloofde in Christus. Wulfila verloor niet, zoals vele andere gevangenen voor hem wel, zijn eigen identiteit. Helemaal noordelijk reizend door de Balkan staken ze de Donau rivier over en bevond hij zich ver verwijderd van het Romeinse Rijk. Maar daar verloor hij niet zijn hart en liefde voor Christus. Hij leerde Duits spreken en begon de Germaanse mannen te vertellen over Christus. Met lang blond haar tot op de schouders en wilde baarden waren dit ruwe mannen en zwaarlijvige vrouwen. Maar ze zaten rond het kampvuur gefascineerd naar zijn verhalen te luisteren. Hun harten reageerden op het leven van Christus. Een voor een gingen ze geloven, hadden berouw van hun zonden en gingen Christus navolgen. Wulfila doopte hen in water. Het duurde niet lang tot er een groep Christenen zich gevormd had onder deze

28 Het Geheim van de Kracht ‘wilde’ bevolking ten noorden van de Donau rivier. Wulfila gebruikte het Grieks en Latijns wat hij nog kende en ontwikkelde een Germaans alfabet. Hij leerden hun lezen en vertaalde eerst de Evangelien, daarna de brieven van Paulus en tenslotte het hele Nieuwe Testament in het Germaans. In 341 n.Chr. reisde Wulfila naar het zuiden, terug naar zijn geboorteland in ‘geciviliseerd’ Azie. In Nicomedia leefde een oude bisschop Eusebius genaamd en hier vertelde hij over de Germanen die zich tot Christus hadden bekeerd. Eusebius benoemde hierop Wulfila als een apostel van de Germanen. De Germanen worden Katholiek Wulfila’s kleine Christelijke groepering hield geen stand. Al gedurende zijn leven groeide de macht van de Griekse en Latijnse Christenen. Wat zij geloofden werd bezien als ‘nationale religie’ onder Keizer Constantijn de Grote. Constantijn probeerde alle Christenen te verenigen in een grote Staatskerk die samenwerkte met de Romeinse overheden. Hij riep concilies (vergaderingen) bijeen om regels en definities te formuleren voor de Katholieke (en universeel geaccepteerd als authentieke) leerstellingen. Tijdens een van deze vele concilies werden Wulfila en de nu vaak als Duitse Christenen aangeduide groepering, officieel bestempeld als ketters. Wulfila leerde dat Christus de zoon van God was, maar niet exact gelijk aan God in elk aspect. Hij leerde dat de Heilige Geest ondergeschikt was aan God. In het kort gezegd, Wulfila verkondigde het Christendom zoals hij dat kende van voor de concilies van Constantijn. Alleen werd dat niet langer meer als ‘Katholiek’ beschouwd. Het nieuwe ‘Katholieke’ Christendom bereikte de Duitsers het eerst door een man genaamd Remigius. Remigius was een Latijnse jonge man die veel studeerde en welbespraakt was. Op de leeftijd van 22 werd hij aangesteld als bisschop over de Katholieke gemeenschap in Reims wat nu in Frankrijk ligt.

29 Het Geheim van de Kracht Gedurende Remigius’ tijd aldaar volgden vele een gewetenloze dief genaamd Clovis die een christelijke vrouw had. Clovis leerde Remigius kennen met zijn kleine kerk in Reims maar had niet veel belangstelling voor het Christendom. Hij negeerde Remigius’ vele pogingen om hem te ‘bekeren’ totdat er twee dingen voorvielen die hem van gedachte lieten veranderen. Zijn zoon werd ziek en genas wonderbaarlijk en hij behaalde een overwinning op zijn rivalen te Zulpich nadat hij een gebed had gericht (als laatste redmiddel) naar de God van de Christenen. Hierna wilde Clovis gedoopt worden. Clovis vertrok terug naar Reims en werd door Remigius gedoopt, tezamen met zijn generaals en meer dan drieduizend van zijn soldaten. ‘Katholieke’ kerken sprongen overal in Clovis’ gebied als paddenstoelen uit de grond. De ene na de andere stam van de overgebleven Germanen viel door zijn ‘Christelijke’ zwaard en met duizenden tegelijkertijd werden ze gedoopt. Missionarissen volgden het leger met de opdracht om ze te ‘bekeren’. Gallus, een Ierse missionaris, bereikte Zwitserland omstreeks het jaar 613 n.Chr. en bouwde een Abdij in Sankt Gallen. Bonifatius (Wynfrith van Wessex) volgde hem in het jaar 760 en doopte duizenden of meer—zowel niet- gelovigen als ook de restanten van de nog overgebleven ‘niet-Katholieke’ gemeenten gesticht door Wulfila. Door dit te doen ruimde Bonifatius datgene op wat hij het ‘hap-snap Christendom’ noemde, gesticht door ‘ketters en ongebonden geestelijken’. Bonifatius benoemde de Duitse overste, Pepijn de Korte, om te regeren over al zijn Duitse gelovigen. Hierna werd Pepijn, door de invloed van Bonifatius, gekroond door de bisschop Stefanus van Rome om er zo voor te zorgen dat hij zou regeren als een goede ‘Katholiek’.

De kerk in de donkere middeleeuwen

30 Het Geheim van de Kracht Pepijn de Korte had een begaafde zoon genaamd Karel, later bekend als Karel de Grote. Karel leerde in zijn jeugd om oud-hoog Duits te spreken, een taal gelijk aan het Pennsylvania Dutch van de huidige Amish. Hij was gedoopt in een ‘Katholieke’ kerk en hield van strijden op het slagveld. Toen hij koning werd lukte het hem om alle overgebleven ‘indianen van Europa’, de Germaanse stammen aan het oosten van de Rijn, te bekeren en te civiliseren. Karel vocht en doopte strijdlustig. Hij wist van aanpakken. Maar zijn ‘christenen’ begrepen hem niet zoals ze Wulfila wel hadden begrepen. Ze konden het Nieuwe Testament in het Latijn niet lezen welke onder dwang de vervanger werd van Wulfila’s Duitse vertaling. Ze zeiden het ‘onze Vader’ op in het Latijn (de wet verordende dit), maar ze begrepen niet wat het in hield. Ze accepteerden de doop door het besprenkelen met water, maar het was voor hun een magisch ritueel. Ze aten het heilige brood maar verstonden niet het gemompel van de priester die het heiligde met woorden die hun als hocus pocus in de oren klonken. In Saksen, waar sommige Duitsers twijfelden over het accepteren van deze Katholieke tradities, slachtte Karel de Grote in een dag vierduizend vijfhonderd van hen af. Ja, Karel maakte duidelijk wat hij wilde. In november 800 n.Chr. bezocht Karel de Grote zijn vriend Leo, die bisschop van Rome was. In die tijd viel de bisschop van Rome, tot grote ergernis van Leo, nog steeds onder het gezag van de Griekse kerk in Constantinopel. Leo en Karel spraken hierover en kwamen met een fantastische oplossing. Op eerste kerstdag kwamen Karel en Leo samen in de St. Petrus kerk in het midden van de stad. Duizenden mensen waren aanwezig voor de kerstviering. Deze feestelijke gelegenheid was de gelegenheid voor Leo om Karel aan te stellen en te kronen als de nieuwe Keizer van Rome en als tegenprestatie, benoemde Karel, Leo als het religieuze hoofd van het land.

31 Het Geheim van de Kracht Een Christelijk Rijk! Een Heilig Romeins Rijk. Bisschop en krijgsman, kerk en Staat werden een op eerste kerstdag 800 n.Chr. en de breuk tussen de Griekse en Roomse Katholieke kerk was onvermijdbaar geworden. Karel de Grote voelde zich goed in zijn nieuwe positie als Keizer van Rome, al gaf hij bescheiden toe dat als hij van te voren geweten had wat Leo precies van plan was hij nooit hierin had meegewerkt. Leo echter was uitbundig verheugd over zijn nieuw verworven status en gebruikte de onafhankelijkheid van Constantinopel om zijn macht verder te verstevigen door het maken van een vervalst document welke moest bewijzen dat Constantijn vlak voor zijn dood wilde dat Rome de hoofdstad zou worden van het Christendom. Het huwelijk tussen het Heilige Romeinse Rijk en de Rooms Katholieke kerk op eerste kerstdag 800 n.Chr. gooide de ‘Christelijke’ deur in de middeleeuwen voor Europa in een klap op slot. De Christelijke beweging had succes onder de Joden en onder de Grieken nog meer. De Latijnse Christenen brachten het Evangelie naar het westen en noorden. Vele Germanen werden bekeerd en navolgers van Christus. Maar nu verzwolg het ‘Christendom’ van de middeleeuwen alles en het bleek erger te zijn dan verwacht. Het was als een wolf met Noord- Europese barbaarsheid verkleed in de schaapskleren van het Evangelie van Jezus. Wat een perfecte vermomming! De kerk van de middeleeuwen had heel goed het einde kunnen zijn van het Christendom—als ze niet door hun eigen bescherming van het Nieuwe Testament dit voorkwamen. ‘Anabaptisten’ Christenen Gelukkig waren niet alle Duitse gelovigen in de Rooms Katholieke kerk teruggekeerd naar het jagen op wilde zwijnen en bier drinken. De kerk, hoe corrupt ze ook was, lukte het om jonge Duitsers te interesseren in een religieus leven in het klooster. Daar leerden ze Latijns lezen en schrijven en enkele kwamen zo aan het begin van de jaren 1500 n.Chr het Nieuwe Testament tegen.

32 Het Geheim van de Kracht Hier een Duitse monnik (Maarten Luther uit Wittenberg), daar een Duitse priester (Menno Simons uit Witmarsum Friesland), hier en daar en overal, door de uitvinding van de drukpers begonnen overal geschoolde Duitsers met ‘rinkelende alarmbellen’ de woorden van Christus en de apostelen te lezen. Al snel werd het hun duidelijk dat ze door de missionarissen die hun bekeerd hadden voor de gek gehouden waren. Plotseling werd het hun duidelijk dat ze al duizend jaar lang Christenen waren zonder te weten wat het Christendom eigenlijk inhield! Maarten Luther, Huldrych Zwingli, , , Michael Sattler en Pilgram Marpeck—Duitser na Duitser stond op om dit aan de kaak te stellen. Krachtige traktaten, eerst nog in het Latijn maar later in het Duits en ook Duitse vertalingen van het Nieuwe Testament gingen rond onder de gehele bevolking. Van Zwitserland tot aan de Noordzee en van Scandinavie tot Oost-Pruisen en het zette alles en iedereen in vuur en vlam. De kerk van de middeleeuwen had schromelijk onderschat welke kracht het Nieuwe Testament zou hebben onder de onwetend gehouden bevolking. Niet langer meer konden ze de Duitse Christenen onder de duim houden. Niet langer meer konden ze voor de gek gehouden worden met verhalen over de maagd Maria, heiligen, de doop en de Katholieke misdienst. Toen er een voor het gewone volk leesbare Bijbel was gedrukt en de Duitsers het in hun handen gekregen hadden, waren de donkere dagen van de middeleeuwse afvallige ‘Katholieke’ kerk in Noord-Europa verleden tijd geworden. Luther wilde niet de hele weg terug naar Jezus gaan. Ook deed Zwingli dit niet. Maar een paar jaar nadat het Nieuwe Testament in de Duitse samenleving als een bom was ingeslagen, kwamen er meer dan honderdduizend Christenen die doordrongen tot Christus zelf en braken zo de symbolische deuren van de donkere middeleeuwen weer open. Omdat ze Christus’ voorbeeld navolgden en ze volwassenen doopten, noemden de

33 Het Geheim van de Kracht mensen ze Anabaptisten (wederdopers). In dit boek ga je hen ontmoeten en zal je zeker gaan nadenken over wat ze schreven en meemaakten . . .

34 Het Geheim van de Kracht 5—Letterlijk . . . een explosie!

Conrad Grebel, een jonge Anabaptist, schreef op 3 september 1524: “Ik ben boordevol woorden, mijn hart popelt van ongeduld. Mijn binnenste is als jonge wijn die niet kan ademen, mijn buik als een volle wijnzak die bijna openbarst. Laat mij spreken en mijn gevoelens uitten, ik zal het woord nemen en zeggen wat ik denk.”1 “Hans Denck, een rondreizende Anabaptist en ijverige verkondiger uit Zuid-Duitsland schreef: Ik open mijn mond tegen mijn eigen wil. Ik spreek met tegenzin over God, maar Hij verplicht mij om te spreken dus kan ik niet zwijgen … Sommige broeders denken dat ze de Evangelieverslagen helemaal hebben uitgeplozen en dat iedereen die niet precies hetzelfde zegt als zij een ketter moet zijn. Als iemand zijn eigen ervaring wenst te vertellen betreffende zijn geloof aan iemand die daarnaar vraagt, dan zeggen ze dat hij oproer en onrust veroorzaakt onder de bevolking. Indien iemand de verkeerde dingen die ze beweren negeert, dan zeggen ze dat je jezelf van het licht verwijderd. Prima, laat God in mij dan maar naar boven komen en ik zal zeggen wat ik zeggen wil. Of het iets goeds teweeg brengt, dat weet alleen God. Want er zijn velen die naar de waarheid vragen maar weinigen willen het horen.2 Gelukkig voor ons hielden Conrad Grebel, Hans Denck en vele andere Anabaptisten, niet hun mond dicht. En ze deden meer dan alleen maar hierover spreken. Ze schreven ook veel op. V anaf het begin af aan ‘schudden’ hun werken het gewone volk. De Katholieken verbrandden deze geschriften. Luther vervloekte ze. Zwingli en Bullinger schreven bijtende recensies. Bijna alle overheden in Europa maakte van het publiceren, distribueren en het in het bezit hebben van de werken van de

1 Job 32:18-20, quoted in a letter of September 3, 1524, to Joachim von Watt (Vadian).

2 From Was geredt sey .. . published at Augsburg in 1526

35 Het Geheim van de Kracht Anabaptisten een misdaad tegen de Staat. Maar de werken bleven bewaard en spreken nog steeds. De werken van de Anabaptisten Anders dan met de werken van de vroege-Christenen, welke bleven bestaan in zeldzame manuscripten en in kleine aantallen, overleefden de werken van de Anabaptisten in een verbazingwekkende hoeveelheid. Toen de Rooms Katholieke autoriteiten de gemeenschappen van de Anabaptisten in Moravie plunderden en de broeders verjaagden, namen ze wagens vol met handgeschreven boeken in beslag. Veel van deze boeken werden niet vernietigd en zelfs na de tweede wereld oorlog worden er nog steeds exemplaren gevonden in bibliotheken en kerkarchieven overal in Europa. De moeilijkheid tijdens de voorbereidingen van dit boek zat hem niet in het vinden van materiaal maar in het beslissen welke citaten niet te gebruiken. Als ik niet telkens weer delen zou schrappen dan werd dit boek net zo dik als de Martelaren Spiegel en de Aelteste Chronik samen! Maar het is bewust kort gehouden. Dit houdt in dat ik spijtig genoeg fragmenten en passages in dit boek citeer. Degene die meer willen moedig ik aan om deze werken in de oorspronkelijke taal en in hun gehele context te lezen indien dit mogelijk voor je is. (Zie hiervoor het laatste hoofdstuk). Spontane werken “Hoe kregen ze dit voor elkaar?” vroeg ik mij keer op keer af. Zonder geld, verjaagd uit hun huizen, in een tijd dat papier schaars was en inkt duur en het uitgeven van een boek een dodelijk risico met zich mee bracht. De Anabaptisten konden duizenden en duizenden boeken produceerden en verspreidden deze kosteloos! Het enig wat ik hierover kan zeggen is dat God hen hierbij hielp. De Anabaptisten waren niet georganiseerd. Hadden geen uitgeverijen en schrijverscomites. Hun vroegste werken waren niets meer dan spontane uitingen van verschillende individuen en vaak geschreven vanuit de

36 Het Geheim van de Kracht gevangenis. Hun authenticiteit laat dichtwerk zien wat niet altijd rijmt, Bijbelteksten die uit het hoofd werden opgeschreven, woorden en namen geschreven in een grote variatie van dialecten, met spellingsfouten, zonder leestekens en in veel gevallen zonder vaste vorm of stijl. Maar God sprak door wat ze opschreven en het bewoog heel Europa. In dit boek zal je vaak lezen “de Anabaptisten zeiden” of de “Anabaptisten geloofden”. Deze uitspraken, gezien in het licht van hun spontaan geschreven werken, mogen niet geinterpreteerd worden als algemene opvattingen. De Anabaptisten deelden allemaal Het Geheim van de Kracht, maar velen hadden niet altijd dezelfde geloofsovertuigingen op verschillende terreinen zoals weergegeven werd door de meerderheid van dat moment. Een waarschuwend woord Je zal en dat is een vaststaand feit, zeker op verschillende vlakken het oneens zijn met wat de Anabaptisten zeggen of schreven. Indien je een nazaat bent van de Anabaptisten ben je misschien teleurgesteld of heb je een onbevredigend gevoel hierbij (dat overkwam mij). Je hebt misschien de neiging te twijfelen aan mijn bronnen of om de aangehaalde schrijvers af te doen als ‘onbetrouwbaar’ of als een ‘randverschijnsel’. Misschien zeg je wel bij jezelf: “De Anabaptisten zaten toch wel verkeerd met sommige dingen, he!” En waarschijnlijk zaten ze dat ook. Maar ik moedig je aan om niet te reageren zoals een vriend uit Pennsylvania van mij dat deed. Een aantal jaren geleden schreef ik hem een brief waarin ik de zienswijze van de drievoudige doop die de Anabaptisten hadden aan hem uitlegde. De avond nadat ik dit hem gegeven had, was ik verbaast te zien dat hij bij mij aan de deur stond. Omdat hij best wel ver weg woonde was mijn eerste gedacht dat er wat ernstigs gebeurd was. Hij zag er verward en opgewonden uit. “Peter!” riep hij toen hij de kamer binnenstormde. “Ik heb net je brief gelezen en moet hierover met je spreken. Wat is er aan de hand?”

37 Het Geheim van de Kracht “Heb je het hele artikel gelezen?” vroeg ik hem. “Nee,” bekende hij. “Ik kwam niet verder dan de paragraaf waar je sprak over begraven worden door de doop. Het klonk of je helemaal je gezonde verstand verloren had en dat je het over complete onderdompeling had . . . ” Ik kon de reactie van mijn vriend goed begrijpen. Ik groeide in dezelfde denkwijze op. Maar onze Anabaptistische voorouders zouden zijn reactie absoluut niet begrijpen en dit boek, die grotendeels citaten bevat van hen, geeft hun ongevoeligheid weer voor onze leerstellige overgevoeligheid. Ik bid ervoor dat deze ‘details’ in dit boek niet je aandacht afleiden van het werkelijke thema ervan. Ik hoop dat je de weg vindt door de oppervlakkige, het vergankelijk en door dat wat je niet verwachtte te vinden en werkelijk de waarheid vindt achter de kracht van de Anabaptisten uit de zestiende eeuw. Als dat gebeurt en als het licht in je hart verschijnt dan zal ik mij een klein beetje beloond voelen voor het schrijven van dit boek. Een woord over het onderzoeken van de Anabaptisten Weten wat de Anabaptisten onderwezen is niet voldoende. Duizenden mensen heden ten dagen weten zowel wat ze onderwezen en kunnen ze het tot in de details uitleggen, maar hun levenswijze blijft onveranderd. Dit boek is geschreven met een algemeen, gezond wantrouwen tegen geleerden die schrijven en onderwijzen over de Anabaptisten maar niet dezelfde levenswijze navolgen zoals zij. Het is geschreven zonder al te veel sympathie of waardering voor de hedendaagse moderne Anabaptist. Wat kunnen zij, die de weg van de wereld hebben verkozen in onderwijs, economie, kleding en amusement bijdragen aan het begrijpen van wat hun voorouders uit de zestiende eeuw geloofden? Kan een man de diepste gevoelens van een vrouw beschrijven?

38 Het Geheim van de Kracht Hoe kunnen zij, die zich gevoegd hebben bij de culturele elite, geintegreerd zijn in de wereldse gemeenschappen of zij die rijke landeigenaren en zakenmensen geworden zijn, zichzelf identificeren met de Anabaptisten die vaak aan de onderkant van de werkende klasse, zonder eigen land en in de achterbuurten van steden leefden? Dit boek is geschreven met het uitgangspunt dat alleen zij die het verkiezen een leven te leiden zoals ook de Anabaptisten het verkozen, op het einde zullen ontdekken wat zij dachten en geloofden. De citaten van de Anabaptisten in dit boek De meeste van de Christenen in de eenentwintigste eeuw kennen de werken van de Anabaptisten niet omdat ze deze niet kunnen lezen. De Anabaptisten schreven namelijk in een verscheidenheid aan Duitse dialecten. (Het ‘Hoch-Deutsch’ was nog niet de standaard in hun dagen). Enkele van hun belangrijkste werken zijn nog nooit vertaald. Wanneer het wel vertaald is, is het soms moeilijk om de juiste ‘Duitse gedachte en gevoelens’ achter de woorden weer te geven. Want hoe bijvoorbeeld vertaal je de Duitse uitdrukkingen als untergeworfen, angestrengt, of eingeleibt? In dit boek heb ik geprobeerd de Anabaptisten zo leesbaar als mogelijk te maken zonder de betekenis van hun gedachtegang te veranderen. Er zijn enkele andere vertalingen gebruikt, maar ook bij deze heb ik zaken veranderd zodat ze dichter bij de Duitse betekenis komen zoals ‘leringen’ in plaats van ‘doctrines’ voor het Duitse woord ‘Lehre’, en ‘nachtmaaltijd’ in plaats van ‘communie’ voor ‘Nachtmal’. Ik heb geprobeerd de originele Duitse benamingen zo accuraat mogelijk weer te geven. En soms vermeld ik ook het Duitse woord om degene die de Duitse taal machtig is het juiste ‘gevoel’ te kunnen geven achter het woord. (Noot van de vertaler: omdat velen in Nederland een redelijke kennis van de Duitse taal hebben, heb ik ervoor gekozen om de Duitse benamingen

39 Het Geheim van de Kracht zoveel mogelijk onvertaald te laten, om zo de ‘kracht’ die ze hebben niet te niet te doen.) Zij die bekend zijn met de werken van de Anabaptisten zullen bemerken dat enkele citaten in stukken gebroken of ingekort zijn ter wille van de leesbaarheid en voor het binnen de perken houden van de omvang van dit boek. In al deze gevallen verwijs ik de lezer graag naar de originele werken of hun betrouwbare vertalingen voor de volledige tekst. (Zie weer het laatste hoofdstuk van dit boek voor het vinden van naslagwerken over de Anabaptisten.) De verwijzingen bij de citaten gaan terug naar de originele werken van de Anabaptisten, welke mijn primaire bronnen waren indien dit mogelijk was. Veel van de werken kun je terugvinden in gespecialiseerde bibliotheken, kerkarchieven en ook op het internet. Tot slot. Dit boek is geen wetenschappelijk werk. Het is niet bedoeld als een naslagboek. De vertalingen zijn ‘ruw’ en ‘fragmentarisch’ en de referenties zijn incompleet. Maar ik bid dat de Geest die de Anabaptisten bewoog ook hen die dit boek lezen beweegt en hen leidt . . .

40 Het Geheim van de Kracht 6—Naar Christus

In 1527, twee jaar na de ‘geboorte’ van Anabaptisten als groepering in Zwitserland, begonnen mensen zich al te verwonderen over hun geheim. Hun verwondering hierover (met hun denkwijze net komend uit de middeleeuwen) brachten hen tot verdenking van tovenarij. Ergens in de diepe vallei van de Inn rivier tussen de besneeuwde bergtoppen van Oostenrijk, begon er een vreemd verhaal rond te gaan. Mensen begonnen te vertellen dat de Anabaptisten een magisch kokertje bezaten, een klein flesje gevuld met een vloeistof waarvan zelfs de Duivel niet wist wat er in zat. Ze zeiden dat de Anabaptisten hun volgelingen dwongen hiervan te drinken. Een klein slokje hiervan was al voldoende om hen compleet onder hun macht te brengen. Een klein slokje veranderde iemands doen en laten radicaal zodat hij niet meer kon doen wat hij voorheen deed. Al het geld van de wereld en niets dat het leven te bieden had kon ze meer terugbrengen naar zijn oude doen en laten. Indien een persoon gedronken had uit dit flesje dan stierven ze liever dan dat ze hun vreemde overtuigingen opgaven. Leonhard Schiemer, in gevangenschap en kort voor zijn onthoofding in 1527 bij Rattenberg aan de Inn rivier, vond de tijd om antwoord te geven aan dit belachelijke verhaal: Goed jullie goddeloze menigte, laat mij je vertellen hoe het zit. Laten we aannemen dat jullie gelijk hebben. Laten we aannemen dat het waar is dat we allemaal moeten drinken uit dit kleine flesje. En zoals jullie zeggen; het is waar dat de Duivel niet weet wat hierin zit. Als jullie ook niet weten wat hierin zit, zijn jullie net als de Duivel . . . maar omdat jullie het willen weten, zal ik onthullen wat het geheim van het drankje is! Net zoals Kajafas, spreken jullie de waarheid zonder het te beseffen. Jullie zeggen dat een ieder die een klein slokje hiervan neemt

41 Het Geheim van de Kracht voorgoed veranderd is. Hoe waar is dat! Want de vloeistof in het flesje is niets anders dan een neergeslagen, weer opgeraapt, apart gezet en bedroeft hart, verpulverd en vermalen aan het kruis . . . en het is de vloeistof die onze geliefde broeder en vriend, Christus Jezus dronk -- vermengt met azijn en gal. Het flesje is dezelfde welke hij aanbood aan de zonen van Zebedeus. Het is waaruit hij dronk in de tuin. Het is wat ervoor zorgde dat hij ging zweten totdat het zweet uiteindelijk bloed werd en totdat hij beefde en flauw viel zodat de Engelen Hem moesten oprichten. Werkelijk, het is zo’n krachtige vloeistof dat niemand hiervan kan drinken zonder dat zijn naasten opmerken dat hij totaal veranderd is! Wie ook maar een slokje neemt van dit flesje, geeft werkelijk alles op wat hij heeft . . . omdat de Geest van Christus hem leert en openbaart de dingen die geen mens kan uitdrukken en die niet op papier opgeschreven kan worden. Niemand weet wat deze dingen zijn, behalve degene aan wie het geopenbaard is.3 Een gebroken hart en gemeenschap met Christus—Leonhard Schiemer beantwoordde het rondgaande verhaal op een ware Anabaptistische manier. De Anabaptisten volgden Christus. Het was te eenvoudig voor mensen om het te begrijpen. Het was zo makkelijk uit te leggen, waardoor het daarom juist zo mysterieus leek. Geroepen door Christus Toen de Duitse bevolking in de zestiende eeuw het Nieuwe Testament in handen kregen en gingen lezen namen velen het gewoon zo letterlijk zoals het er stond. Toen ze Christus’ oproep tot zijn volgelingen hoorden;“volg mij”, dachten ze dat Hij het tegen hun had. Toen ze Christus’ geboden lazen;“keer de andere wang toe”, “geef aan hem die erom vraagt” en “verkoop alles wat je hebt” dan is dat wat ze deden. Ze dachten dat God de mens Christus was geworden. Hij hun liet zien hoe ze moesten leven en 3 From Leonhard Schiemer’s writing Vom Flaschlen, gantz clarlich endteckt, was es bedeytet, allen Frommen Trostlich zu leesen, written on the Thursday after Saint Andrew’s day, 1527.

42 Het Geheim van de Kracht dat God van hun verwachte net zo te leven. Zij dachten dat een volgeling van Christus zijn betekende Zijn onderwijs te lezen, deze in praktijk te brengen en leven met de gevolgen (het kruis) van het in Zijn voetstappen volgen van Hem. Het kwam nooit bij hun op dat het volgen van Christus (tegelijk met dragen van het kruis) ergens anders toe leidde dan de dood. Michael Schneider, gevangen in het kasteel Passau in Bavaria, schreef: Luister naar mij, alle mensen op aarde. Luister naar mij, jong en oud, groot en klein. Indien je gered wilt worden, moet je de zonde achter je laten, Christus onze Heer volgen en leven zoals Hij dat van je vraagt. Jezus Christus kwam naar de aarde om aan ons de juiste wijze te tonen hoe we moeten leven. Om ons te leren ons van zonde af te keren en Hem na te volgen. Hij zei: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven, niemand kan tot de Vader komen dan alleen door mij.” (Joh. 14:6) Hij die verlangt naar Gemeinschaft (gemeenschap) met Christus en deel wil hebben aan Zijn Koninkrijk, moet ook dat doen wat Christus deed toen Hij op aarde was. Hij die wil regeren samen met Christus moet ook bereid zijn te lijden voor Zijn naam. Hij die sterft met Christus in dit leven zal samen met Hem binnengaan in het Koninkrijk van de Vader, met eeuwige vreugde. Maar de man die niet Christus navolgt is niet verlost door het bloed van Christus en zijn zonden zullen hem nooit vergeven worden. Hen bij wie de zonden zijn vergeven moeten niet langer in zonde leven. Dit is wat Jezus Christus onze Heer ons onderwees. Zij die terugvallen in zonde breken hun verbond met God. Een groter verdriet en lijden zal hun deel zijn—en hun verlies zal voor eeuwig zijn. Niet allen die zeggen “Heer, Heer” zullen het Koninkrijk binnengaan. Alleen zij die zich houden aan Zijn verbond worden door Hem

43 Het Geheim van de Kracht geaccepteerd. Hij die Christus bekendmaakt aan de wereld en tot het einde vasthoudt aan de waarheid, die zal gered worden. Help ons hiermee, God en onze Heer, dat we bij Christus blijven— dat we altijd wandelen volgens Zijn onderwijs, dat we geen zonde meer beoefenen en dat we tot lof mogen zijn van Zijn Naam, nu en voor altijd . . . tot in eeuwigheid! Amen.4 Gemeenschap met Christus Het volgen van Christus betekende voor de Anabaptisten meer dan alleen maar gehoorzamen aan Zijn geboden. Het was veel meer dan Hem alleen maar in het openbaar te verkondigen of bereid te zijn voor Hem te sterven. Het was het kennen van Christus en leven zoals de eerste volgelingen dat deden in complete gemeenschap met Hem. De woorden van Paulus in Filippenzen 3:10 geven duidelijk weer wat de Anabaptisten wilden: “Ik wil Christus kennen en de kracht van Zijn opstanding ervaren, ik wil delen [gemeenschap hebben] in Zijn lijden en aan Hem gelijk worden in Zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan.” Het Griekse woord koinonia, vertaalt als ‘delen’ in dit vers, werd altijd in het Duits weergegeven met Gemeinschaft. Voor de Anabaptisten betekende dit mooie woord zowel spirituele gemeenschap alsook het gemeenschappelijk hebben van bezittingen. Het was hetzelfde woord wat gebruikt wordt in Handelingen 2:44 en 4:32 voor “alles gemeenschappelijk” (alle Dinge gemein . . . es war ihnen alles gemein). Het is hetzelfde woord wat ze lezen in 1 Johannes 1:7“Maar gaan we onze weg in het licht, zoals Hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden [Gemeinschaft] en reinigt het bloed van Jezus, Zijn Zoon, ons van alle zonde.” Het is ook het woord dat ze gebruikten op de plaats waar we nu ‘kerk’ lezen.5 En tenslotte was dit het woord dat ze lazen in de Apostolische belijdenis in “de gemeenschap van de Heiligen” (die

4 Ausbund 82 5 The Anabaptists nearly always spoke of the church as the Lord’s Gemein (commune), and left the high- sounding term church (Kirche) for the Roman Catholics and the Protestants to use.

44 Het Geheim van de Kracht Gemeinschaft der Heiligen). Over deze uitdrukking schreef Peter Rideman vanuit zijn kerker in kasteel in Wolkersdorf, Hesse, in 1540 het volgende: We worden deelhebbers aan de genade van Christus door geloof, zoals Paulus zegt: “Christus leeft in onze harten door geloof.” Dit geloof krijgen we door te luisteren naar de verkondiging van het Evangelie. Wanneer we nauwgezet luisteren naar het Evangelie en ons hiernaar richten, nemen we deel in gemeenschap met Christus, zoals we ook kunnen lezen in de woorden van Johannes: “Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden [of: in gemeenschap] bent. En verbonden zijn met ons is verbonden [Gemeinschaft] zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.” (1 Joh. 1:3) ‘Gemeenschap’ is niets anders dan het hebben van alle dingen gemeenschappelijk met hen waarmee we van binnen verbonden zijn. Het betekent niets voor onszelf te houden, maar alles wat we hebben te delen met anderen—zoals de Vader niets voor zichzelf houdt maar alles deelt met Zijn Zoon, en zoals de Zoon niets voor zichzelf houdt, maar alles deelt wat van de Vader is met hen die in gemeenschap met Hem zijn. Zij die in gemeenschap met Christus zijn volgen Zijn voorbeeld en houden niets voor zichzelf. Ze houden alle dingen gemeenschappelijk met hun Leraar en met allen die behoren tot Zijn gemeenschap, zodat ze een mogen zijn in de Zoon, zoals de Zoon een is in de Vader (John 16:13-15). Dit betekent ‘gemeenschap met de heiligen’ (in de Apostolische belijdenis) want we houden de heilige dingen gemeenschappelijk; de dingen waarmee we heilig gemaakt zijn in de Vader en in de Zoon. De Zoon maakt ons heilig door wat Hij ons geeft. Op deze manier dient alles ten voordele en opbouw van elkaar en tot eer en lof van God.6

6 From Peter Rideman’s Rechenschafft unserer Religion, Leer und Glaubens . .. first published in Moravia in 1545.

45 Het Geheim van de Kracht Gemeenschap met Christus komt, net als het alles gemeenschappelijk hebben van materiele dingen onder mensen onderling, alleen maar tegen een grote prijs en continue strijd. Maar het is een gave van God. Er moet voor worden gevochten keer op keer. Maar het is de enige weg naar vrede. Voor de Anabaptisten was het ‘in gemeenschap’ zijn met Christus het waard om man, vrouw, kinderen of ouders ten koste hiervan te verliezen. Het ging de angst voor het moeten vluchten en mogelijke martelingen te boven. De heerlijkheid om in gemeenschap met Christus te zijn, “Gemeinschaft van het delen in Zijn lijden” verlichtte de donkerste kerker. Het straalde met een buitenaardse kracht boven de vlammen van de ‘Scheiterhaufen’ (het hout waarmee de veroordeelde werd verbrand). Het was het licht wat ze zagen die de Hemelen opende en het toestond voor hen om daar naar binnen te kijken, bijna binnen handbereik, de onuitspreekbare vreugde van eeuwige de gemeenschap in nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waar gerechtigheid overvloedig is. Gemeenschap met Christus was voor de Anabaptisten de belofte van het Koninkrijk van de Hemel. Een Anabaptist uit het zuiden van Duitsland schreef rond het midden van de jaren 1550: Oh God de Vader, op Uw Hemelse troon, U heeft voor ons een kroon bereid indien we blijven in Uw Zoon, indien we delen in Zijn lijden, het kruis en de pijn, indien we onszelf in dit leven overgeven aan Hem en continu strijden om met hem in gemeenschap te blijven. U vertelde ons wat we dienen te weten door middel van Uw Zoon, indien we in gemeenschap met Hem zijn . . . U gaf uw geliefde Zoon aan ons om ons Hoofd te zijn. Hij heeft de weg aangegeven die we moeten bewandelen, zodat we niet verdwalen en onszelf plaatsen buiten gemeenschap met Hem . . . Daarom Christenen, kleine kudde, laten we allemaal leren te wandelen hoe Hij voor ons hier op aarde wandelde. Laten we als

46 Het Geheim van de Kracht Hem worden in liefde en lijden. Laten wij ons verbond met Hem behouden en niet wegblijven bij het eten van Zijn vlees en bloed. Zijn vlees en bloed, het voedsel dat Hij ons gaf, moet als volgt begrepen worden: Door het eten van Zijn vlees en bloed brengt de Geest ons in gemeenschap met Hem . . . God koopt ons los tezamen met Christus. Hij helpt ons door Zijn Zoon. Zijn Zoon is de Rots en de Hoeksteen van het huis van Zijn gemeenschap—Zijn vrouw, Zijn metgezel en Zijn liefde, door welke Hij werkt op aarde . . . Daarom kom! Kom al jullie wedergeboren christenen! Kom in oprechtheid naar Christus, het Pascha Lam wiens Koninkrijk en gemeenschap nooit zal eindigen!7 Christus, hun onderwerp van hun gebeden De Anabaptisten die ver verwijderd waren van de houten Christus beelden, de kruizen en de aanbidding van Maria en de heiligen uit de middeleeuwen, baden vrijelijk tot Christus. Niet gebonden aan hoe te bidden met de ‘leerstellige correctheid’ van de Protestantse hervormers, baden de Anabaptisten eenvoudig tot God de Vader of tot Christus hun broeder, of tot beide tegelijkertijd, wetende dat in de Geest hun gebeden werden gehoord. Zonder deze directe communicatie met Christus zouden de Anabaptisten Hem nooit hebben kunnen volgen. Tijdens martelingen en op weg naar de ‘Scheiterhaufen’, schreeuwden de Anabaptisten net als Stefanus, tot Christus in hun benauwdheden. Ze leefden met totaal vertrouwen in Christus’ woorden: “Kom tot Mij . . . Wie tot mij komt zal ik nooit wegzenden . . . Niemand komt tot de Vader dan alleen door mij.” “Oh Christus, help uw volk!” schreeuwde Michael Sattler vlak voordat ze zijn tong afsneden en hem daarna verbranden op de brandstapel in 1527. “Oh Heer Christus in de Hemel, ik loof U voor het wegnemen van mijn zorgen en droefheid!” schreeuwde Felix Manz voordat ze hem met zijn

7 Ausbund 55

47 Het Geheim van de Kracht handen aan zijn benen vastgebonden in de Limmat rivier bij Zurich wierpen, in 1526. “Vlucht naar de berg van redding: Christus Jezus!” schreef Menno Simons. “Geef al je bezorgdheid aan Hem die jou verkozen heeft om Zijn waardevolle bruid te zijn, Zijn kinderen en leden van Zijn lichaam.”8 Jezus Christus was geen vaag theologische persoon, geen ‘rand figuur’ voor de Anabaptisten. Hij was hun vriend, hun broeder, hun held en het onderwerp van hun allerhoogste bewondering. Een onbekende Anabaptist schreef aan het begin van de jaren 1500: Kijk naar Christus de vriendelijke Ridder! Kijk naar de kapitein! Het gevecht, wat tot deze plaatst komt, is hevig. De vijanden—de wereld, het vlees, zonde, de duivel en de dood—sluiten je in. Maar schaar je aan de zijde van je kapitein! Hij zal je vijanden verslaan! Hij verlost je van al je benauwdheden. Blijf bij je vlag! Laat je niet door hen wegjagen van jouw kapitein, Jezus Christus! Als je de kroon en de heerlijkheid wilt en indien je samen met Hem wilt overwinnen, dan moet je ook met Hem lijden en sterven. Ze arresteerden Christus, onze kapitein en sloegen Hem. Op dezelfde manier zullen ze ons mishandelen, Zijn volgelingen. Het uur van benauwdheid is over de aarde gekomen. Ze jagen ons op. In bijna elk land proberen ze ons gevangen te nemen omdat we voor Christus opkomen. Ze proberen te voorkomen dat Christus ons te hulp schiet en versperren alle wegen totdat ze ons hebben. Dan begint het gruwelijke geweld van wurgen en steken. Maar wacht, onze kapitein, Hij zal wraak nemen! Hij zal de macht van de vijanden verbreken en zal er zijn voor Zijn kleine kudde! Al jullie geliefde ridders van God, wees sterk! Wees dapper in de strijd! Deze verschrikkelijke storm duurt niet lang. Hou vol! Hou vol

8 From Dat Fundament des Christelycken leers . .. first published in 1539.

48 Het Geheim van de Kracht tot de dood! Sta niet toe dat ze je verslaan. Mannen en vrouwen, vertrouw op God!9 Een beeld van Christus Beetje bij beetje groeide er uit hun ‘gemeenschap’ met Christus (Phil. 3:10), een beeld van Christus onder de Anabaptisten. Wolfgang Brandhuber, een dienaar van het woord onder de Anabaptisten in het zuiden van Duitsland en Oostenrijk, schreef omstreeks 1520: Degene die God vreest houdt zijn ogen altijd, ja altijd gericht op God en hij wandelt behoedzaam want hij weet dat de overwinning op het einde, niet door hem behaalt wordt maar door God. Hij vertrouwt niet zijn eigen vlees maar kijkt naar een ander: de Schepper van de schepping. Deze man leeft continu in de gezonde vrees voor God, net zoals Job, in ontzag voor al Gods werken en schenkt weinig aandacht aan zichzelf. Hij denkt niet meer van zichzelf dan dat nodig is. Hij vindt zichzelf onwaardig en zit op een onbelangrijke plaats op het bruiloftsfeest. Hij die God vreest ziet het ware licht en beschouwt dit in al zijn gedachtegangen, zijn woorden en zijn werken. Dat ware licht is Christus, wiens leven het doen van Gods wil is. Toen Jezus Christus mens was liet Hij ons zien wat we moeten doen, zodat niemand een excuus kan aandragen op de laatste dag. Onze gedachten in ons en onze werken die we doen—ons hele leven gaat om een evenbeeld van Christus te worden die zei: “Ik en de Vader zijn een.”10 Kort na het schrijven van deze brief stierf Wolfgang Brandhuber in 1529 samen met zeventig anderen die ter dood waren veroordeeld door middel van het ‘vuur, water en het zwaard’ in Linz Oostenrijk. Hun Onderwijzer en hun voorbeeld

9 Ausbund 78 10 From Ein sendbrief an die gmain Gottes zu Rottenburg am In, written in 1529.

49 Het Geheim van de Kracht Ware volgelingen van Christus volgen Zijn voorbeeld in alles. Dit is de manier om“Christus te leren kennen”. (Ef. 4:20) Voor ze hem onthoofden in 1528 schreef Leonhard Schiemer: De gestudeerde mensen van deze wereld beginnen aan de verkeerde kant. Ze spannen het paard achter de wagen. Ze willen graag de waarheid van Christus ontvangen door veel kennis te vergaren, maar dat is net als het gaan naar een goudsmid en hem vragen mij te leren hoe een sieraad te maken zonder mij druk te maken om naar zijn werkplaats te gaan, of als een man die alleen maar uit een boek leert hoe hij schoenen moet maken.11 Leren door te doen is de manier om Christus te leren kennen. Het klinkt zo eenvoudig: ‘Doen wat Christus zou doen’. Maar het is niet eenvoudig. Het is ‘leven door geloof in plaats van te leven door te aanschouwen’. Hans Schlaffer was een Rooms Katholieke priester in de bergen van Noord-Oostenrijk. Maar hij volgde Christus na en werd een Anabaptist en dienaar van het Woord. Op een koude avond op 5 december 1527, bezocht hij onderweg van de Inn rivier terug naar zijn huis in de bergen een Anabaptisten bijeenkomst in de vallei bij Schwatz. De politie arresteerden hem en sloten hem op in het dichtbij gelegen kasteel Frundsberg. Daar schreef hij de nacht voordat ze hem onthoofden een brief aan God. In deze brief, welke tevens onderwijs bevatte voor degene die niet gearresteerd waren, schreef hij: Oh God, verlicht door Uw goedheid, wij begrijpen het woord geloof in de context van daden. Hij die geloof heeft in Christus geeft zichzelf aan U en aan Uw wil over. Hij verloochent zichzelf, neem zijn kruis op en volgt Christus, zijn leraar en zijn hoofd . . . zelfs tot in de dood. Hij zegt net zoals Paulus: “Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij” en “iedereen die niet de Geest van Christus heeft is niet van Hem”.

11 From Vom Flaschlen .. . 1527.

50 Het Geheim van de Kracht Oh Vader in de Hemel, wie ook leeft in Christus Uw Zoon en lijdt en sterft met Hem zal opstaan met Hem in heerlijkheid om voor eeuwig in Zijn Koninkrijk te zijn. Op deze wijze hebben wij het Heilige Evangelie begrepen. Op deze wijze hebben wij Christus begrepen en Zijn onderwijs en zo hebben wij het woord geloof begrepen zoals we het voordien nog nooit begrepen hadden.12 Christus, het Hoofd van het Lichaam van volgelingen Paulus’ beeld van Christus en de Gemeinschaft of gemeente als lichaam kon voor de Anabaptisten maar een betekenis hebben: Het lichaam moet zijn Hoofd volgen. Omdat Christus, het Hoofd, lijden onderging, moet het lichaam tezamen met Hem eveneens lijden ondergaan. Ambrosius Spittelmayr, gemartelt in het Ansbach kasteel in het zuiden van Duitsland 1527, schreef voordat ze hem onthoofden: Iedereen die een zijn met Christus door middel van Zijn goddelijke Woord zijn leden van Zijn lichaam; dat wil zeggen; zij zijn Zijn handen, Zijn voeten en Zijn ogen . Jezus Christus is een werkelijke man van vlees en bloed. Hij is het Hoofd van het lichaam en door Hem laten alle leden zich leiden.13 Ambrosius sprak verder over het ‘gemeenschappelijk lijden’ van het lichaam samen met het Hoofd. Maar ik citeer nogmaals de ex-priester Hans Schlaffer, de nacht voor zijn executie: Oh mijn God, hoe zal het mij vergaan op het uur van mijn grote nood? Ik leg mijn zorgen, mijn angst en benauwdheden op U. U bent altijd mijn krachtigste hulp geweest. Waarlijk, U zal mij niet verlaten in mijn uur van grootste zwakheid . . . Waarlijk, U geeft mij in het uur van de dood van mijn lichaam, eeuwig leven!

12 From Ein einfaltig Gebet durch ein Gefangner armen Bruder im Herren, zu Schwatz gebetet und betrubt bis in den Tod, written on the Monday after Candlemass, 1528. 13 From Ambrosius’ 3000 word statement to the court at Cadolzburg in Franconia, written on October 25, 1527, preserved in Quellen zur Geschichte der Wiedertaufer, II Band; Markgraftum Brandenburg (Bayern: I. Abteilung), (Leipzig, 1934).

51 Het Geheim van de Kracht U heeft verordend dat de gehele Christus, het Hoofd en al de leden van het lichaam van Christus moeten lijden . de leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn botten, die een vlees geworden zijn met Hem. Dit is het grootste mysterie van Christus en in gemeenschap met Hem zijn. Nu, omdat Christus, ons Hoofd, leefde in vlees en bloed (maar zonder zonde), was het nodig dat Hij leed en stierf en wij, de leden van Zijn lichaam, kunnen niets anders doen dan dezelfde weg gaan met ons Hoofd.14 Volledige overgave Voor het volgen van Christus, spraken de Anabaptisten vooral in Zuid- Europa over Gelassenheit (het ‘loslaten’ van alles) voor Christus. Hans Haffner, afkomstig van een gemeenschap van gelovigen uit Moravie, schreef een traktaat toen hij zich in de kerker bevond in kasteel Passau, Bavaria, rond de jaren 1530, getiteld: “Over de Ware Soldaat van Jezus Christus”.15 Hierin schreef hij zo over de overgave aan Christus: Laten we nu eens kijken wat volledige overgave inhoud: Het is het achterlaten of loslaten van alle dingen omwille van God . . . en ons naar God te keren zodat Hij ons kan leiden. Jezus noemde het ‘haten’: “Hij die zijn vader en moeder niet haat en alles achterlaat wat hij heeft is Mij niet waardig.” Volledige overgave is ter dood gebracht worden in het vlees om weer opnieuw geboren te mogen worden. De hele wereld wil graag Christus hebben, maar zien Hem niet. Ze vinden Hem niet omdat ze Hem alleen maar als een geschenk zien, als alleen maar een gever van genade en een bemiddelaar, welke Hij ook zeker is. Maar ze willen Hem niet als het op lijden aankomt.

14 Ein einfaltig Gebet. . . 1528 15 This man is not to be confused with Hans Haffner, an illiterate prisoner at Passau who with his wife Agathe, recanted in 1540.

52 Het Geheim van de Kracht Dezelfde Christus die zei: “Allen die zwaar beladen zijn, kom tot Mij en Ik zal je verkwikken”, zei ook: “Wie zijn vader en moeder niet in de steek laat kan geen volgeling van Mij zijn.” Degene die de waarheid liefheeft moet zowel het ene als het andere accepteren. Wie Christus wil hebben moet Hem ook accepteren als het op lijden aankomt. Het is dom te zeggen: “We geloven dat Christus ons verlost heeft maar we willen niet leven zoals Hij geleefd heeft.” Volledige overgave gaat om twee dingen; het verduren van vervolging en onszelf overwinnen. Als ze ons slaan op de ene wang dan moeten we de andere wang toekeren . . . Het tweede is dat we ons moeten afkeren van de wegen van menselijke verlangens, zoals een kind ook van de borst van de moeder gespeend wordt. We moeten bereid zijn vrouw en kinderen, vader en moeder, landerijen en eigendommen, ons eigen leven en zelfs dat wat God ons gegeven heeft opgeven . . . voor Christus.16

Gekken of dwazen? Vier eeuwen nadat Hans Haffner dit traktaat geschreven had, sprak ik over het onderwerp Christelijke economie in een Mennonieten kerk. Ik las voor wat Jezus zei over dit onderwerp en gaf aan dat we Hem hierin moesten gehoorzamen. Vlak nadat de dienst geeindigd was kwam de oudste van de gemeente naar mij toe en vroeg mij wat ik nu precies bedoelde. Ik vertelde hem dat niet meer bedoelde dan dat wat Jezus zei. Hij reageerde met de opmerking: “Ik heb nog niet veel nazoekwerk hierover gedaan, maar ik weet zeker dat er nog andere teksten in de Bijbel zijn die deze woorden van Jezus wat meer in balans brengen.” Jezus’ woorden ‘in balans’ brengen—wat een moeilijke opgave! Speciaal voor een oudste die ‘nog niet veel nazoekwerk hierover gedaan heeft’!

16 From Von einem Wahrhaften Ritter Christi, und womit er gewappnet muss sein, damit er uberwinden moge die Welt, das Fleisch und den Teufel, written ca. 1533.

53 Het Geheim van de Kracht Leonhard Schiemer, Wolfgang Brandhuber of Hans Schlaffer—het was bij hun nooit opgekomen dat Jezus’ woorden ‘in wat meer balans’ gebracht moesten worden. De Anabaptisten vroegen niet wat Christus bedoelde. Ze volgden Hem eenvoudig en het volk noemde hen fanatiekelingen. De jonge verkondiger Claus Felbinger, schreef in gevangenschap in de kerker van kasteel Landshut in Bavaria kort voordat ze hem onthoofden op 19 juli 1560: De wereld is een wildernis geworden, weggezonken in zonde en weet weinig of niets meer van God af. En nu wordt het onderwijs uit het Evangelie als nieuwe afvallige leringen bestempeld, een misleiding in de ogen van de wereld. Meteen als God een verkondiger van redding laat opstaan . . . iemand die hen het ware Woord van God verkondigt en hen de juiste weg laat zien die ze moeten gaan, weigeren ze hem te geloven en denken ze dat hij een gek of een dwaas is. Iedereen vol van Geest wordt bezien als dom of waanzinnig.17 Het waren de Protestanten en niet de Anabaptisten die het Nieuwe Testament bestudeerden in de zestiende eeuw om uit te vinden ‘wat Jezus bedoelde’. Het waren de Protestanten en niet de Anabaptisten die ‘pas op de plaats’ maakten in stellingen die ‘uitgebalanceerd’ en ‘redelijk’ waren betreffende Schriftuurlijke punten. Het waren de Protestanten en niet de Anabaptisten die hun theologische verklaringen hadden. En natuurlijk hadden de Protestanten ook hun geestdriftige en capabele leiders. Een monnik in gevechtskleren Als zestienjarige jongen worstelde ik met een in de knoop geraakte das, keek niet uit waar ik liep en brak mijn voet. Enkele weken moest ik in bed doorbrengen en onze buurman die oudste was van een Mennonieten kerk bracht mij enkele boeken uit hun kerkbibliotheek. Een van hen was een boek over Maarten Luther getiteld, Een monnik in gevechtskleren.

17 From Ein Sendbrief Klaus Felbingers geschrieben aus seiner Gefenknus an die Gemein Gottes in Mahren im 1560. Jahr.

54 Het Geheim van de Kracht Het verhaal van Maarten Luthers bekering raakte mij in mijn hart. Zijn overtuiging en ijver voor de waarheid inspireerde mij zoals maar weinig zaken dat gedaan hebben in mijn Christelijk leven. Dit is een gedeelte van wat hij schreef: Hoe ik ook afscheiden leefde als een monnik, ik voelde mij een zondaar in het bijzijn van God. Mijn geweten knaagde mij vaak. Ik kon niet geloven dat ik Gods goedkeuring had met de dingen die ik deed om zijn goedkeuring te verkrijgen. Ik hield niet van God en Zijn rechtvaardigheid. Meer nog, ik haatte Hem, niet in het openbaar maar met het gemompel in mijn hart. Ik was verontwaardigd op Hem, denkend dat bovenop onze veroordeling als miserabele zondaars tot de eeuwige vernietiging als gevolg van de oorspronkelijk zondeval, Hij ons ook nog onderdrukte met alle gevolgen van het onderhouden van de tien geboden. Hij voegde smart na smart hierbij door het Evangelie, wat onmogelijk was om te gehoorzamen, waarna Zijn toorn alsnog op het einde over ons zou komen. Op deze wijze was ik hevig en wanhopig aan het worstelen met mijn geweten, terwijl ik doorlopend de brieven van Paulus bestudeerde in een brandend verlangen te weten wat hij bedoelde . . . Toen, eindelijk, begon ik de rechtvaardigheid van God te begrijpen. Ik begon te zien dat een man alleen maar leeft bij de gave van God, welke door geloof is. Ik begon te begrijpen dat de rechtvaardigheid van God die de Evangelien openbaren begrepen moeten worden op een passieve manier, dat God de mens niet rechtvaardigt door zijn werken maar door geloof, zoals geschreven staat: “De rechtvaardige zal leven door geloof.” Toen ik dit begreep, voelde ik mijzelf als herboren en als binnengegaan zijnde door de geopende deuren van het paradijs zelf.18 Maarten Luther vond de rust voor zijn geweten niet in Christus maar in Paulus, niet in het Evangelie maar in ‘goed klinkende leerstellingen’. Toen

18 From the preface to Luther’s complete works, which he prepared for publication in 1545.

55 Het Geheim van de Kracht ik tien jaar oud was maakte deze bekende Hymn: “Vom Himmel hoch da komm ich her, ich bring euch Heil und Gnadenlehr. Der guten Lehr bring ich so viel, davon ich singend sagen will. . .”19 diepe indruk op mij (door een speciale gebeurtenis). Gedurende mijn jeugd was dit mijn favoriete Hymn. Maar in de jaren daarop begon ik, beetje bij beetje, te zien waar de wegen van Maarten Luther en de Anabaptisten zich gingen scheiden. Maarten Luther vond de Schrift. De Anabaptisten vonden Christus. En hun beide ontdekkingen leidden hen naar totaal tegenovergestelde richtingen. Een uitgebalanceerde positie Op een conventie in Augsburg op 25 juni 1530, kwamen de regeerders en de kerkleiders van Protestant Duitsland bijeen om de ‘Augsburg Confessie van Geloof (de ‘enige autoriteit hebbende en in ieder geval meest gezag hebbende confessie van de Lutherse kerk) op te tekenen.20 In de ‘uitgebalanceerde’ en ‘redelijke’ standpunten, gebaseerd op de Schrift, staat: Onder ons wordt geleerd dat alle regeringen in de wereld en alle gemaakte regels en wetten door God zijn in- en aangesteld ter bevordering van de orde. En dat Christenen zonder te zondigen civiele posities mogen innemen of mogen dienen als prinsen en rechters, recht mogen spreken en veroordelingen mogen uitspreken volgens de rechtelijke en andere bestaande wetten, de kwaaddoener mogen straffen met het zwaard, mee mogen doen aan rechtvaardige oorlogen, mogen dienen als soldaat, mogen verkopen en kopen, een eed mogen afleggen, grond mogen bezitten, getrouwd zijn, etc. Vervloekt worden de Anabaptisten, welke leren dat geen van de bovengenoemde zaken Christelijk zijn. Vervloekt zijn zij die leren dat ‘Christelijke perfectie’ het verlaten van huis en haard, vrouw en kind

19 From the high heavens I come to you. I bring you salvation and the doctrine of grace. Sound doctrine I bring you in great amounts, and of that I will tell you singing . . . (Some German versions have Gnadenmar instead of Gnadenlehr.) 20 From an English translation of the Augsburg Confession, published by the Muhlenberg Press in 1959.

56 Het Geheim van de Kracht vereisen en die de verklaringen van hierboven tegenspreken. Want, ware perfectie bestaat alleen uit de juiste vrees voor God en in het ware geloof in God, want het Evangelie leert geen uiterlijke en tijdelijk manier maar een inwendige en eeuwige manier van bestaan en rechtvaardigheid van het hart. Na vijf andere vervloekingen betreffende de ‘Anabaptisten, Donatisten en Novatianisten’, werd deze Augsburger Confessie (vertaald en aangepast voor het gebruiken in de Anglicaanse en Methodistische kerken van vandaag) ondertekend door; Johannes, hertog van Saksen; George, graaf van Brandenburg; Ernest, hertog van Luneburg; Philip, landgraaf van Hesse; Johannes Frederick, hertog van Saksen; Francis, hertog van Luneburg; Wolfgang, prins van Anhalt; the burgemeester en de raad van Nurenberg en de burgemeester en raad van Reutlingen. Maar de Anabaptisten schonken hier geen aandacht aan. Zij volgden Christus. Meer zuidelijker, in Protestants Zwitserland, overlegden Huldrych Zwingli en Johannes Calvijn ook hoe te handelen met deze ‘Anabaptisten pestilentie’. In een brief aan Vadian (Conrad Grebels zwager) zei Zwingli: “Mijn strijd tegen de oude kerk (het Katholicisme) was kinderspel vergeleken met mijn worsteling tegen de Anabaptisten.” Calvijn schreef in zijn brief, ‘Korte instructies om degene van goed geloof te beschermen tegen de aanvallen en fouten van de Anabaptisten’, het volgende: Deze zielige fanatici hebben geen ander doel dan alles te verstoren . Ze ontpoppen zichzelf tot vijanden van God en van het menselijk geslacht . . . Indien het niet juist is voor een man om zijn onenigheden die hij met een ander heeft betreffende eigendommen, erfenissen en andere zaken voor een rechter te brengen, dan vraag ik

57 Het Geheim van de Kracht deze goede onderwijzers: Wat zal er dan van deze wereld terecht komen?21 De Anabaptisten gaven geen antwoord aan Calvijn. Ze antwoorden hem met hun leven. Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Voor de Protestanten was de Bijbel het manifest, een doel op zich. Toen ze eenmaal het er over eens waren hoe ze het ‘netjes’ konden interpreteren, gingen ze het vereren en behandelden ze het met de grootste toewijding. Ze predikten, vervolgden en voerden grote oorlogen om de Bijbel en hun leerstellingen te beschermen en te behouden. Voor de Anabaptisten was de Bijbel eenvoudig het boek wat hun naar Christus bracht. De Protestanten vonden de ‘sleutel’ voor het interpreteren van de Bijbel in de brieven van Paulus. Maar de Anabaptisten vonden dit in Christus en Zijn Bergrede. De Protestanten zagen in Paulus een groot theoloog, de grondleger van de leerstellingen van geloof en genade. De Anabaptisten zagen in Paulus een man die alles achterliet om daardoor een ‘dwaas’ te worden ter wille van Christus. Ze vonden Gemeinschaft met Paulus in zijn martelaars dood. De Protestanten leefden in gehoorzaamheid aan de autoriteiten. Ze spraken vaak over de ‘door God aangestelde autoriteit’ en kenden hun prinsen en kerkleiders veel eer toe. De Anabaptisten leefden in gehoorzaamheid aan Christus. De Protestanten werkten als eenheid samen en wachtten totdat ‘iedereen zo ver was’ voordat ze wijzigingen op religieus gebied maakten.

21 Brieve Instruction pour armer tous bons fideles contre les Erreurs de la secte des Anabaptistes (Geneva, 1544)

58 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten deden meteen zodra ze de gelegenheid hadden, wat zij dachten dat Christus van hun verlangden. Indien iemand anders zich bij hen aansloot prima, zo niet dan deden ze het alleen. De Protestanten volgden de logische weg. Theologen, prinsen en leraren stippelden de weg uit te doen wat verstandig was. De Anabaptisten volgden Christus zonder van te voren plannen te maken. Dat getuigde niet van enige logica. Maar het was het geheim van hun grote kracht. En het leidde hen . . .

59 Het Geheim van de Kracht 7—Naar hun overtuiging

Aan de noordkant van de Alpen ligt de oude Duitse stad van Schwabisch- Gmund. De Romeinen kenden deze stad ook al. Zijn Johanneskirche dateert uit het jaar 1230 en de kathedraal van het heilige kruis bestond al lange tijd toen in het jaar 1528 een vreemdeling de stad bezocht. Deze jonge man, Martin Zehentmayer, kwam uit Bavaria en was een kunstenaar. Tenminste, dat was wat hij gestudeerd had in Augsburg. Daar, zo zeiden ze, had hij zich aangesloten bij een fanatieke sekte en werd verbannen uit de stad. Nu was hij in Schwabisch-Gmund aangekomen. Geen van de gerespecteerde inwoners van de stad wilde maar iets van hem horen. Maar Martin maakte zijn aanwezigheid wel duidelijk. Als dichter en zanger ging hij van huis tot huis en riep de mensen op om Christus na te volgen. Vele jonge mensen volgden hem. Zijn oprechtheid maakte veel indruk op hen en wat hij vertelde maakte veel meer ‘zin’ dan de stijve en formele regels van de Schwabisch-Gmundse gemeenschap. Maar het drong ook door tot de diepste verlangens van de harten van de toehoorders; een verlangen om in vrede met God te leven samen met de gemeenschap van broeders. Nog voordat het stadsbestuur in de gaten had wat er aan de hand was, had Martin over de honderd mensen gedoopt en hield in het geheim het delen van het brood en wijn (het ‘Nachtmal‘) in hun huizen. Ze namen hem gevangen op een winterse nacht in februari 1529 tijdens een geheime bijeenkomst—net tijdens het ‘misleiden’ van de jongeren, ongeschoolden en arme bevolking van de stad. Samen met Martin namen ze nog veertig anderen gevangen, waaronder negentien meisjes en vrouwen. Velen lieten ze al vlug gaan door hun ‘onschuld’, maar Martin en meest bekenden onder hen hielden ze gevangen op brood en water in de gevangenistoren in een van de muren van de stad tot het einde van het jaar.

60 Het Geheim van de Kracht Degenen in de stad die de bijeenkomsten bezocht hadden deden wat ze konden om met de gevangenen in contact te blijven. Enkele vrouwen en kinderen klommen ‘s nacht via de stadsmuur naar de toren om zo met hun te kunnen spreken. Ze lazen de gevangen voor en zongen samen. Maar dit eindigde en werd verboden toen de bewakers dit te weten kwamen. Ze martelden Martin op het rek en beschuldigden hem van seksuele perversiteiten. Maar hij had weinig meer te bekennen dan alleen maar zijn verlangen te leven zoals Christus en zijn overtuiging (welke dwaasheid was gezien vanuit het standpunt van de autoriteiten) om al zijn bezittingen in gemeenschap te hebben met zijn medegelovigen. Op 4 december 1528, brachten ze uiteindelijk de zeven ‘halsstarrige’ uit hun cel en berechtten ze publiekelijk als waarschuwend voorbeeld voor de hele stad. Onder hen bevonden zich een vrouw en de jongste zoon van de molenaar. De zeven gevangenen bleven bij hun ‘halsstarrigheid’, waarna het stadsbestuur ze beschuldigde van ketterij en veroordeelden ze tot de dood. Drie dagen later brachten ze hen, geboeid in kettingen, van de gevangenistoren naar een bevroren veld net buiten de muren van de stad. Notabelen, landheren en rechters volgden te paard met achter hun een grote menigte van de bevolking van de stad. Het luide geluid van de trommels maakte het bijna onmogelijk om te spreken of om gehoord te worden. Eenmaal aangekomen op het veld vormden de soldaten een grote cirkel met de veroordeelden, de bewakers en de twee beulen in het midden. Maar wat was dat! De jongste van de zeven, de zoon van de molenaar, schreeuwde iets. Zijn stem was goed hoorbaar boven het geluid van de trommels, zodat velen konden verstaan wat hij zei: “Keer je af van je zonde! Keer naar God! Er is geen andere weg naar de hemel dan door middel van de Heer Jezus Christus die voor ons aan het kruis stierf om ons los te kopen!”

61 Het Geheim van de Kracht Enkele vrouwen in de menigte schreeuwden terug: “Behoud je moed, jonge man! Wees sterk!” Maar het werd te veel voor een van de notabelen te paard. Hij kon het niet aanzien dat deze jonge man zou worden gedood. Hij vroeg toestemming om te spreken met de jonge man en reed de cirkel in. “Mijn zoon,” zei hij, “Neem afstand van de foutieve gedachten die je hebt en doe wat goed is! Verlies niet je leven nu al op jonge leeftijd! Wat denk je ervoor terug te krijgen? Ik neem je mee naar mijn huis en zorg voor al je behoeften. Je zal vele goede dingen krijgen. Nu kom! Kom en wordt mijn zoon!” Maar de jongen antwoordde hem resoluut: “God wil niet dat ik dat ga doen. Moet ik leven in deze wereld kiezen en God verloochenen? Ik zou een zonde begaan door deze keuze te maken en dat ga ik niet doen. Uw rijkdom kan zowel uzelf als mij niet redden. Ik verkies een grotere rijkdom door te volharden tot het einde. Ik zal mijn geest overgeven aan God en beveel mijzelf aan Christus, zodat Zijn bitter lijden aan het kruis niet tevergeefs zal zijn voor mij.” Ze onthoofden de zeven op het bevroren veld. Het was 7 december 1528 en een grote vrees kwam over de bevolking van de stad. Sommigen beweerden dat er die nacht lichten boven het stadsplein waren en dat ze het gezang van engelen hoorden. Voor alle zekerheid hielden de stadsbestuurders de soldaten van het Schwabische regiment een tijdlang 24 uur per dag paraat. Overtuiging Wie werd er veroordeeld bij Schwabisch-Gmund? De rechters van de stad hadden de zeven gevangen ter dood veroordeeld. Maar stierven ze alleen maar voor hun overtuiging? Nee. Ze stierven omdat hun harten geraakt waren door een veel betere overtuiging—de

62 Het Geheim van de Kracht overtuiging dat het noodzakelijk was om Christus na te volgen, wat ook de gevolgen waren of wat het ze zou kosten. Inwendig er zeker van zijnde dat het volgen van Christus het juiste was om te doen, maakte dat er niets was waarover de Anabaptisten zich schuldig zouden over kunnen gaan voelen. Ze volgden Christus met de doop, met het breken van het brood, met het toekeren van de andere wang, met een totale andere manier van omgaan met eigendommen. Zij volgden Christus op elk vlak van Zijn leven en onderwijs en zelfs in Zijn lijden en de dood zonder ook maar een moment te twijfelen of ze misschien fout zouden kunnen zitten. De mensen die hen vermoorden merken en wisten dit, en het boezemde hen angst in. Ze wisten dat tegen zo’n overtuiging—een overtuiging die martelingen en de dood boven wereldse genoegens en rijkdom plaatst—dat hiertegen geen traditie, noch wet, noch familie, noch keizer, noch zwaard, nog paus, noch kerk opgewassen is, omdat het martelaren voortbrengt. De eerste martelaar Voor de Anabaptisten was de eerste martelaar niet Stefanus maar Christus zelf en het was eenvoudig voor de Anabaptisten de paralellen te zien in hun eigen levenswijze—onvolmaakte menselijke paralellen weliswaar—en tussen het leven van Hem.22 Jezus Christus weigerde een gemakkelijk leven te leiden, werelds aanzien te krijgen en zelfs te regeren als Koning over alle koninkrijken van de wereld. Hij weerstond Zijn familie, de religieuze leiders uit Zijn dagen en de regeerders van het Romeinse Rijk. Hij liep zonder enige aarzeling naar een wrede dood (zelfs als er twaalf legioenen engelen waren die Hem zouden kunnen redden) omdat Hij in Zijn hart de vredige verzekering voelde dat wat Hij deed het juiste was.

22 The de Martelaren Spiegel, first published by the Anabaptists of the Netherlands in 1660, begins with the account of “ Christ the Son of God, crucified in Jerusalem.” The third song of the Ausbund begins even further back, with the Old Testament prophets and John the Baptist.

63 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten die Hem navolgden waren ook geraakt door deze zelfde verzekering. En vanaf hier was het maar een kleine stap om hun eigen religieuze leiders de ‘menigte van Kaiaphas’ en hun eigen autoriteiten ‘Pilatus’ kinderen’ te noemen.23 Maar het was ook maar een kleine stap om de laatste parallel te trekken; die tussen hen en de martelaarsdood van Christus. De Anabaptisten bezagen Christus als iemand die deed wat juist was ook al betekende dat iedereen op aarde Hem in de steek zou laten. En in deze ‘eenzaamheid van Christus’, waar elke man zijn eigen kruis moet dragen om Hem na te volgen, vonden ze gemeenschap met Hem. Hierin leerden ze ‘Christus kennen’ en het deelhebben aan of gemeenschap hebben aan zijn lijden door als Hem te worden in Zijn dood. En hierin hoopten zij te blijven met Hem ‘tot de opstanding van de doden” (Fil. 3:10). Door het volgen van de martelaar Christus, zo aan het einde van de middeleeuwen, verkozen de Anabaptisten samen met Hem de weg van het kruis welke lijdt tot het eeuwig leven en licht. Wat maakten de donkere middeleeuwen zo donker? De vroege Christenen tot aan de tijd van Wulfila, volgden Christus. Maar hun ‘licht’ ging uit toen ze bang werden om individueel ‘te doen wat juist was’ (zoals Wulfila dat nog wel deed onder de Germanen). Bang geworden om het juiste te doen indien een ‘gehele gemeenschap’ niet achter hun stond, zorgde ervoor dat de vroege Christenen als groep die de wereld ondersteboven had gekeerd verdween en er een georganiseerde religieuze instelling voor in de plaats kwam. Ze stopten met het zijn van ‘rebellen’, ‘fanatici’ en degene die de wereld ondersteboven keerden en werden een gerespecteerd onderdeel van de gemeenschap om hen heen. Hierdoor eindigde ook de haat tegen hen en de periode van wrede vervolgingen verdween uiteindelijk.

23 The Aelteste Chronik especially, uses these terms, but they also appear in the Ausbund, the Martyrs Mirro and elsewhere.

64 Het Geheim van de Kracht In de opgerichte kerk stierf ook de persoonlijke overtuiging toen ‘onderdanigheid’ hiervoor in de plaats kwam en de door ‘God aangestelde autoriteiten’ het noodzakelijk vonden om anderen te vertellen wat en hoe ze moesten geloven. Wat de kerk zei nam de plaats in van een op Christus afgestemd geweten en leefde ‘Christelijk Europa’ voor duizend jaar in onwetendheid, gevangenschap en angst. Ideeen van de ‘ongelovigen‘ De kerk van de middeleeuwen probeerde alles wat de mensen in Europa deden te controleren. Erger nog, het probeerde ook te controleren wat ze dachten. De kerk had al lang voordien de mensen er van weten te overtuigen dat ‘onderdanig zijn aan de kerk’ belangrijker was dan zelf nadenken. De meeste mensen durfden niet eens meer zelf na te denken. In feite was, na duizend jaar, bijna iedereen het ook vergeten hoe ze zelf konden nadenken, totdat er vreemde dingen begonnen te gebeuren. De Paus, in een poging om de kerk van de middeleeuwen bijeen te houden, riep in de naam van Jezus op tot ‘Christelijke kruistochten’. Niet langer verbonden door liefde noch door principes, zocht de kerk naar eenheid tegen de moslims welke waren doorgedrongen tot het Midden-Oosten en Noord-Afrika en nu op het punt stonden Europa binnen te dringen. Deze ‘ongelovigen’ waren ‘Christelijk’ Spanje binnengevallen en dreigden zelfs de Spaanse stad te veroveren waar, zoals beweerd werd, de restanten van de apostel Jakobus begraven lagen.24 In de begin jaren 1400 verjoegen de Paus en de Rooms Katholieke heersers uit Spanje de moslims terug naar Noord-Afrika. Maar tijdens deze ‘herovering’ brachten de ‘Christelijke’ legers van Europa (onwetend net als de Germanen duizend jaar eerder) door hun plunderingen hun eigen ondergang mee terug. Dit keer was het niet een gevangen genomen jongen maar een verzameling van oude moslim en joodse boeken. Deze joodse boeken waren vertalingen vanuit het Grieks en door de uitvinding van de 24 Compostela, in the northwestern corner of Spain (Galicia), a major pilgrimage site in mediaeval Europe

65 Het Geheim van de Kracht boekdrukkunst in 1450 veroorzaakten dit een vloedgolf van nieuwe ideeen in Europa. Deze opwindende ideeen gaven leven aan een nieuw geloof voor de mensheid en een nieuwe hoop voor zijn toekomst—deze beweging wordt het Humanisme genoemd. De humanisten durfden na duizend jaar donkerheid weer voor ‘zichzelf te denken’. Ze durfden zelfs vragen te stellen bij de tradities van de Rooms Katholieke kerk en door dit te doen zetten ze de deur open voor de Protestantse Reformatie in delen van Duitsland, Nederland en Zwitserland. Dit leidde tot grote ontdekkingen . . . Verder dan Humanisme Net zoals de Paus en de bisschoppen uit de middeleeuwen, kenden de Protestantse Reformanten geen andere manier om een kerk op te bouwen dan door het principe van de ‘door God verordende of aangestelde autoriteiten’. Maar dat deden ze met een veel grotere stelligheid dan de Rooms Katholieke kerk. De Rooms Katholieke kerk beweerde dat hun autoriteit gebaseerd was op ‘apostolische opvolging’. De Reformanten hadden echter iets veel beters. Hun recht betreffende kerkelijke autoriteit was gebaseerd op goed klinkende leerstellingen (sola fide) en op de Bijbel alleen (sola scriptura). Wie o wie zou tegen deze ‘Bijbelse’ kerk ook maar durven te rebelleren? Johannes Denck deed dit. Als een student aan de universiteit in Ingolstadt in Bavaria, leek Johannes Denck helemaal niet op een rebel. Hij was ‘lang, buitengewoon vriendelijk en gedroeg zich bescheiden’.25 Hij was ook erg intelligent. Een professor beschreef hem als ‘verder dan zijn leeftijdsgenoten en ouder lijkend dan hij was’.26 Hij begon op de universiteit toen hij 17 jaar oud was en slaagde twee jaar later met een bachelors graad in vloeiend Latijns, Grieks en

25 From Johannes Kessler’s Sabbata a cultural and church history written at Sankt Gallen, in , in the mid-1500’s. 26 Joachim von Watt (Vadian), the reformed scholar of Sankt Gallen.

66 Het Geheim van de Kracht Hebreeuws. Tijdens zijn eerste baan nam hij het corrigeren van een drie volume dik Grieks naslagwerk op zich. Op de leeftijd van 23 jaar accepteerde Johannes Denck (Hans zoals iedereen hem noemde), de positie van rector aan de Sankt Sebald school in Nurnberg Bavaria. Hij trouwde met een jonge vrouw uit deze stad en ze kregen al vlot een baby. Maar alles was niet zo goed als het leek. Diep in zijn hart wist Hans (die op de universiteit geleerd had om ‘voor zichzelf te denken‘), dat zijn eigen gedachten hem nergens bracht. Net zoals elke Protestant wist hij dat hij geen verlossing van zijn persoonlijke zonden kon verkrijgen in dit leven. Hij voelde zich schuldig en was teleurgesteld. “Er moet toch meer zijn in het leven dan alleen maar dit!” vroeg hij zich af. “Maar wat dan?” Hans was niet de enige die zich dit afvroeg. Overal om hem heen waren er mensen aan het mopperen over de ‘fa§ade van de Reformatie’. Sommigen gingen zelfs weer terug naar de Rooms Katholieke kerk. Toen vond Hans het antwoord in de oproep van Christus: “Volg mij!” (de twee woorden van bladzijde 1) En het veranderde zijn leven. Hans had het motto, “Niemand leert Christus werkelijk kennen tenzij hij Hem navolgt in het dagelijks leven”, en hij begon direct Christus met zijn beste kunnen na te volgen. Dat veroorzaakte echter problemen. De faculteit en schoolraad van de Sankt Sebald’s school werden verontrust. Zijn schoonouders zeiden tegen hem dat hij voorzichtig moest zijn. Maar Hans deed wat hij geloofde dat juist was, zelfs toen ze hem sommeerde voor de rechtbank te verschijnen. Het stadsbestuur van Nurnberg vereiste een verklaring voor zijn ‘vreemde gedrag’. Hans antwoordde met een brief:

67 Het Geheim van de Kracht “Ik beken dat ik een arm mens ben, onderworpen aan elke zwakheid in lichaam en geest. Gedurende een periode dacht ik geloof te hebben, maar ik ben erachter gekomen dat het een vals geloof was. Het was een geloof die niet mijn geestelijke armoede, mijn zondige neigingen, mijn zwakheden en geestelijke ziekte weg kon nemen. Integendeel, hoe meer ik mijzelf van de buitenkant ‘oppoetste’ en ‘versierde’ (met mijn zogenaamde geloof) des te groter werd mijn geestelijk ziek zijn binnen in mij . . . Nu zie ik duidelijk dat ik niet door kan gaan met dit ongeloof voor Gods aangezicht, dus zei ik: ‘Ja mijn Heer! In de naam van de Almachtige God die ik vrees tot in het diepste van mijn hart, ik wil geloven. Help mij te geloven’.”27 De rechtbank besloot, ondanks zijn nederige getuigenisverklaring, dat Hans niet meer in Nurnberg mocht blijven. Op 21 januari 1525, in hartje winter, verbanden ze hem uit de stad en hij mocht op straffe van de dood, niet dichter dan 16 kilometer hiervan komen voor de rest van zijn leven. Ze namen al zijn eigendommen af en gebruikte die om zijn vrouw en kind te ondersteunen die achter moesten blijven in de stad. Zo was hij op weg tussen de met sneeuw bedekte bergen en wouden in Zuid-Duitsland, met niet meer dan wat kleren op zijn rug gebonden—en met de innerlijke overtuiging dat wat hij deed het juiste was. Vreugde in het overgeven aan Jezus Al voordat hij Nurnberg verliet, had Hans Denck zijn humanistische opleiding welke hem geleerd had ‘voor zichzelf te denken’ verworpen. Innerlijke vrede, zo wist hij nu, wordt niet verkregen door ‘voor jezelf te denken’, maar door te denken zoals Christus en in het navolgen van Hem, ook al moet je dit helemaal alleen doen. Toen hij dit begrepen had, zoals ook andere Anabaptisten in die tijd, kwam Hans in gemeenschap met de martelaar Christus Jezus. En hierin ontdekte hij, tezamen met anderen de vreugde van het je onderwerpen aan Christus binnenin jezelf en de hoop op eeuwige heerlijkheid. (Kol. 1:27)

27 From Hans Denck’s confession of faith, written on January 14, 1525.

68 Het Geheim van de Kracht Voordat ze hem onthoofden in 1527 in Rattenberg aan de Inn rivier, schreef Leonhard Schiemer: “Er zijn drie gaven van God. De eerste is het Woord welke ons door de Vader aan ons gegeven is. Het is de wet, het licht van God in ons. Dit licht van God in ons, laat ons zien wat zonde is en wat het niet is. Alle mensen hebben dit licht, maar niet iedereen maakt hier gebruik van. De tweede gave van God is Christus, de rechtvaardigheid van God. Het eerste licht (het licht in ons) is onze gids die ons leidt naar het tweede licht welke Christus is. Maar er is maar een weg mogelijk om tot het tweede licht te komen. Het is door de smeltoven van ware overgave (Gelassenheit). . De derde gave van God is de gave van vreugde. Het is de belofte van de Heilige Geest en de heerlijkheid van God. Het leven in de wereld begint met vreugde maar eindigt in droefheid. Het leven van degene die God vreest heeft een droevig begin, maar dan komt de Heilige Geest in hem en voorziet hem van onuitspreekbare vreugde.28 Samen met Hans Denck en Leonhard Schiemer vonden de Anabaptisten Christus, “het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam” (Joh. 1:9) en hiermee ook de grote vreugde die in je komt door de volledige overgave aan Hem. Als een gewillige bruid God, zo leerden de Anabaptisten, geeft aan allen van ons de vrijheid om te denken en te geloven wat we willen. Maar God, zo leerden zij ook, veroordeelt ons allemaal als we zondigen en geeft ons een verlangen om te doen wat goed is. Deze gave van God, de kennis van de waarheid—ons Gemuth (verstand)—is het licht in ons, die leiding geeft in de keuzes die we maken. We hebben allemaal de vrijheid om deze keuze (van volledige overgave aan Christus) te maken en vreugde te vinden van het in

28 From Was die Gnad sey . . . 1527.

69 Het Geheim van de Kracht gemeenschap met Christus zijn, maar velen van ons ‘maken hier helaas geen gebruik van’. De Anabaptisten hadden ook veel respect voor het geweten (Gewissen). Maar ze bezagen Gemuth, onze innerlijke kennis van de waarheid, als een hogere autoriteit. Het geweten kan fout oordelen., Toen de Anabaptisten het Katholieke geloof de rug toe keerden, worstelden ze met hun geweten betreffende het verlaten van ‘de heilige moederkerk’. Maar een andere stem binnenin hun, de stem van de waarheid die werkt door hun Gemuth, dwong hen hun geweten te negeren en te doen wat juist was ongeacht wat ze hierover voelden. Het was deze gehoorzaamheid aan de waarheid wat de Anabaptisten ‘los maakten’ van de donkere middeleeuwen en hun werkelijk vrij maakten—vrij om te denken, vrij om te geloven en vrij om op te komen voor wat juist is. De Anabaptisten gebruikten hun vrijheid om te denken, maar niet om ‘voor zichzelf te denken’. Ze dachten zoals Christus dacht. De Anabaptisten gebruikten hun vrijheid van geloof, maar niet om hun eigen geloof te promoten. Ze geloofden zoals Christus dat aangaf. De Anabaptisten gebruikten hun vrijheid om ergens voor te staan, maar niet om te staan voor ‘persoonlijke overtuigingen’. Ze stonden voor Christus en Hij, in gemeenschap met hen, was degene ze droeg door gevangenneming, door geweld en door de dood—naar eeuwig leven. Vrij om te kiezen, vrij om te leven zoals ze wilden. De Anabaptisten wisten dat ze helemaal vrij waren. Maar ze kozen ervoor om hun vrijheid aan Christus te geven en Hem na te volgen. Hans Denck onderwees dat het hoogste goed wat we met onze vrijheid van keuze kunnen doen, is het verkiezen om onze vrijheid van keuze terug te geven aan God. En dat er ‘geen andere weg tot zegening is dan het volledig overgeven van onze eigen vrije wil aan Christus’. Dit was voor de Anabaptisten de weg tot

70 Het Geheim van de Kracht ‘wahre Gelassenheit’ (een werkelijk ‘los laten’ of overgeven aan) en het bracht hen in gemeenschap met Christus en Zijn lichaam, zelfs in materiele zaken. Hans Denck schreef: “De gemeenschap van gelovigen geeft haar vrijheid van keuze over aan Christus zoals een gewillige bruid dit geeft aan haar echtgenoot”.29 Menno Simons schreef: “We hebben maar een Heer en Meester over ons geweten, Jezus Christus, wiens woord, wil, geboden en verordening we gehoorzamen als gewillige volgelingen, zoals ook een bruid bereid is om de stem van haar bruidegom te gehoorzamen.30 Michael Sattler schreef: “Ze bedreigden ons met geboden, daarna met het vuur en het zwaard. Maar tijdens dit alles geef ik mij volledig over aan de wil van mijn Heer, tezamen met al mijn broeders en mijn vrouw, en bereid mij voor om te sterven voor Zijn getuigenis.”31 Kort nadat Michael Sattler en zijn metgezellen stierven tijdens de openbare terechtstellingen, schreef de Rooms Katholieke geschiedkundige Heinrich Hug uit Villingen: “Het was een trieste gebeurtenis. Zij stierven voor hun overtuiging.” Een jonge Anabaptist, Hans van Overdam, schreef voordat ze hem verbrandde in Gent in Belgie op 9 juli 1551 het volgende: “We verkiezen liever dat onze lichamen worden verbrand, verdronken of gemarteld, of wat jullie er ook maar mee willen doen en we verkiezen het liever om te worden geslagen, verbannen of verjaagt, of beroofd van al onze eigendommen dan ook maar van enige ongehoorzaamheid blijk te geven aan het Woord van God.”32

29 Was geredt sey . .. 1526 30 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 31 Ein Sendbrief an die Gemeine Gottes in Horb, 1527 32 Ein Brief von Hans von Oberdam, der er an die Herren des Gerichts zu Gent und an die Ratsherren den Tag vor seiner Gefangenschaft gesandt hat, 1551

71 Het Geheim van de Kracht Deze ware overgave (het werkelijk ‘los laten‘) was onder de Anabaptisten de enige manier om Christus na te volgen wat het ook kosten zou—en het bracht hen tot beslissingen zoals die van de zoon van de molenaar aan het begin van dit hoofdstuk. Wat gebeurde er in Augsburg Na acht maanden te hebben rondgereisd in de bergen van Zwitserland en Zuid-Duitsland, bereikte Hans Denck in september 1525 de oude stad Augsburg in Bavaria. Hij was vermoeid van het reizen en was van plan de winter hier door te brengen, maar hij vond een onrustige stad die scherp verdeeld was. Sommigen volgden Luther. Anderen Zwingli. Sommigen waren Rooms Katholiek gebleven, maar vrij weinig, zo’n twee of drie personen in de stad bleken interesse te hebben om Jezus na te volgen. Iedereen debateerde over leerstellingen, dat wil zeggen over ‘de correcte Bijbelse’ leerstellingen. Elk kamp ‘vocht’ voor de meeste aanhangers om zo de controle over de stad te krijgen. Maar ‘het licht van God’ wat binnen in hun zou moeten schijnen, zo observeerde Hans, negeerde ze totaal. “Wat helpt het je als je al de ceremonieen verwerpt?” schreef hij in frustratie aan een Protestantse leider. “Of wat helpt het je als je ze allemaal onderhoud?” “Wat je zou moeten doen is elkaar onderwijzen hoe je God leert kennen . . . Ik zie niet alleen de bevolking van de stad maar ook de leiders afdwalen.”33 Hans was erg teleurgesteld in de ‘Christenen’ in Augsburg, maar hij wist dat wat zij ook deden, hij Christus na moest volgen. Hij vond een baan als leraar Latijns en Grieks voor de kinderen van een edelman en kwam van tijd tot tijd samen met een paar ‘zoekers’ die niet wisten waarheen ze moesten gaan. Zich aansluiten bij de Rooms Katholieken was niet een optie voor hen. De Lutheranen hadden enkele indrukwekkende argumenten. De volgers van

33 Wer die Wahrheit wahrlich lieb hat.. . 1526

72 Het Geheim van de Kracht Zwingli leken meer oprecht. Maar door Hans’ aanmoediging besloten ze uiteindelijk dat de criteria voor ‘het geloven’ uit niets anders kon bestaan dan het leven en onderwijs van Christus. Ze besloten de volgende vraag te stellen over alles: “Is het in overeenstemming met Christus?” Elke leerstelling, elke praktijk, welke kerk, traditie of gebod wat niet in overeenstemming met Christus was negeerden ze eenvoudig weg . . . en volgden wat Hij zei. Deze overtuiging deed hun samenkomen op Paaszondag 1527 in een huis dicht bij de poort van het Heilige Kruis in Augsburg. Daar doopte Balthasar Hubmaier vijf personen na het belijden van hun geloof. Hans Denck was een van hen. Anderhalf jaar later bestond de gemeente in Augsburg uit meer dan duizend personen. Ga voorwaarts! Plotseling, niet alleen in Augsburg maar ook in Nikolsburg, Straatsburg, Wassenberg, Amsterdam, Antwerpen . . . overal verspreid over de Duitstalige landstreken van Europa voelden ‘zoekers’ dat ze nu moesten kiezen. Het was nu de tijd om op te staan en Christus na te volgen— ongeacht wie met hun was of wie niet, ongeacht wie hier toestemming voor gaf of het verbood. In Zurich had dit al twee jaar eerder plaatsgevonden op de avond van 21 januari 1525. Conrad Grebel,34 Georg Blaurock (een ex-priester uit Chur) en een aantal anderen hadden hun weg gevonden vanuit de steegjes naar het huis waar Felix Manz woonde. Daar vond volgens de Aelteste Chronik het volgende plaats: En toen ze bijeen waren gebeurde het dat er grote vrees binnen in hen en over de gehele bijeenkomst kwam. Ze waren verontrust in hun

34 Born in Zurich, Conrad had studied as a young man in Basel, Vienna and Paris. His parents had money. His brother became a courtier in the Emperor Ferdinand’s court, and his sister married a famous scholar Joachim van Watt (Vadian). But Conrad wasted his talents and his health. Sick, out of money, and living common law he finally turned to Christ. He died in 1526 at twenty eight years of age.

