Deelstudie Landschap en Cultuurhistorie

voor de Herontwikkeling van het olieveld : inbreng voor de Milieu Effect Rapportage

Eindrapport

Deelstudie Landschap en Cultuurhistorie

voor de Herontwikkeling van het olieveld Schoonebeek: inbreng voor de Milieu Effect Rapportage

Eindrapport Assen, november 2005

Opdrachtgever Opdrachtnemer

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Dienst Landelijk Gebied Schepersmaat 2 Trompsingel 17 9405 TA Assen 9724 CZ Groningen Colofon:

Auteurs en landschappelijke vormgeving: Erna Van der Stappen Jannes de Vries

Tekstredactie: Wendy Kartoidjojo

Lay-out, cartografie en illustraties: Anke van der Helm Martin van der Horst Jan Waal Inhoud

4 1 Inleiding

6 2 Technische ingrepen

10 3 Ontstaansgeschiedenis 10 3.1 Gebiedsbeschrijving 10 3.1.1 Geomorfologie 10 3.1.2 Reliëf 12 3.1.3 Bodem 12 3.1.4 Water 12 3.2 Het natuurlijke landschap in de Middeleeuwen 14 3.3 Historische ontwikkeling van het landschap vanaf de late Middeleeuwen 14 3.3.1 Late Middeleeuwen tot circa 1800 17 3.3.2 Circa 1800 - 1850 17 3.3.3 Jonge ontginningen na 1850 19 3.3.4 Ontwikkelingen in het ruimtegebruik na 1943

22 4 Huidig landschap 22 4.1 Visueel ruimtelijke opbouw van het landschap 24 4.2 Landschappelijke eenheden 28 4.3 Landschappelijke kwaliteit 28 4.4 Cultuurhistorische kwaliteit

30 5 Beleidsachtergronden

32 6 Visie en randvoorwaarden 32 6.1 Landschappelijke aandachtspunten 33 6.2 Visie herinrichting Schoonebeek 35 6.3 Visie oliewinningsinfrastructuur 38 6.4 Minimale randvoorwaarden

40 7 Toetsing en alternatieven 40 7.1 Toetsing ontwerp NAM 46 7.2 Optimalisatievoorstel 48 7.3 Vergelijking en conclusie

50 Geraadpleegde literatuur

51 Kaarten

N.B.: De conceptrichtlijnen van de MER-commissie, die pas per 20 augustus 2004 bekend werden, zijn niet meegenomen in deze versie van het rapport. Inleiding

Aanleiding 1 De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) Gezien de visuele invloed van de installaties in wil opnieuw olie winnen in de omgeving van Duitsland en de inrichting van het beekdal Schoonebeek. Daarvoor worden installaties aldaar, omvat de plankaart een gedeelte van geplaatst voor winning, verwerking en trans- het Duitse grondgebied. port van olie en voor de productie van de beno- digde energie voor winning. Voor deze installa- Opbouw / leeswijzer ties moet een Milieu Effect Rapportage (MER) Allereerst wordt er beschrijving gegeven van de worden opgesteld. Een van de onderdelen van technische ingrepen in het betreffende gebied de MER is het beschrijven van de effecten voor (hoofdstuk 2). Het is een weergave van de toe- landschap en cultuurhistorie en van het aange- komstige situatie na de ingreep van de NAM in ven van maatregelen om die effecten te vermin- het gebied. Vervolgens komen in de analyse de deren. De NAM heeft Dienst Landelijk Gebied ontwikkelingsgeschiedenis (hoofdstuk 3) en het (DLG) gevraagd om dit onderdeel voor haar huidige landschap (hoofdstuk 4) aan bod, om rekening te nemen. de landschappelijke en cultuurhistorische kwa- liteiten te kunnen begrijpen (paragrafen 4.3 en Doel 4.4). Hoofdstuk 5 stipt de belangrijkste beleids- Het doel van deze onderbouwing is het kunnen achtergronden aan en in hoofdstuk 6 komen de beoordelen van de locatiekeuze van de NAM op landschappelijke aandachtspunten aan bod die basis van de landschappelijke en de cultuurhis- aanleiding zijn voor de algehele visie die de torische kwaliteit van Schoonebeek en haar afgelopen jaren voor het Schoonebeeker gebied omgeving. Daarnaast geeft DLG advies over de ontwikkeld is. Daaruit voortvloeiend ontstaat inplaatsing van de installaties en leidingen voor de visie voor de inplaatsing van de technische de oliewinning en over de landschappelijke installaties en de minimale randvoorwaarden inpassing ervan. waaraan deze inplaatsing moet voldoen (para- grafen 6.3 en 6.4). In hoofdstuk 7 worden de Plangebied concrete plannen daaraan getoetst en alterna- Het gedeelte waar de ingrepen zullen gaan tieven uitgewerkt. plaats vinden, is de ruime omgeving van het dorp Schoonebeek. Het betreft het gebied in de meest zuidoostelijke hoek van de provincie en valt binnen de gemeenten Coevor- den en Emmen. De voormalige gemeente Schoonebeek valt hieronder. De installaties worden in ruime zin geplaatst in het gebied tussen en , met als zuidgrens het Schoonebeekerdiep en het indu- striegebied bij als noordgrens.

4 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 5 Technische

Proces 2 Het project "Herontwikkeling olieveld Schoone- tevens elektriciteit geproduceerd wordt. Dit beek" heeft een doorstart van de winning van gebeurt door warmtekrachtkoppeling. aardolie in de regio Schoonebeek tot doel. Gedurende de winningfase, die tenminste 20 Waterinjectie jaar zal gaan duren, is het project onder te ver- Bij het winnings- en behandelingsproces van delen in vijf hoofdactiviteiten: olie komt water mee. Dit water moet op een • Oliewinning verantwoorde wijze afgevoerd worden. Voor- • Stoomgeneratie nemen is om het totaal van de waterstromen te • Waterinjectie (her)injecteren in de diepe ondergrond. Hier- • Afvoer van olie voor zal een aantal bestaande uitgeproduceer- • Wateraanvoer de gasvelden worden geselecteerd. De installa- ties van deze uitgeproduceerde gasvelden Oliewinning worden aangepast, zodat deze geschikt worden De winning van de olie zal zich in eerste instan- voor waterinjectie. tie concentreren op het westelijk deel van het olieveld Schoonebeek, de zogeheten "Solution Afvoer van olie Gas Drive Area (SGDA)", op een diepte van 670 De afvoer van de ruwe olie zal plaatsvinden tot 900 meter. Het is geschikt voor het toepas- middels een pijpleiding naar de BP raffinaderij sen van de voorgenomen stoominjectietech- in het Duitse Lingen. De bedoeling is om dit te niek. In het verleden werd in hetzelfde gebied bewerkstelligen via een ondergrondse pijplei- via vele putten van een groot aantal locaties ding naar EMPG Rühlermoor en vervolgens aan olie gewonnen. Het voornemen is nu om met te sluiten op een bestaande pijpleiding naar circa 60 oliewinning- en stoominjectieputten op Lingen. circa 20 locaties olie te winnen. Er is een cen- trale behandelingsinstallatie nodig voor de Wateraanvoer olie- en waterscheidingbehandeling (OBI). De WKC heeft een aanzienlijke hoeveelheid Daarnaast komen er pijpleidingen voor het water van goede kwaliteit nodig om voldoende transport van het olie-watermengsel, stoom en stoom te kunnen opwekken. Op het terrein van voor gas. de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie) in Emmen wordt hiervoor een waterfabriek Stoomgeneratie gebouwd, die water van de gewenste kwaliteit Bij de hernieuwde oliewinning uit het olieveld produceert. De transportleiding tussen de zal stoom onder lage druk in de oliehoudende waterfabriek en de WKC wordt ondergronds laag worden geïnjecteerd om de stroperige olie aangelegd. vloeibaar te maken. Door middel van een warmtekrachtcentrale (WKC) wordt de beno- Installaties digde hoeveelheid stoom opgewekt, waarbij Concreet hebben deze activiteiten de plaatsing

6 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek van de volgende installaties in het landschap een ondergrondse pomp met een groot pomp- tot gevolg: vermogen. De hefinrichtingen zijn op rails • Fabrieken (OBI en WKC, gecombineerd) gemonteerd, zodat ze verrijdbaar zijn. De stoo- • Winninglocaties minjectieputten met afsluiter zien er simpel • Leidingen verwoord uit als ca. 2 meter hoge staalzuilen • Ontsluitingswegen met diverse bedieningshendels- en wielen.

Fabrieken Leidingen Vanwege de effectiviteit worden het WKC en de De pijpleidingen die de beide vorige installaties OBI gekoppeld op één plaats gebouwd, bij met elkaar moeten verbinden, bestaan uit bun- voorkeur op het voormalig NAM emplacement dels van telkens drie leidingen. De twee groot- op de kruising van Kanaal A en de Beekweg. ste vervoeren stoom en het olie-watermengsel. Een alternatief is de voormalige behande- Ze zijn geïsoleerd, omdat de stoom en het olie- lingslocatie aan de Kanaalweg (het voormalig watermengsel heet zijn (stoom circa 300 ˚C en EVI-ROV terrein). olie/water circa 200 ˚C). Technisch gezien moe- ten ze zo horizontaal mogelijk liggen en ze Het precieze uiterlijk van de beide fabrieken is moeten droog blijven, in die zin dat ze niet in nog onbekend, maar er kan uitgegaan worden (grond)water mogen liggen. Nabij de WKC/OBI van fabrieken met het uiterlijk van technische heeft de stoomleiding, exclusief isolatie, een installaties met een hoogte van maximaal ca. diameter van circa 0.60m. Verder van de WKC 40 meter. Voorts komen er een aantal vaten en af neemt de diameter van de pijpleiding af tanks van om en nabij de 15 meter hoogte. omdat al diverse aftakkingen naar de stoomin- jectieputten hebben plaatsgevonden waardoor Winningslocaties aan het einde van het tracé minder stoom door De winning- en injectielocaties, 22 stuks liggen de pijpleiding getransporteerd hoeft te worden. schijnbaar willekeurig in het landschap. De Vanwege de inwendig opgebouwde druk moe- grootste concentratie is nabij het Schoonebee- ten ze op regelmatige afstand van expansie- kerdiep en bij de buurtschappen , Pad- loops voorzien worden. Dit zijn rechthoekige huis en zijn er ook enkele uitstulpingen in de leiding, waarvan de grootte gepland. Rekening houdend met de Inrichtings- afhankelijk is van de overbrugde afstand. visie Schoonebeekerdiep, liggen locaties op ten Gemiddeld is dit 5% van de tussenafstand, dit minste 25m vanuit het hart van de beek. komt erop neer dat ze een hoogte van 12m kunnen hebben indien de loops verticaal Het zijn rechthoekige gebiedjes met een afme- geplaatst worden. Bij verticale plaatsing is een ting van ongeveer 50m bij 100m waarop de dragende constructie noodzakelijk. Deze loops benodigde installaties geplaatst zijn. Deze laat- zullen horizontaal aangelegd worden. De klein- ste bestaan uit een combinatie van eenvoudige, ste diameter bedraagt ongeveer 0.15m. aan het technische gebouwtjes per locatie plus een wis- uiteinde van het netwerk. selend aantal oliewinnings- en stoominjectie- putten. Direct om de installaties zelf is de De leidingen voor de afvoer van het olie/water- bodem geasfalteerd. Om het controlegebouw- mengsel hebben een diameter van ongeveer tje liggen tegels en de rest bestaat uit een half- 0.40m bij de fabriek tot een diameter van circa verharding, die wel berijdbaar moet zijn voor 0.15m bij de winninglocaties. Ook deze leidin- vrachtwagens. Tenslotte is het geheel omsloten gen zijn voorzien van loops. met een ca. 2m hoog hekwerk van ruitjesgaas. In principe wordt het hoofdleidingenstelsel hori- De verticale hefinrichtingen hebben in tegen- zontaal aangelegd, terwijl bij de aftakkingen stelling tot hun voorgangers, de ja-knikkers, hiervan zowel horizontale en verticale loops geen breed bewegende delen en zien er eerder mogelijk zijn. In de ontwerpfase van het project uit als 15m hoge, rechthoekige zuilen met een zal nader vastgesteld worden of en waar derge- ronde kop. De hefinrichting is verbonden met lijke verticale loops toegepast zullen worden.

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 7 Grootteverhouding van een leidingenbundel

Valendisweg: goten liggen niet automatisch op maaiveldniveau en nemen veel ruimte in beslag

8 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek De derde, kleinere leiding vervoert gas en heeft zeggen boven grondwaterniveau. Afhankelijk geen expansieloops nodig uit technische over- van het reliëf in het landschap en van de diepte wegingen. Ze is nabij de fabriek zo’n 0.20m dik van het grondwater, kunnen de goten tot een en begint bij de verste locatie met ongeveer halve meter boven het maaiveld uitkomen. Op 0.05m. die manier vormen ze betonnen hindernissen in het landschap die met hun loops bovendien Alle leidingen liggen op ten minste 25m vanuit veel ruimte in beslag nemen. Een voorbeeld het hart van het Schoonebeekerdiep om oever- daarvan is te zien langs de Valendisweg waar- verbreding mogelijk te maken. langs goten van de vroegere leidingstraat nog aanwezig zijn. De voorkeur van de NAM gaat uit naar een bun- deling van de leidingen en een bovengrondse Ontsluitingswegen aanleg. Daartoe komt de leidingenbundel op Voor de ontsluiting van vooral de locaties zal regelmatige afstand op dragers te liggen, die gebruik gemaakt worden van zo veel mogelijk qua hoogte kunnen variëren van strak op het bestaande infrastructuur. Waar dit niet moge- maaiveld tot circa 0.30m erboven. De grootste lijk is, worden aansluitend op het bestaande hoogte van de bundel bedraagt ca. 1m boven wegennet nieuwe verbindingswegen gebouwd. het maaiveld, de kleinste hoogte circa 0.30m. De breedte van de bundel varieert van circa Bij de bouw van de locaties en van de fabrieken 0.60m tot 1.50m. Deze maten zijn zonder de wordt de bovengrond gemiddeld 0.80m diep loops. Inclusief de expansie loops is de breedte afgegraven zodat er per winninglocatie ruw van de bundel bij een horizontale ligging mini- geschat 4000m³ grond c.q. zand vrijkomt. maal circa 5m en maximaal circa 15m.

leidingen olie-water- stoom gas (bij benadering in meters, exclusief/inclusief isolatie) mengsel kleinste diameter 0.15 / 0.30 0.15 / 0.30 0.05 / 0.05 grootste diameter 0.40 / 0.60 0.60 / 0.90 0.20 / 0.20 bundels hoogte breedte zonder breedte met (bij benadering in meters, inclusief isolatie) loops loops minimaal 0.30 - 0.60 0.60 5 maximaal 0.90 - 1.20 1.50 15

Technisch is het mogelijk om de leidingbundels geheel ondergronds en waterdicht aan te leg- gen, indien ze met hoogwaardige materialen bekleed worden en als er expansie kan plaats- vinden. Dit is gezien de hoge kosten echter alleen mogelijk voor korte afstanden.

