LE MIE MEMORIE ARTISTICHE Giovanni Pacini

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

LE MIE MEMORIE ARTISTICHE Giovanni Pacini LE MIE MEMORIE ARTISTICHE Giovanni Pacini Vertaling: Adriaan van der Tang 1 2 VOORWOORD De meeste operaliefhebbers nemen als vanzelfsprekend aan dat drie componisten in de eerste helft van de negentiende eeuw het muziekleven in Italië domineerden: Rossini, Donizetti, Bellini. Deze veronderstelling is enerzijds gebaseerd op het feit dat een flink aantal werken van hun hand tot op de huidige dag overal ter wereld wordt uitgevoerd, anderzijds op een ruime belangstelling van onder- zoekers, die geleid heeft tot talrijke wetenschappelijke publicaties die mede hun weg vonden naar een ruimer publiek. Ook de fonografische industrie heeft zich de laatste vijftig, zestig jaar voornamelijk geconcentreerd op de populaire opera’s van dit drietal, naast werken die in artistiek of muziek- historisch opzicht van belang werden geacht. Sinds een aantal jaren worden, vooral in kleinere Italiaanse theaters en zomerfestivals, in toenemende mate opera’s uitgevoerd van vergeten meesters, die bij nadere beschouwing in genoemd tijdperk wel degelijk een rol van betekenis hebben vervuld. Registraties van deze opvoeringen worden door de ware melomaan begroet als een welkome ont- dekking, evenals de studio-opnamen die wij te danken hebben aan de prijzenswaardige initiatieven van Opera Rara, waardoor men kennis kan nemen van de muziek van componisten als Mayr, Mercadante, Meyerbeer, Pacini, Paër en anderen. Een van deze vergeten componisten, Giovanni Pacini, speelt met betrekking tot onze algemene kennis van de negentiende-eeuwse operahistorie een bijzondere rol. Zijn autobiografie Le mie memorie artistiche uit 1865 is een belangrijke bron van informatie voor muziekwetenschappers - en andere geïnteresseerden - die zich toeleggen op het bestuderen van de ontwikkeling van de opera in de belcantoperiode. Voor zover bekend is dit boek niet eerder in vertaling verschenen. Dit gemis wordt met de huidige vertaling voor het Nederlandse taalgebied ondervangen. Terwijl ver terug in de jaren zestig nog ergens te lezen viel dat Pacini kan worden gezien als de belangrijkste wegbereider voor de jonge Verdi - een opmerking die vanzelfsprekend de nieuwsgierigheid wekt - bleek hij in de Nederlandstalige literatuur over opera, zowel encyclopedieën als handboeken en naslagwerken, lange tijd vrijwel non-existent, afgezien van het feit dat zijn opera’s niet werden opgevoerd en opnamen van zijn werken niet voorhanden waren. Inmiddels is in dit opzicht veel ten goede gekeerd: Pacini komt weer in bescheiden mate op de planken, de discografie is groeiend, er wordt degelijk musicologisch onderzoek verricht en vooral dankzij de digitale media wordt er wereldwijd veel wetenswaardigs gepubliceerd. Pacini mag dan een vaardig componist zijn geweest die grote successen heeft gekend (naast tegenslagen van formaat), een schrijver was hij niet en hij kan de vergelijking met iemand als Hector Berlioz, die zijn leven eveneens op schrift heeft gesteld, zeker niet doorstaan. Het zal de lezer wellicht moeite kosten de chronologie in zijn verhaal vast te houden en de feiten worden niet altijd accuraat weergegeven. Niettemin geeft Pacini’s Le mie memorie artistiche een levendige beschrijving van het tijdsgewricht, de operacultuur in Italië van zijn tijd en het toenmalige operabedrijf, dat werd beheerst door impresario’s en waarin de componist ten opzichte van de zangers slechts een ondergeschikte positie innam. Beroemde operazangers, in onze tijd hooguit nog vagelijk bekende namen uit een ver verleden, worden in de Memorie mensen van vlees en bloed met al hun eigenaardigheden. Bij de vertaling zijn het tekstbeeld en de schrijfstijl grotendeels in overeenstemming gehouden met het origineel. Pacini’s veel voorkomende foutieve spelling van persoonsnamen, zelfs van de titels van zijn eigen opera’s, is in beginsel