73 Het Geheim van de Kracht harten. Toen knielden ze neer voor de allerhoogste God in de Hemel. Ze riepen tot Hem omdat Hij hun harten kende. Daarna baden ze en vroegen of Hij hen wilde helpen om Zijn wil te doen en of Hij genade met hun had, omdat vlees en bloed noch hun eigen gedachten hun naar deze plaats had gebracht. Ze wisten maar al te goed dat hun geduld op de proef gesteld zou worden en dat ze hiervoor lijden zouden moeten ondergaan. Na het bidden stond Georg op. Hij had God gevraagd om hem Zijn wil te laten zien. Daarna vroeg hij Conrad Grebel of hij hem wilde dopen op de juiste Christelijke wijze op grond van zijn geloof en belijdenis. Toen hij neerknielde in verlangen, doopte Conrad hem omdat er in die tijd nog niemand was aangesteld om dit te doen. Na dit vroegen de anderen aan George om hen te dopen, wat hij deed naar hun verzoek. Op deze wijze droegen ze zichzelf gezamenlijk op aan de Heer in de allerhoogste vrees voor God. Ze droegen elkaar op in de dienst van het Evangelie. Daarna begonnen ze te onderwijzen en vast te houden aan het geloof, zich afgescheiden te houden van de wereld en te breken met slechte gewoonten en werken.35 Slechts een paar maanden voor deze gebeurtenis had Conrad Grebel een brief geschreven aan Thomas Muntzer, waarin hij hem aanmoedigde voort te gaan met het doen wat goed was. Hierin schreef hij: Ga voorwaarts met het Woord en richt een Christelijke gemeente op met de hulp van Christus en zijn onderwijs, zoals we dat terugvinden in Mattheus hoofdstuk 18 en overal in de brieven van de apostelen met vastberadenheid en gebeden. Neem beslissingen over geloof en levenswijze zonder te dwingen of aan mensen op te leggen; dan zal God je helpen en je kleine kudde leiden naar echte oprechtheid.36

35 From the entry for 1525 under the heading: Georg vom Haufi Jacob oder Blabrock sampt etlichen gleerten ersprachten sich aus Gottes wort vom rechten Tauff unnd begerte einer vom andern getaufft zu werden weil sie kein verordneten Diener dises wercks darzu nit heten. 36 Ein Brief an Thomas Muntzer, September 5, 1524.

74 Het Geheim van de Kracht Daarna moedigde Conrad in 1525 de Reformatorische pastoor van Hinwil Zwitserland aan met de woorden: Zoek niet het aanzien van personen! Maak je niet druk om de autoriteiten. Doe dat wat God je opdraagt om te doen.37 Toen Melchior Hofman zijn Christelijke overtuiging verdedigde tegenover de Hertog van Denemarken en vierhonderd vertegenwoordigers van de edelen en geestelijken in de kapel van de Fraters in Flensburg Holstein, dreigden ze hem zwaar te straffen. Maar hij zei: “Alle leraren in het Christendom kunnen mij niet verwonden. Zelfs indien God het jullie zou toestaan om mij wreed te behandelen, dan nog kunnen jullie niet meer van mij weg nemen dan de jas van vlees die Christus zal vervangen door een nieuwe op de dag van het oordeel.” De Hertog was verrast. “Is dit de manier om tegen mij te spreken?”, vroeg hij. Melchior antwoordde: “Zelfs al waren alle keizers, koningen, prinsen, pausen, bisschoppen en kardinalen bijeen op een plaats, dan moet ik u nog steeds de waarheid vertellen tot lof van God.” “Wie is er samen met jou?” vroeg de Hertog. “Niemand waarvan ik weet,” antwoordde Melchior Hofman. “Ik sta alleen op het Woord van God, en laat iedereen hetzelfde doen!” Nadat de overtuiging om Christus na te volgen in hun harten was gegrondvest, was er niets anders wat de Anabaptisten konden doen dan voorwaarts gaan ook al kostte het hun leven. Ongehoorzaam aan de kerk? Je verzetten tegen de wereld om Christus te na te volgen was een ding. Maar je verzetten tegen de kerk was heel wat anders—en de Anabaptisten moesten, na duizend jaar van kerkelijke autoriteit, hun diep gewortelde gevoelens van schuld overwinnen voordat ze dat konden doen.

37 From a statement made to Hans Brennwald, August 9, 1525.

75 Het Geheim van de Kracht De eerste Anabaptisten verlieten niet de oude corrupte kerk van de middeleeuwen. Ze verlieten de nieuwe ‘Bijbelse’ en ‘Evangelische’ kerk van Huldrych Zwingli in Zwitserland. Maar met het volgen van Christus kwamen ze uiteindelijk op het punt dat het geen verschil meer uitmaakte. Ze konden alleen maar ‘wandelen’ met een kerk die Christus navolgde en indien ze dat niet deed voelden ze zich ‘gedwongen in hun hart’ om hieraan ongehoorzaam te zijn. Voor Menno Simons werd dat moedige standpunt het keerpunt in zijn leven. Twee jaar lang leefde Menno Simons met een groot probleem. Hij was een Katholieke priester, maar twijfelde of het brood en de wijn in zijn hand wel werkelijk veranderde in Jezus’ vlees en bloed. “Deze twijfel”, zo redeneerde hij met zichzelf, “moest van de Duivel afkomen.” Maar hij raakte deze twijfels niet kwijt. Ze verdwenen niet totdat hij, in wanhoop, zich keerde tot het Nieuwe Testament. Menno Simons trok de autoriteit van de kerk niet in twijfel. Hij hoopte juist dat het Nieuwe Testament dit zou bevestigen en hem zou helpen een betere Katholiek te worden. Maar tot zijn ongenoegen bewerkstelligde dit het tegenovergestelde. Hoe meer hij las, des te hongeriger werd hij naar de waarheid en steeds meer realiseerde hij dat zijn kerk ver af stond van het onderwijs van Jezus. Uiteindelijk kwam dit innerlijke conflict tot een climax. Hij moest beslissen welke autoriteit het in zijn leven voor het zeggen had; de kerk of het Woord van God. Eigenlijk zou Menno graag aan beide gehoorzaam willen zijn. Hij had altijd ‘geleerd’ dat ongehoorzaamheid aan de leerstellingen van de kerk ‘eeuwige’ vernietiging betekende. Toen vond hij een boek wat Maarten Luther had geschreven toen hij nog een jonge man was. Hierin leerde Luther dat niemand vervloekt is als hij ongehoorzaam is aan de kerk indien hij gehoorzaam wil zijn aan de Bijbel. Langzaam aan druppelde deze waarheid binnen bij Menno. En langzaam begreep Menno een nog grotere waarheid; dat niemand vervloekt is als hij ongehoorzaam is aan de

76 Het Geheim van de Kracht ‘Bijbelse’ kerk omdat hij Christus voorbeeld wil navolgen. Pas toen hij Gods Woord en het voorbeeld van Christus boven elke menselijke autoriteit had geplaatst, voelde Menno zich vrij om zowel de Rooms Katholieken als de Protestanten achter zich te laten. Hij liet zich opnieuw dopen op basis van zijn geloofsbelijdenis, net zoals Christus. “Toen gaf ik mijn lichaam en ziel over aan God”, schreef hij. “Ik gaf mijzelf over aan Zijn genade en begon te onderwijzen en te dopen volgens de woorden van Zijn Heilige Schrift. Ik begon te wijngaard van de Heer met mijn kleine talenten te bebouwen. Ik begon Zijn Heilige Stad en Tempel op te bouwen en de naar beneden gehaalde muren te herstellen.”38 Ongehoorzaam aan de regeringen? Huldrych Zwingli zei in een openbaar debat in Zurich Zwitserland, in 1523: “De autoriteiten wagen het niet om iets anders te vereisen dan dat wat de Heilige en onveranderlijke Schrift leert. Indien ze weigeren dit te doen en een andere weg inslaan, wat ik niet verwacht, dan zal ik ernstig tegen hen prediken met het Woord van God.” Maar toen het erop aan kwam hield Zwingli zich niet aan zijn woord. Zijn regering, die zich niet stoorde aan zijn woorden vereiste precies het tegenovergestelde—de kinderdoop en het houden van de mis—en Zwingli zweeg. Hij wilde geen problemen maken (of zijn positie op het spel zetten) door ‘Bijbel getrouwer’ te zijn dan wat zijn regering toestond. Twee maanden nadat hij bovenstaande had gezegd, was er weer een debat in Zurich. Zwingli stelde voor om de zaak van het wel of niet houden van de mis over te laten aan de stadsraad. Toen stond Simon Stumpf, een medestander van Conrad Grebel op en zei: “Meester Huldrych, u heeft niet het recht om deze beslissing in de handen van de stadsraad te leggen, want de beslissing is reeds al genomen. De Geest van God heeft hierover al besloten . . . Indien de stadsraad een weg gaat volgen die tegen de

38 Een Klare beantwoordinge, over een Schrift Gellii Fabri . . . 1554

77 Het Geheim van de Kracht beslissing van God ingaat, dan vraag ik om Zijn Geest en zal ik verkondigen en handelen tegen dat wat zij besloten hebben.” De Anabaptisten voelden zich vrij om ongehoorzaam te zijn aan de regeringen in gevallen wanneer zij het nodig vonden om Christus na te volgen. En vaderlandsliefde gold als iets van de wereld en niet van hen. Excentriekelingen en individualisten? Een tijd geleden, nadat ik gesproken had over de Anabaptisten die de stem van hun innerlijke overtuiging navolgden, vroeg een zuster mij: “Maar hoe kan dat werken? Hoe kunnen we de eenheid bewaren indien we toestaan dat iedereen maar hun eigen overtuigingen navolgt?” De Anabaptisten geloofden dat eenheid niet het resultaat is van ‘overkoepelende overeenkomsten’. Het komt tot stand door de vele individuele verbintenissen met Christus. Het is niet het werk van mensen maar een gave van God. Zij geloofden dat ware eenheid niets anders kan zijn dan ‘eenheid in de Geest’ welke komt door de gemeenschap die individuen hebben met Christus. (Ef. 4:3) Zo’n eenheid, zo geloofde zij, kan niet worden afgedwongen noch worden gestuurd, want de Geest van God is als de wind die “waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat.” (Joh. 3:7-8) In 1527 hadden de anabaptisten al twee boeken gepubliceerd over de vrije keus van de mens en de verplichting om gehoorzaam te zijn aan de stem van Christus binnen in de mens. In Augsburg schreef Hans Denck: Iedereen moet weten dat in zaken betreffende geloof we allemaal moeten handelen in een vrije, vrijwillige en ongedwongen manier.39 Kilian Auerbacher uit Moravia, schreef: Christus’ volk bestaat uit vrije, ongedwongen en niet onder enige verplichting staande mensen die Christus verlangend ontvangen met een gewillig hart. . Wat mensen geloven mag niet worden

39 Was geredt sey .. . 1526

78 Het Geheim van de Kracht opgedrongen maar moet worden geaccepteerd als een gave van God.40 Menno Simons schreef: Christus is degene die oordeelt over het geweten en buiten Hem is er geen ander. Laat Hij je koning zijn, en Zijn Heilige Woord je wet. Je moet God meer gehoorzamen dan de keizer en dat wat God zegt boven de woorden van de keizer stellen.41 Dat dit onderwijs de fundamenten van elke gemeenschap in Europa—kerk, Staat en familie—op hun grondvesten deed schudden moge duidelijk zijn. Als dat wat mensen geloofden niet bepaald werd door de ‘door God aangestelde autoriteiten’, wat zou er dan terecht komen van de maatschappij? Als mensen vrij waren om te geloven wat ze wilden geloven, vrij om te gehoorzamen wat ze vonden om aan gehoorzamen te zijn en vrij om de stem van hun eigen overtuiging binnen in hen te volgen wanneer en hoe ze wilden . wat zou er dan nog overblijven van de publieke orde? Of van de kerk? En hoe zit het met de wetten van het land? De Protestantse hervormers schrokken wakker met hun ogen wijd open gespert. Ze reageerde furieus. De krachten bundelend met de Katholieken en met de kerk uit de middeleeuwen reageerden ze op deze ‘ketterij’ met een vloedgolf van vervolgingen, haat en een ‘heilige’ razernij welke in de geschiedenis niet eerder is voorgekomen. Dit is opruiing! Dit is hoog verraad! “Niet door de kerk aangestelde mannen die predikten op de hoeken van de straten” zo schreef Luther “zijn een waar teken van de duivel”.42 Johannes, Hertog van Saksen, vervaardigde direct een wet om een halt toe te roepen tot het geheime dopen en ‘Nachtmal’. Stel je eens voor! Dopen of het vieren van het brood en wijn zonder de goedkeuring van de kerk! Zonder aangestelde dienaren die de leiding nemen! In het geheim nog wel! Niet in kerkgebouwen maar

40 Ein Brief an Martin Butzer, 1534 41 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 42 From Von den Schleichern und Winkelpredigern, 1532

79 Het Geheim van de Kracht in ordinaire prive huizen. Dit is, zo schreef Maarten Luther, godslastering, godslastering en nog eens godslastering . . . en na zijn boek ‘Wider die Schleicher und Winkelprediger’ kwam boek na boek en preek na preek vol met bittere aantijgingen tegen de Anabaptisten die “het durfden de Schrift in eigen hand te nemen en de autoriteit van de kerk verwierpen.” Het ‘Sitzrecht’ Maarten Luther en de Protestantse hervormers hadden geen problemen met de Anabaptisten omdat deze riepen om veranderingen in de kerk. Iedereen riep om veranderingen. Luther zelf was een groot pleiter voor veranderingen, en hij, samen met andere hervormers waren bereid (in ieder geval in het begin) om met iedereen rond de tafel te gaan zitten om deze te bespreken. Maar toen Luther en andere hervormers erachter kwamen dat de Anabaptisten volharden in het doorvoeren van veranderingen met of zonder de goedkeuring van de kerk, veranderde hun ‘vriendelijkheid’ in vijandschap. Er was maar een manier om veranderingen aan te brengen in de kerktradities, zo geloofden de hervormers. Dat is door de ‘nieuwe ideeen’ voor te leggen aan de door God aangestelde leiders van de kerk. Door samen te werken met de kerk en hun leiders, konden vernieuwingen op een ‘godvrezende, eerlijke en ordelijke wijze’ ingevoerd worden.”43 De hervormers vereisten niet (zoals wel de kerk uit de middeleeuwen) een algehele overeenstemming met haar praktijken. Ze waren eigenlijk behoorlijk toeschietelijk in het vrij laten van de Anabaptisten om te geloven wat ze wilden, zolang ze maar gehoorzaamden aan de kerk en praktiseerden wat de leiders van de kerk bezagen als ‘gepast’.

43 This belief is enlarged on writings such as Justus Menius’ Der Wiedertaufer Lehre und Geheimnis, of 1530, Urbanus Rhegius’ Widerlegung des Bekenntnisses der Munsterischen neuen Valentinianer und Donatisten und zur Neuen Zeiten von den Wiedertaufern zu Munster, of 1535, in Luther’s instructions to the pastors of Saxony, and in his other writings and published sermons against the Anabaptists.

80 Het Geheim van de Kracht De hervormers waardeerden de manier waarop de Anabaptisten leefden en zeiden dat geregeld. Ze vroegen de Anabaptisten hen te helpen om naar grotere heiligheid en vrees voor God in de kerk te komen. Luther zelf erkende tijdens meerdere gelegenheden de standvastigheid van Anabaptisten en andere hervormers schreven over hun heiligheid, soberheid en uitmuntende reputatie onder de bevolking. Maar wat de hervormers niet konden tolereren—wat hen angstig en zelfs furieus maakten—was de hoge ‘waarde’ welke de Anabaptisten gaven aan de innerlijke overtuiging en desinteresse voor de mening van de kerk. “Deze ketterachtige volharding in het volgen van het innerlijke woord,” bulderde Luther, “voegt niets toe aan het Woord van God!” En voor een deel had hij gelijk. De Anabaptisten volgden niet de Schrift (en zijn ‘correcte’ uitleg) zoals Maarten Luther wilde dat ze begrepen werden. Zij volgden een man. En met het volgen van Jezus (in plaats van Luthers kerk of Luthers Bijbel) hadden de Anabaptisten het zijdendraadje in handen waarmee de hele toenmalige maatschappij aan elkaar hing. Dit beseften de hervormers maar al te goed en het maakten hen wanhopig genoeg om het doodvonnis over de Anabaptisten te vellen. Huldrych Zwingli begon ermee en Maarten Luther bleef gewelddadig tegenstand bieden tegen de aufruhrerischer Geist (opruiende geest) van de Anabaptisten, die ze vooral terugvonden in hun ‘onnozel gebruik’ van het Sitzrecht (het recht om te spreken). De Anabaptisten namen de woorden van Paulus in 1 Kor. 14:30,31 letterlijk, waar staat: “Laat van hen die profeteren er telkens twee of drie spreken; daarna moeten de anderen het beoordelen. Wanneer aan iemand die nog op zijn plaats zit iets geopenbaard wordt, moet degene die op dat moment spreekt verder zwijgen. U kunt ieder op uw beurt profeteren, zodat ieder van u kan worden onderwezen en bemoedigd.” Ze noemden dit

81 Het Geheim van de Kracht het Sitzrecht (het recht om te spreken) en het betekende dat, bewogen door de innerlijke overtuiging, iedereen een evenveel recht van spreken had en kon handelen net als elke pastoor, elke priester, elke hervormer of bisschop of paus. Deze brutaliteit, dit ‘Sitzrecht vanuit de bodem van de hel”, zo geloofden Maarten Luther en zijn vrienden kon alleen maar bestreden worden met vuur, water en het zwaard. “Ondanks dat het vreselijk is om aan te zien,” gaf Maarten Luther zijn zegen over het doodvonnis over de Anabaptisten, welke werd ingesteld door de keurvorsten, prinsen en landgraven van Protestants Duitsland op 31 maart 1527. De veroordeling was gebaseerd op de volgende vier punten:

1. De Anabaptisten voegen niets toe aan de prediking van het Woord.

2. De Anabaptisten hebben geen omschreven leerstellingen.

3. De Anabaptisten dragen niet bij aan, maar ondermijnen de ware leerstellingen.

4. De Anabaptisten zijn erop uit om de koninkrijken van deze wereld te vernietigen. “Voor het instant houden van de publieke orde” zo vonden zowel Maarten Luther en Huldrych Zwingli, was het nodig om de Anabaptisten volledig uit te roeien (door middel van openbare terechtstellingen) en wel op een wel zo kort mogelijke termijn. Ze beschuldigden de Anabaptisten van het plegen van een misdaad tegen de mensheid, “niet omdat ze een ander geloof leerden, maar om het verstoren van de publieke orde door het ondermijnen van het gezag van de autoriteiten.” Philipp Melanchthon, Luthers naaste adviseur en vriend schreef: “De respectloosheid van de Anabaptisten voor het geschreven Woord is godslastering. Daarom zullen de regeringsautoriteiten ook hier tegen

82 Het Geheim van de Kracht optreden en deze godslastering niet accepteren, maar vurig weerstaan en bestraffen.” Urbanus Rhegius, een hervormer in Augsburg, schreef: “De Anabaptisten kunnen en zullen niet de Schrift verdraaien.” En binnen twintig jaar werden er niet minder dan 116 wetten aangenomen in de Duitstalige landen van Europa die de ‘ketterij van de Anabaptisten’ veroordeelden als een misdaad tegen de Staat. Door naar Straatsburg en Worms Hans Denck besloot in de herfst van 1526, om te vluchten nadat hij door Urbanus Rhegius was opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. Hij kwam via de Alpen en langs de oevers van de Rijn aan in Straatsburg. Hier hadden de Protestantse leiders van de stad de reputatie tolerant te zijn. Hans hoopte hier een plek te vinden waar hij kon verblijven. Maar zij gaven hem niet de kans hiervoor. Ook hier riepen ze hem om voor de rechter te verschijnen. Gewaarschuwd door zijn volharding om Christus na te volgen, droegen ze hem op om onmiddellijk de stad te verlaten. Voor Hans was dat weer in hartje winter in december 1526. De dag na zijn vertrek schreef Wolfgang Capito, een hervormer in Straatsburg aan Huldrych Zwingli: Hans Denck heeft in onze kerk veel onrust veroorzaakt. Zijn schijnbaar opofferende levenswijze, zijn briljante uitstraling en zijn uitstekende voorkomen hebben velen mensen bemvloed . . . Hij vertrok gisteren. Zijn vertrek heeft wat onrust veroorzaakt maar deze problemen kunnen eenvoudig worden opgelost. Vanuit Straatsburg reisde Hans Denck naar Bergzabern (waar hij de joden die daar woonden uitnodigde om volgelingen van Christus te worden) en verder naar Landau en Worms. De stad Worms, zetel van de Katholieke bisschoppen van de Rijn al vanaf 600 N.Chr. was net een jaar geleden Protestants geworden. Een van de

83 Het Geheim van de Kracht nieuwe Protestantse dominee’s was een jonge man van Hans Denck’s leeftijd, genaamd Jakob Kautz. Hans en Jakob werden al snel vrienden ondanks dat hun activiteiten verschilden. Hans verbleef in eenzaamheid in een oud huis waar hij de werken van de Hebreeuwse profeten vertaalde naar het Duits. Jakob predikte elke zondag tegen grote menigten mensen in de Protestantse kerken in de stad—totdat de roep van Christus “Volg mij!” het voor Jakob onmogelijk maakte door te gaan met zijn werk. Ze riepen Jakob voor het gerecht in maart 1527 en waarschuwden hem. Maar hij kon zijn spreken niet meer veranderen en de situatie in de kerk werd steeds onhoudbaarder. In juni 1527 was Jakob zover dat hij zijn geloof openlijk bekendmaakte. Hij spijkerde een papier met zeven bekendmakingen vast aan de deur van de kathedraal te Worms. Hierin stond het volgende: Wij worden bewogen door de kracht van God die ons door Zijn genade de overtuiging (Gemuth) geeft om leugens tegen te spreken en de waarheid over God te vertellen. Om alles wat we hebben te zeggen weer te geven in de volgende bekendmakingen. We willen dit doen in de kracht van God, in een waarlijke, Christelijke en eerlijke wijze, aankomende donderdag ochtend 13 juni om zes uur. We nodigen iedereen uit, ongeacht functie, aanzien of overtuiging, maar in het bijzonder nodigen we hen uit die het tegenovergestelde verkondigen van de waarheid op de preekstoel. We nodigen hen uit voor de waarheid uit te komen en in het licht te treden (waar ze bang voor zijn) om hun onderwijs en opvattingen te verdedigen voor het aangezicht van de waarheid. Op deze manier kunnen wij en alle broeders in de Heer te weten komen dat zij de waarheid liefhebben.

1. Het woord dat wij spreken met onze monden, horen met onze oren, schrijven met onze handen en drukken op papier is niet het levende, ware en eeuwige Woord van God. Het is alleen een getuigenis, verwijzend naar het innerlijke Woord.

84 Het Geheim van de Kracht 2. Niets van buitenaf, noch het Woord, teken, offer of belofte, heeft de kracht om de innerlijke mens zekerheid te geven, hem te troosten of hem de zekerheid te geven dat wat hij doet ook werkelijk het goede is.

3. De kinderdoop is niet uit God. Het is tegen God en Zijn onderwijs gegeven aan ons door Jezus Christus, Zijn geliefde Zoon.

4. Tijdens het avondmaal van de Heer is het letterlijke vlees en bloed van Christus niet aanwezig. Onze traditie hier in Worms is fout. We hebben het avondmaal altijd niet op de juiste wijze gehouden.

5. Alles wat vergaat en sterft in de eerste Adam, wordt hersteld op een betere wijze in de tweede Adam, dat wil zeggen door Christus die voor ons uit gaat. Alles ontvouwt zich en wordt bekend door Christus. Alles wordt weer levend door Christus.

6. Jezus stierf en leed niet voor ons, Hij deed niets om ons met God te verzoenen, indien we Jezus niet navolgen op de manier zoals Hij ons voorging—als we de geboden van Zijn Vader navolgen net zoals Christus aan deze gehoorzaam was—elk na zijn of haar mogelijkheden. Wie iets spreekt, beweert of gelooft wat in tegenspraak is met Christus, maakt van Hem een afgod, zoals hen die geleerden in de Schrift zijn, de valse predikers en de rest van de wereld dat doen.

7. Net zoals Adams letterlijke hap van de verboden vrucht hem en zijn nageslacht niet zou hebben kunnen deren indien zijn innerlijk wezen niet bij zijn ongehoorzaamheid betrokken zou zijn geweest, zo geeft het letterlijke lijden van Christus geen redding of is geen werk van genade voor ons indien er geen innerlijke gehoorzaamheid en ernstig verlangen binnen in ons is om aan de wil van God gehoorzaam te zijn.44

44 Sieben Artikel zu Worms von Jakob Kautzen angeschlagen und gepredigt. Verworfen und widerlegt mit Schriften und Ursachen auf zwen weg, Anno MDXXVII

85 Het Geheim van de Kracht Op de desbetreffende dag (13 juni 1527) verscheen Jakob Kautz samen met Hans Denck en Ludwig Haetzer om zes uur in de morgen op het grote plein in de stad om iedereen te vertellen wat hij geloofde. Het was ook markt die dag en een grote menigte verzamelde zich om hen heen. Jakob legde uit wat hij had opgeschreven in de zeven bekendmakingen. Hij vertelde dat hun zoektocht om de ‘ware kerk’ te vinden en te leven als goede Christenen tevergeefs zou zijn zolang ze niet bewogen waren door de Geest van God binnen in hen. Velen keerden naar Christus en verzegelden hun verbond met Hem door de waterdoop in Worms. Maar dit veroorzaakte problemen. Twee Protestantse dominee’s spijkerde zeven andere bekendmakingen aan de deur van de kerk. Ze spraken Jakob Kautz en Hans Denck tegen en riepen de mensen op te stoppen met het volgen van ‘hun eigen ideeen’ en om de stem van de door God aangestelde kerkelijke autoriteiten weer te gehoorzamen. Twee weken later, op 1 juli 1527, werd de ‘oproer veroorzaker’ verbannen uit de stad (inclusief Jakob Kautz en Hans Denck). En een dag later verscheen er een boek getiteld: ‘A Faithful Warning from the Preachers of the Gospel at Strasbourg, against the Statements of Jakob Kautz’. Maar het licht van Christus kon niet zo gemakkelijk worden gedoofd. Jakob Kautz doopte twintig gelovigen in een Alzey, een stad vlak bij Worms. Van hieruit gingen andere verder met het onderwijzen en dopen. De Kurfurst Ludwig de vijfde plaatste een beloning op hun hoofd. Zijn mensen namen veertien Anabaptisten gevangen, onthoofden de mannen en verdronken de vrouwen. Toen een zachtmoedige aanwezige probeerde de slachtoffers te troosten in hun benarde situatie, pakten Ludwigs mannen haar op en verbranden haar levend. Driehonderdenvijftig gelovigen stierven in een korte tijd, maar meer dan twaalfhonderd ontsnapten aan de vervolging en vonden een schuilplaats in Moravia. Een groot deel van hun sloot zich aan bij de gemeenschap in Auspitz geleid door Philipp Plener.

86 Het Geheim van de Kracht Alleen maar een groepering Noch de Rooms Katholieken noch de Protestantse hervormers konden een kerk zien in de groepering van de Anabaptisten. Alles wat ze zagen was een verzameling van ‘vreemde sekten’ met excentrieke individualistische leiders, ‘ongekend eigenwijze’ en ‘opstandige’ ketters, ‘welke alles opgaven, maar nooit Christus verloochenden’.45 Over Menno Simons schreef Johannes Calvijn: “Niets kan nog trotser en niets kan meer brutaler zijn dan deze ezel.” Misschien, indien we in zijn schoenen stonden, zouden we het ook op deze wijze bezien hebben. De hervormers kwamen vanuit de comfortabele achtergrond van ‘collectieve bekeerlingen’, waar iedereen zich onderwierp aan de leiders van de kerk en geloofden zoals iedereen in de groep dat deed. De Anabaptisten verwierpen een collectieve bekeering. Zij geloofden dat iedereen persoonlijk berouw moest tonen en zelf overtuigd moest zijn van wat hij of zij gelooft. Daarom was het ‘licht van God’ (de innerlijke overtuiging) een persoonlijke zaak. De hervormers geloofden dat geloof overgedragen moest worden, zoals een traditie van generatie op generatie en dat het overgedragen werd van de ouders door de doop van hun kinderen. De Anabaptisten verwierpen deze ‘historische’ en ‘overgedragen’ manier van geloven. Zij geloofden dat waar geloof komt van de Geest en dat de werking van de Geest niet bewaard kan worden in tradities noch overgedragen kan worden zoals ook niet de wind in een doos bewaard kan worden of de stroom van een rivier in een pan gestopt kan worden. De hervormers, beinvloed door het humanisme, geloofden dat samen met de ‘groep bekeerlingen’ het geen probleem was om enkele ‘persoonlijke overtuigingen’ te hebben, op voorwaarde dat het geen discussie punt gaat worden en iemand bleef samenwerken met de kerkelijke autoriteiten. Maar

45 The reformer, Martin Bucer’s description of Pilgram Marpeck

87 Het Geheim van de Kracht de Anabaptisten verwierpen hun ‘persoonlijke overtuigingen’ toen ze hun persoonlijke ideeen, inzichten en rechten geheel vrijwillig overgaven aan Christus. Alles wat overbleef was hun innerlijke overtuiging dat het juist was om Christus na te volgen. Alleen deze overtuiging gaf hun richting in wat te gehoorzamen, wat te geloven, hoe te handelen en hoe ze de Schrift begrepen. Alleen deze overtuiging bracht hen tot een volledige overgave voor elkaar en gaf iedereen de vrijheid om Christus na te volgen op een ongedwongen manier. Hoe konden ze zo’n groepering oprichten? Dat konden ze niet. Niemand kan dat . behalve God. En God ‘bouwt geen kerken’ zoals mensen dat doen. Hij beweegt. Hij is een Geest. God is de Geest die beweegt in Christus en in degene die in gemeenschap met Christus zijn. De kerk is een groep, die beweegt van tijdperk tot tijdperk, van plaats tot plaats en van mensen naar mensen, overal waar God gebroken harten ziet, werkelijke overgave vindt en waarin hij wil verblijven. De joden zochten naar een werelds koninkrijk met een menselijke Messias. De Christenen gingen na een paar eeuwen dezelfde weg op als de joden. “De komst van het Koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen”, zei Jezus, en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!” Maar weet wel: het Koninkrijk van God ligt binnen uw bereik”. (Luk. 17:20-21). Voor een korte periode, zo vlak na de middeleeuwen, kwam dit ‘innerlijke koninkrijk’, het Koninkrijk van de Hemel terug en raakte de Anabaptisten. Het raakte hen als een helder licht zoals de overtuiging ook van het gezicht van de pas zestien jaar oude zoon van de molenaar afscheen, die kon zeggen ten koste van zijn leven: “God wil niet dat ik dat ga doen.” En het bracht de Anabaptisten . . .

88 Het Geheim van de Kracht 8—Naar het onderwijs van Christus Jezus

In de Evangelien vonden de Anabaptisten het onderwijs van Jezus waar de onderstaande Schriftplaatsen over spreken: Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem. Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeus achter en volgden hem. (Matt. 4:18-22) Een ander, een van zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg mij en laat de doden hun doden begraven. (Matt. 8:21-22) Toen Jezus van daar verderging, zag hij bij het tolhuis een man zitten die Mattheus heette, en hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’ Hij stond op en volg de hem. (Matt. 9:9) Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden. Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als hij er het leven bij inschiet? Wat zou een mens niet overhebben voor zijn leven. (Matt. 16:24-25) Grote mensenmenigten trokken met Jezus mee. Hij wendde zich tot hen en zei: ‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen

89 Het Geheim van de Kracht leven, kan niet mijn leerling zijn. Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn. (Luk. 14:25-27) Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn. (Luk. 14:33) Onderwijs over redding De woorden van Christus in de Evangelien en vooral de Bergrede, waren voor de Anabaptisten de seligmachende Lehre (het onderwijs over redding) waar het Oude Testament de inleiding voor was en waarvan het Nieuwe Testament getuigenis van aflegde. De Anabaptisten dachten niet minder over de andere Bijbelboeken (zij citeerden vaak en vrijmoedig hieruit), maar de vier Evangelien waren het fundament voor het begrijpen ervan. Elke uitleg of interpretatie van de Schriften is een verkeerde uitleg, indien het niet overeenkwam met het voorbeeld wat Jezus gaf of met Zijn onderwijs wat ze lazen in de Evangelien. Met de Christus uit de Evangelien als hun gids was er voor de Anabaptisten geen enkele leerstelling ingewikkeld of te ‘diepgaand’. Waarschijnlijk kenden ze wel het Duitse woord voor ‘doctrine’ (Doktrin), maar zowel de term als zijn betekenis waren vreemd voor hun en ze gebruikte deze dan ook bijna nooit. Ze spraken simpelweg over de Lehre (het onderwijs) van Christus. Menno Simons, schreef in zijn boek, ‘A Foundation and Clear Direction to the Teachings of Our Lord Jesus Christ Which Are Able to Save You’: We onderhouden geen nieuwe leringen, zoals sommigen mensen jullie willen laten geloven. We leren wat onderwezen en in praktijk gebracht werd door de kerk vijftienhonderd jaar geleden. Het is het onderwijs wat ervoor zorgde dat de kerk ontstond, wat hij nu is en door wat hij zal blijven tot de tijd van het einde.46 In een ander traktaat schreef Menno:

46 Een Fondament ende clare aenwijsinghe van de salichmakende Leere Jesu Christi . .. 1558

90 Het Geheim van de Kracht Ik spreek met ware overtuiging. Ik spreek niet omdat ik een of andere special visioen of speciale openbaring vanuit de hemel ontvangen heb, maar ik spreek het ware Woord van de Heer. Want ik ben er stellig van overtuigd dat dit onderwijs niet van ons afkomt. Het is het onderwijs van degene die ons uitzond; Jezus Christus . . . Hen die de duisternis meer liefhebben dan het licht, vervloeken de waarheid die we vinden in de Evangelien. Ze noemen het ketterij en bezien het als verraad. Maar het Woord van God zal onveranderd blijven tot aan de laatste dag.47 Stappen tot het begrijpen van Jezus’ onderwijs Na een periode van duizend jaar duisternis, (her)ontdekten de Anabaptisten de eerste stap betreffende het begrijpen van Jezus’ onderwijs. Deze eerste stap is opstaan en Hem gaan volgen. We moeten ons aan Hem onderwerpen (of ons onder Hem brengen, zoals de Anabaptisten schreven) in ware overgave. Zolang we deze stap niet hebben genomen is elke studie van de Schrift zinloos—of zelfs schadelijk. Leonhard Schiemer schreef voordat ze hem onthoofden in 1528: Indien dat wat een mens geleerd heeft niet van God maar van mensen afkomt, heeft hij een geloof welke niet stand zal houden . . . Als ik iemand zou proberen te onderwijzen die zich niet vrijwillig onderworpen heeft aan Christus, dan zou ik op de Christus vooruit lopen en zou ik een dief en een moordenaar zijn. Want het hart en de gedachten van deze man zijn in het duister. Paulus zegt dat een man vervreemd is van het leven gegeven door God. Om te proberen zo’n persoon te onderwijzen over geestelijke zaken is als het aansteken van een kaars voor een blinde. Hij kan namelijk nog steeds niet zien.48

47 From Die oorsake waerom dat ick M. S. niet of en late de leeren, ende te schrijuen . . . first published at Antwerp ca. 1542. 48 Vom Flaschlen . . . 1527

91 Het Geheim van de Kracht De tweede stap tot het begrijpen van Jezus’ onderwijs is het toestaan of toelaten dat Zijn Geest tot ons spreekt. Alleen door de Geest, welke God gebruikt om“in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus” (2 Kor. 4:6) kunnen we verwachten dat we de Evangelien begrijpen. “Begrip van de Waarheid komt niet door menselijke studie,” getuigden de Anabaptisten voor het gerecht te Regensburg in Bavaria. “Het komt alleen tot hen welke het door genade gegeven is door het licht van Zijn Geest.” Voor ze hem onthoofden te Konstanz in 1529, schreef Ludwig Haetzer: Hij die de Heilige Schrift leest ontvangt kennis. Maar het is nutteloze kennis die van niemand een beter mens maakt. Niemand, hoe geleerd hij ook is, kan de Heilige Schriften begrijpen als hij ze niet eigen maakt en ze werkzaam laat zijn in zijn hart. Als hij spreekt over de Schrift voordat dit heeft plaatsgevonden, spreekt hij net zoals een blinde over kleur zou spreken.49 De derde stap in het begrijpen van Jezus en Zijn onderwijs, is Hem liefhebben. Vlak voor zijn dood in het bloedbad te Linz schreef Wolfgang Brandhuber: Oh mijn broeders, als ware liefde ontbreekt, wat helpt het om veel kennis te hebben, te spreken of te onderwijzen? Oh broeders, laat elke man handelen overeenkomstig de waarheid in zijn hart voor het aangezicht van God. . Mag de Vader van Genade hen die hongeren, het ware Brood en het onderscheidingsvermogen geven om de Heilige Schrift en hoe ze samenhangen te begrijpen, want de Geest van God wil niet gebonden zijn.50 Onderwijzingen in ons hart Gehoorzaam zijn aan het geweten en gehoorzaam zijn aan het onderwijs van Christus zoals dat in de Heilige Schrift staat, was voor de Anabaptisten

49 Quoted in Karl Hagen’s second volume of Deutschland’s literarische und religiose Verhaltnisse im Reformationszeitalter (Erlangen, 1841-44). 50 From Ein sendbrief von Wolfgang Brandhueber an die gmain Gottes zu Rottenburg am In, 1529

92 Het Geheim van de Kracht hetzelfde. Ze maakten geen onderscheidt tussen het Woord in hun hart en het Woord in de Evangelien, maar bezagen het gehele Woord van Christus als hun hoogste autoriteit. Het uitwendige Woord (de Heilige Schrift geschreven met inkt op papier, zo leerden de Anabaptisten, is niets anders dan een lamp van waaruit het licht van het ware Woord schijnt. Ulrich Stadler, dienaar van het Woord in Austerlitz in Moravia, schreef: Het uitwendige Woord is een teken van het innerlijke Woord, zoals de wijnvaten een teken zijn dat de herberg over wijn beschikt. Het teken is niet de wijn. Het bevredigd niemands dorst. Maar we weten dat als we dit zien dat er wijn aanwezig is.51 Hans Denck die de ‘wijn van het innerlijke Woord’ gevonden had toen hij besloot Christus tegen elke prijs na te volgen, schreef in 1525: Als Christus, als de zon van rechtvaardigheid, opkomt in ons hart, dan is de duisternis van ongeloof voorgoed verdwenen . . . De man die weigert te luisteren naar de Stem van God die in hem spreekt, maar die de Heilige Schrift voor zichzelf probeert uit te leggen (wat alleen de Geest van God maar kan bewerkstelligen) maakt iets walgelijks van de geheimen van God die in de Schriften staan.52 Verborgen in het geschreven Woord, vonden de Anabaptisten een grote schat—de verblijfplaats van Christus. Balthasar Hubmaier schreef, vlak voor ze hem verbrandde op de brandstapel: De Schrift is de vriend van God. Christus Jezus leeft in deze en in deze maakt Hij Zijn huis en Zijn rust.53

51 Vom lebendigen Wort und geschriebenen, ein kurzer Unterschied und Bericht, ca. 1530 52 From the written testimony of Hans Denck, presented to the court at Nurnberg, in January, 1525. 53 Preislied des gottlichen Wortes , ca. 1526

93 Het Geheim van de Kracht Het onderwijs in praktijk brengen De Anabaptisten deden dat wat kinderen doen met de Heilige Schrift. Ze lazen het ze om te weten te komen wat Christus zei en deed zoals Hij zodat ze Hem konden imiteren. Zij geloofden dat ze door Zijn onderwijs in praktijk te brengen, Hem konden behagen en eeuwig met Hem konden leven. Menno Simons schreef: Het heldere licht van het Evangelie schijnt weer in deze laatste en verschrikkelijke dagen. Gods eniggeboren Zoon, Jezus Christus, is glorierijk geopenbaard. Zijn genadige wil en Heilige Woord over geloof, de wedergeboorte, berouw, het ‘Nachtmal’ en al Zijn reddend onderwijs en voorbeeld is weer in het licht verschenen. Het is gekomen door middel van zoeken en gebed, door actie te ondernemen, door te lezen, door te onderwijzen en te schrijven . . . Laat ons nu voortgaan en Zijn gemeente opbouwen op de manier zoals ook de apostelen het deden.54 “De woorden, die Ik tot u gesproken heb,” zei Jezus, “zijn geest en zijn leven” (Joh. 6:63). Door Zijn woorden in praktijk te brengen ontdekten de Anabaptisten dat dit waar was. Menno Simons schreef in 1552: De helderheid van de zon heeft vele jaren niet geschenen. Hemel en aarde waren als van koper en ijzer. Beekjes en bronnen stroomden niet, noch was er dauw wat neerkwam van de Hemel. Mooie bomen en groene velden waren verdroogd en verwilderd—in geestelijk opzicht. Maar in deze laatste dagen heeft God in Zijn liefde, de vensters van de Hemel opnieuw geopend. De dauw van Zijn Woord kwam op ons zodat de aarde weer groene takken van rechtvaardigen voorbrengt die vruchten voorbrengen voor God. De Heilige Schrift en het avondmaal van de Heer zijn gered uit het as.55

54 Een gans grontlijcke onderwijs oft bericht, van de excommunicatie, ban-utsluytinge, ofte afsonderinge der kercken Christi, 1558 55 Een grondelicke en klare bekentenisse der armen en ellendige Christenen . . . 1552

94 Het Geheim van de Kracht Wat is Ketterij? Toen de Anabaptisten het onderwijs van Christus in praktijk brachten, noemden omstanders hen ketters. Dat komt omdat na duizend jaar, ze vergeten waren wat Christus had gezegd en gedaan. Dit bracht Menno Simons tot het stellen van de volgende vragen: Wie zijn de werkelijke ketters en misleiders? Wie zijn degene die het tegenovergestelde onderwijzen dan dat wat de Heilige Kerk leert? Volgens de eerbiedwaardige Bede betekent het woord ketter, hij die uitkiest, hij die kiest of verzamelt . . . Mensen schreeuwen tegen ons: Ketters! Ketters! Verdrink ze, vermoord ze en verbrand ze! En dit alleen maar om de volgende reden; dat we anderen leren over het nieuwe leven, de doop op basis van geloof en het brood en wijn voor alle leden in de reine gemeente Gods.56 Tijdens het aangeven wie de werkelijke ketters zijn (en wie niet), schreef Menno Simons: Ik heb geen andere doop, geen ander avondmaal, geen andere verordening onderwezen dan welke was gegeven door het feilloze Woord van onze Heer Jezus Christus en het voorbeeld van Zijn heilige apostelen.. Stel je vertrouwen alleen op Christus en Zijn Woord. Stel je vertrouwen op de ware instructies en praktijken van Zijn heilige apostelen. Dan word je, bij de genade van God, beschermt voor elke valse leer en de macht van de duivel. Je wandelt dan met een vrije geest voor het aangezicht van God.57 De herontdekking van Christus’ onderwijs De gebeurtenis die gaat over koning Josia die tijdens het schoonmaken van de tempel in Jeruzalem het wetboek weer terugvindt, bemvloedde de Anabaptisten. Menno Simons schreef:

56 From Verclaringhe des christelycken doopsels in den water duer menno Simons wt dwoort gods, first published at Antwerp, ca. 1542 . 57 From Christelycke leringhen op den 25. Psalm, ca. 1528 .

95 Het Geheim van de Kracht Zie hier, het wetboek, het reddende Evangelie van Christus welke vele honderden jaren verborgen was gehouden door de antichrist, is weer teruggevonden! Het boek over de Christus is door Gods genade weer gevonden! De ware, onvervalste waarheid is aan het licht gekomen . ten koste van veel eigendommen en bloed van de heiligen.58 En net zoals in de dagen van Josia, had de ontdekking van het Boek vergaande consequenties. Menno Simons beschreef deze in zijn boek, ‘Eyne troestliche vermaninge van dat lijden, cruyze, vnde veruolginge der heyligen’: God heeft in deze laatste dagen van ongeloof en gruweldaden . . . het boek geopend van eeuwige waarheden die voor eeuwen gesloten was geweest. Hij liet de doden uit hun graf opstaan. Zij die al hun hele leven in zonde hadden doorgebracht, heeft Hij geroepen tot een nieuw en zondeloos leven. Ja, God roept degene, de gekwelde stervende schapen uit de bek van de verscheurende wolven. Hij leidt ze uit de woestijn van menselijke leringen naar de groene heuvels van de berg van Israel—naar de zorg en bescherming van de eeuwige Herder, Jezus Christus, die hen losgekocht heeft met Zijn bloed.59 Geleidt door het liefdevolle onderwijs van Christus, vonden de Anabaptisten hun weg . . .

58 Van dat rechte christen ghelooue ende zijn cracht, ca. 1542 59 Eyne troestliche vermaninge van dat lijden, cruyze, vnde veruolginge der heyligen, vmme dat woort Godes, 1558

96 Het Geheim van de Kracht 9—Naar het Woord

“Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik: een wit paard met een ruiter, die ‘Trouw en betrouwbaar’ heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert. Zijn ogen waren als een vlammend vuur en op zijn hoofd had hij veel kronen. Er stond een naam op hem geschreven die niemand kende, alleen hijzelf. Hij droeg met bloed doordrenkte kleren. Zijn naam luidde ‘Woord van God’.” (Opb. 19:11-13). Het Woord van God was voor de Anabaptisten een mens. En Hij sprak met hen door de Heilige Schrift. Enkele jaren geleden hoorde ik een Mennonieten oudste een uitleg geven hoe de Anabaptisten de Schrift gebruikten. Hij zei dat hun slogan ‘sola scriptura’ (alleen de Schrift) was en dat ze bekend stonden als ‘mensen van het Boek’. Toentertijd geloofde ik dit, maar sinds die tijd heb ik andere feiten hierover ontdekt. De slogan ‘sola scriptura’ was ‘uitgevonden’ en werd gebruikt door Huldrych Zwingli (de aartsvijand van de Anabaptisten) en met de ‘mensen van het Boek’ werden de Joden en Moslims bedoeld. De Anabaptisten hadden oneindig veel meer dan alleen ‘sola scriptura’. Zij hadden gemeenschap met Christus. En ze waren niet ‘mensen van het Boek’ maar ‘mensen van de Man’. De Anabaptisten lazen niet in de Evangelien dat het Woord inkt en papier geworden was. Zij lazen dat: “Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.” (Joh. 1:14). In overeenstemming met wat Jakob Kautz leerde, dat het geschreven Woord ‘alleen een Getuigenis is, die verwijst naar het innerlijke Woord’, schreef Hans Denck:

97 Het Geheim van de Kracht Ik acht de Schriften boven elke menselijke schat, maar niet zo hoog als het Woord van God welke levend, krachtig (Heb. 4:12), eeuwig en vrij is. Het Woord van God is vrij van alle invloeden van de wereld. Het is zelf God. Het is de Geest en niet de woorden, die geschreven zijn zonder pen of papier zodat het nooit verwijderd kan worden. Als gevolg hiervan is onze redding niet gebonden aan de Schrift, al help de Schrift iemand wel naar redding (2 Tim. 3:16). We moeten begrijpen dat de Schrift onmogelijk een slecht hart kan veranderen, ook al maakt hij de eigenaar ervan nog zo geleerd. Een Godvrezend hart daarentegen, waarin maar een klein beetje van Gods licht schijnt, kan veel leren van al deze dingen. Zo zien we hoe de Schriften degene helpen die geloven richting redding en een heilig leven brengen. Maar voor degene die niet geloven, dienen ze alleen voor hun veroordeling. Als onze redding alleen afhankelijk was van het lezen of horen van de Schriften, dan zouden vele onwetende mensen en vele steden waar geen prediker komt verloren zijn.60 Gabriel Ascherham, leider van een Anabaptisten gemeente in Rossitz in Moravia, stelde de vraag: Waarom wordt dat wat geschreven staat in de Bijbel ‘Heilige Geschriften’ genoemd? Is het niet omdat ze speciaal en Heilig gemaakt zijn? Buiten de gemeenschap met Christus kunnen de Geschriften niet Heilig zijn, want alleen als ze gelezen worden door heilige mensen kunnen ze worden begrepen. Het Heilige kan alleen begrepen worden door de heilige.61 Voordat ze hem verbrandde op de brandstapel in 1528 schreef Balthasar Hubmaier:

60 Widerruf . . . 1528 61 From Unterschied gottlicher und menschlicher Weisheit. .. 1544.

98 Het Geheim van de Kracht Het Woord van God is water voor al degene die dorsten naar redding en wordt levend gemaakt in ons door de Geest van God, want zonder deze zijn het alleen maar dode letters.62 Een Anabaptist getuigde voor de rechtbank in Regensburg in Bavaria: De Schriften zijn alleen maar een Getuige van het innerlijke Woord van God. Een mens kan even goed gered worden zonder het prediken over of lezen van de Schrift. (W ant, wat gebeurt er met degene die niet kunnen lezen of doof zijn?) We begrijpen God onze Verlosser niet door de levenloze woorden, maar door de inwerking binnen in ons van Christus.63 Indien het Woord alleen maar papier en inkt was, dan was het niets meer dan een dode wet welke we moeten gehoorzamen—zoals de wetten van de rabbijnen het voor de Joden zijn. “Maar we noemen inkt en papier, ofwel de vergankelijke Geschriften, niet het Woord van God, Geest en leven”, schreven de Anabaptisten in Zwitserland. Het Woord is een man. Het Woord sprak al met Adam toen hij wandelde door de tuin van Eden tijdens het koele gedeelte van de dag (zevenduizend jaar voordat Mozes begon met het schrijven van de Bijbel), en Hij spreekt nog steeds in de ‘verborgen diepte’ van een waarachtig hart dat zich overgegeven heeft aan Christus. Wolfgang Brandhuber schreef: Indien je wilt terugkeren naar God, dan moet je terug door de deur van welke Adam verdreven is. Om daar binnen te gaan moet je, je eigen vlees, je eigen vrije wil, je begeerte en eigenliefde achter je laten en je onderwerpen aan de wet in je hart. Je moet de luide stem navolgen van Johannes de Doper en van Jesaja, die een weg bereidden door de wildernis voor de Heer, totdat de zwakkere zich

62 From Eine Christliche Lehrtafel, die ein jeder Mensch, bevor er im Wasser getauft wird, wissen soll, 1526 63 Quoted in Hermann Nestler’s Die Wiedertauferbewegung in Regensburg, 1926 .

99 Het Geheim van de Kracht overgeeft aan de sterkere—dat wil zeggen, totdat jouw geest plaats maakt voor de Geest van Christus. Om dit te bereiken, moet je strijden en vechten met je vlees op alle fronten. Het zal je brengen tot grote wanhoop en angst voor het aangezicht van de Heer, totdat je werkelijk nederig bent geworden en niet meer van jezelf denkt dan je zou moeten. Dan zal Johannes je verwijzen, in de verborgen diepten van je hart, naar het Lam van God die de schuld van de wereld op zich genomen heeft. Je zal Zijn redding zien en aan jou zal Zijn kracht worden geopenbaard.64 Het woord van God is een Omdat de Anabaptisten spraken over een ‘innerlijk’ en een ‘uiterlijk’ Woord, beschuldigden hun tegenstanders hen van het maken van twee Woorden van God. “Maar het uiterlijke, verkondigde of geschreven Woord”, zo schreef Pilgram Marpeck, “en het innerlijke Woord zijn een.”65 Werkelijk overgegeven aan Christus, vonden de Anabaptisten de perfecte eenheid tussen de stem van Christus in hun hart en de Heilige Schrift in hun handen. Ulrich Stadler, een Anabaptistische dienaar van het Woord in Austerlitz in Moravia, schreef in zijn boek ‘Vom lebendigen und geschriebenen Wort, oder vom äußeren und inneren Wort und wie sie im Herzen wirken’: Het innerlijke Woord is niet geschreven op papier noch op stenen tafelen. Het is niet uitgesproken of verkondigd, maar de mens wordt verzekerd door God in de diepte van zijn ziel, en het wordt gegraveerd in zijn hart van vlees door de Geest door middel van de vinger van God. Hans Denck schreef over het innerlijke en uiterlijke Woord in drie van zijn boeken. Hij leerde dat het innerlijke Woord (de stem van de Geest) voor het uiterlijke Woord (de Heilige Schrift) komt, en het daarom voor de

64 Ein Sendbrief von Wolfgang Brandhueber, and die gmain Gottes zu Rottenburg am In, 1529. 65 From a letter to Helena von Streicher, ca. 1544

100 Het Geheim van de Kracht laatste mogelijk wordt om te worden ontvangen. Zonder het innerlijke Woord is het geschreven Woord onleesbaar omdat “de mens zonder de Geest niet de dingen accepteert die van de Geest van God afkomstig zijn.” Ze zijn dwaasheid voor hem, “en hij kan ze niet begrijpen omdat ze alleen geestelijk te onderscheiden zijn”. (1 Kor. 2:14). Hans Langenmantel schreef voordat ze hem onthoofden te WeiBenhorn in Bavaria in 1528: Luther zegt dat hij het Evangelie van Christus verkondigd en met zijn fysieke stem brengt hij Christus in de harten van zijn toehoorders. Maar ik zeg dat er eerst iets binnenin ons moet zijn voordat we een fysieke stem kunnen ontvangen.66 Leupold Scharnschlager, een dienaar van het Woord in Oostenrijk en Zwitserland, schreef: Indien de Heilige Geschriften niet geopend worden in het hart door de Geest van God, dan zijn niet alleen de Geschriften dood, maar tevens is ook Christus zelf met Zijn onderwijs, Zijn leven, Zijn lijden, Zijn dood en is zelfs Zijn opstanding zinloos. Het weten van al deze dingen zonder de Geest van God in ons is zinloos, ook al leest en bestudeerd men deze zo lang hij wil. Zonder de Geest wordt men een geleerde, maar heeft niets geleerd.67 Verder dan letterlijkheid In gemeenschap met het innerlijke woord, ‘vingen’ de Anabaptisten de Geest van de Heilige Geschriften. Dit behoedde hen voor de strik van systematische theologie. Het voorkwam dat ze zich richten op details ten koste van het hoofdthema. En het voorkwam het ‘blind’ letterlijke navolgen.

66 From Ain kurzer Anzayg, wie doctor M. Luther ain zayt hor hatt etliche schrifften lassen ausgeen vom Sacrament, die doch straks wider einander, 1527 . 67 Quoted in the Zeitschrift des Vereins fur die Geschichte Mahrens und Schlesiens, 1928

101 Het Geheim van de Kracht Toen ze Georg Blaurock en Hans Langegger verbranden op de brandstapel vlak bij Klausen in Oostenrijk68 in 1529, stond er een acht jarige jongen met wijd open gesperde ogen onder de toeschouwers. Zijn naam was Peter. Het maakte diepe indruk op hem. Al op jonge leeftijd verkoos hij het Christus na te volgen, en op de leeftijd van 21 jaar was hij al een Anabaptistische dienaar van het Woord. Toen hij begin twintig was schreef Peter Walbot een van de geloofsbelijdenissen die onder de Anabaptisten in Oostenrijk en Moravia veel gebruikt werd. Sprekend over de Heilige Geschriften schreef hij: Omdat Christus zei: “Ik ben de ware wijnstok,” was Hij nog niet fysiek een druivenstruik. Hij werd een Lam genoemd, maar Hij is niet fysiek een lam. Hij noemde Petrus een rots, maar Petrus veranderde niet direct in een rots. Hij bleef een mens. Paulus zegt over Sara en Hagar dat zij de twee testamenten waren. Maakt dit hen tot letterlijke documenten? Nee, ze symboliseerden deze documenten. Christus zei: “Ik ben de poort in de schaapskooi en Ik ben de weg.” Hij zei dat ieder die geloof stelt in Hem, rivieren van levend water stromend binnen in zichzelf zal hebben. Maar Hij bedoelde niet een letterlijke rivier. Christus sprak over een balk in iemands oog, maar Hij bedoelde niet een letterlijke balk of stok. Hij zei tegen Maria toen Hij aan het kruis hing: “Vrouw, zie hier uw zoon,” en tegen Johannes zei hij: ‘Zoon, zie hier uw moeder.” Volgens deze letterlijke woorden zou Johannes een natuurlijke broer van Christus zijn, maar dat was hij niet. Hij had een andere moeder. Christus zei dat het zaad het Woord van God is en het veld is de wereld. De zeven vette koeien en de zeven magere koeien waren beide zeven jaren—de Heilige Geschriften spreken veelvuldig in dit soort van bewoordingen. Indien we alles letterlijke nemen, zouden er vele dwaze dingen gebeuren. Op dezelfde manier, toen Christus zei dat het brood Zijn lichaam was

68 After World War I, the city of Klausen, and the surrounding territory became a part of Italy. In Italian, it is known as Chiusa.

102 Het Geheim van de Kracht en de wijn Zijn bloed, was dit niet fysiek het geval, maar ze stonden voor deze dingen.69 Verder dan ‘Biblicisme‘ “De Anabaptisten”, zo nemen velen aan, “waren toegewijd en getrouw aan de Bijbel. Zij stelden de Bijbel op de eerste plaats in hun leven en stierven er zelfs voor.” Maar was dat zo? Dat de Anabaptisten Jezus en al Zijn onderwijs wat in de Bijbel beschreven is navolgden is overduidelijk. Maar dat ze de Bijbel bezagen zoals hedendaagse ‘Bijbel geleerden’ of ‘fundamentalisten’ is absoluut niet het geval. De Anabaptisten kenden vast het Duitse woord voor Bijbel (Bibel). Maar dit gebruikte ze gewoonlijk niet. Zij spraken over de geschriften—of heilige geschriften (zonder hoofdletters ook al was dat in strijd met de Duitse grammatica waar zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter beginnen). De Anabaptisten hadden geen mening over een juiste ‘versie’ of ‘vertaling’ van de Bijbel. Duitse vertalingen kwamen net pas beschikbaar. Niet allemaal waren ze getrouw en de belangrijkst vertaling was van Maarten Luther hun ‘aartsvijand’. Buiten dit waren er maar een paar Anabaptisten zoals Menno Simons, Conrad Grebel, en Hans Denck, die de Latijnse Vulgaat (de Katholieke Bijbel) konden lezen. De Anabaptisten hadden geen strak omlijnde visie over de canon van de Bijbel. Ze accepteerde en citeerde vrijelijk uit alle Deuterocanonieke boeken inclusief het derde en vierde boek van Ezra en het derde boek van de Maccabeeen. Ze lijken ook beinvloed te zijn geweest door de boeken van Pseudo-Dionisius, het evangelie van Nicodemus, het Testament van de twaalf patriarchen en de werken van de heiligen. De ‘Ausbund’ vermeldt

69 From Funf Artikel des grossten Streites zwischen uns und der Welt, 1547

103 Het Geheim van de Kracht in liederen de dood van Saint Laurence, Saint Agathe, Saint Margaret, Saint Catherine, en anderen. Ook de Martelaren Spiegel bevat gelijkwaardige zaken. Na meer dan 150 jaar na de start van de Anabaptisten schreven ze weinig over wat ze geloofden over de Schriften. Het geloof wat ze hadden, terwijl ze het ‘Woord van God op een wit paard en gekleed in een gewaad gedrenkt in bloed’ navolgden, behoefde geen uitleg. Verder dan geheimzinnigheid en vroomheid “Wat waren ze dan?” vroeg een oprechte Mennoniet mij eens nadat ik had gesproken over de Anabaptisten die het Woord wat leefde in hun hart volgden. “Waren ze een soort geheimzinnige beweging of gewoon extreem vroom?” Nee, geen van beide. Zonder enige twijfel voelden de Anabaptisten de invloed vanuit de middeleeuwse mystiek, maar deze lieten ze achter zich toen ze ‘opstonden’ om Christus na te volgen. De geheimzinnige ‘sekten’ en later de op vroomheid gebaseerde groeperingen vonden hun welbehagen in geheime gemeenschap met Christus. Het lukte hen om ‘Christus na te volgen’ op zo’n manier dat de meeste van hun volgelingen op goede voet konden blijven met de Staatskerken. Voor de Anabaptisten was dit onmogelijk. Zowel de geheimzinnige als de vrome vonden welbehagen in wat ze ervoeren binnen in hun en in de openbaringen welke Christus voorbeeld dreigden te verduisteren in de Evangelien. Maar de Anabaptisten vonden hun welbehagen in het Woord van Christus. Menno Simons, een priester uit Witmarsum Nederland, schreef na zijn bekering tot het Anabaptisme in 1539: Ik heb geen visioen ontvangen of ben door engelen geinspireerd. Noch verlang ik hiernaar, tenzij ik bedrogen ben. Het Woord van Christus is voldoende voor mij. Indien ik niet het Woord navolg, dan

104 Het Geheim van de Kracht is alles wat ik doe zinloos geweest. Ook al zou ik speciale visioenen en berichten van engelen hebben gehad, dan nog zouden ze in overeenstemming moeten zijn met het Woord en de Geest van Christus, anders zijn ze niet meer dan mijn eigen verbeeldingen, bedrog en een satanische verleiding.70 Het Woord, boven elke menselijke autoriteit Nadat Dirk Philips het Franciscanen klooster had verlaten en zich aansloot bij de Anabaptisten in Leeuwarden in Friesland, schreef hij: Het Evangelie van Jezus is de werkelijke waarheid en het enige fundament waarop alles moet worden gebouwd (1 Kor. 3:11). Buiten deze waarheid en dit fundament kan niets stand houden voor God.71 Conrad Grebel schreef aan een vriend in 1524: Doe je uiterste best om zonder vrees het Woord van God te verkondigen. Vertel en verdedig alleen de verordeningen die van God afkomen. Bewaar alleen de waardevolle zaken die goed en rechtvaardig zijn, die alleen teruggevonden kunnen worden in de pure, duidelijke Schriften.72 Michael Sattler schreef: Laat niemand je wegrukken van de beginselen die uiteengelegd zijn in de Geschriften, de beginselen verzegeld door het bloed van Jezus en door het getuigenis van vele van Zijn volgelingen.73 Het Woord in hun eigen handen Martin Luther veroordeelde de Anabaptisten voor het nemen van “het Woord in hun eigen handen’. Zijn beschuldiging was niet ongefundeerd.

70 Die oorsake waerom dat ick M. S. niet of en late te leeren ende te schrijuen .. . ca. 1542 71 From Enchiridion oft Hantboecxken van de Christelijcke Leere ende Religion, in corte somma begrepen . . . 1564 72 From a letter to Thomas Muntzer, September 5, 1524. 73 Ein Sendbrief an die Gemeine Gottes in Horb, 1527

105 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten verheugden zich in “Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is” (1 Joh. 1:1). Ze namen Petrus letterlijk toen hij schreef dat “ . . . geen enkele profetie uit de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat,” (2 Pet. 1:20) Zij geloofden dat geen enkele kerkleider noch groepering het exclusieve recht heeft om het Woord van God te gebruiken. En ze geloofden dat het geschreven Woord er voor iedereen was om te horen, te lezen en te begrijpen. Conrad Grebel schreef in 1524: Net zoals onze voorouders afvielen van de ware God en de kennis van Jezus Christus en van het rechtvaardige geloof in Hem . , zo ook vandaag wil ieder mens gered worden door een bovennatuurlijk geloof zonder vruchten . . . In dezelfde val zitten wij ook indien we alleen maar luisteren naar en lezen uit de werken van de evangelie predikers. Maar nadat we de Schriften in onze eigen handen kregen en deze zelf nalazen op vele punten, zijn we onderwezen geworden.74 Grebel bekritiseerde Maarten Luther voor zijn ‘onverantwoordelijke nalatigheid’ richting te Duitse bevolking door hen niet de complete Heilige Geschriften te geven en om hun deze niet zelf te laten interpreteren. Grebel hield Luther verantwoordelijk voor “het verbergen van het Woord, het vermengen van geboden van God met geboden van mensen en het schade toebrengen en onbenaderbaar maken van alles wat van God afkomt.” Het Woord verbiedt op te leggen wat het niet verordend De Anabaptisten geloofden dat de kerk niet het recht had om regels op te stellen over zaken waarover de Heilige Schriften zwijgen. Conrad Grebel, die veelvuldig het ‘voorbeeld en geboden’ vermeldde van de Schriften (Beispiel und Geboten), schreef:

74 From a letter to Thomas Muntzer, September 5, 1524.

106 Het Geheim van de Kracht Alles wat we niet geleerd hebben gekregen door het duidelijke onderwijs en voorbeeld, moeten we bezien als iets dat geheel verboden is, net als zou er geschreven zijn: “Doe dit niet.” Indien de apostelen het net deden, dan behoren wij het ook niet te doen.75 Dirk Philips schreef: Wat God ons niet heeft geboden, dat verbiedt Hij ons om te gebieden. Daarom is elke aanbidding die niet is ingesteld door een direct gebod van God fout, hoeveel menselijke argumenten ook hiervoor aangedragen worden.76 Menno Simons schreef: Pas op voor alle vernieuwingen en onderwijs wat niet komt vanuit het Woord van Christus of Zijn apostelen . . . Verwijs telkens naar Christus en Zijn Woord. Laat iedereen die maar iets meer beweert dan dat wat Christus ons leert in Zijn Woord vervloekt zijn. Want geen ander fundament kan een mens leggen dan alleen dat wat gelegd is, namelijk Jezus Christus (1 Kor. 3:11).77 Het Oude en Nieuwe Testament De Protestantse hervormers, zo geloofden de Anabaptisten, haalden de oude en nieuwe verbonden van God door elkaar, omdat ze de Heilige Schrift niet binnen gingen door Christus. Ze probeerden op een ander manier binnen te komen, door de ‘leerstellingen’ van Paulus, door de wet van Mozes of door de prof eten uit het Oude Testament. Dit maakte hen tot ‘dieven en moordenaars’ (Joh. 10:8). Het zorgde ervoor dat ze verkeerde voorbeelden van verkeerde personen navolgden en het leidde hen tot het misbruiken van het geschreven woord wat meer kwaad deed dan goed.

75 ibid. 76 Enchiridion, 1564 77 Kindertucht. Een schoon onderwys ende leere, hoe alle vrome olders haer kinderen (nae wtwijsen der schriftueren) schuldich ende gheholden zijn de regieren, te castyden, te onderrichten, ende in een vroom duechdelick ende godsalich leeuen op te voeden . . . ca. 1557.

107 Het Geheim van de Kracht De Protestantse hervormers zaten bijvoorbeeld fout bij Christus’ voorbeeld in het liefhebben van je vijanden, omdat ze keken naar koning Davids oorlogen. Ze volgden niet Christus’ voorbeeld over materiele middelen omdat ze keken naar Abraham en Job. Ze begrepen niet het Koninkrijk van Christus omdat ze keken naar het Koninkrijk van Israel. De dienaar van het Woord, Hans Pfistermeyer, getuigde tegenover de Zwitserse autoriteiten in Bern in 1531: Het Nieuwe Testament is beter dan het Oude. Het Oude was vervuld en uitgelegd door Christus. Christus leerde zijn volgelingen een hogere en betere levensweg en sloot met hen een nieuw verbond. Ik maak een groot onderscheid tussen het Oude en Nieuwe Testament en geloof dat het Nieuwe Verbond wat met ons gesloten is veel beter is dan het oude wat met de Joden gemaakt was.78 In een openlijk debat in Frankenthal in de Kurpfalz in 1571, zeiden de Anabaptisten: Het Oude Testament geeft een sterk getuigenis af dat Jezus de ware God en Redder is van waarover alle profeten spraken . . . Mozes wees vooruit naar Christus onze Redder . . . We geloven dat het Nieuwe Testament het Oude overtreft. De gedeelten van het Oude Testament welke overeenstemmen met het onderwijs van Christus accepteren we . . . Indien er leringen noodzakelijk voor redding en het lijden van een Godvruchtig leven terug te vinden zijn alleen in het Oude Testament en niet zoals het ons geleerd is door Christus en de apostelen, dan zouden we het graag willen weten.79 Dirk Philips drukte zich op soortgelijke wijze uit, maar verwachtte het niet te vinden. Hij schreef:

78 From Ein christenlich gesprach gehallten zu Bernn zwuschen den Predicanten und Hansen Physter Meyer von Arouw den Widertauff, Eyd, Oberkeyt und andere Widertoufferische Artikel betreffende, 1531 79 From Protocoll, Das ist Alle handlung des gesprechs zu Franckenthal inn der Churfurstlichen Pfaltz, mit denen so man Widertauffer nennet, 1571

108 Het Geheim van de Kracht Valse profeten verhullen hun leringen door te verwijzen naar het Oude Testament, welke alleen de zaken bevat die nog komen moesten. Wat ze niet kunnen vinden in het Nieuwe Testament proberen ze te verdedigen met iets uit het Oude. Dit heeft ervoor gezorgd dat er vele sekten en vals religieuze uitleggingen zijn.80 Bang zijn voor het Woord In het dichtbevolkte gebied waar ik mijn jeugd doorbracht, heerste de algemene opvatting dat mensen die ‘teveel in de Bijbel lazen’ vreemde ideeen kregen, hun verstand verloren of de kerk verlieten. Een Altmennoniten oudste legde dit als volgt uit: De Bijbel is als een waterstroom. Zolang je tevreden bent om van de oppervlakte te drinken, blijft het water helder en puur. Maar als je er dieper in gaat, dan roer je het door elkaar en het water wordt modderig en ongeschikt om te drinken. De Anabaptisten kwamen een gelijkwaardige logica tegen in de zestiende eeuw. Duizend jaar lang had de kerk van de middeleeuwen de mensen ervan weten te overtuigen dat het gevaarlijk was om de Heilige Schriften te lezen. De mensen waren ervan overtuigd geraakt dat als een ‘ongeleerde’ man de Bijbel oppakt, hij God beledigd en verdoemenis over zijn ziel bracht. Door het navolgen van Christus verloren de Anabaptisten deze angst. Ze waren niet langer bezorgd om er ‘te diep in te gaan’ om hierdoor verdoemt te worden. Veit Grunberger, een Anabaptistische verkondiger die in Salzburg in Oostenrijk in 1576 gearresteerd werd, vermeldt in een brief vanuit de gevangenis dat hij hoopt om op zijn minst honderd hoofdstukken van het Nieuwe Testament uit zijn hoofd te kunnen leren. Het speet hem dat hij de Schriften niet eerder had leren kennen, zodat hij het hele Nieuwe Testament uit het hoofd had kunnen leren.

80 Enchiridion, 1564

109 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten begonnen altijd in de Evangelien, maar ze verwaarloosden noch bagatelliseerden de rest van het geschreven Woord. “Lees de brieven met ijver,” schreef Wolfgang Brandhuber. “Vraag God om je te helpen ze te begrijpen en Hij zal je alles leren indien je Zijn school bezoekt en Zijn leiding accepteerd.”81 “Als we luisteren naar of lezen in de Heilige Geschriften, is het net alsof we de Heer Christus of de apostelen tot ons horen spreken,” schreef Leupold Scharnschlager. “Iedereen weet dat de materialen waarmee ze geschreven zijn op zichzelf dode inkt en papier zijn, maar als we ze op de juiste wijze begrijpen, dan zijn ze meer dan dat.”82 De Heilige Geschriften hielpen de Anabaptisten naar gemeenschap met Christus. Ze voelden zich helemaal thuis in de Schrift. Maar het beangstigde hen ook—indien mensen het misbruikte. Heinz Kraut, een Anabaptistische verkondiger uit Frankenhausen in Thuringen, viel in de handen van Maarten Luthers mannen op 20 november 1535. Om hem over te halen naar hun kant, zetten ze hem gevangen in Jena en gingen met enkele van hun beste geleerden, Kaspar Kreutzinger en Philipp Melanchthon met hem argumenteren. De Lutheranen citeerden tekst na tekst ter verdediging van hun standpunten. Uiteindelijk kon Heinz zich niet meer stilhouden. “U, meester Philipp,” zei hij, “heeft meer mensen gedood met uw dode Geschriften dan alle beulen in Duitsland!” De Lutheranen antwoorden door Heinz Kraut op 26 januari 1536 te onthoofden. “De Heilige Schriften zijn waardevol voor degene die ze juist gebruiken,” “Maar het misbruiken ervan is de bron van alle ketterij en ongeloof. Voor de Schriftgeleerden en de Farizeeen waren de Heilige Schriften niet een

81 Sendbrief, 1529 82 From Erleutterung durch auszug aus Heiliger Biblischer schrifft. . . zu dienst und furderung ains Klaren urteils von wegen unterschied Alts und News Testaments . .. genant Testamenterleutterung, ca. 1544

110 Het Geheim van de Kracht gids naar Christus, maar een struikelblok en uiteindelijk hun veroordeling.”83 getuigde een Anabaptist tijdens de Regenburg processen in Bavaria. “De redding van een mens is niet gebonden aan het uiterlijke Woord,” stelde een andere aangeklaagde Anabaptist in Regensburg. “Redding is een zaak van het innerlijke Woord alleen.” En hieraan voegde Ulrich Stadler toe dat het gevaarlijk is om mensen afhankelijk te maken van het uiterlijke Woord omdat het “idolen maakt van de verkondiger, van de geschriften en van de woorden. Maar al deze zijn alleen maar beelden, tekenen of middelen.”84 Vrijmoedig met het Woord Omdat ze een vol vertrouwen hadden in het Woord van Christus en in hun door de Geest ontvangen begrip ervan, verloren de Anabaptisten elke angst voor mensen. Voor de rechtbank die hem ter dood veroordeelde zei Michael Sattler, een Benedictijnse monnik die Anabaptist geworden was, het volgende: We zullen worden overtuigd door de Schriften. Als we inzien dat we fout zitten dan aanvaarden we graag onze straf. Maar als we volgens de Schriften niet fout zitten, dan hoop ik voor het aangezicht van God dat jullie van gedachte zullen veranderen en het jezelf toestaat om onderwezen te worden. Na deze woorden staken de rechters ‘hun hoofden bijeen en lachtten’. Michaels verzoek om de Schrift in hun originele talen als basis voor deze discussie te gebruiken leek hun dwaasheid. “Jij onbeschaamde en afvallige monnik,” sneerde de voorzittende secretaris, zullen we met jou redeneren? Nu, laten de beulen dit maar doen!” Toen de opperrechter, Graaf Joachim von Zollern, hem vroeg of hij een rechtvaardig oordeel wilde reageerde Michael: “Dienaren van God, ik ben

83 Quoted in Hermann Nestler, Die Wiedertauferbewegung in Regensburg, 1926 84 Vom lebendigen Wort und geschriebenen . . . ca. 1530

111 Het Geheim van de Kracht hier niet geroepen om over het Woord te oordelen maar om ervoor te getuigen . We zijn gereed om te lijden voor het Woord wat voor straf u ons ook oplegt. We zullen standvastig blijven in ons geloof in Jezus zolang we ademen, dat wil zeggen, tot iemand ons aan de hand van de Schriften een beter weg kan laten zien.” “Ja, het zal je duidelijk worden,” antwoordde de secretaris. “De beul zal het je laten zien. Hij zal het er met je over hebben.” “Ik beroep mij op de Schriften,” was Michaels laatste antwoord.85 Het Woord en het kruis Na een recente schuring in onze kerk, zei een oudste: “De andere groep wil leven alleen aan de hand van het Woord van God. Weet je, dat is een gevaarlijke stelling voor een conservatieve kerk om in te nemen.” Hij had gelijk. Een leven leiden alleen volgens Gods Woord is gevaarlijk. Op de dag dat Menno Simons besloot dit te doen, werd hij een opgejaagde man. De Nederlandse autoriteiten plaatsten een prijs op zijn hoofd. Hem onderdak verschaffen werd als een misdaad beschouwd. Hij vluchtte ‘s nachts. Hij predikte veel. Hij leed veel en stierf uiteindelijk als een oude man met een stok, verbannen tot de koude winderige heidevelden van Schleswig- Holstein aan de Baltische zee. Maar Menno had geen spijt: “Welke van de twee moeten we volgen?” vroeg hij. “Volgen we de waarheid van Jezus Christus, of volgen we de leugens van de wereld? Indien je antwoord is dat we Christus moeten navolgen, dan is je oordeelsvermogen juist. Maar het gevolg hiervan voor je lichaam is bezorgdheid, het verlies van al je bezittingen, gevangenschap, verbanning, armoede, water, vuur, het zwaard, het wiel, schande, het kruis, lijden en de lichamelijke dood—en dan eeuwig leven. Als je antwoord is dat we de wereld moeten navolgen, dan oordeel je fout. Ook al brengt deze keuze je

85 From the eyewitness account of Klaus von Graveneck.

112 Het Geheim van de Kracht eer en vrijheid, rust en materiele voordelen, het eindigt met de eeuwige dood.”86 Het kruis welke de Anabaptisten droegen was zwaar. Maar ze droegen het voor het Woord, gekleed in kleren gedrenkt in bloed, welke hen leidde . . .

