Ransdorp in Waterland De ruimtelijke ontwikkeling van een veennederzetting

waarschijnlijke plaats van de oorspronkelijke Jurjen M. Bos kerk, die zoals gebruikelijk aan het eind van het dorp lijkt te hebben gelegen: hier heten De vorm van dorpen als Assendelf t, Landsmeer twee naast elkaar gelegen percelen respectieve­ en Oostzaan is typerend voor het uitgestrekte lijk de Kirk en de Papenwerf. Onze kennis over veen weidegebied van Noord-Holland: langge­ deze eerste nederzettingen berust op veldna- rekt, haaks op de verkaveling, en slechts breder menonderzoek en veldverkenningen (Bos, dan twee huizen bij de na-oorlogse nieuwbouw­ 1985a); er werd nog geen booronderzoek ge­ wijken die als het ware tegen de dorpslinten daan, zodat enige reserve in acht moet worden aan zijn geplakt. We treffen in dit gebied echter genomen. ook veel compactere dorpen aan, waarbij de Geleidelijk aan verplaatsten deze nederzet­ relatie tussen verkaveling en bebouwing zoek tingen zich. De ver van de gouw gelegen boer­ lijkt te zijn; voorbeelden hiervan zijn Ransdorp, derijen werden het eerst opgegeven; bovendien Zuiderwoude en . Het archeologi­ vielen er gaten in de linten. De verbindingsweg sche onderzoek van de laatste tien jaar en het tussen Bloemendaler gouw en Westender gouw opnieuw bekijken van oude kaarten hebben werd steeds populairder. Wat oorzaak is en wat duidelijk gemaakt dat we hier steeds met se­ gevolg weten we niet, maar op een gegeven cundaire ontwikkelingen te maken hebben1. moment verrees hier (ook) de — nieuwe — kerk, Over Zunderdorp is elders al geschreven (Bos, 1984), hier zal Ransdorp als voorbeeld dienen. Ransdorp is een zogenaamde bannenunie, bestaande uit de kwartieren Poppendam, Bloe­ mendaal, en ; dit artikel behandelt de nederzettingsontwikkeling in Bloemendaal en het noordelijk deel van Dur­ gerdam. De ontginning van Bloemendaal ('Ransdorp- Noord') geschiedde vanuit het Ransdorper (vroeger Poppendammer) Die (De Cock, 1975; voor de topografische namen zie figuur 3). De pendant van deze ontginning wordt gevormd door de 'Wüstung' Poppendam. De ontginning van het noordelijk deel van het kwartier Dur­ gerdam vond plaats vanuit het Durgerdammer Die, dat vroeger waarschijnlijk niet als 'Dam­ rak' afboog naar Durgerdam, maar doorliep als wat nu de Kleisloot heet. De pendant van deze ontginning is vermoedelijk de nederzetting die lag in wat nu de buitenpolder IJdoorn is. Als we de gouwen waar het huidige Rans­ Figuur 1. Middeleeuwse bebouwing van Ransdorp (ge­ dorp tussen ligt (de Liergouw, op de kaart van arceerd), geprojecteerd op het kadastrale Dou Westender gouw genoemd, en de Bloemen­ minuutplan uit 1827. De reeds gekarteerde huisplaatsen (1 Ie—15e eeuw) zijn met rond­ daler gouw) beschouwen als achterdichtingen, jes aangegeven. Nader onderzoek zal uit is het niet waarschijnlijk dat de ontginning moeten wijzen of de aangegeven bebouwing vanuit het midden naar de natuurlijke water­ in de zuidelijke nederzetting, aan beide zij­ tjes toe plaatsvond: de gouwen liggen vlakbij den van de gouw, de oorspronkelijke toe­ hetTwiskedat min of meer oost-west door het stand weergeeft of dat deze situatie zich in de eerste eeuwen na de ontginning ontwik­ huidige Ransdorp loopt. In beide ontginnings- keld heeft uit een 'enkelzijdige' nederzet­ blokken ontstond een langgerekte nederzetting ting. Dat laatste lijkt het waarschijnlijkst. (figuur 1). Van Bloemendaal weten we ook de (Tekening B. Donker, IPP.)