Een derde aanlegmogelijkheid van de pijplei- dingen is de aanleg in goten zoals die toege- past werd tijdens de voorgaande winningperio- de. Goten zijn weliswaar goedkoper dan de ondergrondse aanleg, maar nog steeds duurder dan een geheel bovengrondse aanleg. Boven- dien is met de aanleg in goten niet gewaar- borgd dat de bovenkant gelijk komt met het maaiveld en dat de leidingen op die manier als het ware verdwijnen in het landschap. De lei- dingen moeten namelijk droog liggen, dat wil

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 9 Ontstaansgeschiedenis

3.1 Gebiedsbeschrijving kopjes zijn nog steeds herkenbaar in het dal 3 van het Schoonebeekerdiep. 3.1.1 Geomorfologie Het gebied rond Schoonebeek met ruime omge- Het hoogveen in het gebied was onderdeel van ving ligt op het uiterste zuidoostelijke deel van één van de grootste veencomplexen van Noord- het Drents Plateau, op de overgang van de zui- west-Europa, het Bourtangerveen. De basis delijke begrenzing van het voormalige uitge- hiervoor werd in de Hunzelaagte gelegd. Daar strekte Bourtangerveen naar het beekdal van kon door een slechte afwatering en door de het Schoonebeekerdiep. In deze overgangszone stijging van de grondwaterstand, in lage, natte liggen een aantal relatief lage dekzandruggen plekken, veenvorming ontstaan. Dit ontwikkel- en - kopjes met een oost-west hoofdrichting, de zich ten slotte tot hoogveen, dat zich vanuit waarop de bewoning zich heeft geconcentreerd de laagten over de dekzanden van oost naar en van waaruit de ontginning in hoofdlijnen west uitbreidde over het gebied. heeft plaatsgevonden. Loodrecht hierop liggen de relatief lage uitlopers van de Hondsrug en In de warmere periode die op de ijstijd volgde, de Sleenerrug als globaal macroreliëf. werd het dal van het Schoonerbeekerdiep bedekt met laagveensoorten, zodat de rivier Het plangebied helt in hoofdzaak af van oost omstreeks 5000 v.C. al in een bed van moeras- naar west. Aan de oostkant liggen de voormali- veen stroomde. De dekzandkopjes en ruggen ge hoogveengronden bij het Amsterdamse Veld bleven gedeeltelijk boven het veen uitsteken. circa 15 meter boven NAP en de beekdalgron- den circa 12 meter boven NAP. Aan de westzijde 3.1.2 Reliëf van het gebied ligt het maaiveld in het beekdal Voor het hele gebied geldt dat het reliëf, dat in zo'n 2 meter lager. de ijstijd aanwezig was, nadien veel verander- de. Door het veen werden de laagten tussen de Voor een goed begrip van de geomorfologie dekzandwelvingen geleidelijk aan opgevuld en van het gebied zijn de volgende drie ontwikke- werd het dekzand op sommige plaatsen zelfs lingen van belang: helemaal onder bedolven. Het oorspronkelijke • dekzandafzettingen dekzandreliëf werd vrij sterk genivelleerd. • veenvorming • ontwikkeling van het beekdal van het Rondom Schoonebeek resulteert dit in een Schoonebeekerdiep. hoogteligging die van noordoost naar zuidwest geleidelijk afneemt. Van zuid naar noord, tus- Het dekzand is ontstaan in het eindstadium van sen het dal en het hoogveen, bestaan de groot- de laatste ijstijd (50.000 tot ca. 12.000 v.C.). Tij- ste hoogteverschillen. Naar het westen toe dens het poolklimaat dat in Nederland heerste, worden deze verschillen steeds minder. Waar- werd door de wind dekzand afgezet in ruggen schijnlijk waren deze hoogteverschillen in het met een oost-west oriëntatie. De ruggen en begin van de Middeleeuwen veel groter, maar

10 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 11 door ontwatering is de maaiveldhoogte van het men treedt er in de laagste delen van het hoogveen aanzienlijk gedaald. gebied zeer beperkt kwel op. Vroeger moest deze kwel veel groter zijn geweest gezien de 3.1.3 Bodem hoeveelheden ijzeroer die in de beekdalonder- Evenals bij de geomorfologische opbouw is bij grond zijn aangetroffen. Door de aanwezigheid de bodemkundige opbouw een driedeling te van ondoorlatende lagen treedt niet in het hele maken. Van zuid naar noord, liggen in het beekdal kwel op, maar bijvoorbeeld wel in het stroomdal de (laag)veengronden. Een dikke gebied ten zuiden en zuidwesten van het dorp humuslaag, ontstaan in de loop van een lange Schoonebeek. bewoningsgeschiedenis, maakt van de dek- zandruggen en kopjes veldpodzolgronden. In 3.2 Het natuurlijk landschap in de het noorden liggen in cultuur gebrachte hoog- Middeleeuwen veengronden, de zogenaamde veengronden met veenkoloniaal dek. De aanwezigheid van het veen vormde lange Op de overgang tussen veen- en zandgronden tijd een belemmerende factor voor vestiging komen door het hele gebied moerige podzol- van de mens in het gebied. Het was te nat en gronden voor. vrijwel onbegaanbaar. Het zag er als volgt uit toen de eerste bewoners in de late middeleeu- 3.1.4 Water wen hun intrede deden. Het gebied kent globaal twee diepe grondwa- terstromen in het eerste en het tweede water- Een belangrijke grens van het Nederlandse voerende pakket. Het stroomt in het grootste gedeelte van het Bourtangerveen werd deel van het gebied in een WZW-richting. gevormd door het stroomdal van het Schoone- Het ondiepe grondwater wordt sterk beïnvloed beekerdiep. Op de overgang van het hoogveen door in de ondiepe ondergrond aanwezige sto- naar het laagveen in de dalvlakte lag een zone rende lagen van bijvoorbeeld keileem. Het met dekzandruggen. Er wordt aangenomen dat heeft globaal gezien dezelfde stromingsrichting een aantal van deze ruggen, aan de noordrand als het diepe grondwater. van het stroomdal, niet of nauwelijks was over- Door drukverschillen tussen de grondwaterstro- groeid met veen. Algemeen wordt aangeno-

Situatie 1795; Hottinger 1795, met aanpassingen door stichting Poppen

12 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 13 men dat het hoogveen tot in de Middeleeuwen begroeid met een open eikenberkenbos. Op de doorgroeide, totdat het door de mens ontwa- meer lemige dekzanden groeide een eikenbeu- terd werd. kenbos, dat dichter was. Toen het hoogveen begon te groeien, verstikte het de oudere vege- Het hoogveen bestond uit gewelfde complexen tatie. Het is dan ook waarschijnlijk dat het met een dikte van circa 5 à 10 meter. De veen- hoogveen in de Middeleeuwen, op een paar beken die in het zuidelijk gedeelte van het kleine struiken na, onbebost was. In het beek- Bourtangerveen afwaterden waren de Barger- dal groeiden broekbossen met onder andere beek en de Ellenbeek. Via het Schoonebeeker- els en wilg. Wellicht kwam op het niet of nau- diep, dat al voor de veenvorming aanwezig welijks met veen overgroeide dekzand nog een was, kwam dit water in de Vecht terecht. bosachtige begroeiing voor.

Op het hoogveen ontwikkelde zich vaak een 3.3 Historische ontwikkeling van het afwateringssysteem dat meestal geen relatie landschap vanaf de late Middeleeuwen vertoonde met het onder het veen liggende oudere stelsel. Het oudere afwateringsstelsel 3.1.1 Late Middeleeuwen tot circa 1800. was verbonden aan de geulen in het onderlig- Eerste bewoning gende zand. Doordat het veen in deze geulen De eerste permanente bewoning in het gebied begon te groeien, vond op den duur een omke- rond Schoonebeek kwam voor op de oost-west ring van het reliëf plaats, zodat de afwatering verlopende zandkopjes en -ruggen tussen het via de randen van het veen plaatsvond. Zo was hoogveengebied en het beekdal. Dit waren de het mogelijk dat een veenbeek, zoals de boven- droogste en best begaanbare plekken en daar- loop van de Bargerbeek, op een oorspronkelijk mee de meest aantrekkelijke woonplaatsen. hogere zandrug kwam te liggen. Bovendien boden deze overgangssituaties de beste condities voor de toen gangbare gemeng- Ongeveer 5000 v.C. waren de droge dekzanden de agrarische bedrijfsvorm.

14 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek De eerste ontginningen bleven beperkt tot het omhakken van struweel voor brandstof op de zandige koppen. Op deze plekken werden de nederzettingen gevestigd en de omringende grond werd in gebruik genomen als bouwland met een blokvormige verkaveling; nu nog her- kenbaar in . Vervolgens werd de ontginning in zuidelijke richting uitgebreid tot de lager gelegen beekdalgronden. De broek- bossen in het dal werden gerooid en tot groen- land (weide- en hooilanden) ontgonnen. De boerderijen liggen schijnbaar willekeurig ver- spreid op de hoogste gedeelten van de zand- rug. Dit onregelmatige patroon heeft tot gevolg gehad dat de weg, die later de boerderijen met elkaar verbond, een zeer bochtig verloop heeft. Grondgebruik in Westeinde omstraaks 1832 (naar Elerie 1989)

In de late Middeleeuwen (13e eeuw) bestonden beweidingcapaciteit, die tezamen met de al de nederzettingen (van west naar oost) opbrengst van de hooilanden de omvang van Weijerswold, Vlieghuis, en Schoone- de veestapel bepaalde. De veestapel zorgde beek. voor de mestproductie die noodzakelijk was Schoonebeek ontwikkelde zich aan de Barger- om de akkers te kunnen bemesten. De mest beek vanuit de buurtschappen Westeinde, werd met plaggen, afkomstig van de woeste Kerkeind, Middendorp en Oosteinde. Al deze gronden, vermengd en op de akkers gedepo- Schoonebeekse buurtschappen hebben zich op neerd. Zonder zware bemesting was permanen- de as van de smalle dekzandrug als wegdorp te akkerbouw op de dekzandruggen en het ontwikkeld. Dat de ontginningsrichting van hoogveen niet mogelijk. De oppervlakte bouw- Westeinde afwijkt van die van de andere buurt- land was daarmee van de omvang van de vee- schappen wordt veroorzaakt door een verschil stapel afhankelijk. in oriëntatie van de dekzandruggen die als ont- ginningsbasis dienden. Bouwland, groenland en woeste grond vorm- den in het landbouwsysteem tot halverwege de Ontginning negentiende eeuw een onlosmakelijk geheel. In het stadium na de eerste vestiging en ontgin- ning heeft de meer grootschalige aanpak het Bouwland landschapsbeeld bepaald. Het hoogveen werd Door verschillen in ouderdom en doordat de in noordelijke richting vanuit de dekzandrug- dekzandruggen sterk in grootte varieerden, gen ontgonnen in lange, smalle kavels. Dit laat- ontstonden verschillende vormen van bouw- ste was het resultaat van het “recht van opstrek” land. dat binnen het dorpsgebied van Schoonebeek van kracht was. Elke grondbezitter had het De kampen ontwikkelden zich met name op de recht op de onontgonnen gronden die, binnen kleine zandkopjes in het westen van het gebied, het verlengde van zijn grenssloten en binnen bij Weijerswold, Vlieghuis en Padhuis. De rela- de grenzen van zijn dorp, voor en achter zijn in tief kleine akkers werden op individuele basis cultuur gebrachte gronden liggen. De opstrek- ontgonnen en hadden een verspreide ligging. kende sloten stonden loodrecht op de dekzand- Ze werden vaak omringd met houtwallen, die rug, die als ontginningsbasis diende. ook als veekering dienden.

Er bestond een directe relatie tussen de opper- Bij Padhuis en Vlieghuis kon zich, door de aan- vlakten groenland, bouwland en woeste grond. wezigheid van een groot dekzandcomplex, een De weilanden in het beekdal bepaalden de es ontwikkelen. Het bouwland werd gemeen-

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 15 schappelijk ontgonnen uit de woeste gronden vormden de boo-plaatsen beboste plekjes in van het Vlieghuizerveld en het Padhuizerveld. het dal van het Schoonebeekerdiep. Veenakkers werden individueel uit de woeste gronden ontgonnen en maakten deel uit van In de 18e eeuw werd het boobedrijf geïntensi- "de opstrek". Deze ontginning van akkers veerd waardoor het minder afhankelijk werd op het hoogveen wordt bovenveencultuur van het moederbedrijf. Het vee bleef langer in genoemd. de boo waardoor de mestproductie van het moederbedrijf terugliep. Om dit te compense- Aanvankelijk werd hierop akkerbouw bedreven. ren werden vanaf 1750 de schaapskudden uit- Als gevolg van klink en oxydatie werden de gebreid. Deze werden overdag op de heide gronden steeds natter en was men gedwongen geweid en ‘s nachts op stal gezet. De mest, ver- op gebruik als hooi- en weiland over te gaan. mengd met plaggen, werd gebruikt om de akkers te bemesten. In de 17e eeuw vond de opkomst van de boek- weitbrandcultuur plaats, een vorm van roof- Woeste gronden bouw. Eerst werd de bovenste laag van het Ieder erf kreeg een aandeel in de woeste gron- veen begreppeld, ontwaterd en gehakt, waar- den. Hier mocht men, op de veenheide, plag- door de bovenste veenlaag uitdroogde. Wan- gen steken om met de mest te vermengen en, neer het veen droog genoeg was, werd het in de “landen”, turf steken voor eigen gebruik. afgebrand en kon er vervolgens circa 8 jaar In de praktijk werden de heidegronden gemeen- boekweit op worden verbouwd. Hierna volgde schappelijk gebruikt. een braakperiode van circa 25 jaar en werd het gebruikt als weide voor de schapen. In de dertiende eeuw is de markeorganisatie opgericht. De marke regelde de gebruiksrech- Groenlanden ten van de gronden binnen het occupatiege- De groenlanden, de hooi- en weilanden lagen bied van het dorp, zoals het gemeenschappelijk langs de veenbeek Bargerbeek en in het dal van gebruik van de woeste gronden en de nog het Schoonebeekerdiep. onverdeelde hooi- en graslanden, het occupa- De hooilanden lagen direct langs het diep en tierecht en het recht op turfwinning. Tot in de de weilanden op de hoger gelegen delen. negentiende eeuw zou de markeorganisatie Bij Schoonebeek waren zowel de weide- als een belangrijke factor zijn in de ontginningsge- hooilanden privé-bezit en maakten beiden deel schiedenis van het gebied. uit van de opstrek ten zuiden van het erf, die werden aangeduid als “stukken”. Tot eind negentiende eeuw lag het dorp Schoonebeek buitengewoon geïsoleerd. Het Doordat de nederzettingen ruim in de hooilan- dorp lag op een hogere zandrug, omgeven den zaten, werd de rundveehouderij een zeer door een zeer uitgestrekt moerassig gebied. In belangrijke bedrijfstak. De vetweiderij ontwik- het noorden lag het hoogveengebied, in het kelde zich (17e eeuw) tot een specifiek kenmerk zuiden het dal van het Schoonebeekerdiep. van het gebied Schoonebeek. De “boo” vervul- Beide waren ontoegankelijke, natte gebieden. de hierin een belangrijke functie. De boo was De enige verbinding met de buitenwereld werd een geïsoleerd gelegen veestal (meestal in het gevormd door de weg die over de drogere dek- beekdal) waar moederbedrijven van het voor- zandwelvingen van de Padhuizeresch, Katshaar jaar tot het najaar het vee onder toezicht van loopt. een booheer stalden en die ook als slaapplaats Eind 17e eeuw is aan deze weg door de wilder- diende van de booheer. Vanuit de boo werd nis de schans gebouwd, ter verdediging van de geweid op de gemeenschappelijke groenlan- woonkernen die op de dekzandruggen in het den langs het diep en op het hoogveen. In de veencomplex lagen. De route en de schans had- winter stond het vee op het moederbedrijf en den tevens een regionale betekenis, omdat ze leverde daar de mest die nodig was voor de op een belangrijke invalsroute lagen richting mestvoorziening van de akkers. In de 17e eeuw het noorden.

16 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Door de grote isolatie van Schoonebeek ont- zettingen. stond hier een bijzondere boerderijvorm, waar- Om dezelfde tijd ontwikkelden zich nabij bij de achterwand tot de nok is opgetrokken, Schoonebeek nieuwe akkers. Een deel van de die elders niet in Nederland wordt aangetrof- oorspronkelijke boekweitakkers op het hoog- fen. Bijzonder zijn de heidetopgevels, het vak- veen werd, door bemesting met plaggen en werk, het siervlechtwerk en de waterputten van dierlijke mest, omgevormd tot permanente Bentheimer zandsteen. akkers.