86 Verclaringhe des christelycken doopsels . . . ca. 1542

113 Het Geheim van de Kracht 10—Naar een nieuw leven

“In Christus heeft de besnijdenis geen waarde meer, maar een nieuw mens,” schreef Menno Simons op de omslagpagina van zijn boek ‘Of the Heavenly Birth and the New Creature’ in 1556. Hij citeerde Paulus. En met Paulus en Menno Simons, verwierpen de Anabaptisten elke uiterlijke teken voor hun redding. Redding voor de Anabaptisten zit in Jezus. Om gered te worden moest je jezelf naar Hem richten in je hart en Hem volgen naar een nieuw leven, zoals Hans Betz die zich bekeerde en gedoopt werd bij Donauworth in de Frankische Alb in 1530. Hans was een jongeman met veel vrienden. Hij had geleerd om te gaan met een weefgetouw en verdiende een goed loon in een linnenwinkel. Oud genoeg om te weten wat er in het nachtelijk leven in de stad plaatsvond, nam hij hier dan ook regelmatig deel aan. Hij dacht dat hij een goed leven had en hij genoot ervan . maar hij voelde zich schuldig. Toen kwam er een Anabaptistische verkondiger in de stad. Hans hoorde hem spreken en voelde een innerlijke roep. Hij had berouw, werd gedoopt en gaf alles op wat hij had om Christus na te volgen. Na wat rondzwervingen vond Hans de Anabaptistische gemeenschap in Znaim in Moravia. Toen ze moesten vluchten, vluchtte hij eveneens maar werd toch nog samen met enkele anderen gevangen genomen. Ze gooiden hem in de kerkers van kasteel Passau aan de Danube. Daar had hij de tijd om zijn getuigenis te schrijven: In het begin schiep God mij om Zijn kind te zijn, Hij schiep mij rein. Hij gaf mij Zijn beeld al toen ik in de buik van mijn moeder was. Maar toen ik op aarde geboren werd verloor ik mijn goedheid en werd ik beroofd van mijn onschuld die God mij gegeven had. Ik

114 Het Geheim van de Kracht groeide op in de wereld omgeven door alle verlokkingen van zonde. Ik streefde alleen maar naar bezittingen en geld, dingen die tegengesteld aan God zijn. Alles wat ik met mijn ogen begeerde, zocht ik met mijn hart . . . Ondanks dat de wet van God binnen in mij afkeer had tegen de zonde waarin ik leefde, gehoorzaamde ik niet hieraan. Ik was verdorven tot in de bodem van mijn hart. Mijn mond sprak alleen maar slechte dingen en mijn ondeugden waren vele. Zelfs al wilde mijn geest mij afkeren van de zonde, dan nog was ik te zwak voor de strijd en vond mijzelf al snel weer teruggeslagen op de grond. Het goede dat ik wilde doen kon ik niet volbrengen omdat de kracht van de zonde mij dwong het slechte te doen. Ik leefde een ongecontroleerd leven, gedreven door de lusten van mijn hart. Ik verloor Gods gave en zondigde maximaal. Toen veroordeelde de wet van God mij, en ook al leefde ik, het veroordeelde mij tot de dood. Toen ik de wet van God inzag, begon ik de reikwijdte te beseffen van mijn zonden, mijn ondeugden en mijn onbeschaamdheid. De wet verwondde mij en veroordeelde mij tot de dood. Hier, omgeven door zonde, dood en hel, zocht ik naar God en Hij bracht mij weer tot leven. Hij raakte mij met Zijn wet tot het punt waar ik de genade weer terugvond die ik zolang geleden verloren had . De wet leerde mij om zonde te herkennen en bracht mij terug naar Gods gave, gegeven in Christus. Ik zou niet hebben geweten wat zonde was indien God niet tot mij gesproken had. Zoals de zonde de man beheerst waarin hij zich bevindt, zo heerst Gods genade in de man die Christus wederom navolgt. Hij is verlost van alle zonde om een leven te leiden welke juist is. Toen de wet mijn geweten verwondde, begon ik te huilen om Gods genade en barmhartigheid. Ik begon te roepen naar Hem om mij te helpen met mijn zonde en om mij wederom te accepteren als Zijn kind door Zijn barmhartigheid. Hij bracht mij uit de dood, vergaf

115 Het Geheim van de Kracht mijn zonden en door Hem overwon ik de zonde toen Hij mij opnieuw schiep. Omdat ik van God verwijderd was door de zonde en onder Zijn oordeel kwam, maakte Hij mij weer levend als Zijn kind. Hij maakte mij levend door Zijn Zoon, de Heer Jezus Christus, die de bemiddelaar is, zodat ik niet verloren hoef te gaan. Niemand komt tot Jezus zonder dat God hem trekt. Daarom laat Hij ons Christus zien zodat niemand van ons van Hem zal wegrennen als we door de wet onze welverdiende straf onder ogen zien.87 Adam en Christus “Jesus Christus, deed door Zijn gehoorzaamheid de ongehoorzaamheid van Adam en al zijn nakomelingen teniet,” schreef Menno Simons. “En door Zijn pijnlijke dood herstelde Hij het leven.”88 “Dat wat Adam verloor, vinden we weer terug in Christus, schitterend en duidelijk,”89 schreef een Ausbund schrijver. Maar wat verloor Adam? De Anabaptisten geloofden dat Adam, toen hij zondigde, zijn onschuld verloor. Zij geloofden dat onschuld een gave van God is en dat we allemaal hiermee geboren worden. Maar als we opgroeien en onze onschuld verliezen, verliezen we tevens het beeld van God, wat we alleen weer terug kunnen vinden in Christus.90

87 Ausbund, 112 88 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 89 Ausbund, 51:6 90 After Balthasar Hubmaier (who wrote two books on the subject: Von der Freyhait des Willens and Von der Freywilligkeit des Menschens), Hans Denck was the Anabaptist who wrote most about man’s problem with guilt and his freedom to choose. In his book, Was geredt sey . . . (1526), Hans taught that God created us to fulfill his desire for voluntary obedience, as opposed to the blind obedience of a log or a stone. He did not believe that God forces us to obey him, but that he permits sin so that we need to use our freedom of choice. Like Balthasar Hubmaier, Hans believed that only our flesh (our natural desires) became corrupted in Adam’s fall, and that our spirits became prisoners of our flesh. Sin is a kind of sickness. To recover from it, we must surrender ourselves totally to God. Only then can our spirits dominate our unwilling flesh. Only then can we keep the law of love in obedience to God and live a new life.

116 Het Geheim van de Kracht Naderen tot Christus, zo geloofden de Anabaptisten, is terugkeren tot de liefde, de vrijheid en tot de onschuld van ons kindertijd. De zonde en de wetten gemaakt om de zonde te beheersen, hebben geen invloed meer op ons indien we in Christus zijn. In Christus staan we boven de zonde en boven de wet, geleidt door niets anders dan alleen maar liefde. Wolfgang Brandhuber, schreef kort voordat ze hem ter dood brachten in Linz in Oostenrijk: Indien we een willen zijn met God, dan moeten we een zijn met Zijn Wil (Jezus Christus). Dat gebeurd wanneer we Hem vertellen over onze grote noden en als we Hem vertellen dat we van Hem houden. Als we Hem liefhebben dan houden we ons aan Zijn geboden omdat liefde—als het werkelijke liefde is—uit het hart komt. Hoe kan ware liefde ergens anders vandaan komen dan vanuit het hart? En liefde zoekt continu naar liefde, zoals de bruid in Salomo’s lied die nergens anders over kan spreken en zingen. Werkelijk Christendom werkt op niets anders dan alleen maar liefde. Het heeft geen wet nodig, omdat het de geboden van God gehoorzaamt uit pure liefde en oefent zichzelf hierin dag en nacht. Het laat al het aardse achter zich. Het veracht al het aardse tot in de diepste diepte en vraagt: “Waarom zou ik mij daar mee bezig houden?” Het zoekt omdat het liefheeft. Hoe meer het liefheeft, hoe meer wil het lief gevonden worden—zich bezig houden met zijn Geliefde en turend door het traliewerk om Hem te zien komen uit de verte.91 Hans Betz, schreef: Christus laat ons Gods wet voor de mens zien: “Doe voor anderen dat wat jij graag wil dat ze voor jou zouden doen” (Matt. 7:12). Hij laat ons zien wat goed is en wat slecht is zodat we op een andere manier kunnen leven. Christus is de vervulling van de wet gegeven aan Mozes met letters. Alle letters van de wet eindigen in Christus, omdat

91 Sendbrief, 1529

117 Het Geheim van de Kracht Christus de wet is. Om de wet te gehoorzamen, zo zegt Christus, moet je God liefhebben met heel je kracht van je ziel en je naaste lief te hebben als jezelf. In dit korte gebod is de gehele wet opgeslagen in Christus. Geloof en liefde uit een zuiver hart, zegt Paulus, is de optelsom van alle geboden. Degene die leeft in Gods liefde is een volgeling van Christus en kent de waarheid. Liefde is zachtmoedig en vriendelijk en doet niemand verdriet. Het verdraagt alles en houdt zich verre van de zonde . . . Zo is het dat de wet en de profeten vervuld zijn in Christus onze Heer. Dit is de weg die Hij ons heeft gewezen die ons brengt naar de Vader en naar eeuwig leven.92 Een omkeren De Anabaptisten spraken vaak over opnieuw geboren worden. Menno Simons citeerde Christus: “alleen wie opnieuw geboren wordt, kan het Koninkrijk van God zien . . . niemand kan het Koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest.” (Joh. 2:3,5) Hierna schreef hij: Luister! Dit zijn niet woorden uitgesproken door mensen. Ze zijn niet voortgekomen of besloten tijdens een kerk concilie. Dit zijn de woorden van de Zoon van God! Het Woord is krachtig en duidelijk en gaat niet alleen over Nicodemus maar over alle nakomelingen van Adam van volwassen leeftijd. Het is heel erg dat het Woord verborgen is gehouden door het slechte koren, de mest van menselijke geboden, menselijke regels en menselijke uitleggingen tot zo’n mate dat maar een of twee uit duizend nog begrijpen wat de hemelse wedergeboorte inhoud.93 Opnieuw geboren worden, de hemelse wedergeboorte, de doop met de Geest—de Anabaptisten gebruikten al deze uitdrukkingen. Maar geen andere meer dan de uitdrukking Bekehrung (bekering), wat in het Duits

92 Ausbund, 112 93 2 Een corte vermaninghe van de wedergeboorte . . . ca. 1537

118 Het Geheim van de Kracht letterlijk ‘omkeren’ betekent. Ze haalden dit woord uit het Duitse Evangelie van Mattheus: “Wahrlich ich sage euch: Es sei denn, dafi ihr umkehret und werdet wie die Kinder, so werdet ihr nicht ins Himmelreich kommen.” (Matt. 18:3—Lutherse Bijbel 1912). Hans Betz schreef: Luister hoe iemand Christus ontvangt. Je moet een verbond met Hem sluiten. Vanuit de diepte van je hart moet je jezelf afkeren van de zonde. Dan zal je rein zijn. Christus zal dan tot je komen en zal je Zijn Geest laten zien—en Hij zal je weer opnemen.94 Menno Simons schreef: Als je wenst gered te worden moet het aardse, vleselijke, goddeloos leven eerst nieuw gemaakt worden. De Heilige Schrift met zijn aanmoedigen, zijn weerleggingen, verslagen van wonderen, ceremonien en sacramenten leren ons niets anders dan berouw te hebben. Indien je geen berouw hebt is er niets in de hemel of op aarde wat je kan helpen, want zonder waar berouw bedriegen we onszelf . We moeten vanaf boven geboren worden. We moeten omgevormd en nieuw gemaakt worden in onze harten. We moeten worden overgebracht van de onrechtvaardige en slechte geaardheid van Adam naar de ware en goede geaardheid van Christus, anders kunnen we in alle eeuwigheid niet worden gered. Iedereen die geen werkelijk waar berouw heeft en het nieuwe leven niet heeft ontvangen (ik spreek over hen die de leeftijd hebben die het begrijpen kunnen) is verloren. Dit is onmiskenbaar duidelijk. Iedereen die niet misleidt wil worden moet dit bewaren in het kleine borstzakje van zijn geweten.95 Een ‘Ausbund’ schrijver schreef:

94 Ausbund, 107:22 95 op. cit.

119 Het Geheim van de Kracht Luister al jullie Christenen die wedergeboren zijn! Gods Zoon uit het Hemelse Koninkrijk stierf aan het kruis en onderging de dood en schande. Laten wij Hem navolgen! Laten we ons eigen kruis dragen! Het bloed van Jezus wast de zonde weg van degene die alles achterlaten en Hem navolgen en van wie alleen op God vertrouwen —ook al hebben ze veel gezondigd. De Heilige Geest wordt gegeven aan hen die geloven en gedoopt zijn, indien ze Jezus navolgen. Met de Geest doden ze het vlees en vinden vrede met God. Zij die gereinigd en vrij gemaakt zijn van de zonde door het bloed van Christus, wandelen in de Geest met gebroken harten. De Geest leidt hen en laat hun de weg zien. Daarom, gereinigde kinderen van God—wedergeborenen—houdt jezelf rein! Laat niemand je misleiden! Degene die goed doet is goed. Degene die zondigt is een slaaf van de zonde.96 Geen weg terug De Anabaptisten spraken niet over een nieuw leven zonder ook de gemeenschap met Christus te vermelden, dat ze vonden in het lijden samen met Hem en de noodzaak van volledige overgave (Gelassenheit). Heel vaak is er door hen over dit onderwerp geschreven. Het is overduidelijke het meest populaire thema waarover de Anabaptisten in Zuid-Duitsland en Oostenrijk schreven. Ik citeer hier Hans Betz die een parallel trok tussen de Christelijke overgave en Lot die alles achter liet toen hij Sodom verliet om een nieuw leven te beginnen. Hans Betz schreef: Laten we moedig doorvechten, voorwaarts naar de beloning. Degene die zich omdraait naar de ene of de andere kant zal vergaan zoals Lots vrouw die omkeerde om achterom te kijken, omdat ze verlangde naar de bezittingen die ze achter moest laten.97

96 Ausbund, 114 97 Ausbund, 113:18

120 Het Geheim van de Kracht Laat hem die de hand aan de ploeg heeft geslagen niet achterom kijken. Ga door tot het einde! Ga door naar Christus! Degene die Christus wint zal opstaan met Hem vanuit de dood op de eerste dag . . . Vergeet Lots vrouw niet! Toen ze achterom keek strafte God haar en werd ze een zoutpilaar. Laat dit jullie voorbeeld zijn, jullie die gekozen hebben om de Weg te volgen. Keer niet om! Kijk niet achterom! Geeft je over aan Christus en ga voorwaarts! Indien je volhard dan zal je leven met Hem in eeuwige vreugde!98 Geen goedkope genade “De trotse wereld wil ook Christelijk zijn,” schreef een ‘Ausbund’ schrijver. “Maar de wereld schaamt zich voor het kruis. De wereld zegt: ‘Nee. Dat zal niet zo zijn. Waarom moeten we lijden net als Christus indien Zijn lijden genoeg was om ons los te kopen van de zonde?’ Oh blinde wereld, je zal tot schande gemaakt worden! Je geloof zal je niet redden! Heb berouw! Indien je niet eeuwig wilt lijden, komt uit de wereld en zondig niet meer!”99 Othmar Roth uit Sankt Gallen in Zwitserland schreef in 1532: Mens, ben je vermoeid of triest? Ga doen wat goed is. De zonde brengt eeuwige pijniging en we moeten hiertegen strijden. Pas op! Leer eerst jezelf kennen. Reinig je hart en wees nederig. Dan zullen de mensen je groot noemen. Het is moeilijk voor degene die ervan houd te praten over zichzelf om zichzelf te leren kennen. Als hij nadenkt over wie hij is dan hoeft hij niet veel te zeggen. Kijk naar jezelf! Laat de anderen. Roddel niet. Wees stil . . . zodat op het einde je niet te schande gemaakt wordt. Met de maat waarmee je meet zal je gemeten worden. Christus behandelt ieder mens rechtvaardig. Geen zonde blijft ongestraft. Daarom; vrees God en onderhoudt Zijn geboden. Geen goede daad blijft onbeloond. Bid voor genade, vroeg en laat en bid dat we

98 Ausbund, 111:11-12 99 Ausbund, 79:10

121 Het Geheim van de Kracht gespaard mogen worden. Indien je gered wilt worden, houd je verre van de zonde! Vleselijke gezindheid betekent de dood. Verlaat de wereld! Verlaat je bezittingen! Verlaat je koopwaar en je geld, zij die denken aan de dood kiezen het beste en Christus bewerkstelligd genade. God zal degene die leeft in de waarheid niet vergeten. God staat klaar om naar ons te luisteren indien we zonde haten. Oh Jezus Christus, het is uw Geest die ons troost. Verlaat ons niet! Wees ons barmhartig en bemiddel voor ons . . . nu we aan het einde der tijden naderen.100 Menno Simons schreef: Wij verlangen met een oprecht hart ernaar te sterven voor onze zonde, om onze zonde te begraven met Christus en om samen met Hem op te staan in een nieuw leven, zoals de doop aangeeft. We proberen nederig te leven en op een heilige manier met Jezus Christus in Zijn verbond van genade . . . Want zelfs de dood van onze Heer zou ons niet tot voordeel strekken, indien Hij niet was opgestaan uit de macht van de aarde . . . Dus zal het ons niet helpen als we onze zonde met de doop begraven, indien we niet opstaan met de kracht van Christus tegen de zonde in een nieuw leven.101 Toen ze eenmaal het nieuwe leven in Christus ontdekt hadden, gingen de Anabaptisten . . .

100 Ausbund, 58 101 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539

122 Het Geheim van de Kracht 11—Naar de doop

Ten zuiden van het meer van Constance, ligt Sankt Gallen in het dal van de Sitter rivier. Al meer dan duizend jaar lang na 612 n.Chr. toen de missionaris Gall of Down zich hier vestigde, leefden er al monniken in Sank Gallen. Gedurende de eeuwen breidde hun klooster zich uit. De bibliotheek groeide uit tot een van de meest belangrijkste in Europa ten noorden van de Alpen. De kloosteroversten kregen steeds meer invloed totdat Sank Gallen een vrije stad werd onder het Heilige Romeinse Rijk. De kloosteroversten werden ‘prinsen’ over de stad. In 1525 kenden de mensen Sankt Gallen van twee dingen: haar oude klooster en het textiel. Generaties lang hadden de wevers uit Sank Gallen de fijnste linnen geproduceerd in dit gedeelte van Europa. Ze waren welgesteld geworden en vormden een cooperatie, een ‘wevers gilde’, en de zoon van de leider van deze gilde was een jongeman genaamd Wolf. Wolf Ulimann’s vader erkende het geoefende geweten van zijn zoon en ondanks zijn groeiende rijkdom en scherpe oog voor zaken, hield hij hier rekening mee. Hij stuurde Wolf naar Chur om daar een monnik te worden. Tijdens Wolf Ulimann verblijf in stille afzondering, reisde er een andere jongeman vanuit Sank Gallen, Johannes Kessler genaamd, noordwaarts naar de universiteit van Wittenberg in Duitsland. Tijdens zijn reis stopte hij op een nacht bij Jena in Thuringen in de herberg ‘De Zwarte Beer’. Enkele ridders kwamen ook naar de herberg. Tenminste hij dacht dat het ridders waren, maar een van hen was Maarten Luther vermomd als een gewapende ridder. Hij was op een geheime missie op weg vanuit kasteel Wartburg waar hij zich verborgen hield.

123 Het Geheim van de Kracht Johannes Kessler de student en Maarten Luther de monnik in ridders kleren die de paus aan de kaak stelde, kwamen aan de praat zoals reizigers aan de praat komen op koude avonden in hotels. Maar hun gesprekken kregen al snel een serieus karakter. Toen Johannes Kessler terugkeerde naar Sankt Gallen, had hij zich vast voorgenomen om een studie te maken van de Heilige Schriften. Hij deed dit ‘s avonds, waarbij hij de woorden van Christus las en ze verklaarde aan de jonge mensen die luisterden. Wolf Ulimann, bezocht zo’n bijeenkomst een keer toen hij een periode thuis was en werd hierdoor bewogen om langer te blijven en zo werd hij een regelmatige bezoeker. Hij luisterde, las en bad totdat de Geest hem bracht naar innerlijk berouw en een nieuw leven in Christus. De gemeenteraad van Sankt Gallen (welke nu Protestant geworden was) vroeg aan Johannes Kessler om te stoppen met het geven van deze lessen. Ze ‘veroorzaakten onrust in de kerk’. Maar Wolf wilde niet dat ze ophielden. Hij nodigde hen die zochten naar de waarheid uit om samen te komen in de vergaderruimte van het gilde huis van zijn vader en leidde de bijeenkomsten zelf. Meer bezoekers dan ooit kwamen er. De Heilige Schriften die Wolf mondeling vertaalde uit het Latijns naar het Duits, kwam tot leven in hun discussies. In heel Sank Gallen begonnen mensen hierover na te denken, te bidden en de Geest van God beroerde hun harten. Toen kwam Lorenz Hochrutiner terug. Lorenz, een van de linnen wevers van Sankt Gallen, was naar Zurich afgereisd en werd daar een ijverige maar nog onvolwassen volger van Christus. Op een zondag na de mis in een buitenwijk van Zurich genaamd Stadelhofen, was Lorenz aanwezig onder de menigte die zo bezig waren om ‘zich te ontdoen van dode iconen’ dat ze het kruis van zijn sokkel aftrokken en stuksloegen. Hiervoor werd hij uit de stad verbannen. Terug in Sankt Gallen, bezocht Lorentz de bijeenkomsten in de vergaderzaal van de wevers waar Wolf Romeinen hoofdstuk zes las. De

124 Het Geheim van de Kracht studie ging vooral over de betekenis van vers vier: “We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden.” Het begraven worden door de doop en opstaan tot nieuw leven—Lorenz Hochrutiner stond op en legde uit wat hij begreep uit dit vers. Wolf Ulimann werd hierdoor sterk overtuigd. Een aantal maanden later keerde Lorenz terug naar Zurich waar Georg Cajacob (Blaurock) hem op 21 januari 1525 doopte. Tegelijkertijd moest Wolf weg voor een korte reis. Op de weg van Konstanz naar Schaffhausen aan de rivier de Rijn ontmoette hij Conrad Grebel. Wolf en Conrad spraken met elkaar, beide met een innerlijke drang om Christus na te volgen wat ook de consequenties zouden zijn, totdat Wolf zei: “Doop mij!” “Ik moet worden gedoopt, niet alleen maar met water uit een schaal, maar net als Christus worden begraven in het water.” Nog voordat Conrad besefte wat er gebeurde, had Wolf zijn kleren al uit en liep samen met hem richting het koude water van de Rijn in februari 1525. Daar waar het water diep genoeg was, duwde Conrad hem geheel onder en het water bedekte hem. Wolf kwam omhoog—vastbesloten om Christus te volgen.102 Vanaf dit moment volgden de gebeurtenissen zich snel op. Toen Wolf terugkeerde naar Sankt Gallen, was de vergaderzaal van de wevers op 18 maart van dat jaar vol met mensen die zijn getuigenis wilden horen. Hij zei: “De Heer heeft mij laten zien dat ik de kerk moet verlaten. Wat de kerk leert is niet de waarheid. De waarheid is nooit gepredikt in deze kerk en wordt nu nog steeds niet hier gepredikt.”

102 In the words of Johannes Kessler: “Er wollte nicht mit einer Schussel mit Wasser allein begossen, sondern ganz nackend und blofi, hinaus in den Rhein von dem Grebel untergedruckt und bedeckt werden” (Sabbata, ca. 1530).

125 Het Geheim van de Kracht Op 25 maart kwam Conrad Grebel naar Sankt Gallen samen met een man genaamd Eberhard Bolt van het kanton van Schwyz. Eberhard (Eberli zoals iedereen hem noemde) was niet gedoopt. Eigenlijk was hij tegen de doop van volwassenen. Maar hij was een oprecht gelovige man en na een tijd met Wolf en Conrad gesproken te hebben, werd hij ook een navolger van Christus. Onmiddellijk na zijn doop vroegen de mensen aan hem om te prediken. Hij was een begiftigde spreker en had een “Godvrezende en meevoelende” geest.103 ‘Bijna de hele stad van Sankt Gallen’ kwam samen bij de Berlisberg, waar ze neerzaten op het door de zon verwarmde gras om Conrad en Eberli te horen spreken. Het was Palmzondag 9 april 1525. De rijken werden geraakt in hun harten. De armen werden opgeheven in Christus. Velen van de aanwezige vrouwen en jongeren werden gelovigen en een grote menigte stroomde aan het einde van de bijeenkomst naar de Sitter River.104 Daar doopte Conrad, Eberli en Wolf degene die geloofden—honderden bekeerden zich—in de Sitter River en een Christelijke gemeente was geboren. De mensen kozen Eberli om hun oudste te zijn en een volle week hadden ze elke dag enkele bijeenkomsten. Ze braken het brood in hun huizen en vonden de vreugde van het alles opgeven voor Christus. Een rijke man, Anthonie Roggenacher genaamd, gooide honderd gouden kronen voor de broederschap . . . Toen werden ze voor het gerecht geroepen. Het stadsgerechtshof van Sankt Gallen was, in opdracht van de Protestantse kerk, het meest verontrust over het dopen. Mensen dopen zonder autoriteit van de kerk, zonder de zegen van de kerk en dan ook nog een doop door volledige onderdompeling . . . dat was ‘ontoelaatbaar’ in Zwitserland van 1525!

103 According to Johannes Kessler . 104 From the eyewitness account of Fridolin Sicher, the Protestant chronicler of Sankt Gallen.

126 Het Geheim van de Kracht Wolf Ulimann sprak voor het gerecht. “We kennen maar een doop,” zei hij. “De doop betekent niets zonder geloof in Christus, te sterven ten opzicht van zonde en omhoogkomen tot een nieuw leven.” Het gerechtshof, onder de invloed van Johannes Kessler en Dr. Joachim von Watt (Vadian), handelde voorzichtig. Ze vroegen Eberli Bolt om zo vriendelijk te zijn om Sankt Gallen te verlaten. Hij gehoorzaamde en maakte de reis terug naar zijn huis in Lachen in het Rooms Katholieke kanton Schwyz. Daar sprak hij met een priester die zich bekeerde. De autoriteiten verbrandden zowel hem als de voormalige priester op de brandstapel op 29 mei 1525. Beide mannen wandelden “vol vreugde naar de vlammen.” Het gerecht van protestant Sankt Gallen spoorde Wolf aan om te stoppen met dopen “voor het welzijn van de broederlijke liefde” in de kerk van de Heer. “Daar kan ik niet aan voldoen,” antwoordde Wolf. “Ik volg Christus.” “Dan moeten we je verbannen uit de stad,” besloot het stadsgerecht, maar dat deden ze niet onmiddellijk. De ‘evangelische voorgangers’ van de stad voelden zich geroepen om te bewijzen dat zij het bij het goede eind had en dat Wolf verkeerd zat. Ze organiseerden twee openbare debatten. Op het laatste debat lazen ze voor uit Huldrych Zwingli’s boek ‘On Baptism, Rebaptism, and Infant Baptism’. Hierop antwoordde Wolf met een luide stem ten voorstaan van een grote menigte die was komen luisteren: “Jullie kunnen Zwingli’s woorden hebben, maar ik heb het Woord van God!” In juni was het voor de Anabaptisten in Sankt Gallen te strengste verboden om samen te komen. En op 17 juli werden ze verbannen uit de stad. Wolf vluchtte met een groep naar Moravia. Hij reisde, sprak en doopte. Na een jaar was hij terug in Basel, Zwitserland en daar verbanden ze hem ook. Daarna bracht hij een andere groep van de omgeving van Sankt Gallen naar Moravia. Maar ze kwamen daar niet aan. Bij Waldsee, tegenover de

127 Het Geheim van de Kracht Rijn bij Swabia, werden ze gevangen genomen. De autoriteiten verspreidden de kinderen, verdronken de vrouwen en onthoofden en verbranden de mannen. “Op deze manier,” schreef Kaspar Braitmichel in het midden van de zestiende eeuw, “getuigden ze met hun lichamen, als ridders, dat hun geloof en doop gefundeerd waren op de waarheid van God.”105 Wolf Ulimann zou zijn derde ‘doop’ genoemd hebben—de doop van bloed. Een drievoudig getuigenis De Anabaptisten keken naar Christus als hun voorbeeld voor de doop. Christus was gedoopt in water. De Geest kwam op hem en hij sprak over een andere doop welke Hij moest ondergaan: de doop van lijden (Luk. 12:50). De Anabaptisten begrepen dit in het licht van 1 Joh. 5:6-8: “Hij, Jezus Christus, is gekomen door water en bloed- niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. En de Geest getuigt ervan, omdat de Geest de waarheid is. Er zijn dus drie getuigen: de Geest, het water en het bloed, en het getuigenis van deze drie is eensluidend.”106 De Anabaptisten geloofden dat de doop door de Geest, de doop in water en de doop door bloed, de drie getuigen waren van de redding van hun ziel. Jorg Rothenfelder, dienaar van het Woord in Augsburg en Sankt Gallen, schreef: De doop is niet voor de onwetende, zoals beoefend wordt door hen die tegen Christus zijn, maar alleen voor degene die geloven. De volgorde van Christus moet worden gevolgd en de drie getuigen,

105 Geschichtbuech unnd kurtzer Durchgang von Anfang der Welt wie Gott sein Werck inn seinem Volck auff Erden angericht gehandlet unnd triben hat, ca. 1570. 106 Martin Luther’s German , read by the Anabaptists, did not include the additions to 1 John 5:7-8, which appeared in Greek texts after the sixteenth century and in the English King James Version. The words appear in some later German editions, but not as part of the main text in now in use among the Amish, the Altmennonitens and the Hutterites.

128 Het Geheim van de Kracht Geest, water en bloed moeten samenblijven. Het is niet voldoende om alleen een ‘innerlijke doop’ te ondergaan zoals sommige verdorven geesten leren. Innerlijk geloof vereist een uiterlijk getuigenis.107 Vanuit 1 Joh. 5 kwam het onderwijs dat de doop een ‘co-getuigenis’ (Mitzeugnis) was, zoals het regelmatig genoemd werd door de Anabaptisten uit Zuid-Duitsland. Een doop door vuur en bloed “Ik doop met water voor berouw van zonde,” zei Johannes de Doper. “Maar na mij komt er iemand die meer is dan ik . . . Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest en met vuur.” (Matt. 3:11) De Anabaptisten stelden de ‘doop met vuur’ in de Evangelien gelijk met de ‘doop van bloed’ in de eerste brief van Johannes. Ze bezagen dit samen als de ‘doop van lijden’ waarover Jezus sprak in Lukas hoofdstuk 12 vers 50. De eerste maal toen ik las wat de Anabaptisten schreven over lijden, ging ik ervan uit dat ze een ‘martelaren instelling’ hadden, ingegeven door de tijd waarin zij leefden. Maar al snel ontdekte ik dat dit niet het geval was. Vergeleken met de sensationele verhalen die mensen heden ten dagen over maar kleine bijzaken schrijven, gaven zij aan hun vervolging weinig bekendheid. Lijden voor hun was meer dan alleen maar gemarteld of verbrand worden op de brandstapel. Zij geloofden dat lijden tot ons komt op drie manieren: het lijden onder vervolging (Verfolgung), het lijden door verleiding (Anfechtung) en het lijden onder verdriet en angst (Trubsal). Toen ze Ambrosius Spittelmayr—een jonge Latijns sprekende Anabaptist die gearresteerd was in 1527 te Erlangen in Franconia—ondervroegen wat hij vroeg van de mensen voordat hij ze doopte, antwoordde hij: Net zoals een man zich overgeeft aan de doop in water, zo moet hij zich ook onderwerpen aan God en Hem getrouw blijven ten kostte

107 From a letter to Ulrich Agemann, written from Sankt Gallen, in Switzerland, on October 15, 1562.

129 Het Geheim van de Kracht van gevangenschap, het zwaard of welke beproeving ook over hem zou komen . . . Jullie begrijpen de woorden van Christus in Johannes hoofdstuk 6 letterlijk. Jullie denken dat je Zijn lichaam eet en bloed drinkt tijdens de misdienst. Maar het betekent iets anders. Het is het lijden met Hem. Het is net als Hem, gedoopt te worden in bloed. Een ieder die niet gedoopt wil worden met de Geest, door water en door de doop met bloed, zal worden gedoopt in het meer van vuur.108 Kort na deze getuigenis ten overstaan van het Duitse gerechtshof, vervulde Ambrosius zijn derde doop. Ze onthoofden hem te Cadolzburg vlakbij Ansbach in Franconia, op 6 februari 1528. Aangesteld als een verkondiger door Hans Hut, had hij maar zeven weken in vrijheid gediend als Anabaptist. Leonhard Schiemer schreef: Een ieder die niet bereid is om te sterven met Christus noch bereid is om deelgenoot te zijn van Zijn lichaam, iedereen die de gemeenschap van de heiligen en de doop door water verwerpen, weigert de doop door bloed.109 Niet iedereen ondervond vervolging. Maar iedere christen, zo geloofden de Anabaptisten, moet leren om verleidingen en angst te verdragen. Alleen degene die daaronder Christus blijven navolgen, zijn degene die werkelijke gedoopt en gered zijn. Het derde getuigenis, de doop van lijden, is een doorlopend proces. We worden gered in het lijden, niet door het. De drie vormen van de doop zijn geen eenmalig actie voor redding. Het is een weg die begint als we geloven, bevestigd wordt in water en welke doorloopt tot de dag dat we sterven. Hans Hut schreef: “De ware doop is niets anders dan een gevecht tegen en het ter dood brengen van de zonde die voortduurt zolang we leven.”

108 From Ambrosius’ written testimony to the court, 1527. 109 Von dreyerley Tauf im Neuen Testament ganz clarlich entdeckt, 1527

130 Het Geheim van de Kracht Menno Simons schreef: Degene die geloven ontvangen vergeving van zonde niet door, maar in de doop. Zij ontvangen het goede nieuws van genade, van de vergeving van zonde, van vrede, van gunst, van barmhartigheid en eeuwig leven door Christus. Door dit te geloven krijgen zij een nieuwe geest. Ze ontkennen zichzelf. Ze hebben werkelijk berouw van hun vroegere leven. Ze bestuderen de Bijbel ijverig en gehoorzamen de geboden uit de Evangelien. Zij vertrouwen op de verdiensten van het bloed van Christus. Dan ontvangen zij het teken van gehoorzaamheid, de waterdoop, als bewijs voor God en Zijn gemeente dat ze stevig geloven in de vergeving van zonde door Jezus Christus zoals het hun verteld en geleerd is uit het Woord van God. Als dit alles plaatsvindt ontvangen zij vergeving van hun zonden in de doop. Ze ontvangen dit volgens de beloofde genade. Zij ontvangen dit zoals ook Israel vergeving ontving door het offeren van dieren.110 Een ‘Ausbund’ schrijver legde uit: Met Christus wordt je een vreemdeling, zonder burgerschap op aarde. Je moet geduld liefhebben, ook al haten ze je zonder reden. Je moet, net als hen, je vijanden liefhebben, niemand bedriegen, en je lichaam richten tot het stof der aarde. Je moet met Hem gaan naar de tuin en samen met Hem drinken uit de beker van de Vader . . . De beker is het lijden van Christus . . . Waar Christus is uitgenodigd op het bruiloftsfeest, laat Hij hen eerst de slechte wijn serveren. Ze drinken het. Maar hierna, in Zijn Koninkrijk, schenkt Hij voor Zijn heilige gemeente de zuivere wijn van waarheid voor eeuwig.111 De doop door geloofsbelijdenis Peter Rideman schreef:

110 Verclaringhe des christelycken doopsels . . . ca. 1542 111 Ausbund, 55:19-20 , 26, 28

131 Het Geheim van de Kracht Er zijn twee personen nodig voor de doop: de doper en degene die bekeerd is. De doper roept eerst luid dat men berouw moet hebben. Hij wijst op de mens zijn zonde en hoe hij naar God kan gaan voor genade. Hij legt de voordelen van de doop uit; hoe de doop een verbond is met God. Op deze manier beweegt hij de bekeerling om naar de doop te verlangen. De bekeerling moet een verlangen naar de doop hebben en ernaar vragen voordat hij kan worden gedoopt.112 Dirk Philips schreef: We erkennen een Christelijke gemeente, een geloof, een nieuwe geboorte en een doop. De doop ontvangen wij door de belijdenis van ons geloof en de nieuwe geboorte. Het is een zegel en een teken van geloof, een reiniging van zonde (Rom. 4:3).113 Menno Simons schreef: We kunnen maar een doop terugvinden welke God welgevallig is. Dat is de doop op grond van belijdenis van ons geloof zoals bevolen door Jezus Christus en uitgevoerd door de apostelen. Een doop ingesteld en ontvangen voor vergeving en verlossing van zonde. . Allereerst moet het Evangelie verkondigd worden (Matt. 28:20). Daarna het horen van het Woord (Rom. 10:17). Als derde komt geloof als gevolg van het horen van het Woord (Rom. 10:17). Ten vierde komt de wedergeboorte door geloof. Ten vijfde volgt de waterdoop vanuit de wedergeboorte (Titus 3:5). Dan komt als laatste de belofte van redding (Mar. 16:16).114 Doop door water en Geest De Anabaptisten spraken over een drievoudige doop; de doop door de Geest, door water en door bloed, meestal ook in deze volgorde. Zij geloofden dat de waterdoop zonder Geest niets is. Maar ze waren zich

112 From Rechenschaft unserer Religion, Leer und Glaubens .. . 1540. 113 Enchiridion, 1564 114 op. cit.

132 Het Geheim van de Kracht bewust dat de Geest pas na de doop op Jezus kwam en van de volgorde die Jezus noemde tegen Nicodemus over de doop door water en Geest. Peter Rideman schreef in 1540: Jezus Christus zei tegen Nicodemus dat de nieuwe geboorte komt door water en geest. Hij zette het water eerst omdat Nicodemus al met de doop door water van Johannes op de hoogte was. Johannes was met zijn onderwijs en doop een voorloper voor Christus. Ook Christus zette het water de eerste plaats omdat de doop door water een afdoen of sterven van de oude persoonlijkheid, ofwel van de zondige natuur, is. Hierdoor worden we ‘gelijk’ aan de dood van Christus. Maar het sterven van de oude persoonlijkheid alleen is niet voldoende. Weer levend worden kan alleen plaatsvinden door de doop met de Heilige Geest. Niets kan levend gemaakt worden weer tenzij het eerst sterft. Zondaars kunnen de Geest van God niet ontvangen. Daarom moet de doop betreffende berouw—de waterdoop—eerst plaatsvinden waarna de gelovigen gedoopt kunnen worden met de Geest. Net als Johannes een boodschapper en een voorloper van Christus was, zo is de waterdoop een voorloper van de doop van de Geest. Johannes verkondigde en onderwezen voordat hij doopte. Op dezelfde manier, moet het verkondigen en onderwijzen voorafgaan aan waterdoop.115 De innerlijke en uiterlijke doop Zowel de innerlijke als de uiterlijke doop, zo leerde de Anabaptisten, zijn onvolledig als ze niet samen geschieden. Daarom brachten zij ze samen in een gebeurtenis. De Anabaptisten doopten niet om van zondaars heiligen te maken. Maar ook wachtten zij niet met dopen van iemand totdat hij of zij bewezen had een heilige te zijn. Ze doopten hun bekeerlingen op grond van berouw en op de belijdenis van hun geloof. Alleen berouw en geloof

115 Rechenschaft, 1540

133 Het Geheim van de Kracht waren vereisten voor de doop van waaruit de Anabaptisten begrepen dat een christelijke leven ontstond. De nadruk lag echter op de innerlijke doop. Zo schreef Thomas von Imbroich: “De uiterlijke doop brengt geen redding, geen verandering en hernieuwing van de geest voort.” Hierna, refererend naar Titus 3:5, vervolgt hij: Op dezelfde manier wordt de doop een wassen van de nieuwe geboorte genoemd, omdat het behoort tot de wedergeboren kinderen van God—wedergeboren kinderen van het onverderfelijke zaad zoals Jakobus zegt: “Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der Waarheid” (Jak 1:18 SV)116 Over de innerlijke doop, schreef Menno Simons: De doop redt ons, zoals Petrus ons leert. We worden gered niet door de uiterlijke doop, maar door de innerlijke, spirituele doop, welke ons net als gehoorzame kinderen brengt, door de kracht van geloof, naar de uiterlijke waterdoop. Christus’ schapen luisteren naar zijn stem. Ware christenen geloven en doen. Als je een werkelijke wedergeboren kind van God bent, waarom weerhoudt je jezelf dan van het ondergaan van de waterdoop?117 Een merkteken Op 16 april 1525, vlak na de start van de Anabaptisten in Zwitserland, bezocht Conrad Grebel het bergdorpje Oberwinterthur. Hij verbleef in het huis van Arbogast Finsterbach, zwager van zijn vriend Marx Bosshard. Toen Conrad sprak met hem over het volgen van Christus, vroeg Arbogast hem: “Wat moet een persoon doen voordat hij kan worden gedoopt?”

116 From the Confessio, oder Bekenntnitz, written in prison at Koln am Rhein in 1558. 117 op. cit.

134 Het Geheim van de Kracht Conrad antwoordde, “Om gedoopt te worden moet een persoon geen overspel plegen, niet gokken, drinken en het vragen van rente achterwegen laten.” Bij een andere gelegenheid beantwoordde Conrad Grebel die vraag met: De doop is voor degenen die willen veranderen, een nieuw leven willen beginnen, willen sterven betreffende immoraliteit, begraven willen worden samen met Christus en uit de doop opstijgen naar een nieuw leven. . . . De doop is een merkteken van de verandering van de innerlijke mens. Het is het merkteken van de nieuwe geboorte, het wegwassen van de zonde en een belofte om te wandelen met Christus.118 Het kostte mij wat tijd voordat ik Conrad Grebel begreep, maar zijn woorden worden duidelijk in de context van wat de Anabaptisten leerden. Een ‘Ausbund’ schrijver schreef eens: Kom met vreugde en gekleed in nieuwe kleding! Kom, onderscheidt het kwade van de goede! . . . Kom en nadert tot het Paasfeest als je Zijn merkteken hebt: Zijn Geest, het water en het bloed. Dit is het bezit van een Christen en waar ze zich aan vastklampen. Het is het merkteken van de doop, die zij ontvangen uit hun eigen vrije wil en waarin hun oude vlees verdrinkt.119 Net zoals Christus zelf antwoordde met geboden (heb je naaste lief, verkoop wat je hebt, etc.), zo reageerden de Anabaptisten met deze geboden als iemand ze vroeg wat ze noesten doen om gered te worden. Maar ze leerden dat de geboden (de wet) alleen maar gevolgd kon worden indien we Jezus navolgen en wedergeboren worden. Zij leerden dat Christus ons opnieuw draagt in de Geest, het water en het bloed van de doop.

118 From Protestation und Schutzschrift, 1524. 119 Ausbund, 55:10-12

135 Het Geheim van de Kracht Water alleen redt ons niet. “We zijn niet opnieuw geboren bij onze doop,” schreef Menno Simons, “maar we zijn werkelijk gedoopt als we wedergeboren zijn door het geloof in Gods Woord. “,Voor de Anabaptisten was echter de nieuwe geboorte niet compleet zonder het merkteken van de waterdoop. Dirk Pietersz, gearresteerd na het houden van vergaderingen in zijn huis aan de dijk bij het plaatsje Edam in Nederland werd hierover gehoord. De ondervrager vroeg hem: “Hoe lang geleden is het dat je gedoopt bent?” “Al sinds mijn geboorte,” antwoordde Dirk. De ondervrager begreep niet de strekking van zijn antwoord. (Dirk sprak namelijk over zijn wedergeboorte.) Maar toen een en ander hem duidelijk werd, veroordeelden ze hem tot de brandstapel in Amsterdam op 24 mei 1546. Een zegel van geloof Net zoals de besnijdenis een zegel was van Gods oude verbond onder Mozes, zo bezagen de Anabaptisten de waterdoop als het zegel van Gods nieuwe verbond onder Christus. Menno Simons schreef: De uiterlijke doop met water is een zegel of een bewijs van ons geloof, net zoals uiterlijke besnijdenis het was voor de gelovige en gehoorzame Abraham.120 Dirk Philips schreef: Paulus noemt de doop een wassen van de nieuwe geboorte, want de doop staat voor de nieuwe geboorte. Dit was net zoals de Israelieten de besnijdenis een verbond noemde, want het stond voor een verbond en zoals ze het grote feest het Pascha feest noemde, omdat het stond voor het Pascha.121

120 op. cit. 121 Enchiridion, 1564

136 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten citeerde Tertullianus die in de Duitse vertaling sprak over een Versieglung (verzegeling) en ze geloofden dat de ‘verzegeling op het voorhoofd van een man’ uit Openbaring 9:4 de waterdoop voorstelde—de tegenhanger van het merkteken van het beest. De doop, zo onderwezen ze, is de stempel op het geloof wat er een geloof van redding van maakt. Geloof zonder de doop is als een document zonder een zegel. Thomas von Imbroich schreef: Berouw en geloof worden samengevoegd in de christelijke doop. Want na de doop moeten we constant een goed en goddelijk leven leidden.122 Dirk Philips onderwees hetzelfde. Maar niemand legde het beter uit dan Menno Simons: Denk je, lieve vrienden, dat de nieuwe geboorte alleen maar, zoals de wereld zegt, een ondergaan in water is, of dat een kleine toespraak voldoet zoals: “Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”? Nee, lieve broeders, nee! De nieuwe geboorte bestaat niet in het water, noch in woorden. De nieuwe geboorte is een hemelse levengevende kracht, de kracht van God werkzaam in onze harten. Kracht stroomt van God als het Woord wordt verkondigd. Dan als we het Woord geloven, verkwikt, vernieuwt, doordringt en hervormt het ons hart, zodat we veranderen van ongelovigen in een gelovige, van zondaars in rechtvaardigen, van slecht in goed, van vleselijk in geestelijk, van kinderen van Adam in kinderen van Jezus . . . Degene die deze veranderingen ondergaan zijn werkelijk wedergeboren. Zij zijn de wedergeborenen, degenen aan wie de christelijke doop een zegel is van het geloof waarmee ze vergeving van hun zonden ontvangen.123

122 Confessio, 1558 123 op. cit.

137 Het Geheim van de Kracht Geen lege verzegeling De Katholieke en Protestantse doop, de kinderdoop of van iedereen die niet ‘de vruchten van berouw voortbrengen’, was als helemaal geen doop volgens de Anabaptisten. Ze voelden zich niet schuldig over de wederdoop (het tweemaal gedoopt worden).124 De enige zegel die zij als geldig bezagen was de zegel van het water van het geloof. Menno Simons schreef: Het woord van God moet worden onderwezen en begrepen voor de doop. Dopen voordat men weet wat het betekend, namelijk het geloof zoals het gevonden wordt in ons, is net als het plaatsen van een paard achter de wagen, te zaaien voor het ploegen, gaan bouwen zonder materiaal bij de hand te hebben of om een brief te verzegelen voordat hij geschreven is.125 Leonhard Schiemer schreef: Om het allemaal samen te vatten; de doop met water is een getuigenis van het verbond dat we met God in ons hart gemaakt hebben. De doop kan worden vergeleken met een man die een document schrijft en daarna God vraagt om het te verzegelen. Niemand zal een brief verzegelen of ondertekenen zonder te weten wat het document zegt. Wie een kind doopt zet zijn zegel op een leeg document.126 Een verbond Op een donkere regenachtige dag in november 1977, werd ik in een oude Lutherse kerk in Hesson, Ontario Canada gedoopt. De Mennonieten hadden het gebouw gekocht, het doopsel verwijdert, de gotische ramen vervangen door rechthoekige ramen en gebruikten het nu als onze

124 The state churches called them Wiedertaufer (those who baptize again). Using a play on words some Anabaptists replied that the state churches were Widerchristen (those who are against Christ) . 125 Opera Omnia Theologica, 1681 126 Von dreyerley Tauf. . . 1527

138 Het Geheim van de Kracht vergaderruimte. Na mijn doop en openlijke belijdenis gaf de bisschop mij een kaartje. Hierop stonden de vragen die aan mij gesteld waren en de beloften die ik had gemaakt. Het kaartje was getiteld ‘Herinnering aan je verbond’. Vele malen na mijn doop werd ik herinnerd aan dat verbond dat ik gesloten had met Christus. En de gedachte van een verbond door de doop, zo ontdekte ik, was niet nieuw. Al in 1520 schreef Balthasar Hubmaier: Och, mijn Heer Jezus Christus, herstel de twee banden waarmee U uw bruid uitwendig omgord en gebonden hebt in een verbond. Uw bruid is de heilige gemeente. De banden zijn de waterdoop en de nachtelijke maaltijd (Nachtmal).127 Ambrosius Spittelmayr vertelde aan de rechtbank in Ansbach in Franconia: We maken een verbond met God in de Geest, in de waterdoop en in het drinken van de beker die het Woord noemt als de doop van bloed.128 Leonhard Schiemer schreef: De waterdoop is het zegel van ons geloof en van het verbond dat we in ons hart met God zijn aangegaan.129 Hans Hut, verkondiger in het zuiden van Duitsland en Oostenrijk, zei: De doop volgt na het horen van het Woord en het geloof stellen hierin. Een ieder die bereid is het lijden te accepteren welke God over hem brengt als hij zich verbind met Christus Jezus, en ieder die bereid is bij Jezus te blijven en de wereld verlaat, sluit in de doop een verbond zichtbaar voor de hele christelijke gemeente. De gemeente kan de deur van het verbond openen voor allen die het met heel hun hart hiernaar verlangen, zoals Christus zei: “Wat je bindt op aarde zal in de hemelen gebonden zijn.” De persoon die dit verbond aangaat (met

127 From Balthasar Hubmaier Schriften, Quellen zur Geschichte der Taufer, Gutersloh, 1962. 128 From the testimony of Ambrosius Spittelmayr, written in the castle prison at Cadolzburg in Franconia, October 25, 1527. 129 Von dreyerley Tauf. . . 1527

139 Het Geheim van de Kracht de doop) moet er zeker van zijn dat hij geaccepteerd is als kind van God en als een broer of zus van Christus, een lid van de Christelijke gemeente en van het lichaam van Christus.130 Verbonden door het water “Wanneer we de doop van boven ontvangen,” schreef Menno Simons, “wanneer de Geest en het Woord van God geduldig tot ons komt, dan verbinden we ons door het water. Wanneer we innerlijk gereinigd zijn door geloof, verbinden we onszelf door het uiterlijke water-verbond (Wasserbund). We verbinden onszelf aan de Heer Jezus door Zijn genade in de doop, om niet langer in zonde te leven.”131 Een verbinding, een pact, een verbond—dat is wat de doop betekende voor de Anabaptisten. “Gelovigen trouwden en verbonden zichzelf aan de Heer Jezus Christus, openlijk, door het ware teken van het verbond, de onderdompeling door de doop,” schreef Melchior Hofman.132 “Het “verbond wat we aangaan met God en het juk van Zijn Zoon zijn alleen zwaar voor degenen die dit nog nooit gedragen hebben,” schreef Hans Denck. “Iedereen die gedoopt is in Christus, sterft tezamen met Hem betreffende zijn oude levenswandel. Als dit plaatsvind, komt Christus’ Geest in ons en verlicht ons met het vuur van liefde.”133 Peter Rideman schreef: De wedergeboorte (of nieuwe geboorte) vindt als volgt plaats: Het Woord van God wordt gehoord en gelooft. Dan wordt het geloof verzegeld door de kracht van God. . Iedereen die op deze wijze door

130 Vom Geheimnus der Tauff, ca. 1527. 131 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 132 From Die Ordonnantie Godts, De welche hy, door zijnen Soone Christum Jesum, inghestelt ende bevesticht heevt. . . 1530. 133 From Hans Denck, Schriften, Quellen zur Geschichte der Taufer, Gutersloh, 1962.

140 Het Geheim van de Kracht het bad van de wedergeboorte gedoopt is, geeft hiermee aan het verbond van Zijn genade te zijn binnen gegaan.134 Het sacrament van de doop “Wij als Anabaptisten hebben geen sacramenten,” vertelde ik eens aan een Bijbelklas. “We hebben verordeningen en er zit een wezenlijk verschil tussen deze twee.” Voor de veertig studenten die tegenover mij zaten, beschut onder de kale dakpannen in El Salvador, was dat duidelijk. Meisjes met witte hoofdbedekkingen op en gekleed in ‘cape dresses’. Jongens met netjes geknipt en gekamd zwart haar, de meeste van hen beide waren echte Anabaptisten—gedoopt nabij het dorpje Cura als baby’s waren ze nu (weder) gedoopt in de Mennonieten kerk. “We geloven niet in het gebruiken van materie voor spiritueel voordeel,” vervolgde ik. “De waterdoop is niets meer dan een uiterlijk handeling van dat wat plaatsgevonden heeft in het hart. Het avondmaal des Heren is niets meer dan een uiterlijke handeling van onze innerlijke gemeenschap met Christus.” Wat eerder, toen ik nog woonde in Mexico, had ik geschreven135: Meer nadruk moet er wederom gelegd worden op de doop door Heilige Geest. Ongeacht wie doopt met water, hoe of wanneer, al het water in de wereld zal niet een onbekeerde hart kunnen veranderen. De uiterlijke doop door water is de meest onbeduidende verordening.” Mijn onderwijs, zo ontdekte ik later, kwam erg dichtbij dat wat ook enkele Anabaptisten leerden, maar mijn gebruikte woorden en nadruk echter niet. Toen ik trouwde en verhuisde naar Mexico, had mijn vader mij een aantal boeken meegegeven waaronder Dirk Philips’ Enchiridion. Op een zondag begon ik het te lezen en markeerde opmerking na opmerking waar Dirk datgene bevestigde wat ook wij geloofden. Toen kwam ik bij de doop. Dirk

134 Rechenschaft, 1540 135 During a period of contact with a Quaker revival group in New England.

141 Het Geheim van de Kracht Philips noemde het een sacrament en een wassen door de nieuwe geboorte. “Hoe is dit mogelijk?” vroeg ik mijzelf af en plaatste een groot vraagteken aan de zijkant van de bladzijde. “Miste hij de belangrijkheid van het woord sacrament? Immers, hij had vlak daarvoor pas het klooster verlaten.” Toen ontdekte ik dat Menno Simons hetzelfde woord gebruikte. Hij noemde zowel de doop als het ‘Nachtmal’ heilige sacramenten. Als eerste legde ik de schuld hiervoor bij de vertalers. Het leek mij onmogelijke dat Menno, de ‘vechter’ in het tegengaan van ‘pauselijke aanbidding’, hierover zo’n fout maakte. Maar na een beetje onderzoek leerde ik dat het woord sacrament inderdaad, keer op keer, uit zijn pen kwam. Er is een Duits woord voor sacramenten (Stiftungen), maar de Anabaptisten gebruikten dit niet. Pilgram Marpeck schreef uitvoerig over de sacramenten, de ‘Ausbund’ gebruikt deze term en het komt in de werken van vele andere Anabaptisten voor. Toen viel mij op wat leek op ‘‘ongewone’ uitspraken over de sacramenten die ze deden. Menno Simons schreef: Dit zijn de sacramenten die Jezus Christus instelde: Ten eerste; de heilige doop van gelovigen waarin we ons zondige vlees begraven, een nieuw leven beginnen, we ons geloof belijden en verzegelen, getuigen van de nieuwe geboorte en een goed geweten om op te staan en Jezus te volgen. Ten tweede; de Heilige maaltijd waarin Jezus’ dood vertegenwoordigd is. Jezus stierf liefdevol. Tijdens het ‘Nachtmal’ leren we te sterven ten opzichte van de zonde en om lief te hebben volgens het Woord van God.136 Hans Betz schreef:

136 Die oorsake waerom dat ick M. S. niet of en late te leeren, ende te shrijuen .. . ca. 1542

142 Het Geheim van de Kracht De Christelijke gemeente is gereinigd door het bloed van Christus. Jezus draagt deze wederom in het ‘Wasserbad’ (onderdompeling) door zijn Geest.137 Jorg Wagner zei, voordat ze hem verbrandde op de brandstapel in Munchen (Beieren) in 1527: De Doop is precies zoals Christus het leerde. Indien de volgorde van dopen niet is omgedraaid, dan is het Zijn bittere dood. De doop is het wegwassen van onze zonden waardoor we genade ontvangen.138 Jan Geertsz, uit Texel, zei vlak voordat ze hem in Den Haag op 15 december 1564 op de brandstapel wierpen: De doop is het graf voor de zonde, de poort waardoor je in de gemeente van de Heer komt, het ‘aandoen’ van Christus, een wegvluchten van de gramschap van God, het schoonwassen in de wedergeboorte en een verzegeling van een goed geweten ten opzichte van God.139 Mijn probleem Wat de Anabaptisten schreven over sacramenten zadelde mij met een probleem op. Ik kon het niet verenigen met datgene wat ik geleerd had door de gevestigde, ‘historische’ en ‘Bijbelse’ uitleggingen van mijn eigen kerk. Dus wat moest ik hierover zeggen? Moest ik zeggen dat de Anabaptisten ketters waren? En als ze dat waren, hoe kon dan de Geest zo met hebben kunnen werken? Moest ik zeggen dat wij ketters zijn? En indien zo, hoe kon de Geest dan met ons werken? Op het einde beantwoordde ik geen van deze vragen. Ik was niet op jacht naar ketters. Ik veroordeelde niemand en zei niet wie het goed of fout had, want het werd mij duidelijk dat mijn probleem ergens anders zat.

137 Ausbund, 92:13 138 Ausbund, 11:9 139 Martelaers-Spiegel, 1660

143 Het Geheim van de Kracht Ik las ze namelijk nog steeds als leerstellingen, daar waar hun Christus lazen. Alleen nadat ik die gedachte veranderd had, begon ik te begrijpen wat de Anabaptisten leerden over de doop. Het perfecte voorbeeld Er was geen tekort aan leerstellingen in de dagen van de Anabaptisten. Maar ze lieten de zienswijze van de Katholieken, de Protestanten en welke andere leerstelling over de doop achter zich en keken alleen naar Christus en Zijn volgelingen voor leiding en uitleg. Als eerste kwam het voorbeeld van Christus zelf. Christus werd gedoopt op volwassen leeftijd en de Geest kwam op Hem. Hij leerde dat degene die gelooft in Hem en gedoopt is gered zal worden. Daarna kwamen de voorbeelden van Christus’ volgelingen. Zij doopten berouwvolle gelovigen voor vergeving van hun zonden. Buiten deze vermeldingen om, hadden de Anabaptisten niets anders als hun leidraad. Een mysterie, geen bijgeloof De Anabaptisten discussieerden niet over woorden. Het woord sacrament betekende voor hen nog dit of dat. Ze gebruikten het gewoonweg voor de waterdoop en het brood en wijn van het ‘Nachtmal’ (de gemeenschap die ze hadden met hun Heer Christus). De Anabaptisten wisten dat het woord ‘sacrament’ van oorsprong een Latijns woord is.140 Zij wisten ook dat de vroege Christenen geen Latijns maar Grieks spraken en lazen en een aantal van hen, die Grieks konden lezen, wisten misschien dat de vroege Christenen het ‘brood en wijn’ en de doop ‘mysteries’ van God noemden. Het Griekse woord voor ‘mysterie’ (musterion) werd het Latijnse woord sacramentum in de Christelijke

140 In German text, the publishers of Anabaptist writings often wrote Latin words, such as sacramentum, confessio, excommunication and Laus Deo in Roman rather than German characters.

144 Het Geheim van de Kracht gemeente. Het begrip omvatte het idee van een heilige afspraak en werd gebruikt in het afleggen van een eed of de belofte van loyaliteit onder andere in het leger. Mysterie een afspraak of verplichting—de Anabaptisten hadden er geen problemen mee om het woord ‘sacrament’ op deze manier te gebruiken. Dirk Philips schreef: Wanneer het Evangelie wordt geloofd en de sacramenten van de Heer ontvangen worden met waar geloof, komt de Heilige Geest in het hart. Dan, als we nadenken over het mysterie achter de sacramenten, vernieuwt de Geest dagelijks het verloren gegane beeld van God. Hij geeft kennis en vergroot ons geloof, hoop, liefde, geduld en alle andere goddelijke eigens chappen.141 Over het ‘Nachtmal’, verklaarde Dirk: Wat een groots sacrament! Wat een mysterie! Dat Christus en zijn gemeente op deze wijze een vlees en een gebeente worden (Ef. 5:3).142 Noch deden de Anabaptisten een poging om het mysterie van de sacramenten te verklaren, noch maakten ze er een bijgeloof van door er allerlei ‘magische’ krachten aan toe te schrijven. Dat het sacrament enige kracht zou uitoefenen los van oprecht berouw, geloofden ze niet. Dirk Philips schreef: Christus gaf in Zijn gemeente het juiste gebruik van de sacramenten aan, zowel van de doop als van het breken van het brood. Berouwvolle gelovigen moeten gedoopt worden en voor hun is het ‘Nachtmal’ .143 Balthasar Hubmaier schreef:

141 Enchiridion, 1564 142 Ibid. 143 Ibid.

145 Het Geheim van de Kracht De doop reinigt niet de ziel. Het moet worden voorafgegaan door een geweten dat zuiver is voor God.144 De reiniging door een nieuwe geboorte Pas nadat ik begreep wat de Anabaptisten onderwezen over het merkteken van de doop, het zegel, het verbond en de weg van de ‘doop door bloed’, kon ik begrijpen waarom de doop voor hen een ‘reiniging door een nieuwe geboorte was’. Titus 3:5 zegt: “Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de Heilige Geest”. Dit betekende voor de Anabaptisten niets meer dan de doop door water en Geest. Dirk Philips zei, nadat hij het had over ‘de reiniging van de nieuwe geboorte’, het volgende: Sommige mensen verdraaien de woorden van Paulus zodat het de doop van de Heilige Geest gaat betekenen. Laat dat rusten zoals het is. Maar deze ‘reiniging door de nieuwe geboorte’ moet volgens de Heilige Schriften worden begrepen als de uiterlijke waterdoop. De doop is een reiniging toegepast op gelovigen in de naam van de Heer. Het is niet alleen een reiniging van het lichaam. Het is een reiniging door het Woord. Het is verbonden met het Evangelie en geloof, met de belofte dat ieder die gelooft en gedoopt is gered zal worden.145 Menno Simons schreef: Omdat de heilige Christelijke doop een reiniging door de nieuwe geboorte is volgens het onderwijs van Paulus, kan niemand hiermee gereinigd worden met goedkeuring en door de wil van God, behalve hen die wedergeboren zijn door het Woord van God.146 De doop voor vergeving van zonde Een ‘Ausbund’ schrijver vermelde:

144 From Balthasar Hubmaier, Schriften, Quellen zur Geschichte der Taufer, Gutersloh, 1962. 145 Enchiridion, 1564 146 Verclaringhe des christelycken doopsels . . . ca. 1542

146 Het Geheim van de Kracht Hij die is geboren uit water en Geest is niet langer een zondaar. Zijn vlees heerst niet langer over hem . . . Ware Christenen hebben al hun vleselijke verlangens met Christus begraven.147 Inzake Petrus’ gebod op Pinksterdag, dat berouwvolle gelovigen gedoopt moeten worden tot vergeving van zonden, schreef Menno Simons: Wij verkondigen dat vergeving van zonden plaats vindt in de doop, niet op grond van het water of een ritueel (Jezus Christus is namelijk de enige weg van genade) maar omdat mensen de beloften ontvangen van de Heer door geloof en door het gehoorzaam volgen van Zijn Woord en wil. . .148 Petrus, geinspireerd door de Heilige Geest, gebood ons gedoopt te worden zoals Christus zei, voor vergeving van zonde. Daarom moeten we, zoals in de Schriften is vermeld, op deze wijze dopen. Anders ontvangen we geen vergeving van onze zonden, noch zal de Heilige Geest op ons komen. Wie heeft er ooit vergeving van zonden ontvangen op een manier die in strijd is met het Woord van God? Uiteraard kunnen we geen vergeving van zonden en de Heilige Geest van God met geweld tot ons nemen. Als we vergeving van zonden verlangen, dan moeten we doen en volharden in alles wat God ons geleerd heeft door Jezus Christus en door de heilige apostelen. . . .149 De vergeving van de zonden vindt, volgens de Heilige Geschriften, plaats tijdens de doop. De doop is het aandoen van Christus. Het is een onderdompeling in de gemeente van Christus, niet vanwege het water of de toegediende tekenen (anders zou het Koninkrijk van God gebonden zijn aan elementen en tekenen), maar op grond van de belofte die we ontvangen door gehoorzaamheid in geloof.150

147 Ausbund, 94:20-21 148 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 149 Verclaringhe des christelycken doopsels . . . ca. 1542 150 Dat Fundament des Christelycken leers . .. 1539

147 Het Geheim van de Kracht Met dit alles in gedachte, was Menno Simons voorzichtig om niet te impliceren dat zondaars door de doop ‘als heiligen’ worden. In 1539 schreef hij: Zoals Christus stierf en begraven werd, zo moeten ook wij sterven ten opzichte van onze zonden en net als Christus begraven worden in de doop. Niet dat we hiermee pas na de doop aan gaan beginnen, maar we moeten hiermee voorafgaande hieraan mee bezif zijn.151 Niet alleen water De tegenstanders van de Anabaptisten dachten dat baby’s wedergeboren werden door de doop. Zij geloofden dat de doop een noodzaak voor genade was. Dit ontkenden de Anabaptisten stellig. Hans Betz schreef: De doop alleen reinigt je niet van je verlangens en zonden. Het laat alleen zien dat je gereinigd bent in Christus. De rechtvaardigheid van Christus is het kledingstuk wat je tijdens de doop aantrekt, als verlangens, zonde en bedrog—je eigen Adam—weggewassen wordt.152 Thomas von Imbroich schreef: De reiniging met water is verbonden met het Woord. Niemand wordt gereinigd door het wassen met water, maar door het Woord, want de Heer zegt: “Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb.” (Joh. 15:3)153 Menno Simons drukt het eenvoudiger uit: Zolang de menselijke geest niet wordt vernieuwd en niet in harmonie komt met de geest van Christus—zolang ze niet van binnen gereinigd is met het zuivere water van Gods fontein—dan kunnen ze net zo goed zeggen: “Welk goed kan het water doen?” Want zolang het

151 Ibid. 152 Ausbund, 108:9 153 Confessio, 1558

148 Het Geheim van de Kracht werelds en vleselijk blijft denken, is al het water van de zee niet genoeg om het te reinigen. . Hij die vergeving van zonden zoekt alleen door de waterdoop veracht het bloed van de Heer en maakt van het water zijn afgod. Daarom laat iedereen oppassen dat hij niet de eer en glorie die Christus toekomt, toeschrijft aan ceremonies en zelf verzonnen elementen. . . . Denk niet dat we vasthouden aan elementen en rituelen. Ik zeg je de waarheid. Als iemand bij mij zou komen, zelfs al is het de keizer of de koning, met het verlangen om gedoopt te worden, maar nog steeds leeft in de lusten van het vlees—als het heilige, berouwvolle en nieuwe leven niet duidelijk aanwezig is—sterf ik liever dan dat ik deze persoon doop. Waar geen vernieuwend geloof is dat iemand brengt tot gehoorzaamheid aan Christus, dan is daar geen plaats voor de doop. “Als je gelooft met geheel je hart, dan kan het plaatsvinden.”154 Het ‘aandoen’ van Christus De Anabaptisten geloofden dat je Christus moest ‘aandoen’, net zoals een kledingstuk, door de doop (Gal. 3:2627). Thomas von Imbroich schreef: Wanneer een man naakt is, verbergt hij zich. Maar als hij zijn schaamte bedekt heeft, vertoont hij zich zonder terughoudendheid . . . Zo is het ook met een Christen. Indien hij Christus ‘aandoet’ wordt zijn zonde niet langer meer gezien . . . Hij die op de juiste wijze gedoopt is, heeft Christus ‘aangedaan’ en er wordt niets anders in hem gezien als alleen Christus en het leven van Christus. “ . . . zoals Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen, haar te reinigen met water en het Woord.” (Ef. 5:25-26)155

154 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 155 op. cit.

149 Het Geheim van de Kracht De doop en het kruis Het sacrament van de doop stelde voor de Anabaptisten letterlijk het leven en de dood voor. Om zich te laten dopen op je belijdenis van je geloof stond in de zestiende eeuw gelijk aan het tekenen van je eigen doodvonnis. Luther, Zwingli, en Calvijn waren barmhartig voor wedergedoopte mensen en onthoofden ze alleen maar. Maar onthoofding in de Romeins Katholieke gebieden werd bezien als een veel te lichte straf. (Het werd alleen uitgevoerd bij hen die het geloof verloochenden.) Wedergedoopte volwassenen werden meestal verbrand op de brandstapel. Menno Simons schreef: Dit is de wil van God, dat allen die het Woord van God horen en geloven gedoopt worden. Zij belijden hun geloof door de waterdoop en verklaren dat zij niet langer leven volgens hun eigen wil, maar volgens de wil van God. Zij geven aan dat zij bereid zijn om hun huizen, bezittingen, land en leven achter te laten. Zij verklaren dat zij bereid zijn om honger te lijden, ellende, onderdrukking, vervolging, het kruis en de dood te ondergaan voor Christus. Met de doop uiten ze hun wens om hun vlees te begraven met al zijn verlangens en op te staan met Christus tot het eeuwige leven.156 Gedoopt met het leven met het kruis, volgden de Anabaptisten Christus . . .

156 Ibid.

150 Het Geheim van de Kracht 12—Naar hun vaste overtuiging

Er waaide een droge wind vanaf Sierra Madre op Pfingsten (Pinksterdag) wanneer de Altkolonier Mennonites zich voorbereiden op de doopplechtigheid. Op deze dag is de kerk vol aanwezigen. Paarden en wagens rijden achter elkaar, net als een colonne mieren op een stoffige weg over het door de droogte geteisterde plateau naar de kerken: Kronsgart, Gnadenfeld, Neuhoffnung, Rosental. . . . In de blauwe lucht schijnt de zon zwakjes door het opwaaiende stof dat langzaam de omliggende boerderijen aan het zicht onttrekt. Dit is de dag dat Justina Wall gedoopt wordt—‘de Jemeent bie gon’n’ zoals een Altkolonier Mennonieten uitdrukking zegt—en zichzelf voor haar hele leven opdraagt aan de kerk die stelt dat, als ze deze verlaat, ze ook de genade van God verliest.157 Ik ken Justina al van Canada waar we samen naar school gingen. Ze was een stil en verstandig meisje. Nu ze twintig jaar is heb ik nog steeds veel respect voor haar. Maar voordat de ‘bekeerden’ (gekleed in zwart) het auditorium binnenkomen hoor ik iemand opmerken: “Ik vraag mij af waarom Justina zich laat dopen. Ze heeft nog niet eens een vriend waarmee ze omgaat.” Justina Wall’s voorouders, ook Anabaptisten, kwamen uit Nederland. Zij waren niet gedoopt op Pfingsten. Ze zouden zich ook geen beeld hebben kunnen vormen van de Mennonieten dorpjes op de Mexicaanse hoogvlakte, maar ook niet van een kerk waaraan zij zich voor haar leven zou opdragen. Maar Justina’s voorouders wisten wel dat iemand zich niet liet dopen om daarna te kunnen trouwen. Conrad Grebel schreef: We onderscheiden duidelijk wat de doop is en wanneer het moet worden gedaan. Personen kunnen gedoopt worden indien ze zich

157 Names in present-tense stories are changed.

151 Het Geheim van de Kracht door Gods Woord laten bekeren, als hun harten veranderd zijn en ze verlangen om het nieuwe leven te leiden (Rom. 6).158 De Doop voor redding Binnen enkele dagen na de eerste onderdompelingen in 1525 die plaatsvonden in het huis van Felix Manz in Zurich, vonden er al tientallen onderdompelingen plaats in de stad en in directe omgeving van de stad. Binnen enkele maanden doopten tientallen net gedoopte Anabaptisten weer duizenden anderen in de Duitse kantongebieden van Zwitserland, Oostenrijk, Bavaria, Wurttemberg, Ansbach, Saxony, Thuringen, Hesse, de Kurpfalz en verder de Rijn af naar Nederland en Belgie. De doop was het gevolg van het onderwijs. Maar omdat ze geloof, berouw en de doop aan elkaar verbonden, kwam het bij de Anabaptisten niet op om een van deze drie uit te stellen. Ze wachten niet met de doop tot een geschikt moment nadat de wedergeboorte had plaatsgevonden. Er was trouwens nooit ‘een geschikt moment’. Ze doopten meteen omdat ze geloofden dat de doop het uiterlijke getuigenis is van de wedergeboorte. Ze verlangde naar doop, hoewel ze wisten dat het hun leven zou kunnen kosten. Het dopen in water op zich was niet de drijfveer. Hun drijfveer was hun volledige overgave aan Jezus. En omdat de waterdoop een uiting is van hun overgave aan Jezus, geloofden de Anabaptisten dat de doop plaats moest vinden tijdens ‘de eerste liefde’ van de persoon voor Christus. De overgave door de doop bij de bekering is als ‘het ijzer smeden als het heet is’. Wanneer volwassenen berouw toonden en geloofden, gaven de Anabaptisten soms voor enkele uren, soms enkele dagen wat onderwijs en instructies. Maar de meeste van hen toonden berouw tijdens de

158 Protestation und Schutzbrief, 1524

152 Het Geheim van de Kracht bijeenkomsten waarna ze aan het einde ervan de verzegeling door middel van de doop ontvingen.159 Christus ‘s voorbeeld Op een dag bij de rivier de Jordaan, “toen velen werden gedoopt”, kwam Christus bij Johannes de Doper. “Doop mij,” zei hij tegen Johannes. Johannes aarzelde. “Ik zou door U gedoopt moeten worden, en U komt naar mij?” “Laat het nu zo zijn,” antwoordde Jezus. “Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.” Direct na deze woorden doopte Johannes Jezus in de Jordaan. Dit voorbeeld, samen met de voorbeelden van andere spontane waterdopen die we terugvinden in het Bijbelboek Handelingen, maakte het voor de Anabaptisten duidelijk wanneer en op welk tijdstip iemand gedoopt kan worden. Dopen werd—direct—gedaan op het verzoek van de persoon, tenzij er een geldige reden was om te wachten. Menno Simons legt uit hoe deze handelwijze gedurende middeleeuwen door de kerk veranderd is: We zijn ingelicht door hen die de geschiedenis kennen dat de doop en het tijdstip waarop het plaats moet vinden veranderd was. Bij de start van deze heilige doop werden mensen gedoopt in ordinair water. Ze werden gedoopt zodra ze hun geloof beleden en ernaar leefden, zoals de Schriften dit ook laten zien. Later werd dit veranderd. Kerkleiders begonnen mensen zeven maal te ondervragen voordat ze overgingen hen te dopen. Spoedig hierna werd er alleen maar gedoopt op twee speciale tijdstippen, namelijk met Pasen en Pinksteren.160

159 No Anabaptists held “instruction classes” for converts. Instruction classes for the young people (Jugendunterricht) did not develope until centuries later. Even then they were not intended to be classes for “converts.” Their purpose was to bring young people to conversion and baptism. This is still their stated purpose in Altmennoniten churches. 160 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539

153 Het Geheim van de Kracht Spontane waterdoop Hans Hut reisde door heel Zuid-Duitsland en Oostenrijk en sprak bij elke gelegenheid. Hij riep mensen op Christus na te volgen en gaf ze de volgende opdracht mee: “Ga de wereld in en verkondig het Evangelie aan iedereen die je tegen komt. Zij die het Evangelie geloven en gedoopt zijn zullen gered worden. En dit is de doop tot redding (die seligmachende Taufe): angst, armoede, verdrukking en vele andere moeilijkheden verdragen voor Christus.” Broeders die hij geschikt hiervoor achtte, stelde Hans Hut na hun doop aan om boodschappers te zijn van het Evangelie. Hij zond deze jonge en ongetrouwde mannen erop uit om te verkondingen en te dopen. Velen van hen werden direct hierna geconfronteerd met wrede martelingen en de dood. Leonhard Schiemer, Hans Schlaffer, Ambrosius Spittelmayr en andere schrijvers die in dit boek geciteerd worden waren enkele van hun. Eucharius Binder, gedoopt in 1526 en aangesteld als verkondiger door Hans Hut in Konigsberg (Franconia), vertrok meteen via Nurnberg en Augsburg naar Steyr in Oostenrijk en doopte onderweg honderden mensen. Het jaar daarop namen ze hem gevangen in Salzburg en sloten hem samen met 37 andere Anabaptisten op in een huis. Hierna staken de autoriteiten het huis in brand en allemaal stierven ze in de vlammen. Leonhard Dorfbrunner doopte meer dan 3000 personen in minder dan een jaar na zijn eigen opdracht aan Christus. Vele jongen mannen zoals hij reisden van de ene naar de andere stad en van huis naar huis en kwamen samen met hen die ook ernaar verlangden Christus na te volgen. Gewoonlijk begon een bijeenkomst met het lezen van een gedeelte uit het Nieuwe Testament en eindigde met het dopen van degene die hiernaar verlangden en het gezamenlijk deelnemen aan het ‘Nachtmal’. De doop vond plaats op elk willekeurig uur en op elke geschikte gelegenheid, in de morgen, in de avond, in een huis of in een rivier. Het water was het symbool van reinigende werking van berouw en het afleggen van de

154 Het Geheim van de Kracht zonde, een uiterlijk teken van het vaste besluit om binnen te gaan in een nieuw en heilig leven. Zij die dit ondergingen waren voortaan niet meer de eigenaar van hun eigen leven, maar dienaren van Jezus Christus, bereid om Zijn wil te doen wat ook de consequenties hiervan zouden zijn.161 In Nederland en Noord-Duitsland schoten door deze spontane waterdopen vele nieuwe gemeenten ‘als paddenstoelen uit de grond’ zoals een historicus het beschreef.162 Vele Anabaptisten getuigden na hun arrestatie dat ze niet wisten wie hun gedoopt had. Degene die de doop uitvoerden vermeden, om veiligheidsredenen, hun naam te geven en degene die geloofden vermeden dit vaak ook. Maar een enkeling zoals Leenaerdt Boewens hield gegevens hierover bij. Gedurende de dertig jaar dat hij verkondigde, doopte hij gemiddeld meer dan 300 personen per jaar. Tejong De Anabaptisten vroegen personen te wachten met de doop alleen als ze vonden dat het ‘document’ van de verzegeling niet compleet was. In een brief geschreven ‘in een donkere kerker en met weinig materiaal’ in een kasteel in Gent (Belgie), schreef de later op 9 juli 1551 op de brandstapel terechtgestelde Jannijn Buitkijns, over negen andere Anabaptisten die tezamen met hem ondervraagd werden. Een van hen was een jongeling in de puber leeftijd. De jonge getuigde zei dat hij dacht dat de doop van gelovigen de juiste en goede was. Hij was eens naar een leraar gegaan om gedoopt te worden, maar was nog niet gedoopt. “Waarom heeft de leraar je niet gedoopt?” vroeg de ondervrager. De jonge antwoordde: “Mijn heren, toen de leraar het geloof aan mij uitlegde en mij vragen stelde, merkte hij op dat ik nog ‘onvolwassen’ was in mijn begrip hiervan. Hij droeg mij op te wachten en de Heilige Schrift meer te onderzoeken. Maar ik wilde gedoopt worden. De leraar vroeg mij

161 Harold S. Bender, Conrad Grebel, (Goshen, 1950), pg. 138 162 Carl Adolf Cornelius, the Roman Catholic historian.

155 Het Geheim van de Kracht toen of ik wist dat de wereld degene die gedoopt waren ter dood brachten en op de brandstapel verbranden. Ik vertelde hem dat ik dat heel goed wist. Toen zei hij tegen mij dat ik geduldig moest wachten totdat hij de volgende keer terug zou komen. Hij zei mij dat ik de Heilige Schrift verder moest onderzoeken en de Heer moest vragen om wijsheid omdat ik nog zo jong was. Hierna gingen we uit elkaar.” “Heb je er spijt van dat je niet gedoopt bent?” vroeg de ondervrager. “Ja, mijnheer.” “Indien je niet gevangen gezet was, zou je dan gedoopt zijn?” “Ja mijnheer.” Voor dit antwoord veroordeelden ze hem ter dood en Jannijn heeft hem nooit meer gezien.163 Niet gereed Aan Lauwerens van der Leyen, gevangen gezet in 1559 in Antwerpen, werd de vraag gesteld: “Ben je gedoopt?” Lauwerens antwoordde: “Nee.” “Is de doop dan niet een noodzakelijk iets?”, vroeg de ondervrager. “Ja,” zei Lauwerens. “Het is noodzakelijk voor volmaaktheid.” “Waarom dan ben je nog niet gedoopt?”, vroeg de ondervrager hem. “Ik was nog niet hiervoor klaar.” “Waarom?” “Omdat ik nog te veel betrokken ben met de wereld. Ik was, en heb nog steeds veel schulden. Ik dacht dat indien ik gevangen genomen zou worden, de mensen zouden kunnen zeggen dat ik een hypocriet was. Velen zouden zich daarom kunnen afkeren van de waarheid. Daarom zag ik ervan af om gedoopt te worden. Maar ik bezie het als goed en rechtvaardig en ik wil leven en sterven voor het geloof. Alhoewel ik nog niet gedoopt

163 Martelaers-Spiegel, 1660

156 Het Geheim van de Kracht ben zal de Heer in Zijn genade mij redden door Zijn lijden en kostbare bloed. Ik geloof in alles wat een Christen moet geloven en blijf daarin standvastig. U mag met mij doen wat u wilt want ik ben in uw macht.” Ze onthoofden Lauwerens in Antwerpen op 9 november 1559.164 Uitzonderingen op de regel kwamen regelmatig voor in de zestiende eeuw. Sommige gelovigen kwamen in de handen van de autoriteiten nog voordat ze gedoopt konden worden. Sommigen, die gearresteerd werden tijdens bijeenkomsten, werden gelovigen tijdens hun ondervraging of in de gevangenis. Sommigen hadden geen gelegenheid om gedoopt te worden om andere redenen. Maar de vraag of ze wel of niet gered zouden worden werd nooit een halszaak. De Anabaptisten twijfelden niet aan Gods genade voor degene die getrouw waren aan Zijn Zoon. Kinderen De Rooms Katholieke en Protestantse autoriteiten probeerden regelmatig de kinderen van Anabaptisten te ‘redden’ van hun ‘afvallige’ ouders door ze te dopen. Ze beschuldigden de Anabaptisten van het vermoorden van ‘de ziel van kinderen’. Maar de Anabaptisten, vasthoudend aan het Woord van God, maakte zich hierover geen zorgen. Conrad Grebel schreef: Alle kinderen die nog niet het verschil weten tussen goed en kwaad, die nog niet gegeten hebben van de boom van kennis, zijn gered door het werk van Christus.165 Menno Simons schreef: Kleine kinderen, speciaal zij die geboren zijn in Christelijke huisgezinnen, staan onder een speciale belofte. Het is de belofte gegeven door God zonder rituelen. Het is hun gegeven door de zuivere en overvloedige genade door Christus die zegt: “Laat de kleine kinderen tot mij komen en verhinder het hun niet, want het

164 Ibid. 165 Ein Brief an Thomas Muntzer, September 5, 1524.

157 Het Geheim van de Kracht Koninkrijk van de Hemel behoort aan hen toe die zijn zoals zij.” Deze belofte maakt ons blij en geeft heiligheid aan onze kinderen. Christelijke ouders bewaren in hun harten het verzekerde geloof van de genade van God betreffende hun kinderen. Ze geloven dat hun kinderen zonen en dochters van het Koninkrijk zijn. Ze geloven dat hun kinderen onder de genade vallen en de belofte ontvangen van eeuwig leven, niet door enig ritueel maar door Christus. Zolang ze louter kinderen zijn, zijn ze rein, heilig, gered en welgevallig voor God, zowel bij leven als bij de dood. Christelijke ouders zijn God dankbaar voor Zijn liefde voor hun kinderen, dus voeden ze hen op een godvrezende wijze op. Ze corrigeren, kastijden, onderwijzen en moedigen hen aan. Ze geven het voorbeeld van een onberispelijk leven totdat de kinderen oud genoeg zijn om het Woord zelf te horen, te geloven en te gehoorzamen. Dan is het tijdstip gekomen, en niet eerder, dat ze de Christelijke doop ontvangen zoals ook Christus en de apostelen leerden . Indien kinderen sterven voordat ze de leeftijd hebben dat ze zelf kunnen beslissen tussen goed een kwaad, voordat ze de leeftijd hebben dat ze het kunnen begrijpen en voordat ze geloof hebben, dan sterven ze met de belofte van God, door niets anders dan de gulle belofte van genade gegeven door Christus Jezus (Luk 18:16). Indien ze de leeftijd bereiken dat ze voor zichzelf kunnen beslissen en geloof hebben, dan moeten ze gedoopt worden. Maar indien ze het Woord niet accepteren of geloven en ze bereiken deze leeftijd, dan worden ze verdoemd, of ze nu gedoopt zijn of niet, zoals Christus zelf ons leerde (Mark 16:16).166 Kinderdoop “Simia semper manet simia, etiamsi induatur purpura (een aap blijft een aap ook al kleed je hem in een paars gewaad),” schreef Menno Simons.