ongecorrigeerd overgenomen en rechtgezet in de noten. Zijn systeem van interpunctie is zoveel mogelijk gevolgd, al is er wat uniformiteit en functionaliteit in aangebracht. Het notenapparaat (de vetgedrukte nummering in de tekst) is beperkt gehouden en noten zijn alleen toegevoegd om waar nodig door Pacini beschreven omstandigheden of bepaalde in de tekst genoemde personen nader toe te lichten. Deze noten van de vertaler zijn omwille van een eenvoudiger hanteerbaarheid in een afzonderlijk document ondergebracht. De voetnoten op de tekstpagina’s zijn van Pacini zelf Oktober 2010 De vertaler 3 VERKLARING Uitgenodigd door de achtenswaardige heer G.G. Guidi om deel te gaan uitmaken van de kring van medewerkers die van nu af aan zullen bijdragen aan het blad “BOCCHERINI”, en aangespoord door de hooggeleerde heer Prof. Abramo Basevi om mijn VITA ARTISTICA als thema te kiezen, aarzelde ik eerlijk gezegd (bedenkend hoe weinig ik waard ben), toe te geven aan de eervolle verzoeken die mij werden gedaan. Maar omdat ik altijd een bijzondere aversie gevoel voor het negatieve NEE, werd het antwoord een JA! Ik zet mij dus aan het werk en zonder enige pretentie zal ik uiteenzetten hoe mijn voorbereidende studie verliep, welke doelen ik voor ogen had en zal ik wat kleine anekdoten vertellen van voorvallen uit mijn artistieke loopbaan. In hoeverre dit van nut moge zijn voor de muzikale geschiedenis van onze eeuw weet ik niet; in elk geval voldoe ik aan de welwillende verlangens van wie aan- spraak mogen maken op mijn oprechte hoogachting, het voorbeeld volgend van hetgeen al in Frankrijk en Duitsland gedaan werd, alsook in Italië door vele uit- zonderlijke mensen, onder wie de buitengewone geest genaamd Nicolò Paganini 1. GIOVANNI PACINI Pacini’s geboorteplaats, 12 Piazza Sant’Antonio, Catania 1 Zie La storia del violino in Piemonte uitgegeven door de illustere cav. Regli. 4 HOOFDSTUK I Het liep tegen het midden van het jaar 1808 toen mijn vader Luigi1, 1 uiteindelijk besloot (na vruchteloos gepoogd te hebben mij de kunst van Terpsichoré, jegens welke ik een vastberaden afkeer koesterde2, te laten leren) mij naar Bologna te sturen met de bedoeling om van mij, onder het leraarschap van de beroemde maestro Marchesi2, een zanger te laten maken; maar ik moet bekennen dat ik mij aan het eind van het eerste jaar sterk tot de kunst voelde aangetrokken en, (in opdracht van de leraar) nooit naliet tijdens de lessen mijn collega’s te helpen met het leren van de tabulatuur van het klavecimbel3, de becijferde basbegeleiding, het contrapunt etc. Op die wijze werd ik, zoals een papegaai, ingewijd in het bespelen van het klavecimbel. Nadat ik mij in korte tijd de notenleer had eigen gemaakt, zonder ook maar te weten op welke manier ik de diatonische toonladder moest laten harmoniëren, zette ik mij aan het componeren van een Kyrië, zonder dat mijn onderwijzer er iets van wist; om niet de schaarse olie te hoeven aanvullen die mij was verschaft voor een lichtje om naar bed te gaan, was ik gedwongen een lamp weg te nemen die elke avond in de zaal brandde ter ere van de Maagd, om zo wakker en aan het werk te kunnen blijven4. Op zekere morgen kwam mijn leraar in alle vroegte mijn kleine kamer binnen om me een brief van mijn liefhebbende moeder te overhandigen; hij wierp een blik op het spinet en zag mijn slecht gelukte eersteling. Na het doornemen van dit geschrift toonde hij zich ten hoogste verbaasd en, na mij wat ondervraagd te hebben nam hij mijn misbaksel mee. Tijdens de les wees hij mij op de vergissingen die ik had gemaakt (waar ik niets van begreep...!!), bracht er de een na de andere correctie in aan en zei me met een lichte glimlach: Ik zal je vader schrijven. Hij schreef hem inderdaad en vertelde wat was voorgevallen. – Het antwoord van mijn vader luidde: Wat zou het best voor hem zijn? Marchesi zette mij vervolgens aan de studie van de begeleidingspraktijk, de inleidende harmonieleer en in aansluiting