Bij de boerderijen was veel erfbeplanting aan- Het individuele karakter van de hoogveenont- wezig. Elk erf had een bosje van eiken, berken ginningen leidde tot een onregelmatige ligging en essen, om in de eigen houtbehoefte te voor- van de akkers ten opzichte van elkaar. Per zien. Deze bosjes werden tevens gebruikt voor opstrek varieerde de afstand tot de boerderij. het weiden van het jongvee. Het landschap Tussen reeds ontgonnen stroken bleven lange werd hoofdzakelijk bepaald door de boerderij- tijd nog braakliggende veenstroken liggen. en die in een beboste omgeving lagen. Tot in Hierdoor ontstond een “getande” overgang tus- de twintigste eeuw bleef dit zozeer een belang- sen cultuurland en woeste grond. rijk kenmerk dat het zelf in de naamgeving Bij de opheffing van de marke van Schoone- werd aangeduid: de buurtschappen West- en beek, omstreeks 1830, werden de tot dan toe Oosteinde werden voortaan Westerse Bos en gemeenschappelijke gronden verdeeld. Hierbij Oosterse Bos genoemd. werden het Westeindsche en het Oosteindsche veen in slagen opgedeeld. 3.3.2 Circa 1800 - 1850 Begin 19e eeuw werden de booën om verschil- 3.3.3 Jonge ontginningen na 1850 lende redenen afgeschaft. Ze werden aan kolo- Na 1850, toen de gemeenschappelijke gronden nisten verkocht. Uit een aantal van deze booën al verdeeld waren en de uitvinding van de ontwikkelden zich nieuwe permanente neder- kunstmest de noodzaak van grote oppervlakte

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 17 Situatie 1859; Topografische Dienst - Uniboek B.V.

heide bij elke nederzetting overbodig maakte, Dalerveensche veen en het Padhuizerveld ont- werden de gebieden ontgonnen die tot dan toe gonnen. Deze kleinere eenheden kenden een extensief in gebruik waren. Dit zijn de jonge minder systematische aanpak. hoogveen- en heideontginningen. Heide- en broekontginningen Veenrandontginningen Dit type ontginning bevat naast de heide de tot Het deel van het Bourtangerveen werd pas eind dan toe onverdeelde weiden bij Weijerswold, 19e eeuw voor de turfwinning verveend. Er was Padhuis, Vlieghuis en het Vlieghuizerveld. een groot verschil met de verveningen uit voor- In de tweede helft van de 19e eeuw werden gaande eeuwen die tot dan toe kleinschalig, eerst de weiden verdeeld en ontgonnen, waar- particulier en weinig intensief waren. De verve- na de ontginning van de velddelen (Vlieghui- ningen die vanaf circa 1850 hun intrede in het zerveld en Padhuizerveld) volgde. Het Vlieghui- gebied deden worden gekenmerkt door een zerveld werd zeer geleidelijk in cultuur systematische, industriële aanpak, gericht op gebracht. Pas in de jaren 1960-1970 is het hele een hoge productie. veld ontgonnen. Om de afwatering te bevorderen en de gewon- Rond de schans is een groot deel van de heide nen turf af te voeren werd een stelsel van kana- gespaard, delen hiervan zijn geleidelijk met bos len (, Kanaal A) met haaks daarop begroeid. wijken gegraven. Aan kanaal A werd een turffa- briek gebouwd waar het gewonnen veen direct Bij de verschillende ontginningen zijn de oor- kon worden verwerkt. Deze grootschalige, spronkelijke veenbeken Bargerbeek en Ellen- industriële ontwikkeling geldt met name voor beek grotendeels verloren gegaan. Ze zijn de vervening van het Schoonebeekerveld en gedeeltelijk gedempt, gedeeltelijk in het sloten- het Amsterdamse veld. stelsel opgenomen. Incidenteel zijn delen van Naast deze grootschalige systematische verve- de voormalige lopen nog te herkennen aan de ning zijn sinds 1850 ook delen van het West- afwijkende, onregelmatige vormen van de per- eindsche veen, de Westeindsche landen, het ceelsgrenzen.

18 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Situatie 1900 (herzien 1905/1906); Historische atlas Drenthe 1989

Kanalisatie van het Schoonebeekerdiep oliewinning maakte een einde aan het isole- Wanneer men de kaart van 1911 vergelijkt met ment van Schoonebeek en had verregaande de huidige situatie dan valt op dat het Schoone- economische, landbouwkundige en ruimtelijke beekerdiep vergaand gekanaliseerd is. Om de gevolgen. De gevolgen voor het landschap wateroverlast in het gebied te beperken en om waren het verschijnen van een aantal nieuwe de ontwatering voor de landbouw te verbete- elementen. ren, is het Schoonebeekerdiep eerst in 1930 genormaliseerd en in 1974 hernormaliseerd. Zo werden de ja-knikkers geïntroduceerd om de olie omhoog te pompen. Voordat deze Het diep wordt begrensd door kaden die direct geplaatst konden worden, moesten eerst win- aan de waterlijn staan. Hierdoor kan de beek ningslocaties en ontsluitingswegen aange- niet langer buiten zijn oevers treden. Oeverlan- legd worden. De olie die door de ja-knikkers den ontbreken. Het Schoonebeekerdiep heeft wordt opgepompt, wordt door ondergrondse hierdoor een zeer cultuurlijk aanzien verkre- leidingen naar meetstations met grote olie- gen, waarbij het oorspronkelijke karakter van verzameltanks gevoerd. Met de komst van de een natuurlijke beekloop nauwelijks meer her- stoominjectie, eind jaren zeventig, zijn er meer kenbaar is. grootschalige installaties ontstaan.

3.3.4 Ontwikkelingen in ruimtegebruik na 1943 Verstedelijking NAM-activiteiten De vestiging van de NAM betekende ook een Onder een groot gedeelte van het Schoonebee- versterkte toestroom van mensen buiten het kergebied ligt een oliehoudende laag, de Valen- gebied. Bij Schoonebeek steekt een uitbreiding dislaag genoemd, die tot in Duitsland door- ver het beekdal in. Stedelijke voorzieningen loopt. In 1943 werd door de Duitsers de eerste strekken zich in een lange strook van het dorp aanzet gegeven tot de oliewinning in het tot aan het diep uit. Hierdoor is plaatselijk veel gebied. Na de oorlog nam de Bataafse Petrole- van het oorspronkelijk open en doorgaande um Maatschappij (later de NAM) het over. De beekdalkarakter verloren gegaan. Bij Zandpol,

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 19 onder Nieuw- Amsterdam, is een industrie- en te ver van de bedrijfsgebouwen; het had een bedrijventerrein ontwikkeld. Voor een betere lage en een kwalitatief slechte opbrengst. De ontsluiting hiervan wordt een wegomlegging groenlanden in het dal langs het diep waren vanaf de N37 gebouwd. zeer slecht ontsloten. Door de aanleg van wegen ten behoeve van de olieputten werd de Het beëindigen van de vervening ontsluiting beter. Het veen, waarop de boven- Na 1992 werd de veenwinning in het gebied veencultuur bedreven werd, was aan inklinking gestaakt; Purit verliet het gebied twee jaar later en oxydatie onderhevig, zodat veel van het en kwamen de gronden beschikbaar voor bouwland in grasland werd omgezet. inrichting als natuurgebied. Ook zijn er veranderingen in het landschap Landbouw waar te nemen ten gevolge van ontwikkelingen De komst van de NAM had niet alleen effecten zoals de landbouwmechanisatie en de opkomst op het landschap, maar zorgde ook voor extra van de kunstmest. Na WOII vonden er verbete- inkomsten voor de boeren, waarvan de NAM ringen van de waterbeheersing en kavelruil wegen en grond huurde. Deze neveninkomsten plaats. Daardoor werden de voorheen zeer bevorderden de landbouwkundige ontwikkelin- smalle percelen vergroot. Hierdoor en door de gen niet. komst van prikkeldraad als perceelsbegrenzing, werden de houtwallen en singels overbodig. De oorspronkelijke bedrijfsopzet met de groen- Vele werden gerooid of niet meer onderhou- landen in het beekdal en de bovenveencultuur den, zodat ze alsnog verdwenen. op het hoogveen werd, in vergelijking met Met name rondom de nederzettingen, die andere gebieden, inefficiënt. Het bouwland lag gekenmerkt werden door de vele beplantingen,

Landbouw in Herinrichting Schoonebeek

20 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek is veel beplanting verdwenen, ook erfbeplan- en de Visie Stadsrandzone alsnog tingen. Het breder worden van de percelen is uitwerken en opnemen in het landinrichtings- goed te zien als bijvoorbeeld de TMK (1850) plan. met de huidige topografische kaart vergeleken wordt. Met name de smalle percelen bij de Er vindt afstemming plaats tussen de voorgeno- buurtschappen van Schoonebeek zijn veel bre- men oliewinning en de maatregelen die in het der geworden. kader van het herinrichtingsplan uitgevoerd zullen worden. De techniek maakte het ook mogelijk om het aanwezige reliëf te nivelleren. Veel percelen werden hierdoor geëgaliseerd, de dekzandkop- jes werden afgegraven.

Herinrichting Vanuit de landbouw was er al meerdere malen een ruilverkaveling voor het gebied aange- vraagd. Tot voor enkele jaren zijn deze nooit aangenomen als gevolg van de NAM-aanwezig- heid. Deze betekende een belangrijke, maar per bedrijf sterk wisselende inkomstenbron, die de eigenaren niet graag kwijt raakten. De onderlinge uitruil van percelen met NAM-loca- ties stuitte ook op problemen. Het gevolg was een grote beperking op de grondmobiliteit. Wel zijn er werkzaamheden met betrekking tot een betere waterbeheersing en kavelruil tot stand gekomen. Deze laatste heeft gevolgen gehad voor de aanwezige percelering. Met name in de West- en Oosteindsche Stukken is de typische onregelmatige percelering beho- rende bij de voormalige booën tot een strook- vormige verkaveling omgezet.

De huidige Herinrichting Schoonebeek bevat naast verbeteringen voor de landbouw tevens doelstellingen voor natuur, landschap, water, verkeer en recreatie. Het ontwerpplan heeft als doel een stevig raamwerk, waarbinnen de ver- schillende functies een basis vinden voor hun toekomstige bestaan en ontwikkeling. Het feit dat het een herinrichting is geworden en geen ruilverkaveling, heeft alles te maken met de aanwezigheid van belangrijke cultuur-histori- sche waarden en natuurwaarden in het gebied. Het herinrichtingsplan heeft een hoog abstrac- tieniveau en wordt momenteel uitgewerkt in gedetailleerde plannen.

De landinrichtingscommissie wil via een wijzi- gingsprocedure de Inrichtingsvisie voor het Schoonebeekerdiep (zie kaarten in de bijlage)

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 21 Huidig landschap

4.1 Visueel ruimtelijke opbouw van het een kleinschalig verdichte zone. De Euro- 4 landschap paweg met het oorspronkelijke occupatie- patroon kan duidelijk als voorkant van het In de opbouw van het gebied zijn zowel van gebied worden beschouwd, de omgeving van zuid naar noord, als van west naar oost duide- de Veenschapsweg vormt daarbij de achter- lijke verschillen herkenbaar. Deze hangen kant. samen met verschillen in de geomorfologische opbouw en met de opbouw van de randveen- • Ten noorden van de occupaties ligt het hoog- ontginningen in het gebied Schoonebeek, dat veenontginningsgebied, een relatief open dan ook uit verschillende landschapstypen zone waarin verspreid bos- en beplantings- bestaat. elementen voorkomen, zoals de Katshaar, de bossages van het Padhuizerveld, de versprei- Van zuid naar noord de boselementen ten zuiden van Zandpol en • In het zuiden ligt het beekdal van het de nog verspreid voorkomende kavelgrens- Schoonebeekerdiep. Een relatief open en beplantingen. Opvallend is dat de landschap- grootschalig landbouwgebied dat door zijn selementen in noordelijke richting groter dalvormige uitsnijding en een grondgebruik worden. dat overwegend uit grasland bestaat nog als beekdal herkenbaar is. De beek zelf is over • De noordelijkste zone wordt gevormd door grote delen, als gevolg van het smalle bed en de achterkant van het gebied, omgeving de diepe ligging moeilijk zichtbaar en ze is Veenschapsweg en het hoogveenreservaat als gevolg van de kanalisatie nauwelijks meer Bargerveen. Een gebied dat deels (in het wes- te herkennen als een natuurlijk meanderende ten) een tamelijk kleinschalig karakter heeft veenbeek. en waar nog aaneengesloten veencomplexen en veenbossen voorkomen. De Veenschaps- • Direct ten noorden van het beekdal ligt, op weg vormt de overgang van het relatief de hogere ruggen, de occupatiebasis van het kleinschalig randverveningsgebied naar het gebied. De Europaweg vormt de schakel die grootschaliger hoogveenontginningsgebied. de verschillende ruggen met elkaar verbindt. Hier langs liggen de oude buurtschappen Van west naar oost Weijerswold, Vlieghuis, Padhuis, Westerse • Tot aan Schoonebeek is het gebied visueel Bos, Kerkeind, Middendorp en Oosterse Bos. vrij open met in het oosten een aantal bos- Bij de buurtschappen en nederzettingen lig- en landschapselementen, onder meer rond gen nog relatief veel kleine beplantingen, de voormalige schans de Katshaar en op het zoals houtwallen en -singels, gerief- en erf- Padhuizerveld. Grenzend hieraan ligt de Pad- bosjes alsook erfbeplantingen. Door de huizeresch, een groot, enigszins bol gelegen concentratie aan bebouwing en beplanting oud bouwlandcomplex. vormt de ontginningsbasis in zijn totaliteit • In de omgeving van Schoonebeek wordt het

22 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek landschap meer besloten van karakter. De Hier liggen de leidingen (tot zo'n 0.60m dik) en concentraties van boerderijen, bosjes en oude leidingenbundels, inclusief de ongeveer 3 opgaande beplantingen in buurtschappen als meter hoge, verticale expansieloops, boven- Westerse Bos, Middenbos en Oosterse Bos, gronds. Ze verbinden de willekeurig verspreid in combinatie met de bosjes en lijnvormige liggende winninglocaties met eveneens ver- beplantingen tussen Schoonebeek en Zand- spreid geplaatste diverse installaties, zoals pol, zorgen voor dit besloten karakter. gebouwtjes, tanks en torens.

• Ten oosten van Schoonebeek heeft het land- Op de omheinde winninglocaties staan één of schap een duidelijk opstrekkend karakter. meerdere ja-knikkers van verschillende grootte. Opvallend is de toenemende grootte van de De leidingen volgen perceelsgrenzen, wegen of landschapselementen en de verminderde sloten. Bij wegkruisingen duiken ze kort onder dichtheid van het beplantingspatroon in de grond. Verder zijn ze nauwelijks geïnte- noordelijke richting. greerd en lijken ze de kortste weg te volgen. Alle installaties zijn overwegend in grauwgroen Aan de overzijde van de grens geschilderd, verder zijn er wittinten en sommi- Het dal van het Schoonebeekerdiep loopt aan ge leidingen zijn van opvallend, glanzend de andere kant van de beek uiteraard door. metaal. Deze in Duitsland gelegen helft van het beek- dal heeft een totaal ander aanzien dan de Het geheel wordt ten westen van de doorgaan- Nederlandse helft. Het verschil wordt duidelijk de weg ontsloten vanaf een parallelweg langs staand bij het Schoonebeekerdiep, door de het Schoonebeekerdiep, van waaraf loodrecht, buren Grenzaa genoemd. Daar wordt het con- doodlopende wegen het gebied insteken. Aan trast van een visueel open beekdal in het noor- de andere kant van de weg vertrekt bij Wösten-

Aan de overzijde van de grens den en een gesloten beekdal in het zuiden als teich eveneens een ontsluitingsweg met vertak- erg groot ervaren. Oorzaak daarvan is een ver- kingen; deze ligt verder van de beek, min of schil in aanpak en inzichten. meer parallel eraan.

