Aan de achterzijde van deze fl ap vindt u de legenda’s bij de visie- en faseringskaarten uit de Structuurvisie. Structuurvisie Ook is de kaart ‘Visie Amsterdam 2040’ als uitvouwbare kaart ingesloten. Het verschijnen van de nieuwe structuurvisie van Amsterdam is een historische gebeurtenis. Een lange termijn perspectief op metropolitaan niveau is ontwikkeld met bijdragen uit alle geledingen van de samenleving: economie, cultuur, sport, wonen, groen, ecologie, verkeer en vervoer, en Structuurvisie water. Bijdragen uit de Amsterdamse bevolking kwamen binnen via een speciale website. Bijna achtduizend Amsterdammers bezochten de ‘Vrijstaat Amsterdam’ in de Tolhuistuin. Ook de belang- 2040 rijkste toekomstprojecten in de buurgemeenten – , Amstelveen, Haarlemmermeer – zijn in het Amsterdamse kaartbeeld verwerkt. Amsterdam 2040

De visie bestaat uit vier ruimtelijke ‘bewegingen’: uitdijend centrumgebied, langgerekt waterfront, en duurzaam Economisch sterk gebogen zuidfl ank en aantrekkelijk metropolitaan landschap. De vier, letterlijk verknipt en in elkaar gevouwen tot één metropolitaan toekomstbeeld, vormen samen een dynamisch spel van ruimte- Economisch sterk lijke spanningen dat allerminst eenduidig is. De visiekaart is er een van schotsen en breuken, concreet, niet utopisch. Uiteindelijk zijn alle losse stukken met elkaar verzoend in een metropolitaan beeld dat met vertrouwen naar de toekomst kijkt. en duurzaam

Structuurvisie Amsterdam 2040 Economisch sterk en duurzaam

Vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam op 17 februari 2011

Deel 1 Visie 15 Deel 2 Uitvoering naar stadsdelen en decennia 155 Deel 3 Instrumentarium 2010–2020 203 Bijlage PlanMER inclusief samenvatting 279 Inhoud Hoofdstuk 6 Internationalisering van de zuidflank 75 Voorwoord 7 6.1 De 78 6.2 Mogelijke olympische locatie 79 Samenvatting 8 6.3 Nieuwe Meer 80 6.4 Schiphol 80 Leeswijzer 12 6.5 Amsterdam Zuidoost 81 6.6 Hoogbouw op de zuidflank 84 Overzicht kaartmateriaal 14 6.7 Ondergrond en de zuidflank 85 6.8 De best bereikbare locatie van Nederland 85

Deel 1 – Visie 15 Visie en beleid 87 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 1 Wonen en werken in Amsterdam 89 Context: De positie van Amsterdam 17 7.1 Wonen in Amsterdam 89 1.1 Amsterdam in de wereld 17 7.2 Voorzieningen in Amsterdam 95 1.2 Een regionale blik 20 7.3 Kunst en cultuur 98 1.3 Totstandkoming Structuurvisie 21 7.4 Werken in Amsterdam 99 7.5 Openbare ruimte 113 Hoofdstuk 2 7.6 Stadsstraten en -pleinen 114 De visie: Amsterdam economisch sterk & duurzaam 23 7.7 Hoogbouw en ondergrond 117 2.1 De Pijlers 24 Hoofdstuk 8 De grote bewegingen 29 Verkeer en vervoer 123 Hoofdstuk 3 8.1 Investeren in regionale bereikbaarheid via ov 123 Uitrol centrumgebied 33 8.2 De auto en de openbare ruimte 125 3.1 Nieuwe hoogstedelijke gebieden 36 8.3 Verbetering fietsnetwerk 126 3.2 Stadsstraten en -pleinen 37 8.4 Veranderingen Hoofdwegennet 127 3.3 Auto en de stad 39 8.5 Goederenvervoer per rail 128 3.4 Verbetering stedelijk ov-net en uitbreiding 8.6 Bevoorrading van de stad 129 Parkeer+Reisfaciliteiten 40 3.5 Hoogbouw en uitrol centrumgebied 41 Hoofdstuk 9 3.6 Ondergrond en uitrol centrumgebied 42 Groen en water 133 9.1 Stad in het groen, stad aan het water 133 Hoofdstuk 4 9.2 Begraafplaatsen en volkstuinen nieuwe stijl 136 Verweving metropolitaan landschap en stad 45 9.3 Sportparken nieuwe stijl 137 4.1 Groene scheggen en de Stelling van Amsterdam 48 9.4 Biodiversiteit en ecologische verbindingen 139 4.2 Koppen van de scheggen 52 9.5 Waterveiligheid 140 4.3 De randen van de scheggen 53 9.6 Watersysteem en watercyclus 141 4.4 Verbindende fietsroutes: fietsnet stad 9.7 De stedelijke wateropgave 142 gekoppeld aan fietsnet naar buiten 54 9.8 Watercompensatie 143 4.5 OV-ontsluiting van de groene scheggen 54 9.9 Klimaatbestendige metropool 144 4.6 Hoogbouw en het metropolitane landschap 55 9.10 Water en energie 146 4.7 Ondergrond en het metropolitane landschap 56 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 5 Energie 147 Herontdekking van het waterfront: Het IJ centraal 57 10.1 Duurzaam Amsterdam 147 5.1 De Amsterdamse haven 60 10.2 De transitiepaden 148 5.2 Verkeer en vervoer en het waterfront 62 10.3 Ruimtelijke consequenties 149 5.3 Westelijke IJoevers, Zaan- en IJoevers verbonden 63 10.4 Samenvatting emissiereducties 150 5.4 Mogelijke olympische locatie 67 5.5 Oostelijke IJoevers 68 Hoofdstuk 11 5.6 IJburg, IJmeer en Almere 71 Olympische Spelen 153 5.7 Hoogbouw langs het IJ 73 5.8 Ondergrond en het waterfront 74

4 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Deel 2 – Uitvoering 155 Hoofdstuk 7 Energie 259 Hoofdstuk 1 Strategische overwegingen 159 Bijlage Overzicht ruimtelijke reserveringen 261 Hoofdstuk 2 De uitvoering per tijdsperiode en per stadsdeel 163 2.1 Uitvoering structuurvisie en stedelijke investeringsagenda 164 Bijlage – PlanMER 279 2.2 De uitvoering onderscheiden naar drie decennia 165 2.3 De uitvoering onderscheiden naar delen v.d. stad 174 Hoofdstuk 1 Inleiding 281 Hoofdstuk 3 Uitvoeringskader 197 Hoofdstuk 2 Structuurvisiealternatief 283 2.1 Milieubeoordeling 286 Deel 3 – Instrumentarium 203 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 1 Samenvatting planMER 291 Inleiding 205 3.1 Doelen en opgaven uit de Structuurvisie 292 3.2 Wettelijk en beleidskader 293 Hoofdstuk 2 3.3 Huidige situatie en autonome ontwikkeling 296 Status 207 3.4 Alternatieven 298 2.1 Wettelijk kader 207 3.5 Beoordeling van de alternatieven 303 2.2 Gemeentebeleid 208 3.6 Voortoets Natuurbeschermingswet/ 2.3 Verordening op de stadsdelen 210 Passende beoordeling 319 2.4 Uitwerking, aanvulling, herziening en actualisatie 211 3.7 Totaalbeoordeling 320 2.5 Afwijking en interpretatieruimte 212 3.8 Evaluatie en monitoring 322 2.6 Toetsingskader 212 3.9 Leemten in kennis 323

Hoofdstuk 3 Wonen en werken 217 3.1 Wonen 217 3.2 Bedrijven en kantoren 217 3.3 Detailhandel 224 3.4 Locatiebeleid 225

Hoofdstuk 4 Ruimtelijke structuur 229 4.1 Hoogbouw 229 4.2 Grootschalige reclamemasten 237 4.3 Ondergrond 238

Hoofdstuk 5 Groen en water 239 5.1 Hoofdgroenstructuur 239 5.2 Waterstructuur 249

Hoofdstuk 6 Verkeer en vervoer 251 6.1 Hoofdnetten 251 6.2 Ruimtelijke reserveringen 255 6.3 Goederenvervoer 256

Inhoud 5

Voorwoord

Namens het gemeentebestuur bied ik u de Structuurvisie Amsterdam 2040 aan. Hierin staat de ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam die wij voor ogen hebben. De structuurvisie heeft als titel meegekregen: Economisch Sterk en Duurzaam. Dit is ook het motto van het document. Het verbeteren van de welvaart en het welzijn van de mensen in Amsterdam én wat de ruimtelijke ontwikkeling van de stad hieraan kan bijdragen, dáárover gaat deze structuurvisie.

Het komt erop aan. In de wereldeconomie vinden vang moet laten zien ‘crisisbestendig’ te zijn. Maar manifeste verschuivingen plaats. De grote steden het is ook een reden te meer om juist nú ambitie te fungeren steeds meer als de motoren van de eco- tonen. Zodra de betere tijden terugkeren, weten nomie. Het klimaat verandert. Dit stelt ons voor we al precies wat we willen. Met deze visie geeft levensgrote vraagstukken over de duurzaamheid de gemeenteraad aan hoe Amsterdam er in 2040 van ons leefmilieu. De gevolgen zijn groot, ook uit zou moeten zien. Zo worden er bijvoorbeeld voor Amsterdam. nieuwe openbaar vervoerlijnen en nieuwe inves- teringen in groengebieden voorgesteld. Ook wor- Amsterdam kan de toekomst aan, daar ben ik van den voorstellen gedaan om (verouderde) extensief overtuigd. Maar het gaat niet zonder meer. We benutte gebieden te transformeren tot intensiever zijn een stad met een relatief jonge bevolking, gebruikte, gemengde woon-werkgebieden. met 175 nationaliteiten; een stad van talloze stu- denten, levensvormen, typen ondernemingen Voor een aantal gebieden worden er meerdere sce- en voorzieningen. Amsterdam is voor tallozen de nario’s gepresenteerd. Tussen die scenario’s zal nog plek geweest om vooruit te komen. Het vrijzin- moeten worden gekozen door de gemeenteraad. nige leefklimaat is onderdeel van haar wereldfaam. Amsterdam is een stad waar je jezelf kunt zijn. De Het komt erop aan. Ik herhaal het niet zonder stad heeft zich ook altijd veerkrachtig en flexibel reden. Amsterdam heeft sterke troeven in handen. getoond. Al deze hoedanigheden zijn goud waard. Maar het uitspelen van deze troeven is een uitda- We komen er steeds meer achter hoe belangrijk ze ging op zich. Deze uitdaging moeten we nu, meer zijn om Amsterdam economisch sterk te houden. dan ooit, aangaan. Voor de welvaart en het wel- zijn van de Amsterdammers, voor de toekomst van De klimaatsverandering dwingt ons meer dan Amsterdam. ooit na te denken over de vele facetten van duur- zaamheid. Hoe houden we onze voeten droog en Maarten van Poelgeest hoe krijgen we water, lucht en bodem schoon? Op Wethouder Ruimtelijke Ordening welke manier maken we de stad groener en houden we het omringende, waterrijke landschap open? Hoe stellen we onze energievoorziening voor de toekomst veilig?

Amsterdam is groter dan zijn gemeentegren- zen. Het is de kernstad van een metropoolregio. De stedelijke ontwikkeling is onderdeel van de regionale, en andersom. De noodzaak van inten- sieve onderlinge samenwerking tussen de regio- gemeenten staat buiten kijf en is vastgelegd in het Ontwikkelingsbeeld 2040 voor Metropoolregio Amsterdam.

In de Structuurvisie is het bovenstaande vertaald in ambities en opgaven voor de ruimtelijke ontwik- keling van de stad. Momenteel zitten we in econo- misch zwaar weer. Dit betekent dat de visie bij aan-

Voorwoord 7 Samenvatting

De Visie: Amsterdam economisch sterk en duurzaam

Wereldwijd is de rol van steden in de afgelopen decennia drastisch veranderd. Sinds 2007 woont meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. Van Vancouver tot Hong Kong, overal is er een trek te zien richting de stad, zo ook in Amsterdam.

Positie en ambitie van Amsterdam In het Ontwikkelingsbeeld 2040 voor Voor Amsterdam is het van levensbelang dat het Metropoolregio Amsterdam wordt op regionale een vooraanstaande positie blijft innemen in de schaal verwoord en verbeeld welke ruimtelijke wereldeconomie. Aan deze voorwaarde moet in opgaven er in de regio zijn. In die metropoolregio is ieder geval worden voldaan om het welzijn en de Amsterdam de centrale stad, de kernstad. Dat wil welvaart van haar burgers in de toekomst zo goed niet zeggen de enige stad, in tegendeel. Alle par- mogelijk te kunnen waarborgen. Amsterdam heeft tijen in de regio hebben elkaar nodig en kunnen een diverse economie, woningvoorraad, voorzie- van elkaar profiteren. De stad is groter geworden ningen, landschappen en bovenal: een diverse en dan haar eigen grenzen. Elke overheid draagt haar relatief jonge bevolking. Amsterdam heeft daarmee eigen steentje bij aan het prettig wonen, werken een perfecte voedingsbodem om kansrijke econo- en recreëren in de Metropoolregio. Vanuit dit per- mische sectoren vast te houden en aan te trekken spectief kijken we naar de stad Amsterdam. Altijd en de lokale en regionale economie te laten flore- in samenhang met de omgeving, en zoekend naar ren. Amsterdam heeft de troeven in handen om de specifieke opgaven die Amsterdam daarbinnen economisch sterk te zijn. Niettemin wordt ook heeft. Amsterdam zwaar op de proef gesteld in de huidige economische crisis. En daarmee wordt tevens de Dit alles leidt tot de centrale ambitie van de Structuurvisie bij aanvang op zijn crisisbestendig- Structuurvisie: Amsterdam ontwikkelt zich verder heid beoordeeld. De crisis zal langdurig zijn sporen als kernstad van een internationaal concurrerende, nalaten bij de stedelijke ontwikkeling. duurzame, Europese metropool.

De andere absolute voorwaarde voor de toekomst- bestendigheid van Amsterdam betreft de inten- Visie sieve zorg voor het leefmilieu in de stad. Voor een Om economisch sterk en duurzaam te zijn en duurzame stad moeten we anticiperen op kli- Amsterdam en de regio verder te kunnen ontwik- maatverandering. We maken de lucht, de bodem kelen als internationaal concurrerende, duurzame, en het water schoner, we maken de stad groener, Europese metropool slaat Amsterdam de volgende stiller en energiezuiniger; we optimaliseren het richting in: gebruik van de schaarse grond en we gaan over op duurzame energiebronnen. Daarnaast wordt een Een aantrekkelijke stad aantal beproefde en duurzame ruimtelijke orde- Intensivering van het grondgebruik in de stad ningsprincipes blijvend, en zelfs geïntensiveerd, biedt tal van mensen woon- en werkruimte. toegepast. Het gaat om principes die zijn terug te Het betekent extra draagvlak voor voorzienin- voeren op zuinig en optimaal gebruik van de grond. gen, extra investeringen in de openbare ruimte, Amsterdam is goed voor haar inwoners en gasten. efficiënter omgaan met energie en vervoer en er Om sociaal duurzaam te zijn is een sterke sociaal- hoeft minder landschap te worden aangetast. ruimtelijke structuur met flexibiliteit naar de toe- Het betekent ook 70.000 woningen en bijbeho- komst toe belangrijk. rende voorzieningen erbij tot 2040, intensie- ver gebruik van de haven en huidige bedrijven- Uit bovenstaande twee voorwaarden volgt haast terreinen en ruimte voor waterberging. automatisch het motto voor deze structuurvisie: Met de toevoeging van 70.000 woningen wordt Amsterdam: economisch sterk en duurzaam. ingespeeld op de genoemde trek naar de stad. Om

8 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam ‘netto’ 70.000 woningen over te houden zullen Investeren in recreatief gebruik groen en water zeker zo’n 100.000 woningen gebouwd moeten Het groen en water in en rondom de stad moet aan- worden, aangezien tegelijkertijd veel eenheden trekkelijker worden voor de Amsterdammer, in de aan de voorraad worden onttrokken, door sloop wetenschap dat het gebruik ervan alleen maar toe- en door samenvoeging. Planinventarisatie geeft neemt en een steeds belangrijker rol vervult voor een ruimtecapaciteit aan voor 115.000 woningen. het welzijn van de bewoners en voor bedrijven om Hierbij moet worden aangetekend dat tijdens de rit zich hier te vestigen. Het is daarmee een belang- nogal wat plannen uitvallen. Het streven is om de rijke economische factor geworden. De stedelijke voorraad met gemiddeld 2.300 woningen per jaar ontwikkeling moet ook duurzaam zijn, bestendig te laten groeien. voor klimaatverandering. Amsterdam zal daarom investeren in de beleving en gebruik van het groen Het betekent ook een grotere mix van wonen en en het water in en om de stad. werken waarbij kansrijke economische secto- ren de ruimte krijgen. Ook wordt er ruimte gebo- Het postfossiele brandstoftijdperk den aan de groei van voorzieningen in de zoge- De fossiele brandstoffen raken hoe dan ook een naamde stadsstraten. Voor een aantal bijzondere keer op. De stad moet worden ingericht op het voorzieningen, iconen, worden plekken aangewe- postfossiele brandstoftijdperk. Een enorme opgave zen waar deze kunnen neerstrijken, waarbij een is het energiezuinig maken van de bestaande koppeling met voldoende openbare ruimte wordt woningvoorraad. gemaakt. Sportvoorzieningen – al dan niet in com- binatie met onderwijs – maken deel uit van de Waar vinden we de ruimte voor het opwekken wijk. Binnen de ring a10 krijgen stadsverzorgende van duurzame energie en in hoeverre worden we bedrijven een bescherming zodat de haarlemmer- onze eigen energieleverancier? Amsterdam kiest olie van de stad niet uit het centrumgebied wordt ervoor een groot deel van haar energiebehoefte verdrongen. Mocht er een bedrijf moeten verplaat- zelf op te wekken. Daarbij gaat het om het toepas- sen vanwege transformatie van een gebied, dan sen van zonne-energie op daken, het aanleggen van helpt de gemeente actief zoeken naar alternatieve een sluitend warmtenet om restwarmte te kunnen locaties binnen de Metropoolregio. transporteren en het plaatsen van windturbines. Daarnaast zal Amsterdam ook investeren in duur- Systeemsprong regionaal openbaar vervoer zame energieopwekking in de regio omdat de stad Bij een intensiever gebruik van de stad is de verdere nooit in haar geheel zelfvoorzienend kan zijn. ontwikkeling en integratie van een samenhan- gend ov-netwerk op metropolitane schaal onont- Olympische Spelen Amsterdam 2028 beerlijk. Het regionale wegennet zal nog wel moe- Nederland heeft de ambitie om gastheer te zijn ten worden aangepast aan de verdere groei van de voor de Olympische Spelen van 2028. De spe- Metropoolregio, maar binnen het stedelijk kern- len zijn een nationale aangelegenheid waarbij gebied worden de uitbreidingsmogelijkheden Amsterdam als beeldmerk kan fungeren en daarbij beperkt. Amsterdam kiest voor een systeemsprong de ruimtelijke mogelijkheid heeft om plaats te bie- in het regionale ov-netwerk en zal op veel meer den aan in ieder geval het olympisch stadion, dorp plaatsen dan nu een naadloze overstap tussen auto en zwembad. en openbaar vervoer mogelijk maken.

Hoogwaardiger inrichting openbare ruimte Ruimtelijke ingrepen De kwaliteit van leven in de stad wordt steeds Tot welke ruimtelijke ingrepen motto, belangrijker, en daarmee de inrichting en het ambitie en visie? De onderstaande ingrepen staan gebruik van het schaarse publieke domein, met op de visiekaart en reiken tot 2040 en soms, in name binnen de ringweg a10 omdat hier de druk het geval van grote investeringen in de systeem- op de openbare ruimte het grootst is. In straten, aan sprong openbaar vervoer, zelfs tot na die periode. oevers en op pleinen waar dat gewenst is, wordt de Amsterdam wil laten zien welke kant de stad op openbare ruimte kwalitatief hoogwaardig inge- wil ontwikkelen. Het tempo waarin dit kan wordt richt. Dit betekent soms minder ruimte voor de bepaald door de financiële (on)mogelijkheden, het auto, maar niet het verdwijnen van de auto uit de ritme van de wereldeconomie en politieke priori- stad. Hierbij kunnen prijsmechanismen een grote teiten. De richting echter blijft overeind: de ont- rol spelen. wikkeling van een economisch sterke en duur- zame kernstad van Metropoolregio Amsterdam, met een intensiever gebruik van de kernstad, goede

Samenvatting Visie 9 verbindingen met de regio en het koesteren van de Verbeteren kwaliteit openbare ruimte landschappen. ƒƒ meer ruimte en veiligheid voor voetgangers en fietsers binnen grote delen van de ringweg Meer woonkwaliteit in de stad en intensivering ƒƒ aanleg Rode Loper ƒƒ 70.000 woningen aan de voorraad toe- ƒƒ aanleg Amstelboulevard (meerjarenplan op voegen – met bijbehorende (maatschap- basis van 1 ontwerp) pelijke) voorzieningen. Locaties: IJoevers ƒƒ aanleg ongestoorde route langs de IJoevers voor west en oost/zone a10-West-Ringlijn/ fietsers en voetgangers (meerjarenplan op basis Sloterdijk I/Zuidas-/Zuidoost van 1 ontwerp) (onder meer Amstelkwartier en III)/ ƒƒ investeren in pleinen: Mr. Visserplein, /IJburg tweede fase Waterlooplein, Leidseplein, Museumplein, ƒƒ verdere ontwikkeling van Zuidas als de interna- Surinameplein, Marine-etablissement tionale toplocatie van Nederland ƒƒ voordeur nieuwe publieke voorzieningen direct ƒƒ ruimtereservering voor stadsverzorgende aan de straat bedrijven in alle windstreken van de stad ƒƒ mogelijk maken van meerdere bestemmingen Investeren in intensiever gebruik in de plint in stadsstraten (Jan Evertsenstraat, groen en water in en om de stad Van der Pekstraat, Beethovenstraat zuid etc.) ƒƒ kwaliteit toevoegen aan Rembrandtpark, ƒƒ intensiveren gebruik havens Vliegenbos, Flevopark, Sloterplas e.o. ƒƒ bouwen van tweede zeesluis ƒƒ uitbreiding Oosterpark ƒƒ alternatieve locaties zoeken voor bedrijven – ƒƒ inrichting verbeteren van Kop Amstelscheg deze moeten in samenspraak met de regio wor- ƒƒ verbindingen naar het metropolitane landschap den gevonden creëren, verbetering fietsroute naar Muiden ƒƒ realiseren openbare fiets- en wandelroutes door Systeemsprong openbaar vervoer volkstuinparken Regionaal ƒƒ aanleg van jachthavens aan het IJ, vrachtverkeer ƒƒ aanleg IJmeerlijn naar Almere (voorkeur op het water behoudt voorrang tunnel) ƒƒ upgraden Amstelveenlijn naar metrokwaliteit Klimaatverandering ƒƒ aanleg Noordtangent naar Zaanstad ƒƒ stad robuust maken tegen extremer weer (bijv. ƒƒ aanleg Westtangent van naar stimuleren aanleg groene daken voor opvang Schiphol regenwater) ƒƒ sluiten Ringlijn ƒƒ nieuwe wijken aan IJoevers klimaatbestendig ƒƒ realiseren railontsluiting eventuele toekom- bouwen stige tweede terminal Schiphol (regiotrein of ƒƒ afzien van peilstijging Markermeer-IJmeer, zo Oost/Westlijn) nodig loskoppeling van IJsselmeerpeil ƒƒ aanleg P+R rond ringweg a10 en in regio Duurzame energieopwekking Stad ƒƒ plaatsing extra windturbines in de ƒƒ doortrekken één of meer ov-lijnen naar Amsterdamse haven /Haven-Stad en/of Sloterdijk ƒƒ toevoegen resultaten uit ‘Ruimtelijke studie ƒƒ doortrekken ov-lijn Indische uitbreiding windenergie in Amsterdam’ Buurt-Zeeburgereiland ƒƒ investeren in windturbinepark in Noordzee ƒƒ verleggen eindpunt lijn 5 (naar Gelderlandplein ƒƒ realisatie van zonne-energie op daken of Amsterdamse Bos) ƒƒ opleveren van klimaatneutrale nieuwe wijken ƒƒ uitbreiding van het aantal tramlijnen naar de ƒƒ opschalen van energieopslagen Zuidas ƒƒ verdere uitleg van het stadswarmtenet waaron- ƒƒ verbeteren hov-aansluiting Sciencepark der het sluiten van de stadswarmte-ring ƒƒ doortrekken lijn 9 naar station Diemen Zuid of ƒƒ verdere uitleg van bestaande en nieuwe Zuidoost koudenetten ƒƒ aanleg Noordoosttangent ƒƒ toevoegen veerverbindingen (stadsdelen Noord, Oost)

10 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Olympische Spelen Het hiervoor aanmerken van: ƒƒ locatie waterfront, òf ƒƒ locatie Zuidas

Specifieke keuzes In een aantal gevallen is er sprake van een heel spe- cifieke, nog te maken keuze tussen verschillende scenario’s. Het gaat om: ƒƒ Haven-Stad; scenario’s 2 en 3 uit de visie Haven-Stad; ƒƒ Nieuwe Meer: twee scenario’s voor de ontwik- keling rond de Nieuwe Meer gekoppeld aan mogelijke ontwikkelingen rondom een regio- trein, en de aanleg van de Oost/Westlijn; ƒƒ Gaasperplas; wel of geen bebouwing aan de zui- drand (Verkenning ).

Nieuwe stadsdelen De structuurvisie geeft de zeven nieuwe stadsde- len richting mee. Enerzijds gaat het om ruimtelijke problematiek en ingrepen die over stadsdeel- en soms gemeentegrenzen heen gaat, anderzijds gaat het om een programmatische richting. Dit laat- ste betekent dat de stadsdelen een pakket meekrij- gen dat door het stadsdeel verder moet worden uitgevoerd. Het gaat om een woningbouwopgave, bescherming van een aantal bedrijventerreinen, aanpak van verbindingen of het reserveren van tra- cés voor verbindingen, inspanningsverplichting voor intensiever gebruik van parken.

Ambitie en uitvoering Vanwege de nieuwe Wet ruimtelijke ordening zijn gemeenten verplicht aan te tonen hoe de ruimte- lijke toekomstvisie wordt waargemaakt. Daarvoor is een bij de visie behorend uitvoeringsdeel en instrumentarium opgesteld. Het uitvoerings- deel toont aan in welke stappen de ambitie moet worden gerealiseerd; de prioritering en fasering van projecten komen aan de orde. Gezien de hui- dige economische situatie is het noodzaak om meer dan ooit prioriteiten te stellen in de uitvoe- ring van de ruimtelijke ambities. De projecten vloeien rechtstreeks voort uit de visie. De fasering geeft een beeld van de projecten die tussen 2010 en 2020 worden uitgevoerd, tussen 2020 en 2030 en als laatste in de periode na 2030. In het instru- mentarium staat een aantal procedures en crite- ria die ondersteunend zijn aan de visie en een rol spelen bij het opstellen en toetsen van ruimtelijke plannen.

Samenvatting Visie 11 Leeswijzer

De structuurvisie bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt de visie ontvouwd. In het tweede deel wordt beschreven hoe Amsterdam de ambitie wil verwezenlijken. Het derde deel is het instrumentarium.

Deel 1 ingespeeld op wijzigingen, zoals de veranderende In de visie wordt de richting bepaald van de ruim- beschikbaarheid van middelen. De agenda wordt telijke ontwikkeling van de stad. Het geeft de geest per bestuursperiode vastgesteld en kan jaarlijks weer waarin we aan de ruimtelijke toekomst van de worden aangepast. stad willen werken. De visie vertelt wat we willen In het uitvoeringsdeel wordt de vraag gesteld doen in en om de stad en waarom. Hier wordt een hoe, waar en wanneer de opgaven die uit de langetermijnperspectief bij gebruikt: de planhori- Structuurvisie volgen kunnen worden gereali- zon ligt op 2040. seerd. Daartoe wordt de Structuurvisie vertaald in ‘plannen’ of ‘projecten’. De opzet van het uitvoe- In hoofdstuk 1 wordt verwoord vanuit welk per- ringsdeel wordt beschreven onder ‘Algemeen’. spectief we kijken bij het stellen van de ruimtelijke In hoofdstuk 1 wordt beschreven welke strategi- ambities voor Amsterdam. Wat is de context waar- sche overwegingen een rol spelen bij het plaatsen binnen de gemeente Amsterdam opereert? Ook in de tijd van de verschillende plannen. Dit mondt wordt ingegaan op het totstandkomingsproces van uit in criteria aan de hand waarvan meer kan wor- de Structuurvisie. den gezegd over de tijdsvolgorde van de uitvoering In hoofdstuk 2 wordt vervolgens de visie en ambi- van de Structuurvisie. In hoofdstuk 2 worden de tie voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de stad opgaven per stadsdeel uitgewerkt. Voor plannen en uit de doeken gedaan. projecten wordt een globale raming gemaakt van Hoofdstuk 3 tot en met 6 zoomen in op vier ver- het te realiseren programma en er wordt een indi- schillende ruimtelijke ontwikkelingen die in catie gegeven van de financiële opgaven die ermee en om Amsterdam te herkennen zijn; de zoge- gemoeid zijn. Tot slot wordt bepaald in welke tijds- naamde ruimtelijke bewegingen. Er wordt voor volgorde deze plannen aan de orde kunnen zijn. deze vier bewegingen getoond tot welke ruim- Er wordt gekeken in drie tijdvakken: 2010–2020, telijke ingrepen de ambitie voor de stad leidt. 2020–2030 en 2030+. Het uitvoeringsdeel wordt Achtereenvolgens worden in deze hoofdstukken in hoofdstuk 3 besloten met een overzicht van de de ontwikkelingen binnen de uitrol van het cen- condities die in de onderscheiden sectoren een rol trumgebied, het metropolitane landschap rond spelen bij de uitvoering. Het gaat om de organi- de stad, de waterfrontontwikkeling en de inter- satorische en financiële randvoorwaarden van de nationale ontwikkelingen op de zuidflank van de uitvoering. stad besproken in woord en (kaart)beeld. De ‘Visie Amsterdam 2040’ is op pagina 30 en als uitvouw- Deel 3 bare kaart achterin dit document opgenomen. Het derde deel van de Structuurvisie is het instru- In de hoofdstukken 7 tot en met 11 wordt ver- mentarium. In deel 1 worden de ambities voor der ingegaan op het beleid voor de verschil- ontwikkelingen in Metropoolregio Amsterdam lende onderwerpen, behorende bij de visie. geschetst voor de komende dertig jaar; het instru- Achtereenvolgens gaat het om wonen en werken in mentarium betreft procedures en criteria voor de de stad, verkeer en vervoer, groen en water, energie periode 2010–2020, voor het gebied binnen de en als laatste om de Olympische Spelen. gemeentegrenzen van Amsterdam. Het spreekt voor zich dat in de komende 10 jaar ontwikkelin- Deel 2 gen op allerlei aspecten bijstelling noodzakelijk In het tweede deel, de uitvoering, wordt getoond kunnen maken. Het is daarom de bedoeling het hoe we op dit moment denken onze ambities voor instrumentarium van de Structuurvisie rond 2020 de stad waar te kunnen maken en in welke volg- te actualiseren. Na de inleiding over het instru- orde. Met nadruk staat er ‘op dit moment’, omdat mentarium in hoofdstuk 1, wordt in hoofdstuk in de uitvoering de omstandigheden continu ver- 2 de status van het instrumentarium besproken. anderen. Het is daarom van belang dat er een één- De structuurvisie vormt de basis van alle ruimte- op-één koppeling wordt gemaakt met de stedelijke lijke plannen die de komende jaren tot ontwikke- investeringsagenda. Via deze agenda kan worden ling komen. Vandaar dat juridisch planologische

12 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam plannen (bestemmingsplannen en projectbeslui- ten1) en stedenbouwkundige plannen (strategie-, project-, investerings- of uitvoeringsbesluit in het kader van het Plaberum) van stad en stadsdelen aan de Structuurvisie zullen worden getoetst. In dit deel is waar nodig het beleid uit deel 1 verder uitge- werkt in ‘criteria en procedures’. Het is dus niet de bedoeling van dit deel om uitputtend alle ruimte- lijk relevante sectoren nog eens een keer de revue te laten passeren.

In hoofdstuk 3, Wonen en werken, wordt ingegaan op regels rondom wonen, bedrijven en kantoren, detailhandel en locatiebeleid.

In hoofdstuk 4, Ruimtelijke structuur, komen hoogbouw en de ondergrond van de stad aan bod. Hoofdstuk 5 gaat in op de Hoofdgroenstructuur van Amsterdam en op de waterstructuur. Hoofdstuk 6 gaat over verkeer en vervoer, en dan met name over reserveringen voor diverse soorten infrastructuur. In hoofdstuk 7 volgt een verwijzing naar het op handen zijnde beleid voor energie. In de bijlagen zijn lijsten met reserveringen voor infra- structuur en fietsenstallingen opgenomen.

Bijlage planMER In het document is voorts een bijlage planmer opgenomen met daarin een samenvatting van het mer.

1 Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Het projectbesluit op grond van artikel 3.10 Wr0 is opgenomen in de ‘omgevingsvergunning’. In de rest van de tekst wordt voor de leesbaarheid gesproken over projectbesluit.

Leeswijzer 13 Overzicht kaartmateriaal

Deel 1 Deel 3 Visie Instrumentarium 2010-2020 20 Amsterdam in de regio 222 Typering bedrijventerreinen 2010–2020 24 Kernstad in de Metropoolregio Amsterdam 230 Hoogbouw in Amsterdam 30 Visie Amsterdam 2040 240 Hoofdgroenstructuur 34 Visie uitrol centrumgebied 2040 242 Hoofdgroenstructuur: groentypen 39 Zoekgebied openbare ruimte en positie auto 252 Hoofdnet auto in het centrumgebied 253 Hoofdnet ov 41 Hoogbouw en uitrol centrumgebied 254 Hoofdnet fiets 43 Metropolitane plek: Nieuwe Diep en 256 Kwaliteitsnet goederenvervoer Flevopark 270 Reserveringen spoor 43 Metropolitane plek: Oosterdok e.o. 272 Reserveringen ov 46 Visie metropolitaan landschap 2040 274 Reserveringen weg 53 Metropolitane plek: Kop Amstelscheg 276 Reserveringen fiets en veerverbindingen 55 Hoogbouw en het metropolitane landschap 58 Visie waterfront 2040 PlanMER 63 Metropolitane plek: westelijke IJoevers 296 Autonome ontwikkelingen wonen-werken 64 Projectgebied Haven-Stad met deelgebieden 297 Parken, plantsoenen en scheggen in en rond 65 Scenario’s Haven-Stad Amsterdam 68 Jachthavens aan het IJ en IJmeer 299 Overzichtskaart Ringzone-plusalternatief 69 Metropolitane plek: oostelijke IJoevers 300 Overzichtskaart waterfrontalternatief 73 Hoogbouw langs het IJ 302 Overzichtskaart zuidflankalternatief 76 Visie zuidflank 2040 304 Natuurwaarden in en rondom Amsterdam 78 Visie Zuidas 305 Ecologische structuur 82 Metropolitane plek: Gaasperplas 317 Projecten bij het uitvoeringsprogramma 83 Metropolitane plek: ArenAPoort en Amstel III Regionaal verkeer en vervoerplan 84 Hoogbouw op de zuidflank 105 Overzicht bedrijventerreinen in Amsterdam 113 Gewenste Hoofdbomenstructuur 117 Visie hoogbouw 130 Wensbeeld ov netwerk 2030+ 138 Ecolologische structuur

Deel 2 Uitvoering naar stadsdelen en decennia 168 Faseringsbeeld 2010–2020 170 Faseringsbeeld 2020–2030 172 Faseringsbeeld 2030+ 175 Faseringsbeelden Centrum 177 Faseringsbeelden Noord 180 Faseringsbeelden Oost 182 Faseringsbeelden Zuidoost 186 Faseringsbeelden Zuid 188 Faseringsbeelden West 190 Faseringsbeelden Nieuw-West 194 Faseringsbeelden Westpoort

14 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Structuurvisie Deel 1

Visie

Inhoud 15 Inhoud

Hoofdstuk 1 Context: De positie van Amsterdam 17 Visie en beleid 87 1.1 Amsterdam in de wereld 17 Hoofdstuk 7 1.2 Een regionale blik 20 Wonen en werken in Amsterdam 89 1.3 Totstandkoming Structuurvisie 21 7.1 Wonen in Amsterdam 89 7.2 Voorzieningen in Amsterdam 95 Hoofdstuk 2 7.3 Kunst en cultuur 98 De visie: Amsterdam economisch sterk & duurzaam 23 7.4 Werken in Amsterdam 99 2.1 De Pijlers 24 7.5 Openbare ruimte 113 7.6 Stadsstraten en -pleinen 114 De grote bewegingen 29 7.7 Hoogbouw en ondergrond 117 Hoofdstuk 3 Uitrol centrumgebied 33 Hoofdstuk 8 3.1 Nieuwe hoogstedelijke gebieden 36 Verkeer en vervoer 123 3.2 Stadsstraten en -pleinen 37 8.1 Investeren in regionale bereikbaarheid via ov 123 3.3 Auto en de stad 39 8.2 De auto en de openbare ruimte 125 3.4 Verbetering stedelijk ov-net en uitbreiding 8.3 Verbetering fietsnetwerk 126 Parkeer+Reisfaciliteiten 40 8.4 Veranderingen Hoofdwegennet 127 3.5 Hoogbouw en uitrol centrumgebied 41 8.5 Goederenvervoer per rail 128 3.6 Ondergrond en uitrol centrumgebied 42 8.6 Bevoorrading van de stad 129

Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 9 Verweving metropolitaan landschap en stad 45 Groen en water 133 4.1 Groene scheggen en de Stelling van Amsterdam 48 9.1 Stad in het groen, stad aan het water 133 4.2 Koppen van de scheggen 52 9.2 Begraafplaatsen en volkstuinen nieuwe stijl 136 4.3 De randen van de scheggen 53 9.3 Sportparken nieuwe stijl 137 4.4 Verbindende fietsroutes: fietsnet stad 9.4 Biodiversiteit en ecologische verbindingen 139 gekoppeld aan fietsnet naar buiten 54 9.5 Waterveiligheid 140 4.5 OV-ontsluiting van de groene scheggen 54 9.6 Watersysteem en watercyclus 141 4.6 Hoogbouw en het metropolitane landschap 55 9.7 De stedelijke wateropgave 142 4.7 Ondergrond en het metropolitane landschap 56 9.8 Watercompensatie 143 9.9 Klimaatbestendige metropool 144 Hoofdstuk 5 9.10 Water en energie 146 Herontdekking van het waterfront: Het IJ centraal 57 5.1 De Amsterdamse haven 60 Hoofdstuk 10 5.2 Verkeer en vervoer en het waterfront 62 Energie 147 5.3 Westelijke IJoevers, Zaan- en IJoevers verbonden 63 10.1 Duurzaam Amsterdam 147 5.4 Mogelijke olympische locatie 67 10.2 De transitiepaden 148 5.5 Oostelijke IJoevers 68 10.3 Ruimtelijke consequenties 149 5.6 IJburg, IJmeer en Almere 71 10.4 Samenvatting emissiereducties 150 5.7 Hoogbouw langs het IJ 73 5.8 Ondergrond en het waterfront 74 Hoofdstuk 11 Olympische Spelen 153 Hoofdstuk 6 Internationalisering van de zuidflank 75 6.1 De Zuidas 78 6.2 Mogelijke olympische locatie 79 6.3 Nieuwe Meer 80 6.4 Schiphol 80 6.5 Amsterdam Zuidoost 81 6.6 Hoogbouw op de zuidflank 84 6.7 Ondergrond en de zuidflank 85 6.8 De best bereikbare locatie van Nederland 85

16 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 1 Context: De positie van Amsterdam

1.1 lijke ontwikkeling, op zoek naar een baan, op zoek Amsterdam in de wereld naar een partner of gewoon op zoek naar gelijkge- stemden: alleen, met z’n tweeën, maar ook weer Amsterdam, een laaggelegen metropool ingebed steeds vaker in gezinsverband. Amsterdam was en in een waterlandschap, met een historische kern, is een plek met een grote bevolkingsdynamiek. Dit wereldberoemde grachten en met een vrijzinnig en heeft Amsterdam gemaakt tot de plek die het nu internationaal imago. In de zeventiende eeuw zelfs is. De mensen – of ze nu kort of lang blijven – vor- het centrum van de wereld; nu een wereldstad met men de levenskracht en economische kracht van een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Amsterdam. Het maakt de metropool Amsterdam tot de economische motor van Nederland. Wereldwijd is de rol van steden in de afgelopen decennia drastisch veranderd. Sinds 2007 woont Die rol als economische motor van Nederland is meer dan de helft van de wereldbevolking in ste- goed voor Amsterdam en de regio, maar brengt ook den. Van Vancouver tot Hong Kong, overal is er een een grote verplichting met zich mee. Om de eco- trek te zien richting de stad, zo ook in Amsterdam. nomische motor goed te laten functioneren in het belang van de Nederlandse economie is het nood- Tot nog geen dertig jaar geleden was in de westerse zakelijk de mensen die de motor draaiende houden wereld de stad uit de gratie. Het had afgedaan als te huisvesten. Een keuze om deze huisvesting bui- plek om te leven en als plek waar de kansen zouden ten Amsterdam en de metropoolregio op te van- liggen. Je had er niks meer te zoeken, zeker als je de gen is wat ons betreft de verkeerde weg. Een keuze kans had om een suburbaan leven op te bouwen. die zal leiden tot een nieuwe ronde ‘gebundelde Eind jaren zeventig kwam de voorzichtige kente- deconcentratie’ met bijbehorende groei aan auto- ring. Het besef ontstond dat de steeds meer op ken- verkeer, investeringen in uitbreiding van wegen en nis en creativiteit drijvende economie vooral gedijt versnippering van het landschap. Amsterdam en in en nabij de stad. Niet in elke stad overigens. Wél de metropoolregio willen een essentiële bijdrage in Amsterdam. De stad heeft sterke troeven in leveren aan de Nederlandse economie door de groei handen. te faciliteren, zowel voor bedrijven als voor de huisvesting voor de mensen die daar werken. Amsterdam in Nederland De Amsterdamse regio zal de eerstkomende Niettemin wordt ook Amsterdam zwaar op de decennia blijven groeien terwijl andere delen proef gesteld in de huidige economische crisis. En van Nederland al demografische krimp verto- daarmee wordt tevens de Structuurvisie bij aan- nen. Mensen komen weer naar Amsterdam om vang op zijn crisisbestendigheid beoordeeld. De hun bestaan op te bouwen; op zoek naar persoon-

Context 17 crisis zal langdurig zijn sporen nalaten bij de stede- Kwaliteit van leven in de stad wordt voor een lijke ontwikkeling. belangrijk deel bepaald door de woonomgeving en door groen, water en mooie openbare ruimte. Ontmoeten en emanciperen Om deze reden krijgen de stadsstraten en –pleinen Het stedelijk leven komt tot stand in een conti- bijzondere aandacht en zijn ‘metropolitane plek- nue wisselwerking tussen de fysieke omgeving ken’ benoemd, waarbij de gebruiksvriendelijkheid en haar gebruikers. De fysieke omgeving nodigt van de openbare ruimte een belangrijke opgave is. mensen uit naar Amsterdam te komen om daar te Kinderen en gezinnen koesteren we in de stad door wonen, te werken en te recreëren. De aanwezig- ook meer ontspannen woonmilieus te creëren, de heid van een fijnmazig aanbod van diverse voor- openbare ruimte kindvriendelijk in te richten en zieningen is één van de grote trekkers van men- door bij nieuwe plannen goed rekening te houden sen. Dit wil zeggen: een comfortabel bankje in een met de behoefte aan buurtvoorzieningen, zoals mooi park, een gezellig buurthuis, een lekkere kof- scholen, sportvoorzieningen en kinderopvang. fie, en het liefst op loop- of fietsafstand van huis. Deze moeten tegelijkertijd met de woningbouw Al deze mensen die werken, wonen en recreëren worden gerealiseerd. in Amsterdam geven tegelijkertijd vorm en kleur aan de fysieke omgeving. Zij ontplooien initiatie- Een aantrekkelijke stad ven: starten een bedrijf, beginnen een buurtvereni- De stad binnen de ring is erg in trek als stedelijk ging of gebruiken een park als werkplek. En vooral: woonmilieu en als vestigingsplaats voor econo- deze mensen komen elkaar tegen in de stad, overal mische bedrijvigheid. De stedenbouwkundige en en nergens, toevallig of doelbewust. En juist dát is architectonische kwaliteiten van de , wat het Amsterdamse stedelijke leven maakt. Het de 19e-eeuwse gordel en de gordel ’20–’40 wor- is ook datgene wat Amsterdam een stad van kansen den algemeen gewaardeerd en beschermd. Delen maakt, van mogelijkheden om vooruit te komen in buiten de ring blijven hierbij achter en minder het leven, om te emanciperen. Via de talloze moge- draagkrachtige mensen en functies binnen de ring lijkheden om te leren, te studeren, te werken of je worden gedeeltelijk verdrongen. Amsterdam zet op andersoortige wijze te manifesteren. zich actief in om de sociaal economische verschil- len niet verder te laten oplopen (het tegengaan van Mensen dragen de economie tweedeling). De aantrekkelijkheid en het voor- Mensen zijn het potentieel van Amsterdam. zieningenniveau buiten de ring moeten worden Juristen, tegelzetters, cabaretiers, verpleeg- gewaarborgd en waar mogelijk versterkt. De aan- kundigen, professoren, je vindt ze allemaal in dacht voor de stedenbouwkundige en architecto- Amsterdam. Allemaal mensen met zeer speci- nische kwaliteiten groeit. In de stedelijke vernieu- fieke vaardigheden en kennis. Menselijk kapitaal wing wordt de woonvoorraad actief aangepakt dus, vrijwel de gehele economie draait hierop. De en vernieuwd naar de eisen van deze tijd. Door vestigingswensen en -factoren voor deze men- gerichte investeringen kan het potentieel van deze sen worden daarom steeds belangrijker. Bedrijven stadsdelen als complementaire gebieden met eigen trekken meer en meer naar de plekken waar ze vol- identiteiten in de metropool beter worden benut. doende gekwalificeerd personeel kunnen vinden. Daarbij is het niet de bedoeling het gemengde Amsterdam en zijn regio is zo’n plek. Een goede woonmilieu van binnen de ring naar alle delen stad voor mensen is een goede stad voor bedrijven, buiten de ring te exporteren. Het gaat om investe- en: het omgekeerde is al even waar. ringen in de openbare ruimte, het groen in het bij- zonder, en het bieden van mogelijkheden voor het De mens centraal vestigen van sterke identiteitsdragers of iconen om De stad van de toekomst is een stad waar de mens deze gebieden van een gezicht te voorzien. Het ver- centraal staat. We voorzien in de woningbehoefte, sterken van de sociaalruimtelijke structuur buiten behouden de economische dynamiek en houden de ring, de verbindingen met het centrum en het het omliggende land groen. Omdat de ruimte in de beter benutten van de aanwezige potenties in deze stad schaars is, moeten we verdichten. Maar ver- gebieden helpt om Amsterdam in haar geheel een dichten is geen streven op zich, het mag niet ten goede stad te laten zijn voor iedereen. koste gaan van de kwaliteit van het wonen en de leefomgeving. De binnenstedelijke verdichting Economische trends en ontwikkelingen noopt ook tot extra investeringen in openbaar ver- Mensen en bedrijven komen dus samen in ste- voer en in de fijnmazigheid en capaciteit ervan. De den. Wereldwijd ontwikkelen steden zich con- wijziging in de modal split zal op allerlei manieren tinu en zijn steden meer dan ooit de motor ach- gefaciliteerd moeten worden. ter de nationale economie. Kenmerkend voor

18 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam metropoolregio’s is niet alleen de aanwezig- stad speelt in op de steeds specifiekere eisen van heid van stadsverzorgende bedrijvigheid en stu- de steeds veranderende bevolking. Flexibiliteit en wende dienstverlening, maar ook een relatief hoog inpassing van het nieuwe zijn altijd sterke troeven bruto regionaal product per hoofd van de bevol- geweest van Amsterdam. Denk maar aan de ver- king en een relatief hoge arbeidsproductiviteit. scheidenheid aan functies die er in een willekeurig Metropoolregio’s groeien ook nog eens sneller dan grachtenpand hebben gezeten. landelijk gemiddeld. Belangrijke oorzaken hier- van zijn specialisatievoordelen, een groot innova- Amsterdam klimaatbestendig tief vermogen, uitstekende mogelijkheden voor Amsterdam is een veilige en waterbestendige opleidingen en scholing en schaalvoordelen van stad. Dijken, duinen en kunstwerken bescher- clustervorming. Een en ander is een uitstekende men Amsterdam tegen overstromingen. Dit is een voedingsbodem voor de kenniseconomie. Het gunstige uitgangspositie voor zowel de bescher- betekent ook herwaardering voor ambachtelijke ming tegen overstroming als voor het waterbeheer. sectoren, traditionele maar ook nieuwe. Klimaatsverandering en toenemende verharding door stedelijke intensivering zetten het watersys- De ruimtelijke opgave waar Amsterdam voor staat teem echter onder druk. Het risico bij overstro- is direct gekoppeld aan het economische succes. mingen neemt toe en er zullen vaker heftigere Daarom ook is het van belang voldoende ruimte buien optreden, die moeilijk te verwerken zijn en voor economische functies in de stad te houden, tot wateroverlast en schade kunnen leiden. Maar naar diverse aard. De kracht van de Amsterdamse ook langere periodes van droogte en hitte kunnen economie is haar diversiteit. Deze moeten we koes- het stedelijk leefklimaat onaangenaam maken en teren en verder versterken. De Amsterdamse eco- daarnaast zorgen voor verlaging van de grondwa- nomie wordt gekenmerkt door een sterke combi- terstand. Hierdoor worden de houten funderin- natie van zeven kansrijke economische sectoren of gen waarop de binnenstad gebouwd is aangetast. clusters. Dit zijn ict, creatieve industrie, financiële- Het behoud van de positie als waterbestendige en en zakelijke dienstverlening, life sciences, handel robuuste stad vraagt om investeren. Werken aan en logistiek, toerisme en congressen en voedsel, vis klimaatbestendigheid biedt kansen voor innovatie, en bloemen. Al deze clusters zijn voor de econo- kwaliteitsimpulsen en imago. mische ontwikkeling van Amsterdam van groot belang. Samen met het snel groeiende cluster op het gebied van duurzaamheid is het van belang in te spelen op de behoefte van deze clusters. Wat zijn voor hen de randvoorwaarden om zich hier te blij- ven of te komen en in wat voor een soort omgeving willen hun medewerkers wonen?

Amsterdam als bron van innovatie In Amsterdam is het besef sterk aanwezig dat onze leefomgeving, ons milieu, kwetsbaar is en voort- durende zorg behoeft. We willen niet alleen zelf in één gezonde, mooie en prettige stad leven, we willen deze geneugten ook op een goede manier achterlaten aan onze kinderen en kleinkinderen. Dit vraagt ook om speciale aandacht voor sociale en fysieke veiligheid. Daarom proberen we de leef- omgeving zo duurzaam mogelijk te maken. Samen met het Rijk ontwikkelen we innovatie van wet- en regelgeving zodat de ruimtelijke opgaven gerea- liseerd kunnen worden zonder de leefkwaliteit aan te tasten maar zelfs te verbeteren. Amsterdam heeft zichzelf al vaker opnieuw uitgevonden. Ook op het terrein van duurzaamheid is Amsterdam innova- tief en vooraanstaand. De stad maakt zich onder andere klaar voor duurzame en efficiënte vormen van energie, de toenemende groei van het fietsge- bruik en een schaalsprong in het ov-gebruik. De

Context 19 1.2 groter geworden dan haar eigen grenzen. Of het Een regionale blik nu gaat om het Concertgebouw in Amsterdam, het strand van Zandvoort of het schaatsen op de Amsterdam als kernstad van een metropoolregio. Oostvaardersplassen, de zeesluis in IJmuiden, de Nog maar enkele jaren geleden werd nog nauwe- bloemenveiling in Aalsmeer, de drinkwatervoor- lijks op deze wijze over de stad gedacht. Vandaag ziening via de Waterleidingduinen en het plas- de dag is dit denkconcept gemeengoed in een zich sengebied bij Loosdrecht, het wonen in Almere en snel uitbreidende kring. Bij de totstandkoming van Purmerend of de werkgelegenheid op Schiphol in de Structuurvisie is de metropoolgedachte inmid- Haarlemmermeer, het gaat om elkaar aanvullende dels een vanzelfsprekend uitgangspunt, of liever: activiteiten, functies en voorzieningen. Elke over- het centrale uitgangspunt. We weten daarbij in heid draagt haar eigen steentje bij aan het prettig welke ‘divisie’ we ons moeten manifesteren: niet wonen, werken en recreëren in de metropoolre- in de eredivisie, met New York, Parijs, Londen of gio. Vanuit dit perspectief kijken we naar de stad Tokyo, maar wel in de groep met Europese ste- Amsterdam. Altijd in samenhang met de omge- den als , Milaan, Kopenhagen, Berlijn en ving, en zoekend naar de specifieke opgaven die Barcelona. Amsterdam daarbinnen heeft.

Kernstad in Metropoolregio Amsterdam Concreet staat in het Ontwikkelingsbeeld de bun- Het denken over Amsterdam als metropool of als deling van verstedelijking centraal, met naast kernstad van een metropoolregio betekent dat de een binnenstedelijke opgave, een inzet op een Amsterdamse opgave per definitie een regionale is aantal grote verstedelijkingslocaties, zoals de geworden, en andersom. Schaalsprong van Almere. Een en ander verwijst in belangrijke mate naar de Structuurvisie In het Ontwikkelingsbeeld 2040 voor 2040 waarin Amsterdam, Almere en Metropoolregio Amsterdam wordt op regionale worden gemarkeerd als de drie hoekpunten voor schaal verwoord en verbeeld welke ruimtelijke de verstedelijking tot 2040 binnen de noorde- opgaven er in de regio zijn. In die metropoolre- lijke Randstad. In het verlengde hiervan vormt gio is Amsterdam de centrale stad, de kernstad. de raambrief van het Rijk één van de belangrijk- Dat wil niet zeggen de enige stad, in tegendeel. ste ontwikkelkaders voor de Metropoolregio. De In het Ontwikkelingsbeeld komt tot uitdruk- raambrief schetst ‘een drievoudige schaalsprong king dat alle partijen in de regio elkaar nodig heb- in de noordelijke Randstad: een sprong in de kwa- ben en van elkaar kunnen profiteren. De stad is liteit van natuur en landschap, in de bereikbaarheid

Amsterdam in de regio

20 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam en in de stedelijke ontwikkeling. Het Rijk beoogt 1.3 dat in 2030 de stedelijke omgeving van de noorde- Totstandkoming lijke Randstad door de samenleving wordt erva- ren als een samenhangend daily urban system waar Structuurvisie het goed wonen, werken en recreëren is.’ Voorts is inspiratie gevonden bij de Nota Ruimte, waarin het Het maken van de Structuurvisie besloeg de peri- accent is verschoven van het stellen van ruimtelijke ode 2008 tot en met 2010. Het proces is grofweg in beperkingen naar het stimuleren van gewenste 3 fasen te verdelen. ontwikkelingen. In de eerste fase lag de nadruk op het vaststellen van Bij het zoeken naar de samenhang met de omge- de belangrijke thema’s en richtinggevende keu- ving stelt Amsterdam zich open op naar haar buren zes voor de Structuurvisie. Daarvoor zijn burgers, en zoekt de samenwerking met buurgemeenten, marktpartijen, belangengroeperingen en de vak- Stadsregio, provincies en Rijk. In Metropoolregio wereld geraadpleegd via gesprekken, conferenties Amsterdam doen we dit al enige tijd. In de toe- en ateliers. Dit gebeurde aan de hand van de op 27 komst zal de zoektocht naar samenhang in ruim- augustus 2008 verschenen Vertrekpuntennotitie, telijke ontwikkeling ook met Utrecht worden ‘Gesprek over de toekomst van Amsterdam’, met gezocht, aangezien in de corridor Amsterdam- daarin het perspectief van waaruit de ruimtelijke Utrecht langs de a2 veel van de economische keuzes moeten worden gemaakt. In het docu- kracht van Nederland zich bundelt. Hierbij ligt de ment draait het om de vraag ‘welke ruimtelijke opgave om de ruimtelijk economische ontwikke- strategie en bijbehorende impulsen nodig zijn ling in het waardevolle landschap in te passen. om Amsterdam verder te ontwikkelen als kern- stad van de Metropoolregio Amsterdam’. Dit in De structuurvisie sluit naadloos aan op de leidende aansluiting op het Ontwikkelingsbeeld 2040 van principes uit het Ontwikkelingsbeeld 2040. Oók de Metropoolregio Amsterdam. ‘Mensen maken de kernstad Amsterdam profileert zich op diversi- de metropool’ was het devies. De stad moet zich teit en duurzaamheid. Dezelfde impulsen worden daarom ‘gastvrij, duurzaam, recreatief, onderne- tot uitgangspunt genomen: mend, dienstbaar en bereikbaar tonen. De ruimte- ƒƒ verdere intensivering en transformatie van ste- lijke opgaven vloeiden voort uit deze condities. delijk gebied, met aandacht voor voldoende aanbod van bedrijfslocaties; In de tweede fase lag de nadruk op het opstellen van ƒƒ een betere interne en externe bereikbaarheid een evenwichtig verhaal waarin de ambitie en de door in te zetten op regionaal ov; langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling ƒƒ het ontwikkelen van het metropolitane van de stad in de Metropoolregio centraal staat. De landschap; eerste proeve was het document ‘De Pijlers voor de ƒƒ het maken van een duurzame en klimaatbesten- ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam’, welke dige stad. verscheen op 14 april 2009. De hierin gepresen- teerde ‘10 pijlers’ vormden het fundament voor de Het Ontwikkelingsbeeld 2040 voor uiteindelijke structuurvisie. Metropoolregio Amsterdam is dan ook het van- zelfsprekende document dat de reikwijdte van In de tussentijd is ook gestart met het wettelijk de Amsterdamse structuurvisie definieert en verplichte milieueffectrapport (planmer). In het regelrecht leidt tot de centrale ambitie van de eerste document Reikwijdte en Detailniveau zijn Structuurvisie: Amsterdam ontwikkelt zich verder de te beoordelen thema’s en aspecten ontwikkeld. als kernstad van een internationaal concurrerende, Die notitie verscheen tegelijk met De Pijlers. Ook duurzame, Europese metropool. is de Commissie voor de milieueffectrapportage reeds in dit stadium om advies gevraagd.

Het maken van het mer gebeurde in een iteratief proces met de planvorming. Zo heeft de expert- meeting voor het beoordelingskader de aanzet gegeven voor de tien onderscheiden pijlers en heeft eenzelfde bijeenkomst voor het vormgeven van alternatieven geleid tot de vier grote bewegingen in de visie. Tijdens het ontwerpproces is een aantal

Context 21 keuzes impliciet gemaakt, onder meer op basis van de toekomst wordt verbeterd. Meer mogelijkheden verwachte milieueffecten. voor recreatie, meer fietspaden, minder regelge- ving en het bevorderen van een schone en veilige In fase twee zijn wederom in meerdere bijeen- stad zijn andere rode draden uit de inzendingen. komsten stakeholders, omliggende gemeenten en Dat de stad verder groeit en daarbij ook zal verdich- stadsdelen betrokken bij het uitwerken van het ten wordt vaak gewaardeerd, hoewel hoogbouw document Pijlers tot een ontwerpstructuurvisie. wel voorzichtig moet worden ingepast. Vooral een Ook is via een publiekscampagne de Amsterdamse toename van diversiteit aan voorzieningen in de samenleving geraadpleegd. Fase twee eindigde met wijk wordt gewenst. Als kanttekening geldt wel het vaststellen van de Ontwerp Structuurvisie dat Amsterdam een menselijke maat moet houden. Amsterdam 2040, Economisch sterk en duurzaam Over de komst van de Olympische Spelen zijn de met bijbehorend planmer, door het College van meningen wat meer verdeeld. Burgemeester en Wethouders, op 26 januari 2010. Bij het opstellen van deze visie zijn de opmerkin- In de derde fase (2010) lagen de ontwerpstructuur- gen en hartenkreten van de deelnemers aan de visie en de bijbehorende de planmer gedurende campagne op waarde geschat. In de visie valt dan 12 weken ter inzage, met ingang van 25 februari ook terug te zien dat investeren in de stadsparken 2010. De grote maatschappelijke belangstelling een belangrijke plek inneemt en fietsroutes naar bleek uit de 420 zienswijzen die zijn ingediend. de landschappen om de stad heen moeten worden De zienswijzen zijn beantwoord in een nota van verbeterd. De keus om alle ruimtelijke opgaven beantwoording. Mede op basis hiervan is de ont- zo veel mogelijk in de bestaande stad een plaats te werpvisie op tal van punten gewijzigd. In het oog geven, brengt met zich mee dat de meeste voorzie- springend zijn: het afzien van een verlengde Bos en ningen op fietsafstand zijn te bereiken. Dat alles Lommerweg dwars door de volkstuinparken in de in de nabijheid van huis te vinden is, draagt bij Brettenzone en de heroverwegingen bij de ontwik- aan het gevoel dat de stad nog steeds een mense- keling van het Gooisewegtracé. lijke maat behoudt. Geen uitgestrekte stad waar je je in de auto moet verplaatsen, maar waar de bak- Begin juli 2010 is ook een advies van de ker nog steeds om de hoek te vinden is. Voor het Commissie voor de milieueffectrapportage ver- inpassen van hoogbouw is speciaal beleid geformu- schenen. Op advies van de Commissie is een leerd, zodat er geen ongebreidelde groei ontstaat ‘Structuurvisiealternatief’ toegevoegd aan de drie waarin je de menselijke maat kwijt raakt. Dit zijn beschreven alternatieven in het planmer. In de een aantal voorbeelden van wensen uit de stad. De opgenomen Bijlage planmer wordt beschreven publiekscampagne is een buitengewoon belang- hoe die aanvullende informatie van invloed is op rijke graadmeter tijdens het uitwerken van de de milieubeoordeling. Structuurvisie gebleken.

Het nieuwe college – van ná de gemeenteraadsver- kiezingen op 3 maart 2010 – gaf in oktober met de uitkomsten van de terinzagelegging richting aan het definitieve voorstel voor de Structuurvisie. Hierna konden degenen die een zienswijze heb- ben ingediend tijdens een raadsvergadering van de raadscommissie nog eenmaal hun standpunt toe- lichten. Op 17 februari 2011 stelde de gemeenteraad de Structuurvisie definitief vast.

Amsterdammers en de toekomst van hun stad Tijdens het opstellen van deze visie is met de grootscheepse publiekscampagne www.binnen30minuten.nl aan de inwoners van Amsterdam de mogelijkheid geboden om hun mening te geven over de toekomst van hun stad. De reacties komen uit de hele metropool en soms zelfs van ver daar buiten. Wat in ieder geval dui- delijk is, is dat de bewoners en bezoekers van Amsterdam graag zien dat het groen in de stad in

22 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 2 De visie: Amsterdam economisch sterk en duurzaam

Voor Amsterdam is het van levensbelang dat het een vooraanstaande positie blijft innemen in de wereldeconomie. Aan deze voorwaarde moet in ieder geval worden voldaan om het welzijn en de welvaart van haar burgers in de toekomst zo goed mogelijk te kunnen waarborgen.

De andere absolute voorwaarde voor de toekomst- continue om ruimte. Daarnaast wordt een aantal bestendigheid van Amsterdam betreft de inten- beproefde en robuuste ruimtelijke ordeningsprin- sieve zorg voor het leefmilieu in de stad. Voor een cipes blijvend, en zelfs geïntensiveerd, toegepast duurzame stad moeten we anticiperen op klimaat- – principes die allen zijn terug te voeren op zuinig verandering. We maken de lucht, de bodem en het en optimaal gebruik van de grond. In Nederland water schoner, we maken de stad groener, robuus- zijn we hiermee weliswaar vertrouwd, maar een ter, stiller en energiezuiniger; we optimaliseren het economisch sterk en duurzaam Amsterdam ver- gebruik van de schaarse grond en we gaan over op eist een tandje hoger op dit terrein. We willen laten duurzame energie- en waterbronnen. zien dat we én kunnen groeien en toch het land- schap openhouden. We willen meer mensen in de Uit bovenstaande twee voorwaarden volgt haast stad laten wonen én tegelijkertijd het leefklimaat automatisch het motto voor deze structuurvisie: verbeteren. Amsterdam: economisch sterk en duurzaam Samen één regio De rol die de ruimtelijke ordening speelt bij het Daar waar we Amsterdam schrijven hebben we waarmaken hiervan is bijzonder groot. Want dát het feitelijk over de Metropoolregio Amsterdam. is waar het in deze structuurvisie om draait: het Een economisch sterke en duurzame toekomst kan ruimtelijk faciliteren van een sterke economie en slechts worden bereikt als de krachten op regio- van een duurzame stad. nale schaal worden gebundeld. Het besef groeit dat elk deelgebied of elke gemeente binnen de metro- Hoe gaan we dit doen? Het ruimtelijk beleid wordt poolregio zijn eigen specifieke sterktes heeft, en hiertoe op verschillende manieren ingezet: dat juist het inzetten op deze sterktes de grootste het zijn primair de beleidssectoren die vorm meerwaarde heeft voor de metropoolregio én voor geven aan een economisch sterk en duurzaam het deelgebied of de gemeente zelf. In ruimtelijke Amsterdam. Het ruimtelijk beleid is er ten eer- ordeningstermen heet het ‘de juiste dingen op de ste op gericht de ruimtelijke claims vanuit deze juiste plek’. sectoren te inventariseren en tegen elkaar af te wegen – het wonen, het verkeer, het bedrijfsleven, het onderwijs, het milieu, het water: alle vragen

De visie 23 Amsterdam kernstad 2.1 Ook Amsterdam zelf moet zich verder toeleggen De Pijlers op haar specifieke sterktes. Zowel in naam als in functie is Amsterdam de kernstad van de metro- Om de ambitie voor Amsterdam waar te maken poolregio. Amsterdam richt zich daarom onder en richting te geven aan de ruimtelijke visie voor meer op het verder ontwikkelen van het hoog- de stad is eerst een tiental doelstellingen gefor- stedelijke centrummilieu binnen de metropool. muleerd: De Pijlers. Niet alle pijlers kunnen naast Daarbij hoort op het vestigen van een winkelap- elkaar bestaan zonder een aantal cruciale knopen paraat dat blijvend kan wedijveren op internatio- door te hakken. Die knopen staan verwoord als naal niveau, een grote diversiteit aan culturele en zeven grote vraagstukken waarin richting moet onderwijsinstellingen. worden gekozen. Hieronder staan de voorgestelde ontwikkelingsrichtingen inclusief voorbeelden van de ruimtelijke implicaties van de gekozen richting.

Kernstad in de Metropoolregio Amsterdam

24 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Intensivering grondgebruik Samenhangend OV-netwerk

Intensivering van het grondgebruik in de stad biedt Om het een en ander te verwezenlijken is de ver- tal van mensen woon- en werkruimte. Het bete- dere ontwikkeling en integratie van een samen- kent extra draagvlak voor voorzieningen, extra hangend ov-netwerk op metropolitane schaal investeringen in de openbare ruimte en waterber- onontbeerlijk. Het regionale wegennet zal nog wel ging en er hoeft minder landschap te worden aan- moeten worden aangepast aan de verdere groei getast. Het betekent ook: de woningvoorraad laten van de metropoolregio, maar binnen het stede- groeien met 70.000 woningen tot 2040 en bijbe- lijk kerngebied worden de uitbreidingsmogelijk- horende voorzieningen realiseren. Het gaat ook om heden wel beperkt. In elk geval zal op veel meer intensiever gebruik van de haven en huidige bedrij- plaatsen dan nu een naadloze overstap tussen auto venterreinen en een grotere mix van wonen en en openbaar vervoer mogelijk moeten worden. De werken, waarbij kansrijke economische sectoren inpassing van infrastructuur is een onlosmake- de ruimte krijgen. Ook wordt er ruimte geboden lijk onderdeel voor het waar maken van de ruimte- aan de groei van voorzieningen in de zogenaamde lijke ontwikkelingen in en om de stad. Het toevoe- stadsstraten. Voor een aantal bijzondere voorzie- gen van ov-infrastructuur is complex en kostbaar ningen, iconen, worden plekken aangewezen waar en zal in goede samenwerking met de Stadsregio deze kunnen neerstrijken. Binnen de ring a10 Amsterdam en het Rijk vorm moeten krijgen. Uit krijgen stadsverzorgende bedrijven een bescher- het voorgaande volgt dat prioriteit van investe- ming zodat de haarlemmerolie van de stad niet uit ringen bij regionaal openbaar vervoer komt te lig- het centrumgebied wordt verdrongen. Mocht er gen. Daar hoort ook bij het kiezen voor investe- een bedrijf moeten verplaatsen vanwege trans- ringen in langzaam verkeer en openbaar vervoer formatie van een gebied, dan helpt de gemeente binnen de ring a10. Voorgesteld wordt om groei- actief zoeken naar alternatieve locaties binnen de mogelijkheden van de stad in eerste instantie te metropoolregio. koppelen aan bestaande en in ontwikkeling zijnde ov-lijnen. Concreet betekent dit het kiezen voor Om de stad intensiever te kunnen gebruiken zal het omvormen van de Amstelveenlijn tot metro met het Rijk op zoek worden gegaan naar inno- alsmede het benutten van de ontwikkelingsruimte vatieve regelgeving voor de stad. Daarnaast kan rondom de Ringlijn en de aan te leggen Noord- en versneld elektrificeren van het voertuigenpark in Westtangent. Ook worden verkenningen gedaan belangrijke mate gaan bijdragen aan mogelijkhe- naar een tweede railverbinding (metro of Regiorail) den om te verdichten omdat het stiller en schoner naar Schiphol en het doortrekken van de Ringlijn wordt in de stad. Het mes snijdt hier aan drie kan- naar Noord. ten: belangrijke afname van de CO2-emissie, het wordt schoner en stiller én er kan beter verdicht worden. Kiezen voor een duurzame stad bete- kent ook kiezen voor waterberging. De uitdaging is om bij intensivering rekening te houden met het waterbergend vermogen van de stad en de wrij- ving tussen intensivering en ruimte voor water op te lossen. Intensivering kan alleen als dit klimaat- bestendig gebeurt met voldoende water en groen of alternatieve waterberging. Hoe dan ook kiest Amsterdam meer dan ooit om ruimtelijke opgaven op te lossen binnen de bestaande stad.