daarop het contrapunt. In het begin van het volgende jaar vond mijn leraar het noodzakelijk dat ik naar Milaan vertrok, om mij toe te vertrouwen aan de zorgen van de beroemde padre Mattei3, die mij zeer toegedaan was. Alvorens uiteen te zetten hoe ik mijn muzikale ontwikkeling dacht te voltooien, vertel ik enkele feitjes die zich in de loop van dat jaar voordeden. Ik was in het bezit van een mooie sopraanstem en er was dan ook geen kerkdienst in Bologna zonder mijn bijdrage. Het was in de vastentijd van 1809, dat in het Teatro del Corso een grand’opera in musica gevestigd werd, voor welke gelegenheid een beroep werd gedaan op de beroemde maestro Pavesi4 (een waar toonbeeld van goedheid, zodat hij de bijnaam San Giovanni Bocca d’Oro kreeg), die zijn opera «Gedeone»5 com- poneerde, waarin de beroemde Manfredini6 haar debuut maakte. Men had een jongeman nodig die de rol van engel kon vertolken. Allen, de maestro, impresario, zangers, directie, stemden ermee in dat de keuze op mij viel, waar- op ik met het instuderen van mijn partij begon; maar in mijn jeugdige 1 Pacini Luigi doorliep een briljante carrière, aanvankelijk als tenor, later als buffo. 2 Mijn aversie tegen de dans was zo groot dat, toen op een ochtend op school de meester mij tussen twee tafels klemde (die werden gebruikt om de leerlingen kniebuigingen te laten maken) en hij zich omdraaide om de andere jongens te instrueren, ik de eerste tafel die mij pijnigde met een ruk verschoof, de school uit vluchtte en de hele stad Genua doorliep in tricot en op balletschoentjes, en dat midden in de winter. Nadat hij het gebeurde te weten was gekomen, gaf mijn vader mij een lesje dat mij weinig beviel, maar liet vervolgens toch de gedachten varen zich verder tegen mij te verzetten. 3 Pianoforti waren in die tijd erg schaars. 4 Dat was nog in de tijd dat Galli Filippo7, niet geslaagd als tenor, zich tot maestro Marchesi wendde, die hem zei: ‘Maar, mijn beste, u heeft een baritonaal stemregister en niet zozeer dat van een tenor’. Waarop Galli het advies aannam en de beroemde artiest werd die iedereen kent. 5 speelsheid zette ik mijn tekst om in de Bolognese straattaal.
Recommended publications
  • Pacini, Parody and Il Pirata Alexander Weatherson
    “Nell’orror di mie sciagure” Pacini, parody and Il pirata Alexander Weatherson Rivalry takes many often-disconcerting forms. In the closed and highly competitive world of the cartellone it could be bitter, occasionally desperate. Only in the hands of an inveterate tease could it be amusing. Or tragi-comic, which might in fact be a better description. That there was a huge gulf socially between Vincenzo Bellini and Giovanni Pacini is not in any doubt, the latter - in the wake of his highly publicised liaison with Pauline Bonaparte, sister of Napoleon - enjoyed the kind of notoriety that nowadays would earn him the constant attention of the media, he was a high-profile figure and positively reveled in this status. Musically too there was a gulf. On the stage since his sixteenth year he was also an exceptionally experienced composer who had enjoyed collaboration with, and the confidence of, Rossini. No further professional accolade would have been necessary during the early decades of the nineteenth century On 20 November 1826 - his account in his memoirs Le mie memorie artistiche1 is typically convoluted - Giovanni Pacini was escorted around the Conservatorio di S. Pietro a Majella of Naples by Niccolò Zingarelli the day after the resounding success of his Niobe, itself on the anniversary of the prima of his even more triumphant L’ultimo giorno di Pompei, both at the Real Teatro S.Carlo. In the Refettorio degli alunni he encountered Bellini for what seems to have been the first time2 among a crowd of other students who threw bottles and plates in the air in his honour.3 That the meeting between the concittadini did not go well, this enthusiasm notwithstanding, can be taken for granted.