Het dal van het Schoonebeekerdiep is aan Duit- Er wordt in het gebied gewoon verder land- se zijde ingenomen door installaties voor de bouw bedreven met een mengeling van akkers, oliewinning zoals ze tijdens de eerste winning- weide- en hooilanden. In Duitsland wordt niet periode in Nederland ook gebruikt werden. Het systematisch met beplanting gewerkt. Her en verschil was dat de leidingen met de loops in der verspreid duikt opgaande beplanting op, Nederland in goten lagen en dat de locaties vaak bij verwilderde overhoekjes. veelal achter beplanting werden weggestopt. Hierdoor en door de installaties is het verkave-

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 23 lingspatroon nauwelijks zichtbaar. Volgens strookvormige percelering ongeveer loodrecht luchtfoto's is het nog een oorspronkelijke ver- op het diep, die echter iets afwijkt van de rich- kaveling met smalle opstrekkende percelen ting in de hooilanden. haaks op de beek. Het Padhuizerveld is in de 20e eeuw verdeeld met een opstrekkende verkaveling in twee Het gehele landschapsbeeld doet erg rommelig hoofdrichtingen die dwars op elkaar staan. Een aan en heeft het karakter van permanent aantal kleine percelen is met heide en nu ook geworden tijdelijkheid. met bos begroeid. In tegenstelling tot het Pad- huizerveld is Vlieghuizerveld meer een heide- 4.2 Landschappelijke eenheden (naar ontginning. Dit veld werd verdeeld in zowel Sikkelerus) blokken- als strokenpercelering. Rondom Kats- haar ligt een groot heiderestant, dat gedeelte- Als gevolg van de historische ontwikkeling, is lijk met bos begroeid is. Een gedeelte van de het landschap op te delen in landschappelijke zandweg loopt hier dwars doorheen. eenheden, die in meer of mindere mate her- kenbaar zijn. Hier volgt een korte beschrijving IV Opstrek Westeinde van hun huidige aanzien. In het noorden ligt de grens bij de Oldenhuis- Gratamaweg. De hele oostgrens wordt nu door III Vlieghuis en Padhuis de weg naar Nieuw-Amsterdam gevormd. Het De noordzijde van de buurtschappen Vlieghuis Schoonebeekerdiep en de Padhuizerscheidings- en Padhuis grenst aan de vroegere gemeente sloot zijn de grenzen richting west en zuid. . Deze grens wordt gevormd door een Het primaire bewoningslint van het buurtschap sloot en gedeeltelijk met een zandweg. In het Westeinde met de bijbehorende erfbosjes en oosten vormt de Padhuizerscheidingssloot de een aantal perceelsranden zijn nog duidelijk grens met het buurtschap Westeinde van Oud- aanwezig. Door inklinking en oxydatie van het

Zicht op Westersche Bos; zuidzijde

Schoonebeek. De zuidgrens is het Schoonebee- veen werden de oorspronkelijke akkers te nat kerdiep en de westgrens met Weijerswold en werden ten noorden van de bewoningszone wordt gevormd door een sloot en een houtwal. nieuwe akkers aangelegd. Tussen het erf en de De bewoningszone Vlieghuis ligt los van de akkers kwam dan ook een gedeelte hooi- of bebouwing van Padhuis. Bij beiden zijn nog erf- weideland te liggen. De oorspronkelijke perce- beplantingen en perceelsrandbeplantingen lering is verbreed; dit in tegenstelling tot het aanwezig. Ten noorden van de erven ligt de gedeelte van de opstrek dat ten zuiden van het Padhuizeresch. Tussen de es en de bewoning bewoningslint en in het dal ligt (de Westeind- liggen de Padhuizerkampjes. De Vliegmaten en sche Stukken). De unieke opstrekkende verka- de Maden hebben een opstrekkende verkave- veling van het diep tot ver achter het buurt- ling loodrecht op het Schoonebeekerdiep. De schap mag zo min mogelijk onderbroken weides van Padhuis en Vlieghuis bestaan uit worden.

24 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 25 Ten zuiden van de erven, waar de groenlanden intact dan bij Westeinde. De akkers zijn groten- met de kampjes liggen, loopt één pad met deels vervangen door weilanden. De Valendis- begeleidende beplanting naar de Europaweg. weg doorsnijdt ook hier de opstrek. Aan de Het secundaire bewoningslint aan de Europa- Europaweg in de Middendorpsche Stukken is weg en de gedeeltelijke laanbeplanting van een secundaire bewoningsontwikkeling ont- deze weg verstoort de oorspronkelijke relatie staan, die de opstrek van de Middendorpsche van de buurtschap met het dal van het Schoone- Stukken doorsnijdt. De percelen waren van oor- beekerdiep. Het verschil in karakter tussen de sprong breder dan in de Kerkestukken. Er staat twee linten is duidelijk aanwezig: onregelmatig nu een grote beplante NAM-locatie. versus regelmatig. Het Kloosterbosje is van cultuurhistorische VII Opstrek Oosteinde waarde. Vermoedelijk bevat de bodem sporen Aan de oostzijde bevindt zich de begrenzing van de bewoning in de prehistorie. Ook aard- met Koelveen, gedeeltelijk langs een bedrijfs- kundige waarden, namelijk een rivierduin en weg, een perceelsgrens en midden door het een oude meander, zijn bewaard gebleven. veen. De primaire bewoningsas neemt naar het oos- V Opstrek Kerkeind ten toe qua dichtheid sterk af. Ook de erfbe- Hoewel de opstrek vroeger doorliep, vormt de planting neemt in oostelijke richting af, maar Veenschapsweg nu de noordgrens van het aan de westelijke kant is deze in vergelijking gebied. Ten oosten is er de grens met Midden- met de andere buurtschappen, nog het sterkst dorp waar voorheen een strook woeste grond aanwezig. De kavels die breder geworden zijn tussen de buurtschappen lag. In het zuiden ligt dan bij de andere buurtschappen, worden door het Schoonebeekerdiep en ten westen ligt de de Valendisweg doorsneden. Hun richting grens bij de Beekweg. wordt door een aantal lineaire beplantingen Het opvallendste verschil met de opstrek van benadrukt. Aan de Europaweg is een secundair Westeinde zit in de verschillende ontginnings- lint ontstaan, dat oostelijk steeds dichter bij het richting. primaire lint komt te liggen. Daar waar bebou- Het oorspronkelijke bebouwingslint ligt aan de wing langs de Europaweg ontbreekt, is de rela- Europaweg, van waaruit de kern van Schoone- tie van Oosterse Bos met het dal nog aanwezig. beek is gegroeid, dat nu gedeeltelijk in de De percelen in de Oosteindsche Stukken zijn opstrek en gedeeltelijk in het beekdal ligt. sterk verbreed. In het noordelijk gedeelte, Oos- Noordelijk van de bebouwingszone ligt de teindsche Veen, is een groot veencomplex met bovenveencultuur met een opstrek die smaller bos en heide begroeid. Historisch kenmerkend is gebleven dan die bij Westeinde. De Valendis- is de gerafelde rand: areale differentiatie. weg doorsnijdt de opstrek. In het beekdal lig- gen de Kerkestukken. De breedte van de stro- XI Bargerbeek ken is hier sinds 1850 weinig veranderd en ze In het noorden loopt het kanaal A, ten oosten vormen nog steeds de smalste stroken in verge- vormt de weg een scherpe grens met Kerkeind lijking met de andere buurtschappen. Het en het Schoonebeekerdiep ligt in het zuiden. In grootste gedeelte is volgebouwd met de nieu- het westen loopt de begrenzing met verschil- we wijk van Schoonebeek. lende onderdelen van het buurtschap Westein- de en verder langs een aantal wegen. VI Opstrek Middendorp In het noorden zijn van de oorspronkelijke ont- Tussen Middendorp en Oosteinde is ervoor ginning gedeelten over. De perceelsrichting is gekozen om de oostgrens bij de weg te leggen. nog aanwezig, de percelen zijn breder gewor- De grens tussen de buurtschappen werd moei- den en van de bewoningsplaatsen zijn er nog lijk vast te stellen, nadat de scheidende strook enkele over. De uitbreiding van het dorp veen geoccupeerd was. Schoonebeek vormt een eigen eenheid die het In de bewoningszone zijn er nog een aantal erf- Bargerbeekdal in twee delen verdeelt. Het beplantingen aanwezig. De percelering van de gedeelte in het zuiden heeft een opstrekkende bovenveencultuur is nog relatief smal en meer verkaveling en ligt in het dal van het Schoone-

26 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Veencomplex met bos en heide beekerdiep. Een gedeelte is reeds bebouwd met verschillende, strookvormige verkave- door de uitbreiding van Schoonebeek. lingrichting. Het gebied is overwegend als wei- land in gebruik. Een aantal akkers is verbreed. XII De Bult en de Nieuwe Aanleg Ten noorden loopt de Oldenhuis-Gratamaweg. XVI Westeindsche Landen De overige grenzen worden gevormd met de Het Stieltjeskanaal ligt ten noorden van dit eenheden Westeinde en Bargerbeek. gebied. In het oosten ligt de weg van Schoone- De Bult betreft een uitbreiding van Westeinde beek naar Nieuw-Amsterdam. in oostelijke richting. De ontginningsrichting is De wegen zijn langs de rand gesitueerd. Kanaal ten opzichte van dit buurtschap wat meer in A is gedeeltelijk omgelegd en doorsnijdt de oostelijke richting, naar de Bargerbeek, strookvormige kavels, die in het verlengde van gedraaid. De percelering van Nieuwe Aanleg is de opstrek van Westeinde liggen. De aanwezi- dwars op die van de omgeving. ge perceelsscheidingen worden door beplan- ting geaccentueerd. De goederenspoorlijn XV Dalerveensche Veen doorsnijdt het gebied. In het noorden wordt de grens gevormd door het Stieltjeskanaal. De Padhuizerscheidings- XVII Westeindsche Veen (west) sloot vormt in het oosten de grens. Westelijk is De noordgrens is de Schuine Grup. In oostelijke de grens het verlengde van de westgrens van richting is de weg langs de rand van het dal van Vlieghuis en Padhuis: een weg met beplanting. de Bargerbeek de grens en de weg van Alle woonplaatsen zijn gesitueerd aan het Schoonebeek naar Nieuw-Amsterdam bevindt kanaal. De wegen hebben beplanting en liggen zich in het westen. aan de randen van twee ontginningseenheden De eerste bebouwing bevindt zich aan de

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 27 noord- en westrand. Door de doorsnijding van morfologische opbouw) en noord-zuid (rand- Kanaal A en een goederenspoor zijn de oor- veenontginningen) opbouw. Van belang voor spronkelijke lange strookvormige kavels inge- de ruimtelijke samenhang zijn ook de over kort. Langs de doorsnijdende elementen kwam grote lengte doorlopende opstrekkende perce- bewoning en industrie. Het gebied is slechts len met name bij de oude nederzettingen rond gedeeltelijk afgegraven en de veenresten zijn Schoonebeek. De lijnvormige beplantingsele- door begroeiing met bos dominant in het land- menten, die vanaf de sterk verdichte bebou- schapsbeeld geworden. Het afgeveende gedeel- wingslinten het aanliggende cultuurland inste- te is als gras- en akkerland in gebruik. ken, versterken dit.

4.3 Landschappelijke kwaliteit In de opbouw van het gebied is het onder- scheid tussen de “voorkant” van de ontginning De kwaliteit van het landschap van Schoone- - de bewoningslinten - en de “achterkant” - de beek wordt in hoofdzaak gedragen door de voormalige wildernis - een kenmerkende en nog gave opbouw en identiteit gebaseerd op nog herkenbare polariteit. Deze is ook nu nog het historische landschap. Hierin ligt de sterkte zichtbaar aan de karakteristieke verdeling van van dit gebied. intensiteit van het grondgebruik. Aan de ont- ginningsbasis ligt de ‘intensieve’ pool van het Kenmerkend voor het landschap van het gebied gebied. Naarmate de afstand tot de linten gro- Schoonebeek is de sterke mate van samenhang ter wordt, is de activiteit minder. Daar, waar die in dit gebied besloten ligt. Dit betreft zowel vroeger de extensief gebruikte bovenveencul- de samenhang tussen grondgebruik en geo- tures en de hooilanden lagen, ligt de extensie- morfologische opbouw, als de samenhang in ve pool. Ook komt ze in de schaal van het land- de tijd en de visueel-ruimtelijke samenstelling. schap tot uiting. De intensieve voorkant bij de Naast samenhang zijn polariteit en afwisseling nederzettingen wordt gekenmerkt door beslo- belangrijke kenmerken die de identiteit van dit tenheid en kleinschaligheid. Verder van de gebied bepalen. nederzettingen verwijderd nemen de schaal en de openheid van het gebied toe. De samenhang tussen grondgebruik en geo- morfologie is zichtbaar in het nederzettingen- Aansluitend aan voorgaande kwaliteiten biedt en wegenpatroon. Deze vallen samen met het het landschap van Schoonebeek een grote mate patroon van dekzandruggen en -kopjes. Verder van afwisseling. Het gebied kent een veelheid hangt het landbouwkundige grondgebruik, de aan verschillende landschapstypen. De oude verdeling van grasland en akkers, nog sterk bewoningslinten op de overgang naar het samen met de geomorfologische opbouw. beekdal, het beekdal zelf, de oude bouwland- complexen, de bovenveencultures, de veen- Het gebied verschaft veel informatie over de randontginningen, de jonge heide- en veenont- ontstaansgeschiedenis. Herkenbaar is hoe de ginningen en de hoogveenrestanten komen op verschillende ontginningsstadia elkaar hebben een betrekkelijk klein oppervlak naast elkaar in opgevolgd en hoe later nieuwe elementen aan een kenmerkende samenhang voor. Daarmee het gebied zijn toegevoegd. Een groot aantal samenhangend kent het gebied een grote mate historische relicten en kenmerken, zoals de his- van ruimtelijke diversiteit. Grootschalige, open torische boerderijen, de oude nederzettingen, ruimten en kleinschalige, besloten situaties historische verbindingsroutes, de Katshaar- wisselen elkaar af. Ook bestaat de afwisseling schans, de veen- en heiderestanten en het ken- uit perceelsvormen en -grootte en uit het over merkende kanalen- en wijkenstelsel intensive- het hele gebied aanwezige microreliëf. ren deze informatie. 4.4 Cultuurhistorische kwaliteit Voorgaande aspecten bepalen voor een groot deel de visueel-ruimtelijke samenhang. Deze Het gebied om Schoonebeek kent een grote bestaat uit een karakteristieke oost-west (geo- variëteit en is van bijzondere waarde vanwege

28 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek de landschappelijke overgangen die het her- Tijdens de jongste geschiedenis werd het bergt. Overgangen tussen een aantal verschil- gebied van Schoonebeek in belangrijke mate lende landschapstypen van verschillende gaaf- beïnvloed door de oliewinning. Daarvan zijn heid en kenmerkendheid. Daarvan komen een nog enkele restanten zichtbaar in de vorm van aantal cultuurhistorische landschapstypen wei- wegen, bosjes en enkele ja-knikkers. nig voor in Nederland. Bovendien liggen hier Samen met de diverse veenontginningen laten enkele belangrijke stadia uit de Nederlandse deze de historische continuïteit zien van exploi- hoogveenontginningsgeschiedenis vlak naast tatie van dit "energiewinningslandschap". elkaar.

De verschillende stadia van de hoogveenont- ginning komen in een gave samenhang in het gebied voor. Het Bargerveen is het restant van een eens uit- gestrekt, ontoegankelijk en onherbergzaam veengebied. Er zijn voorbeelden te vinden van restanten van boekweitbrandcultures, van bovenveencultures en ontginningspatronen van jonge, industriële verveningen. Het wisse- lende reliëf en de steilranden geven een duide- lijk beeld weer van de menselijke ingrepen in het gebied. Er is aan te zien dat delen geheel verveend zijn en andere delen niet of slechts oppervlakkig. Er zijn voorbeelden van jonge, meer industriële hoogveenontginningen en van wat oudere, grootschaliger wijkenontginningen die aanslui- ten op het systeem van de Gronings-Drentse Veenkoloniën.

Om Schoonebeek is de kenmerkende land- schapsopbouw en het karakter van randveen- ontginningen te vinden. Typisch is de stroken- verkaveling loodrecht op de rand van het veen en het beekdal, de lintvormige bebouwings- structuur en het visueel open beekdal. Fraaie buurtschappen met bijzondere, afwijkende boerderijtypes en hun kleinschaligheid die benadrukt wordt met singels, houtwallen en grensbeplantingen langs de langwerpige perce- len. Ze hebben hun groei voor een groot deel te danken aan de ossenhandel via de Europa- weg met Duitsland. Westerse Bos, Middendorp en Oosterse Bos worden beschouwd als gebie- den met een hoge cultuurhistorische informa- tiedichtheid en worden om die reden hoog gewaardeerd. Om Padhuis is het landschap esdorpachtig en de Katshaarschans ligt in een heiderestant langs een vroegere strategische route naar Gro- ningen.