De visie 25 Inrichting van het Aantrekkelijker groen en water publiek domein De kwaliteit van leven in de stad wordt steeds Het groen en water in en rondom de stad moet aan- belangrijker, en daarmee de inrichting en het trekkelijker worden voor de Amsterdammer, in de gebruik van het schaarse publieke domein – met wetenschap dat het gebruik ervan alleen maar toe- name binnen de ringweg a10 – omdat hier de neemt en een steeds belangrijker rol vervuld voor druk op de openbare ruimte het grootst is. In stra- het welzijn van de bewoners en voor bedrijven om ten, aan oevers en op pleinen waar dat gewenst is, zich hier te vestigen; groen is een belangrijke eco- wordt de openbare ruimte kwalitatief hoogwaar- nomische factor geworden. Amsterdam zal zich in dig ingericht. Dit betekent minder of anders geor- de toekomst nog beter met haar groene en blauwe ganiseerde ruimte voor de auto in de stad, maar imago kunnen profileren. Amsterdam zal daarom niet het verdwijnen van de auto uit de stad. Met de investeren in de beleving en gebruiksmogelijkhe- opkomst van elektrische auto wordt het autover- den van het groen en water in en om de stad. Dit keer in de toekomst immers ook steeds schoner en betekent het herinrichten van de koppen van de stiller. Het verbeteren van de openbare ruimte en scheggen, het aanleggen van jachthavens en zwem- het inpassen van ruimte voor de auto is maatwerk plekken, het investeren in bestaande parken in de en wordt aangepakt in samenwerking met stadsde- stad, het vergroten van de Hoofdgroenstructuur len en bedrijfsleven. (hgs) en het verbeteren en meer zichtbaar maken van de waterstructuur, het op sommige plekken binnen de hgs toestaan van gebouwde recreatieve voorzieningen (ter ondersteuning van de beleving van het groen) en het verbeteren van recreatieve routes tussen groengebieden en blauwe gebie- den. Voorbeelden van ingrepen zijn het toevoegen van de Noorder IJplas aan de hgs en het openstel- len van een fietsroute door volkstuinparken. Naast recreatief gebruik heeft water ook andere functies zoals drinkwater, transport van mensen en goede- ren en de afvoer van water. Amsterdam heeft met het huidige watersysteem een sterke troefkaart in handen: het heeft een prachtige waterstructuur, geroemd op wereld- schaal; de stad is in het algemeen robuust tegen overstromingen en wateroverlast. Echter, de kan- sen die het water biedt worden nog lang niet altijd optimaal benut. De stedelijke intensivering zet de ‘waterruimte’ onder druk: regulering en aan- passing zijn nodig om in brede zin aan de nieuwe behoeften te kunnen voldoen. Het behoud van de klimaatrobuustheid vraagt om investeren. Door sterk in te zetten op water, als kwaliteit van de stad, water als onderdeel van het dagelijks leven, zicht- baar en inspirerend en waar tegen de stad bestand is, zet Amsterdam zich op de wereldkaart als stad waar het leefbaar is, aangenaam is en veilig.

26 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Transformatie Het postfossiele brandstoftijdperk Transformatie betekent vooral het meer men- Energie: de fossiele brandstoffen raken hoe dan gen van functies, maar soms ook verplaatsing ook een keer op. De stad moet worden ingericht op van bedrijven, sportterreinen en volkstuinen. De het postfossiele brandstoftijdperk. Waar vinden nieuwe economie bestaat uit een complex van we de ruimte voor het opwekken van duurzame functies: wonen, werken en recreëren. Dit complex energie en in hoeverre worden we onze eigen ener- strijdt om de schaarse stedelijke ruimte. Onder gieleverancier? Amsterdam kiest ervoor een groot druk van deze strijd transformeert een aantal deel van haar energiebehoefte zelf op te wekken. gebieden in de stad naar een meer gemengd stede- Daarbij gaat het om het toepassen van stadswarmte lijk milieu. Hierbij kan meteen geprofiteerd wor- en -koude, zonne- en windenergie, gebruikmaking den door verbeteringen van verouderde aansluitin- van biomassa en energieopslag in de bodem. Ten gen, infrastructuur en te krap gedimensioneerde behoeve van zonne-energie op daken zal afstem- watersystemen. Een voorbeeld van transformatie is ming plaatsvinden met welstand en monumentale een plek als de Laan van Spartaan, van monofunc- waarden. Grote windturbines krijgen de ruimte in tioneel sportcomplex naar intensiever gebruik van het Havengebied. Ook in Amsterdam Noord wordt minder sportvelden met nieuwe bebouwing daar hiervoor ruimte gevonden. omheen. Er zijn meerdere plekken in de stad waar dit principe goed denkbaar is. Daarnaast zal Amsterdam ook investeren in duur- zame energieopwekking in de regio omdat de stad nooit in haar geheel klimaat neutraal kan zijn.

Water als energiedrager is een vorm van duurzame energie met een hoog potentieel. Verschillende waterbronnen: grond-, oppervlakte- en afval- water kunnen gebouwen en woningen voor- zien van koude, warmte en elektriciteit. De win- ning van koude en warmte uit oppervlaktewater wordt steeds meer in Amsterdam gemeengoed. Afvalwater heeft naast een warmteafgifte ook een grote potentie in organische componenten. Via vergisting wordt gas geproduceerd wat kan worden ingezet voor warmte en elektriciteit.

De visie 27 Mogelijke Olympische Spelen

Nederland heeft de ambitie om gastheer te zijn voor de Olympische Spelen van 2028. De spelen zijn een nationale aangelegenheid waarbij Amsterdam als beeldmerk kan fungeren en de ruimtelijke mogelijkheden heeft om plaats te bieden aan in ieder geval het olympisch stadion, dorp en zwem- bad. Als locaties hiervoor zijn Waterfront of Zuidas aangemerkt. De locatie Waterfront kan worden gekoppeld aan het oer-Hollandse thema water en fysiek aan de verlenging van de Ringlijn. Bij locatie Zuidas kan het Olympisch Stadion van 1928 moge- lijk worden hergebruikt voor de Spelen.

28 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam De grote bewegingen

In dit deel wordt zichtbaar gemaakt waar de belangrijkste ruimtelijke ingrepen zullen plaatsvinden, ingrepen die voortko- men uit de visie: Amsterdam economisch sterk en duurzaam, zoals beschreven in hoofdstuk 2. De meeste ingrepen laten zich goed onderbrengen bij een viertal robuuste ‘bewegingen’: ruimtelijke ontwikkelingstrends, met elk zijn specifieke aan- jager: ‘Uitrol centrumgebied’: door de magneetwerking van Amsterdam breidt de hoogstedelijke kern zich uit; ‘Verweving metropolitane landschap en stad’: Amsterdam wordt zich meer en meer bewust van zijn verbondenheid met, en zijn afhan- kelijkheid van het omringende landschap; ‘Herontdekking van het waterfront: Het IJ centraal’: Amsterdam keert terug naar de oorsprong van haar bestaansrecht: het open water; en ten slotte: ‘Internationalisering van de zuidflank’: via en nabij de hoogwaardige infrastructuur op de zuidflank van de stad intensiveert Amsterdam haar verbondenheid met Nederland en de wereld met de Zuidas als natuurlijk centrum. De vier grote bewegingen zijn samengevoegd tot ‘Visie Amsterdam 2040’, het primaire kaartbeeld van de Structuurvisie. Deze is tevens als uitvouwbare kaart achterin bijgevoegd.

Verschillende plekken in de stad profiteren van meerdere bewegingen. Dit zijn doorgaans plekken met een meer dan even- redige ontwikkelingspotentie. Zo wordt de dynamiek van de Zuidas gevoed door zowel ‘centrumgebied‘ als ‘zuidflank’; De stevige ontwikkelingen in het middendeel van de noordelijke IJoever worden aangeslingerd door zowel ‘centrumgebied’ als ‘waterfront’. In de hoofdstukken lichten we een aantal locaties er uit, de zogenaamde metropolitane plekken: locaties op een bijzonder punt in de stad, vaak op het snijvlak tussen stad en landschap, elk met een enorme potentie om er een bijzondere plek van te maken.

De grote bewegingen 29 Visie Amsterdam 2040

Waterfront Algemeen

wonen - werken capaciteitsuitbreiding snelweg bovengronds werken - wonen capaciteitsuitbreiding snelweg ondergronds werken hogesnelheidslijn projecten in planvorming of recent gerealiseerd HOV (bus/tram/metro) bovengronds

HOV (bus/tram/metro) ondergronds Uitrol internationaal OV knooppunt wonen - werken hoofd OV knooppunt werken - wonen secundair OV knooppunt beperkte kwaliteitsimpuls stadsstraten en -pleinen 1 optie Regiorail Schiphol - Almere

kwaliteitsimpuls stadsstraten 2 optie Oostwest metrolijn

kwaliteitsimpuls pleinen nieuwe pont-/veerverbinding

Marine etablissement ondergrondse verbinding**

kwaliteitsimpuls stadspark P+R locatie zeesluis

Zuidflank 2e zeecruise terminal Zuidas wachtplaats binnenscheepvaart wonen - werken intensivering RAI-terrein

werken - wonen topwinkelgebied

werken intensivering haven

projecten in planvorming of stadsverzorgend bedrijventerrein recent gerealiseerd kwaliteitsimpuls stadsdeelcentrum

Metropolitaan landschap jachthaven 1 Amstelscheg zoeklocatie uitbreiding havengebied 2 Amsterdamse Bosscheg (grond-)water gerelateerd project

3 Tuinen van west 2e terminal Schiphol

4 Brettenzone optie locatie Olympische Spelen A/B 5 Zaansescheg studiegebied*

6 Waterland regionale fietsroute

7 Diemerscheg Stelling van Amsterdam

strand 8 IJmeerscheg metropolitane plek * Voor studiegebied Haven-Stad is scenario 3 weergegeven, met uitzondering van recreatief programma Buiksloterham. Voor het gehele studiegebied Haven-stad geldt dat naar aanleiding van suggestie natuurontwikkeling toekomstige studies verschuivingen mogelijk zijn. ontwikkeling waterrand Mogelijke ontwikkelingen aan de zuidoever van de Gaasperplas zijn onderwerp van studie bij de Verkenning Gaasperdam. kwaliteitsimpuls overgang stad–scheg

** Als uit de plannen van Haven-Stad blijkt dat Sportas een verbinding nodig is, dan wordt deze gerealiseerd in de vorm van een tunnel. Kompaseiland en fietsbrug

30 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam De grote bewegingen 31 32 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 3 Uitrol centrumgebied

Het hoogstedelijke centrumgebied wordt steeds intensiever gebruikt en breidt zich uit, zelfs tot over de ringweg a10 en het IJ. De ontwikkeling van dit gebied is de meest directe uiting van de onvoorstelbare magneetwerking van het hart van Amsterdam. Mensen, ondernemingen en instellingen vestigen zich zo dicht mogelijk bij deze bron. Het leidt tot een veelheid aan, vaak kleinschalige, particuliere investeringen. Het initieert functiemenging en verfraaiing van de openbare ruimte. Dit lokt weer nieuwe initiatieven en investeringen uit, vooralsnog met name binnen de ring, maar ook steeds meer daarbuiten.

Door schaarste aan ruimte en middelen breiden de op de stad georiënteerden hun zoek- en vesti- gingsgebied gestaag uit; dit proces vormt al lang niet meer louter de grondslag voor de revitalise- ring van de 19e-eeuwse gordel; vandaag de dag wijst het ons bijvoorbeeld op de enorme ont- wikkelingspotenties van de noordelijke IJoever, het Zeeburgereiland en de Gordel ’20–’40. Het draagt eraan bij dat de Zuidas steeds sterker wordt als internationaal centrummilieu. Het uitrolme- chanisme reikt zelfs over de ringweg: het wekt hernieuwde belangstelling voor de Sloterplas; het brengt een verdere verstedelijking van Buitenveldert en Amstelveen-Noord dichterbij.

De uitrol van het centrumgebied vraagt om een zorgvuldige afweging tussen de talloze ruimte- lijke claims die op de kern van de metropool wor- den gelegd. Hieronder wordt het kader uiteenge- zet waarbinnen deze claims met elkaar worden geconfronteerd.

De grote bewegingen: Uitrol centrumgebied 33 Visie uitrol centrumgebied 2040

Uitrol Algemeen wonen - werken capaciteitsuitbreiding snelweg bovengronds werken - wonen capaciteitsuitbreiding snelweg werken ondergronds

Zuidas indicatief tracé HOV bovengronds

beperkte kwaliteitsimpuls indicatief tracé HOV ondergronds stadsstraten en -pleinen internationaal OV knooppunt kwaliteitsimpuls stadsstraten hoofd OV knooppunt kwaliteitsimpuls pleinen secundair OV knooppunt Marine etablissement 1 optie Regiorail Schiphol - Almere metropolitaan park 2 optie Oostwest metrolijn kwaliteitsimpuls stadspark nieuwe pont-/veerverbinding

ondergrondse verbinding**

P+R locatie

2e zeecruise terminal

wachtplaats binnenscheepvaart

intensivering RAI-terrein

topwinkelgebied

stadsverzorgend bedrijventerrein

optie locatie Olympische Spelen A/B studiegebied*

metropolitane plek

recreatief programma

kwaliteitsimpuls overgang stad–scheg

Sportas

Kompaseiland en fietsbrug

* Voor studiegebied Haven-Stad is scenario 3 weergegeven, met uitzondering van Buiksloter- ham. Voor het gehele studiegebied Haven-stad geldt dat naar aanleiding van toekomstige studies verschuivingen mogelijk zijn.

** Als uit de plannen van Haven-Stad blijkt dat een verbinding nodig is, dan wordt deze gerealiseerd in de vorm van een tunnel.

34 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam De grote bewegingen: Uitrol centrumgebied 35 3.1 3.1.3 Sloterplas Nieuwe Een van de meest omvangrijke groen- en water- projecten is de Sloterplas en omgeving. Het heeft hoogstedelijke gebieden de potentie een grotere betekenis te hebben als één van de stedelijke park- en recreatiegebieden binnen De uitrol van het centrumgebied manifesteert zich Amsterdam. Mede gezien haar strategische ligging het sterkst via het grote aantal extra woningen die op luttele kilometers van de binnenstad. zullen worden gebouwd in wijken die nu nog als De ambitie bestaat uit de transformatie van de ‘tuinstedelijk’ of als monofunctioneel werkge- ‘naoorlogse nieuwbouwplas’ naar een attractieve bied te boek staan, maar in de nabije toekomst tot en goed bezochte ‘stadsplas en -park’ met een het (hoog)stedelijke centrumgebied gaan beho- goede waterkwaliteit, met een duidelijke beteke- ren. De appartementen zullen in een stedelijke, nis voor de hele stad en Nieuw-West in het bij- gemengde setting worden gebouwd. Het gaat zonder. Dit alles onder de gezamenlijke noemer om een serie locaties die net binnen of buiten de ‘levendigheid aan het water’. Indien daarbij klein- ringweg a10 – beneden Het IJ – zijn gelegen, plus schalige sportparken moeten worden vervangen diverse plekken aan de noordelijke IJoever. Tot door woningbouw, dan moeten deze sportfunc- de locaties behoren de Zuidas en Buitenveldert- ties elders terug komen in het Sloterplasgebied. Noord, de zone tussen de a10-West en het Het doel is om de Sloterplas en omgeving onder- Ringspoor, het Gooisewegtracé binnen de ring en deel te laten zijn van het collectief geheugen van Zeeburgereiland. In de scenario’s voor Haven-Stad de metropool. Daarbij moet de Sloterplas en het zijn eveneens stedelijke woningbouwopgaven, Sloterpark steviger worden verweven met de onder meer voor , opgenomen. Deze wor- omliggende buurten, zodat het ook gaat functione- den besproken in hoofdstuk 5. ren als het recreatieve hart van Nieuw-West.

Door de vergroting en intensivering van het cen- Daarvoor is het nodig om: trumstedelijke gebied komen tal van parken en ƒƒ recreatieve attracties toe te voegen en andere recreatieve waterpartijen centraler in de stad te functies met een breed publiek en reikwijdte. liggen. Om aan de toenemende vraag naar stede- In de Integrale Beleidsvisie voor het gebied is lijk, recreatief groen en water te kunnen voldoen voor elk van de vier oevers een specifiek pro- worden forse investeringen gepleegd in een aantal fiel beschreven: Noordoever – stedelijk, cultuur van deze parken en waterpartijen. Het gaat dan om en wonen; – ontspannen en groen, onder meer het Rembrandtpark, het Vliegenbos, Zuidoever – stedelijk, shopping en vermaak; het Flevopark en de Sloterplas en -park. Zij zullen Westoever – sport, leisure, adventure en groen; net als het Vondelpark en het Westerpark steeds ƒƒ de Westrand – Sloterplas en -park, Sportpark meer als belangrijke stedelijke ontmoetingsplek- Ookmeer en Tuinen van West – definitief als ken gaan fungeren. voorwaardige groen-recreatieve zone te ont- wikkelen, gelijkwaardig aan de Amstelscheg en de Amsterdamse Bosscheg; 3.1.2 Stadsverzorgende bedrijven ƒƒ Sloterplas en -park in samenhang te ontwikke- In het stedelijk milieu moet ruimte blijven voor de len met centrumontwikkeling Osdorpplein; werkplaats van de ambachtsman, voor de loodgie- ƒƒ de Sloterplas en het Sloterpark middels fiets- en ter en voor de apk-garage, maar ook voor bouw- vaarroutes te koppelen aan de metropolitane bedrijven, afval- en reinigingsdiensten en voor kern, aan de andere delen van de Sloterscheg, toeleveranciers. Dit scala aan bedrijfjes, de stads- aan de Brettenscheg en aan de Amsterdamse verzorgende bedrijvigheid, draagt er in belangrijke Bosscheg; mate toe bij dat de stad kan blijven functioneren ƒƒ de bereikbaarheid vanuit het metropolitane als volwaardig leefmilieu. Daarom richten de bin- kerngebied met het openbaar vervoer verder te nenstedelijke, stadsverzorgende bedrijventerrei- verbeteren, alsmede de parkeervoorzieningen nen zich in het bijzonder op deze typen bedrijven. voor auto’s; Het gaat om onder meer de Schinkel, bedrijvencen- ƒƒ de Sloterplas en omgeving als schakel tussen trum Westerpark en het Veemarktterrein. stad en de groene scheggen rondom de stad, samen met de Amstelscheg en Nieuwe Meer, gelijkwaardig en complementair op te nemen.

36 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 3.2 straten waren in het oorspronkelijke ontwerp Stadsstraten en -pleinen bedoeld als verkeersgeleidende en/of winkelstraat, maar zijn deze functie gaandeweg kwijt geraakt. Stadsstraten en -pleinen zijn in het algemeen de Door hun gunstige ligging zouden deze straten ruimere, drukkere straten en pleinen in of tussen (opnieuw) als zodanig kunnen gaan functioneren. buurten. Het zijn de stedelijke openbare ontmoe- Voorbeelden zijn de Van der Pekstraat en het zui- tings- en uitwisselingsruimtes bij uitstek. Het delijkste deel van de Beethovenstraat, maar ook zijn visitekaartjes van de stad. Ze hebben nage- de Parnassusweg. Tot deze categorie behoort ook noeg altijd een belangrijke winkel- of horeca- de directe omgeving van een aantal NS-stations, functie. Meestal hebben ze een belangrijke ver- zoals Muiderpoort, Amstel, Lelylaan, en Sloterdijk. keersgeleidende functie. Klassieke stadsstraten De ingrepen die moeten leiden tot een succesvolle zijn de Van Baerlestraat, de Utrechtsestraat en de stadsstraat of succesvol stadsplein zijn hier aan- Beethovenstraat. Maar ook de Middenweg is een zienlijk groter dan bij de stadsstraten en -pleinen in stadsstraat, die ter hoogte van Park Frankendael ontwikkeling. zijn winkelkarakter verliest. De Weesperstraat/ Wibautstraat is een stadsstraat met een avenue- Niet alleen in de ‘uitrolgebieden’ maar ook in het karakter; een zeldzaam verschijnsel in Amsterdam. erkende centrum van de stad worden verschillende gevestigde stadsstraten en -pleinen op een hoger, metropolitaan plan gebracht. Het Mr. Visserplein 3.2.1 Geleiden van stedelijkheid en het Rembrandtplein zijn recent heringericht. De verbetering en ontwikkeling van stadsstraten Voor het Leidseplein is een vergevorderd herin- en -pleinen speelt een belangrijke rol bij de uitrol richtingsplan. Ook wordt herinrichting van het van het centrummilieu. Via stadsstraten en -plei- Waterlooplein beoogd. De meest omvangrijke pro- nen kan de behoefte aan centrumstedelijke milieus jecten zijn de Rode Loper, Coalitieproject 1012 en gekanaliseerd worden aangeboden: hierin moet het Museumplein en omgeving. de fijnmazige functiemix worden gerealiseerd waardoor de rustige woonmilieus van de noodza- kelijke stedelijkheid ‘om de hoek’ worden voor- 3.2.2 Rode Loper zien. Potentiële hoogstedelijke gebieden gaan door Het tracé Damrak – Rokin – Vijzelstraat/ stadsstraten en -pleinen definitief deel uitmaken Vijzelgracht – Ferdinand Bolstraat moet een entree van het centrum, verschillende milieus binnen het met allure worden. Deze ‘Rode Loper’ volgt het centrum zoals de Zuidas en , worden op een bovengrondse tracé van de Noord/Zuidlijn. Het is natuurlijke manier met elkaar verbonden, naoor- de combinatie van station Zuid, Centraal Station, logse uitbreidingsgebieden worden door stadsstra- de Noord/Zuidlijn en het Europese netwerk van ten en -pleinen aan ‘de stad’ gekoppeld. hogesnelheidslijnen (hsl), die de motor vormt achter de Rode Loper, net zoals in 1900 de ingrij- De ruimtelijke opgave hierbij richt zich met name pende herprofilering van het Damrak samenviel op stadsstraten en -pleinen ‘in ontwikkeling’. met de komst van het Centraal Station (1888), de Deze stadsstraten hebben doorgaans een erkende opening van de Beurs (1905) en de stroomtram verbindingsfunctie maar zijn als uitwisselings- over het Damrak. Er zijn plannen voor een hoog- milieu vooralsnog onvoldoende ontwikkeld, wat waardige herinrichting van de openbare ruimte. opmerkelijk is gezien hun hiertoe gunstige ligging Als onderdeel hiervan loopt er een onderzoek in de stad. Dat kan liggen aan het ontbreken van om in de Vijzelstraat/Vijzelgracht eenrichtings- kwalitatief hoogwaardige voorzieningen of een verkeer in te voeren. De ambitie is ook om van kwaliteitsarme woningvoorraad in de belendende de Rode Loper een ‘groene loper’ te maken, door gebieden. Voorbeelden zijn de Jan Evertsenstraat, het tracé waar mogelijk te voorzien van bomen- het Surinameplein, de Rijnstraat of het zuide- rijen. Er wordt ook ingezet op uitbreiding en sterke lijk deel van de Ferdinand Bolstraat. De hardware kwaliteitsverbetering van het winkelaanbod op voor verbetering is in beginsel aanwezig. Om het onder meer het Rokin, in de Vijzelstraat en op het voorzieningenniveau te verruimen en te diversi- Damrak. Uiteindelijk kan hier een winkelmilieu fiëren is in een aantal gevallen een bestemmings- ontstaan van internationaal niveau. wijziging nodig, met name in de plint. In een aan- tal gevallen zal het gaan om omzetting van de woonbestemming naar winkel- of horecabestem- 3.2.3 Coalitieproject 1012 ming. Een andere categorie van aandacht vormen Het Damrak en het Rokin liggen tevens in het de potentiële stadsstraten en -pleinen. Sommige plangebied van Coalitieproject (postcode)1012,

De grote bewegingen: Uitrol centrumgebied 37 gericht op een algehele kwaliteitsverbetering tere en andere voetgangersstromen en een beter van het hoogstedelijke leefmilieu in onder meer verblijfsklimaat voor Amsterdammers en bezoe- het Wallengebied. Met deze strategie wordt een kers, onder meer door de aanleg van promenades. majeure opwaardering en herprofilering van het Er komt een betere verbinding met de stadsomge- gebied gerealiseerd. Er wordt een hoogwaardig ving door de aanpak van de verbindende straten milieu van wonen, werken en verblijf geschapen met de Pijp en de P.C. Hooftbuurt met meer aan- door zowel het verbeteren van de openbare ruimte, dacht voor voetgangers. Naast het ontwerp voor de straten en de pleinen, als het stimuleren van het plein is er veel aandacht voor meer ruimte voor nieuwe branches en het verminderen van crimino- functies en voorzieningen op en in de omgeving gene functies en actoren. Een aantal ‘sleutelprojec- ervan: winkels, galeries en vooral meer goede res- ten’, zoals de herontwikkeling van het Beursplein taurants, grand cafés en brasserieën. Ook zullen de en het Oudekerksplein en de herinrichting van de fietsvoorzieningen in het Museumkwartier wor- Rode Loper, werken daarbij als vliegwiel voor ver- den uitgebreid en verbeterd. sterking van de economie en de ruimtelijke kwa- liteit. De straatgerichte aanpak gaat zorgen voor De vier culturele instellingen en de gemeente gaan vermindering van criminogene, economisch laag- samenwerken in marketing, promotie en program- waardige en/of overlastgevende functies. mering waardoor het Museumplein zélf kan uit- Kortom: uitbreiding van het centrumgebied begint groeien tot een vijfde culturele instelling. met versterking van het hart.

3.2.5 De Amsteloevers 3.2.4 Museumplein en omgeving De Amstel is de eerste levensader van Amsterdam Het Museumkwartier is een unieke plek in en heeft altijd een recreatieve functie gehad. De Amsterdam met vier culturele instellin- rivier en haar oevers vormen een prachtige verbin- gen van wereldniveau: het Rijksmuseum, ding tussen stad en ommeland en haalt de natuur Stedelijk Museum, Van Gogh Museum en het de stad in. Het is belangrijk dat het recreatieve en Concertgebouw. Maar het Museumkwartier is groene karakter van deze ‘scheg’ versterkt wordt bovendien een belangrijke toeristische trekpleister. en de Amstel als geheel wordt ervaren. Hiervoor is Alle vier de culturele instellingen zijn aan het ver- een continuïteit van wandel- en fietsroutes tussen bouwen of hebben plannen daarvoor. De verwach- de waterstad () en het veenweide- ting is dat het aantal bezoekers groeit naar 5 miljoen gebied nodig en het verbeteren van de balans van per jaar. Door de aanleg van de Noord/Zuidlijn zal wal- en waterfuncties op deze route. De Amstel is een groot deel van hen straks het Museumplein de rustige recreatieve verbinding naar het buiten- vanuit een andere richting benaderen. Hiervoor gebied en is de tegenpool van de ‘drukke’ Noord/ moeten het Museumplein en omgeving worden Zuidlijn, die de IJoevers verbindt met de economi- aangepast. Daar komt bij dat het Museumplein op sche zone Schiphol-Zuidas. dit moment al niet goed is opgewassen tegen het dagelijks gebruik.

In 2008 is de Visie Museumkwartier opgesteld om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren en het Museumkwartier beter te positioneren in de stad. Het motto is: metropolitaan, cultureel en verbonden. In 2009 is gewerkt aan het Masterplan Museumkwartier waarin deze uitgangspunten ver- der zijn gebracht. De kernmerken van het ontwerp voor het plein zijn een grootstedelijke en culturele uitstraling; de materialisering past in de Puccini- methode, de gemeentelijke kwaliteitsnorm voor de aankleding van de openbare ruimte. Het gras wordt van de beste kwaliteit. Het plein verandert van achtertuin naar een verbindende voorkant waar de culturele instellingen met hun gezicht naar toe staan. Het open veld blijft behou- den en is geschikt voor evenementen en demon- straties. Het ontwerp biedt een antwoord op gro-

38 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 3.3 Auto en de stad

De uitrol van de hoogstedelijke kern en het inten- sievere gebruik ervan vraagt om een herijking van de rol van de auto in de stad. Het komt in grote lij- nen neer op het autoluwer maken van het gebied, op verschillende manieren.

Het streven naar een autoluwer centrumgebied zet in eerste instantie in op het terugdringen van geparkeerde auto’s op straten en pleinen die beho- ren tot het hoogstedelijke centrumgebied. De ambitie om de hoogstedelijke kern te zijn voor een groeiende Metropool vraagt immers om meer kwa- liteit van het stedelijk kerngebied en om ruimte voor het groeiend aantal inwoners en bezoekers. Deze druk van meer mensen en meer verplaatsin- gen vraagt in oudere delen van de stad – die nooit ontworpen zijn voor de auto – om prioriteit voor de voetganger, de fietser, het openbaar vervoer en vervoer over water. Er blijkt ook vraag te zijn naar woningen in een hoogstedelijke autoluwe setting en zijn steeds minder bedrijven in het centrumge- Zoekgebied openbare ruimte en positie auto in het centrumgebied bied nog sterk afhankelijk van de auto. Dit laatste overigens mede door het gevoerde parkeerbeleid van de laatste 20 jaar. In het kader van het in overleg met de stadsdelen Voor een deel van de op straat te saneren parkeer- op te stellen Mobiliteitsaanpak Amsterdam zal ver- plaatsen zullen wel alternatieven in de vorm van der invulling worden gegeven aan het autoluwbe- garagevoorzieningen moeten komen. Voor inci- leid van de gemeente Amsterdam. Dit vindt dan dentele bezoekers en toeristen voldoet een par- plaats in een breder kader waarin ook alternatieven keerplaats aan de rand van de stad, vanwaar men voor het autogebruik aan de orde komen. Verder zal verder kan reizen met verschillende vormen van er na definitieve vaststelling van de Structuurvisie openbaar vervoer of met de fiets. Voor bewoners een actieplan Autoluw voor het gebied binnen de en bedrijven kunnen buurtgarages binnen een ring ten zuiden van het IJ worden gemaakt. Dit beperkte loopafstand (400 à 500m) een alternatief gebeurt uiteraard in samenspraak met de betref- bieden. Bijkomend effect van een iets verder gele- fende stadsdelen. gen parkeerplaats is een bewustere afweging voor de te kiezen vervoersvorm, waarbij met name voor kortere ritten minder vaak voor de auto gekozen zal worden. Zo’n invulling van een meer autoluw cen- trum zal ook het draagvlak voor hogere frequenties in het openbaar vervoer vergroten. Minder auto’s in het centrum dragen op hun beurt weer bij aan een betere doorstroming van het openbaar ver- voer en de fiets. Voor het draagvlak van het verder terugbrengen van de auto uit het straatbeeld is wel noodzakelijk dat de alternatieven aantrekkelijk en comfortabel zijn en dat buurten zelf profiteren van de autoluwere situatie. Door middel van pilots kan geëxperimenteerd worden met verschillende vor- men van autoluw maken van buurten en straten, in combinatie met het verbeteren van alternatieven.

De grote bewegingen: Uitrol centrumgebied 39 3.4 Wanneer verstedelijking plaats gaat vinden langs Verbetering stedelijk een deel van de Gooiseweg (zie hoofdstuk 5.5) hoort daar een aansluiting op het hov-net bij in OV-net en uitbreiding de vorm van een tram- of buslijn. Een eventuele Parkeer+Reisfaciliteiten afwaardering of verlaging van (een deel van) de Gooiseweg en ander moet overigens wel getoetst Bij intensivering van het gebruik en het tegelijker- worden op effecten op het autonetwerk en fiets- tijd autoluwer maken van de binnenstad hoort dus netwerk in de omgeving van de Gooiseweg. De ook verbetering van het stedelijk openbaar ver- Gooiseweg vervult namelijk een belangrijke cor- voernet. Op termijn wordt met de ingebruikname ridorfunctie en is onderdeel van het kwaliteits- van de Noord/Zuidlijn een slagader toegevoegd net goederenvervoer. Deze functies worden nog aan het Amsterdamse ov-net. In combinatie met belangrijker met ontwikkelingen als Overamstel de ontwikkeling van de Zuidas, waarbij station en Wibaut aan de Amstel. Amsterdam Zuid zich ontwikkelt tot tweede ov- knoop van (inter)nationaal belang, zullen openbaar Buslijnen vormen een onmisbare en flexibele aan- vervoerverplaatsingen minder eenzijdig georiën- vulling op trajecten waar de tram onvoldoende teerd zijn op het Centraal Station. De noodzake- draagvlak heeft. Essentieel is dat ze aanzienlijk lijke verbeteringen zullen vooral gezocht moe- schoner en stiller worden en dat er op de belang- ten worden in het optimaliseren van het tram- en rijkste routes een goede doorstroming met vrije hov-busnet in de vorm van hogere frequenties en banen en voorrangsregelingen is. Voor het cen- hogere doorstroomsnelheden. Dat laatste kan door trumgebied met straten die niet geschikt zijn voor meer prioriteit te geven op kruispunten, het aan- tram en bus en waar de rol van de auto verder passen van routes en het samenvoegen van kort wordt teruggedrongen kunnen (elektrische) vor- achter elkaar liggende haltes. De keuze tussen de men van alternatief vervoer een goede aanvulling opties tram of hov-bus worden gedaan in de ver- vormen op de intensief gebruikte lijnen. kenning- en planstudies, die in samenwerking met de Stadsregio en de stadsdelen worden uitgevoerd Parkeer+reisvoorzieningen voor incidentele bin- nenstadbezoekers en toeristen zullen gecreëerd Hiermee wordt zowel de capaciteit als de kwaliteit moeten worden op aanvullende locaties aan mul- voor de reiziger vergroot. De belangrijkste opga- timodale knooppunten rond de ringweg a10 en ven liggen bij de lijnen van en naar Nieuw-West langs de belangrijkste invalswegen. Essentieel zijn vanwege de grote afstand en de lijnen op de bin- een hoogfrequente ov-bediening, ook later op de nenring, die belangrijker worden met het gereed- avond voor cultuurbezoekers, en nabijheid van de komen van de Noord/Zuidlijn. Daarnaast zijn er op-/afrit zodat de overstaptijd tot een minimum aanpassingen in het ov-net gewenst die samen- beperkt blijft. Daar p+r-terreinen veel (schaarse) hangen met ruimtelijke ontwikkelingen die zich ruimte vergen op plekken die ook geschikt zijn voordoen in het kader van de uitrol van het cen- voor andere functies, ligt de prioriteit voor het zoe- trumgebied. Zo zal het gebied Houthavens een ken naar overstappunten voor frequente bezoe- aansluiting moeten krijgen op het tram en/of kers en forenzen op een grotere afstand van het busnet. De Zuidas zal een meerzijdige tramont- stadscentrum of bij herkomstgebieden. Dit ook om sluiting moeten krijgen. Tram 5 kan bij ombouw oneigenlijk gebruik voor bestemmingsparkeren te van de Amstelveenlijn tot Metro worden doorge- voorkomen en de toch al intensief gebruikte ring trokken naar het Gelderlandplein en eventueel het niet nog verder te belasten. Het p+r-programma Amsterdamse Bos, waardoor de Zuidas direct is moet in nauwe samenwerking met regionale part- aangesloten op groen en recreatie. Als alternatief ners worden ingevuld. Behalve om p+r locaties in zou lijn 16 kunnen worden doorgetrokken naar het en om de stad gaat het om p+r op grotere afstand. Amsterdamse Bos, in samenhang met de ontwik- keling van de Sportas. Uitwerking van het p+r-beleid zal plaatsvin- den in de Mobiliteitsaanpak Amsterdam en de Verder is een hov-verbinding vanuit de Indische Parkeernota. In de Mobiliteitsaanpak wordt buurt naar Zeeburgereiland gewenst, zeker het mobiliteitsbeleid in het kader van deze gezien het intensieve ruimtelijke programma Structuurvisie uitgewerkt. In de Parkeernota wor- op Zeeburgereiland waardoor lijn 26 zwaar den concrete maatregelen opgenomen. Bij deze wordt belast. Ook een hov-verbinding via het uitwerkingen worden onder meer de stadsdelen en Sciencepark kan bijdragen aan de uitrolambities de Stadsregio betrokken. aan de oostzijde van de stad.

40 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 3.5 Het stedelijke centrummilieu beperkt zich al lang Hoogbouw en uitrol niet meer tot de historische stad, maar breidt zich gestaag uit tot aan de ringweg a10. Langs de a10 is centrumgebied de economische waarde zo hoog dat zich een zone van bebouwing tot 60 meter heeft ontwikkeld in De middeleeuwse en 17e-eeuwse stad vormt de de loop der tijd, met hogere accenten rond enkele kern van Amsterdam. Het behoort tot het dna van knooppunten. Zuidas en Teleport zijn de promi- de stad. De grachtengordel staat op de werelderf- nentst zichtbare. Deze bebouwing ervaar je vanaf goedlijst van unesco. Vanzelfsprekend is de visie de a10 en in de directe omgeving. In het straatbeeld op hoogbouw beschermend voor het unesco- van het centrumgebied valt deze hoogtemaat weg gebied (kerngebied en bufferzone). Onder hoog- in het silhouet. bouw wordt verstaan: gebouwen vanaf 30 meter hoogte of tweemaal de hoogte in hun directe Omdat deze maat geen impact heeft op de beleving omgeving, en onder middelhoogbouw: gebouwen vanuit het centrum maar wel van grote economi- van 22,50 tot 30 meter hoogte of 25% hoger dan sche waarde is, wordt in deze zone gestimuleerd hun directe omgeving. In het unesco-gebied is om hoogbouw tussen de 30 en 60 meter te ont- maximaal middelhoogbouw toegestaan. Rondom wikkelen, en bij belangrijke knooppunten liefst het unesco-gebied is op de kaart een zone van nog hoger. Uitzondering is de a10 in Noord, pal 2 kilometer opgenomen. Hoogbouwinitiatieven tegenover Waterland, waarlangs hoogbouw niet in deze zone worden beoordeeld op mogelijke gewenst is. effecten op het stedelijk landschap (zie verder het Instrumentarium).

Hoogbouw en uitrol centrumgebied (voor legenda: zie totaalkaart, paragraaf 7.7)

De grote bewegingen: Uitrol centrumgebied 41 3.6 ingrepen vergen grote investeringen die opge- Ondergrond en uitrol bracht zullen moeten worden met waardevermeer- dering uit de directe omgeving. Sociale en fysieke centrumgebied veiligheid is een belangrijke randvoorwaarde voor ondergrondse oplossingen. Binnen de ringweg a10 worden de beperkte hoog- bouwmogelijkheden steeds meer aangevuld met kansen om in de ondergrond te bouwen. Hier 3.6.3 Energie wordt verder verdicht en vindt menging van func- Voor onze duurzame energievoorziening zijn we ties plaats. Onder daarvoor geschikte panden in het in het centrumgebied (grotendeels) afhankelijk van centrum komen extra verblijfsruimten. In winkel- koude- en warmteopslag. Stadsverwarming biedt straten waar boven winkels gewoond wordt (zoals niet overal soelaas, omdat er in de ondergrond wei- Damrak, Rokin, P.C. Hooftstraat en Ferdinand nig ruimte is om de tracés naar het centrum door te Bolstraat) kan zo ondergronds extra winkelruimte trekken. De diepe ondergrond onder het centrum gecreëerd worden, zolang de entree direct aan de zal in 2040 gezoneerd moeten zijn om een opti- straat grenst. Op andere locaties zijn uitbreidingen maal rendement uit de koude- en warmteopslag te mogelijk van (semi) culturele voorzieningen, die kunnen halen. geen primaire behoefte hebben aan daglicht zoals theaterzalen, muziekzalen, bioscoopzalen en dis- cotheken. Het fraaie, historische en kenmerkende karakter van de Amsterdamse binnenstad blijft behouden en wint aan kracht door toevoeging van de ondergrondse component.

3.6.1 Archeologie Ondergronds bouwen kan slechts op plekken waar geen belangrijke archeologische waarden aanwe- zig zijn. Voor archeologische waarden is behoud in situ essentieel. Sinds 2008 worden archeologische waarden opgenomen in de bestemmingsplannen van stadsdeel Centrum.

Niettemin zou de archeologie van Amsterdam beter zichtbaar kunnen zijn. Restanten van Amsterdam door de eeuwen heen tonen de schat- kamer van tien eeuwen Amsterdam aan bewoners en bezoekers van de metropool: bebouwingsres- ten van woonhuizen, waterkelders, ophogingsla- gen, kloosters en kerken. Realisatie van de verschil- lende functies in boven- en ondergrond gebeurt in optimale afstemming met de grondsituatie, zodat er geen nieuwe grondwaterproblemen ontstaan en kansen gegrepen worden om bestaande problemen op te lossen.

3.6.2 Verkeer Waar in het kader van het streven naar een auto- luwere stad ondergrondse parkeervoorzieningen gerealiseerd kunnen worden komt een deel van het maaiveld vrij voor andere functies. Waar zwaar belaste kruispunten van openbaar vervoer en ander verkeer ondergronds gebracht kunnen worden kunnen fysieke barrières worden geslecht en kan de doorstroming worden verbeterd. Dergelijke

42 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Metropolitane plek: Nieuwe Diep en Flevopark De rol van het Nieuwe Diep en het aanliggende Flevopark voor de stad is sterk aan het veranderen. Met de ontwik- keling van IJburg, Zeeburgereiland en Sciencepark en de opwaardering van de zijn Nieuwe Diep en Flevopark veel centraler in de stad komen te liggen. De functie als stadspark wordt sterker, met toenemende bezoekcijfers. De nabijheid van Sciencepark biedt kan- sen voor publieksfuncties in de sfeer van technologie en wetenschap. Amsterdam als mondiale internethub kan op deze plek manifest worden gemaakt.

Metropolitane plek: Oosterdok en omstreken Rondom het Oosterdok en langs de zuidelijke IJoever ont- wikkelt zich een tweede ‘Museumkwartier’ met focus op VOC-verleden, nautische, muziek- en andere publieksfunc- ties. Het verbeteren van de bereikbaarheid en de kwaliteit van de openbare ruimte is een belangrijke voorwaarde hierbij. Centraal in dit gebied ligt het terrein van het Marine-etablissement. Dit terrein zou een vooraanstaande betekenis kunnen krijgen binnen genoemde ontwikkeling. Naast een openbare functie, zoals bijvoorbeeld een stads- park, behoort ook woningbouw tot de mogelijkheden.

De grote bewegingen: Uitrol centrumgebied 43 44 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 4 Verweving metropolitaan landschap en stad

Amsterdam wordt omgeven door een zeer divers landschap, het zogenaamde metropolitane landschap. Dit landschap dringt ver de stad in via de groene scheggen. Deze verhogen de aan- trekkelijkheid van de stad, en geven Amsterdam de mogelijkheid om binnen bestaand stede- lijk gebied sterk te verdichten en toch leefbaar te blijven. De ruimte die geboden wordt oogst een hoge en groeiende waardering en een toenemend gebruik.

Al in de Gouden Eeuw recreëerden (welge- stelde) Amsterdammers in het ommeland. Talrijke landgoederen verrezen in alle windrich- tingen: west (IJ), zuid (Amstel), Oost (Vecht) en Noord (Beemster). Dat landschap is in het AUP (Algemeen Uitbreidingsplan) als groene scheggen in de uitdijende stad opgenomen. Het landschap was daarbij deels een gegeven (Amstel, IJ), deels geconstrueerd (Amsterdamse Bos, Sloterplas). De ambitie achter de Structuurvisie is dit geheel tot een metropolitaan landschap uit te bouwen.

De grote bewegingen: Het metropolitane landschap 45 Visie metropolitaan landschap 2040

Metropolitaan landschap

1 Amstelscheg

2 Amsterdamse Bosscheg

3 Tuinen van west

4 Brettenzone

5 Zaansescheg

6 Waterland

7 Diemerscheg

8 IJmeerscheg

Algemeen regionale fietsroute

(grond-)water gerelateerd project

Stelling van Amsterdam

strand

metropolitane plek

recreatief programma

suggestie natuurontwikkeling

ontwikkeling waterrand

kwaliteitsimpuls overgang stad–scheg

46 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam De grote bewegingen: Het metropolitane landschap 47 4.1 op een boerenerf tot voorzieningen voor groot- Groene scheggen en de schalige evenementen. De waardeafweging vindt vooral plaats in de stad en de regio, waarmee deze Stelling van Amsterdam partijen doorslaggevende invloed krijgen op de koers van het metropolitane landschap. In de huidige situatie bestaan de scheggen uit zeer grote parken (Amsterdamse Bos, Twiske, Streven naar diversiteit en differentiatie is een Spaarnwoude met Brettenzone en Diemerbos) belangrijke strategie voor het groen rondom of uit historisch cultuurlandschap (Waterland, Amsterdam. De door de natuur en geschiedenis Amstelland, Tuinen van West). Verder gelegen bepaalde verschillen tussen gebieden worden ver- gebieden (duinen, Vechtplassen en Gooi) heb- der uitgebouwd. Het groen rondom Amsterdam ben een meer natuurlijk karakter. Veel groengebie- biedt ruimte en beslotenheid, weide, water en den liggen dicht bij de stad en zijn goed per fiets boslandschappen en dat alles in vele vormen. te bereiken, waardoor het verkeerssysteem mini- Verschillend gebruik leidt tot verder onderscheid. maal wordt belast en het recreatief karakter van de Ook de ordening van de verschillende landschaps- gebieden minimaal wordt aangetast. Het fietsge- onderdelen van de scheggen verschilt enorm. Een bied voor de gemiddelde recreatieve fietser rondom overzicht met de klok mee: Amsterdam komt ongeveer overeen met de hoofd- verdedigingslijn van de stelling van Amsterdam. Door snellere en aantrekkelijkere routes, elektri- 4.1.1 Waterland sche fietsen een meer bekendheid van de routes is Waterland is het meest gave Hollandse landschap de verwachting dat de actieradius nog wat zal toe- van de Amsterdamse stadsrand. Waterland ligt nemen, mogelijk tot het kustgebied en het Gooi. aan de noordelijke, rustige kant van Amsterdam en dat is direct voelbaar achter de messcherpe De Amsterdamse scheggen hebben een hoge waar- stadsrand. Veenweidelandschappen en oude, cul- dering en een groeiend gebruik. Ten opzichte tuurhistorisch belangrijke dorpen met veel water van de parken bieden ze rust, ruimte en schaal. karakteriseren het gebied. De natuur is sterk agra- Toch scoren elementen als rust en diversiteit van risch beïnvloed maar internationaal van hoge het groen in en rond Amsterdam beneden het waarde. Op grotere schaal maakt het gebied deel Nederlandse gemiddelde. Deze zwakte hangt uit van het nationaal landschap Laag Holland, samen met gegevenheden die samenhangen met de waarin ook de grote droogmakerijen zijn gelegen. grootte van Amsterdam en de ligging in een over- Melkveehouderij is de drager van alle waarden in heersend natte en vlakke, door mensen gemaakte het gebied, maar er zijn zorgen over de duurzaam- omgeving. Amsterdam wil deze zwakte compen- heid van deze landbouw. De vraag rijst in hoe- seren door een uitstekende langzaam verkeer en verre de melkveehouderij nog is te combineren ov-bereikbaarheid, het verbeteren van programma met het kleinschalige karakter van Waterland. Het en inrichtingskwaliteit en het maximaal uitbuiten is met name de vraag hoe de benodigde schaalver- van de wel aanwezige diversiteit en differentiatie. groting binnen de melkveehouderij kan worden geaccommodeerd. In het lopende gebiedsproces Amsterdam ziet haar omgeving dus als een metro- Waterland-Oost worden voorstellen ontwikkeld politaan landschap. Dit is een mede op de stedelin- voor, onder meer, het behoud van het perspectief gen afgestemd landelijk gebied, waarbij de wensen van de veehouderij. van stedelingen samensmelten met het karakter van de landschappen. Metropolitaan landschap Het recreatieve gebruik is de afgelopen 10 jaar sterk bouwt meestal voort op de nu aanwezige sterke gegroeid en de waardering voor het gebied is erg cultuurhistorische identiteit van gebieden en hoog. Waterland is vooral geschikt voor fietstoch- gaat die versterken. Daarbinnen hebben onderne- ten, schaatsen, kanovaren en natuurbeleving en in mers exploitatiemogelijkheden. In die zin zijn de mindere mate voor zwemmen en wandelen. De ondernemers, bijvoorbeeld de boeren, belangrijke koers is gericht op behoud van de bestaande waar- dragers van het landschap. Het programma van den, maar wel met een scherp oog voor ontwikke- het metropolitane landschap bevat elementen als lingen. Landschappelijke dragers en waarden zijn beleving, verhalen, gelaagdheid, imago-opbouw, sterk met elkaar verweven. Als één van de elemen- monumenten, geografische en ecologische waar- ten wegvalt, zakt het bouwwerk ineen. Behoud den, producten, activiteiten, evenementen, tijde- alleen al vereist grote inspanningen; deze raken bij- lijke en permanente voorzieningen en functies. voorbeeld de financieringssystematiek van Europa, Functies kunnen uiteen lopen van een theetuin Nederland en de regio. De ontsluiting vanuit de

48 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam stad is vrij goed, maar verbindingen tussen het oos- ten voor intensivering van het gebruik. Verder telijke en westelijke deel van Waterland zijn matig van de stad liggen tal van routedoelen: Muiden, door de vele natuurlijke barrières. Weesp, Naarden, de Gooise landgoederen en de Stellingforten zijn cultuurhistorisch belang- Er is behoefte aan meer kleinschalige horecavoor- rijk en recreatief aantrekkelijk; Naardermeer en zieningen. Boeren kunnen verder worden onder- Vechtplassen bieden hoge biodiversiteit, rust en steund door het toestaan van zorgboerderijen en mooie landschappen; de Gooise heiden en bos- kleinschalige overnachtingsmogelijkheden in sen hebben uitstekende recreatiemogelijkheden. bestaande bouw en door ze de mogelijkheid te bie- De langere fietsroutes in de corridor van de a1 zijn den hun producten af te zetten in Amsterdam. daarom erg belangrijk. De geplande natuurbou- levard langs de IJmeerkust en de brug over het Het nog westelijker gelegen gebied van Westzaan Amsterdam-Rijnkanaal bij Nigtevecht zijn al ver- is vooral toegankelijk via de trein. Verdere voor- beteringen. Maar er is meer nodig, met name een zieningen ontbreken echter. De recreatieve voor- aantrekkelijke route door de Bloemendalerpolder, zieningen zijn geconcentreerd in het Twiske bij die het Diemerbos en de ‘parkenwig’ met de Oostzaan en het Hemmeland bij Monnickendam. Vecht verbindt. Diem, Gaasp en Gein worden nog nauwelijks gebruikt door de kleine watersport. Dicht bij Amsterdam ligt de Volgermeer, een grote, Uitbreiding van het aantal aanlegplaatsen kan juist gesaneerde vuilnisbelt, die in het komend hierin verandering brengen. decennium ontsloten wordt en grote natuur- waarden kan krijgen. De toeristische potentie van het gebied is erg groot. Marken, Volendam en de 4.1.3 Amstelscheg Zaanse Schans zijn onderdeel van het programma Nergens is de stad zo goed verbonden met het van massatoerisme. De individuele toerist heeft landelijk gebied als langs de Amstel. Het dichte, het gebied nog maar kort geleden ontdekt, per levendige centrumstedelijk milieu, een interna- fiets. Kleinschalige toeristische voorzieningen zijn tionaal zakencentrum en het statige rivierland- kansrijk. Uitbouw van het merk Amsterdam in schap in Hollandse weiden zijn hier via een klein dit archetypische Hollandse landschap biedt ook overgangsgebied aan elkaar gekoppeld. Van alle mogelijkheden. scheggen draagt de Amstelscheg waarschijn- lijk het meest bij aan het vestigingsklimaat van Amsterdam. De Amstel wordt verder ontwik- 4.1.2 De Diemerscheg en het Gein keld als verbindende ruggengraat van verschil- In de Diemerscheg ligt een spaghetti van nationale lende werelden van topkwaliteit. Hoogwaardig infrastructuurlijnen (snelwegen, spoorlijnen en programma en het uit elkaar halen van snelle en scheepvaartkanalen) binnen een landschap vol met langzame verkeersstromen zijn hierbij belangrijke riviertjes. De verwachte groei van de mobiliteit ingrediënten. Het culinaire centrum Ouderkerk op afstanden tussen 10 en 30 km rond Amsterdam is hierbij een centrale bestemming. Op de flanken zal dit gebied verder belasten. Wat overblijft, is van de Amstelscheg moet het een ander gebeuren een landschap van versnipperde ‘kamers’, die gro- aan de ontwerpkwaliteit en de toegankelijkheid, ter worden met de afstand tot de stad. De regio zowel aan de kant Amsterdam Zuidoost als aan kan zich, met haar ruimtegebrek, niet veroorlo- de kant van Amstelveen. De druk op het gebied is ven deze kamers geheel ongebruikt te laten. De groot. Vooral verdichting van het stedelijk milieu kamers worden verbonden door een stelsel van rond de scheg drukt stedelijke functies het lande- langzame verkeersverbindingen. Dit stelsel heeft lijke gebied in. Het gemeentebeleid is erop gericht een labyrintisch karakter, de oriëntatiemogelijk- dit tegen te houden. Samen met de regiogemeen- heden moeten worden verbeterd. Voor de kamers ten wordt het rijksbufferzonebeleid uitgewerkt. van de Diemerscheg wordt verder gezocht naar een Hierbij zet Amsterdam in op het verbeteren van mechanisme om privaat en publiek gebruik goed routes, zoals een langeafstandsroute in de richting te combineren. Voorbeelden zien we nu bij Fort van en de route naar Utrecht. Dichterbij Diemerdam. liggen de zeer goede watersportmogelijkheden en wandelmogelijkheden van Vinkeveen, met als De entree van het Diemerbos wordt verbe- ‘hub’ de Winkelpolder. Nog iets dichterbij ligt de terd. Hierin kan een ontsluiting via een moge- Oudekerkerplas met goede mogelijkheden voor lijke verlenging van lijn 9 een rol spelen. De zone het verder uitbouwen van rustige evenemen- langs het Amsterdam-Rijnkanaal, die al begint ten. De regionale verkeersstromen belasten de bij het Flevopark, biedt veel aanknopingspun- Amstelscheg natuurlijk ook. De automobiliteit

De grote bewegingen: Het metropolitane landschap 49 wordt afgewikkeld op de verzwaarde a2 en a9. Dit Verder bestaat de wens tot het bevaarbaar maken kan mede leiden tot een ontlasting van het onder- van de Haarlemmervaart en de koppeling van liggend wegennet. de Brettenzone aan de Tuinen van West. Betere noord-zuidverbindingen over de Haarlemmerweg vergroten de bereikbaarheid vanuit de aanliggende 4.1.4 Amsterdamse Bosscheg stadsdelen en de bereikbaarheid tussen deze woon- Het omvangrijke loofwoud van het Amsterdamse gebieden en de haven en Teleport. Bos zorgt ervoor dat Amsterdammers deze scheg het meest bezoeken. Hier zijn omgeving en pro- Voor de Tuinen van West staat de recreatieve bete- gramma (sport, horeca, streeklandbouw, vaar-, kenis voorop. Deze scheg bestaat uit twee deel- wandel- en fietsmogelijkheden) uitstekend op gebieden: enerzijds de aan de stadsrand gelegen elkaar afgestemd, is de afstand tot de stad kort en feitelijke Tuinen van West en anderzijds de kop is het beheer onberispelijk. Het Amsterdamse van de scheg rondom de Sloterplas en Sportpark Bos kan worden vergroot door het aan te leg- Ookmeer. De Sloterplas leent zich als metropoli- gen Golfterrein in Haarlemmermeer en de oevers tane plek voor activiteiten met een hogere intensi- van de Nieuwe Meer toe te voegen aan het areaal. teit dan de verder aan de stadsrand gelegen Tuinen. Verbindingen met het westelijke deel van de stad kunnen worden verbeterd door het vervolma- In de Tuinen van West komen beter toegankelijke ken van de Kostverlorenvaart-fietsroute middels agrarische landschappen en intensieve recreatie- een brug over de Nieuwe Meer bij de Ringvaart. voorzieningen. De agrarische landschappen bieden Hierbij moet de doorvaart (staande-mastroute) een uitgelezen kans voor stadslandbouw en daar- gewaarborgd blijven. De verbinding met het open- aan gekoppelde natuurontwikkeling en extensieve baar vervoer is al goed, maar nog weinig bekend. recreatie. De ecologische en recreatieve verbinding Het doortrekken van tram 5 naar het entreege- de Groene As wordt verder vorm gegeven. Het bied van het Bos kan onderzocht worden op haal- bevaarbaar maken van de route tussen de Ringvaart baarheid. Uiteindelijk komt de Bosscheg uit bij de en de Sloterplas levert een nieuwe functionele dra- Westeinderplassen, een belangrijk watersport- ger op voor het gebied, die op termijn kan worden gebied en een mooi routedoel. Het tussenlig- verbonden met het nieuwe bevaarbare waterstelsel gende gebied van Aalsmeer is grotendeels verglast. in het noordelijk deel van de Tuinen van West. Pogingen om routes door dit gebied te verbete- ren lopen stuk op de kosten. Het deel langs de Intensieve recreatieve voorzieningen, zoals het Ringvaart, bestaande uit veenbovenlanden, bieden toppark de , komen vooral in het noor- een wel heel bijzondere kwaliteit. Het is een levend delijk deel van de Tuinen van West. Rust is een openluchtmuseum van de geschiedenis van de belangrijk speerpunt in het kader van de voor- Nederlandse bloementeelt, in een extreem water- beeldstatus die het gebied heeft voor duurzaam- rijke setting. Via ontsluiting kan dit beleefbaar heid. Met het oog hierop mogen in de Tuinen van gemaakt worden. West uitsluitend kleinschalige en zo af en toe mid- delgrote evenementen worden georganiseerd en is er een aanbod dat naast activiteit ook nadrukkelijk 4.1.5 De Westrand op rust is gericht. Met de inrichting van de Brettenzone en de Tuinen van West, inclusief de herinrichting van het gebied De Westrand wordt verder gedomineerd door om de Sloterplas, zijn de recreatiemogelijkhe- grote droogmakerijen. Door hun grootschaligheid den van de Westrand veel dichter bij Amsterdam beiden ze weinig beleving, maar wel veel ruimte. komen te liggen. De scheggen dringen hier tot aan De evenemententerreinen van Dance Valley en het Westerpark en de Sloterplas door in de stad. De Mystery Land illustreren de mogelijkheden van verschillende delen van de Westrand hebben elk de Westrand. Het historische landschap rondom hun eigen betekenis voor de stad. de Spaarne is vanuit Amsterdam slecht bereik- baar. Verbetering van de bereikbaarheid is mogelijk De Brettenscheg maakt onderdeel uit van de via het Noordzeekanaal en via de Brettenzone. De Radiaal West en richt zich op de gradiënt cul- mogelijkheden voor exploitatie zullen afhangen tuur-natuur, waarbij in het Westerpark de nadruk van gelijktijdige gebiedsontwikkeling. Een totaal meer op cultuur ligt en nabij meer plan is nodig, maar nog niet in ontwikkeling. Het op natuur. Uitgangspunt voor de versterking van belangrijkste gebied voor Amsterdammers begint Radiaal West is het verbeteren van de oost-west pas achter de agglomeratie , en is daar- wandel- en fietsverbindingen de stad in en uit. mee vooral een auto- en openbaarvervoerbestem-

50 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam ming. Het gaat om de ‘zeereep’ en bijvoorbeeld en de stad aan tot een nauw samenhangend land- de Waterleidingduinen, het hoogst gewaardeerde schapscomplex. In de Structuurvisieperiode wil metropolitane landschap onder Amsterdammers. Amsterdam met de regio graag een gooi doen naar Beiden laten een sterke groei in gebruik zien. de werelderfgoedstatus. Verkeersdrukte is een vervelend neveneffect hier- van. Voor verbetering van de bereikbaarheid van de kust en verbetering van het gebruik zijn nog geen recepten voorhanden. Er zijn wel hoge potenties. De kuststrook lijkt bijzonder geschikt voor ver- dere ontwikkeling van de wellnesssector. Geen strand afficheert zich nog met het wereldmerk Amsterdam. De fietsroutes vanuit Amsterdam West naar de kust zullen een zeer drastische verbe- tering in de beleving moeten ondergaan voordat ze op enige schaal gebruikt zullen worden.

4.1.6 De Stelling van Amsterdam De Stelling van Amsterdam ligt als een groene gordel rondom Amsterdam, en is direct verbon- den met de andere stedelijke kernen op korte afstand van de stad: Hoofddorp, Haarlem,Velsen- Beverwijk, Zaanstad en Purmerend. Direct west en oost van de stelling liggen de zandgronden van de duinstreek en het Gooi. De Stelling omringt de groene landschappen rond Amsterdam. Het bevat 42 historische forten die een eigentijdse func- tie moeten krijgen en een groot aantal ondersteu- nende objecten: van fortboerderijen, munitieop- slag en kazernes tot een eigen waterzuivering (bij de Nieuwe meer) en het munitieproductiecomplex Hembrugterrein in Zaandam, een van de meest inspirerende ‘brownfields’ (voormalige industriële complexen) van de metropoolregio.

De stelling ligt op precies de juiste fietsafstand van de stad om recreatief betekenisvol te zijn – 10 tot 90 minuten vanaf de stadsrand, 30 minuten tot 2 uur vanuit het centrum. Het ordent vanuit haar oorspronkelijke functie het watersysteem en biedt een uitstekend uitgangspunt voor de situering van waterbuffers en waterbergingsmogelijkheden om te anticiperen op de klimaatveranderingen.

De stelling, de Beemster en de grachtengordel van Amsterdam staan als monumenten op de werel- derfgoedlijst van de unesco. De unesco streeft naar nieuw type werelderfgoed waarin samenhang van steden en hun omgeving en de cultuurhisto- rische en natuurlijke werelderfgoedwaarden wor- den samengebracht. De stelling en de stad vormen een mooi uitgangspunt voor dit type werelderf- goed. De relatie met de kust (recreatie, biodiver- siteit, kustverdediging, bron van bouwmateria- len, waterbeheer) en het Gooi (globaal hetzelfde rijtje exclusief kustverdediging) vullen de stelling

De grote bewegingen: Het metropolitane landschap 51 4.2 kunnen worden uitgebreid en een kwaliteitsslag Koppen van de scheggen krijgen en de verschillende sportaccommoda- ties kunnen met elkaar verbonden worden door Met de rand van de scheg wordt bedoeld: het een hoogwaardige openbare ruimte die loopt van deel van de stad dat direct grenst aan de kop van Olympisch Stadion tot de hoofdentree van het de scheg en buiten de Hoofdgroenstructuur Amsterdamse bos, langs het tracé van de museum- ligt. Met de kop van de scheg wordt bedoeld: het spoorlijn. De Nieuwe Meer is nu nog weinig zicht- deel van de scheg dat het verst de stad in reikt, baar en toegankelijk aan de zijde van de Sportas. grenst aan de bebouwde stad en onderdeel is van De jachthavens en bedrijfskavels maken het de Hoofdgroenstructuur. Voor de koppen van moeilijk om het water te zien en om er te komen. de scheggen geldt daarmee het toetsingskader Belangrijk uitgangspunt vanuit het plan Sportas is Hoofdgroenstructuur. om de openbaarheid van de Nieuwe Meer hier te vergroten. De scheg moet per fiets vanuit de stad De koppen van de scheggen zijn vaak groengebie- goed worden ontsloten, daarom wordt voorgesteld den met parken of plassen en als stadsrand inge- een fietsbrug over de schinkel in het verlengde van richt. Met het toenemen van de druk op de scheg- de Laan van Hesperiden te maken. gen voor recreatief gebruik is er een reden om de Ook wordt een fietsroute voorgesteld vanuit het koppen van de scheggen niet langer als beëindiging Vondelpark aan de oostzijde langs de Schinkel over van de stad te benaderen maar als opening naar het het gebied van de huidige tramremise. Voor het landschap. Deze stedelijke maar parkachtige ruim- maken van de openbare ruimte Sportas moeten ter tes maken de koppeling tussen stad en metropoli- plaatse van de a10 en het spoor de viaducten wor- taan landschap. Ze laten de scheggen zo diep moge- den verbreed. lijk de stad binnendringen. De koppen moeten kwalitatief hoogwaardig worden ingericht en opti- De Sportas moet goed ontsloten worden met maal per fiets zijn ontsloten. Ze moeten veel inten- Openbaar vervoer. Hiertoe zou het perron van siever worden geprogrammeerd met recreatieve metrohalte Amstelveenseweg verlengd kunnen functies voor de stedeling. Ook als het gebieden in worden, waarmee deze halte een derde entree aan de Hoofdgroenstructuur betreft is een watersport- de Sportas krijgt. Daarnaast is een opwaardering voorziening, een strandtent of een pannenkoeken- van de buscorridor aan de Amstelveenseweg nood- huis mogelijk, zolang het bijdraagt aan de recrea- zakelijk. Voor het gebied rond de Nieuwe Meer zijn tieve waarde van deze plekken. twee scenario’s denkbaar. Deze worden besproken in het hoofdstuk over de zuidflank.

4.2.1 Kop Amsterdamse Bosscheg De noordoever van de Nieuwe Meer en de Sportas 4.2.2 Kop Amstelscheg vormen tezamen een nogal rommelige stadsrand Het overgangsgebied tussen stad en land – de kop met veel groen. Het is nauwelijks ingericht op ste- van de Amstelscheg – is bijzonder belangrijk in de delijk recreatief gebruik terwijl deze min of meer ontwikkeling van de scheg. Juist hier zijn veel ver- vergeten plek hiervoor juist enorme kansen biedt. schillende activiteiten, bij elkaar gekomen die als Aan de noordzijde van het gebied ligt een grote los zand aan elkaar hangen: parken, volkstuinen, infrabundel met spoor en snelweg. woonboten, sportvoorzieningen zorgboerderijen, Door de gebieden aan de noordzijde van de Oude begraafplaatsen etc. De samenhang in het gebied Haagseweg flink te verdichten ten behoeve van ste- wordt verbeterd. delijke functies, zoals creatieve bedrijvigheid en studentenhuisvesting, ontstaat er een mooie stads- rand aan de Nieuwe meer. Het gebied ten zuiden van de infrabundel kan het recreatieve uitloopge- bied van deze nieuwe stadsrand worden met recre- atieve functies en sportaccommodaties voor de hele stad.

De Sportas verknoopt de scheg aan de stad met sportaccommodaties. De Sportas begint bij het icoon Olympisch Stadion en eindigt bij het Wagener Stadion in het Amsterdamse Bos. Langs deze lijn liggen al veel sportaccommodaties. Deze

52 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 4.3 De randen van de scheggen

Randen van de scheggen hebben in sommige gevallen het karakter van een onduidelijke stads- rand, waar de stedelijkheid afneemt en een ver- rommeling begint.

En dat terwijl wonen aan de rand van en met uit- zicht op de scheg van hoge kwaliteit kan zijn. Daarnaast is voor intensief recreatief gebruik een mooi, niet verrommeld landschap gewenst. De randen van de scheggen bieden dus kansen voor verdichting, zonder dat daar hoogbouw – hoger dan 30 meter – plaatsvindt. Hoogbouw die van- Metropolitane plek: Kop Amstelscheg uit de scheggen wordt ervaren bevindt zich in de De Amstelscheg is een historisch landschap met tal van boerderijen en ‘buitens’. De ‘Kop’ van de scheg vormt tweede linie waardoor diepte in het stadsilhouet vanuit de stad gezien de toegang tot dit gebied en biedt ontstaat. daarmee mogelijkheden voor specifieke leisure- en toeris- tische functies, bijvoorbeeld gerelateerd aan Rembrandt, Iedere rand tussen stad en scheg is anders, zo wordt die het Amstellandschap vaak als onderwerp voor zijn werk de rand aan de Zuidoostrand van de Amstelscheg koos. Overigens moeten de functies wel in lijn zijn met het getypeerd door showrooms van autobedrijven die toetsingskader hoofdgroenstructuur. zich presenteren aan de a2 en de Amstelveense De Amstelscheg is ook belangrijk voor de Amsterdammer. rand van de Amstelscheg is een woonrand, wisse- Want de druk op het overige groen in de stad neemt toe. Met onder meer het openbaar maken van de oevers van lend in voor en achterkanten naar het landschap. de Amstel en het beter benutten van het Amstelpark kan de Amstelscheg zich ontwikkelen tot een nieuwe metropo- De opgave is de randen daar waar nodig (opnieuw) litaan park, met de Kop van de scheg als toegangspoort. te ontwerpen tot stadsrand waarbij de stad zich nadrukkelijk manifesteert naar het landschap en het landschap naar de stad. Dit is een zowel een stedenbouwkundige als landschappelijke opgave. Vanwege de verschillen van de randen zal iedere rand apart moeten worden bekeken. Algemeen kan worden gesteld dat het gewenst is te streven naar het maken van voorkanten met gebouwen, stede- lijk en recreatief programma en routes, zodat de stad zich ruimtelijk opent naar het landschap met routes en groene open ruimtes, en het landschap ter plaatse sterker wordt aangezet.

De grote bewegingen: Het metropolitane landschap 53 4.4 4.5 Verbindende fietsroutes: OV-ontsluiting van de fietsnet stad gekoppeld groene scheggen aan fietsnet naar buiten De metropolitane landschappen rond de stad zijn Amsterdam kent een uitgebreid en fijnmazig ste- grotendeels goed met het openbaar vervoer bereik- delijk fietsnet, dat is vastgelegd in het hoofdnet baar. Regionale buslijnen geven fijnmazig toegang Fiets. Daarnaast is er in het kader van het Regionaal tot gebieden als Waterland en de Amstelscheg. Verkeers- en VervoerPlan een wat grofmaziger Treinen bieden de mogelijkheid om ook de fiets regionaal fietsnet vastgesteld door de Stadsregio, mee te nemen naar het Gooi, Flevoland, het Noord- dat binnen Amsterdam deel uitmaakt van het Hollandse kustgebied en het Groene Hart. En met Hoofdnet. Deze netwerken blijven uitgangspunt de komst van de ov-fiets hebben treinstations zich in de verdere verbetering van de fietsnetwerken. ontwikkeld tot hubs voor toegang tot het regionaal groen. De veerverbinding tussen Amsterdam en Veel recreatie is routegebonden en een aantrek- Velsen biedt eveneens, in combinatie met de fiets, kelijke route loopt idealiter van deur tot deur. Het een goede toegang tot het duingebied en kan in de netwerk van fietsverbinding in en om Amsterdam toekomst wellicht extra stops krijgen op weekend- is in grote lijnen uitstekend. Vanuit vrijwel elk dagen. De metrolijnen naar Zuidoost ontsluiten deel van de stad kun je binnen 10 tot 15 minuten in het gebied rond het Gein en de Gaasperplas. een groengebied zijn. Hier en daar zijn nog ont- brekende schakels in de buurt van grote wegen en De bekendheid met deze mogelijkheden zijn over scheepvaartverbindingen. Het accent zal verschui- het algemeen beperkt. Met een promotiecampagne ven naar de kwaliteit van de routes. Dat wil zeg- en speciale combitickets voor ov-fiets of ov-wan- gen het comfort en helderheid van de routes, het delingen zouden vervoerders het gebruik van ov opheffen van gebruiksconflicten met andere ver- naar groengebieden kunnen bevorderen. Daarnaast keersstromen en het realiseren van programma kunnen er op een aantal strategische plekken langs de routes. groentransferia worden ingericht met fiets- en/ of kanoverhuur en routes. Het is doorgaans niet Bij het aanpakken van knelpunten en bij verbete- mogelijk zijn om grootschalige ov-voorzieningen ringen van bestaande verbindingen geldt er een in de vorm van stations of metrohaltes voor alleen voorkeur voor verbeteringen die zowel ten gun- recreatief groengebruik rendabel te maken. Alleen ste komen van het dagelijkse woon-werkverkeer in combinatie met een grootschalig evenementen- en woon-school-fietsverkeer als het recreatieve terrein zijn er wellicht kansen. Het is dan ook zaak fietsen. Door toename van de actieradius van het om zoveel mogelijk voort te bouwen op bestaande elektrisch fietsen zal het belang van langere fiet- of in aanleg zijnde ov-lijnen. Kansen hiervoor zijn stochten toenemen. Dit leidt tot een vergroot er bij de eindpunten van de Gaasperplaslijn en de gebied waarin fietsen een belangrijke rol speelt Geinlijn in Zuidoost, bij de toekomstige eindpun- bij het woon-werkverkeer. Ook de cirkel rond ten van de Noord/Zuidlijn en Amstelveenlijn, Amsterdam waarin veel recreatief gefietst wordt maar ook bij ringlijnhaltes als de rai (Amstelpark) zal toenemen. In het fietsnetwerk wordt hierop en Amstelveenseweg (Amsterdamse Bos en geanticipeerd door langere routes, zoals de natuur- Nieuwe Meer). boulevard naar het Gooi en Almere, de brug bij Nigtevecht naar de Vechtstreek en verbetering van routes naar de kust. Hier zal in regionaal verband aan gewerkt moeten worden.