    [Show full text]
  • Gaetano Donizetti
    Gaetano Donizetti ORC 3 in association with Box cover : ‘ Eleonore, Queen of Portugal’ by Joos van Cleve, 1530 (akg-images/Erich Lessing) Booklet cover : The duel, a scene from Gioja’s ballet Gabriella di Vergy , La Scala, Milan, 1826 Opposite : Gaetano Donizetti CD faces: Elizabeth Vestris as Gabrielle de Vergy in Pierre de Belloy’s tragedy, Paris, 1818 –1– Gaetano Donizetti GABRIELLA DI VERGY Tragedia lirica in three acts Gabriella.............................................................................Ludmilla Andrew Fayel, Count of Vergy.......................................................Christian du Plessis Raoul de Coucy......................................................................Maurice Arthur Filippo II, King of France......................................................John Tomlinson Almeide, Fayel’s sister...................................................................Joan Davies Armando, a gentleman of the household...................................John Winfield Knights, nobles, ladies, servants, soldiers Geoffrey Mitchell Choir APPENDIX Scenes from Gabriella di Vergy (1826) Gabriella..............................................................................Eiddwen Harrhy Raoul de Coucy............................................................................Della Jones Royal Philharmonic Orchestra Conductor: Alun Francis –2– Managing director: Stephen Revell Producer: Patric Schmid Assistant conductor: David Parry Consultant musicologist: Robert Roberts Article and synopsis: Don White English libretto:
    [Show full text]
  • Roger Parker: Curriculum Vitae
    1 Roger Parker Publications I Books 1. Giacomo Puccini: La bohème (Cambridge, 1986). With Arthur Groos 2. Studies in Early Verdi (1832-1844) (New York, 1989) 3. Leonora’s Last Act: Essays in Verdian Discourse (Princeton, 1997) 4. “Arpa d’or”: The Verdian Patriotic Chorus (Parma, 1997) 5. Remaking the Song: Operatic Visions and Revisions from Handel to Berio (Berkeley, 2006) 6. New Grove Guide to Verdi and his Operas (Oxford, 2007); revised entries from The New Grove Dictionaries (see VIII/2 and VIII/5 below) 7. Opera’s Last Four Hundred Years (in preparation, to be published by Penguin Books/Norton). With Carolyn Abbate II Books (edited/translated) 1. Gabriele Baldini, The Story of Giuseppe Verdi (Cambridge, 1980); trans. and ed. 2. Reading Opera (Princeton, 1988); ed. with Arthur Groos 3. Analyzing Opera: Verdi and Wagner (Berkeley, 1989); ed. with Carolyn Abbate 4. Pierluigi Petrobelli, Music in the Theater: Essays on Verdi and Other Composers (Princeton, 1994); trans. 5. The Oxford Illustrated History of Opera (Oxford, 1994); translated into German (Stuttgart. 1998), Italian (Milan, 1998), Spanish (Barcelona, 1998), Japanese (Tokyo, 1999); repr. (slightly revised) as The Oxford History of Opera (1996); repr. paperback (2001); ed. 6. Reading Critics Reading: Opera and Ballet Criticism in France from the Revolution to 1848 (Oxford, 2001); ed. with Mary Ann Smart 7. Verdi in Performance (Oxford, 2001); ed. with Alison Latham 8. Pensieri per un maestro: Studi in onore di Pierluigi Petrobelli (Turin, 2002); ed. with Stefano La Via 9. Puccini: Manon Lescaut, special issue of The Opera Quarterly, 24/1-2 (2008); ed.