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 29 Beleidsachtergronden

Het rijksbeleid voor natuur, bos en landschap is intensivering en de schaalvergroting in de land- 5 vastgelegd in het Structuurschema Groene bouw hebben vooral in de oude cultuurland- Ruimte (SGR). Een nadere uitwerking op provin- schappen geleid tot een afname van kleine ciaal niveau is gegeven in het Provinciaal landschapselementen. Het beekdalkarakter van natuurbeleidsplan (PNBP), het provinciaal Bos- het Schoonebeekerdiep is sterk aangetast. Hoge beleidsplan en de provinciale Nota Landschap. (industriële) gebouwen veroorzaken een ver- Het ruimtelijk-, water-, en milieubeleid van de storing van de horizon in het landschap. De provincie is vastgelegd in het Provinciaal Omge- oude boselementen, zoals bijvoorbeeld het vingsplan (POP). In grote lijnen komt dit voor Kloosterbosje bij Schoonebeek, zijn zeer geïso- het visiegebied op het volgende neer. leerd geraakt en tamelijk soortenarm gewor- den. Het biedt een gunstige uitgangssituatie Zonering landelijk gebied voor de ontwikkeling van nieuwe bossen met Het landelijk gebied heeft in het visiegebied in natuurwaarde. hoofdzaak een landbouwfunctie (zone II). Akkerbouw is momenteel de overheersende Kwaliteiten vorm van grondgebruik. In de omgeving van Het landschap zoals zich dat aan ons voordoet, Schoonebeek zijn de landbouwbelangen, recre- is als het ware uit drie lagen opgebouwd: het atief medegebruik, natuur, landschap en cul- natuurlandschap met de abiotische onderleg- tuurhistorie gelijkwaardig. Hier wordt gestreefd ger en de natuurlijke flora en fauna, het cul- naar handhaving en versterking van de land- tuurlandschap waarin de ontginningsgeschie- schappelijke structuur. De buurtschappen Vlieg- denis tot uitdrukking komt en het stedelijk huis, Padhuis, Westerse Bos, Middendorp, Oos- landschap dat daar weer overheen is gegroeid. terse Bos en Amsterdamsche Veld zijn De harmonie tussen die drie lagen bepaalt in aangegeven als cultuurhistorisch waardevolle belangrijke mate de ruimtelijke kwaliteit. Kwa- nederzetting. De kleinere natuurgebieden zoals liteit kan vanuit verschillende invalshoeken de Katshaarschans worden aangeduid als worden benaderd. Analoog aan de landelijke onderdeel van het Ecologisch hoofdstructuur Nota landschap wordt onderscheid gemaakt (EHS), zonder een hydrologisch aandachtsge- tussen: bied (natuurfunctie van het freatisch grondwa- • Ecologische kwaliteit ter). Het tegengaan van verdroging heeft hier • Esthetische kwaliteit minder hoge prioriteit. Het noordelijk en zuide- • Economisch-functionele kwaliteit lijk deel van het Oosterse Bos zijn aangeduid als een zone met bos met recreatie, houtteelt Ecologische kwaliteit en natuur. De ecologische kwaliteit is vooral afhanke- lijk van de mate waarin flora en fauna kun- Met betrekking tot de bedreigingen, kansen en nen profiteren van de abiotische onderlegger. knelpunten die op het gebied van toepassing Veel relaties spelen zich af op het niveau van zijn, is er een aandachtspunt weer te geven. De hydrologische systemen, voor zowel grond- als

30 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek oppervlaktewater. In de sloten van het beekdal beek en omgeving zijn er de volgende aan- van het Schoonebeekerdiep komen planten- dachtspunten: soorten voor die wijzen op de aanwezigheid van kwel vanuit de diepere ondergrond. In het • Behoud en versterking van de openheid van studiegebied is er geen sprake van gebruik van het beekdal van het Schoonebeekerdiep. grondwater voor de drinkwatervoorziening. Vermijden en eventueel verwijderen van sto- rende beplantingen. Wel behoud van enkele Esthetische kwaliteit puntvormige opgaande elementen (booën, De esthetische kwaliteit heeft vooral te maken bosjes van NAM-locaties) ter accentuering met de belevingswaarde van de omgeving. In van de openheid en voor de ontwikkeling het buitengebied gaat het vooral om de land- van lage struwelen langs de oevers van het schappelijke basiskwaliteit te waarborgen en/of diep. te verhogen. In aansluiting op de provinciale Nota landschap wordt een onderscheid • Versterking van de landschappelijke struc- gemaakt in strategieën om de kwaliteit te waar- tuur van Weijerswold, Vlieghuis en Padhuis: borgen en/of te verhogen. Voor gebieden met behoud van de open ruimten van de Padhui- een landschappelijke identiteit die sterk is zeresch en van het ontginningslandschap ten gebaseerd op cultuurhistorische landschaps- noorden van de Scheidsloot. Behoud en her- kenmerken, zoals in de omgeving van Schoone- stel van het vrije uitzicht vanaf de Katshaar- beek, geldt een strategie van behoud en herstel schans op het Vlieghuizerveld. Aanvulling van bestaande landschapskenmerken. Het zorg- dorpsbeplantingen en accentuering van de vuldig omgaan met bestaande kwaliteiten staat oost- en noordrand Padhuizeresch centraal. • In hoofdlijnen handhaven en versterken van Economisch-functionele kwaliteit de opstrekkende verkaveling bij Schoone- Voor de economisch-functionele kwaliteit is van beek. Behoud en versterking van de ver- belang dat de gebruiksfuncties tot hun recht schillen in schaal tussen de oude en nieuwe komen, elkaar niet hinderen en waar mogelijk ontginningsgebieden door verschillen in de juist versterken. In economische zin gaat het dichtheid van singels en bosstroken. vooral om olie-, gas- en veenwinning, maar ook om de woon- en recreatiefunctie van de ver- • Open houden van het beekdalletje van de schillende steden en dorpen. Het ruimtebeslag Bargerbeek ten noorden en ten zuiden van voor deze functies hoeft niet exclusief te zijn, Schoonebeek. want oliewinning is lange tijd gecombineerd geweest met voortzetting van het landbouw- kundig gebruik.

Landschapsontwikkeling en nieuwe bossen De uitgangspunten, de randvoorwaarden en de doelstellingen voor de landschapsontwikkeling zijn in hoofdlijnen vastgelegd in het Provinciaal Omgevingsplan (POP) en de provinciale Nota landschap. De uitwerking vindt plaats in gemeentelijke landschapsbeleidsplannen, in landinrichtingsplannen, en stads- en in dorps- ontwikkelingsplannen. Concrete kwaliteiten en locaties worden vastgelegd in de bestemmings- plannen. Er zijn belangrijke ontwikkelingen die op korte termijn (binnen tien jaar) in dit visie- gebied spelen. Ten aanzien van het landschap van Schoone-

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 31 Visie en randvoorwaarden

6.1 Landschappelijke aandachtspunten sommige cultuurhistorische objecten eveneens 6 niet gewaarborgd. De kenmerkende structuur van het landschap wordt langzaam maar zeker minder herken- Kleinschalige en besloten gebieden worden baar. Het landschap verliest haar identiteit en opener en grootschaliger, waardoor de contras- samenhang door het verdwijnen of vervagen ten met vanouds open en grootschalige gebie- van karakteristieke kenmerken en de toevoe- den minder scherp worden. ging van nieuwe gebiedsvreemde elementen. De oorspronkelijke reeks: beekdal - occupatieas Er is een afname in de ruimtelijke verscheiden- - randvervening - bovenveencultures - hoog- heid zodat de verschillende landschappelijke veen, dreigt verloren te gaan. Vooral het ver- eenheden steeds moeilijker van elkaar te onder- dwijnen van beplanting rond de occupatieassen scheiden zijn. en het veranderde gebruik van de beekdalgron- den zijn factoren die leiden tot afname van de Kleine landschapselementen worden vaak herkenbaarheid van deze reeks. bedreigd in hun bestaan. Ze zijn in verval De vanuit de landbouw gewenste verbetering geraakt en ze hebben hun oorspronkelijke func- van de verkaveling kan leiden tot het verdwij- ties verloren. Vele zijn reeds verdwenen door nen van de kenmerkende kavelpatronen en de aanpassingen ten behoeve van de landbouw. verschillen in gebruiksintensiteit. Ook achterstallig onderhoud werkt hieraan zeker mee. De mate waarin er nog historisch-landschappe- De kleinschalige landschapselementen komen lijke waarden in het gebied voorkomen varieert voor in de vorm van restanten van boomsin- sterk. Er zijn landschappelijke eenheden waarin gels, erf- en kavelgrensbeplantingen, bosjes en nog slechts enkele losse elementen aanwezig reliëf. Met name rondom Vlieghuis, Padhuis en zijn. In andere eenheden zoals Westerse Bos, de buurtschappen van Schoonebeek komen ze Middendorp en Oosterse Bos, is de historische nog voor. structuur nog zeer duidelijk aanwezig. Juist deze kleine landschapselementen zijn belangrijk voor de differentiatie in het gebied. De voorzieningen ten behoeve van de aardolie- Het verdwijnen ervan zorgt voor een afname winning in de vorige winningperiode hebben van de kenmerkende samenhang tussen de geleid tot een versnipperd beeld. De NAM-ele- beslotenheid van de nederzettingen en de menten lagen schijnbaar willekeurig verspreid kleinschalig opstrekkende verkaveling met in het bestaande landschap. Hierdoor hadden kavelgrensbeplantingen en de overgang naar ze een versnipperende en verstorende invloed het achterliggende, open cultuurland. op het landschap en raakte de oorspronkelijke Om dezelfde redenen is het voortbestaan van opbouw van het gebied ondergeschikt aan de landschappelijk en cultuurhistorisch waarde- voorzieningen voor de oliewinning. De vele volle elementen, zoals marken- en veenschaps- beplantingen bij de winninglocaties in het grenzen, historische wegen, zandkopjes en beekdal deden afbreuk aan de kenmerkende

32 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek openheid van het beekdal. In de oude buurt- structuur, in het bijzonder de kavelrichting, schappen vormden de winninglocaties vreemde accentueren. elementen. Zij sloten niet aan op het materiaal- gebruik, de schaal en de maatverhoudingen Doelstellingen zoals die in de oude buurtschappen worden Bij de ontwikkeling van een nieuwe, vitale en aangetroffen. duurzame landschapstructuur horen de volgen- Door deze “rommeligheid” kwam de eigen de doelstellingen: identiteit die deze elementen aan het land- • Behoud en herstel van de cultuurhistori- schap kunnen geven niet optimaal tot uiting. sche kenmerken van de buurtschappen door aanleg en herstel van kleinschalige bos- en 6.2 Visie herinrichting Schoonebeek landschapselementen, met aandacht voor de lijnvormige elementen die vanaf de ontgin- De visie op het Schoonebeekergebied, waar de ningsbasis het gebied insteken. meeste betrokken partijen achter staan en die • Handhaving van het verkavelingspatroon en ze mee tot stand hebben gebracht, is het ont- versterking van de ontginningsassen door werpplan van de Herinrichting Schoonebeek. zo veel mogelijk toe te delen op bestaande grenzen, door de aanleg van landschapsele- Het hoofddoel daarvan is een duurzaam, land- menten, door het stimuleren van aanleg en schappelijk raamwerk te ontwikkelen, waarbin- herstel van erfbeplantingen en door het aan- nen de verschillende functies van het gebied brengen van wegbeplantingen. levenskrachtig aan hun toekomst kunnen bou- • Handhaving van de openheid van het beek- wen. De nieuwe structuur moet bestand zijn dal als beeldbepalende eenheid van het land- tegen toekomstige ontwikkelingen in het schap. gebruik van het landschap en moet er de ruim- te voor bieden.

Het raamwerk is gebaseerd op een gradiënt met twee uitersten. Naast de noodzakelijke ver- beteringen is het nodig om de hoofdkenmer- ken van de identiteit van het gebied, die geba- seerd is op het historische landschap, te behouden en te verstevigen. Dit leidt met name in het gebied rond de oude kernen tot beper- kingen voor de landbouw en voor andere eco- nomische activiteiten zoals de oliewinning. In het overige gebied staat de duurzaamheid voorop en is er meer ruimte voor aanpassin- gen. De landschapsstructuurschets laat zien dat nabij de oude kernen de cultuurhistorie een grote rol speelt. De kleinschaligheid blijft er behouden en wordt in samenhang met recrea- tieve functies versterkt. Hoe groter de afstand tot de buurtschappen wordt, en daarin zijn grofweg drie zones te onderscheiden, hoe meer ruimte andere functies krijgen en hoe minder belang aan cultuurhistorie gehecht wordt. De historische basisstructuur van het landschap wordt wel gehandhaafd en markante elemen- ten blijven in stand. Er ontstaat een ruimer patroon van een beperkt aantal brede land- schapselementen, die de bestaande landschaps- Landschapsstructuurschets bij het Herinrichtingsplan Schoonebeek

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 33 • Handhaving en versterking van belangrijke Deelgebied Katshaarschans elementen: zandkopjes, historische lijnen De Padhuizeresch wordt versterkt door de ran- (markengrenzen, wegen, paden), esrandbos- den (behalve de zuidrand) te verdichten met de jes en cultuurhistorische objecten. Lijnvor- aanleg van enkele grote bos- en landschapsele- mige elementen blijven in stand en worden menten. De ruimte zelf blijft open. Het klein- geaccentueerd door het aanbrengen van schalige, relatief besloten karakter van de beplanting, sommige krijgen een nieuwe of nederzettingen wordt versterkt ten opzichte versterkte functie als fiets- of wandelpad. van de meer open akkers en groenlanden. • Gevarieerde dorpsranden De plek van de Katshaarschans in het landschap Uitwerking per deelgebied wordt versterkt door de afronding van het Het herinrichtingsplan onderscheidt een aantal reservaat. Het geometrisch patroon van wegen deelgebieden die landschappelijke eenheden en percelen van de heideontginning behouden bevatten met vergelijkbare kenmerken. Om de en wijdmazig versterken met wegbeplanting. visueel-ruimtelijke identiteit te behouden en te De bestaande boselementen en -stroken wor- versterken, is het belangrijk de bestaande ver- den uitgebreid in combinatie met de ecologi- scheidenheid tussen en de samenhang binnen sche verbindingszone in het noordelijk deel. de te onderscheiden deelgebieden te handha- De Padhuizerscheidingssloot, de te herstellen ven en te versterken. De noord-zuid- en de Hessenweg aan de zuidzijde van Padhuis/Vlieg- oost-westgradiënt dienen te allen tijde herken- huis en de Europaweg worden aan weerszijden baar te blijven. Cultuurhistorisch waardevolle voorzien van een boombeplanting. elementen en patronen blijven gehandhaafd. In functioneel-ruimtelijke zin is het behoud en de Deelgebied Oude buurtschappen versterking van het karakteristieke verschil in Nabij de dorpskernen de singelbeplanting op gebruiksintensiteit tussen de voor- en achter- de noord-zuid lopende perceelgrenzen verster- kanten van de ontginning van belang. ken met smalle elementen en kleine bosjes. Verder naar het noorden worden de landschap- selementen geleidelijk breder en sluiten aan bij de verspreid liggende bosstroken of percelen met veenrestanten. De onderlinge afstand wordt daar stapsgewijs groter, het patroon wordt steeds ruimer corresponderend met de jonge veenontginningen die open en groot van maat zijn. De karakteristieke, over grote lengten doorlo- pende percelen met singelbeplanting bena- drukken. Het qua perceelspatroon en openheid afwij- Vogelvluchtschets omgeving Katshaarschans kend gebiedje rond de Bargerbeek open hou- den, opdat een ‘intermezzo’ vormt tussen de verschillend georiënteerde ontginningen van Westerse Bos en Middendorp. De randen waar de ontginningsrichting verandert benadrukken. Inpassing van de ecologische verbindingszone op de grens van het oude en het nieuwe ont- ginningsgebied.