Wandelen Het wandelnetwerk loopt achter bij het fietsnet- werk. Binnen de vooroorlogse stad is een goede wandelstructuur aanwezig, maar daarbuiten zijn verbeteringen gewenst. Het wandel- en fietsnet- werk vormen de verbindende schakels in het net- werk van het wensbeeld groen en zijn opgenomen in de Hoofdgroenstructuur.

54 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 4.6 Met de visie op hoogbouw volgens de beschreven Hoogbouw en het vier bewegingen worden de koppen van sommige scheggen door hoogbouw geaccentueerd, daar metropolitane landschap waar stad en scheg elkaar treffen: Amstel, Zuidas, Brettenzone, Zeeburgereiland. Hoewel hoogbouw Juist vanuit de open scheggen is de stedelijke hoog- in de groene scheggen natuurlijk uit den boze is, is bouw nadrukkelijk te ervaren. Dat is niet erg, inte- het denkbaar op de koppen van scheggen zonder gendeel, dat hoort bij het metropolitane landschap knooppunt accentuering door hoogbouw in te zet- en maakt het des te interessanter. De hoogbouw ten. Nadrukkelijk dient het hier te gaan om accen- is niet slechts als statisch beeld te ervaren, maar ten, zorgvuldig ingepast. nadrukkelijk ook als wisselend perspectief, terwijl De visie op hoogbouw is beschermend voor het men zich voortbeweegt. Daarom is het belangrijk centrum binnen de singelgracht, en in mindere diepte te bewaren in het stedelijke hoogteland- mate voor het metropolitane landschap. schap. Bouwhoogten langs het landschap zouden Hoogbouwaspecten van windturbines worden in zich dus tot 30 meter hoogte moeten beperken, relatie gebracht met de resultaten uit de Windvisie met hoogbouw tot 60 meter als accenten, liefst van Klimaatbureau/dro. in de tweede linie. Delen van de zuidflank kun- nen een uitzondering hierop vormen. De knoop- punten met hun grotere hoogte bieden een derde dieptelaag.

Hoogbouw en het metropolitane landschap (voor legenda: zie totaalkaart, paragraaf 7.7)

De grote bewegingen: Het metropolitane landschap 55 4.7 Ondergrond en het metropolitane landschap

Het metropolitane landschap is als achtertuin van de stad van grote waarde vanuit cultuur(historisch) perspectief, landschappelijke waarde, recreatieve mogelijkheden en vanuit de waterbergingopgave.

Intensivering van het bebouwd gebied in combi- natie met het beschermen van het metropolitane landschap heeft al een sterk contrast tussen stad en land opgeleverd. De keuze voor verdere inten- sivering van ons stedelijk gebied biedt ruimte en legitimatie voor behoud en bescherming van het landschappelijk gebied. Daarmee zetten we in op behoud van onze diversiteit aan bodemopbouw en -kwaliteiten, welke zich bovengronds vertaalt in een grote diversiteit aan vegetatie en landschap- pelijke inrichting van het metropolitane land- schap. We behouden karakteristieke gebieden als de veenontginning gebieden ten noorden en zuid- oosten van Amsterdam, de (17e-eeuwse) gebied- aanwinning van polders als Purmer, Wormer en Schermer, de (19e-eeuwse) gebiedaanwinning in de Haarlemmermeer en langs het IJ, de karakteristieke rivieroevers langs Amstel en Vecht. De bescher- ming van het metropolitane landschap maakt dat we ook in 2040 ook nog volop kunnen genieten van de diversiteit aan landschappen die het resul- taat zijn van een diversiteit aan bodemopbouw in de metropoolregio.

56 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 5 Herontdekking van het waterfront: Het IJ centraal

De rode draad in deze beweging is het hernieuwde besef van de enorme rijkdom die de grote waterpartijen in en nabij de stad vertegenwoordigen; rijkdom in de vorm van (economische) ontwikkelingsruimte, grote belevingswaarde en recreatiemogelijkheden. Het is bij uitstek het water waarmee Amsterdam zich onderscheidt van de meeste andere metropolen. Door de ont- wikkelingen langs de IJoevers, IJburg, Amsterdam Noord en de relatie met Zaanstad krijgt het IJ een steeds centralere positie in de kernstad. Het IJ gaat fungeren als waterplein of waterpark, terwijl het tegelijkertijd tot de drukst bevaren binnenvaartroutes van Nederland blijft behoren.

Binnen het gegeven van het water zijn de ruim- telijke opgaven uiterst divers: het gaat om de ver- dere modernisering van de haven, maar ook om de gewenste mate van stedelijkheid in IJburg tweede fase; de openbaarheid van de noordelijke IJoever komt aan de orde, maar ook de natuurwaarden van het IJmeer in combinatie met water- en kustrecrea- tie; vraagstukken omtrent een tweede cruisetermi- nal komen op de agenda, maar bijvoorbeeld ook de discussie over de rol van de Noorder IJplas. Niet in de laatste plaats behelst de opgave het inspelen op de klimaatverandering.

Voor de komende 10 jaar ligt de prioriteit bij pro- jecten die reeds in gang zijn gezet zoals , Buiksloterham, ndsm-werf, Houthavens, Zeeburgereiland en IJburg tweede fase. Voor de periode na 2020 wordt een onderscheid gemaakt in het westelijk en oostelijk deel van de IJoevers. Aan de westelijke IJoevers ligt het accent op de interactie tussen stad en haven, aan de oostelijke IJoevers ligt het accent op de interactie tussen stad en recreatie.

De grote bewegingen: Het waterfront 57 Visie waterfront 2040

Waterfront Algemeen wonen - werken indicatief tracé HOV bovengronds jachthaven

werken - wonen indicatief tracé HOV ondergronds zoeklocatie uitbreiding havengebied

werken internationaal OV knooppunt optie locatie Olympische Spelen A/B projecten in planvorming of hoofd OV knooppunt studiegebied* recent gerealiseerd secundair OV knooppunt regionale fietsroute kwaliteitsimpuls stadspark nieuwe pont-/veerverbinding strand Marine etablissement ondergrondse verbinding** metropolitane plek

P+R locatie recreatief programma

zeesluis suggestie natuurontwikkeling

* Voor studiegebied Haven-Stad is scenario 3 2e zeecruise terminal ontwikkeling waterrand weergegeven, met uitzondering van Buiksloterham. Voor het gehele studiege- wachtplaats binnenscheepvaart Kompaseiland en fietsbrug bied Haven-stad geldt dat naar aanleiding van toekomstige studies verschuivingen intensivering haven mogelijk zijn.

** Als uit de plannen van Haven-Stad blijkt dat stadsverzorgend bedrijventerrein een verbinding nodig is, dan wordt deze gerealiseerd in de vorm van een tunnel. kwaliteitsimpuls stadsdeelcentrum

58 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Waterfront Algemeen wonen - werken indicatief tracé HOV bovengronds jachthaven werken - wonen indicatief tracé HOV ondergronds zoeklocatie uitbreiding havengebied werken internationaal OV knooppunt optie locatie Olympische Spelen A/B projecten in planvorming of hoofd OV knooppunt studiegebied* recent gerealiseerd secundair OV knooppunt regionale fietsroute kwaliteitsimpuls stadspark nieuwe pont-/veerverbinding strand Marine etablissement ondergrondse verbinding** metropolitane plek

P+R locatie recreatief programma zeesluis suggestie natuurontwikkeling

* Voor studiegebied Haven-Stad is scenario 3 2e zeecruise terminal ontwikkeling waterrand weergegeven, met uitzondering van Buiksloterham. Voor het gehele studiege- wachtplaats binnenscheepvaart Kompaseiland en fietsbrug bied Haven-stad geldt dat naar aanleiding van toekomstige studies verschuivingen intensivering haven mogelijk zijn.

** Als uit de plannen van Haven-Stad blijkt dat stadsverzorgend bedrijventerrein een verbinding nodig is, dan wordt deze gerealiseerd in de vorm van een tunnel. kwaliteitsimpuls stadsdeelcentrum

De grote bewegingen: Het waterfront 59 De haven, havengebonden activiteiten en industrie 5.1 hebben het westelijk deel altijd in belangrijke mate De Amsterdamse haven gekarakteriseerd. Het is de wereld van scheeps- bouw en scheepsreparatie, van overslag en indus- Het gaat goed met de Amsterdamse triële bewerking, het werken met de handen. Het is haven en ook met de andere havens in het de wereld van de karakteristieke arbeidersbuurten Noordzeekanaalgebied. De overslag groeit met als en de , spectaculaire cijfers, bedrijven vestigen zich graag maar ook van de Zaanstreek, het oudste industrie- in de Amsterdamse haven. De haven levert een gebied van Europa. Voor een deel zijn deze activi- hoge toegevoegde waarde en biedt veel mensen een teiten verdwenen. Het water, de stoere bedrijfs- baan. En ten slotte levert de Amsterdamse haven gebouwen, de kades en de grote schaal in zijn jaarlijks een mooie bijdrage aan de gemeentekas. algemeenheid, vormen nu een inspirerend decor, De Amsterdamse haven behoort in grootte al jaren waaraan steeds meer stadsbewoners en moderne tot de top 5 van Europa. De verwachting is dat de economische sectoren hun identiteit ontlenen. Amsterdamse haven profiteert van de internati- Tegelijkertijd leveren de vitale delen veel werkge- onale groei in het goederenvervoer en doorgroeit legenheid en toegevoegde waarde aan de stad. van een overslag van 76 miljoen ton in 2008 naar 125 miljoen ton in 2020. Waterrecreatie speelt vooral in het oostelijk deel van het IJ; hier liggen de meeste jachthavens. Het Dat stelt de stad wel voor nieuwe uitdagingen. Niet IJmeer staat aan de vooravond van een ontwikke- langer is ruimte de troef, maar schaarste: schaar- ling tot het groene/blauwe recreatiegebied van de ste aan beschikbare haventerreinen, maar ook metropoolbewoner, met een versterking van de schaarste aan de milieuruimte. Het gevolg van een pleziervaart en met diverse soorten oeverrecrea- verdere groei van de haven mag niet zijn dat de tie aan de kusten van Flevoland, Waterland en Het milieugrenzen worden overschreden. Ook dreigt Gooi. schaarste aan bereikbaarheid, vooral in IJmuiden. Het sluizencomplex kan, zonder aanvullende maatregelen, de voorziene groei niet accommode- ren. Ten slotte bestaat er het risico dat in de nabije toekomst ook het beschikbare personeel schaars wordt. De bedrijven in de haven kampen met ver- grijzing, waardoor de komende jaren veel werkne- mers zullen uitstromen.

In de Havenvisie geeft het gemeentebestuur aan die schaarste te gebruiken om inventiever en effi- ciënter met de beschikbare middelen om te gaan. Voor de Structuurvisie gaat het erom intensiever en efficiënter om te gaan met bereikbaarheid en ruimtegebruik.

5.1.1 Bereikbaarheid Essentiële voorwaarde voor de bereikbaarheid is de nieuwe sluis bij IJmuiden. Uiterlijk in 2016 moet de sluis operationeel zijn, omdat de capaciteits- problemen in die periode te groot worden en ook niet meer met noodmaatregelen te bestrijden zijn. Hierover bestaat brede bestuurlijke overeenstem- ming in de regio: alle Noordzeekanaalgemeenten en de Provincie Noord-Holland. Alle bestuur- lijke inspanning van de regio is dan ook gericht op een positief besluit over een nieuwe sluis, omdat anders doelstellingen van intensivering en her- structurering van bestaande haventerreinen niet worden gehaald.

60 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Binnenvaartschepen vervullen een belangrijke technieken voor kolen en een onderzoek naar ver- functie in het achterlandvervoer. Belangrijk van- dere samenwerking in de logistieke kolen keten wege de omvang en vanwege de geringe milieube- met als doel een snellere doorzet van de kolen in lasting van deze vervoersmodaliteit. Gelukkig is de de Amsterdamse haven, bijvoorbeeld door het ver- capaciteit van de binnenwateren groot genoeg om leggen van voorraadvorming van de Amsterdamse de groei van de binnenvaart op te vangen. De groei haven naar het Duitse achterland. zorgt wel voor een drukker scheepvaartverkeer op het IJ. Met de verstedelijking langs het IJ nemen De groei in overslag voor de periode na 2020 en de ook veiligheidsrisico’s toe. Er zal een onderzoek eventueel daaruit voortkomende ruimtebehoefte starten naar een veilig samengaan van beroeps- is met veel onzekerheden omgeven. Uitgaande van vaart, recreatievaart en veerverbindingen. een hoog groeiscenario, zou de haven in 2040 een totaal aantal goederen van 194 miljoen ton kun- Met de groei van de binnenvaart neemt ook de nen overslaan. Bovendien is een keuze voor maxi- behoefte aan wachtplaatsen toe. Naast Westpoort male groei een beleidskeuze die voor de periode zijn ook locaties buiten het havengebied nodig. na 2020 opnieuw afgewogen moet worden. Een Daarom wordt een nieuwe wachtplaatslocatie dergelijke groei is alleen mogelijk met een tweede gemaakt bij het Kompaseiland in het Oostelijk zeesluis en gewenst als de extra lading voldoende Havengebied. De zuidzijde van de Noorder IJplas bijdraagt aan de werkgelegenheid en de toege- kan worden benut voor de verplaatsing van woon- voegde waarde én als de groei op een duurzame boten en bedrijfsvaartuigen uit de ADM-haven. manier kan plaatsvinden. Voor de ruimtebehoefte betekent dit dat voor de periode na 2020 opnieuw Ook de spoorwegen zijn belangrijk. Om de spoor- afgewogen zal moeten worden of uitbreiding van wegcapaciteit te vergroten en beter te benutten het havengebied gewenst is en de wijze waarop. zijn momenteel een tweede emplacement bij de Voordat tot uitbreiding wordt overgegaan, moet Aziëhavenweg, een tweede aansluiting van het een intensiveringsprestatie geleverd zijn volgens havenspoor op de doorgaande spoorlijn ten westen nog nader uit te werken normering. Als daarbij van het station Sloterdijk en een uitbreiding van wordt gekozen voor uitbreiden zal een afweging het emplacement bij de Westhavenweg in uitvoe- moeten worden gemaakt tussen de Houtrak en de ring. Met het Rijk en de spoorsector vindt onder- Wijkermeerpolder. zoek plaats naar de routering van het goederenver- voer door de stad. Als voorkeursvariant is de route via Diemen Zuid gekozen. Deze routering vereist 5.1.3 Uitbreiding haven in een aantal infrastructurele ingrijpen. Deze worden structuurvisie provincie nu door het Rijk verder onderzocht. Een punt van De provincie zet in op de optimale benutting van aandacht blijft het vervoer van gevaarlijke stoffen het huidige haventerrein door verdichting, inno- per spoor in relatie tot verdichting. Op basis van vatie en herstructurering, bij voorkeur in samen- nieuwe prognoses zullen langs het spoor veilig- hang met de realisatie van een nieuwe zeesluis heidscontouren worden vastgelegd. bij IJmuiden. Samenwerking met de haven van Rotterdam wordt gestimuleerd.

5.1.2 Ruimtegebruik Ten behoeve van de optimale benutting van Amsterdam kiest ervoor om de verdere groei in het haventerrein kiest de provincie ervoor het ladingstromen tot 2020 te laten plaatsvinden in bestaande havengebied voor 2020 niet uit te brei- het bestaande havengebied. In 2020 is de haven den. Voor de periode na 2020 zal opnieuw een dus niet groter geworden dan in 2010, maar ook afweging gemaakt worden of uitbreiding van het niet kleiner. Dit is geen gemakkelijke opgave, de havengebied gewenst is en de wijze waarop. De hoeveelheid uitgeefbare grond is zeer beperkt. De provincie zal hiervoor samen met de gemeente groei zal vooral door intensivering en herstruc- Amsterdam een onderzoek (locatie mer) uitvoe- turering op bestaande haventerreinen moeten ren waarin ook de keuze voor een uitbreidingslo- worden gerealiseerd. Uit de studie ‘Innovatief catie is opgenomen. De provincie neemt uiter- Intensiveren in de Amsterdamse haven’ die dro in lijk 2015 een besluit over eventuele uitbreiding en opdracht van Haven Amsterdam heeft uitgevoerd, de beoogde locatie. In de tussentijd mogen in de blijkt dat er volop kansen zijn voor intensivering Wijkermeerpolder (onderdeel van Stelling van van het ruimtegebruik in de Amsterdamse haven. Amsterdam, Nationaal Landschap en unesco) en Er komt een onderzoek naar de toepasbaarheid in de Houtrakpolder (Rijksbufferzone) geen onom- de Amsterdamse haven van innovatieve opslag- keerbare ontwikkelingen plaatsvinden die een

De grote bewegingen: Het waterfront 61 eventuele uitbreiding van de haven onmogelijk 5.2 maken. Verkeer en vervoer en het waterfront 5.1.4 Cruisevaart Voor de zeecruise speelt de ruimtebehoefte eerder. De mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen langs de Het gaat goed met de cruisevaart op Amsterdam. diverse flanken van het IJ hangen sterk samen met Amsterdam wil de cruise blijven stimuleren en de keuzes die gemaakt moeten worden ten aanzien accommoderen, omdat deze sector vooral in het van het openbaar vervoernetwerk, die deze ont- kleinbedrijf (winkels, toeristische attracties) grote wikkeling ondersteunen. economische voordelen brengt. De capaciteits- grenzen van de Passengers Terminal Amsterdam In Amsterdam Noord wordt op termijn met de (PTA) komen in zicht. De komende jaren wordt ingebruikname van de Noord/Zuidlijn een belang- gezocht naar een uitbreiding van de capaciteit. rijk structurerend element toegevoegd aan het ov- Een geschikte locatie lijkt het Westerhoofd aan de net. Nu bestaat dat nog uit een groot aantal buslij- Coenhaven. Na het gereed komen van de Tweede nen, die voornamelijk gericht zijn op Amsterdam Coentunnel komt dit terrein weer beschikbaar voor Centraal. Met op termijn intensievere ruimtelijke havenactiviteiten. Voordat de locatie daadwerke- ontwikkelingen aan de noordoostelijke en noord- lijk kan worden gebruikt voor uitbreiding van de westelijke IJoever, ontstaat een basis voor hoog- capaciteit, zullen eerst milieuaspecten en aspecten waardiger en meer structurerende oost-westver- m.b.t. externe veiligheid verder moeten worden bindingen, die kunnen worden verknoopt met de onderzocht. Noord/Zuidlijn. De omvang, de aard en de dicht- heid van deze ruimtelijke ontwikkelingen bepalen in grote mate de ov-techniek die daar het beste bij past: hov-bus bij een beperkte en gespreide ont- wikkeling, tram bij een meer gebundelde en gecon- centreerde ontwikkeling en metro bij een hoogste- delijke en zeer omvangrijke ontwikkeling. Met het oog op de nog bestaande onzekerheid over wan- neer er in welke omvang na 2030 ontwikkeld kan worden aan de noordwestelijke IJoever, ligt daar een gefaseerde oplossing het meest voor de hand: een hov-bustracé waar nu reeds draagvlak voor bestaat kan op termijn worden opgewaardeerd tot een tramverbinding tussen Amsterdam Noord en Zaanstad en/of een metroverbinding tussen Amsterdam Noord en Sloterdijk via de verlengde Ringlijn.

5.2.1 Fiets De fiets kan binnen Noord een belangrijke rol krij- gen dan nu, zeker ook in combinatie met het open- baar vervoer. Een aantrekkelijke en rechtstreekse fietsverbinding langs de noordwestelijke IJoever, met daarvoor noodzakelijke bruggen over zijkana- len is een belangrijke eerste stap, waarvan ook de fietsers uit Zaanstad profiteren. Ook nieuwe fiets- en pontverbindingen met de zuidelijke IJoever kunnen een belangrijke rol spelen bij het verbinden van Amsterdam Noord met de stad ten zuiden van het IJ. Voorwaarde voor nieuwe pontverbindin- gen, bijvoorbeeld tussen Noord en , is wel dat er direct bij de aanlandplaatsen aantrekkelijke functies zijn om het gebruik te bevorderen.

62 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 5.2.2 Auto 5.3 Intensivering van de verstedelijking in Noord zal Westelijke IJoevers, Zaan- ook gepaard moeten gaan met investeringen in het wegennet, waaronder de a10 Noord die – anders en IJoevers verbonden dan de a10-West en -Zuid – wél een gecombi- neerde functie behoud voor doorgaand en bestem- Langs de westelijke IJoevers ligt het accent tot 2030 mingsverkeer. Mogelijke knelpunten op het op een continuering van de havenactiviteiten en onderliggende wegennet als gevolg van verdere een verdere stedelijke ontwikkeling van de oevers. verstedelijking kunnen deels ook ondervangen Voor de periode na 2030 kan een verdere trans- worden met parkeerbeleid. formatie van de IJoevers plaatsvinden waarbij de Zaan- en IJoevers meer en meer functioneel (ov- verbindingen, werk- en woongebieden) met elkaar verbonden raken. In de verkenning Haven-Stad zijn drie scenario’s gepresenteerd voor de interactie tussen haven en stad in dit gebied. Het gemeente- bestuur kiest voor een voortgaande verstedelijking langs de IJoevers, waarbij de haven moet herstruc- tureren of worden uitgeplaatst naar een alterna- tieve locatie in de metropoolregio. Bij de westelijke IJoevers speelt ook een mogelijke aanwijzing als centrale locatie voor de Olympische Spelen.

5.3.1 Continuering havenactiviteiten In de Havenvisie is opgenomen dat het gebied ten oosten van de a10 (Coenhaven,Vlothaven en Mercuriushaven) tot 2020 behouden blijft voor havenactiviteiten. Ook de milieuruimte wordt niet ingeperkt. Dit betekent dat bedrijven als Cargill, ICL/Amfert en Eggerding op hun huidige loca- tie kunnen blijven. Het convenant Houthavens – ndsm-werf, dat op 17 januari 2009 met deze bedrijven is gesloten, verlengt deze periode van havenactiviteiten binnen de ring a10 tot 2029. Het convenant behelst dat de woningbouw in de Houthavens en op de ndsm-werf doorgang kan vinden, maar dat de centrale stad en stadsdelen een pas op de plaats maken. Ook kunnen eventu- ele andere woningbouwplannen die relevant zijn voor de bedrijven pas na 15 jaar in procedure, en pas na 20 jaar tot feitelijke uitvoering worden gebracht. Het gemeentebestuur zegt daarbij toe, indien na 20 jaar de eventuele nieuwe ruimtelijke plannen Metropolitane plek: westelijke IJoevers een vergaande belemmering voor de ontwikkeling De haven en de stad kunnen veel meer voor elkaar bete- kenen. De westelijke IJoevers biedt tal van mogelijkhe- van de bedrijven met zich zouden brengen, zich er den voor wederzijdse versterking. Nieuwe verbindingen tot het uiterste voor te zullen inspannen dat er dan en – waar mogelijk – openbare oevers brengen de stad voor de bedrijven alternatieve huisvestingslocaties naar de haven en de haven naar de stad. Via de westelijke beschikbaar zullen zijn in de Amsterdamse regio, IJoevers kan ook de fysieke relatie met Zaanstad sterk wor- zijnde het Noordzeekanaalgebied en daartoe de den verbeterd. Programmatische impulsen van tijdelijke nodige procedures in werking te stellen. aard, zoals een Havensafari (een tocht langs cultuur, kunst en havenactiviteiten), kunnen de ontsluiting van de weste- lijke IJoevers bevorderen. Een tweede cruiseterminal met goede verbindingen met het centrum en Schiphol geven het gebied een extra metropolitane impuls.

De grote bewegingen: Het waterfront 63 5.3.2 Stedelijke ontwikkeling IJoevers . Voor de periode na 2020 is het In de periode tot 2020 worden de lopende projec- perspectief nog onvoldoende uitgekristalliseerd ten Overhoeks en Buiksloterham afgemaakt en en afhankelijk van verdere uitwerking van Haven- worden ook die projecten uitgevoerd die de afgelo- Stadscenario’s. Hoge prioriteit heeft het verbeteren pen jaren zijn voorbereid en die mogelijk gemaakt van de openbaar vervoerverbinding met Zaanstad. worden door het convenant, namelijk Houthavens en ndsm-werf. Daarnaast start de aanleg van de tweede Coentunnel en de Noordtangent en de 5.3.3 Haven-Stad planvoorbereiding voor het doortrekken van de Onder de noemer Haven-Stad hebben de dro en ringlijn van de metro naar Amsterdam Noord. Ook Haven Amsterdam de afgelopen drie jaar samen- start een verkenning voor de Noordoosttangent. gewerkt aan een verkenning naar de toekomst van De Noorder IJplas krijgt een recreatieve bestem- de westelijke IJoevers. In drie scenario’s is een per- ming, waarbij de zuidzijde van de plas kan wor- spectief geschetst van de wenselijkheid en haal- den benut voor de verplaatsing van woonboten en baarheid van gemengd wonen, werken en recreëren bedrijfsvaartuigen uit de adm-haven. Het mar- langs het IJ voor de lange termijn, dat wil zeggen keert definitief de verbondenheid tussen de Zaan- na 2030. Daarbij ging het vooral om de vraag of en de IJoevers. Het Hembrugterrein in Zaanstad bestaande havenactiviteiten met nieuwe woning- wordt ingericht als broedplaats voor creatieve bouw kan worden gecombineerd, of dat uitplaat- bedrijven en als festivalterrein. De Sixhaven met de sing of herstructurering nodig is. Tolhuistuin ontwikkelt zich tot voorportaal van de recreatieve route naar Waterland. Waar mogelijk De scenario’s verschillen van elkaar in de ligging worden groene routes langs de noordelijke IJoever van de begrenzing tussen haven en stad. In scena- aangelegd, richting ndsm, maar ook richting rio 1 blijft de huidige begrenzing van de geluidcon-

Projectgebied Haven-Stad met deelgebieden gebieden met een * zijn bestaande plannen

64 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Scenario’s Haven-Stad  scenario 2

werken wonen-werken ondergrondse verbinding

werken-wonen kwaliteitsimpuls stadspark indicatief tracé HOV  scenario 3

De grote bewegingen: Het waterfront 65 tourlijn uitgangspunt. De centrale opgave is om Voor de bereikbaarheid biedt scenario 3 veruit de binnen de begrenzing, aan de havenzijde zo veel beste kansen voor het verbeteren van de regionale mogelijk te intensiveren en aan de stadzijde een bereikbaarheid door een grotere vervoerswaarde en goede balans tussen wonen, werken en recreëren omdat het een schakelfunctie kan vervullen tussen te vinden, passend bij de behoeften van een leef- de noord-zuidverbindingen en oost-westverbin- bare en aantrekkelijke Haven-Stad. In scenario 2 dingen. Dit geldt in principe voor alle modalitei- ligt de geluidcontourlijn op het Noordzeekanaal en ten. De stedelijke intensivering zal bij grootscha- de Mercuriushaven. De centrale opgave is verdere lige transformatie in scenario 3 de stedelijke druk verstedelijking langs de IJoevers in combinatie met op het landschap doen verlichten, maar tegelij- schonere en stillere havenactiviteiten. In scenario kertijd de druk vanuit de haven doen toenemen. 3 ligt de begrenzing op de a10, waarbij de havenac- Daardoor is niet goed aan te geven welk scenario tiviteiten plaats maken voor een nieuwe stadswijk het metropolitane landschap het meest beschermt. met een aanzienlijk aantal inwoners. De centrale De bijdrage aan de duurzaamheid is sterk afhan- opgave in scenario 3 is uitplaatsing en transforma- kelijk van de wijze waarop de transformatie gaat tie. Voor de afweging van de wenselijkheid van plaats vinden. Zo zal bijvoorbeeld het behoud van (onderdelen uit) de scenario’s is gekeken hoe deze de grote hoeveelheid water vanuit de opgave voor passen binnen algemene visies en ambities van de waterberging een belangrijk gegeven zijn. Dit de gemeente en de metropoolregio, zoals stede- betekent dat in de scenario’s de huidige waterbek- lijke transformatie en intensivering, woningbouw, kens gehandhaafd blijven. recreatie, metropolitane bereikbaarheid, metro- politaan landschap en duurzaamheid. Vanuit de Voor de haalbaarheid zijn vooral de kosten en uit- haven is daar het behoud en de versterking van de plaatsingen van belang. Bij de uitplaatsingen gaat nautische functies aan toegevoegd. het niet alleen om de havenbedrijvigheid, maar ook om de bedrijvigheid dat op een groot aantal De mogelijkheden van woningbouw nemen toe bedrijfsterreinen in Haven-Stad is gevestigd. De naarmate meer havenactiviteiten (met bijbeho- oppervlakte van het gebied is zo groot als geheel rende geluidcontouren) worden verplaatst. In sce- IJburg, waarin honderden bedrijven zijn gevestigd. nario 1 zijn 4.000 woningen te realiseren, in sce- Bij een volledige uitplaatsing van de bedrijvigheid nario 2 zijn dat er zo’n 13.000, terwijl het aantal in in scenario 3 bedraagt de bijbehorende ruimte- scenario 3 ruim 19.000 bedraagt. Deze woningaan- claim voor stedelijke bedrijvigheid 100 hectare en tallen krijgen pas bij de planontwikkeling defi- voor havenbedrijvigheid 70–90 hectare. Voor deze nitieve vorm, passend bij de marktbehoeften van claims zal in de gemeente of de metropoolregio dat moment en de mogelijkheden om recreatieve nog ruimte gevonden moeten worden. De kosten functies toe te voegen. Het principe van de onge- zijn met behoorlijk veel onzekerheden omgeven. deelde stad, waarbij ook inbegrepen woningen in Wanneer bijvoorbeeld door strategische aankopen het hoge woonsegment, zal onderdeel zijn van de kan worden ingespeeld op gewenste ontwikkelin- gebiedsontwikkeling. Voor de leefomgevingskwa- gen, kunnen de verwervings- en transformatiekos- liteit scoort scenario 2 het gunstigst. Hier is immers ten aanmerkelijk lager uitpakken. sprake van een schone en stille havenzone die als buffer fungeert, terwijl in scenario 3 de woning- Haven-Stad biedt een mogelijkheid om op grotere bouw tot aan bestaande zware havenactiviteiten schaal stedelijke woon-werkmilieus te realiseren reikt. Vanuit havenoptiek bezien pakt de beoor- die aansluiten bij de kernwaarden van Amsterdam deling van de scenario’s anders uit. In deze optiek en de principes van de ongedeelde stad. Naast draagt scenario 1 het meeste bij aan de versterking woningen voor lagere en middeninkomens kan van het haven-industrieel complex en scenario hier ook worden voldaan aan de toenemende vraag 3 het minste. In scenario 3 en waarschijnlijk ook naar hoge woonsegmenten. Daarnaast biedt het in scenario 2 zullen de havenbedrijven verplaatst ruimte voor binnenstedelijke recreatie. Daarom moeten worden naar een alternatieve locatie. De kiest de gemeenteraad ervoor om door te gaan met benodigde ruimte concurreert met de benodigde scenario’s 2 en 3. Naast financiële haalbaarheid is ruimte voor de opvang van de autonome groei. een belangrijke randvoorwaarde dat er alternatieve Voor scenario 2 is het nog onzeker of in een periode locaties beschikbaar zijn voor uit te plaatsen haven- van twintig jaar schone en stille havenactiviteiten bedrijven, waarbij het streven is ze te behouden daadwerkelijk zijn te realiseren. Wat wel zeker lijkt voor de haven van de metropoolregio. Daarnaast is dat de benodigde innovaties en investeringen moeten er alternatieve locaties beschikbaar zijn hoog zullen zijn. voor de bedrijven die op de stedelijke bedrijven- terreinen langs de westelijke IJoevers zijn geves-

66 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam tigd. Ook is een randvoorwaarde dat er voldoende 5.4 vraag aanwezig is naar stedelijke woon-werkmili- Mogelijke eus om op dat moment tot verwezenlijking daar- van over te gaan en de bijbehorende verplaatsing olympische locatie van de bedrijven te rechtvaardigen. Dit omdat voor de gemeente het behouden van de bedrijven én het Waterfront is één van de twee mogelijke locaties op de lange termijn bebouwen van de Coen- en voor het kloppend hart van de Olympische Spelen Vlothavens beide van even groot belang is. Om de (naast locatie Zuidas). Deze locatie sluit aan bij het haalbaarheid te toetsen, zal in 2014 de gemeente- oer-Hollandse thema water. Daarbij gaat het in raad op basis van een nadere onderbouwing nagaan ieder geval om het olympisch stadion met omlig- of redelijkerwijs in 2029 aan de randvoorwaarden gend park, het zwemstadion, het olympisch dorp kan worden voldaan. en de mediavoorzieningen. De benodigde opper- vlakte bedraagt minstens 100 hectare. Een moge- De gemeente zal het convenant met de bedrijven in lijke olympische locatie in de haven speelt een de haven bij het nader uitwerken van de scenario’s cruciale rol in de transformatie van dit deel van de in Haven-Stad respecteren. stad. Voor het gebied gelden de afspraken uit het Convenant Houthavens – ndsm-werf en het beleid uit de Havenvisie. Deze afspraken blijven hoe dan ook gelden.

Mocht de keuze op locatie Waterfront vallen, dan zal in nauw overleg met de havenbedrijven wor- den onderzocht hoe de belangen van deze bedrij- ven zo goed mogelijk behartigd kunnen worden. De Olympische Spelen zijn qua schaal, fasering en kosten/baten van een eigen specifieke orde en vereisen een eigen specifieke ruimtelijke opgave. Naast de benodigde ruimte voor de accommoda- tie is ook de bereikbaarheid een essentiële voor- waarde. De olympische locatie zal zowel op het metronet als op het landelijke spoornet aangeslo- ten moeten worden. Dat betekent dat het gebied goed moet worden aangesloten op het ov-net. De ringlijn van de metro moet worden doorgetrokken en krijgt een halte op deze locatie.

De grote bewegingen: Het waterfront 67 Jachthavens aan het IJ en IJmeer

5.5 Jachthavens aan het IJ en IJmeer Oostelijke IJoevers De kaart Jachthavens aan het IJ en IJmeer verbeeldt wat elke stad aan het water Langs de oostelijke IJoevers ligt het accent de ambieert: één of meerdere jachthavens. komende jaren vooral op de waterrecreatie. Dat neemt niet weg dat ook in het westelijke deel van Het waterfront van Amsterdam kent vele het IJ waterrecreatie plaatsvindt. Onderzocht zal identiteiten. Van west naar oost zijn dat: worden of na 2020 langs de noordoostelijke oevers nautisch/creatief; internationaal geori- transformatie kan plaatsvinden. Onder de noemer ënteerd; gericht op bewoners, klein- Noordoostwaarts worden verschillende projec- schalig en groen; en aan de oostkant de ten op de noordoostelijke IJoever ontwikkeld en directe relatie met de grote watersport. samengebracht. Momenteel wordt er op deze pro- De gewenste jachthavenprofielen slui- jecten in hun onderlinge samenhang gestudeerd. ten aan bij deze identiteiten, de vaarrou- tes en doelgroepen. Uitgangspunt is dat 5.5.1 de jachthavens onderdeel zijn van de ste- Het IJ als hoofdtransportas Het Noordzeekanaal/IJ is een belangrijke hoofd- delijke omgeving en een bijdrage leve- verkeersroute voor de scheepvaart. Deze vorm ren aan het stedelijk vrijetijdsprogramma. van gebruik zal in de toekomst verder toene- Aandachtspunten zijn de veiligheid op het men. Tegelijkertijd zal het gebied langs het IJ en IJ en de vereiste van nautische bedrijvig- IJmeer verder worden verdicht en zal er ook van- heid (reparatie, onderhoud en winterstal- uit andere sectoren een grotere druk op het gebied ling) in de omgeving van de stad. komen. Een toenemend aantal bewoners, werkers en bezoekers is op verschillende momenten in het gebied aanwezig, voor verschillende activiteiten. Het water, als onderdeel van de openbare ruimte, heeft daarin een belangrijke functie.

68 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 50 Huidige jachthaven met aantal ligplaatsen

300 Mogelijke jachthaven met indicatie aantal ligplaatsen 300 Mogelijke buurtthaven met indicatie aantal ligplaatsen Toekomstig zoekgebied voor jachthavenontwikkeling

Revitalisering jachthaven

Pontverbinding Y

Conflictzone

Evenementen

Recreatie

Horeca

€ Luxe

Duurzaamheid

P Kort parkeren

 Nautische bedrijvigheid

Chartervaart

Nieuwe woongebieden aan het IJ leiden tot meer ƒƒ ruimtelijke en functionele verbinding leggen gebruik van het water. Dat botst met de functie als tussen Vliegenbos en Noorderpark hoofdtransportas, de primaire functie van het IJ. ƒƒ trekkers in de Schellingwouderscheg Die functie wordt echter in de stedelijke context bezien, waarbij er ook ruimte wordt geboden voor recreatief medegebruik.

Er wordt een stadsbreed ligplaatsenbeleid ont- wikkeld. Hierin wordt de positionering van lig- plaatsen in het stedelijk weefsel geregeld. Het gaat ondermeer om het realiseren van meer passan- tenligplaatsen in het centrumgebied en op andere goed bereikbare plekken. Zo wordt de Sixhaven uitgebouwd tot stadshaven krijgt IJburg een pas- santenhaven en Zeeburgereiland een jachthaven. Het gebruik van binnenwater in Noord, West en Zuidoost wordt gestimuleerd en gekoppeld aan Metropolitane plek: oostelijke IJoevers buurtjachthavens. Verder moet worden onder- De oostelijke IJoevers krijgen door hun centrale ligging zocht hoe de verbinding via het water tussen de in de stad steeds meer centrumstedelijke trekken. Aan de stad en IJburg kan worden verbeterd. zuidoever is dit al langer het geval, aan de noordoever zijn de ontwikkelingen van recentere datum. De huidige, tradi- Uit een nog niet afgeronde verkenning naar recrea- tionele bedrijventerreinen aan de noordoever krijgen een tie langs de oevers van het IJ komen voor de noord- nieuw jasje en transformeren deels tot innovatiemilieus oostelijke oever de volgende wensen naar voren: en woon-werkmilieus; Transformaties die dikwijls worden ingezet met tijdelijke initiatieven en functies, waaronder ƒƒ openbaar maken van de IJoevers (zie publieksfuncties. Een belangrijk vraagstuk bij de ontwik- voorkeursalternatief) kelingen is de verbetering van de verbinding tussen de ƒƒ betere verbindingen tussen Vliegenbos, noord- en zuidoever. Rietland en Oeverpark Schellingwoude ƒƒ fietsverbindingen

De grote bewegingen: Het waterfront 69 door een dam of (fiets)brug – een langzaam-ver- Ruimte voor toename van lokaal en regionaal ver- keerverbinding – vanaf het Azartplein. Bij de trans- voer over water (pontverkeer over het IJ en goede- formatie van de noordoostelijke IJoever kan het de ren over het IJ en stad) biedt kansen voor leefbaar- opmaat vormen voor een aan te leggen fietsbrug heid, luchtkwaliteit en energiebesparing. naar Noord.

Door klimaatsverandering zal het aantal extreem warme dagen toenemen. Er zal grote behoefte zijn 5.5.3 Veerverbindingen aan mogelijkheden voor verkoeling. Het IJ vormt Er wordt een aantal veerverbindingen voorge- een belangrijke bron van verkoeling voor de stad. steld. Het gaat hier om een veer van Kop Java- Door de grote open ruimte is op hete dagen hier eiland naar Motorwal, van Zeeburgereiland naar vaak nog net een zuchtje wind te vinden. Het IJ is Sporenburg en eventueel een veerverbinding rich- daarmee een belangrijke openbare ruimte voor hen ting Zaanstad. die verkoeling zoeken. Het IJ is tegelijkertijd niet overal even goed toegankelijk of aantrekkelijk om te verblijven. Op strategische plekken langs het IJ worden kwalitatief hoogwaardige openbare ver- blijfsruimten gecreëerd, zoals zit- en zwemplek- ken, steigers, kinderspeelbadjes, fonteinen of een waterspeeltuin.

5.5.2 Kompaseiland Het Kompaseiland is een klein eilandje in het IJ ter hoogte van het Azartplein dat vroeger een func- tie had voor de scheepvaart, onder meer als loca- tie om het kompas te ijken. Het gemeentebestuur ziet veel potentie voor ontwikkelingen op deze plek ten noorden van Java-eiland, zeker in het licht van de verwachte transformatie van de noordoos- telijke IJoever. Met het ‘roder’ worden van de ran- den van het IJ zal er in de toekomst grote behoefte bestaan aan een bijzondere, relatief open plek voor recreatief gebruik. Daarnaast is het Kompaseiland in beeld als wachtplaats voor de binnenvaart. Met de groei van de binnenvaart neemt ook de behoefte aan wachtplaatsen toe. Naast Westpoort zijn ook locaties buiten het havengebied nodig en het Kompaseiland is daarvoor goed geschikt.

Op korte termijn (voor 2020) kiest het gemeen- tebestuur ervoor om het Kompaseiland alleen als wachtplaats voor de binnenvaart te ontwikkelen. Dit betekent dat in het IJ steigers worden aange- legd, die door een brug met het Java-eiland wor- den verbonden. Op de locatie kunnen voorzienin- gen voor de binnenvaart worden aangebracht, maar ook een horecavoorziening behoort tot de moge- lijkheden. Het aanplempen van een nieuw eiland wordt niet voor 2030 voorzien. Daarbij is ook een strategie denkbaar waarbij beschikbaar zand op deze plek wordt gestort, waardoor er geleidelijk een eiland ontstaat met pioniersgroen met daar- door educatieve waarde. Dit recreatief-cultureel eiland kan een functie vervullen voor de hele stad. Het eiland is in eerste instantie alleen toegankelijk

70 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 5.6 bijzondere plekken en programma’s krijgt IJburg IJburg, IJmeer en Almere niet alleen betekenis voor haar bewoners, maar ook voor de stad en haar bezoekers. Voorbeelden zijn Amsterdam heeft een traditie van aanplempen en de stranden en de mogelijkheden voor een bij- bouwen in en richting het water. Waren het eerst zondere voorziening aan de oostzijde van IJburg, bijvoorbeeld de eilanden en landaanwinningen aan het IJmeer. Denkbare watersportmogelijkhe- in het en in het Oosterdok den in de toekomst zullen vooral gericht zijn op de en oostelijke haveneilanden ten bate van haven-, IJburgbaai, de centrale waterkom binnen IJburg. handels- en industriële activiteiten, recentelijk Met aan de oevers een stadsstrand en ruimte voor is getransformeerd naar nieuwe woongebieden. een gemengd programma van voorzieningen, wer- De aanleg van IJburg is een voortzetting van deze ken, recreatie en wonen. De oostelijke oever krijgt traditie, waarmee de stad zich nu ook richt op de een meer natuurlijk karakter, met ruimte voor een spectaculaire waterplas aan de oostkant. Die bewe- bijzondere voorziening in de overgang van stad ging wordt doorgezet. naar natuur.

5.6.1 IJmeer: het blauwe hart 5.6.3 Natuurwaarden Het IJmeer heeft de potentie om een fantastisch Het IJmeer en Markermeer zijn vanwege de grote natuur- en recreatiegebied te worden: een blauw aantallen overwinterende eenden en andere water- hart dat een nieuwe dragende en verbindende kwa- vogels door de Europese Commissie benoemd tot liteit aan de metropoolregio toevoegt. Als stad en Natura 2000-gebied. Dit grote open water is op regio willen we daar gebruik van maken. Welke Europese schaal van belang voor de vogelpopula- andere wereldstad heeft van die rijke en goed tie. Het IJmeer en Markermeer zijn daarnaast heel beleefbare natuur binnen handbereik? belangrijk voor de recreatie, onder meer de water- sport. Het heeft voldoende maat voor zeilers van de Het realiseren van deze potenties vergt inspannin- bruine vloot. Verder oefenen op het IJmeer onder gen en een vernieuwde kijk richting het oosten, andere zandwinners en de binnenvaart hun beroep het IJmeer en Almere. Met de drievoudige schaal- uit. sprong in en rondom het IJmeer, beschreven in de raambrief, worden Amsterdam en Almere De bestaande natuurwaarden van het IJmeer en veel beter met elkaar verbonden; door een nieuwe Markermeer hollen echter achteruit. Dit wordt metropolitane ontwikkelingsas voor hoogwaar- vooral veroorzaakt door een grote hoeveelheid dige woonmilieus aan het water, nieuwe, inte- rondwervelend slib, waardoor waterplanten, ressante vestigingslocaties en een veelheid aan schelpdieren en de vissen die van deze voedsel- recreatiemogelijkheden. Een ontwikkelingsas bronnen afhankelijk zijn in hun voortbestaan die ondenkbaar is zonder IJmeerverbinding. De worden bedreigd. Massale achteruitgang van de IJmeerverbinding die ook weer voor veel positieve mossel- en spieringpopulatie leidt tot grote voed- dynamiek kan zorgen op het Amsterdamse grond- seltekorten voor watervogels die hier overwin- gebied. teren en broeden. Om de neergaande trend te De ontwikkeling van het blauwe hart vergt ook een keren zijn ingrijpende maatregelen nodig om de robuust ecologisch systeem met een verbeterde hoeveelheid slib te verminderen en de diversi- waterhuishouding. teit in habitats te vergroten, zodat het systeem weerbaarder wordt tegenover invloeden van bui- tenaf. Deze maatregelen staan beschreven in het 5.6.2 IJburg tweede fase Ontwikkelingsperspectief IJmeer-Markermeer De komende jaren zal IJburg worden uitgebreid (2008), zijn uitgewerkt in het ‘toekomstbeeld met de zogeheten tweede fase: vier nieuwe eilan- Markermeer IJmeer’ (2009) en worden momen- den met maximaal 9.200 extra woningen. Met deze teel in het veld op haalbaarheid en doelmatigheid tweede fase is IJburg afgerond. getest. De maatregelen omvatten vooral water- staatkundige ingrepen en het maken van natuur- IJburg tweede fase heeft een gemengd groenste- lijke land-water overgangen in allerlei vormen, delijk woon-werkmilieu dat nauw aansluit bij de waardoor rietgordels en buitendijkse moeras- wens van de eindgebruiker met woningen in of sen kunnen ontstaan en luwtes waar waterplan- aan het water, veel ruimte voor (collectief) parti- ten kunnen groeien. Dit nieuwe ecosysteem zal culier opdrachtgeverschap en relatief veel grond- zo weerbaar zijn dat andere vormen van gebruik gebonden woningen. Met de ontwikkeling van mogelijk zijn zonder het systeem fundamen-

De grote bewegingen: Het waterfront 71 teel aan te tasten. Woningbouw en recreatie wor- komt van het Markermeer. Ten bate van de natuur den mogelijk door zodanig robuuste natuur aan en zoetwatervoorziening kan er wat Amsterdam te leggen dat een surplus ontstaat ten opzichte betreft wel ruimte komen voor een seizoensgebon- van de eisen die Natura 2000 stelt. De Europese den peil. Commissie heeft recent aangegeven dat niet eerst Hierdoor blijven de gevolgen van een calamiteit het hele pakket moet zijn uitgevoerd maar dat beperkt en dat is gunstig voor de kosten van IJburg natuurontwikkeling en overige ruimtelijke ont- tweede fase, omdat minder opgehoogd hoeft te wikkelingen parallel mogen plaatsvinden, mits worden en/of minder oppervlakte hoeft te wor- natuur niet achteruit gaat én de totale uitvoering den gereserveerd voor toekomstige verhoging en van het plan gewaarborgd is, inclusief de financie- versteviging van de kering. Dit komt ook ten goede ring hiervan. Andere ontwikkelingen mogen dus aan de inrichting en de ruimtelijke kwaliteit. al beginnen voordat het totale ‘natuurpakket’ is uitgevoerd. In het Markermeer en IJmeer moet wel ruimte beschikbaar blijven voor waterberging zodat de Amsterdam onderschrijft het ontwikkelingsper- stadsboezem bij extreem hoogwater op Amstel en spectief IJmeer-Markermeer en zet zich in voor de IJ kan uitmalen via het gemaal Zeeburg. Dit voor uitvoering ervan. De gemeente stelt zich op het het geval de Amstelboezem niet voldoende kan standpunt dat de natuurpotenties van het IJmeer afwateren richting zee via het Noordzeekanaal. volledig moeten worden benut, zodat een impo- Daarnaast wil Amsterdam van de mogelijkheid sant ecologisch systeem ontstaat. Daar kan ook gebruik blijven maken de doorspoeling van de IJburg tweede fase aan bijdragen door de aanleg grachten met water uit het IJmeer te doen, zolang van natuuroevers en het maken van luwte. Door er hiervoor nog geen passend alternatief gevonden alle natuurmaatregelen blijft de grote ecologische is. Het Markermeer en IJmeer zijn in de toekomst waarde gewaarborgd die het gebied op Europese van belang voor de drinkwatervoorziening. schaal heeft en ontstaat er zoveel ecologische veer- kracht dat het toegankelijk, bruikbaar en beleef- baar is. Naast natuurontwikkeling behoren ook de bevordering van recreatie en een verantwoord economisch gebruik tot de doelstellingen voor het gebied. De waterrecreatie wordt bevorderd door het creëren van nieuwe vaardoelen en beschutte ankerplaatsen. De kusten moeten ruimte bieden voor recreatieve beleving van het gebied. De ont- wikkeling van de ‘natuurboulevard’ tussen IJburg en Muiden (met fiets- en wandelpaden) past goed in dit streven. De ontwikkeling van natuur en recreatie laat ruimte voor verantwoord economisch gebruik van het gebied door bijvoorbeeld beroeps- scheepvaart en zandwinners. Een verbinding tus- sen Amsterdam en Almere mag niet ten koste gaan van de beleving van het landschap, en moet daarom bij voorkeur ondergronds. De mogelijkheden van vervoer over water moeten ten volle worden benut.

5.6.4 Veiligheid en waterkwaliteit De nieuwe eilanden van IJburg komen integraal op voldoende hoogte te liggen (i.p.v. van een laag- liggende polder met een ringdijk). Dit betekent robuust wonen: bij een calamiteit minder schade en bedreiging door overstroming. Het voordeel is een beter contact met het water vanaf het eiland.

De inzet van Amsterdam is dat het peil van het Markermeer en IJmeer wordt losgekoppeld van het IJsselmeer en er daarmee geen peilstijging

72 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 5.7 sche stadsbeelden uit één periode door de nieuwe Hoogbouw langs het IJ bebouwing aan het IJ niet fundamenteel gewijzigd worden. Een stadsbeeld dat al elementen heeft uit Door de aanleg van treinsporen, Centraal Station, 17e en 19e eeuw kan dus ook een relatie met objecten en nieuwe eilanden is het 17e-eeuwse open haven- uit de 20e of de 21e eeuw krijgen, een stadsbeeld dat front in de 19e eeuw ingrijpend veranderd. De his- geheel 17e-eeuws is blijft in grote lijn gelijk. torische stad werd door nieuwe werk- en trans- Zo staat het Wester-IJdok prominent aan het IJ, portgebieden afgesloten van het IJ. Anderzijds is maar is het niet zichtbaar vanuit de westelijke dit voor de historische stad wellicht de redding van grachtengordel; de toren op het knsm-eiland is verpaupering gebleken. Havenkranen zijn geko- een accent in het IJ-landschap en legt bovendien men en weer gegaan. Enkele hoogbouwaccenten een zichtrelatie met de van oorsprong 19e-eeuwse zijn gebleven, zoals de circa 75 meter hoge toren op Sarphatistraat. Overhoeks van Arthur Staal (ontwerp 1966). Pal tegenover Centraal Station markeert deze toren het Dit beleid wordt voortgezet op de noordelijke smalste punt van het IJ. De ingezette herontwikke- IJoever. De torenstrip van Overhoeks, met een ling van de IJoevers beoogt de stad weer voorkan- hoogte tot 120 meter, versterkt als een kaap in het ten aan het IJ te geven, en brengt centrumstedelijke IJ, de toren van Staal bij de accentuering van het kwaliteiten aan weerszijden van het IJ-waterfront. smalste punt in het IJ. Tegelijk is de strip niet zicht- baar vanuit de westelijke grachtengordel. Overige Het moderne werklandschap is ondertussen in hoogbouw aan de noordelijke IJoever, tot 60 meter westelijke richting langs het Noordzeekanaal ver- hoog, vindt niet direct aan de oever plaats, maar in schoven. Door de schaal van de energiecentrale, de tweede linie, zoals langs het tracé van het Van terminalkranen, oliedrums en windmolens wordt Hasseltkanaal. Op beide uiteinden van dat kanaal het havenlandschap ‘ervaren’ vanuit de omgeving, is het IJ juist op haar breedst. Bovendien zijn dit en maakt het visueel deel uit van de stad. Nieuwe kruispunten in het netwerk van vaarwegen, de één utilitaire hoogteobjecten of zeer grote gebou- op de overgang met het Noordzeekanaal, de ander wen (‘kanjers’) zullen dit beeld alleen maar verder met het IJmeer. Net als bij Overhoeks is de inzet versterken. deze landschappelijke kenmerken met hoogbouw boven 60 meter te accentueren. Hier niet door con- Met de herontwikkeling van de vrijgekomen zui- centratie, maar juist door individuele torens die delijke IJoever is de stad weer naar het IJ gericht. aan weerszijden van het IJ de ruimte vangen. De Daarbij is aangesloten bij de maat van pakhui- impact op de binnenstad is vergelijkbaar met die zen, met hier en daar hoogbouwaccenten. Deze van de Rembrandttoren op circa twee kilometer accenten dienen twee doelen: het vormgeven van afstand en daarmee perspectivisch wegvallend. de ruimte van het IJ en het scheppen van ruimte- Voor zover de zoekgebieden binnen de 2 km-zone lijke relaties met de stad landinwaarts. Deze rol is rond het unesco-gebied vallen, gelden de bepa- gecompliceerd: sommige zichten zijn gewenst, lingen voor die zone. Deze zijn opgenomen in andere niet. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van hoofdstuk 4 van het Instrumentarium. de zuidelijke IJoever was dat homogene histori-

Hoogbouw langs het IJ (voor legenda: zie totaalkaart, paragraaf 7.7)

De grote bewegingen: Het waterfront 73 In het Buiten-IJ wordt het waterfront gevormd 5.8 door de wijk IJburg aan het open water, tegenover Ondergrond en de groene kust van Waterland. Hier wordt ingezet op een compact stedelijk milieu in de weidsheid het waterfront van het landschap, zonder nadrukkelijke hoogteac- centen, zeer grote gebouwen (‘kanjers’) of utilitaire Van oudsher is bereikbaarheid langs de IJoevers objecten (windmolens). De beëindiging van IJburg een belangrijke vestigingsfactor. Bereikbaarheid aan de oostzijde krijgt vooral een natuurlijk karak- over water en over land maar ook bereikbaarheid in ter; geen stenen front aan het water, maar een land- relatie tot ondergrondse netten. De grote hoeveel- schappelijke overgang tussen stad en IJmeer. heid en capaciteit aan kabels en leidingen maken dit een belangrijk vestigingsgebied voor bedrijven. Zowel ‘oude’ industrieën als nieuwe (creatieve) bedrijven profiteren van de aanwezigheid van de ondergrondse netwerken. De IJoevers liggen pal op dé internetsnelweg van de wereld. De metropool Amsterdam vormt daarmee op internet- en tele- communicatiegebied een belangrijk knooppunt in de wereld. Bij de ontwikkeling van de IJoevers kan hiervan verder van worden geprofiteerd. Ter illustratie: de aanwezigheid van zware internet- en telecomnetten was voor mtv een doorslaggevende reden om zich op het ndsm-terrein te vestigen.

De IJoevers kunnen van duurzame energie wor- den voorzien, wanneer het ringtracé van stads- verwarming vanuit Westpoort via Noord en Zeeburgereiland is aangetakt op de stadsverwar- ming bij IJburg. Dan is een gesloten ringtracé ont- staan in Amsterdam.

74 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 6 Internationalisering van de zuidflank

In de zuidflank doen zich grote fysieke veranderingen voor. De luchthaven Schiphol en de stra- tegische ligging aan de binnenzijde van de Randstad, met bijhorende infrastructuur, zijn de grote motoren hierachter. De zuidflank loopt naadloos over in de corridor Amsterdam-Utrecht, langs de a2, waarbinnen veel van de economische kracht van Nederland zich bundelt. De zuid- flank is een aaneenschakeling van omvangrijke projecten: de uitbreiding van Schiphol, de ont- wikkeling van de Zuidas en de intensivering van de Zuidoostlob. Station Zuid wordt één van de belangrijkste ov-knooppunten in Nederland.

Veel van de genoemde projecten zijn hoog- het ook zijn naam ontleent. Dit kwadrant heeft ook uit goed op stoom; het meeste moet nog gebeu- de meeste internationale trekken. De Schiphol- ren. In snel tempo komen er nieuwe initiatieven corridor, tussen Amsterdam en Schiphol, is één bij zoals: de ontwikkeling van de corridor tussen van de meest in het oog springende locaties voor Schiphol en Zuidas, de verdere verstedelijking van toekomstige bedrijfsvestiging. Buitenveldert of de verfraaiing van de koppen van de Amsterdamse Bosscheg en de Amstelscheg.

Ontwikkelingen op de zuidflank In stadsdeel Zuidoost staan trekkers als stadion ArenA, de Heineken Music Hall en de grotere woonwinkels. De ontwikkeling in zuidoostelijke richting is altijd ‘onrustig’ geweest. Infrastructuur richting Midden-Nederland heeft dit kwadrant al in een vroeg stadium versnipperd. Dit leidde tot tal van ad-hocontwikkelingen; en tot een grote ontvankelijkheid voor grotere sport- en leisu- refuncties. In het zuidwesten van de stad is van oudsher de meeste rijkdom van de stad samen- gebald, via de Gouden Bocht en Oud-Zuid tot en met Amstelveen. De vestiging van Schiphol in de noordoosthoek van de Haarlemmermeer heeft deze vooraanstaande positie verder bestendigd. De Zuidas ligt niet zonder reden op de plek waaraan

De grote bewegingen: De Zuidflank 75 Visie zuidflank 2040

Zuidflank Algemeen Zuidas capaciteitsuitbreiding snelweg bovengronds wonen - werken capaciteitsuitbreiding snelweg werken - wonen ondergronds

werken hogesnelheidslijn

projecten in planvorming of indicatief tracé HOV bovengronds recent gerealiseerd indicatief tracé HOV ondergronds metropolitaan park internationaal OV knooppunt kwaliteitsimpuls stadspark hoofd OV knooppunt

secundair OV knooppunt

1 optie Regiorail Schiphol - Almere

2 optie Oostwest metrolijn

P+R locatie

intensivering RAI-terrein

topwinkelgebied

stadsverzorgend bedrijventerrein

kwaliteitsimpuls stadsdeelcentrum

2e terminal Schiphol

optie locatie Olympische Spelen A/B studiegebied*

regionale fietsroute

Stelling van Amsterdam

metropolitane plek

recreatief programma

kwaliteitsimpuls overgang stad–scheg

Sportas

* Mogelijke ontwikkelingen aan de zuidoever van de Gaasperplas zijn onderwerp van studie bij de Verkenning Gaasperdam.

76 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam De grote bewegingen: De Zuidflank 77 6.1 lieu. Amsterdam is al de stad met de internationale De Zuidas hoofdkantoren en met de Zuidas wordt die posi- tie verder bevestigd. Met het plan voor de Zuidas Op de Zuidas ontstaat de komende jaren een inter- wordt beoogd de stedelijke kwaliteit te realiseren nationaal stuk stad. Het wordt niet alleen hét deel die nodig is om de rol van toplocatie te bestendigen van het stadscentrum voor internationaal zaken- en verder te ontwikkelen. doen en kennisontwikkeling, er zal ook op grote schaal gewoond worden in verschillende prijsklas- Het gebied is 270 hectare groot. Op de Zuidas sen en komen er voorzieningen als winkels, kin- hebben zich nu al 400 dikwijls toonaangevende, deropvang, (internationale) scholen en horeca. wereldwijd opererende, bedrijven gevestigd. Exclusieve retail en culturele voorzieningen moe- De Vrije Universiteit (VU) en het VU Medisch ten de internationale aantrekkingskracht verster- Centrum zijn als toonaangevende kenniscen- ken. tra belangrijke aanjager bij de verdere ontwikke- Het wordt niet alleen hét zakencentrum voor de ling van de Zuidas. Met name de invulling van het metropool Amsterdam, maar van heel Nederland. Kenniskwartier draagt hieraan bij met de academie, Nergens in Nederland zijn vergelijkbare kansen de studenten, medewerkers, congreshotel, toeris- aanwezig voor een internationaal vestigingsmi-

Visie Zuidas

Plangebied Menging stad en park Visueel-ruimtelijke relatie Spoor- en metrolijn

Zuidas West Beatrixpark Snelweg (A10) Station

Zuidas Centrum Begraafplaats Ondergrondse dokstraat Noord-Zuidlijn en halte

Zuidas Oost Sportvelden Stadsstraat Waterverbinding Amstel

Water Pleinruimte Secundaire route Bestaande/geplande bebouwing

78 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam mevoorzieningen, startende bedrijfjes, shortstay 6.2 en studentenvoorzieningen. Mogelijke

De plannen voor Zuidas voorzien in een uitbrei- olympische locatie ding en het ondergronds brengen van een deel van de a10 en de spoor- en metrolijnen, waarmee Zuidas/Olympische Sportas is, naast waterfront, er fysiek en logistiek ruimte ontstaat voor maxi- één van de twee locaties die naar voren worden maal 4,2 miljoen m2 bebouwing in een hoogwaar- geschoven voor de eventuele Olympische Spelen dige openbare ruimte. Meer dan 200.000 mensen van 2028. Daarbij gaat het in ieder geval om het zullen dagelijks in de Zuidas zijn, waaronder zo’n olympisch stadion met omliggend park, het zwem- 25.000 bewoners, 80.000 werknemers en 30.000 stadion, het olympisch dorp en de mediavoor- studenten (en nog aanzienlijk meer wanneer zieningen. De benodigde oppervlakte bedraagt Hogeschool InHolland zich met 15.000 studen- minstens 100 hectare. Bij deze locatie kan het ten in het Kenniskwartier vestigt). Nu al werken er Olympisch Stadion van 1928 mogelijk worden her- 30.000 mensen. gebruikt. In de Zuidas en de rest van de zuidflank kan ruimte worden gevonden voor de primaire De Zuidas wordt zo duurzaam mogelijk ontwik- olympische accomodaties. keld waardoor er flexibele huisvestingsmogelijk- heden voor bedrijven en werknemers zijn. Met Ten opzichte van de locatie Waterfront zijn de ‘seaport’ Rotterdam en ‘airport’ Schiphol in de olympische locaties daarmee meer versnipperd. nabijheid vormt de Zuidas als ‘brainport’ een ijzer- Daar staat tegenover dat er veel minder uitplaatsin- sterke combinatie, die toegang geeft tot de gehele gen nodig zullen zijn. Wel zullen op de Zuidas en Europese markt. elders gedurende enige jaren reserveringen voor Voorwaarde voor de ontwikkeling van de Zuidas olympische locaties moeten worden gemaakt. Op is een nog verdere verbetering van de bereikbaar- de regioverbinding tussen Zuidas en Schiphol, heid. De luchthaven Schiphol ligt op 6 minuten zoals deze in ov-saal wordt voorgesteld, kan afstand. Circa 6 miljoen mensen kunnen nu bin- eventueel een extra (tijdelijke) olympische halte nen een uur van huis naar de Zuidas komen, welk komen. vervoermiddel ze ook kiezen; de benenwagen, de fiets, de auto, het vliegtuig of het openbaar vervoer. De Zuidas krijgt straks een uitgebreid station waar dagelijks circa 250.000 reizigers gebruikmaken van trein, metro, tram en bus. Met de directe verbin- ding met luchthaven Schiphol, de aanlanding van de hsl vanuit Brussel en Parijs en de ice vanuit Keulen en Berlijn wordt Zuidas hét internationale station van Amsterdam. Op regionaal en stedelijk niveau zal het openbaar vervoer worden uitgebreid met een regiorail en het doortrekken van verschil- lende tramlijnen. Voorzieningen voor het stallen van fietsen worden verder uitgebreid.

Gestudeerd zal worden op herontwikkelings- en intensiveringsmogelijkheden van het rai-com- plex na 2025 op het huidige rai-terrein of op een andere locatie in Amsterdam.

De grote bewegingen: De Zuidflank 79 6.3 6.4 Nieuwe Meer Schiphol

De locatie aan de Nieuwe Meer ligt op een strategi- De ontwikkeling van Schiphol brengt de nodige sche positie, aan de entree van de stad. Van hieruit ruimteclaims met zich mee die voor een deel op zijn goede en snelle verbindingen met de rest van Amsterdams grondgebied moeten worden inge- Nederland te realiseren, zonder dat iedereen door past of die een connectie hebben met de stad. De de stad moet om bij het gebied te komen. keuze van nieuwe verbindingen met de stad han- gen in belangrijke mate samen met deze ontwik- Voor het gebied rond de Nieuwe Meer zijn twee kelingen. Schiphol wil de voortrekkersrol op het scenario’s denkbaar. De scenario’s hangen samen gebied van duurzaamheid verder uitbouwen. met de eventuele uitbreidingen van hoogwaardig Amsterdam Airport Schiphol wil samen met KLM openbaar vervoer. internationaal de trendsetter worden op het gebied Bij de eerste mogelijkheid gaat het om de aan- van innovatie en duurzame luchtvaart. Dit moet leg van een regiotrein die Schiphol (en eventu- een bijdrage leveren aan de smart /green uitstraling eel Hoofddorp) met Zuidas en Almere verbindt. van de Amsterdamse Metropool. De belangrijkste Deze optie komt in beeld als de capaciteit van de ontwikkelingen zijn een tweede terminal en het Schipholtunnel niet meer voldoende is of wanneer logistiek centrum ACT en de capaciteitsuitbreiding er een tweede Luchthaventerminal komt in het van de a4 tussen De Hoek en Burgerveen. Noordwestareaal van Schiphol. Zonder tussenlig- gende halte kunnen de ontwikkelingen rondom de Regionale partijen en luchtvaartsector hebben in Nieuwe Meer daarbij vooral groen en recreatief van het Aldersadvies (oktober 2008) richting aange- karakter zijn. geven voor de ontwikkeling van de luchtvaart tot 2020. Hoofdpunt van het advies is dat het hub- of Bij de tweede mogelijkheid gaat het om de aan- knooppuntgebonden verkeer geconcentreerd zou leg van de Oost/Westmetrolijn. Ook een Oost/ moeten worden op de locatie Schiphol en het ove- Westlijn zal gepaard moeten gaan met intensieve rige verkeer zal moeten worden afgewikkeld op stedelijke ontwikkeling rondom toekomstige hal- regionale luchtvelden. tes van deze lijn. Ook in dit geval zal de eventuele ontwikkeling van een tweede luchthaventermi- In concreto betekent dit dat de locatie Schiphol nal de aanleiding kunnen vormen voor zo’n mega- tot 2020 kan uitgroeien als een luchthaven met investering. Het gebied rondom de Nieuwe Meer maximaal 510.000 vliegtuigbewegingen. Het kan ook in dit scenario grotendeels groen-recreatief niet-knooppuntgebonden verkeer (voornamelijk blijven. De eventuele aanleg van de Oost/Westlijn low cost en charters) zou op de regionale velden komt overigens pas aan de orde nadat de ont- Lelystad en afgewikkeld kunnen wor- wikkelingsrisico’s ervan zorgvuldig in kaart zijn den. Een belangrijk bestuurlijk aandachtspunt in gebracht, onder meer op basis van de ervaringen deze ontwikkeling is hoe de vluchten te verdelen bij de aanleg en het functioneren van de Noord/ over de luchthavens Schiphol en die van Lelystad Zuidlijn en Eindhoven in lijn met de Europese regelgeving.

6.4.1 Tweede Terminal Ondanks de huidige crisis in de luchtvaart wordt op dit moment uitgegaan van een verdubbeling van het Europese luchtverkeer in 2030. De grootste groei zal zich weliswaar voordoen aan de randen van Europa (Oost-Europa en Turkije) maar ook in West-Europa zal het vliegverkeer nog toenemen. De schaarste aan start- en landingscapaciteit zal hier leiden tot uitbreiding en/of herinrichting van bestaande luchthavens.

Ook de implementatie van SESAR (Single European Sky) na 2020 is van belang omdat dit nieuwe mogelijkheden zal creëren op het gebied

80 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam van de inrichting van het luchtruim en dus op de 6.5 capaciteit van de luchthaven. Amsterdam Zuidoost

Deze ontwikkeling kan na het aflopen van het Aldersakkoord leiden tot een mogelijke herconfi- 6.5.1 en Bijlmerpark guratie van het banenstelsel op Schiphol. SESAR Het komende decennium wordt de vernieuwing heeft hiermee in aanleg ook een grote invloed op van de Bijlmermeer afgerond. Na de verdere reno- de inrichting van de landzijdige omgeving van de vatie en sloop-/nieuwbouw in de K-, D- en de luchthaven en haar ontwikkeling. Ook de ruimte E-buurt is de ruimtelijke vernieuwing voltooid. die de luchthaven Lelystad op termijn al dan niet zal krijgen om uit te groeien tot een volwassen De herinrichting van het Bijlmerpark tot stadspark regionale luchthaven is op dit moment nog onvol- is bijna voltooid, compleet met sportvelden, club- doende duidelijk. gebouw en Bijlmerparktheater. Met woningbouw aan de randen wordt in het komende decennium Bovenstaande ontwikkelingen, en daarnaast de transformatie tot hét stadspark van Amsterdam mogelijk een autonome toename van het aan- Zuidoost voltooid. tal passagiers, maken de lay-out van Schiphol na 2020 dusdanig onzeker dat het openhouden van de reservering voor een mogelijke tweede terminal 6.5.2 Gaasperdam/Holendrecht gewenst blijft. Terwijl de vernieuwing van de Bijlmermeer richting afronding gaat komt Gaasperdam/ Holendrecht steeds meer in beeld als nieuwe 6.4.2 ACT omvangrijke herstructureringsopgave. De wij- De ambitie van Metropoolregio Amsterdam moet ken zijn gebouwd in de jaren tachtig van de vorige zijn om met ACT (Amsterdam Connecting Trade) eeuw en zijn na 25 tot 30 jaar toe aan een forse het meest duurzame bedrijventerrein van Europa opknapbeurt. Daarbij kampen de wijken met neer te zetten. Uitgangspunt voor de ontwikke- de nodige sociaal-maatschappelijke problemen. ling van dit logistieke knooppunt is daarom het Binnen twee jaar zal voor dit gebied een uitgebreide uitwerken van een vitale productieketen op basis verkenning verschijnen (Verkenning Gaasperdam). van het cradle-to-cradle principe. De direct hier- Dat neemt niet weg dat de omgeving van station aan verbonden logistieke centra, de haven van Holendrecht reeds sterk verbeterd is. De openbare Amsterdam, Schiphol en Greenport Aalsmeer zul- ruimte (en de aansluiting met het amc in het bij- len zich meer en meer richten op kennisintensieve zonder) is aangepast en er worden woningen en activiteiten en het vergroten van de toegevoegde voorzieningen rondom het station gebouwd. Ook waarde uit de logistieke keten. het wijkwinkelcentrum Holendrecht is gereno- veerd. Het amc wordt vernieuwd en breidt verder Duurzaamheid, innovatie, Research & uit. Rondom het amc is een Medical Business Park Development zijn hierbij de sleutelbegrippen. in ontwikkeling, dat wil zeggen: kantoren, bedrij- Voor een ongestoord en efficiënt logistiek proces ven en laboratoria gericht op de medische sector. zijn betrouwbare verbindingen en ontsluiting met het achterland essentieel. Dit betekent dat ACT een aansluiting moet krijgen op het nationale spoornet 6.5.3 Centraal Park Gaasperdam en dat op het gebied van weginfrastructuur voort- en Gaasperplas varend onderzocht moet worden hoe de capaciteit De centrale parkenwig, de doorlopende groen- van de n201 tot aan de a2 vergroot kan worden. structuur die centraal vanaf het Bijlmerpark via het Centraal Park Gaasperdam (CPG) naar de Gaasperplas en het Gaasperpark door Zuidoost loopt, wordt verbeterd. In de Verkenning Gaasperdam wordt ondermeer onderzocht of aan de oost- en zuidzijde van het Centraal Park Gaasperdam en de noordzijde van de wijk Gein woningen gebouwd kunnen worden welke gericht zijn naar het park/plas. In dat geval worden een aantal voorzieningen verplaatst. Daarnaast zouden de Langbroekdreef en Valburgdreef kunnen wor- den verlaagd en verlegd waarbij taludruimte vrij

De grote bewegingen: De Zuidflank 81 komt. De Langbroekdreef en Valburgdreef worden dan getransformeerd tot ‘fraaie parkways’, waarbij door de verlaging het contact met de Gaasperplas wordt ‘hersteld’. Er kan een heldere doorgaande langzaamverkeerroute komen door de parkenwig van de Amsterdamse poort naar de Gaasperplas en het Geingebied. In de parkenzone ten zuiden van de Gaasperplas en in het CPG kunnen de moge- lijkheden voor recreatief gebruik worden vergroot, bijvoorbeeld met een extra stadsstrand nabij het metrostation Gaasperplas. De parkenwig – en de Gaasperplas in het bijzonder – wordt een recrea- tieve groene plek van metropolitane betekenis.