    [Show full text]
  • Portrait of Caterina Cornaro (1454 –1510) Dressed As St Catherine of Alexandria C.1542 (Oil on Canvas) by Titian (C.1588 –1576)
    ORC48 Box cover and CD faces : Portrait of Caterina Cornaro (1454 –1510) dressed as St Catherine of Alexandria c.1542 (oil on canvas) by Titian (c.1588 –1576). Galleria degli Uffizi, Florence, Italy/ The Bridgeman Art Library Book cover : Caterina Cornaro by Hans Makart (1840 –1884). © Belvedere, Vienna Opposite : Gaetano Donizetti (Opera Rara Archive) –1– Gaetano Donizetti CATERINA CORNARO Tragedia lirica in a prologue and two acts Libretto by Giacomo Sacchèro Caterina Cornaro............................................................Carmen Giannattasio Andrea Cornaro, Caterina’s father ..........................................Graeme Broadbent Gerardo, a young Frenchman ( in the prologue bethrothed to Caterina ).....................................................................Colin Lee Lusignano, King of Cyprus ..................................................................Troy Cook Mocenigo, a counsellor of the Dieci in Venice and Venetian ambassador in Cyprus .................................................................Vuyani Mlinde Strozzi, a leader of mercenary cut-throats ...............................................Loïc Félix A Knight of the King...........................................................................Loïc Félix Matilde, Caterina’s confidante .........................................................Sophie Bevan Knights, Ladies, Gondoliers, Populace, Soldiers, Cut-throat ruffians, Guards BBC Singers Renato Balsadonna, chorus director BBC Symphony Orchestra Stephen Bryant, leader David Parry, conductor
    [Show full text]
  • Lucia Di Lammermoor
    2 La Fenice prima dell’Opera 2011 2 2011 Fondazione Stagione 2011 Teatro La Fenice di Venezia Lirica e Balletto Gaetano Donizetti LuciaDi ammermoor l Lammermoor ucia di ucia di l onizetti d aetano aetano G FONDAZIONE TEATRO LA FENICE DI VENEZIA foto © Michele Crosera Visite a Teatro Eventi Gestione Bookshop e merchandising Teatro La Fenice Gestione marchio Teatro La Fenice® Caffetteria Pubblicità Sponsorizzazioni Fund raising Per informazioni: Fest srl, Fenice Servizi Teatrali San Marco 4387, 30124 Venezia Tel: +39 041 786672 - Fax: +39 041 786677 [email protected] - www.festfenice.com FONDAZIONE AMICI DELLA FENICE STAGIONE 2011 Incontro con l’opera lunedì 24 gennaio 2011 ore 18.00 ANGELA IDA DE BENEDICTIS Intolleranza 1960 martedì 22 febbraio 2011 ore 18.00 LUCA MOSCA La bohème martedì 22 marzo 2011 ore 18.00 GIORGIO PESTELLI Rigoletto lunedì 16 maggio 2011 ore 18.00 LORENZO ARRUGA Lucia di Lammermoor venerdì 17 giugno 2011 ore 18.00 GIORGIO PESTELLI Das Rheingold martedì 5 luglio 2011 ore 18.00 GIANNI GARRERA Sogno di una notte di mezza estate mercoledì 31 agosto 2011 ore 18.00 PAOLO COSSATO Il barbiere di Siviglia martedì 13 settembre 2011 ore 18.00 GIOVANNI BIETTI Don Giovanni martedì 11 ottobre 2011 ore 18.00 GIORGIO PESTELLI Clavicembalo francese a due manuali copia dello strumento di Goermans-Taskin, costruito attorno Le nozze di Figaro alla metà del XVIII secolo (originale presso la Russell lunedì 24 ottobre 2011 ore 18.00 Collection di Edimburgo). MICHELE DALL’ONGARO Opera del M° cembalaro Luca Vismara di Seregno Acis and Galatea (MI); ultimato nel gennaio 1998.
    [Show full text]
  • "Casta Diva" from Bellini's
    “Casta Diva” from Bellini's “Norma”--Rosa Ponselle; accompanied by the Metropolitan Opera Orchestra and Chorus, conducted by Giulio Setti (December 31, 1928 and January 30, 1929) Added to the National Registry: 2007 Essay by Judy Tsou (guest post)* Rosa Ponselle “Casta Diva” is the most famous aria of Vincenzo Bellini’s “Norma” (1831). It is sung by the title character, a Druidess or priestess of the Gauls, in the first act. The opera takes place in Gaul between 100 and 50 BCE when the Romans were occupiers. The Gauls want Norma to declare war on the Romans, who have been oppressing them. Norma is hesitant to do so because she is secretly in love with Pollione, the Roman proconsul, and with whom she has borne two children. She assuages the people’s anger and convinces them that this is not the right time to revolt. She asserts that the Romans will eventually fall by their own doing, and the Gauls do not need to rise up now. It is at this point that Norma sings “Casta Diva,” a prayer to the moon goddess for peace, and eventually, conquering the Romans. When things between her and Pollione go sour, Norma tries to kill their children but ultimately cannot bring herself to do so. Eventually, she confesses her relationship with Pollione and sacrifices herself on the funeral pyre of her lover. “Norma” was the first of two operas commissioned in 1830 for which Bellini was paid an unprecedented 12,000 lire. “Norma” premiered on December 26, 1831 at La Scala, and the second opera, “Beatrice di Tenda,” premiered in 1833, but in Venice (La Fenice).