Het beekdal In het beekdal moet nieuwe beplanting verme- den worden. Geen beplanting langs wegen of perceelsgrenzen, alleen puntvormige opgaande Vogelvluchtschets omgeving oude kernen

34 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek elementen zijn mogelijk. Bestaande beplanting Bij de aanleg van de wegen op een lager niveau alleen handhaven als ze aansluit bij de noord- werd zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de zuid richting van percelen en geen dominante bestaande wegen. Veel van de bedrijfswegen ruimtelijke werking heeft. Bestaande bosjes en werden verhard en tussen de wegen kwam nieuwe locaties van de NAM zullen verspreide vaak een dwarsverbinding. In het dal van het eilanden van massa in de verder open ruimte Schoonebeekerdiep kwamen veel nieuwe vormen. wegen. Deze volgden doorgaans de aanwezige kavelrichting. Als onderdeel van de waterbeheersing van het herinrichtingsplan, voorziet de Inrichtingsvisie De aanleg van de NAM-wegen en winningloca- Schoonebeekerdiep in het projectgebied een ties heeft tot een versterking van de reliëfver- oeververbreding van de beek met een zomer- schillen geleid. Met name in het beekdal wer- en een winterbed. Daartoe wordt aan Neder- den deze iets hoger (ca. 0,5m) gelegd dan hun landse zijde de bestaande weg opgeheven; een directe omgeving. In het hoogveen werden de nieuw fiets- / wandelpad komt er voor in de winninglocaties en wegen ook wel op het veen plaats. Ten zuiden van Schoonebeek wordt het aangelegd. Na de afgraving van het veen op de beekdal van de Bargerbeek enigszins hersteld aangrenzende percelen is hier een reliëfverschil met een watergebied en een waterbergingsge- tussen het perceel en de weg ontstaan, die bied tot gevolg. Op enkele plaatsen wordt soms tot enkele meters op kan lopen. Sommige geprobeerd om het Schoonebeekerdiep weer wegen werden ingegraven en op de zandon- een natuurlijker aanzien te geven en worden dergrond aangelegd. de oude meanders opnieuw in gebruik geno- men (zie ook kaart op blz. 5). De diverse oliewininstallaties waren nadrukke- lijk in het gebied aanwezig. Omdat deze voor- 6.3 Visie oliewinninginfrastructuur zieningen geen waarneembare relatie hadden met de ondergrond noch met andere elemen- Effect van oliewinning op het landschap ten in het gebied, was er sprake van een zekere Na de Tweede Wereldoorlog heeft de oliewin- gebiedsvreemdheid. Er bestond een disharmo- ning een duidelijk stempel gedrukt op het land- nie tussen de kwaliteit van het landschap en de schap rond Schoonebeek. Door de oliewinning functies die het gebied vervulde. De elementen verscheen in het gebied een aantal nieuwe ele- domineerden het oude landschap en waren menten zoals brede, geasfalteerde winninglo- onvoldoende ingepast. caties met ja-knikkers, vanwaar de olie door ondergrondse leidingen naar meetstations met In de aanloop naar een nieuwe winningperiode grote verzameltanks werd gevoerd. geeft het voorbeeld uit Duitsland (zie ook blz. Bij deze elementen, in legergroen uitgevoerd, 23) aanwijzingen over de landschappelijke werd een landschappelijke beplanting aange- inpassing. Zo mag het duidelijk zijn dat een bracht. In de praktijk betekende dit dat langs de zekere helderheid in structuur onontbeerlijk is. toegangswegen verspreid bomen werden aan- Dit is te realiseren door op detailniveau aan- gebracht, dat punten waar meer NAM-wegen dacht te besteden aan de precieze inpassing en samenkomen met een drietal bomen werden vormgeving van de wegen, de leidingen en de gemarkeerd en dat de installaties vaak van een winninglocaties. Hun onderlinge samenhang afschermende beplanting, Drents krenten- luistert erg nauw. Door een goede bundeling boompje, waren voorzien. van leidingen en wegen zijn veel rommelige overhoekjes te vermijden. Een goede positione- De NAM legde de Oldenhuis-Gratamaweg aan ring van de locaties zorgt voor bewerkbare die de opstrek van de Schoonebeeker buurt- akkers en leidingen en wegen horen een duide- schappen doorsneed. Deze, tezamen met de lijke lijn zonder al te veel onderbrekingen te Valendisweg in het verlengde ervan en een volgen. Kleurgebruik is mede bepalend voor de nieuw aangelegde spoorlijn, vormde de hoofd- herkenbaarheid van de structuur en voor de ader voor de olieafvoer. belevingswaarde.

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 35 Visie Er is sprake van een langdurig doch tijdelijk Schoonebeek is in alle opzichten een “winning- gebruik (minimaal 20 jaar) van het landschap landschap”. Het gebied was en is van belang voor de oliewinning. In die tijd zijn de installa- voor de winning van grondstoffen, eerst veen, ties als het ware 'gast' in het gebied en zullen later olie en zand. De oliewinning vormt een ze een nadrukkelijk element gaan vormen in belangrijke economische activiteit in het gebied het landschapsbeeld. Een gast die met z'n tech- en zal er ook nu weer een speciale stempel op nisch-industriële karakter een belangrijk onder- drukken. deel gaat vormen van de identiteit van het landschap. Daarom mogen de installaties best In het contrast tussen het agrarische, natuurlijk gezien worden. De infrastructuur moet niet ver- gegroeide landschap en over het gebied in te borgen worden, maar dient juist zichtbaar plaatsen industriële infrastructuur van de olie- gemaakt te worden in het landschap. winning, ligt een polariteit besloten die het gebied een te waarderen identiteit kan geven. De structuur van de nieuwe oliewinninginstal- Voorwaarde daartoe is dat de infrastructuur het laties wordt bepaald door de opbouw van de cultuurhistorische landschap niet domineert en ondergrond en de techniek van winning. Daar- versnippert. Nieuwe voorzieningen moeten door negeren de elementen ervan de bestaan- ondergeschikt blijven aan de oorspronkelijke de opbouw van het landschap en ontstaat er opbouw van het gebied. Ze moeten zich goed een zekere uniformering. Daarom is het van inpassen in het bestaande landschap, opdat ze belang dat ze samen goed als zelfstandig samen met de resterende kenmerken van de samenhangend patroon van industriële ele- vroegere winningactiviteiten de geschiedenis menten herkenbaar zijn. Om dit te realiseren is van het winninglandschap kunnen vertellen. het nodig dat het verloop van de leidingen een zekere helderheid en inzichtelijkheid heeft. Die wordt bereikt door een patroon van een paar grote hoofdleidingen die langs oost-west en noord-zuid gerichte lijnen te zien zijn. De win- ninglocaties worden steeds door zijtakken met deze hoofdleidingen verbonden en zijn afwis- selend dichtbij of verder van de wegen te zien. Op deze wijze ontstaat een zich vertakkend lei- dingen stelsel.

Om dezelfde redenen van zichtbaarheid en her- kenbaarheid van de oliewinningstructuur die- nen de drie leidingen steeds samen gebundeld te verlopen en zo veel mogelijk bovengronds aangelegd te worden. Alleen bij wegkruisingen en perceelingangen worden ze in principe ondergronds aangelegd. Zou men loops aan- leggen waaronder het verkeer en ook grote landbouwvoertuigen door kunnen rijden, dan zou dat dusdanig grote leidingbogen tot gevolg hebben, dat ze het ritme en het doorgaande beeld van de leidingbundel verstoren. In eerste instantie is uitgegaan van een vertica- le plaatsing van de loops, omdat ze op die manier in de lengterichting één lijn vormt met 1 horizontale tracering de leiding. Zo kunnen ze de lijnen in het land- 2 tracering met gestapelde loops 3 afnemende breedte leidingentracé schap mee helpen versterken. Dit is van toepas- sing op loops met een beperkte hoogte van

36 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek circa 3 meter. De afmetingen van de loops blij- ken echter maximaal ca. 12m te bedragen bij een verticale plaatsing. De gewenste ruimtelijk ondergeschikte plaats in het landschap komt hierdoor in het gedrang. Bovendien is een der- gelijke hoogte technisch en financieel onaan- trekkelijk. Op hoofdlijnen kunnen er twee alter- natieven worden geformuleerd. Een volledig horizontale opbouw en een diagonale opbouw, waarbij de loops onder een hoek met het hori- zontale vlak komen te liggen. In de visie wordt uitgegaan van een horizontale opbouw van het leidingennet waarbij de loops worden gesta- peld. Op deze wijze krijgen de hoofdleidingen een grotere hoogte dan de nevenleidingen, waarmee de hiërarchische opbouw van het lei- Verticale loops vormen één lijn met de leiding dingennet ruimtelijk tot uitdrukking komt. Bovendien versterken ze op deze wijze (in verti- cale zin) de landschappelijke lijnen. Van groot belang is dat de leidingenstrook een constante breedte heeft, afhankelijk van de benodigde

Leidingen met verticale loops kunnen landschappelijke lijnen versterken

ruimte voor de loops. Er ontstaan op deze wijze geen 'rafelige' randen.

De leidingen moeten vanuit landschappelijk oogpunt niet verstopt worden in waterlopen of achter grondlichamen. In waterlopen gaat de zichtbaarheid achteruit en ontstaat eveneens een onrustig beeld doordat de loops er boven- uit blijven steken. Met aarden wallen gaat de herkenbaarheid helemaal teniet en ontstaat er op grote schaal reliëfvervalsing.

De winning kan zichtbaar gemaakt worden door een hiervoor beschreven patroon, dat als autonome structuur met een eigen opbouw herkenbaar is naast de opbouw van het histo- risch gegroeide agrarische landschap. Het moet Voorbeeld van een te sombere kleur voor verticale hefinrich- tingen (boven) en een aangepaste kleur

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 37 dit laatste echter niet gaan overheersen. Daar- Daarom volgt nu een aantal randvoorwaarden om, en gezien de hinder die dit oplevert voor die gelden voor het gehele gebied en die in de landbouw en de gewenste landschapsstruc- detail per landschappelijke eenheid en per daar tuur, is het niet gewenst dat buizen en installa- ingebrachte element bekeken moeten worden. ties willekeurig in het landschap worden Vanwege de karakteristieke, beeldbepalende geplaatst. Er moet aansluiting worden gezocht eenheid die het beekdal doorlopend in het bij bestaande landschappelijke kenmerken als gebied vormt, gelden voor het beekdal bijko- kavelrichting, opbouw in maat en schaal van mende, eigen randvoorwaarden. Bij de concre- het landschap, ritme, afwisseling, polariteit en te inpassing moet ook hier rekening gehouden samenhang. Zo versterken ze mogelijk nog worden met de specifieke kenmerken (perceel- deze landschappelijke karakteristieken. breedte en -richting, ritme en schaal) per land- schappelijke eenheid. Verder wordt de zichtbaarheid groter als veel buizen langs openbare wegen worden aange- Voor het gehele gebied legd, wat niet steeds realiseerbaar is gezien de • De herkenbaarheid en de zichtbaarheid van vele kavelingangen en leidingbundels langs het nieuwe oliewinningsysteem bevorderen hoofdwegen. De kleur van buizen en installa- door te streven naar een eenvoudige en hel- ties speelt ook mee in de beleving, wat duide- dere opbouw van de infrastructuur. lijk wordt aan het voorbeeld in Duitsland. De grauwgroene (leger-) kleur heeft een wat bele- • Het patroon van leidingen en eventueel nieu- gen, sombere uitstraling. Een frisse, heldere we wegen inpassen in de opbouw van het kleur zou de zichtbaarheid en de positieve bij- landschap. drage vergroten die de installaties aan het land- · Leidingen gebundeld aanleggen. schap kunnen geven. · Leidingenbundels zoveel mogelijk koppe- len aan bestaande wegen, waterlopen en In het licht van de zichtbaarheid is het niet perceelgrenzen. wenselijk de locaties van een eigen verhullende · Lange opstrekkende verkaveling zo moge- beplanting te voorzien. Beplanting heeft over lijk met infrastructuur en nieuwe ontslui- het algemeen een duurzaam karakter en is ting versterken. meer in het landschap verankerd. Het zou jam- · Hoofdleidingen aanleggen langs reeds in mer zijn als er bij het opruimen van de installa- het landschap aanwezige oost-west en ties nog vitale beplanting staat die opgeruimd noord-zuid verlopende lijnen. dient te worden, omdat deze niet past in het · Dwarsleidingen die de locaties met de landschap. Wel is het wenselijk om in aanslui- hoofdleidingen verbinden, aanleggen ting op, of in de omgeving van de locaties, langs bestaande noord-zuid of oost-west beplanting of natuurlijke elementen te realise- gerichte insteekwegen of perceelgrenzen. ren die het landschap ter plekke versterken. Als · Oost-westverbindingen op de extensieve de installatie wordt opgeruimd, blijven deze 'achterkanten' aanleggen omdat het tech- elementen hun functie vervullen. nisch moeilijk is hen aan de 'voorkant' van De locaties omringen met een zandwal, heeft de ontginning te leggen, waar veel inritten een vergelijkbaar, ongewenst, verbergend en perceelsovergangen zijn. effect. Het heeft tevens reliëfvervalsing tot · Voorkomen van oost-west doorsnijding van gevolg, wat ook het gevolg is bij het ophogen landbouwgebieden, los van de bestaande van de locaties met vrijkomende grond. wegen. · Leidingen in dezelfde kleuren door het 6.4 Minimale randvoorwaarden gehele gebied. Voor de precieze beschrijving van de technische ingrepen zie · Eén frisse heldere kleur, bijvoorbeeld hoofdstuk 2. hemelsblauw, passend bij de kleur van de Binnen het gebied dient te allen tijde de noord- winninglocaties, eventueel metaalkleurig zuid en de oost-west gradiënt herkenbaar te bij dunne leidingen zonder loops. blijven en zo mogelijk versterkt te worden. · Leidingen niet verbergen achter zandwallen.

38 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Voorbeeld uit Duitsland: de leiding duikt onder de weg door

• Bij kruisingen van leidingen met wegen of het dorp Schoonebeek (landschapseenheden kavelingangen de leidingen ondergronds Bargerbeek en Nieuwe Aanleg), waarvan de aanleggen. percelen niet zijn gericht op de oude kernen. Nieuwe winninglocaties onbeplant laten. • De locaties laten aansluiten bij landschappe- lijke karakteristieken. • Handhaven van de samenhang tussen het · Winninglocaties zo plaatsen dat zij samen- beekdal, de kernen en het oude ontginnings- vallen met noord-zuid gerichte perceel- gebied pal ten noorden van de kernen. grenzen, waterlopen of wegen. · De richting van de locaties zelf moet afge- • Verrommeling tegengaan door overhoekjes stemd worden op de richting van de perce- te vermijden. len. · Kleurgebruik afstemmen en aansluiten op Voor het beekdal het leidingennet. Voor alle winninglocaties • De herkenbaarheid van het nieuwe oliewin- wordt één kleur gekozen voor een onder- ningsysteem bevorderen. linge uitwisselbaarheid van onderdelen. · Oliewininstallaties in het beekdal onbe- Kleur van de verticale hefinrichting naar plant laten. boven toe lichter maken, opdat ze opgaan · Gebruik van frisse, heldere kleur: hemels- in de lucht. blauw, bij de locaties. Kleur van de verti- · Geen verbergende beplanting om de loca- cale hefinrichting naar boven toe lichter ties heen planten. maken, opdat ze opgaan in de lucht. · In de randveenontginningen de locaties · Handhaven en versterken openheid van het zoveel mogelijk tegen oude of nieuwe beekdal; beplanting die te veel domineert noord-zuid lopende singels plaatsen. en de openheid van het beekdal teniet · Aansluiting zoeken bij bestaande land- doet, moet vermeden en eventueel verwij- schapselementen en eventueel aanvullen derd worden. in de schaal, het ritme en de maatverhou- · Hoofdleidingenbundels langs landschappe- ding van het betreffende velddeel. lijke hoofdrichtingen in oost-westrichting · Locaties niet verbergen achter zandwallen aanleggen. of verhoogd aanleggen. · Insteekleidingen naar de winninglocaties in noord-zuid richting langs perceelsgren- • Karakter en openheid behouden van het zen, waterlopen en bestaande wegen aan- jonge ontginningsgebied ten noorden van leggen.

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 39 Toetsing en alternatieven

7.1 Toetsing ontwerp NAM leidingentracé ontwerp 2004 7 (kaartbijlage Pijpleiding ontwerp NAM 1:10.000) Het plan (zie kaart op rechterpagina) is ontwor- pen door de NAM en geeft het ontwerp weer van oktober 2005. Het is het resultaat van een reeks van optimalisaties van het leidingentracé. De afbeeldingen rechts geven een beeld van het ontwikkelingsproces. In deze paragraaf volgt een toetsing van de planonderdelen.

leidingentracé tussenontwerp Fabrieken Er zijn twee locaties voor de fabrieken geselec- teerd. De voorkeurslocatie is het voormalige NAM emplacement op de kruising van Kanaal A en de Beekweg. De alternatieve locatie voor de fabrieken is gelegen op het voormalig EVI-ROV terrein.

Voorkeurslocatie fabrieken De locatie is gelegen op de kruising van Kanaal leidingentracé ontwerp 2005 A en de Beekweg. Ze is gelegen in de land-

schappelijke eenheid Bargerbeek (zie fi guur 1: analyse). De Beekweg (parallel aan de voorma- lige Bargerbeek) is de lijn van waaruit het wes- telijk er van gelegen gebied in gebruik geno- men is met een opstrekkende verkaveling loodrecht op de Beekweg. De langgerekte sin- gels in het gebied hebben eveneens deze rich- ting.