166 Verclaringhe des christelycken doopsels . . . ca. 1542

158 Het Geheim van de Kracht “Op dezelfde manier blijft de kinderdoop een verschrikkelijke stank en een gruwel voor God, hoe slim ook geleerden het bekleden met hier en daar goed gekozen passages uit de Heilige Schrift.”167 Dan, op een meer serieuze toon, voegt hij hieraan toe: Omdat met ware christelijke waterdoop grote beloften betrokken zijn, waaronder de vergeving van zonde (Hand. 2:38, Mark 16:16, 1 Kor. 12:13, 1 Pet. 3:21, Ef. 4:5), willen sommige hun kinderen laten dopen. Maar ze vergeten dat de bovengenoemde beloften alleen gegeven worden aan hen die geloven en gehoorzaam zijn aan het Woord van God.168 Conrad Grebel schreef: Degene die gedoopt zijn, sterven ten opzichte van hun oude leven en worden besneden in hun hart. Ze sterven met betrekking tot hun zonden tezamen met Christus, worden begraven met Hem in de doop en staan op met Hem . . . Deze dingen toepassen op kinderen is onschriftuurlijk en gaat zelfs tegen dat in wat er geschreven staat.169 Wie mag de doop uitvoeren? Ook al doopten ze spontaan, de Anabaptisten wachten meestal tot de broederschap hen hiervoor uitzond voordat ze anderen gingen doopten. Peter Rideman schreef: Het is niet voor iedereen om de verantwoordelijkheid van onderwijzen en dopen op zich te nemen. Jakobus zegt: “Geliefde broeders, niet allen streven ernaar een onderwijzer te zijn . . . ” Om deze reden moet niemand van ons zo’n verantwoordelijkheid op zich nemen tenzij hij zorgvuldig door Gods gemeente is uitgekozen.170

167 Ibid. 168 Ibid. 169 op. cit. 170 Rechenschaft, 1540

159 Het Geheim van de Kracht De manier van dopen De Anabaptisten schreven niets over de manier waarop iemand gedoopt moest worden. Ze doopten door overgieten van water of door onderdompeling, in rivieren of meren, of in de huizen, schuren, grotten, molens, of in de bossen waar ze hun bijeenkomsten hielden. Kort voordat Conrad Grebel in de Rijn Wolf Ulimann onderdompelde, doopte Felix Manz in een huis in Zurich in Zwitserland, Hans Bruggbach. Dit is wat er plaatsvond: Nadat Hans zijn zonden had beleden en aan Georg Cajacob (Blaurock) vroeg om hem te dopen, vroeg deze hem: “Verlang je ernaar om gedoopt te worden?” Hans antwoordde, “Ja.” Toen vroeg Felix Manz,”Wie verbiedt het mij om hem te dopen?” “Niemand,” antwoordde Georg. Toen nam Felix Manz een metalen kom (een soort welke vaak in Zwitserse keukens te vinden is) en goot water over Hans’ hoofd en zei: “Ik doop je in de naam van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.”171 De Anabaptisten zagen geen tegenstijdigheid in het dopen door overgieten van water of het in zijn geheel onderdompelen. Menno Simons, die zonder twijfel meestal doopte door middel van het overgieten van water, sprak vrijuit over “begraven worden in de doop”. Conrad Grebel, die doopte door middel van de onderdompeling naar het voorbeeld van Christus en de apostelen, schreef over de apostelen: Hierna werden ze overgoten met water. Net zoals ze van binnen gereinigd werden door de verschijnen van de Heilige Geest, zo

171 Hans Bruggbach (Brubacher) appears to have been the ancestor of Peter Brubacher of Wadenswil, mentioned in the Ausbund and in the Martyrs Mirror -- and as such, of the Brubachers (Brubakers) now living in Pennsylvania and southern Ontario.

160 Het Geheim van de Kracht werden ze ook overgoten met water, uitwendig, om hun innerlijk sterven ten opzicht van de zonde te benadrukken.172 Een worden Christus is het hoofd van het lichaam van gelovigen. De Anabaptisten geloofden dat door de doop je een lid wordt van dit lichaam. Ze noemden dit een ‘Einverleibung’, wat letterlijk een binnengaan of verbinden met een lichaam of een samensmelten met elkaar betekent. Dat lichaam, zo geloofden ze, is een glorierijk universeel lichaam van allen die zich— onvoorwaardelijk—verbonden hebben met Christus, het hoofd van het licaam. Een Ausbund schrijver schreef: Degene van ons die gewassen zijn met het bloed van Christus en vrij gemaakt zijn van de zonde, zijn aan elkaar verbonden in onze harten. We wandelen nu in de Geest die ons de juiste weg laat zien en in ons heerst. De Geest heerst in onze zondige lichamen die nu dood zijn. En in Christus worden we leden (eingeleibt) van Zijn lichaam, en begraven met Hem door de doop in Zijn dood. Nu leven we voor Hem en onderhouden we zijn geboden.173 Menno Simons schreef: Degene die het Woord van God horen en geloven worden gedoopt in het lichaam. Zij hebben een goed geweten. Zij ontvangen vergeving van zonde, ze bekleden zich met Christus en worden leden van het meest Heilige lichaam van Jezus Christus . . . Allen die het Evangelie horen en het geloven, allen die door de Heilige Geest binnen in hen levend gemaakt zijn, welke nationaliteit ze ook hebben of taal ze spreken, Friezen, Hollanders, Duitsers, Belgen, Joden, Heidenen, mannen of vrouwen, allemaal worden ze gedoopt in een geestelijk

172 Protestation und Schutzschrift, 1524. 173 Ausbund, 114:4-5

161 Het Geheim van de Kracht lichaam waar Christus het hoofd van is—ze worden gedoopt in de gemeente van de Heer (Kol. 1:18).174 Felix Manz sprak tegen het Protestantse gerechtshof vlak voordat ze hem verdronken te Zurich in 1525: Degene die verlangen Christus’ voorbeeld na te volgen en gehoorzaam aan Zijn Woord willen zijn, verenigen zich in de doop.175 Jakob van der Wege, verbrand op de brandstapel in Gent (Belgie) in 1573, schreef aan zijn vrouw vanuit de gevangenis: De apostelen onderwezen eerst en doopten allen daarna die God vreesden. Zij die geloofden in de Zoon van God ontvingen de doop als het begraven van hun zonde en een reiniging van de wedergeboorte . . . En door de doop gingen ze binnen en werden ze een met het lichaam van Christus, want door de Geest worden we allemaal gedoopt tot een lichaam.176 Noach’s Ark en de gemeente van Christus De geschiedenis van de vloed had grote symbolische betekenis voor de Anabaptisten. Noach was Christus. De Ark was de gemeente van Christus en de doop was de deur om er binnen te kunnen gaan. Jakob de Keersgieter, verbrand op de brandstapel te Brugge in Belgie schreef: De doop moet worden ontvangen op grond van geloof in het begraven van de zonde, een reinigende wedergeboorte, een verbond met betrekking tot een Christelijk leven en van het aandoen van het lichaam van Christus. Het is een enten op de ware olijfboom en wijnstok van Christus, het binnengaan in de geestelijke Ark van Noach, die Christus’ eigendom is.177 Na de doop vonden de Anabaptisten elkaar in het lichaam van Christus, braken gezamenlijk het brood en deelden hun materiele zaken met elkaar.

174 Verclaringhe des christelycken doosels . . . ca. 1542 175 From the records of the city council of Zurich, 1525. 176 Martelaers-Spiegel, 1660 177 Ibid.

162 Het Geheim van de Kracht Wie ook deel nam aan het leven van dit lichaam, liet zien dat hij daar een lid van wilde zijn, maar buiten dit ‘samen zijn’ bestond er in het begin periode geen ‘kerk lidmaatschap’. Duizenden Anabaptisten die elkaar daarna vaak nooit meer zagen werden tijdens de bijeenkomsten gedoopt. De gelovigen (en vooral de dienaren en boodschappers) bleven nooit lang op een plaats en gemeenten die uit enkele honderden mensen bestonden, konden de volgende keer wel bestaan uit maar vijftig of minder—en omgekeerd. Alleen in Moravia waren er in het begin stabiele gemeenten. Daar leefden ze gezamenlijk op ‘Bruderho‘fe’ maar hun onderwijs over de doop was hetzelfde. Boodschappers van de ‘Bruderho‘fe’ doopten nog steeds spontaan gelovigen waar ze ook heen reisden en alleen zij die besloten om te verhuizen naar Moravia werden een deel van de bestaande gemeenten daar. Deelhebbers aan het verbond Samengevoegt door de doop in het lichaam van Christus, noemden de Anabaptisten elkaar ‘Bundesgenossen’ (deelhebbers van het verbond). Aan deze leer had Maarten Luther en de vertalers van de eerste Nederlandstalige Bijbel (Biestkens vertaling) ook een deel. Zij vertaalden 1 Petrus 3:20-21 als volgt: “ . . . in welcke weynich, dat is, acht sielen, behouden werden, door dat water: Welck oock ons nv salich maect in dat doopsel, dat door tgene beteekent is: Niet dat afdoen der onreynicheyt aent vleesch, maer dat verbont eender goeder conscientien met Gode door de verrijsenisse Iesu Christi.” De doop als een verbond bracht de Anabaptisten samen in een ‘Bundesvereinigung’ (verbondsvereniging), zoals Jakob Kautz en Wilhelm Reublin in een brief aan het stadsbestuur van Strasbourg in 1529 verwoordde: Toen de barmhartige God ons geroepen had door Zijn genade naar het wonderbare licht, verwierpen we niet de hemelse boodschap maar sloten we een verbond met God in onze harten om Hem te dienen in heiligheid

163 Het Geheim van de Kracht gedurende al onze dagen . . . Vervolgens maakten we ons doel bekent aan de deelnemers van het verbond. Pilgram Marpeck, een Oostenrijkse mijnbouw ingenieur die een dienaar van het Woord werd in het zuiden van Duitsland, schreef een boek wat hij opdroeg aan de christelijke ‘Bundesvereinigung’ van alle ware gelovigen. Menno Simons richtte zijn eerste Anabaptistische brief aan ‘alle ware verbondsdeelnemers die overal verspreid zijn’. Loyaliteit Onvoorwaardelijke overgave aan Christus—het hoofd—kwam naar voren in een onvoorwaardelijke loyaliteit van de leden van Zijn lichaam. Individueel loyaal aan Christus, waren de Anabaptisten ook loyaal aan elkaar in het lichaam van Christus. Buiten deze loyaliteit om gaven ze dit niet aan iets of iemand anders. In een brief schreef een vriend mij eens dat: “De Anabaptisten de nadruk legden op gezamenlijk discipelschap, als het middelpunt van onze grote erfenis”. Hij had gedeeltelijk gelijk. De Anabaptisten spraken over een gezamenlijk discipelschap, maar de benadrukten Christus. Christus was het middelpunt. De Anabaptisten waren onvoorwaardelijk loyaal aan Christus en hieruit voort vloeide er een natuurlijk discipelschap en loyaliteit voor elkaar. De Anabaptisten schreven niet over loyaliteit aan de kerk, loyaliteit aan de broederschap of loyaliteit aan ‘door God aangestelde leiders’. Ze sloten geen twee verbonden; een met het Hoofd en een met het lichaam. Hun verbintenis met Christus maakte van alle andere verbintenissen voorwaardelijke verbintenissen. De eenheid, de onderlinge liefde en de gemeenten die voortkwamen uit de verbintenis met het Woord van Christus (de Evangelien), de Geest van Christus (overtuiging) en aan het lichaam van Christus waarheen deze ook

164 Het Geheim van de Kracht maar wenst te gaan, maakten hun vijanden achterdochtig. De Katholieken en de Protestanten verdachten de Anabaptisten ervan dat ze zich verbonden hadden met elkaar door een of ander geheime en onverbreekbare eed. Maar toen Ambrosius Spittelmayr hierover ondervraagd werd, zei hij: Ik ken geen andere verbintenis die we met elkaar maken dan het verbond door de doop. . We verbinden onszelf met God en worden zo een met Hem in liefde, in geest, in geloof en in de doop. Tegelijkertijd verbindt God zich met ons en belooft dat Hij bij ons blijft in onze tijden van benauwdheid.178 Getrouwd met Christus Door hun loyaliteit aan Christus, spraken de Anabaptisten ook over het ‘getrouwd’ zijn met Hem. Met hun doop gaven zij zich niet over aan een of andere denominatie, maar aan Christus—zoals een bruid zich overgeeft aan haar man. Waar maar hun medegelovigen Christus navolgden, waren zij verplicht hen te ondersteunen. Hans Betz schreef: Geloof komt van het horen vertellen over Christus, dan indien een persoon gelooft moet hij worden gedoopt. De doop in Christus is het verbond voor een goed geweten. . de belofte om vanaf dat moment en daarna te leven volgens de wil van God. We maken een belofte aan God door de doop waaraan we ons moeten houden. Zoals een vrouw verbonden is met haar echtgenoot hier op aarde, zo worden we het eigendom van Christus als we trouwen met Hem door de waterdoop.179 Het ‘Bloed van Christus’ was onuitspreekbaar kostbaar voor de Anabaptisten. Het verloste hen van de schuld van de zonde welke ze onmogelijk zelf konden betalen. Maar de logica van deze redenering vertelde hen ook dat Christus, die hun schuld afgekocht had, het recht

178 From the written testimony of Ambrosius Spittelmayr, of October 25, 1527. 179 Ausbund, 108:5-6

165 Het Geheim van de Kracht heeft om hen toe te eigenen als zijn verbondsdienaren. Deze verbintenis bracht hen . . . .

166 Het Geheim van de Kracht 13—Naar gemeenschap met Christus

Ten zuiden van de meren bij Ragatz en het Zwitserse dorp Maienfeld, tussen de besneeuwde bergtoppen van Falknifi en Scesaplana, daar waar de opkomende zon de sneeuw van de Glarner en de Rhaetian Alpen verlicht, ligt verscholen het dal van de Domleschg. Het bevindt zich in het gedeelte van Zwitserland dat noch Duits noch Zwitsers is maar Romansh (oud-Italiaans). Romansh is de taal van de Grisons (een streek) van Zwitserland. Het is een dialect afgeleid van het Latijns en lijkt op Spaans of Roemeens. Het kwam naar Grisons tezamen met de immigranten uit Italie die zich daar vestigden ongeveer duizend jaar voordat Georg Cajacob geboren werd in het dorpje Bonaduz gelegen in het dal van de Domleschg. Omdat Georg Romansh sprak, vond hij het makkelijker om Latijns te leren dan Duits. Maar in 1513, toen hij 21 jaar was, studeerde hij af aan de universiteit in Leipzig en werd een Katholieke priester.180 Hij keerde terug naar de Grisons en diende twee jaar als priester in Trins, een stad aan de overkant van de rivier van Bonaduz waar het dal van de Domleschg samenkomt met de bovenloop van de rivier de Rijn. Georg sprak de missa fidelium uit. Hij doopte baby’s. Hij luisterde naar de biecht en sprak mensen vrij van hun zonden. Maar hij besefte maar al te goed dat hij en de mensen die hij diende in de kerk allen in zonde leefden en voelde zich niet ‘vergeven’. Georg was een lange man, levendig en zijn huid had een donkere tint. De mensen noemden hem ‘sterke Georg’. Maar hij was zwak. Hij leefde onder de macht van de zonde en bezat niet te kracht om hieronder vandaan te komen. Na twee jaar dwong zijn geweten hem om het priesterschap te verlaten en trouwde hij.

180 Several writers speak of Georg Cajacob (of the house of Jacob) as “an ex-monk from Chur.” Huldrych Zwingli seems to have thought he was one, but there is no historical evidence that he ever spent time in a monastery.

167 Het Geheim van de Kracht Getrouwd zijn verloste Georg niet van zijn zondige gevoelens. Hij voelde zich noch steeds zwak ten opzichte van de verleidingen om hem heen en hij verlangde ernaar om Christus werkelijk te leren kennen. Dus reisde hij noordwaarts met zijn jonge vrouw naar de Protestantse stad Zurich met de hoop dat zij hem konden helpen. De Protestanten stelden Georg teleur. Zij volgden Christus niet. Maar de Geest van God bewoog zijn hart toen hij samenkwam met Felix Manz, Conrad Grebel en andere zoekers in Felix Manz’s huis op de winteravond van 21 januari 1525. Georg vroeg aan Conrad om hem te dopen. Hierna doopte Georg de anderen en ze herdachten Christus door het breken van het brood en dronken samen van de wijn. Niet lang hierna arresteerden de Protestantse autoriteiten Georg Cajacob, (die nu de bijnaam Blaurock had gekregen181) en zette hem gevangen in de Hexenturm (heksentoren) in Zurich. Hij ontsnapte verschillende keren, maar ze vonden hem weer en riepen hem ter verantwoording voor Huldrych Zwingli in het stadsgerechtshof. Zwingli noemde Georg een “grote dwaze dromer,” te dom om zelfs goed Duits te lezen. Hij beschuldigde Georg en zijn metgezellen ervan “onrust stoken in de kerk”, van het “stichtten van een kerk binnen de kerk” en van het omverwerpen van “goddelijke en menselijke autoriteit.” Het meeste bezwaar van Zwingli en het Protestantse gerechtshof was het feit dat hij mensen doopte en de communie (Nachtmal) in het geheim hield in gewone huizen zonder hun toestemming. Over deze beschuldiging zei Georg het volgende: De Heer Christus zend Zijn discipelen uit om alle mensen te onderwijzen en geeft hun de kracht om vergeving van zonden te verlenen, en om hen te dopen als een uitwendig teken van vergeving. Toen ook ik dit onderwees, keerden sommigen zich in tranen naar

181 Before he was well-known in Zurich, Georg attended a meeting and commented on what was said. One of those who attended the meeting asked who spoke, and someone answered: “The man in the blue coat.” After that the people called him Blaurock (“blue coat”).

168 Het Geheim van de Kracht mij en vroegen mij om hun te dopen. Dit kon ik niet weigeren. Ik doopte ze naar hun wens en riep de naam van Christus voor hen aan. Hierna onderwees ik hen in de liefde en eenheid, en het hebben van alle dingen in gemeenschap met elkaar, zoals de apostelen het ons geboden hadden. Ik leerde ze om altijd de dood van Christus en Zijn vergoten bloed te blijven herinneren. Ik liet hun het door Christus ingestelde ‘Nachtmal’ zien. We braken gezamenlijk het brood en dronken van de wijn, zodat zij eraan herinnerd werden dat ze verlost zijn door het Lichaam van Christus en gereinigd zijn door eenmalig vergoten bloed, en dat ze hierdoor broeders en zusters geworden zijn van elkaar in Christus onze Heer.182 Het ‘Nachtmal1 Op 5 februari 1525 getuigde Hans Ockenfuoss voor het Protestantse gerecht te Zurich. Hij zei: “Twee weken geleden was ik in het huis van Jakob Hottinger in Zollikon. Conrad Grebel en enkele andere mannen waren daar ook aanwezig. Ze spraken over het ‘Nachtmal’. Hierna nam Conrad een brood en verdeelde het onder ons. Hij at zelf hier ook van en zei dat vanaf nu we een christelijk leven moeten leiden.” Leonhard Schiemer schreef vanuit de gevangenis in Rattenberg: Degene die een lichaam en een brood in Christus geworden zijn—degene die gelijkgezind zijn (gleichgesinnt)—moeten het ‘Nachtmal’ vieren ter nagedachtenis van Zijn dood. Hierdoor wordt iedereen aangemoedigd om net als Christus te zijn, in gehoorzaamheid aan de Vader.183 Hans Betz schreef vanuit de kerker in het kasteel Passau in Bavaria: Let op de raad van God: Christus heeft het voorbeeld gegeven voor het ‘Nachtmal’ van het brood en de wijn voor het in gemeenschap zijn met Hem—de gemeenschap die zich van zonde rein houd. Indien ze eet van

182 From a letter Georg wrote to the city council of Zurich in the spring of 1525. 183 From Eine Erklarung der 12 Artikel des christlichen Glaubens, ca. 1526.

169 Het Geheim van de Kracht deze maaltijd ter herinnering aan Hem, dan zal de dood haar niet inhalen.184 Dicht rondom Christus Toen ik begon te lezen wat de Anabaptisten schreven, vielen mij twee uitdrukkingen meteen op. De ene was de uitdrukking voor Christus als onze ‘Hauptmann’ (kapitein of voorman). De andere uitdrukking was de term ‘Kleiner Hauf welke ze gebruikten voor de volgelingen van Christus. ‘Kleiner Hauf betekent letterlijk kleine kudde of groep. In het begin had ik moeite om de volgelingen van Christus mij zo voor te stellen. Maar toen ik zag welke plaats de Anabaptisten aan Christus gaven, werd het mij duidelijk. Christus is de “Hauptmann’ en Zijn volgelingen verzamelen zich dicht om Hem heen. “Kijk naar de”Hauptmann’ . . . Verzamel je aan de zijde van de ‘Hauptmann’,” schreef een Ausbund schrijver.185 Degene die Christus navolgen handelen constant op deze wijze om van Hem hun raad te ontvangen. Vaak gedaan en veel gebruikt De vroege Christenen kwamen samen rondom Christus door het breken van het brood en het drinken van de wijn ter nagedachtenis aan Hem, telkens wanneer ze samenkwamen. De Anabaptisten deden, uit liefde en uit noodzaak, hetzelfde. Christus was het centrale punt in hun samenkomst of gemeenschap. Vanuit Christus in het centrum, straalde de liefde, de evangelisatie, de gehoorzaamheid, de richting die de gemeenschap moest gaan af, door hen die gezamenlijk het brood braken en de wijn dronken tijdens de bijeenkomsten die ze hadden om Hem te herinneren. Het brood en de wijn hielpen de Anabaptisten aan Christus’ lichaam en bloed herinnerd te blijven. Maar ze braken het brood en dankten ook om een andere reden: Om Christus’ voorbeeld na te volgen.

184 Ausbund, 92:15 185 Ausbund, 78:1

170 Het Geheim van de Kracht Christus brak het brood en dronk de wijn in gemeenschap met Zijn discipelen.”In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam Hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en Hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door Mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om Mij te gedenken.’ Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.” (1 Kor. 11:24-26). Na Zijn opstanding brak Christus het brood en dankte God op de eerste dag van de week. De apostelen en de vroege Christenen deden elke week hetzelfde. Als eerste gedaan door Christus’ zelf, werd het breken van het brood en het drinken van de wijn een uiterlijk getuigenis voor de innerlijke gemeenschap met Christus voor de Anabaptisten. In het licht hiervan schreven de ze hun eerste verklaring over ‘broederlijke eenheid’ op.186 Telkens als we als broeders samenkomen zouden we het ‘Nachtmal’ gezamenlijk moeten eten om op deze wijze de dood van de Heer te herdenken. Door dit te doen helpen we elkaar te herinneren hoe Christus zichzelf overgaf en dat Hij Zijn bloed voor ons vergoten heeft. Op dezelfde wijze dienen wij, om Christus’ naam, vrijwillig onze lichamen en ons leven te geven voor de broeders.187 De eerste Anabaptisten konden zich geen georganiseerde aanbiddingsamenkomst voorstellen zonder het breken van het brood. Christelijke aanbidding zonder de ‘eucharistie’ (het Griekse woord voor

186 This statement, prepared by the Anabaptists of Switzerland, possibly in 1526, was circulating before the Schlatten conclusions (the “Schleitheim Confession”) made their appearance. It corresponds closely to the first confession of the south German and Austrian Anabaptists, written by Leonhard Schiemer. Because these confessions call for frequent communions and community of goods, they are not widely accepted by the Anabaptists’ descendants today. 187 From Christlicher Ordnung . . . damitt die lieb und einickeit erhalten wird, Bern, ca. 1526.

171 Het Geheim van de Kracht ‘dankzegging’ welke Paulus gebruikt in 1 Kor. 10:16), was onbekend voor de zestiende eeuw. Michael Sattler schreef: Vergeet niet de bijeenkomsten, maar doe moeite om ze geregeld te houden. Bid gezamenlijk voor de heiligen en breek het brood gezamenlijk—te meer (‘desto fleissiger’) je de dag van de Heer ziet naderen.188 Toen enkele anabaptisten in 1534 voor het Nederlandse gerecht werden geroepen, en hun gevraagd werd wat ze tijdens hun bijeenkomsten deden, antwoordden ze: “Op onze bijeenkomsten lezen en spreken we over de Evangelien, waarna iemand van ons het brood breekt en doorgeeft aan de anderen. We weten dat het brood ons niet redden zal, maar het wordt gedaan ter herinnering aan het lijden van onze Heer.”189 Zowel in het zuiden (Zwitserland, Zuid-Duitsland en Oostenrijk) en in het noorden (het dal van de Neder-Rijn en in Nederland) kwamen de Anabaptisten minstens een maal per week samen om het ‘Nachtmal’ te vieren. “Kleine gemeenschappen van Anabaptisten sprongen overal als paddenstoelen uit de grond,” vermeldt een verslag. “Ze verplaatsten zich van het ene naar het andere huis om zo onopgemerkt te blijven en lazen en bestudeerden samen de Bijbel en houden het ‘Nachtmal’.190 Conrad Grebel schreef in een van zijn brieven:” Het ‘Nachtmal’ moet vaak gedaan en veel gebruikt worden.”191

188 From An die Gemeinde Gottes zu Horb . . . 1527. 189 From a report of the Court of Holland to the Regent Maria of Hungary, then reigning at Brussels, dated February 17, 1534. 190 From C. A. Cornelius, Historische Arbeiten vornehmlich zur Reformationsgeschichte, (Leipzig, 1899). 191 Letter to Thomas Muntzer, September 5, 1524.

172 Het Geheim van de Kracht Een Bruiloftsfeest In Zuid-Duitsland spraken de Anabaptisten over de doop als een teken van de verloving (‘Verlobung‘) van de gelovige met Christus, en over het ‘Nachtmal’ als het bruiloftsfeest waarin het brood en de wijn de ringen waren. In Nederland, schreef Menno Simons: Oh heerlijke samenkomst en christelijk bruiloftsfeest! Een feest verordend en ingesteld door de Heer zelf. Vleselijk plezier en lichamelijke honger horen hier niet thuis. Maar glorieuze en heilige geheimen staan voor hen, waar ware gelovigen in het brood en de wijn naar verlangen! Oh heerlijke christelijke samenkomst! Geen betekenisloze liederen maar vrede en eenheid onder de broeders. Woorden van genade. Glorierijke voordelen. Gunst, liefde, dienstbaarheid, tranen, gebeden, kruis en dood worden uiteengezet tezamen met een heerlijk dankzeggen en heilige vreugde! Oh heerlijk christelijk feest! Degene die geen berouw hebben zijn niet uitgenodigd. Hoeren, schurken, overspelige, dieven, leugenaars, tirannen en degene die bloed vergieten moeten buiten blijven staan. Maar ware Christenen komen binnen. Geboren uit God, wandelend met Christus komen ze om lief te hebben en te geloven. Zij zijn de leden van Zijn lichaam, vlees van Zijn vlees en been van Zijn been. Oh heerlijke samenkomst en christelijk bruiloftsfeest! Geen gulzig eten en drinken. Geen ijdelheid van blazers en trommels. Maar hongerige zielen worden gevoed met het brood uit de Hemel, het Goddelijke Woord. Zij drinken de wijn van de Heilige Geest en zingen en bespelen muziekinstrumenten in vrede voor het aangezicht van de Heer.192

192 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539.

173 Het Geheim van de Kracht Een Geheim De Anabaptisten spraken over het ‘Nachtmal’ als een ‘Geheimnis’ (geheim of mysterie) en als het tweede sacrament of heilige handeling. Gabriel Ascherham schreef: Het drinken uit de beker staat voor de gemeenschap die we hebben in het bloed van Christus. Degene die hiervan drinken worden een in de natuur (of van fysieke aard) met Christus door Heilige Geest. Het is dit begrip van dit sacrament welke het brood en de wijn heilig maakt als ze dankbaar hiervan gebruik maken in de nagedachtenis aan de dood van Christus. We moeten het brood eten en de wijn drinken met gepast respect voor God, zoals de kinderen van Israel het Pascha aten, omdat Christus ons hierdoor laat zien hoe we een brood en een lichaam worden met Hem.193 Menno Simons schreef: We geloven en getuigen dat het ‘Nachmal’ een heilig sacrament is, ingesteld door de Heer zelf met het brood en de wijn en doorgeven aan Zijn discipelen ter nagedachtenis aan Hem.194 Maar de Anabaptisten geloofden niet dat het brood en de wijn een soort magische reddende kracht hadden. Ze braken het brood niet om zichzelf te bevrijden van de zonde, maar als een handeling van dankzegging—zoals de vroege Christenen het ook noemden, namelijk een ‘eucharistie’. (Dit Griekse woord betekent ‘dank geven’. Paulus gebruikte dit in 1 Kor. 11:24.) Dirk Philips schreef: Dat we niet onze eigen Pascha (het voorbijgaan)—namelijk het werk van Christus—vergeten welke Hij voor ons achterliet in het ‘Nachtmal’ van het brood en de wijn, dat we in het breken van het brood en door het drinken van de wijn, wij dankbaar herinnerd

193 From Unterschied gottlicher und menschlicher Weisheit.. . 1544. 194 Bekentenisse der armen en ellendige Christenen . . . 1552

174 Het Geheim van de Kracht mogen worden aan Zijn lichaam wat was gegeven en gebroken voor ons.195 Een Parabel In het ‘Onderwijs van de twaalf Apostelen’ (Didache—te vinden in de ‘Ante Nicene Fathers set‘) geschreven in de eerste eeuw na Christus lezen we: Zoals dit gebroken brood, eens verspreidt over de heuvels, bijeen werd gebracht en weer een brood werd, zo kan Uw gemeente bijeengebracht worden van het einde van de aarde in Uw Koninkrijk. Deze parabel, die bekend was bij de Anabaptisten, komt vaker voor in hun Hymns en geschriften. Een Ausbund schrijver zegt: Dit is hoe Christus Zijn volgelingen leerden om het Pascha van Zijn vlees te houden: Hij brak het brood voor hen en gaf dankzegging. Hij gaf hun de beker en ze dronken. . Met het brood liet Hij zien dat zij die Zijn Geest heeft aan Hem toebehoort, een vlees wordt met Hem, een lid van Zijn lichaam en Zijn gemeente waarvoor Hij stierf. Hij stierf om Zijn gemeente te verlossen van de wereld. Zoals een brood gemaakt wordt van vele zaden, en wijn gemaakt wordt van vele druiven, zo worden alle ware Christenen een brood en een wijn in Christus onze Heer. Hij voedt ons en geeft ons ware liefde in gemeenschap met Hem.196 Menno Simons schreef: Net zoals letterlijk brood wordt gemaakt van vele granen gemalen door de molen, gekneed met water en gebakken boven het vuur, zo is het ook met de gemeenschap met de Heer. Ware gelovigen zijn gebroken in hun hart door de molen van Gods Woord. Daarna zijn ze gedoopt met het water van de Heilige Geest en samengebracht door het vuur van zuivere liefde in een lichaam.197

195 Enchiridion, 1564 196 Ausbund, 55:21-23 197 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539

175 Het Geheim van de Kracht Dirk Philips schreef: Het is werkelijk een fantastische en gezegende eenheid waar alle Christenen een brood en een lichaam in Christus Jezus zijn. Zij zijn een brood, . . . gebakken door het vuur van liefde. Zij zijn gedoopt door een Geest samengevoegd in een lichaam en zijn als een letterlijk lichaam met een hart en een ziel. Zij dienen elkaar, helpen elkaar en troosten elkaar net zoals de leden van een letterlijke lichaam.198 Peter Rideman schreef: Christus zei: “Dit is het nieuwe verbond door Mijn bloed.” Hij bracht ons samen in een nieuw verbond van genade zodat we hierdoor een brood en een lichaam met Hem worden . . . Daarom is het ‘Nachtmal’ een teken van gemeenschap met Zijn lichaam. Elk lid verklaart hiermee van dezelfde geestesgesteldheid, hart en Geest als Christus te zijn.199 Menno Simons vermeldt Tertullianus en het ‘liefdesfeest’ waarover hij het heeft. Dan schrijft Menno: Gelovigen vieren het ‘Nachtmal’ als een gedachtenis van de gunsten en dood van hun Heer, als een aansporing tot broederlijke liefde.200 De bijeenkomst van de Anabaptisten in Strasbourg in 1568 ging akkoord met de volgende verklaring van geloof: In het breken van het brood mag er geen regel gemaakt worden of een dienaar het breekt en het geeft aan de anderen, of dat de mensen het breken en een stuk voor zichzelf nemen. Laat het alleen wel zo plaatsvinden in de geest van eenheid, zodat iedereen kan deelnemen met een zuiver geweten en allen een lichaam worden, gebroken met Christus.201

198 op. cit. 199 Rechenschaft, 1540 200 Bekentenisse der armen en ellendige Christenen . . . 1552 201 From Artikel und Ordnungen der christlichen Gemeinde in Christo Jesu, 1568 .

176 Het Geheim van de Kracht Vlak voordat ze hem in 1528 onthoofden in Schwatz, Oostenrijk, schreef Hans Schlaffer: Het lichaam van Christus op aarde bestaat uit de gemeenschap van degene die in hem geloven. Een ieder die het brood eet van het ‘Nachtmal’ uit hiermee zijn verlangen om in gemeenschap te leven met dit lichaam en om in alles hiervan een deel vanuit te maken—om hier deel van uit te maken in vreugde, in verdrukking, rijkdom en armoede, lof en smaad, in rouw en verheuging, dood en leven. Hij uit zijn verlangen om alles te geven wat hij heeft, zowel zijn lichaam als leven voor zijn broeders zoals ook Christus zich gegeven heeft voor ons.202 Het ‘Nachtmal’ in de praktijk Om de eenheid in Christus te symboliseren gebruikten de Anabaptisten een brood van gewoon wit meel tijdens hun ‘Nachtmal’ vieringen. Omdat het vieren hiervan de nodige gevaren met zich meebracht en omdat ze het patroon wilden navolgen van de vroege Christenen, was de viering bijna altijd laat in de avond. Menno Simons schreef: Christus liet aan zijn gemeente het heilige maal van brood en wijn na als nagedachtenis van Zijn dood. Maar het is veranderd in een Romeinse markt. Is het een Christen nu toegestaan om aan de afwijkende, dolende, pauselijke maaltijd overdag deel te nemen en het ‘Nachtmal’ van de Heer te verwaarlozen?203 Conrad Grebel geloofde ook dat de ‘Nachtmal’ viering gehouden moest worden in de avond, naar het voorbeeld van Christus en de apostelen, echter hoeft er niet een specifiek uur aangehouden te worden.204

202 Ein einfaltig Gebet. . . 1528 203 From Menno’s letter to the Melchiorites of Amsterdam, written in 1545. 204 Ein Brief an Thomas Muntzer, 1524.

177 Het Geheim van de Kracht Sommige Anabaptisten volgens een verslag uit Nederland, braken het brood terwijl ze gezamenlijk zaten aan een lange tafel. In Zwitserland was Conrad Grebel tegen het gebruiken van wafels of ongezuurd brood. In Schlatten op 24 februari 1527, schreef een groep Zuid-Duitse en Zwitserse Anabaptisten een verklaring van geloof, welke ze noemden als een van de taken van een dienaar, het “heiligen van het brood wanneer het gebroken wordt”. Onszelf onderzoeken “Iedereen die deel wil nemen aan het ‘Nachtmal’ moet geleerd worden wat het inhoud voordat ze van het brood en de wijn nemen. Iedereen moet weten hoe ze gebruikt worden en wie hiervan mogen eten,” schreef Menno Simons. “We leren ook de mensen om zichzelf te onderzoeken, zoals Paulus onderwees, tenzij ze zichzelf troosten met de gedachte dat ze gemerkt zijn met een zichtbaar teken en aldus te kort schieten van de belangrijkheid hiervan. Degene die Christus niet kennen en degene die Zijn geboden negeren, eten en drinken aan de tafel van de Heer tot hun eigen veroordeling.”205 “Correctie, volgens de werkwijze van Christus in Mattheus hoofdstuk 18, moet gegeven worden voordat het ‘Nachtmal’ plaatsvind,” schreef Conrad Grebel, “want de liefde verdwijnt als iemand gemeenschap heeft met valse broeders.”206 De Schlatten verklaring van broederlijke eenheid zegt: Iedereen die van het brood eet ter herinnering aan het gebroken lichaam van Christus en iedereen die uit de beker wijn drinkt ter herinnering aan het vergoten bloed van Christus, moeten zich voordien verenigen in het lichaam van Christus. Dat lichaam is een. Het is de gemeente van God, van welke Christus het hoofd is. We worden hier een deel van bij onze doop.

205 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 206 op. cit.

178 Het Geheim van de Kracht Zoals ook Paulus zegt, we kunnen niet tegelijkertijd eten aan de tafel van de Heer en aan de tafel van de duivel. We kunnen niet tegelijkertijd drinken uit de beker van de Heer en uit die van de duivel. Iedereen die leeft in gemeenschap met de dode werken van de duisternis heeft geen deel aan het licht. Iedereen die de duivel en de wereld navolgen maken geen deel uit van hen die geroepen zijn door God om uit de wereld te komen. Iedereen die slechtheid beoefenen hebben geen deel aan het goede. Om deze reden zijn allen die niet door God geroepen zijn tot het ene geloof, tot een doop, tot een geest, tot een lichaam met alle kinderen van Gods gemeente, mogen geen een brood met hun worden—want we worden een als we het brood samen breken volgens het gebod van Christus.207 In zijn ‘Confession of the Distressed Christians’ sprak Menno Simons over;“het ‘Nachtmal’ van de Heer met zijn symbolen en geheimen.” Hier voegde hij het volgende aan toe: Indien je een gast wilt zijn aan de tafel van de Heer en op de juiste wijze wilt deelnemen aan Zijn brood en wijn, dan moet je ook een volgeling van Hem zijn. Je moet een ware Christen zijn . . . Onderzoek jezelf voordat je eet en drinkt. Je kan God niet voor de gek houden. Gewoon maar het brood eten en de wijn drinken behaagt Hem niet. Oh nee! God heeft je deze heilige zaken gegeven zodat je jezelf zorgvuldig conformeerd met de betekenissen die het bevat. Niet de ceremonie of handeling zelf, maar wat het voor je betekent maakt van je een ware Christen. Innerlijke gemeenschap en uiterlijke getuigenis De Anabaptisten geloofden dat het ‘Nachtmal’, net als de doop, een uiterlijke getuigenis (‘Mitzeugnis‘) is van de innerlijke gemeenschap met Christus. Zij geloofden dat de innerlijke gemeenschap zonder de uiterlijke getuigenis van het brood en de wijn incompleet is. Jaques d‘Auchy, in 1559 terechtgesteld in Leeuwarden, noemde hen die de betekenis van het

207 From Bruderlich Vereinigung etzlicher Kinder Gottes sieben Artikel betreffend, February 24, 1527

179 Het Geheim van de Kracht ‘Nachmal verdraaien naar een spiritueel iets, “ketters” en “vernietigers van het breken van het brood”. Maar de Anabaptisten geloofden tevens dat de uiterlijke getuigenis zonder een innerlijke beleving van gemeenschap ook incompleet is, zinloos en zelfs schadelijk was voor die persoon. “Welk nut heeft het eten van het heilige maal indien we ons niet verheugen in de vruchten waar het voor staat; het doden van je eigen verlangens, de liefde en eenheid?” vroeg Menno Simons. “Uiterlijke getuigenis betekent niets indien we niet leven in innerlijke gemeenschap met de Heer en Zijn lichaam.”208 In een ander artikel schreef Menno: Ook al ben je keizer of koning, rijk of geleerd, iedereen die met een trots hart aanzitten aan de tafel van de Heer, eten en drinken tot hun eigen veroordeling. Iedereen die zich op de naam van de Heer beroemt maar zijn geboden verwerpt en schaamteloos eet en drinkt tot zijn eigen verdoemenis. Iedereen die meer liefde heeft voor huizen en landerijen, bezittingen, vrienden, kinderen, de wereld, gunsten en aanzien in dit leven dan voor Christus, eten en drinken tot hun eigen veroordeling. Zij die willen aanzitten aan de tafel van de Heer, tezamen met de discipelen en de gasten van Christus, moeten gezond zijn in het geloof en onberispelijk zijn in gedrag en levenswandel. Ook al is hij rijk of arm, staat hij hoog in aanzien of niet, is hij keizer, koning, prins, graaf, ridder of edelman, niemand is uitgezonderd van dit gebod. De vrome kan niet deelnemen aan het ‘Nachtmal’ tezamen met hen die verkeerde leerstellingen navolgt en met hen die naar het vlees leven. Zulke personen zijn niet in en van Christus. Zij moeten buiten blijven totdat ze berouw tonen en op deze manier een worden in de Geest met Christus en Zijn lichaam.209 Zonder boetedoening helpt noch water, brood of wijn je tot Christus, zelfs indien ze aangesteld zouden zijn door de apostelen zelf. Dat wat

208 Een lieffelijcke vermaninghe ofte onderwijsinghe wt Gods woort. . . ca. 1558 209 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539

180 Het Geheim van de Kracht baat voor God is een nieuwe schepping, een bekeerd, veranderd en gebroken hart, ware vrees en liefde voor God, liefde voor je naaste, een onderdanig, nederig, bescheiden en vredig leven volgens het voorbeeld van Jezus zelf. Waar zo’n nieuw persoon is ontstaan daar is inderdaad ook de ware doop en het ware maal. Om uitwendig gedoopt te worden en deel te nemen aan het ‘Nachtmal’ slechts op ‘papier en voor uiterlijk voorkomen’ maar niet innerlijk voor God, is net als het na-apen van Gods werken. Het is hypocriet en bedriegerij.210 Een Ausbund schrijver schreef: De Geest rust ons uit met een nieuw kledingstuk als we tot Hem komen, als Zijn liefde in ons brand en we getuigen van Zijn werken in ons vlees zijn. Het oude kledingstuk moeten we weggooien en het oude zuurdesem moet worden weggedaan, zodat Zijn werk kan worden volbracht binnenin ons. De oude wijnkruik kan niet de nieuwe wijn bevatten. De oude persoonlijkheid begrijpt Christus niet. Hij haat Christus en kan dus niet dezelfde weg bewandelen met Hem.211 Zonder bijgeloof De Anabaptisten kenden zoveel waarde toe aan het ‘Nachtmal’ dat ze zelfs hieraan deelnamen ook al kostte het hun leven. Maar ze verwierpen het bijgeloof dat was ontstaan rondom de missa fidelium gedurende de middeleeuwen. Amsterdam, het centrum van de activiteiten van de Anabaptisten in het noorden, was een van de vele bedevaartsplaatsen in de Duitstalige landen van Europa. Duizenden bedevaartgangers bezochten Amsterdam elk jaar om zijn heilige Stede (heilige plaats) die verrezen was op een plaats waar naar zeggen, in 1345 een wonder had plaatsgevonden. Een zieke man had daar een hostie (een geheiligd stukje brood van de mis) gekregen. Maar hij

210 Een Klare beantwoordinge, over een Schrift Gellii Fabri . .. 1554. 211 Ausbund, 55:8-9

181 Het Geheim van de Kracht braakte dit weer uit. Zijn vrouw probeerde het te verbranden, maar de vlammen hadden er geen vat op. De Katholieke kerkleiders verklaarde dit een wonder wat een stroom aan bedevaartgangers op gang bracht die Amsterdam gedurende de eeuwen daarna voor een groot deel haar welvaart en bekendheid opleverde. Nederlandse en Duitse priesters vertelden verhalen over wonderbaarlijke reddingen van door de Moslims gevangen genomen Christenen, van genezingen van blinden, zieken en kreupelen. Een lam kon zelfs gereed worden van een wolf door een hostie. Een priester legde een hostie op de tong van een zieke koe en genas deze op deze manier. Er waren vele verhalen over hosties die veranderd waren in een kind of in bloed indien het gebroken werd. De mensen geloofden dat je niet ouder werd gedurende het eten van een hostie. Toen de Anabaptisten, te midden van al deze verhalen, begonnen te leren dat het brood en wijn gewoon brood en wijn bleven, dat Christus gevonden wordt in de spirituele gemeenschap met Hem en niet in de elementen van het ‘Nachtmal’, haalden ze de woede van heel Europa om hun hals. Een invloedrijke priester uit Amsterdam vergeleek de Anabaptisten met de plagen uit Egypte en riep de mensen op om bij de heilige Stede de bidden voor een wonder om deze ‘duivelse varkens en kikvorsen’ te verbannen. Posters en pamfletten werden gebruikt in de kruistocht tegen de Anabaptisten. Een poster liet een vrouw zien die een uitbraakte hostie opraapte uit de vlammen met een cirkel van engelen knielend in aanbidding om haar heen. Het werd aangevuld met de tekst dat mensen het ‘respect voor de apostolische traditie, de ceremonien van de kerk en de verkondigingen van de heilige vaders’ zouden gaan verliezen door de Anabaptisten. De Anabaptisten reageerden gelaten. Menno Simons schreef: De Heilige Schrift beveelt ons niet om te argumenteren over de tastbare elementen van het ‘Nachtmal‘; van welke substantie het

182 Het Geheim van de Kracht brood en de wijn zou zijn, worden en smaken. We streven er liever naar ons te richten naar waarvoor de elementen voor staan.212 Conrad Grebel schreef: De mis moet niet worden hervormd maar moet worden afgeschaft. Het ‘Nachmal’ moet worden hersteld naar de manier waarop de apostelen het beoefenden. Alleen de woorden van Christus moeten toegepast worden en deze moeten niet uitgelegd worden als iets wat een magische betekenis zou hebben. Om te voorkomen dat er een bijgelovige aanbidding ontstaat en het spirituele aspect ervan verdwijnt, moet alles wat erbij verzonnen wordt genegeerd worden. Geen speciaal brood, geen speciale beker, geen priesterlijke kledij en gebruiken en geen gezang horen bij het vieren van het ‘Nachtmal’. Het is een maaltijd van de gemeenschap met de Heer en moet niet alleen gehouden worden, noch bij stervende mensen. . Alle details van het ‘Nachtmal’ moeten de gelovigen herinneren aan het lichaam en het bloed van Christus en van Zijn getuigenis aan het kruis, zodat zij gewillig willen leven en lijden voor de wil van Christus en de broeders, het Hoofd en de leden van het lichaam.213 Gemeenschap met Christus Het sacrament of de heilige handelingen van het brood en de wijn wordt alleen betekenisvol als we “Christus kennen, gemeenschap hebben aan Zijn lijden en als Hem worden in Zijn dood.” Een onbekende Anabaptist schreef: Alle leden van het lichaam van Christus doen Zijn werk en wil . . . zelfs tot in de dood. Ze zijn een brood geworden met Christus, het brood dat gebroken is zoals ook Hij gebroken was aan het kruis voor onze zonden. Christus is het brood des levens. Hij gaf Zijn lichaam en Zijn bloed voor ons en de Geest leert ons hoe we het op de juiste wijze moeten eten . . .

212 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 213 op. cit.

183 Het Geheim van de Kracht Het Lam wordt gegeten met smart en bittere kruiden, want hij die niet wil lijden met Christus en hij die zichzelf onthoudt van het eten van Zijn vlees en bloed—hij die zich bezorgd maakt over het kruis of beproevingen—kan niet het lichaam van Christus vinden. Het Lam kan alleen maar in zijn geheel gegeten worden. Niets kan er overblijven, van het begin tot het einde. In alle benauwdheden en noden moeten we ons niet afkeren van het Lam. We moeten in de innigste gemeenschap met Hem blijven en het niet toestaan dat ons geloof in Hem of onze liefde voor Hem verkoelt. Wat overgebleven was van het Pascha maal moest verbrand worden. Dat is het einde, in benauwdheid en nood, wanneer het vlees compleet sterft. We moeten het verbond overeenkomstig Zijn wil houden en, na een tijd, al ons lijden tot een voleinding brengen.214 Nadat ze hem hadden mishandeld en hem uit Zurich verdreven hadden en op de dag dat ze Felix Manz verdronken, reisde Georg Cajacob door de bergen van Zwitserland en Oostenrijk, onderwijzend, dopend en brak het brood in de naam van Christus met iedereen die het wilde horen. Hij keerde terug naar Grisons en sprak tot zijn eigen dorpsgenoten, hen oproepend om op te staan en de ware Christus na te volgen om hierdoor vergeving van zonde te ontvangen. Velen geloofden en grote aantallen verzamelden in het geheim om hem te horen spreken—totdat de Oostenrijkse autoriteiten hem gevangen namen vlak bij Klausen (nu het huidige Chiusa in Italie) op 14 augustus 1529. Ze martelden hem in het kasteel Guffidaun, veroordeelden hem onder een berg van beschuldigingen en verbranden hem op de brandstapel op 6 september in het jaar 1529 op 39 jarige leeftijd. Voor zijn dood schreef Georg het volgende: Bereidt ons voor op het ‘Nachtmal’, oh God, door Christus Uw geliefde Zoon! Bekleedt ons met Uw Geest. Bevrijdt ons van de dood en lijden! Wanneer we voor het laatst van het ‘Nachtmal’ eten,

214 Ausbund 55

184 Het Geheim van de Kracht wie zal er op ons wachten? Degene die ons hart kent en ons verlost van onze zonde! Gezegend zijn zij die uitgenodigd zijn tot het ‘Nachtmal’ van de Heer! Gezegend zijn zij die onder allerlei beproevingen bij Christus blijven. Hij leed. Hij hing aan het kruis en zij die Hem volgen moeten nu lijden. Oh Heer, geef ons zuivere liefde! Geef ons liefde om onze weg met vreugde te bewandelen! Wanneer onze tijd komt om te gaan, laten we niet zoals de dwaze maagden merken dat de deur tot het feest gesloten is. Zij riepen luid, “Heer, Heer!” Maar hadden geen olie meer omdat ze in slaap gevallen waren. Gezegend is degene die uitkijkt tezamen met de wijze maagden. Hij zal de eeuwige bezittingen beerven en zijn ogen zullen de heerlijkheid van God zien. De Koning zal blazen op zijn trompet! De uitverkorenen zullen meedoen aan zijn optocht! Daarom Zion, heilige gemeente, zie wat je hebt ontvangen! Houdt het vast en houdt jezelf zuiver. Dan zal je de kroon beerven!215 In de heilige gemeenschap met Christus, volgden de Anabaptisten Hem . . .

215 Ausbund, 5:22-33

185 Het Geheim van de Kracht 14—Naar de Gemeenschappen

In de oude stad Augsburg van 1527 vond Jakob Wideman de weg van Christus. Augsburg was een welvarende stad. De Fuggers, Europa’s rijkste en meest invloedrijke bankiers woonden hier. Maar toen Jacob eenmaal Christus gevonden had liet hij geld en wereldse zekerheden achter zich. Onmiddellijk na zijn doop verbanden de autoriteiten hem uit de stad en vluchtte hij samen met andere Anabaptisten naar Nikolsburg in Moravia. Het Anabaptisme had Nikolsburg kort voordien bereikt. Misschien wel ongeveer twaalfduizend gelovigen hadden zich laten dopen. Maar Jakob Wideman en de andere vluchtelingen voelden zich niet thuis in Nikolsburg. Niet alle Anabaptisten die hier leefden hadden hun bezittingen opgegeven nadat ze besloten hadden om Christus te volgen. Sommigen, zoals de landheren van Liechtenstein, hadden hun paleizen, hun dienaren, zwaarden en hun overheidsfuncties behouden. Jacob en andere oprechte zoekers spraken zich hiertegen uit en binnen een jaar waren er twee Anabaptisten gemeenten in Nikolsburg—de grotere ‘Schwertler’ groep (degene die zwaarden droegen) en de ‘Kleinhaufler’ (degene van de kleine kudde). In 1528 verdreven de ‘Schwertler’ de ‘Kleinhaufler’, die onder leiding stonden van Jakob Wideman en Philip Plener, uit de stad. De groep, inclusief kinderen, liep een lange tijd met niet meer bezittingen dan dat ze konden dragen op hun rug. Het waren er ongeveer 200, kinderen niet mee gerekend. Ze liepen richting het noorden langs Tannewitz richting Muschau totdat ze arriveerden bij het verlaten landgoed genaamd Bogenitz. Daar beleven ze voor een dag en een nacht. Bij Bogenitz, kozen de ‘Kleinhaufler’, na God gevraagd te hebben voor leiding en hulp, Franz Intzinger, Jakob Mandel, Thoman Arbeiter, en Urban Bader om hun dienaren te zijn betreffende hun materiele noden. Jakob Mandel was vroeger de general manager geweest van de landgoederen van de landheren van Liechtenstein. Deze vier mannen

186 Het Geheim van de Kracht spreidden een jas op de grond voor alle aanwezigen en iedereen met een gewillige geest, niet uit enige verplichting, gaven dat wat ze hadden. Vanaf dat moment af hadden de ‘Kleinhaufler’ alle dingen in gemeenschap. De landheren van Kaunitz stonden het hun toe om zich te vestigen in gehuurde gebouwen in de stad Austerlitz. Jakob Wideman was hun dienaar van het Woord. Ulrich Stadler, een andere dienaar, voegde zich bij hem. Philip Plener vestigde zich met een gemeenschap van broeders in de stad Auspitz. Jorg Zaunring en Jakob Hutter kwamen met andere vluchtelingen vanuit de bergen van Oostenrijk. Tientallen, daarna honderden en duizenden en duizenden nieuwe gelovigen voegden zich bij deze gemeenschappen -- Rossitz, Lundenburg, Schakowitz, Damberschitz, Pausram, Pellertitz, Rampersdorf, Stignitz, Koblitz, Altenmarkt, Neumuhl, Prutschan, Landhut, Nemschitz, en Maskowitz . . . een gestaag groeiende lijst van nederzettingen welke binnen 30 jaar het tehuis werd van ongeveer 60.000 nieuwe Christenen.216 Christus—de grondlegger van de gemeenschap Jezus Christus, die zelf in gemeenschap van goederen leefde met zijn discipelen, bad voor hen en allen die verkozen om Hem na te volgen:” Ik ben al niet meer in de wereld, Ik ga naar U toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door Uw Naam, de Naam die U ook aan Mij gegeven hebt, zodat zij een zijn zoals Wij een zijn . . . Ik in hen en U in Mij. Dan zullen zij volkomen een zijn en zal de wereld begrijpen dat U

216 Jakob Hutter, an Anabaptist leader from Austria, led many of the brothers in Moravia into a highly structured type of community: the Bruderhof. People began to call his followers the “Hutterites.” But Jakob Wideman, Philip Plener and most of the other South German and Swiss Anabaptists quoted in this chapter, never joined the Bruderhofe. Even though they firmly believed in community of goods and rejected private property, they maintained independant households in which the heads of the home administered the money they earned for the good of the Lord’s Gemein. This latter type of community of goods, family-oriented and spontaneous, was practiced by Anabaptists throughout central, northern and northwestern Europe during the sixteenth century. Its focus was on Christlike equality and a fair distribution of wealth. Both within and without the Bruderhofe, the Anabaptists believed that one cannot follow Christ and be rich.

187 Het Geheim van de Kracht Mij hebt gezonden, en dat U hen liefhad zoals U Mij liefhad.” (Joh. 17:11, 23) De Anabaptisten vergaderden om Christus heen in gemeenschap. Ze deelden alles met elkaar—zegeningen alsook tegenslagen—en de wereld om hen heen zag in hun de liefde van God. Felix Mantz, in een schrijven aan de raad van Zurich aan het begin van 1525, vermeldt dat hij onmiddellijk na de doop van nieuwe gelovigen hij ze “verder onderwees over liefde, eenheid en het houden van alle bezittingen in gemeenschap zoals beschreven staat in Handelingen hoofdstuk 2.”217 Johannes Kessler, schreef over de eerste Anabaptisten gemeente in Zwitserland: Omdat nu het grootste deel van Zollikon was herdoopt en stelde dat zij de ware Christelijke gemeente waren, gingen ze tevens, zoals ook de vroege Christenen dat deden, over tot het in gemeenschap hebben van alle goederen (zoals vermeldt in de Handelingen van de Apostelen). Ze verwijderden de sloten van hun deuren, kisten en kelders en aten en dronken als ware broeders met elkaar zonder iemand uit te zonderen.218 De gemeenschappelijke raad van Zurich, Sankt Gallen en Bern, veroordeelden de Anabaptisten als groepering in 1527. Een van de dingen die ze tegen hen hadden was hun onderwijs over economie: Zij zeggen dat geen enkele Christen, indien hij oprecht is, geen rente mag vragen als ontvangen over geld. Zij zeggen dat alle materiele tijdelijke aardse goederen vrij en gemeenschappelijk zijn en dat iedereen evenveel rechten heeft om hiervan gebruik te maken. Ons is verteld door betrouwbare mensen dat ze dit vaak zeiden bij de start

217 Quellen zur Geschichte der Taufer in der Schweiz, 1: Zurich, ed. Leonhard von Muralt and Walter Schmid (Zurich: Theologischer Verlag 1952) 218 Sabbata . . . ca. 1530

188 Het Geheim van de Kracht van hun beweging en dat daarom vooral de armen en eenvoudige mensen zich bij hun aansloten.219 Sebastian Franck, in zijn beschrijving van de Anabaptisten, schreef: Voor zover we kunnen bepalen leren ze niets anders dan liefde, vertrouwen en het kruis. Ze breken gezamenlijk het brood als bewijs van hun eenheid en liefde. Ze helpen elkaar getrouw als broeders, lenen en geven, en ze onderwijzen dat allen goederen in gemeenschap gehouden zouden moeten worden.220 De Anabaptisten in Zwitserland schreven in hun eerste geloofsbelijdenis: De broeders en zusters van de gemeenschap bezitten geen eigendommen. Maar zoals ook in de tijd van de apostelen, zullen ze alle goederen in gemeenschap hebben met elkaar. De eigendommen van de gemeenschap moet worden bezien als een eigendom, van waaruit de arme ontvangt en iedereen naar zijn of haar behoeften. Zoals in de tijd van de apostelen zal geen enkele broeder behoeftig gelaten worden.221 De eerste verklaring van geloof van de Anabaptisten in Oostenrijk, geschreven door Leonhard Schiemer, bevat het volgende artikel: De broeders en zuster zullen zichzelf met lichaam en ziel geven aan God in Zijn gemeenschap. Elke gave die God geeft zal gemeenschappelijk zijn naar het voorbeeld van de vroege Christenen en de apostelen. Op deze wijze wordt er gezorgd voor de behoeftigen in de gemeenschap.222 Peter Rideman schreef in een brief aan de broeders in Oostenrijk: Het is werkelijk een zeker signaal—degene die het gemeenschappelijk hebben van goederen verlaten en teruggaan naar

219 From a mandate of the city councils of Zurich, Bern and Sankt Gallen against the Anabaptists, 1527. 220 Chronika, Zeytbuch und Geschichtbibel, 1531 221 Christlicher Ordnung . .. damitt die lieb und einickeit erhalten wird (Bern, Switzerland, ca. 1526) 222 Eine Erklarung der 12 Artikel des christlichen Glaubens, ca. 1527

189 Het Geheim van de Kracht het hebben van prive eigendommen, hebben God verlaten. Zij verliezen hun eerste liefde en worden vijanden van God en dieven van datgene wat Hij aan ons geeft.223 Een uiterlijk getuigenis De doop met de Geest is een innerlijke ervaring, onderwezen de Anabaptisten in Moravia. Het is niet compleet totdat we de uiterlijke doop met water ontvangen. Gemeenschap is een innerlijke, geestelijke eenheid met God. Maar het is niet compleet totdat we uiterlijk deelnemen aan het brood en de wijn. Op dezelfde manier is broederlijke liefde de innerlijke, geestelijke eenheid van alle broeder en zusters in Christus. Het is niet compleet totdat we de handen ineen slaan, elkaar omhelzen en onze uiterlijke bezittingen delen in de christelijke gemeenschap. Waar zo’n uitwerking van liefde plaatsvindt, daar is het ware Evangelie van het Koninkrijk verkondigd. Sebastian Franck, schrijvend over de vroege christelijke gemeente, hielp de Anabaptisten deze gemeenschap van liefde te begrijpen. Hij beschrijft hoe de vroege Christenen leefden: De oudsten en zijn bedienden, de diakenen, waren hun gezinshoofden en rentmeesters. Ze zorgden zowel voor de spirituele als voor de fysieke behoeften van de gemeente. Zij verdeelden de bezittingen die ze gemeenschappelijk hadden, overeenkomstig de behoefte van ieder persoon. Maar na verkoop van tijd werden ze hebzuchtig. Ze begonnen goederen die gemeenschappelijk bezit waren zichzelf toe te eigenen als prive bezit en te gebruiken voor hun eigen voordeel.224 Sebastian Franck vermeldde ook zijn eigen zienswijze: Om eerlijk te zijn, alles zou gemeenschappelijk gehouden moeten worden . . . Prive eigendom, zoals het gebruik van werelds geweld,

223 Peter Ridemans brief an die philippischen Bruder im land an der Ennfi, 1527 224 op. cit.

190 Het Geheim van de Kracht begon toen de slechte Nimrod uit Gods regeling stapte vlak na de vloed. Niet alleen de apostelen getuigden tegen dit kwaad maar zelfs ook Plato en Epicurus.225 Het zal je dan ook niet verbazen dat de Anabaptisten in het navolgen van Christus, al snel in conflict kwamen met het stelsel van lenen en het goddeloze kapitalisme in hun dagen. Vlak na de eerste volwassenen gedoopt waren in Zuid-Duitsland stuurde Hans Romer een ‘zoeker’, Ludwig Spon, naar Sorga in Hesse met de volgende aansporing: “Daar in een dorpje vlak bij Hersfeld, Sorga genaamd, is een gemeente die een goed leven leiden. Iedereen helpt elkaar met goederen en voedsel als dat nodig is. Veertig of vijftig mensen wonen daar samen.”226 Deze bijzondere groep Anabaptisten in Sorga werden, nadat ze contacten hadden met Philipp Plener in Auspitz, allemaal gearresteerd. De autoriteiten ondervroegen de gezinshoofden: “Mag een Christen eigendommen bezitten?” De verschillende antwoorden verschilden in detail van elkaar, maar waren allen eenduidig: “Een Christen mag bezittingen hebben maar op een manier dat hij ze eigenlijk niet heeft en niemand mag het zijn eigendom noemen . . . Het hebben van eigendom maar het niet persoonlijk bezitten, Christenen gebruiken hun eigendommen zolang als het God behaagt. Dan, indien een naaste of God het nodig heeft, laten ze het weer los . . . Christenen mogen eigendommen hebben zolang ze er maar er niet aan verbonden (gelassenj zijn.)227 Andere Anabaptisten die gevangen genomen waren in de stad Berka in Hessian zeiden: “Alles, behalve echtgenoten en vrouwen, zou gemeenschappelijk gehouden moeten worden . . . Iedereen die net zoals

225 ibid. 226 Urkundliche Quellen zur hessischen Reformationsgeschichte, 4: Wiedertauferakten 1527-1626, ed. Gunther Franz (Marburg: N. G. Elwert 1951) 227 op. cit.

191 Het Geheim van de Kracht ons gelooft, heeft evenveel recht op onze bezittingen als wij, maar degene die niet ons geloof delen hebben dat recht niet.”228 Heini Frei, gevangen genomen en ondervraagd in Zollikon (Zwitserland), zei over de Anabaptisten (nadat hij verloochend had om nog langer een Anabaptist te zijn): Zij geloven dat alles moet worden samengebracht als gemeenschappelijk bezit en wat ook iemand nodig heeft hij kan gebruiken van deze gemeenschappelijke eigendommen.229 Liefde die niet kan toe-eigenen maar delen Gemeenschap van zaken hebben was voor de Zwitserse en Zuid-Duitse Anabaptisten, geen wettelijke verplichting. Het kwam niet voort uit gehoorzaamheid aan het voorbeeld van de apostelen, noch kwam het voort uit een vorm van boetedoening. Ze deelden hun bezittingen spontaan en op een vreugdevolle wijze, want ware liefde, zo zeiden ze, was in hun harten geopenbaard. Gabriel Ascherham, een bonthandelaar in de oude stad Nurnberg, werd aan het einde van 1520 de leider van een grote Anabaptisten gemeenschap in Rossitz in Moravia. Afkomstig van Silesia, Bavaria en van vele andere delen van Zwitserland en Oostenrijk, leefden daar ongeveer 1200 broeders en zusters samen in vrijwillige gemeenschap van goederen. Gabriel schreef: De apostelen die deel uitmaakten van de eerste gemeente in Jeruzalem, zeiden niets over het gemeenschappelijk hebben van bezittingen noch over het zelf behouden ervan. Maar toen zij het goede nieuws hoorden van Christus en het Koninkrijk van God, gingen mensen geloven en deelnemen aan het zichtbare koninkrijk van de Heilige Geest. Hij (de Heilige Geest) op Zijn beurt vulde hun harten met vreugde en richtten hun kijk op de hemelse zegeningen,

228 Paul Wappler, Die Stellung Kursachsens und des Landgrafen Philipp von Hessen zur Tauferbewegung (Munster: Aschendorff 1910) 168-176 229 Quellen . . . Zurich, 48

192 Het Geheim van de Kracht zodat zij hun aardse bezittingen als waardeloos bezagen. Gewillig, uit zichzelf, zonder dat iemand het hen opdroeg en gemotiveerd alleen maar door de vreugde in hun harten, gingen ze op weg en verkochten al hun bezittingen en brachten het geld voor de apostelen. Hierna verdeelden ze het naargelang de behoefte van de gelovigen. De eerste gelovigen startten met het gemeenschappelijk hebben van goederen zonder dat dit het hun was opgedragen, iedereen gaf vanuit zijn of haar eigen vrije wil. Het gemeenschappelijk hebben van goederen wat het resultaat hiervan was, werd een openlijk getuigenis van het Koninkrijk van God dat tot hun gekomen was. Het was door niemand aan hun opgedragen, maar in het belang van het Koninkrijk van God.230 Vierhonderdzeventig jaar na de oprichting van de gemeenschap in Rossitz, legde een negentienjarige jongen die besloot om niet een Rooms Katholieke priester te worden maar om zich aan te sluiten bij een gemeenschap in Centraal Amerika, hetzelfde geloof op schrift vast. Hij schreef: Ik geloof dat leven in een gemeenschap alleen maar om de voordelen ervan te genieten verkeerd is. Tenzij God ons eerst geroepen heeft tot de geestelijke gemeente en het hebben van gemeenschap van goederen in ons hart gelegd heeft, zijn alle andere motieven of redenen om in een gemeenschap te leven fout. Alleen maar als God ons deze liefde geeft, zodat we niets anders kunnen dan onze bezittingen en tijd te delen met anderen zal het succesvol zijn. Alles wat we proberen buiten dit om is tevergeefs. Ik geloof dat gemeenschap van goederen vrijwillig moet zijn. Maar waarom moet het op vrijwillige basis zijn? We willen niet iemand dwingen in iets (of iets te doen) waar hij of zij nog niet toe geroepen is. Maar tegelijkertijd, indien iemand van God de oproep ontvangen heeft om te leven in een gemeenschap, dan is de gemeenschap niet

230 From Vom Unterschied Gottlicher und Menschlicher Weisheit, first published in 1544.

193 Het Geheim van de Kracht langer meer optioneel, maar Gods wil voor die persoon. Maar mijn vraag nu is: Zijn we geroepen om te leven in gemeenschap van goederen? Als we dat zijn, houden vooroordelen, sympathieen en antipathieen, etc. ons tegen om zo te leven? Ik zou het zeker zelf niet eens overwegen om in gemeenschap met anderen te leven als het gevoel van ‘bij elkaar horen’ er niet is tussen hun en mij. Dit gevoel van ‘bij elkaar behoren’ is juist datgene wat helpt mensen om hun meningsverschillen op te lossen. Zolang we dat gevoel bezitten zouden we niet bang moeten zijn dat te doen wat de Heer op ons pad brengt. Een Ausbund schrijver schreef: Om net als Christus te zijn hebben we elkaar door alles lief hier op deze aarde. We houden van elkaar, niet alleen met woorden maar met daden. . Indien we wereldse goederen bezitten (of we nu veel of weinig hebben) en bemerken dat onze broeder in nood is en we niet met hem delen in datgene wat wij vrijelijk hebben ontvangen—hoe kunnen we dan zeggen dat we bereid zijn om, indien nodig, ons leven voor hem te geven? Degene die niet getrouw is in kleine dingen en hij die nog steeds zijn eigen belang zoekt wat zijn hart hem ingeeft—hoe kan aan hem hemelse dingen worden toevertrouwd? Laten we onze ogen gericht houden op de liefde!231 Het jaar van bevrijding De Anabaptisten vonden in het Oude Testament de belofte van het jaar van bevrijding (Sabbat jaar of jubeljaar). Peter Walbot schreef: Gedurende zes jaar konden de Israelieten hun gewassen oogsten, iedere man voor zichzelf, maar het zevende jaar was een jaar van bevrijding. Het was verordend dat het land een jaar van plechtige Sabbat voor de Heer moest houden (Lev. hoofdstuk 25).

231 Ausbund, 119:12-14

194 Het Geheim van de Kracht Tijdens dit zevende jaar mochten de Israelieten niet oogsten op hun land. Alles wat het land voortbracht moest gemeenschappelijk zijn en ten bate van iedereen—voor het gezinshoofd en voor zijn bedienden, voor het vee en voor de wilde dieren van het veld. Slaven moesten worden vrijgelaten met geschenken en gaven, en een ieder die iets van zijn naaste had geleend werd hiervan in het jaar van bevrijding kwijtgescholden. Het was een glorieuze tijd, net als een bruiloftsfeest en het was een vooruitblik naar de tijd van het nieuwe verbond met Christus. Het ware jaar van bevrijding is het jaar van acceptatie van de Heer, zoals de profeet het begrijpt. Het is het jaar waarin ieder die hun hele leven in slavernij van de duivel hebben geleefd, bevrijd worden. We vieren dit door alle goederen en bezittingen die God ons gegeven heeft gemeenschappelijk te gebruiken, aangezet door de liefde van Christus en om samen met onze naasten hiervan te genieten. Broeders en huisgezinnen, niemand claimt iets voor zichzelf. We leven nu in een nog glorierijker en feestrijk jaar van bevrijding dan die van het Oude Testament. We leven in het jaar van genade.232 De gemeenschap van het Koninkrijk Het Hemelse Koninkrijk, zo geloofden de Anabaptisten, komt naar de aarde in de gemeenschap van hen die Christus navolgen. Ambrosius Spittelmayr, schreef in 1527voordat ze hem om zijn geloof onthoofden: Niemand beerft het koninkrijk tenzij hij arm is met Christus, want een Christen heeft niets voor zichzelf, geen plaats waar hij zijn hoofd kan neerleggen. Een ware Christen zou nog niet eens genoeg eigendom moeten bezitten op de aarde waar hij met een voet op kan staan. Dit wil niet zeggen dat hij maar moet gaan slapen in het bos en geen werk mag hebben, of dat hij geen land en weiden mag bebouwen, of dat hij niet hoeft te werken. Het betekent eenvoudig

232 Von der wahren Glassenheit und christlicher Gemeinschafft der Gueter, 1547

195 Het Geheim van de Kracht dat hij niet moet denken dat deze dingen er zijn voor zijn eigen gebruik en misleid wordt om te zeggen: dit huis is van mij, dit veld is van mij, dit geld is van mij. Maar hij zou moeten zeggen; het is van ons, zoals we ook bidden “Onze Vader.”. Een Christen zou niets voor zichzelf moeten hebben, maar zou alle dingen in gemeenschap moeten hebben met zijn broeder en hem niet in zijn nood achterlaten. Met andere woorden; ik werk niet zodat mijn eigen huis gevuld is, dat mijn schuur vol ligt met voedsel, maar ik zie liever dat mijn broeder voldoende heeft, want een Christen zorgt eerst voor zijn naaste en dan voor zichzelf.233 Wolfgang Brandhuber was, voor zijn dood tijdens de afslachting bij Linz, een onderwijzer in de stad Burghausen in Bavaria. Hij onderwees de vroeg Anabaptistische zienswijze van ‘huis gemeenschappen’ waar eten, bezittingen en het inkomen van iedereen die onder dit dak wonen gemeenschappelijk wordt gehouden. Hijzelf leefde in zo’n gemeenschap met zijn familie en de jonge mensen die bij hem verbleven tot zijn arrestatie in 1529. Hij schreef: Pas op voor de valse profeten die de geld-hongerige om zich heen vergaderen en de geboden van Christus weerstaan. Ze houden er niet van dat iemand ze verteld dat ze moeten leven naar de geboden van Christus. Ze worden ontevreden als ze ontdekken dat iedereen in de gemeenschap niet zijn eigen schathouder kan zijn (‘Secklmaisterj. Ze gaan rond als hypocrieten, spreken tegen het leven zoals Christus het wil en gaan tegen de regelingen in van Zijn geliefde apostelen. Deze valse profeten beweren dat het niet noodzakelijk is om alle goederen in gemeenschap te hebben. Ze beweren dat het niet noodzakelijk is voor ieder lid om de ander in liefde te vertellen hoe veel hij heeft (of niet heeft). Ze willen niet dat er mannen door de gemeenschap aangesteld worden om verantwoordelijkheid te dragen voor het gemeenschappelijk geld. Maar zij willen hun financiele zaken voor zichzelf houden en hun eigen zaken regelen. Ik vind dit verkeert.

233 From Ambrosius’ written testimony, October 25, 1527.

196 Het Geheim van de Kracht Waar God het mogelijk maakt voor ons om zo te doen, daar moeten we alle goederen in gemeenschap hebben ter glorie van Hem. Indien we het meest belangrijkste delen (ons gemeenschappelijk geloof in Christus), waarom zouden we dan niet onze minder belangrijke zaken delen (onze aardse bezittingen)? Ik wil hier niet mee zeggen dat we alle dingen moeten samenbrengen op een grote stapel. Dat is in veel situaties zelfs ongepast en onjuist. Maar elk gezinshoofd en iedereen die gekomen is om deel te nemen in het gemeenschappelijk geloof, zouden moeten samenwerken voor het gezamenlijke fonds (‘Secklj. Dit geldt voor iedereen: de gehuwde man, de jonge arbeider, de vrouw, de meisjes en ieder die het geloof deelt. Hoewel iedere man zijn eigen inkomen verdient (en Jezus zei dat de werker zijn geld waard is), zorgt de liefde ervoor dat iedereen zijn verdiensten onderbrengt in het gemeenschappelijk fonds (‘den Secklj; ja, het is de liefde die dit bewerkstelligd.234 Ulrich Stadler, dienaar van het Woord in Austerlitz, schreef toen hij in 1530 moest vluchten met een kleine groep naar Polen toen de ‘Kleinhaufler’ werden verdreven: Alle gaven en goederen die God aan Zijn volgelingen geeft moeten in gemeenschap gehouden worden met alle kinderen van God. Hiervoor moeten we een oprecht, overgegeven en gewillig hart in Christus hebben. We moeten harten bezitten die werkelijk geloven en God vertrouwen en volkomen overgegeven zijn aan Christus . . . Mensen bekritiseren ons en zeggen dat de Heer nooit ons direct geboden heeft om al onze bezittingen in gemeenschap te hebben en om opzichters over de financien van de gemeenschap aan te stellen. Maar om zo te leven is waarlijk de heiligen dienen. Het is de uitwerking van liefde. In Christus leren we onszelf te verloochenen en in dienst te stellen van de heiligen, om arm te worden om zo anderen het beter te laten hebben. Om al ons land, goederen en bezittingen over te geven en ons recht op prive bezit op te geven is

234 Sendbrief. . . 1529

197 Het Geheim van de Kracht ‘Gelassenheit’ (ware overgave) en het vrijwillig overgeven van onszelf aan de Heer en zijn volk nodig. . Elke broeder zal de ander dienen. Elke broeder zal leven en werken maar niet alleen maar voor zichzelf.235 Hans Hut schreef: Een Christen zou alle dingen in gemeenschap moeten hebben met zijn broeder—dat wil zeggen; hij zou niet mogen toelaten dat zijn broeder behoeftig wordt, want een Christen let meer op de noden van zijn naaste dan op die van hemzelf.236 Berndt Rothmann, die het grootste deel geschreven heeft van de ‘Verantwortung’ uitgeven door Pilgram Marpeck en de Zuid-Duitse Anabaptisten, schreef: We hopen dat de geest van ‘Gemeinschaft’ onder ons zo sterk en glorieus is, dat gemeenschap van goederen wordt bedreven met een zuiver hart door de genade van God zoals het voorheen nog nooit gebeurd is geweest. Niet alleen hebben we onze bezittingen gemeenschappelijk onder de verantwoording van aangestelde dienaren, maar we prijzen God met een hart en in eenheid door Jezus Christus, en we zijn eensgezind in het dienen van elkaar op welke wijze maar mogelijk is. Iedereen die een dienaar was van het eigen welzijn en van hun eigendommen, zoals kopen, verkopen en het werken voor persoonlijk gewin, rente of speculeren, zelfs met ongelovigen, en die eten en drinken van het zweet van de armen waarmee ze zichzelf verrijkt hebben—al dat is compleet verdwenen onder ons door de kracht van liefde en gemeenschapszin.237

235 From Eine liebe Unterrichtung der Sunden halben, auch des Ausschlusses . . . und der Gemeinschaft der Gemeinschaft der Guter halben, ca. 1530 236 Quellen und Forschungen zur Reformationsgeschichte, (Leipzig, 1938) 237 From Eyne Restitution edder Eine wedderstellinge rechter unde gesunder Christliker leer gelovens unde levens . .. 1534

198 Het Geheim van de Kracht Peter Walbot schreef: Zeggen te geloven in een heilige christelijke gemeente en in de gemeenschap van de heiligen is een van de belangrijkste principes van het christelijke geloof. Dit is niet een gedeeltelijk maar een complete gemeenschap, zowel in geestelijk als in materiele goederen en gaven. Degene die beweert te geloven in de gemeenschap van heiligen, maar niet leeft in gemeenschap van goederen is een leugenaar en niet een waar lid van de gemeente van de Heer. Hoe moeilijk is het voor een rijke man om het Koninkrijk van God binnen te gaan! Het is makkelijker voor een kameel om door het oog van de naald te gaan dan voor hem om binnen te komen. Indien Christus niet een volledige overgave en gemeenschap van goederen vereist van allen die binnen willen gaan in het eeuwige leven en hemelse goederen willen beerven, dan zou het voor een rijke niet zo moeilijk zijn om binnen te komen. Het zal dan voor een rijke net zo makkelijk zijn als voor een arme om het Koninkrijk van God binnen te gaan.238 Leopold Scharnschlager, dienaar van de broeders in Zwitserland, schreef: Sommigen in het geloof zijn noch heet noch koud. Ze zeggen dat ze gedoopt zijn met de Heilige Geest en leden zijn van het lichaam van Christus. Ze zijn rijk maar realiseren zich niet dat ze beklagenswaardig, blind, arm en naakt zijn en dat de Heer hen zal verwerpen. Enkelen zijn zelf terug gegaan en hebben zich weer ingelaten met ‘Geschaft und Handel’ (zaken en handelen) van deze wereld. Zij zeggen dat ze een bedrijf willen opbouwen voor zichzelf en hun kinderen, maar door dit te doen vallen ze terug in het liefhebben van de wereld van welke ze zich eens hadden afgekeerd. Door dit te doen eten ze datgene weer op wat ze eens hadden uitgebraakt en hebben ze zich overgegeven aan dwaze en schadelijke begeerten die de mensen brengen naar de vernietiging en verderf. Zij

238 Funf Artikel. .. 1547

199 Het Geheim van de Kracht die geld willen verdienen voor zichzelf verhinderen en vertragen het werk van de Heer en zorgen ervoor dat de kennis van de waarheid niet groeit. In plaats van rijk te worden in hemelse gaven en goederen, zorgen ze ervoor dat een gemeente slaperig en ontmoedigd wordt, zwak in het geloof en in goede werken, zodat ze op het einde net als de vijf dwaze maagden in slaap gevallen zijn.239 Hebzucht en bezittingen Constant op hun hoede voor de gevaren van “het vergaren van schatten op aarde” (Matt. 6:19), veroordeelden de Anabaptisten van Zuid-Duitsland en Oostenrijk de twee slechtheden van ‘Geiz’ (hebzucht) en ‘Eigenthum’ (eigendommen). Het maakte niet uit of ze leefden in een spontane of in totale gemeenschap van goederen, de Zuid-Duitse Anabaptisten bezagen het hebben van prive bezit alleen voor jezelf als zondig. Ze geloofden, net zoals de vroege Christenen, dat alles wat we bezitten toebehoord aan God en onze broeders. Leonhard Schiemer, gedoopt en aangesteld door Hans Hut, schreef kort voordat ze hem in Rattenberg onthoofden: Ieder die zichzelf onder het kruis aan God geeft is een kind van God. Maar dit is niet voldoende. Hij moet zich afscheiden van hen die zich niet aan God hebben overgeven en hij moet liefde en gemeenschapszin beoefenen met allen die ook zo leven. Want deze zijn verwant aan hem en met hen moet hij alle gaven ontvangen van God in gemeenschap hebben, zowel uitleg, mogelijkheden, bezittingen, geld als al het andere. Wat God aan hem leent, moet hij investeren in het belang van het gemeenschappelijk welzijn.240 Hans Betz schreef: Gods gemeente houdt alleen vast aan de gewoonten van God zelf. Het is ‘Gemeinschaft’ in Jezus Christus en in Zijn ware vrede. Zoals

239 From Gemeine Ordnung der Glieder Christi in sieben Artikeln gestellt, ca. 1545 240 op. cit.

200 Het Geheim van de Kracht brood gemaakt van vele losse granen een brood wordt, zo is Gods gemeente bevrijdt van prive bezittingen. Geen mens die een verlangen naar rijkdom heeft kan leven in Gods gemeente. Daar waar hebzucht is, is de Heer Christus niet. Hebzucht is uit de duivel. De duivel was de eerste die ‘Eigenthum’ (prive bezit) tot zich nam toen hij rebelleerde tegen God, de schepper van het leven. Om deze reden verjoeg God hem uit en zond hem naar de hel. De duivel wilde als God zijn (de ware eigenaar van bezittingen), maar dat tolereerde God niet. . . . De geschiedenis vertelt ons veel over hebzucht. God gaf aan de Israelieten het manna om te eten. Maar degene die meer verzamelden dan ze nodig hadden vonden de volgende dag deze vol met wormen. . Ananias, gedreven door hebzucht, loog tegen de Heilige Geest en God strafte hem. Judas, gedreven door hebzucht, eindigde door zichzelf op te hangen. Op deze wijze straft God de hebzuchtige. Alles op deze aarde is geschapen om vrij te gebruiken. Degene die het claimt als zijn eigendom, breek het gebod en rooft van de glorie van God. Om deze reden zal hij zijn beloning ontvangen met de rijke man in de hel. Gods gemeente, gewassen door het bloed van Christus, moet heilig en zuiver zijn. Hij die hier in wil leven moet zichzelf reinigen door alles wat hij heeft te gebruiken voor de glorie van God. Hij geeft het aan zijn naaste zoals ook hij zelf vrijelijk gekregen heeft . . . Oh wat aangenaam is het in Jezus Christus waar broeders tezamen leven in eenheid en waar ze alle eigendommen gemeenschappelijk hebben! De leden van Christus delen hun geestelijke en materiele gaven omdat ze het Koninkrijk van God gemeenschappelijk hadden . . . Zij alleen, zijn de bruid van Christus . . . Oh gemeente van God, houd je huwelijk rein! Laat jezelf niet meeslepen! Keer je af van de vijand en zijn onderwijs. Laat je niet zoals Eva misleiden omdat ze aandacht schonk aan zijn gepraat. Ook al

201 Het Geheim van de Kracht probeert de slang het nog zo vaak, zorg ervoor dat het je niet bemvloedt. Volg altijd Christus en je zal voor eeuwig met Hem leven . . . 241 De Anabaptisten konden niet, hand in hand, doorgaan met de manier waarop de wereld zaken deed. Hans Hut schreef: Iedereen zegt dat we door moeten gaan met de manier van zaken doen zoals we deden voordat we bekeerd waren. Als dit zo is, waarom bleef Petrus dan niet een visser, Mattheus een belastinginner, en waarom vertelde Christus aan de rijke jonge man om alles wat hij bezat te verkopen en aan de armen te geven? Als het goed is dat onze verkondigers veel bezittingen mogen verzamelen, dan stond ook de jonge rijke man in zijn recht om al zijn bezittingen te behouden. Oh Zacheus, waarom gaf je al je bezittingen zo gemakkelijk op? Volgens de regels van de wereldse onderwijzers kon je het allemaal behouden en toch nog een steeds een goede Christen zijn!242 Gelijkheid Invloedrijke leiders in de zestiende eeuw, zoals Thomas Muntzer in Zuid- Duitsland en Michael Gaismair in Oostenrijk brachten de Anabaptisten naar gelijkheid in Christus. Deze mannen hadden de vaste overtuiging dat het bijeen vergaren van materiele bezittingen verkeerd was. Zij geloofden dat Christus gekomen was om gelijkheid en materiele eenheid te brengen. Michael Gaismair schreef in 1526 over Christus Koninkrijk het volgende: Alle stadsmuren en versterkte gebouwen die zich in het land bevinden zouden moeten afgebroken worden, zodat er geen steden meer bestaan maar alleen dorpen. Er zal geen onderscheid meer zijn tussen de mensen en niemand zal zichzelf belangrijker of beter vinden dan de ander. Het komt door de onderlinge verschillen in

241 Ausbund, 108 242 Von dem geheimnus der Tauf, ca. 1526

202 Het Geheim van de Kracht stand tussen mensen dat er tweedracht, arrogantie en oproer ontstaat. Maar er zou een totale gelijkheid in het land moeten zijn.243 De Anabaptisten maakte van nederige gelijkheid in Christus, hun ideaal. Ze verwierpen rijkdom, aanzien en macht. Hans Hergot, terecht gesteld in Nurnberg in 1527, publiceerde een traktaat waarin hij dit beschrijft. In zijn traktaat was de tijd van het Oude Testament het ‘tijdperk van de Vader’. Het Nieuwe Testament was het ‘tijdperk van de Zoon’. En nu, in het tijd van het einde, komt er een tijdperk van de Heilige Geest (het millennium). Voordat dit millennium over ons komt, zijn er drie tafelen in de wereld aanwezig. De eerste tafel is de tafel van overbodigheid. Het staat vol en loop over omdat er teveel op staat. De tweede tafel is de tafel van matigheid (comfortabele armoede). Het heeft net genoeg om onze noden te lenigen. De derde tafel is de tafel van beklagenswaardig armoede. Er staat bijna niets op deze tafel. Maar degene die aanzitten aan de tafel van overbodigheid en overvloedigheid proberen nog steeds hiervan alles te grijpen wat ze maar te pakken kunnen krijgen. Dan breken er gevechten uit. Hierop grijpt God in en beide tafels (de tafel van overbodigheid en van beklagenwaardige armoede) worden omgekeerd. Dan moet iedereen aanzitten aan de tafel van matigheid.244 De Anabaptisten namen Paulus woorden letterlijk toen hij schreef: Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt. Er moet evenwicht zijn. Op dit moment lenigt u met uw overvloed de nood van de heiligen in Jeruzalem, zodat zij later met hun overvloed uw nood kunnen lenigen. Zo is er evenwicht, zoals ook geschreven staat: ‘Hij die meer had, had niet te veel; hij die minder had, had niet te weinig’ (2 Kor. 8:13-15). Na dit te hebben geciteerd, schreef Peter Walbot:

243 From Glaismaier’s Landesordnung of 1526. 244 From Hans Hergot’s Von der newen wandlung eynes Christlichen Lebens ca. Dec. 1526.