Het onderzoek naar bebouwing ten zuiden van de Metropolitane plek – Gaasperplas Gaasperplas strekt zich niet uit tot het Oranjebos De Gaasperplas en het Gaasperpark vertegenwoordigen een grote waarde als recreatiegebied voor de buurt. In maar beperkt zich tot het gedeelte ten zuiden daar- potentie heeft dit gebied ook een belangrijke functie voor van. Ook strekt het onderzoek naar bebouwing een groter deel van de stad en de regio. Aan de noordkant zich niet uit tot de Riethoek. Realisatie van de biedt het eindpunt van de Gaasperplaslijn de mogelijkheid doorgaande fietsroute vindt bij voorkeur niet door voor de versterking van de recreatieve functie. Hier kan de Riethoek plaats. gedacht worden aan ruimte voor evenementen. Daarnaast kan de gebruiks- en belevingswaarde van de Gaasperplas zélf worden geoptimaliseerd. 6.5.4 Gaasperdammerwegzone De Gaasperdammerweg wordt verbreed en tus- sen de spoorlijn Amsterdam-Utrecht en de Gaasp overkluisd. Hierdoor wordt de milieuhinder van de snelweg sterk verminderd en wordt het stedelijk weefsel tussen Bijlmermeer en Gaasperdam als het ware geheeld. Er komt woningbouw in de zones naast de ‘tunnel’ en nabij de a9-aansluiting s113 en het metrostation Gaasperplas ontstaat een regi- onaal voorzieningencentrum. Het circa 75 meter brede en 2,5 km lange tunneldek krijgt een hoog- waardige inrichting met een aantal diverse groene recreatieve functies (sportvoorzieningen en nuts- tuinen). De noordzuidgerichte wegen en lang- zaamverkeerroutes lopen over het dek door en zijn fraai ingepast.

6.5.5 Gooisewegzone De Gooiseweg kan een belangrijke rol spelen bij het beter verbinden van Zuidoost met de stad. De Gooisewegzone biedt tevens de mogelijkheid om een substantieel aantal woningen te bouwen. In welke vorm deze ambities kunnen worden waarge- maakt moet nader uitgezocht worden. De inten- tie is om de Gooiseweg te transformeren van een stadssnelweg naar een stedelijke laan. Verlaging van de Gooiseweg – althans van het binnen de ring gelegen deel – is hierbij één van de mogelijkheden, maar ook meteen een ingrijpende en kostbare. De Gooiseweg houdt ook in de toekomst een belang- rijke functie als verkeerscorridor en als onderdeel van het kwaliteitsnet goederenvervoer. Het speelt

82 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam ook een belangrijke rol bij de waterveiligheid: bij de compartimentering en als vluchtweg in geval van overstroming. Nader onderzoek moet uit- wijzen op welke wijze de veiligheid op een zelfde niveau kan blijven. Daarnaast heeft de omgeving zich in de loop van tientallen jaren gevoegd naar de bestaande situa- tie. Een specifieke opgave voor de Gooisewegzone vormt het realiseren van een hoogwaardige ov- verbinding vanaf het Amstelstation via station Diemen Zuid doorgetrokken naar station Bijlmer ArenA.

6.5.6 Amstel III Metropolitane plek: ArenAPoort en Amstel III Het voorheen monofunctionele werkgebied Het centrumgebied van Zuidoost: ArenAPoort Amstel III transformeert geleidelijk naar een (Arenagebied en winkelcentrum de Amsterdamse Poort) gemengd (hoog)stedelijk woon-werkgebied. In het vormt samen met werkgebied Amstel III een ontwikke- oostelijk deel met vooral kantoren – nabij de sta- lingszone met metropolitane potenties. Het speelt een tions Bijlmer ArenA, en Holendrecht– vooraanstaande rol bij de verdere ‘internationalisering van wordt fors geïntensiveerd en worden de functies de zuidflank’ van de stad. ArenAPoort geniet reeds (inter) wonen, horeca en voorzieningen (leisure, onder- nationale faam als plek voor grootschaliger (overdekte) wijs, health/sport, religie, maatschappelijk) toe- sport- en entertainment-evenementen. Het internationale karakter van een belangrijk deel van het bedrijfsleven in gevoegd. Er ligt een ambitie om ten minste 5.000 Amstel III onderstreept de positie van Amsterdam als zich woningen in dit oostelijk deel van Amstel III toe ontwikkelende Europese metropool. te voegen. Aanvankelijk (2010–2020) zal dit om stedelijke nichewoonvormen, zoals appartemen- ten voor expats, zeer luxe woningen, collectief par- ticulier opdrachtgeverschap, atelierwoningen en studenten-/starterswoningen en nieuwe woon- werkconcepten. Geleidelijk (ná 2020–2025) gaat dit over in meer grootschalige en mogelijk traditi- onele woonmilieus. Ook het westelijk deel inten- siveert, maar minder intensief dan het ooste- lijk deel, met eventueel meer ruimte voor horeca en diverse voorzieningen. Dit ‘new urban dis- trict’ tussen ArenA en amc biedt veel ruimte voor nieuwe en bijzondere woon- en werkvormen en voorzieningen.

Op de meer lange termijn gaat de transforma- tie samen met een herinrichting van de openbare ruimte, waardoor deze beter toegankelijk gemaakt wordt voor langzaam verkeer en een aanpassing van de stedenbouwkundige structuur, waardoor het gebied minder anoniem en afstandelijk aan- doet. Voor de semi-openbare ruimte op kantoor- kavels wordt bebouwing mogelijk gemaakt in de vorm van eenvoudig te realiseren en te verplaat- sen tijdelijke woonunits, met name voor studen- ten en jongeren. Hierin past tevens het streven het gebied beter toegankelijk te maken met het open- baar vervoer door te zorgen voor goed navervoer vanaf de metro- en treinhaltes in de vorm buurt- busjes, de ov-fiets en individueel openbaar ver- voer door middel van kleine elektrisch aangedre-

De grote bewegingen: De Zuidflank 83 ven auto’ s. Deze verbindingen kunnen op de meer 6.6 lange termijn tot over of onder de a2 worden door- Hoogbouw op de zuidflank getrokken zodat aansluiting wordt gezocht op de Amstelscheg. De zuidflank van Amsterdam is een zone met grote dynamiek en ontwikkeldruk, veroorzaakt door de spilpositie in het netwerk van de metropolitane 6.5.7 ArenAPoort verbindingen. Een aantal belangrijke knooppunten De ambitie is om het centrumgebied van Zuidoost, is zowel door hoogbouw als door enkele zeer grote ArenAPoort (Arenagebied en winkelcentrum de gebouwen (‘kanjers’) zeer herkenbaar: Schiphol, Amsterdamse Poort) verder te ontwikkelen als Zuidas, station Amstel, station Bijlmer ArenA. ‘grootstedelijk kerngebied’, een plek om te winke- Bouwhoogten rond of ruim boven 100 meter is bij len, uit te gaan, te werken en te wonen. De ontwik- elk van deze knooppunten aan de orde. De Zuidas keling is al geruime tijd gaande. ArenAPoort geniet neemt een bijzondere positie in door de omvang reeds nationale en internationale faam als plek van hoogbouw, waardoor zich een heuse skyline voor grootschaliger (overdekte) sport- en enter- aan het ontwikkelen is. tainment-evenementen, in stadion ArenA en in de Heineken Music Hall. Op korte termijn komt Wat rond de a10 geldt, geldt in versterkte mate daar de Ziggo-dome bij. In het gebied concentre- voor de zuidflank langs a4, a10 en a2: de hoge ren zich ook mediabedrijven met bijbehorende druk kan zich prima vertalen in hoogbouw tot 60 studiofaciliteiten (Endemol). De ambitie voor het meter, en bij belangrijke knooppunten liefst nog gebied vraagt nadrukkelijk om doorontwikkeling hoger. In de aangegeven zone kan daarmee een en diversifisering. Het gaat dan om vestiging van gedifferentieerd hoogbouwmilieu ontstaan. De (grootschalige en perifere) detailhandel, verster- hoge ‘kanjer-dichtheid’ in deze zone versterkt dit king van het winkelgebied Amsterdamse Poort en beeld, maar laat niet veel nieuwe zeer grote gebou- de ontwikkeling van grootschalige leisure. wen toe. Het spreekt voor zich dat in de strook tussen de a4 en de Sloterweg, ter plaatse van de Hoofdgroenstructuur, geen hoogbouw wordt beoogd.

Hoogbouw op de zuidflank (voor legenda: zie totaalkaart, paragraaf 7.7)

84 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 6.7 6.8 Ondergrond en de zuidflank De best bereikbare

De intensivering van het bovengronds ruim- locatie van Nederland tegebruik in de zuidflank vinden we in deze as ook ondergronds terug. Zowel bovengronds als De zuidflank, met haar specifieke karakter als eco- ondergronds lopen hier belangrijke verbindin- nomische ontwikkelingsas, is meer dan alle andere gen voor Amsterdam met de regio. De as vormt deelgebieden afhankelijk van topbereikbaarheid een backbone van ondergrondse infrastructuur, met alle modaliteiten. Voor verdere ontwikkeling zoals hoofdtracés van stadsverwarming en koude. van dit gebied is een goede bereikbaarheid cruci- Verder ligt er een zeer grote hoeveelheid gebiedsge- aal. Omdat deze corridor in het kader van eerdere bonden kabels en leidingen om de grote dichtheid (Noordvleugel)afspraken met het Rijk over de ver- aan bebouwing te voorzien van aansluitingen. stedelijking als centrale ontwikkelingsas voor de metropoolregio is aangewezen, zijn er voor dit In de ondergrond vinden we in de zuidflank vooral gebied meerdere verkenningen en planproces- kansen voor ontwikkeling. Beschermen is min- sen gaande. Hierbij zijn alle schaalniveaus aan de der een thema dan bij de uitrol van het centrum. orde. Op nationaal schaalniveau spelen verbreding De zuidflank biedt potentie voor het ondergronds van de a2, het project a6/a1/a9/a10, de omleg- brengen van (openbaar vervoer) infrastructuur om ging van de a9 en de planstudie a4. Bij het spoor- de verdichtingopgave voor Amsterdam gestalte te netwerk is de planstudie ov-saal (Schiphol, kunnen geven. Verder biedt de flank potentie voor Amsterdam, Almere, Lelystad) het belangrijkste energievoorziening door de aanwezigheid van project en de Noord/Zuidlijn is het belangrijk- plassen als de Nieuwe Meer en Ouderkerkerplas. ste regionale project. Beiden komen samen in het Zuidasproject. Tenslotte zijn er meerdere lokale en regionale ov-projecten, die vanwege de ontwikke- ling van station Zuid tot topknoop van Amsterdam veelal ook een relatie met de Zuidas hebben.

Alle genoemde lopende projecten vormen ant- woorden op eerdere ruimtelijke ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de metropoolre- gio. Tegelijk bieden ze ook weer nieuwe ontwik- kelkansen. Centraal knooppunt is de Zuidas, die de schakel vormt tussen de noord-zuidrelatie tus- sen Binnenstad en Noord en Buitenveldert en Amstelveen, en de oost-westrelatie tussen het woon- en werkgebieden rondom Schiphol en langs de corridors naar Utrecht en Almere en het Gooi.

Vanuit dit centrale knooppunt doen zich ontwik- kelingskansen voor in alle richtingen mits de capa- citeit van ov-lijnen en het wegennet dat toestaan. Richting het zuiden zal de Amstelveenlijn dan moeten worden opgewaardeerd tot metrokwa- liteit in de vorm van een doorgetrokken Noord/ Zuidlijn. Richting het westen hangt het van de ontwikkeling van een eventuele tweede lucht- haventerminal en ontwikkeling van het gebied Nieuwe Meer/Riekerpolder af of er een tweede railverbinding met tussenliggende haltes kan wor- den gerealiseerd (keuze in het kader van ov-saal). Richting Zuidoost is de ov-corridor al op vol- doende niveau om verdere ruimtelijke ontwikke- lingen mogelijk te maken. Daarbij zal dan wel de toenemende druk op het onderliggende wegennet moeten worden meegenomen. De Gooiseweg blijft

De grote bewegingen: De Zuidflank 85 een onmisbare verkeersader in dit gebied. Richting De werkgebieden met een meer logistieke func- het Gooi en Almere zal de keuze voor een eventu- tie zijn gebaat bij een optimale wegbereikbaarheid. ele IJmeerverbinding in het kader ov-saal bepa- Een van de aandachtspunten vormt het vervoer len waar en in hoeverre er nog ontwikkelingskan- van gevaarlijke stoffen, zowel over de weg als per sen zijn rond haltes en stations. spoor. Met de intensivering van stedelijke gebie- den langs het spoor en dicht bij drukke wegver- Gezien de afhankelijkheid tussen ruimtelijke ont- bindingen zullen de mogelijke nadelige gevolgen wikkelingen en infrastructuur is er voor de lange in de vorm van groepsrisico’s vermeden moeten termijn nu nog niet zozeer sprake van een princi- worden. piële keuze tussen de ene of de andere ontwikkel- richting. Wel is er een noodzaak tot fasering, waar- bij eerst de gebieden ontwikkeld worden die nu al goed en multimodaal ontsloten zijn. Pas wanneer er meer zekerheid is over de realisatie van toevoe- gingen aan de netwerken komen andere windrich- tingen aan de orde.

Dat neemt niet weg dat ook op het lokale niveau, onafhankelijk van de verdere ontwikkelingskeu- zes die hierboven genoemd worden, opgaven zijn op het gebied van de bereikbaarheid. Met de te verwachten enorme groei van het aantal in- en uitstappers op station Zuid zijn goede fietsver- bindingen en de tram- en busontsluiting van de Zuidasknoop voorwaardelijk voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling.

Bij de fiets zijn vooral belangrijk: de kwaliteit (doorstroming, comfort, sociale veiligheid) en capaciteit van de noord-zuid- en oost-westverbin- dingen en de beschikbaarheid van voldoende stal- lingplaatsen op korte afstand van de perrons. Het gaat alleen hier al om vele duizenden plaatsen.

Bij het onderliggend ov gaat het erom de Zuidas een meerzijdige tramontsluiting te geven, wat mogelijk is met verlenging van de lijnen 4 en/of 16/24 naar station Zuid en lijn 5 Buitenveldert in. Daarnaast moet er een hoogwaardiger ov-termi- nal komen waar ook lokale regionale buslijnen een goede aansluiting krijgen op het trein- en metro- net. Met de te verwachten groei van de parkeerca- paciteit en –druk op en rond de Zuidas zullen ook de aan- en afvoerroutes voor het wegverkeer verbe- terd moeten worden. Dit behoort tot de integrale ontwerpopgave voor het Zuidasgebied.

Ook buiten de Zuidas zal in deze flank geïnvesteerd moeten worden in de fiets- en ov-verbindingen naar de werkgebieden. Waar deze buiten de directe invloedssfeer van stations en metrohaltes liggen, zoals rond de luchthaven en in de Riekerpolder, zal dit met hov-busverbindingen moeten gebeuren. Projecten hiervoor, zoals de Westtangent, zijn al opgenomen in het investeringsprogramma van de Stadsregio Amsterdam.

86 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Visie en beleid

In voorgaande hoofdstukken van deze structuurvisie zijn de grote ruimtelijke ontwikkelingen tot 2040 in beeld gebracht. In dit deel worden deze nader toegelicht. Dit gebeurt in hoofdzaak aan de hand van het beleid van de verschillende beleidssectoren. Het zijn juist deze sectoren die de ontwikkeling van Amsterdam in belangrijke mate gestalte geven. Een uitgelezen samenhang tussen visie en beleid is daarom onontbeerlijk. Zo komt in dit deel het economische beleid aan de orde plus de ruimtelijke implicaties die hieruit voortkomen. De woningbouwopgave wordt toegelicht maar ook de wateropgave voor de stad. Sociaal-ruimtelijke kwesties en voorzieningen in de stad komen aan de orde maar ook het verkeer- en vervoerbeleid.

De kwaliteit van het leefmilieu in de stad is alles bepalend voor een succesvolle duurzame economische ontwikkeling van Amsterdam. Het wonen, werken en recreëren raakt steeds meer met elkaar verweven. Op hetzelfde grondgebied neemt het aantal activiteiten toe. Daarom is het noodzaak om het grondgebruik in de stad te optimaliseren, onder meer via verdichting. Verdichting dient meerdere doelen, in onderlinge samenhang, elkaar versterkend. Het streven is daarnaast om de juiste functie op de juiste plaats te krijgen. Het meest uitgesproken in dit kader is de ambitie om 70.000 woningen toe te voegen aan de Amsterdamse voorraad, binnen bestaand stedelijk gebied. Maar ook de herstructurering van binnenstedelijke bedrijf- sterreinen past bij deze opgave, of het omvormen van de sportinfrastructuur in de stad: méér intensief gebruikte stedelijke sporttereinen-model-Laan-van-Spartaan, in plaats van uitgestrekte sportparken. Ook moet er voldoende waterbergend vermogen worden ingepast en zijn innovatieve oplossingen nodig voor drink- en afvalwater. Verdichting legitimeert eens te meer de kwaliteitsslag voor de openbare ruimte.

De grote dichtheid van activiteiten brengt ook risico’s met zich mee. Risico’s zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar vaak is het wel mogelijk om maatregelen te nemen om de risico’s en de effecten van inciden- ten te beperken. Bij het verder ontwikkelen van de stad zal steeds gekeken worden hoe de risico’s zoveel mogelijk kunnen worden beperkt.

Verdichten is een complexe opgave. De uiteindelijke grote voordelen vergen grote investeringen. Deze kunnen niet alleen door de stad zelf worden opgebracht.

Visie en beleid 87 88 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 7 Wonen en werken in Amsterdam

7.1 moment ongeveer 2,2 miljoen inwoners. Door Wonen in Amsterdam de concentratie van hoger onderwijs, werkge- legenheid en stedelijke voorzieningen vestigen Cruciaal voor de verdere ontwikkeling als kernstad zich relatief veel jongeren in de Metropoolregio van de metropool is de kwantitatieve en kwalita- Amsterdam vanuit andere delen van Nederland en tieve groei van het aantal woningen in Amsterdam. vanuit het buitenland. De bevolking van de metro- Verschillende, robuuste economisch-demografi- poolregio blijft daardoor groeien en de vergrij- sche ontwikkelingen liggen hieraan ten grondslag. zing zal minder sterk zijn dan in veel andere delen van Nederland. Naar verwachting telt de regio in 2040 ongeveer 2,5 miljoen inwoners. Ook bin- 7.1.1 Demografische ontwikkelingen nen de regio worden de verschillen in bevolkings- en bevolkingsprognose opbouw en woningbehoefte groter. De kernstad Nederland krijgt in de toekomst te maken met van de Metropoolregio Amsterdam neemt hierin twee belangrijke demografische ontwikkelingen een bijzondere plaats in, omdat de meeste men- die met elkaar samenhangen: vergrijzing en bevol- sen van buiten de regio zich op jonge leeftijd in kingskrimp. Vergrijzing houdt in dat het aandeel Amsterdam vestigen en zich op latere leeftijd over 65-plussers landelijk stijgt van ruim 15% in 2010 de regio verspreiden. naar ruim 25% in 2040 volgens de laatste prog- nose van het CBS. Demografische ontwikkelingen treden niet overal in gelijke mate op. De regionale verschillen in bevolkingsopbouw zullen binnen Nederland groter worden. In sommige gebieden treedt nu al bevolkingskrimp op. Na 2030 krijgen Prognose aantal 65-plussers in Amsterdam en Nederland (bron: O+S/DRO, CBS) grote delen van Nederland te maken met bevol- 30% kingskrimp. Omdat huishoudens steeds kleiner worden en daardoor het aantal huishoudens min- 25 der afneemt dan de bevolking, daalt de behoefte Nederland 20 aan woningen landelijk niet of nauwelijks. Door de vergrijzing ontstaat er meer vraag naar senioren- 15 Amsterdam woningen. Per regio zal de woningbehoefte meer 10 gaan verschillen. In sommige regio’s neemt de 5 woningbehoefte af, terwijl in andere regio’s deze hoog blijft, zoals de Metropoolregio Amsterdam. 0 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 De Metropoolregio Amsterdam heeft op dit

Visie en beleid: Wonen en werken 89 20.000

15.000

10.000

5.000

0

-5.000

-10.000

-15.000

-20.000

-25.000 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040

natuurlijke aanwas binnenland migratie saldo buitenlands migratiesaldo groei

Loop van de bevolking in Amsterdam, prognose 2009 (bron: O+S/DRO)

Vanaf 1985 zijn er in Amsterdam ongeveer 70.000 algemeen weinig mobiel is, dreigt er op den duur woningen bijgekomen. De bevolking is daardoor extra verstopping op de woningmarkt. Vooral na met ruim 90.000 inwoners gegroeid. Volgens de 2020 moeten woonmilieus gerealiseerd worden die laatste prognose van de gemeente Amsterdam aantrekkelijk genoeg zijn voor deze doelgroep om komen hier tot 2040 nog ruim 90.000 inwoners de doorstroming te bevorderen. Veel nieuwe seni- bij en telt Amsterdam in 2040 bijna 860.000 inwo- oren zijn draagkrachtig en zullen zo lang mogelijk ners (Dienst O+S/dro). Door de jonge leeftijds- in de eigen woning willen blijven en zorg inkopen. opbouw van de bevolking worden er veel kinde- Dit kan weer leiden tot extra druk op de beroepsbe- ren in de stad geboren. Traditioneel verlaten veel volking en aanvullende vraag naar (buitenlandse) gezinnen de stad voor een ruimere woning en vestiging van arbeidskrachten in de zorg. Deze zul- woonomgeving in de regio, maar doordat er meer len op hun beurt weer kunnen zorgen voor extra gezinnen in de stad bijkomen dan er vertrekken, is druk op de woningmarkt. het aantal gezinnen in Amsterdam de afgelopen 15 jaar toegenomen. Veel gezinnen hebben zich bin- De motor achter de groei van Amsterdam en de nen de stad in het Oostelijk Havengebied en IJburg regio is de aantrekkingskracht op jongeren. Deze gevestigd. voelen zich het meest aangetrokken tot het unieke hoogstedelijke milieu van het Amsterdamse cen- Binnen de Metropoolregio Amsterdam zullen er trum. Naast de vestiging van studenten in de stad, verschillen ontstaan in de mate waarin de bevol- is er sinds 2000 sprake van een toename van het king vergrijst. Ook Amsterdam zelf krijgt te maken aantal afgestudeerde twintigers uit andere stu- met vergrijzing. Het aandeel 65-plussers in de dentensteden van Nederland, dat zich voor werk stad neemt toe van 11% naar 16% in 2040. In abso- in Amsterdam vestigt. Ook vanuit het buiten- lute aantallen gaat het om bijna 60.000 65-plus- land vestigen zich de afgelopen 10 jaar steeds meer sers erbij in 2040. Vooral in de stadsdelen Zuid en veelal hoogopgeleide twintigers en dertigers uit Centrum neemt het percentage 65-plussers toe. landen met sterke of opkomende economieën in Een aantal senioren zal de stad verlaten voor een Amsterdam. rustiger omgeving, maar omdat deze groep in het

90 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Inkomengroepen en woningmarktsegmenten, huidige situatie

Hoge inkomens/Duur segment Lage midden- Midden- Hoge Lage inkomens Hoge middeninkomens/middensegment Inkomens inkomens inkomens inkomens 35% 24% 24% 17% Lage middeninkomens/Betaalbare voorraad Lage inkomens/Goedkope voorraad

Betaalbare Midden- Duur Goedkope voorraad voorraad segment segment Woningvoorraad 57% 15% 16% 12%

0 20 40 60 80 100

Inkomengroepen en woningmarktsegmenten, 2020

Hoge inkomens/Duur segment Lage midden- Midden- Hoge Lage inkomens Hoge middeninkomens/middensegment Inkomens inkomens inkomens inkomens 28% 21% 27% 25% Lage middeninkomens/Betaalbare voorraad Lage inkomens/Goedkope voorraad

Betaalbare Midden- Duur Goedkope voorraad voorraad segment segment Woningvoorraad 33% 21% 21% 26%

0 20 40 60 80 100

Hiermee is sprake van een toenemende concen- linge concurrentie, maar naar elkaar aanvullende tratie van veelal hoogopgeleid jong talent, die identiteiten. de regio ook nodig heeft om als motor van de Nederlandse economie te kunnen functioneren. Voor de economie van de metropoolregio Voor de Nederlandse economie is het van belang Amsterdam, en daarmee ook voor de landelijke dat de Metropoolregio Amsterdam een internati- economie, is met name de samenhang en con- onaal aantrekkelijk vestigingsmilieu voor werk- currentie met het internationale netwerk van gelegenheid biedt. In de huidige kenniseconomie grootstedelijke regio’s van belang. De kernstad is een hoogwaardige beroepsbevolking hiervoor Amsterdam onderscheidt zich internationaal door een voorwaarde. Daarom moet er landelijk en bin- de grote menging en diversiteit van de bevolking nen de metropoolregio ook ingezet worden op het – met 178 nationaliteiten de meest diverse van bieden van voldoende mogelijkheden voor jong de wereld – op een relatief klein schaalniveau: de talent om zich te vestigen in hoogstedelijke woon- ongedeelde compacte stad. milieus. Dit betekent verdichting, transformatie en het toevoegen van minstens 70.000 woningen in Amsterdam tot 2040. 7.1.2 70.000 woningen erbij Sinds het naoorlogse dieptepunt (675.570 inwo- Als er 70.000 woningen worden toegevoegd, zal de ners in 1985) is de bevolkingsomvang van de potentiële beroepsbevolking in Amsterdam door gemeente Amsterdam enorm gegroeid (767.773 de vergrijzing licht afnemen van 73% in 2009 tot inwoners per 1 januari 2010). Met de part- 69% in 2040. Dit is veel minder dan landelijk. De ners binnen de metropoolregio is afgespro- aantrekkingskracht van hoogstedelijke milieus op ken dat Amsterdam haar woningvoorraad met werkgelegenheid en beroepsbevolking leidt tot een vijftigduizend woningen uitbreidt binnen het concentratie van economische activiteit. Grotere bestaande stedelijke gebied in de periode 2010- regionale verschillen in Nederland zijn door demo- 2030. Amsterdam ambieert de voorraad met nog grafische en internationale economische ontwik- eens twintigduizend woningen uit te breiden. De kelingen onvermijdelijk. De onderlinge samen- totale opgave, zeventigduizend woningen, moet hang zal in de toekomst vooral gezocht moeten in de periode 2010–2040 worden gerealiseerd. worden in het vormen van een netwerk van ste- Woonkwaliteit en de wensen van de eindgebrui- den en regio’s met elk een eigen identiteit en goede ker staan daarbij voorop, de verdichting met netto bereikbaarheid. De samenwerking in de metro- 70.000 woningen is geen doel op zich. Rekening poolregio Amsterdam kan hierbij als voorbeeld houdend met een verdere verkleining van het dienen, waarbij niet gezocht wordt naar onder- gemiddelde huishouden, zal Amsterdam in 2040 tussen 850 duizend en 900 duizend inwoners tel-

Visie en beleid: Wonen en werken 91 len. Om de voorraad met zeventigduizend wonin- de regio zich veel beter, alsmede de periferie van de gen te kunnen uitbreiden zullen er méér dan dit kernstad. aantal moeten worden gebouwd (naar verwach- ting circa 100 duizend). Er moet immers rekening In de gemeentelijke woonvisie ‘Wonen in de worden gehouden met een sloop/nieuwbouw- Metropool’ (2008) wordt hier op ingespeeld programma, vooral in de stedelijke vernieuwings- via een koerswijziging van generiek, stadsbreed gebieden, en met tegenvallers bij de ontwikkeling beleid naar gebiedsgericht beleid: niet iedere buurt van bepaalde bouwlocaties. hoeft een afspiegeling te zijn van de Amsterdamse samenleving, niet overal hoeft de gemengdheid In potentie lijkt voldoende binnenstedelijke capa- hetzelfde te zijn, niet iedere buurt hoeft dezelfde citeit beschikbaar om tot 2040 de woningvoorraad voorzieningen te hebben. De Amsterdamse met gemiddeld 2.300 woningen per jaar te laten woningmarkt wordt ook steeds meer in zijn groeien. De planinventarisatie (zie uitvoerings- metropolitane context bekeken. De stad met haar deel) geeft een ruimtecapaciteit aan voor 115.000 omliggende gemeenten zijn communicerende woningen. Hierbij ligt op termijn een nadruk op vaten: het aantal verhuisbewegingen tussen cen- nieuwe ontwikkelingen langs de IJoevers en nabij trum en periferie is enorm. Voor iemand die een de openbaar vervoerassen Schiphol-Almere en woning zoekt in Amsterdam Zuidoost is Almere Amsterdam-Utrecht. Amsterdam kan in beginsel een goed alternatief. Voor bewoners van Nieuw- een langjarige woningproductie waarmaken, gro- West is Zaanstad ook een optie. Amsterdam gaat tendeels in gemengde stedelijke milieus, mits tij- ook steeds meer complete stedelijke leefmilieus dig financiering voor de projecten wordt gevonden ontwikkelen waarin het wonen, werken en stede- en de marktpartijen deze productie ook weten te lijk recreëren naadloos in elkaar overgaan. Een aan- realiseren. De noodzakelijke verdichting van delen tal binnenstedelijke bedrijventerreinen wordt hier van de stad zal gepaard moeten gaan met een verbe- (deels) naar getransformeerd, zoals Buiksloterham tering van de kwaliteit van de openbare ruimte. en OverAmstel. Maar ook het terugbrengen van bedrijvigheid in de woonwijken behoort tot de De kwantitatieve vraag naar woningen blijft in mogelijkheden. Amsterdam onverminderd hoog, maar de kwalita- tieve vraag verandert in de loop der tijd. Om vari- atie en creativiteit in de stad te behouden en mono- 7.1.4 Toesnijden op veranderde vraag tone woonwijken te vermijden, moet worden De Amsterdamse bevolking groeit de laatste kwart gezocht naar instrumenten voor een meer flexi- eeuw vrijwel elk jaar. De nieuwe woningen voor bele productie. Diversiteit en een gemengde bevol- deze Amsterdammers worden sinds midden jaren king zijn belangrijke aantrekkingsfactoren van tachtig niet meer vooral gebouwd in de gemeenten Amsterdam. Er is veel vraag naar kwalitatief goede rondom de stad. Amsterdam vervult sindsdien zelf en voldoende ruime woningen, maar deze moeten ook een aanzienlijk deel van deze regionale bouw- voor een belangrijk deel betaalbaar blijven. Er blijft opgave. Daarnaast wordt er in Amsterdam al sinds weliswaar vraag naar woningen in het topsegment, de jaren negentig een krachtige kwaliteitsimpuls maar deze woningen leiden uiteindelijk niet tot de gegeven aan wijken die te eenzijdig waren samen- meeste doorstroming in de stad: dat zijn de wonin- gesteld en met name uit goedkope huurwonin- gen in het middensegment. Voldoende doorstro- gen bestonden. Die stedelijke vernieuwing is in de ming zorgt er weer voor dat er goedkope wonin- Bijlmermeer vrijwel afgerond, in Nieuw-West in gen beschikbaar komen voor de starters, die zo van volle gang en in Noord in het beginstadium. belang zijn voor de economie van de metropool- regio. Maar, de belangrijkste factor voor doorstro- Dienst Wonen voert sinds 1995 tweejaar- ming is een blijvend hoge woningbouwproductie. lijks een grote survey uit onder tachtigduizend Amsterdamse huishoudens, waarvan de respons circa achttienduizend is. Op basis van dit onder- 7.1.3 Juiste woning op de juiste plek zoek wordt inzicht verkregen in de segmentale Er moeten niet alleen meer woningen bij, de stad structuur van de woningvoorraad en de inkomens- moet er ook voor zorgen dat de juiste woningen differentiatie en de veranderingen hierin. op de juiste plek komen te staan. Een steeds gro- Al jaren slinkt de laagste inkomensgroep en groeit ter deel van Amsterdam leent zich voor het ont- de hoogste. Dit is het gevolg van de sterke eco- wikkelen van stedelijke leefmilieus, met een grote nomie van de Amsterdamse regio sinds enkele bebouwingsintensiteit, appartementen en men- decennia. Ondanks de suburbane groei manifes- ging van functies. Voor het suburbane wonen leent teert Amsterdam zich onverminderd als het cen-

92 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam trum van die regio. De druk op de Amsterdamse Kenniswerkers woningmarkt is dan ook hoog. De schaarste op de In Amsterdam vestigen zich op dit moment een woningmarkt doet zich alom voelen, maar is er aanzienlijke groep hoog opgeleide creatieven en met name in het midden en hoge marktsegment. kenniswerkers. Zij voelen zich sterk aangetrok- De nieuwbouw – evenals vervangingsnieuwbouw ken tot het cultureel sterke centrummilieu van voor gesloopte woningen – heeft dan ook een Amsterdam en zoeken daar hun woning. Voor een sterk accent op de koopsector en daarnaast wor- deel betreft het een groep die is aangewezen op de den jaarlijks duizenden corporatiewoningen ver- hogere segmenten van de woningmarkt, maar er kocht; de meeste aan de huurders die er wonen. is ook een aanzienlijke groep afgestudeerde star- Het bouw- en verkoopbeleid wordt afgestemd met ters op de creatieve arbeidsmarkt, die uit andere de Amsterdamse woningcorporaties. De koop- universiteitssteden in Nederland komen, zoals sector is door dit beleid in de periode van 1995 tot Groningen, Utrecht en Nijmegen, maar ook uit 2009 gegroeid van elf naar dertig procent en de het buitenland. Zij zijn afhankelijk van betaalbare segmentale verdeling zal in de komende jaren tot woon- en werkruimte in de stad. Het bouw- en 2030 verder verschuiven naar minder sociale huur transformatieprogramma moet oplossingen bie- en een grotere marktsector voor duurdere huur- en den voor woonwensen van gevarieerde groepen, koopwoningen. De ondergrenzen voor het aantal maar in ieder geval moet het toegesneden zijn op betaalbare huurwoningen voor mensen met een de wensen van deze stedelijk georiënteerde ken- laag inkomen, worden zowel in de stad als geheel niswerkers en creatieve beroepsbeoefenaars. Een als per stadsdeel bewaakt. toegankelijke en gevarieerde woningmarkt is ook van belang voor Amsterdams internationale con- nectie. De economie van de metropoolregio is voor 7.1.5 Stedelijk georiënteerde een groot deel afhankelijk van de mogelijkheden vraagcategorieën die het talent op de arbeidsmarkt heeft om in de Amsterdam gaat verder met het beleid van groei (hoog)stedelijke omgeving van de stad Amsterdam en toenemende differentiatie, maar de stad heeft te kunnen wonen. Bovendien is een voldoende daar tegenwoordig meer redenen voor dan een aan- ruime arbeidsmarkt, en dus ook woningmarkt, tal jaren geleden. Het argument om tegenwicht voor internationale bedrijven een belangrijke te bieden aan suburbanisatie en om het stedelijk vestigingsvoorwaarde. draagvlak voor grootstedelijke voorzieningen te versterken blijft een belangrijke voor dit beleid. Stadsgezinnen Nieuwe argumenten hebben te maken met het Veel gezinnen kiezen bewust voor de stad. Aan feit dat Amsterdam een sterke nationale rol ver- de specifieke woonwensen van deze ‘stadsgezin- vult op cultureel en economisch gebied en inter- nen’ moet voldoende tegemoet worden gekomen, nationaal gezien een belangrijke poortfunctie voor zoals: een ruimere woning, een ruime keuken, een Nederland vervult. De druk op de woningvoorraad groot balkon of andere buitenruimte en een prak- is hierdoor groot en de vragersgroepen zijn zeer tische ontsluiting met een lift. De stad, de woon- gevarieerd. omgeving, moet kindvriendelijk zijn. Je moet op de stoep kunnen spelen of in groene ruimten met Dat het in het woonbeleid niet alleen om getalsma- speelvoorzieningen in de buurt. De verkeersveilig- tige verandering gaat, blijkt uit de eerder genoemde heid wordt gewaarborgd met vrijliggende fietspa- gemeentelijke woonvisie Wonen in de Metropool. den. Bij het plannen van voorzieningen moet goed Centraal in het beleid staat het inspelen op de rol rekening gehouden worden met de behoeften van van Amsterdam als wereldstad. De stad is al een het stadsgezin: scholen in de buurt, kinderopvang, smeltkroes van 178 verschillende nationaliteiten; sportfaciliteiten, et cetera. Op een brede school, dat zijn er meer dan in welke stad ter wereld. Steeds slim gepositioneerd in de buurt, kunnen mensen meer mensen willen deel uitmaken van de leven- van allerlei achtergrond elkaar ontmoeten (zie ver- digheid, de creativiteit en ondernemerszin van der: 7.2 Voorzieningen in Amsterdam). Amsterdam. Ook gezinnen, die voorheen weg- Om meer centrale gedeelten van de stad toeganke- trokken naar de regio op zoek naar ruimere huis- lijk te houden voor gezinnen kunnen marktcon- vesting, willen in toenemende mate in de stad blij- traire woonvormen worden ingezet, zoals combi- ven wonen. De stad is weer meer en meer in trek naties van koop en huur van dezelfde woning. geraakt bij de middeninkomens. Om gezinnen te behouden voor de stad is het belangrijk in delen van de stad meer ontspannen woonmilieus te blijven aanbieden. Met name delen

Visie en beleid: Wonen en werken 93 van IJburg 2, Noord, Zuidoost en de Westelijke 7.1.7 Nieuwe ontwikkelstrategieën Tuinsteden bieden goede mogelijkheden voor het Het traditionele Amsterdamse ontwikkelmodel realiseren van ‘woningen met tuin’. met grootschalige woningbouwprojecten heeft zijn grenzen bereikt. We zullen in de toekomst Topmilieus steeds meer moeten uitgaan van meer stapsgewijze In Amsterdam zullen ook nieuwe topwoonmilieus en kleinschaligere ontwikkelingen, waarbij ook komen. De stad wil een aantrekkelijk vestigingsmi- meer partijen betrokken zijn. Er wordt steeds vaker lieu zijn voor (internationale) bedrijven. Ook voor ingezet op hergebruik van gebouwen, en op het tij- het topkader van deze bedrijven moet Amsterdam delijke gebruik er van. Een groot aantal kantoorge- geschikte woonmilieus bieden. Mogelijke locaties bouwen wordt getransformeerd naar andere func- voor topwoonmilieus zijn de Zuidas, de IJoevers ties, zoals appartementencomplexen. Woningen en IJburg. Een topwoonmilieu kan een groenste- zullen vaker aanpasbaar worden gebouwd. Het delijk villamilieu zijn met een lage dichtheid, maar wonen wordt meer gemengd met andere functies. ook bestaan uit exclusieve appartementen. Particulier opdrachtgeverschap (Collectief) particulier opdrachtgeverschap past 7.1.6 Studentenhuisvesting goed binnen het nieuwe ontwikkelmodel, maar en shortstay ook in het streven de eindgebruiker een grotere Amsterdam heeft een lange historie als studenten- invloed te geven op zijn of haar woning. Voor de stad, en blijft als zodanig onverminderd populair. realisatie van de Structuurvisie krijgt (collectief) Bij voortduring is er een nijpend tekort aan woon- particulier opdrachtgeverschap ruim baan. De pro- ruimte voor studenten. De groei van het hoger cesgang wordt zo ingericht dat particulieren gefa- onderwijs, als gevolg van de toenemende partici- ciliteerd en ondersteund worden in het realiseren patiegraad van onder andere niet-westerse alloch- van hun eigen woning. tone jongeren, en door internationalisering, doen de vraag verder stijgen. De gemeente doet ver- woede pogingen om samen met corporaties en andere marktpartijen het aanbod te verruimen. De tijdelijke oplossing in de vorm van container- dorpen op strategische plekken in de stad biedt enig soelaas, maar geen structurele oplossing. Een duurzamer bijdrage moet komen van de verschil- lende campusontwikkelingen in de stad, waar wonen, studeren en werken wordt gecombineerd: Roeterseiland, Amstelcampus, VU, Science Park, amc en ‘Harvard aan de Amstel’.

In een internationaal georiënteerde stad moet de mogelijkheid bestaan om een woning te huren en verhuren voor periodes van een week tot zes maanden. In Amsterdam is hiervoor een short- stay-regeling. Huur en verhuur van periodes korter dan één week is alleen toegestaan in hotels. Boven de zes maanden is er sprake van ‘gewoon’ wonen. Dankzij deze regeling kunnen bijvoorbeeld bui- tenlandse werknemers van internationale bedrij- ven die hier korte tijd verblijven een volwaardige woonruimte huren en hoeven zij niet afhanke- lijk te zijn van een hotel. De ervaring leert dat zo’n eigen huis sterk bijdraagt aan het ‘thuisgevoel’ in Amsterdam en dus ook aan de waardering die een dergelijke tijdelijke Amsterdammer voor de stad heeft, wat vervolgens weer bijdraagt aan de hoge positie van Amsterdam in de top van Europese steden.

94 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 7.2 7.2.1 Sociaalruimtelijke infrastructuur Voorzieningen in Metropoolregio Amsterdam is gebaat bij een sterke sociaalruimtelijke infrastructuur van voorzienin- Amsterdam gen en openbare ruimte. De koppeling van voor- zieningenplanning aan de bestaande sociaalruimte- Bij zeventigduizend nieuwe woningen horen ook lijke infrastructuur versterkt die structuur en zorgt de bijpassende voorzieningen. Het Amsterdams voor het optimaal functioneren van zowel de voor- Voorzieningenmodel laat voor zeventigduizend ziening als plek en uiteindelijk ook de metropool. nieuwe woningen een behoefte aan maatschappe- Doel is om betekenisvolle en kwalitatief hoog- lijke voorzieningen zien van 330 duizend vierkante waardig ingerichte plekken ruimtelijk en program- meter vloeroppervlak met bijbehorende buiten- matisch zo te ontwikkelen dat ze de samenhang ruimten. Onderwijs, zorg, welzijn, kunst en cul- van de verschillende netwerken versterken. Een tuur, jeugd- en sportvoorzieningen horen inte- mogelijkheid is om dit programma ook te verwe- graal onderdeel te zijn van het stedelijk weefsel zenlijken op enkele van de metropolitane plekken om interactie, meedoen en emancipatie te bevor- (zie de kaders in de hoofdstukken 3 tot en met 6). deren. Voorzieningen bieden kansen om vooruit Het stimuleren van ontmoeting en betrokkenheid, te komen en bieden een vangnet voor mensen die nu en in de toekomst, is daarbij een belangrijke buiten de boot dreigen te vallen. randvoorwaarde.

Een sociaal duurzaam Amsterdam in 2040, is Vijf condities zijn hierbij belangrijk: Amsterdam op zijn best: een gevarieerde, tole- ƒƒ Identiteit en identificatie rante en cultureel innovatieve stad. Een metropool ƒƒ Eigenaarschap van en voor Amsterdammers in de meest brede ƒƒ Flexibiliteit zin van het woord: van dagbezoekers tot expats, ƒƒ Bereikbaarheid en toegankelijkheid van jonge gymnasiasten tot de Turkse bakker op ƒƒ Diversiteit/functiemenging de hoek die zijn hele leven in Amsterdam woont. De metropool Amsterdam is goed voor zijn inwo- Identiteit en identificatie ners en gasten. Zij voelen zich thuis in de stad en Voorzieningen en openbare ruimte hebben van komen vooruit. De Amsterdammers voelen zich oudsher een oriëntatiefunctie. De identiteit van de ondersteund in hun eigen identiteit. De soci- gebouwen, hun architectuur, hun plek in de ste- ale netwerken zijn gevarieerd, overlappen elkaar denbouwkundige structuur en hun relatie met de en de inwoners staan open voor verandering. De openbare ruimte geven mede vorm aan de stad. publieke voorzieningen, ruimten en buurten in de Steeds duiken er identificatiepunten op die her- stad weerspiegelen en faciliteren dat. Ze zijn zowel kenning van plaats en richting geven. De mental verschillend – met elk een eigen identiteit – als ook map van veel stadsbewoners is samengesteld uit toegankelijk en gastvrij. De stad kent geen afgeslo- voorzieningen, pleinen en parken. ten enclaves, maar is een samenspel van verschil- lende, elkaar overlappende domeinen. Amsterdam Scholen zijn echte identiteitsdragers en dienen als als emancipatiemachine. zodanig in een stedenbouwkundige structuur her- kenbaar te zijn. De koppeling met voldoende open- Verbinden bare ruimte en speelplekken zorgt daarbij voor Het is mede de opgave om de in deze structuur- flexibiliteit en toekomstbestendigheid. Jongeren en visie voorgestelde ontwikkelingen aan te wen- kinderen zorgen voor levendigheid en zijn onmis- den voor het ontsluiten van buurten en wijken die kenbaar onderdeel van het stedelijk leven. De kin- achterblijven, om randvoorwaarden te scheppen deren van nu zijn de volwassenen van 2040. Zij voor dynamiek in deze buurten. De aantrekkelijke zorgen voor nieuwe impulsen en vormen het toe- vestigingsmilieus die worden gecreëerd in nieuwe komstige menselijk kapitaal van de stad. projecten moeten ook de aanpalende buurten en wijken perspectief bieden: Ontwikkelingen aan Ook sport verbindt. Sport draagt bij aan ontmoe- de noordelijke IJoever moeten gerelateerd worden tingen en contacten tussen verschillende bevol- aan de wijken van Oud-Noord; ontwikkelingen in kingsgroepen en leefstijlen. Sport stimuleert inte- de Ringzone moeten verbindingen leggen tussen gratie en sociale cohesie niet alleen in de wijk, maar West en Nieuw-West. in de hele metropoolregio. Binnen sport zien we steeds meer individuele en ongeorganiseerde vor- men. Sportvoorzieningen hebben een functie als identiteitsdragers in de wijk. Dus sportvoorzie-

Visie en beleid: Wonen en werken 95 ningen horen thuis op plaatsen in de wijk waar veel oudere Amsterdammers. Dat betekent meer de maatschappelijke betekenis optimaal is en er aanpasbare woningen en een slimme combinatie vanzelfsprekende verbindingen kunnen worden van voorzieningen op het gebied van welzijn en gelegd met bijvoorbeeld onderwijs en opvang. zorg in zogenaamde woonservicezones.

Kunst en cultuur bieden als identiteitsdragers Er zijn drie soorten van flexibiliteit waarmee reke- nieuwe kansen bij ontwikkelingsgebieden. Zo ning moet worden gehouden: flexibele openbare gaat het toekomstige Filmmuseum een nieuw ruimte (die interactie bevordert), flexibele steden- gezicht geven aan Noord en kunst en cultuur bouwkundige omgeving (waardoor er plek is voor op IJburg kan ervoor zorgen dat IJburg ook bij nieuwe ontwikkelingen) en flexibele gebouwen de Amsterdammers die in de andere stadsdelen (gebouwen waar veranderende behoeftes kunnen wonen op de mental map komt. worden opvangen). Het benutten van tijdelijkheid Op deze manier identificeren gebruikers van de –transformatie, leegstand, latere besluitvorming – metropoolregio zich met ‘hun’ stad, buurt, wijk, en het oningevuld laten van ruimtes en functies in werk of ontmoetingsplek. Een positieve identifi- nieuwe ontwikkelingsgebieden biedt kansen aan catie met de eigen wijk zorgt bovendien voor eige- onder meer culturele functies. naarschap, ofwel een positieve betrokkenheid bij de eigen leefomgeving. Bereikbaarheid en toegankelijkheid Publieke voorzieningen, openbare ruimten en Eigenaarschap ander plekken waar interactie kan plaatsvinden, Een verantwoordelijkheidsgevoel voor de buurt, moeten goed bereikbaar zijn voor een diverse groep de straat, de voorziening in de wijk of zelfs stad gebruikers. Hierbij speelt zowel fysieke als soci- duidt op een positieve relatie tussen de mens en ale bereikbaarheid een rol. Als het gaat om fysieke zijn leefomgeving. Vanuit betrokkenheid met de bereikbaarheid dan moeten functies die zich op plek en de activiteiten op en rond de plek wordt cruciale plaatsen in het stedelijk netwerk bevin- eigenaarschap gevormd. Eigenaarschap kan inter- den zich als het ware ‘openkeren’ naar de openbare actie initiëren en vormgeven, want alleen vanuit ruimte. Deze functies hebben een duidelijke iden- eigenaarschap kan worden uitgenodigd en naar titeit en nodigen uit tot interactie. Dit wordt bevor- buiten worden getreden. Zonder eigenaarschap dus derd door het situeren van voorzieningen langs ook geen gastheerschap en gastvrijheid. De beste doorgaande wegen, in markante gebouwen, op garantie voor die positieve relatie met de omgeving hoeken en aan pleinen. Open gevels dragen bij aan bestaat uit de mogelijkheid die leefomgeving mede de levendigheid op straat. Toegankelijkheid kan vorm te geven. Betrokkenheid bij de inrichting worden beperkt door cognitieve barrières die een en het gebruik van voorzieningen kan deze relatie voorziening opwerpt. Alleen voorzieningen die versterken. En waar buurten of wijken al identi- toegankelijk zijn voor een divers publiek zullen er teit hebben, bijvoorbeeld door relatief grote etni- ook in slagen verschillende bevolkingsgroepen en sche, maar nog steeds Amsterdamse groepen, moet belevingswerelden aan elkaar te koppelen. dit een voedingsbodem zijn voor het creëren van nieuw eigenaarschap en initiatieven. Diversiteit/functiemenging Voor het verbinden van functies en identiteiten is Flexibiliteit de nabijheid van sociale voorzieningen van belang. De ontwikkeling van een metropoolregio is een Dit maakt het makkelijker om met elkaar samen lange termijnproject zonder duidelijk eindbeeld. te werken en van elkaar te profiteren. De keuze Ook de rol die verschillende sociale functies hierin voor diversiteit en functiemening is niet altijd vervullen wordt onduidelijker naarmate de plan- een gemakkelijke. Grootschalige functies als zie- horizon verder weg ligt. Hierbij past geen rigide kenhuizen en sportvelden worden in de praktijk planvorming met een korte termijnhorizon. De vaak naar de randen van de stad verdreven. Hier planning van sociale voorzieningen moet flexibel is de druk op de ruimte minder groot. Door deze zijn. Flexibiliteit van de gebouwde omgeving zorgt functies juist wel binnen de ring te plaatsen ont- ervoor dat de fysieke en sociale voorzieningen een staan er kansen voor medegebruik en voor interac- aanvulling zijn op de ontwikkelingen in de samen- tie. Sportfaciliteiten kunnen ook ingezet worden leving. Duurzaam betekent ook aanpasbaar. voor onderwijs, clubgebouwen voor buurtactivi- teiten, sportverzamelgebouwen voor naschoolse Het ouderenbeleid in de zorgsector richt zich er opvang. Kennisuitwisseling, ontmoeting en ont- bijvoorbeeld al meer op ouderen zo lang als moge- plooiing, sport, verschillende belangrijke sociale lijk zelfstandig te laten wonen, wat een wens is van beleidsdoelstellingen kunnen zo worden gereali-

96 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam seerd. Tegelijkertijd kunnen dit soort functies ook Met de voortgaande globalisering zal de vraag naar goede identiteitsdragers zijn in een gebied of een internationaal onderwijs tot aan 2040 fors toe- buurt. Clustering van functies op het gebied van nemen. Naast de traditioneel Engelstalige scho- zorg, welzijn en gezondheid maakt het leven van len, zal er in de toekomst ook de behoefte kunnen de gebruikers van die voorzieningen, zoals voor onstaan aan anderstalige scholen, zoals Chinees- ouderen, makkelijker. Gezien de ontwikkeling dat of Duitstalig onderwijs; een Franstalige basis- zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk zelfstan- school is al in Amsterdam. Er dient rekening te dig blijven wonen, moeten zorg- en welzijnsvoor- worden gehouden met de behoefte aan nog zeker zieningen worden verweven met andere voorzie- twee tot drie extra internationale scholen bin- ningen, waardoor ouderen en gehandicapten zich nen Amsterdam, waarvoor dus betaalbare ruimte onder andere mensen begeven en zo deel nemen moet worden gereserveerd. Aan de oostzijde aan het stedelijk leven. van Amsterdam zijn er internationale scholen in Hilversum en Almere, maar aan de westzijde ont- breken ze. Er zal aan de westzijde van de metro- 7.2.2 Internationale scholen pool ruimte moeten worden gereserveerd voor één Voor het vestigingsklimaat van internationale of twee internationale scholen. Haarlemmermeer, bedrijven is het van groot belang dat er binnen de met zijn hoge concentratie internationale bedrij- metropoolregio ruimte wordt gereserveerd voor ven en expats, is de meest voor de hand liggende internationaal onderwijs. Dit moet geworden locatie. gereserveerd in die gebieden waar een hoge con- centratie van expats wonen en werken, zoals de De internationalisering gaat ook het universi- binnenstad, Oud-Zuid of binnen tair- en hoger beroepsonderwijs aan. Zo wordt er Amsterdam en Amstelveen, de Haarlemmermeer ruimte gezocht voor ‘Harvard aan de Amstel’, een en Almere. hoogwaardige, innovatieve businessschool waar studenten in een exclusieve omgeving kunnen Twee van drie grootste internationale scholen bin- wonen en studeren. nen Metropoolregio Amsterdam, de British School en de Amsterdam International Community School (aics), zijn op korte termijn op zoek naar nieuwe bouwlocaties in de buurt van de Zuidas.

Culturele en metropolitane ambities

Gedeelde ambities Ruimtelijke implicaties

mondiaal Zichtbare en toegankelijke topinstellingen en evene- Wereldklasse menten ƒƒ stimuleren interactie en participatie (talentontwik- Kunst en cultuur zijn sterke identiteitsdragers voor keling) metropolitane ontwikkeling. ƒƒ kunnen een bijdrage leveren aan het spreiden van De metropoilitane kern heeft de constante aanwas toerisme en instroom van talenten nodig om tot de culturele ƒƒ zijn belangrijke dragers voor het ontstaan van metro- top te blijven behoren. politane clusters Laboratorium

Kenniseconomie en innovatie staan of vallen bij de Ruimten voor experimenten en culturele initiatieven constante ontwikkeling van ideeën en instroom van dragen bij aan de ontwikkeling van lokale economiën talent. en zijn interessante locaties voor bezoekers en Kunst en culturele voorzieningen verbinden en toerisme. bieden kansen voor emancipatie.

Talentontwikkeling Culturele voorzieningen en kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte versterken (als belangrijke identiteits- Het ontwikkelen van talenten draagt op lokaal dragers) die herkenbaarheid en functie van (centrale) niveau bij aan sterke en gevarieerde buurten en plekken in buurten en wijken. wijken. Cultuur is een basisvoorziening die zich in elk woonmilieu en op alle schaalniveau’s moet manifes- teren. lokaal Buurten/wijken

Visie en beleid: Wonen en werken 97 7.3 ƒƒ zorgen voor herkenning en identiteit op alle Kunst en cultuur schaalniveaus.

Culturele voorzieningen zijn belangrijke identi- Cultuur is een belangrijke vestigingsfactor voor teitsdragers voor de metropool als geheel en voor mensen, en daarmee ook van groot belang voor de plekken binnen de metropool in het bijzonder. De economie. In de mondiale concurrentiestrijd tus- topvoorzieningen in het centrum spreken mondi- sen metropolitane regio’s, maar ook in de concur- aal tot de verbeelding. Na renovatie, verbouwing en rentie van gebieden in het Amsterdamse spelen uitbreiding van een aantal musea kent Amsterdam culturele voorzieningen een cruciale rol. een uniek cluster van culturele wereldklasse met onder andere het Muziekgebouw/Bimhuis, Onderstaand schema koppelt een aantal culturele Hermitage aan de Amstel, Rijksmuseum, Stedelijk en metropolitane ambities. Verbinden is hierbij het Museum, Van Goghmuseum, Concertgebouw en sleutelwoord. Amsterdam als mondiale speler op Filmmuseum. Maar ook op buurt- en wijkniveau het gebied van cultuur vraagt niet alleen om voor- dragen herkenbare culturele voorzieningen bij aan zieningen van wereldklasse, maar ook om investe- een positief imago. ringen in culturele voorzieningen als basisvoorzie- ning in buurten en wijken. Speciale aandacht is er Cultuur en haar voorzieningen voor de laboratoriumfunctie van cultuur. De stad ƒƒ geven uiting en dragen bij aan de enorme diver- moet voldoende ruimte bieden voor vernieuwing siteit in de kernstad van de metropool en haar en experimenten. Stilstand is immers achteruit- bewoners, van hoge tot lage cultuur, van ver- gang. Talentontwikkeling is de humus van waar- schillende achtergronden en herkomst; uit wereldklasse kan ontstaan, terwijl de voorzie- ƒƒ bieden eenieder die dat wil de mogelijkheid om ningen van wereldklasse aanleiding en stimulans te participeren en vooruit te komen; geven voor culturele ontwikkeling. ƒƒ zijn een belangrijke motor voor vernieuwing en innovatie, ook voor economische sectoren als ict en media (creatieve industrie) en in soci- ale vernieuwing; ƒƒ zijn de belangrijkste dragers voor toerisme en de organisatie van congressen in de stad;

Cultureel-ruimtelijke verbindingen

Gedeelde Amsterdamse identiteit

Olympische Ambitie

Buurten en wijken met diverse Uitbreiding trans- identiteiten formatiegebieden mondiale kern uitrol centrumgebied, verbinden lokaal en mondiaal

Gespecialiseerde Groen cultuur-, leisure-, Openbare ruimte creatieve- en Cultuurhistorie kennisclusters

98 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Cultureel-ruimtelijke verbindingen 7.4 De schematische afbeelding hieronder laat zien hoe Werken in Amsterdam een ruimtelijke samenhang in culturele voorzie- ningen in de kernstad van de metropool bereikt Mensen maken de metropool, de diversiteit maakt kan worden. Centraal staat het sterke centrummi- Amsterdam. Ook aan economische sectoren en aan lieu met haar topvoorzieningen. De ster verbeeldt werkmilieus kent Amsterdam een grote diversiteit. de uitrol van het centrummilieu. Deze uitrol kan De beroepsbevolking is uiterst geschakeerd. De mede gefaciliteerd worden door de vestiging van stad kent 773 verschillende soorten ondernemin- (publieksgerichte) culturele voorzieningen. Vooral gen. Er is plek voor grote internationale firma’s, vernieuwende functies (de zogenaamde labora- maar ook voor kleine zelfstandigen. Ook dat is de toriumfunctie) met zowel een lokale functie als kracht van Amsterdam. Groots door klein te dur- (groot)stedelijke aantrekkelijkheid (bijvoorbeeld ven zijn. het Timorplein) kunnen het mondiale met het Een diverse economie is een duurzame economie. lokale verbinden. Op lokaal niveau dienen cultu- Het maakt de stad minder kwetsbaar bij conjunc- rele voorzieningen aan te sluiten bij de lokale iden- tuurschommelingen. Het biedt de beroepsbevol- titeiten. In het geval van uitbreidings- en transfor- king extra kansen en flexibiliteit. De veelzijdigheid matiegebieden geven culturele voorzieningen deze van de economie draagt bij aan de hoeveelheid, identiteit mede vorm. Speciale aandachtsvelden in diversiteit en fijnmazigheid aan hoogstedelijke de structuur zijn de gespecialiseerde clusters, het voorzieningen in de stad. Dat vergroot de aantrek- groen/landschap en de olympische ambitie. kelijkheid van de stad.

7.4.1 Ondernemerschap We gaan een nieuwe fase van economische ont- wikkeling in: die van de ondernemende economie. Hierin zijn niet langer de grote ondernemingen de motor van de economie, maar de jonge bedrijven. Nederland loopt achter als het gaat om aantallen ondernemers, door onder andere een gebrek aan kleinschalige bedrijfsruimte en een hoge regel- druk. Tegelijkertijd heeft onze beroepsbevolking een hoog opleidingsniveau en werken er veel men- sen in de wetenschap en technologie, waarmee er veel innovatiepotentieel aanwezig is.

De trend bij ondernemers is een toenemende mate van flexibiliteit en diversiteit. Hierdoor veran- dert het type ondernemingsvorm. Er komen meer ZZP’ers, tijdelijke consortia van kleine bedrijven schieten uit de grond. Mensen combineren de zorg voor hun kinderen met een onderneming aan huis. Deze nieuwe ondernemingsvormen worden nu niet voldoende gefaciliteerd met bedrijfsruimtes en financiering.

Belang van ondernemerschap voor de Amsterdamse economie Voor de economie van de stad is het van het groot- ste belang dat Amsterdam een aantrekkelijke plek is voor nieuwe bedrijven die zich willen vesti- gen en voor bestaande bedrijven die willen blijven of uitbreiden. Elk bedrijf draagt bij aan de econo- mie van de stad, aan de werkgelegenheid en aan de leefbaarheid van de stad en de wijken. Voldoende geschikte locaties zijn dus een must, ook voor de vestiging van hotels. Natuurlijk moet het daarnaast

Visie en beleid: Wonen en werken 99 veilig zijn rond en in de onderneming, en moet de als in andere Europese financiële centra – onder omgeving ook aantrekkelijk zijn voor klanten en druk. Naast banenverlies bij de grote banken zullen medewerkers. Een florerende buurteconomie is ook bij de ondersteunende financiële en zakelijke essentieel voor de leefbaarheid in de wijken. dienstverleners banen verloren gaan.

Het gewenste integrale ondernemerschapsbeleid Veel financiële centra in de wereld zullen zich spe- vergt een hechte samenwerking en goede afstem- cialiseren, in het licht van mondialisering van de ming tussen gemeente, scholen, universiteiten, financiële markt. Daarnaast zal de sector zich ook Kamer van Koophandel. meer gaan centraliseren op plekken waar de groot- ste of de meest gespecialiseerde financiële centra De ambitie is om te komen tot een substanti- zich al bevinden. ë le groei van ondernemerschap, minimaal tot het niveau van de belangrijkste concurrerende Amsterdam/Nederland heeft binnen de financi- Europese steden. ë le dienstverlening een goede internationale naam hoog te houden binnen een viertal niches. De aan- Amsterdam wil meer en beter ondernemerschap wezigheid van dit type bedrijven en de verwachte in de hele regio, leidend tot een brede basis van groei in de subsectoren biedt kansen in: kleinschalige bedrijvigheid en ondernemerschap, ƒƒ Retirement Management met daarop een piek van snel groeiende, internati- ƒƒ Financial Logistics onaal concurrerende ondernemingen en starters in ƒƒ Sustainability and Finance groeisectoren. ƒƒ Amsterdam Trading Venue

De werkgelegenheid in de zakelijke dienstver- 7.4.2 Sterke sectoren lening, met name in de juridische en economi- De Amsterdamse economie is divers, maar daar- sche adviesbureaus en de uitzendbureaus, groeit binnen is een aantal sectoren waarop Amsterdam gestaag. De zakelijke dienstverlening is afhankelijk zich kan profileren. In regionaal verband is een ana- van andere sectoren. Wanneer het goed gaat met de lyse uitgevoerd waaruit een aantal sterke clusters handel en de logistiek, de creatieve industrie en de naar voren komt, en waaruit blijkt dat de ruimte- ict-sector, dan gaat het ook goed met de gelieerde lijke claims van deze sectoren verschillen. zakelijke dienstverlening. De aantrekkelijkheid van Metropoolregio Amsterdam voor buitenlandse Financiële en zakelijke dienstverlening bedrijven is essentieel voor de internationale con- Amsterdam is het centrum van de financiële en currentiekracht van de zakelijke dienstverleners. zakelijke sector in Nederland. De afgelopen tien Veel zakelijke en financiële dienstverleners zitten jaar is het aantal vestigingen in deze sector in de dáár waar de beslissingen worden genomen. metropoolregio bijna verdubbeld, van ruim 21 dui- zend in 1999 naar ruim veertigduizend in 2009. ICT Vooral de juridische en economische adviesbu- De omvang van de ict-sector in termen van toe- reaus zijn met 28 duizend vestigingen – zeven- gevoegde waarde in Nederland is 31 miljard euro tig procent van het cluster – sterk vertegenwoor- en in de Amsterdamse metropool is dat 18 miljard digd. In de metropoolregio werken in 2009 ruim euro, waarvan twee tot drie miljard euro internati- 163 duizend mensen in de financiële en zakelijke onaal is. dienstverlening, een groei van negentig procent vergeleken met de situatie in 1999. In 2009 werkt er in de metropoolregio in totaal bijna 97 duizend mensen in de ict. Er is een struc- De financiële sector omvat circa vijftigduizend tureel tekort aan ict-professionals. Dit blijft op de banen, wat goed is voor 22,5 procent van het bruto langere termijn een knelpunt. Zeker als de facili- regionaal product. Daarvan nemen de algemene terende rol van ict in de samenleving, zoals in de banken bijna dertigduizend arbeidsplaatsen voor zorg, de veiligheid, het onderwijs, gestimuleerd hun rekening. De Nederlandse financiële sec- gaat worden. De regio heeft een krachtige posi- tor verliest op het internationale speelveld ter- tie: goede digitale bereikbaarheid door de aanwe- rein. Internationaal grote banken als ING en ABN zigheid van een belangrijk internetknooppunt, AMRO hebben in Amsterdam hun hoofdkantoor de hoeveelheid en kwaliteit van personeel en een gevestigd. Tot voor kort waren deze banken res- goed internationaal imago. pectievelijk de tweede en de vierde werkgever van Amsterdam, maar de werkgelegenheid staat – net

100 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Creatieve industrie nemers, cross-overs tussen de creatieve en andere Internationaal heeft de Nederlandse creatieve sectoren en binnen de verschillende delen van het industrie een goede naam, maar de omvang is creatieve cluster, en gestructureerde kennisont- moeilijk te bepalen evenals de impact, door onder wikkeling/Research & Development met toepas- meer het informele karakter van de sector. sing in de sector zelf.