    [Show full text]
  • 15 FINAL VDL II De Simone-Maccavino APPENDICE E
    PAOLA DE SIMONE – NICOLÒ MACCAVINO APPENDICE I I titoli della Collezione Guillaume in trascrizione diplomatica dall’elenco allega- to nel Registro d’inventario della Biblioteca del Conservatorio di Musica San Pietro a Majella - Esercizio finanziario 1895-1896 Tabella n. 4* Figurini di Opere Figurini di Balli A A Astuccio d’oro Assedio di Leyda Adelia Alfredo Albina di Lerida Azurina Alzira Appuntamento Adolfo di Warbel Amore e Psiche Assedio di Leyda [Ballo] Anacreonte Aroldo Alcidoro [Alcindoro] Anna Bolena Astuzie amorose Alceste Alloggio militare Aida Amore e mistero Arabi nelle Gallie Ariella Attila Adoratori del sole Antonio Foscarini Africana Alfonso d’Aragona [Il ritorno di Alfonso Abecerraghi e Zegrindi d’Aragona, Ballo] Alina Amazilek Amalia Candiano Armida e Rinaldo Angelica Veniero Assedio di Negroponte Alchimista Assedio di Corinto Amore alla prova B B Batilde di Turenna Batilde Wolman Betly Bassora Briganti Benvenuto Cellini Birraio di Preston Batilde di Turenna [opera] Bosco di Dafne Bonaventura Belisario Bianchi e ne[g]ri * I titoli evidenziati in grassetto risultano nell’elenco registrato all’acquisto ma non in Collezione. 276 I FIGURINI DELLA COLLEZIONE CARLO GUILLAUME Battaglia di Nav.[arin]o Bella fanciulla di Gand Ballo in maschera I bucanieri Bianca Turenga Boccaccio Buondelmonte Battaglia di Legnano Bianca Orsini Bravo C C Colonnello Carlo Himmerich Conte di Chalais Il cittadino e la statua Contrabbandieri Cristina di Svezia Coscritto Carlo di Roverestein [sic] Conte di Rossiglione Castore e Polluce Caterina di Blum Capra Cenerentola Cacciatore nero Caterina di Guisa Camelia Ciarlatani Coppa de’ Fidanzati Corradino Cadet barbiere Caterina Howard Corazziere di Brest Cantante Collegiali in vacanza Chiara di Rosemberg Coscritto Celinda Caccia di Enrico IV Costanza d’Aragona Corte di amore Cantata nozze Francesco 2° Caterina Cornaro Corsaro Candiano C.[on]te di Marsico Claudina Corrado d’Altamura Curioso accidente Carlo Gonzaga Coraggio di una donna Chi dura vince Camelia Corsaro Cid Caterina Cornaro C.[on]te di S.
    [Show full text]
  • Rethinking Operatic Masculinity: Nicola Tacchinardi's Aria Substitutions and the Heroic Archetype in Early Nineteenth-Century
    Cambridge Opera Journal, 32,1,1–26 © The Author(s), 2020. Published by Cambridge University Press. This is an Open Access article, distributed under the terms of the Creative Commons Attribution licence (http:// creativecommons.org/licenses/by/4.0/), which permits unrestricted re-use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original work is properly cited. doi:10.1017/S0954586720000099 Rethinking Operatic Masculinity: Nicola Tacchinardi’s Aria Substitutions and the Heroic Archetype in Early Nineteenth-Century Italy PARKORN WANGPAIBOONKIT* Abstract: This article looks at representations of masculinity in Italian operatic performance in the 1820s and 1830s, with a particular focus on the ways in which male characters were transformed through the practice of aria and scene substitutions. Upon his retirement in 1833, the tenor Nicola Tacchinardi chastised musico performers – women who sang male roles – for their unconvincing portrayal of operatic heroes. Rather than complain about their high-lying voices, he chose to criticise these women’s feminine appearance and idiosyncratic stage behaviours as unmasculine. Tacchinardi’s criteria for gender performance, then, sidestepped embodied vocality and centred on performer appearance and behaviour in specific narrative situations. My study explores how Tacchinardi and his contemporaries employed aria substitution in heroic roles as a means for plot substitution, forgoing arias of dramatic stasis for dynamic scenes that showcase decisive action and augmented narrative significance. In this pre-Duprez milieu, before the onset of predetermined physiology in operatic discourse, male singers across the 1820s achieved an explicitly masculine self- definition not through voice, but as masters of textual control. Aria substitutions in the operas La Sacerdotessa d’Irminsul, La donna del lago and Norma demonstrate how singers established the compo- nents of masculine-heroic conventions through sensitive consideration of dramaturgy.