203 Het Geheim van de Kracht Door wat de apostel hier schrijft maakt hij duidelijk dat de rijke man die in de gemeente of gemeenschap komt niet meer zal hebben dan de arme, en de arme niet minder zal hebben dan de rijke—maar dat er onder hen christelijke gemeenschap en gelijkheid moet zijn.245 Peter Rideman schreef: Sinds alle heiligen de heilige dingen in gemeenschap hebben en sinds zij Christus in gemeenschap hebben, eigenen ze zich niets voor zichzelf toe. God gaf Zijn gaven niet aan een individu, maar aan het gehele lichaam van gelovigen. Daarom moeten ze ook gedeeld worden met het gehele lichaam. Hetzelfde geldt voor materiele zaken. Ze zijn niet gegeven aan een man om van te genieten, maar voor alle mensen. Hierdoor is de gemeenschap van de heiligen niet alleen een spirituele eenheid, maar ook een eenheid in het aardse. Paulus leerde dat niet iemand een overvloed kan hebben terwijl de ander tekort heeft, maar er moet een gelijkheid zijn van goederen. . Iedereen kan zien in de dingen die God geschapen heeft vanaf het begin, dat Hij niet wilde dat het prive bezit zou worden van iemand, maar dat alles gemeenschappelijk gehouden moet worden. Maar nadat de mens in zonde verviel, eiste hij dingen op en maakte het tot zijn persoonlijk bezit. Toen groeide zijn bezittingen en werd hij materialistisch. Door het verzamelen van geschapen materie is de mens zover van God afgedreven dat hij Hem vergeten is en begonnen is om de geschapen materie te aanbidden in plaats van hun Schepper. . . . De geschapen materie die buiten ons bereik liggen worden nog steeds door iedereen gemeenschappelijk gehouden: de zon, de hemellichamen, het licht op de dag en de lucht die we inademen. Het was de wil van God dat Zijn schepping zo zou zijn. Maar de enige reden waarom deze zaken nog gemeenschappelijk gehouden worden, is omdat ze (nog) buiten het bereik van mensen liggen. De mens is zo

245 op. cit.

204 Het Geheim van de Kracht slecht en hebzuchtig geworden dat indien het mogelijk was, ze ook deze zaken zichzelf zouden toe-eigenen. Dat alle geschapen materie niet behoort tot iemand prive bezit blijkt wel uit het feit dat als we sterven we alles nalaten aan anderen. We kunnen niet een permanente claim leggen op iets. . Omdat de aardse zaken niet aan ons exclusief toebehoren, zegt de wet ons dat we deze dingen niet mogen begeren. Ze behoren iemand anders toe. Degene die Christus willen navolgen moeten afzien van het claimen van geschapen zaken en van prive bezit, want Christus zei: “Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn” (Luk 14:33). Indien een mens nieuw gemaakt wordt naar het beeld van God, dan moet hij afzien van alles wat hem kan wegleiden van God—de strik van prive bezit —want hij kan niet als God worden als hij afgedreven is. Christus zei: “Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan” (Mat. 18:3). Degene die zichzelf bevrijd heeft van aardse zaken legt zijn hand op datgene wat waar is en wat van God is. Wanneer hij dit doet, wordt het zijn schat. Zijn hart keert hij hierna toe. Hij bevrijdt zich van al het andere, claimt niets zichzelf toe, maar beziet alles als bezittingen van Gods kinderen als geheel.246 Mijn en dijn Toen mijn oudere broers gingen trouwen zei mijn vader tegen hen;“Nu moet je stoppen met zeggen dit is van mij en beginnen te spreken over het is van ons.” De Anabaptisten pasten hetzelfde principe toe op de doop in de gemeenschap van de Heer. Peter Walbot schreef: Op de dag van genade, onderhoud men de grote Sabbat. Ze onderhouden de ene Sabbat na de andere en leiden het meest

246 Rechenschaft, 1540

205 Het Geheim van de Kracht vredevolle leven op aarde, omdat de woorden ‘Mijn en Dijn’ vergeten, wat niet behoort tot de oorspronkelijk dingen. Deze woorden zijn de oorzaak van vele oorlogen tot op de dag van vandaag. Waar komt oorlog en bloedvergieten vandaan? Waar komen twist en strijd vandaan? Waarom is er zoveel onenigheid en afscheiding? Al deze zaken komen uit de begeerte voor eigendommen voort en door het zich toe-eigenen van bezittingen. Degene die slaven geworden zijn van ‘Mijn en Dijn’, dat wil zeggen van prive bezittingen, zijn vrienden van de hebzucht. De tweeling van schaamteloze hebzucht worden ‘geef mij dit’ en ‘breng mij dat’ genoemd. Net zoals de aarde nooit genoeg water kan opnemen, net zoals het vuur nooit zegt, “het is genoeg”, of zoals degene die lijdt aan waterzucht alleen maar dorstiger wordt hoe meer hij drinkt, zo kan ook de duivel, de dood en de hel nooit tevreden gesteld worden. Hoe meer mensen bezitten, hoe meer ze erbij willen vergaren. Hij die veel wil heeft veel nodig. Dit is de grootste armoede en erbarmelijke slavernij op aarde. Van datgene juist redt Christus ons, op het moment dat we deel gaan uitmaken van zijn huisgezin—wanneer we beginnen met de ware Sabbat, Pinksteren en Pasen.247 Tijdelijke bezittingen (‘zeitliche Guterj werden bezien als iets noodzakelijks maar tevens gevaarlijke zaken om mee om te gaan. Johannes Brotli, die pastoor was geweest van de Staatskerk van Zollikon in Zwitserland schreef een brief aan zijn vrienden in deze stad in 1530 vlak voor zijn executie als een Anabaptistische verkondiger. Hij waarschuwde dat hun liefde voor materiele bezittingen het hun heel moeilijk zou maken om trouw te blijven aan hun doopbeloften: “Oh, wee tijdelijke bezittingen! Ze belemmeren jullie! Christus zei dit in Zijn heilige Evangelien.”248

247 op. cit. 248 Quellen . . . Zurich, 54

206 Het Geheim van de Kracht Leonhard Schiemer sprak over degene die liefde hadden voor en tijdelijke bezittingen bezagen als hun eigendom: Zij bidden: “Geef ons dagelijks brood.” Maar zodra God het hun gegeven heeft, bezien ze het niet meer als van ons maar als van mij. Het is voor hen niet voldoende zich te bekommeren om vandaag, daarentegen houden ze zich bezig met morgen, tegengesteld aan wat God gebood. God gebood ons om niet te denken aan de volgende dag, maar ze dachten niet alleen aan morgen maar voor het hele jaar; niet alleen voor een jaar maar voor tien, twintig, dertig jaar. Ze zijn bezorgd, niet alleen voor zichzelf maar ook voor hun kinderen, niet alleen toen ze kleine waren maar zelfs nu ze volwassen geworden zijn.249 Niet onder dwang, maar vrijwillige gemeenschap De meeste vroege Anabaptisten, ook al geloofden ze in het gemeenschappelijk houden van goederen, leefden niet in georganiseerde ‘Bruderhofe’. De vervolging zou dit heel moeilijk hebben gemaakt, maar buiten dit, was er vrijheid in hun ‘Gemeinschaft’ die hun ervan weerhield voor het maken van regels over de gemeenschap en hoe precies hierin geleefd moest worden.250 De Anabaptisten in Augsburg schreven: Gemeenschap in Christus betekent geduld en liefde. Het functioneert zonder heersers of chefs (‘Obrerj en het heeft geen onderdanen QUnterthanenj. In deze gemeenschap is iedereen op gelijk niveau met Christus. Waar geen heerser is kan er in feite ook geen

249 Quellen . . . 3, Glaubenszeugnisse, 1: 70 250 Jobst Moller, captured with his wife and fourteen others at an Anabaptist meeting at Frankenhausen in Thuringen, in 1534 professed before the Lutheran court that he believed it was wrong for Christians to own private property. He said the congregation to which he belonged taught community of goods. But the judges noted that he and the other members lived in individual dwellings, here and there throughout the area. Jobst explained that their goods were in private use but belonged to all the believers and were available to them as needs arose. This, no doubt, was the practice of most persecuted Anabaptist congregations in the early years of the movement.

207 Het Geheim van de Kracht onderdanen zijn, en toch zijn alle ware Christenen onderworpen aan de wil van God door Christus.251 Gabriel Ascherham schreef: Sommigen die Christenen geworden zijn worden gesmeekt en overgehaald om mee te doen aan het hebben van gemeenschap van goederen. Maar ze geven hun bezittingen op al voordat ze de innerlijke motivatie hiervoor voelen om zo te leven. Ze voldoen hieraan met een bedrukt hart alleen maar om hierdoor het Koninkrijk van Christus te winnen. Dit is verkeerd! Ze doen dit niet uit liefde noch uit het volgen van de Heilige Geest in hun hart. Maar ze proberen het binnengaan in het Koninkrijk van God te kopen net zoals Simon de Tovenaar. Dan, nadat ze al hun bezittingen met bedrukte harten hebben opgegeven, zijn er anderen die hun er nu van verzekeren dat ze Gods kinderen zijn geworden. Oh, jammerlijke verzekering die komt door de poging om de genade van God te kopen door middel van uiterlijke dingen! Ik zeg je; als je alleen gered wordt door het hebben van gemeenschap van goederen, dan zal je nooit gered worden. Want redding komt niet van jouw goede werken maar door de genade van God. En degene die vreugdevol is in Christus (’selig‘) hoeft niet gedwongen te worden om te leven in gemeenschap van goederen in de gemeente. Het komt vanzelf wanneer de hemelse geest controle overneemt over de aardse natuur van de mens. Op deze manier wordt de gehele mens, innerlijk en in uiterlijke zaken een in gemeenschap met allen die behoren tot Hem. Leupold Scharnschlager schreef: Het voorbeeld van de vroege Christenen wordt vaak verkeerd begrepen en daarom proberen sommigen regels op te stellen, zetten ze mensen onder druk en drijven ze hen figuurlijk in een hoek met dat wat lijkt op een menselijke of vleselijke manier van

251 From Aufdeckung der Babylonischen Hurn . . . ca. 1532.

208 Het Geheim van de Kracht ‘rechtvaardig’ worden. We moeten onthouden dat de gemeenschap van de vroege Christenen in Jeruzalem op geheel vrijwillige basis was. Zelfs nadat de Christenen verspreid waren, bleef Paulus onderwijzen over het opgeven van materiele zaken voor de gemeenschap van goederen (‘Handreichung und Gemeinschaft der Guterj. We zouden het apostolische patroon hierin moeten navolgen, zonder het op te leggen aan iemand, maar we moeten mensen toestaan hierin geleid te worden . . . Sommige zeggen dat, omdat de Heer Jezus van iedereen verwacht te leven in gemeenschap van goederen, we het stoutmoedig van iedereen moeten eisen. Maar de Heilige Geest wil het niet op die manier. Het is geen mensenwerk wat anderen dwingt in gemeenschap, net zoals gemeenschap zelf niet het werk van het vlees is. We moeten het niet bezien op een vleselijke wijze maar op een spirituele wijze en voorzichtig te zijn om niet de vrije wil te schenden van de broeders en zusters (‘dem Herrn sein Volk verstoren in der Freiwilligkeitj.252 Balthasar Hubmaier schreef: Een man moet altijd belangstelling hebben voor het volgende; dat de hongerige gevoed wordt, dat de dorstige wat te drinken krijgt en de naakte gekleed wordt. Niemand is werkelijk de eigenaar van wat hij bezit, maar is de beheerder en uitgever ervan. Maar we moeten met geen enkel middel onder dwang dat wat van een ander is tot tot gemeenschappelijk goed gaan maken. Laten we liever bereid zijn om onze mantel en onze jas af te geven.253 Georg Cajacob (Blaurock), in 1525 ondervraagt door Huldrych Zwingli voor een Protestants gerechtshof, vertelde dat hij, “de gelovigen leerde alle zaken in gemeenschap te hebben in navolging van het voorbeeld van de apostelen.” Op een latere rechtszaak legde hij uit wat hij hiermee bedoelde. Hij zei dat het hebben van alle dingen in gemeenschap betekende, het

252 op. cit. 253 From Balthasar Hubmaier, Schriften, Quellen zur Geschichte der Taufer, Gutersloh, 1962.

209 Het Geheim van de Kracht vrijwillig delen van je bezittingen met degene die het nodig hebben. Felix Manz zei precies hetzelfde. Menno Simons verloor een broer in de opstand bij Munster, toen economisch communisme en opstandelingen tegen de regering hand in hand optraden. De boeren, opgehitst door valse profeten, rebelleerden tegen de rijke adelheid en hadden hun rijkdommen met geweld afgenomen om ze vervolgens aan de arme bevolking te geven. Tegen zo’n goddeloze manier om ‘gemeenschap van goederen’ te bewerkstelligen was Menno Simons vel gekant. Maar hij schreef in 1552: We leren dat alle Christenen een lichaam vormen (1 Kor. 12:13). Iedereen nam van het ene brood (1 Kor. 10:18). Allen hebben een God (Ef. 4:5-6). Het is normaal dat Christenen voor elkaar zorgen. De gehele Schrift spreekt over barmhartigheid en liefde, het kenmerk waar ware Christenen aan te herkennen zijn. “Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn” (Joh. 13:35). Het is niet gebruikelijk voor iemand om te zorgen voor een deel van zijn lichaam en een ander deel ervan onverzorgd en naakt achter te laten. Nee. Een verstandig persoon zorgt voor al zijn lichaamsleden. Zo is het ook in de gemeente van de Heer. Iedereen die uit God geboren is en geroepen is tot een lichaam, zijn bereid om hun naaste te dienen, niet alleen met geld en goederen maar zoals Christus deed, met je leven en bloed. Zij tonen barmhartigheid zoveel als ze kunnen. Niemand onder hen wordt het toegestaan om te bedelen. Ze nemen vreemdelingen op in hun huizen. Ze troosten de bedroefden, kleden de naakten, voeden de hongerige en ze verachtten de armen niet. Dit is het soort van gemeenschap wat we onderwijzen en niet dat iemand de bezittingen van anderen rooft. . Onze eigendommen zijn voor een groot deel ook door anderen van ons gerooft. Het is ons afgenomen. Vele godvrezende vaders en moeders zijn door het zwaard terechtgesteld of verbrand op de brandstapel. Het is duidelijk dat we ons niet kunnen verheugen in een

210 Het Geheim van de Kracht onbezorgd gezinsleven. De tijden zijn moeilijk, maar niemand van degene die zich bij ons heeft aangesloten, noch hun weeskinderen zijn gedwongen om te bedelen. Als dit geen christelijke handelwijze is, dan kunnen we maar beter het hele Evangelie vergeten. We kunnen beter dan ook de heilige sacramenten en onze christelijke naam vergeten en zeggen dat het leven van de heiligen een grote fantasie of een droom is.254 Een groot deel van de Anabaptisten vonden nooit een ‘Bruderho‘fe’ om in te leven, maar degene die dit wel konden stichtten model gemeenschappen op die het respect verkregen van de toenmalige samenleving om hen heen. In 1586 beschrijft een ooggetuige hen. Niemand stond daar met niets omhanden. Iedereen deed wat er van hem gevraagd werd, waar hij tot in staat was en waar hij kennis van had hoe het moet. Het maakte niet uit of hij van edele geboorte was, rijk of arm. Zelfs de priester die zich bij hun gemeenschap had aangesloten leerde hoe te werken. . Iedereen, ongeacht waar ze vandaan kwamen, werkte voor de gemeenschap ten voordele van elkaar. Een helpende hand werd gegeven wanneer het nodig was—het was niets anders dan een compleet lichaam waarin elk lid de ander diende. Het was als een uurwerk waarin elk radertje een ander aandrijft en alles draait op een ordelijke wijze, of zoals bijen in een bijenkorf allen samenwerken, sommigen maken was, sommigen maken honing en sommigen brengen nectar naar de korf. . In al dit moet er een orde zijn. Alleen door het navolgen van de orde kan het werk voortgang vinden—speciaal in het huis van God waar Christus zelf degene is die aangeeft wat er gedaan moet worden. Waar er geen orde is heerst chaos: God kan daar niet leven en het kan geen stand houden.255

254 Een weemodige ende christelicke ontschuldinge . . . ouer die bitter nydige loegen, ende valsche beschuldinge onser misgonstigen . . . 1551 255 Geschichtbuech

211 Het Geheim van de Kracht Gemeenschap op de testbank Lang nadat de Anabaptisten als groepering op andere plaatsen begonnen af te nemen, bleven de gemeenschappen in Moravie bloeien op een buitengewone wijze. Verkondigers die elk jaar werden uitgezonden brachten telkens nieuwe gelovigen naar de gemeenschappen. Maar het geweld van de zestiende eeuw ging niet aan Moravie voorbij. In 1535 verbande koning Ferdinand van Oostenrijk de Anabaptisten. De gemeente in Austerlitz vluchtte. Ulrich Stadler en een aantal andere families bereikten Polen. Jakob Wideman vluchtte met een kleine groep naar Oostenrijk waar hij gevangen genomen werd, gemarteld en ter dood gebracht werd in Wenen door de Rooms Katholieke autoriteiten. Michael Schneider van de Philippite gemeenschap in Auspitz schreef vanuit de gevangenis in Passau: We roepen u aan, Heer God en vertellen U over onze benauwdheden hier in de torens en kelders waar ze ons hebben gevangengezet. We hadden een mooie omgeving. U liet ons Uw schat zien—de grote schat welke U ons geeft is eeuwig leven en dat is waarnaar we streven. Deze schat is de ‘Gemeinschaft’ die we eens hadden in onze gemeente toen we allen tezamen leefden, waar we Uw woord zo onderhielden dat geen onrechtvaardige persoon het volhield om lang onder ons te leven. We hielden alles in gemeenschap onder ons. Niemand zei, “Dit is van mij alleen.” We deelden alles. . . . Uw kinderen waren gelukkig te leven op deze wijze maar Satan liet ons niet met rust. .. Hij joeg hen weg en slaat hen nu zonder enige barmhartigheid, zeggende: “Keer je af van deze ketterij, deze slechte en door gepeupel opgestarte acties welke jullie op een dwaalspoor gebracht heeft. Keer je om en we laten je leven. We geven je al je eigendommen terug.” Maar oh God, we willen dat niet doen. Ook al

212 Het Geheim van de Kracht kost het al wat we hebben, ons lichaam, onze kinderen en vrouwen, we zullen bij U blijven. U zal ons alles geven in het land waarin U hen zal leiden die geen onreine zaken aanraken en degene die niet toegelaten hebben om op een dwaalspoor terecht te komen.256 Gedurende de tweehonderd jaar hierna, ondervonden de gemeenschappen in Moravie en Slovakia veel en grote verdrukkingen. Rooms Katholieke, Protestantse en Turkse legers kwamen geregeld door het gebied. Ze verbranden de gemeenschappen. Op een dag kleurde de lucht donker toe er 25 ‘Bruderhofe’ tegelijkertijd in vlammen op gingen. De soldaten slachtten de mannen af en verjoegen de vrouwen en kinderen uit hun huizen de ijskoude winter in. Ze zochten onderdak in de bossen en groeven een netwerk van ondergrondse tunnels om op deze manier aan hun vijanden te ontkomen. Turkse soldaten grepen hun kinderen, bonden hen aan hun voeten aan elkaar en legden hen zo met hun hoofden ondersteboven over hun paarden en reden weg om ze als slaven te verkopen. Ze molesteerden de vrouwen, de kinderen en tieners zowel jongens als meisjes in het openbaar. Ze kleden hen uit, martelden en verminkten de mannen— verbranden hun haren, hingen hen op aan hun geslachtsdelen, sloegen hen of sneden hen in stukken voor de ogen van hun vrouwen en kinderen totdat ze stierven. Ze beroofden de gemeenschappen van hun voedsel, hun vee, hun gereedschappen en hun kleren totdat een klein overblijfsel het lukte om te vluchten over de bergen door Hongarije en Roemenie naar Rusland.257 Maar oog in oog met het wreedste geweld, stierf het hoogste gebod van liefde hiermee niet. Zo lang als de Anabaptisten leefden in gemeenschap met Christus deelden ze wat ze bezaten, en Christus leidde hen . . . .

256 From a song published in the first edition of the Ausbund, 1564, but omitted from later editions, presumably because of its emphasis on community of goods. 257 This remnant survived as the Hutterian Brethren Church, still living on Bruderhofe in North America and elsewhere, today.

213 Het Geheim van de Kracht 15—Naar herkenbaarheid

Daar waar de Werra stroomt tussen het Thuringer bos en de hooglanden van de Rhon, overschaduwd het kasteel van de ridders van Bibra- Schwebenheim het kleine huis van Johannes Hut, zijn vrouw en zijn vier kinderen. Johannes (ze noemden hem Hans) was boekbinder van beroep. Hij werkte op commissie voor de ridders en reisde grote afstanden om de boeken die bij bond te verkopen. In 1524, toen hij op doorreis was in WeiBenfels in Sachsen-Anhalt, had Hans Hut een discussie met een molenaar, een kleermaker en een wol wever. Ze spraken over de kinderdoop. Hoe langer het gesprek duurde en hoe meer ze lazen wat de Schrift hierover zei, des te meer zag Hans Hut dat Christus niet wilde dat baby’s gedoopt werden maar volwassen. Toen zijn vrouw kort daarna beviel van hun vijfde kind, besloten ze om hem thuis te houden. De priester en de mensen in de stad kwamen dit te weten en organiseerden een openbaar hoorzitting hierover. De rechters oordeelden ten nadele van Hans en gaven hem acht dagen de tijd om Thuringen te verlaten. Met zijn vrouw en vijf kinderen, bepakt met hun bezittingen op hun rug vertrok de familie Hut op weg naar Nurnberg. Daar ontmoetten ze Hans Denck. Ze huurden een huis daar en Hans Hut reisde weer rond en verkocht boeken. Op 15 mei 1525 was Hans in Frankenhausen waar de boeren onder leiding van Thomas Muntzer, in opstand kwamen en hoe dit bloedig eindigde in een confrontatie met de legers van de Duitse prins. Hans zag dat gewapende opstand niet afkomstig kon zijn van Christus en dat Thomas Muntzer en de boeren niet hiermee de gemeenschap van de Heer aan het opbouwen waren. Toen, op 26 mei 1526 in een klein huis bij de poort vlak bij het Heilige Kruis in Augsburg, vroeg hij Hans Denck om hem te dopen —en Christus kreeg in Zuid-Duitsland een van zijn meest enthousiaste verkondiger.

214 Het Geheim van de Kracht Een zichtbare gemeente Hans Hut begon anderen te dopen waar hij ook was. Velen van degene die hij doopte, stelde hij direct aan als boodschappers om ook weer anderen te dopen. Maar hij verkondigde geen vaag, spiritualistisch Christendom. Kort nadat hij Anabaptist geworden was, schreef hij: Indien er een aantal Christenen zijn die de weg van het kruis, lijden en smart gaan en welke samen gebracht zijn in een verbond, dan worden ze een gemeente en een lichaam in Christus—een zichtbare gemeente. In de gemeente van de Heer komen alle dingen zoals goedheid, barmhartigheid, lof, glorie en eer door de Heilige Geest. Alle goederen worden gemeenschappelijk gehouden: niets is prive bezit . . . We bewijzen dat we in het verbond zijn door onszelf te geven aan Christus. We geven onszelf aan Christus door onszelf zichtbaar te geven aan onze broeders en zusters. We geven onszelf aan hen in lichaam, leven, bezittingen en eer, ongeacht of de wereld ons hierin begrijpt.258 Hans Schlaffer, door Hans Hut gedoopt en aangesteld, schreef: Omdat God, door Zijn Zoon Jezus Christus, wederom een zichtbare en heilige christelijke gemeente heeft opgericht in deze laatste en gevaarlijke tijden, wil Hij dat het duidelijk zichtbaar is in de wereld door het uiterlijke teken van de waterdoop.259 Menno Simons schreef: De zichtbare gemeente moet gezond in het onderwijs en in de sacramenten zijn. De gemeente moet onberispelijk in het leven staan voor de wereld, voor zover de mens die in staat is om alleen het uiterlijke te zien, het kan beoordelen. . De ware gemeente van

258 From Quellen und Forschungen zur Reformationsgeschichte, Leipzig, 1938 259 Ein einfaltig Gebet. . . 1528

215 Het Geheim van de Kracht Christus is geopenbaard onder dit verdorven geslacht in woord en werk. Zij kan niet meer verborgen worden net zoals een stad op een heuvel of een kaars op een kandelaar.260 Dirk Philips schreef: Gods gemeente is niet, zoals Franck zegt, alleen maar een onzichtbare gemeenschap van gelovigen. Het woord ecclesia (degene die geroepen zijn) bewijst dit. Gods gemeente is niet onzichtbaar. Volgens het gebod van Christus en door de kracht van de christelijke doop, verzamelden de apostelen een gemeenschap van gelovigen uit alle natien. Dit was geen onzichtbare gemeenschap. De apostelen schreven hun brieven niet als algemene brieven of gericht aan iedereen. Ze noemden specifiek de gemeenten en de mensen aan wie ze schreven. Paul Glock, een boodschapper in Zuid-Duitsland, viel in de handen van de autoriteiten van Wurttemberg, waarna ze hem gedurende 19 jaar gevangen hielden in het Hohenwittlingen kasteel. Ze martelden hem op het rek. Ze stuurden twee priesters naar hem toe om met hem te argumenteren. Toen Paul sprak over de gemeenschap van de heiligen, maakten de priesters hem belachelijk. Zij zeiden dat geen enkel mens, maar alleen God kan weten wie tot deze gemeenschap behoort en wie niet. Ze zeiden dat de ware gemeente een onzichtbaar lichaam is van degene die een goede verhouding met God in hun hart hebben en dat niemand deze kan aanwijzen en kan zeggen “Hier is de ware gemeente” of“Dat is de ware gemeente”. Maar hierop reageerde Paul Glock met het volgende: Nu wordt het duidelijk dat jullie valse profeten zijn! Toen Christus hier op aarde was wees Hij met Zijn handen duidelijk de ware gemeente aan. Hij spreidde Zijn handen uit en zei: “Dit zijn mijn broeders, mijn moeder en mijn zusters” (Mark. 3:34,35). Iedereen die de wil van Christus doet is Zijn familie. Christus zei ook dat we het licht der wereld zouden zijn en een stad op een heuvel kan niet

260 Een Klare beantwoordinge, over een Schrift Gellii Fabri . . . 1554

216 Het Geheim van de Kracht verborgen gehouden worden. Hij zei dat we elkaar lief moesten hebben zoals Hij ons lief heeft, zodat de wereld dit kan zien en weet dat wij Zijn volgelingen zijn. Petrus zei dat we een eerlijk leven moeten leiden zodat de heidenen gewonnen zouden konden worden zonder woorden. Hij wees ook naar de Christelijke gemeente toen hij sprak over de gelovigen als uitverkozen mensen, een koninklijk priesterschap, een heilige natie en het speciale eigendom van God. Paulus deed hetzelfde toen hij sprak over de gelovigen als de tempel van God en de zegel van Zijn apostolische opeenvolging. Dus hier zien jullie, misleidende slangen, hoe God dus duidelijk Zijn ware en zichtbare gemeente laat zien. Omdat jullie dat niet kunnen doen, geeft dat aan dat jullie nog steeds kinderen van de nacht en duisternis zijn en geen leden van het lichaam van Christus. Want indien jullie leden van Zijn lichaam zouden zijn, dan zouden jullie geen moeite hebben om het aan te wijzen!261 De echte werkelijkheid De Anabaptisten spraken over innerlijke gemeenschap met Christus. Ze verwierpen het geloof dat uiterlijke gebruiken of zaken iemand kunnen redden. Menno Simons schreef: Degene die aangeven dat alleen het brood en water datgene is door welke je gered wordt, sturen je weg van de echte werkelijkheid. Ze wijzen naar tekenen, van Christus terug naar Mozes en geven jullie hiermee een valse hoop en de onterechte verzekering zodat je on- berouwvol en zonder Christus de rest van je leven blijft. Jullie maken je zo druk om de tekenen dat je de belangrijke waarheid niet ziet zoals we helaas ook zien in de hele wereld. Hoe dronken, hebzuchtig, opzichtig, ijdel en oneerlijk de mensen in de wereld ook zijn, ze vinden zichzelf nog steeds een Christen. Ze troosten zichzelf met de goddeloze verzegeling met afgodisch water . . . En met het brood en

261 Geschichtbuech

217 Het Geheim van de Kracht de wijn van de priesters op zo’n manier dat ze zonder vrees wandelen op de brede weg en zo zonder het Woord van God blijven.262 Maar de Anabaptisten, met hun overtuiging van innerlijke gemeenschap met Christus, gingen niet mee met de argumenten van de spiritualisten en pietisten. Ze verwierpen nooit de uiterlijke handelingen. Integendeel, ze hadden de echte werkelijkheid begrepen namelijk dat het innerlijke geloof compleet gemaakt wordt door de uiterlijke handelingen. De strijd met de Spiritualisten De Anabaptisten waren niet de ‘linkse tak’ van de Reformatie zoals sommige geschiedkundigen hen afspiegelen. Ze waren geen radicale tegenstanders van de Rooms Katholieken—zaken anders doen om anders te zijn—maar navolgers van Christus. Zij volgden Zijn voorbeeld in de waterdoop en in gemeenschap door middel van het brood en de wijn, ook al plaatste dat hun in de categorie van de controversiele gelovigen van zestiende eeuw. Sebastian Franck, de wetenschapper en geschiedkundige, was radicaler in zijn opvattingen. Zo ook Casper Schwenkfeld en later ook de Quakers die beide de zichtbare sacramenten of handelingen verwierpen. Zo schreef Sebastian Franck bijvoorbeeld: Ik wil geen volgeling van de Paus zijn. . Ik wil niet meegaan met Zwingli. . Ik weiger om een Anabaptist te worden.263 Hij leerde dat de sacramenten (water, brood en wijn) alleen maar aan de vroege Christenen gegeven waren als gevolg van hun onvolwassenheid en dat het nu niet meer langer nodig is om dit uit te voeren. Hierover schreef Dirk Philips een reactie: Iets verschrikkelijks komt als rook uit een put om de helderheid van de zon te verduisteren. Het is Sebastian Franck’s stellingen dat de

262 Een Klare beantwoordinge, over een Schrift Gellii Fabri . . . 1554 263 From Von vier zwitrachtigen Kirchen, deren jede die ander verhasset und verdammet, ca. 1530.

218 Het Geheim van de Kracht heilige door Christus ingestelde gebruiken niet langer meer belangrijk zijn, en dat ze zaken voor kleine kinderen zijn, kinderspeelgoed. Franck beweert dat de zichtbare sacramenten zwakke zaken zijn en niet langer noodzakelijk . . . Op deze grove godslastering zeg ik: Wie heeft er ooit zo schaamteloos geschreven over de Heilige gebruiken als Sebastian Franck? Zal God het aan de duivel toestaan om met de gebruiken te doen wat hij wil? Het is een onverdraagbare godslastering door Sebastian Franck, die de spot drijft met God en de gebruiken, door de vroege Christenen af te schilderen als kleine kinderen die nog met poppen speelden, terwijl hij claimt geestelijke rijpheid te hebben bereikt. Alsof Jezus Christus, de apostelen en de vroege Christenen niet de Heilige Geest bezaten omdat ze de uiterlijke sacramenten gebruikten in samenhang met hun geloof! Wat een afschuwelijke aanname en blindheid! Een man die Jezus tegenspreekt en Zijn gebruiken verwerpt. Wat een dwaasheid van hart!264 Ook Pilgram Marpeck nam een duidelijk standpunt in tegen de Spiritualisten in Zuid-Duitsland. Zijn boek, de ‘Verantwortung’, gaat specifiek over de foutieve zienswijze van het verwerpen of minimaliseren van de belangrijkheid van de sacramenten—zoals ook Thomas Muntzer en Casper Schwenkfeld voorstonden. Conrad Grebel en de Zwitserse Brethren (de Anabaptisten uit Oostenrijk en van de ‘Bruderhofe’ in Moravie) deelden dezelfde mening. “Betreffende de vragen over de doop,” schreef een historicus, “de Zurich Brethren en Thomas Muntzer gingen in tegengestelde richtingen. Door Grebel kreeg de doop een steeds grotere betekenis en de gepaste onderdompeling werd een steeds gebruikelijker onderdeel van gehoorzaamheid aan de gemeente. Muntzer daarentegen, ging meer en meer in de richting van het mystiek spirituele waarin de

264 From Een verantwoordinghe ende Refutation op twee Sendtbrieven Sebastiani Franck, cortelijck uyt die heylighe Schrift vervaet, ca. 1535.

219 Het Geheim van de Kracht uiterlijke formaliteiten zoals de doop geen plaats of betekenis meer hadden.”265 Zichtbare sacramenten Menno Simons schreef: Zeg niet, zoals sommigen, “Ik zal afstand nemen van de Staatskerk en afgoderij, ik zal mijn naaste dienen, etc., maar ik wil niet opnieuw gedoopt worden.” Oh blinde mensen! Denk je dat de Heer zich verheugt als je Zijn raad en Woord negeert? Nee. Hij verlangt gehoorzaamheid en geen offers.266 Dirk Philips schreef: Ik moet mijn broeders en zusters waarschuwen voor de trotse mensen die Christus’ geboden minachten—mannen die geen acht slaan op de doop, welke Christus zelf instelde, die de apostelen getrouwvol uitvoerden en waaraan de Heilige Schriften een belangrijke plaats toebedeeld. Het ‘Nachtmal’ is van geen belang volgens hen.267 Geloof en de sacramenten Menno Simons schreef: Het is geloof wat ons ertoe brengt om de gebruiken geboden door God te onderhouden. Deze gebruiken, zoals het brengen van offers door de Israelieten volgens de wet en de onderdompeling volgens het Evangelie, komen tot stand door de werking van geloof. Ze worden pas gebruiken die iemand zal redden als ze gehoorzaam en liefdevol volbracht worden, en niet alleen maar door aan deze gebruiken te gehoorzamen maar ook aan alle andere geboden die God ons opdraagt om te onderhouden.268 Dirk Philips schreef:

265 Harold S. Bender, Conrad Grebel, Goshen (1950), pg. 116 266 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 267 Enchiridion, 1564 268 Verclaringhe des christelycken doopsels . . . ca. 1542

220 Het Geheim van de Kracht Hij die de doop veracht, veracht niet een menselijke maar Goddelijke gebod. Hij verwerpt de Naam van God waarin Christenen gedoopt worden. Hij verwerp Christus en Zijn dood . . . En hij is ongehoorzaam aan het Evangelie. Het Evangelie laat duidelijk uitkomen dat de doop volgt op de belijdenis van je geloof. We nemen een krachtig standpunt in tegen iedereen die lichtzinnig over de christelijke doop spreekt. We volgen dit soort van mensen niet. We volgen Christus en de apostelen, die beide de doop verbonden met geloof.269 Iets om op te merken Innerlijk geloof zonder de uiterlijke gebruiken en manier van leven, zo leerden de Anabaptisten, is een hypocriet geloof. Ze konden niet geloven dat een persoon, die zich oprecht opgedragen heeft om gehoorzaam te zijn aan God, de zichtbare gebruiken zou bagatelliseren. Dirk Philips Schreef: Abraham veronachtzaamde niet de besnijdenis, ook al was het een teken en onbelangrijk. Hij ontving dit als een verzegeling van zijn geloof (Rom. 4:11). Zo moeten ook Christenen de doop niet verwaarlozen, want zij hebben niet alleen Abraham maar Christus als hun voorbeeld.270 Menno Simons schreef: Abraham werd besneden en wij worden gedoopt omdat dit Gods gebod is. Ieder die ongehoorzaam is aan het gebod van God betreffende deze ceremonien en het uitvoeren hiervan veracht om hun zogenaamde onbeduidendheid, sluit zichzelf buiten het verbond van genade.271 Hans Schlaffer schreef: De waterdoop is een teken waardoor Christenen te herkennen zijn en elkaar leren kennen. Waardoor ze een openbare getuigenis afleggen

269 op. cit. 270 ibid. 271 op. cit.

221 Het Geheim van de Kracht en beloven om christelijke broederlijke liefde te tonen en te laten zien volgens het gebod van Christus zelf—dat wil zeggen door te onderwijzen, aan te moedigen, te helpen, corrigeren, uitsluiten, verbinden en door elkaar los laten.272 Geen redding zonder sacramenten Een reddend geloof was, voor de Anabaptisten, een geloof verzegelt in water en komt tot uitdrukking in de gemeenschap met broeders en zusters tijdens het ‘Nachtmal’. Dirk Philips schreef: Het is een gruwel voor God indien mensen een innerlijk leven en de wedergeboorte belijden, maar weigeren Christus na te volgen in de uiterlijke geboden. Wat ze zeggen over de wedergeboorte en de ‘nieuwe mens’, wat ze beweren over het innerlijke leven is niets anders dan ijdel gebrabbel. Indien ze werkelijk uit God geboren zouden zijn, dan zouden ze niet de reiniging van de wedergeboorte verwerpen (Titus 3:5). Indien ze gedoopt waren met de Heilige Geest in hun hart, dan zouden ze niet het gebruik van de uiterlijke waterdoop volgens het voorbeeld van Jezus Christus niet verwerpen.273 Menno Simons schreef: Indien we niet het ‘Nachtmal’ en de doop onderhouden of we het anders doen dan God geboden had, ontvangen we door onze ongehoorzaamheid noch het verbond noch de beloften.274 Zichtbare grenzen Christus kan alleen maar een zichtbare gemeente hebben. We kunnen niet Christus in het geheim navolgen. We laten het zien door ons handelen dat we Hem toebehoren, of we laten hierdoor zien dat we Hem niet toebehoren. We behoren tot zijn lichaam en handelen als leden hiervan. Indien we dit niet doen dan zijn we geen deel van Zijn lichaam.

272 Ein einfaltig Gebet. . . 1528 273 op. cit. 274 op. cit.

222 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten herkenden deze duidelijke zichtbare grenzen van de gemeente van de Heer. Jakob Kautz schreef: “De ware gemeente van Christus is niet gebonden aan een specifieke plaats, tijd of persoon . . . Ze wordt bijeengebracht door herders die een hemelse roeping hebben en niet door aardse—herders die gebonden zijn aan mensen, plaatsen of andere zaken hier op aarde.” Maar net als zijn broeders doopte hij in water degene die geloofden en hield degene die dat niet waren afgescheiden bij het breken van het brood en de wijn. De Anabaptisten geloofden dat deze verbintenis door de doop en verliezen van anderen die dit niet beleden het binden en ontbinden was waarover Christus sprak in Mattheus 16:19. Leonhard Schiemer schreef: Iedereen die zichzelf niet met al zijn of haar bezittingen aan het kruis van Christus onderworpen heeft en binnen getreden is in de gemeente van de heiligen, iedereen die niet vrijgemaakt is van hun zonden (‘entbundenj door deel te hebben aan de gemeenschap met de Heer, zijn uit de duivel en de anti-christ.275 Peter Rideman schreef: Omdat de zonden van de mens achtergelaten worden en vergeven zijn door de waterdoop en omdat de sleutel hierin ligt bij het in gemeenschap zijn met Christus, moet de waterdoop plaatsvinden ten overstaan van de broeders. De hele gemeente moet gezamenlijk knielen tezamen met de bekeerling voordat de doop plaatsvind, en God om vergeving vragen voor zijn of haar zonden. Maar indien dit niet mogelijk is, of de broeders niet aanwezig kunnen zijn, dan mag de doper de bekeerling apart of alleen onderdompelen.276 Menno Simons schreef:

275 Quellen und Forschungen zur Reformationsgeschichte, Leipzig, 1938 276 op. cit.

223 Het Geheim van de Kracht Zeg niet, “Laat de gemeente mij maar buitensluiten. Hun buitensluiten deert mij niet.” en andere lichtvaardige soortgelijke opmerkingen. Ik zeg je de waarheid; ik wil liever in stukken gesneden worden dan het mijzelf toe te laten om door een geldige reden gescheiden te worden van de gemeente van de Heer. Broeders neem dit serieus op! In het Oude Testament verbrandden ze kwaaddoeners met vuur. Dat is een kleinigheid vergeleken met onze dag als de kwaaddoeners overgeleverd worden aan Satan in de naam van Christus en in de bindende kracht van Zijn Heilige Woord. Laat iedereen voorzichtig zichzelf grondig onderzoeken voor het oog van God en zijn gemeente zodat hij nooit met deze vloek door Christus wordt getroffen—zodat hij nooit buitengesloten wordt uit de heilige gemeente door Christus en Zijn gemeente. Iedereen die zich buiten de gemeente van Christus bevinden zijn bij de antichrist. Oh kinderen, pas op! Kijk uit, bid en let op. Het is een ernstige zaak om in de handen van de levende God te komen.277 Wie moeten er buitengesloten worden Een Anabaptist begon, direct nadat hij geloofde en gedoopt was, zich te verheugen in de zegeningen van de gemeente van de Heer. Hij werd een discipel en vriend van Christus. En hij bleef op intieme voet met Christus en Zijn lichaam zolang hij gehoorzaam was hieraan. Maar deze zegeningen eindigden indien hij ongehoorzaam werd aan Christus’ geboden en volharde in die ongehoorzaamheid. Iemand kon worden gedoopt, een deel worden van het lichaam van Christus en toch kort hierna hiervan weer worden gescheiden. Maar hij kon niet in zonde leven, niet gedoopt zijn en toch nog verbonden hiermee zijn. Indien hij ongehoorzaam werd aan Christus en terugkeerde tot zijn zondige levenswijze, dan moeten Christus en de leden van Zijn lichaam zich van hem afscheiden.

277 Een gans grontlijcke onderwijs oft bericht, van de excommunicatie . . . 1558

224 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten spraken over twee redenen die tot afscheiding (‘Absonderungj van het lichaam van Christus konden leiden. De eerste en belangrijkste reden was om de ongehoorzame persoon zich te laten realiseren in welke gevaarlijke omstandigheden hij verkeerde en hem hiermee tot berouw te brengen. De tweede reden was voor de bescherming van de gezondheid en getuigenis van het lichaam van Christus zelf. Menno Simons legde uit wie buitengesloten moest worden en waarom: Christus zegt: “Indien je broeder zondigt tegen je, maar hij wil niet naar je luisteren, noch naar de getuigen, noch naar de gemeente, dan laat hij voor jou zijn als een heiden en een tollenaar” (Matt. 18:15- 17). Paulus zegt dat indien een broeder een overspeler, hebzuchtige, afgodendienaar, beschuldiger, dronkaard of een leugenaar is, wij niet met zo iemand samen een maaltijd zullen nemen. Tot deze groep behoren allen die openlijk de verfoeilijke werken van het vlees beoefenen die Paulus ook aangeeft. Luiaards en bemoeiallen moeten ook buitengesloten worden. Personen die verdeeldheid brengen, die argumenteren tegen het onderwijs van Christus en Zijn apostelen moet buitengesloten worden. Iedereen die een vleselijk leven leidt of vasthoudt aan valse leerstellingen moeten, als laatste redmiddel, buitengesloten worden uit de gemeente van de Heer in de naam van Christus. Door de kracht van de Heilige Geest en door het bindende Woord van God, moeten ze buitengesloten worden, getekend en gemeden worden totdat ze berouw tonen.278 Een stad zonder muren Menno Simons schreef: Zolang de Israelieten optraden tegen de kwaaddoeners onder hen, bleven ze recht lopen en waren ze heilig. Maar toen ze de interne berispingen verwaarloosden, vielen ze in allerlei slechtheden en

278 op. cit.

225 Het Geheim van de Kracht afgoderij . . . Zo verging het ook de eerste christelijke gemeente. Zolang de opzieners een godvrezend leven vereisten, zolang ze doopten en het ‘Nachtmal’ hielden met alleen degene die berouw hadden, zolang ze zondaars buitensloten volgens de richtlijnen van de Heilige Schrift, bleven ze Christus’ gemeente. Maar zodra zij een zorgeloos leven zonder het kruis nastreven, legden ze de roede van discipline naast zich neer en verkondigden vrede. Op deze wijze creeerden ze een anti-christelijk Babel, vele eeuwen lang die bestaan heeft . . . Een gemeente zonder discipline en het buitensluiten van zondaars is als een wijngaard zonder wijnstokken, als een stad zonder muren en poorten. Vijanden komen vrijelijk binnen en planten hun onkruid hier binnenin.279 Een handeling uit liefde De Anabaptisten geloofden in strengheid maar geen hardvochtigheid. Menno Simons, alhoewel hij in zijn latere jaren zich inliet met ongezonde uitleggingen betreffende de uitsluitingsregeling, deed wat hij kon om buitengesloten personen te behoeden voor een hardvochtige behandeling. Hij schreef: Niemand wordt uitgesloten uit de gemeente van de broeders dan alleen degene die zichzelf eigenlijk al hebben buitengesloten door valse leerstellingen of door onjuiste gedragingen. We willen niemand buitensluiten. We willen ontvangen. We willen niet amputeren maar helen. We willen niet afkeuren maar terugwinnen, niet bedroeven maar troosten, niet veroordelen maar redden. Iedereen die zich afkeert van kwaad doen en terugkomt naar het Evangelie waarin hij eens gedoopt was moet niet buitengesloten meer worden.280 In een ander traktaat schreef hij: We moeten hen die uitgesloten zijn van de gemeente ontzeggen van de noodzakelijke dingen, zoals liefde en barmhartigheid.

279 Een Klare beantwoordinge, over een Schrift Gellii Fabri . . . 1554 280 Een Klare beantwoordinge, over een Schrift Gellii Fabri . . . 1554

226 Het Geheim van de Kracht Buitensluiten is een actie van Goddelijke liefde, niet van onbarmhartige heidense wreedheid. Ware Christenen hebben iedereen lief, helpen iedereen en hebben medelijden met iedereen, zelfs met hun meest verbitterde vijanden. Ware Christenen haten wreedheid. Zij hebben de eigenschappen van God van waaruit ze geboren zijn. God laat de zon schijnen over de slechte en de goede en laat het regenen over de rechtvaardige en onrechtvaardige. Indien we op een andere manier handelen laten we zien dat we eigenlijk niet Zijn kinderen zijn . . . We sluiten geen mensen buiten de gemeente om hen te vernietigen maar om ze te helpen.281 Heilig maar menselijk Ook al geloofden ze in een zichtbare gemeente met zichtbare grenzen en ook al geloofden ze in het heilig houden van de gemeente van de Heer en het afgescheiden houden van zonde ervan, pochten de Anabaptisten niet hierover zoals sommigen wel hen hiervan beschuldigde, als zijnde een perfecte broederschap. Ze begrepen dat ze nog steeds mens waren. Dirk Philips schreef: Verschillende gelijkenissen in de Evangelien beschrijven de gemeente van de Heer. Een gelijkenis gaat over een sleepnet welke in de zee geworpen is en allerlei soorten vis binnen haalt (Matt. 13:47). Een ander gaat over een koning die een bruiloftsfeest voor zijn zoon organiseert en zowel de goede als de slechte uitnodigt (Matt. 22:2). Christus spreekt in deze gelijkenissen over het Koninkrijk van de Hemel, dat is over Zijn gemeente. Na deze gelijkenissen te hebben gelezen moeten we toegeven zonder te morren dat niet alleen godvrezende maar ook de slechte mensen in de gemeente van Christus komen. Maar de slechte mensen blijven er niet. We moeten hen al hier op aarde uit de gemeente buitensluiten voor zover het binnen onze mogelijkheden ligt. Dan in de toekomst,

281 Een lieffelijcke vermaninghe . .. ca. 1558

227 Het Geheim van de Kracht wordt dit werk voleindigd als Christus de schapen van de bokken scheidt op de eerste dag.282 Menno Simons schreef: We leren dat het ‘Nachtmal’ moet worden gehouden zoals de Heer Jezus het zelf hield, dat wil zeggen met een gemeente welke uitwendig zonder smet of blaam is—zonder openbare overtredingen en slechtheden. De gemeente kan alleen oordelen over dat wat zichtbaar is. Welke slechtheid binnenin iemand is, maar niet uitwendig duidelijk zichtbaar is, kan alleen God over oordelen. Alleen God en niet de gemeenschap van broeders, kan de gedachten en harten van mensen onderscheiden.283 De prijs van hun zichtbaarheid De zichtbare sacramenten van de doop en het ‘Nachtmal’ bracht een onuitsprekelijk lijden met zich mee voor de Anabaptisten. Maar Dirk Philips schreef: We raken niet ontmoedigd of vertwijfeld door hen die ons vragen welk voordeel de doop heeft. Ze vragen ons waarom we vervolging ondergaan als we gedoopt worden terwijl we aan de andere kant zeggen dat redding niet afhankelijk is van uiterlijke tekenen. Ze zeggen dat geloof en liefde alle uiterlijke handelingen overbodig maakt zoals de doop en het ‘Nachtmal’. Ze verwijzen naar Mozes die stopte met de besnijdenis toen dat ongemakkelijk was in de wildernis en beweren dat Christenen mogen afzien van het dopen van gelovigen of hiermee omgaan zoals het hun uitkomt. Maar we schenken geen aandacht aan hen . . . Zij hebben de eigenschap van spinnen en verdraaien al het goede in het slechte, ja, zelfs honing veranderen ze in vergif.284

282 op. cit. 283 Opera Omnia Theologica, Amsterdam, 1681 284 op. cit

228 Het Geheim van de Kracht Hans Hut uit Thuringen bemerkte zelf de hoge prijs voor het volgen van Christus op een zichtbare wijze. Na een onbekend aantal mensen te hebben gedoopt in de Heer, werd hij gearresteerd en gemarteld. Op een nacht, toen hij na een zeer zware marteling bewusteloos in zijn cel lag, stootte hij met zijn voet een kaars om. Al het stro op de vloer vatte vlam en verbrandde hem. Acht dagen later overleed hij. Ze verdronken zijn dochter bij Bamberg in Franconia en zijn zoon Philip vluchtte naar Moravie. Maar lopend in het licht, “schijnend als sterren in het universum onder een krom en verdraaide generatie,” gingen degene die Hans had gedoopt in de zichtbare gemeente van de Heer . . .

229 Het Geheim van de Kracht 16—Door met de Boodschap

Oíd, oíd, lo qué nos manda el Salvador. Marchad, marchad, y proclamad mi amor. Pues he aquí, yo con vosotros estaré Los dias todos hasta el fin os guardaré.

Id, id por el mundo. Id, Id y predicad el evangelio, Id, id, va adelante el todopoderoso Salvador. ¡Gloria, gloria aleluya a Jesús! ¡Gloria, gloria aleluya a Jesús! Nuestras almas el salvó, nuestras manchas el lavó, ¡Proclamemos pues, a todos su amor!285

De krachtige woorden van mijn meest favoriete hymns van Fanny Crosby hield mij staande onder het raam van de ruimte waar de studenten koor repetitie hadden. Toen ik hier langs liep hadden de woorden mij ‘gevangen’ en hielden mij staande. Mirad, mirad, la condicion del pecador, ¡Que triste es! ¡Que llena de dolor! Sin luz, sin paz camina hacia la eternidad, Y no conoce el gran peligro en que está.286

De boodschap greep mij weer aan, zoals telkens het geval is. Alleen deze keer sterker. Het was een hymn over het zendelingswerk. Droge bladeren dwarrelden over het verdorde gras in december. De heuvels van Santa Ana in El Salvador waren bekleed met grote bomen langs de weg naar Zacamil. Ik dacht aan de bommen die vlak bij ons een paar nachten eerder geexplodeerd waren. (Ze hadden een bank in de hoofdstad gebombardeerd

285 Take heed, take heed to the Saviour’s command! March on, march on, proclaiming his love! He said he would be with us and keep us unto the end of the world. Go out, Go out into the world! Go out and preach the Gospel! Glory hallelujah to Jesus! He saved our souls, he washed away our sins. Let us proclaim to all the world his love! 286 Look, look at the condition of the sinner! How sad it is! How filled with pain! Without light, without peace he walks toward eternity and does not know the danger he is in!

230 Het Geheim van de Kracht die vlak bij de missiepost staat.) Ik dacht aan het geratel van machinegeweren, aan kapotgeschoten bunkers bij bruggen, laag overvliegende helikopters met artillerie geschut gericht op het terrein onder hen, aan met autobanden geblokkeerde wegen en kleine huizen met witte vlaggen er op. Salid, salid, embajadores del Señor, Buscad, buscad el pobre pecador. Aprovechad el tiempo que el Señor nos da, Pues pronto el dia de salud acabará.287

Ik wist dat de jongeren die dit zongen zich bewust waren van de inhoud van de woorden ervan. Velen van hen kwamen uit christelijke gezinnen. Een aantal van hen waren al op jonge leeftijd wees geworden. Talrijke jongens waren gerekruteerd door het leger en waren ofwel gevlucht of weggezonden uit het kamp nadat ze aan de generaal hadden duidelijk gemaakt dat ze een Christen waren. Id, id por el mundo. Id, id y predicad el evangelio. Id, id va adelante, el todopoderoso Salvador. . . .288

Al snel zouden ze terug zijn in de steden om dit lied in praktijk te brengen. Eerste generatie Anabaptisten die een zendelingen hymn zingen—hoe lief koesterde ik de ‘geest’ die deze jonge mensen uit El Salvador en Guatemala aan de dag legden! Zij hadden de ‘geest’ ontvangen van een van de oudste christelijke zendelingen hymn geschreven door een Anabaptist uit Moravie in 1563: God gaf ons redding (‘das Heil‘) door Jezus Christus en door Hem werd Gods raad tot voltooiing van de aarde gebracht. Jezus koopt degene terug die luisteren naar Zijn boodschap en Hij zal degene die Zijn onderwijs navolgen nooit verlaten.

287 Go out, go out, ambassadors of the Lord! Search for the poor sinners. Make good use of the time the Lord gives you, because the day of salvation will soon be over! 288 Go out, go out into all the world! Go out and preach the Gospel! Go out and follow your Saviour who goes before you . . .

231 Het Geheim van de Kracht Zoals God de Vader Zijn Zoon Christus zond, zo worden ook wij gezonden. We moeten aan de natien dit nieuws verkondigen zodat ze het weten. God zendt ons nog steeds in deze tijd van het einde, om hen af te keren van de slechte weg en hen te waarschuwen voor het oordeel die we, zonder ons te kunnen excuseren, zullen ontvangen voor de troon van God. . Laten we gereed zijn! Laten we al onze kracht verzamelen om de uitverkoren van Christus bijeen te verzamelen! Christus vertelt ons zelf dat zij niet Hem uitgekozen hebben maar Hij ons, om zoveel vrucht te dragen welke eeuwig voldoende zal zijn.289 “De Zwitserse Brethren groepering begon,” zo constateerde een geleerde, “omdat Conrad Grebel de moed had om een onvoorwaardelijke belofte te maken aan zijn ideaal (het ideaal van een christelijke gemeenschap op vrijwillige basis) ongeacht de consequenties die dit met zich meebracht . . . Waar anderen, zoals Luther bijvoorbeeld, hiervoor terugdeinsde uit angst dat dit niet in de praktijk uitvoerbaar zou zijn, daar handelde Grebel gewoon. Hij koos ervoor zijn visie te volgen zonder vooraf de praktische haalbaarheid te overwegen en geloofde dat de ware geboden van Christus niet een optioneel iets waren.”290 De Anabaptisten zonden direct ‘Sendboten’ (boodschappers) onderweg, ook al was het evangeliseren nog nooit onder zulke moeilijke omstandigheden uitgevoerd. Een ooggetuige van de start van de Anabaptisten als groepering in Zwitserland schreef: Plotseling zagen we een groot aantal mensen door Zurich trekken, allen gereed zijnde voor een reis en omgord met koorden. Op de hoeken van de straat en op marktplaatsen begaven ze zich en verkondigden een beter leven, bekering, verlossing van schuld en broederlijke liefde.291

289 Die Lieder der Hutterischen Bruder, 650: 2-4, 11 290 Harold S. Bender, Conrad Grebel, (Goshen, 1950) pg. 213 291 From Joseph von Beck, Die Geschichts-Bucher der Wiedertaufer in Oesterreich-Ungarn (Vienna, 1883).

232 Het Geheim van de Kracht Iedere Anabaptisten verkondiger werd, indien gevangen genomen, geconfronteerd met martelingen en de dood. Er waren geen veilige routes om langs te reizen. Ze reisden te voet door bossen en over bergketens en verkondigden het goede nieuws ‘s nachts. Ze waren de enige evangelische missionarissen van hun tijd. Elke Europees land verbood hun werk. Maar ze;“Getuigden standvastig volgens het Woord van God. Ze riepen iedereen op tot berouw; om zich naar God te wenden en af te keren van de zinloosheid van de wereld en van een zondig en ellendig leven. God gaf Zijn zegen over dit werk en het werd met vreugde uitgevoerd,” schreef Kaspar Braitmichel vanuit een ‘Bruderhofe’ in Moravie in het midden van de jaren 1500. De boodschappers vertrokken vol van vreugde, maar velen keerden nooit terug. Twee aan twee uitgezonden namen ze afscheid van hun vrouwen en kinderen, hopende maar er niet vanuit gaande dat ze hen hier op aarde weer zouden terugzien. In ‘Ein neues Lied, geschrieben von den Brüdern, die im Frühjahr 1568 ins Land gingen’ schreef een boodschapper vanuit een Anabaptistische gemeenschap in Moravie: Bid alsjeblieft voor ons. Vraag aan Hem om ons te beschermen tegen het kwaad en dat we door Zijn Geest worden aangemoedigd. We verlaten jullie nu geliefde broeders en zusters en omhelzen jullie in onze harten door de zuivere liefde van Christus. We vragen Hem jullie te zegenen, onze broeders, onze vrouwen en onze kinderen van wie we afscheid moeten nemen. Zullen we elkaar weer zien? Alleen God weet het. . Indien we elkaar niet meer terugzien in dit leven, mag God jullie vertroosten, zodat we na ons verdriet we elkaar weer zullen ontmoeten in de eeuwige vreugde!292 Hierna vertrokken ze en verkondigden maar velen betaalden dit met leven. Menno Simons schreef:

292 Lieder der Hutterischen Bruder, 650: 14, 15, 18

233 Het Geheim van de Kracht We verlangen met een brandend hart dat het ware Evangelie van Christus verkondigd wordt over de gehele aarde. We verlangen ernaar dat het onderwezen wordt aan alle mensen zoals Christus gebood, ook als dit ten koste gaat van ons leven en bloed.293 Kaspar Braitmichel schreef: We beoefenen het uitzenden van christelijke boodschappers zoals de Heer het gebood toen Hij zei: “Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie. Ik heb jullie uitgekozen en jullie geboden om erop uit te gaan en de oogst binnen te brengen.” Om dit te volbrengen zenden we elk jaar dienaren van het Evangelie uit naar alle landen waar we een reden voor zien om hen naar toe te zenden. Deze mannen bezoeken degene die verlangen naar een beter leven, die vurig zoeken en vragen naar de waarheid. Spionnen en beulen niettegenstaande, bezoeken we hen die zoeken, overdag en ‘s nachts, met het risico dat het zijn nek, zijn lichaam en zijn leven kost. Op deze manier brengt de Heer, als de Goede Herder, Zijn kudde bijeen.294 De Rooms Katholieke autoriteiten beschuldigden Josef Schlosser, een Anabaptist die in 1579 gevangen genomen werd in Polen, van het zijn van een misleider van mensen. “Indien je een goed mens zou zijn,” zo zeiden de autoriteiten, “dan zou je in je eigen land gebleven zijn en had je andere mensen met rust gelaten hebben.” Hierop antwoordde Josef, “Ik misleid niemand. De reden waarom we erop uitgaan naar allerlei landen is omdat we gehoorzaam willen zijn aan het gebod van Christus, om alle mensen op te roepen berouw te hebben en degene te helpen die een beter leven willen leiden.” De honger in Polen naar het Evangelie was zo groot dat ze Josef in het blok in de kerker van het kasteel moesten verbergen om te de mensen uit de buurt van zijn cel te houden. Ondanks de dreigementen van de

293 Die oorsake waerom dat ick M. S. niet of en late te leeren, ende te schrijuen . . . ca. 1542 294 Geschichtsbuech, ca. 1570

234 Het Geheim van de Kracht autoriteiten, kwamen de mensen in een continue stroom naar hem toe om te horen wat hij te zeggen had. Het huis van de Heer vullen Hieronimus Kral, een Anabaptisten verkondiger die zo lang gevangen gezet zat in een kerker in Oostenrijk totdat zijn kleren totaal vergaan waren en hij alleen maar de kraag van zijn shirt naar vrienden kon sturen als teken van zijn standvastigheid, schreef: We zijn niet uitgezonden om iemand kwaad te berokkenen of te benadelen. Maar we zijn uitgezonden om de redding van mensen te bewerkstelligen en hen de weg van berouw te tonen.295 Deze uitzendingen van verkondigers, in gehoorzaamheid aan Christus gebod, ging jaar naar jaar door. Niet alleen de mannen gingen. Leonhard Dax, een bekeerde katholieke priester uit Munchen in Bavaria, voegde zich bij de gemeenschappen in Moravie. Op een zondag in 1567 werd hij en zijn vrouw Anna, Ludwig Dorker, Jakob Gabriel Binder, Jorg Schneider en een zuster die Barbara heette gezonden naar een nieuw ‘Bruderhof in Tawikovice vlak bij Mahrisch-Kromau. Maar niet lang daarna vielen ze in de handen van de protestantse autoriteiten bij Alzey aan de Rijn, zo’n 800 kilometer verder. Politieke onrust schrikten de verkondigers niet af. In 1603, na jaren van onderdrukking, plunderingen en terreur als gevolg van de Hongaarse revolutie, stuurde de Anabaptistische gemeenschappen uit dat land zes verkondigers naar Oost Pruisen aan de Baltische zee. Op een zeilschip vanuit Denemarken werden ze gevangen genomen door een Zweeds schip en overgebracht naar Zweden. Pas na vele moeilijkheden overwonnen te hebben bereikten ze hun bestemming—een groep oprechte zoekers van het Woord in de Vistula Delta. “We verkondigen waar we maar kunnen,” zei Menno Simons aan het einde van zijn leven, “zowel bij dag als bij nacht, in huizen, velden, bossen en

295 ibid.

235 Het Geheim van de Kracht weidevelden, in dit land en daarbuiten, in gevangenschap en ketenen, in het water, het vuur en in het schavot, aan de galg en op het wiel, voor heren en prinsen, zowel mondeling als via schrift, met het risico om bezittingen en zelfs ons leven te verliezen. Zo hebben we gehandeld al vele jaren lang zonder ophouden.”296 Uitgenodigd of onuitgenodigd, de Anabaptisten verkondigden de waarheid. Claus Felbinger, een verkondiger uit Zuid-Duitsland schreef: Sommigen hebben ons gevraagd waarom we het gebied van de hertog van Bavaria zijn binnengegaan. Ik antwoordde: “We gaan niet alleen hierheen maar naar elk land voor zover onze taal het ons mogelijk maakt. We gaan overal heen daar waar God de deur voor ons opent. We gaan daarheen waar God ons leidt naar harten die oprecht zoeken naar Hem en naar degene die het moe zijn om een goddeloos leven te leiden zoals de wereld. We gaan naar degene die hun leven willen veranderen. Naar al die plaatsen gaan we en blijven we gaan.297 Kaspar Braitmichel schreef: Sinds de Almachtige God het verlangen had om dit huis te bouwen en er voor zorgde dat Zijn gemeenschap blijft groeien, zorgde Hij altijd voor een manier dat er door genade meer zielen hun weg vonden uit de desolate en opstandige naties naar de broederschap, zodat de tafel van de Heer en Zijn huis altijd goed gevuld was.298 De wereld onderste boven Hoe groter de vreugde van de Anabaptisten in de Heer en in elkaar werd, hoe groter werd het verlangen om meer zielen in gemeenschap met de Heer te brengen—en hiermee verergerde ook de vervolging die ze ondergingen. Luther noemden hen ‘Schwarmer’ (zij die als een zwerm

296 Opera Omnia Theologica, (Amsterdam, 1681) 297 Abgeschrift des Glaubens welchen ich, Klaus Felbinger, zu Landshut den Herrn daselbst fur mich und statt meines mitgefangenen Bruders zugestellt habe, 1560 298 Geschichtsbuech, ca. 1570

236 Het Geheim van de Kracht rondgaan). Zowel de Protestanten als de Katholieken noemden hen ongedierte, gangsters en dieven. Sebastian Franck schreef in 1531: De Anabaptisten verspreiden zich zo snel dat wat ze onderwijzen al snel bekend is in heel het land . . . Als snel verkregen ze grote aantallen volgelingen en doopten duizenden. . Ze groeiden zo snel in aantal dat de wereld bang werd voor een opstand van hun, al heb ik vernomen dat deze angst totaal ongegrond was.299 Heinrich Bullinger, een reformatorische geestelijke uit Zurich en een verbitterde tegenstander van de Anabaptisten vermeldt dat “mensen achter hen aan lopen als zouden ze levende heiligen zijn.” Gevreesd, bewonderd of vervloekt, de Anabaptisten konden niet genegeerd worden. Wolfgang Capito, een leider van de Protestanten in Strasbourg, schreef in 1527: Ik beken ronduit dat in alle Anabaptisten, vroomheid en toewijding kan worden gezien. Ze leggen een ijver aan de dag die buiten elke veronderstelling van onoprechtheid vast te stellen is. Welk aards voordeel denken ze te behaalden terwijl ze verbanningen, martelingen en onuitspreekbare lichamelijke straffen ondergaan? Het is niet omdat ze onwetend zijn of het hun aan kennis ontbreekt waardoor ze nogal anders tegenover aardse dingen staan. Het komt voort uit een goddelijke motivatie.300 Gehoorzaam aan het gebod van Christus om erop uit te trekken en het Evangelie te verkondigen aan alle natien, volgden de Anabaptisten Hem . . .

299 Chronica, Zeytbuch und geschychtbibel, (Strasbourg, 1531) 300 Quoted in C. A. Cornelius, Geschichte des Munsterischen Aufruhrs (Leipzig, 1860)

237 Het Geheim van de Kracht 17—Naar getuigenis geven

Joost Joosten groeide al zingend op tussen de melkveehouderijen nabij Goes in Zuid Beveland. Hij blonk uit in Latijn, maar zijn hart was bij de liederen die hij zong en zijn ouders vonden een plekje voor hem in het koor van de plaatselijke kerk. Hij viel op bij de mensen door zijn stem—een jongen met een bos haar en een heldere stem—en hielden van hem. In 1556 bezocht koning Philip II van Spanje toenmalig Nederland. Er werd voor hem een mis georganiseerd in Middelburg en het koor uit Goes werd gevraagd om te komen zingen. Joost was net 14 jaar geworden. De koning zag en hoorde hem. Na de mis zei hij: “Breng de jongen bij me. Hij moet met mij mee naar Spanje.” Maar Joost wilde helemaal niet naar Spanje om te leven aan het rijkste koninklijk hof van Europa. Hij wilde iets veel beters. Hij hield zich gedurende zes weken schuil totdat ze het zoeken naar hem opgaven en de koning veilig vertrokken was naar Spanje. Toen, na schooltijd, maakte hij zijn verlangen bekend dat hij Christus wilde navolgen. Een reizende Anabaptist doopte hem tijdens een geheime bijeenkomst, waarna de beambten van de koning opnieuw naar hem op zoek gingen. Ze vonden Joost in 1560 en zetten hem in de gevangenis. Vier ondervragers van de ‘heilige dienst van inquisitie’ kwamen om hem vragen te stellen. Op vijf vellen papier legde Joost aan hen uit wat hij geloofde. Hij zong en schreef liederen in de gevangenis. De ondervragers lieten Joost uitrekken op het rek. Ze staken hete ijzeren pinnen in zijn knieen totdat deze er bij zijn enkels er weer uit kwamen. Maar zijn hart bleef standvastig. Hierna veroordeelde de rechtbank hem er dood.

238 Het Geheim van de Kracht Er werd een klein huisje van stro gemaakt op het plein van de stad. Mensen kwamen per boot, te paard en te voet om deze terechtstelling te zien. Ze vulden de straten en het plein, die omgeven was door soldaten om hen op afstand te houden . . . en wachtten. Geboeid met kettingen brachten de soldaten hem naar het plein. De mensen hadden Joost nog nooit eerder zo bleek en dun gezien. Maar plotseling, wat was dat? Hij was aan het zingen! Joost Joosten was weer aan het zingen . . . met dezelfde heldere stem . . . met een stem van een man nu . . . en enkele van de aanwezigen herkenden wat hij zong. Het was een lied wat hij zelf geschreven had toe hij een Anabaptist geworden was: “Oh Heer Christus, in mijn gedachten zie ik U altijd voor mij staan!” Ze zette hem in het huisje van stro. Hij was nog aan het zingen toen de vlammen het huis tezamen met hem erin verslond. Het was de maandag voor kerstmis 1560 en Joost Joosten was 18 jaar oud. Getuigenis geven “Hans Koch en Leonhard Meister gaven getuigenis in Augsburg anno 1524 . . . een oude en een jonge man getuigden in Amsterdam . . . Thomas de drukker gaf getuigenis in Koln anno 1557. . . .” Getuigenis geven aan wie? En van wat? Op het eerste oog doen de ‘Ausbund’ liederen denken aan de Anabaptisten die getuigenis geven in de rechtszaal, of hun bereidheid om tot anderen te spreken over datgene wat ze geloofden. Maar na wat onderzoek wordt het duidelijk dat ‘getuigenis geven’ in de zestiende eeuw meer inhield dan dat het heden ten dage het geval is. De Mennonieten kerk waarin ik gedoopt was had de gewoonte om eens in de maand ‘getuigenis te geven’. Mijn eerste keer was op een warme juli avond in 1977. We reisden met een groep broeders naar London Ontario, in de auto van mijn vriend. Zachte evangelische muziek kwam uit de

239 Het Geheim van de Kracht speakers achterin de auto die mijn zenuwachtigheid enigszins kalmeerde toen we de stad binnen reden via Highbury Avenue naar de kruising van Richmond en Dundas streets in het centrum van de stad. Het was op een vrijdagavond. Onze traktaten verspreidden zich snel onder de voorbijgangers terwijl al snel de straatverlichting aanging. Sommigen mensen waren onvriendelijk. Sommigen stelden vragen. De meeste mensen namen ons traktaat ‘Just for You’ respectvol aan. Een Joodse professor van de hoge school stelde ons enkele tot nadenken stemmende vragen. Zijn vrouw, zo vertelde hij, was een Mennoniet uit Manitoba. Toen we geen traktaten meer hadden, bespraken we onze ervaringen tijdens de lange rit terug naar huis. Dit was voor ons ‘getuigenis geven’. Bij de Anabaptisten ging dit anders. Een ooggetuige uit het midden van de jaren 1500 verhaalt: De negen mannen knielden neer op de groene weide. Bloed kleefde aan de zwaarden. Drie vrouwen werden verdronken. Een van hen lachte toen ze in het water gegooid werd. Daarna begroeven we ze allemaal tezamen in een groot graf. . Er vloeiden vele tranen. Velen aanwezigen riepen tot God om hun zielen rust te geven. Maar anderen hoonden ze en beweerden dat ze tot de duivel behoorden en de anti-christ dienden . . . Dit vond plaats op vrijdagmorgen. Veel invloedrijke personen waren gekomen. Velen kwamen opgewekt aan, maar gingen in tranen naar huis terug. Ik kan onmogelijk beschrijven wat ik zag.301 Menno Simons schreef: Indien Socrates kon sterven voor zijn overtuiging, indien Marcus Curtius en Gaius Mutius Scevola konden sterven voor de stad Rome en het welzijn van de Romeinse Staat, indien Joden en Turken dapper sterven voor hun

301 Ausbund, 26

240 Het Geheim van de Kracht land, waarom zou ik dan niet mijn ziel geven voor de Hemelse Wijsheid? Voor de broeders? Voor wat Christus heeft gedaan voor mij?302 ‘Getuigenis geven’ betekende voor de Anabaptisten hun leven geven voor wat ze geloofde en voor stonden. Christus, de getrouwe Getuige Door Christus na te volgen, de getrouwe en ware Getuige (Opb. 1:5 en 3:14), werden de Anabaptisten getuigen van Hem. Stevig vasthoudend aan Jezus’ getuigenis (Opb. 12:17 en 19:10), overwonnen de Anabaptisten hun angst voor de dood. Het voorrecht om te getuigen van Christus werd hun grootste eer, ook al werd de prijs hiervoor vaak betaald met hun leven (Opb. 20:4). Menno Simons schreef: Het zware kruis van Christus is het kenmerk van de ware kerk, het kruis wat gedragen wordt ter wille van Zijn Woord. Christus zei tegen Zijn discipelen: “Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam;” Paulus schreef: “Iedereen die een godvruchtig leven wil leiden in Christus Jezus zal vervolging ondergaan . . . ” Het kruis was het kenmerk van de vroege gemeente. Nu is dat weer het geval, hier in Nederland.303 Iedereen die wenst binnen te gaan door de deur, dat wil zeggen via Jezus Christus, moet alles opgeven wat hij heeft. Ze moeten het zware kruis van armoede, van angst, van minachting, van droefheid en verdriet op hen nemen. Ze moeten de verworpen, verstoten en bloedende Christus navolgen . totdat ze door grote verdrukkingen het Koninkrijk van God kunnen binnengaan.304

302 Christelycke leringhen op den 25. Psalm, ca. 1538 303 Een Klare beantwordinge, over een Schrift Gellii Fabri . . . 1554 304 Eyne troestelijke vermaninge van dat lijden, cruyze, vnde veruolginge der heyligen . . . 1558

241 Het Geheim van de Kracht Verkondigen en het kruis “Het juk van Christus is gemakkelijk en Zijn last is licht,” leerden de Anabaptisten,” maar Zijn kruis is zwaar.” Iets verkondigen waar het kruis dragen niet bij voorkomt klonkt verdacht in de oren. Menno Simons schreef: Verlang niet naar de tijd wanneer het Woord kan worden verkondigd zonder het kruis. Oh nee! Het is het Woord van het kruis en het zal zo blijven tot het einde. Het Woord moet worden verkondigd met veel lijden en verzegeld worden met bloed . . . Als ons Hoofd martelingen en pijn moest ondergaan, hoe kunnen dan Zijn volgelingen vrede verwachten? Indien ze de Meester van het huis een duivel noemden, zullen ze niet hetzelfde zeggen over degene die tot Zijn huishouden behoren? Christus zei: “Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam;”305 Conrad Grebel schreef: Christenen die geloven en doen wat Jezus onderwees zijn schapen te midden van wolven—schapen voor de slacht. Ze moeten gedoopt worden in angst en verdrukking, smart, vervolging, lijden en de dood.306 Een groot deel van de ‘Ausbund’ bevat bemoedigingen voor Christenen die hun kruis dragen. Een van Menno Simons’ meest betekenisvolle boek, uitgegeven in 1554, is getiteld; ‘Het kruis van de heiligen’ (The Cross of the Holy Ones). Zonder reden gehaat Vervolgt maar niet verlaten, verdrukkingen op allerlei terreinen maar niet ontdaan, verbaast maar niet wanhopig, neergeworpen maar niet vernietigt. De Anabaptisten geloofden in de noodzaak om in hun lichaam de dood van

305 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 306 Ein Brief an Thomas Muntzer, September 5, 1524

242 Het Geheim van de Kracht hun Heer Christus te dragen, zodat Zijn leven voor zover dat mogelijk was, zichtbaar werd in hen (2 Kor. 4:811). Menno Simons schreef: Samen met mijn vrouw en kinderen heb ik 18 jaar lang ellende en vervolging verdragen . . . Terwijl zij (de protestantse predikers) vertoeven op bedden met zachte kussens, verschuilen wij ons op donkere plaatsen. Terwijl zij luisteren naar muziek op bruiloften en feesten, luisteren wij naar blaffende honden die ons waarschuwen voor een mogelijke arrestatie. Terwijl zij begroet worden met titels als dokter, heer en leraar, worden wij Anabaptisten genoemd, nacht predikers, misleiders en ketters. De mensen groeten ons in de naam van de duivel. Terwijl zij ruimhartig beloond worden voor hun diensten met hoge vergoedingen en prettige omstandigheden, ontvangen wij het vuur, het zwaard en de dood.307 Leonhard Schiemer schreef: We worden uit elkaar gedreven als schapen zonder herder. We hebben onze huizen en land verlaten en zijn als de uilen in de nacht geworden. We houden ons schuil in de bossen. Mannen zoeken ons met honden om ons als lammeren naar de stad te brengen. Ze stellen ons ten aanzien van de hele stad en zeggen dat wij de aanstichters zijn van een oproer. We worden gerekend tot de schapen die geslacht worden. Ze noemen ons ketters en misleiders.308 Christoph Bauman een Zwitserse Anabaptist, schreef: Waarheen zal ik gaan? Ik ben zo dom (Ich bin so dumm). Ik kan alleen maar naar God gaan omdat alleen God mijn helper zal zijn. Ik vertrouw op U, mijn God, in al mijn verdrukkingen. U zal mij niet in de steek laten. U blijft bij mij, zelfs in de dood. Ik heb mij overgegeven aan Uw Woord. Daarom ben ik overal niet geliefd. Maar door de liefde van de wereld te verliezen, verkreeg ik die van

307 Een Klare beantwoordinge, over een Schrift Gellii Fabri . . . 1554 308 Ausbund, 31:4-5

243 Het Geheim van de Kracht U. Daarom zeg ik tegen de wereld: “Weg met jullie! Ik volg Christus na.” Het was al lang genoeg, wereld, dat ik ronddreef in jou, oh verraderlijke zee. Je hebt mij lang genoeg misleid. Je hield mij gevangen. Terwijl ik een slaaf was van de zonde en tegen God zondigde, had je mij lief en vereerde je mij. Maar nu haat je mij. Ik ben een schouwspel voor de wereld geworden. Iedereen in elke plaats roept “Ketter!” tegen mij alleen maar omdat ik Gods Woord liefheb. Maar ik bezit geen grotere schat dan Gods Woord. Dus sta ik het mijzelf niet toe om mij hiervan af te keren—om mij af te laten keren van mijn God en mijn Heer. Ik zal altijd ‘opstandig’ tegen je (de wereld) blijven. Ik kan nergens meer heen hier op aarde. Overal waar ik kom moet ik worden gestraft. Armoede is mijn lot. Het kruis en smart zijn mijn vreugde geworden. Ketenen en gevangenschap zijn mijn kleren geworden. Dit is de erfenis van mijn Koning! Zelfs onder de dieren van het woud vind ik geen rust. De mensen jagen mij op en verdrijven mij. Ik kan niet binnenkomen in een huis. De mensen verjagen mij eruit. Ik moet bukken en ontwijken en kruipen als een muis. Al mijn vrienden hebben mij verlaten. Alle straten zijn verboden toegang voor mij. De mensen zijn vastbesloten om mij gevangen te nemen zodra ze mij kunnen vinden. Ik lijd in hun handen. Ze behandelen mij ruw en slaan mij in elkaar. Ze haten mij zonder reden. De mensen misgunnen mij de kruimels van hun tafels. Ze laten mij niet drinken uit hun putten en ze gunnen mij niet eens om van het licht van de zon te genieten. Ik vind geen vrede onder hen. Niemand laat mij binnen. Ze schamen zich voor mij omdat ik het verkies om Christus na te volgen. Ik ben overgeleverd in de handen van mijn vijanden en bovendien verraden door degene voor wie ik het meeste heb gedaan. Ik diende

244 Het Geheim van de Kracht hen blijmoedig elke dag en nacht. Maar nu leiden ze mij als een lam naar het slachthuis. Ik zocht hun redding maar ze verwierpen mijn pogingen. Ze vervloekten mij hiervoor en joegen mij weg. Ze brachten mij in benauwdheid . weg van hun huizen, hun velden, hun bossen en wouden. Waar ik ook verblijf jagen ze mij weg. Ze behandelen mij beestachtig. Ze jagen op mij zoals een man jaagt op een hert. Ze zetten vallen voor mij en zoeken naar mij, gereed om mij neer te slaan, neer te steken en mij te ketenen. Ik word gedwongen mijn schuilplaats te verlaten en te overnachten in de regen en de wind. Zelfs degene die Christenen zeggen te zijn veroordelen mij. Uit Gods naam verbannen ze mij uit hun kerk. Tijdens hun hypocriete diensten maken ze mij belachelijk. Ze zeggen dat ik tot de duivel behoor en dat ik God niet heb. Ze doen dit allemaal omdat ik hun sektarisch en verraderlijk handelen haat en omdat ik de weg van de zonde verlaten heb. De de mensen schreeuwen mij achterna: “Ketter, rot op!” Ze werpen mijn vroegere zonden voor mijn voeten en zeggen:” Laat de beul maar met hem argumenten!” Ze leggen mij op het rek en martelen mij. Ze trekken mijn lichaam uiteen. God, zou U niet eens hiernaar om willen zien wat de mensen aan het doen zijn? Ik beveel mijzelf in Uw handen.309 Het kruis was zwaar, maar de Anabaptisten droegen het graag om juist daardoor eeuwige vreugde er voor terug te ontvangen. Leonhard Schiemer eindigde zijn beschrijving van de vervolgingen die de Anabaptisten te verduren kregen met de volgende woorden: Oh Heer, geen verdrukking is zo groot dat deze ons van U af kan trekken . . . Glorie, overwinning en de eer komt U toe, nu en in alle eeuwigheid. Uw rechtvaardigheid wordt altijd gezegend door de mensen die bijeenkomen in Uw Naam. U zal wederkeren om de aarde te oordelen!310 309 Ausbund, 76 310 op. cit.