De schattingen over de omvang van de creatieve Lifesciences industrie in Nederland lopen uiteen van 8,4 mil- Nederland heeft een goede positie op het vlak jard euro (2,3 procent van het landelijk totaal) tot van moleculair pharming, zowel met raakvlak- 20 miljard euro (5,5 procent). Medio 2009 worden ken aan de therapeutische kant, de farmaceuti- ruim 24 duizend vestigingen in de metropoolre- sche kant en de agriculturele kant van de biotech- gio gerekend tot de creatieve industrie. In vergelij- nologie. Ook in veterinaire geneeskunde neemt king met 1999 is dit aantal met bijna tienduizend Nederland een sterke positie in. Op onderzoeks- toegenomen. De meeste vestigingen zijn te vinden gebied heeft Nederland een internationaal voor- in media en entertainment en de creatieve zakelijke aanstaande positie op de velden farmaceutisch diensten. De creatieve industrie inclusief mode, onderzoek, klinische geneesmiddelenonderzoek, telt in de metropoolregio in 2009 bijna 65 dui- genomics en proteomics, imaging en medische zend arbeidsplaatsen, een groei van 33 procent ten informatica. Naast onze metropoolregio rich- opzichte van tien jaar geleden. Daarvan werkt 45 ten ook tal van andere regio’s zich op de werving procent in de media- en entertainmentsector, veer- van lifesciences-bedrijven; in Nederland onder tig procent in de creatieve zakelijke dienstverlening meer Leiden, Utrecht, Groningen en Nijmegen en en vijftien procent in de kunsten. De creatieve sec- in het buitenland Londen en omgeving, Berlijn, tor omvat veel kleine spelers en een beperkt aantal München en Kopenhagen/Malmö. Sommige van grote bedrijven. Het centrum van de sector bevindt deze regio’s hebben een veel grotere massa aan zich in Amsterdam, dat 55 procent van het totaal bedrijvigheid en kennisinstellingen rond lifesci- aan vestigingen, en 54 procent van het totaal aan- ences dan de metropoolregio en kennen veel meer tal werkzame personen in de metropoolregio voor overheidsstimulering. haar rekening neemt. De sector heeft goede perspectieven. Vergrijzing Potentieel is de creatieve industrie een aanja- en groei van de wereldbevolking zorgen ook de ger voor ‘klassieke’ economische sectoren, zoals komende jaren voor een groeiende vraag naar lifes- financiële dienstverlening. Deze relatie is weder- ciences-producten en de bestrijding van infectie- kerig. Cultuur en creativiteit en hoog renderende ziekten is van toenemend, globaal belang. De vraag sectoren versterken elkaar. Dienstverlening gedijt naar meer persoonlijke vormen van medicatie beter in een cultureel verrijkte omgeving en hoog- maakt dat er vele niches in de sector ontstaan, waar waardige dienstverlening genereert vraag naar vooral kleine, jonge biotech-bedrijven aansluiting de producten en diensten van de creatieve sec- bij zoeken. Wereldwijd is er een trend naar meer tor. Daarnaast ontstaan er steeds meer cross-overs samenwerking onder farmaceutische bedrijven om tussen de creatieve industrie en andere sectoren. tot gedeelde innovatietrajecten te komen. Zowel Voorbeelden hiervan zijn zakelijke dienstverle- het delen van kennis als van risico, spelen daarbij ning, ict, logistiek en leisure. De creatieve sector een rol. Het lifesciences-cluster in de metropool- draagt bij aan het stedelijk leefklimaat, zowel voor regio telt in 2009 zo’n 1.350 vestigingen, een ver- consumenten als werknemers in diverse secto- dubbeling ten opzichte van 1999. In totaal werken ren. Naar verwachting zal de nadruk in het crea- bij deze vestigingen een kleine twaalfduizend per- tieve cluster komen te liggen op de producten met sonen. Het cluster in Amsterdam is sterk gericht een toegevoegde waarde. Door het gemak waar- op het midden en eind van de economische keten: mee informatie en kopieën op internet beschikbaar productontwikkeling, productie, alsmede ver- zijn, is het voor bedrijven van belang toegevoegde koop, marketing en distributie van producten. Er waarde te zoeken in de volgende categorieën: zijn weinig bedrijven die zich bezighouden met directe beschikbaarheid, gepersonaliseerde pro- fundamenteel onderzoek. Er is met name vraag ducten, originele ontwerpen, authenticiteit, toe- naar kenniswerkers op hbo/wo-niveau. De sec- gankelijkheid, belevingswaarde, vindbaarheid en tor is zeer kapitaalintensief en kent lange ontwik- acceptatie van sleutelfiguren. keltijden. Kenmerkend is ook de aanwezigheid van veel kleine, dienstverlenende bedrijven. De Er is versterking mogelijk op een aantal vlakken, Nederlandse kennisparadox –sterke kennispositie, zoals ondernemerschap van de creatieve onder- maar relatief weinig economische spin-off – is in

Visie en beleid: Wonen en werken 101 de sector sterk aanwezig: er is gebrek aan onderne- hiervan een voorbeeld. Winkels, horecabedrijven, merschap en risicokapitaal. De markt voor stand cateraars en markten worden vanuit deze ‘buik’ alone R&D-bedrijven is beperkt, maar inzet op dagelijks van levensmiddelen voorzien. Hiermee integrated lifesciences-bedrijvigheid in de metro- neemt het Food Center een unieke positie in tussen pool is kansrijk, ofwel de metropool als vestigings- producenten en de nabije consumenten. plaats voor bedrijvigheid inclusief R&D, produc- tie, marketing & sales en distibutie. De locatie binnen de stad betekent dat de eind- distributie vaak over korte afstanden plaatsvindt. Handel en logistiek Dit biedt kansen voor schoon en efficiënt vervoer. Mainport Schiphol en de Haven van Amsterdam Toelevering geschiedt vanuit zowel luchthaven, zijn de vierde luchthaven en vierde haven van verschillende voedseldistributiecentra en recht- Europa. De onderlinge nabijheid van Schiphol en streeks van leveranciers uit het land en achterland. de Amsterdamse haven is buitengewoon gun- stig. Haven en luchthaven profiteren van elkaars Door toenemende professionalisering van de food- logistieke ketens. Daar komt dan wereldstad sector, toepassing van nieuwe logistieke concepten Amsterdam bij, met haar grootstedelijke allure en en accent op duurzame toelevering kan het Food hoogwaardige financiële, zakelijke, cultureel-cre- Center uitgroeien tot een kernschakel in de stede- atieve, toeristische en overige dienstverlening. lijke en regionale voedselketens. De ligging in deze ‘gouden driehoek’ versterkt de kracht en veelzijdigheid van handel en logistiek in Internationaal toerisme en congressen de metropool. De aanleg van de Westrandweg en Deze sector telt nationaal 375 duizend banen. de ontwikkeling van een deel van het Atlaspark Amsterdam is goed voor 48 duizend voltijdba- door SADC dragen de komende jaren bij aan een nen. De sector bedraagt 3,5 procent van het BNP verdere verwevenheid van haven en luchthaven. met een toegevoegde waarde van 13,5 miljard euro. Bezoekers in Amsterdam besteden naar schatting Mainport Schiphol en de Haven van Amsterdam 5 miljard euro per jaar. Amsterdam is de zesde stad zijn de vierde luchthaven en vierde haven van in Europa als het gaat om ontvangst van ‘inter- Europa. De sector handel en logistiek levert 600 nationale’ gasten; Londen neemt de eerste plaats duizend banen in Nederland en 160 duizend in in met 15,3 miljoen bezoekers per jaar, gevolgd de metropoolregio. De waarde van de jaarlijkse door Parijs (8,8 miljoen), Rome (6,1 miljoen), import en export is respectievelijk dertien en elf Barcelona (5 miljoen), Dublin (4,6 miljoen) en miljard euro. Het aantal vestigingen in dit cluster in daarna Amsterdam (3,9 miljoen). Amsterdam staat de metropoolregio in 2009 is ruim 25.500, waarvan ook hoog op de wereldranglijst van internationale tweederde deel in de groothandel. Sinds 1999 is het congressteden. aantal vestigingen met elf procent toegenomen. De internationale handel en logistiek zijn met name Metropoolregio Amsterdam heeft een grote aan- geconcentreerd op en rondom Schiphol en de trekkingskracht op internationale toeristen, zowel Haven van Amsterdam. Wereldvermaard is Flower recreatief (81 procent van de bezoekers) als zake- Mainport Aalsmeer, als internationale leverancier lijk toerisme, bijvoorbeeld vanwege congressen (19 van bloemen en planten. In de metropoolregio zijn procent van de bezoekers). De focus van dit inter- tal van logistieke dienstverleners, anno 2009 bijna nationaal toerisme ligt op de stad Amsterdam. In 180.000 arbeidsplaatsen. Alleen al de toegevoegde Amsterdam vindt 45 procent van alle overnachtin- waarde van de luchthaven bedraagt tussen de 5,1 en gen binnen Nederland plaats. 6,2 miljard euro, ongeveer 1,5 procent van het nati- Het belang van de sector voor Amsterdam kan niet onaal inkomen. In de regio zijn ongeveer 150 dui- worden onderschat, en biedt bovendien kansen. zend banen direct of indirect verbonden met trans- Stedenreizen vormen het snelst en meest stabiel port en logistiek. Geschikt arbeidspotentieel is een groeiende toeristische segment in Europa. Hier sleutelfactor in het succes van de sector. Daarnaast kan Amsterdam van profiteren. De cruisemarkt is is innovatie, bijvoorbeeld in logistieke concepten, een groeiende markt, evenals de zakelijke markt. een must om bij te kunnen blijven. Mensen reizen steeds vaker individueel en minder in groepen. Dit biedt mogelijkheden voor nieuwe Naast distributiecentra die een mainportfunc- arrangementen, bijvoorbeeld voor de ‘nieuwe tie vervullen zijn er ook distributiecentra die een ouderen’, een doelgroep die zich kenmerkt door schakel vormen tussen aanleverende distributie- individualisme, nieuwsgierigheid, en die zich richt centra en de einddistributie in de stad. Het Food op genieten, veiligheid, gezondheid en authentici- Center in Amsterdam is als groothandelscentrum teit. Een andere trend is gezondheid en wellness. Na

102 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam ongeveer vijf jaar stagnatie groeit de werkgelegen- versterkend, de onderlinge concurrentie voorbij. heid in de toeristische sector nu iets sneller dan die Amsterdam zélf kan zich meer en meer richten op van de andere sectoren in Amsterdam. Op 1 janu- de bedrijfssectoren die sterk op het hoogstedelijke ari 2008 telde de Amsterdamse toeristische sector milieu zijn aangewezen zoals de zakelijke financiële 36.500 grotere banen en 11.700 kleine banen. De dienstverlening of het creatieve cluster. Daarnaast banengroei zit vooral in de horecabranches – res- is het van vitaal belang dat er in Amsterdam zelf taurants en cafés – en recreatie – cultuur en amu- ook voldoende ruimte blijft voor stadsverzorgende sement. Er werken veel mbo’ers en hbo’ers in de bedrijvigheid. sector. Het is van groot belang dat personeel zich kan onderscheiden door een hoge mate van klant- Stadsverzorgende bedrijvigheid gerichtheid. Voor de hele sector is de bereidheid tot In Amsterdam is ruimte voor de grote kantoren, vernieuwing zeer belangrijk. productiebedrijven en winkelboulevards. Maar er moet ook plek zijn voor de werkplaats van de Duurzaamheid ambachtsman, voor de monteur die zijn vak ver- Duurzame bedrijvigheid vormt een steeds belang- staat: de loodgieter en de fietsenmaker. En ook rijkere additionele bron van (hoogwaardige) werk- voor het autoverhuurbedrijf en de garage voor de gelegenheid en welvaart. Duurzaamheid is een eco- apk-keuring, voor bouwbedrijven, afval- en rei- nomische groeisector, en wint aan belang als aspect nigingsdiensten en voor toeleveranciers. Dit scala van het vestigingsklimaat. aan bedrijfjes, de stadsverzorgende bedrijvigheid, draagt er in belangrijke mate toe bij dat de stad kan Deze potentie wordt alleen waargemaakt als de blijven functioneren als volwaardig leefmilieu. Amsterdamse regio inzet op de ontwikkeling van De stadsverzorgende bedrijvigheid is de smeer- een sterk duurzaamheidcluster waarin bedrijven olie van de metropool. De duurzame stad kan niet en instellingen actief zijn op gebied van energiebe- zonder. Daar komt bij dat het lager geschoolde deel sparing en inzet van duurzame energie. Een sterk van de jonge Amsterdamse beroepsbevolking klaar duurzaamheidcluster biedt grote economische staat om deze bedrijven te bemensen. De stadsver- kansen middels: zorgende bedrijven bieden kansen voor stages en ƒƒ het aantrekken en uitbouwen van bedrijvigheid opleidingen op korte afstand. op gebied van duurzaamheid, ƒƒ de ontwikkeling van nieuwe, vaak ook innova- tieve, werkgelegenheid, 7.4.4 Transformatie bedrijventerreinen ƒƒ kennisopbouw die te vermarkten is in de De gemeente Amsterdam heeft van alle toekomst, Amsterdamse bedrijventerreinen onderzocht ƒƒ lagere energiekosten voor de gehele wat de mogelijkheden zijn tot intensivering en/ Amsterdamse maatschappij, of transformatie (Visie bedrijven en bedrijventer- ƒƒ het positieve effect op het vestigingskli- reinen, 2009). De focus ligt op de bedrijventerrei- maat door betaalbare, betrouwbare en schone nen binnen de ringweg a10. De druk van de uit- energie. rol van het centrummilieu en de woningopgave is hier het grootst. Deze bedrijventerreinen verkleu- 7.4.3 Het juiste bedrijf op ren bovendien steeds meer door een toename van de juiste plek functies als perifere detailhandel, leisure, creatieve Elke sector stelt andere eisen aan het werkmilieu in en niet-creatieve kantoren. Deze willen zich hier de stad. Er wordt gewerkt in zowel het Westelijke graag vestigen onder andere vanwege de aantrekke- Havengebied, als op de Zuidas en in de . lijke locatie en de lage (grond)prijs. Hierdoor ont- Drie werkgebieden, maar drie totaal verschil- staat een prijsopdrijvend effect en zijn terreinen lende werkmilieus. Met elk zijn specifieke aan- niet meer betaalbaar voor stadsverzorgende bedrij- trekkingskracht op de diverse bedrijfssectoren. De ven waardoor steeds minder ruimte voor deze ruimtelijke opgave is om het gevarieerde econo- bedrijven resteert. mische leven blijvend te faciliteren, kwantitatief maar ook kwalitatief. Dit moet op de schaal van Grootschalige bedrijventerreinen de metropoolregio gebeuren. Dat geeft manoeu- In de eerste plaats is het van groot belang dat vreerruimte, dat biedt extra mogelijkheden om Amsterdam buiten de ringweg a10 een aantal het juiste bedrijf het juiste vestigingsmilieu te bie- grootschalige bedrijventerreinen behoudt. Voor den. Het ene bedrijf past beter in Krommenie, het een succesvolle transformatie van de binnenstede- andere gedijt het best in het hart van Amsterdam. lijke bedrijventerreinen, zijn alternatieve locaties Maar het is allemaal Metropool Amsterdam. Elkaar nodig voor de zittende bedrijven. Transformaties

Visie en beleid: Wonen en werken 103 uit het verleden leren dat je die als gemeente het van de werkfunctie op deze bedrijventerreinen beste kunt aanbieden binnen de eigen grenzen – voor stadsverzorgende bedrijvigheid mogelijk is. zie geslaagde transformaties als het Oostelijk Havengebied en Zeeburgereiland. De grootschalige Het is belangrijk dat deze stadsverzorgende bedrij- bedrijventerreinen spelen bovendien een belang- venterreinen goed gespreid liggen over de hele rijke rol in de logistieke hubfunctie van de metro- stad. Daarnaast moeten deze terreinen een zoda- pool, in het kielzog van de twee mainports, de zee- nige omvang hebben zodat een diversiteit aan eco- en luchthaven. nomische activiteiten kan worden aangeboden. Door de concentratie op deze plekken wordt het Uit duurzaamheidsoverwegingen is het verstandig aantal verkeersbewegingen voor zowel bevoorra- om milieuhinderlijke functies te bundelen op die ding als bezoek geminimaliseerd. De meeste plek- locaties, waar vanwege luchtkwaliteit en geluids- ken die hiervoor zijn aangewezen liggen daarom contouren van Schiphol en/of rijkswegen toch dicht bij een afrit van de ringweg a10. Vooralsnog nooit woningen gebouwd worden. De grootscha- betreft het alle bestaande bedrijventerreinen. Een lige bedrijventerreinen in Amsterdam lenen zich nieuwe mogelijkheid doet zich voor bij de opti- hier bij uitstek voor. malisering van de sportparken De Melkweg2 en Oostzanerwerf2 in Tuindorp Oostzaan. De volgende grootschalige bedrijventerreinen blij- ven behouden: De volgende terreinen worden als binnenstedelijk ƒƒ Het Amsterdamse havengebied stadsverzorgend bedrijventerrein behouden: ƒƒ Bedrijventerreinen Sloterdijk II en III en De ƒƒ Tot 2040 zijn dit in Noord: Heining Metaalbewerkersweg2. In Oost: ƒƒ Cornelis Douwes 0-1- 2-32 Veemarktterrein, Zeeburgereiland, ƒƒ Business Park Amsterdam . In Zuid: Schinkel. In West: ƒƒ Amstel I Zuid, Amstel II, Weespertrekvaart Sloterdijk I2, Alfa-driehoek2, Stadhaven Zuid en Amstel III westelijke zone Minerva2 en Bedrijvencentrum Westerpark. In Nieuw-West: Aletta Jacobslaan en Binnenstedelijke bedrijventerreinen Bedrijvencentrum Osdorp. Met name de cruciale rol van de stadsverzorgende ƒƒ Tot 2020 zijn dit de terreinen aan de noor- bedrijvigheid geeft aan dat het een absolute must delijke IJoever-Oost: Zamenhofstraat (tot is dat er bedrijventerreinen binnen de ringweg 2030), Gembo-terrein, Nieuwendammerdijk. a10 blijven bestaan. Hoe belangrijk deze terrei- Deze terreinen kunnen mogelijk daarna nen momenteel zijn voor het functioneren van de transformeren. stad blijkt uit de beperkte leegstand van 3 procent. Bovendien tonen prognoses aan dat de vraag naar Transformatie naar werk-woongebied deze binnenstedelijke bedrijventerreinen in de toe- Een aantal binnenstedelijke bedrijventerreinen komst onverminderd hoog blijft. Hier komt bij dat kan in 2040 wel met een kleiner oppervlak toe dan zeventigduizend woningen erbij in de stad ook een nu, omdat de grond intensiever benut kan wor- groeiende vraag naar bouw- en onderhoudswerk- den. Op deze terreinen zijn nu veel kleine bedrij- zaamheden, naar voedsel, naar diensten met zich ven gevestigd. De terreinen functioneren uitste- mee zal brengen. kend, de leegstand is er laag. De terreinen liggen in of nabij het centrum van de stad en zijn in potentie De toekomst van de binnenstedelijke bedrijventer- aantrekkelijke locaties om te wonen. Deze terrei- reinen kan op verschillende manieren vorm krij- nen kunnen transformeren tot een nieuw milieu- gen: behoud als stadsverzorgend bedrijventerrein, type: ‘werk-woongebied’. Let wel: de nadruk in transformatie naar werk-woongebied of transfor- een werk-woongebied blijft liggen op het werken, matie naar woon-werkgebied. de woningen zijn er ‘te gast’. Uitgangspunt is dat 50 procent van het terreinoppervlak van elk gebied Stadsverzorgende bedrijventerreinen bestemd blijft voor bedrijven. De andere helft van Op binnenstedelijke stadsverzorgende bedrijven- het terrein kan dan worden gebruikt voor woning- terreinen mogen alleen de volgende typen bedrij- bouw en voor kleinschalige voorzieningen, kan- ven zich vestigen: industrie, ambacht, groothandel, toor- en bedrijfsruimte. Voor zware milieuhin- opslag en/of transport. Dit betekent dat er van- 2 Voor de westelijke IJoevers binnen de ringweg a10 wege de milieuhinder geen ruimte is voor woning- worden verkenningen uitgevoerd in het kader van het bouw binnen deze gebieden. Nader onderzoek project Haven-Stad. Voor deze terreinen is het toekomst- moet uitwijzen in hoeverre verdere intensivering beeld afhankelijk van deze verkenningen.

104 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam derlijke bedrijven moet een alternatieve locatie Indicatie bedrijventerreinen 2040 gevonden worden. Soort gebied Totaal Onderverdeling naar functie oppervlak Van de volgende bedrijventerreinen binnen de Bedrijven- en haven- 2.783 ha ƒƒ 1.900 ha haventerrein Ring a10 kan transformatie tot werk-woongebied terreinen niet te ƒƒ 883 ha overige (droge) transformeren* bedrijventerreinen onderzocht en eventueel uitgevoerd worden: Bedrijventerreinen te 116 ha ƒƒ 58 ha woongebied ƒƒ Buiksloterham2, Oostenburg, transformeren naar ƒƒ 58 ha bedrijventerrein Cruquiusweggebied, Foodcenter, werken-wonen Pereboomsloot en Hamerstraatgebied (accent Bedrijventerreinen te 131 ha ƒƒ 98 ha woongebied woningbouwproductie na 2020). transformeren naar ƒƒ 33 ha bedrijventerrein wonen- werken Transformatie naar woon-werkgebied 3.030 ha ƒƒ 3.030 ha Een aantal bedrijventerreinen kan transformeren * inclusief grondgebied Haven-Stad, maar exclusief besluitvorming tot transformatie in het kader van Haven-Stad tot woon-werkgebied. Het zijn de terreinen waar

8 9

10 12 14 11 4 13 18 16 17 7 15 1 5 23

6 22 24 34 19 21 33 20 2 35 3 25

32

27a 26 27b*

36 27c 30 29 27d*

31 37

28

Overzicht bedrijventerreinen in Amsterdam 1 Westelijk Havengebied 15 Hamerstraat b Weespertrekvaart Zuid* 2 Sloterdijk II en III 16 Zamenhofstraat c Amstel I Zuid 3 De Heining 17 Gembo-terrein d Amstel II* 4 Coen- en Vlothaven 18 Nieuwendammerdijk/Oranjewerf 28 Amstel III westelijke zone 5 Alfa-driehoek 19 Oostenburg 29 Karperweg 6 Sloterdijk I 20 Zeeburgerpad 30 Schinkel 7 Stadhaven Minerva 21 Veemarktterrein 31 Aletta Jacobslaan 8 Cornelis Douwes 0-1 22 Cruquiusweggebied 32 Jan Tooropstraat 9 Cornelis Douwes 2-3 23 Zeeburgereiland 33 10 NDSM-West 24 Steigereiland 34 Bedrijvencentrum Westerpark 11 NDSM-Oost 25 Molukkenstraat 35 Food Center Amsterdam 12 Metaalbewerkersweg 26 Tramremise Lekstraat 36 Bedrijvencentrum Osdorp 13 Buiksloterham 27 Amstel Business Park 37 Business Park Amsterdam Osdorp 14 Pereboomsloot a Weespertrekvaart Noord * Gemeente Ouder-Amstel

Visie en beleid: Wonen en werken 105 nu een klein aantal grote milieuhinderlijke bedrij- reinen die hiervoor in aanmerking komen liggen ven is gevestigd. Als deze bedrijven verhuizen, voornamelijk binnen de ringweg a10/ringlijn. Het komt er veel ruimte vrij. Hierdoor kan de nadruk oppervlak bedrijventerrein dat getransformeerd komen te liggen op de woonfunctie. Voor de werk- kan worden naar woongebied bedraagt in totaal gelegenheid van de stad is het van belang dat 25 58 + 98= 156 hectare. Deze 156 hectare bete- procent van het terreinoppervlak van elk van deze kent een afname van circa 5 procent van het totale gebieden bestemd blijft voor bedrijven. Ook kan oppervlak aan bedrijven- en haventerreinen in er ruimte geboden worden aan voorzieningen en 2009. Nadere verkenningen moeten uitwijzen hoe kleinschalige kantoren van maximaal 250 vierkante en waar de bedrijven op deze 156 hectare elders meter, afhankelijk van de nog op te stellen kanto- in de stad kunnen worden gehuisvest. Daarnaast renstrategie. De bedrijven die er nu gevestigd zijn moet ook rekening worden gehouden met de en mogelijk uitgeplaatst moeten worden vanwege ruimtevraag voor nieuwe bedrijventerreinen die hun milieucontouren, hebben wel een alterna- volgt uit de Plabeka-afspraken. tieve, nog te vinden, locatie nodig. Soms dient de gemeente daar een actieve rol in te spelen, soms is Voor de bedrijventerreinen die niet voor transfor- het beter te wachten tot het bedrijf zelf is vertrok- matie in aanmerking komen is intensivering van ken. Ook voor het verplaatsen van bus- en tramre- het grondgebruik goed mogelijk. Als de terreinen mises zijn nieuwe locaties nodig en er moet reke- 25 procent intensiever worden benut is al een grote ning worden gehouden met negatieve gevolgen toename van het aantal vierkante meter bedrijfs- voor de exploitatie van het openbaar vervoer. vloeroppervlak (bvo) én het aantal banen moge- lijk. Op nieuw uit te geven terreinen is een nog gro- Wat zijn de bedrijventerreinen binnen de Ring tere winst te behalen. a10, waarvan transformatie tot woon-werkgebied wanneer onderzocht en eventueel uitgevoerd kan worden? ƒƒ Tussen 2010 en 2020 zijn dit ndsm-Oost2 en ndsm-West2, Tramremise Lekstraat, Karperweg/Havenstraat, busremise Jan Tooropstraat, Zeeburgerpad, Molukkenstraat, Weespertrekvaart Noord en Landlust. ƒƒ Na 2020 zijn dit Zamenhofstraat, Gembo-terrein, Nieuwendammerdijk en Buiksloterham.

Realisatie en ambities Een internationaal concurrerende, duurzame eco- nomische ontwikkeling van Amsterdam brengt een aanzienlijke groei aan woningen, bedrij- venterrein en kantoorruimte met zich mee. De planning van bedrijventerreinen en kant- oorlocaties in de Metropoolregio (waaronder Amsterdam) zal in de (thans in ontwikkeling zijnde) Uitvoeringsstrategie Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka) 2010 nader worden uitgewerkt. Tot die tijd is de huidige Uitvoeringsstrategie vige- rend. Voor een evenwichtige en concurrerende economische ontwikkeling van de Metropoolregio Amsterdam is regionale afstemming noodzakelijk. Deze wordt onverkort gecontinueerd, bijvoorbeeld in PRES en Plabeka-verband.

Op dit moment is er in totaal circa 3.030 hectare aan bedrijventerreinen in Amsterdam aanwezig (zie kaart). In 2040 is een aantal van deze bedrij- venterreinen mogelijk getransformeerd tot werk- woongebieden en woon-werkgebieden. De ter-

106 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Meer werk in woonmilieus het kantorengebruik fluctueert zeer sterk onder Tot slot is het belangrijk dat er meer gewerkt gaat invloed van het economisch getij. In het afgelo- worden in de traditionele woongebieden. Nieuwe pen decennium van 4,5 procent in 1999 tot bijna gebieden kennen daarom weer een gemengd pro- -1 procent in 2003. De dynamiek fluctueert wel- gramma: er worden geen monofunctionele woon- iswaar ook, maar blijft op een veel hoger niveau. milieus meer ontworpen. Een goed streven is om Zelfs in 2003 verhuisde nog 6,5 procent waar dat in op elk van de zeventigduizend nieuw te bouwen het topjaar 2001 iets meer dan 10 procent was. Deze woningen, minstens vijf vierkante meter klein- blijvende dynamiek maakt het noodzakelijk dat de schalige werkruimte te realiseren, oftewel 350 dui- voorraad steeds verjongt en blijft voldoen aan de zend vierkante meter 3. Zo komen de woon-werk- eisen van de eigentijdse gebruikers. verhoudingen weer in balans. Ontwikkelaars en beleggers houden vertrouwen Mengen in praktijk in de Amsterdamse kantorenmarkt, gezien de Het verleden leert ons dat de bedrijven en wonin- doorgaande nieuwbouw, januari 2009 ruim 330 gen het eenvoudigst op terreinniveau gemengd duizend vierkante meter in aanbouw en een ver- kunnen worden. Bewoners en bedrijven heb- wachte oplevering in 2009 van ruim 210.000 vier- ben dan het minst last van elkaar. Maar er zijn ook kante meter. genoeg bedrijven die op blokniveau uitstekend te combineren zijn met woningen. Amsterdam De afgelopen 25 jaar heeft de kantoorvoorraad in sluit zich in hoofdlijnen aan bij de nieuwe lande- Amsterdam zich bijna verdubbeld. Deze groei is lijke richtlijnen van de Vereniging van Nederlandse mogelijk geweest door de ontwikkelingen van Gemeenten (vng) ten aanzien van de mengmo- nevencentra voor werken, zoals in Zuidoost en gelijkheden van milieubelastende activiteiten en Teleport. De groei kende een hoogtepunt rond de gevoelige functies, zoals woningen en onderwijs. eeuwwisseling met 2002 als absolute top met de realisatie van een half miljoen vierkante meter bvo bestemd voor kantoren. Daarna is een snelle kente- 7.4.5 Kantoren ring gekomen in het denken en doen op de kanto- De Amsterdamse kantorenmarkt kent een grote renmarkt, met snel oplopende leegstandscijfers tot diversiteit aan werkmilieus. Het zijn de historische gevolg. Daarbij kan worden geconstateerd dat de grachtenpanden in de binnenstad, de grootschalige kantorenmarkt een vervangingsmarkt is geworden. functionele gebouwen op Teleport, het 19e-eeuwse chic in Oud-Zuid, de herontdekte waterrijke werk- Het algemene beeld is dat vraag en aanbod op de locaties aan het IJ, het pragmatisme van prijs/ kantorenmarkt niet in evenwicht zijn. Bovendien kwaliteit in Zuidoost en de moderne hoogstede- is hierbij sprake van een structureel probleem. De lijkheid op de Zuidas. Er zijn locaties die in hoge te hoge leegstand liep afgelopen drie jaar weliswaar mate gemengd zijn met wonen, werken en recre- weer heel langzaam terug, de effecten van de hui- ëren, maar ook locaties puur gericht op werken. dige economische crisis zullen pas volgende jaar Amsterdam biedt aan het gehele brede scala van in de cijfers tot uiting komen door opnieuw oplo- kantoorgebruikers passende ruimtes en locaties. pende leegstandscijfers.

De bestaande Amsterdamse kantorenvoorraad Acties bestaat uit 7,3 miljoen vierkante meter bvo. Dat is In 2007 heeft Amsterdam in regionaal verband bin- ruim 50 procent van het totaal in de Amsterdamse nen het Plabeka actie ondernomen om het even- regio. Nationaal gezien is Amsterdam de belang- wicht te herstellen door het schrappen van 1,2 rijkste kantorenstad van het land. Den Haag volgt miljoen vierkante meter bvo in de plannen voor met 5,2 miljoen, Rotterdam met 3,8 miljoen en nieuwe kantoren. Tevens is voor Amsterdam een Utrecht met 2,5 miljoen vierkante meter bvo. Kantorenloods aangesteld om te helpen bij het transformeren van leegstaande kantoorpanden De kantorenmarkt kenmerkt zich door grote dyna- naar andere functies. miek onder invloed van bedrijfsmatige processen van groei, krimp, fusies en reorganisaties waardoor Desondanks is het noodzakelijk om meer grip te regelmatig verhuisd moet worden. De groei van krijgen op de kantoorontwikkelingen in de stad. Daarvoor is in de eerste plaats een samenhan- gend verhaal nodig waarin de planvoorraad, de in 3 Dit komt neer op 17.500 m2 per jaar, afgerond als ambitie 20.000 m2. Het stedelijk gemiddelde ligt nu op 3 m2, in gebruik zijnde voorraad en de leegstand met elkaar Zuid is dit 6 m2 en in de Grachtengordel 12 m2. in verband worden gebracht en tegen elkaar afge-

Visie en beleid: Wonen en werken 107 wogen, ofwel een kantorenstrategie. Gezien de breidingsvraag zal door de courante leegstand wor- overmaat aan plannen en voorraad betekent dit den gefaciliteerd. De conclusie is dan ook dat ook dat er scherpe keuzes moeten worden gemaakt op na de grondige herziening van de voorraad door bestaande en/of toekomstige locaties. Daarnaast Plabeka de omvang van de voorraad – bestaand en is het noodzakelijk regie te blijven voeren op de in de plannen – groter is dan de vraag naar kantoor- Plabeka-acties door de toetsing van kantoorplan- ruimte nu en in de toekomst. Deze overmaat is met nen een meer formeel karakter te geven. het oog op de grote druk op de schaarse ruimte niet aanvaardbaar. De nog op te stellen kantorenstrategie zal als uit te werken deel van de Structuurvisie worden opge- De inzet in de Structuurvisie is intensivering en nomen. Het opstellen van de kantorenstrategie is transformatie. Daarmee ontstaan nieuwe kansen Amsterdams naar reikwijdte, maar moet worden voor locaties in de stad. Voor de kantorenmarkt beschouwd en ingebed in de regionale context. Een schuilt er ook een gevaar in als teveel en te vaak tweede Plabeka-ronde lijkt gezien de verslechte- kantoren onderdeel zijn van een veelvoud aan pro- rende situatie ook aan de orde. jecten. Heel nadrukkelijk geldt voor de kantoren- markt de noodzakelijke balans tussen het benutten De belangrijkste opgave bij deze acties is om de van de potenties van gebieden en het voorkomen juiste balans te vinden in het schrappen van het van een overschot aan plannen en bestaande kan- overaanbod in zowel bestaande voorraad als de toren. De structuurvisie boort in dit opzicht een planvoorraad en in het garanderen van de juiste groot reservoir aan potentiële kantoorlocaties aan, locaties naar aard en omvang voor Amsterdamse van de intensivering rond de ringweg a10, en de kantoorgebruikers. realisatie van de Schipholcorridor tot de transfor- matiegebieden. De vraag of het dan gaat om kanto- Trends en kenmerken ren of kantoorachtige gebouwen is weinig relevant, Schaalvergroting is onmiskenbaar een trend uiteindelijk gaat het om gebruikers die in potentie geweest de afgelopen decennia als het gaat om kan- van dezelfde uiterst diverse Amsterdamse kanto- toorgebruik. Marktpartijen als banken, verzeke- renmarkt gebruik maken. raars, accountants, maar ook overheden en semi- overheden als de Belastingdienst en het UWV ‘Verkantorisering’ heeft met de nota Huisvesting hebben bijgedragen aan de vraag naar grootscha- van creatieve ondernemingen in Amsterdam uit lige kantoren. Deze partijen hebben vooral in 2005 door dro formeel een plek gekregen bin- de nevencentra een plek gevonden. Ondanks de nen de beleidskaders. De nota geeft uitsluitend aan stormachtige ontwikkelingen bij het huidige eco- creatieve bedrijven op stedelijke bedrijventerrei- nomisch tij zal grootschaligheid een kenmerk blij- nen de ruimte om per pand tot maximaal 70 pro- ven van de kantorenmarkt. cent kantoorruimte te realiseren. Op veel plekken in de stad zien we nu met verwijzing naar de cre- Op dit moment is de vraag naar kleinschalig vast- atieve industrie nieuwe kantoren of kantoorach- goed een belangrijke trend. De mismatch tussen tige gebouwen ontstaan. Dit betekent extra aanbod vraag en aanbod geldt heel duidelijk als het gaat om van kantoren en minder ruimte voor bedrijven. kleinschalige kantoren. Verschillende partijen pak- Hiermee ontstaan nieuwe locaties die concur- ken deze opgave op. In de nieuwe economie is juist reren met bestaande kantoorlocaties. Door de deze kleinschaligheid kenmerkend, waarin wonen, omvang van dit fenomeen wordt de verstoring van werken en recreëren minder gescheiden zijn in de balans op de kantorenmarkt nog verder ver- ruimte en tijd, waardoor de vraag naar gemengde, sterkt. Om te onderzoeken hoe bedrijven met een kleinschalige milieus sterk groeit. andere dan de klassieke verhouding bedrijfsvloer/ kantoorvloer adequaat gehuisvest kunnen wor- Van de huidige voorraad in Amsterdam staat 15 den wordt aansluitend aan het proeftuinproject procent leeg, wat zich laat vertalen in 1,1 miljoen in Amstel III voor het westelijk deel van Amstel vierkante meter bvo. De planvoorraad bedraagt 2,3 III nader onderzoek in samenhang met de kanto- miljoen vierkante meter bvo. In Plabeka-verband renstrategie uitgevoerd. is de extra vraag – de uitbreidingsvraag – naar kan- toren voor de komende periode door het Centraal Het efficiënter gebruik van kantoorruimte is een Plan Bureau (cpb) berekend op basis van op de autonoom proces. Het heeft te maken met de wijze regio toegepaste groeiscenario’s. Deze toekomstige waarop ondernemingen het werk en de organisatie vraag is in het hoogste groeiscenario gesteld op 1,5 vormgeven. De consequentie is een steeds kleinere miljoen vierkante meter bvo. Een deel van de uit- hoeveelheid vierkante meters per arbeidsplaats.

108 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam De nu gehanteerde norm ligt op één arbeidsplaats zelfs te laten groeien. Dit betekent dat in de uit- per 28 vierkante meter bvo. Er zijn echter al kan- werking de kwantitatieve en de kwalitatieve kan- toorconcepten die gebaseerd zijn op een veel lagere ten van de vraag naar kantoren aan de orde zullen norm, tot zelfs één arbeidsplaats per 15 vierkante komen. De ruimtelijke, financiële en programma- meter. Gemiddeld genomen zal de daling min- tische consequenties van te maken keuzes worden der snel zijn, maar het heeft onmiskenbaar invloed daarbij afgewogen. op de totale hoeveelheid kantoorruimte die in de toekomst nodig zal zijn, namelijk minder of mis- schien wel veel minder voor dezelfde hoeveel- 7.4.6 Digitale infrastructuur heid arbeidsplaatsen. De vraag is wat de maximaal Meer en meer wordt alles met alles verbonden. noodzakelijke voorraad is voor Amsterdam. In alle Alledaagse objecten als auto’s, huishoudelijke groeiscenario’s wordt uitgegaan van het afvlakken apparatuur en straatmeubilair wordt steeds vaker en vervolgens verdwijnen van de groei. Dit bete- uitgerust met techniek waardoor een vorm van kent dat uiteindelijk sprake zal zijn van een stabiele communicatie mogelijk is. Door toevoeging van voorraad kantoren. Het is dan wel zaak dat deze deze ‘connectiviteit’ kunnen er signalen worden naar vorm en locatie voldoen aan de vraag. Gezien gegeven waardoor intelligentie kan worden toege- de bestaande overmaat in de markt is het goed om voegd, bijvoorbeeld op het gebied van energie en nu voor te sorteren op die situatie. mobiliteit. Deze ontwikkeling lijkt de komende jaren door te zetten. Het stopzetten van de nieuwbouw is ook in de afgelopen moeilijke jaren geen optie geweest. Wel Dit heeft aanzienlijke impact op de ontwikkeling komt de wens naar voren om een directe relatie te van steden. Er zal in de nabije toekomst rekening leggen tussen nieuwbouw en de oude voorraad. moeten worden gehouden met nieuwe mogelijk- In een niet meer groeiende markt is de noodzaak heden op het gebied van Smart Grids, dynamisch van een vorm van statiegeldregeling of ontwikkel- verkeersmanagement inclusief dynamische wegen, rechten nog veel sterker. In Plabeka-verband wordt Smart Homes/Buildings en andere manieren van gekeken naar de mogelijkheden die dergelijke werken en recreatie. Inmiddels worden nieuw- instrumenten bieden. bouwsteden als Masdar, een nieuw te bouwen stad in het Arabische emiraat Abu Dhabi, van begin af Bovenstaand vraagt om een kritische blik naar de aan ‘slim’ gemaakt. Het is waarschijnlijk dat dit ook hoeveelheid kantoren die in de toekomst nodig in Nederland gaat gebeuren. zijn en om een slimme afweging waar en in welke vorm of segmenten deze kantoren een plek krijgen. Naast, en juist ook door, het ontstaan van Een kantorenstrategie moet een antwoord formu- Ubiquitous-steden – steden waarin de nieuwste leren op deze aspecten van kwantitatieve en kwa- ict-technologie alom beschikbaar en geïntegreerd litatieve aard. Bij de (her)ontwikkeling van kan- is – zal ook de vraag naar bandbreedte blijven toe- toorgebouwen is een belangrijk uitgangspunt het nemen. Een goede basis-infrastructuur voor tele- duurzaam en flexibel gebruik ervan bij voorbaat communicatievoorzieningen is dan ook noodzake- (bouwkundig) mogelijk te maken. lijk. Deze basis-infrastructuur bestaat uit de ‘vaste’ infrastructuur, zoals glasvezel, maar ook uit anten- Aanpak nenetwerken voor mobiel data- en telefoonverkeer. Een kantorenstrategie kan consequenties heb- ben voor verschillende locaties in de stad. In dat Datawarehousing opzicht is het een onderdeel van de Structuurvisie. In datawarehousing is er een verscheidenheid aan Gezien de planning van de Structuurvisie wensen. Voor de opslag van gegevens waarbij de is het onmogelijk dat een nog op te stellen latency (vertraging) niet heel belangrijk is, maakt Kantorenstrategie kan worden opgenomen in de het feitelijk niet uit waar de warehouses staan: als er Structuurvisie. Naast de noodzaak van een kanto- maar een goede verbinding is met internetknoop- renstrategie is ook een strakkere regie noodzake- punten. Vanuit overwegingen die te maken hebben lijk. De uitwerking vindt plaats vanaf de tweede met het energygrid en het gebrek aan capaciteit van helft van 2009. dit grid op sommige plaatsen kan dit type datawa- rehousing wellicht beter op andere plaatsen worden De opgave voor de kantorenstrategie is het garan- gebouwd. deren van de juiste locaties naar aard en omvang voor Amsterdamse kantoorgebruikers zonder de Daarnaast zijn er echter datawarehouses die een overmaat aan kantoren te laten voortbestaan of extreem lage latency – oftewel een snelle respons –

Visie en beleid: Wonen en werken 109 nodig hebben of de zekerheid willen hebben om niet beperken tot bijvoorbeeld kleding. Deze win- snel verschillende netwerken te kunnen berei- kels bevinden zich thans op onder andere de P.C. ken. Deze willen graag de Amsterdam Internet Hooftstraat. Exchange (ams-ix) hosten. De ams-ix heeft momenteel geen plannen om uit te breiden naar Amsterdam is bij uitstek de plek waar deze top- locaties buiten de Amsterdamse regio – Schiphol winkels thuis horen en goed kunnen gedijen. is de meest afgelegen op dit moment. Dit soort Deskundigen geven aan dat er enerzijds behoefte is datawarehouses zal de facto dus nabij Amsterdam aan fysieke ruimte om deze topwinkels te kunnen moeten worden gebouwd. Hetzelfde geldt voor huisvesten en anderzijds aan een grootstedelijke datawarehouses die verbonden zijn met bijvoor- ambiance, waarin deze winkels – ook in de men- beeld de handelsafdelingen van de grote banken of tal map van de consument – optimaal tot hun recht die een actieve rol hebben in energiehandel. komen. Wat dat aangaat kan Amsterdam zich nog niet meten met het aanbod in andere Europese ste- den als Milaan of Düsseldorf. 7.4.7 Detailhandel in Amsterdam Het Amsterdamse en het regionale detailhan- Naast het bestaande topwinkelmilieu in de delsbeleid gaan uit van een balans tussen behoud P.C. Hooftstraat/Van Baerlestraat hebben in van de bestaande, fijnmazige verzorgingsstruc- Amsterdam twee gebieden de beste papieren voor tuur en ruimte voor dynamiek. Anders gezegd: in het huisvesten van de topwinkels: het centrum en, Amsterdam vinden we het belangrijk dat inwoners op termijn, de Zuidas. Nader onderzoek moet uit- dicht bij hun huis hun dagelijkse boodschappen wijzen op welke wijze en op welke specifieke plek- kunnen doen. Dit is niet alleen maar handig, maar ken de realisatie van een volwaardig milieu van leidt ook tot ontmoetingsplekken, en dus sociale topwinkels het beste gestalte kan worden gegeven. interactie. Bovendien zijn hierdoor minder milieu- belastende autokilometers voor de boodschappen Behoud dus aan de ene kant, maar tegelijkertijd nodig zijn. Maar we vinden het ook van belang dat ook ruimte voor marktdynamiek. het winkellandschap zich vernieuwt en meegaat in de tijd. Een vernieuwend, hoogwaardig en gevari- Trends en overwegingen eerd winkelaanbod hoort daarbij. Zowel het aantal consumenten dat via inter- net producten koopt als het aantal bestedingen Topmilieu nemen de laatste jaren sterk toe. 62 procent van Metropoolregio Amsterdam streeft ernaar om tot alle Nederlanders boven de zestien jaar heeft wel de top 5 van de Europese regio’s te behoren. Een eens online een product besteld. In 2008 werd 4,85 hoogwaardig winkelaanbod hoort daarbij. De miljard euro online besteed, in 2006 was dat nog ambities in Amsterdam Topstad en het feit dat de 2,8 miljard euro. De oorzaak van de stijging van de stad als kernstad van de metropoolregio fungeert, online consumentenbestedingen is vooral toe te versterken de noodzaak hiertoe. schrijven aan het feit dat mensen vaker bestellin- gen doen. Verwacht wordt dat de markt van online Naast basis- en middensegmentwinkels is er van- shoppers blijft groeien. uit de markt – de vastgoedsector, het winkelbe- drijf en de consumenten – en op basis van inzich- De detailhandelsstructuur wijzigt hierdoor: ten van experts, als vastgoedontwikkelaars en bepaalde branches voor niet-dagelijkse en – in min- onderzoekbureaus gebleken dat er behoefte is aan der mate – de grote aankopen verdwijnen goed- meer exclusieve, internationale en unieke winkels: deels uit de binnenstad. De binnenstad behoudt topwinkels. Het gaat dan over die branches, mer- wel haar aantrekkelijkheid als winkelgebied, omdat ken of formules die Nederland niet heeft of in zeer de vrijkomende ruimte door andere branches beperkte mate. Het betreft dus het toevoegen van wordt ingenomen. winkelformules en/of -ketens, die voor Nederland uniek, exclusief of internationaal zijn. De artikelen Er zijn ook ruimtelijke gevolgen. Het aantal afhaal- hoeven overigens niet per definitie duur te zijn; in punten op bedrijventerreinen en in woonwijken elk geval is aan meer van hetzelfde geen behoefte. groeit. Dit vormt een hybride categorie: er wor- Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een win- den goederen geleverd na voorafgaande betaling, kel van het automerk Spijker als innovatief hoog- soms worden ook ter plekke accessoires verkocht. waardig Nederlands product. Het zal echter wel Is dit nu een logistiek bedrijf of detailhandel? significant onderscheidend en aanvullend moeten Bevoorrading en afhalen genereert verkeer, wat zijn ten opzichte van het huidige aanbod en zich gevolgen heeft voor verkeersafwikkeling, bereik-

110 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam baarheid en leefbaarheid. Dit laatste geldt met geven tot dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen, is name in woongebieden. Thuisbezorgen van artike- uitbreiding van het winkelapparaat noodzakelijk. len leidt mogelijk tot een verschuiving van perso- Hoe gaan we in termen van fasering, spreiding en nenvervoer naar goederenvervoer. het programma hier verantwoord mee om?

Door onder andere toenemende mobiliteit en veel- Het toevoegen van winkelmeters is niet langer eisendheid van de consument, staan buurtwinkels louter een kwantitatieve aangelegenheid. Meer steeds meer onder druk. Deze winkels kunnen de en meer wordt geconstateerd dat de ene meter de concurrentie met grotere winkels en winkelcentra, andere niet is. De gemeente verdiept zich dan ook die vaak een groter assortiment tegen lagere prijzen in de kwalitatieve kant van de detailhandel. Soms kunnen aanbieden, maar moeilijk aan. Op welke is het toevoegen van een bepaalde kwaliteit belang- wijze is er nog een toekomst voor de buurtwinkel? rijker dan de vraag om hoeveel vierkante meters het gaat. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van Winkels op traffic-locaties. Al langere tijd groeit winkels in het topsegment of in nichesegmen- het aanbod van onder meer gemaksproducten bij ten. Maar wat versta je dan onder kwaliteit? En hoe benzinestations en op treinstations. NS werkt meet je dat? aan een vergroting van het winkelareaal met een meer divers aanbod. Welke gevolgen heeft dit voor Ook in de warenmarkten doen zich verschil- bestaande winkelgebieden? lende ontwikkelingen voor. De traditionele mark- ten hebben het in Amsterdam veelal moeilijk. Grote formules, met name buitenlandse, zoeken Belangrijke redenen zijn een aanbod dat niet meer uitsluitend vestigingsplekken op A-locaties. De past bij de huidige generatie consumenten, ope- (fysieke) ruimte hiervoor is in Amsterdam beperkt. ningstijden die evenmin bij consumentenvoor- Dit leidt er soms toe dat dergelijke formules zich keuren passen en starre verdelingsregels van de niet in Amsterdam of elders in Nederland vestigen. beschikbare ruimte op de markt. Nieuwe typen Hier worden kansen gemist. Wat zijn de mogelijk- markten, zoals biologische, blijken wel succesvol. heden om aan deze vraag tegemoet te komen? Aangezien markten van oudsher een belangrijke economische functie in de stad vervullen, naast Winkels vernieuwen voortdurend de wijze waarop een belangrijke sociale ontmoetingsplek, ver- zij consumenten tot aankopen verleiden. Denk dient ook het functioneren van de warenmarkten hierbij aan kookstudio’s die ook gebruikte acces- aandacht. soires verkopen, uitprobeerwinkels, overdekte markten met lokale producten gecombineerd met horeca, ecologische supermarkten die uitgebreid 7.4.8 Toerisme informeren over gezonde producten en bereidings- Voorwaarde voor een verdere ontwikkeling van wijzen. Dergelijke initiatieven passen vaak slecht de toeristische sector in de komende decennia is in bestaande winkelcentra en hebben een voor- ruimtelijke spreiding van het toerisme. Zowel van- keur voor onderscheidende locaties en gebouwen. uit de binnenstad naar de stadsdelen als vanuit de Het karakter is ook niet duidelijk: is het een winkel, stad Amsterdam naar de regio. een bedrijf, horeca ? Hoe accommoderen wij deze ondernemers? De ruimtelijke spreiding wordt gerealiseerd door te investeren in: Winkelen vermengt zich steeds meer met vrije- ƒƒ verblijfsaccommodatie tijdsbesteding. Men gaat shoppen zonder de ƒƒ innovatie bedoeling om iets te gaan kopen. Winkelen is ook ƒƒ bereikbaarheid een manier om te kijken en bekeken te worden. Dit verschijnsel speelt al lange tijd in de klassieke bin- Verblijfsaccommodaties nensteden, maar is ook een trend op nieuw ont- De gemeente zal het ingezette hotelbeleid 2007– wikkelde perifere winkelgebieden. Het onder- 2010 voortzetten. Dat betekent de realisatie vóór scheid tussen het karakter van binnensteden en 2015 van tenminste 15 duizend extra kamers in de perifere winkellocaties wordt zo diffuser. Is dit een metropoolregio, waarvan in ieder geval negendui- wenselijke ontwikkeling? zend in Amsterdam.

Het toevoegen van zeventigduizend woningen De focus zal met name moeten liggen op spreiding in Amsterdam, heeft ook gevolgen voor het win- van de hotels buiten de bekende hotelgebieden. kelapparaat. Om de nieuwe bewoners toegang te Tal van buurten en locaties binnen maar zeker ook

Visie en beleid: Wonen en werken 111 Nieuwe toeristische focusgebieden de onvrede onder bezoekers en bewoners over de Gebied Aangescherpte Sfeerbeeld drukte in de stad verder zou kunnen groeien. karakterisering Oostelijke binnenstad Musea & Groen De Amsterdam heeft baat bij een stabiele, duurzame & Oost ontwikkeling van het toeristische en zakelijke pro- Noordelijke IJoever Creatief Creative City duct. Een duurzame ontwikkeling kenmerkt zich door een constante groei, zonder dat de leefbaar- Westerpark Architectuur & Kulturbrauerei heid of het milieu in het gedrang komt. Cultuurpark (vgl. Berlijn) Oostelijk havengebied Moderne Architectuur Amsterdam Docklands (vgl. & Design Londen) Hoewel Amsterdam internationaal wordt ervaren De Pijp City life, meet the Quartier Latin als een metropool, is de stad in feite veel kleiner Amsterdammers (vgl. Parijs) dan onze directe Europese concurrenten. Om toch Oud-West Klein Amsterdam Small is beautiful (vgl. NYC, te profiteren van de groeimogelijkheden die het Notting Hill) toerisme biedt, is dus niet alleen innovatie binnen de Amsterdamse stadsgrenzen van belang, maar buiten de ring komen hier voor in aanmerking. Er zeker ook daarbuiten. zal naast de standaard hotels ingezet moeten wor- den op hotels die een eigen markt creëren en hotels Het Pieken in de Delta-project ‘Amsterdam bezoe- die het Amsterdamse hotelproduct verbreden, ken’, ‘Holland zien’, neemt daarop een voorschot zoals zorghotels, extended-stay-hotels, tophotels, en richt zich op versterking van de internationale designhotels, gay-georiënteerde hotels, camper- concurrentiepositie van de metropoolregio door plaatsen, et cetera. het verbeteren van stedentoerisme en vernieuwen van toeristische sterktes, het realiseren van onder- Het ingezette beleid om te streven naar een gemid- scheidende attracties en evenementen. delde bezettingsgraad van 75 procent zal ook na 2015 als leidraad kunnen gelden. Is er een drei- Bereikbaarheid ging van structurele overbezetting dan zou nieuw Fysieke bereikbaarheid speelt een belangrijke rol beleid gericht moeten zijn op uitbreiding. Blijft voor de bezoeker, zeker voor de zakelijke markt. de bezettingsgraad na 2015 structureel rond de 75 Wetende dat 88 procent van de verblijfsbezoe- procent dan dient men terughoudend te zijn met kers zonder eigen vervoer reist zal de informa- medewerking aan hotelontwikkelingen. tievoorziening over het ov-netwerk sterk verbe- terd moeten worden en is integratie van kaart- en Innovatie tariefsystemen nodig om het als één metropolitaan Nieuwe product-marktcombinaties zullen worden ov-systeem te laten functioneren. De kwaliteit van ontwikkeld. Deze sluiten aan bij ontwikkelingen overstappunten/stations is daarbij een belangrijke in doelgroepen en hun wensen. Unieke, persoon- factor. De grote knooppunten vormen een visite- lijke belevenissen, authenticiteit en storytelling kaartje voor de metropoolregio. Ook het taxi-sys- zullen steeds belangrijker worden. Gemeente teem zal sterk moeten verbeteren. Amsterdam speelt daarop in en stimuleert met de begin 2009 door de raad vastgestelde nota ‘Ontdek Water kan de komende decennia, op plaatsen waar Amsterdam’ de vestiging van nieuwe toeristische snelle veerverbindingen mogelijk zijn, meer dan trekkers in zes focusgebieden buiten het toeristisch nu benut worden als aantrekkelijk verbindend ele- kerngebied die een eigen karakter en sfeer kennen. ment tussen stadsdelen en tussen de stad en de (zie tabel) regio. Het Noordzeekanaal, het IJ en het IJmeer bie- den hiervoor de beste mogelijkheden. Door meer delen van de stad toeristisch aantrek- kelijk te maken en te ontsluiten, kunnen de posi- De gemeente Amsterdam verbetert in het kader tieve effecten van het toerisme meer over de stad van ‘Ontdek Amsterdam’ de bereikbaarheid per worden verspreid. Hiermee wordt tevens de veel- rondvaartboot door een stadsbrede visie op het zijdigheid van het Amsterdamse profiel versterkt. recreatief gebruik van het binnenwater op te stel- Behalve dat de wijken hiermee een economische len, die onder meer zal leiden tot de uitbreiding van impuls krijgen, wordt tegelijkertijd de leefbaarheid het aantal steigers en ligplaatsen. Provincie Noord- en veiligheid in de wijken bevorderd. Ook voor- Holland werkt aan een knelpuntenvrij netwerk komt het spreiden van toerisme dat bezoekersstro- voor de recreatievaart. men zich steeds meer gaan ophopen in een toeris- tisch kerngebied van beperkte omvang, waardoor

112 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 7.5 De economische betekenis van de openbare ruimte Openbare ruimte is nog nooit zo groot geweest. Dat komt omdat de kenniseconomie een interactie- en uitwisselings- De betekenis van openbare ruimte in de metropo- economie is. Met name de alfa- en gammasecto- litane kern verandert ingrijpend bij verdere inten- ren in deze economie zijn daarvoor op de stedelijke sivering, vooral door de komst van nieuwe bedrij- (openbare) ruimte aangewezen. Want dáár zijn vigheid en bewonersgroepen. de agglomeratievoordelen waar de kleinschalige bedrijven – kenmerkend voor de kenniseconomie – Vergeleken met de naoorlogse stadsdelen is open- op zijn aangewezen. Dáár botsen nieuwe, vreemde, bare ruimte binnen de ring schaars. Het is echter verrassende ideeën op elkaar die leiden tot synergie juist vanwege deze schaarste dat straten en pleinen en innovatie. Dáár kan de unieke en specifieke per- juist hier zo succesvol zijn als brandpunt van stede- soonsgebonden kennis het snelst en efficiënt via lijk leven. De metropolitane kern bestaat vooral uit face-to-face-contacten worden uitgewisseld. Dáár traditionele stadsmilieus, gekenmerkt door fijn- zijn de fora en podia waar ideeën ontwikkeld en korrelige functiemenging, hoge dichtheden en een getoetst moeten worden. Dáár moet draagvlak voor programmatisch flexibele bebouwing. De grenzen een bepaalde mening verworven worden. Dáár ver- tussen arbeid, wonen en vrijetijdsbesteding zijn zilveren de kenniswerkers hun cultureel kapitaal in de kern vervaagd en vinden in directe nabijheid door bezoek aan een veelheid en veelsoortigheid van elkaar plaats. Dit heeft geleid tot het ontstaan aan theaters, bioscopen, muziekpodia, ateliers, van levendige stedelijke milieus met een gemengde boekhandels, cafés en restaurants. bevolkingssamenstelling, een hoogwaardig voor- zieningenniveau en een spectaculaire afname van het autogebruik. De schaal waarop deze ontwikke- 7.5.1 Hoofdbomenstructuur ling in Amsterdam plaatsvindt, is voor Nederland Een beeldbepalende boombeplanting is een uniek en vraagt om een op maat gesneden benade- belangrijk onderdeel van de Amsterdamse open- ring van de ruimtelijke ordening in de metropoli- bare ruimte. De continuïteit en samenhang in deze tane kern, in het bijzonder van het openbare ruim- beplantingen maakt doorgaande routes en steden- tebeleid. Van belang is vooral een hoogwaardige bouwkundige lijnen herkenbaar en zorgt voor een en op maximalisatie van gebruiksruimte gerichte aangename, groene omgeving. Vooral om deze inrichting van straten en pleinen. reden is een Hoofdbomenstructuur (HBS) ontwik- keld. Maar de HBS biedt ook aanknopingspunten

Gewenste Hoofdbomenstructuur

Visie en beleid: Wonen en werken 113 voor uitbreiding en herstel van het bomenbestand, 7.6 en voor eenheid of juist verscheidenheid. Stadsstraten en -pleinen Amsterdam is vanouds een bomenstad. Vanaf de 16e eeuw maken bomen deel uit van de steden- De kwaliteit en gebruikswaarde van de openbare bouwkundige opzet. De boombeplanting is met ruimte, zoals straten, trottoirs, pleinen, kades en 400.000 laan- en straatbomen omvangrijk en parken, wordt vooral bepaald door de winkels, beeldbepalend. Uniek in de wereld is dat nagenoeg cafés, restaurants, bedrijven en andere voorzie- elke straat of gracht is beplant met bomen en de ningen die aan de openbare ruimte grenzen, en stad zich dus kan profileren als groene metropool. in tweede instantie door de fysieke gesteldheid De betrokkenheid van de bevolking bij de bomen van de openbare ruimte zélf. Hoe gevarieerder is groot. Het belang van bomen voor Amsterdam dat voorzieningenaanbod, hoe gevarieerder het rechtvaardigt een goede positionering van de publiek, hoe groter de kans op uitwisseling tus- boombeplanting in het ruimtelijk beleid van sen mensen, van goederen, kennis en contacten. Amsterdam en in het ruimtelijke planproces. Want uitwisseling is de belangrijkste functie van die openbare ruimte. Belangrijk is dat de open- Op de kaart ‘Gewenste hoofdbomenstructuur’ bare ruime vrij toegankelijk is voor de verschil- staan de beeldbepalende boombeplantingen aange- lende typen bewoners, werkenden en toeristen. geven waarvan de continuïteit op centraalstedelijk De uitwisselingsfunctie werkt het best als men niveau belangrijk is. Deze bomenlijnen staan langs vrijwillig, anoniem en vrijblijvend in de openbare de hoofdnetten, waterwegen, dijken of historische ruimte aanwezig is. Deze condities zijn elementair verkavelingspatronen. Ze volgen recreatieve fiets- voor stedelijk plekken waar uitwisseling plaats- routes en ecologische verbindingen. Daarnaast zijn vindt. Daarmee zijn deze plekken onmisbaar in een bijzondere of monumentale bomen op markante kennismetropool. locaties (bomenpleinen) aangegeven. Stadsstraten en -pleinen zijn in het algemeen de ruimere, drukkere straten en pleinen in of tussen 7.5.2 Evenementen buurten. Het zijn de stedelijke openbare ontmoe- In de openbare ruimte vinden ook de meeste eve- tings- en uitwisselingsruimtes bij uitstek. Het nementen in de stad plaats. Evenementen zijn de zijn visitekaartjes van de stad. Ze hebben nage- feestjes van een stad. Daarom werken ze het best noeg altijd een belangrijke winkel- of horeca- als ze passen bij Amsterdam en de mensen die functie. Meestal hebben ze een belangrijke ver- Amsterdam maken. Iedereen is welkom, inwoners, keersgeleidende functie. Klassieke stadsstraten maar ook bezoekers en buitenlandse toeristen. De zijn bijvoorbeeld de Bilderdijk-, de Van Baerle-, populariteit van evenementen is de laatste decen- de Utrechtse- en de Beethovenstraat. Maar ook de nia flink toegenomen. Dat komt onder andere Middenweg is een stadsstraat, die ter hoogte van doordat ze goed aansluiten bij de huidige vrije- Park Frankendael zijn winkelkarakter verliest. tijdswensen: ze zijn divers, vaak vrijblijvend en er valt van alles te beleven. 7.6.1 Geleiden van stedelijkheid In Amsterdam overstijgt de aanvraag voor evene- De verbetering en ontwikkeling van stadsstraten menten het aanbod aan ruimte ruimschoots. Er en -pleinen speelt een belangrijke rol bij de uitrol zijn te weinig plekken waar een groot aantal men- van het centrummilieu. Via stadsstraten en -plei- sen veilig plezier kan maken zonder dat anderen nen kan de behoefte aan centrumstedelijke milieus er veel overlast van ondervinden, die bovendien gekanaliseerd worden aangeboden: hierin moet uitstekend bereikbaar zijn en enigszins beschut. de mix aanwezig zijn of aangeboden worden en Vooral in de binnenstad, waar de druk het grootst moeten de rustige woonmilieus van de noodza- is, is behoefte aan nieuwe ruimte voor evenemen- kelijke stedelijkheid ‘om de hoek’ worden voor- ten. Ook op andere plekken in de stad moet bij pla- zien. Potentiële hoogstedelijke gebieden gaan door nontwikkeling ruimte voor evenementen wor- stadsstraten en -pleinen definitief deel uitmaken den overwogen. De tijdelijkheid van evenementen van het centrummilieu, naoorlogse uitbreidings- maakt dat een plein of een park prima dienst kan gebieden worden door stadsstraten en -pleinen aan doen als evenemententerrein, net als een plek ‘de stad’ gekoppeld. die even braak ligt. Dat vraagt bij het (her)inrich- ten wel om speciale aandacht voor bijvoorbeeld De bekendste stadsstraat is het tracé Damrak – robuuste beplanting en materialen en verplaatsbaar Rokin – Vijzelstraat – Ferdinand Bolstraat: ‘de straatmeubilair. Rode loper’. Deze moet de Amsterdamse bezoe-

114 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam kersstroom geleiden door de binnenstad naar ƒƒ Rijnstraat nieuwe centrumstedelijke gebieden als de Pijp ƒƒ Overtoom en op termijn de omgevingen Scheldestraat en Maasstraat (rai). ƒƒ Hoofddorpplein ƒƒ Mercatorplein Voorbeelden van weer andere aard zijn de ƒƒ Museumplein Utrechtsestraat en de Haarlemmerdijk. Ook dit ƒƒ Leidseplein zijn straten die verkeer geleiden van en naar de bin- ƒƒ Marie Heinekenplein nenstad, maar doen dat in sterk verdichte en ver- smalde vorm. Rijkdom en variatie in winkel- en Stadsstraat in ontwikkeling ander voorzieningenaanbod garanderen een sterke Deze stadsstraten hebben een erkende verbin- verblijfsfunctie. Vanwege het gedifferentieerde dingsfunctie, maar zijn als uitwisselingsmilieu voorzieningenaanbod en vele horecagelegenheden vooralsnog onvoldoende ontwikkeld, wat opmer- vindt hier ook uitwisseling en ontmoeting plaats kelijk is gezien hun hiertoe gunstige ligging in de van nieuwe stedelingen. stad. Dat kan liggen aan het ontbreken van de kwa- liteit van de voorzieningen of een kwaliteitsarme Woongebieden nabij deze straten zijn meestal woningvoorraad in de belendende gebieden. relatief ‘rustige’ woongebieden. Hier wordt een modern stedelijk leefmilieu zichtbaar waar zowel Voorbeelden zijn: uitwisseling plaatsvindt als de package deal ƒƒ Middenweg van ‘rustig wonen – stedelijkheid om de hoek’ ƒƒ Beethovenstraat (tussen Stadionweg en manifest wordt. Het zijn deze milieus die in de Mahlerweg) Metropoolregio Amsterdam nog onvoldoende ƒƒ Jan van Galenstraat worden aangeboden. ƒƒ Postjesweg ƒƒ Lelylaan Duidelijk is dat stadsstraten en -pleinen ener- ƒƒ Molukkenstraat zijds een verkeersgeleidende functie kunnen heb- ƒƒ Weesper-/Wibautstraat ben, anderzijds als ontmoetingsruimte of ruimte ƒƒ Amstelveenseweg (tussen voor uitwisseling kunnen fungeren. Ingedeeld Haarlemmermeerstation en Stadionplein) langs deze twee functies, ontstaan vier typen ƒƒ Jan Evertsenstraat stadsstraten. ƒƒ De Clercqstraat

De ‘voldragen’ stadsstraat ƒƒ Surinameplein Dit zijn de straten met een onmiskenbare uitwisse- ƒƒ Stadionplein lings- én verbindingsfunctie. Het zijn straten met ƒƒ Frederiksplein een sterke identiteit. Men ‘kent’ de aanliggende buurten vooral door de desbetreffende stadsstraat. ‘Niche’-stadsstraten De aanliggende buurten zijn in de meeste gevallen Dit zijn stadsstraten met een sterk uitwisselings- gewilde woonmilieus. karakter, maar met een beperkte verbindingsfunc- tie. Deze straten hebben een sterke identiteit, niet Voorbeelden zijn: doordat ze zo goed op de route liggen maar omdat ƒƒ Beethovenstraat (midden) ze tot op zichzelf staande uitwisselingsmilieus ƒƒ Rokin zijn uitgegroeid, om verschillende redenen. Door ƒƒ Haarlemmerdijk en -straat hun ‘cultstatus’ zijn deze straten wel belangrijk ƒƒ Utrechtsestraat geworden in het fiets- en voetgangersverkeer. Het ƒƒ Kinkerstraat is immers ‘leuk’ om door deze straten te fietsen en ƒƒ Bilderdijkstraat te wandelen. ƒƒ Ceintuurbaan ƒƒ Constantijn Huygensstraat Voorbeelden zijn: ƒƒ Van Baerlestraat ƒƒ Cornelis Schuytstraat ƒƒ Linnaeusstraat ƒƒ Scheldestraat ƒƒ Rozengracht ƒƒ Pretoriusstraat ƒƒ Amstelveenseweg (ten noorden van ƒƒ Maasstraat Haarlemmermeerstation) ƒƒ Eerste Oosterparkstraat ƒƒ Ferdinand Bolstraat ƒƒ Javastraat ƒƒ Van Woustraat ƒƒ Van Limburg Stirumstraat-2e Nassaustraat

Visie en beleid: Wonen en werken 115 ƒƒ P.C. Hooftstraat schillende soorten verkeer in stadsstraten. Per ƒƒ Frans Halsstraat straat is een nauwkeurig afwegen van de verschil- ƒƒ Eerste Van Swindenstraat lende functies noodzaak, waardoor een straat- ƒƒ J.P. Heijestraat specifiek profiel ontstaat. Daarbij moet steeds een toetsing plaatsvinden op de gevolgen voor de ver- ƒƒ Rembrandtplein schillende verkeerssystemen op netwerkniveau ƒƒ om te voorkomen dat problemen worden afgewen- ƒƒ Waterlooplein teld op andere straten.

Potentiële stadsstraten Net zoals de kwaliteit van een stadsstraat van Dit zijn straten die in het oorspronkelijke ontwerp invloed is op de aangrenzende woonmilieus, zo bedoeld waren als verkeersgeleidende en/of win- hebben deze woonmilieus een grote invloed op kelstraat, maar die functie(s) niet meer hebben. de kwaliteit van de stadsstraten. Een gevarieerd, rustig, en hoogwaardig woonmilieu versterkt de Voorbeelden zijn: stadsstraat. Via de stadsstraten raken tamelijk ano- ƒƒ Van der Pekstraat nieme buurten aangetakt bij het stedelijk leven. ƒƒ Beethovenstraat (zuidelijkste deel) De ruimtelijke voorstellen die per type stadsstraat ƒƒ Parnassusweg en -plein genoemd worden verdienen voor dat ƒƒ Jan Evertsenstraat (meest westelijke deel) type de meeste aandacht, maar gelden ook voor de andere typen. Belangrijk is het uitgangspunt dat ƒƒ Beukenplein het ruimtelijk beleid straat- en pleinspecifiek is. ƒƒ Bellamyplein ƒƒ Krugerplein Voldragen ƒƒ Directe omgeving NS-stations Muiderpoort, De kwaliteit en verloop van het voorzieningen- Amstel, Lelylaan en Sloterdijk niveau is marktgerelateerd, maar kan via straat- managers in belangrijke mate beïnvloed worden: Hoewel deze opsomming niet uitputtend is, valt flexibele bestemmings- en gemakkelijke transfor- op dat stadsstraten vooral radiaalwegen zijn. Dat matiemogelijkheden. is eerder toeval dan een vereiste. Naarmate het De kwaliteit van het belendende woonmilieu moet centrummilieu groter wordt, nemen de afstan- gewaarborgd zijn, zowel in cosmetische zin als in den tussen de radiaalwegen toe, en zal de behoefte juridisch flexibele wijzen van splitsen en samen- aan tangenten groter worden om de noodzakelijke voegen van woningen. ‘levendigheid om de hoek’ te realiseren. Een spe- Permanente aandacht voor de aankleding (vloer- cifieke opgave vormt de directe omgeving van de en groenprofiel) en staat van de panden. NS-stations in of nabij het hoogstedelijke kernge- bied, zoals Muiderpoort en Lelylaan. In ontwikkeling Om het voorzieningenniveau te verruimen en De indeling van stadsstraten is een momentop- te diversifiëren is in een aantal gevallen bestem- name. Stadsstraten zijn net als andere plekken in de mingswijziging nodig, met name in de plint. In stad aan dynamiek onderhevig of ‘missen juist de veel gevallen zal het om omzetting van de woonbe- boot’. Ook het ‘achterland’ van de stadsstraten ver- stemming gaan richting winkel- of horecabestem- schilt. Dit betekent dat het vooral bij de ‘voldragen’ ming. stadsstraten en pleinen zinvol is een onderscheid In sommige gevallen moeten de straatwanden te maken tussen gevarieerd voorzieningenniveau afgemaakt of gerealiseerd worden. Gesloten wan- voor gevarieerd publiek respectievelijk eenzijdig den zijn een vereiste voor adequate stadsstraten. voorzieningenniveau voor eenzijdig publiek. Ook hier is de kwaliteit van het achterland zorg voor aandacht.

7.6.2 Hoe maken we stadsstraten? Niche Stadsstraten hebben een verkeersgeleidende en Schouwend straatmanagement is elementair. Een verblijfsfunctie. Dat heeft tot gevolg dat de kwali- straat kan namelijk gemakkelijk gedomineerd gaan teit van een stadsstraat een kwetsbaar evenwicht worden door eenzijdige ‘klanten’ en daardoor is tussen voorzieningen, aankleding als groen, afglijden tot ramsj of verworden tot gated commu- breedte van trottoirs, en de aanwezigheid van ver- nity voor de elite. Toegankelijkheid voor iedereen keersmodaliteiten. In sommige stadsstraten vraagt is een belangrijke troefkaart. dit een herbezinning op het primaat van de ver-

116 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Potentieel 7.7 De motor achter dit proces is de vestiging van men- Hoogbouw en ondergrond selijk kapitaal – vaak hoger opgeleiden – in buurten die tot voor kort nog niet geambieerd werden door deze doelgroep. Met de vestiging van dit ‘menselijk 7.7.1 Hoogbouw kapitaal’ groeit ook de behoefte aan uitwisselings- Een van de middelen tot intensivering is het plegen milieus in de buurt en een sterkere fysieke link met van hoogbouw in de stad. De visie op hoogbouw het stadsleven. is weergegeven op onderstaande kaart en is in de hoofdstukken van de vier bewegingen afzonderlijk toegelicht (paragrafen 3,5, 4.6, 5.7, 6.6). Daarnaast

Visie hoogbouw

Unesco gebied binnenstad binnen-IJ OV knooppunt Schiphol Amsterdam OV

2km zone rondom Unesco gebied hoogteaccenten aan het IJ haven

zone langs infrastructuurbundel OV knooppunt CS scheggen van Amsterdam OV

zone langs infrastructuurbundel, OV knooppunt OV buiten gem Amsterdam

Visie en beleid: Wonen en werken 117 zijn de criteria en procedures uitgewerkt in het van vervoer voegen een extra belevingswaarde toe instrumentarium (deel 3, hoofdstuk 4). aan de statisch-ruimtelijke compositie.