    [Show full text]
  • Le Opere Europee 1800-1899 Michele Girardi (In Fieri, 20 Gennaio 2019)
    Le opere europee 1800-1899 Michele Girardi (in fieri, 20 gennaio 2019) 1800 (2) Paris Les deux journées 16.I Nicholas Bouilly Luigi Cherubini Théâtre Feydeau melodramma, 3 Paris Le calife de Bagdad Charles Guillaume 16.IX Adrien Boïeldieu OC opera, 1 Etienne 1801 (1) Wien Die Geschöpfe des Prometheus Ludvig van 28.III Salvatore Viganò Hofburgtheater ballo eroico 2p Beethoven 1802 (2) Venezia Le metamorfosi di Pasquale, o 16.I T. San Moisé sia Tutto è illusione nel mondo Giuseppe Foppa Gaspare Spontini farsa giocosa per musica, 1 Venezia Werter e Carlotta Giulio Domenico primavera Vincenzo Pucitta T. San Moisé opera, 1 Camagna 1803 (1) 4.X Paris Anacréon, ou L’amour fugitif R. Mendouze Luigi Cherubini O opéra-ballet 1804 (3) Joseph Marie Paris La petite maison Armand Michel 12.V Gaspare Spontini OC (Feydeau) opéra-comique, 3 Dieulafoy e N. Gersin Dneprovskaja rušalka (L’ondina St Petersburg 17 Ferdinand Kauer Catterino Cavos Bol’šoj Kamenny T. del Dnepr) opera magico-buffa, 3 Victor-Joseph Étienne de Jouy e Paris Milton 12.XI Joseph Marie Gaspare Spontini OC (Favart) fait historique, 1 Armand Michel Dieulafo 1805 (2) Paris Julie, ou Le pot de fleurs 12.III Antoine Gabriel Jars Gaspare Spontini OC (Favart) comédie en prose, mêlée de chants, 1 Wien Fidelio Joseph von Ludvig van 20. I X Theater an der Wien opera, 3 (I vers.) Sonnleithner Beethoven 1806 (2) Paris Les deux aveugles de Tolède 28.I Benoît Marsollier Joseph Méhul OC opera, 1 Joseph von 29 Wien Fidelio Theater an der Wien opera, 3 (IIa vers.) Sonnleithner 2 1807 (3) Mosca Илья-Богатырь (Il’ja il prode) 12.I Ivan Krïlov Catterino Cavos Bol’šoj grande opera magico-buffa, 4 Paris Joseph 17.II Alexandre Duval Joseph Méhul OC drame en prose mêlé de chants, 3 Paris La Vestale 15.XII V.
    [Show full text]
  • Pompei Pompei
    EXTRAORDINARY NIGHts SINCE 500 B.C. MAY EXTRAORDINARY NIGHts SINCE 500 B.C. 27 - 28 - 29 - 30 Last day of Pompei POMPEI POMPEI FESTIVAL AUGUST SEPTEMBER FESTIVAL 4 Tosca 1 Giselle 5 La traviata 2 La Traviata After the great success of the first edition 6 Nabucco 3 Nabucco 7 Carmen Suite 4 Il lago dei Cigni of the Pompei Festival, with the Opera La 8 La Traviata 5 La Traviata Boheme, starring the world-famous tenor 9 Tosca 6 Tosca Vittorio Grigolo, and the ballet Carmen, 11 Giselle 8 Carmen Suite 12 La traviata 9 La Traviata by february 28th and after resonance the event is having on 13 Nabucco 10 Nabucco international televisions, the great Opera is 14 Il lago dei Cigni 11 Giselle 15 La Traviata 12 La Traviata back at Teatro Grande degli Scavi in Pompei 40% 16 Tosca 13 Tosca DISCOUNT NOW ONLINE for a new extraordinary and spectacular 18 Carmen Suite 14 Il lago dei Cigni BUY 19 La Traviata 15 Nabucco summer. www.ticketone.it 20 Nabucco 16 La Traviata In 2015, the Festival is going to present 21 Giselle 17 Tosca three popular operas - La Traviata, Tosca 22 La Traviata 18 Carmen Suite and Nabucco -, three ballets - Giselle, Swan 23 Tosca 19 La Traviata 25 Il lago dei Cigni 20 Nabucco Lake and Carmen Suite - a festival dedicated 26 La Traviata to China - with two Chinese operas, directed 27 Nabucco 28 Carmen Suite by by Zhang Yimou - and the three-act opera 29 La Traviata “The last Day of Pompeii” by Giovanni Pacini.