245 Het Geheim van de Kracht Christoph Bauman’s verslag eindigt op soortgelijke wijze met woorden van genade en hoop: God, ik bid vanuit mijn hart dat U de zonden vergeeft van hen die mij vervolgen. En bescherm al onze kinderen, waar ze zich ook bevinden in het dal van verdriet—die uit elkaar gedreven, gemarteld, gevangengezet en grote beproevingen ondervinden. Vader, het meest na aan mijn hart ligt het verzoek om ons te leiden naar het beloofde land. Leidt ons uit onze pijn en martelaarschap, doodsangst en ketenen en breng ons in Uw heilige gemeenschap. Daar zal U alleen geprezen worden door de kinderen die U liefheeft; zij die in gehoorzaamheid aan U leven! Amen.311 Hoe zat het met hun kinderen? Iedere ouder die zich aansloot bij de Anabaptisten wist dat deze beslissing gevolgen had voor hun familieleden; armoede, lijden en het continu op de vlucht zijn. Ouders wisten bij hun doop dat hun gevonden vrede met God van hun partner een weduwe of weduwnaar kon maken of van hun kinderen wezen. Tezamen met de vreugde van het zien van de doop van hun zonen en dochters, kwam ook de dreiging van het hen zien terechtgesteld te worden op de brandstapel. Menno Simons schreef: Gelovige ouders denken als volgt over hun kinderen; we zien ze liever honderd maal in een diepe donkere kerker ter wille van Christus, dan dat ze samen zitten met misleidende priesters in een kerk vol afgodsbeelden of met dronken dwazen in een taverne. Honderd maal liever zien we hen liever geketend en gesleept voor de rechters, dan dat ze rijk trouwen met hen die God niet vrezen—hun tijd doorbrengend met dansen, zingen en spelen, pracht en praal tezamen met allerlei muziekinstrumenten. Honderd maal liever zien we hen worden gegeseld van hoofd tot voet ter wille van de Heer dan we ze zien gekleed in zijde, met juwelen of in kostbare door

311 op. cit.

246 Het Geheim van de Kracht kleermakers gemaakte kleren. Ja, honderd maal liever zien we hen verband worden, branden op de brandstapel, verdrinken, of uit elkaar getrokken worden op het rek ter wille van rechtvaardigheid, dan ze te zien leven vervreemd van God—dan dat ze keizers of koningen zouden worden, om alleen maar te eindigen in de hel.312 De vlam van God Maarten Luther en zijn metgezellen kwamen in 1529 bijeen in Speyer aan de Rijn. Ze kwamen samen om de evangelische vrijheden van de nieuwe Protestantse Staten van Duitsland op een document vast te leggen, en om de Protestantse kerk op te richten in “vrede, vrijheid en met de zegen van God.” Op dezelfde bijeenkomst werd er ook een resolutie aangenomen die luidde: “Elke Anabaptist, zowel man als vrouw, moet ter dood gebracht worden door het vuur, het zwaard of welke andere manier maar ook mogelijk is.” Maar Maarten Luther en zijn metgezellen konden dit niet voor elkaar krijgen. Noch konden de Rooms Katholieken autoriteiten, Huldrych Zwingli of Johannes Calvijn dit bewerkstelligen. De vlam van de Anabaptisten werd, in plaats van hierdoor te doven, alleen maar helderder. Kaspar Braitmichel schreef: De autoriteiten wilden het licht van de waarheid doven, maar meer en meer mensen werden er bekeerd. Ze namen mannen, vrouwen, jonge mannen en meisjes gevangen—iedereen die zich overgaf aan het geloof en zich afscheidde van de goddeloze praktijken van deze maatschappij. Op sommige plaatsen waren de gevangenissen helemaal vol. Hun vervolgers wilden hen bang maken. Maar ze zongen in de gevangenis en waren zo vreugdevol over hun ketenen dat de gevangenisbewakers degene waren die angstig werden. De autoriteiten wisten niet meer wat ze met hen aan moesten. .

312 Van dat rechte christen ghelooue . .. ca. 1542

247 Het Geheim van de Kracht De ‘Kurfurst’ liet—door een mandaat van de keizer—ongeveer 450 gelovigen arresteren. Zijn tweede man, de landheer Diedrich von Schonberg had al vele Anabaptisten laten onthoofden, verdrinken en op allerlei andere manieren ter dood laten brengen bij Alzey. Zijn mannen zochten naar ze, sleepten ze uit hun huizen in de stad en brachten ze als schapen voor de slacht naar het stadsplein. Van deze gelovigen was er niemand die terugkrabbelde. Ze gingen allemaal vreugdevol de dood tegemoet. Terwijl sommigen al werden verdronken of onthoofd, zong de rest van hen door terwijl ze op hun beurt wachten om ook ter dood gebracht te worden. Ze stonden standvastig in de Waarheid die ze beleden en waren zeker van het geloof wat ze hadden gekregen van God. Een aantal van hen die ze niet direct ter dood wilden brengen, martelden ze door hun vingers af te hakken, door een brandend kruis op hun voorhoofd te drukken en op vele andere wrede manieren. Maar de Landheer von Schonberg vroeg uiteindelijk wanhopig: “Wat moet ik doen? Hoe meer ik er van hen ter dood breng, des te meer komen er voor terug!”313 Hoe sterker de vervolging werd, des te hoger brandde de vlam binnenin de Anabaptisten. De Duitse gerechtshoven kwamen er al snel achter dat het vreugdevolle getuigenis dat de Anabaptisten gaven tijdens hun openbare terechtstellingen de bevolking niet onbewogen liet. Daarom lieten ze de veroordeelden kokhalzen of schroefden ze in sommige gevallen hun tongen tegen hun gehemelte, of lieten ze militaire kapellen zo luid spelen om er maar voor te zorgen dat de menigte niet konden horen wat ze zeiden. Maar het getuigenis wat de Anabaptisten gaven kon niet gedoofd worden. Zelfs met hun tong afgesneden, met hun handen vastgebonden achter hun rug en met een zak buskruit vastgebonden onder hun kin, vonden ze nog een manier om naar omhoog te wijzen en glimlachen.

313 Geschichtbuech, ca. 1570

248 Het Geheim van de Kracht Troepen gewapende soldaten met toestemming om elke Anabaptist ter plekke terecht te stellen, trokken door Zuid-Duitsland. Eerst waren het er vierhonderd, maar hun aantal groeide al snel naar duizend. De verslagen van de broeders uit Duitsland,314 vermelden aan het einde over de 2173 mensen die ter dood gebracht waren voor wat ze geloofden, het volgende: Niemand was in staat om dat wat in hun harten leefden te verwijderen . . . Het vuur van God brandde in hen. Ze waren bereid zelfs om de meest gewelddadige dood te ondergaan. In feite zouden ze nog liever tienmaal sterven dan dat ze de waarheid waarmee ze getrouwd waren zouden verloochenen . . . Ze dronken van de fontein van God, het water des levens en wisten dat God hen zou helpen om het kruis te dragen en om te bitterheid van de dood te overwinnen. Machteloos tegen de Waarheid De Anabaptisten moedigden elkaar aan met de belofte dat de mensen ‘machteloos tegen de Waarheid’ zijn (2 Kor. 13:8), en dat geen vijand niets met ze kon doen wat God niet toestond. Kaspar Braitmichel schreef: God zei door middel van de profeet: “Wie aan Mijn volk komt, komt aan Mijn oogappel” (Zach. 2:12). God staat het toe dat zulke mensen vele plannen maken, maar Hij laat niet toe dat zij ze allemaal kunnen uitvoeren. David zong: “De koningen van de aarde komen in verzet, de wereldmachten spannen samen tegen de HEER en zijn gezalfde, maar Hij die woont in de Hemelen zal hen uitlachen en hen doen beven met het uitgieten van Zijn gramschap.” God laat degene die Zijn kinderen vervolgen, hun eigen graf graven. Hij laat de steen die ze gooien terugkomen op hun eigen hoofd. God maakt zich op deze wijze kenbaar aan degene die plannen tegen Hem maakt, dat ze duidelijk weten wat er gebeurt—want een glas kan niet een rots breken. Noch kan en ronddwarrelend stuk papier of een strootje bestand zijn tegen een rond razend vuur.

314 Geschichtbuech unnd Kurtzer Durchgang von Anfang der Welt wie Gott sein Werck inn seinem Volck auff erden angericht, gehandlet unnd triben hat , ca. 1570

249 Het Geheim van de Kracht Vele malen laat God het toe dat sommige hun plannen om Zijn kinderen vervolgen een tijd lang kunnen uitvoeren met het doel om de getrouwen te beproeven. De getrouwen moeten de beker van lijden drinken totdat deze leeg is. Maar aan het einde moeten degene die Gods kinderen vervolgen hun eigen beker met modderige soep drinken en de stukken gebroken glas welke ze voor anderen bereid hebben op eten.315 Toen zeven Anabaptisten werden onthoofd bij Schwabisch-Gmund, was Berthold Aichele, provoost (burgervader) van de Swabische liga, degene die de leiding hierover had. Berthold was een meedogenloze moordenaar, en de man die opdracht gaf voor de slachtpartij van de gelovigen bij Mantelhof in Wurttemberg nadat deze door hem gevangen genomen waren op nieuwjaarsdag 1531. Tegen het midden van 1530 kon Berthold vol trots zeggen dat hij minstens 40 Anabaptisten zendelingen en 1200 andere ‘Anabaptistische ketters’ had omgebracht. aar God sprak tot hem door middel van de levens van de onschuldige slachtoffers die hij had omgebracht. Berthold zag hun gezichten toen ze stierven en hoorde hun getuigenis, waaronder ook die van de zoon van de molenaar. Uiteindelijk, na de openbare terechtstelling van Onophrus Greisinger316 in Brixen in Oostenrijk, kon hij niet meer verder hiermee doorgaan. Zwaar zichzelf veroordelend, richtte hij zijn handen op naar de hemel en smeekte God om vergiffenis. Met een luide stem en voor iedereen die daar bijeen gekomen was hoorbaar, beloofde hij voor het aangezicht van God om nooit te nimmer meer een Anabaptist iets aan te doen.

315 op. cit. 316 Onophrus Greisinger, beheaded on October 31, 1538, had, before his conversion, been the clerk of a mine in the archbishopric of Salzburg. He led large numbers to the Lord throughout the Austrian Alps. Caught several times, eluding spies and with the price of eighty guilders on his head, he held large unexpected meetings in public places and directed refugees to the Bruderhofe in Moravia. After a three-day communion service in the jurisdiction of Schoneck in 1538, they caught him and threw him into the castle dungeon at Brixen. Tortured on the rack and by other means, he wrote six hymns before his death.

250 Het Geheim van de Kracht Waar, oh dood, is je angel? Johannes Faber, een Dominicaanse frater uit Heilbronn in Baden- Wurttemberg schreef: Hoe komt het dat de Anabaptisten zo vreugdevol en zelfverzekerd de pijn van de dood verdragen? Ze dansen en springen in de vlammen maar niet om de hitte van het vuur. Ze zien het komende zwaard zonder ontsteld te zijn tegemoet en spreken en verkondigen tot hun toeschouwers met een grote glimlach op hun gezichten. Ze zingen psalmen en hymns totdat hun ziel vertrekt. Ze sterven met vreugde net alsof ze zich bevinden in een vreugdevol gezelschap en blijven sterk, vol vertrouwen en standvastig tot hun dood. Trots volhardend in hun overtuiging, zo verdragen ze ook alle pijn van de martelingen.317 Johannes Faber concludeerde dat de moed die de Anabaptisten aan de dag legden wel het resultaat moest zijn van de “krachtige misleiding van de draak van de hel”. Maar de Anabaptisten wisten dat deze kracht uit een hele andere bron kwam. De zuid Duitse autoriteiten onthoofden in 1558 Gotthard van Nonnenberg en Peter Kramer in het Windeck kasteel. Een lied uit de ‘Ausbund’ vertelt over hun dood: De mensen waren verrast. Ze zeiden: “Wie zijn deze mensen? Ze sterven gewillig, ook al konden ze hun vrijheid verkrijgen.” Gotthard antwoordde: “We sterven niet. De dood leidt ons alleen maar naar de hemel waar we samen zullen zijn met alle kinderen van God. Dit weten we als onze verzekerde hoop. Daarom gaan we de poort van de dood vreugdevol binnen!”318

317 From Von dem Ayd Schworen. Auch von der Wiedertauffer Marter. Und woher es entspringe, dass sie also frohlich und getrost die pein des Tods leiden. Und von der Gemeinschaft der Wiedertaufer, published in Augsburg in 1550. 318 Ausbund, 21:12

251 Het Geheim van de Kracht Door zonder enige vrees getuigenis te geven, volgden de Anabaptisten Christus . . .

252 Het Geheim van de Kracht 18—Naar vrede

Iedereen die op 24 augustus 1527 binnen kwam in de achterkamer van Matthias Fischers huis in Augsburg werd door meer begroet dan alleen maar de geur van gerookt vlees. Matthias was slager. Maar vandaag was hij niet aan het uitbenen of worsten aan het vullen. Samen met zijn vrouw en kinderen had hij zijn winkel aan kant en hadden ze zich gereedgemaakt voor de bijeenkomst van de Anabaptisten die plaats zou vinden in hun huis. Ze realiseerden zich niet dat dit een van de meest belangrijkste en vaak gememoreerde bijeenkomsten zou worden van de Anabaptisten in Zuid-Duitsland.319 Jakob Kautz, de Protestantse ex-predikant kwam uit Worms. Hans Hut, Jakob Wideman en Hans Schlaffer waren aanwezig. Eucharius Binder en al de op leeftijd zijnde Eitelhans Langenmantel waren er samen met Hans Denck, Jakob Dachser en nog ongeveer 60 andere verkondigers uit de beboste bergen en ommuurde steden van Midden-Europa. Enkele aanwezigen waren vroeger geleerden of priesters geweest. Sommige waren rijke landeigenaren geweest. Maar onder al deze aanwezigen was er niemand die een roemruchtiger leven had dan Leonhard Dorfbrunner, een Germaanse ridder uit Weissenburg in Franconia. Getraind om te vechten leek er voor Leonhard Dorfbrunner een carriere in het leger van de keizer weggelegd te zijn. Maar de Geest van God sprak tot hem toen hij nog een jonge man was en er een andere strijd begon—een gevecht tussen goed en kwaad in hem zelf. Leonhard keerde zich in het begin van 1520 tot God en besloot een priester te worden. Hoe meer hij leerde van het Evangelie van Christus, hoe meer hij verlangde om Zijn weg van vrede na te volgen. Hij begon de Evangelieverslagen te lezen en verkondigde dit aan de mensen in het Duits, maar ze wierpen hem hiervoor

319 The meeting that has come to be known as the “Martyrs’ Synod.”

253 Het Geheim van de Kracht in de gevangenis. Na zijn priesterschap te hebben verlaten, leerde Leonhard het vak van messenmaker en vond zijn weg naar Steyr in Oostenrijk. Aldaar doopte Hans Hut hem in de zomer van 1527 en zond hem uit als een verkondiger van het Woord. Een ongewapende ridder Niet langer te paard, noch met een zwaard, hellebaard of dolk aan zijn gordel, vertrok Leonhard Dorfbrunner op weg voor de meest gevaarlijkste opdracht van zijn leven. Hij ging er ongewapend op uit om de mensen een vreemde en nieuwe manier van leven te onderwijzen aan de hand van Gods Woord. Het reizen door de bossen van Midden-Europa in de zestiende eeuw vereiste wat voorbereidingen. Zo vlak na de boerenopstand en met vrijbuiters en dieven die zich overal konden schuilhouden, reisde men altijd gewapend. Maar Leonhard koos de weg van Christus en was vastbesloten om de andere wang toe te keren en het kwade met het goede te beantwoorden. Zo tegen augustus van dat jaar bereikte hij Augsburg en woonde de bijeenkomst bij in Matthias Fischer’s huis. De broeders daar zonden hem en Hanslin Mittermeier uit Ingolstadt op weg naar Linz en het bisdom van Salzburg om daar te gaan onderwijzen. Iedereen die daar aanwezig was kreeg een toewijzing. De broeders vertrokken twee aan twee in allerlei richtingen en binnen drie maanden na hun vertrek begonnen de vlammen van hun martelaarsvuur de pleinen van Salzburg, Rattenburg, Brunn in Moravia, Schwatz, Weissenburg, Vienna, Augsburg, Passau en Linz te verlichten. Leonhard Dorfbrunner bracht, voordat hij vertrok naar Linz, wat tijd door bij de vervolgde Anabaptisten in Augsburg zelf. Alle leiders van de kleine gemeente bij de poort van het heilige kruis zaten gevangen. De autoriteiten deden hun best om verdere activiteiten de kop in te drukken. Ze

254 Het Geheim van de Kracht arresteerden alle Anabaptisten die ze konden vinden. Ze schelden hen uit, sloegen en martelden iedereen die niet kon ontsnappen. Bij Elizabeth Hegenmiller sneden ze haar tong uit en ze brandden Anna Benedikts beide wangen weg voordat ze haar, in de lente van 1528 de stad uitjoegen. Maar Leonhard Dorfbrunner, getraind in martelpraktijken vocht niet terug. Hij vertrok. Binnen een paar weken daarna namen ze hem gevangen bij Passau aan de Danube. Gemarteld op het rek, maar Leonhard Dorfbrunner leed in stilte. Hij had als een nieuwe Christen, net een jaar hiervoor zelf gedoopt, al meer dan drieduizend anderen gedoopt. Hij was een sterke man, vol van vuur en met de ijver van de jeugd. Maar, net als Christus dit deed, keerde hij de ander wang toe naar zijn beulen en vergaf het hen. Ze verbrandde hem op de brandstapel in januari van het jaar 1528. Toen verscheen er een korte tijd later in Augsburg een nieuw boek. De wraak is aan God Dit boek, uitgegeven door Philipp Ulhart, was een verklaring van de Anabaptisten waarom Christenen niet vechten. In verband met de gevaarlijke tijden waarin ze leefden werd de naam van de schrijver niet vermeld.320 Maar het was het duidelijke getuigenis van vrouwen zoals Elisabeth Hegenmiller en Anna Benedikt en van mannen zoals Leonhard Dorfbrunner, die liever hun leven gaven dan zichzelf verdedigden. Het was een getuigenis over de gehele gemeenschap van de Anabaptisten in Augsburg die samen met Christus leed gedurende de weg van het leren kennen van Hem en het gelijk worden in Zijn dood. Dit kleine boekje uit Augsburg begint met een uitleg wat de Protestanten leren over het dragen van wapens:

320 There is reason to believe that Pilgram Marpeck and Leopold Scharnschlager may have worked on the publishing of this book.

255 Het Geheim van de Kracht Luther en zijn metgezellen gebruiken de Schriften om de gewone mensen ervan te overreden om de wapens op te nemen om zichzelf te verdedigen. Ze kregen de mensen zo ver dat ze hun lichaam en ziel toevertrouwden aan de kracht van wapens en zorgden er zo voor dat boeren en hele steden in opstand kwamen tegen de keizer. Wat een vreselijk bloedvergieten vindt er plaats als valse profeten en hun navolgers beginnen te vechten zogenaamd in de naam van God! (Jer. 6, Ez. 22, 23). . . .321 God heeft geen andere macht of heerser over de aarde aangesteld dan alleen Caesar. Caesar en zijn wereldse regering heerst over de aarde tot hun tijd ten einde komt, zoals beschreven in Daniel (Daniel hoofdstuk 11), en de gramschap van God over de gehele mensheid komt (Jes. hoofdstuk 24). Al het ‘vlees’ heeft de macht en leiding nodig van Caesar. Jezus Christus heerst of oordeelt niet over wereldse zaken noch in wereldse koninkrijken. Het maakt niet uit of Zijn volgelingen goed of slecht behandeld worden, zij reageren met geduld en liefde. Zij zijn bereid om alles wat ze bezitten te onderwerpen, hun lichamen en hun leven aan de aardse regeerders. Dat wil zeggen, alles wat van doen heeft met dat wat ze geloven. Geen mens mag niemand anders dwingen of heersen over geloofskwesties in Christus, want niet ons aardse leven staat op het spel maar ons eeuwige leven. God zelf zal niet het eeuwige leven wegnemen van welk schepsel dan ook in de hemel of op aarde. (Rom. hoofdstuk 8, Matt. hoofdstuk 10). Niets anders dan Christus De schrijver van het boekje in Augsburg gaf zijn doel hiervan duidelijk aan:

321 All excerpts from the Augsburg booklet taken from the Aufdeckung der Babylonischen Hurn und Antichrists alten unnd newen gehaimnufi und grewel.. . ca. 1530

256 Het Geheim van de Kracht Ik wil aan jullie laten zien, jullie belijdende ‘evangelisten’, leraren en verkondigers, niets anders dan de gekruisigde, geduldige en liefhebbende Christus. Hierna beschrijft de auteur hoe het kennen van Christus ons bevrijdt van de liefde voor bezittingen en daardoor ook van de bron van strijd en zelfverdediging: Christus kennen en Zijn onderwijs betekent niet langer meer te leven naar het vlees. Het betekent niet meer vast te houden aan onze bezittingen en wedergeboren te worden, waardoor we sterven ten opzichte van alle aardse zaken. Hij die vasthoudt aan zijn oude levenswijze en zijn bezittingen zal deze verliezen. Maar hij die al deze zaken opgeeft, verkrijgt eeuwig leven (Matt. 19). Hij verdringt elke gedachte om zichzelf te verdedigen, biedt vrijwillig aan om het kruis voor zijn Heer Christus te dragen en doet dit getrouw met zachtmoedigheid, liefde en geduld, zoals het Lam van God dat eens deed (Matt. 11). . . . Daar waar Christus onderwijs en leven je overnemen, eindigt vleselijke overheersing en macht. Maar aan de andere kant; daar waar mensen heersen volgens het vlees, daar moet de Christus vertrekken, zoals Hij ook vertrok uit het land van de Gardarenen (Matt. 8). Christus werd gedwongen daar vertrekken omdat Zijn werk een nadelige invloed had op het zaken doen (de varkens). Dit is iets wat we in gedachte moeten houden indien we gered willen worden. . . . Het verlies van onze bezittingen is maar een onbeduidend iets om op te geven voor de liefde van God en onze medemens. Maar het is juist de angst voor het verlies van bezittingen wat de gehele wereld misleid. Deze zijn het wat de liefde van God en de liefde van de mens binden hier op aarde. Indien Christus moet vertrekken, zoals Hij ook het gebied van de Gardarenen verliet, dan neemt onrechtvaardigheid het over. De liefde

257 Het Geheim van de Kracht verkoelt (Matt. 24). Egoisme (‘Eigennutzigkeitj neemt het over en de mensheid lijdt. Het is duidelijk te zien hoe een blind en zinloos egoi’sme de hele wereld vernietigd, maar men accepteert dit nog liever dan dat zij (de wereld) de oprechte liefdevolle Christenen accepteren. Ze haten degene die proberen hun te bevrijden van de vernietigende kracht van de duivel. Oh blinde Gardanezen! De hele wereld is blind! Zelfverdediging en bezittingen De schrijver van het Augsburg boek schreef: Degene die denken dat ze iets bezitten (‘Eigentumj willen dat de regering hun beschermt. Ze vinden dat het gebruikt van geweld noodzakelijk is om vrede te behouden, om hun eigen bezittingen en die van anderen te beschermen. In feite komt elk gebruik van geweld voort uit het beschermen van eigendommen of bezittingen. Van het hebben van bezittingen komen alle regeringen en machten in de wereld voort. Maar de gemeenschap van Christus (‘die Gemeinen Christi‘) is niet gebaseerd op eigendommen, maar op Christus. De onderdanen zijn voor alles, als eerste onderworpen aan Christus. Daarom zijn degene die geestelijk ingesteld zijn als eerste bezorgd over het behouden van de geestelijke vrede, en degene die volgens het vlees leven zijn bezorgd over het behouden van hun bezittingen op een vleselijke wijze. God staat alleen maar toe, maar moedigt het gebruik van werelds geweld niet aan. Het gebruiken van geweld komt niet uit dat wat goed is, maar uit dat wat slecht is en God laat het toe omdat het noodzakelijk is. God weet namelijk dat indien Hij het gebruik van ongoddelijk geweld uit de wereld zou verwijderen, de maatschappij in totale anarchie zou vervallen. Dus voor het welzijn van Zijn kinderen die ook in deze wereld moeten leven, laat Hij het zo zijn.

258 Het Geheim van de Kracht Een veel betere vrede Het boekje vervolgt: Om de vrede te bewaren onder de opstandige kinderen van Israel gaf God het zwaard (de autoriteit) aan Mozes om Zijn wetten de kunnen handhaven. Jozua en David kregen de beschikking over het zwaard om dezelfde reden—om een uitwendige, tijdelijk vrede te handhaven onder de niet werkelijk bekeerde mensen. Maar Christus en Zijn volgelingen hebben een andere roeping. Christus brengt niet dezelfde vrede als Mozes, noch een uitwendige vrede van het vlees. Maar Hij roept Zijn volgelingen op om vrede met elkaar te hebben en zegt: “Ik laat jullie vrede na; Mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan” (Joh. 14). . . . De allerhoogste Heer, Christus Jezus, kwam niet naar de aarde om te heersen, te dwingen, te oordelen, te beschuldigen of dat iemand een ander zou kunnen beschuldigen uit zijn naam. Maar Hij kwam om te dienen en stond toe dat er over Hem werd geheerst, dat Hij beschuldigd, geoordeeld, veroordeeld en slecht behandeld werd. Hij is de spiegel waarin we kijken moeten indien we willen zien of we op Hem lijken of niet. Als we dat doen, dan zou de vraag of we moeten deelnemen aan een wereldse regering als snel beantwoord zijn! De egoist probeert zichzelf te rechtvaardigen in hun liefde voor de naaste. Ze vragen: “Moeten we niet onze naaste verdedigen als ze in gevaar zijn, indien het in onze macht ligt? Heeft God ons niet deze verantwoordelijkheid gegeven? God droeg ons toch op om onze naaste niet te negeren indien ze in nood verkeren en om anderen zo te behandelen zoals we zelf behandeld willen worden.” Met deze menselijke logica in gedachte nam Petrus het recht in eigen hand om Christus te verdedigen. Maar zie wat Christus deed; Hij genas de man die door het gebruik van Petrus zwaard gewond was geraakt (Luk. 22). Christus accepteert niet de liefde die anderen verwond of veracht. Integendeel, Hij wil dat wij onze ergste vijand

259 Het Geheim van de Kracht liefhebben in plaats van haten (Luk. 6) ongeacht wat ze ons aandoen. . Ware Christenen helpen iedereen die ze kunnen, vriend of vijand, zolang er maar niemand verwond wordt in welk opzicht maar ook door hun hulpvaardheid. De geest van broederlijke liefdevolle hulp zal nooit ver weg zijn onder hen. In feite zijn Christus volgelingen zo toegewijd in het helpen van anderen, dat ze zelfs bereid zijn om voor hen te sterven. De volmaakte liefde door Christus strekt zich uit tot vrienden en vijanden. Het is het resultaat van de vrijheid in Christus en door in spirituele eenheid met Hem te zijn. Drie zwaarden De Anabaptisten geloofden dat God drie soorten autoriteit geeft aan drie verschillende groepen van mensen. De eerste was het zwaard van de wereld. De tweede van de Joodse natie en het derde spirituele zwaard was die van de Christelijke gemeenschap. Clemens Adler, van Austerlitz in Moravie, schreef: Omdat Christenen alle wandaden moeten vergeven, waarom zou het dan noodzakelijk zijn voor hen om een gerechtelijke straf toe te dienen? Het is aan een heiden om te oordelen over het leven van mensen. Maar sommigen denken dat we dit wel moeten doen, al dan niet volgens de autoriteit van de Wet van Mozes of door middel van de wet van een wereldse regering, waarvan Christenen beide niets mee van doen hebben. . . . Hierdoor is het eenvoudig om te beoordelen wie Christenen zijn en wie niet. Want onze naasten, de ‘Schwertler’ (Christenen die wel zwaarden dragen), gaan ervan uit dat ook zij Christenen zijn, maar hun handelwijze laat anders zien . . . Inderdaad, ze zijn geen heidenen, geen Joden noch Christenen; ze weten van zichzelf niet wat ze zijn, maar verwarren het zwaard van de wereld, Mozes

260 Het Geheim van de Kracht enChristus met elkaar en verbinden deze met elkaar — zoals het vermengen van kool, bonen en koolraap. Oh wat een blindheid!322 Hans Denck schreef: Zo is het ook met het onderwijs en de werken van Mozes, David en alle andere patriarchen. Hoe goed ze ook mogen wezen, maar wanneer de liefde van Christus ze tegenspreekt met iets beters, dan is het noodzakelijk voor ons om ze te bezien als iets slechts . . . Zo was ook de ijver die Mozes aan de dag legde, toen hij een Egyptische soldaat sloeg, op een bepaalde manier goed, omdat hij vocht tegen onrecht. Maar indien Mozes het had begrepen of vanuit zichzelf de perfecte liefde bezat, dan zou hij liever zelf doodgeslagen zijn geworden ten behoeve van de Israeliet, zijn broeder, dan de Egyptische soldaat te doden, de vijand van zijn broeders.323 Het Augsburg boekje vermeldt: Voor God zijn alle aardse koninkrijken en landerijen niets meer dan ruimten vol met varkens—varkens die Zijn wijngaard omwoelen en stuk maken (Ps. 80). En iedereen die over deze varkens heersen, ze beschermen en beheren zijn niets meer dan varkenshoeders omdat buiten Christus om er geen geloof is, noch onder de Joden, heidenen of onder de zogenaamde belijdende christenen (Joh. 15:1-17). Het slechte zwaard behoort toe aan de slechte wereld. De slechte heersers in de wereld moeten regeren op hun slechte wijze om de slechtheid van prive bezit te beschermen. Op deze wijze wordt er een schijnvrede gehandhaafd onder de goddelozen, want Christus kan niets van doen hebben met Beliar (2 Kor. 6:15). Maar de vrede van Christus is heel iets anders. Het heeft niets van doen met het verlangen van het vlees of het aanhangen van bezittingen. Maar het is dat wat ons toestaat om in grote vreugde en vrede te leven te midden van onze vrienden en vijanden, ongeacht hoe dingen verlopen. Dit is

322 From Das urteil von dem Schwert mit unterschidlichem gewalt dreier furstenthum der Welt, Juden und Christen . . . (Austerlitz, 1529). 323 From Von der Wahren Liebe . . . 1527.

261 Het Geheim van de Kracht de vrede van Christus toen Hij zei: “Ik laat jullie vrede na; Mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan .” (Joh. 14:27). Geen zwaard noch werelds geweld werd er door de vroege Christenen gebruikt tot aan de tijd van keizer Constantijn de Grote (ca. 300 n.Chr.). Christenen geloofden niet in het gebruik van het zwaard en Christus had alleen maar toestemming gegeven om het zwaard van het Woord te gebruiken. Iedereen die zich, in de dagen van de vroege Christenen, hier niet aan hield werd bezien als een heiden of een afvallige. Maar de Paus, als dienaar van de kerk, verbond de kerk met de Leviathan van vleselijke macht—en dacht hiermee Christus een dienst te bewijzen. Toen was de anti-christ geboren en het geheim van de wetteloosheid werd bekend gemaakt (2 Thess. 2) die voorheen een lange tijd verborgen was geweest. De vrede van Christus De Anabaptisten gebruikten niet de negatieve uitdrukking ‘geweldloosheid’. Ze spraken liever of alleen maar over ‘Wehrlosigkeit’ (het weerloos zijn) en het was deze weerloze houding van mannen zoals Leonhard Dorfbrunner (de bekeerde ridder) die andere ridders en soldaten raakten in hun harten. Waarlijk, het stapelde ‘hete kolen op het hoofd’ zoals Paulus het al eerder opschreef (Rom. 12:20-21). En het maakte duidelijk wie aan welke kant van de strijd stonden. “Een lam bijt niet een wolf,” verklaarde de Anabaptist Adrian Henckel toen ze hem arresteerde in het Herz gebergte van Midden- Duitsland. Vanaf het ontstaan van de Anabaptisten als groepering was het voor de meeste van hen geen vraagteken wat Christus van hen vroeg betreffende het voeren of meedoen aan een oorlog. Ze weigerden eenvoudig om te vechten. In 1530 werd Hans Herschberger, een jonge Zwitserse Anabaptist, opgeroepen om in het leger te dienen en het Protestantse kanton te

262 Het Geheim van de Kracht verdedigen. Hans weigerde vrijmoedig. “Ik vecht tegen niemand, zelfs niet tegen de Turken”, verklaarde hij.324 De Anabaptisten in Schlatten geloofden dat het zwaard voor de wereld was en het Woord van God voor de gemeente van God. Ze schreven: We zijn het eens betreffende het zwaard: Het zwaard is door God gegeven voor alles buiten de volmaaktheid van Christus. Het straft en brengt degene die kwaad doen ter dood en bewaakt en beschermt degene die goed doen. Onder de (Mozaische) Wet was het zwaard gegeven om degene die slecht doet te straffen en datzelfde zwaard is nu gegeven aan de wereldse heersers. In de volmaaktheid van Christus wordt echter alleen maar de uitsluitingsregeling gebruikt als een waarschuwing en excommunicatie van degene die zondigen, zonder hem ter dood te brengen—alleen als waarschuwing en gebod om niet meer te zondigen. Door velen die dit niet zien als de wil van Christus, wordt er aan ons gevraagd of een Christen het zwaard mag gebruiken tegen degene die slecht doet of om bezittingen te beschermen of in de naam van liefde. Onze unanieme reactie hierop is de volgende: Christus draagt ons op om van Hem te leren, want hij is zachtmoedig van hart en zo vrede in ons hart te verkrijgen. . . . Ten tweede wordt er vaak gevraagd of Christenen het zwaard mogen hanteren om recht te spreken in een wereldse aangelegenheid zoals ook ongelovigen dit doen. Dit is ons antwoord hierop: Christus weigerde recht te spreken tussen de twee broers die twisten over een erfenis. Daarom handelen wij ook op dezelfde manier. Ook vraagt men betreffende het zwaard: Kan iemand dienen in een functie als een burgerlijke autoriteit of zich verkiesbaar stellen voor een bestuurlijke functie? Ons antwoord is: Ze wilden Christus koning

324 From the Basler Aktensammlung, IV p. 337

263 Het Geheim van de Kracht maken maar Hij vluchtte weg en verwierp niet de aanstelling die Hij van Zijn Vader ontvangen had. We moeten handelen zoals Hij dat deed en Hem navolgen zodat we niet in donkerheid zullen wandelen. . Tenslotte willen we opmerken dat het niet gepast is voor een Christen om te dienen als een wereldse regeerder om de volgende zaken: De regering regeert volgens het vlees, maar een Christen volgens de Geest. Hun huizen en verlangens blijven in deze wereld, maar het burgerschap van een Christen is in de hemel. De wapens in hun strijd en oorlogen zijn vleselijk en gericht tegen het vlees. Maar de wapens van Christenen zijn geestelijk, gericht tegen de vestigingswerken van de duivel. De wereldse mensen bekleden zich met ijzer en staal maar een Christen met de wapenuitrusting van God, met waarheid, rechtvaardigheid en het Woord van God.325 Hans Hut en vele Anabaptisten met hem, hadden wel de verkeerde gedachte dat Christenen de wapens op zouden nemen na de terugkomst van de Heer. Maar wat er dan zou gebeuren was nu van ondergeschikt belang. Menno Simons verwoorde een meer fundamentele gedachte hierover toen hij schreef: De anti-christ wil zijn zijde met het zwaard verdedigen en behouden, maar Christus Jezus heeft geen zwaard of ander wapen dan te lijden met Zijn Heilige Woord. Wat een bloedige wreedheid, die groter is dan de wreedheid van redeloze dieren! Want de mens, de met verstand begiftigde schepping geschapen naar het beeld van God, heeft zich uitgerust met giftanden, klauwen en hoorns en met een ziekelijk zwak vlees . Tegenovergesteld aan het kenmerk dat hij een schepsel van vrede en niet van twisten is, zijn de mensen zo vol van haat, wreedheid en bloedvergieten dat het niet kan worden bevat, noch over worden gesproken of geschreven. Hoe ver, hoe ver, zijn wij weg van het onderwijs en voorbeeld van onze Meester, die leerde

325 Bruderliche Vereinigung . . . 1527

264 Het Geheim van de Kracht en alleen maar zocht naar vrede, en zei: “Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef ik jullie, . . . ” (Joh.14:27).326 In hetzelfde werk somde Menno Simons het standpunt van de Anabaptisten op toen hij schreef: Onze vesting is Christus, ons verdedigingswapen is geduld. Ons zwaard is het Woord van God en onze overwinning is vrijheid, zekerheid en ongehuicheld geloof in Christus Jezus. IJzer, metaal, speren en zwaarden laten we bij hen die het bloed van mensen en van varkens van evenveel waard achten! Bekeert zoals de ex-ridder Leonhard Dorfbrunner tot de weg van vrede, bracht de Anabaptisten . . .

326 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539

265 Het Geheim van de Kracht 19—Naar een eeuwige manier van leven

Als een klein meisje moest Ursula Hellrigl haar ouderlijk huis in de diepe vallei van Inn rivier verlaten. Ze reisden snel en in het donker door de bossen en paden van de bergen in Oostenrijk en kwam zo met haar ouders te Auspitz in Moravie. Toen, in haar tienerleeftijd, besloot ze om zich op te dragen om Christus te volgen en voegde zij zich bij de gemeenschap door haar doop. Toen de verschillende families in Auspitz in 1535 moesten vluchtten, viel Ursula samen met een aantal andere vluchtelingen in de handen de politie van Passau in Bavaria. Zij was toen 15 jaar oud. Ursula doorstond standvastig alle martelingen van de autoriteiten om haar van haar geloof af te brengen. Ook al zag ze hem maar zelden, toch wist ze dat de jongen die ze bewonderde, Hans Fuchs die ook met de groep vanaf Moravie was meegekomen, ook daar in de gevangenis was. Hij was 16 jaar oud. Maar ze zonden hem naar Venetie als een Galei slaaf en brachten haar over naar het donkere en koude kasteel Vellenberg, wat boven de stad Innsbruck in Oostenrijk gelegen was. Ursula was door verdriet overweldigd, had heimwee en was eenzaam. Haar moeder was overleden in de gevangenis en haar twee oudere broers waren ook gevangen genomen. Maar waar die nu waren wist ze niet. Toen, na 5 erbarmelijke jaren van eenzame opsluiting, leerde ze een ander Anabaptist in het kasteel kennen. De Oostenrijkse autoriteiten hadden een verkondiger genaamd Jorg Liebich, ook een Anabaptist, gevangen genomen toen hij aan het verkondigen was bij de bovenloop van de Inn rivier en hem in de kerkers van het Vellenberg kasteel geworpen. De mensen zeiden dat deze plek vol geesten was en gedurende verschillende momenten verschenen er kwade verschijningen bij hem in zijn cel. De duivel verzocht hem op zichtbare wijze. Maar nadat Jorg maanden zowel geestelijk als lichamelijk veel te verduren had gehad, bracht de heer van het kasteel Jorg plotseling over

266 Het Geheim van de Kracht naar een comfortabele kamer en gaven hem goed voedsel te eten. Ze brachten Ursula bij hem in dezelfde kamer en ketende een van haar voeten aan die van hem vast. Daarna lieten ze hen dagen achtereen alleen achter. Kaspar Braitmichel schreef: Wat de duivel en zijn kinderen wilden bereiken is duidelijk. Maar ze hielden zichzelf rein en vreesden God. Ze lieten beiden niet toe dat ze afdwaalden door welke verleiding maar ook.327 Zowel Jorg en Ursula brachten hun tijd gezamenlijk door met Christus. Terwijl de dagen lang duurden, schreef Ursula het volgende lied: Eeuwige Vader in de Hemel, ik roep U aan vanuit het binnenste van mijn hart. Laat mij niet van U afkeren, maar houd mij in Uw waarheid tot het einde. Oh God, bewaar mijn hart en mijn mond. Bescherm mij elk uur. Laat mij niet van U afkeren door bezorgdheid, angst of druk. Houd mij standvastig in Uw vreugde . . . Ik lig hier in ketenen en wacht op U mijn God, met een zeer sterk verlangen (‘mit sehr grofiem Verlangen‘) naar de tijd dat U mij bevrijden zal.328 Hoop en ethiek De Rooms Katholieke autoriteiten van kasteel Vellenberg kende de menselijke zwakheden en verwachtte dat Jorg Liebich en Ursula Hellrigl wel in immorele zonde zouden vervallen. Maar ze begrepen niet het grote verlangen naar Christus van de beide gevangenen en hoe dit verlangen hen rein maakte zoals ook Christus rein is. Menno Simons schreef in 1541: Het Woord van God brengt beroering in de Duitstalige landen door Zijn onderwijs. De vinger van God is hier duidelijk te zien, terwijl het Woord dagelijks aan kracht wint en helderder wordt. De hooghartige mensen worden vernederd. De hebzuchtige mensen leren te delen. Dronkaards worden nuchter. Zij die een immoreel leven

327 Geschichtbuech , ca. 1570 328 Ausbund, 36. In the Ausbund the song is mistakenly attributed to Anna of Freiburg.

267 Het Geheim van de Kracht leiden veranderen en worden rein. De mensen vrezen zelfs iets te denken of te doen wat tegen het Woord en de wil van God is.329 Luisterrijke lichten “Wandel waardig met de Heer en het Evangelie,” schreef Menno Simons. “Doe alles wat God van je vraagt zonder te klagen. Handel zodat niemand je ergens van kan beschuldigen. Wees oprecht. Wees zonder schuld in deze verdraaide en perverse generatie. Schijn als luisterrijke lichten, als fakkels in de donkere nacht van deze verdorven wereld.”330 Hans Denck schreef in 1525: Elk ongeloof is zonde . . . Alleen als de wet (van Jezus) zijn werk heeft gedaan binnen in ons en we ophouden met het zoeken naar onze eigen belangen, dan kan het Evangelie een plaats vinden in onze harten. We ontvangen geloof door naar het Evangelie te luisteren. Daar waar geloof is, daar is geen zonde. Waar geen zonde is, daar stroomt de rechtvaardigheid van God. De rechtvaardigheid van God, is God zelf. Zonde is tegenovergesteld aan God. Alle gelovigen waren eens ongelovigen. Om gelovigen te worden moest de oude mens in hun sterven. Ze moesten ophouden met het leven voor zichzelf (zoals ze dat in hun ongeloof deden) en ze moesten toelaten dat God in hun begon te leven door Christus. Ze moesten ophouden te leven op een wereldse wijze en beginnen te leven op een hemelse wijze.331 De Anabaptisten leiders in Schlatten, Zwitserland, scheidden duidelijk de werken van de duisternis van de werken van het licht: Dingen die niet in eenheid met God zijn, kunnen niets anders zijn dan walgelijkheden waarvan we moeten wegvluchten. Hiermee bedoelen we alle Rooms Katholieke en Protestantse gebruiken zoals de kerkdiensten, openbare bijeenkomsten, de politiek, het afleggen

329 Van dat rechte Christen ghelooue . . . ca. 1542 330 Een lieffelijke Vermaninghe aen den verstrooyden, en onbekenden kinderen Gods, Anno LVI. 331 From the confession Hans presented to the court at Nurnberg in Bavaria in January, 1535.

268 Het Geheim van de Kracht van een eed en de drinkgelegenheden. . Van al deze dingen moeten we ons afgescheiden houden . . . Evenmin zullen we de onchristelijk, duivelse wapens gebruiken zoals het zwaard en harnas, want Christus zei: “vergeldt geen kwaad met kwaad.”(1Pe. 3:9)332 Ethiek Menno Simons schreef: We weten dat degene die de Heer vreest eerlijk, eerbaar en bescheiden is. Hij zal nooit drinken, praten, zingen en dansen met vrouwen van lichte zeden. .333 Houd jezelf goed in de gaten, zowel uitwendig als inwendig. Schaaf, onderwijs, reinig, vermaan en louter uw harten met het Woord van God. Houd je gedachten rein. Onderwerp en herken je slechte verlangens in de vrees van de Heer, want gezegend zijn zij die zuiver van hart zijn. Net zoals er slechte mannen zijn die arme en eenvoudige vrouwen verkrachten, zo vinden we aan de andere kant ook schaamteloze vrouwen en meisjes. Vaak zijn zij zelf de oorzaak van de oneer die over hen wordt gebracht. Alhoewel velen niet schuldig zijn aan de daad zelf, zijn ze wel schuldig aan het feit dat ze te veel omgang hebben met mannelijk gezelschap. Door hun vrijmoedige zingen, dansen, drinken, zoenen, flirten, opzichtige kleding en make-up, ontsteken ze het vuur van vleselijke passie, welke voortgaat totdat deze bevredigd wordt.334 Onderwijs De gestudeerden van de wereld om hen heen maakte de Anabaptisten belachelijk omdat ze eenvoudige ongestudeerde mannen volgden. Maar dat hadden ze bij het verkeerde eind. Vele Anabaptisten van het eerste uur hadden gestudeerd aan de beste universiteiten van Noord-Europa en al snel

332 Bruderlich Vereinigung etzlicher Kinder Gottes sieben Artikel betreffend, February 24, 1527 333 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 334 Van dat rechte Christen ghelooue . . . ca. 1542

269 Het Geheim van de Kracht werden degene van gewone komaf ook ‘geleerden’ in de Heilige Schriften. Felix Manz las en verklaarde het Hebreeuwse Oude Testament aan een studie groepje in zijn huis. Conrad Grebel schreef aan zijn zwager en voormalig onderwijzen aan de universiteit in Wenen Dr. Joachim von Watt, over zijn Bijbelstudie groep waar ze gezamenlijk het Evangelie van Mattheus in het Grieks bespraken. Een gedicht geschreven in het Latijns door Conrad Grebel verscheen in een boek uitgegeven door Huldrych Zwingli. Hoewel de Anabaptisten veel van wat er gaande was op en om de universiteiten verwierpen, was het niet zo dat ze onderwijs opzich verwierpen. Ze leerden hun kinderen om goed en veel te lezen. Menno Simons, die veel in het Nederlands en Latijns schreef, zei hierover: Ik heb nooit onderwijs noch het leren van talen afgekeurd. Integendeel, ik acht het hoog en heb het vanaf mijn jeugd af begeert. Maar helaas heb ik het nooit ontvangen. Ik ben niet verstandeloos dat ik het verkrijgen van kennis over de Hebreeuwse en Griekse taal zou afkeuren waarin het waardevolle Woord van Genade tot ons is gekomen. Maar ik wenste dat ik en alle godvrezenden, deze talen zouden kunnen lezen en spreken, indien we ze gebruiken in ware nederigheid tot de glorie van God en ten diensten van onze medemensen.335 Onderwijs omvatte voor de Anabaptisten het leren van zowel geestelijke en elementaire feiten. Ze leerden om zichzelf hierdoor niet te verheffen maar het te gebruiken ten voordele van anderen. V ooral in de gemeenschap van de Heer in Moravie nam het onderwijzen van de kinderen een belangrijke plaats in. Onbaatzuchtigheid

335 Eyne klare vnwedersprekelike bekentenisse vnde anwijsinge vth den gront vnde kraft der heyliger scrift voruatet dat die gheheele Christus Jesus Godt vnde mensce, mensche vnde Godt, Godes eingeborene vnde eerstgeborene eygen Sone is .. . ca. 1554

270 Het Geheim van de Kracht In het navolgen van Christus leefden de Anabaptisten voor anderen. Hans Leupold, onthoofd in Augsburg in 1527, zei: Als we horen dat er iemand noodlijdend is, of hij nu een lid van onze gemeenschap is of niet, dan geloven wij dat het onze plicht is uit liefde voor God, om hem te helpen.336 Over de Staatskerken schreef Menno Simons: Deze mensen gaan er prat op ware Christenen te zijn, terwijl ze in feite het kenmerk van ware Christenen totaal verloren hebben. Velen hebben overdaad in alles. Ze dragen dure, stijlvolle kleren. Ze richten hun huizen in met kostbare meubelen. Ze bezitten veel geld en leven in luxe. Maar ze laten toe dat hun eigen kerkleden—degene die gedoopt zijn en samen met hun deelnemen aan het brood en de wijn —bedelen moeten. Ze laten toe dat de armen, de hongerigen, degene die lijden, de ouden van dagen, de blinden, de kreupelen en de zieken moeten bedelen voor brood.337 Een protestant die in 1557 eens een bijeenkomst van de Anabaptisten bijwoonde vlak bij Strasbourg, vermeldt de vraag die aan degene die gedoopt gaan worden wordt voorgelegd: Ben je bereid om, indien nodig, al je bezitting op te geven voor je broeders? Beloof je dat je het niet nalaat om een broeder in nood te helpen als je daarvoor de mogelijkheid bezit?338

336 Hans Leupold, who wrote the triumphant song Mein Gott dich will ich loben .. . (Ausbund, 39) shortly before his death, was arrested with 88 others in the home of the sculptor Adolf Doucher, in Augsburg, on Easter Sunday, 1528. After his trial in which he gave a clear and complete testimony he was sentenced “from life to death” by the city court. Hans cried out at once: “No indeed, gentlemen of Augsburg, but from death to life!” causing great fear to come upon the people. They beheaded him on April 25, 1528 and after burning holes through their cheeks they banished the rest, including his wife and two children, the youngest of which was five months old. Hans was a young man and a bishop of the church. He had been baptized for almost a year. 337 Opera Omnia Theologica, Amsterdam, 1681 338 From A. Hulshof Geschiedenis van de Doopsgezinden te Straatsburg van 1525 tot 1557, Amsterdam, 1905.

271 Het Geheim van de Kracht Voor vele Anabaptisten was het bewijs van onbaatzuchtigheid, het opgeven van alle prive bezittingen en te leven in gemeenschap van goederen met elkaar. Zaken doen Conrad Grebel had een groot probleem met Christenen die rente vroegen over leningen. Hij en de meeste andere Anabaptisten leerden dat het vragen van rente iets is van de duivel en ze geloofden niet dat een Christen bankier, investeerder of eigenaar van een groot bedrijf kon wezen. Peter Rideman schreef: We staan het niet toe dat een van onze leden werkt als vertegenwoordiger of handelaar, want dit is zondig. De wijze man zegt: “Het is bijna onmogelijk voor een vertegenwoordiger of een handelaar om zonder zonde te blijven. Zoals een spijker die uitsteekt voorkomt dat de deur niet dicht kan, zo zit de zonde tussen het kopen en verkopen.” Daarom staan we het niet toe dat iemand koopt of verkoopt zoals de handelaren doen. Maar om alleen te kopen wat we nodig hebben voor ons eigen gezin of voor de uitoefening van je beroep en dan te verkopen wat je hiermee gemaakt hebt. Dit bezien we als juist en goed.339 Dagelijkse moraal Duizend jaar lang had de kerk in de middeleeuwen de mensen geleerd dat maar een beperkt aantal personen (de ‘religieuzen‘) een moreel leven konden leiden, en dat de meerderheid van de Christenen (zij die in de wereld zijn) in zonde moesten leven. Een waar moreel leven leiden zo leerden zij, was karakteristiek voor de religieuze orde, maar buiten hen kon je het van niemand verwachten. Degene van de Reformatie bezagen dit anders. Ze schaften de kloosters en religieuze orde af en geloofden dat iedereen een rechtschapen leven moest leiden—tenminste op de Dag van de Heer (de zondag).

339 Rechenschaft, 1540

272 Het Geheim van de Kracht Maar de Anabaptisten verbonden moraal niet aan een plaats of dag. Verbonden met de Heer Jezus leefden zij om Hem te behagen en deden dat op elke dag van de week 24 uur per dag. Om deze reden had ook het houden van een ‘Zondag—Sabbat’ geen enkele betekenis voor hen. Mang Karger, gedoopt in de vallei van de Moos rivier in Oostenrijk (nu in Noord-Italie) legde hierover getuigenis af voor een Rooms Katholiek gerecht in 1529. Hij zei: In het begin schiep God de aarde in zes dagen en rustte op de zevende. Hier komt het houden van de Dag des Heren vanaf en daar wil ik het ook bij laten. De Schriften verbieden het werken op zondag niet en het is geen zonde, maar men moet het vieren en heilig houden, niet zoals de priesters die hun zondagmorgen doorbrengen met afgoderij en hun zondagmiddag met overspel.340 Agatha Campnerin, die ook ondervraagd werd in 1529, zei: Betreffende het onderhouden van speciale dagen; er is geen dag heiliger dan de ander. De zondag is aangewezen om samen te komen, om het Evangelie te verkondigen en hierover te spreken met elkaar. Maar de mensen misbruiken deze dag nu en gebruiken deze vrije dag om slechte dingen te doen.341 Wolfgang von Moos, die getuigde in Vill in Oostenrijk, verklaarde eenvoudig dat hij niet geloofde in het houden van speciale feesten, zondagen en heilige dagen anders dan alleen de dagen die beschreven zijn in het Nieuwe Testament. Moraliteit onder beproeving Jezus waarschuwde Zijn volgelingen voor het doen van goede werken om gezien te worden door mensen. Tegelijkertijd droeg Hij hun op om goede werken te doen zodat anderen dit konden zien en daardoor God konden verheerlijken. Het omgaan door de Anabaptisten met deze twee schijnbaar

340 Geschichtbuech, ca. 1570 341 ibid.

273 Het Geheim van de Kracht tegenstrijdige opdrachten gaf aanleiding tot vreemd getrokken conclusies van hun tegenstanders. Huldrich Zwingli schreef in 1527, nadat hij de Anabaptisten ‘satanas in angelos lucis conversos’,342 had genoemd: Hun leven en gedrag lijkt op het eerste oog ongenaakbaar, godvrezend, aantrekkelijk, ja zelfs boven deze wereld uitstijgend. Zelf degene die een kritische houding hebben tegenover hen zullen moeten zeggen dat ze een voorbeeldig leven leiden.343 Een reformatorische dominee uit Appenzell in Zwitserland zei: De Anabaptisten zijn mensen die in het begin onze beste voorstanders waren van het Woord van God.344 Andere reformatorische predikers uit het kanton Bern informeerde het Zwitserse gerechtshof in 1532. Zij schreven: De Anabaptisten hebben de uitstraling van uiterlijke godvrezendheid welke vele malen groter is dan onder ons en ook van die van alle kerken samen die met ons de Christus belijden. Zij vermijden de weerzinwekkende zonden die onder ons heel gebruikelijk zijn.345 Deze feiten verontrustte Heinrich Bullinger, een leider van de Zwitserse Reformatorische kerk, heel erg. Hij schreef verscheidene boeken tegen de “schaamteloze gepeupel” (de Anabaptisten), waarin hij zegt: Degene die zich met hen verbinden worden door de wederdoop in hun kerk opgenomen en ontvangen vergeving en een nieuw leven. Dan leiden ze een leven die een weerspiegeling is van een hoog geestelijk moraal. Ze verwerpen hebzucht, trots, vloeken, obscene taal en de immoraliteit van de wereld. Ze keuren dronkenschap en vraatzucht af. In het kort, hun huichelarij is groot en overvloedig.346

342 devils transformed into angels of light 343 From In Catabaptistarum Strophas Elenchus, 1527 . 344 Walter Klarer, quoted in J.J. Simmler, Sammlung alter und neuer Urkunden, (Zurich, 1757) 345 W. J. McGlothlin, Die Berner Taufer bis 1532, (Berlin, 1902) 346 From Der Widertoufferen Ursprung, furgang, secten, wasen, furnemme und gemeine . . . 1535 .

274 Het Geheim van de Kracht De Jezuieten priester Christoph Andreas Fischer, leider van een reformatorische afsplitsing in Oostenrijk, zei over de Anabaptisten: Ze noemen elkaar broeders en zusters. Ze gebruiken geen obscene taal noch onvriendelijke woorden. Ze zweren niet en ze dragen geen wapens. In het begin droegen ze zelfs geen messen bij zich. Ze zijn bescheiden in eten en drinken. Ze dragen geen modieuze kleding. Ze gaan niet naar het gerecht bij de magistraten, maar ze verdragen alles in hun zogenaamde geduldig geloven.21 In 1582 schreef, Franz Agricola, een Rooms Katholieke theoloog uit de provincie Limburg in Nederland in zijn boek ‘Against the terrible errors of the Anabaptists’: Onder alle huidige afvallige sekten is er geen een waarvan de leden een bescheidener en godvruchtiger leven leiden dan de Anabaptisten. Ze zijn onnavolgbaar in hun uiterlijke openbare levenswijze. Ze liegen niet. Ze misleiden niemand, zweren niet, vechten niet en spreken altijd vriendelijk. Ze vermijden onbetamelijk eten en drinken. Niemand richt de aandacht op zijn of haar uiterlijk, maar nederigheid, geduld, rechtschapenheid, netheid, eerlijkheid, matigheid en oprechtheid staan op zo’n hoog niveau dat men zou denken dat ze de Heilige Geest zouden bezitten!347 Christus navolgend in hun morele levenswijze, gingen de Anabaptisten . . .

347 Some of the books written by this man against the Bruderhofe in Moravia are Von der Wiedertauffer verfluchtem Ursprung, gottlosen Lehre, und derselben grundliche Widerlegung, 1603 (The cursed origin of the Anabaptists, their godless doctrine and its thorough refutation), Der Hutterischen Wiedertauffer Taubenkobel in welchem all ihr Mist, Kot und Unflat zu finden ist . . . 1607 (The Hutterite Anabaptist pigeon house in which all their manure, mud, and garbage is to be found . . .) and 54 erhebliche Ursachen warum die Wiedertauffer nicht sein im Lande zu leiden . . . 1607 (54 valid reasons why the Anabaptists cannot be tolerated in the land). 22 From Erster evangelischer Prozess wider allerlei grausame Irrtumer der Wiedertaufer, (Koln, 1582)

275 Het Geheim van de Kracht 20—Naar bescheidenheid

“¿Serán monjas? (Zijn zij nonnen?)” vroeg de oude vrouw op zachte toon bij de fruitkraam op de markt, toen ze staarde naar de twee meisjes die van de andere kant van de staat kwamen. “Nee,” antwoordde haar kleindochter met een glimlach. “Het zijn Patricia Ramirez en Elena Chavez. Ze hebben zich aangesloten bij de Mennonieten.” De dubbele torens van de kerk in San Francisco de Borja geven lange schaduwen over het plein. De beide witte hoofdbedekkingen van de meisjes wapperen in de ochtendbries. Met bescheiden jurken en boodschappentassen vinden ze hun weg door de stad. Nieuwe Christenen in Mexico zo aan het einde van de twintigste eeuw, bevinden zich in een oude situatie—Anabaptisten in een Rooms Katholieke stad. “\Que lindo! (Wat mooi!)” zegt de oude vrouw bij de fruitkraam. “Toen ik jong was droegen we allemaal dit soort jurken.” Eenvoudige kleding Degene die Christus navolgen dragen eenvoudige kleding. Peter Rideman schreef: Omdat hun burgerschap in de hemel is, versieren Christenen zich met hemelse juwelen. Wereldse mensen, waar ze ook leven, proberen zich zo veel mogelijk te kleden overeenkomstig de gebruiken van het land waarin ze leven. Ze doen dit om de gunst van de wereld te verkrijgen. Hoeveel te meer zouden Christenen dit moeten leren en imiteren van het land waarin zij behoren: de Hemel! Hoeveel meer zouden zij zich moeten sieren volgens de gebruiken van de Hemel om God te behagen! Christenen zien af van allerlei uiterlijke versieringen om de schat van godvrezendheid te verkrijgen. Zij die verlangen deze juwelen te dragen worden door God gesierd met heilige eigenschappen. Deze heilige eigenschappen staan hun beter

276 Het Geheim van de Kracht dan gouden kettingen om hun nek. Degene die dit erkennen interesseren zich niet meer voor parels, zijde of goud.348 Menno Simons schreef: De Schrift zegt dat de rechtvaardige zal leven door geloof en dat een goede boom goede vruchten voortbrengt. We weten dat een nederig mens zich nooit zal bekleden met juwelen of kostbare kleding . . . Hij kent God en Zijn Woord. Door zijn vrees en liefde voor God verbied hij het zichzelf om deze dingen te dragen.349 Over de Staatskerken, schrijft hij: Ze beweren dat ze geloven, maar oh, er zitten geen grenzen aan hun vervloekte hooghartigheid, aan hun dwaze pracht en praal en trots. Ze gaan gekleed in zijde en fluweel. Ze dragen dure kleding. Ze dragen gouden ringen, kettingen, zilveren riemen, broches en colliers, hoofdbedekkingen, overgooiers, fluwelen schoenen en slippers en wie weet wat nog meer, alleen maar voor hun dwaze hebzucht. Ze denken niet na over het feit dat Petrus en Paulus dit alles verboden hadden voor Christelijke vrouwen. En als het verboden is voor vrouwen, hoeveel te meer is het dan verboden voor mannen, die hun leiden moeten en hun hoofden zijn! Iedereen bezit zoveel versieringen als hij het zich kan veroorloven en soms zelfs meer dan dat. Iedereen wil elkaar de loef afsteken met deze vervloekte zinloosheid. Ze zijn vergeten wat er geschreven staat: “Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief . . . ” (1 Joh. 2:15-17).350 Praktische kleding De Anabaptisten vermeden, in navolging van Christus, extremen met betrekking tot kledingstijlen. Ze vermeden onpraktische en oncomfortabele kleding. Maar ze ontworpen ook geen nieuwe specifieke kleding. De

348 Rechenschaft, 1540 349 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 350 Van dat rechte christen ghelooue . . . ca. 1542

277 Het Geheim van de Kracht verkondigers Veit Grunberger en Veit Schelch, die uitgezonden werden door de ‘Bruderhofe’ in Moravie, zijn maar een voorbeeld onder de vele. Al reizend door Waldt in Pintzgau in Noord-Oostenrijk, werden deze twee mannen ervan verdacht tot de Anabaptisten te behoren. Maar de mensen van de stad konden dat niet met zekerheid zeggen totdat ze hen gevolgd hadden naar hun herberg en zagen wat ze deden toen ze hun eten kregen. Meteen nadat de verkondigers hun hoofd hadden gebogen om te bidden, riepen ze “Anabaptisten!” wat ook de veldwachter te horen kreeg, waarna ze direct gearresteerd en gevangen gezet werden. Een beschrijving door het gerecht van Philip Plener, een oudste van de Anabaptisten gemeenschap in Auspitz in Moravie, vermeldt over hem dat hij een grijze rijders jas met blauwe mouwen, een zwarte pet en een rode broek aan had. Dit was volgens het Anabaptistische gebruik van het dragen van ruim zittende en uit een kleur bestaande kleding“volgens het gebruik van de streek”. De mannen droegen gewoonlijk kniebroeken met een ceintuur om hun middel. Vrouwen en meisjes, zelfs kleine meisjes, droegen allemaal een hoofdbedekking. Anabaptistische mannen beschouwden het afscheren van de baard als een perversiteit. Toen Albrecht, de landheer van het Waldstein kasteel in Moravie, een aantal Anabaptisten uit de ‘Bruderhof in Watzenobitz ontving en “door kwaadheid hun baarden liet afscheren”, ging de gehele broederschap daar gebukt onder deze schande. Al vanaf 1520 onderwees Thomas Muntzer dat het dragen van een baard een onderdeel was van het volgen van Christus. De leiders uit Strasbourg verboden het knippen van een baard wat gewoonte was geworden volgens de wereldse toenmalige mode. In 1568 noemde Hans Betz uit Znaim in Moravie het afscheren van de baard (zoals dat gedaan werd door zowel de Katholieke priesters als de Protestantse dominees) een “waar teken van de anti-christ.”351

351 The early Anabaptists, like their Hutterite descendants, wore both beards and moustaches. Two hundred years later, after the Napoleonic wars of the early 1800s, the Amish began to shave the moustache to protest French militarism. Some Amish groups did not stop wearing the moustache until after they were in America.

278 Het Geheim van de Kracht Johannes Kessler uit Sankt Gallen in Zwitserland beschreef in 1520 de Anabaptisten als volgt: Ze keuren kostbare kleding af en verachten duur eten en drinken. Ze kleden zichzelf met ruwe kleding en dragen brede vilten hoeden. Hun hele manier van leven straalt nederigheid uit. Ze dragen geen wapen, noch zwaar of dolk, maar hebben alleen een klein broodmes bij zich.352 Bescheiden kleding Omdat de Anabaptisten langzaam waren in het volgen van de veranderingen van kledingstijl, vielen ze na verloop van tijd wat uit de toom. Thieleman J. van Braght (auteur van de Martelaren Spiegel) vergeleek het veranderen van de mode van de wereld als die van de verschillende fasen van de maan. Een Anabaptist die het leven omschreef in de ‘Bruderho‘fe’ in Moravie in 1560, schreef: Dansen, gokken en dronkenschap wordt niet onder ons gevonden. Geen moderne, stijlvolle of onbescheiden kleding wordt er gedragen . . . Maar degene die het goede achter zich laat en terugkeert naar de wereld . . . degene die zich weer kleed met een stijlvolle ketting om zijn nek, grote wijde broeken en rijkgeschakeerde versieringen wordt direct weer geaccepteerd onder de zondaars . . . De mensen van de wereld prijzen hem voor het verlaten van de broederschap en voor het weer worden van een “ware Christen.”353 De Anabaptisten leiders die samen gekomen waren in Strasbourg in 1568, schreven: Kleermakers en naaisters moeten zich houden aan de eenvoudigste en bescheidenste gewoonten van hun streek met betrekking tot de

352 From the diary of Johannes Kessler which he wrote during the early 1500s. 353 Geschichtbuech, ca. 1570

279 Het Geheim van de Kracht kleding die ze maken. Ze moeten niet iets nieuws maken om er mee te pronken of trots op te zijn.354 Peter Rideman schreef: We dienen onze naaste met grote ijver en doen er alles aan om in hun noden te voorzien. Maar de dingen die de aandacht op iemand zelf richten, stijlvol zijn en ijdelheid bevorderen zoals uitgebreide haarvlechtingen, bloemenpatronen en versieringen op kleding, maken we voor niemand. We willen ons geweten rein houden voor het aangezicht van God.355 Nieuwe Christenen voegden zich bij de Anabaptisten uit alle lagen van de bevolking. Ze voegden zich bij hen met honderden en later met duizenden. Het was niet praktisch noch haalbaar om ze allemaal van een nieuwe garderobe te voorzien. Maar de broederschap gaf wel praktische richtlijnen. Peter Rideman schreef: De persoon die uit de wereld komt zondigt niet indien hij zijn kleren afdraagt nadat hij tot de kennis van de waarheid gekomen is. Maar hij moet voorkomen dat hij zijn oude kledij misbruikt en dat het hem niet belet voor het vinden van de goddelijke versiering. Indien het hem echter belemmert, dan is het beter dat hij deze met vuur verbrand dan ze te blijven dragen . . . We staan het onze broeders en zusters niet toe om stijlvolle kleding te kopen of zelf te maken. Satan zou een mogelijkheid hierin kunnen vinden om ons hiermee opnieuw te misleiden.356 Bescheidenheid en overtuiging Innerlijk overtuigt van de noodzaak om zich bescheiden te kleden, droegen de Anabaptisten van alle komaf kleding zoals de eenvoudige boeren dat ook deden. Tijdens een bijeenkomst in Koln bij de Rijn in 1591,

354 Artikel und Ordnungen der christlichen Gemeinde in Christo Jesu, 1568 355 op. cit. 356 ibid.

280 Het Geheim van de Kracht waarschuwden sommige leiders voor het “dragen van modieuze kleding, die meer wegheeft van de wereldse levensstijl dan dat ze Christelijke nederigheid weerspiegelen.” Maar ze concludeerde dat het “onmogelijk is om elk individu voor te schrijven wat ze zouden moeten dragen.”357 In het begin schreven de Anabaptisten geen specifieke kledingvoorschriften voor. Toen er zulke voorschriften voor het eerst verschenen onder groepen met een Anabaptistische achtergrond (zoals de Old Flemish Mennonites en de Amish), waarschuwden vele leiders juist tegen het gebruik van het opstellen van voorschriften. Gerrit Roosen, opsteller van de geloofsbelijdenis van de Anabaptisten in het noorden van Duitsland en van de ‘Christliches Gemuthsgesprach’ was een leider onder de Europese Anabaptisten in de zeventiende eeuw. Op 21 december 1697 schreef hij: Het spijt mij zeer dat jullie verontrust zijn geworden door mensen die zichzelf verheffen en regels maken over dingen die niet duidelijk vermeld staan in het Evangelie. Indien de apostelen ons precies hadden verteld wat en hoe een gelovige zich moet kleden, dan hebben we een basis om op verder te bouwen. Maar we wagen het niet om tegen het Evangelie in te gaan door het geweten van mensen bepaalde stijlen van hoeden, kleren, schoenen, sokken of kapsels op te leggen. Deze zaken verschillen van land tot land. We wagen het niet om mensen buiten te sluiten alleen maar omdat ze niet meedoen met onze gewoonten. We wagen het niet om hun buiten de gemeente te plaatsen als zondig zuurdeeg, als zowel Jezus als Zijn apostelen ons geen uiterlijke zaken voorschrijven. Zowel Jezus als Zijn apostelen maakten geen regels of wetten over deze dingen. Integendeel, Paulus zei in Kolossenzen hoofdstuk 2 dat we het Koninkrijk van de Hemel niet kunnen beerven door eten en drinken. 357 At this meeting, attended by a large number of Anabaptist leaders from Germany and the Netherlands, the Spirit of Christ led to unity and peace. Those present from the Netherlands lamented the fact that they had misused church discipline and the ban. They came to see that excommunicating people over details of application was wrong, and all those assembled prepared a statement of faith (the Concept van Keulen) together.

281 Het Geheim van de Kracht Zo kunnen we het ook niet beerven door onze wijze en manier van kleden. Jezus verbond zich niet met ons door middel van uiterlijke zaken. Waarom maakt onze vriend Jakob Amman dan regels en sluit daarna degene uit de gemeente die zich hieraan niet houden? Indien hij zich beschouwd als een dienaar van het Evangelie maar wil leven naar letterlijk uitgeschreven wetten, dan moet hij ook geen twee jassen bezitten. Dan moet hij geen geld bij zich hebben of schoenen aan zijn voeten dragen. Indien hij zelf niet leeft volgens de letterlijke regels van Jezus, hoe kan hij dan de broeders dwingen te leven naar de regels van hem? Oh, volgde hij maar het voorbeeld van Paulus die God vreesde, die de mensen zachtmoedig behandelde en zelfs niet het geweten van de zwakke in het geloof wilde bezwaren . . . Paulus schreef niet een woord over de uiterlijke wijze van hoe te kleden. Maar hij leerde ons om ons te richten naar degene van eenvoudige komaf en alles wat eerbaar is na te volgen. Dat voorbeeld moeten we navolgen volgens de gewoonten van de gemeenschap en het gebied waar we leven. We moeten ons van wereldse stijlen en trots afkeren (1 Joh. 2). We moeten niet vlot meegaan met de continu veranderende manier van kleden. Modeverschijnselen moeten we afkeuren. Nieuwe manieren van kleden moeten we niet accepteren totdat deze gewoon zijn geworden in het gebied waar we leven, maar dan nog alleen als ze passen in christelijke nederigheid. Ik wandel niet met begerige ogen en met wereldse verlangens. Mijn hele leven lang draag ik al dezelfde stijl van kleding. Maar indien ik mijzelf gekleed zou hebben volgens een andere gewoonte, of op een wijze die gewoon is in een ander gebied of land? Zou ik dan uitgesloten moeten worden? Dat zou onlogische zijn en tegen de Schrift ingaan.

282 Het Geheim van de Kracht De Schrift moet onze gids zijn. We moeten het niet wagen om hierop vooruit te lopen. We moeten deze volgen, niet lichtzinnig, maar met voorzichtigheid en vrees. Het is gevaarlijk om op de stoel van God te gaan zitten en te binden of verplichten op aarde wat niet gebonden is in de Hemel.358 Niet doorschietend naar het extreme, ook niet volgens de wereldse laatste modegrillen, maar bescheiden gekleed volgden de Anabaptisten Christus . . .

358 Abschrift von Gerhard Rosen von Hamburg. Den 21. Dezember, 1697

283 Het Geheim van de Kracht 21—Naar christelijke gezinnen

Aan de Koppenstraat in het Nederlandse plaatsje Brielle (Briel of Den Briel), had Anneken Jansz een rustige jeugd in het grote huis van haar ouders. Haar ouders hadden voldoende geld en zij was hun enigste kind. Anneken, in de bloei van haar jeugd, ontmoette een jonge man die Arent heette. Hij was kapper-heelmeester van beroep en hun liefde voor elkaar kwam samen tot een huwelijk. Ze zouden gelukkig moeten zijn. Maar geld, feestjes, mooie kleren en dure wijnen vervulde niet het verlangen in hun harten. Toen op een nacht kwam er een andere jongeman bij hun op bezoek. Zijn naam was Meynaert en hij sprak over het volgen van Christus. Voordat hij weer vertrok, doopte hij Arent en Anneken na hun verklaring van hun geloof in Christus te hebben gehoord. Omdat ze nu (weder) gedoopt waren moesten Arent en Anneken vluchtten. Ze verlieten het ouderlijk huis van Anneken en ontsnapten via het kanaal naar Engeland en kwamen terecht in London. Daar werd hun baby Esaias geboren, maar Arent werd kort daarna ernstig ziek en stierf. Anneken pakte al haar schaarse bezittingen bijeen en keerde terug naar Nederland om daar bij haar medegelovigen te zijn. Aangekomen in Nederland, reisde ze van IJsselmonde naar Rotterdam op een kar vol met andere mensen. Samen met Christina Michael Barents, zongen ze Christelijke liederen. Het was een koude morgen in december. Een medepassagier verdacht hun ervan dat ze Anabaptisten zouden kunnen zijn en gaf hun direct bij de politie aan toen ze in de stad gekomen waren. De politie arresteerden de twee vrouwen vlak voordat ze aan boord wilden gaan van de boot naar Delft. Een maand lang brachten de twee vrouwen door in de gevangenis. Anneken zorgde voor Esaias die nu een jaar en drie maanden oud was en

284 Het Geheim van de Kracht schreef een verklaring van haar geloof. De autoriteiten veroordeelde de twee vrouwen hiervoor ter dood. Op de morgen van de geplande terechtstelling, was Anneken vroeg wakker en schreef een brief: Esaias, ontvang je testament: Luister, mijn zoon, naar de instructies van je moeder. Ik ga nu de weg bewandelen van de prof eten, apostelen en martelaren om van dezelfde beker te drinken als zij deden. Ik volg de weg van Christus die zelf ook moest drinken van deze beker. Omdat Hij, de Herder, deze weg moest gaan, roept Hij Zijn schapen op om achter Hem aan te komen. Hij is de weg naar de bron van leven. Dit is de manier waarop de koningen van het land van de opgaande zon het heilige tijdperk binnengaan. Het is de weg van de doden die roepen van onder het altaar: “Heer, hoe lang nog?” Het is de weg van degene die door God op hun voorhoofden verzegeld zijn. Weet mijn zoon, allemaal moesten ze van deze bittere beker drinken, zoals ook degene die ons red had gezegd: “Een leerling staat niet boven zijn leermeester en een slaaf niet boven zijn heer. Een leerling moet er genoegen mee nemen te worden als zijn leermeester, en de slaaf als zijn heer .”(Matt. 10:23). Niemand komt tot het leven dan alleen maar door deze Weg. Ga dus door de nauwe poort en wees dankbaar voor de tuchtiging van de Heer. Indien je binnen wilt gaan in de heilige wereld en nalatenschap van de heiligen, volg hen na! De Weg naar eeuwig leven is maar een stap weg. Aan de ene kant is er het vuur en aan de andere kant de zee. Hoe kom je hier doorheen? Let op, mijn zoon, er is geen tussen door weggetje. Er is geen gemakkelijkere weg. Elke alternatieve route leidt naar de dood. De Weg naar het leven wordt maar gevonden door enkelen en bewandeld door weinigen.

285 Het Geheim van de Kracht Mijn kind, volg niet de menigte. Bewandel niet de weg van de meerderheid omdat deze leidt tot de hel. Maar als je hoort over een arme, behoeftige en verworpen kleine groep die door iedereen belachelijk gemaakt en gehaat wordt, ga daarheen! Waar je hoort spreken over het kruis, daar is Christus! Keer je niet af van het kruis. Vlucht uit de wereld. Houd je vast aan God en vrees Hem alleen. Onderhoudt Zijn geboden. Onthoudt Zijn Woorden. Schrijf ze op je hart en bind ze op je voorhoofd. Spreek over ze dag en nacht, en je wordt een vruchtdragende plant. Houd je lichaam heilig voor de dienst van de Heer, zodat zijn naam groot gemaakt mag worden in jou. Wees niet bevreesd om van Hem te getuigen voor de mensen. Wees niet bang voor mensen. Geef je leven liever dan dat je de Waarheid verlaat. Mijn zoon, vecht voor wat juist is tot in de dood! Omgord je met Gods wapenuitrusting. Wees een ware Israeliet. Keer je tegen onrechtvaardigheid, de wereld en alles wat erin is en heb lief wat van boven komt. Onthoud dat je niet tot de wereld behoort, net zoals je vader en je moeder niet hiertoe behoorden. Wees een ware volgeling van Christus en heb geen gemeenschap met de wereld. Oh mijn kind, onthoudt mijn instructies en verlaat deze niet. Mag God je in de vrees voor Hem laten opgroeien. Mag het licht van het Evangelie in je schijnen. Heb je naaste lief, voedt de hongerige en kleed degene die niets heeft. Heb geen twee stuks van alles omdat anderen zeker dat nodig hebben van dat wat jij teveel hebt. Deel alles wat God je geeft als beloning voor je harde werk. Verdeel wat Hij je geeft. Geef aan hen die God liefhebben en houdt niets achter, zelfs niet tot de volgende morgen; dan zal God je zegenen. Oh mijn zoon! Leef een leven overeenkomstig het Evangelie en mag de God van vrede je heilig maken in lichaam en ziel! Amen.

286 Het Geheim van de Kracht Oh Heilige Vader, heilig de zoon van uw dienstmaagd! Bescherm hem voor het kwade, ter wille van Uw Naam.359 Nadat ze deze brief geschreven had, vouwde Anneken het en bond het vast aan een stukje kleding tezamen met enkele munten die ze nog had. In de winterochtendzon kleedde ze Esaias om negen uur ‘s morgens aan. Daarna brachten ze haar en Christina via de straten van Delft en door de poorten van de stad naar de oever van de rivier de Schie. Menigten van mensen verzamelden zich in de straten. Onderweg riep Anneken: “Ik heb een baby van een jaar en drie maanden oud. Wie wil voor hem zorgen?” Een bakker, een arme man en zelf vader van zes kinderen, stak zijn armen uit en nam Esaias. Anneken gaf hem de gevouwen kleren met daarin de brief en de munten. Bij de rivier aangekomen bonden ze de twee vrouwen, maakten een wak in het ijs van de rivier en wierpen hen hierin. Het was 24 januari 1539. Een geestelijke familie Gedurende de jaren van geweld tijdens de opkomst van de Anabaptisten stond familiebanden op de tweede plaats. Velen, zoals Anneken Jansz, leden ook onder de afkeuring en verwerping van hun welgestelde familieleden omdat ze besloten hadden Christus te volgen. Velen, zoals zij, verloren ook hun huwelijkspartner en waren genoodzaakt om hun kinderen op te geven. Maar gewillig leden ze het verdriet van het verlaten van hun aardse familieleden voor de vreugde van het behoren tot de familie van God. Zelfs de vreugde van het huwelijk stond in de schaduw van “de eenheid tussen God en de mens die duizendmaal zwaarder weegt dan de eenheid tussen man en vrouw.”360 Peter Rideman schreef:

359 Condensed from Der blutige Schauplatz oder Martyrer-Spiegel der Taufgesinnten . . . (Scottdale, 1915). The English Martyrs Mirror does not include the complete account of Anneken Jansz. 360 Die Funff Artickel darmb der Grofit Streit ist Zwischen unns und der Wellt, 1547.