Vergeleken met internationale hoogbouwont- Daarna ontstaan gebouwen met grotere bouw- wikkelingen is hoogbouw in Amsterdam rela- hoogten, voornamelijk rond de knooppunten tief bescheiden gebleven, zowel in hoogte als in van openbaar vervoer. Dit is te zien als een fysieke omvang. Bovendien is het geen statisch begrip accentuering van het gevoerde beleid van de ‘com- gebleken, maar door de tijd heen aan verandering pacte stad’, en een omkering van het overloopbe- onderhevig. De geschiedenis van de stadsontwik- leid vanuit de stad naar groeikernen in het omme- keling wordt gekenmerkt door een vrij horizon- land. De Rembrandttoren bij station Amstel is met taal hoogtelandschap, doorprikt met accenten, in 135 meter de hoogste. Overigens wordt het leeu- aanvang kerktorens, molens op de 17e-eeuwse bol- wendeel van het compactestadbeleid gerealiseerd werken, en met bovenbouw bekroonde torens van in bebouwingstypologieën die de ‘pakhuishoogte’ de middeleeuwse (voormalige) stadsmuren. Die niet ontstijgen, maar die wel de gangbaarheid van bovenbouw van kerk- en voormalige verdedigings- deze maat rond dertig meter versterkt hebben. Dit torens is over het algemeen luchtig en frivool, met is wellicht het sterkst te ervaren in de waterfront- kleurige details, carillons of uurwerken. De torens ontwikkeling langs het IJ. In deze periode neemt zijn van de stad en geven uitdrukking aan het col- ook het aantal zeer grote gebouwen toe, zoals con- lectieve zelfbewustzijn. De Westertoren is met grescentrum rai, het ziekenhuis amc, of stadion negentig meter de hoogste. ArenA, de laatste met een hoogte van 85 meter. Zowel in schaal als in hoogte beïnvloeden ze de In de negentiende-eeuwse uitbreidingen wordt de skyline. stad omgeven met een reeks kerken en publieke gebouwen, waaronder ook het Centraal Station en Afgezien van een enkel project blijft de hoogte het Rijksmuseum van Pierre Cuypers. Daarmee binnen de negentiende-eeuwse en vroeg twintig- verandert de skyline van de zeventiende-eeuwse ste-eeuwse gordel ongewijzigd. Ten opzichte van stad. Met nieuwe torenaccenten, maar met de de historische binnenstad wordt zeer voorzichtig hoogte en schaalgrootte van de laatstgenoemde omgegaan met bouwhoogte. Zo valt de hoogte van gebouwen. Samen met de pakhuizen aan het IJ de Rembrandttoren perspectivisch weg binnen de doet een bouwhoogte rond dertig meter zijn gangbare dakhoogten van de binnenstad. intrede. In dezelfde periode gaan ook de havenkra- nen en schoorsteenpijpen deze skyline beïnvloe- Dit leidt er toe dat hoogbouw in Amsterdam gede- den. Veel van deze historische industriële hoogte- finieerd kan worden als bebouwing of objecten accenten zijn inmiddels weer verdwenen, net als de die significant boven de pakhuishoogte van het IJ meeste molens op de bolwerken. In het Westelijk uitsteken. Daarin kunnen drie typen onderschei- Havengebied zijn er nieuwe voor in de plaats geko- den worden: ranke hoge gebouwen (torens), zeer men van een nog grotere schaal, zoals de energie- grote gebouwen (‘kanjers’), en utilitaire installa- centrale, kranen van de containerterminals, en ties en windmolens (objecten). Binnen het type windmolens. torens hebben zich in Amsterdam drie gangbare categorieën ontwikkeld. De in aantal veruit groot- De uitvinding van de lift leidt in Amsterdam aan- ste categorie verheft zich beperkt boven de pak- vankelijk niet tot algemene toepassing. De veer- huishoogte (30 tot 60 meter). Hierbinnen vallen tig(!) meter hoge ‘Wolkenkrabber’ uit 1931 in het zowel de meeste historische hoogteaccenten, als Plan Zuid van Berlage is het eerste accent zonder lokale compositorische accenten. Zichtbaar vanuit publieke functie of betekenis. Ook het Algemeen omringende landschappen, maar dikwijls wegval- Uitbreidings Plan (AUP) van 1935 gaat uit van een lend in het straatperspectief. De tweede catego- ‘vlakke stad in een vlak landschap’, zij het dat de rie betreft torens van 60 tot 100 meter. Deze zijn vlakheid op een aantal plaatsen wordt verlevendigd gangbaar bij de belangrijkste knooppunten, maar door hoge woongebouwen, vaak in reeksen. Deze hieronder valt ook een groot deel van de utili- strategie wordt tot in de jaren zeventig voortgezet. taire objecten. Ten slotte de categorie tot 150 meter De bouwhoogten tot circa zeventig meter komen hoogte. Dit is de maximale hoogte die voor een nog overeen met die van de 17e-eeuwse torens. De groot deel van de stad voortkomt uit de hoogte- betekenis is nu niet meer die van absolute plaatsbe- beperking die het functioneren van de luchtha- paling van publieke functies, maar compositorisch ven oplegt. Daarbinnen blijkt de 135 meter hoge en plastisch. De groeiende mobiliteit en snelheid Rembrandttoren door vele Amsterdammers geac- cepteerd te zijn als een passend hoogteaccent bin-

118 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam nen het stadssilhouet. Dit sluit een uitzondering Door het verplaatsen van functies naar de onder- tot grotere hoogte niet bij voorbaat uit, maar zet grond spelen we bovengronds ruimte vrij voor wel de referentie neer. Hoogbouwaspecten van een belangrijke kwaliteitsimpuls van de openbare windturbines worden in relatie gebracht met de ruimte. resultaten uit de Windvisie van Klimaatbureau/ dro. Benutten of beschermen In de ondergrond is het steeds zoeken naar balans tussen het benutten en beschermen. De belan- 7.7.2 De ondergrond gen in de ondergrond zijn divers en de ondergrond In Amsterdam moeten we de beschikbare ruimte kent evenals de bovengrondse ontwikkelingen vele slimmer gaan gebruiken, om in de stad 70.000 belanghebbenden. Per gebied verschilt dat enorm. woningen en de daarbij horende infrastructuur en Het centrum van Amsterdam is wat dit betreft heel voorzieningen bij te kunnen bouwen. Zichtbaar anders dan een verouderd bedrijventerrein. De zijn alleen de bovengrondse activiteiten, het ruimtelijke en ondergrondse mogelijkheden zijn ondergrondse deel niet. zeer verschillend.

Toch is de ondergrond een belangrijke basis Ondergrond en duurzaamheid voor verdere (metropolitane) ontwikkeling van Amsterdam zet in op duurzaamheid. Dus ook op

Amsterdam. Denk daarbij vooral aan ruimtelijke- minder energiegebruik en minder CO2 uitstoot. en duurzaamheidsaspecten. Hierbij is de diepere ondergrond goed bruikbaar. Diepe watervoerende lagen worden gebruikt om De ondergrond van Amsterdam is onlosmakelijk de gebouwen in de stad van koude en warmte te verbonden met de stedelijke structuur. Gebouwd voorzien, in aanvulling op het systeem van stads- op een schier onmogelijke locatie van drassige verwarming. Deze systemen dragen samen met veenweiden heeft Amsterdam altijd moeten inves- wind- en zonne-energie bij aan een beoogde kli- teren om het hoofd – letterlijk – boven water te maatneutrale metropool. houden; ‘Amsterdam, die stad gebouwd op palen’. Miljoenen heipalen. Amsterdam gebruikt haar We beseffen de grote betekenis van water voor ondergrond inmiddels voor veel meer functies. onze stad en benutten de waarden ten volste. Met de inrichting en het beheer van de boven- en Naast funderingen wordt de ondergrond in toene- ondergrond versterken we de veerkracht en veilig- mende mate gebruikt voor verblijfsfuncties (zoals heid van ons watersysteem. Zo vangen we regen- musea, schoolkantines, werkplaatsen, opslag), par- water beheerst op en voeden we hiermee het keergarages en verkeerstunnels. Duizenden kilo- oppervlakte- en grondwater, of gebruiken we het meters aan kabels en leidingen moeten er een plek voor andere nuttige doeleinden. Beheerst wil zeg- vinden. Een plek naast de wortels van bomen die gen via de drietrapsstrategie van vasthouden – ber- het niet gemakkelijk hebben in de stad. Bovendien gen – afvoeren, waarbij kansen gegrepen worden herbergt de ondergrond een zeer gevarieerd om tot fijnmazige, lokale oplossingen te komen. archeologisch erfgoed, dat bestaat uit structuren, Amsterdam heeft zodoende weerbaarheid om tij- losse vondsten en organische resten. Deze tastbare den van extreme neerslag en langdurige droogte overblijfselen vormen het collectieve geheugen zonder problemen te doorstaan. Er is voldoende van de stad en kunnen een inspiratiebron zijn voor ruimte gereserveerd voor veilige waterkeringen om ruimtelijke ontwikkelingen. ons te beschermen tegen de stijgende zeespiegel.

In tegenstelling tot de bovengenoemde doorgaans De Amsterdamse ondergrond biedt de ruimte voor statische functies is het grondwatersysteem van het grondwater en is daarom een cruciaal onder- Amsterdam met de vele waterniveaus altijd in deel van het watersysteem. Het grondwater is beweging. een bron van leven voor planten en dieren in de stad. Het grondwater zorgt voor stabiliteit van de Ruimtewinst ondergrond en houdbaarheid van de houten palen In Amsterdam zal de ondergrond een steeds gro- waarop een deel van Amsterdam gebouwd is. We tere en vanzelfsprekende rol spelen in ons dage- zijn daarom zeer voorzichtig met ons waardevolle lijks leven. Vaak zelfs zonder dat we het besef- grondwater. De verschillende functies in boven- en fen. Ondergrond en bovengrond vloeien soepel ondergrond en de grondwatersituatie zijn optimaal in elkaar over, keuze voor kwaliteit waarborgt ons op elkaar afgestemd, zodat er geen nieuwe grond- gevoel van welbehagen in ondergrondse ruimtes. waterproblemen ontstaan en bestaande grondwa-

Visie en beleid: Wonen en werken 119 terproblemen zo veel mogelijk zijn aangepakt. Bij Ondergrond en grondwater werkzaamheden in de ondergrond worden onge- Ondergronds bouwen is van grote invloed op wenste invloeden op het grondwater en de grond- de grondwaterstromen en kan leiden tot zowel waterstand zo goed mogelijk voorkomen. grondwateroverlast als -onderlast. Bij bestrij- ding van grondwateroverlast wordt de lijn van de Ondergrondse netwerken Nota Grondwater Amsterdam 2007–2011 gevolgd. De metropoolregio beschikt over een aantal cru- Grondwaterstroming zorgt voor een stabiele ciale ‘machinekamers’, die centraal staan in een bodem. Ingrepen en bouwactiviteiten kunnen netwerk van energie, elektriciteit, communica- ingrijpende effecten hebben. Zorgvuldigheid is tie verbindingen, et cetera. (Hoofd)verdeelstati- vereist. ons voor elektriciteit, zendmasten voor commu- nicatie, energiecentrales, allen kenmerken zich Onderlast door een zeer groot ondergronds netwerk van Amsterdam is gebouwd op palen; in het centrum kabels en leidingen. Op een aantal plekken wordt en in de gordel gebouwd in het interbellum tus- elektriciteit opgewekt, vuil verbrand, et cetera. sen de jaren twintig en veertig op houten palen. Deze ‘machinekamers van de metropool’ bevin- Dankzij het grondwater dat overal aanwezig is zijn den zich op diverse plekken in de metropool, de houten palen niet gaan rotten en staat alles wat zoals het Afvalenergiebedrijf in de Haven en de in de bovengrond zichtbaar is nog steeds op zijn Diemercentrale in oost. De vrijkomende warmte palen. We zijn zuinig en trots op onze panden in gebruiken we voor de stadsverwarming. Een bijna de grachtengordel en de ‘20–40’-gordel, en daarom gesloten leidingring om het centrum heen verzorgt gaan we ook zorgvuldig om met het beheer van het transport. het grondwater. Het ondergrondse ruimtegebruik wordt zorgvuldig afgewogen om te voorkomen dat Koude winnen we uit diepe plassen in en rond onze rijke historie verloren gaat. Goed grondwa- Amsterdam, zoals de Nieuwe Meer. Dat netwerk terbeheer is duurzaam. sluit aan op de lokale ontwikkelingen. Verdere energie/warmte ontwikkelingen kunnen aan- Door klimaatsverandering zullen ook vaker peri- sluiten bij de bestaande ringstructuur en moeten oden van langdurige droogte voorkomen. Bij ruimtelijk niet onmogelijk gemaakt worden. Dat deze droogtes zal het lastig zijn het niveau van vereist inzicht in toekomstige situaties. het grondwater onder de funderingen van de stad op peil te houden. Door paalrot kunnen de fun- Nieuwe ondergrondse infrastructuur vraagt om deringen van de historische binnenstad in gevaar extra ruimte in de al zo volle ondergrond. We zien komen. Dit is sowieso een probleem voor de stad een tendens naar steeds grotere leidingen. Ook ook zonder ondergronds bouwen. De ambitie en door nieuwe technologieën, zoals afvaltransport noodzaak om te verdichten en ondergronds te via ondergrondse buizen, waardoor vuilniswa- bouwen verhoudt zich moeilijk tot de onvoor- gens uit het straatbeeld kunnen verdwijnen. Deze spelbaarheid van droogte en wateroverlast. Door tendens vraagt er om hoofdtracés meer en meer gevoeligheid van de bodem en beïnvloeding van in gebundelde vorm aan te leggen. Zo is er naast de waterspiegel is het onverstandig om grootscha- bestaande netwerken ook ruimte voor nieuwe net- lig ondergronds te bouwen. Natuurlijk zijn er wel werken en voor een fraai maaiveld met bomen en mogelijkheden. Dit is echter maatwerk, waarbij noodzakelijke waterberging. De ontwerpopgave ook vele dure compenserende maatregelen nodig voor de openbare ruimte wordt zo meer en meer zijn, die wellicht uit de exploitatie van de onder- een integrale ontwerpopgave van verkeer, groen, grondse activiteit betaald zullen moeten worden. water en kabels en leidingen. Van historische gebouwen is het vervangen van de In de komende periode zal het stadswarmtenet houten palen door betonnen palen een optie. Dit is verder worden uitgelegd vanuit overwegingen duur, en in principe de verantwoordelijkheid van als leveringszekerheid, vergroten van de moge- de eigenaar. Het gaat om zoveel gebouwen dat dit lijkheden tot flexibele exploitatie van het net alleen kan via een lange termijn strategie met fase- en de mogelijkheden tot het optimaliseren van ring in de tijd en door mee te liften met ontwikke- het net (keuze van de bron). Onderdeel van de lingen zoals de Noord/Zuidlijn, het Rijksmuseum schaalsprong stadswarmte is het sluiten van de en de bouw rond het CS. Onderzoek is nodig naar stadswarmtering. de bijdrage van particulieren en gemeente.

120 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Visie op de ondergrond Per gebied biedt de ondergrond specifieke kan- sen of vraagt het speciale bescherming. De opgave voor de komende jaren is het uitwerken van deze gebiedsgerichte mogelijkheden van de ondergrond gekoppeld aan de bovengrondse ontwikkelingen.

Voor ons liggen vragen over het gebruik van de ondergrond. Waar kunnen en willen we onder- grondse functies toevoegen? Hoe ver kunnen en willen we gaan in het gebruik en beschermen van de ondergrond? Wat levert ons dit op? Hoeveel extra vloeroppervlak kunnen we bijvoorbeeld ondergronds binnen de Ring realiseren? Hoeveel parkeerruimte op het maaiveld kunnen we vrijspe- len? En hoeveel ruimte door het verleggen/bunde- len van kabels? Hoeveel procent van de energiepro- ductie halen we uit de ondergrond?

Een en ander vergt een uitgewerkte visie op de ondergrond. Een visie waar we niet al te lang op kunnen wachten. Met de kennis van alle belang- hebbenden is het opstellen van een integrale visie mogelijk. Deze Visie voor de ondergrondse ont- wikkelingen vormt een belangrijke basis voor metropolitane plannen.

Eén ding is zeker: door de ondergrond tijdig bij de ruimtelijke ontwikkelingen te betrekken worden de kosten verlaagd en de kwaliteit samen met de waarde van vastgoed en de omgeving verhoogd.

Visie en beleid: Wonen en werken 121 122 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 8 Verkeer en vervoer

De keuze om de Amsterdamse woningbouwopgave te realiseren binnen bestaand stedelijk gebied is gunstiger voor de bereikbaarheid dan het verder spreiden van de inwoners naar de stadsrand en naar regiogemeenten. Meer mensen krijgen zo de kans om dicht bij hun werk en bij voorzieningen te wonen, waarmee reiskilometers vermeden kunnen worden. Tegelijkertijd wordt hiermee het verkeer- en vervoernetwerk beter benut. Meer mensen en meer banen – in Amsterdam maar ook in de rest van de metropoolregio – betekent echter hoe dan ook meer mobiliteit. Groeiende mobiliteit zorgt naast hinder door geluid en emissies, vooral voor extra druk op de toch al schaarse openbare ruimte binnen de stad en de waardevolle open ruimte bui- ten de stad.

8.1 Korte afstanden Investeren in regionale Op korte afstanden binnen de stad blijkt de fiets in steeds grotere mate de behoefte aan dagelijkse ver- bereikbaarheid via plaatsingen te kunnen vervullen. Met de elektri- openbaar vervoer sche fiets wordt de actieradius in de toekomst zelfs nog groter, waardoor ook vanuit buurgemeenten Bij het faciliteren van die behoefte aan mobiliteit als Amstelveen en Zaanstad meer naar Amsterdam ligt de voorkeur bij de vervoersvormen die relatief zal worden gefietst. Ook het gebruik van de scoo- weinig hinder en ruimtebeslag met zich meebren- ter laat een duidelijke groei zien. Op delen van het gen: de fiets en het openbaar vervoer. Om hier- Hoofdnet Fiets vraagt het toenemende gebruik voor voldoende ruimte te maken zal een deel van om bredere paden en meer comfort. Door de groei de openbare ruimte moeten worden heringericht. van het fietsgebruik in combinatie met de opkomst Onvermijdelijk is echter om zeker op het regionale van steeds ‘grotere’ fietsen zoals de bakfiets, neemt schaalniveau ook ruimte te blijven reserveren voor de ruimtebehoefte voor stallingplaatsen op straat de te verwachten toenemende mobiliteit over de en in gebouwen sterk toe. Hier moet voldoende weg, waaronder het goederenvervoer. ruimte voor worden gereserveerd bij transforma- ties en herinrichtingsplannen. Voorwaarden hier- toe in bestemmingsplannen zijn wenselijk.

Visie en beleid: Verkeer en vervoer 123 Het openbaar vervoer en kleinschaligere vor- bindingen uit voldoende sporen moeten bestaan men van elektrisch of alternatief openbaar ver- om de hogesnelheidslijnen (hsl) Zuid en Oost en voer vragen eveneens ruimte in de binnenstad. de intercitylijnen te kunnen scheiden van regio- Daarom wordt waar mogelijk ruimte gereserveerd nale lijnen en het goederenvervoer. Immers, zowel bij metro- en treinstations en bij P+R locaties voor de (inter)nationale als de regionale bereikbaarheid stallingplaatsen voor goed navervoer zoals fietsen, per spoor zijn van groot belang voor het functio- scooters, en kleine elektrisch aangedreven auto’s. neren van de metropoolregio. Op het metronet De auto speelt in de binnenstad op korte afstanden moet ontvlechting niet als uitgangpunt genomen een steeds kleinere, meer aanvullende rol, bijvoor- worden. Er moet alleen gebruik worden gemaakt beeld voor het vervoer van goederen, maar blijft van ontvlechting van verschillende lijnen op een van belang om de stad vitaal te houden. tracé als dit onvermijdelijk is voor de capaciteit. Daarnaast zijn verlengingen in combinatie met Middellange afstanden ruimtelijke ontwikkelingen aan de orde. Binnen middellange verplaatsingen van tien tot dertig kilometer speelt de fiets als hoofdvervoer- Voor de periode 2020–2030 ligt het accent op middel geen rol van betekenis. Het openbaar ver- de deels nieuw aan te leggen regionale ov-lij- voer biedt op deze afstanden een onvoldoende aan- nen en knooppunten, zoals de Noord/Zuidlijn trekkelijk alternatief, zo blijkt. De auto is nog altijd met verlenging naar Amstelveen, Noordtangent, het meest gebruikte vervoermiddel. Met de verdere Westtangent en de railverbinding Schiphol ontwikkeling van de metropoolregio wordt juist in Amsterdam Almere, inclusief de IJmeerlijn. Het deze afstandscategorie de meeste mobilteitsgroei doel is deze lijnen zo goed mogelijk te benutten en verwacht. Als alleen de auto de groei zou moeten ruimtelijk in te spelen op toekomstige ontwikke- opvangen slibt het regionale wegennetwerk dicht. lingen. Voor de periode na 2030 worden reserve- Om dit te voorkomen zal het openbaar vervoeraan- ringen gemaakt voor ov-lijnen om verdere toe- bod in het regionale netwerk sterk moeten verbe- komstige ontwikkelingen te kunnen faciliteren. teren. Hogere frequenties, betere aansluitingen, Het gaat hierbij om het sluiten van de Ringlijn tus- toegevoegde verbindingen, maar ook meer gemak sen Isolatorweg en het Centraal Station met als en comfort moeten zorgen voor een groter aandeel vergezicht het sluiten van de Ringlijn door Noord. openbaar vervoer om zo de metropoolregio con- Het doortrekken van een verbinding naar Noord en currerend te laten zijn met andere regio’s een eventuele railverbinding langs de noordweste- lijke IJoevercorridor hangt samen met de omvang Langere afstanden en het tempo van het transformatieproces langs de Voor langere afstanden binnen en buiten de metro- IJoevers. poolregio, vormt de trein – in combinatie met de fiets als favoriet voortransportmiddel – nu al een Een eventuele tweede treinverbinding naar goed alternatief voor de auto, maar het gebruik kan Schiphol hangt samen met een mogelijke tweede met goede Parkeer+Reis-voorzieningen vergroot luchthaventerminal en met ruimtelijke ontwikke- worden. Het vervoer van goederen over het water lingsmogelijkheden langs de snelweg a4 ter hoogte en het spoor kan een deel van de groei van het weg- van Riekerpolder/Nieuwe Meer, welke een basis vervoer opvangen, maar dan moet de capaciteit kan vormen voor het doortrekken van de Noord/ daarvoor wel aanwezig zijn en moet er een oplos- Zuidlijn naar Schiphol. Een andere optie voor de sing worden gevonden voor de risico’s van het ver- lange termijn vormt de Oost/Westmetrolijn. voer van gevaarlijke stoffen door dichtbebouwde Een principiële keuze hierin wordt nu nog niet gebieden. gemaakt, ook omdat de ontwikkeling van Schiphol nog onzeker is. Een eventuele Oost/Westlijn komt Verbeteringen in het openbaar vervoer vergen veel overigens pas aan de orde nadat de ontwikkelings- voorbereidingstijd en de investerings- en exploi- risico’s ervan zorgvuldig in kaart zijn gebracht, tatiekosten zijn hoog. Niet alles kan dus tegelijk onder meer op basis van de ervaringen bij de aanleg en op korte termijn. In de periode tot 2020 ligt de en het functioneren van de Noord/Zuidlijn. nadruk op het optimaal benutten van bestaande ov-lijnen en -knooppunten als drager voor gewenste en noodzakelijke ruimtelijke ontwikke- lingen. Op de belangrijkste trein- en metrolijnen moeten dan wel maximale frequenties en optimale comforteisen – schone, veilige voertuigen en hal- tes – gelden. Dit betekent dat de meeste treinver-

124 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Systematiek financiering openbaar vervoer 8.2 De huidige systematiek van de financiering van het De auto en de openbaar vervoer staat momenteel de mogelijkhe- den voor substantiële groei van het ov-aanbod in openbare ruimte de weg. Daar waar nieuwe of verbeterde ov-lijnen worden aangeboden en als gevolg daarvan de vraag Afname en groei autogebruik naar openbaar vervoer toeneemt, is de exploita- De afgelopen decennia is het autoverkeer in het tiebijdrage vanuit de Brede Doeluitkering van het centrumgebied binnen de Singelgracht al sterk Rijk begrensd tot één totaalbudget voor de gehele afgenomen als gevolg van het gevoerde parkeerbe- regio. Succesvolle toevoegingen aan het ov-sys- leid (hogere tarieven, beperking parkeerareaal en teem gaan zo ten koste van het aanbod en de kwa- realisatie p+r-faciliteiten). De fiets heeft hier een liteit van bestaande lijnen. Ook het Rijk rekent aanzienlijk groter aandeel gekregen. Ook het auto- de groei van het (regionaal) openbaar vervoer tot bezit in het centrum is afgenomen. haar doelstellingen en stelt daar incidenteel extra middelen voor ter beschikking. Zonder structu- In het gebied tussen de singelgracht en de ring- rele veranderingen in de bijdragesystematiek zoals weg is sprake van een stabilisatie van het autoge- een meer prestatiegerichte subsidiëring, kunnen bruik. Het autobezit is daar nog wel toegenomen, de ambities van de metropoolregio om te komen maar ook in dit deel van de stad wordt aanzienlijk tot een schaalsprong niet of onvoldoende worden meer gefietst. Ook het autogebruik door bezoekers waargemaakt. van deze delen van de binnenstad is verminderd, ten gunste van het ov-gebruik. Ook hier is het gevoerde parkeerbeleid de belangrijkste verklaring voor de verandering in vervoerwijzen, in combina- tie met verbeterde alternatieven.

In de stadsdelen buiten de ringweg a10 en in Noord is zowel het autobezit als het autogebruik de laatste decennia nog wel aanzienlijk gestegen. Daar heeft zich ook de grootste groei van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen voorgedaan. Dit geldt in nog sterkere mate voor de groeigemeenten in de regio, met Almere en Haarlemmermeer aan kop. Hoewel ook het openbaar vervoergebruik vanuit de grotere buurgemeenten naar Amsterdam cen- trum flink toegenomen is, blijft het autogebruik vooralsnog sterk dominant in een groot deel van de metropoolregio. Ook het autobezit en vooral het bezit van een tweede of derde auto is daar de afge- lopen jaren nog fors gegroeid. Zeker op de rela- ties tussen de regionale subcentra binnen en bui- ten Amsterdam is het aandeel van het openbaar vervoer relatief nog beperkt. Daar ligt dan ook de belangrijkste opgave met het oog op de toekomst.

Het centrumgebied van Amsterdam zal groeien. Ruimte voor de voetganger, de fietser en het open- baar vervoer wordt dan steeds belangrijker. Daar waar dat nodig en haalbaar is, zal ruimte voor het autoparkeren op straat ingeruild worden voor inpandige of ondergrondse parkeervoorzienin- gen. De vrijgekomen ruimte wordt dan gebruikt om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbe- teren, maar ook om de capaciteit voor de alterna- tieven te vergroten, zoals bredere stoepen en fiets- paden, meer stallingruimte voor fietsen, ruimere ov-haltes en beter functionerende bus- en tram-

Visie en beleid: Verkeer en vervoer 125 banen. Prioriteit voor herinrichting ligt bij smalle 8.3 straten met veel winkel- en verblijfsfuncties en Verbetering fietsnetwerk bij beschermde stadsgezichten en straten met veel monumenten. Zoals aangegeven bewijst de fiets vooral zijn kracht op de korte ritafstanden (5 tot 7,5 km), maar deze Op specifieke locaties kan ook de ruimte voor actieradius kan in de toekomst toenemen met de het rijdende autoverkeer worden teruggebracht, opkomst van de elektrische fiets. Ook vanuit buur- door gebieden autovrij te maken of alleen eenrich- gemeenten en vanuit de stadsdelen buiten de ring tingsverkeer toe te staan, waarbij een belangrijke en Noord zal dan meer worden gefietst. Ook het randvoorwaarde is dat het functioneren van het gebruik van de brommer of scooter laat een dui- Hoofdnet Auto niet wordt ondermijnd met omrij- delijke groei zien die zich onder invloed van het gedrag. Ook het centrum dient om economische parkeerbeleid vermoedelijk voortzet in de toe- redenen bereikbaar te blijven voor wegverkeer en komst. Vooral in de gebieden buiten het centrum het Hoofdnet Auto speelt daarin een essentiële rol. kan deze groei – mits deze voertuigen schoner en stiller worden – gefaciliteerd worden omdat ze hier een goed alternatief vormen voor het autogebruik. Het gebruik van elektrische scooters wordt actief gestimuleerd. Voor brommer en scootergebruik in het algemeen wordt er in de loop van 2010 door de dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer een beleidskader geformuleerd.

De groei van het fiets- en snorfietsgebruik in com- binatie met de opkomst van steeds ‘grotere’ fietsen zoals de bakfiets vraagt op delen van het Hoofdnet Fiets om bredere paden en meer comfort. Op de meest intensief gebruikte fietsroutes rond en in de binnenstad kan een deel van de als gevolg van auto- luwbeleid vrijkomende ruimte worden gebruikt voor het creëren van betere en bredere fietspaden. Verder wordt op een deel van het Hoofdnet Fiets het comfort en de doorstroming vergroot door een ‘groene golf’ in te stellen. Straten die voor deze zogenaamde pluskwaliteit in aanmerking kunnen komen zijn (delen van) de binnenring en uitvals- wegen als de Weesperstraat, Raadhuisstraat en de Middenweg/Linnaeusstraat.

Een groeiend probleem waarvoor vanwege de Structuurvisie een oplossing gevonden moet worden betreft de ruimtebehoefte voor stalling- plaatsen. Deze ruimtebehoefte is al heel groot rond stations en op pleinen en straten met uit- gaans- en winkelfuncties. De openbare ruimte is op steeds meer plaatsen in de stad niet meer toerei- kend om de groei van het aantal geparkeerde fiet- sen op straat op te vangen zonder dat dit leidt tot aantasting van de gebruikskwaliteit. Er zal in de toekomst dus meer parkeergelegenheid in gebou- wen en in ondergrondse voorzieningen gecreëerd moeten worden. Hiervoor zal voldoende ruimte moeten worden gereserveerd bij transformaties en herinrichtingsplannen. Voorwaarden hiertoe in bestemmingsplannen zijn wenselijk. Voor fiet- senstallingen bij ov-knooppunten worden in deze structuurvisie ruimtereserveringen gedaan.

126 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Naast een belangrijke functie voor het dagelijkse 8.4 woon-werk, woon-school en winkelverkeer ver- Veranderingen vult de fiets vooral ook belangrijke rol in het recre- atieve verkeer. Bestaande en verder te intensive- Hoofdwegennet ren groengebieden dienen derhalve goed op de regionale en lokale fietsroutes aangesloten te zijn. Het leggen van prioriteit bij de fiets en het (regi- Bij verbeteringen in recreatieve fietsroutes krijgen onale) ov betekent niet dat investeringen in projecten die ook bijdragen aan de verbetering van asfalt tot het verleden behoren. Tweederde van routes voor het dagelijks gebruik voorrang. de woningbouwopgave van de metropoolre- gio zal plaatsvinden in regiogemeenten. Doordat daar vanwege veel lagere dichtheden het auto- bezit en -gebruik aanzienlijk hoger liggen dan in Amsterdam zal de druk op het wegennet naar en rond Amsterdam verder toenemen, zelfs als een groot deel van de woningbouwopgave en de nieuwe werkgelegenheidsgebieden rond ov- knooppunten wordt gerealiseerd. Om de metro- poolregio ook aantrekkelijk te laten blijven voor auto- en wegvervoergeoriënteerde bedrijven en inwoners die zich hier willen vestigen, zullen investeringen in het autonetwerk noodzakelijk blijven. Over herzieningen aan de snelwegen a1, a6 en a9 zijn al besluiten genomen en aan de a2 en de Westrandweg wordt al gewerkt. De a4 tussen Leiden en Schiphol heeft als verbinding met de zui- delijke Randstad ook een hoge prioriteit.

De functie van het Hoofdwegennet rond Amsterdam zal wel deels veranderen. Het weste- lijke en zuidelijke deel van de Ring a10 krijgt meer een verdeelfunctie, omdat het doorgaande verkeer meer gebruik kan gaan maken van de Westrandweg en de verbrede a9. De inrichting van de Ring kan daar aangepast worden aan de stedelijke omge- ving, maar wel met behoud van capaciteit omdat de ringweg een alternatieve route moet blijven voor verplaatsingen dwars door de stad. Vanwege de dubbelfunctie van de a10 Noord – doorgaande verbinding en verdeelweg – en vanwege de voor- ziene groei in Noord, is het zinvol een reservering te maken voor een eventuele capaciteitsuitbrei- ding van de a10 Noord. In het stedelijke wegen- net blijft het functioneren van het hoofdnet en van de corridors van groot belang voor het econo- misch functioneren van de stad. Aanpassingen zijn alleen mogelijk na toetsing van het functioneren op netwerkniveau.

Visie en beleid: Verkeer en vervoer 127 Uiteindelijk ontstaat er een duidelijke en functio- 8.5 nele hiërarchie in het autonetwerk: Goederenvervoer per rail

1 de autosnelwegen om de stad te benaderen en Ondanks ict-ontwikkelingen blijft het fysiek ver- om vooral het doorgaande verkeer langs de stad plaatsen van personen en goederen ook in de toe- te leiden, komst nodig. Het goederenvervoer zal net zo’n 2 de stadsverdeelweg (Ring a10) voor met name belangrijke rol vervullen als vandaag de dag. Ten het lokale en bestemmingsverkeer en voor nog opzichte van nu zullen er, door strengere milieu- maar een deel met het doorgaande verkeer, met eisen en ontwikkelingen in de transportsector, transferia voor overstap op stedelijk openbaar nieuwe vervoersconcepten voor het goederenver- vervoer, voer ontstaan. De nadruk komt te liggen op scho- 3 de verkeersstraten binnen de stad voor de ont- ner, stiller en veiliger vervoer. sluiting van de stedelijke bestemmingen. Voor het binnenstedelijk goederenvervoer zijn dis- Regionaal en stedelijk verkeersmanagement tributieconcepten die qua schaal, milieueisen en Dit verwachte effect van betere benutting van veiligheid passen in de hoogwaardige stedelijke infrastructuur kan nog worden versterkt door de gebieden van de metropoolregio van steeds groter toepassing van regionaal en stedelijk verkeers- belang. De keuze voor autoluwe en verkeersveilige management. Hiermee wordt de afwikkeling van steden met meer ruimte voor openbaar vervoer, het verkeer op de bestaande infrastructuur geop- de fiets, de voetganger en de wens om de open- timaliseerd. Dit gebeurt vooral door spreiding bare ruimte op een andere manier te benutten, zijn van de verkeersvraag over het netwerk en over alleen maar mogelijk als ook het goederenvervoer de dag en door verkeersdeelnemers te informe- binnen de steden anders wordt georganiseerd. Het ren en adviseren over de op een bepaald moment concept van stadsdistributie met overslagterminals meest geschikte vervoerswijze- en routekeuze. aan de randen van de stad en kleinere vervoerseen- Verkeersmanagement staat hiermee ten dienste heden – elektrische vrachtauto’s en goederentrams van de mobilist en richt zich op het beter benut- – voor het vervoer van de goederenstromen binnen ten van de infrastructuur voor zowel het gemotori- de stad, zal nu eindelijk zijn beslag moeten krijgen. seerde verkeer als het openbaar vervoer en de fiets. Het is een van de middelen ter bevordering van de Voor het goederenvervoer tussen de steden en de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. landsdelen is het van belang dat deze in de toe- komst vanwege geluid en externe veiligheid en Stedelijk verkeersmanagement gebeurt voorals- omvang van de goederenstromen zoveel mogelijk nog vooral met verkeerslichten, toeritdoseerin- via infranetwerken worden afgewikkeld die buiten stallaties, verlengde uitvoeg- en opstelstroken de stedelijke gebieden zijn gelegen. Hierbij zal ook en de inzet van groene golven op basis van scena- een verschuiving tussen de modaliteiten plaats- rio’s voor verschillende omstandigheden en tijd- vinden waarbij meer ingezet wordt op vervoer over stippen. Op termijn maken ict-toepassingen het water en per spoor. steeds beter mogelijk om verkeersdeelnemers onderweg te informeren. Daarmee vermindert het Voor de Amsterdamse regio betekent dit dat de zoekverkeer naar parkeergarages en wordt de over- goederenstromen van en naar Corus, de haven van stap van auto naar openbaar vervoer bij p+r locaties Amsterdam en Schiphol via de tweede of derde gestimuleerd. wegring (Westrandweg, a9, n201), tweede spoor- ring (Westrandspoorlijn) en via het water (het IJ) worden afgewikkeld.

Ook is het de bedoeling dat vanwege het pro- gramma Hoogfrequent Spoorvervoer vanaf 2020 het spoorgoederenvervoer tussen Rotterdam en noord en oost Nederland niet meer via Amsterdam Zuidoost en Weesp plaatsvindt, maar dat hiervoor de Betuwelijn wordt gebruikt.

128 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 8.6 Bevoorrading van de stad

Iedere bewoner en gast die verblijft in de stad moet dagelijks worden voorzien van zijn voedsel. Ook verhuizingen en verbouwingen blijven dage- lijks plaats vinden en ook ons afval moet geregeld worden afgevoerd. Veel van de dagelijkse beno- digdheden worden aangevoerd van ver buiten Amsterdam. Naarmate maatregelen voor perso- nenvervoer steeds positiever uitpakken voor mens en milieu in de stad, komen de negatieve externe effecten van het noodzakelijk, dagelijks goederen- vervoer steeds scherper in beeld. Het gaat dan om geluidhinder, luchtverontreiniging, verkeersveilig- heid en congestie.

Deze negatieve effecten kunnen op verschillende manieren worden verminderd. Moderne technie- ken brengen schonere, alternatieve vervoersvor- men dichterbij zoals de boot met grijparm, elektri- sche fluisterboten, cargo-hoppers en elektrische vrachtauto’s. Op efficiënte overlaadplekken aan de rand van de stad kunnen goederen van interstede- lijk op intrastedelijk vervoer worden overgeslagen. Als deze overlaadplekken ook op de waterinfra- structuur zijn georiënteerd kan het water in de stad als goederentransportroute weer in belang toene- men. Immers, het waternetwerk ligt er, maar een logistiek systeem ontbreekt.

Een optimale invulling van duurzame ontwik- keling van de stad vraagt derhalve om onderzoek naar overlaadplekken in relatie tot mogelijke ver- voersvormen. Door de toenemende verdichting en intensivering van het ruimtegebruik moeten kans- rijke plekken tijdig ruimtelijk geborgd worden.

Visie en beleid: Verkeer en vervoer 129 Wensbeeld OV netwerk 2030+ Legenda bestaand treinnetwerk

bestaande HOV verbindingen

nieuwe HOV verbindingen

overstapstation

1 optie RER op bestaand spoor

2 optie oostwest metrolijn

130 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Visie en beleid: Verkeer en vervoer 131 132 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 9 Groen en water

9.1 en havenindustrie en was de rondvaart niet de Stad in het groen, belangrijkste toeristische attractie van Nederland geworden. Maar het water werd ook geassocieerd stad aan het water met open riolen, dijkdoorbraken en overstromin- gen. Er kwamen zelfs dempingen van stadsgrach- Amsterdammers hebben het groen en het water in ten en aanplempingen aan te pas om het water als en om de stad harder nodig dan ooit. De bezoek- openbare ruimte te doen verdwijnen. Feit blijft cijfers van de parken en grote groengebieden rond dat het ruimtelijk beeld van Amsterdam in belang- de stad zijn in de afgelopen tien jaar verdubbeld. rijke mate wordt bepaald door het water van de Sommige gebieden kennen astronomische bezoek- 17e-eeuwse grachtengordel, de Amstel, ‘t IJ en de cijfers: het Vondelpark telt 10 miljoen bezoeken havenbekkens, de stadsplassen en, meer recent, per jaar, het Amsterdamse Bos 5 miljoen en de rond het Oostelijk Havengebied en IJburg. De Amsterdamse Waterleidingduinen zo’n 800.000. functies wonen en werken op dat water moeten als Uit een groots opgezette enquête naar de groen- integraal onderdeel gezien worden van het ruimte- wensen van Amsterdammers bleek dat voor de lijk ordeningsinstrumentarium. Veranderingen in helft van hen het groen in de buurt een belang- de waterhuishouding, de toenemende ruimtedruk, rijke voorwaarde is bij het kiezen van de woonplek de wens tot grotere woningdiversiteit, het prin- of de plek om een bedrijf te vestigen. De toename cipe van de ongedeelde stad en de functies recrea- van de stedelijke bevolking van Amsterdam con- tie en transport, moeten in onderlinge samenhang centreert zich op dit moment en in de toekomst in tegen elkaar worden afgewogen. Nog altijd zijn er sterke mate langs het water, vooral langs het IJ en in Amsterdam nieuwe waterlocaties denkbaar waar IJmeer. Wonen aan het water is hip, en recreëren die woon-werkfuncties kunnen worden gereali- op en rond het water is voor heel veel mensen een seerd. Wonen op vrije waterkavels, mogelijk zelfs way of life. Meer dan ooit groeit het bewustzijn dat zonder nutsvoorzieningen vanwege autarkische het groen en het water belangrijke vestigingsfacto- technologieën, bieden een bijzondere woon- en ren zijn en daarmee van direct economisch belang werkomgeving voor de vrijzinnige, avontuurlijke voor de stad. Amsterdammer. In de meest waterrijke stadsde- len zal gezocht worden naar nieuwe locaties voor Water en groen in Amsterdam wonen en werken op het water. In de nog op te Het water is door de eeuwen heen wisselend stellen watervisie worden locaties aangewezen gewaardeerd. Zonder water had Amsterdam geen waar waterwoningen mogelijk gemaakt worden goede verbindingen met het achterland en had en gestimuleerd. Tevens zullen hier verbindingen het niet deel kunnen nemen aan de VOC, konden over het water worden aangewezen die worden bewoners geen bestaan vinden in scheepsbouw mogelijk gemaakt en gestimuleerd.

Visie en beleid: Groen en water 133 Amsterdammers vinden water en groen zo belang- zomerhitte en bevochtiging van de lucht, waardoor rijk omdat het op allerlei niveaus de kwaliteit van het stadsklimaat aangenamer wordt. het stedelijke leven verbetert. Er is een directe, positieve relatie tussen het groen in de straat en de Wat de voedselproductie betreft: onder de noemer gezondheid van de bewoners van die straat. Het Proeftuin Amsterdam worden boeren en tuinders straatgroen is belangrijk voor het psychologisch in de omgeving van de stad gestimuleerd om op welbevinden en nodigt uit tot bewegen. duurzame wijze voedingsmiddelen te produce- ren. Deze kunnen dan in de stad worden verkocht De parken zijn de gemeenschappelijke tuinen van en al dan niet duurzaam via het water vervoerd. Zo de stadsbewoners. Het zijn groene pleinen in de krijgen stad en ommeland nog meer betekenis voor stad, waar mensen elkaar ontmoeten in een rustige elkaar. omgeving. Ze bieden plek aan kinderspel, sport, cultuur en natuurbeleving. Steeds meer mensen Voor het behoud van de biodiversiteit tenslotte zoeken met hun laptop en mobiele telefoon de par- spelen steden wereldwijd een steeds belangrijker ken op om er te werken. rol. In Amsterdam vinden we onder andere 140 soorten broedvogels en 30 soorten zoogdieren. Een De grote groen- en watergebieden om de stad bie- groot deel van die soorten is afhankelijk van het den met hun weidsheid het noodzakelijke tegen- groen en het water in en om de stad. wicht voor de steeds dichter bebouwde stad. Ze bieden de stedeling de ruimte om actief bezig te Amsterdammers willen groen in hun straat, een zijn. Je kunt er urenlang wandelen, fietsen, kanova- goed bruikbaar park op loopafstand van de woning ren of schaatsen. De stad en het ommeland vormen en een groot groengebied op fietsafstand van de geen tegenstelling, maar een eenheid. Bij een dicht woning. Elk groenelement moet daarbij aan hoge bebouwde stad met veel voorzieningen hoort een kwaliteitseisen voldoen. Het wijkgroen moet veel ommeland dat juist het omgekeerde biedt: weids- variatie bieden, moet prettig zijn om naar te kij- heid en ruimte om te bewegen. ken en moet ruimte bieden aan kinderspel. Parken moeten ruimte bieden aan alle mogelijke vormen Binnenstedelijk verdichten kan alleen slagen als van openluchtrecreatie. Ze moeten hoge aantal- er hoogwaardige woon- en werkmilieus wor- len bezoekers kunnen herbergen zonder dat men- den gemaakt. Voor die hoogwaardige milieus sen elkaar in de weg gaan zitten. Daarnaast moe- is het groen op alle niveaus, van straatboom tot ten we plek bieden aan natuurwaarden. Dat vereist Waterland, een essentieel onderdeel. een uitgekiende en hoogwaardige inrichting en een goed beheer. Bij een verdere verdichting van de Door de veranderingen in het klimaat zullen stad zal de gebruiksdruk op de parken steeds groter bewoners verkoeling willen zoeken in de open- worden en wordt investeren in de kwaliteit ervan bare ruimte. Strandjes in stad en ommeland spe- steeds belangrijker. Het netwerk van waterwe- len hierin ook een rol, net als het toevoegen van gen binnen de metropool is buitengewoon geva- gebruikswater in parken en op stenige plekken. rieerd, doorgaans goed bevaarbaar en toegankelijk en biedt volop kansen een waardevolle bijdrage aan Naast het directe belang voor de gezondheid en de openbare ruimte te leveren. De benutting ervan de recreatie van de stadsbewoners hebben water kan, met name in stedelijk gebied, nog veel beter. en groen nog meer functies voor de stad, namelijk voor de waterberging, de luchtkwaliteit, het stads- Bij de grote groengebieden is het bewaren van het klimaat, de voedselproductie en de biodiversiteit. eigen, cultuurhistorische karakter en het bewa- ken van de onderlinge variatie het uitgangspunt. Waterberging is voor Amsterdam een steeds groter De grote variatie aan snel bereikbare, karakteris- probleem omdat er meer verhard oppervlak komt tieke landschappen om de stad is één van de sterk- en de piekbelastingen door stortbuien groter wor- ste punten waarmee Amsterdam zich profileert den. Onverharde grond vangt water op, houdt het als groene topstad. Deze landschappen dienen vast en voert het langzaam af naar het grondwater, optimaal ontsloten te worden voor de recreatie, zodat het rioolstelsel niet wordt belast. Bomen en zonder dat het cultuurhistorische karakter of de struiken verdampen veel water. Ze verminderen natuurwaarden ervan worden aangetast. Daarbij ook de concentraties van NO2, CO2 en fijnstof in de wil Amsterdam samenwerken met alle betrok- lucht en dragen daardoor bij aan een betere lucht- ken gemeenten. De scheggen houden niet op bij de kwaliteit. Bomen, grasvelden en parken, fontei- gemeentegrenzen, integendeel. De grootste stuk- nen en waterpleinen zorgen voor demping van de ken liggen daarbuiten. Vanuit de Amsterdamse

134 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam recreant gezien lopen de scheggen door tot aan de voor recreatieve samenhang (met horeca, fietsen en Stelling van Amsterdam. wandelen). Kwaliteit gaat hier boven kwantiteit.

Bij de parken en de grote groengebieden moet de 6 Locaties voor jachthavens, een tweede cruiseter- bereikbaarheid vanuit de stad optimaal zijn. Hierbij minal en stadstranden worden niet willekeurig zetten we vooral in op de fiets en het openbaar ver- gekozen, maar liggen altijd in het zicht van de stad voer. Bij alle groenelementen geldt dat een hoge en zijn passend bij de identiteit van de omgeving. kwaliteit alleen maar in stand gehouden kan wor- den door een uitgekiend beheer. 7 Van belang is dat recreatief medegebruik van het IJ goed wordt geregeld en georganiseerd om onvei- Wat de overige functies van het groen voor de stad lige situaties te voorkomen en de beroepsvaart niet betreft is vooral inzet gewenst in het stedelijke te hinderen. gebied zelf. Hoe dichter de bebouwing, hoe meer behoefte er is aan de waterbergende, luchtzuive- 8 Stimuleren van de aanleg van daktuinen en het rende en warmtedempende functies van het groen. gebruik van gevelgroen op nieuwbouw en op Juist in het hoogstedelijke gebied is veel inventi- bestaande woningen. viteit nodig om voor voldoende groen van goede kwaliteit te zorgen. Daarbij kunnen naast het maai- 9 Tot stand brengen van een functionerende ecolo- veld ook de gevels en de daken worden benut. gische structuur, ook in de stad, om de biodiversi- teit te bevorderen. Voor grootstedelijke projecten geldt dat in juri- disch-planologische documenten zoals het wel- 10 Voor elke scheg wordt samen met alle betrokken standskader de aanleg van groene daken altijd overheden een masterplan gemaakt om gewenste mogelijk wordt gemaakt, tenzij er zwaarwe- ontwikkelingen te stimuleren en ongewenste ont- gende bezwaren zijn die de voordelen die groene wikkelingen te voorkomen. Hierbij is extra aan- daken hebben voor het milieu, wateropvang, de dacht voor de stad/land overgangen. stad en de desbetreffende woning, aantoonbaar overstijgen. 11 Optimale aandacht voor groen in de openbare ruimte van de verdichtende stad, bijvoorbeeld door Te ondernemen acties de aanleg van postzegelparken en door stadsbomen Om te zorgen voor de optimale groenkwaliteit en meer ondergrondse groeiruimte te geven. watergebruik, die past bij een zich verdichtende stad die internationaal wil concurreren, onderne- 12 Meer aandacht voor ontwerpen met water in de men we de volgende acties. openbare ruimte ten behoeve van leefkwaliteit, waterberging en gebruik. 1 Investeren in de stadsparken. Met name parken die naast wijken liggen waar verdichting of transfor- 13 Stimuleren van de productie van duurzaam matie plaats gaat vinden verdienen een kwaliteits- voedsel in de landbouwgebieden om de stad, door slag. De ervaringen in Westerpark en Frankendael het verbeteren van de afzetmogelijkheden in de leren dat zo’n investering onmiddellijk leidt tot stad. Hierdoor krijgen stad en ommeland weer veel hogere bezoekersaantallen en grotere waarde- directe economische betekenis voor elkaar. ring bij de bezoekers.

2 Optimaliseren van het recreatief fietspadennet- werk dat de parken en grote groengebieden op een prettige manier bereikbaar maakt.

3 Optimaliseren van het vaarwaternetwerk en ver- binden met de nieuwe woongebieden.

4 Behoud en versterking van de diversiteit aan oevers en kaden.

5 Verschillende vormen van waterrecreatie sprei- den en aansluiten op het netwerk van routes (en opstapplekken), knelpunten wegnemen en zorgen

Visie en beleid: Groen en water 135 9.2 netwerkvorming op het gebied van recreatie, wel- Begraafplaatsen en zijn, cultuur, onderwijs en sport. volkstuinen nieuwe stijl Het spreekt voor zich dat meer vergaande com- binaties van grotere omvang eenvoudiger inpas- Soms betekent intensivering transformatie van baar zijn op nieuwe tuinparken dan op bestaande gebieden. Volkstuinparken en begraafplaatsen heb- tuinparken. Deze meer structurele modernisering ben met elkaar gemeen dat ze veelal een mono- zal vooral haar beslag moeten krijgen in stedelijke functioneel en semi-openbaar gebruik kennen en transformatie- en herstructureringsprojecten, dat ze liggen op plekken die ook voor stedelijke waarbij volkstuinparken integraal in de planvor- ontwikkeling heel geschikt zouden zijn. Het is ming worden opgenomen. wenselijk om deze gebieden voor de stad te behou- den, maar dat kan alleen als we ons herbezinnen op Begraafplaatsen nieuwe stijl hun functie voor de stad. Begraafplaatsen zijn naast hun feitelijke functie belangrijk voor de psychosociale gezondheid van De maatschappelijke functie van deze plekken de bevolking. Vanwege onze voorkeur voor park- rechtvaardigt dat er in ruimtelijke afwegingen begraafplaatsen vormen zij waardevolle groene meer gewicht aan wordt toegekend, c.q. dat extra rust-oasen in de stad. Specifieke toegankelijkheid randvoorwaarden aan ruimtelijke afwegingen wor- is hierbij belangrijk voor deze waarde. Het meer den gesteld, zodat er een voldoende aanbod van openbaar maken van de Amsterdamse begraaf- volkstuinparken en begraafplaatsen in de verschil- plaatsen kent zijn beperkingen, maar het is een lende stedelijke milieus gegarandeerd kan worden. kwestie van uitproberen en vaak kan er via eenvou- dige aanpassingen al op ingespeeld worden. Denk Ze moeten voor zoveel mogelijk verschillende hierbij aan verruiming van de bezoektijden, het mensen aantrekkelijk zijn, als wandelpark of door- aanleggen van fietspaden langs de begraafplaatsen, dat de horeca voor iedereen toegankelijk is. Goede en door langs de randen service aan bezoekers te voorbeelden van hoe het kan zijn het gedenkpark bieden, zoals een horecavoorziening of museum. De Nieuwe Ooster, met op de begraafplaats een Hoewel de huidige Amsterdamse begraaf- en cre- café en een museum, en de volkstuinparken bij matiecapaciteit op zich volstaat om in de toekom- Schellingwoude die gezamenlijk een wandelroute stige behoefte van verschillende culturen te voor- over hun terreinen hebben gemaakt. Voor in zich- zien, ontstaat er tegelijkertijd een groeiende vraag zelf gekeerde gebieden, die slechts een enkele func- naar een nieuw soort capaciteit. Bij de ceremonie tie dienen, is in de stad van de toekomst uiteinde- van het afscheid zoekt men steeds meer naar een lijk geen plaats. omgeving die in relatie staat met de overledene. Nieuwe culturen brengen nieuwe begraaf- en cre- Volkstuinparken nieuwe stijl matiewensen met zich mee. Deze worden zo goed Om de volkstuinparken nu en in de toekomst een mogelijk op de bestaande begraafplaatsen gefaci- vanzelfsprekend onderdeel van de stad te laten uit- liteerd, maar zijn niet overal even goed inpasbaar. maken, moet de meerwaarde voor de stad aantoon- Zo neemt ook de vraag naar natuurbegraafplaat- baar zijn. Gezocht wordt daarom naar creatieve sen toe (Odiliënburg in Limburg of Apeldoorn) en oplossingen ter vergroting van de publieksfunc- vanuit kwalitatief oogpunt is het zinvol om de in tie en de gebruiksintensiteit van de volkstuinpar- de tweede fase IJburg geprogrammeerde begraaf- ken, zonder hierbij voorbij te gaan aan de typische plaats een gedenkpark nieuwe stijl aan het water karakteristieken van het volkstuinieren. te ontwikkelen, die een aanbod biedt gericht op de toekomst. Dit kan bereikt worden door: het vergroten van de toegankelijkheid; het versterken van het sociaalre- creatieve medegebruik van volkstuinparken en de daar aanwezige voorzieningen; het verbreden van het aanbod van functies, voorzieningen en activi- teiten voor specifieke doelgroepen; het bieden van nieuwe tuiniermogelijkheden voor nieuwe groe- pen tuinders; het vervullen van een voorbeeld- functie op het gebied van natuur- en milieuvrien- delijke inrichting en beheer; en samenwerken en

136 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 9.3 de kwaliteit en uitstraling te verbeteren, en om het Sportparken nieuwe stijl multifunctionele gebruik te bevorderen.

Een puur ruimtelijke benadering van sportparken Door de toepassing van duurzame en milieuvrien- als stedelijke, groene voorzieningen is achterhaald. delijke materialen, maar ook door de toevoeging Sportparken zijn al lang niet meer monofunctio- van hoogwaardig groen is de kwaliteit te verbe- neel, zoals bij volkstuinen en begraafplaatsen veelal teren. Openbaar groen aan de rand van een sport- het geval is. Zij kunnen rekenen op gebruik door park fungeert als groene en ecologische buffer vele doelgroepen, waaronder de jeugd. Sport maakt met de omgeving. Vervolgens is het van belang de tegenwoordig een wezenlijk onderdeel uit van de beschikbare grond voor meerdere doeleinden te stedelijke woonomgeving. Kinderen en jongeren benutten. Dat is op verschillende manieren moge- moeten in de buurt kunnen sporten. Integratie met lijk. Bijvoorbeeld doordat verenigingen fuseren of de sociaal-culturele en economische invalshoek is door nieuwe organisaties aan te trekken. Het toe- noodzakelijk. Het Sportplan 2009–2012 is hier- voegen van functies is ook een mogelijkheid, even- toe een goede aanzet, maar vraagt om een verdere als het stapelen van sportvoorzieningen en het ruimtelijke uitwerking en vertaling; met name de combineren of clusteren van functies verdeeld over ruimtelijke explicitatie van de zogenaamde top- de tijd. Met de komst van nieuwe toplagen (kunst- parken. Door sportparken niet langer als ruimte- gras) zijn de gebruiksmogelijkheden fors toegeno- lijk groen te beschouwen, maar als vrijetijdsvoor- men. Alleen al vanwege deze ontwikkeling zijn er ziening, liggen er legio kansen om deze uit te laten vele nieuwe kansen ontstaan. Een voorbeeld hier- groeien tot voorzieningen in de stad, iconen, waar van is een kunstgrasmat die in de winter dienst kan iedereen trots op is. Om sportparken onderdeel doen als ijsbaan of een kantine die ook beschikbaar van het stedelijk leven te maken zullen de ingan- is voor buurtactiviteiten. De komst van kunstgras- gen van de parken in de wijk gelokaliseerd moe- velden biedt ook de mogelijkheid om in de zomer- ten worden. Verdichting rond sportparken zorgt periode te sporten. Intensief gebruikte natuurgras- ervoor dat de sociale veiligheid toeneemt. velden hebben in de zomer een rustperiode nodig om te herstellen. Het gebruik van sportparken door het onderwijs wordt steeds belangrijker. Maar ook de combinatie Wat eveneens het gebruik van een sportpark met naschoolse opvang ligt voor de hand en biedt bevordert is een betere toegankelijkheid. Denk kansen voor talentontwikkeling van kinderen. Een hierbij aan de mate van spreiding over de stad, de op te lossen probleem is dat hiervoor bestemming- afstand tot de parken, de sociale veiligheid, de ont- plannen moeten worden gewijzigd. Nieuwe func- sluiting en de aansluiting op recreatieve fiets- en ties als kinderopvang en naschoolse opvang zijn wandelroutes. Maar ook de ingang van een sport- moeizaam toe te voegen. park in de wijk. Een stadsbrede discussie over een grotere openbaarheid van sportvoorzieningen is Het in 2006 vastgestelde sportaccommodatie- hiervoor absoluut een vereiste. Vanzelf gaan de plan geeft een prognose voor de benodigde capa- hekken niet open. citeit aan basissportvoorzieningen. Onder andere de sporthalcapaciteit wordt uitgebreid, en een Ook is het goed om te bekijken welke takken aantal natuurgrasvoetbalvelden wordt omgezet in van sport we wel of niet binnen de grenzen van kunstgras. Amsterdam willen bedienen. Kunnen golfba- nen in dit kader niet beter worden opgevangen in Maar de voornaamste opgave is misschien wel de landschapsparken van de regio dan in de kop- een kwalitatieve. Kwaliteit, uitstraling, toegan- pen van de scheggen waar de Amsterdammer ook kelijkheid, gastvrijheid en veiligheid verdienen op tal van andere wijzen wil recreëren? Daar is extra aandacht. Sportparken moeten ruimte gaan betaalbare en bereikbare ruimte beschikbaar en geven aan een veel gevarieerder sportaanbod, óók stoort de verkeersaantrekkende werking minder. voor individuele en anders georganiseerde spor- Hier is ruimte om grootschaligere sportvoorzie- ters, scholen, buurtinitiatieven en bedrijven. Tot ningen te combineren met detailhandel en andere op heden hebben gemeente en sportverenigin- vrijetijdsvoorzieningen. gen onvoldoende antwoord op steeds hogere eisen en veranderende wensen die (potentiële) sporters Aan de andere kant is golf is een tak van sport die stellen aan sportparken. Meer ondernemerschap voor veel meer mensen bereikbaar is geworden. op de sportparken zijn een belangrijk middel om Voor veel sportparken is het een kans om golf toe te voegen aan het sportaanbod op een bestaand sport-

Visie en beleid: Groen en water 137 park. Golfbanen kunnen geen plek krijgen binnen voorzieningen in de stad teneinde tot een noodza- de stadsgrenzen, tenzij ze openbaar toegankelijk kelijke waarborging van een sportvoorzieningen- zijn en zo een recreatieve functie voor de stad kun- niveau te komen dat voldoet aan de sportvraag in nen vervullen. de stad.

Aandachtspunt qua sportaanbod blijft een goede geografische spreiding over de stad, ook qua diver- siteit, opdat het aanbod beter aansluit op de lokale behoefte. Met kleinschalige sportvoorzieningen in de stad dient voorzichtig te worden omgespron- gen. Als noodzakelijkerwijs een sportpark moet worden verplaatst, wordt eerst gekeken of er bin- nen de wijk een alternatieve plek is. Is deze niet voorhanden, dan moet in aangrenzende wijken worden gezocht. Verdere uitplaatsing naar de ran- den is niet wenselijk. Bij voorstellen rond functie- verandering of sluiting van sportaccommodaties zal altijd een afweging plaatsvinden op basis van een vraag- en aanbodanalyse van benodigde sport-

Ecologische structuur

op te heffen knelpunt ecologische hoofdstructuur hoofdgroenstructuur (groter kruis betekent hogere prioriteit) secundaire verbinding groen buiten hoofdgroenstructuur gerealiseerde verbinding ecolint econet of wordt gerealiseerd

138 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 9.4 werk voor hogere natuurwaarden in de parken en Biodiversiteit en woonwijken, omdat planten en dieren vanuit de grote groengebieden diep in de stad kunnen door- ecologische verbindingen dringen. Dit netwerk kan pas goed functioneren als de nodige knelpunten worden opgelost. Vaak De grote groengebieden rond Amsterdam hebben zijn dat onderdoorgangen van grote infrastructuur hoge natuurwaarden. Er leven veel verschillende waar de groene taluds ruw worden onderbroken. soorten planten en dieren. Die verscheidenheid aan natuur noemen we biodiversiteit. Een hoge Amsterdam wil de ecologische structuur respec- biodiversiteit is van groot belang voor het functi- teren en in overleg met de betrokken stadsdelen oneren van groengebieden. Bijvoorbeeld voor het en taludbeheerders verder verbeteren. Daarom zelfreinigend vermogen van bodem en water, het zal de ecologische structuur van Amsterdam tegengaan van insectenplagen en de bestuiving nader worden uitgewerkt in een ecologische van bloemen. Een voorbeeld van het belang van visie, die na vaststelling door de gemeenteraad als een diverse flora en fauna voor de omgeving zijn de een onderdeel van deze structuurvisie zal wor- bijen. Zonder bijen worden de bloemen van veel den beschouwd. In deze ecologische visie zal de planten niet bestoven, waardoor die geen vruchten begrenzing van de ecologische structuur concreet kunnen vormen en zich niet kunnen voortplanten. worden aangegeven. Verder zullen de knelpun- Vanwege deze sleutelrol worden in steden als Parijs ten worden omschreven, zal een prioritering in bijenkorven neergezet en voor bijen aantrekkelijke de aanpak ervan worden voorgesteld en zullen planten geplant. Amsterdam volgde dit voorbeeld de financieringsmogelijkheden hiervoor worden bij de aanleg van de IJtram. Daarnaast zijn gebie- onderzocht. Het streven is om het oplossen van den met veel verschillende planten en dieren ook knelpunten budgettair mee te nemen bij ruimte- gewoon leuker voor wandelaars en fietsers. lijke projecten in het betreffende stuk stad.

Om de biodiversiteit te bevorderen heeft het Rijk in het Natuurbeleidsplan de ecologische hoofd- structuur ingesteld. Deze EHS moet gaan bestaan uit een landelijk netwerk van grote groengebie- den, onderling verbonden door groenstroken zoals wegbermen, groene taluds van spoorbanen en slo- ten met natuuroevers. Door de verbindingen tus- sen de grote groengebieden kunnen planten en dieren zich makkelijker verspreiden. Zij vergro- ten daardoor hun leefgebied en zijn beter bestand tegen negatieve milieu-invloeden. Aaneengesloten groengebieden en groenstructuren zijn gevarieer- der en er kunnen meer soorten planten en dieren leven.

De ecologische hoofdstructuur loopt aan de west- kant en de oostkant van Amsterdam. Aan de westzijde verbindt de groene As Amstelland en Spaarnwoude met elkaar. Aan de oostzijde doet de Natuurboog hetzelfde met de Vechtstreek en Waterland. Om goed te functioneren moeten bar- rières in de ecologische structuur, zoals kruisingen met wegen, spoorlijnen en kanalen, met faunapas- sages en vistrappen worden overwonnen. Op de kaart zijn de belangrijkste op te heffen barrières (knelpunten) in beeld gebracht.

De ecologische hoofdstructuur kan worden ver- stevigd door ook in de stad taluds van wegen en spoorbanen zo in te richten dat ze aantrekkelijk zijn voor kleine dieren. Daarnaast zorgt dit net-

Visie en beleid: Groen en water 139 9.5 zijn de gevolgen heel groot, zoals het uitvallen van Waterveiligheid het internetknooppunt sara. Onderzocht kan worden in hoeverre in dit transformatieproces het Duinen, dijken en kunstwerken beschermen gebied beter beschermd wordt tegen de gevolgen Amsterdam tegen overstromingen vanuit zee, het een overstroming, zoals door (deels) integraal ver- Markermeer en de rivieren. Dwars door de stad hogen waardoor nieuwe kwetsbare functies hoog lopen diverse keringen die als een tweede verde- en droog komen te staan en deze wal een secun- digingslinie een groot deel van de stad kunnen daire kering kan vormen. beschermen tegen een calamiteit. De vele sluizen die gezamenlijk het IJfront vormen maken deel uit van de keringen.

Klimaatverandering en mogelijke nieuwe natio- nale beschermingsnormeringen zorgen er voor dat we dit systeem moeten blijven onderhouden en aanpassen. Aanpassen van het dijkenstelsel heeft grote ruimtelijk gevolgen in de stad en moet zorg- vuldig worden ingepast.

IJoevers De IJoevers maken deel uit van ‘dijkring 44’ en hebben een veiligheidsniveau van 1:1.250, een aanmerkelijk lagere bescherming dan de rest van de metropool (1:10.000). De IJoevers wor- den geleidelijk getransformeerd tot woon- en werkgebieden. Deze gebieden liggen direct aan het Noordzeekanaal en worden grotendeels niet (aanvullend) beschermd door waterkeringen. De waterkeringen liggen verder landinwaarts. Bescherming tegen overstroming is gewaarborgd door de sluis bij IJmuiden en doordat de terreinen voldoende zijn opgehoogd.

Meerlagenbenadering Amsterdam zet in op een meerlagenbenadering als het gaat om overstromingsrisico: naast preventie, zoals het versterken van de waterkeringen, moeten de gevolgen van een overstroming zoveel mogelijk worden beperkt. Naast gevolgenbeperking moet de aandacht ook gericht zijn op risicobeperking. Een en ander houdt in dat bij de locatiekeuze van kwetsbare infrastructuur en objecten (ziekenhui- zen, energiecentrales, datacentra, aan- en afvoer- wegen, etc.), maar ook bij de transformatie van bestaand stedelijk gebied en aanleg van nieuw ste- delijk gebied, het overstromingsrisico zal worden betrokken. De gemeente stelt een risicokaart op met overstromingsdiepten en –snelheden, de lig- ging van kwetsbare infrastructuur en stelt richtlij- nen op voor nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Als voorbeeld zal Sciencepark de komende 50 jaar verder transformeren tot een hotspot van kennis met vitale maar kwetsbare functies. Het is gele- gen in een van de laagste delen van de stad. De kans op een overstroming is klein, maar als het gebeurd

140 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 9.6 ter. De verschillende functies in boven- en onder- Watersysteem en grond en de grondwatersituatie zijn optimaal op elkaar afgestemd, zodat er geen nieuwe grondwa- watercyclus terproblemen ontstaan. Bij werkzaamheden in de ondergrond worden ongewenste invloeden op het Oppervlaktewater grondwater en de grondwaterstand zo goed moge- Het stroomgebied van de Amstel watert af via de lijk voorkomen. grachten van Amsterdam op het Noordzeekanaal en het IJ. In IJmuiden wordt het wateroverschot bij De ondergrond is geen tabula rasa. Bovengrondse laagwater gespuid op de Noordzee. stabiliteit wordt zoals gezegd mede bepaald door het grondwater. Ingrepen en bouwactiviteiten Bij hoogwater en bij ongunstige omstandighe- kunnen ingrijpende effecten hebben voor boven- den op zee of grotere afvoer kan het water door het grondse functies. Zorgvuldigheid met het grond- gemaal in zee worden gepompt. water is vereist. De gemalen Zeeburg en IJmuiden hebben op dit moment voldoende capaciteit om wateroverlast Een groot deel van Amsterdam binnen de ring te voorkomen en het boezemsysteem op een min is gefundeerd op houten palen. Deze palen zijn of meer constant peil te houden. De afvoerroute gevoelig voor grondwateronderlast (onderlast richting gemaal Zeeburg via het Lozingskanaal is te lage grondwaterstand waardoor paalkop- bevat echter een aantal knelpunten (woonschepen, pen van funderingen droogvallen). Daarnaast bruggen) waardoor de capaciteit van het gemaal zijn parken en wegen door de veenbodem gevoe- niet volledig kan worden benut. Deze zorgen voor lig voor bodemdaling en grondwaterover- onnodige peilverhoging achterin het boezemsys- last en is er lokaal overlast in diepe polders en teem (bij de Noordse Buurt en Kockengen), waar- polderrioleringsgebieden. door minder berging mogelijk is. Ondergronds bouwen is van grote invloed op de Water is beeldbepalend voor Amsterdam. Het is grondwaterstromen en kan leiden tot zowel grond- het visitekaartje van de stad. Een goede kwaliteit wateroverlast als –onderlast. Ook dit vereist de is essentieel. ‘s Zomers worden de grachten van nodige zorg en aandacht. Amsterdam vier keer per week doorgespoeld met water uit het IJmeer. Hiermee wordt de water- Stedelijk afvalwater kwaliteit verbeterd. Op dit moment loopt er een Met de nieuwe wet ‘Verankering en bekostiging onderzoek naar alternatieven voor IJmeerwater als van gemeentelijke watertaken’ is de gemeentelijke bron voor het doorspoelen van de grachten. Verder zorgplicht verdeeld in drie delen: is gebleken dat de ecologische waterkwaliteit van 1 het inzamelen en transporteren van stedelijk een aantal plassen in Amsterdam onvoldoende is. afvalwater Hiervoor zijn in het kader van de Kaderrichtlijn 2 het doelmatig inzamelen en verwerken van het Water maatregelen voorgesteld. afvloeiende hemelwater, 3 het treffen van grondwatermaatregelen Regenwater In de stad zorgt de combinatie van goten, straten, Regenwater en grondwater zijn hierboven aan bod (regenwater)riolen en onverharde tuinen en par- gekomen. In ruimtelijk opzicht is stedelijk afvalwa- ken voor de afvoer of infiltratie van regenwater. Via ter interessant als er meer woningen en/of bedrij- het grondwater, via de regenwaterriolen of door ven komen in het verzorgingsgebied. Hiervan oppervlakkige afstroming komt het terecht in slo- moet het afvalwater ingezameld, getransporteerd ten en grachten. en gezuiverd worden in de rioolwaterzuiverings- installatie. De verwerkingscapaciteit van de infra- Grondwater structuur en de rioolwaterzuiveringsinstallatie De Amsterdamse ondergrond biedt de ruimte voor moet overeen komen met het aanbod van afval- het grondwater en is daarom een cruciaal onder- water, nu en in de toekomst. Meer woningen en/ deel van het watersysteem. Het grondwater is of bedrijven betekent dat er extra capaciteit en/of een bron van leven voor planten en dieren in de infrastructuur nodig is. stad. Het grondwater zorgt voor stabiliteit van de ondergrond en houdbaarheid van de houten palen Drinkwater waarop Amsterdam gebouwd is. We zijn daarom De gemeente Amsterdam is eigenaar van de zeer voorzichtig met ons waardevolle grondwa- Amsterdamse Waterleidingduinen, van grote

Visie en beleid: Groen en water 141 delen van het plassengebied nabij Loosdrecht 9.7 zoals de Waterleidingplas, Loenderveense Plas De stedelijke wateropgave oost en Terra Nova en van een groot deel van de Bethunepolder nabij Maarssen. Deze gebieden Door verdichting van het stedelijke gebied is de hebben grote raakvlakken met de Structuurvisie als belasting op het rioleringssysteem en het water- het gaat om natuurontwikkeling, recreatieaanbod systeem toegenomen. Hevige buien zijn lastig te en drinkwatervoorziening. Zo liggen er nu plan- verwerken. Kiezen voor intensivering van de stad nen klaar om het recreatieve accent op het plassen- betekent ook ruimte bieden voor extra waterber- gebied te gaan vergroten door onder meer het land- gingsopgave die door de toename van verhard schappelijk inpassen van Fort Spion (eigendom oppervlak zal ontstaan. Het bergend vermogen van de gemeente Amsterdam/ onderdeel van de van de stad is door z’n grote verharde oppervlak Nieuwe Hollandse Waterlinie) en de mogelijkheid beperkt. Reguliere inrichting is ontoereikend en tot excursies naar het bijzondere waterwingebied innovatieve maatregelen om water te bergen, vast rondom de Waterleidingplas in Loenderveen. te houden en af te voeren zijn nodig.