40 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 41 De oostelijke grens van het gebied tekent zich Zowel de richting van de Beekweg, als de rich- relatief scherp af door de boombeplanting ting van Kanaal A zijn vertegenwoordigt in de langs de Beekweg en door de kavelrichting en begrenzingen van het NAM emplacement. Het beplanting van de opstrek Kerkeneind. ruwweg driehoekige terrein vangt intern de In het noordoosten grenst het gebied aan het richtingverschillen op. De administratieve Schoonebeekerveld. Kanaal A is de ontgin- gebouwen en de ingang van het terrein zijn ningslijn van dit gebied. gekoppeld aan de Beekweg, de industriële In het noorden wordt het gebied begrenst door gebouwen zijn qua richting gekoppeld aan het Westeindsche Veen (oost), een landschap- Kanaal A en de Kanaalweg. pelijke eenheid die dezelfde kavelrichting heeft als de Bargerbeek. Echter dit gebied is ontgon- Zowel de Beekweg als het Kanaal A zijn orden- nen via een zijtak van Kanaal A. de elementen in het gebied. Echter Kanaal Aa is In het westen wordt het gebied begrensd door een element van een hogere orde en van een het Westeindsche Veen (oost) waarin Kanaal A recentere datum. Deze lijn begrenst het deelge- eveneens de ordende lijn is. Zuidelijk hiervan bied (en het NAM emplacement) in het noor- ligt de landschappelijke eenheid De Bult, een den. Vooral de directe ordenende werking op voortzetting van de zandrug waarop Westeinde het Schoonebeekerveld, op het Westeindsche gelegen was. Veen (west) en de meer indirecte ordening op In het zuiden wordt het gebied begrenst door het Westeindsche Veen (oost) maken het Kanaal het Schoonebeekerdiep, ruimtelijk is de noord- A tot een ordende lijn van een hogere orde. De zijde van Schoonebeek echter de begrenzing. aan het kanaal (en de Kanaalweg en de goede- ren spoorlijn) gekoppelde industriële activitei- ten benadrukken de ordende werking op een lager schaalniveau.

De ingreep bestaat uit het plaatsen van een WKC en een OBI op het voormalige NAM emplacement. Ze hebben een maximale hoogte van respectievelijk ca. 40m en 15m. De min of meer rechthoekige elementen worden geplaatst parallel aan de richting van Kanaal A (zie figuur 2: ingreep). De bovengrondse leidingen volgen de oostelijk grens van de landschappelijke een- heid, lopen parallel langs het Kanaal A en vol- gend de zuidgrens van het NAM emplacement.

De nieuwe fabrieken sluiten aan bij de richting van Kanaal A, een belangrijke ordenende lijn in het landschap en ordenend voor industriële activiteiten. De nieuwe installaties zijn op te vatten als een voortzetting en tevens oostelijke beëindiging van deze industriële activiteiten. Ze gaan een ruimtelijk accent vormen op de kruising van verschillende landschappelijke eenheden. Ze zijn echte relatief ver verwijderd van de overige industriële activiteiten. Het is echter niet wenselijk om de installaties in te passen in de kavelrichting van het gebied omdat ze op deze wijze worden gekoppeld aan de Beekweg, die van een lagere en andere orde is.

Impressie van de ingreep

42 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Alternatieve locatie fabrieken Een andere situering van de diverse installaties De alternatieve locatie voor het WKC en het en gebouwen op de fabrieksterreinen kan aan- OBI is de voormalige behandelingslocatie aan zienlijk bijdragen in de herkenbaarheid van het de Kanaalweg, Kanaal A en de spoorlijn. Daar- landschap. Een bijkomende inpassing met mee sluiten de nieuwe fabrieken aan bij de beplantingselementen zorgt voor een duurza- vorige winningperiode en de winninggeschie- me structuur, die ook na de winningperiode denis in het algemeen. Het goederenspoor is behouden kan blijven. extra ten behoeve van de winningactiviteiten gebouwd. De nabijgelegen turffabriek en Vergelijking locaties fabrieken Kanaal A getuigen van de jongste veenontgin- In vergelijking met de locatie op het voorma- ningen. lig EVI-ROV terrein, is de locatie op het NAM Een andere vorm van broodwinning is de kip- emplacement ongunstiger vanwege de grotere penhouderij recht tegenover de geplande loca- afstand van de overige industriële activiteiten tie. Vanaf de straatzijde is het woonhuis met en vanwege de minder gunstige ligging van de een voortuin te zien, zodat niet meteen opvalt installaties in de kavelrichting. dat er diverse grote loodsen achter staan. De turffabriek wordt niet meer als dusdanig Winningslocaties en ontsluitingswegen gebruikt en heeft nu een recreatieve en horeca- De gecombineerde winning- en injectielocaties functie. liggen als omheinde rechthoeken in het land- Desalniettemin ademt de omgeving een licht schap. Ze zijn redelijk transparant, in die zin dat industrieel karakter uit, mede door de drukke de installaties die erop staan niet op elkaar weg naar Schoonebeek langs het industrieter- gepropt zijn. Het zijn hoofdzakelijk industriële rein en door de ruime opzet van de Kanaalweg. constructies die eerder hoog dan breed zijn en Mits een goede inrichting van de fabrieksterrei- daardoor niet te massief overkomen. De nen en een bijbehorende landschappelijke gebouwtjes zijn geheel ondoorzichtig en inpassing, passen het WKC en OBI qua grootte robuust, maar relatief laag en klein. Van belang en karakter goed in deze omgeving. is dat de vormgeving ervan bijdraagt aan de leesbaarheid en begrijpbaarheid van het De situering van beide onderdelen in elkaars systeem van oliewinning. directe omgeving, draagt bij aan de herken- Alle locaties hebben eenzelfde opbouw. Ze baarheid van de gehele oliewinninginfrastruc- bevatten steeds dezelfde elementen in steeds tuur: "aan het einde van de pijpleiding is de dezelfde volgorde; alleen de aantallen per soort fabriek". In dat kader zou het goed zijn om het verschillen. Daardoor ontstaat een ritme over verdere verloop van het proces ter plaatse ver- de gehele winninginfrastructuur, dat nog ver- der te verduidelijken. sterkt wordt door het ritme op de locaties zelf. Daarin wordt het ritme nog het meest bepaald Het WKC en het OBI komen te liggen in de land- schapseenheid Westeindsche Veen (west). Dit is een relatief open ontginningsgebied met gro- tere, verspreide boselementen. De oorspronke- lijke, lange strokenverkaveling is doorsneden en toenemend onherkenbaar geworden door de brede strook opgaande beplanting langs de Kanaalweg. De beide fabrieksterreinen zijn rechthoekig en liggen evenwijdig aan de kavelrichting, maar volgen de huidige kavelbreedte niet. Daardoor wordt de reeds onduidelijke verkaveling nog slechter herkenbaar. Bovendien passen de ter- reinen niet geheel qua ritme en schaal in hun omgeving.

Het WKC en het OBI passen niet binnen de kavelstructuur. In geel is de grens van het fabriekster- rein volgens het bestemmingsplan aangeduid.

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 43 door de in lijn, in de lengterichting van de loca- hoofdwatergang ten noorden van de beek. tie opgestelde verticale hefinrichtingen. Een oplossing die grotendeels consistent is, maar echter de openheid van het beekdal wel Winningslocaties en leidingentracé duidelijk verminderd. Ruimtelijk wordt het een Het grootste gedeelte van de winningsloca- nieuwe oost-west gerichte lijn in het beekdal. ties is gelegen in het open beekdal van het Echter een ligging parallel aan het Schoonebee- Schoonebeekerdiep (17). De overige locaties kerdiep vermindert de openheid van het beek- (5) liggen aan weerszijden van het Westerse dal eveneens. Bovendien wordt het Schoone- bos, aan de achterzijden van de ontginning die beekerdiep als hoofdlijn in het gebied niet extra begrenst wordt door een belangrijke afwate- benadrukt en behoud zijn eigen (natuurlijke) ringssloot. Locatie SCH1800 wijkt hiervan enigs- verschijningsvorm. Er is sprake van een hoofd- zins af door de ligging aan de Katshaarweg. leidingenstelsel dat gesitueerd op de grenzen van de landschappelijke eenheden, waarvan de Het leidingenstelsel is grotendeels gekoppeld Katshaarweg de belangrijkste noordzuid ader aan grenzen van landschappelijke eenheden is. Aan deze ader liggen de oostwest gerichte of het is gelegen aan de achterzijde van een zijtakken die gesitueerd zijn aan de achterzij- ontginningslijn zoals bij het Westerse Bos. In den van de lijnen die de hoofdopbouw van het het beekdal zijn veel locaties ontsloten vanuit gebied bepalen. Het tracé is in zoverre niet een- de hoofdwatergang die ten noorden van het duidig omdat de locaties SCH1000, SCH1100 en Schoonebeekerdiep ligt. Van belang hierbij is SCH1200 wat betreft het leidingensysteem ont- dat leidingstelsel, toegangswegen en waterlo- sloten worden langs het Schoonebeekerdiep. In pen zoveel mogelijk aan elkaar worden gekop- het optimalisatie voorstel is dit aangepast. Een peld. eenduidige zijtak, of langs de hoofdwatergang of langs het Schoonebeekerdiep is duidelijker, In het noordelijk gedeelte, rondom het Wes- leesbaarder en beter te begrijpen. terse Bos is locatie SCH1800 gelegen langs de De meeste locaties in het dal van het Schoone- Katshaarweg en vormt een logisch onderdeel beekerdiep liggen met hun lengte richting in van het hoofdleidingentracé. De overige 4 loca- de kavelrichting. Echter de locaties SCH1300, ties liggen aan de achterzijde van de ontgin- SCH1400, SCH1500 en SCH2500 liggen dwars op ning langs hoofdwatergangen. In het zuiden, de kavelrichting en doorsnijden deze. Hierdoor de locaties SCH2300 en SCH 2600, zijn de ont- worden het storende elementen in de conse- sluitingsweg en het leidingenstelsel gekoppeld quente opbouw van het systeem van oliewin- aan deze achterzijde die door de watergang ning. wordt gemarkeerd. Aan de noordzijde is spra- De locaties SCH1900 en SCH2100 kunnen, ver- ke van een identieke situatie met de locaties gelijkbaar met locatie SCH1800, worden vorm- SCH2000 en SCH2700. gegeven als onderdeel van het hoofdleidingen- Landschappelijk zijn de locaties goed in te tracé. passen in de bestaande en (in het kader van De winningslocaties zijn allen onbeplant. de landinrichting) uit te breiden structuur van singel en kavelgrens beplantingen. Locatie De plaats van de locaties SCH1000, SCH1100 en SCH1800 kan worden opgenomen in de aan te SCH1200 houdt rekening met de plannen voor brengen beplanting langs de Katshaarweg. De de inrichting van het Schoonebeekerdiep. Deze locaties zelf zijn onbeplant. Ze krijgen echter locaties blijven namelijk 25m uit de as van de wel een logische plaats in de bestaande (en te beek, zodat de oeververbreding en het 1m realiseren) landschappelijke structuur. De rich- brede fietspad aangelegd kunnen worden. De ting van de locaties komt overeen met de kavel- locaties SCH1400 en SCH1500 zijn niet alleen richting. De locaties hebben allen een identieke dwars op de kavelrichting gesitueerd, ze heb- opbouw en richting. ben bovendien een onlogische en afwijkende ontsluiting in vergelijking met de consequente In het beekdal van het Schoonebeekerdiep ligt opbouw van het ontsluitings- en leidingensy- het hoofdleidingentracé grotendeels langs de steem in de rest van het beekdal.

44 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Beplanting tot de overige oost-west lopende leidingen De locaties in het beekdal blijven onbeplant. De getraceerd is langs het Schoonebeekerdiep. beplantingen van locatie SCH3000 en van de vroegere winninglocatie nabij SCH3100, lagen, Vrijkomend zand voor de uitbreiding van Schoonebeek in het Zand dat vrijkomt bij de bouw van de locaties beekdal, als eilandjes in een verder open dal. en de fabrieken dient in een berging opgesla- Nu de bebouwing een feit is, is het beekdal gen te worden, omdat het later bij de afbouw dusdanig versmald dat deze beplantingen te van de winning weer nodig is. Er zijn dus geen veel domineren en de openheid van het beek- permanente oplossingen voor mogelijk. Het dal tenietdoet. Daar komt bij dat de gebruikte depot moet gezocht worden in landschappelijk, boomsoort (populier) geen oorspronkelijk grootschalige gebieden zoals de landschaps- houtgewas is voor het dal: op de vochtigere eenheden Dalerveensche Veen, Westeindsche dalgronden groeiden van oudsher zwarte els, Landen, Amsterdamse Veld, Westeindsche Veen zachte berk en es (Sikkelerus 1991). De beide en Schoonebeeker Veld. Ook de gedeeltes van beplantingen dienen dus verwijderd te worden. de Opstrekken Kerkeind, Middendorp en Oost- Geadviseerd wordt om locatie SCH3000 net als einde ten noorden van de Valendisweg komen alle andere beekdallocaties zichtbaar te maken. in aanmerking. Op de terreinen van het WKC en het OBI kan Nota bene het zand gebruikt worden voor een goede land- De hiervoor beschreven inpassing van de loca- schappelijke inpassing en voor het tegengaan ties is een zuiver visuele en ruimtelijke beoor- van mogelijke overlast. deling van de situatie. Er is geen rekening gehouden met mogelijk andere factoren zoals Het vrijkomende zand kan niet gebruikt worden veiligheid, licht-, geur- en geluidsoverlast. Tre- in het beekdal, bij de bewoningskernen of in den die in significante mate op, dan dient de de oude ontginningszones. Deze gebieden zijn inpassing opnieuw bekeken te worden. De te kwetsbaar voor reliëfvervalsing om eerder locaties kunnen dan aanmerkelijk meer hinder vermelde landschappelijke en cultuurhistori- opleveren voor de omwonenden. sche redenen. Dat gebeurt namelijk als locaties opgehoogd worden of als er wallen omheen Leidingentrace gelegd worden. Historisch gezien komen er Er wordt naar gestreefd om 3 leidingen in 1 alleen houtwallen voor rondom de kampen van bundel te laten verlopen. De meeste leidingen- Pad- en Vlieghuis en in de jonge heideontgin- bundels liggen op perceelsgrenzen, langs ningen. Daar zand bergen, brengt weinig heil, wegen of waterlopen. omdat ze na de winningperiode weer afge- Er is sprake van een helder opgebouwd leidin- bouwd worden en de bijbehorende beplanting gentracé waarin een hiërarchie van hoofdlei- wordt gerooid. dingen en nevenleidingen is af te lezen. Reliëfvervalsing wordt gezien als een leerpunt uit de voorgaande winningperiode. Het hoofdleidingenstelsel is gesitueerd op de grenzen van de landschappelijke eenheden, Gezien het feit dat er belang gehecht wordt aan waarvan de Oldenhuis Gratamaweg en de de herkenbaarheid en de daarmee gepaard Kanaalweg de belangrijkste oostwest gerichte gaande zichtbaarheid van het oliewinsysteem, aders zijn en de Padhuizerscheidingssloot de is het ook om die reden niet wenselijk de loca- belangrijkste noordzuid ader is. Aan deze ader ties en de pijpleidingen te verbergen achter liggen de oostwest gerichte zijtakken die gesi- wallen. Dat gaat ook niet lukken, gezien hoog- tueerd zijn aan de achterzijden van de lijnen te van de verticale hefinrichting en van de loops die de hoofdopbouw van het gebied bepalen in de leidingen.

De meest westelijke tak van het leidingensy- Kleurstelling leidingentracé, locaties en fabriek. steem in het Schoonebeekerdiep heeft een Uitgangspunt hierbij is dat er slechts één kleur inconsequent tracé doordat het in tegenstelling kan worden toegepast in verband met de

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 45 onderlinge uitwisselbaarheid van onderdelen na). Aangezien het NAM voorstel al het resul- van de installaties op de winningslocaties in taat is van een aantal optimalisaties zijn de het gehele gebied. Differentiatie in kleur tussen voorstellen niet bijzonder ingrijpend, ze zijn het noordelijk gebied bij het Westerse Bos en echter wel van wezenlijk belang. Er worden in het beekdal is dan ook niet aan de orde. Van voorstellen gedaan voor de landschappelijke groot belang is dat de kleuren de werking van inpassing van de fabriekslocaties, voor een het oliewinningsysteem verhelderen en onder- optimalisatie van een aantal winningslocaties steunen. De kleuren zullen het systeem echter en tenslotte voor de optimalisatie van het lei- ook als samenhangende eenheid moeten bena- dingentracé. drukken. Voorgesteld wordt om de kleur blauw te kiezen als samenbindende kleur voor het Fabrieken hele systeem. Een kleur die niet uitgesproken Voorkeurslocatie in het landschap voorkomt en het eigen techni- De optimalisatie van de locatie op het voorma- sche en autonome karakter van de oliewinning lige NAM emplacement bestaat uit het zicht- ondersteunt. Voor het leidingensysteem kan baar maken vanaf de noordzijde van de instal- worden gekozen voor een meer donkere tint laties en het controle gebouw. Van belang is blauw, terwijl voor de winninginstallaties een dat de verschillende installaties en gebouwen lichtere blauwe tint gebruikt kan worden. De op zich herkenbaar zijn en dat de relatie met kleuren zullen nader gespecificeerd moeten het bovengrondse leidingenstelsel duidelijk is. worden. Het leidingentracé en de installaties sluiten wat betreft de richting logisch op elkaar aan (zie 7.2 Optimalisatievoorstel fi guur 3: optimalisatie). Eventuele compensatie (kaartbijlage Optimalisatievoorstel 1:10.000) van natuurwaarden bij de bluswaterplas kun- In deze paragraaf wordt het voorstel van de nen gecompenseerd worden evenwijdig aan de NAM geoptimaliseerd (zie kaart op rechterpagi- bestaande zuidelijke singel behorend bij het NAM emplacement. Tevens is een situatie weer- gegeven waarbij een gronddepot op het terrein is ingepast (zie fi guur 4: gronddepot).