    [Show full text]
  • LE MIE MEMORIE ARTISTICHE Giovanni Pacini
    LE MIE MEMORIE ARTISTICHE Giovanni Pacini English translation: Adriaan van der Tang, October 2011 1 2 GIOVANNI PACINI: LE MIE MEMORIE ARTISTICHE PREFACE Pacini’s autobiography Le mie memorie artistiche has been published in several editions. For the present translation the original text has been used, consisting of 148 pages and published in 1865 by G.G. Guidi. In 1872 E. Sinimberghi in Rome published Le mie memorie artistiche di Giovanni Pacini, continuate dall’avvocato Filippo Cicconetti. The edition usually referred to was published in 1875 by Le Monnier in Florence under the title Le mie memorie artistiche: edite ed inedite, edited by Ferdinando Magnani. The first 127 pages contain the complete text of the original edition of 1865 – albeit with a different page numbering – extended with the section ‘inedite’ of 96 pages, containing notes Pacini made after publication of the 1865-edition, beginning with three ‘omissioni’. This 1875- edition covers the years as from 1864 and describes Pacini’s involvement with performances of some of his operas in several minor Italian theatres. His intensive supervision at the first performances in 1867 of Don Diego di Mendoza and Berta di Varnol was described as well, as were the executions of several of his cantatas, among which the cantata Pacini wrote for the unveiling of the Rossini- monument in Pesaro, his oratorios, masses and instrumental works. Furthermore he wrote about the countless initiatives he developed, such as the repatriation of Bellini’s remains to Catania and the erection of a monument in Arezzo in honour of the great poet Guido Monaco, much adored by him.
    [Show full text]
  • Archivi Delle Donne, Vol. 2
    pp I-VI tomo II.qxp:pp 1-6.qxd 12/03/12 16.33 Pagina 1 pp I-VI tomo II.qxp:pp 1-6.qxd 12/03/12 16.33 Pagina 2 pp I-VI tomo II.qxp:pp 1-6.qxd 12/03/12 16.33 Pagina 3 MEMORIA E SCRITTURA DELLE DONNE LOMBARDIA pp I-VI tomo II.qxp:pp 1-6.qxd 12/03/12 16.33 Pagina 4 Questo volume è stato realizzato con il contributo di Dipartimento di Scienze della Storia e della Documentazione Storica Università degli Studi di Milano Regione Lombardia Provincia di Milano Comune di Milano Fondazione Cariplo Istituto Lombardo di Storia Contemporanea Centro di Studi per la Storia dell’Editoria e del Giornalismo con il patrocinio di Ministero per i Beni e le Attività Culturali Ministero per le Pari Opportunità Soprintendenza Archivistica per la Lombardia Istituto per la Storia del Risorgimento Italiano Comitato di Milano pp I-VI tomo II.qxp:pp 1-6.qxd 12/03/12 16.33 Pagina 5 SUSSIDI ERUDITI 85 SERIE “MEMORIA E SCRITTURA DELLE DONNE” LOMBARDIA GLI ARCHIVI DELLE DONNE 1814-1859 REPERTORIO DELLE FONTI FEMMINILI NEGLI ARCHIVI MILANESI a cura di MARIA CANELLA ePAOLA ZOCCHI Prefazione di MARIA LUISA BETRI Tomo secondo ROMA 2012 EDIZIONI DI STORIA E LETTERATURA pp I-VI tomo II.qxp:pp 1-6.qxd 12/03/12 16.33 Pagina 6 Il progetto Gli archivi delle donne è promosso dal Dipartimento di Scienze della Storia e della Documentazione Storica dell’Università degli Studi di Milano Comitato scientifico: Maria Luisa Betri (coordinatrice) Letizia Arcangeli, Marina Benedetti, Marco Bologna, Elena Brambilla, Maria Canella, Elvira Cantarella, Luisa Dodi, Ada Gigli Marchetti, Daniela Maldini, Susanna Peyronel, Emma Scaramuzza, Paola Vismara, Paola Zocchi.
    [Show full text]