287 Het Geheim van de Kracht Een huwelijk vindt plaats in drie stappen. De eerste stap is het huwelijk van God met de ziel van een mens. De tweede stap is het huwelijk van de Geest met het lichaam. De derde omvat het huwelijk tussen de lichamen van de man en de vrouw. Het lichamelijke huwelijk is niet de eerste maar het laatste in belangrijkheid. Het is zichtbaar en dient als een beeld voor wat onzichtbaar is, de tweede en eerste stap. Zoals de man het hoofd is van de vrouw, zo is de Geest het hoofd van het lichaam en God het hoofd van de Geest.361 Natuurlijke familiebanden De door God geadopteerde kinderen vormen een spirituele familie. Maar binnen deze spirituele familie zijn er tevens natuurlijke familiebanden of bloedverwantschappen. Degene die Christus volgen zijn altijd bereid om de natuurlijke familiebanden—ouders, kinderen of huwelijkspartner—op te geven te wille van Zijn naam. Maar Jezus was niet tegen en sprak niet minachtend over het familieleven. Hij gehoorzaamde aan Zijn ouders, respecteerde de families van Zijn volgelingen en zegende hun kinderen. Hierin volgden de Anabaptisten Hem in plaats van de kerk uit de middeleeuwen. Duizend jaar lang had de kerk uit de middeleeuwen onderwezen dat de relatie tussen een man en een vrouw slecht was, dat het heiliger was om alleen te blijven dan te trouwen en dat de Heilige Geest uit de kamer verdween gedurende de huwelijksdaad. Deze daad was verboden op zondag omdat het de dag van de opstanding was; op maandag ter eren van de getrouwe doden; op donderdag want dat was de dag van Jezus’ arrestatie; op vrijdag in verband met de kruisiging en op zaterdag in verband met de maagd Maria. Dus bleef alleen de dinsdag en woensdag over. Maar zelfs dan moesten de katholieke echtgenoten wat ze die dagen ‘in de slaapkamer’ hadden gedaan opbiechten. De ‘zonde’ van de

361 Rechenschaft, 1540

288 Het Geheim van de Kracht huwelijksdaad tussen man en vrouw werd bijna op hetzelfde niveau gezet als overspel en andere immorele handelingen. De Reformatie brak niet met deze zienswijze, noch met Augustinus van Hippo’s ideaal van een huwelijkse verbintenis zonder hartstocht. Maarten Luther schreef in zijn boek ‘The Estate of Marriage’ het volgende: De huwelijksdaad is nooit zonder zonde, maar God staat het door Zijn genade toe omdat de huwelijkse verbintenis Zijn werk is en Hij bewaart in en door de zonde (van de huwelijksdaad) al het goede wat Hij heeft gegeven en gezegend met het huwelijk. De Anabaptisten konden deze tweeslachtige uitlegging niet accepteren. Zij zagen in het opgelegde celibaat en het in een kwaad daglicht zetten van de huwelijksdaad weer een ‘waar teken van de anti-christ’. Zij geloofden dat het christelijke huwelijk Gods regeling en instelling is. Grote families met thuis onderwezen kinderen, vrouwen die vreugde vonden in het onderworpen zijn aan hun echtgenoten, grootouders, gehandicapten en oudere alleenstaande personen die liefdevol werden opgenomen; het was allemaal een onderdeel van hun manier van leven. Hans Betz schreef: De Schrift vertelt ons dat elke man zijn eigen vrouw moet hebben voor zijn lichaam, een vrouw die hem kinderen baart zodat ze zich kunnen vermenigvuldigen op de aarde. God droeg Adam en Eva in de tuin van Eden op om zich hiermee bezig te houden. Het huwelijk moet op dezelfde manier heden ten dage eerbaar, zuiver en in overeenstemming met Gods geboden gehouden worden. Het bed van een getrouwd stel is niet bevlekt met zonde. Maar God heeft er zelfs behagen in.362 Als gevolg van de vervolgingen waren vele Anabaptisten weduwe of weduwnaars en wezen, maar er werden ook veel huwelijken gesloten. Sommige mensen die hun partner verloren hadden trouwden weer vlot om

362 Ausbund, 102:7-8

289 Het Geheim van de Kracht voor hun gezamenlijke kinderen te kunnen zorgen. Maar anderen leefden jaren lang alleen zonder te weten of hun partner nog in leven was of niet. De ongehuwde staat Degene die leefden in de ongehuwde staat ontvingen de volledige steun van de Anabaptistische broederschap. Ook de Anabaptisten zagen voordelen in de ongehuwde staat al vonden ze niet dat dit iets is wat afgedwongen mag worden. Ze stelden vlot alleenstaande broeders aan als dienaren van het Woord om ze uit te zenden als verkondigers om te prediken en te dopen. Alleenstaande zusters blonken uit in hun toewijding in het werk voor de gemeenschap van de Heer en vele getuigden van hun geloof ten koste van hun leven. Jakob Hutter schreef, vlak voordat ze hem op de brandstapel wierpen op 25 februari 1536 in Innsbruck Oostenrijk, aan de gelovigen in Tirol: Ik moet ook nog met jullie spreken over het huwelijk omdat er zoveel ongetrouwde broeders en zusters zich onder jullie bevinden. Mijn wens is het dat ieder van hen weet hoe ze eerbaar moeten handelen en gedragen.363 De bewust ongehuwde staat, wanneer deze voorkwam onder de Anabaptisten, vond plaats in een christelijke huis en binnen de gemeenschap, nooit in aparte instellingen. De Anabaptisten verwachten van de mannen en vrouwen, zowel alleenstaand als getrouwd, dat ze de idealen en morele zuiverheden zoals beschreven in het Nieuwe Testament hoog zouden houden. Gezond onderwijs over het huwelijk De Anabaptisten vonden niet zoals Luther onderwees, dat iedereen maar moest trouwen zodat er een einde zou komen aan seksuele immoraliteit. Maar ze onderwezen de noodzaak van het volgen van Christus door een heilige manier van leven zowel binnen als buiten de huwelijkse staat. Het

363 From Jacob Hueters Schreiben an die gmain im oberland . .. ca. 1535

290 Het Geheim van de Kracht huwelijk is niet een vrijbrief om verdorven zaken te praktiseren. Het is een heilige instelling, een beeld wat God gaf om Zijn liefde voor de gemeente te laten zien. De Zwitsers Anabaptisten gaven al in 1527 een boekje uit over het huwelijk. Dirk Philips schreef wat later ook een boek over dit onderwerp. Het door God ingestelde huwelijk en gezinsleven werden ook in de juiste verhouding geplaatst door vele andere Anabaptisten zoals Peter Walbot. Hij schreef: Het is een gebod van God om vader en moeder te eren en om het huwelijk in stand te houden en het is menselijk om je eigen kinderen en vrouw lief te hebben. Maar Christus zei: “Degene die hen meer lief heeft dan mij, is mij niet waardig. .” Christus zei dat wat God bijeengebracht heeft geen mens zou mogen verbreken. Het is belangrijk dat we zorgvuldig onderzoeken of het God is geweest die een man en een vrouw samengebracht heeft of dat ze door de wereld samengekomen zijn. Velen komen samen als hoeren en losbandigen en vragen een priester (die gewoonlijk zelf ook een losbandig leven leidt) om hen in het huwelijk te verenigen. Kan dit Gods werk zijn? Degene die samengebracht zijn door de duivel, leven onder de macht van de duivel. Waar hebzucht en geld tot een huwelijk hebben geleid, kan zo’n huwelijk uit God zijn? Degene die zich losmaakt van zo’n huwelijk om Christus na te volgen, is niet losgemaakt door een mens maar door Christus en Zijn Woord. Al noemen we het een echtscheiding (‘Ehescheidung‘) het is eigenlijk geen ontbinding van een huwelijk . . . Maar degene die echt scheiden buiten Christus en Zijn Woord om, alleen maar op menselijke gronden zoals ook de losbandigen uit de wereld doen, doen wat slecht en zondig is.364 De Anabaptisten bezagen de huwelijksbelofte net als de belofte van de doop. Zij geloofden dat je deze niet kon breken zonder Gods veroordeling

364 Funff Artickel. . . 1547

291 Het Geheim van de Kracht over jezelf af te roepen. Getrouwde Anabaptisten verbonden zich aan elkaar voor het leven en losten de onderlinge problemen op die ze tegen kwamen. Echtscheiding was geen optie voor een gelovig echtpaar. Menno Simons schreef in zijn boek ‘Het ware christelijke geloof: Ik schrijf dit zodat iedereen misschien wakker geschud wordt, berouw heeft en in weeklacht voor God zijn schaamteloze gedrag opbiecht. Ik schrijf dit zodat zij niet langer het bed van hun naaste bevlekken, noch jonge vrouwen lastig vallen. Laat iedereen eerbaar leven, elk met zijn eigen vrouw en de ongehuwden vrij van immoreel handelen. Indien een ongetrouwde jonge man zichzelf niet kan beheersen, laat hem dan een godvruchtige vrouw zoeken in de vrees van God. Als hij overspel heeft bedreven maar noch niet getrouwd is, laat hem het meisje eren welke hij onteerd heeft. Laat hij haar schaamte wegnemen, trouw met haar overeenkomstig christelijke liefde volgens het Woord van God en onderwijs jullie kinderen en de kinderen van je kinderen datgene wat Tobias zijn zoon onderwees: “Pas op voor alle hoererij en neem jezelf geen vreemde vrouw. Blijf bij je eigen echtgenote.”365 Onderricht voor jongen mensen “Degene die zich verbinden in een huwelijk”, zo schreven de Anabaptisten leiders in Strasbourg, “moeten dit doen met de raad en het advies van de oudsten. Ze moeten hun huwelijk starten met de vrees voor God en hun ouders informeren over hun plannen”.7 “De gemeente van de Heer zal geen jong stel van gelovige ouders in een huwelijk verbinden zonder de toestemming van beide ouders”, besloten de leiders van de Nederlandse Anabaptisten. “Maar de ouders moeten wel een geldige reden hebben indien ze weigeren. In het geval van een jong stel die ongelovige ouders hebben, dan zullen ze hun raad vragen en hun blijven eren. Maar indien de ouders

365 Artikel und Ordnung .. . 1568

292 Het Geheim van de Kracht weigeren hun toestemming te verlenen voor een huwelijk, dan zal het jonge stel zich neerleggen bij het oordeel van de broeders.”366 De plek van de kinderen Zelfs onder de hevigste vervolging besteden de Anabaptisten veel tijd aan hun kinderen. Menno Simons schreef: Vermaan je kinderen dagelijks door het Woord van de Heer. Geef een goed voorbeeld. Vermaan ze naar hun leeftijd zodat ze het ook begrijpen kunnen. Beperk en straf ze met bescheidenheid. Gebruik matigheid, zonder bitterheid en woede, zodat ze niet ontmoedigt raken. Spaar de roede niet. Gebruik het als het noodzakelijk is en bedenk wat er geschreven staat: “Hij die zijn zoon liefheeft, corrigeert hem regelmatig, zodat hij later vreugde heeft. Maar hij die te meegaand is met zijn kind, kiest zijn kant en is verschrikt telkens als hij ze hoort huilen.” Een losgeslagen jongen wordt koppig net als een losgebroken paard. Laat ze niet vrij als ze nog jong zijn want dan wordt hij koppig en ongehoorzaam als hij opgroeit. Corrigeer je zoon. Zorg ervoor dat hij niet lui wordt want anders wordt jij door hem ten schande gemaakt. Als je gelooft dat het einde van een rechtvaardige, eeuwig leven is en gelooft dat het einde van de slechte mens de eeuwige dood is, doe dan je uiterste best om je kinderen goed op te leiden. Bidt tot God voor genade. Bidt dat Hij ze op het rechte pad houdt en ze leidt met Zijn Geest. Let op de redding van je kinderen net zoals je op je eigen ziel let. Onderwijs hen. Laat zien hoe je dingen doet. Vermaan hen. Waarschuw, corrigeer en straf hen als de noodzaak daarvoor is. Hou ze verre van onopgevoede kinderen van wie ze alleen maar leugens horen, vloeken, vechten en misdragingen zien. Leer je kinderen lezen en schrijven. Leer ze hoe ze moeten spinnen en andere klusjes die geschikt zijn voor hun leeftijd. Als je dit alles doet, dan zal je tijdens je leven veel eer en plezier van je kinderen ontvangen. Als je dit niet

366 Besluyt tot Wismar, 1554

293 Het Geheim van de Kracht doet zal een bedrukt en zwaar hart je verteren. Een kind, over gelaten aan zichzelf, zal oneer over zowel zijn vader als zijn moeder brengen.367 Een getrouwde monnik? Vele liefdevolle brieven geschreven door gevangengezette Anabaptisten aan hun echtgenoten of echtgenotes zijn bewaard gebleven. En de grote liefde die ze deelden wordt duidelijk zichtbaar in de gebeurtenissen van vrouwen en mannen die elkaar aanmoedigen voor en gedurende hun terechtstelling. Michael Sattler en zijn vrouw waren een geval apart. Michael was een monnik geweest in een Benedictijns klooster en zijn vrouw een non. Maar op 15 mei 1527 verklaarde hij aan een Duits gerechtshof: Toen God mij riep om een getuigen te zijn van Zijn Woord, verliet ik het klooster en nam een vrouw overeenkomstig Gods regeling. Ik handelde zo toen ik mij bewust werd in welke onchristelijke positie ik terecht gekomen was en ik priesters en monniken zag leven in een zo’n grote weelde en trots, verleidend de ene mans vrouw, de ander mans dochter en de ander mans dienstmeid. Paulus zei dat tijdens de laatste dagen de mensen het huwelijk zouden verbieden en dat ze moeten afzien van voedsel wat God gemaakt heeft om van te genieten met dankzegging.368 Michael Sattler en zijn vrouw, vielen in de handen van de autoriteiten toen ze samen van een bijeenkomst naar huis reisden. Nadat ze Michael hadden terechtgesteld op de brandstapel, richtten ze hun aandacht volledig op zijn vrouw, probeerden haar over te halen, bedreigden haar en smeekten haar om het Anabaptisme te verloochenen. Ze bleef standvastig in het geloof in Christus en zijn gemeente en ze verdronken haar acht dagen later in de rivier de Neckar.

367 Kindertucht, ca. 1557 368 From the eye-witness account of the trial by Klaus von Graveneck.

294 Het Geheim van de Kracht Bereidt om samen met Christus te bouwen aan of indien noodzakelijk, om samen met Christus af te zien van de familiebanden, gingen de Anabaptisten . . .

295 Het Geheim van de Kracht 22—Naar de christelijke dienst

Onze Mennonieten kerk stelde mijn vader aan voor de ‘Dienst’ toen ik 5 jaar oud was. Hierna zat hij altijd met de vier andere ‘Diener’ (dienaren) en de enige oudste achter een houten preekstoel aan de zijkant van de ruimte waar we bijeen kwamen. Mijn oudere broer David kreeg de leiding over mij in de ‘jongens hoek’. Onze oudste ‘Diener’, Elam Martin, was een voltijds dienaar (‘voller Diener’). Hij nam het dopen en de trouwerijen voor zijn rekening in de gemeente. Soms noemde we hem onze bisschop, al was hij niet aangesteld voor een of andere speciale taak. Onze enige oudste, mijn overgroot oom Samuel Horst, had het beheer over de financien van de kerk. Mijn vrouw begon de bijeenkomsten van de Altkolonier Mennonites te bezoeken in Chortitz, Manitoba. Daar spraken ze Plautdietsch en ze hadden een ‘Lehrdienst’ (onderwijs dienst). De ‘Lehrdienst’ bestond uit alle aangestelde mannen van de gemeente die individueel vaak ook ‘Lehrer’ (leraren) genoemd werden. Beide gebruiken zijn, zo ontdekte ik later, van oorsprong Anabaptistisch: dienaren en leraren, de ‘Lehrdienst’ van de gemeenschap van de Heer. Menno Simons legde dit uit in zijn ‘Brief and Clear Confession’ uit 1544: De apostelen stelde oudsten en leraren overal aan waar ze ook gemeenten oprichten. Ze stelden mannen aan die gezond in het geloof waren en die geen vergoeding wilden ontvangen. Dit waren mannen van God, dienaren van Jezus die hard werkten, onderwezen, zaken uitzochten, herderlijk werk deden en zorgden voor de gemeenteleden door liefde. Dit deden ze niet gedurende een of twee uur per week. Ze deden dit overal en op elk uur van de dag in synagogen, straten, huizen, bergen en velden. Zoals ze ook vrijelijk het Evangelie hadden ontvangen, zo waren ze ook bereid het te geven. Maar de nieuwe gemeenten, gedreven door liefde en de Geest van God, voorzagen de opzieners van hun zielen met alle

296 Het Geheim van de Kracht noodzakelijke dingen voor het leven. Ze ondersteunden hen en gaven hun alles wat een dienaar van Christus niet voor zichzelf kon verkrijgen. Opgeleiden voor de dienst In hetzelfde werk vervolgt Menno Simons met: Broeders, verneder jezelf en wordt schuldloze discipelen zodat je dienaren van de gemeenten kunnen worden. Beproef je geest. Bewijs je liefde en leven voordat je begint te onderwijzen. Doe dit niet uit jezelf. Wacht totdat de gemeente van de Heer je vraagt. Indien je geroepen bent door de Geest en gedreven door liefde, zorg met ijver over de schapen. Verkondig en onderwijs moedig.369 De broeders die bijeen kwamen in Strasbourg in 1568 gaven ook aanwijzingen voor de opleiding van dienaren: Laten de dienaren van het Woord rondgaan in de gemeenten om, indien maar mogelijk elke geestelijke tekortkoming te voorkomen. Laten ze de broeders en zusters aanmoedigen met heilzaam onderwijs. Laat de aangestelde dienaren zich vergezellen met jongere dienaren op deze reizen, zodat de onervaren dienaar opgeleid kan worden in wegen van het dienen van het huisgezin van God.370 Wie stelt een dienaar aan? “Het aanstellen van een dienaar geschied volgens de Schrift, op twee manieren. Sommigen worden door God aangesteld zonder tussenkomst van een mens,” schreef Menno Simons. “Dit was zo met de profeten en de apostelen. Anderen werden geroepen of aangesteld door de gemeente van de Heer, zoals we lezen in Handelingen 1:23-26.” Dirk Philips schreef: God strafte Korah, Dathan en Abiram die zich taken toe-eigenden waar ze niet toe aangesteld waren. God zal iedereen straffen op

369 Een korte ende klare belijdinge . . . van der mensch-werdinge onses lieven Heeren Jesus Christi .. . 1544 370 Artikel und Ordnung . . . 1568

297 Het Geheim van de Kracht dezelfde manier indien zij handelen zonder door Hem te zijn gezonden. Laat daarom iedereen er op letten dat hij al niet vooruit loopt voordat hij is geroepen door de Heer of Zijn gemeente op de juiste wijze.371 De Anabaptisten leiders bij Wismar in Mecklenburg besloten in 1554 het volgende: Laat niemand op eigen initiatief van gemeente naar gemeente gaan om te verkondigen, behalve indien hij gezonden en aangesteld is door de gemeente of de oudsten.372 Het werk van een dienaar “Het werk van een dienaar is om het Evangelie te verkondigen en om de kudde te voeden,” schreef Dirk Philips. “Verkondigen is belangrijker dan het voeden van de kudden met de sacramenten. Maar in deze passage brengt de Heer ze bijeen.” In Strasbourg omschreven de leiders het werk van een dienaar: Dienaren en oudsten moeten zorgen voor de weduwen en wezen onder ons. Ze moeten de families die in gevaar verkeren bezoeken en letten op hun fysieke noden, speciaal in de gevallen waar de mannen gevangen gezet zijn. Zij moeten voedsel brengen als dat nodig is en ze troosten zodat iedereen zich veilig voelt in de liefde van de broederschap en dat hierdoor de mannen die lijden in de gevangenis zich niet bezorgd behoeven te maken over hun familieleden.373 Een teken voor de dienst Sommige mensen uit de zestiende eeuw zeiden dat ze de Anabaptisten zouden gaan geloven indien ze met speciale tekenen konden bewijzen dat ze door God geroepen zijn. Hierop antwoordde Dirk Philips:

371 Enchiridion, 1564 372 Besluyt tot Wismar , 1554 373 op. cit.

298 Het Geheim van de Kracht Om een teken te eisen en dus niet tevreden zijn met het Woord is een uiting van ongeloof. Jezus prees de Farizeeen niet omdat ze om een teken vroegen. Hij prees de Centurion voor zijn nederige houding. Stel je voor dat deze mensen ons wonderbaarlijke tekenen zien verrichten. Zouden ze dan niet het voorbeeld van de Farizeeen volgen en onze tekenen toeschrijven aan de duivel? De Joden hadden een teken nodig en de Grieken zoeken wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus. . Paulus beschrijft uitgebreid aan welke vereisten een oudste moet voldoen. Maar hij zegt niet dat een oudste wonderen moet kunnen verrichten. Ook lezen we nergens dat Timotheus, Titus of andere godvrezende leiders onder de vroege Christenen wonderen verrichten. Een man kan een oudste zijn en geen tekenen verrichten, maar hij moet het Evangelie verkondigen en zorgen voor de kudde van Christus (Hand. 20:28, 1 Pet. 5:2). Het is waar dat wonderen in het begin een getuigenis gaven over het Evangelie. Ze bevestigden en getuigden van het Evangelie omdat het iets nieuws was. Maar tekenen zijn nu niet meer noodzakelijk. De Wet van Mozes werd ook gegeven door middel van wonderbare tekenen. Maar toen Josia het wetboek opnieuw terugvond, gebeurde er niets wonderbaarlijks. Hij las het en deed wat erin vermeld stond. Op dezelfde manier moeten wij tevreden zijn met het Evangelie zoals het naar ons toegekomen is. We moeten het zo nemen als het is en ons herinneren dat een “slechte en overspelige generatie kijkt naar tekenen.” Degene die tekenen verlangen en wachten op werkers die wonderen verrichten, hebben het mis. Ze moeten oppassen, om niet Satan te ontvangen en accepteren omdat ze hem voor Christus aanzien. Satan is heel slim en een geoefende misleider.374

374 op. cit.

299 Het Geheim van de Kracht Betalen voor een dienaar? De Anabaptisten weerstonden het idee van de Staatskerk om de religieuze leiders te ondersteunen met belastinggeld en verplichte tienden. Simon Stumpf en Felix Manz spoorden beide Zwingli aan dat dienaren van het Evangelie “niet moesten leven van tienden en een salaris,” maar ondersteund moesten worden door vrijwillige gaven van de gemeente van de Heer. Conrad Grebel schreef hetzelfde in zijn brief naar Thomas Muntzer. Menno Simons leerde de dienaren om geld te minachten en indien nodig, net zoals Paulus “handwerk te verrichten; huur een boerderij, melk koeien of leer een vak als dat mogelijk is. Dan zal alles wat je tekort komt ongetwijfeld je door de broeders gegeven worden, niet in overvloed, maar alleen dat wat nodig is.” De oudsten in Strasbourg schreven: Dienaren van het Woord kunnen hun opdracht niet vervullen zonder dat hun aardse werkzaamheden hieronder te lijden hebben. Ze dragen grote verantwoording en zijn vaak gedurende enkele dagen of weken weg van huis. Daarom is het juist en goed dat we ze ondersteunen met de vergankelijke en aardse goederen. Vooral de leden van de gemeenten die ze dienen zijn hiervoor verantwoordelijk.375 De Anabaptisten bezagen het predikingswerk en het oprichten van gemeenten als zo iets heel belangrijks dat ze niet wilden dat de dienaren onnodig bezig waren met aardse verantwoordelijkheden. Tijdens een bijeenkomst in Schlatten am Randen, in Zwitserland in 1527, besloten de leiders dat “de herder moet worden ondersteund door de gemeenschap die hem aangesteld heeft. Hem zal gegeven worden wat hij nodig heeft, zodat hij kan leven van het Evangelie zoals de Heer het geboden heeft.” Gevaarlijke dienst

375 op. cit.

300 Het Geheim van de Kracht De uitdagingen waarmee de Anabaptisten verkondigers en dienaren van het Woord te maken kregen worden goed geillustreerd door de bijeenkomst in Schlatten. Tijdens de bijeenkomst hadden ze besloten: Als een herder verbannen of gemarteld wordt, dan zal een andere man direct worden aangesteld zodat Gods kleine kudde niet zal worden vernietigd. Direct na de bijeenkomst vielen Michael Sattler samen met zijn vrouw, Wilhelm Reublin en zijn vrouw, Matthias Hiller, Veit Verringer en een aantal andere Anabaptisten mannen en vrouwen in de handen van de politie. Ze werden vastgezet in de gevangenis totdat ze een voor een ofwel hun Anabaptistische overtuigingen verloochenden of verbrand of verdronken werden. Dat waren de opties die de dienaren van het Woord in de zestiende eeuw te wachten stonden als ze gevangen genomen werden. Maar in kwetsbaarheid en onder grote vervolgingen ging het werk van Christus door . . .

301 Het Geheim van de Kracht 23—Ondanks ernstige fouten

Bijna iedereen op de Sankt Pelagius school van de Chorherrenstift in Bischofszell in de mocht Ludwig. Hij was een rustige welgemanierde student. Zoals vele Zwitserse jongens van zijn leeftijd die kwamen uit welgestelde families, studeerde hij Latijns, Grieks en Hebreeuws. Zijn leraren zagen in hem een geniale leerling en tegen de tijd dat hij zeventien was meldde hij zich aan op de faculteit filosofie van de universiteit in Basel. Tijdens zijn studies van de klassieke werken, waaronder ook het Nieuwe Testament, werd Ludwig steeds meer gefascineerd over het leven van Christus. Tegen de tijd dat hij twintig was geworden, besloot hij dat hij een priester wilde worden en ze stelden hem aan in de mooie stad Konstanz, beneden bij het meer waar de bisschop woonde. Al dienend als kapelaan in Wadenswil, ten zuiden van Zurich, bracht Ludwigs verlangen om Christus te kennen hem dichter bij de gebeurtenissen die in de stad plaatsvonden. In 1523 schreef hij een artikel tegen het gebruik van beelden bij de aanbidding en deze kwam in handen van Huldrych Zwingli die het uitgaf. Hierdoor werd Ludwig Haetzer, de jonge priester uit Thurgau, een begrip in de Reformatorische kringen. De leiders van de Zwitserse Reformatie respecteerden Ludwigs kennis van de talen en zijn schrijvers talent. In 1524 gaven ze hem zijn eerste opdracht, het vertalen van een Latijns werk ten behoeve van de evangelisatie aan de Joden. Ludwig leverde een uitstekend werk af. Al voordat het helemaal af was, begonnen de leiders van de Reformatie hem te betrekken bij een veel groter werk, de vertaling van de Heilige Schrift in het Duits. Als vertaler van het Oude Testament, reisde Ludwig naar Augsburg in Bavaria om daar samen te werken met andere geleerden. Ze lieten hem werken aan de Psalmen. Het was een uitdagend werk. Ludwig ging voorbij

302 Het Geheim van de Kracht aan de Latijnse Vulgaat en werkte direct vanuit de toen beschikbare handgeschreven Hebreeuwse manuscripten. Hij ontmoette alle belangrijke mensen van Augsburg en accepteerde de uitnodiging van het echtpaar Georg and Anna Regel, om op hun buitenverblijf, Lichtenberg, niet ver buiten de stad te verblijven. Georg en Anna namen Ludwig op en hadden hem lief als hun eigen zoon. Vooral Anna, die vele uren met hem doorbracht tijdens zijn vertaalwerk in het landhuis, ontwikkelde een diepe genegenheid voor hem. Maar de Regels hadden ongewone vrienden. Het duurde niet lang voordat Ludwig ontdekte dat Anabaptisten regelmatig hun bezochten. Toen, op een nacht, vielen de gewapende bewakers van de Hertog van Bavaria het huis binnen en arresteerden Georg and Anna om ze te ondervragen. Maar Ludwig kon ontsnappen en reisde terug naar Zurich. Gedurende de herfst en winter van 1524 werkte Ludwig met verschillende teams van vertalers in Swabia en Bavaria bestaande uit vele hoog opgeleide mannen die veel ouder waren dan hij. Toen zonden ze hem naar Basel om te werken aan het boek Jesaja. In Basel bracht zijn beleefde en bedachtzame manieren hem in moeilijkheden. Een dienstmeisje in het huis waar hij verbleef werd hopeloos verliefd op hem. In eerste instantie probeerde Ludwig hier niet veel aandacht aan te schenken. Maar beetje bij beetje begon ook zijn hart hem parten te spelen en toen zij op een avond vroeg of hij meeging naar haar kamer, zwichtte hij. Het was zo gemakkelijk. Niemand kwam het te weten en niemand had iets in de gaten. Maar Ludwig voelde zich verschrikkelijk. Hij voelde zich zondig en bevlekt—een vertaler van de Heilige Schrift, een oprechte Christen, gerespecteerd door iedereen—en nu een overspeler. Hij kon niet verder en vroeg of hij mocht vertrekken naar Strasbourg. Langzaam aan, al treurende over zijn zonde, voelde Ludwig de vrede van God terugkomen. In Strasbourg ontmoette hij Hans Denck en werd hechte vrienden met velen in die kringen. Hun opleiding en interesses lagen op

303 Het Geheim van de Kracht hetzelfde vlak, maar Hans Denck was een Anabaptist. Toen het nieuws van de verdrinking van Felix Manz in Zwitserland hun bereikte, verbande de Protestantse autoriteiten Hans Denck uit Strasbourg en Ludwig besloot om met hem mee te gaan. Ze reisden door Bergzabern en de Kurpfalz naar Worms aan de Rijn en werkten aan de vertaling van de kleine profeten. Toen spijkerde Jakob Kautz zijn stellingen aan de kerkpoort en riep op tot een openbaar debat. Hans en Ludwig namen hieraan ook deel. Maar de autoriteiten verbanden hen uit de stad, en Ludwig keerde terug naar Strasbourg. Tot zijn grote verbazing waren enkele leiders van Reformatie achter hetgene wat er in Basel gebeurd was gekomen. Het dienstmeisje had alles opgebiecht en toen ze hem ondervroegen kon Ludwig het niet ontkennen. Toen, zonder baan en uit de gratie van bijna iedereen (behalve de Anabaptisten in Strasbourg), volgde hij Hans Denck naar Augsburg en Nurnberg in Bavaria. Ludwig studeerde en schreef. Hij bleef in contact met Georg en Anna Regel uit Lichtenberg, wat hij nog steeds als zijn thuis bezag. Twee jaar later, toen hij in Regensburg in Bavaria was, doopte hij verschillende mensen en begon er een kleine Anabaptisten groep in de stad. Terug in Thurgau in Zwitserland, trouwde hij met een jonge vrouw die vroeger voor de familie Regels gewerkt had en zich nu bij de Anabaptisten had aangesloten. Steeds meer keerde Ludwig, als gevolg van het bestuderen van Christus leven, zich tegen zijn universitaire opleiding. Na een boek te hebben gepubliceerd over de dwaasheid van gestudeerd zijn en tijdens het vertalen van de Apocriefe boeken, vonden de Protestantse autoriteiten hem in Konstanz op 28 november 1528. Ze klaagden hem aan voor verstoring van de vrede en voor het leven in overspel met Anna Regel. Ludwig ontkende dit niet en haar naam werd ook als een acrostichon ontdekt in een van zijn Hymns. Maar hij besteedde zijn tijd in de

304 Het Geheim van de Kracht gevangenis goed. Hij bad veel en schreef liederen. Overtuigt zijnde van de genade van de Heer en in deze periode van vernedering en benauwdheden, schreef hij acht Hymns. De broeders in Moravie gebruikten de meeste hiervan in hun Hymn bundel en de Zwitserse Anabaptisten namen zijn poetische versie van 1 Kor. 13 op in de ‘Ausbund’. Het eindigt met de woorden: De liefde komt nooit tot niets. Alles is eindig behalve liefde. Alleen de liefde houdt stand. Liefde bekleed ons voor het bruiloftsfeest omdat God liefde is en liefde God is. Hij bevrijdt ons uit elke benauwdheid en wie kan ons van Hem verwijderen? Kennis blaast op maar liefde bouwt op. Alles gedaan zonder liefde houdt geen stand. Oh liefde! Oh liefde! Leidt ons met uw hand en breng ons bijeen. Gehuichelde liefde is dat wat ons misleid. Amen.376 Op 3 februari 1529 brachten ze Ludwig Haetzer naar het stadsplein van Konstanz. Hij wandelde, pas 29 jaar oud, rustig zijn dood tegemoet. In duidelijke bewoordingen sprak hij tot de aanwezige menigte die zich daar vergaderd hadden, hen vermanend om berouw te hebben en zich naar God te keren. Hij was jong en knap. Over zijn buitengewone intelligentie had niemand twijfels. Maar ze konden niets meer doen dan in tranen toezien hoe hij gewillig knielde voor het zwaard van de beul. Een tegenaanval De Anabaptisten waren, net als Samson, een bedreiging voor de vijanden van God. Hun beweging was een spirituele aanval op deze vijanden en, net als Samson, kregen ze te maken met een grootschalige spirituele tegenaanval. De Anabaptisten maakten onderweg niet maar een paar fouten, een paar verkeerde interpretaties die vlot gecorrigeerd konden worden. Nee, net als

376 Ausbund, 57:6-7

305 Het Geheim van de Kracht Samson, begingen ze grote blunders die de geschiedenis veranderde welke hun zo goed als van de aarde heeft laten verdwijnen. Ludwig Haetzer,377 die de profeten vertaalde in het Duits viel voor de verleiding van vrouwen. Hans Pfistermeyer,378 die getuigde voor het Protestantse gerechtshof, zwichtte toen ze hem onder druk zette. Zo ook met Jakob Kautz,379 de man die een aantal stellingen op de kerkpoort nagelde in Wroms. Maar buiten deze persoonlijke verloocheningen om, waren de effecten van de verschrikkelijke fouten die de Anabaptisten gezamenlijk maakten van veel grotere invloed. Verkeerde leerstellingen Buiten de Heilige Schrift hadden de Anabaptisten in het begin geen enkele andere literatuur tot hun beschikking. Ook bezaten ze geen vast omlijnde leerstellingen. Maar naar mate de beweging groeide en hun eigen literatuur en onderwijs vorm kreeg, werden ook de vergissingen in hierin duidelijk. De Nederlandse en Noord-Duitse Anabaptisten geloofden niet dat Jezus zijn vlees en bloed van Maria had ontvangen, of dat hij een gewoon menselijk lichaam had. Zij geloofden dat Maria alleen maar de ontvanger was van het werk van de Heilige Geest in haar en dat Jezus lichaam, als gevolg hiervan, totaal hemels was. Zij (en vooral Menno Simons) verdedigde deze zienswijze uitvoerig, gebruik makend van onwetenschappelijke ‘feiten’ om hun gelijk hierin te krijgen. Deze verkeerde leerstelling en vooral de nadruk die hierop gelegd werd, bracht hun in diskrediet bij de Staatskerken en weerhield vele oprechte zoekers ervan om zich bij hen aan te sluiten.

377 Quoted in chapter eight of this book. 378 Hans, who had been an outstanding leader among the Anabaptists of Switzerland, is quoted in chapter nine of this book. After he recanted, he became a tool of the reformers to bring those who had been his fellow- Anabaptist prisoners back to the state church. He was not as successful in this as the once widely used Anabaptist messenger and author, Peter Tasch, of Hesse, who recanted in 1536. Peter convinced hundreds to come back to the state church before he died in immoral disgrace. 379 Quoted in chapter seven.

306 Het Geheim van de Kracht Andere Anabaptisten hielden sterk vast aan het onderhouden van de Sabbat,380 of in het onderhouden van geen enkele dag. Sommige geloofden dat je wel militaire belasting kon betalen, terwijl anderen vooral degene in Moravie, hier sterk tegen gekant waren. Maar op weinig andere terreinen onderscheiden de Anabaptisten zich meer van hun nazaten, dan in hun onderwijs over echtscheiding en hertrouwen.381 Het was niet ongewoon voor de Anabaptisten om hun partner te verliezen als ze besloten om Christus na te volgen. Maar ongelovige mannen zonden ook hun vrouwen weg en ongelovige vrouwen verlieten hun Anabaptistische mannen. Na te hebben besproken over wat hier aan te doen was, besloten in 1554 Menno Simons, Dirk Philips, Leonard Bouwens, Gillis van Aachen en drie andere leider van de Anabaptisten het volgende: Indien een ongelovige om de reden van het geloof wenst te scheiden, dan moet de gelovige zichzelf eerlijk beschouwen. Hij mag niet opnieuw trouwen zolang de ongelovige ongetrouwd blijft. Maar indien de ongelovige hertrouwd, dan pleegt deze overspel en mag de gelovige partner ook weer hertrouwen. Dit alles na goedkeuring van de oudsten van de gemeente. . . . Indien een gelovige en een ongelovige verbonden zijn in het huwelijk en de ongelovige pleegt overspel, dan is de huwelijksband verbroken. Indien de ongelovige zegt dat het een misstap is geweest en het weer wil verzoenen, dan staan we het de gelovige vrouw toe om weer bij hem terug te keren en hem te vermanen—als het geweten het toestaat en in het licht van de feiten van de zaak. Maar indien de man een veelvuldige en koppige overspeler is, dan is de onschuldige partner vrij. Zij zal echter overleggen

380 Notably Oswald Glait, prominent and widely respected Anabaptist messenger in Moravia and Silesia. Glait published a tract on keeping the Sabbath. A song in his memory Ein anderes Lied von Bruder Oswald den man zu Wien heimlich ertrankt hat um der gottlichen Wahrheit willen is preserved in the Lieder der Hutterischen Bruder. 381 Sixteenth century polemics against the Anabaptists mention their teaching on divorce and remarriage as another example of their “heresy.”

307 Het Geheim van de Kracht met de gemeente en hertrouwen overeenkomstig de beslissing die in deze zaak genomen wordt.382 In andere werken bekrachtigt Menno Simons deze leerstelling: Echtscheiding wordt in de Heilige Schrift niet toegestaan behalve op grond van overspel. Daarom zullen we in alle eeuwigheid het niet toestaan op andere gronden dan deze . . . We erkennen geen ander huwelijk dan die Christus en de apostelen leerden in het Nieuwe Testament; tussen een man en een vrouw (Matt. 19:4). Een getrouwde man en vrouw mogen niet echt scheiden behalve in geval van overspel (Matt. 5:32), want de twee zijn een vlees.383 In een boekje benadrukte de Zwitserse Anabaptisten het feit dat de verbintenis van iemand met Christus waardevoller is van de eenheid tussen echtgenoten en hun vrouwen. Zij onderwezen de blijvende staat van het huwelijk en dat het alleen maar verbroken kon worden in geval van overspel. Waarna, na overleg met de gemeente, de ‘onschuldige partner’ het weer werd toegestaan om te hertrouwen. Een Anabaptistische leider, Rauff Bisch uit de Kurpfalz, zei tijdens het Frankenthal geschil in 1571: We geloven dat niets het huwelijk ontbind behalve overspel. Maar indien de ongelovige wil scheiden om het geloof, laten we hem gaan zoals Paulus schrijft in 1 Kor. 7. We geloven dat de reden voor echt scheiden nooit mag liggen bij de gelovige.384 De Anabaptisten in Hesse in Midden-Duitsland, schreven in 1578: We geloven en belijden dat een man en een vrouw, die door goddelijke aanstelling, lot en huwelijk, een vlees worden niet mogen echt scheiden op

382 Besluyt tot Wismar, 1554 383 Grontlijcke onderwijs oft bericht, van de excommunicatie .. . 1558 384 From Protocoll, Das ist Alle handlung des gesprechs zu Franckenthal inn der Churfurstlichen Pfaltz, mit denen so man Widertauffer nennet, first published at Heidelberg in 1571.

308 Het Geheim van de Kracht grond van uitsluiting, geloof of ongeloof, boosheid, ruzies, ongevoeligheid van hart, maar alleen maar op grond van overspel.385 De Anabaptisten in Moravie voegden onder hun vijf verklaringen van geloof in 1547 het volgende toe: Indien de ongelovige weg gaat, laat hem gaan. .. Een broeder of zuster is in deze situatie niet meer gebonden.386 De meeste Anabaptisten legden de nadruk op het feit dat “niets de huwelijksband kan verbreken dan alleen overspel.” Maar de aanwezigheid onder hen van vele gescheiden en hertrouwde stellen veroorzaakte veel persoonlijk leed en leverde hun veel kritiek op. In een zeker een geval werd er een broeder, Claus Frey van Ansbach uit Zuid-Duitsland, die hertrouwd was, terechtgesteld voor het plegen van bigamie. Na de zestiende eeuw wijzigden de nakomelingen van de Anabaptisten geleidelijk aan dit standpunt. Aan het einde van de jaren 1800 namen de Mennonieten, de Amish en de Hutterieten een krachtig standpunt in tegen het hertrouwen of samenleven met een andere partner na een echtscheiding op welke grond dan ook. Een verkeerde benadrukking Ook al leefde Christus zelf niet als een asceet zoals wel enkele van de vroeg christelijke religieuze orders, ontwikkelde er zich onder de Anabaptistische groeperingen wel al vroeg een trend richting die kant. Het was een trend die uiteindelijk een patroon werd in het leven van hun Altkolonier, Amische, en Altmennoniten nakomelingen. ‘Is ‘s nett zu schey?’ (Is het niet te mooi?) was een vraag die ik ontelbare malen gehoord heb toen ik opgroeide in Zuid-Ontario. Alles, van de stof van een jurk, tot fornuizen, tuinstoelen en geschilderde zijkanten van schuren konden door de broederschap worden veroordeeld om het eenvoudige feit dat ze het “te mooi” vonden.

385 From Das Bekenntnis der Schweizer Bruder in Hessen, 1578. 386 Funff Artickel. . . 1547

309 Het Geheim van de Kracht Om wat mooi is te associeren met wat slecht is, gebeurde gemakkelijk ook in de zestiende eeuw. Comfortabele huizen, mooie kleren en een gemakkelijk leven leiden behoorden aan de ‘wereld’ toe en alleen kerkers, constant op de vlucht zijn, martelingen en verdrukkingen bleven over voor de ware volgelingen van Christus. De Anabaptisten die leefde in zo’n andere wereldse situatie vol met vervolging, hadden geen tijd voor humor of ontspanning. Als eerste uit noodzaak, maar als snel door de druk van de broederschap op strikte ascetisme (het jezelf beperkingen opleggen), verboden ze als snel allerlei gewone zaken van het leven. In Zwitserland verboden de Anabaptisten zelfs het zingen als gemeente omdat het een ‘te lichtzinnige uiting’ was van gevoelens.387 De meest vroege Anabaptisten leiders hadden gestudeerd aan de universiteiten van Midden-Europa. Maar ze verwierpen hun opleidingen en daardoor tevens hun kennis van kunst, filosofie en cultuur. En tegelijkertijd zorgden ze ervoor dat hun kinderen geen toegang meer hiertoe kregen. De Anabaptisten werden letterlijk pelgrims en vreemdelingen. Met het navolgen van Christus werd al het aardse onbelangrijk. Verjaagt uit steden, groeiden hun kinderen op ver weg van de samenleving in Midden-Europa. Ze sliepen op bedden van stro in afgelegen berghutten. Ze spraken het dialect van de boeren en gingen gekleed in eigengemaakte kleding. Binnen enkele generaties veranderde deze strengheid hen—en in het bijzonder degene in Zwitserland en bij de meren van Friesland, Groningen en rond de Batische zee—in kortzichtige, onbehouwen etnische groepjes dat het voor nieuwe gelovigen heel moeilijk werd om zich bij hun aan te sluiten.388

387 Conrad Grebel, in his letter to Thomas Muntzer, gave the following reasons why it is wrong to sing in a worship service: There is no example for it in the New Testament. It does not edify. Paul forbids it (Eph. 5:19 and Col. 3:16). We are forbidden to practice what the New Testament does not command. Christ requires preaching, not singing. Human beings may not add to the words of Christ. Singing is not ordained by God and must be rooted out by his Word. 388 With this it must be said that between 1675 and 1720 nearly twenty five percent of the names in police records regarding Anabaptist arrests in the Canton of Bern, Switzerland, were new family names, suggesting that they were still winning a substantial number of converts to the church.

310 Het Geheim van de Kracht Verkeerde profetieen Vrij om zelf de Heilige Schriften te lezen en uit te leggen, begonnen de Anabaptisten als snel aan een studie van de profetieen uit het boek Daniel en Openbaring. Velen van hen concludeerden dat de komst van Christus, de val van de slechten en de vredevolle periode van het duizendjarige koninkrijk binnenkort zou plaatsvinden. Nergens kreeg dit geloof meer vaste voet aan de grond dan in Zuid-Duitsland door het onderwijs van mannen als Hans Hut en Melchior Hofman. Even oud als Conrad Grebel, bracht Melchior Hofman zijn jeugd door in de Duitse stad Schwabisch-Hall. Hij hield van lezen. Urenlang zat hij en las de mysterieuze boeken van zijn favoriete schrijvers Johann Tauler, Meister Eckhart en Heinrich Suso. Maar zijn vader zorgde ervoor dat hij in de leer kwam bij een bontwerker in een kleermakerswinkel in de stad. Voordat Melchior twintig werd, stuurde zijn werkgever hem naar het noorden om bont in te kopen. Toen hij de kunst van het handelen goed onder de knie had, reisde hij naar Oost Prussia, Scandinavie, en Livland (nu Estonia) om daar het beste bont in te kopen. Zo rond 1520 was Livland een ongelukkige door ruzies verscheurde plek geworden. Tussen de Baltische zee en de enorme bossen in Rusland was het land ‘christelijk’ gemaakt door de Rooms Katholieke orde van de broeders van het zwaard. De bisschoppen van deze kerk en de ridders die hun beschermden worstelden met het onder controle krijgen van de rijke graan gebieden van Livland, terwijl de gewone man van de ochtend tot de avond voor hun werkte tegen weinig loon. Melchior Hofman zag al snel de onrechtvaardigheid, voelde de spanningen en begon de mensen te wijzen op het onderwijs van Christus om een beter leven te verkrijgen. In eerste instantie dacht Melchior dat Maarten Luther hem kon helpen. Maar toen zijn studie van de profetieen en zijn oproep om rechtvaardig te leven hem in conflict brachten met Luthers volgelingen, zag hij in dat hij

311 Het Geheim van de Kracht zijn eigen weg moest behandelen. De autoriteiten van Livland verbande hem tenslotte en in 1525 vertrok hij naar Stockholm in Zweden. In Zweden (een goede plek om te zijn en te werken met bont) publiceerde Melchior zijn eerste boek; een studie over Daniel hoofdstuk 12. Het veroorzaakte onrust onder de autoriteiten van de stad en hij vertrok naar Kiel in Denemarken. Melchior, een regelmatige spreker in Protestantse kerken, sprak vaak over de laatste dagen en de profetische symboliek tussen de tabernakel en de ark van het verbond. Langzamerhand ontwikkelde hij een drievoudige theorie over de eind-tijd gebeurtenissen. Hij leerde dat de eerste eind-tijd periode was in de tijd van de vroege kerk. De tweede periode was die van de macht van de pausen (de verschillende beesten uit Openbaring). De laatste periode was die van Henoch en Elia, de twee getuigen, waar het kwade zal worden overwonnen en Christus terug zou komen om over de aarde te regeren gedurende duizend jaar lang. Net als in Zweden, veroorzaakte ook hier Melchiors onderwijs moeilijkheden en in juni 1529 kwam hij, zijn vrouw en baby als vluchtelingen aan in de Protestantse stad Strasbourg. In Strasbourg voegde Melchior zich bij de Anabaptisten en vond enthousiaste luisteraars voor zijn profetische uitleggingen. Een echtpaar in het bijzonder, Leonhard en Ursula Jost, waren loyale ondersteuners van hem. Beide zeiden ze de gave van profeteren te hebben ontvangen en spaken over de visioenen die ze hadden gezien. Melchior publiceerde hun profetieen in twee boeken en nadat velen deze in Noord-Duitsland en Nederland gelezen hadden, reisde hij naar deze plaatsen om geinteresseerden te bezoeken. Overal waar hij kwam vond Melchior een horend oor voor zijn goede nieuws over het komende koninkrijk van Christus. In het Oost-Friese dorp Emden doopte hij over de driehonderd mensen in maar een paar weken.

312 Het Geheim van de Kracht Daarna, tijdens de terugreis naar Strasbourg, door de vallei van de rivier de Rijn, verwelkomde hij meer een meer bekeerlingen in de Heer zijn ‘Bundesgemeinde’ (broederschap van het verbond). Het jaar daarop bezocht hij Amsterdam en doopte daar en in Leeuwarden waar Obbe Philips zich bij de broederschap voegde. Vol van ijver om te profeteren werd Melchior Hofman een instrument van de Heer om het Anabaptisme te verspreiden van Midden-Europa naar de landen langs de Noordzee. Tegelijkertijd met de groei van de Anabaptisten in Nederland en Noord- Duitsland, kwam het profetische onderwijs van Melchior Hofman ook samen met een al oud sociaal probleem. Vele jaren lang leefden de gewone mensen in de regio op de grote landerijen van de toenmalige adelstand. Jaar in jaar uit vermeerderde deze landeigenaren hun rijkdommen, maar de gewone mensen die voor hun werkten werden na mate hun aantallen groter werden, steeds armer en armer. Voor hen was de hoop op Christus’ wederkomst het omverwerpen van de rijken en het instellen van een koninkrijk van vrede waar rechtvaardigheid en gelijkheid zou zijn. Beloften die te mooi zijn om waar te zijn. Maar zoals Melchior verkondigde, stond het allemaal in de Heilige Schrift en wat alleen maar nodig was om deze belofte te doen uitkomen was geloof en de bereidheid om de handelen volgens deze beloften. Eerst enkele tientallen, daarna duizenden en duizenden mensen, hun ogen gericht op deze hoop van eeuwige verlossing en glorie, voegden zich bij de nieuwe Anabaptisten in de lage landen. Nergens vond de boodschap van Melchior Hofman meer navolgers dan in de oude stad Munster in Westfalen. De mensen in en om Munster spraken Plattdeutsch. Jaren lang hadden ze gezien hoe grote ladingen handelswaar met karren de stad in gereden werden. Daarna verdwenen handelaren met paard en wagen over de modderige wegen en door bossen met al deze goederen naar de zuidelijke delen van Duitsland.

313 Het Geheim van de Kracht Munster was een Hanzestad onder gezag van het Hanzen Genootschap. Haar weversgilde en zelfs de ijverige kloosterlingen behoorden tot de rijkste van Noord-Duitsland. Maar ondanks de rijkdom van de stad, waren de meeste inwoners arm. Toen de arme bevolking van de stad hoorde over de boeren revolutie in het zuiden en van de boodschap van de Anabaptisten van het komende koninkrijk van vrede, reageerden ze met heel hun hart. Ze begonnen te zoeken naar de waarheid en Berndt Knipperdolling, een handelaar in kleding die woonde vlak bij Sankt Lamberti kerk, werd hun leider en woordvoerder. In 1531 kwam er een nieuwe priester naar Munster. Het was Berndt Rothmann, een jonge man opgeleid aan de school van de ‘Brethren of the Common Life’ bij Warendorf in Westfalen.389 Hij was welbespraakt en samen met Berndt Knipperdolling kwam hij op voor de rechten van de arme bevolking. Berndt Rothmanns onderwijs wakkerde een groot verlangen bij de mensen op om de ware Christus te leren kennen. Al snel naar zijn aankomst in Munster publiceerde hij een reeks boeken over het onderwijs van het Evangelie,390 en in 1532 gooiden de mensen de beelden uit de Sankt Lamberti kerk en maakten er een plek voor Evangelische bijeenkomsten van. Toen arriveerden er twee, door Melchior Hofman gedoopte verkondigers, genaamd Bartholomeus Boeckbinder en Willem de Cuyper. Op 5 januari 1534 begonnen zij de gelovigen in Munster te dopen. Vanaf nu volgden de ontwikkelingen zich snel op. Een jonge Anabaptist, Jan van Leyden, kwam over om Berndt Rothmann en Berndt Knipperdolling te helpen met het leiden van de nieuwe gemeente. Na een korte tijd trouwde hij met de dochter van Berndt Knipperdolling. Toen, in

389 The Brethren of the Common Life lived in religious communities throughout northern Europe. Founded in the 1370’s by Gerrit Groote they developed a reputation for honesty and spirituality. They held all their things in common like the early Christians. The deeply spiritual writings of Gerrit Groote and Thomas a Kempis (who lived in a community of the Brethren at Zwolle in the Netherlands) still speak to those who seek Christ. 390 This resume has come down to us as the confession of faith of the South German Anabaptists, edited and enlarged by Pilgram Marpeck and Leupold Scharnschlager in 1531.

314 Het Geheim van de Kracht de vaste overtuiging dat Christus spoedig zou komen (Melchior Hofman had geprofeteerd dat de Christus al zou komen in 1533), bezetten de gelovigen op 23 februari onder leiding van Jan van Leyden het stadshuis. Ze maakte Berndt Knipperdolling burgemeester en vier dagen later lieten ze een verordening uitgaan dat alle volwassenen die weigerden opnieuw gedoopt te worden de stad moesten verlaten. Volledig in overeenstemming met de profetieen van Melchior Hofman begonnen de Anabaptisten over Munster te spreken als het ‘Nieuwe Jeruzalem’. Honderden en al snel duizenden net gedoopte gelovigen kwamen te voet, per boot en te paard van overal van de lage landen naar de stad. Ze kwamen om te leven zoals zij geloofden, in de stad van Christus. Aangekomen in de stad gaven ze al hun bezittingen over en leefden in gemeenschap van goederen. Berndt Rothmann gaf een boek uit over het herstellen van de apostolische kerk. Maar de Rooms Katholieke en Protestantse autoriteiten van Noord-Duitsland lieten het ‘Nieuwe Jeruzalem’ niet met rust. De bisschop van Westfalen, Franz von Waldeck, riep de legers bijeen en al vroeg in 1534 lag er een beleg rondom Munster. De Anabaptisten, onder leiding van Jan van Leyden (die zichzelf op 31 augustus 1534, koning van het ‘Nieuwe Jeruzalem’ gemaakt had) namen ook de wapens op. Berndt Rothmann gaf een ander traktaat uit waarin hij uitlegde dat de kinderen van Jakob, God moesten helpen om de kinderen van Esau te straffen. Toen gingen ze de stad uit om de legers van de bisschop aan te vallen, wat ook enkele malen succesvol lukte. Binnen de belegerde stad, vertelden de ‘twaalf apostelen’ die dienden als raadgevers voor Koning Jan van Leyden samen met de profeten die visioenen en interpretaties ontvingen, de mensen wat er allemaal op het punt stond plaats te vinden. Een jonge vrouw, Hille Feicken, ontving een openbaring. Ze zei dat ze de stad moest uitgaan naar het kamp van de vijand om de bisschop te doden zoals ook Judith, Holofernes doodde.

315 Het Geheim van de Kracht Maar haar moedige poging eindigde al snel. Al vlot werd ze gevangen genomen en terstond ter dood gebracht. Ook allerlei andere profetieen kwamen niet uit en de boodschappers die uitgezonden werden naar de broederschappen in Nederland vielen stuk voor stuk in de handen van de vijand en werden gedood. Tegen het einde van 1534 stonden de zaken er slecht voor en de bevolking in de stad begonnen te beven. Koning Jan van Leyden had net als de koningen uit het Oude Testament meer dan een vrouw en anderen volgde hem hierin. Berndt Rothmann nam voor zichzelf negen vrouwen. Maar de voedselvoorraden slonken en ziekte, honger en verraad begonnen hun tol te eisen. Op 25 januari 1535 kwam het leger van de bisschop de stad binnen en de laatste verschrikkelijke strijd begon. Het bloed vloeide door de straten. Berndt Rothmann kon ontsnappen maar ze kregen Berndt Knipperdolling, Jan van Leyden en anderen wel te pakken. Gevangengezet in ijzeren kooien zodat iedereen hun goed kon zien, werden ze gedurende enkele maanden lang door heel het land gedragen, totdat de mannen van de bisschop ze martelden tot ze dood waren, waarna ze hun lichamen opgingen aan de toren van de Sankt Lamberti kerk om ze daar de raven te laten opeten.391 Melchior Hofman hoorde van deze tragedie in Munster terwijl hij gevangen zat in de toren van de gevangenis in Strasbourg. Een oude profeet uit Friesland had hem verteld dat hij maar voor 6 maanden in de gevangenis zou zitten, waarna hij zou ontsnappen en de Anabaptisten zou leiden naar de overwinning op de gehele wereld. Maar vijf jaren waren al voorbij gegaan en zijn gevangenschap werd alleen maar erger. Zijn benen zwollen op en hij voelde zich ziek. Ze lieten zijn voedsel zakken door het plafond en alle smeekbeden om papier en inkt was tegen dovenmans oren. Een tijd lang schreef hij zijn maar komende ‘profetische openbaring’ op de randen van de bladzijden van de boeken die hij nog had. Daarna schuurde hij zijn laken in stukken en schreef op deze totdat ook dit vol geschreven

391 The “Anabaptist cages” still hang as a warning to rebels, from the church tower today.

316 Het Geheim van de Kracht was. Maar al zijn profetieen kwamen nooit uit. Zijn zingen en schreeuwen in de gevangenis werd als maar zwakker en zwakker naar mate zijn gezondheid achteruit ging. Degene die eens zijn visioenen hadden verkondigd werden verstrooit en verdwenen voorgoed. Melchior Hofman stierf in zijn cel in Strasbourg als een gebroken man, tien jaar na de val van Munster in 1543. Maar er was meer nodig dan persoonlijk falen, verkeerde leerstellingen, verkeerde interpretaties en valse profetieen om de Anabaptisten als beweging te stoppen. Het kwam door . . .

317 Het Geheim van de Kracht 24—Een stier in een porseleinkast

Omringt door Benedictijnse kloosters was Monchen-Gladbach aan de benedenstroom van de rivier de Rijn, een stad waar liederen gezongen werden. De Monniken zongen. Koren van het nonnenklooster Neuwerk zongen. Het geluid van het grote orgel van de Bisschopskerk galmde door de indrukwekkende gewelven over de aanwezigen die de ochtenddienst bijwoonden. Maar in 1530 begon er een ander gezang de harten te beroeren van de inwoners van Monchen-Gladbach. Anabaptisten die in het geheim ‘s nachts bijeenkwamen in particuliere huizen, zongen voor Christus en hadden Hem lief. Ze zongen over ‘alles opgeven wat ze hadden voor Hem’ en het duurde niet lang voordat de hele stad de waarheid ontdekte van wat ze zongen. In de winter van 1537 namen ze de Anabaptist, Vit Pilgrams gevangen en martelden hem aan het rek. Maanden lange barbaarse pogingen om hem het geloof te laten verloochen faalden en ze verbrandden hem op de brandstapel op 26 mei 1538met een zak buskruit onder zijn kin gebonden. Daarna namen ze Theunisz van Hastenrath, de eerste Anabaptistische verkondiger in Monchen-Gladbach en vermoorde hem ook. De man die zijn plaats opvulde was een tassenmaker genaamd Lambert Kramer. Lambert hield van Christus en sprak over hem bij elke gelegenheid. Hij hield geheime bijeenkomsten bij hem thuis392 en voorzag Menno Simons van onderdak toen hij door dit gebied reisde. Op een gelegenheid vernielden de autoriteiten zijn huis en namen al zijn bezittingen mee in verband met zijn Anabaptistische activiteiten. Een goede vriend van Lambert Kramer was de kolenhandelaar Zelis Jacobs. Zelis sprak moedig over Christus.

392 Lambert Kramer, after joining the Anabaptists, lived for some time in the village of Visschersweert.

318 Het Geheim van de Kracht Ze kozen hem uit om een bedienaar van het Woord te zijn en in 1560 stelde hij twee mannen aan, Matthias Servaes en Heinrich von Krufft om hem hierbij te assisteren. Onder leiding van Zelis en deze twee jonge mannen kwamen de gelovigen ‘s nachts bijeen om te zingen en te bidden in een uitgehouwen stenen grot tussen Monchen-Gladbach het plaatsje Viersen. De liederen die de Anabaptisten zongen zorgden ervoor dat hun geest zich richtte naar God. Ze hielden niet op met zingen toen Matthias Servaes en 56 anderen in de handen vielen van de autoriteiten in 1565. Maar hun gezang kreeg een trieste noot toen hun het nieuws van iets nog ergers hun bereikte. Verdeeldheid binnen de Gemeente van de Heer Beetje bij beetje hoorden de gelovigen in Monchen-Gladbach over de vreemde dingen die onder de Anabaptisten in Nederland plaatsvonden. Er kwamen berichten over plotselinge excommunicaties en onbarmhartige uitsluitingen—gelovige mannen die weigerden om te eten of te slapen met hun ongelovige vrouwen en ongekeerd en velen die op twijfelachtige redenen uit de broederschap werden gezet. De Nederlandse Anabaptisten pasten de uitsluitingsregeling niet langer meer toe voor duidelijke Schriftuurlijke zonde maar als een snelle oplossing om een meningsverschil onder de broeders op te lossen. Iedereen die vragen stelden bij dat wat de kerk (dat wil zeggen de meeste gerespecteerde leiders zoals Menno Simons, Dirk Philips en Leenaerdt Bouwens) besloten, was in gevaar overgeleverd te worden ‘in de handen van Satan.’ Toen, in 1555 kwamen de zaken tot een climax in het Nederlandse plaatsje Franeker. De handelaren en handelsbedrijven van Franeker, gelegen ongeveer 16 km van Leeuwarden, waren niet arm. Ze leefden in warme kamers boven hun winkels langs de stenen straten van de stad. De boeren die rond Franeker hun vee en graslanden hadden waren evenmin arm. Maar ze waren

319 Het Geheim van de Kracht hongerig—hongerig naar de waarheid die de eerste Anabaptisten rond 1530 hadden verkondigd. Al na een paar jaar nadat de eerste Anabaptisten in Franeker waren geweest, ontstond er een grote gemeente van gelovigen die bijeenkwam achter gesloten deuren en waar wachters oplettend tuurden in de straten voor mogelijk onraad. Eerst 250, 300, 500 en zelfs meer dan 600 gedoopte broeders en zusters kwamen daar bijeen om gezamenlijk van het brood en de wijn te nemen. Samen met de kinderen kwam de groep wel over de 1000 zielen, maar Satan was hier niet mee ingenomen en deed alles wat in zijn macht was om moeilijkheden te veroorzaken. Na een aantal onverbiddelijke en plotselinge uitsluitingen (waartegen vele broeders en zusters bezwaar maakten), sloten de oudsten van Franeker een onderwijzer van het Woord, Hendrik Naeldeman en iedereen die hem ondersteunde uit de gemeente.393 Dit nieuws bereikte het gebied van de beneden Rijn. Hierop reisden Lambert Kramer, Herman van Tielt, en Hans Sikkens, terwijl Matthias Servaes nog steeds in de gevangenis zat, af naar Wustenfelde, een klein plaatsje zo’n 480 km noordelijker om te horen wat er nu aan de hand was. De mannen verbleven in Menno Simons’ huis. Lambert en Menno waren een paar jaar eerder goede vrienden van elkaar geworden en ze hadden een aangenaam bezoek. Gedurende twee dagen spraken ze over het uitsluiten (de excommunicatie)—wanneer wel en wanneer niet dit toe te passen. Ook andere leiders uit de omgeving kwam en deelden hun visie hierop. Toen gingen Herman en Hans terug en bleef Lambert nog een tweetal dagen bij de familie van Menno Simons. Lambert was onder de indruk van het standpunt wat Menno Simons en andere Nederlandse leiders innamen. Maar nadat hij er onderweg terug over na had gedacht en na het besproken te hebben met andere

393 Hendrik Naeldeman and those who believed like him were put out of the Franeker congregation in the first mass excommunication that took place among the Anabaptists.

320 Het Geheim van de Kracht medegelovigen uit zijn gemeente, leek iets toch niet te kloppen. Hoe kan het uitsluiten zo vrijelijk toegepast worden? Was het juist om iemand ‘over te leveren aan de duivel’ terwijl er niet een duidelijke zonde aan te wijzen was. En wat in het geval als de overtreder ook al berouw getoond heeft? Was het juist om zulke drastische scheidingen te op te leggen van zowel degene binnen de gemeente als van degene die eruit gezet zijn? ‘Gevangen’ tussen de Nederlandse Anabaptisten met hun harde opstelling aan de ene kant en de meer liberalere broeders in Zwitserland en Zuid- Duitsland, voelden de gelovigen in het gebied van de beneden Rijn zich steeds minder op hun gemak. In de lente van 1557 riepen Menno Simons en Leenaerdt Bouwens op om bijeen te komen (nabij Keulen aan de Rijn) om deze zaken te bespreken met elkaar. Ze nodigden Lambert, Zelis en andere leiders van omliggende steden uit. Matthias Servaes kom niet komen, maar vanuit zijn gevangenis in de toren van kasteel Bayen op loopafstand van waar de bijeenkomst zou zijn, moedigde hij de gelovigen aan om een behoedzame en nederige houding aan te nemen in de geest van Christus. Enkele maanden hierna reisden Lambert en Zelis naar het zuiden—dit keer om te spreken met de leiders van de Anabaptisten in de stad Strasbourg. De afscheiding Van heel Zuid-Duitsland, Zwitserland en vanuit de Duitse regio’s in Frankrijk kwamen de broeders samen. In Strasbourg troffen ze elkaar in een huis van een gelovige en lazen de brief van Menno Simons voor waarin hij aan de Zuid-Duitse gelovigen vroeg om zijn uitleg van de uitsluitingsregeling over te nemen. Menno Simons riep de broeders op om strakkere grenzen voor de broederschap te trekken en om zichzelf af te scheiden van degene die daar niet achterstonden. Maar ze baden over de brief en spraken hier uitvoerig over totdat ze besloten om vriendelijk maar duidelijk deze uitleg te verwerpen. Ze schreven een brief terug, waarin ze aan Menno en de andere Nederlandse Anabaptisten vroegen om de kwestie

321 Het Geheim van de Kracht van de uitsluitingsregeling nogmaals te overdenken en te handelen in de geest van Christus en niet op een autoritaire manier. In deze brief spraken de broeders uit Zuid- Duitsland en Zwitserland de hoop uit dat deze kwestie geen scheiding te weeg zou brengen, maar dat ze gezamenlijk Christus konden blijven volgen. Hun hoop was tevergeefs. Lambert en Zelis, reizend naar Monchen-Gladbach, brachten de brief over naar de Nederlandse broeders die hier heftig op reageerden. De Nederlandse gelovigen noemde dit een valse leerstelling, een tegemoetkoming naar de wereld en andere niet complimenteuze zaken. Menno Simons antwoordde met een krachtige brief, die hij noemde ‘Thorough Explanation and Account of Excommunication’ .394 Hij zond deze naar Lambert en Zelis. En na er geruime tijd over nagedacht te hebben schreven ze hem terug. Noch Lambert, noch Zelis konden zulke goede brieven schrijven als Menno Simons. En geen van beide wilden ze een twiststrijd ontketenen. Maar ze riepen Menno op om een en ander nogmaals te overdenken en terug te keren naar de meer gematigde en Bijbelse zienswijze betreffende uitsluiting dan het standpunt die ze nu hierover genomen hadden. Hierna vertelden ze aan Menno dat ze liever zelf uitgesloten zouden willen worden dan mee te gaan in zijn (Menno’s) extreme en onchristelijke manier van het mensen uit de gemeenschap van de Heer te sluiten. Menno schreef een antwoord: ‘A Thorough Answer, Full of Instruction and Counsel, to Zelis and Lambert’s Undeserved and Unjust Accusations, Their Slander and Bitter Name-Calling About Our Position Which Is, As We Believe, the True Teaching of the Holy Apostles in Regards to Excommunication and Shunning’ .395 Al vlot hierna396 reisden Dirk Philips en Leenaerdt Bouwens helemaal naar het zuiden via de Rijn, door Keulen,

394 Grondelijk Onderwijs ofte bericht van die excommunicatie, 1558 395 Antwoort aan Zylis und Lemmeken . . . , 1559 396 1559 according to the Julian calendar

322 Het Geheim van de Kracht Viersen en Monchen-Gladbach met een verschrikkelijke boodschap. Overal waar ze kwamen lazen ze een brief geschreven door Menno Simons voor, waarin Lambert Kramer, Zelis Jacobs en alle Zuid-Duitse en Zwitserse Anabaptisten werden ge-excommuniceert (uitgesloten).397 Meer moeilijkheden in Franeker Kort nadat Dirk Philips en Leenaerdt Bouwens waren teruggekeerd van hun reis naar het zuiden kregen ze te maken met andere zaken die ze moesten regelen in Friesland. Menno Simons was kort na hun terugkomst gestorven en Leenaerdt Bouwens werd de leider van de Anabaptisten in die regio. Maar niet iedereen was daar even gelukkig mee. Vele broeder in Friesland vonden dat Leenaerdt ‘heerste over de kudde’ en ze hadden vraagtekens over het feit dat hij geld ontving voor zijn prediking. Ze waren ook niet te spreken over zijn drink gewoonte (het leek erop dat hij nog veel wijn dronk). Uiteindelijk verloor Leenaerdt in 1556, door toedoen van Dirk Philips zijn verantwoordelijkheid als oudste in de gemeente van de Heer. Toen rees de vraag wie hem moest opvolgen. De aanstelling (die plaatsvond in Franeker) bracht een al langer sluimerend meningsverschil boven water tussen de Friese broeders en de Vlaamse Anabaptisten families die hier waren komen wonen om de vervolgingen in Belgie te ontvluchten. De Friezen vonden dat de Vlamingen te moderne kleren droegen. De Vlamingen daarentegen vonden dat de Friezen in huizen woonden die te duur waren. Toen een Vlaamse broeder, Jeroen Tinnegieter, aangesteld

397 After the great excommunication of 1559, the Anabaptist movement was permanently divided into two camps—- those who held the strict authoritarian view of the north, and those who took the more moderate position of the Swiss and South German believers. Seventy years later, in 1632, those of the north set down their views in the Dordrecht Confession of Faith. This confession (which teaches the rigid view) was adopted by Jakob Amman and his followers (the Amish) in France and Switzerland in 1660. In 1725 it was also adopted by the Swiss and South German brothers who had settled in Pennsylvania. About that time, the Swiss and South German Anabaptists in America became known as Mennonites.

323 Het Geheim van de Kracht werd door de broeders in Franeker, vond er direct een afscheiding plaats. Leenaerdt Bouwens koos de kant van de Friezen (en nam zijn verantwoordelijke positie als oudste weer in). Dirk Philips koos voor de Vlamingen en de twee mannen die nauw hadden samengewerkt, vele gevaren samen hadden doorstaan, vreugde en verdriet hadden meegemaakt in het werk voor de Heer gedurende vele jaren lang, gingen nu elkaar uitsluiten uit de respectievelijke gemeenten. En tegelijkertijd sloten ze ook al degenen uit die met de een of de ander sympathiseerden en de twee ontstane groepen—de Friezen en de Vlamingen—vermeden elkaar compleet. In het begin van de jaren 1550 had Menno Simons een brief vol mededogen geschreven aan de broeders in Franeker en hun daarin aangespoord om“voor de wil van God vrede na te streven. En indien je gestreden hebt met te harde woorden tegen elkaar, ga dan je harten reinigen en verzoen weer met elkaar in Jezus Christus . . . Indien je allen gedoopt bent in een Geest, vervul mijn vreugde dan en wees een in gedachte met mij in Christus. Bouw op en vernietig niet. Laat de een de ander in liefde onderwijzen en breng niet vaneen, zodat de gezegende vrede met alle kinderen van God moge zijn en bij ons mag blijven tot in het eeuwige leven.” Maar als gevolg van zijn eigen later ingenomen standpunt betreffende de uitsluitingsregeling, kwam dit verlangen van Menno niet uit. En de stier van autoritair leiderschap begon rond te gaan in de porseleinkast van de Anabaptisten. De verheerlijking van broederlijke autoriteit Kort nadat Menno Simons de Rooms Katholieke kerk had verlaten, schreef hij: We adviseren en vermanen iedereen om aandachtig te luisteren naar het Woord van God. . We hebben jullie niet de weg gewezen naar mensen noch naar het onderwijs van mensen, maar naar Jezus Christus alleen en naar Zijn Heilige Woord, zoals verkondigd en

324 Het Geheim van de Kracht onderwezen door de apostelen. Al het onderwijs en alle leerstellingen die niet overeenstemmen met het onderwijs van Jezus Christus en Zijn apostelen, hoe heilig ze ook lijken, zijn vervloekt.398 Christus gebiedt alle ware verkondigers om het Evangelie bekend te maken. Hij zegt niet: “Verkondig de leerstellingen en geboden van mensen, verkondig concilies en tradities, verkondig interpretaties en meningen van de geleerden.” Nee, Hij zegt: “ . . . en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb” (Matt. 28:20).399 We kijken niet naar heren en prinsen, naar doctoren en leraren. We kijken niet naar de concilies van de ‘kerkvaders’ noch naar lang gevestigde tradities. Want geen keizer, koning, dokter, leraar, concilie of diploma kan zich meten met het Woord van God. We mogen ons niet laten binden door mensen. We zijn gebonden door de geboden van Christus, door het zuivere onderwijs en handelwijze van de apostelen . . . Door dit te doen zullen we nooit worden misleid noch zullen we ooit iemand misleiden.400 Met Christus’ autoriteit duidelijk in gedachte, verwierp Menno Simons het gedachtegoed dat de kerk tussen God en de mens stond en verliet de Rooms Katholieke kerk. Maar tegen het einde van zijn leven vertroebelde deze gedachte bij hem en veranderde hij zijn zienswijze en onderwijs hierover. Op het einde van zijn leven onderwierp Menno de Anabaptisten, die hij had geholpen om tot ontstaan te komen, aan de autoriteit van een nieuwe ‘bemiddelende kerk’. Zijn vroegere liefde voor Christus had langzaam plaats gemaakt voor een ongepaste genegenheid voor de kerk.401 En

398 Van die gheestelicke verrysenisse .. . ca. 1558 399 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539 400 ibid. 401 In 1558, two years after he excommunicated Hendrik Naeldeman and a large part of the Franeker congregation, and the year before he excommunicated all the south German and Swiss Anabaptists, Menno Simons wrote to his brother-in-law Reyn Edes: “Oh my brother Reyn! If I could only be with you even a half day and tell you something of my sorrow, my grief and

325 Het Geheim van de Kracht dankzij de dingen die hij op latere leeftijd geschreven had en door de ondersteuning van de Nederlandse en Alsatian (Amish) Anabaptisten die hem hierin navolgden, gingen dit de boventoon voeren binnen de Anabaptisten als groepering.402 450 jaar nadat Menno Simons gestorven was, luisterde ik naar een Mennonieten bisschop die een lezing hield over “De sleutel van de Anabaptisten voor gezonde leerstellingen.” Hij zei: De Anabaptisten vonden de sleutel voor het vaststellen en behouden van gezonde leerstellingen. Ze ontdekten de ‘filter van de broederschap’. Geen leerstelling kan Bijbels zijn zonder het de filter van de broederschap passeert. Daarom moeten alle persoonlijke overtuigingen of inzichten voorgelegd worden aan de broederschap, daar waar alle gezonde leerstellingen zijn vastgesteld, de Schriften juist worden uitgelegd en de waarheid wordt ontdekt. Door onderdanig te zijn aan de Bijbelse broederschap krijgen we stabiliteit in onze leerstellingen . . . God heeft de Bijbelse broederschap opdracht gegeven om de Bijbel naar de mensen te brengen . . . Dus, mag God ons helpen om onze belofte aan de broederschap te verstevigen—de basis van ons geloof, onze bron van stabiliteit en de plaats van waar we mogen uitgaan om te evangeliseren. De lezing zat goed in elkaar en het drukte goed uit wat Menno Simons, Dirk Philips en Leenaerdt Bouwens zonder twijfel onderwezen in de jaren 1550. Maar het was niet het onderwijs wat aan de wieg stond van de Anabaptisten. En het kwam zeker niet overeen met datgene wat vele Anabaptisten in Zwitserland en Zuid- Duitsland geloofden.

heartache, and of the heavy burden that I carry for the future of the church. . . . If the mighty God had not strengthened me in the past year, as he is now doing also, I would have lost my reason. There is nothing on earth that I love so much as the church yet just in this respect to her must I suffer this great sorrow.” 402 J.C. Wenger, speaking of Menno Simons in the introduction to his complete works (Scottdale, 1955), exclaims: “It is right that the church he served should be called Mennonite!” Considering the disastrous effects of Menno’s later position on the Anabaptist movement, that observation may (ironically) be only too correct.

326 Het Geheim van de Kracht De Anabaptisten als beweging begon met het geloof dat de kerk niet door God geroepen was om“de Bijbel naar de mensen te brengen”. De Waarheid wordt niet gevonden door gelijkgezindheid en de kerkraden hebben niet het recht om Christus’ onderwijs te bepalen of uit te leggen. Menno Simons schreef in zijn vroege jaren: “Ons concilium (raadgever) is datgene wat geschreven staat in de Schriften . . . Niets anders mag er worden verkondigd in Christus’ Koninkrijk dan alleen maar de geboden van de Koning. Niets mag worden onderwezen in Christus’ huisgezin dan alleen de woorden van Christus die het hoofd van het gezin is. Het hele huisgezin moet leven naar de regels van Hem.”403 Toen eenmaal dit veranderd was duurde het niet lang voordat er . . . Nog meer moeilijkheden in Franeker Na de tragische afsplitsing in 1665, die de meeste Nederlandse Anabaptisten verdeelden in Friese en Vlaamse gemeenten, had de Vlaamse groep een nieuwe plek nodig waar ze bijeen konden komen. Hun oudste, Thomas Bintgens, die het beheer had over het geld van de gemeente, kon gelukkig een ‘koopje’ vinden. Een arme man uit de stad (een dronkaard) werd gedwongen door zijn schuldeisers zijn huis te verkopen aan de hoogste bieder. De dronkaard kende Thomas Bintgens. Hij bood hem aan het huis te verkopen voor 700 gulden, maar om eventuele hogere biedingen tegen te gaan, maakte hij een factuur van 800 gulden. Thomas Bintgens dacht dat dit maar een onbelangrijk detail was. Hij gaf verslag aan de andere dienaren van de gemeente, waar hij geen enkele informatie achterhield en verwachtte dat ze positief zouden reageren. Ze reageerden in het geheel niet positief. Integendeel, Jacob Keest, Joos Jans, en Jacob Berends waren ontsteld. “Je bedoelt dat je het huis van die dronkaard hebt gekocht zonder te overleggen met zijn schuldeigenaren!” riepen ze uit. “En hoe kan je zo iets als een vervalste factuur accepteren!”

403 Dat Fundament des Christelycken leers . . . 1539

327 Het Geheim van de Kracht Al heel vlot zag Thomas zijn grote fout in en toonde oprecht berouw. “Ik betaal liever nog tweemaal de prijs van het huis van mijn eigen geld dan dat ik iemand zou willen laten struikelen,” verklaarde hij. Maar zijn mede dienaren waren hiermee niet tevreden. “Thomas moet het zwijgen worden opgelegd,” besloten ze. “Zo’n groot gebrek aan onderscheidingsvermogen laat zien dat hij niet geschikt is om in de gemeente te dienen.” Maar vele in de gemeente waren het hiermee niet eens. “Thomas is een goede man,” zeiden ze. “Hij is zelfs nog meer terughoudend in zijn dagelijks leven en handelt meer onomwonden met zonde en wereldgezindheid om dan de andere dienaren.” Het was waar. Thomas Bintgens was de meest ‘behoudende’ onder de Vlaamse Mennonieten dienaren in Franeker. En al snel hadden de ‘behoudende’ leden van de gemeente zich achter hem geschaard, terwijl de meer ‘vooruitstrevenden’ zich verzamelden bij de tegenpartij. Gedurende drie gelegenheden werden er comites met oudsten van andere gemeenten —Haarlem, Amsterdam, Groningen en van andere gemeenten—bijeen geroepen om dit geschil bij te leggen. Maar ze konden dit conflict niet oplossen en weer werd er naar het ‘uitsluiten’ gegrepen om hun verschillen te beslechten. Beide groepen sloten elkaar uit en begonnen elkaar te mijden. En dit conflict verspreidde zich uit over Nederland en Noord-Duitsland. Nog voor er jaren voorbij konden gaan waren bijna alle Vlaamse-Mennonieten gemeenten verdeeld in de behoudende ‘huis-koper’ en de vooruitstrevenden ‘tegen huis-koper’ groepen.404

404 The unfortunate names, especially the former, remained in use for a long time. One hundred and fifty years after Thomas Bintgens, a Dutch catechism was still called Mennonite Book of Questions . .. As Used in the Fellowship of Anabaptist Churches Called House-buyers.

328 Het Geheim van de Kracht De moeilijkheden worden erger Toen de Anabaptisten in Nederland hun energie staken in het bekrachtigen van hun autoriteit en regelgeving die ze elkaar oplegden, staakten degene die hen eerst vervolgden met hun activiteiten. Tegen het einde van de zestiende eeuw vreesden de Rooms Katholieken en Protestanten de Nederlandse Anabaptisten niet meer. In plaats van de mensen te waarschuwen voor ze, maakten ze gezamenlijk de Anabaptisten belachelijk door de vele afscheidingen en kortzichtige regels die er onder hen gehanteerd werden. Het was waar. Toen hun aandacht zich verplaatste van het navolgen van Christus naar het onderwerpen aan de autoriteit van de broederschap, vermenigvuldigde het aantal regels die de Nederlandse Anabaptisten hanteerden al snel. Elk gedeelte van het leven, van het gebruiken van gereedschap, het verkopen van goederen om in het levensonderhoud te voorzien, de kledingstijl, schoenen, hoeden en kapsels werd onderworpen aan een regel. In 1589 splitsten de Friezen (de groep van Leenaerdt Bouwens) in de ‘Harde Friezen’ en ‘Slappe Friezen’. De Harde Friezen (die zichzelf bezagen als de enige kerk van Christus) splitste als snel in de ‘Jan Jacobsgezinden’,405 de ‘Thijs-Gerritszvolk’, de ‘Pieter-Jeltjesvolk’ en tientallen andere kleine groepen en subgroepjes.406 Sommigen van de Slappe Friezen voegden zich bij de groep van Hendrik Naeldeman (de Waterlander Mennonieten) en sommigen voegden zich bij de Anabaptisten gemeenten van de beneden Rijn. Tegelijkertijd splitsten de Vlaamse Mennonieten (de groep van Dirk Philips) zich in de ‘Oude Vlamingen’ en de ‘Zachte Vlamingen’, en beide groepen splitsten zich weer verder op in de ‘Vermeulensvolk’, de ‘Vincent de Hondvolk’, de ‘Thomas Snepvolk’ en de ‘Jan-Evertsvolk’ om er maar een aantal te noemen.

405 This group, the longest-lasting of all the little conservative groups, existed on the Dutch island of Ameland until 1855. 406 Historian and author Pieter Jansz Twisck was the leader of a “Hard Frisian” group called the Jan-Pietersz- Twisckvolk.

329 Het Geheim van de Kracht Praktisch elke groep gaf de andere groep ‘over aan Satan’ en vise-versa. Binnen dertig jaar na de dood van Menno Simons waren de meeste Nederlandse Anabaptisten al drie of vier keer ‘uitgesloten’ door andere Anabaptisten die beweerden ‘autoriteit’ over hen te hebben. Onder de paar uitzonderingen waren de ‘Bekommerde Vriezen’ die weigerden de andere groepen uit te sluiten en ‘Stilstaanders’ uit Zeeland die geen partij kozen voor een groepering maar daardoor ‘overgeleverd werden aan Satan’ door al de andere groepen. Toen, als genadeslag voor de Nederlandse Anabaptisten brak de ‘Lammerenkrijgh’ (Oorlog van de lammeren) uit in de jaren 1650. Het begon en de grote Vlaamse gemeente bij ‘t Lam in Amsterdam. De oorlog van de lammeren De gemeente bij‘t Lam koos in 1648 Geleyn Abrahamsz, een 26 jaar oude huisarts, om hen als onderwijzer van het Woord te dienen. Geleyn was opgegroeid in een ‘Stilstaander’ gemeente op het eiland Schouwen- Duiveland in de provincie Zeeland. Als kind had hij geleerd om spaarzaam maar wel duidelijk te zijn met woorden, zich eenvoudig te kleden en om bescheiden te leven.407 Hij wist niet veel van de andere Anabaptisten groeperingen in Nederland af totdat hij medicijnen ging studeren in Leiden. Daar trouwde hij met een Mennonieten meisje uit Amsterdam en ze gingen daar wonen. Geleyns eerste doel als onderwijzer was om de Anabaptisten in Amsterdam weer te verenigen. Maar velen waren hier tegen. Zij hingen aan hun eigen

407 The Stilstaanders of Schouwen-Duiveland, who wrote a book against taking part in harsh judgments and divisions, tried to follow Christ in the way they lived. They lived in unadorned houses and shared what they had with the poor. Another young man of their congregation (a friend of Geleyn Abrahamsz and about the same age) was Pieter Cornelisz Plockhoy. While Geleyn studied medicine in Leyden, Pieter traveled to England where he wrote The Way to Peace and The Way to Happiness for the Poor. In 1663 he and his wife set sail with 25 families to the New Netherlands where they settled at Horekill on the Delaware River. They lived in community of goods and concerned themselves with the spiritual and social needs of the Dutch colonists and their black slaves until the Anglo-Dutch war scattered them. Theirs was the first Anabaptist settlement in the New World.

330 Het Geheim van de Kracht geloofsbelijdenissen en hun lijsten van regels die hun verdeelden. Dit maakte Geleyn verdrietig en riep vragen op in zijn gedachten. Op 11 januari 1657 presenteerde hij aan de gemeente bij‘t Lam een schrijven met het verzoek hier eens over na te denken. In dit schrijven en met gesprekken met de leiders, stelde hij de volgende vragen:

1. Tot hoe ver mogen de leiders autoriteit uitoefenen over de gemeenten? Mogen de leiders eigenlijk wel beslissen wat de leden van hun gemeente zouden moeten of mogen geloven?