Alternatieve locatie De in het alternatief aangehaalde problemen kunnen opgelost worden door bij de indeling van de terreinen de oorspronkelijke kavelbreed- te aan te houden. In het meest ideale geval is er een herstel van de herkenbaarheid van de doorgaande, smallere verkaveling. De breedtes daarvan zijn nog herkenbaar aan de noordzijde van de Kanaalweg. In een voorbeelduitwerking is de oorspronkelij- ke kavelbreedte aangehouden en zichtbaar gemaakt over de weg en het kanaal heen. Op het fabrieksterrein zelf zijn de gebouwen en installaties zo gegroepeerd dat ze passen bin- nen de kavelgrootte en richting. De verdere visuele inpassing krijgt vorm d.m.v. grootschali- ge beplantingsblokken en zandbergingen. Daarmee passen de fabrieken tevens beter in de schaal en het ritme van het omgevende landschap. Het gebruik van met gras of kruiden begroeide zandwallen kan als maatregel voor geluidsreductie ingezet worden. De inpassing

46 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 47 Voorbeelduitwerking van de landschappelijke inpassing van het WKC en het OBI.

met tenminste enkele grotere beplantingsele- van het dal van het Schoonebeekerdiep, waar menten geniet echter de voorkeur, omdat ze het tracé pal langs het Schoonebeekerdiep ook na de winningperiode het landschap blij- loopt. De aanpassing bestaat uit het verlengen vend versterken. van de hoofdwatergang en ontsluitingsweg in westelijke richting zodat een uniforme bunde- Om de zichtbaarheid te vergroten, de fabrieken ling van weg waterloop en leidingen ontstaat mogen aan de straatzijde best gezien worden, vanaf de Katshaarweg. is het raadzaam om de doorgaande beplan- tingsstrook in het ritme van de kavels op enkele 7.3 Vergelijking en conclusie plaatsen te doorbreken. In de plaats daarvan kan in het kader van de ecologische verbin- Vergelijking dingszone nieuwe natuur gevormd worden met Het NAM voorstel is het resultaat van een lage beplanting. cyclisch verbeteringsproces, waarbij de inpas- sing in het landschap een belangrijke rol heeft Winningslocaties en ontsluitingswegen gespeeld. Vanuit het landschap en de verschij- Álle locaties zijn met hun lengterichting in de ningsvorm van het systeem van oliewinning richting van de perceelsgrenzen gedraaid. De zijn nog een aantal optimalisaties door te voe- locaties SCH1400 en SCH1500 hebben een eigen ren die er voor zorgen dat een helder, leesbaar noordzuid gerichte ontsluitingsweg gekregen. en samenhangend systeem ontstaat dat om een Hierdoor ontstaat een heldere en uniforme ont- eenduidige manier in het landschap is ingebed. sluitingsstructuur. Het optimalisatie voorstel geeft hier uitdruk- king aan. De verschillen met het NAM voor- Leidingen stel zijn niet dusdanig dat er sprake is van een Optimalisatie van het leidingentracé wordt geheel ander alternatief, er duidelijk sprake van voorgesteld in het meest westelijke gedeelte een optimalisatie.

48 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Van belang is dat de voorkeur gegeven wordt aan de fabriekslocatie op het voormalig EVI- ROV terrein boven het voormalig NAM empla- cement.

Conclusie In het belang van een goede landschappelijke en cultuurhistorische inpassing van de nieuwe oliewinninginfrastructuur in het Schoonebee- ker gebied, wordt geadviseerd de structuur vooral duidelijk herkenbaar te laten zijn. Daar- toe is het nodig dat de gehele structuur op een terughoudende wijze zichtbaar is en zich met respect inpast in het historisch gegroeide landschap. De infrastructuur mag niet domine- ren en heeft dus een terughoudende lijnvoe- ring nodig, die het best bereikt wordt met een "recht-toe-recht-aan"-strategie zonder over- tollige bochten, zoals alternatief 3 voorstelt. Een positieve beleving, een grotere acceptatie en een betere inpassing in het landschap wor- den bereikt door aandacht te besteden aan de kleur van de buizen en de installaties en aan de architectuur van de technische gebouwtjes op de locaties, het WKC en het OBI.

Aanbeveling Als bijkomende aanbeveling zou het goed zijn om het verdere verloop van het proces in de directe omgeving van het WKC en het OBI verder te verduidelijken, als bijdrage aan de herkenbaarheid van het gehele oliewinningsy- steem. Dit kan bijvoorbeeld door een vertrek- kend deel van de leidingen van het olievervoer naar Lingen, de waterinjectieleiding en de wateraanvoerleiding zichtbaar te maken. Infor- matiepanelen over het proces in de nabijheid van het fabrieksterrein vergroten zeker ook de acceptatie binnen het gebied en helpen verder mee aan de zichtbaarheid en herkenbaarheid. Te denken valt aan het voorbeeld bij de gas- locatie in Langelo. Mogelijk is de nieuwe win- ninginfrastructuur op die manier tevens een toeristisch aantrekkingspunt en kan daarop ingesprongen worden met bijvoorbeeld fiets- routes langs het systeem met een doorsteek naar het Duitse winninggebied als geschiede- nisvoorbeeld of om het verschil in aanpak te ervaren.

Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 49 Geraadpleegde literatuur

Bosch, J.W. en S.M. Slabbers, 1992, Basisdocu- ment natuur, bos, landschap en fauna, Herin- richting Schoonebeek

Dienst Landelijk Gebied, 5 maart 2002 door GS vastgesteld, Ontwerpplan herinrichting Schoonebeek

Dienst Landelijk Gebied en Waterschap Velt en Vecht, 2002, Herinrichting Schoonebeek, Mas- terplan voor het Water

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Vis- serij, 1993, Advies Natuur, Bos, Landschap en Fauna, Voor de Herinrichting Schoonebeek

Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij, Directie Noord, 2000, Gebiedsvisie Natuur, Bos en Landschap Zuidoostdrentse veengebieden

Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij, ministerie van Onderwijs, Cultuur en Weten- schappen en ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1999, Nota Belvedere

Nederlandse Aardolie Maatschappij, 2004, Start- notitie Milieu Effect Rapportage, herontwikke- ling olieveld Schoonebeek

Sikkelerus, J.M.J van, 1991, Herinrichting Schoonebeek, een historisch-geografische beschrijving, inventarisatie en waardering van het landschap

Waterschap Velt en Vecht, 2004, Inrichtingsvisie Schoonebeekerdiep

50 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek Kaarten

RAPPORT

Plangebied en toponiemen 5 Hoogtekaart 11 Situatie 1795 12 Bodemkaart 13 Dorpsgebieden in de late middeleeuwen 14 Ontginningen na 1850 17 Situatie 1859 18 Historische kaart (1900; herzien 1905/1906) 19 Landschappelijke eenheden 25 Pijpleiding ontwerp NAM 41 Pijpleiding optimalisatie 47

BIJLAGEN

Dienst Landelijk Gebied, oktober 2005, Pijplei- ding ontwerp NAM, schaal 1:10.000

Dienst Landelijk Gebied, oktober 2005, Pijplei- ding optimalisatie, schaal 1:10.000

Royal Haskoning, Waterschap Velt en Vecht, maart 2004, Inrichtingsvisie Schoonebeekerdiep Figuur 6.2, schaal 1:20.000

Royal Haskoning, Waterschap Velt en Vecht, maart 2004, Inrichtingsvisie Schoonebeekerdiep Figuur 6.3, schaal 1:20.000

51 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek 52 Deelstudie landschap en cultuurhistorie: Herontwikkeling olieveld Schoonebeek n uid2@hA lij xoord2@xvA h€S r2 te ed — r˜ —d te p —d in d w p w hoogw e u s r˜ o et e ™h fi m s zo

S2m

ƒ™hoone˜eek ‡esteinds™he ƒtukken

5 ophogen €—dhuizerweide —fd—mming

5 herstel2f—rger˜eek

5 uerkestukken 5 w—terge˜ied2ƒ™hoone˜eek 5 e—n ulooster˜os 5 ‰5 ‡ilms˜rug

5

——nkoppeling2uoelveen h€T h€T2E2e 5 X 5 P ‰5 herstel2me—nder h€T glo˜—le2inund—tiegrens2xe€2C2IRFHH2m d herstel2illen˜eek I2x2IHH2j——r

inund—tie2tot2xe€2C2IIFSH2m ˜ruggetje 5 I2x2IH2j——rG2I2x2IHH2j——r 5 w—ndelp—d X 5 5 5 nieuwe2stuw 5 ‡östentei™h ‡esteinds™he2222222foeen yosteinds™he

5 foeën

inund—tie2tot2xe€2C2IPFHH2m I2x2IH2j——r

flik 5 r—hnen˜erg

5 d h€S2E2e imli™hheimer2‡oesten Q glo˜—le2inund—tiegrens2xe€2C2IPFSH2m voorde 5 5 I2x2IHH2j——r h€S ‰5 inu knijpEp—ss—ge 5

herstel2me—nder 5

uid2@hA h€T xoord2@xvA glo˜—le2inu d e n r˜ lij d te r2 — in te inund—tie2tot2xe€2C2IQFSH2m w — uwp p—d w o s g et I2x2IH2j——r o s™h fi ˜ed ho mer zo 2

S2m HFS H HFS I uilometers

vegend— „itelX h—tumX ƒ™h——lX stuw z—ndkopjes fietsp—d uee‚„2TFP yntwerp2widdenloop IPEIIEPHHQ IXPHHHH S dw—rsprofiel Q ˜est——nd € omvormenGfiets˜rug ˜e˜ouwing h x nieuw piguurX overige2stuwen pl——tselijk2ophogen voorde hoge2ge˜ieden TFP d gem——l w—ndelroute TFQ €roje™tX k—de TFP snri™htingsvisie2ƒ™hooner˜eekerdiep ˜rug w—terg—ng ˜est——nd TFI ——nlegGherstel2 nieuw n—tuurge˜ied ˜est——nd

X qetF WwTPTIeHEHHI w—ter@loopA inl——t ypdr—™htgeverX X nieuw wegen d noodoverloopge˜ied weg pl——tselijk2vern—tten ‡—ters™h—p2†elt2en2†e™ht hoogw—ter2˜ergingsge˜ied ‰5 knijpEp—ss—ge z—ndweg

u WwTPTIeHEHHI qetF ukk d—t e ™hhe

este n

ƒt

sp—d 5

t

e

i ‡ f inun imli

xoord2@xvA wittels™hloot IXPHHHH TFQ Iuilometers

m 2

S

n

e

ijder

erw

2v weg IPEIIEPHHQ piguurX h—tumX ƒ™h——lX 5 €—dhuizerweide HFS I €—dhuis d

H

n

j

i

l 2

r

e h€U

t 5

—

w

g

o

o h wijziging2det—il—fw—tering ypdr—™htgeverX „itelX €roje™tX yntwerp2fenedenloop snri™htingsvisie2ƒ™hooner˜eekerdiep ‡—ters™h—p2†elt2en2†e™ht †lieghuis †lieghuis nieuwe2w—terg—ng x 5 HFS

e—t—lstr—sse

——nleg2n—tte2ver˜inding

wittels™hloot

n

e

v TFI

— weg2verwijderen

5 h

d 5

n ‡esterwoeste

uid2@hA —

h †liegweide

2 5 g

e w h€U 2 TFP

h€V

n

e

v

—

h

d k—deGweg2op2hoogte

n

—

h overl——t2xe€2C2IHFRH2m xoord2@xvA

2 TFQ e

d m

— 2

k S

2

r

e l

v

e

i

e f

o o

2

r

e p

2 uee‚„22TFQ jk

i n

e

n k—de2xe€2C2IIFHH2m

del

n

i

˜ ien

vr ur

overloopge˜ied2Ix2IHH2j——r2tot2xe€2C2IHFRH2m 5 n—tu

5

l

i

e

p 5

f

e

e

r

t

s X

2

t

s

— v

ƒ™hoone˜eeker2v—nd ‡eijerswold

——nleg2n—tuurge˜ied Gw—ter˜ergingsge˜ied —™™entueren2z—ndkopjes

n

e ™—l—miteiten2—fsluiting

v

—

h

d

n

—

h z—ndp—dGEweg2op2hoogte2˜rengen

2

e

d

— k 5 uid2@hA 5 weder d 5 h€V 5 feverloo 5

k—de voorde pl——tselijk2vern—tten inl——t n—tuurge˜ied dw—rsprofiel

S

€ d

h

n

e

v

—

h

d

n

—

h

2

e

d

— k IIFHH2m2C2xe€ xoord2@xvA

m 2 S ˜est——nd nieuw weg ˜est——nd nieuw z—ndweg z—ndkop h€W2E2e 5

fietsp—d wegen w—ndelroute

X overl——t2xe€2C2WFSH2mGIHFHH2m

l

i

e

p

f

e

e

r

t

s

2

t

s

—

v

v WFIH2m2C2xe€

e

o

2

e

fiel

k

j o

i

r

l

p

e 2

d n

n e

n

rie

n i

rv ˜

tuu ulinkenvier n—

w—terg—ng

d noodoverloopge˜ied hoogw—ter2˜ergingsge˜ied ——nlegGherstel2 w—ter@loopA

pl——tselijk2ophogen hoge2ge˜ieden

˜e˜ouwing z—ndkopjes —

p

en

s

t

e

—v

i

f

2

t

e

—ndh

m

2 h

e

d

— k IIFHH2m2C2xe€

dr—ssige2l——gte2met2oude2me—nder

r

e

d

n u—n——l2goevordenEelteE€i™™—rdi

—

e

m

2

e goevorden

d

u o uid2@hA nieuw knijpEp—ss—ge ˜est——nd omvormenGfiets˜rug gem——l overige2stuwen h€W2E2e Q X 5 ‰ X d ˜rug stuw vegend— Fabrieksterrein

SCH1800

SCH2000 SCH2700

Westerse bos

SCH2600 SCH2300

Middendorp Schoonebeek

SCH2400

Padhuis

SCH2100 SCH2800 Vlieghuis SCH2500

SCH1600

SCH1900 Oosterse bos

Weijerswold

SCH3000

SCH1300

SCH1700 SCH1100

SCH2200 SCH2900 SCH1400 SCH1200 SCH3100

SCH1000

SCH1500

0 250 500 Meters

Leiding Watergang Weg

Oliewinlocatie NAM dienst landelijk gebied Postbus 146, 9400 AC Assen, Tel. 0592-327911

Project: Herontwikkeling van het olieveld Schoonebeek Titel: Pijpleiding voorstel NAM Copyright: Topografie © Auteursrechten- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004

Opdr. gever: NAM Schaal: 1:10.000 10 oktober 1005 Concept Kaart: 20051010MH2 Fabrieksterrein

SCH1800

SCH2000 SCH2700

Westerse bos

SCH2600

SCH2300

Middendorp Schoonebeek

SCH2400

Padhuis

SCH2800 Vlieghuis SCH2100 SCH2500

SCH1600

Oosterse bos

Weijerswold SCH1900

SCH3000 SCH1300

SCH1700

SCH2900 SCH3100 SCH1100 SCH1400 SCH2200

SCH1200 SCH1000

SCH1500

0 250 500 Meters

Weg

Groen Leiding Watergang Watergang nieuw

Oliewinlocatie NAM dienst landelijk gebied Postbus 146, 9400 AC Assen, Tel. 0592-327911

Project: Herontwikkeling van het olieveld Schoonebeek Titel: Pijpleiding optimalisatie Copyright: Topografie © Auteursrechten- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004

Opdr. gever: NAM Schaal: 1:10.000 10 oktober 2005 Concept Kaart: 20051010MH3