1 Ransdorp in Waterland

Figuur 2. 1588—'89. Naar de manuscriptkaait van Waterland door Bartholomeus Symonsz. de VylL (Rijksarchief Noord-Holland, Provinciale Atlas.) Ransdorp in Waterland

die vrijwel op de grenssloot het Twiske werd Over de welvaart van de eerste boeren, die het gezet. Mogen we van een 'fusiekerk' spreken? gebied als akkerland ontgonnen, weten we niet Daarmee hangt ook de vraag samen welke la­ veel; wel vermoeden we dat op elke ontgonnen ding de vlag 'Ransdorp' oorspronkelijk dekte. strook een boerderij werd gebouwd. Dit is het De naam is al oud; de vroegste vermelding die beeld van figuur 1. De algemene malaise van de op Ransdorp zou slaan is uit 1324, als er sprake 14e eeuw en het einde van de mogelijkheden is van heren Martijns kijndere des papen van voor graanverbouw mogen we ook voor Water­ Raendorp (Van der Laan, 1975, nrs. 18-19). land beschouwen als een periode van teruggang Was Ransdorp de naam van de zuidelijke neder­ en heroriëntatie. We pakken de draad weer op zetting, of juist van de noordelijke, of hebben in de loop van de 15e eeuw, als Ransdorp zich de twee nederzettingen — met afzonderlijke ontwikkelt tot een bloeiend dorp, drijvend op ontginningsbasis en afwatering — altijd onder handel, nijverheid, en vooral scheepvaart. De gemeenschappelijke vlag gevaren? welvaart wordt geïllustreerd door de bouw van De zuigkracht van de buurt bij de kerk was een kolossale en prestigieuze kerk. Hoewel de sterk. Op de kaart uit 1588-'89 (figuur 2) is grote bloei in 1588 al ten einde was, vinden het beeld van de twee nederzettingen met de we deze fase nog terug op figuur 2. Het einde kerk er precies tussen in nog goed te zien (de van de scheepvaart en de overgang naar veeteelt huizen ten noorden van de Bloemendaler gouw, luidden vanaf 1570 (het begin vaïv de Spaanse pal boven Ransdorp, berusten overigens waar­ troebelen) een nieuwe fase in, dié'een forse in­ schijnlijk op een vergissing van de kaartenma- zinking van de economie met zichmeebracht. ker); op Dou's kaart (figuur 3) van een kleine De ingestorte kerk kon bijvoorbeeld niet meer honderd jaar later vinden we behalve langs de Dorpsstraat vrijwel alleen nog bebouwing langs de Bloemendaler gouw. Weer honderdvijftig jaar later, ten tijde van het kadastrale minuut- plan van 1827 (figuur 4), is ook die verdwenen. Pas in recentere tijd verrezen er weer boerde­ rijen langs de beide gouwen. Uit de geschetste ontwikkeling van de dorps- vorm is duidelijk geworden dat we bij de com­ pactere dorpen niet te maken hebben met een nieuw type ontginnersnederzetting: kernen als Ransdorp zijn ontstaan uit vertrouwde, lang­ gerekte linten. Hoewel de huidige bebouwing geen relatie vertoont met de verkaveling is zo'n relatie er wel geweest. Hiermee zijn we er na­ tuurlijk niet. Wat was de drijfveer om een ver­ vallen huis of boerderij niet op hetzelfde erf, maar elders te herbouwen? Had de plaats van de boerderij iets te maken met de vraag welke boeren er voorgoed de brui aan gaven? Welke economische, sociale, ecologische, demografi­ sche of andere factoren hebben de ontwikke­ ling beïnvloed? In een eerder artikel (Bos, 1985b) heb ik aan­ dacht gevraagd voor het gelijktijdig optreden van een aantal veranderingen. Als de daarin ge­ presenteerde gedachtegang tenminste een deel Figuur 3. 1680. Naar Jan Jansz. Dou's Kaartboek Uit- van de waarheid belicht zouden we de ontwik­ waterende Sluizen in Kennemerland en West- keling van Ransdorp als volgt kunnen zien. Friesland. (Foto F. Gijbels, IPP.) 3 Ransdorp in Waterland