2. Mag een gemeente of groep claimen de enige ware kerk van Christus te zijn?

3. Mag de zeggenschap of autoriteit van menselijke leiders, heersen over de autoriteit van het geweten van de leden?

4. Mogen verklaringen van geloof of interpretaties van de Schrift als onfeilbaar worden bezien? Bestaat er iets onfeilbaars buiten de Schrift zelf om? Geleyns vragen raakten de gemeente bij‘t Lam in het hart. Ze wisten allemaal maar al te goed hoe Geleyn leefde en onderwees. Niemand van de Anabaptisten in Amsterdam volgde het voorbeeld van Christus zoals hij dat deed. Maar een aantal van de oude-leiders bezagen zijn vragen als een bedreiging voor de Anabaptisten- Mennonieten beweging. Ze riepen op tot een grote bijeenkomst in Leiden en nodigde alle leiders van heel Nederland en Noord-Duitsland uit om over Geleyns vragen te spreken. Ze kozen Thieleman Jansz van Braght, de samensteller van ‘de Martelaren Spiegel’ uit om de voorzitter te zijn. Tijdens deze bijeenkomst legde Geleyn zijn overtuiging uit dat de Schrift de enige ware gids is en dat ieder mens deze moet bestuderen en navolgen op een persoonlijk wijze (en niet opgelegd volgens de manier die de broederschap voorschreef). Hij geloofde dat de waarheid kan worden begrepen door iedereen die Christus leert kennen en leert van Zijn woorden en voorbeeld. Tot slot geloofde hij dat God ons niet oordeelt naar

331 Het Geheim van de Kracht wat we precies geloven maar meer naar wat we doen en dat als we serieus Christus willen navolgen onze gemeenschappelijke doelen en levenswijze ons zal samenbrengen in een harmonieus broederschap. Na dit allemaal aangehoord te hebben, schudden de Nederlandse Anabaptisten hun hoofden. “Deze man wil alle gezonde leerstellingen weg doen,” zeiden ze. “Hij vervangt de gevestigde positie van de kerk door een ongepaste nadruk te leggen op een levenswijze gebasseerd op een persoonlijke verhouding met Christus.” Toen Geleyn hun uitdaagde om de onfeilbaarheid van hun eigen Mennonieten geloofsbelijdenissen te verdedigen, zetten velen van de aanwezigen hun hakken in het zand. “De geloofsgetuigenissen komen vanuit de tijd van de martelaren tot ons. Ze vertegenwoordigen de Bijbelse zienswijze,” hielden ze vol. “Maar de martelaren geloofden niet allemaal hetzelfde,” maakte Geleyn hun duidelijk. “Zelfs Menno Simons veranderde sommige van zijn geloofsovertuigingen gedurende zijn leven.” Na dit gezegd hebbend, besloten de Nederlandse leiders dat Geleyn zijn standpunten moest herzien of anders het zwijgen moest worden opgelegd. Hij reageerde met een andere vraag: “Mag een vergadering van oudsten een man het zwijgen opleggen die door de gemeente was uitgekozen om hen te leiden? Zou dit ‘zwijgen opleggen’ niet alleen mogen worden toegepast door de gemeente die hem aangesteld heeft?” Deze laatste vraag was tegen dovenmans oren. De meeste van de leden van de gemeente van de bij‘t Lam konden niet instemmen met het uitsluiten van Geleyn Abrahamsz. Ze wisten dat hij een godvrezend man was, schuldeloos in zijn prive leven en een voorbeeld voor de ongelovigen. Maar sommige rijke families die vasthielden aan de oude conservatieve standpunten, trokken zich terug onder leiding van Samuel Apostool en richtten en andere Mennonieten groep op in

332 Het Geheim van de Kracht Amsterdam—en noemden zich ‘de Zon’ naar de naam van het gebouw waar ze samenkwamen. Tot verdriet van Geleyn Abrahamsz en de gemeente bij‘t Lam, verspreidde de afsplitsing zich snel en binnen enkele jaren hadden de Nederlandse Anabaptisten zich ge-hergroepeerd in twee groepen met de namen ‘Lamisten’ en ‘Zonisten’ (zij van het Lam en zij van de Zon). Onder degene die de kant van de Lamisten kozen waren de restanten van de eens florerende Anabaptisten gemeenten langs de beneden Rijn. Maar . Hun gezang doofde langzaam Nadat ze Matthias Servaes op zaterdag 30 juni 1565 hadden onthoofd, schreef zijn vriend Heinrich von Krufft een Hymn: Mijn vreugde in dit leven is mij afgenomen. In angst en verdriet ben ik terecht gekomen. Daarom zing ik met een bedroefde geest en het klinkt niet mooi, maar ik vraag je het mij niet kwalijk te nemen. De profeet Ezra zegt dat er een grote afval komt. Oh God, wat een pijn! . . . De rechtvaardige ondergaat vervolging op elke plaats. Slechtheid neemt overhand toe. Ze doden degene die het Woord van God onderwijzen. Oh God, waar moet ik heen gaan? In de naam van de Heer zal ik mijn ogen richten op de heuvels van waar mij hulp komt.408 Vervolging veroorzaakte veel verdriet voor de Anabaptisten van de beneden Rijn, maar het was niets in vergelijking met droefheid die het zien van het uiteenvallen van de gemeente van de Heer met zich meebracht. Nadat Menno Simons in 1559, Lambert Kramer, Zelis Jacobs en alle Zwitserse en Zuid-Duitse broeders had ‘uitgesloten’, gingen de Anabaptisten een tijd tegemoet van verwarring en onrust. Wat Zwingli, Luther en de Paus door geweld en vervolgingen niet voor elkaar kregen,

408 Ausbund, 24

333 Het Geheim van de Kracht lukte helaas door de halsstarrigheid van de autoriteiten van de broederschap wel en zelfs in een tijdsbestek van maar enkele jaren. In het noorden vielen de anabaptisten uiteen in tientallen ruziende groepjes. In het zuiden werden velen ontmoedigd en haakten af. Duizenden Anabaptisten, inclusief de meesten uit de gebieden van de beneden Rijn, gaven hun geloof op en sloten zich weer aan bij een van de Staatskerken. Onder degene die bleven (meestal in afgelegen onherbergzame gebieden in Frankrijk en Zwitserland), introduceerde Jakob Amman dezelfde rampzalige leerstellingen. Toen werd de trotse geest van “wij zijn degene die de waarheid hebben” en “Christus volgen betekent je te onderwerpen aan ons” door degene die nog overgebleven waren van de Mennonieten, de Amish en de Hutterieten overgebracht naar Amerika om daar zichzelf honderdvoudig te vermenigvuldigen. 450 jaar later is Monchen-Gladbach nog steeds een stad van liederen. Maar haar muziek bestaat nu uit ‘Rock and Roll en Reggae’ . . . en de liederen van degene die daar eens Christus navolgden zijn praktisch onbekend geworden. De gemeente van Anabaptisten in Monchen-Gladbach verdween definitief in 1654.

334 Het Geheim van de Kracht 25—Zu de Gmehsleid

Zwansig Joa zrick hen mei Schweschda un ich viel gschwetzt von die Sacha. ‘S hot vleicht net viel gebatt weil ma woara all zwey jung, neibekaat, un mit wenig Aafoaring. Juscht mia hen vielmols, meiats im Winta wans kald un schneeig woa draus, im Schtall bei de Millichhaus daa gschtanna un gschwetzt. Mia hen wichtige Dinga gfrohgt un gwunnet was in de Zukunft woa fa uns. Uf a Seid hemma Bang kat. Mia hen Bang kat von de Welt un von de weltlicha Mennischda um uns rum. Mia hen uns nix von sellem gleichstella wella. Unsen afacha Lewaswandel, unse Muttasproch un alles was ma glennt hen von unse Faafedda woa uns unaussprechlich viel waat. Unsen ehnschichsda Ziel woa mehna davon zu wissa un bessa nochzukomma was sie uns glennt hen. Uf de anna Seid hemma aa Bang kat. Mia hen net zu a Gmeh kaada wella, wo de Leid net bekaat woara un wo ma so viel von de Zeit Unruh kadda hen iwwa Gleynichkeida. Mia hen nix zu du hawwa wella mit schendliche Sacha unnich de Junga un mit a leichtsinnig, unbekimmad Lewa. Mia hen oft gwunned eb eiats a Gmeh is was de alda Gebraucha halt, was geischtlich und evangelisch is, un was a Licht is fa de Welt. Jetzt is ‘s zwansig Joa nochhaa. ‘S hot schon viel gewwa in de Zwischichzeit. De Haa hot uns darrich viel fremme Bletz gfiad awwa ‘s is ma jetzt noch deitlicha wie ‘s ehmol woa es de Faafedda uns ebbas wichtigs zu sahwa hen. Ich freh mich es mia ihre Stimm widda haara kenna in dem Buch, un ich hoff was sie zu sahwa hen kann eich -- mei mennischda, huttrische und amische Gmehsleid -- so viel helfa wie ‘s mich kulfa hot. Het boek waar bovenstaande verhaal uitgenomen is, waarin vele mensen geciteerd worden die in gevaar voor hun eigen leven verkeren, in gevangenschap zitten en in de dodencel wachten, was niet geschreven om

335 Het Geheim van de Kracht iemand te plezieren. Het was geschreven om degene die het lezen aan het denken te zetten of in verwarring te brengen, misschien zelfs verdrietig te maken. Omdat mensen juist in grote moeilijkheden en innig verdriet al struikelend op de smalle, problematische en vaak onbekende weg terecht komen die leidt naar eeuwig leven. De weg naar eeuwig leven is zo anders dan dat we verwachten zouden, dat daarom velen het niet herkennen als ze deze voor het eerst zien. Deze weg is ongekend ruig en smal. Het kruis is buitengewoon zwaar en nog moeilijker om mee om te gaan dan dat we ooit gedacht hadden. Bijna alle mensen die we kennen (zelfs de ‘gerespecteerde’ en de ‘evenwichtige’ personen) zien hier liever van af. Maar in alle diepste ellende die het in ons teweeg brengt, leren we Christus en het lijden in gemeenschap met Hem kennen, en door het leren kennen van Hem vinden we eeuwig leven. Bijna vijf eeuwen zijn er voorbij gegaan sinds mijn Anabaptistische voorouders de Staatskerken verlieten. We zijn er nog steeds! We proberen nog steeds ons zo te kleden, zo te spreken en te leven als de Anabaptisten, maar wat er nog werkelijk over is vanuit de tijd van onze voorouders is helaas niet veel meer. Zoals ook onze gevluchte voorouders die op de kade stonden van steden als Philadelphia of Buenos Aires, staan ook wij met de waardevolle bagage van onze geschiedenis en kijken vol bezorgdheid naar het ‘nieuwe land’ dat voor ons ligt. Sommige van ons verheugen zich. Anderen wenen. We staan voor een onzekere toekomst. Bezitten we dat wat we nodig hebben? Vele van mijn mede Anabaptisten die trots zijn op hun namen—Brubacher, Troyer, Amstutz, Graber, Kleinsasser, Klaasen en Schroeder—zijn in denken en handelen teruggekeerd naar de wereld. Degene die dat niet gedaan hebben en vasthouden aan de taal en tradities van hun voorouders, zijn uiteengevallen in ontelbare kleine groeperingen. Sommigen spreken tot iedereen over hun eervolle erfenis. Andere schamen zich over hun

336 Het Geheim van de Kracht reputatie. Sommigen roemen datgene wat we bereikt hebben, terwijl anderen in vertwijfeling terugkijken naar wat we verloren hebben. Maar zoals vele net aangekomen immigranten, hebben we maar weinig tijd om stil te staan en hierover na te denken. Sommigen van ons denken dat we terug moeten gaan om ‘de Anabaptistische zienswijze’ weer te herstellen. Maar we kunnen niet terug. We moeten door naar volmaaktheid. En ook als zouden we terug kunnen, dan zouden hun zienswijzen niet de onze zijn. Het is namelijk een persoonlijke kwestie. God moet onze ogen openen! Sommigen van ons verheerlijken de Anabaptisten als groepering. De Anabaptisten toen zagen zichzelf niet zo. Ze bezagen zichzelf als onwaardig voor een glorierijke God. Sommigen van ons behandelen ons historische geloof en tradities die hierbij horen als heilige erfstukken. (“Pas op dat je ze niet overtreedt!”) Zo dachten zij er vroeger niet over. Hun geloof was puur en werd in de praktijk beproeft. Vernieuwingen die hen dichter bij Christus brachten werden omarmd. Wij beweren de nazaten te zijn van de Anabaptisten van toen. Maar onze afvalligheid en afscheidingen hebben onze geloofwaardigheid vernietigd. Zijn we ‘werkelijke’ Anabaptisten, of doen we alleen maar alsof we Anabaptisten zijn zoals acteurs in een film? Vanuit een werelds oogpunt bezien zijn onze beweringen net zo zwak als de Katholieken die beweren dat ze het originele Christendom hebben en de Joden die beweren dat ze kinderen van Abraham zijn. We verheugen ons en bezien onszelf als ‘speciale’ en ‘vreemde’ mensen. Maar wat indien we niet zo speciaal zijn als we denken? Wat zou er gebeuren als de Heer onze ogen opent en we bemerken dat we niet zo verschillen van de rest en zeker niet ‘beter’ zijn? Zouden we hiermee kunnen leven?

337 Het Geheim van de Kracht De tijd is gekomen om te stoppen om te vertrouwen op onze ‘grote erfenis’, die dreigt als een koperen slang te worden waarvoor we neerbuigen in plaats van op onze knieen te vallen voor God. Indien onze geschiedenis ons een gevoel van ‘waardigheid’ geeft (wij zijn de nakomelingen van de Anabaptisten die gemarteld werden), dan zouden we beter af zijn zonder. De tijd is gekomen om te stoppen een oog te richten op Christus en tegelijkertijd met de andere te kijken naar de kerkelijke structuren die we gemaakt hebben. Te stoppen met het promoten van de een, terwijl we ten koste van alles het andere in stand willen houden. God accepteert zo’n tweeslachtigheid niet. De tijd is gekomen om terug te keren naar het oorspronkelijke patroon— die van Christus en de apostelen, in plaats van de tradities van onze voorouders na te volgen. Als we een schuur bouwen en hiervoor de spanten maken wat zegt de ‘Schreiner’ 409 tegen ons? Zegt hij niet dat we de eerste spant als mal moeten gebruiken voor de rest? Wat zou er gebeuren als we dat niet doen? De tijd is gekomen om te stoppen met onze ‘versleten tradities’ van Duitse soberheid, te stoppen met repareren, lijmen en het verplicht doorgeven van ze. Maar de tijd is ook gekomen om onze tradities te herontdekken en ze te gebruiken op een wijze die ons terugbrengt naar Christus. Dan, al kijkend wat we heden ten dage nodig hebben en vooruit kijkend naar de ‘frohe Ewigkeit’, moeten we ons goed realiseren dat alleen maar vasthouden aan onze manier van leven ons niet zal redden. Maar tevens ook niet het veranderen hiervan. Weer een afsplitsen is niet de oplossing. Noch is een goddeloos oecumenische groepering instellen de oplossing. In 1907 publiceerden de Mennonieten in Frankrijk een document welke ze noemde ‘Christ Seul’ (Alleen Christus).

409 Head Carpenter

338 Het Geheim van de Kracht Dat is de oplossing. Als we terugkeren naar Christus, dan zal Hij Zijn Koninkrijk weer met ons bouwen.

339 Het Geheim van de Kracht 26—Aan de ‘Buitenstaanders’

Op warme zomermiddagen en de volwassenen aan het werk waren, speelden wij als kinderen in de achtertuin vader en moedertje. Ook al spraken we nog geen Engels, we kleden ons netjes aan en deden net of we chic en onwetend waren en we noemden ons dan ‘die Stoltze’ (de trotse). Dat is hoe wij als Mennonieten kinderen leerden te denken over degene die geen deel van ons uitmaakten. Later toen we ouder waren benoemden we hen met de wat meer beschaafde term: “Buitenstaanders”. In de jaren daarna met de enigszins degenererende namen: “zoekers”, “bekeerden” en “nieuwe Christenen”. Als jij, als iemand met een niet Anabaptistische achtergrond, bij het lezen van dit boek deze indruk ook gekregen heb van mij, dan bij deze mijn oprechte excuses. Indien de specifieke Anabaptistische uitdrukkingen, namen en ideeen je het gevoel hebben gegeven een “buitenstaander” te zijn, zal ik dit nu direct recht zetten. Ik zal je het verhaal vertellen van een wereldse man (een Amerikaanse Indiaan) die leefde en stierf voor Christus. Het navolgen van Christus en te leven in gemeenschap met Hem is niet het exclusieve voorrecht van de Zwitserse, Duitse of Nederlandse mensen met een Anabaptistische achtergrond. Iedereen kan gehoor geven aan Zijn oproep en vele mensen over de gehele wereld hebben dat gedaan en doen dat nog steeds. Glikhikan van de Lenni Lenape Wolf Clan Glikhikan, aanvoerder van de Lenni Lenape Wolf Clan, spreker in de raad van Kaskaskunk en eerste adviseur van het grote opperhoofd Chief Custaloga, groeide op als krijgsman. De Lenni Lenape was niet een hele oorlogsgezinde stam, maar het geweld van de Amerikaanse kolonisten in de achttiende eeuw veranderde iedere “goede man” in een krijgsman.

340 Het Geheim van de Kracht Glikhikan groeide op gedurende de Franse en Indianen oorlogen. Tijdens aanvallen van vijandige Indianen stammen leerde hij de tomahawk met vaardigheid gebruiken—met drie snelle bewegingen kon hij de ‘scalp’ van een slachtoffer in triomf omhoog houden. De Lenni Lenape kregen veel respect voor Glikhikan en als een symbool van moed inspireerde hij hun. Niet alleen werd hij de aanvoerder tijdens de gevechten, maar hij werd ook een groot woordvoerder, sprekend in hun vergaderingen rond het kampvuur met de wijsheid van de grote priesters van weleer. Het was Glikhikans gave om te spreken die hem in contact bracht met de ‘Black Robes’ (Katholieke zendelingen die zwarte kleding aan hadden). Al vele jaren hadden de in het zwart geklede missionarissen uit Quebec moedig de ontberingen van de frontlinies getrotseerd om het christelijke (Rooms Katholieke) geloof onder de Indianen te verkondigen. Glikhikan bestudeerde wat ze vertelden. Hij kwam tot de conclusie dat wat de ‘Black Robes’ zeiden waar was, maar dat het de boodschap van de Grote Geest was tegen de mensen aan die aan de andere kant van de zee woonden. En dat wat de priesters van Lenni Lenape zeiden niet hierom moest genegeerd worden. Glikhikans eerste gelegenheid voor een openbaar debat met de ‘Black Robe’ vond plaats in Fort Venango, wat nu ligt in noordwest Pennsylvania. De ‘Black Robe’ was een Jezuieten priester en in de ogen van alle indianen die daar aanwezig waren, werd hij door Glikhikans redenatie compleet tot zwijgen gebracht. Enige tijd later, toen er nieuwe ‘Black Robes’ (Anabaptisten uit Moravie) verschenen in het westen van Pennsylvania, deden de Lenni Lenape wederom een beroep op Glikhikan. Met een groep reisde hij vol goede moed naar het kamp aan de Allegheny rivier om daar met hun in debat te gaan.

341 Het Geheim van de Kracht De zaken waren echter niet zoals Glikhikan het had verwacht. In plaats van een armoedig kolonisten kamp van de Franse of Engelse Amerikanen, trof hij alleen maar indianen zoals hijzelf aan. In plaats van luie soldaten die flirten met vrouwen en handelaren die rum verkochten aan dronken indianen, trof hij een productieve gemeenschap aan die leefden in zelf gemaakte houten huizen. De straten tussen de huizen waren netjes schoon geveegd. De indianen vrouwen, gekleed in lange jurken met hun haren opgebonden onder hun witte hoofdbedekking die vastgebonden was onder hun kin, zorgden voor de kinderen die vreemde namen hadden zoals: Johanna, Maria, Benigna, Gottlob, Israel, Michael, etc. Overal zagen Glikhikan en zijn mannen tekenen van vrede en orde. Mais en pompoenen groeiden in nette tuintjes achter de houten huizen. Tuingereedschap hing aan de overkappingen van de veranda’s. En toen een groep mannen onder leiding van Monsee, die ze Anthony noemden, kwam om hen te begroeten en hun uit te nodigen voor een gemeenschappelijke broederlijke maaltijd, was Glikhikan sprakeloos. Deze religie was helemaal niet zoals die van de ‘Black Robes’ uit Quebec. Al zijn zorgvuldig voorbereidde argumenten, leken niet van toepassing meer. Dus hij vroeg Anthony om als eerste te spreken. Anthony sprak over de Maker van alle dingen en ging zitten. Na een lange stilte wist Glikhikan nog steeds niet wat hij moest zeggen. Hij nodigde Anthony uit om nogmaals te spreken. Anthony vervolgde met het verhaal van de Zoon van de Maker van alle dingen en hoe Hij toeliet dat de mensen Hem doden zodat Hij nieuw leven kon geven aan iedereen die in Hem geloofde. “Ik geloof jouw woorden,” was Glikhikans antwoord. Toen stond hij op en samen met zijn gezelschap, die zwijgend hem volgden, keerde hij terug naar het kamp van Lenni Lenape een paar dagen reizen naar het zuiden.

342 Het Geheim van de Kracht Toen hij terug was vroeg Glikhikan aan Chief Custaloga om de Christelijke indianen, met hun ‘in het zwart geklede’ onderwijzers uit te nodigen om de Lenni Lenape te laten zien hoe ze beter konden leven. Maar al te goed wist hij van de slechte gewoonten, de gebreken en het geweld wat zijn volk gebonden hield. Custaloga, aarzelde maar ging hiermee akkoord en het duurde niet lang voordat er een nieuw stadje wat Langunto Utenuenk heette en ‘stad van vrede’ (‘Friedensstadt’, in de taal van de ‘Black Robes‘) betekende, oprees aan de oever van de Beaver rivier ten noordwesten van Fort Pitt. Velen van de Lenni Lenape aanvaarden het onderwijs van de Christelijke indianen niet. Ze kochten rum en gaven wilde feesten en dansten vlak naast Langunto Utenuenk om de Christen te verleiden weer terug te keren naar hun oude manier van leven. Maar de Christenen (die verdacht werden te staan onder een krachtige toverspreuk) konden niet hierdoor worden verleid. Ze bleven overdag hun tuinen bewerken, betaalden hun schulden, deelden hun goederen onderling en kwamen bijeen in de avond om te bidden en te zingen. Na enkele maanden dit te hebben aangezien, pakte Glikhikan zijn vrouw en familieleden en ging ook wonen in Langunto Utenuenk. Daar hoorde hij tijdens een bijeenkomst een van de ‘Black Robes’ (David Zeisberger, die kwam uit Zauchenthal in Moravie) spreken en op dat moment brak zijn hart. Hij begon te huilen en liep terug naar zijn huis met zijn ogen vol tranen. Daar aangekomen gaf hij zijn leven aan de Zoon van God en een grote vrede kwam over hem na zijn doop niet lang voor kerstmis in 1770. Binnen enkele maanden na zijn doop, vertrok Glikhikhan (of Izaak zoals ze hem nu noemden) op zijn eerste zendingsreis naar de vallei van de Ohio rivier. Anthony (de Monsee), Jeremiah (een bekeerde Mingo opperhoofd), David Zeisberger en een andere man van de Lenni Lenape gingen met hun mee. Overal waar hij kwam vond Izaak Glikhikhan door het respect wat hij genoot een groot publiek die naar hem wilde luisteren.

343 Het Geheim van de Kracht Chief Custaloga daarentegen, vond Glikhikans bekering een verraad en zei tegen hem. “Wat verwacht je?” vroeg de Chief hem. “Denk je dat je een witte huid krijgt door het accepteren van de religie van de witte man?” Izaak vertelde hem dat hij niet een witte huid wilde. Hij wilde de Zoon van God leren kennen en eeuwig met Hem leven. Een andere leider van de Lenni Lenape stam die ze Koquethagakhton (White Eyes) noemde was vanaf hun jeugd Izaak Glikhikans vriend geweest. Toen Koquethagakhton hem vroeg over zijn bekering herinnerde Izaak hem aan een belofte die ze lang geleden aan elkaar gemaakt hadden. “Herinner je nog,” vroeg hij, “toen ik mijn tabakszak tussen ons in zette en je toestemming gaf om er de rest van je leven gebruik van te maken? Herinner je, hoe we aan elkaar beloofde alles te delen tussen ons en indien een van ons iets goeds gevonden had om dan de ander hierover te informeren? Nu, ik heb dat goede gevonden en wil het delen met jou. Ik heb een nieuw leven gevonden in de Zoon van God.” Tijdens verschillende situatie ondervond Izaak Glikhikan hoe gevaarlijk het was om een Christen te zijn. Maar hij onderging het zonder wapens. Toen er nieuwe Christelijke dorpjes opgericht werden in de vallei van Ohio’s Tuscarawas, kwam er een oorlogvoerende stam, de Wyandottes van het noorden bij hun. Izaak Glikhikan ging hun tegemoet met vele giften en woorden van vrede. Pomoacan, opperhoofd van de Wyandotte, luisterde naar hem en liet de christelijke Indianen met rust. Niet lang hierna, kwam Izaak Glikhikan weer in de problemen toen een jong meisje van een van de christelijke dorpjes ontsnapte op een paard van de Wyandottes. Het meisje, een bekeerde indiaanse prostituee, was familie van hem. De Wyandottes omsingelden zijn huis, schreeuwden oorlogskreten en riepen op hem te scalperen.

344 Het Geheim van de Kracht Izaak opende zijn deur, stond in het licht van zijn lamp en een grote stilte viel op iedereen. “Ik kan met je vechten,” zei Izaak. “Ik weet hoe je moet vechten en heb menige krijgsman gescalpeerd nog voordat jullie je rechter voor je linker voet konden zetten. Maar ik vecht niet langer meer met boog en tomahawk. Ik vecht met de kracht van de Grote Geest. Ik vecht niet langer tegen degene die kwaad doen, ik vecht tegen het kwaad zelf. Hier ben ik. Je mag mij gevangen nemen en naar je opperhoofd brengen!” De Wyandotte opperhoofd liet Izaak Glikhikan vrij, maar meer moeilijkheden waren op komst. Klem tussen de Engelsen en de Amerikanen, kwamen de Christenen uit de vallei van de Tuscarawas onder verdenking van beide groepen te staan. Omdat ze alle mensen gelijk wilden behandelen, gaven ze gastvrij onderdak aan gewapende groepen van beide kanten. Tenslotte beval de Britse generaal van Fort Detroit de Wyandottes om deze gelovigen te verjagen verder naar Noord-Ohio. Deze opdracht van Fort Detroit kwam eind augustus. Het mais was nog niet rijp en de pompoenen te klein om te oogsten. Met groot verdriet verlieten de Christelijke indianen hun welvarende dorpjes ‘Gnadenhutten’ (plaats van genade), ‘Schonbrunn’ (mooie bron) and ‘Salem’. De reis over land was lang en zwaar. Enkele kinderen overleden tijdens de reis. Voedsel was schaars en nog voordat de winter inviel werden ze geconfronteerd met een hongersnood bij het kamp van de Wyandotte indianen. Gedurende enkele maanden konden de christelijke Indianen nog mais kopen en onder hen verdelen. Zelfs in hun gevangenschap, vertelden blanke handelaren dat ze hun schulden betaalden en alleen dat kochten was ze echt nodig hadden. Maar in februari was er niets meer. De voorraad van eetbare wortels en wilde planten waren verdwenen. Toen besloot Izaak Glikhikan met ongeveer honderd man terug te keren naar de Tuscarawas vallei.

345 Het Geheim van de Kracht Zowel de blanke als hun indianen vrienden waarschuwden hen voor de gevaren om terug te keren naar dit door oorlog verscheurde gebied. Maar hun nood was zo groot dat ze moesten gaan. Daar aangekomen, groeven ze de mais op van onder de sneeuw in het verlaten dorpje ‘Gnadenhutten’. Maar een groep van een Amerikaanse militie vond hen daar in het begin van maart. De christelijke Indianen ontvingen de Amerikanen met hun gebruikelijke gastvrijheid. Kolonel David Williamson en zijn mannen leken zelfs geinteresseerd te zijn in hun geloof. Izaak Glikhikan en een oudere dienaar Tobias genaamd, spraken openhartig met de jonge blanke soldaten. De soldaten zeiden tegen hen: “Jullie zijn goede Christenen!” en riepen alle andere gelovigen op om de volgende dag samen te komen. Na twee nachten door gebracht te hebben met de christelijke Indianen, onthulden de Amerikanen hun ware bedoelingen. Tot op dit moment hadden zij hen misleid door hun te vertellen over een nieuwe en vredige plek waar ze hen heen zouden brengen. Nu, met ongeveer negentig mannen, vrouwen en kinderen verzameld voor hen, veranderden de Amerikanen van verhaal. Ze begonnen de christelijke Indianen te beschuldigen. “Jullie zijn krijgsmannen,” zeiden ze. “En we weten dat jullie dieven zijn. Kijk naar al die metalen potten en pannen, het gereedschap en de kleren van de blanke mensen die jullie dragen. Jullie hebben dat gestolen van de nederzettingen van de kolonisten.” De christelijke Indianen waren te verbaast om te reageren. “We gaan niet meer in oorlog,” legde Izaak Glikhikan uit. “We zijn volgelingen van de Zoon van God en doen geen mens kwaad.” Maar de Amerikanen wilden niet naar hem luisteren. Ze hielden een stemming over hun lot. Kolonel Williamson vroeg aan al de soldaten die de Indianen wilden sparen om naar voren te treden. Een groepje van maar 16 soldaten deden dit. De rest was voorstander voor het onmiddellijk terecht stellen van de Indianen.

346 Het Geheim van de Kracht Izaak Glikhikan, leider van de Lenni Lenape Wolf Clan, een bedreven krijgsman door de vele gevechten in de wildernis en een expert in het gebruik van de tomahawk, keek de Amerikanen recht in de ogen. “We behoren tot Christus,” zei hij rustig. “Wij zijn bereid te sterven. Maar wil je ons toestaan om nog een nacht met elkaar door te brengen op deze plek?” De Amerikanen stonden dit toe. Ze plaatsten alle mannen in een van de houten huizen van ‘Gnadenhutten’ en de vrouwen in een andere. De christelijke Indianen beleden hun fouten, baden en zongen gezamenlijk. De hele nacht lang bemoedigden ze elkaar en riepen Christus aan voor wie ze de volgende dag zouden verschijnen. Het bloedbad begon in de morgen. De eerste die de Amerikanen doodknuppelden en scalpeerde was Abraham, een oude Mohicaanse broeder die al vele jaren in Christus geloofde. Toen volgden de vijf dienaren; Jonas, Christian, Johann Martin, Samuel en Tobias; de zeven getrouwde mannen; Adam, Heinrich, Lukas, Philipp, Ludwig, Nikolas en Israel; de jonge mannen; Joseph, Markus, Johannes, Abel, Paul, Heinrich, Hans, Michael, Peter, Gottlob en David en de jonge jongens; Christian, Josef, Markus, Jonathan, Christian Gottlieb, Timotheus, Anton, Jonas, Gottlieb, Benjamin en Hans Thomas. Stervend met christelijke namen en liever te sterven net als Christus dan partij te kiezen voor welke kant maar ook in dit conflict, vochten de gelovigen van ‘Gnadenhutten’ niet tegen hun moordenaars. Een jonge man, Jakob genaamd, lukte het om te ontsnappen en kroop over de vloer van een van de ‘afslachthuizen’ waar de soldaten de gelovigen in groepjes van drie of vier naar toe brachten en daar hun hoofden insloegen met hun koperen hamers en hun daar scalpeerden. Maar er vloeide zoveel bloed over de vloer dat hij moest vluchten. Hij redde het om bij de bossen te komen en was een van de twee overlevenden die terugkeerden naar de rest van de christelijke Indianen in Noord-Ohio. De andere overlevende

347 Het Geheim van de Kracht was een jongen genaamd Thomas. De soldaten lieten hem voor dood achter op een stapel dode lichamen. Maar in de nacht, toen iedereen verdwenen was, kwam hij bij en kroop, verdwaast en bloedend door de bossen naar ‘Neuschonbrunn’ waar hij hulp vond. De Christelijke vrouwen stierven net als de mannen, zonder de soldaten te weerstaan. De een na de ander: Amelie, Jonas’ vrouw, Augustina, Christians vrouw en zeven andere getrouwde vrouwen, Cornelia, Anna, Johanna Salome, Lucia, Lorel, Ruth en Johanna Sabina werden gedood. De ongetrouwde zusters waar de soldaten de witte hoofdbedekkingen van hun hoofden afrukten om ze te kunnen scalperen, waren: Katherina, Judith, Christiana, Maria, Rebekah, Rachel, Maria Susanne, Anna en Bathsheba (dochters van de indiaanse dienaar Joshua), Julianna, Elisabeth, Martha, Anna Rosina en Salome. Toen kwamen de zeven kleine meisjes: Christina, Leah, Benigna, Gertrud, Anna Christine, Anna Salome, Maria Elisabeth, Sarah, Hannah (de dochter van Maria de weduwe) en Anna Elisabeth. Buiten deze en vijf nog niet gedoopte zoekers, sloegen de soldaten ook nog twaalf baby’s (die te jong waren om te scalperen) dood. Izaak Glikhikan, de leider van de christelijke Indianen in ‘Gnadenhutten’, bevond zich niet onder de eerste die ze ombrachten. Misschien bleef hij achter om de nieuwelingen en de kinderen te sterken in hun geloof. Misschien hoopte hij hiermee de vrouwen aan te moedigen die in het andere huis waren. Maar toen ze de hand legden aan zijn vrouw Anna Benigna en aan hem, stierf hij zoals hij geleefd had—voor Christus in wie hij geloofde. Het was 10 maart 1782, de dag van zijn laatste gevecht . . . en grootste overwinning. Jullie die allemaal dit lezen waar je ook bent, heb je nagedacht om hetzelfde te doen als Izaak Glikhikan? Heb je nagedacht om te leven zoals Jezus, wat er ook gebeurt—ongeacht hoe groot de culturele verandering zal zijn en ongeacht wat het zal doen

348 Het Geheim van de Kracht met je wereldse carriere en reputatie? Niets staat er tussen jou en de overwinning in Christus dan alleen het kruis. Grote teleurstellingen en pessimisme bedreigen velen die zoeken naar de waarheid. Al luisterend naar wat zij zeggen, zou je kunnen concluderen dat “het oude schip van Zion” zinkende is. Maar dat is het niet! Iemand zou kunnen denken dat de gemeente van de Heer in moeilijkheden verkeert. Maar dat is ze niet! Christus zei: “ . . . richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij!” (Luk. 21:27) Paulus zei: “opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons” (Hand. 17:26). De Heer Christus loopt voorop. Doen we moeite om bij Hem komen? Het wachten op vrienden is niet nodig. Ook wachten op onze kerken, onze vrouwen, mannen of kinderen. Het is tijd om op te staan en Christus te volgen net zoals de vissers aan het meer van Galilea, de Anabaptisten en de Indianen van de Tuscarawas vallei. Indien we nog niet tot Christus hebben gebeden, dan is het nu de tijd ervoor. Niemand kan Hem volgen indien hij of zij bang is om direct met Hem te praten. “Iedereen die bij Mij komt zal Ik nooit wegzenden . . . Ik ben de weg . . . Iedereen die de Zoon zoekt en gelooft in Hem zal eeuwig leven verkrijgen en Ik zal hen laten opstaan op de laatste dag.” De Geest van Christus vervult degene die tijd met Hem en Zijn onderwijs uit de Evangelien doorbrengen, en speciaal met Zijn Bergrede. Het is niet veel leeswerk. Maar het is genoeg en hoe meer tijd je hieraan besteed, hoe betekenisvoller het wordt. Maar boven alles, wanneer de stem van Christus begrepen wordt, dan moet het nagevolgd worden. Ik geloof dat als jullie als ‘buitenstaanders’ dat gaan doen, er een wonderbaarlijk werk verricht gaat worden. En dat jullie

349 Het Geheim van de Kracht degene die overgebleven zijn van de Anabaptisten als groep ook weer kunnen mobiliseren. Wij, de nakomelingen van de Anabaptisten, hebben laten zien dat we een moeilijke groepering zijn om mee te werken. We leren langzaam (omdat we denken dat we alles al weten wat we moeten weten). We haten veranderingen, ook al is het ten goede. Het is zo goed als onmogelijk voor ons om toe te geven dat we het fout hebben of dat iemand anders een betere manier weet om iets te doen. We zijn terughoudend, trots en zelf rechtvaardigend. Maar velen onder ons, beetje bij beetje realiseren zich dat zonder jullie en jullie overtuigingen, onze beweging uiteen zal vallen en uitsterven. Jullie hebben grote dingen die jullie ons kunnen leren—over het zorgen voor de armen, over vergevensgezindheid en gelijkheid, over het eenvoudig houden van het Evangelie. Laat ons alsjeblieft niet in de steek! De Anabaptisten waren als groepering nooit zo sterk als toen het nog maar bestond uit zo’n honderdduizend ‘nieuwe Christenen’ zonder enige ervaren personen onder hen om te laten zien hoe zaken gedaan of uitgelegd zouden moeten worden. Jullie kunnen opnieuw hiervan deel gaan uitmaken.

350 Het Geheim van de Kracht 27—Het laatste hoofdstuk

In het begin van dit boek vergeleken we de Anabaptisten met Samson. In de hoofdstukken daarna zagen we hun grote kracht om de zwaarste beproevingen te doorstaan. Maar we zagen ook de fouten die ze maakten en hoe, in minder dan honderd jaar, het ‘geheim van grote kracht’ hun verliet en de Anabaptisten als groepering langzaam aan verdween. In het midden van de jaren 1500 was de Europese Reformatie grotendeels tot een einde gekomen. Huldrych Zwingli, nu in onenigheid met Luther en zonder hulp uit Strasbourg, keerde naar de koning van Frankrijk en naar de Doge van V enetie voor hulp. Maar niemand reageerde hierop en de Katholieke troepen van de ‘kantons van de bossen’ uit Zwitserland vielen Zurich aan. In de strijd bij Kappel, net ten zuiden van de stad, stierf Zwingli met zijn zwaard in zijn hand op 11 oktober 1531. In 1543 stierf Sebastian Franck eenzaam in Basel. Op 18 februari 1546 stierf Martin Luther. Een aantal jaren lang werd er door de stad Wittenberg gedreigd om hem de stad uit te zetten, wat hij een “rovershol, hoeren en schaamteloze boeven” noemde. Geplaagd door reuma, was hij een norse oude man geworden—boos op de Protestantse kerk om het nalaten een rechtschapen leven te leiden en boos op de rest (Katholieken en Anabaptisten) die hem tegenstonden. Hij schreef in zijn laatste maanden de boeken: ‘Against the Anabaptists’, ‘Against the Jews’ en ‘Against the Papacy at Rome, Founded by the Devil’. Na een reis door de sneeuw naar Eisleben in Sachsen-Anhalt om daar een ruzie bij te leggen tussen de graven van Mansfeld, werd Luther ziek en stierf in die nacht. Koning Henry VIII, de hervormer van de kerk van Engeland, stierf in London op 28 januari 1547. Niet lang hiervoor had hij Catherine Howard,

351 Het Geheim van de Kracht zijn 20 jarige jonge koningin en laatste vrouw (van de zes) laten onthoofden. Vier jaar later stierf Martin Bucer, de hervormer uit Strasbourg ook in Engeland. Zijn laatste jaren waren vol van schandalen en strijd. Philip of Hesse, de Duitse prins en beschermer van de Protestantse kerk (voor wie Peter Rideman zijn geloofsbelijdenis schreef) had huwelijks problemen. Martin Bucer overtuigde uiteindelijk Luther en Melanchthon door gebruik te maken van het Oude Testament, dat het voor Philip toegestaan was om twee vrouwen te hebben. Maar alle drie de logen ze hier publiekelijk over en dat leverden hen veel verwijten op. Toen kwam, in opdracht van keizer Charles V van het heilige Romeinse Rijk, Martin Bucer met een plan om de Protestantse kerk te verenigen met de Katholieke kerk. Zijn pogingen faalden pijnlijk. Hij verloor zijn bondgenoten aan beide kanten en werd uiteindelijk verbannen uit Strasbourg. In 1556 stierf Peter Rideman410 in de Carpathian bergen van Slovakia. En kort voor kerstmis stierf Pilgram Marpeck in Augsburg in Bavaria. Vlak voor zijn dood maakte hij nog een laatste reis door Wurttemberg, Strasbourg, Sankt Gallen, de Rhaetian Alpen en Oostenrijk. Overal trof hij Anabaptisten groepjes die met elkaar aan het ruzien waren, elkaar uitsloten en negeerden. Hij smeekte de broeders om niet zo snel naar de uitsluitingsregeling te grijpen en geen regels te maken over hoe te leven in gemeenschap van goederen. Maar een paar gemeenten reageerde hier positief op. Toen op 31 januari 1561 sterft Menno Simons in Wustenfelde in Holstein —in slechte gezondheid, weduwnaar en uitermate teleurgesteld in ‘zijn’ zo enorm verdeelde kerk. Drie jaar later overleed Johannes Calvijn in Geneve. Calvijns laatste jaren werden steeds problematischer. Jerome Bolsec, een invloedrijk lid van zijn kerk stond openlijk tegen hem op en zei dat door 410 Before his death, Peter wrote the hymn: “Altogether free, Jesus has loosed us from death and Satan’s power.”

352 Het Geheim van de Kracht Calvijns leerstelling van predestinatie (voorbestemming) hij van God de veroorzaker van het kwaad had gemaakt. Calvijn liet hem verbannen en had een andere tegenstander, Michael Servetus, terecht laten stellen op de brandstapel. Calvijns Reformatie had zich helemaal uitgestrekt door heel Frankrijk, maar zijn volgelingen brachten hem in verlegenheid door in 1560 te proberen de 16 jarige koning te ontvoeren (Koning Francis II, zoon van Catherine de Medici en echtgenoot van Mary Stuart, Koningin van Schotland). Dit incident samen met vele andere, leidde tot een 36 jarige ‘oorlog’ tussen Calvijns kerk (de Hugenoten) en de Rooms Katholieken. Calvijn, ziek en ontdaan door deze oorlog (welke hij trouwens ondersteunde) stierf nog voordat de Hugenoten een grote nederlaag leden tijdens het bloedbad in de Batholomeusnacht (24 augustus 1572). Dirk Philips stierf in Het Falder in Oost-Friesland in maart 1568. Uitgesloten door Leenaerdt Bouwens en de andere Friese Mennonieten kerken. Hij zei hierover niet in te zitten omdat hij hun niet langer meer beschouwde als ‘de kerk’ noch als kinderen van God. Kasper Braitmichel, Peter Walbot, Leupold Scharnschlager, Ulrich Stadler en de andere Anabaptisten die genoemd zijn in dit boek stierven allemaal voor het einde van de zestiende eeuw. De situatie in Europa en de rest van de wereld was veranderd. Katholiek Spanje en haar bondgenoten de Habsburg families hadden alleen aandacht voor het vullen van hun schatkisten met het ‘goud’ uit de ‘nieuwe werelden’. Vragen over religie werden ondergeschikt aan de veel grotere belangen betreffende koloniale veroveringen en commerciele welvaart. Ook Engeland en Nederland werden naties met veel macht. En de Turken veroverden veel delen in het zuiden. Het einde van de vervolging Toen de aandacht van Europa zich verlegde, vielen ook de Anabaptisten uiteen in vele kleine groepjes en hun aantallen liepen snel terug. De wereld

353 Het Geheim van de Kracht was niet langer meer bang voor hen en de openbare terechtstellingen hielden op en maakten plaats voor boetes of minder zware straffen. In Zuid-Duitsland en Oostenrijk gingen de Jezuieten rustig door met hun ‘tegen-reformatie’ totdat niet alleen de Protestanten maar ook praktische alle Anabaptisten die daar woonden terugkeerden tot de Rooms Katholieke kerk. Vanuit de Zwitserse dalen trokken de Anabaptisten zich terug naar de relatief veilige plaatsen van de Horgen bergen ten westen van het meer van Zurich, de regio rond de Jura regio en de Kurpfalz. In Nederland verkregen de Anabaptisten beperkte vrijheden onder de toenmalige regering, maar moesten hun eenvoudige kerken buiten het gezichtsveld bouwen achter andere gebouwen en moesten extra belasting hiervoor betalen. Levend in ‘afzondering’ werden ze welvarende bankiers, walvisvaarders en handelaren. Tegen het midden van de jaren 1600 waren zij eigenaar van een belangrijk deel van de VOC (V ereenigde Oost- Indische Compagnie). De vlucht uit Zwitserland Wat er gebeurde met de Anabaptisten is een lang en veelomvattend verhaal. Ik zal het proberen te vertellen aan de hand van mijn eigen familie (de Hubers/Hoovers) die vluchtten uit Zwitserland. Iedereen met wortels naar de Anabaptisten kan hetzelfde doen, maar meer of minder gebeurde hetzelfde met hen wat mijn familie overkwam ook bij de meeste andere Anabaptisten families. Mijn Huber voorouders bekeerden zich tijdens de eerste opleving van de Anabaptisten in Midden-Europa. De Protestanten executeerden Ulrich Huber van Signau in Bern in 1538. Johannes Huber, een schoenmaker in Braunoken werd gearresteerd in 1542 bij Wasserburg in Bavaria. Vastgebonden aan de paal, was hij nog steeds bij bewustzijn nadat het vuur zijn haar en baard hadden verschroeid. De dienstdoende magistraat bood

354 Het Geheim van de Kracht hem de mogelijkheid aan om zijn Anabaptist zijn te herroepen en terug te gaan naar zijn familie. Maar hij weigerde en overleed direct daarna. De Hubers bleven Anabaptisten. Tegen het einde van de zestiende eeuw, toen duizenden zich weer afkeerden hiervan, behielden zij hun geloof, maar ze waren bang voor de ‘Tauferjager’ en trokken verder en verder de Alpen in. Enkele van hen verkozen te wonen op de berg de Horgerberg, die uitkeek over het meer van Zurich. Ze vermeden het om de berg af te gaan. Vrienden van de ‘verborgen’ Horgerberg Anabaptisten deden hun zaken voor hen in de beneden gelegen dorpjes. Maar twee van hun verkondigers, Hans en Heini Landis werden ontdekt en gearresteerd in 1589. Negentien jaar later werden Hans Landis en Jakob Isler opnieuw gearresteerd maar konden ontsnappen. In die tijd kwamen er ongeveer 40 Anabaptisten bijeen in geheime schuren of in de bossen rondom het Horgen gebied. In 1613 werden Hans en Jakob samen met vier andere mannen gevangen genomen. Enkele konden ontsnappen uit de kerkers van het kasteel Solothurn. Toen namen Zwingli’s volgelingen Hans Landis opnieuw gevangen en onthoofden hem op 29 september 1614.411 In 1637 hielden de autoriteiten van Zurich een gerichte ‘Anabaptisten jacht’ en arresteerden iedereen die ze konden van de Horgen gemeente. Ze namen alle bezittingen in beslag en hielden alle mensen in Zurich tot 1640. Hans Huber werd weer gearresteerd in 1654, waarna ze allemaal vertrokken en de Anabaptisten gemeenschap in Horgen verdween. Andere opgejaagde Zwitserse gemeenten hielden het langer uit in de bergregio’s verder weg van Zurich en Bern. Maar uiteindelijk vertrokken alle Anabaptisten die weigerden zich aan te sluiten bij de Staatskerk naar Alsace en de Kurpfalz of ontsnapten naar Nederland of Amerika. De laatste ‘vrije’ Anabaptisten die uit Zwitserland verdwenen waren de Sonnenberg mensen.

411 Hans Landis, elder of the Horgerberg Anabaptist congregation, and the last martyr in Switzerland, was the ancestor of a great number of Mennonites living in Pennsylvania, Ontario and Virginia, today.

355 Het Geheim van de Kracht De Sonnenberg gemeente, verborgen in de bergen van de Jura, leefde voor eeuwen in complete afzondering. Ze bewerkten steenachtig land met weinig water. Ze weefden hun eigen kleren en bouwden hun schuren waar ze bijeen kwamen op geheime afgelegen plaatsen. In de winter kwam de gemeente bijeen in de grote bovenkamers van enkele leden. Daar zongen ze uit de ‘Ausbund’ en aten bonensoep met melk koffie. In de jaren 1800 vertrokken al hun conservatieve leden naar Kidron, Ohio (Amerika). De overgebleven Anabaptisten in Zwitserland waren gestopt met de prediking. Ze accepteerden vervangende dienstplicht en de laatste gemeente in de Emmental bij Langnau, sloot zich aan bij Zwingli’s reformatorische kerk in 1947 om hierdoor vrijgesteld te worden van belastingen. De vlucht uit Duitsland Jakob Huber vluchtte uit Zwitserland naar Zuid-Duitsland aan het einde van de jaren 1600. Daar vestigde hij zich met zijn familie in de Kurpfalz. De Anabaptisten waren al 200 jaar eerder in grote getalen daar aanwezig geweest. Maar door de vervolging en de 30-jarige oorlog waren ze hier bijna geheel verdwenen. De oorlog had het land vernield. De heersers die hun landerijen graag weer wilden herstellen, nodigden de Anabaptisten uit om deze te gaan bewerken voor hen. Ze besloten om ze te gedogen omdat ze harde werkers waren, ook al hadden ze hen eerder omgebracht. De Anabaptisten toonden hun dankbaarheid door van hun geloof niet een openbaar schouwspel te maken. Immigranten vanuit Zwitserland stroomden naar de Kurpfalz. Honderden en nog eens honderden kwamen vanaf de beneden Rijn—grote families met baby’s en bepakkingen op hun rug, sobere bergmensen die gewent waren te slapen op de grond op bedden van stro. De mannen waren gekleed in donkere ‘Anabaptisten’ kleren en hadden baarden. Hun vrouwen droegen zwarte hoofdbedekkingen, spraken niets anders dan het dialect van hun respectievelijke Zwitserse bergstreken.

356 Het Geheim van de Kracht Maar de dingen liepen niet goed in de Kurpfalz. De Kurfurst, Philipp Wilhelm die de Anabaptisten had uitgenodigd om te komen, moest vluchtten voor een Franse inval en stierf in Wenen. Zijn zoon was een strenge Katholiek en vroeg hoge ‘bescherming belasting’ van de Zwitserse onderdanen. Toen kreeg men te horen over Amerika—William Penns Amerika waar mensen ver weg in de bossen helemaal op zichzelf konden leven. Voor de Anabaptisten van de Kurpfalz leek deze plek te mooi om waar te zijn, een plek bijna net zo begeerlijk als de hemel. In de lente van 1717 vertrokken driehonderd van hen vanuit de haven van Rotterdam over de Atlantische oceaan naar Philadelphia. Onder hen reisde ook Jakob Huber, mijn Zwitserse voorouder samen met zijn zoon Ulrich en familie. De Hubers vestigde zich in Lancaster County, Pennsylvania. Ze werken hard om te bestaan op te bouwen als kolonist. Niemand viel ze hier meer lastig. Samenkomend in houten huizen om te zingen uit de ‘Ausbund’, werden de moeilijkheden en vervolgingen die ze in Europa hadden meegemaakt al snel een legende in de gedachten van hun kinderen, terwijl ze rustig leefden in hun nieuw gevonden vrede en voorspoed. In Amerika stopten de Anabaptisten ermee om zich de ‘Schweizer Bruder’ te noemen en namen de naam Mennonieten aan. Zonder de dreiging van vervolging, voldoende geld in hun portemonnee en grote stukken land geregistreerd op hun naam, hielden ze vast aan enkele Anabaptistische formaliteiten. Maar hun ijver om anderen naar Christus te brengen stierf en ze waren tevreden als ‘de stillen van het land’. Maar, ze deden het beter dan degene die achterbleven. Daar in Duitsland verloren ze niet alleen hun ijver om Christus te verkondigen. Ze verloren hun afgescheiden zijn van de wereld inclusief hun standpunt van geweldloosheid. Gedurende WO-1 kozen enkele Duitse mennonieten jongeren nog voor de optie van vervangende dienstplicht. Maar in WO-2 steunden ze Hitler bijna allemaal. De vlucht voor democratie

357 Het Geheim van de Kracht De Amerikaanse revolutie ging vrij ongemerkt voorbij aan mijn Huber voorouders die neergestreken waren in West Manchester Township, York county, Pennsylvania. Ulrich Hubers zoon Jakob trouwde met Barbara Schenk en kocht daar land. Maar de Hubers vertrouwden de nieuwe “United States” regering niet zo. Ze vreesden dat ze hun voorrechten en hun religieuze vrijheid zouden verliezen die ze toentertijd hadden onder de Engelsen. Daarom reisden Jakob Huber samen met zijn zoon David te paard naar het noorden naar Canada. Ze staken de Niagara rivier over en volgden de kustlijn van het Erie meer door het gebied van de Iroquois totdat ze kwamen in het gebied van de esdoorns en waterbronnen. Ze claimden en registreerden een stuk land van ca. 10 km2 aan beide kanten van de monding van de Stony Creek, wat heden ten dage ligt tussen Selkirk en Rainham, Ontario. Twee jaar later arriveerde Jakob Huber met zes getrouwde zonen en drie getrouwde dochters om van deze plaats zijn thuis te maken. Ver weg van Zwitserland, ver weg van de idealen van Johannes Huber die zelfs niet op de brandstapel zijn geloof wilde verloochenen, waren de Hubers de eerste blanken die zich in dit deel van Brits Noord Amerika vestigden. Lokale documenten geven aan dat ze gerekend werden onder ‘de meest gerespecteerde en invloedrijkste mensen van Haldimand County.‘ Jakob Huber stierf in 1810 op leeftijd van 81 jaar. Ze begraven hem achter het kleine Mennonieten gebouw wat als plaats van bijeenkomst werd gebruikt op Hoover’s Point. (De naam Huber werd ver-engelst naar Hoover toen ze aangekomen waren in Canada.) De vlucht naar de Altmennoniten Anabaptisten, nu gerespecteerd in plaats van vervolgd. Anabaptisten die de economie van de maatschappij stimuleren in plaats van de wereld onderste boven te keren—in Canada leerden de Mennonieten hoe ze ‘keurige mensen’ konden zijn tussen hun Anglicaanse en Indiaanse buren. De

358 Het Geheim van de Kracht wereld vond hun ook aardig en het duurde niet lang of zijzelf begonnen de wereld ook wel aardig te vinden. David Hoovers zoon Jacob werd verliefd op Elizabeth Brech, een Katholieke immigrante uit Dusseldorf. Zij werd een Mennoniet om met hem te kunnen trouwen en werd de moeder van elf kinderen. Jacob werd een diaken in 1838 en leefde met zijn familie in het oorspronkelijke huis van de Hubers op een steenworp afstand van het meer. Hun vierde kind, Peter Hoover (mijn overgrootvader) was een van de weinige nakomelingen die Mennoniet bleef. Peter Hoover bleef niet alleen een Mennoniet. Hij werd een Altmennonit, een bewaarder van wat er nog over was van de tradities van de Anabaptisten; de Duitse taal, eenvoudige bijeenkomsten en bescheiden kleding. Peter had een zeilboot. Hij had deze gekregen van twee jongens die met deze boot over het Erie meer waren gevlucht om zo de militaire dienstplicht gedurende de Amerikaanse burgeroorlog te ontsnappen. Peter hield van zeilen. Hij hield van zingen en speelde stiekem viool totdat zijn vader de viool vond en verbrande. Hij hield ook van dansen totdat hij op een avond bij het huis van de buren kwam. Hij keek door het raam voordat hij naar binnen wilde, maar wat hij zag leek op duivels springen en draaien. Hij keerde zich om, ging naar huis en besloot “eenvoudig te blijven”. Een aantal jaren later trouwde hij met Maria Wideman van de Mennonieten gemeenschap ten noorden van York (Toronto), Ontario. Peter en Maria waren nog niet zolang getrouwd tot D.L. Moody’s ‘Great Awakening’ binnen drong in de Mennonieten kerk. Plotseling dreigden gebedsbijeenkomsten, opwekkingsbijeenkomsten, picknicks door de kerk, modieuze kleding, politiek, buitenlandse zendingsprogramma’s en een berg aan andere vernieuwingen hun kleine kerk aan het meer binnen te stromen. Peter en Maria beeindigden hierop hun lidmaatschap. Ze kwamen

359 Het Geheim van de Kracht met een aantal andere families bijeen om samen een ‘Altmennonit’ gemeente te vormen. Freeman Rittenhouse was hun bisschop. Het was niet dat Peter tegen meer spiritualiteit was. Maar hij was tegen het verliezen van wat hij dacht wat de traditie van zijn voorvaders was; het geloof uit de ‘Ausbund’ en de ‘Martelaren Spiegel’ . “Je mehr gelehrt, je mehr verkehrt,” was een favoriete uitspraak van hem (hoe meer geleerd, hoe meer verdorven). Dus in plaats van naar zondagsschool en opwekkingsbijeenkomsten te gaan, bouwde hij een nieuwe groot huis van rode stenen, een nieuwe schuur en een nieuwe maar eenvoudig kerkje aan het achtereinde van zijn boerderij. Ze noemden het de Rainham Mennonite Church. De vlucht voor de grote stad De Altmennoniten bij het Erie meer bestond niet lang. De grote steden kwamen te dicht bij. Theaters en de kroegen waren te verleidelijk. En met de komst van de automobiel werden alle boerderijen een grote speeltuin langs het strand langs van het Erie meer. Peters oudste dochter, Amelia Hoover, bleef vele jaren ongehuwd.412 Margaret en Elizabeth overleden. Charity Hoover trouwde met ‘een man van de wereld’. Alleen Mary Anne en Peters jongste telg, Menno, vonden metgezellen en hadden kinderen die bleven in het Anabaptisten ‘geloof’. (Mary Anne Hoover Helka en een van haar zonen, een alleenstaande man, waren de laatste Altmennoniten in dit gebied.) Peter en Maria, Menno en zijn familie, samen met een handjevol overgebleven ‘plain people’ verhuisden noordwaarts naar Waterloo County Ontario in de jaren 1920 om te ‘ontsnappen van de wereld’. De familieleden die ze achterlieten in het Rainham gebied gingen geleidelijk aan allemaal op in de Canadese maatschappij om hen heen.

412 When Amelia finally married she became the wife of Menno Sauder, the independant publisher of the “Elmira Prophetic Mission.” They had one adopted son from Russia.

360 Het Geheim van de Kracht In 1979 bezochten we een Hoover reunie bij de Mennonieten bijeenkomstplaats aan het einde van mijn grootouders boerderij. Een Protestantse dominee uit Tonawanda, New York (een Hoover nakomeling) hield de toespraak. Gebruik makend van letterdicht sprak hij over onze familie: H ospitable neighbours (vriendelijke buren) O pportunistic businessmen (vooruitstrevende zakenmensen) O riginal settlers (oorspronkelijke kolonisten) V enturesome pioneers (onverschrokken pioniers) E nergetic farmers (hardwerkende boeren) R eligious plainsfolk (eenvoudige religieuze mensen) Al luisterend naar deze Jakob Huber’s nakomeling, staand achter een katheder en gekleed in een blauwe spijkerbroek en een T-shirt, bedacht ik mij hoe nauwkeurig hij het lot van de Anabaptisten in Amerika beschreef: het geloof op de laatste plaats met de nadruk op ‘eenvoudig blijven’. Toen zong een ander familielid “Under his Wings” en ze brachten een grote met hout aan beide kanten bekleedde Huber familie Bijbel naar voren. Ze vroegen mij om hieruit iets voor te lezen. Niemand van mijn verwanten die daar aanwezig waren (buiten mijn eigen familieleden om) verstonden iets van de Duitse tekst die ik voorlas, maar toen ik klaar was werd er hard en luid geapplaudisseerd. Buiten mijn moeder om was er een familielid, Mrs. Lanson Jones (van de ‘Brethren in Christ church‘), die nog een hoofdbedekking droeg op de reunie in 1979. Mary Jones, een getrouwe ziel, droeg niet alleen een hoofdbedekking maar ook nog een zwarte kap erover die ze met een strikje onder haar kin had vastgebonden. Nadat ik met haar had gesproken trof ik de man van een jonger nichtje. Zij was net hiervoor gescheiden van haar vorige man. Ze was opgegroeid op de oude Jakob Huber boerderij aan het

361 Het Geheim van de Kracht meer. Nu droeg ze een korte broek en een T-shirt die zo kort was dat er een groot gedeelte van haar buik zichtbaar was. De laatste keer dat ik Rainham bezocht voordat ik verhuisde naar Latijns Amerika was vroeg in 1981. Wat lichte sneeuw lag op de begraafplaats. Al luisterend naar het geluid van de golfslag van het meer stond ik een tijdje bij de witte grafsteen van Jakob Huber. Zijn grootvader, die ook Jakob heette, vluchtte uit Zwitserland in 1690. Jakob Hubers overgrootvaders waren Anabaptisten—terechtgesteld op de brandstapel maar standvastig in gemeenschap met Christus. Toen reed ik weg, langs de oude ‘homestead’, de A.E. Hoover boerderij en een lange rij van zomerhuisjes die langs het meer staan, allemaal met gesloten ramen en geluidloos in de vers gevallen sneeuw. De vlucht van de ‘Plain People Nadat ze Waterloo county bereikt hadden, sloten mijn Hoover grootouders zich aan bij de meest traditionele tak van de Altmennoniten; de David Martin Gemeinde. Een afkeur hebbend van vliegen-deuren, in-huis badkamers en geschilderde schuren weigerde de bisschop van de groep om graan in te kopen uit West-Canada toen hij had vernomen dat het was geoogst met een combine. In 1950 splitste de David Martin Gemeinde. Menno Hoover en velen van zijn getrouwde kinderen (inclusief mijn ouders Anson en Sarah Hoover) verlieten de groep en richtte een nieuwe op. Menno noemde het de ‘Orthodox Mennonite Church’. De Orthodoxe Mennonieten bouwden een nieuwe bijeenkomsthuis en waren nog conservatiever dan de groep waarvan ze vandaan kwamen. Menno Hoover plantte esdoornbomen rond het bijeenkomsthuis, maar andere bezorgde broeders waren hierop tegen omdat alleen wereldse kerken dit deden. Dus groef hij ze weer uit en plantte overal de gewone spar. Uiteindelijk hebben we hem tussen deze bomen begraven.

362 Het Geheim van de Kracht Opgroeiend onder de orthodox Mennonieten leerde ik de taal en werd ik bekend met de geschiedenis en de werken van de Anabaptisten. Ik kwam tot geloof en berouw bij hen. Maar toen ik gedoopt wilde worden als tiener ging ik naar een meer progressieve Mennonieten groep. Het einde van vluchten? Een aantal jaren later verliet ik hen en kwam ik terug met twee vrienden om de orthodoxe Mennonieten te bezoeken. Al hun jongeren hadden zich verzameld bij een boerderij vlak bij Linwood, Ontario. Hun paarden en wagens met stalen wielen hadden diepe sporen achtergelaten in de sneeuw. Mutsen en sjaals lagen opgestapeld in de wasruimte. Het vuur brandde in het houtfornuis, ramen zonder gordijnen en een kalender waarvan de foto was afgeknipt—alles in de keuken inclusief de plechtige gezichten van de aanwezigen herinnerden mij aan vroeger. “Wie geht’s?” Ze schudden schuchter onze handen, niet een antwoord verwachtend op hun vraag. Een tijdje zongen we oude, langzame liederen. Een aantal van mijn bloedverwanten begroetten mij bedachtzaam, maar de meesten hadden niets te zeggen. Toen verlieten we de smalle besneeuwde weggetjes en het winterse landschap van Waterloo County om samen te komen met het drukke verkeer op de McDonald-Cartier Freeway naar Toronto. Slechts een paar minuten van de autobaan kwamen we aan bij de Wideman Mennonite Church. Opgericht door mijn Wideman voorouders (Anabaptisten uit Baden-Wurttemberg in Zuid-Duitsland) is dit een van de vele gemeenten in Zuid-Ontario die dreigen te worden ‘opgeslokt’ door de grote stad. Minder dan de helft van de banken waren bezet. Gerimpelde gezichten en lopend met hulpmiddelen . . . bijna iedereen was op leeftijd. Kleine hoofdbedekkingen van netjes pronkten op het zilvergrijze haar van enkele vrouwen. Hier en daar ontdekte ik een ‘cape dress’ en iemand met een ‘plain coat’. De boerderij van mijn voorouders had plaats gemaakt voor een golfbaan. Het Almira bijeenkomsthuis op de boerderij was omgebouwd tot een opslagruimte waar mensen delen van konden huren.

363 Het Geheim van de Kracht Een ander bijeenkomsthuis, Altona, stond verlaten met stukgegooide ramen op het terrein van Pickering field wat op het punt stond om te worden veranderd in Canada’s grootste vliegveld. Ik sprak die avond in de Wideman Church met een jonge man uit Toronto. Hij was vol van zijn recente ‘bekering’ tot de Anabaptisten en drong er bij mij op aan om hierover meer te vertellen. Hij vertelde mij dat hij de Wideman Church gevonden had via zijn vriendin op de universiteit. Zijn ‘Anabaptistische’ vriendin droeg een spijkerbroek en sieraden. Ze had het haar kortgeknipt en hij hield tijdens de korte dienst zijn arm om haar heen. Een zuster van de Wideman gemeente haalde de voorpagina’s van de nieuwskranten in de buurt toen ze werd aangesteld als eerste vrouwelijke dominee in Ontario. Anabaptisten. Anabaptisten??? Ik zat diep verzonken in mijn gedachten achter in de auto die nacht toen we uit Toronto wegreden. Anabaptisten in naam misschien, maar hoe zit het met de geest? Vluchtend voor de wereld, vluchtend uit de steden, vluchtend voor echte of ingebeelde gevaren, vluchtend voor modegrillen, soms vluchtend voor dode regels, vluchtend honderden kilometers en jaren—maar jammer genoeg ingehaald door alles en iedereen. Op de muur van mijn kantoor hangt een kaart met al mijn voorouders die op 32 manieren terugleiden naar de Anabaptisten in Zwitserland, een in Nederland en meerdere malen naar Zuid-Duitsland. Onderaan de kaart hangen twee foto’s; een van een Altmennoniten ontmoetings huis en een van mijn familie reunie vlak bij Rainham bij het Erie meer in Zuid- Ontario. Deze foto’s doen mij pijn. Net zoals het pijn doet dat zo nu en dan wat nieuws Costa Rica bereikt: “Heb je gehoord dat Paul en Betty de Mennonieten hebben verlaten? . . . Nathan is uit huis gegaan en gaat nu naar de universiteit . . . Alle kinderen van Jake behoren nu tot die sekte.” Familieleden, goede vrienden, ‘bekeerden’ die eens zo gelukkig waren

364 Het Geheim van de Kracht onder ons, de jongens met wie ik naar de Bijbelschool ging—een voor een verlaten ze de Anabaptisten. De Anabaptisten kunnen ze niet langer meer binden. Ze vertrekken en het doet mij pijn, want bijna niemand die vertrekt keert terug. Ik denk niet dat de pijn die ik voel een persoonlijke pijn is. Ik ben geen lid meer van een traditionele Mennonieten groepering. Maar ik voel pijn voor degene die hun Anabaptistische overtuigingen verliezen en terugkeren naar de wereld. Ik heb een groot deel van mijn vrienden en familieleden die de Anabaptistische tradities de rug toe hebben gekeerd, zien terugkeren in naar de goddeloze gebruiken van de maatschappij met zijn verdraaide normen en waarden. Nee, we moeten niet terugkeren naar het verleden. Laten we voorwaarts gaan met Christus! Laten we de wereld verlaten en moedig doorgaan om de prijs te verkrijgen waarvoor God ons geroepen heeft door zijn Zoon Jezus Christus: Een nieuwe aarde en nieuwe hemelen waar rechtvaardigheid overvloedig is. Voordat ze hem in 1557 onthoofden in Koln, liet Thomas von Imbroich zijn getuigenis achter: Ik ben bereidwillig en gereed om zowel te leven als te sterven. Het maakt mij niet uit wat er met mij gebeurd. God zal mij nooit in de steek laten. Ik ben getroost en vrolijk van geest nu al hier op aarde. God geeft mij deze vriendschappelijke verzekering en mijn hart wordt bemoedigd door mijn broeders. Het zwaard, water, vuur, welk schepsel ook op mij afkomt, het kan mij niet verontrusten. Geen mens noch ander schepsel zal in staat zijn om mij weg te trekken van God. Ik hoop dat ik blijf in dat wat ik besloten heb vanaf het begin voor mijzelf. Alle vervolgingen in de wereld kunnen mij niet scheiden van God.413

413 Ausbund 23:20-21

365 Het Geheim van de Kracht Thomas von Imbroich was een Anabaptisten verkondiger en dienaar van het Woord. Hij verkondigde, doopte en richtte nieuwe gemeenten op langs de beneden Rijn. Hij schreef zeven brieven en een van de geloofsbelijdenissen die het meest gebruikt worden onder de hedendaagse Anabaptisten. Toen hij onthoofd werd was hij slechts 25 jaar oud. Durven we ons net zo onvoorwaardelijk aan Christus over te geven als hij dat deed? Als dat zo is, dan is er nog hoop voor degene die zich Christenen noemen.

Hoe je de werken terug kunt vinden van de Anabaptisten (Engels)

German-language Anabaptist writings still in use among their descendants, such as the Ausbund, Menno Simons’ Vollstandige Werke, the

366 Het Geheim van de Kracht Martyerspiegel, Dirk Philips’ Enchiridion, the Artikel und Ordnung of the brothers at Strasbourg and Guldene Apfel in Silbernen Schalen (which includes the writings of Thomas von Imbroich, Michael Sattler, Matthias Servaes, etc.) may be purchased from the publishing house of the Old Order Amish: Pathway Publishers, 2580N 250W LaGrange, IN, U.S.A. 46761. The Lieder der Hutterischen Bruder and four volumes of letters written by Anabaptist leaders in southern Germany and Austria, Die Hutterische Epistel, are available from the Schmiedeleut Hutterian Brethren at the James Valley Bruderhof, Elie, MB, Canada, R0H 0H0 (204-353-2148). An English translation of the Martelaren Spiegel and the writings of Menno Simons, Balthasar Hubmaier, Conrad Grebel, Dirk Philips, Michael Sattler, Pilgram Marpeck, and others are available from Herald Press, 616 Walnut Ave. Scottdale PA 15683 (412-887-8500). Select writings of Peter Rideman, Peter Walbot, Andreas Ehrenpreis, Claus Felbinger, and the voluminous chronicle of the Hutterian Brethren are available in English from Plough Publishers, Spring Valley Bruderhof, Rte. 381 N., Farmington PA 15437 (800-521-8011). All of the preceeding, and the remaining known Anabaptist materials in their original languages or translations are available at the Mennonite Historical Library 1700 S. Main Street, Goshen IN 46526-9989 (219-535- 7418); the Menno Simons Historical Library, Eastern Mennonite University, Harrisonburg VA 22801-2462 (540-4324177); and the Mennonite Archives of Ontario, Conrad Grebel College, Waterloo ON N2L 3G6 (519-885-0220). Competent personnel at all of these locations are pleased to assist those who visit, write, or call. The Mennonite Historical Library at Goshen holds 45,000 volumes, the oldest dating from 1516. The collection is especially rich in South German and Swiss materials. The Menno Simons Library at Harrisonburg, holding a large number of Dutch and North German works, has 25,000 volumes. The

367 Het Geheim van de Kracht Mennonite Archives of Ontario has access to a vast collection of Anabaptist source materials on microfilm. For preliminary English-language research on the Anabaptists we suggest the following informative books (even though some conclusions drawn in them are not our conclusions):

1. C. Arnold Snyder, Anabaptist History and Theology, Pandora Press, 1995.

2. Walter Klaassen, editor, in Outline, Herald Press, 1981. Translations of Anabaptist writings on a wide variety of subjects.

3. Cornelius J. Dyck, Spiritual Life in Anabaptism, Herald Press, 1995. Includes many valuable translations.

4. George Williams and Angel Mergal, editors, Spiritual and Anabaptist Writers, Westminster Press, 1992. Includes important writings by , Conrad Grebel, Michael Sattler, Obbe and Dirk Philips, Ulrich Stadler and others.

5. James M. Stayer, The German Peasants’ War and Anabaptist Community of Goods, McGill-Queens University Press, 1991. Invaluable for the under standing of the Anabaptist movement in southern Germany and Austria.

6. Werner O. Packull, Hutterite Beginnings, Johns Hopkins University Press, 1995. Without a doubt the best book available on the subject. Includes the story of the Gabrielites and Philippites.

7. John Horsch, The Hutterian Brethren, Macmillan Bruderhof, 1985. An inexpensive and truly inspirational history.

8. C. Arnold Snyder, The Life and Thought of Michael Sattler, Herald Press, 1984.

9. John L. Ruth, Conrad Grebel, Son of Zurich, Herald Press, 1975.

10. Cornelius Krahn, Dutch Anabaptism, Herald Press, 1981.

368 Het Geheim van de Kracht 11. Cornelius J. Dyck, An Introduction to Mennonite History, Herald Press, 1981. Includes a valuable overview of the Anabaptist movement. The Mennonite Encyclopedia and the issues of the Mennonite Quarterly Review, published at Goshen College, offer information about a wide variety of subjects pertaining to Anabaptist life and thought. Historical research may help you, but Hans Langenmantel, beheaded with his foster son and housekeeper on May 11, 1528, wrote: “Neither spirit nor soul can ever be fed except in following the living Word of God.” That is still true.

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD

1 —DE MAN DIE HANGT AAN ZIJN DUIM

2 —WAT WAS Het Geheim van de Kracht?

369 Het Geheim van de Kracht 3 —DE VROUW DIE HAAR BABY KREEG IN DE GEVANGENIS

4 —WAAR KWAMEN DE ANABAPTISTEN VANDAAN? JOODSE CHRISTENEN GRIEKSE CHRISTENEN ROMEINSE CHRISTENEN DUITSE CHRISTENEN DE GERMANEN WORDEN KATHOLIEK DE KERK IN DE DONKERE MIDDELEEUWEN ‘ANABAPTISTEN’ CHRISTENEN

5 —LETTERLIJK . . . EEN EXPLOSIE! DE WERKEN VAN DE ANABAPTISTEN SPONTANE WERKEN EEN WAARSCHUWEND WOORD EEN WOORD OVER HET ONDERZOEKEN VAN DE ANABAPTISTEN DE CITATEN VAN DE ANABAPTISTEN IN DIT BOEK

1 —NAAR CHRISTUS GEROEPEN DOOR CHRISTUS GEMEENSCHAP MET CHRISTUS CHRISTUS, HUN ONDERWERP VAN HUN GEBEDEN EEN BEELD VAN CHRISTUS Hun Onderwijzer en hun voorbeeld CHRISTUS, HET HOOFD VAN HET LICHAAM VAN VOLGELINGEN

370 Het Geheim van de Kracht VOLLEDIGE OVERGAVE GEKKEN OF DWAZEN? Een monnik in gevechtskleren Een uitgebalanceerde positie IK BEN DE WEG, DE WAARHEID EN HET LEVEN

2 —NAAR HUN OVERTUIGING OVERTUIGING DE EERSTE MARTELAAR Wat maakten de donkere middeleeuwen zo donker? IDEEEN VAN DE ‘ONGELOVIGEN’ Verder dan Humanisme VREUGDE IN HET OVERGEVEN AAN JEZUS ALS EEN GEWILLIGE BRUID Wat gebeurde er in Augsburg Ga voorwaarts ! ONGEHOORZAAM AAN DE KERK? ONGEHOORZAAM AAN DE REGERINGEN? Excentriekelingen EN INDIVIDUALISTEN? HET ‘SITZRECHT‘ Door naar Straatsburg en Worms

Alleen maar een groepering

3 —NAAR HET ONDERWIJS VAN CHRISTUS JEZUS 49 Onderwijs over redding STAPPEN TOT HET BEGRIJPEN VAN JEZUS’ ONDERWIJS

371 Het Geheim van de Kracht ONDERWIJZINGEN IN ONS HART HET ONDERWIJS IN PRAKTIJK BRENGEN Wat is Ketterij? De herontdekking VAN CHRISTUS’ onderwijs

4 —NAAR HET WOORD HET WOORD VAN GOD IS EEN Verder dan letterlijkheid Verder dan ‘Biblicisme’ Verder dan geheimzinnigheid en vroomheid Het Woord, boven elke menselijke autoriteit Het Woord in hun eigen handen Het Woord verbiedt op te leggen wat het niet verordend Het Oude en Nieuwe Testament Bang zijn voor het Woord Vrijmoedig met het Woord Het Woord en het kruis

5 —NAAR EEN NIEUW LEVEN Adam en Christus Een omkeren Geen weg terug Geen goedkope genade

6 —NAAR DE DOOP Een drievoudig getuigenis

372 Het Geheim van de Kracht Een doop door vuur en bloed De doop door geloofsbelijdenis Doop door water en Geest De innerlijke en uiterlijke doop Een merkteken Een zegel van geloof Geen lege verzegeling Een verbond Verbonden door het water Het sacrament van de doop MIJN PROBLEEM Het perfecte v Een mysterie, geen bijgeloof De reiniging door een nieuwe geboorte De doop voor vergeving van zonde Niet alleen water Het ‘aandoen’ van Christus De doop en het kruis

7 —NAAR HUN VASTE OVERTUIGING De Doop voor redding Christus ‘s voorbeeld Spontane waterdoop Te jong Niet gereed

373 Het Geheim van de Kracht KINDEREN KINDERDOOP WIE MAG DE DOOP UITVOEREN? De manier van dopen Een worden Noach’s Ark en de gemeente van Christus DEELHEBBERS AAN HET VERBOND LOYALITEIT Getrouwd met Christus

8 —NAAR GEMEENSCHAP MET CHRISTUS Het ‘Nachtmal’ DICHT RONDOM CHRISTUS Vaak gedaan en veel gebruikt Een Bruiloftsfeest Een Geheim Een Parabel Het ‘Nachtmal’ in de praktijk Onszelf onderzoeken Innerlijke gemeenschap en uiterlijke getuigenis ZONDER BIJGELOOF Gemeenschap met Christus

9 —NAAR DE GEMEENSCHAPPEN Christus—de grondlegger van de gemeenschap Een uiterlijk getuigenis

374 Het Geheim van de Kracht LIEFDE DIE NIET KAN TOE-EIGENEN MAAR DELEN Het jaar van bevrijding De gemeenschap van het Koninkrijk Hebzucht en bezittingen Gelijkheid MIJN EN DIJN Niet onder dwang, maar vrijwillige gemeenschap Gemeenschap op de testbank

10 —NAAR HERKENBAARHEID Een zichtbare gemeente De echte werkelijkheid De strijd met de Spiritualisten Zichtbare sacramenten Geloof en de sacramenten IETS OM OP TE MERKEN Geen redding zonder sacramenten Zichtbare grenzen WIE MOETEN ER BUITENGESLOTEN WORDEN Een stad zonder muren Een handeling uit liefde Heilig maar menselijk DE PRIJS VAN HUN ZICHTBAARHEID

11 —DOOR MET DE BOODSCHAP Het huis van de Heer vullen

375 Het Geheim van de Kracht De wereld onderste boven

12 —NAAR GETUIGENIS GEVEN Getuigenis geven Christus, de getrouwe Getuige Verkondigen en het kruis Zonder reden gehaat Hoe zat het met hun kinderen? De vlam van God Machteloos tegen de Waarheid Waar, oh dood, is je angel?

13 —NAAR VREDE Een ongewapende ridder De wraak is aan God NIETS ANDERS DAN CHRISTUS ZELFVERDEDIGING EN BEZITTINGEN Een veel betere vrede Drie zwaarden De vrede van Christus

14 —NAAR EEN EEUWIGE MANIER VAN LEVEN Hoop en ethiek LUISTERRIJKE LICHTEN Ethiek

376 Het Geheim van de Kracht Onderwijs Onbaatzuchtigheid Zaken doen Dagelijkse moraal MORALITEIT ONDER BEPROEVING

15 —NAAR BESCHEIDENHEID Eenvoudige kleding Praktische kleding Bescheiden kleding BESCHEIDENHEID EN OVERTUIGING

16 —NAAR CHRISTELIJKE GEZINNEN Een geestelijke familie Natuurlijke familiebanden De ongehuwde staat Gezond onderwijs over het huwelijk 1 Onderricht voor jongen mensen De plek van de kinderen Een getrouwde monnik?

17 —NAAR DE CHRISTELIJKE DIENST OPGELEIDEN VOOR DE DIENST WIE STELT EEN DIENAAR AAN? Het werk van een dienaar

377 Het Geheim van de Kracht Een teken voor de dienst Betalen voor een dienaar? Gevaarlijke dienst

18 —ONDANKS ERNSTIGE FOUTEN Een tegenaanval Verkeerde leerstellingen Een verkeerde benadrukking Verkeerde profetieen

19 —EEN OLIFANT IN EEN PORSELEINKAST Verdeeldheid binnen de Gemeente van de Heer De afscheiding Meer moeilijkheden in Franeker De verheerlijking van broederlijke autoriteit Nog meer moeilijkheden in Franeker De moeilijkheden worden erger De oorlog van de lammeren Hun gezang doofde langzaam

1 20 —ZU DE GMEHSLEID

21 —AAN DE “BUITENSTAANDERS” Glikhikan van de Lenni Lenape Wolf Clan

1 —HET LAATSTE HOOFDSTUK Het einde van de vervolging De vlucht uit Zwitserland

378 Het Geheim van de Kracht De vlucht uit Duitsland De vlucht voor democratie De vlucht naar de Altmennoniten De vlucht voor de grote stad De vlucht van de ‘Fuhrleut’ Het einde van vluchten? HOE JE DE WERKEN TERUG KUNT VINDEN VAN DE ANABAPTISTEN (ENGELS)

Wat zouden de Anabaptisten ons kunnen vertellen?

379 Het Geheim van de Kracht Dat is de sub-titel van het boek dat je nu in je handen hebt en misschien vraag je jezelf af: “Wat zijn Anabaptisten?”, “Wi’e is een Anabaptist?” en natuurlijk “Waarom zou het mij interesseren wat zij te vertellen hebben?” De hedendaagse bekenste Anabaptistengroeperingen zijn de Amish en de Mennonieten die in Amerika leven. Wie kent de beelden uit de documentaires niet op televisie over de Amish met hun kenmerkende Horse and Buggy’s en eenvoudige levenswijze en natuurlijk de film ‘Amish Grace’ na aanleiding van het schietincident op een Amish school in 2006. Velen weten echter niet dat de Amish en de Mennonieten van oorsprong uit Europa komen en dat de Mennonieten ‘volgelingen’ zijn van de Nederlander Menno Simons uit Witmarsum—Friesland die leefde van 1496 tot 1561. De titel van dit boek geeft aan dat ze een soort ‘geheime kracht’ bezaten. Waarvoor en waarom denk je misschien? Het enig dat ik kan hierover zeggen kan, is: Lees alsjeblieft hoofdstuk een hier eens ter plekke door. Dan weet je of je dit boek direct weer snel dichtslaat of dat je, net als ik, geintrigeerd bent geworden en meer wilt weten over hun geheim. Maar wel even een waarschuwend woord: Na het lezen van hun verhaal zal je leven niet meer hetzelfde kunnen zijn! Dat goldt in iedergeval voor ons na het vertalen van dit boek. We hopen dat hun geschiedenis en getuigenis je aanzet tot een zelfonderzoek en je dichter bij God en Zijn Zoon Jezus Christus zal brengen.

Aan Hem alle eer! De vertalers.

380 Het Geheim van de Kracht Strangers and Pilgrims Christelijke uitgeverij. http://strangersandpilgrims.comeover2.org http://www.plain-living.n

381 Het Geheim van de Kracht