Waternet beheert namens de gemeente Water in de openbare ruimte Amsterdam ruim 4.000 hectare aan Natura 2000 Openbare ruimte is schaars en dus waardevol in de gebieden. Dit zijn natuurgebieden ten behoeve verdichtende stad. In de Amsterdamse openbare van de drinkwatervoorziening van Amsterdam en ruimte is water beeldbepalend, in de ene wijk meer omgeving. Deze gebieden hebben de hoogste sta- dan in de andere. Water is in veel delen van de stad tus van natuurbescherming. structurerend voor de openbare ruimte. Niet alleen oppervlaktewater: ook bijvoorbeeld via het stra- Het grootste deel van de eerder genoemde 4.000 tenpatroon in de Pijp (dat het vroegere slotenpa- ha aan Natura 2000 gebieden wordt gevormd door troon volgt). Nog steeds is bij elke ontwikkeling de de Amsterdamse Waterleidingduinen. Dit gebied afstand tot oppervlaktewater heel structurerend, biedt veel rust en ruimte om te kunnen recreë- omdat dat bepaalt hoeveel opgehoogd moet wor- ren in een prachtig open duinlandschap. Jaarlijks den om droge voeten te houden. wordt het gebied dan ook zo’n 800 duizend maal bezocht. Hier kan een goede bereikbaarheid met Waterelementen in de openbare ruimte zijn niet het openbaar vervoer naar het gebied verbeterd alleen grachten, plassen en vijvers, maar ook slui- worden. In kader van Noordvleugel perspectief zen, bruggen, gemalen, putten en straatkolken. Die zijn de Amsterdamse Waterleidingduinen uniek in techniek zit vaak verstopt en is daarom nauwelijks de omgeving en past hier zeker de beleving van de herkenbaar. En in de ondergrond van de openbare enorme ruimte door te struinen in de hoogwaar- ruimte zit water in vele buizen (riolering, drinkwa- dige natuur. ter), constructies als bergbezinkbassins en natuur- lijk grondwater, zoals eerder gezegd essentieel voor Waternet is momenteel bezig met het opzetten van de stabiliteit van veel bovengrondse bouwsels. een toekomstvisie drinkwater. In deze visie wordt op de lange termijn, tussen 2020 en 2050, gekeken Om te voorkomen dat door extreme en langdu- hoe de drinkwatervoorziening kan worden gega- rige neerslag gebouwen onder lopen en het (eco- randeerd tegen een aanvaardbare prijs. nomisch) verkeer wordt belemmerd is een slimme Drinkwateraspecten moeten bij de ruimtelijke inrichting van de openbare ruimte nodig. Om de ontwikkeling van Amsterdam betrokken worden. stad waterbestendig te blijven ontwikkelen, moe- ten we zoeken naar een slimmere inrichting van die openbare ruimte om extremere neerslag tijdelijk op te vangen (bijvoorbeeld op straat of in parken), de dijken veilig te houden en de waterkwaliteit ook in droge perioden goed te houden.

Intensivering heeft consequenties voor grondwa- ter. Daarnaast ligt er een opgave om op straatniveau meer berging te maken om intensievere regenbuien op te vangen. Dit vraagt ruimte en een slimme inrichting van de openbare en ook de particu- liere ruimte. Daarbij kunnen waterelementen het gebruik van de openbare ruimte prettiger maken,

142 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam zoals waterfonteintjes, een waterspeelplaats of een 9.8 zwemwaterlocatie. Watercompensatie

Water als ordenend principe De aanleg van verhard oppervlak leidt tot een gro- Water kan een ordenend en richtinggevend ele- tere belasting van het oppervlaktewater- en/of rio- ment zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen. leringssysteem, omdat pieken in de regenafvoer Tegelijkertijd kan waterberging en waterkwali- minder wordt afgevlakt door infiltratie en berging teit een beginsel zijn voor een duurzame stedelijke in de bodem. De toename van de belasting van het omgeving. Een voorbeeld van waar dit ter harte oppervlaktewater moet worden gecompenseerd wordt genomen is te vinden op de Zuidas. De ver- door de initiatiefnemer. Als vuistregel geldt dat dichting van Zuidas levert een flinke waterber- het gebied 10% oppervlaktewater moet hebben. In gingsopgave op. Ter voorkoming van wateroverlast overleg met de waterbeheerder wordt de specifieke binnen en buiten de Zuidas is het stand-still-prin- watercompensatie bepaald. cipe uitgangspunt. Dit betekent dat in de trits vast- houden, bergen en afvoeren, allereerst maximaal In een stad als Amsterdam zijn voortdurend ruim- ingezet wordt op het vasthouden van het geval- telijke ontwikkelingen gaande, die gepaard gaan len regenwater op kavelniveau, bijvoorbeeld door met meer verharding en/of demping van bestaand groene daken en waterpartijen (waterneutrale oppervlaktewater. Vanwege de complexiteit van kavels). Voor berging vormt een robuust net van deze ontwikkelingen, zowel in ruimtelijke inrich- waterlopen de basis waarop aangetakt kan worden. ting als in tijd, is het soms lastig om per indivi- In dit netwerk is de positie van het Dok belangrijk. duele ontwikkeling of per gebouw een passende Berging in alternatieve vormen is dus noodzake- watercompensatie te realiseren. Daarom bestaat er lijk: water onder sportvelden, in of op parkeergara- behoefte aan een systeem waarmee de bergings- ges, in de openbare ruimte, daktuinen of -vijvers. vraagstukken op een hoger schaalniveau (bijvoor- Deze noodzaak kan tot één van de visitekaartjes beeld voor meerdere (deel)projecten tegelijk) kun- van Zuidas gemaakt worden, een voorbeeld van nen worden opgelost. Daarnaast is het gewenst als hoe in een hoogstedelijke omgeving met de groei- het proces van dempen/verharden en compense- ende wateropgave wordt omgegaan. ren overzichtelijker wordt voor wat betreft plan- ning, mogelijkheden, en verantwoordelijkheden. dro ontwikkelt samen met de waterbeheerders een Watercompensatiebank, waarin deze zaken een plek krijgen.

Visie en beleid: Groen en water 143 9.9 aties neemt hierdoor af. Twee typen stedelijke Klimaatbestendige gebieden worden onderscheiden: ƒƒ Stedelijke gebieden met fysieke ruimte voor metropool peilfluctuatie in het eigen systeem. In deze gebieden wordt ingezet op vergroting van de Klimaatverandering betekent dat de neerslagpa- berging van water. tronen veranderen. De hoeveelheid neerslag in de ƒƒ Sterk verdicht stedelijk gebied (binnen de ring). winter neemt toe. Daarnaast komen er frequentere, In dit gebied is berging zeer beperkt tot niet hevigere buien in zowel zomer als winter; zomers mogelijk. Overtollig water wordt afgevoerd wordt het echter in het algemeen droger. Daarnaast naar de boezem. zal de temperatuur stijgen. De bodem zal blij- ven dalen. Bronnen van zoetwateraanvoer komen Berging is dus niet overal mogelijk of niet onder druk te staan. Als we niet ingrijpen zullen afdoende om extremen op te vangen. Daarom zet overstromingsrisico’s toenemen en de waterkwali- Amsterdam daarnaast in op: teit verslechteren. ƒƒ Extra gemaalcapaciteit in IJmuiden om ook op de lange termijn water te kunnen afvoeren naar Door zeespiegelstijging zal het bij een storm in zee en het groeiende niveauverschil (zeespie- combinatie met grote hoeveelheden neerslag gelstijging) te kunnen overbruggen steeds lastiger worden voldoende water af te voe- ƒƒ Extra capaciteit gemaal Zeeburg om ook daar op ren via het gemaal IJmuiden. Hierdoor zal het peil de lange termijn onder extreme omstandighe- van het IJ steeds vaker zodanig stijgen dat dit tot den de mogelijkheid te hebben water te lozen wateroverlast in de stad leidt. Om dit te voorko- op het IJmeer. men zullen sluizen naar het IJ worden dichtge- ƒƒ Opheffing van knelpunten in de aanvoerroute zet. Hierdoor staat de stad niet meer in open ver- naar gemaal Zeeburg. binding met het IJ. Versterking van de kering bij IJmuiden en van de noordelijke Lekdijk bieden de Regenwater meest adequate bescherming tegen overstroming Het streven is de stedelijke gebieden een zodanige vanuit de zee en rivieren. Onderzoek moet uitwij- veerkracht te geven dat ze berekend zijn op een zen of de sluizen voldoende opgehoogd kunnen zeer intensieve bui van 50 mm in één uur. Tijdens worden of dat er naar een alternatief gezocht moet en na zo’n bui moeten een slimme inrichting van worden. verharde oppervlakken en een voldoende ruim watersysteem of alternatieve waterbergingsvoor- Het metropolitane landschap krijgt een functie zieningen ervoor zorgen dat overlast in huizen in de regionale waterberging. Aanwijzing van de of op cruciale verkeerswegen wordt voorkomen. Ronde Hoep als calamiteitenberging is noodza- Tegelijkertijd wordt ook gewerkt aan bewustwor- kelijk om in geval van extreem hoge afvoer van de ding van de burgers om tijdelijke hinder, zoals Amstel en gevaar van overstroming tijdelijk water ondergelopen straten, te accepteren. te bergen. Dit zal gebeuren met inachtneming van de ruimtelijke kwaliteit en van de unieke cultuur- Grondwater historische waarde van deze polder. Maar ook op Klimaatverandering leidt tot langere droge peri- kleinere schaal biedt het metropolitane landschap oden resulterend in langere perioden met lage mogelijkheden voor waterberging. Daar waar op grondwaterstand. Hierdoor neemt de kans op een aantal plekken het stedelijk gebied sterk gaat grondwateronderlast toe. De combinatie van droge intensiveren is het mogelijk de hierbij behorende perioden waardoor bodemdaling wordt versneld wateropgave in het aangrenzende metropolitane en natte winters waardoor het grondwaterpeil landschap te realiseren volgens het principe van de stijgt leidt tot grotere kans op overlast in parken Watercompensatiebank. en laaggelegen delen van de stad. Amsterdam gaat zich richten op het beperken van grondwaterfluc- Oppervlaktewater tuaties door het optimaliseren van het boezem- Amsterdam gaat polders in de flanken van de stad systeem. Daarnaast gaat Amsterdam onderzoeken meer zelfvoorzienend maken, zodat bij extreme wat de effecten van klimaatverandering zijn op situaties tijdelijke maalstops mogelijk zijn, de de grondwaterstand en welke maatregelen effec- stadsboezem niet overbelast raakt en afwenteling tief zijn. De inzet is grondwateroverlast bij nieuwe van problemen naar elders in de boezem beperkt ontwikkelingen te voorkomen en de grondwater- blijft. Dit heeft ook een gunstig effect op de water- overlast in bestaande gebieden aan te pakken. Voor kwaliteit en de vraag naar zoetwater in droge situ- zeer kwetsbare gebieden wordt een lange termijn

144 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam visie gemaakt waarin bekeken wordt of in com- den een beschermingsniveau van 1:4.000 waar- binatie met de winning van water ten bate van de mee voldaan is aan wettelijke regelgeving. Door productie van drinkwater de problemen vermin- klimaatsverandering zullen er vaker hogere water- derd kunnen worden. standen optreden als gevolg van extra opwaaiing. Hierdoor neemt het risico van overstromingen toe. Drinkwater Integraal ophogen van de nieuwe eilanden bete- Ook Waternet, dat namens de gemeente kent robuust wonen. Amsterdam is tegen een peil- Amsterdam o.a. zorg draagt voor alle drinkwa- stijging voor het IJmeer/Markermeer en pleit voor teraspecten van de stad, anticipeert op klimaat- een loskoppeling van het peil van het Markermeer/ veranderingen. Hierbij wordt grofweg de nodige IJmeer van het IJsselmeer. Peilstijging van het aandacht besteedt aan de kwaliteit en kwantiteit IJsselmeer leidt daardoor niet tot peilstijging van van water waar uiteindelijk drinkwater van wordt het Markermeer en IJmeer. Ten bate van natuur, gemaakt. Met betrekking tot de kwaliteit vormt de zoetwatervoorziening en drinkwatervoorziening verhoging van het zoutgehalte in zowel oppervlak- kan er wat Amsterdam betreft in het Markermeer tewateren als grondwateren een belangrijk aan- en IJmeer wel ruimte komen voor waterberging en dachtspunt. Daarnaast zal er ook voldoende water seizoensgebonden peil. beschikbaar moeten blijven om drinkwater van te maken. Bij de verschillende klimaatscenario’s Watertekort heeft verdroging (minder beschikbaar water) een West-Nederland inclusief de Haarlemmermeer prominente plek gekregen. De overheid speelt hier is in droge perioden afhankelijk van wateraan- bijvoorbeeld reeds op in door het instellen van de voer vanuit de Lek. Dit water wordt aangevoerd via zogenaamde ‘verdringingsreeks’ die bepaalt welke Gouda. Dit water wordt gebruikt voor drinkwater, sectoren bij waterschaarste nog gebruik mogen bevloeiing en doorspoelen vanwege zoute kwel. maken van oppervlaktewater. Met betrekking tot drinkwater komt het water uit het Lekkanaal dat via een leidingensysteem (de IJoevers zogenaamde WRK-leidingen) naar onder andere Het veiligheidsniveau van 1:1.2504 is te laag voor de de Amsterdamse Waterleidingduinen wordt IJoevers vanwege het (toekomstig) aantal inwo- getransporteerd om aldaar te worden geïnfiltreerd. ners en het geïnvesteerde vermogen. Onderzoek Door klimaatsverandering gaat in de zomer een naar het gewenste niveau is gewenst. Met verster- combinatie van waterschaarste en verzilting optre- king van de zeekering bij IJmuiden kan een hogere den. Hierdoor ontstaan zoetwatertekorten. Het veiligheid gerealiseerd worden. Voor een betere IJsselmeer zou kunnen dienen als nationale regen- bescherming tegen rivierwater is versterking van ton. De aanvoer via de zogenaamde Tolhuisroute is de noordelijke Lekdijken gewenst. Verder pleit problematisch. Voor een goed functioneren (drink- Amsterdam voor onderzoek naar compartimente- water, landbouw, parken stedelijk gebied) is vol- ring van het Amsterdam-Rijnkanaal. Amsterdam doende water essentieel. Voor de aanvoer van zoet vindt dat nieuwe ontwikkelingen op voldoende water vanaf het IJsselmeer en Markermeer moet hoogte moeten worden gebracht. Onderzoek gezocht worden naar een structurele oplossing, in moet de exacte hoogte aangeven. Toetsing van de samenwerking met de betrokken partijen. keringen moet uitwijzen in hoeverre de keringen voldoen. Bij onvoldoende hoogte of sterkte moet Klimaatverandering brengt enerzijds hevi- naast versterking van de kering zelf de mogelijk- ger buien met zich mee, anderzijds lange perio- heid worden onderzocht of er geen nieuwe kering des van droogte waarbij het grondwaterpeil zal verwerkt kan worden in het transformatiegebied dalen. Daarmee kunnen de houten fundering- aan de noordelijke oevers bijvoorbeeld door over palen waarop het historisch centrum rust droog grote breedte voldoende op te hogen. Op de zuide- komen te staan. De droge zomers en de hiermee lijke oevers kan, als de keringen niet meer voldoen, samenhangende watertekorten zullen ook van gedacht worden aan de realisatie van een alterna- invloed zijn op de hoeveelheden beschikbaar koel- tieve kering met de spoordijk als basis. water. Bedrijven langs het Noordzeekanaal en het IJmeer, waaronder de energiecentrale zullen hier IJburg/IJsselmeer in de toekomst vaker last van krijgen. Bestaande en In IJburg is ruimte gereserveerd voor een peilstij- nieuwe bedrijvigheid zal hier rekening mee moe- ging van 80 cm (eerste fase) respectievelijk 1 m ten houden. De hitteproblematiek heeft ook con- (tweede fase). De waterkeringen geven de eilan- sequenties voor de parken en groengebieden in de stad. De vraag van stadsbewoners naar verkoe- 4 Overstromingskans van eens in de 1.250 jaar. ling zal toenemen. Om deze problemen het hoofd

Visie en beleid: Groen en water 145 te bieden zal Amsterdam ook hierbij inzetten op 9.10 klimaatadaptatie. Water en energie

Waterkwaliteit Water als energiedrager is een vorm van duurzame Klimaatverandering leidt tot hogere temperatu- energie met een hoog potentieel. Verschillende ren in de zomer. De zuurstofhuishouding wordt waterbronnen: grond-, oppervlakte- en afvalwa- dan kwetsbaar met het risico op massale vissterfte ter beschikken over genoeg potentieel om gebou- en algenoverlast. Verder zal het zoete water schaars wen en woningen te voorzien van koude, warmte worden. en elektriciteit. Regie en een juiste toepassing zijn nodig om het duurzame potentieel zo volledig Amsterdam streeft ernaar alle woonboten voor mogelijk te benutten. 2018 aan te sluiten op de riolering. Het doorspoelen van de grachten blijft nodig om een goede water- Energie uit grondwater of energieopslag in de kwaliteit te behouden. Onderzoek naar alterna- bodem is een in Amsterdam veel gebruikte en tieven voor IJmeerwater als doorspoelwater vindt bewezen techniek. De uitdaging voor Amsterdam plaats. Het IJsselmeerwater wordt ingezet als stra- ligt bij regie zodat iedereen van deze duurzame tegische watervoorraad voor de verschillende techniek gebruik kan maken. Het voorkomen van doelen. interferentie tussen koude en warme bronnen heeft dan ook de hoogste prioriteit. Grondwater is in beweging. Het is verstandig om de ligging van warme en koude bronnen af te stemmen met de omgeving om te voorkomen dat door stroming of uitbreiding de bronnen na verloop van tijd gaan uitdoven. Verder kan Amsterdam een rol spelen bij het stimuleren van collectieve oplossingen zodat de systemen ook optimaal benut worden.

De winning van koude en warmte uit opper- vlaktewater wordt steeds meer gemeengoed in Amsterdam. Vanuit de Nieuwe Meer wordt koude geleverd aan de Zuidas. Dit initiatief krijgt navol- ging in de andere diepe plassen rond Amsterdam. Een vorm van duurzame energie die tevens de kwaliteit van de plassen verbetert. Op de lange termijn kan ook het ondiepe oppervlaktewater gebruikt gaan worden als leverancier van warmte en koude.

Afvalwater heeft naast een warmteafgifte ook een grote potentie in organische componenten zoals feces en vet. Via vergisting wordt gas geprodu- ceerd wat kan worden ingezet voor warmte en elektriciteit. Tussen Afval Energie Bedrijf (AEB) en Waternet bestaat al een innovatieve samen- werking. Het AEB produceert namelijk niet alleen energie uit huisafval, maar ook uit slib en biogas, afvalproducten van Waternet.

146 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 10 Energie

10.1 De energievoorziening staat aan het begin van Duurzaam Amsterdam een grote transitie. De transitie biedt unieke kan- sen voor Amsterdam. Nieuwe ontwikkelingen in In 2040 wil Amsterdam het kloppend hart zijn energie-efficiency, duurzame energieopwekking, van een duurzame metropoolregio. Een creatieve, opslagsystemen en elektrische auto’s bepalen het diverse stad, economisch en sociaal sterk en met toekomstbeeld. Echter, niet alleen techniek is bepa- een gezond leefmilieu. Zorgvuldig en efficiënt met lend. Ook nieuwe samenwerkingsvormen en han- ruimte, energie en energiebronnen, en toegerust op delsproducten zijn nodig. de gevolgen van de klimaatverandering. Kortom, duurzaam in alle facetten. Met het project ‘Nieuw Amsterdams Klimaat’ werkt Amsterdam er al enige jaren aan om een Alleen een stad die zich serieus vernieuwt en werkt optimaal schone en leefbare stad te worden. De aan een gezonde toekomst waarin schone ener- komende decennia zullen de activiteiten fors moe- gie, schone lucht en water voorhanden zijn, blijft ten toenemen om een duurzame toekomst voor aantrekkelijk om in te wonen en te werken. Ook Amsterdam zeker te stellen. De transitie naar een (internationale) ondernemingen zullen zich graag duurzame energievoorziening eist krachtige keu- in zo’n stad willen vestigen. Bovendien zorgt actief zes, een lange adem en bovenal vasthoudendheid. energiebeleid voor het betaalbaar houden van de Acties zijn noodzakelijk op alle fronten: energie- woonlasten. Een enorme opgave is het energie- besparing, inzet van duurzame energie én efficiënt zuinig maken van de bestaande woningvoorraad. gebruik van fossiele energie. Energie- en klimaatbeleid is dus verstandig econo- misch en sociaal beleid. Geen tijd te verliezen De wereld staat voor een grote uitdaging. Het kli- Amsterdam heeft van oudsher een vooruitstre- maat verandert en de voorraad fossiele brand- vend energie- en klimaatbeleid. Koploper zijn in stoffen als olie, gas en steenkool raakt uitgeput. transities die de basisvoorzieningen en infrastruc- Steeds vaker komen olie en gas uit politiek insta- tuur van de stad raken zoals energie en commu- biele regio’s. En dat terwijl de vraag naar goedkope nicatie, creëert extra werkgelegenheid, economi- brandstoffen explosief stijgt, vooral uit de ontwik- sche groei en een open speelveld voor innovatie. kelingslanden en snel groeiende economieën als Dit plaatst de stad in de toekomst. Amsterdam rea- India en China. Maar ook in de VS en Europa groeit liseert haar koploperspositie door hoge ambities de vraag naar energie nog steeds. Daarbij wordt samen met andere partijen te realiseren, bijvoor- Europa en de VS, net als India en China, steeds beeld in belangrijke icoonprojecten. afhankelijker van geïmporteerde brandstoffen. De schaarse markt zal tot stijgende prijzen leiden.

Visie en beleid: Energie 147 Direct ingrijpen 10.2 De komende jaren zal in de EU de importafhanke- De transitiepaden lijkheid van fossiele brandstoffen alleen maar toe- nemen – Nederland zal dat aan den lijve kunnen Wil Amsterdam schoner worden, dan moet lang- ondervinden als zij vanaf ongeveer 2025 netto- durig gewerkt worden aan de transitie naar een importeur van aardgas zal zijn in plaats van expor- duurzame energievoorziening. Deze transitie kan teur. Tegelijkertijd worden we geconfronteerd met alleen slagen als alle Amsterdamse partijen daar de schadelijke gevolgen van fossiele brandstof- samen aan werken: burgers, bedrijven en instel- fen voor het milieu door de toenemende uitstoot lingen. De gemeente neemt het voortouw om van broeikasgassen, waaronder CO2. Betaalbare, de samenwerking tot stand te brengen. Sinds betrouwbare en duurzame energie kunnen blijven medio 2007 is daartoe een groot aantal bedrij- leveren voor een schone en leefbare stad vereist ven, instellingen en burgerinitiatieven benaderd. direct ingrijpen. Investeren in duurzame energie Gezamenlijk wordt gewerkt aan een duurzame leidt tot investeringen in Nederland en voorkomt toekomst via de vier onderstaande, belangrijkste grootschalige consumptieve uitgaven voor fossiele transitiepaden: brandstoffen aan het buitenland. 1 Gebouwde omgeving Amsterdam neemt het voortouw ƒƒ Vergaande energie-efficiency (minimaal label B) Amsterdam neemt haar verantwoordelijkheid en door isolatie, stadsverwarming, koude-warm- heeft reeds concreet de volgende klimaatambities teopslag, en inzet van zonne-energie vastgelegd: ƒƒ Klimaatneutraal bouwen ƒƒ Bewustwording en gedragsverandering creëren ƒƒ Een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie bij burgers en bedrijven in 2015

ƒƒ 40 % CO2-reductie in 2025 (ten opzichte van 2 Schoon vervoer 1990) ƒƒ Autoluwe stad, betaald parkeren, stimuleren fiets, groen openbaar vervoer en schone con- In lijn met de aanbevelingen van het ventionele voertuigen Intergovernmental Panel on Climate Change ƒƒ Grootschalige omslag naar elektrisch perso- (IPCC), dat uitgaat van een vermindering van nenvervoer (inclusief verduurzaming van de broeikasgassen van 80–95% in 2050 voor de elektriciteitsketen) ontwikkelde landen, zal Amsterdam in 2040 ƒƒ Waterstof voor zwaar buitenstedelijk vervoer een CO2-reductie van 75% moeten nastreven. (evaluatie roadmap waterstof in 2015) Vanzelfsprekend blijft Amsterdam ook na 2040 werken aan een Nieuw Amsterdams Klimaat om 3 Haven en industrie uiteindelijk klimaatneutraal en onafhankelijk te ƒƒ Haven transformeren tot duurzame ‘energy zijn van fossiele brandstoffen. port’ ƒƒ Optimale benutting van wind (plaatsing van Amsterdam werkt aan een Nieuw Amsterdams meer windturbines en oude vervangen door Klimaat volgens het principe van de Trias grote, nieuwe) en zon Energetica, een aanpak die leidt tot optimale reduc- ƒƒ Duurzame bedrijvigheid (kringloopsysteem, tie van CO2. Drie sporen worden gelijktijdig inge- biobrandstoffen, overslag windturbines) zet om de duurzame toekomst te bewerkstelligen: ƒƒ Verhogen energie-efficiency van industrie en vergroenen ict-sector 1 Energiebesparing, 2 Inzet van zoveel mogelijk duurzame energie, 4 Duurzame energie 3 Efficiënt gebruik van fossiele energie. ƒƒ Versnellen van toepassing van wind, in haven en in nog nader aan te wijzen uitwerkingsgebie- den waarbij de regio wordt betrokken. ƒƒ Zonnepanelen plaatsen ƒƒ Optimaliseren inzet van duurzame energie door slimme netten ƒƒ Toepassen en combineren van koude-warmte- opslag en groene stadswarmte

148 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 10.3 Wind Ruimtelijke consequenties Concreet is op dit moment de Amsterdamse haven aangewezen als locatie voor de realisatie van grote Stadswarmte windturbines binnen Amsterdam. Op dit moment Komende jaren wordt de schaalsprong is de ruimtelijke studie uitbreiding windenergie Stadswarmte verder gemaakt door nieuwe gebie- in Amsterdam gaande. De uitkomsten van deze den aan te sluiten en de stadswarmtering te sluiten studie kunnen gevolgen hebben voor het in deze waardoor de grootschalige warmtebronnen AEB- structuurvisie voorgestelde hoogbouwbeleid en centrale en Diemercentrale aan elkaar gekoppeld (hoofd)groenstructuurbeleid. worden. Dit gebeurt vanuit overwegingen als leve- Mogelijke locaties voor grote windturbines zijn ringszekerheid, vergroten van de mogelijkheden langs grote (water)infrastructuur of op bedrijven- tot flexibele exploitatie van het net en de mogelijk- terreinen. De realisatie van grote windturbines heden tot het optimaliseren van het net (keuze van overstijgt de gemeentegrenzen, omdat de infra- de bron). Deze aanleg leidt ertoe dat er op termijn structuur buiten de grenzen doorloopt. Daarmee transitie kan plaatsvinden naar de inzet van geo- is dit onderwerp ook voor de metropoolregio van thermie en biomassa als bronnen voor dit stads- belang. warmtenet. De schaalspong van het stadswarm- tenet overstijgt inmiddels de gemeentegrenzen In de Structuurvisie Noord-Holland is ruimte van Amsterdam en is ook onderwerp van discussie gereserveerd voor een grootschalige windmolen- binnen Metropoolregio Amsterdam. locatie op land in de Wieringermeerpolder, mede om de energievraag van de metropoolregio te Koudenetten faciliteren. Op dit moment zijn er twee grootschalige koude- netten in Amsterdam die hun koude halen uit de Gebruik van daken voor zonne-energie Ouderkerkerplas en de Nieuwe Meer. Zij voorzien Voor grootschalige zonne-energiecentrales is in de Zuidoostlob en de Zuidas van koude. Deze net- de stad geen plaats, behalve op de vele miljoenen ten zullen verder worden uitgebreid. Daarnaast vierkante kilometers daken die onze stad rijk is. zullen er nieuwe koudenetten worden gerealiseerd Zeker in de (bestaande) bouw is zeer veel moge- in de toekomst. Gebieden waar op dit moment de lijk. Dat betekent dat maximaal zonnepanelen discussie over de realisatie van nieuwe koudenet- (eventueel in combinatie met groene daken) op ten speelt zijn Teleport en omstreken, Amsterdam daken worden geplaatst, dus ook in beschermd West en Overamstel. stadsgezicht en monumenten als dat geen ver- ict mag alleen in stadskoudegebieden omdat ze storend beeld oplevert. Voor de realisatie van een (zeer) grootschalige koudevraag hebben. deze ambitie zullen de welstandseisen worden aangepast. Als er op grote schaal lokaal duur- Energieopslag zame energie wordt opgewekt heeft dit gevol- In gebieden waar stadswarmte- of koudenetten gen voor het elektriciteitsnet. Het elektriciteits- onvoldoende oplossing bieden omdat er te weinig net moet slimmer worden – via aanvullende ict warmte of koude beschikbaar is, kan energieop- – om het grootschalig terugleveren aan het net slag een goede aanvulling vormen. Deze techniek mogelijk te maken. Men noemt dit smart grid. is ook inzetbaar voor die gebieden in de stad waar voor koude- of warmtenetten geen ondergrondse Klimaatneutraal bouwen ruimte is of de bestaande bebouwing ongeschikt is Amsterdam zet voor nieuwbouw in op klimaat- om aan te sluiten op deze techniek. Dit betreft een neutraal bouwen voor de energievraag van de gedeelte binnen de Ring a10. openbare ruimte en gebouwen.

Ondergronds zal ruimte worden gereserveerd voor Stap 1: energie besparen bij klimaatneutraal bou- duurzame of efficiënte infrastructuur in de vorm wen en het minimaliseren van de koelte- en van energieopslag en warmte- en koudenetten. warmtevraag en elektriciteit voor de openbare Bovendien worden Masterplannen warmte-kou- verlichting. deopslag gemaakt voor gebieden waar dit relevant is, zoals in Teleport, het Sciencepark of bedrijven Stap 2: de realisatie van duurzame of efficiënte rondom de Dam. Hiermee wordt het gebruik van warmte- en koudebronnen. Ook kan er ruimtelijk grondwater voor warmte- en koudelevering eerlijk beleid worden gevoerd door warmte- en koudevra- verdeeld. gers naast elkaar te plaatsen, zoals een zwembad of ijsbaan, of grote warmte- of koudevragers in een

Visie en beleid: Energie 149 warmtenet (woningen) of koudenetgebied (ict- 10.4 datahotels) te vestigen. Samenvatting Voor zover er grote warmte- of koudegebruikers zijn, moet zoveel mogelijk gezocht worden naar emissiereducties een combinatie met functies om het overschot kwijt te kunnen. In de tabel is een conservatieve inschatting

gemaakt van de hoeveelheid CO2 die wordt gere- Stap 3 de opwekking van duurzame elektriciteit duceerd via energiebesparing, duurzame energie en door zon of wind. ‘efficiënt fossiel’. De cijfers zijn geëxtrapoleerd naar het jaar 2040 om een aantal langetermijneffecten Ruimtelijke relevante items van de transities van zon, wind en stadswarmte in ƒƒ Welstandskader aanpassen aan klimaatneutraal beeld te kunnen brengen. bouwen; dakvlakken zodanig indelen dat maxi- male zonne-energiewinning kan worden toege- De categorie energiebesparing valt uiteen in past, vegetatiedaken, overstekken/zonwering, gebouwgebonden besparende maatregelen in de percentage glas, nachtelijke kwaliteit (hoe zien bestaande stad (woningen en bedrijven). Als richt- gebouwen/ de stad er ’s nachts uit) punt is gehanteerd dat deze gebouwen worden ver- ƒƒ Zongericht verkavelen beterd (isolatie, HR++, etc.) tot het niveau van label

ƒƒ Ruimte reserveren voor ondergrondse duur- B. Daarnaast is CO2-reductie te verwachten door- zame infrastructuur dat Amsterdam versneld overgaat tot klimaatneu- ƒƒ Realisatie van windturbines vanwege klimaat- traal bouwen, zowel voor woningen als bedrijfsge- neutraal bouwen bouwen. Het effect van klimaatneutraal bouwen is laag ingeschat. Een verdere detaillering van de Overig berekeningen leidt vermoedelijk tot verhoging van In Westpoort bedrijven bij elkaar plaatsen die op het cijfer, maar kan met het huidige model nog niet energetisch gebied elkaar qua stromen verster- worden vastgesteld. Daarnaast is het mogelijk om ken, zoals AEB, rioolwaterzuivering, Green Mills. CO2 te reduceren door efficiëntere bedrijfsproces- Bedrijven die veel warmte nodig hebben plaatsen sen van industrie (waaronder ict sector) te realise- in het stadswarmtegebied van Westpoort. ren. Het effect hiervan is nog niet opgenomen.

De categorie duurzame energie bestaat uit de CO2- reductie als gevolg van de productie van duurzame energie op Amsterdams grondgebied met behulp van zonnepanelen en windmolens. Dit levert een (onmisbare) bijdrage aan het verduurzamen van het Nederlandse elektriciteit productievermogen.

Categorie Trias Energetica Programmaonderdeel 2025 2040

Energiebesparing (650 kton) Besparing bestaande woningen 200 kton 375 kton Klimaatneutrale woningbouw 100 kton 175 kton Besparing bestaande bedrijven 250 kton 475 kton Klimaatneutrale bedrijfsgebouwen 100 kton 200 kton Duurzame energie (1.000 kton) Windenergie 350 kton 500 kton Zonne-energie 50 kton 650 kton Autonome vergroening grijze stroom 600 kton 650 kton Efficiënt fossiel (350 kton) Stadsverwarming en wko 150 kton 300 kton Verkeer en Vervoer 200 kton 600 kton Totaal 2.000 kton 3.925 kton Nog te reduceren 1.100 kton Reductie-opgave 3.100 kton

150 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam CO2 uitstoot en reductie-opgave

6000 CO uitstoot 5000 2 nog te reduceren efficient fossiel 4000 duurzame energie

3000 besparen 2000 -uitstoot(kton) 2 maximale CO uitstoot 1000 2 CO

0 1990 2008 2025 2025 jaartal

Duidelijk is dat de reductie fors toeneemt na 2025 ƒƒ Intensivering van beleid en strengere regelge- bij de grootschalige uitrol van zonnepanelen. ving van de zijde van het Rijk en Europa, ƒƒ Versnelling en uitbreiding van het lokale en Ook op landelijke schaal wordt per geprodu- buitengemeentelijke pakket maatregelen in de ceerde kWh elektriciteit minder CO2 geprodu- periode 2010–2014, ceerd. De CO2-reductie die hiermee wordt gereali- ƒƒ Afvang en opslag van CO2 (CCS) kan als tijde- seerd wordt in de schatting alleen opgenomen voor lijk vangnet worden toegepast. Deze, niet duur- dat deel van het energieverbruik dat niet wordt zame, techniek is tot nu toe slechts op kleine geproduceerd door zonne- en windenergie op schaal beproefd. Een afvanginstallatie bij het

Amsterdams grondgebied. AEB zou circa 900 kton CO2-reductie per jaar kunnen realiseren.

De categorie efficiënt fossiel bestaat uit de CO2- reductie-effecten als gevolg van de aanleg van De bovengenoemde maatregelen vergen nog stadsverwarming en een efficiëntieslag en verduur- onderzoek en vertaling in aanvullend actief beleid zaming van verkeer en vervoer. In verkeer en ver- en uitvoering door de gemeente. voer is het effect opgenomen van de Amsterdamse verkeer- en vervoerplannen, inclusief de impact Naar een duurzame energievoorziening van elektrisch vervoer, maar ook de autonome aan- In het bovenstaande is de materie benaderd van- scherping van emissienormen voor vervoersmid- uit de hoeveelheid uitgestoten kiloton CO2. delen. Het onderwerp kan ook benaderd worden van- Het reductiepotentieel in 2025 is hieronder in een uit het streven naar een duurzame, lokale grafiek weergegeven. energiehuishouding.

Extra reductie nodig Uitgaande van de bovengenoemde agenda 2010– Uit het bovenstaande blijkt dat de beschreven tran- 2014 en de vervolgtransitiepaden kan in 2025 de sitie en de bijbehorende besparingen en duurzame behoefte aan elektriciteit voor 25% met in de stad technieken leiden tot een reductie van de uitstoot duurzaam opgewekte energie worden ingevuld. In van CO2 van ca. 2.000 kiloton ten opzichte van 2040 kan dit oplopen tot 50%. 2025 (bij ongewijzigd beleid). Ten opzichte van de door de gemeenteraad geformuleerde doelstelling Hierbij is uitgegaan van het constant blijven van van 40% is 1.100 kiloton extra reductie benodigd. het elektriciteitsgebruik in de periode 2008–2040. Met deze groei van het aandeel duurzame ener- Het werkelijke gat is als gevolg van enkele beper- gie wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de kingen van de rekenmethodiek vermoedelijk klei- betaalbaarheid, leveringszekerheid en duurzaam- ner dan de gepresenteerde 1.100 kton, maar is nog heid van energie. steeds substantieel. Dit gat kan met verschillende maatregelen gedicht worden: Monitoring ƒƒ Gedragsverandering leidend tot minder Periodiek zal worden gemonitord of de geformu- energievraag: het maken van bewuste keu- leerde maatregelen het gewenste resultaat hebben. zes ten aanzien van mobiliteit, consumeren, Mogelijk moeten er aanvullende maatregelen die apparatuur, ruimtelijk relevant zijn worden genomen indien ƒƒ Innovatieve technieken, die de komende peri- dit niet het geval is. ode beschikbaar komen,

Visie en beleid: Energie 151 152 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 11 Olympische Spelen

Het ‘Olympisch Plan 2028: Heel Nederland op naar de entree van het Amsterdamse Bos en het olympisch niveau’ van het NOC*NSF is met brede opwaarderen en uitbreiden van het metrosta- steun aangenomen en gaat nu een volgende fase tion Amstelveenseweg. De gemeente is samen in. Dit plan heeft in eerste instantie tot doel het met onder meer de Vrije Universiteit bezig om de sportklimaat in Nederland in de periode tot 2016 Sportas ruimtelijk in te passen, waarbij koppelin- ‘op olympisch niveau’ te brengen. In feite is pas in gen worden gelegd met het Kenniskwartier rond 2016 de keuze aan de orde of Nederland een poging de VU en met de Zuidas. zou moeten doen de Olympische Spelen naar ons land te halen. Niettemin moet nu al nagedacht Het EK Atletiek in 2016 en het WK Voetbal in worden over mogelijke olympisch locaties binnen 2018 of 2022 worden gezien als belangrijke mijl- Amsterdam. 2016 lijkt ver weg, maar voor de orga- palen op weg naar de Olympische Spelen van nisatie van de Olympische Spelen is veel nodig. 2028. Amsterdam wil gaststad zijn voor deze toer- Beslissingen op het gebied van ruimtelijke orde- nooien. Ook hiervoor zijn ruimtelijke investerin- ning en infrastructuur moeten eigenlijk nu al wor- gen noodzakelijk, zoals een tijdelijke tweede ring den genomen. op het Olympisch Stadion en uitbreiding van de Amsterdam ArenA, om de voor het WK benodigde Investeringen toeschouwerscapaciteit te halen. Dit vraagt forse investeringen van Amsterdam in zowel de breedtesport als de topsport. Investeringen zijn nodig om van Amsterdam een Investeringen die zich uiteindelijk zullen terug- internationaal concurrerende en duurzame metro- betalen. Ze dragen bij aan de ontwikkeling van pool te maken. De Olympische Spelen passen uit- Amsterdam tot gezonde en sportieve stad. stekend bij deze investeringen en kunnen beoogde Concreet door bijvoorbeeld te investeren in de ruimtelijke ontwikkelingen aanjagen. De schaal en Olympische Sportas in het gebied in en rond maat van de stad dwingt ook om na te denken over het Amsterdamse Bos met de vestiging van een creatieve en innovatieve oplossingen voor inten- Centrum voor topsport en onderwijs (CTO), het sief en duurzaam ruimtegebruik. realiseren van sportvoorzieningen en de organi- satie van evenementen op (inter)nationaal top- De keuze voor de kandidaatstad van de Spelen van niveau. Maar ook door te investeren in de breed- 2028 is nog niet gemaakt, maar gelet op de ruim- tesport, zoals het vernieuwen van de Sporthallen telijke en infrastructurele consequenties kan deze Zuid en de nieuwbouw van het Wagener Stadion. keuze niet te lang op zich laten wachten. Het kabi- En ten slotte door te zorgen voor een optimale net heeft in haar standpunt over het Olympisch ontsluiting van de faciliteiten in het gebied via het Plan 2028 aangegeven dat uiterlijk in 2011 afspra- doortrekken van tramlijn 5 of de Museumtramlijn ken moeten zijn gemaakt tussen de betrokken

Visie en beleid: Olympische Spelen 153 gemeenten, het kabinet en NOC*NSF over het Langdurig positieve effecten kandidaatschap van één stad en de rol van andere Het organiseren van de Olympische Spelen heeft steden. Amsterdam is nadrukkelijk in beeld als voorgaande gaststeden een veelheid effecten opge- kandidaat-stad. leverd waar betreffende steden tot op de dag van vandaag de vruchten van plukken. Zo is de infra- De keuze voor een mogelijke olympische locatie structuur in Barcelona enorm opgeknapt en heeft is een belangrijke stap, maar het begint bij het for- Vancouver zijn Skytrain naar de luchthaven gerea- muleren van een sterk concept van het evenement. liseerd. Mochten de Spelen in Amsterdam terecht Hoe wil de stad het evenement organiseren? Wat komen, dan is het de bedoeling dat ook lang na de heeft Amsterdam te bieden? Spelen de positieve effecten voor de inwoners en gebruikers van de stad blijvend zijn. Hierbij moet Feest gedacht worden aan de toevoeging van infra- De Olympische Spelen moeten een feest zijn voor structuur doordat de olympische site goed ont- iedereen en is de ultieme test voor de gastvrij- sloten moet worden, het olympisch dorp dat een heid van een stad. Het internationale imago van nieuwe wijk in de stad oplevert, investeringen in Amsterdam en haar wereldwijde naamsbekend- het publieke domein, in digitale infrastructuur en heid kan verder worden uitgebouwd: wij ontvan- in topsportaccommodaties die ook voor de breed- gen de wereld door onze stad open te stellen. tesport toegankelijk zijn. Last but not least is het feit dat de Spelen op een gefixeerde datum moe- Een goede bereikbaarheid en hoogwaardige ten starten, een garantie voor het op tijd gereed verbindingen zijn een absolute voorwaarde. moeten komen van alle ruimtelijke ingrepen. Internationaal via Schiphol en de HSL-netwerken richting het zuiden en oosten, nationaal en bin- nen de metropoolregio via een hoogwaardig ov- netwerk over verschillende modaliteiten. Maar ook de energievoorziening en telecommunicatie- netwerken moeten van optimale kwaliteit zijn. Innovatiekracht is nodig om op zoek te gaan naar nieuwe vormen van sportbeleving. Public viewing, snelle verbindingen via het glasvezelnetwerk moe- ten ingezet worden om het evenement waar ook in de stad, in het land en ter wereld bij de mensen te brengen.

Verder moet er ruimte zijn om de olympische gas- ten onder te brengen: niet alleen de atleten en hun begeleiders, maar ook alle fans moeten een plek kunnen vinden. Een uitbreiding van de hotelca- paciteit is dan een voorwaarde. Daarnaast is een hoogwaardig ingerichte openbare ruimte en een goede interne bereikbaarheid van groot belang.

Het evenement zal niet alleen plaats vinden in de stadions en in de hallen, maar wordt opgenomen in het stedelijk weefsel. Binnen Amsterdam worden waterfront en de Zuidas naar voren geschoven als de mogelijke locaties voor het kloppend hart van de Olympische Spelen, dat bestaat uit een nieuw olympisch stadion met omliggend park en media- voorzieningen, het olympisch dorp en het zwem- bad. Belangrijke voorwaarde is de bereikbaarheid van de locatie en de capaciteit om grote bezoekers- stromen te kunnen verwerken. Verder zijn de lig- ging ten opzichte van de rest van Nederland en de aansluiting op de internationale netwerken belangrijk.

154 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Structuurvisie Deel 2

Uitvoering naar stadsdelen en decennia Inhoud

Hoofdstuk 1 Strategische overwegingen 159

Hoofdstuk 2 De uitvoering per tijdsperiode en per stadsdeel 163 2.1 Uitvoering structuurvisie en stedelijke investeringsagenda 164 2.2 De uitvoering onderscheiden naar drie decennia 165 2.3 De uitvoering onderscheiden naar delen van de stad 174

Hoofdstuk 3 Uitvoeringskader 197

156 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Algemeen

Nadat in het voorgaande deel de vraag aan de orde was welke ontwikkelingsrichting de stad kiest en waarom, wordt in dit deel de vraag gesteld hoe, waar en wanneer de opgaven die uit de Structuurvisie volgen, te realiseren zijn. Daartoe wordt de Structuurvisie vertaald in ‘plannen’ of ‘projecten’. Voor deze plannen wordt een globale raming gemaakt van het te realise- ren programma en er wordt een indicatie gegeven van de financiële opgaven die ermee gemoeid zijn. Tot slot wordt bepaald in welke tijdsvolgorde deze plannen aan de orde kunnen zijn. Hiermee wordt ook duidelijk in welke delen van de stad welk deel van de realisatie van de Structuurvisie ter hand wordt genomen.

Voorafgaand hieraan wordt in hoofdstuk 1 beschreven welke strategische overwegingen een rol spelen bij het plaatsen in de tijd van de verschillende plannen. Dit mondt uit in criteria aan de hand waarvan meer kan worden gezegd over de tijdsvolg- orde van de uitvoering van de Structuurvisie. In hoofdstuk 2 wordt een uitwerking van de opgaven in drie decennia en per stadsdeel weergegeven. Dit uitvoeringsdeel wordt besloten met een overzicht van de condities die in de onderscheiden sec- toren een rol spelen bij de uitvoering (hoofdstuk 3). Het gaat om de organisatorische en financiële randvoorwaarden voor de uitvoering.

Uitvoering: Algemeen 157 158 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 1 Strategische overwegingen

De centrale stad en uitvoering

Voor stedelijke ontwikkelingen zijn veel financiële middelen nodig. Die middelen zijn nu voor een groot deel nog niet voorhanden en zullen in de loop van de komende jaren moeten worden gegenereerd. Daarbij geldt – vooral op het gebied van de infrastructuur – een sterke afhankelijk- heid van de middelen van Rijk en regio. Deze afhankelijkheid van middelen van andere overhe- den vraagt om een sterke prioriteitstelling die in de Metropoolregio Amsterdam gezamenlijk afgesproken wordt.

In de gebiedsontwikkeling liggen de financiële deze afwegingen speelt uiteraard steeds als voor- verhoudingen anders. Ook hier zijn bijdragen van opgesteld belang dat (nieuwe) locaties programma- rijkswege een belangrijke conditie, maar hier is tisch bijdragen aan de behoeften van de stad en de vooral het verdienend vermogen van de stad van burger. groot belang. Tekorten in de gebiedsontwikkeling worden grotendeels gedekt vanuit de ruimtelijke De middelen van de Algemene Dienst verdie- fondsen van de stad. Deze worden gevoed door nen aparte aandacht. De structuurvisie is breed gebiedsontwikkelingen met een positief resul- van opzet waardoor ook de Algemene Dienst is taat. Deze afhankelijkheid vraagt om een investe- betrokken bij de uitvoeringsstrategie. Er valt daar- ringsstrategie waarin sterk rekening wordt gehou- bij te denken aan de bekostiging van hoogwaar- den met het verdienend vermogen van locaties. dige openbare ruimte en sociaal-maatschappelijke Prioriteit moet worden gegeven aan locaties die accommodaties en voorzieningen ten behoeve van zichzelf voor een groot deel kunnen bedruipen onderwijs, zorg en sport. of zelfs middelen opleveren. Daarnaast worden keuzes voor locaties bepaald door de mate waarin Het toedelen van middelen is in veel gevallen de ruimtelijke ontwikkelingen bijdragen aan de afrondende stap in de besluitvorming over projec- ‘waarde van de stad’. Daarbij moet gedacht wor- ten. Van de projecten die in het eerste decennium den aan het toekomstige verdienend vermogen van uitgevoerd worden is een groot deel van de mid- de stad (waardecreatie; erfpacht) maar ook aan de delen al toegedeeld of gereserveerd. In de eerste mate waarin die ontwikkelingen de economische plaats geldt dan ook dat afgemaakt wordt waaraan groei van Amsterdam en de regio versterken. Bij nu al is begonnen. Hierbij zijn wel twee kantteke-

Uitvoering: Strategische overwegingen 159 ningen op z’n plaats. De eerste is dat niet voor alle Transport (MIRT). Dit overleg dient ertoe de agen- ‘sectoren’ de toedeling van middelen al is voorzien. da’s van Rijk en regio op elkaar af te stemmen en Ten tweede komen, als gevolg van de economische om afspraken te maken over de richting van de ver- crisis, de overheidsfinanciën sterk onder druk te dere verstedelijking van de regio. Het voertuig voor staan. Bezuinigingen kunnen betekenen dat pro- deze afstemming en afspraken is de zogenoemde jecten die al ‘zeker’ leken alsnog uitgesteld moeten Gebiedsagenda. Naast afspraken over het realiseren worden of helemaal niet doorgaan. De druk op de van infrastructurele werken, biedt deze agenda ook ruimtelijke fondsen door een verwachte afname plaats om, in samenhang daarmee, andere majeure van de inkomsten is van zo’n omvang, dat herover- ruimtelijke- of gebiedsontwikkelingen te agende- wegingen noodzakelijk zijn. ren. Dergelijke afhankelijkheden noodzaken tot flexibiliteit in de uitvoeringsstrategie. Soms zal de De echte keuzes van deze structuurvisie richten fasering van een project moeten worden bijgesteld zich niettemin voor een groot deel op de ontwik- omdat een essentieel regionaal of rijksproject ver- kelingen die de komende tien jaar worden voor- traging oploopt. Soms zal het ambitieniveau ten bereid maar pas in de decennia daarna worden aanzien van gewenste projecten tijdelijk moeten gerealiseerd. worden bijgesteld. In de jaarlijks te actualiseren stedelijke investeringsagenda kan dit aanleiding Het ruimtelijke besluitvormingsproces in zijn tot het bijstellen van tijdschema’s. Amsterdam staat beschreven in het Plan- en besluitvormingsproces ruimtelijke maatrege- Voor de uitvoering van de Structuurvisie is samen- len (Plaberum). Daarin ontbreekt vooralsnog een werking met de stadsdelen een conditio sine qua belangrijke schakel: de vraag welke criteria ten non. De vermindering van het aantal stadsdelen grondslag liggen aan de voorbereiding van strate- beklemtoont het belang van deze samenwerking giebesluiten. De structuurvisie geeft hieraan rich- alleen maar. Sommige taken komen geheel bij de ting door in clusters van projecten de onderlinge stadsdelen terecht, andere zullen in coalitievorm samenhang tussen locatieontwikkeling, infra- met de centrale stad tot stand komen. Een duide- structuur, groen en blauw duidelijk te maken. lijke rol van de centrale stad in grotere gebiedsont- Besluiten over grotere ruimtelijke ontwikkelingen wikkelingen blijft nodig om redenen van financiën, dienen in die samenhang te worden genomen. deskundigheid, regie en afstemming.

De structuurvisie beschrijft op een tweetal Woningcorporaties nemen in vastgoed en in de majeure ontwikkelingsrichtingen alternatieve sce- ontwikkeling van woningen en sociaal-maatschap- nario’s: de ontwikkeling in het kader van Haven- pelijk vastgoed, een sterke positie in. Het balansto- Stad en de verbetering van de openbaar vervoer- taal van de Amsterdamse corporaties met betrek- verbinding met Schiphol. De uiteindelijke keuzes king tot vastgoed in de stad Amsterdam is ruwweg die met betrekking tot deze scenario’s gemaakt zul- gelijk aan het gemeentelijk balanstotaal met len worden, bepalen mede de uitvoeringsagenda. betrekking tot de grond. Het gaat om 7 à 8 miljard Uiteraard meebepalend zijn ook de keuzes die uit- euro. Beide partijen zijn daarmee grootaandeel- eindelijk met betrekking tot de Olympische Spelen houder in de stad. De stedelijke investeringsagenda van 2028 zullen worden gemaakt. die in het verlengde van voorliggende uitvoerings- paragraaf zal worden vastgesteld, zal een handvat Samenwerking in stad en regio zijn om met corporaties afspraken te maken over Het gegeven dat niet alleen de overheid investeert de uitvoering van de Structuurvisie. ten behoeve van de realisatie van de Structuurvisie, maar dat ook veel andere partijen van cruciaal De toenemende nadruk op verdichting en trans- belang zijn, impliceert dat afstemming nodig is met formatie impliceert dat bij het voeren van regie de investeringen/investeringsstrategieën van die op gebiedsontwikkelingen, meer rekening moet onderscheiden partijen. De uitvoering wordt met worden gehouden met bestaande eigendomsver- partijen afgestemd en biedt aan de betrokkenen houdingen. Harde planningen zijn in die omstan- inzicht in de prioriteiten die de gemeente stelt en digheden niet aan de orde. Door het hanteren van waarop men kan inspelen. een strategisch aankoopbeleid zal de gemeente op belangrijke locaties een eigen positie opbouwen. De ambities van de stad worden – in het verband van de metropoolregio – geagendeerd ten behoeve Ook met betrekking tot andere investerende par- van de periodieke overleggen over het landelijke tijen is het, meer dan tot nog toe, gewenst in nau- Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en were samenwerking te bepalen waar in de stad

160 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam geïnvesteerd wordt. Een dergelijke samenwerking moet bijdragen aan een betere, afgestemde pro- grammatische sturing waarmee overaanbod en daarmee samenhangende inefficiënties worden voorkomen. Voor grensoverschrijdende ontwik- kelingen is samenwerking met buurgemeenten, de Stadsregio, provincies, waterschappen en Rijk de aangewezen weg. De uitvoeringsstrategie kan – op onderdelen – worden uitgewerkt in gebieds- convenanten, waarin de afspraken en randvoor- waarden onderling worden vastgelegd. Het is van evident belang dat buurgemeenten vroegtijdig worden betrokken en dat recht wordt gedaan aan hun belangen.

Ook met het oog op wetgevende trajecten is het Rijk een belangrijke partij. Gewenste ontwikke- lingen zijn soms (nog) niet mogelijk vanwege wet- telijke kaders of andere regelgeving. Bij hoogste- delijke ontwikkelingen met onderling botsende doelen kan dat tot impasses leiden. Aangepaste wetgeving kan dan voor doorbraken op de lange termijn zorgen, maar daarbij geldt vooralsnog onzekerheid. De gemeente zet in op constructief overleg met en lobby bij het Rijk om de uitvoering van de ruimtelijke transformaties te vergemakke- lijken. Het voertuig daartoe kan zijn de metropo- litane Gebiedsagenda Noordwest Nederland en de halfjaarlijkse overleggen in het kader van het MIRT (Meerjareninvesteringsprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport).

Uitvoering: Strategische overwegingen 161 162 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 2 De uitvoering per tijdsperiode en per stadsdeel

De structuurvisie geeft de gewenste ontwikkeling van Amsterdam in een regionale context weer. De opgaven die uit de Structuurvisie voortkomen vallen te onderscheiden naar program- ma’s en daarmee samenhangende projecten. Het bewaken van deze samenhang is van groot belang om synergie tussen programma’s en projecten te bewerkstelligen.

De primaire rol van de gemeente is om randvoor- (zie paragraaf 2.1) – zijn de volgende overwegingen waarden te scheppen die ontwikkelingen moge- van belang: lijk maken. Het gaat dan vooral om het aanbod van ruimte en het bieden van een goede ontslui- ƒƒ Verdienend vermogen en waardecreërend ting. Daarnaast is de vraag naar (nieuw) vastgoed vermogen. een doorslaggevende factor. Het spreekt voor zich ƒƒ Afmaken en externe afspraken: waar wordt al dat voortdurend op deze vraag – voortkomend uit aan gewerkt en is omkeren geen, of een lastige economische ontwikkeling – moet worden inge- optie en waarover zijn al bindende afspraken speeld. Aangezien de vraag gedifferentieerd is naar met derden gemaakt. programma’s en gebieden spelen, bij het in de tijd ƒƒ Afspraken en andere omstandigheden: van zetten van ontwikkelingen, twee overwegingen. meerdere plannen is bekend dat ze pas op lan- De eerste is dat concentratie van investeringen gere termijn aan de orde kunnen zijn omdat de door schaalvoordelen en synergie een meerwaarde huidige situatie of gemaakte afspraken directe inhoudt. Tegelijkertijd investeren in woningen, ontwikkelingen onmogelijk maken. infrastructuur, publieke ruimte, groen en water is ƒƒ Samenhang gebiedsontwikkelingen en nodig en nuttig. Aan de andere kant speelt dat de (bestaande of nog aan te leggen) infrastructuur vraag naar met name woningen (maar ook werklo- en andere aspecten zoals groen, sociaal-maat- caties) gespreid is over de stad. Dat geeft een nood- schappelijke voorzieningen etc. zaak aan om juist op verschillende plekken in de ƒƒ Financiële haalbaarheid/mogelijkheden stad actief te zijn. Het is van belang dat deze twee ƒƒ Duurzaamheid overwegingen meespelen bij het bepalen van de ƒƒ Spreiding van de vraag naar vastgoed over de investeringen in de loop van de tijd. stad, op basis van de behoefte aan/vraag naar types vastgoed Bij de fasering van de uit de Structuurvisie voort- ƒƒ Draagvlak bij de inwoners en andere betrokken vloeiende projecten en programma’s – en de preci- partijen en sociaal-maatschappelijke impact sering daarvan in de Stedelijke Investeringsagenda van een ruimtelijke ingreep

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 163 ƒƒ Voorkeuren en keuzes van andere betrokken 2.1 partijen dan stad en stadsdelen (Rijk, regio, cor- Uitvoering structuur- poraties, marktpartijen etc.) ƒƒ Bij de toepassing van deze overwegingen blijkt visie en stedelijke er een sterke sturende werking van de eerste investeringsagenda vier uit te gaan. Bij het in de tijd zetten van stedelijke ontwikke- lingen is de horizon die men kiest van groot belang. In de Structuurvisie en ook in dit uitvoeringsdeel, is een lange termijn horizon aan de orde. Het in de tijd zetten van ontwikkelingen en daaraan gere- lateerde programma’s en financiën is in dat licht een globale activiteit, die onder meer tot uitdruk- king komt door met een indeling in decennia en met globale kostenindicaties te werken. Zo’n bena- dering is mogelijk omdat aan de vertaling van de Structuurvisie naar projecten geen toedeling van middelen wordt gekoppeld. Voor de kortere termijn (5 à 10 jaar) is die benade- ring onvoldoende. Op deze termijn zijn concrete beslissingen aan de orde waarbij de mogelijke pro- gramma’s en de financiële mogelijkheden wor- den gekoppeld. Ten behoeve van dat laatste proces wordt een stedelijke investeringsagenda opgesteld. Deze brengt de keuzemogelijkheden voor de kor- tere termijn in beeld zodat het gemeentebestuur kan besluiten welke concrete middelen aan pro- jecten worden gekoppeld. De investeringsagenda wordt indien noodzakelijk geactualiseerd en aan- gepast aan de ontwikkelingen. De structuurvisie vormt voor de opstelling van de stedelijke investe- ringsagenda het uitgangspunt. De keuzemogelijk- heden die in de stedelijke investeringsagenda aan de orde komen zijn dus in overeenstemming met de Structuurvisie.

Dit laat onverlet dat er spanningen optreden tus- sen de kortere en langere termijn. De structuur- visie is gebouwd op een structurele ontwikke- ling van de nationale economie en de plaats van de Metropoolregio Amsterdam daarin. De investe- ringsagenda bouwt op de huidige, conjuncturele situatie waarin de gemeente voor de opgave staat om de ruimtelijke ambities en de reeds lopende projecten aan te laten sluiten op de financiële mogelijkheden. En die mogelijkheden zijn voor de korte termijn weinig florissant. Omvangrijke heroverwegingsoperaties op gemeentelijk- en rijksniveau zullen nopen tot beslissingen die een voorspoedige realisatie van de Structuurvisie op achterstand zal zetten. De toekomst zal uitwijzen of de situatie op de kortere termijn ook voor de lange termijn sterke gevolgen zal hebben of dat het gewenste ontwikkelingspad op de langere termijn kan worden hervat, en nu slechts van temporisatie sprake is.

164 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 2.2 vaak nog onvoldoende inzicht is in het exacte tracé, De uitvoering onder- het uitvoeringsniveau en de vormgeving van een project. Soms zijn er nog optimalisaties mogelijk, scheiden naar drie decennia soms moet ook rekening gehouden worden met hogere kosten, bijvoorbeeld als gevolg van hogere Algemeen inpassingskosten. Voor toekomstige exploitatie- In deze paragraaf is aan de orde welke projecten kosten (bij ov-projecten en p+r voorzieningen) voortvloeien uit de Structuurvisie c.q. welke pro- zijn nog geen ramingen beschikbaar. Deze kunnen jecten de in de Structuurvisie uitgewerkte pro- wel een belangrijke factor vormen bij de uiteinde- gramma’s onderbouwen. De belangrijkste ontwik- lijke investeringsbeslissing. kelingen binnen de gemeentegrens zijn op kaart gezet in voorkeursvolgorde naar de drie decennia Voor de gebiedsontwikkeling is gewerkt met naar die de Structuurvisie overziet. Bij het op de kaart soorten gebiedsontwikkelingen gedifferentieerde zetten van de projecten is als criterium aangehou- bedragen die gebaseerd zijn op gegevens uit het den dat het om grotere gebieden en infrastructu- verleden. Een directere raming is niet mogelijk. rele ingrepen gaat. Voor gebieden geldt als crite- Veel gebiedsontwikkelingen zijn pas aan de orde rium dat het minimaal om 500 woningen moet als zich de kansen daartoe voordoen. Transformatie gaan of om een equivalent als ander vastgoed (ook) betekent dat de oude functies in een gebied wor- aan de orde is. Voor de indeling van de projecten den vervangen door of aangevuld met nieuwe. Dit naar de onderscheiden decennia geldt als criterium is mogelijk als die oude functies hun ‘waarde’ ver- in welk decennium het zwaartepunt aan produc- liezen. Het is tegen die achtergrond vooral de vraag tie van vastgoed aan de orde zal zijn. In sommige wanneer de gemeente tot de ontwikkeling van het gevallen kan zo’n klemtoon niet eenduidig in één gebied wil overgaan. Twee belangrijke criteria zijn decennium worden geplaatst. Dan ligt het zwaarte- dan: punt van het project in twee of zelfs drie decennia. ƒƒ de druk om tot ontwikkeling van een gebied over te gaan (druk op de woningmarkt, druk In alle decennia zit een zekere overmaat aan pro- vanwege verloedering van (werk)gebieden, etc.) gramma. Dat kan worden gezien als een reserve ƒƒ de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. die nodig is om de uitval van projecten te kun- nen compenseren. Het kan ook worden gezien als Er wordt vanuit gegaan dat in deze afweging van een mogelijkheid om in de toekomst flexibel in tijd en geld, grondexploitaties zullen resulte- te kunnen spelen op de ruimtevraag die zich dan ren met een tekort van gemiddeld € 35.000 per zal voordoen. Anders gesteld: een overmaat bete- woning. Dat is een bedrag gebaseerd op realisa- kent het reserveren van meer ruimte dan waar een ties in het verleden, maar het fungeert ook als beroep op wordt gedaan. Omdat niet op voorhand een normbedrag: indien ontwikkelingen voor de duidelijk is waar de vraag naar ruimte zich pre- gemeente hogere kosten met zich meebrengen ont- cies zal voordoen, is die overmaat, die extra reser- staat een onhaalbare ‘business case’. Het bedrag van vering, gewenst. Bij infrastructuur bestaat enige € 35.000 geldt voor transformatielocaties. Voor speelruimte door gewenste projecten gefaseerd uitbreidingslocaties wordt een bedrag van € 23.000 uit te voeren, waarbij tijdelijk genoegen genomen aangehouden, gebaseerd op IJburg. Andere uitbrei- kan worden met een lagere kwaliteitsambitie. Zo dinglocaties heeft Amsterdam overigens niet. Voor kan een beoogde hoogwaardige busverbinding in inbreidings- en herstructureringslocaties wordt een eerste fase bestaan uit frequentieverhoging uitgegaan van sluitende grondexploitaties. Er is en een beperkt aantal doorstroommaatregelen, met betrekking tot deze locaties voor een groot waarna pas bij volledige realisatie van een ruimte- deel al in de dekking voorzien. Voor nieuwe loca- lijk programma wordt overgegaan tot volledig vrije ties – waar het veelal zal gaan om locaties met cor- busbanen. poratiebezit – mag worden uitgegaan dat eventuele tekorten worden gedragen door corporaties. Financiële ramingen Belangrijk bij het in de tijd rangschikken van De uitvoering van de Structuurvisie projecten zijn de financiën die met het project in de tijd stadsbreed gemoeid zijn. De financiële ramingen die ten Voordat wordt ingegaan op de uitvoering van behoeve van de uitvoering zijn gemaakt, berusten de Structuurvisie per stadsdeel wordt hier eerst voor infrastructuur en groen op globale kosten- ingegaan op het stedelijke beeld. In de kaarten ramingen en ramingen op basis van kengetallen. hierna zijn per decennium de ruimtelijke acti- Daarbij gelden nog aanzienlijke marges omdat er viteiten ingekleurd voor de verschillende func-

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 165 ties. Uiteraard gaat het om een globale indeling de verdeling over de stadsdelen en clusters zal ook die – zeker op de langere termijn – nog onder veel anders zijn. invloeden staat. Niet iedere categorie vastgoed is vertaald naar een De structuurvisie laat zien hoe de stad zich gaat programma per decennium. Voor bedrijventerrei- ontwikkelen. Die ontwikkeling is mede het resul- nen geldt dat zich moeilijk laat voorzien waar de taat van een beeld hoe de vraag naar woningen, vraag neerdaalt en wanneer. Dat weerspiegelt zich bedrijfsruimte etc. zich zal ontwikkelen. De vast- in het kaartmateriaal: de decennia onderscheiden goed en infrastructuurprogramma’s, en daaraan zich niet qua inkleuring van de bedrijventerreinen. gerelateerde groenontwikkelingen en ontwikke- lingen met betrekking tot water, worden verdeeld De planning en realisatie van maatschappelijke over de stad gerealiseerd. De financiële vertaling voorzieningen is een afgeleide van de woning- ervan valt grotendeels ook naar stadsdelen te dif- bouw, de bevolkingssamenstelling en -ontwikke- ferentiëren. Uitzondering vormen de infrastruc- ling die de woningbouw oplevert. Niettemin zijn turele projecten met een stadsbreed of zelfs regio- hier geen cijfers over voorzieningen opgenomen. breed belang. De samenvatting van die verdelingen Naast de onzekerheid in de woningbouwcijfers is te vinden in onderstaande tabellen. Bij die tabel- zelf, kent de voorzieningenplanning zelf ook vele len moeten een aantal kanttekeningen worden afhankelijkheden. Ze is niet alleen afhankelijk van geplaatst: de toevoeging van nieuwe woningen, maar ook van ƒƒ In het algemeen gelden de kanttekeningen die de bevolkingsontwikkeling in aangrenzende wij- hierboven in paragraaf 2.1 met betrekking tot ken, het daar al aanwezige voorzieningenaanbod de verhouding structuurvisie en investerings- (zowel kwantitatief als kwalitatief) en bovenal van agenda zijn gemaakt: de kortere termijnproble- de beleidsontwikkeling in zorg, welzijn, onder- matiek versus de langere termijn visie. wijs, jeugdbeleid, sport, kunst en cultuur. ƒƒ De op te leveren woningen betreffen toevoe- De behoefte aan nieuwe voorzieningen door gingen aan de voorraad. Dat wil zeggen dat de nieuwe woningbouw wordt daarnaast deels teniet woningproductie op vervangingslocaties gedaan door de verdere verdunning in woningbe- netto (nieuwbouw minus sloop) is opgenomen. zetting in de bestaande stad. De ook in Amsterdam langzamerhand zichtbare vergrijzing zorgt Met betrekking tot het kantorenprogramma voor een grotere focus op zorg. Op basis van het bestaat grote onzekerheid. Het hier opgenomen Amsterdams voorzieningenmodel – en uitgaande programma van realisatie van 51.000 m2 nieuwe van optimalisering – kan wel geschat worden dat kantoorruimte in nieuwe plannen per jaar voor bij nieuwe woningbouw rekening moet worden de eerste twee decennia, is gebaseerd op eerdere gehouden met ongeveer 4 m2 bruto vloeroppervlak vraagramingen uit het Programma Ruimtelijke en 2 m2 buitenruimte per woning. Investeringen (PRI). Daarbij is rekening gehou- den met de in de Structuurvisie voorziene reali- Financiën sering van kantoorruimte aan huis c.q. kleinscha- Hoe de financiële ramingen tot stand zijn geko- lige gebouwen in nieuwe woonwijken van jaarlijks men is in de tabellen hiernaast beschreven. Het 10.000 m2. Voor het kantorenprogramma is hier- gaat om globale ramingen. In de dekking ervan is mee uitgegaan van een te verwachten uitbreidings- voor een deel voorzien. Dit geldt uiteraard vooral vraag volgens een inmiddels verouderd scenario. voor de projecten die in het eerste decennium zul- In de huidige situatie en met nu voorziene ontwik- len worden uitgevoerd. Met betrekking tot de dek- kelingen, is de uitbreidingsbehoefte waarschijnlijk king van de betreffende bedragen is het lastig pre- te hoog ingeschat. Er wordt momenteel gewerkt cieze uitspraken te doen. Deels komt dit doordat aan een kantorenstrategie. Hierin worden de toe- er gradaties zijn met betrekking tot het begrip dek- komstige uitbreidings- en vervangingsvraag in king. In sommige gevallen gaat het om harde ver- beeld gebracht en wordt het aanbod van bestaande plichtingen, in andere gevallen om bestuurlijke kantoren en kantorenplannen erop afgestemd. afspraken of slechts intenties. Omdat de ramin- Op grond van deze analyse wordt bezien welk gen globaal zijn kan met betrekking tot de dek- programma reëel is en welke locaties dat betreft. king ook slechts in globale zin wat worden gezegd. Omdat de kantorenstrategie nog in ontwikkeling is In de gebiedsontwikkeling speelt het gegeven dat zijn de in dit uitvoeringsdeel van de Structuurvisie de plannen met een tekort met een fase III-besluit opgenomen cijfers, nog op eerdere scenario’s geba- weliswaar zijn ‘voorzien’ (gedekt dus), maar het seerd. Nadat de kantorenstrategie gereed is zullen fonds waaruit die dekking plaatsvindt heeft zelf ze waarschijnlijk neerwaarts bijgesteld worden en een tekort (negatieve Algemene Reserve) van aan-

166 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Wonen in Amsterdam per stadsdeel - indicatie oplevering woningen (toevoegingen) (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal Centrum 1.100 550 0 1.650 Noord 5.600 8.800 9.100 23.500 Oost 11.100 15.150 3.800 30.050 Zuidoost 4.600 4.500 4.000 13.100 Zuid 4.650 3.050 4.400 12.100 West 4.100 2.750 0 6.850 Nieuw-West 4.950 4.400 4.000 13.350 Westpoort 0 1.200 13.200 14.400 totaal 36.100 40.400 38.500 115.000

Werken in Amsterdam per stadsdeel -indicatie oplevering kantoorruimte (in m2) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal Centrum 92.000 15.000 0 107.000 Noord 38.000 70.000 285.000 393.000 Oost 48.000 81.000 224.000 353.000 Zuidoost 44.000 11.000 90.000 145.000 Zuid 190.000 264.000 649.000 1.103.000 West 4.000 0 0 4.000 Nieuw-West 69.000 33.000 106.000 208.000 Westpoort 25.000 36.000 35.000 96.000 totaal 510.000 510.000 1.389.000 2.409.000 kostenoverzicht Uitvoering totaal (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030 + totaal infra 10.080 4.805–6.715 10.200–10.860 25.085–27.655 gebiedsontwikkeling 780 765 933 2.478 groen 129 47 2 178

zienlijke omvang. Vandaar dat hier wordt vol- van welzijn, sport, kunst en cultuur zijn naast de staan met een paar algemene gegevens betref- overheid ook vele andere actoren actief, waaronder fende de dekking van de uitvoeringsplannen van de corporaties. Zie ook hoofdstuk 3. de Structuurvisie. Grofweg kan worden gesteld dat voor de periode tot 2020, 70% van de tekorten op plannen in de gebiedsontwikkeling zijn gedekt. Als kanttekening moet daarbij worden geplaatst dat de actuele problematiek met betrekking tot het Vereveningsfonds daarin niet is betrokken. Voor de infrastructuur geldt voor de periode tot 2020 een dekkingspercentage van zo’n 75%. Grosso modo geldt verder dat de middelen voor de projecten na 2020 nog moeten worden gegenereerd.