in oude glorie worden hersteld (figuur 5). Ook we met een vaag begrip 'sociale binding' noe­ het aantal huizen (en inwoners) liep terug (fi­ men? Was men soms mede afhankelijk van in­ guur 3). Rond 1700 is de scheepvaart zo goed komsten uit nevenberoepen (welke dan?) waar­ als helemaal verdwenen. De dorps-conjunctuur voor men aangewezen was op een hecht en is op een dieptepunt. De huizen die bij Dou direct informatie-circuit? Deze behoefte aan nog langs de Bloemendaler gouw staan zijn goede verbindingen en snelle informatie is als vóór 1740 op één na verdwenen2. De situatie een van de oorzaken genoemd van de éérste in 1827 (figuur 4) is daarom een getrouwe af­ dorpsverschuivingen in Waterland, van het land spiegeling van de situatie een kleine honderd naar de weg (Bos, 1985b). Was het aanzien van jaar eerder. De verbetering van de waterhuis­ mensen die in de dorpskern woonden als afge­ houding door de instelling van molenbemaling leide van het aanzien van stedelingen soms gro­ (17e eeuw) heeft blijkbaar geen omgekeerde ter dan dat van 'echte boeren' die op het land trek, naar het land, teweeg gebracht. Deze fase, woonden? waarbij boerderijen op het land werden ge­ De eerste verandering (het verdwijnen van bouwd, is pas ruim een eeuw oud. Het is overi­ boerderijen op enige afstand van de gouwen, gens nog geen afgesloten ontwikkeling; in het de verplaatsing van de kerk) valt chronologisch kader van de ruilverkaveling zal de komende samen met de omslag van akkerbouw naar niet- jaren nog een aantal boerderijen op het bijbe­ agrarische activiteit; de tweede (verdwijnen van horende land verrijzen. huizen buiten de kern, inkrimpen van de kerk) In de 17e—18e eeuw nam het aantal huizen met de overstap naar veeteelt. We hebben daar­ in de dorpen binnen de banne (Durgerdam, mee nog geen verklaring voor de ruimtelijke Holysloot, Ransdorp en Uitdam) af. Maar wat ontwikkeling gevonden, maar misschien is hier­ is er de achtergrond van dat enkele buurten mee wel de richting aangegeven waarin die ge­ (Poppendam, Kleine Kinsel, Grote Kinsel) to­ zocht moet worden. taal verdwenen, en dat Ransdorp zijn compacte vorm kreeg? Moeten we het zoeken in een stre­ ven naar grotere veiligheid (maar hoe zit dat dan bijvoorbeeld met brandgevaar?), of in wat

Noten

1. Een idee dat al lang leefde; zie bijvoorbeeld Hei- dingaz.j. (1977). 2. Tussen 1740 en 1805 brandden in de banne Rans­ dorp twee huizen af, 57 werden er 'geamoveerd'. De grond waar deze huizen op stonden 'blijft woest en ledig leggen, zonder dat daar van eenig gebruik ge­ maakt word.' (GA , archief 338, nr. 95, fol. 13-14). De lijst illustreert echter vooral de te­ ruggang in Durgerdam, Holysloot en het Ransdorper deel van Uitdam; in het dorp Ransdorp was het dieptepunt al voor 1740 bereikt. Van 'nieuwe ge- Figuur 4. 1827. Naar het kadastrale minuutplan. (Te­ timmertens'is in de periode 1740—1805 al helemaal kening B. Donker, IPP.) geen sprake. 4 Ransdorp in Waterland

4,

-^. "RjuUmAkerfècïtr JR^éNSX>OHJP irvWaterlant t£j$. Figuur 5. Gravure door A. Rademaker naar de situatie van 1634. Het nieuwe schip is veel kleiner dan de inge­ storte voorganger. (Foto F. Gijbels, IPP.)

Literatuur

BOS, J.M. (1984). Veldnamen in verband met de ne­ COCKJ.K. de(1975). Historische geografie van Water­ derzettingsgeschiedenis van Waterland (N.H.). In: land. In: Holland jg. 7, pp. 3 29-349. Naamkundejg. 15, pp. 120-128. HEIDINGA,H.A. (z.j., 1977). Historie en archeologie. BOS, J.M. (1985a). Archeologische streekbeschrijving. In: Waterland (Bibliotheek van de Kon. Ned. Na- Een handleiding. (AWN-monografie 4). Z.p. tuurhist. Ver., nr. 26), pp. 19-44. Zutphen. BOS, J.M. (1985b). Stadse fratsen in een Hollands veen­ LAAN, P. H.J. van der (1975). Oorkondenboek van gebied. Archeologie van stad en land. In: Wester­ Amsterdam tot 1400. Amsterdam. heem jg. 34, pp. 110-123.

5