Niet van alle ruimtelijke ambities zijn de financiële aspecten gekwantificeerd c.q. te kwantificeren. De financiering van maatschappelijke voorzieningen bijvoorbeeld, is een ingewikkeld samenspel tus- sen stadsdelen en centrale stad. Onderwijs (stads- delen, centrale stad en Rijk) en zorg kennen hun eigen financieringssystematiek. En op het gebied

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 167 Faseringsbeeld 2010–2020

Ontwikkelingen wonen - werken

werken - wonen

Zuidas

kwaliteitsimpuls stadsdeelcentrum

stedelijke vernieuwing

wonen - werken in ontwikkeling

werken - wonen in ontwikkeling

werken in ontwikkeling

Zuidas in ontwikkeling

stedelijke vernieuwing in ontwikkeling

kwaliteitsimpuls metropolitaan park

kwaliteitsimpuls stadspark

kwaliteitsimpuls openbare ruimte

project postcodegebied 1012

capaciteitsuitbreiding spoor

indicatief tracé HOV (bus/tram/metro)

capaciteitsuitbreiding auto

afwaardering capaciteit auto

nieuwe veerverbinding

opstelsporen metro

Algemeen 1 2 3 opties

(grond-)watergerelateerd project

geplande P+R locatie

ingreep fietsroute

capaciteitsuitbreiding station

wachtplaats binnenscheepvaart

2e zeecruise terminal

intensivering havengebied

studiegebied*

zeesluis

* Voor studiegebied Haven-Stad is scenario 3 weergegeven. Naar aanleiding van toekomstige studies zijn verschuivingen mogelijk. Mogelijke ontwikkelingen aan de zuidoever van de Gaasperplas zijn onderwerp van studie bij de Verkenning Gaasperdam.

168 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 169 Faseringsbeeld 2020–2030

Ontwikkelingen wonen - werken

werken - wonen

Zuidas

kwaliteitsimpuls stadsdeelcentrum

stedelijke vernieuwing

wonen - werken in ontwikkeling

werken - wonen in ontwikkeling

werken in ontwikkeling

Zuidas in ontwikkeling

stedelijke vernieuwing in ontwikkeling

kwaliteitsimpuls metropolitaan park

kwaliteitsimpuls stadspark

capaciteitsuitbreiding spoor

indicatief tracé HOV (bus/tram/metro)

capaciteitsuitbreiding auto

afwaardering capaciteit auto

nieuwe veerverbinding

opstelsporen metro

Gerealiseerd gerealiseerd wonen en/of werken

gerealiseerd groen

gerealiseerde openbare ruimte

gerealiseerde infrastructuur

Algemeen 1 2 opties

(grond-)watergerelateerd project

ingreep fietsroute

intensivering havengebied

studiegebied*

opties Olympische Spelen A/B intensivering RAI terrein

* Voor studiegebied Haven-Stad is scenario 3 weergegeven. Naar aanleiding van toekomstige studies zijn verschuivingen mogelijk. Mogelijke ontwikkelingen aan de zuidoever van de Gaasperplas zijn onderwerp van studie bij de Verkenning Gaasperdam.

170 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 171 Faseringsbeeld 2030+

Ontwikkelingen wonen - werken

werken - wonen

Zuidas

kwaliteitsimpuls stadsdeelcentrum

stedelijke vernieuwing

wonen - werken in ontwikkeling

werken - wonen in ontwikkeling

werken in ontwikkeling

Zuidas in ontwikkeling

stedelijke vernieuwing in ontwikkeling

kwaliteitsimpuls metropolitaan park

kwaliteitsimpuls stadspark

Marine etablissement

capaciteitsuitbreiding spoor

indicatief tracé HOV (bus/tram/metro)

capaciteitsuitbreiding auto

afwaardering capaciteit auto

nieuwe veerverbinding

ondergrondse verbinding**

opstelsporen metro

Gerealiseerd gerealiseerd wonen en/of werken

gerealiseerd groen

gerealiseerde openbare ruimte

gerealiseerde infrastructuur

Algemeen 1 2 opties

(grond-)watergerelateerd project

ingreep fietsroute

intensivering havengebied

studiegebied*

2e terminal Schiphol

kompaseiland en fietsbrug

* Voor studiegebied Haven-Stad is scenario 3 weergegeven, met uitzondering van Buiksloterham. Voor het gehele studiegebied Haven-stad geldt dat naar aanleiding van toekomstige studies verschuivingen mogelijk zijn. Mogelijke ontwikkelingen aan de zuidoever van de Gaasperplas zijn onderwerp van studie bij de Verkenning Gaasperdam.

** Als uit de plannen van Haven-Stad blijkt dat een verbinding nodig is, dan wordt deze gerealiseerd in de vorm van een tunnel.

172 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 173 2.3 Een andere belangrijke ontwikkeling in het cen- De uitvoering onder- trum is de Rode Loper. Deze ingreep is groter dan de locatie op zichzelf; het is een cruciale ont- scheiden naar delen wikkeling op het schaalniveau van de metropool van de stad Amsterdam, die het komende decennium gro- tendeels gelijk oploopt met de realisatie van de Het uitvoeringsoverzicht dat in de voorgaande Noord/Zuidlijn maar ook een sterk verband heeft paragraaf is weergegeven biedt tevens inzicht in met het project 1012. Voor het stadshart wordt de wat er in (en van) de verschillende stadsdelen verkeerscirculatie heroverwogen. wordt verwacht. Het inzoomen op de ‘deelop- gave’ in de verschillende stadsdelen gebeurt in deze In de periode tot 2020 zal verder invulling worden paragraaf. Naast het kaartmateriaal en de daarin gegeven aan het beleid dat ingezet is met betrek- opgenomen fasering, zal daarbij op de volgende king tot de auto en de stad. In toenemende mate aspecten worden ingegaan: zwaartepunten in ont- kan dit (na 2020) leiden tot parkeren in (onder- wikkeling en ontwikkelingsstrategie, programma’s gronds) gebouwde voorzieningen. De fasering zal en financiën. Grensoverschrijdende programma’s sterk afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van en projecten met een gemeentegrensoverstij- middelen die grotendeels afkomstig zullen zijn uit gend belang zijn ingedeeld naar het stadsdeel waar inkomsten van betaald parkeren. Bij de verbete- het zwaartepunt ligt. Bij infrastructurele pro- ringen van de alternatieven fiets en openbaar ver- jecten zijn de kosten in een enkel geval verdeeld voer is er een afhankelijkheid van middelen van de over twee stadsdelen omdat beide ervan profite- Stadsregio. Verbeteringen in het openbaar vervoer ren. Infrastructuur met een stadsbreed of regionaal die leiden tot gunstiger exploitatieresultaten kun- belang worden in een apart overzicht vermeld. nen zich deels zelf financieren.

Ontwikkelingsstrategie 2.3.1 Stadsdeel Centrum Belangrijke elementen in de ontwikkelingsstra- Voor stadsdeel Centrum staat de uitrol van het cen- tegie zijn het opstellen van bestemmingsplan- trumgebied centraal. Meer nog dan in het verleden nen die de versterking van het centrumkarakter vormt het centrum het kerngebied voor de gehele mogelijk maken en het faciliteren en activeren van metropoolregio, wat zal leiden tot een verdere de partijen die vorm geven aan die ontwikkeling. stijging van het aantal bezoekers. Het centrum als Kenmerkend voor het gebied zijn de historische het kloppend hart van de metropool. De projec- waarde (met een unesco notering) en de grote ten bestaan vooral uit investeringen in de publieke hoeveelheid en diversiteit aan (kleinschalige) parti- ruimte en infrastructuur waarmee het centrum- culiere initiatieven. De eerste vergt vooral bescher- karakter wordt versterkt, en het centrumgebied ming, terwijl het tweede element vraagt om flexi- wordt vergroot zodat er sprake kan zijn van meer biliteit. Optimale flexibiliteit binnen de grenzen spreiding van de bezoekers. van de historische waarde dus.

In het komend decennium zijn het Centraal Het aantal te betrekken partijen is daarom groot. Station en omgeving sterk in ontwikkeling. Particuliere initiatieven zijn nodig, zoals zittende Gekoppeld aan de Noord/Zuidlijn draagt dit en nieuwe ondernemers die investeren in het cen- belangrijke knooppunt zowel bij aan de ruimte- trum, zeker op plekken die de uitrol van het cen- lijke bewegingen ‘uitrol centrumgebied’ als aan de trumgebied versterken. Ook met belangenorgani- ‘waterfrontontwikkeling’ en de ‘internationalise- saties dient synergie te worden gezocht, zoals met ring van de zuidflank’ (zie visiedeel). In de periode beschermers van de cultuurhistorische waarde van tot 2020 krijgen de stadsstraten en –pleinen een de binnenstad. zwaarder accent. Zij geleiden respectievelijk accen- tueren de uitrol van het centrummilieu. Daarbij Strategische aankopen zijn soms nodig om een hoort een minder dominante plek van de gepar- doorbraak te forceren wanneer zittende partijen keerde auto op straat ten gunste van de verblijfs- de beoogde kwaliteitsverbetering in de weg staan. ruimte en de ruimte voor lopen, fiets en openbaar Verder kunnen kwaliteitsverbeteringen worden vervoer. Deze ontwikkeling is vaak maatwerk en gecombineerd met investeringen in groot onder- zet zich na 2020 door. Cruciaal in de uitrol van het houd. Vanwege het belang van het middeleeuwse centrumgebied is ook het wegnemen van barrières stadshart en de beoogde kwaliteitsverbetering of het verbeteren van de inrichting van de binnen- voeren de centrale stad en het stadsdeel in nauwe ring (Marnixstraat – Sarphatistraat). samenwerking de regie over het postcodegebied

174 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 1012. De ambities voor 1012 zijn vastgelegd in de 2010-2020 strategienota voor het Coalitieproject 1012 ‘Hart van Amsterdam’. Deze nota is vastgesteld door de gemeenteraad en de deelraad. De aanpak van het coalitieproject is gestoeld op drie pijlers: ‘sleutel- projecten’ (toevoegen van nieuwe functies op stra- tegische locaties), ‘herinrichten openbare ruimte’ (Rode loper en een groot aantal straten) en de ‘straatgerichte aanpak’ (vermindering van crimi- nogene functies en economisch laagwaardige func- ties in een groot aantal straten).

Programma Het programma in stadsdeel Centrum wordt gedo- mineerd door ingrepen in de openbare ruimte, met de eerste tien jaar nog concentratie op het gebied rondom het Centraal Station, project 1012, het Leidseplein en Plantage aan de Amstel (als onder- deel van Wibaut aan de Amstel). Afmaken is hier het devies. Voor Oosterdoks- en Westerdokseiland 2020-2030 geldt hetzelfde. Op deze locaties is nog een kanto- renprogramma van ruim 100.000 m2 opgenomen waaraan deels al wordt gewerkt. Herontwikkeling ten behoeve van bedrijvigheid en wonen is in dit stadsdeel aan de orde op het voormalige Storkterrein op Oostenburg. Hierbij blijft de hui- dige geluidscontour gehandhaafd zodat er in het gebied ruimte blijft voor (ambachtelijke) bedrijvig- heid. Ook wordt op het voormalige Storkterrein meer groen toegevoegd. Toevoeging van wonin- gen is in stadsdeel Centrum verhoudingsgewijs beperkt.

Op langere termijn zijn ontwikkelingen wenselijk op het Marine-etablissement. Het meest voor de hand ligt hier een invulling als gemengd stedelijk gebied met voor een deel behoud van open ruimte voor nautische en specifieke culturele evenemen- ten. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de 2030+ plannen van de huidige gebruiker van de plek.

Financiën Zoals eerder aangegeven is de fasering van de uitrol sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van mid- delen en de invulling die aan de uitrol wordt gege- ven. Voor een deel van de plannen voor de periode voor 2020 is al financiële dekking. Het herinrich- ten van straten ten gunste van de verblijfsruimte en voor lopen, fietsen en openbaar vervoer staat of valt met het kunnen bieden van alternatieve par- keervoorzieningen voor auto’s onder de grond, in gebouwen of op afstand, zoals parkeergarages in de Singelgrachtzone. De benodigde investerin- gen hiervoor zijn hoog en zullen voor het groot- ste gedeelte moeten worden gedekt met inkom- sten uit betaald parkeren en parkeervergunningen.

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 175 Wonen in Centrum per cluster – indicatie oplevering woningen naar type locatie (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster uitrol 1.090¹ 560² 0 1.650 totaal 1.090 560 0 1.650 ¹,² Woningen Wester IJ-dok/Oosterdok, en diverse vervanging- en ontwikkellocaties

Werken in Centrum per cluster – indicatie oplevering kantoorruimte (in m²) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster uitrol 92.0001 15.000 0 107.000 totaal 92.000 15.000 0 107.000 1 Kantooroppervlakte Centraal Station

Kostenoverzicht – uitvoering in Centrum (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal infra 575¹ 160–260² 50 + PM³ 785–885 + PM gebiedsontwikkeling 37 11 0 48 groen 44 0 0 4 ¹ OV-knoop CS, Rode Loper, Leidseplein, Autoluwe straten, Fietsvoorzieningen, versnellen tramlijnen ²,³ Autoluwe straten, Fietsvoorzieningen, versnellen tramlijnen 4 Wertheimpark/Uitbreiding Hortus

Kosten van verbetering van het openbaar ver- 2.3.2 Stadsdeel Noord voer zullen deels met middelen van de Stadsregio Stadsdeel Noord kan in het licht van de en deels op basis van efficiencyvergroting gedekt Structuurvisie worden aangemerkt als een van moeten worden. Ook fietsparkeerfaciliteiten vra- de meest dynamische stadsdelen. Het stadsdeel gen veel middelen waarbij dekking deels zal moe- herbergt vele locaties waar zich in de loop van de ten plaatsvinden met middelen van de Stadsregio komende decennia ingrijpende wijzigingen zul- en deels met bijdragen van direct en/of indirect len voordoen. De ruimtelijke opgaven in stadsdeel belanghebbenden. Noord kunnen door twee ruimtelijke bewegingen worden geduid, namelijk de ‘uitrol centrumgebied’ en de ‘waterfrontontwikkeling’ van de noorde- lijk IJoever, zowel aan oostelijke als aan westelijke zijde. Daar komt nog een omvangrijke stedelijke vernieuwingsopgave bij.

In de ontwikkeling van het eerste cluster is de Noord/Zuidlijn een dragende kracht, onder meer omdat het een natuurlijke samenhang heeft met de vernieuwing van het centrum van het stadsdeel. Het meest directe effect hiervan zijn de ontwik- kelingen in de gebieden nabij de nieuwe metrosta- tions Buikslotermeerplein en de Van Hasseltweg. Deze staan grotendeels gepland in het eerste decennium dat de Structuurvisie beslaat. Ook met Overhoeks – met het daar in aanbouw zijnde Filmmuseum – en de brug die dat slaat naar Oud- Noord, draagt het stadsdeel bij aan de uitrol van het centrummilieu. Een andere belangrijke opgave in stadsdeel Noord is de stedelijke ontwikkeling van de noordelijke IJoever, zowel aan westelijke als oostelijke zijde. Zich uitstrekkend over de volle lengte ervan, levert het stadsdeel de belangrijk- ste bijdrage aan de verwezenlijking van de ambi- ties voor het waterfront. Ook in de tijd strekken de ontwikkelingen zich in de volle lengte uit. In de

176 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 2010-2020

2020-2030

2030+

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 177 Wonen in Noord per cluster – indicatie oplevering woningen naar type locatie (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster uitrol 510¹ 0 0 510 cluster Haven-Stad 2.510² 4.120³ 5.800­4 12.430 cluster IJoever 0 1.2005 3.3006 4.500 overig 2.5807 3.4008 0 6.060 totaal 5.600 8.800 9.100 23.500 ¹ Woningen Mosveld, De Adelaar en diverse locaties noord ² Woningen Overhoeks, Buiksloterham, NDSM-werf ³ Woningen Buiksloterham, NDSM-werf. 4 Woningen Cornelis Douwesterrein en Melkweg 5 6 Woningen Noordoostoever 7 8 Woningen Bongerd, CAN-gebied en diverse locaties

Werken in Noord per cluster – indicatie oplevering kantoorruimte (in m²) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Haven-Stad 38.0001 52.0002 240.0003 330.000 overig 0 18.0004 45.0005 63.000 totaal 38.000 70.000 265.000 393.000

1,2,3 Kantooroppervlakte Buiksloterham, Overhoeks, NDSM-werf 4,5 Kantooroppervlakte CAN-gebied

Kostenoverzicht – uitvoering in Noord (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal infra 295¹ 215– 425² 550–1.205 + PM³ 1.060–1.925 + PM gebiedsontwikkeling 112 151 242 5045 groen 304 105 0 40 ¹ N/Z lijngerelateerde projecten, Zaantangent, Klaprozenweg ² Zaantangent tweede fase, Bongerdverbinding, Fietsbrug- Zeeburg, Noordoosttangent eerste en tweede fase ³ Ringlijn naar Noord, Zaantangent derde fase, Noordoosttangent derde fase 4 o.a. inrichten Noorder-IJplas, herinrichting Noorderpark 5 o.a. kwaliteitsverbetering Vliegenbos/Rietland/Schellingwoude perioden tot 2010–2020 en 2020–2030 worden de en de Banne te vervolgen en in het komende decen- lopende projecten als Overhoeks, Buiksloterham nium voor een groot deel te voltooien. en ndsm-werf afgemaakt of verder ontwikkeld. Nu en in het komende decennium staat de aan- Ontwikkelingsstrategie pak in westelijke richting tot aan het ndsm-ter- In de ontwikkelingsstrategie van Noord is de rein in het brandpunt. Vanaf circa 2020 kan het verdere uitbouw van de creatieve industrie een Hamerstraatgebied het bruggenhoofd worden voor belangrijke drijvende kracht. De voorwaarden ontwikkelingen oostwaarts, waar vanaf 2030 ver- hiervoor moeten worden vervuld door zowel de dere uitwerkingen richting Zeeburgereiland aan centrale stad als het stadsdeel, maar ook samen- de orde zijn. Een in fases tot hov op te waarderen werking op het niveau van de metropoolregio busverbinding kan hiervoor als drager fungeren. en met name met Zaanstad is hiervoor noodza- Tegelijkertijd kan dan ook de focus worden gericht kelijk. Voor het centrale deel van Noord gaat al op de verbinding van Zaanstad en Amsterdam een belangrijke impuls uit van de komst van de via de Zaan- en IJoevers, met als scharnierpunt de Noord/Zuidlijn. De transformatie van het water- Noorder IJplas. De eveneens in fases op te waarde- front vraagt nog wel een verdergaande ontwikke- ren Zaantangent vervult hierin een structurerend lingsstrategie dan die van de afgelopen decennia. element. Daarnaast kan het doortrekken van de Hiervoor zijn in Noord al meerdere stappen gezet. ringlijn naar Noord een belangrijke impuls vormen Afdwingen van ontwikkelingen is minder dan voor de transformatie van Amsterdam Noord naar voorheen aan de orde. De in de betrokken gebieden een hoogwaardig woon-werkgebied. De mogelijk- bestaande eigendomsverhoudingen nopen tot een heden van woningbouw nemen toe naarmate meer strategie waarin niet op voorhand vaststaat welke havenactiviteiten worden verplaatst. uitkomst er zal zijn. Er moet voortdurend wor- den ingespeeld op de kansen die zich voordoen. En Naast de verdichting en transformatie van meer- ondertussen moet gewerkt worden aan de rand- dere gebieden staat Noord ook voor de opgave om voorwaarden op het gebied van bereikbaarheid, de stedelijke vernieuwing van Noord groen en duurzaamheid. Een nauwe samenwerking

178 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam met Zaanstad, waar vergelijkbare ambities leven worden gezocht. Voor de Noordoosttangent ligt ten aanzien van de ontwikkeling van de Zaan- en fasering van de kosten voor de hand in een tempo IJoevers, is essentieel op het gebied van bereikbaar- dat mede bepaald wordt door de snelheid waarin heid en (vastgoed)programmering. In samenwer- het ruimtelijke programma wordt gerealiseerd. king met de Stadsregio wordt al een verkenning Zeer bepalend voor de uiteindelijke kosten is of er uitgevoerd naar noodzakelijke investeringen in de een noodzaak is voor een nieuwe brugverbinding ov-verbinding(en) naar Zaanstad. De doortrek- van stadsdeel Noord via het Zeeburgereiland naar king van de ringlijn naar Noord moet nog worden Oost. Bij de ringlijn naar Noord is de exacte trace- geagendeerd bij de Stadsregio en het Rijk. En ook ring en de invulling van het eindpunt bij de Van over de hov-verbinding langs de noordoostelijke Hasseltweg een belangrijke bron van onzekerheid IJoever naar het Zeeburgereiland en Amsterdam waardoor er een grote marge is tussen de minimaal Oost moeten nog afspraken worden gemaakt, die en maximaal te verwachten kosten. Bij de raming uiteraard nauw samenhangen met het tempo en van de kosten voor een fietsbrug tussen Noord en volume van ruimtelijk ontwikkelingen. Omdat Zeeburg (oost) is uitgegaan van realisatie van het deze projecten stadsdeel- en zelfs gemeentegrens- Kompaseiland. Anders liggen de kosten aanzien- overschrijdend zijn is hier een belangrijke rol voor lijk hoger. de centrale stad weggelegd. Van het stadsdeel mag verwacht worden dat er sturend parkeerbeleid De gebiedsontwikkelingen betreffen voor een wordt gevoerd om zo te voorkomen dat het wegen- groot deel transformaties die per saldo kosten met net overmatig belast gaat worden met toenemend zich mee brengen. De transformaties betreffen autoverkeer als gevolg van de intensivering. oude industrieterreinen waar bijvoorbeeld bodem- verontreiniging voor aanzienlijke kosten zorgt. Programma Ook op het gebied van groen en water tellen de Wat het aandeel in de stedelijke programma’s benodigde gemeentelijke middelen op tot aanzien- betreft, is het stadsdeel zwaar aanwezig. In het eer- lijke bedragen. ste decennium gaat het om ruim 15% van de ste- delijke woningproductie. Daarin is dan nog niet De bekostiging van de herstructureringoperatie in meegeteld de vervangingsproductie die in de ste- Nieuwendam Noord en de Banne berust op afspra- delijke vernieuwingsgebieden zal plaatsvinden. ken tussen corporaties en de gemeente en is in Na 2020 zou het stadsdeel meer dan een vijfde van beginsel ‘rond’. de woningproductie voor zijn rekening kunnen nemen. Qua bedrijvigheid is het stadsdeel promi- nent aanwezig, zij het nauwelijks in de kantoren- sfeer. Er wordt een bescheiden aandeel in de pro- ductie van nieuwe kantoorruimte voorzien. Het locatieaanbod voor kantoren lijkt vooralsnog aan de ruime kant. De prioritaire groenontwikkeling betreft de herinrichting van het Noorderpark.

Financiën De middelen die gemoeid zijn met de ontwikke- lingen in Noord zijn aanzienlijk. De vele nieuwe gebiedsontwikkelingen vragen om nieuwe of sterk verbeterde ov-verbindingen. De bekostiging daar- van schept problemen omdat de gebiedsexploita- ties zelf daarin maar zeer ten dele kunnen voor- zien. Voor de Zaantangent is er door de Stadsregio een bedrag gereserveerd en zijn ook rijksmiddelen beschikbaar in het kader van het Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer, onder de voorwaarde dat het project voor 2020 wordt gerealiseerd. Voor de Noord/Zuidlijn geldt nog een te dekken tekort. Voor de ringlijn naar Noord en een hov-Noord- oosttangent, waarvan de kosten ook deels zijn toegedeeld aan de stadsdelen West respectieve- lijk Oost, zullen de dekkingsbronnen nog moeten

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 179 2.3.3 Stadsdeel Oost 2010-2020 Stadsdeel Oost staat voor drie hoofdopgaven. Het gaat ten eerste om de verdere uitbouw van de nieuwe gebieden IJburg en Zeeburgereiland, als onderdeel van de ‘waterfrontontwikkeling’. Ten tweede om het afmaken van de transforma- tie/intensivering van het gebied Sciencepark/ Middenmeer Noord tot knooppunt van ken- nis en innovatie, als onderdeel van de uitrol van het centrummilieu naar het oosten. Ten derde is er de opgave van de transformatie/intensive- ring rond Wibaut aan de Amstel, ov-knooppunt Amstelstation en Gooiseweg als onderdeel van de uitrol van het centrummilieu in zuidooste- lijke richting. Hoewel deze gebieden grotendeels los van elkaar staan, zijn er wel raakvlakken in de vorm van verkeersverbindingen en groengebie- den, die deze deelgebieden onderling verbinden. In het kader van het verbinden van ontwikkelin- gen langs Wibaut aan de Amstel, ov-knooppunt 2020-2030 Amstelstation en Gooiseweg met ontwikkelingen in Zuidoost wordt een Verkeers- en Vervoersplan Zuidoostlob gemaakt.

De opgaven in stadsdeel Oost hebben ook raak- vlakken met gebiedsontwikkelingen in andere aan- grenzende gebieden en buurgemeenten. De ont- wikkeling van de tweede fase van IJburg heeft een relatie met de schaalsprong van Almere, waarbij een IJmeerverbinding (ov) een kwaliteitssprong in de ontsluiting van IJburg kan betekenen. De mogelijke aanlanding van de IJmeerlijn kan op termijn de ontwikkeling van aanvullende loca- ties in dit deel van de metropool mogelijk maken. De ontwikkeling van Zeeburgereiland kan een brugfunctie vervullen naar ontwikkelingen aan de noordoostelijke IJoever en is van belang voor het verbinden van het Oostelijk Havengebied met IJburg. 2030+

Het transformeren van het Gooiseweggebied begint in stadsdeel Oost en is gekoppeld aan de ver- stedelijking van de aangrenzende zone. Diemen en Ouder-Amstel zijn in deze opgave belang- rijke partijen. Bij de beoogde ontwikkeling van de Gooisewegzone is het noodzakelijk om de corri- dorfunctie en de waterkerende functie te behou- den. Ook de functie als vluchtroute bij calamitei- ten is belangrijk. De haalbaarheid en inpassing van gewenste hov-verbinding zal nader onderzocht moeten worden, waarbij ook de gevolgen voor de exploitatie moeten worden meegewogen.

Als aanvullende opgave zal, met het oog op de in de toekomst door te trekken tram 25, het weg- vak tussen de President Kennedylaan en de a10

180 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Wonen in Oost per cluster – indicatie oplevering woningen naar type locatie (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster uitrol 5.0001 9502 3003 6.250 cluster IJoever 5.1004 10.7005 2.0005 17.800 Oost + IJmeer/Waterpark cluster Zuidoost 1.0006 3.5007 1.5008 6.000 leisurestad

totaal 11.100 15.150 3.800 30.050

¹ Woningen Sciencepark, Oostelijk Havengebied, Cruquius, Parooldriehoek, Polderweg, Amstelstation eo en divers ² Woningen Cruquius, vervangingslocaties ³ Woningen Gooiseweg en divers 4 Woningen IJburg I, IJburg II en Zeeburgereiland 5 Woningen IJburg II en Zeeburgereiland 6 7 8 Woningen Overamstel en omgeving

Werken in Oost per cluster – indicatie oplevering kantoorruimte (in m²) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Uitrol 28.000 25.0001 153.0002 206.0003 cluster IJoever Oost + 11.0004 280005 40.0006 79.0007 IJmeer/Waterpark cluster Zuidoost 9.000 28.0008 31.0009 68.00010 leisurestad

totaal 48.000 81.000 224.000 353.000

1,2,3 Kantooroppervlakte Sciencepark, Amstelstation, Parooldriehoek 4,5,6,7 Kantooroppervlakte IJburg 8,9,10 Kantooroppervlakte Overamstel e.o.

Kostenoverzicht – uitvoering in Oost (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal infra 410¹ 165–480² 25–130³ 600–1.020 gebiedsontwikkeling 295 402 155 852 groen 304 45 0 34 ¹ Oostelijke ontsluiting IJburg, Zuidtangent oost, Gooiseweg eerste fase, infra Overamstel, Wibautas/Amstelpoort ² IJtram tweede fase, Noordoosttangent eerste en tweede fase, HOV Zeeburgereiland, HOV Sciencepark, Gooiseweg tweede fase ³ Noordoosttangent derde fase, Gooiseweg derde fase 4 oa kwaliteitsverbetering/uitbreiding Oosterpark, omgeving Flevopark, verbetering dijk tussen en Amsterdam-Rijnkanaal 5 Kwaliteitsverbetering/uitbereiding Oosterpark in overleg met het Rijk worden afgewaardeerd. en op langere termijn de IJmeerlijn. Om de bereik- Hiermee wordt woningbouw mogelijk rond de baarheid van IJburg over de weg te verbeteren moe- Joan Muyskensweg, waarmee een verlengstuk van ten de knelpunten rond afslag s114 op de Ring a10 de Rivierenbuurt ontstaat. Met gemeente Ouder- en de Enneüs Heermabrug worden aangepakt. Een Amstel wordt in overleg getreden over de verdere ruimtelijke reservering om het aantal rijstroken doortrekking van lijn 25 naar het Amstel III-gebied. op de Enneüs Heermabrug te verruimen is reeds Te zijner tijd wordt bekeken of dit ook haalbaar is. aanwezig.

Ontwikkelingsstrategie In de ontwikkeling van Sciencepark/Middenmeer De ontwikkelingsstrategie is eveneens drieledig. Noord is de samenwerking met de Universiteit van De verdere groei van Zeeburgereiland en IJburg Amsterdam een belangrijk element. Deze ontwik- bouwt voort op de weg die is ingeslagen met de keling wordt voorts ondersteund met een nieuw eerste fase van IJburg. Wel wordt een sterke klem- NS-station. Ook het stedelijke openbaar vervoer toon gelegd op het realiseren van klimaatneu- van en naar dit gebied wordt verbeterd en de recre- trale eilanden. De vervoeras rond de IJtram is een atieve groenfunctie van het Flevopark wordt ver- belangrijk structurerend element voor de ontwik- sterkt, waarbij een relatie wordt gelegd met de ont- keling van Zeeburgereiland en de tweede fase van wikkeling van het Nieuwe Diep. Dit laatste zou IJburg. Om de te verwachten vervoersstromen op kunnen in de vorm van een coalitieproject, waar- een duurzame wijze te kunnen opvangen zullen de mee ook de upgrading van de Indische Buurt kan nieuwe gebieden echter ook meerzijdig ontsloten worden ondersteund en samenwerking met corpo- moeten worden met tram- en/of hov-buslijnen raties wordt aangegaan.

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 181 De locaties van Wibaut aan de Amstel vereisen een enkele zekerheid te geven. Wel is er de erkenning ontwikkelingsstrategie waar goede samenwer- bij het Rijk dat er forse investeringen in het open- king met andere partijen, publiek-private samen- baar vervoer van en naar Almere nodig zijn. Deze werking noodzakelijk is. De transformatieopga- worden de komende jaren in een werkmaatschap- ven vereisen medewerking van de eigenaren in pij verder uitgewerkt. Zodra er meer duidelijkheid het gebied. De ontwikkelingen op deze locaties over is kunnen ook de kansen voor verdere ruimte- steunen in sterke mate op de zeer goede ov-ont- lijke programma’s verder worden verkend. sluiting door middel van de metro Oostlijn en het Amstelstation. De intensivering gaat hier hand in hand met een aantrekkelijke herinrichting van de publieke ruimte, waarmee het verblijfsklimaat van het gebied vergroot kan worden. Over de ontwik- keling van al deze gebieden zijn reeds vergevor- derde afspraken gemaakt tussen de centrale stad, stadsdeel en ontwikkelende partijen. De infra- structurele opgaven zijn deels afgedekt in lopende afspraken, maar moeten voor een ander deel nog onderbouwd worden.

Programma Met de grote ontwikkellocaties IJburg (restant eerste fase en tweede fase), Zeeburgereiland en Overamstel in het gebied, kan Oost worden gezien als de hofleverancier van nieuwe woningen. In de periode tot 2020 vindt omstreeks 30% van de toe- voegingen aan de stedelijke woningvoorraad plaats in dit stadsdeel. Daarna is er ruimte voor nog eens bijna 20.000 woningen. Investeringen in onder meer het Flevopark ondersteunen vanuit het groen de verstedelijking van Oost.

Financiën Voor de periode tot 2020 zijn de ruimtelijke plan- nen – afgezien van de problemen die door de hui- dige crisis worden veroorzaakt – al goeddeels gedekt. Dat geldt ook voor enkele belangrijkste investeringen in infrastructuur, waarbij vooral de tweede weg- en openbaarvervoerontsluiting van IJburg essentieel zijn voor de voortgang van het 2010-2020 ruimtelijk programma. Voor de aanvullende maat- regelen om Zeeburgereiland, het Sciencepark/ Middenmeer en Overamstel beter aan te sluiten op het lokale ov-net zijn nog wel extra middelen nodig. Daarbij wordt soms volstaan met minder ambitieuze ingrepen in het bussysteem, soms zijn nieuwe of uitgebreide tramlijnen aan de orde. De hov-Noordoosttangent kan hier een voorloper vormen voor later te realiseren tramverlengingen.

De noodzakelijke infrastructurele investerin- gen ten behoeve van de transformatie van het Gooiseweggebied (deels toegerekend aan Oost en deels aan Zuidoost), inclusief de aanleg van een hoogwaardig openbaar vervoerlijn zijn zeer fors en vooralsnog ongedekt. Ook over de mogelijke finan- ciering van een toekomstige IJmeerlijn is nog geen

182 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 2.3.4 Stadsdeel Zuidoost (naast het voltooide Bijlmerparktheater) herenhui- De uitvoering van de Structuurvisie staat voor zen en appartementen. Als nieuwe herstructure- stadsdeel Zuidoost in het teken van drie belang- ringsopgave komt Gaasperdam in beeld. Hiervoor rijke opgaven. De eerste is de verdere ontwik- wordt een verkenning uitgevoerd. Onderdeel keling van de gebieden die deel uitmaken van van die verkenning is de ontwikkeling rond de de zogenoemde Zuidoostlob, als onderdeel van Gaasperplas. Een belangrijke rol hierbij speelt de de ‘internationalisering van de zuidflank’. In dat overkluizing van de Gaasperdammerweg (na 2020). gebied zijn al veel plannen gaande: het uitgaans- Deze ingreep biedt ruimte voor woningbouw. gebied ArenAPoort, de transformatie van Amstel III tot gemengde wijk voor wonen en werken, en De derde opgave is het beter aansluiten van het project Medical Business Park AMC. Deze pas- Zuidoost op de stad. Het transformeren van de sen in de Structuurvisie, maar die voorziet daar- Gooisewegzone en het aanleggen van een hoog- naast in het in ontwikkeling nemen of transforme- waardige openbaar vervoerverbinding over het ren van een behoorlijk aantal toegevoegde locaties, tracé zijn hier de belangrijkste onderdelen. sommige in samenwerking met de buurgemeen- ten Diemen en Ouder-Amstel (Duivendrechtse Ontwikkelingsstrategie Veld). De bestaande openbaar vervoerinfrastruc- De Zuidoostlob vraagt een ontwikkelingsstrate- tuur biedt daarvoor nog mogelijkheden zonder dat gie waar goede samenwerking met andere partijen, grote nieuwe investeringen in de bereikbaarheid publiek-private samenwerking, een noodzakelijke nodig zijn. In verband met de gewenste uitbouw voorwaarde is. Met name de grote transformatie- van het Arenagebied tot een regionaal uitgaans- opgaven kunnen slechts slagen als eigenaren in het en vrijetijdscentrum en de verdichting van het gebied meedoen in het transformatieproces. Dit gebied, zijn wel beperkte toevoegingen aan de ov- geldt voor beide bovengenoemde hoofdopgaven. en weginfrastructuur te verwachten. De ontwik- In de Zuidoostlob is de transformatie gericht op het kelingen strekken zich over de volle looptijd van de doorbreken van mono functionele gebieden. Dat Structuurvisie uit. wordt weerspiegeld in de programma’s (zie hierna). Doorbreking van mono functionaliteit betekent De tweede opgave is de vernieuwing van de ook het gericht herontwikkelen van gebouwen Bijlmermeer, waaraan het komende decennium naar een andere functie en, als dat niet mogelijk is, wordt doorgewerkt. De sloop van woningen is het slopen van gebouwen. Een voorraadstrategie is vrijwel afgerond, maar het realiseren van de ver- hier dus van wezenlijk belang. De gemeente zal snel vangende nieuwbouw is nog een forse opgave. meewerken aan transformatie naar andere functies, Circa 40% van de nieuwbouw moet nog worden door volumewijzigingen mogelijk te maken door gerealiseerd. Het gaat vooral om de K-buurt, de middel van postzegelbestemmingsplannen, toepas- D-buurt en de E-buurt. Het Bijlmerpark wordt in sing van de coördinatieregeling, en toepassing van dezelfde periode getransformeerd tot stadspark van het besluit als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid aan- Zuidoost. Aan de randen van het park verschijnen hef en onder a sub 3 Wabo (‘Wabo-projectbesluit’).

2010-2020 2020-2030 2030+

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 183 Wonen in Zuidoost per cluster – indicatie oplevering woningen naar type locatie (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Zuidoost 4.6001 4.5002 4.0003 13.100 totaal 4.600 4.500 4.000 13100

¹ Woningen Centrumgebied ZO, Holendrecht, Amstel III, Bijlmer, Hoofdcentrum ² Woningen Amstel III, Bijlmer, Hoofdcentrum, AMC ³ Woningen Amstel III, Bijlmer, Hoofdcentrum

Werken in Zuidoost per cluster – indicatie oplevering kantoorruimte (in m²) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Zuidoost 44.0001 11.0002 90.0003 145.000 totaal 44.000 11.000 90.000 145.000 1 kantooroppervlakte Centrumgebied ZO, Amstel III, AMC, Bijlmer 2 kantooroppervlakte AMC 3 kantooroppervlakte AMC, Bijlmer

Kostenoverzicht – uitvoering in Zuidoost (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal infra 220¹ 25–125² 25–75³ 270–420 gebiedsontwikkeling 1 6 70 77 groen 24 104 0 12 ¹ Zuidtangent Oost, Renovatie Oostlijn, Gooiseweg eerste fase, verlenging lijn 9 ² Gooiseweg tweede fase ³ Gooiseweg derde fase 4 Parkenwig

Programma bouwen. Het amcterrein is hier de voornaamste Leisure vormt een belangrijke oriëntatie in het drager van. De samenwerking met het amc is een gebied Zuidoostlob. Voor de langere termijn is belangrijk onderdeel van het ontwikkelingspad. transformatie van Amstel III naar een hoogwaardig Met betrekking tot groen ligt een majeure investe- woon-werkgebied voorzien. Voor de korte termijn ring in de parkenwig Zuidoost in het verschiet. De vormt de ontwikkeling van het Atlasgebied een verbetering van de kwaliteit van het water van de bruggenhoofd. Gaasperplas is een ‘blauwe’ opgave.

Nieuwe infrastructuur speelt verhoudingsge- Financiën wijs een kleine rol in dit deel van de stad. De reeds Verhoudingsgewijs zijn er voor de verdere uit- besloten renovatie van de Oostlijn van de metro bouw van Zuidoost weinig aanvullende middelen betreft een forse ingreep, maar verder biedt de aan- nodig. Voor de Zuidtangent oost en de renovatie wezige ov-infrastructuur vaak nog voldoende van de Oostlijn van de metro is al dekking en voor ontwikkelingsmogelijkheden. Een uitzondering de versnelling en doortrekking van lijn 9 zijn ook betreft het Gooiseweggebied, waar wel een aan- al middelen beschikbaar. Bij het maken van keuzes zienlijke investeringsopgave in ov-bereikbaarheid over de tijdsvolgorde van de stedelijke investerin- mee gemoeid is. gen is dit een element om rekening mee te houden. Dit gunstige uitgangspunt voor Zuidoost berust op De woningvoorraad kan potentieel groeien met het gegeven dat de bekostiging van de vernieuwing ruim 13.000 woningen, ruim 10% van de groei van in beginsel is veilig gesteld en het stadsdeel qua de stedelijke woningvoorraad. Drieduizend daar- infrastructuur reeds goed is voorzien. Relatief de van worden gebouwd ten behoeve van de ver- meeste kosten zijn dan ook gerelateerd aan nieuwe nieuwing van de Bijlmermeer en het Bijlmerpark gebiedsontwikkelingen, zoals die in Amstel III en neemt circa duizend woningen voor zijn rekening. het Gooiseweggebied. Op langere termijn wordt een aanzienlijk deel van de nieuwbouw voorzien op transformatieloca- Voor een beoordeling van relatieve investeringspo- ties. Voor de periode na 2030 levert de transforma- sitie van dit stadsdeel is verder van belang dat aflo- tie van het gebied Amstel III een zwaar aandeel: dit pende erfpachtrechten vanaf 2025 een factor zijn gebied kan groeien naar ten minste 5.000 wonin- bij de beslissingen over te plegen investeringen. gen. Door transformatie worden kantoren aan de Investeringen in een vitale omgeving kunnen zich voorraad onttrokken. Zuidoost levert de komende terugverdienen in de erfpachtresultaten. decennia een – in historisch perspectief – kleine bijdrage aan de groei van de voorraad kantoorge-

184 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 2.3.5 Stadsdeel Zuid kunnen na 2030 een impuls zijn voor verdere ver- De ontwikkeling in Zuid kenmerkt zich door twee stedelijking van Buitenveldert. Gekoppeld aan de bewegingen uit de Structuurvisie, te weten de hoogstedelijke ontwikkeling van het Zuidasgebied ‘uitrol centrumgebied’ en de ‘internationalisering zijn investeringen nodig in het groen, waar- van de zuidflank’. Daarnaast is versterking van de bij zowel de Amstelscheg als het gebied rond de aantakking op de groene scheggen een belangrijke Nieuwe Meer en het Amsterdamse Bos belangrijke opgave. functies vervullen. Ook de Sportas bevindt zich in dit gebied. De centrale opgave in het eerste en volgende decennium is de verdere realisering van de Zuidas. In verschillende andere delen van Zuid vindt de De structuurvisie beschouwt het Zuidas gebied komende decennia woningbouw plaats. Hier is als een cruciale schakel tussen Schiphol en de geen sprake van grote uitbreidingsgebieden, maar Amsterdamse binnenstad. Station Zuid wordt van beperkte toevoegingen in bestaand gebied, één van de belangrijkste ov-knooppunten in zoals op het Stadionplein. Verdere woningbouw- Nederland. Op de Zuidas vindt verdichting plaats mogelijkheden zijn er in het gebied Havenstraat/ op de best bereikbare plek. Dit maakt het mogelijk Karperweg. de groene scheggen te behouden en verder uit te nutten. Verder is er sprake van een sterke mate van De relatie tussen de verschillende gebieden wordt functiemenging van wonen, werken en voorzie- gevormd door de uitrol van het centrummilieu, ningen. Het gebied is internationaal onderschei- langs de stadsstraten. Straten als de Van Woustraat, dend met een Amsterdams karakter. het noordelijk deel Beethovenstraat en Ferdinand Bolstraat krijgen nu en in het komend decen- Een andere belangrijke opgave in het gebied is de nium meer en meer een binnenstedelijk karak- ombouw van de Amstelveenlijn, die vanwege de ter. Andere straten zoals het zuidelijk deel van de relatie met de oplevering van de Noord/Zuidlijn Beethovenstraat volgen naar verwachting later, na speelt in het eerste decennium. De ombouw van de 2020. Amstelveenlijn en de ontwikkelingen op de Zuidas

Wonen in Zuid per cluster – indicatie oplevering woningen naar type locatie (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Uitrol 1.2501 2502 0 1.500 cluster Zuidas/ 3.4003 2.8004 4.4005 10.600 Luchtvaartstad totaal 4.650 3.050 4.400 12.100

¹ Waaronder Havenstraatterrein ² O.a. woningen Aalsmeerplein 3,4,5 Woningen Zuidas, Buitenveldert

Werken in Zuid per cluster – indicatie oplevering kantoorruimte (in m²) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Uitrol 10.0001 0 0 8.500 cluster Zuidas/ Luchtvaartstad 180.0002 264.0003 649.0004 13.000 totaal 190.000 264.000 649.000 1.103.000 6 7 Kantooroppervlakte Havenstraat 8 9 Kantooroppervlakte Zuidas, Buitenveldert

Kostenoverzicht – uitvoering in Zuid (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal infra 780¹ PM + 25² PM + 50³ 885 + PM gebiedsontwikkeling 77 98 35 210 groen 84 0 25 10 1 Ombouw Amstelveenlijn, Amstelveenboog, OV-knoop Zuidas, Tramlijnen Zuidas, nieuw eindpunt lijn 5, autoluwe straten ² ³ Zuidasdok, autoluwe straten 4 Amstelscheg/Amstelpark 5 Beatrixpark

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 185 Investeringen in het groen zijn vooral in de zing vraagt zowel om nieuwbouw in de eigen Amstelscheg aan de orde. buurt als om aanpassing van de bestaande voor- raad. Hiertoe worden op diverse plekken bestaande Ontwikkelingsstrategie woningen opgetopt en worden liften aangebouwd. Belangrijk uitgangspunt voor de ontwikkeling van Verdichten door aanpassen en optoppen gebeurt de Zuidas is de ontwikkeling van station Zuid als met name langs de hoofdwegen in Buitenveldert. knooppunt in het ov-netwerk, als drager van de Het participatietraject ‘Buitenveldert in Balans’ ruimtelijke ontwikkelingen en als extended ter- vormt de basis van verdere verstedelijking van minal. De aanlanding van de Noord/Zuidlijn op Buitenveldert. station Zuid en de ombouw van de Amstelveenlijn plaatsen het gebied in een regionale context. Over Programma de ombouw van de Amstelveenlijn is een conve- Op infrastructureel gebied ligt er in Zuid een nant afgesloten met Amstelveen en de Stadsregio. behoorlijke opgave. De herontwikkeling van sta- Verdere uitwerking van dit plan vindt op korte ter- tion Zuid, de aanlanding van de Noord/Zuidlijn, mijn plaats. In de periode tot 2016 vinden de korte de ombouw van de Amstelveenlijn en ov-saal termijninvesteringen van ov-saal plaats, waar- betekenen een sterke verbetering van de openbaar mee viersporigheid ontstaat op de Zuidas. Daarna vervoerverbindingen van en naar Metropoolregio vinden verdere capaciteitsuitbreidingen plaats Amsterdam. waarmee de bereikbaarheid van de metropoolregio verder wordt verbeterd. De aard van die verbeterin- Deze opgave is ook gekoppeld aan de woning- gen staat nog niet vast. bouwopgave en de kantoorontwikkeling in de Zuidas. In de periode tot 2020 gaat het om ruim Omdat met betrekking tot de vormgeving van de 3.000 woningen en in de periode na 2020 om nog Zuidas meerdere opties open zijn, is flexibiliteit eens ruim 7.000 woningen. Samen met andere een kernbegrip in de ontwikkeling. Inhoudelijke locaties in het stadsdeel levert Zuid ruwweg 10% kernbegrippen zijn internationale woon-werk- van de stedelijke woningproductie. locatie van kwalitatief hoog niveau, met bijbe- horende culturele en creatieve functies. Er is een In het Zuidasgebied kan verder tot 2020 circa sterke relatie met de ontwikkeling van de groene 200.000 m2 kantoorruimte worden gereali- functies in de directe nabijheid. Na eerdere ont- seerd en na 2020 is er nog eens ruimte voor wikkelingen richting een NV, blijft de Zuidas organisatie een gemeentelijke organisatie. Dat laat 2010-2020 onverlet dat nauwe samenwerking nodig is tus- sen Rijk, centrale stad, stadsdeel, ontwikkelende partijen en regionale partijen. Indien er afspraken gemaakt kunnen worden over het ondergronds brengen van de a10 kan in de verdere ontwikke- ling meer flexibel worden ingespeeld op wisse- lende marktomstandigheden en omgevingsprojec- ten zoals ov-saal. Het eindbeeld is nog steeds het dokmodel, maar de weg ernaar toe kent verschil- lende varianten.

De ontwikkelingen in andere delen van Zuid vra- gen om maatwerk. Voor het Stadionplein staan de plannen op de rails. Het gebied Havenstraat/ Karperweg zal worden herontwikkeld tot woon- werkgebied, waarbij het accent van de woning- productie in het decennium 2010-2020 ligt. De verdichting van Buitenveldert moet worden geba- seerd op overeenstemming met corporaties in het gebied. Voor deze ontwikkeling is voorsorteren vooralsnog de belangrijkste activiteit.

Ouderen moeten de kans krijgen oud te wor- den in hun eigen buurt. De naderende vergrij-

186 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 900.000 m2, in het geval wordt gekozen voor de zijn nog erg onzeker. Hoewel er bij de verschillende Zuidasontwikkeling volgens het dokmodel. In de betrokken partijen wel reserveringen staan voor dokzone is ruimte voor circa 250.000 m2. te nemen infrastructurele maatregelen is er door onzekerheid over de uiteindelijk te kiezen ‘infra- De Zuidas kan de komende decennia zorg dra- stad variant’ nog onvoldoende duidelijkheid over gen voor ruwweg de helft van de kantoren- de kosten en dekking daarvan. bouw. Daarbij wordt programmatisch flexibili- teit betracht, naar gelang ontwikkelingen op de Voor het herinrichten van straten en pleinen tot onderscheiden markten. Als de vraag naar nieuwe meer autoluwe gebieden zijn stelposten opge- kantoren lager uitvalt is een vergroting van het nomen. Dekking zal zoveel mogelijk moe- woningbouwprogramma mogelijk. Deze flexibili- ten plaatsvinden uit opbrengsten van het fiscaal teit geldt voor de programmering maar wordt ook parkeerregime. nagestreefd voor de periode na de initiële ontwik- keling, door een multifunctionele vormgeving van de gebouwen.

Financiën Financieel is de Zuidasontwikkeling een mam- moetopgave door de grote investeringen die van verschillende partijen wordt verwacht en die ook in financiële zin nauwe samenwerking vraagt. Tegenover de kosten staat een hoge opbrengstpo- tentie van het gebied. De financiële potentie zal voor een belangrijk deel de uiteindelijke vorm van het gebied bepalen. Geleidelijk zal zich aftekenen welk evenwicht tussen tijd, geld en kwaliteit wordt gevonden.

De infrastructuurfinanciering is nog niet afgete- kend. De uiteindelijke kosten voor het dokmodel

2020-2030 2030+

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 187 2.3.6 Stadsdeel West deel, waar zuidelijker Masterdam en de herontwik- De ontwikkeling van West voltrekt zich langs keling van Lelylaan en omgeving de verbinding twee sporen. Een deel van de ontwikkelingen is over de a10 leggen. nauw gerelateerd aan de uitrol van het centrumge- bied. Dit manifesteert zich vooral langs de stads- De projecten Masterdam, Getronics en straten. In de periode 2010–2020 vinden we bin- Rembrandtpark-Noord hangen nauw met elkaar nen dit spoor verdere woningbouw op diverse samen. Bij de herontwikkeling hiervan gel- locaties, waaronder de Hallen, Augustinuspoort den – in verband met het laten vervallen van de en de Houthavens. De laatstgenoemde gebieds- Hoofdgroenstructuur – de volgende voorwaarden: ontwikkeling is gekoppeld aan de aanleg van de ƒƒ Bij de herontwikkeling van het plangebied Spaarndammertunnel. In de periode na 2020 kan Masterdam wordt de oppervlakte van groen en op de locaties Markthallen en mogelijk Landlust water vergroot (groen minimaal 1 hectare; water worden bijgedragen aan de stedelijke woningbe- minimaal 1.500 m2). hoefte. Ook vindt in die periode nog woningbouw ƒƒ De herontwikkeling van het kantoorpand aan plaats in de Houthavens. de Staalmeesterslaan moet binnen de bestaande bebouwing plaatsvinden en de auto-ontslui- Het tweede spoor manifesteert zich aan de west- ting aan die zijde van het park wordt substanti- zijde van het stadsdeel en heeft een relatie met de eel verbeterd ten gunste van de parkkwaliteit. herstructurering van Nieuw-West die het gehele ƒƒ De Jan Evertsenstraat wordt getransformeerd in decennium 2010–2020 nog een inspanning vergt, een groene en sociaal veilige stadsstraat. met een vermoedelijke overloop naar het volgende ƒƒ Het Rembrandtpark krijgt een kwaliteitsim- decennium. Dit manifesteert zich in stadsdeel puls en meer betekenis voor de omgeving. West in de Kolenkitbuurt en de Laan van Spartaan. Hiermee wordt met het programma en de toegankelijkheid rekening gehouden. Voor De twee sporen haken in elkaar ter hoogte van de Rembrandtpark zie verder bij Nieuw-West. a10, waar meer en meer een sprong over de a10 te zien is en gebieden sterker met elkaar in verbinding Op langere termijn, na 2020, kan de uitrol van het komen. De Kolenkitbuurt en Laan van Spartaan centrumgebied een nog sterker element gaan vor- vormen de vooruitgeschoven posten in dit stads- men in de ontwikkeling van het gebied, waar-

2010-2020 2020-2030

188 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Wonen in West per cluster - indicatie oplevering woningen naar type locatie (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster uitrol 1.5501 8802 0 2.450 cluster Haven-Stad 1.1003 1.8704 0 2.950 overig 1.4505 0 0 1.450 totaal 4.100 2.750 0 6.850 ¹ ² Woningen cluster uitrol, div. kleine locaties ³ Woningen Houthavens 4 Woningen Houthavens, Haven-Stad 5 Woningen overig, div. locaties Werken in West per cluster – indicatie oplevering kantoorruimte (in m²) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster uitrol 3.0001 0 0 3.000 overig 1.0002 0 0 1.000 totaal 4.000 0 0 4.000

1 Kantooroppervlakte Westerpark 2 Kantooroppervlakte Laan van Spartaan

Kostenoverzicht uitvoering in West (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal infra 105¹ 25–65² 500–1.050³ 630–1.220 gebiedsontwikkeling 121 51 0 172 groen 104 105 0 20 ¹ HOV naar Houthavens, Spaarndammertunnel, autoluwe straten ² Autoluwe straten ³ Ringlijn naar Noord, autoluwe straten 4 Radiaal West, herinrichting Vondelpark 5 Verdubbelen Westerpark

2030+

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 189 bij mogelijk het parkeren op straat in relatie tot de nauwelijks extra baten zijn te halen ter dekking van beperkte fysieke ruimte steeds vaker leidt tot de de hoge kosten. bouw van ondergrondse parkeergarages. Voor een eventuele doortrekking van de ringlijn Bij ‘groen’ speelt in dit stadsdeel in de peri- naar Noord dient nog financiële dekking bij Rijk en ode na 2020 een mogelijke uitbreiding van het regio te worden gevonden. Vast staat dat een even- Westerpark. tuele doortrekking gekoppeld moet zijn met een fors ruimtelijk programma om zo de exploitatie- Een infrastructuurvraagstuk dat nog voor ligt is de kansen te vergroten. Zoals eerder aangegeven is de doortrekking van de ringlijn metro naar Noord. De exacte tracering een belangrijke bepalende factor kansen hiervoor hangen sterk samen met de ont- voor de omvang van de kosten. Ook voor de aanpak wikkeling op de noordwestelijke IJoever. Op kor- van het Westerpark (na 2020) dient nog financiële tere termijn moet het gebied van de Houthavens dekking te worden gevonden. wel beter worden aangesloten op enerzijds station Sloterdijk en anderzijds de binnenstad. Dat kan door de verlenging van één of meer tramlijnen.

Ontwikkelingsstrategie De ontwikkelingen in West vergen een aanpak waarbij het stadsdeel, corporaties en centrale stad gezamenlijk opereren. De woningbouwlocaties zijn vrij complex omdat de beschikbare (bouw) ruimte beperkt is en er veelal sprake is van trans- formatiegebieden. Dit vraagt om een nauwe samenwerking tussen de betrokken partijen. De aanpak borduurt voort op de afspraken die reeds zijn gemaakt voor deze gebieden, maar waarbij het stadsdeel samen met lokale ondernemers extra sterk inzet op kwaliteitsverbetering van de stads- straten, als eerste dragers voor de uitrol van het 2010-2020 centrumgebied.

De verdergaande verdichting rondom de a10, waarbij (centrum-)stedelijke woonmilieus ont- staan, is gezien de posities in het gebied een opgave die met de corporaties moet worden opgepakt. Voorwaarde is een waardeontwikkeling die ont- wikkelingen financieel mogelijk maakt.

Programma en financiën Het totaal aantal woningen dat gebouwd wordt in de periode tot 2020 bedraagt circa 4.000, ruim 10% van de stedelijke toevoeging. Een aantal van de projecten is al op stoom, in de Laan van Spartaan en Kolenkitbuurt wordt al gebouwd. Houthavens kan naar verwachting binnen afzienbare tijd star- ten. De Spaarndammertunnel bij de Houthavens vergt overigens nog een flinke financiële investe- ring. Ingrijpende financiële consequenties liggen er bij de bouw van ondergrondse parkeergarages. De motivatie voor de bouw van dergelijke voor- zieningen neemt toe, om verblijfsruimte op straat vrij te maken. De financiële dekking is echter inge- wikkeld, zeker omdat in deze gebieden nauwelijks ruimte is voor nieuwe gronduitgifte en daarom

190 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 2.3.7 Stadsdeel Nieuw-West West (de verbinding tussen noord en zuid) als De ontwikkeling van Nieuw-West draagt bij aan voor de relatie met het werkgebied op en rond drie bewegingen. Ten eerste draagt het bij aan de de luchthaven is de zogenaamde Westtangent, ambitie tot de ‘uitrol centrumgebied’. Ten tweede een hov-verbinding tussen station Sloterdijk, is er een relatie met de ontwikkeling van de lucht- Badhoevedorp en het openbaar vervoernetwerk op haven en de zogenaamde airportcorridor tussen en rondom Schiphol. de luchthaven en de Zuidas als onderdeel van de ‘internationalisering van de zuidflank’. Ten derde Ontwikkelingsstrategie wordt met de Tuinen van West en de Bretten bij- Met betrekking tot de herstructurering van Nieuw- gedragen aan de ambitie ‘verweving metropolitaan West is het ontwikkelingspad uitgestippeld in landschap en stad’. de herziening Richting Parkstad 2010 (vastge- steld in de deelraden en de gemeenteraad in 2007). Primair gaat het in Nieuw-West om de volop in Vervolgens zijn de sociaaleconomische program- gang zijnde herstructurering die zeker het gehele ma’s voor Nieuw-West vastgesteld in de bestuurs- decennium 2010–2020 nog een forse inspan- commissie Koers Nieuw-West. In de uitvoering zal ning zal vergen. Deze herstructurering heeft in de extra aandacht worden gegeven aan de genoemde strook tussen de a10 en het spoor een sterke relatie a10-spoorzone. In de Structuurvisie wordt daar met de uitrol van het centrumgebied. een intensievere verstedelijking gedacht dan tot nog toe in uitwerkingsplannen Nieuw-West voor- Op de langere termijn, na 2020, kan de focus komt. Samenwerking met de Amsterdamse cor- komen te liggen op de ontwikkelingen rich- poraties is hier een belangrijke voorwaarde voor ting Schiphol. Daar moet dan wel flink geïnves- het doen slagen van de gewenste ingrepen. De teerd worden in een hoogwaardige openbaar Raamovereenkomst Parkstad, die corporaties, vervoerontsluiting, waarvoor de kansen sterk stadsdelen en centrale stad zijn aangegaan, biedt de samenhangen met de eventuele verdere groei van corporaties voor een aantal gebieden de mogelijk- de luchthaven en meer specifiek de noodzaak van heid tot gebiedsontwikkeling binnen de door de een tweede luchthaventerminal. Van groot belang stadsdelen, in vernieuwingsplannen, vastgestelde voor zowel de interne structuur binnen Nieuw- kaders.

2010-2020 2020-2030 2030+

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 191 Wonen in Nieuw-West per cluster – indicatie oplevering woningen naar type locatie (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Zuidas/ Luchtvaartstad 0 2.0001 4.0002 6.000 overig 4.9503 2.4004 0 7.350 totaal 4.950 4.400 4.000 13.350

¹,² Woningen div. locaties ³ Woningen div. kleine locaties 4 Woningen Lelylaan en div. kleine locaties

Werken in Nieuw-West per cluster – indicatie oplevering kantoorruimte (in m²) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Uitrol 37.5001 18.0002 70.5003 126.000 overig 31.5004 15.0005 35.5006 82.000 totaal 69.000 33.000 106.000 208.000

1,2,3 Kantooroppervlakte diverse locaties Zuidas-luchtHaven-Stad (zuidwest) 4,5,6 Kantooroppervlakte diverse locaties

Kostenoverzicht – uitvoering in Nieuw-West (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal infra 100¹ 90–135² 5.000–7.000³ 5.190–7.235 gebiedsontwikkeling 101 82 18 201 groen 154 85 0 23

¹ Westtangent eerste fase, afslag T106 ² Westtangent tweede fase ³ Oost/Westmetro 4 Sloterpark, Rembrandtpark, herinrichting Tuinen van West 5 Rembrandtpark, Stedelijke geleiders Nieuw-West

In de ontwikkelingsstrategie voor de gebieden Osdorpplein dragen aan beide ontwikkelingsrich- richting Schiphol is de ontwikkeling van een even- tingen bij. Voor samenhang tussen de projecten tuele tweede luchthaventerminal van doorslagge- Rembrandtpark-Masterdam-Getronics wordt ver- vend belang. De keuzes die met betrekking tot de wezen naar paragraaf 2.3.6, stadsdeel West. verbinding Schiphol-Amsterdam worden gemaakt hangen daar sterk mee samen. Omdat er voorals- Programma nog geen grootschalige ruimtelijke ontwikkelin- Woningbouw is in Nieuw-West voor een groot gen worden voorzien langs de a4-corridor wordt deel vervangende nieuwbouw. Toevoeging is niet- daar voorlopig alleen rekening gehouden met een temin ook nog van forse betekenis. In totaal kan in de toekomst uit te breiden spoorverbinding, het om toevoeging gaan van 8.000 woningen. De zonder tussenliggende haltes. Voor de langere nadruk ligt op de operatie Parkstad in het eerste termijn blijft er een reservering voor een eventu- decennium, doorloop ervan tot in 2020–2030 is ele Oost/Westmetrolijn. Voor de Westtangent vanwege afzetmogelijkheden en de benodigde her- wordt op korte termijn een verkenning gestart in huisvesting niet onwaarschijnlijk. Ander vastgoed samenwerking met de Stadsregio. De hov-verbin- – kantoren, hotels en bedrijven – zijn voorzien op ding is indicatief met kruisende lijnen op de kaart reeds ontwikkelde locaties, zoals Riekerhaven en aangegeven. Lutkemeer.

Op groen gebied ligt er de uitdaging om het Ook richting Schiphol is het programma sterk Sloterplasgebied en het Rembrandtpark uit te laten gericht op woningbouw. Het gaat om 6.000 groeien tot gebieden met een meer metropolitaan woningen. Wat de infrastructuur betreft is realisa- karakter, waarbij ook de buurtfunctie blijft behou- tie van de Westtangent een voorwaarde voor ver- den. Deze ontwikkelingen vormen een schakel dere verstedelijking binnen Nieuw-West omdat tussen de herstructurering van Nieuw-West en de noord-zuidrelatie in dit stadsdeel nu nog onder de uitrol van het centrummilieu. Ook de verbe- de maat is. Op de ringlijn is nog wel capaciteit tering van de recreatieve mogelijkheden om de voor een verdere groei van het reizigersvervoer Sloterplas, het ontwikkelen van functies op de met inzet van groter materieel. Na ombouw van Noordkop en het toevoegen van functies bij het de Amstelveenlijn tot metro ontstaat er ook meer

192 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam infrastructurele capaciteit op het centrale deel van 2.3.8 Westpoort de ringlijn. De versnelling van tramlijnen (zie para- Westpoort bestaat uit het havengebied, algemene graaf 2.3.1, stadsdeel Centrum), waaronder tram- werkgebieden, een aantal stadverzorgende bedrij- lijn 13, komt ook ten goede aan de tramlijnen van venterreinen en de kantorenlocatie Teleport. Nieuw-West. De vormgeving en uitbouw van het Westpoort gebied strekt zich uit over alle drie de komende Financiën decennia. De haven staat in het eerste decen- De bekostiging van de herstructureringsopera- nium in het teken van voortgaande groei, onder tie in Nieuw-West is voor wat de herontwikke- meer mogelijk gemaakt door de ophanden zijnde ling van gebieden betreft onderwerp van afspraken aanleg van de nieuwe zeesluis bij IJmuiden. Ook tussen corporaties en de gemeente. De afspraken op het bedrijventerrein Sloterdijk III is het uit- zijn zodanig dat de middelen voor de herstructu- geven van grond ten behoeve van de verster- reringsoperatie in beginsel zijn verzekerd. Voor king van de Amsterdamse economie in dit eerste een aantal aanvullende locaties moet nog financiële decennium van groot belang. De realisatie van de dekking worden gevonden. Uitgezocht moet wor- Westrandweg en Tweede Coentunnel in 2012 zal den welke kosten een verdere intensivering van een impuls geven aan de verdere ontwikkeling van de verstedelijking in de a10-spoorzone met zich Sloterdijk III en Atlaspark. meebrengt. Op langere termijn, na 2020–2030, liggen aanzien- Voor de Westtangent heeft de Stadsregio middelen lijke transformaties in het verschiet. Sloterdijk I gereserveerd en zijn ook rijksmiddelen beschik- kan bijvoorbeeld transformeren naar een woon- baar gesteld in het kader van het Actieprogramma werkgebied. Haven-Stad en Olympische Spelen Regionaal Openbaar Vervoer. De uitwerking en de zijn daarbij de trefwoorden. Verkleuring, trans- verdere onderbouwing moet nog plaatsvinden, een formatie (en heroriëntatie) is het komende decen- gefaseerde opwaardering tot hov-kwaliteit biedt nium al aan de orde in het Teleportgebied. De ook hier mogelijkheden om de kosten te spreiden. plannen met betrekking tot de uitbouw van het Sloterdijkstation, waar het reizigersaanbod zal ver- De ontwikkeling richting Schiphol zal – afgezien drievoudigen, vormen de kern van de ontwikke- van de keuzes die hier in ieder geval aan de orde ling van dit gebied. zijn – vooral een groot beslag leggen op de midde- len voor infrastructuur. Het kan hier gaan om een Ontwikkelingsstrategie investering in regiorail en/of een investering in een De ruimtelijke ontwikkeling van het havengebied Oost/Westlijn met ook aanzienlijk belang voor is in de komende tijd vooral gericht op verdich- Nieuw-West zelf. Met alle onzekerheid gaat het ting en intensivering. In de havenvisie is aangege- hier in ieder geval om een miljardeninvestering, ven dat de verwachte verdubbeling van de over- waarvoor een grote bijdrage van het Rijk nodig zal slag op bestaand gebied gerealiseerd moet worden. zijn. De opvang van de groei in de overslag kan worden bereikt door uitgifte van nieuwe terreinen, her- structurering van verouderde terreinen en intensi- vering op bestaande terreinen.

Voor de ontwikkeling is uitbreiding van de verbin- dingen met het achterland van belang. Deze staan op de rails door de aanleg van de Westrandweg en de spooraansluitingen bij de Aziëhavenweg en de Transformatorweg.

Gelet op ontwikkelingen op de kantorenmarkt is heroriëntatie op de (stedelijke) functie van het Teleportgebied in de komende jaren aan de orde. Het doorbreken van de monofunctionali- teit is daarbij een voor de hand liggende mogelijk- heid: verkleuring van werkgebied naar verblijfs- gebied. Voor de komende jaren is een invulling van sommige plekken met tijdelijke functies zoals

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 193 2010-2020

2020-2030

2030+

194 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Wonen in Westpoort per cluster – indicatie oplevering woningen naar type locatie (in aantallen) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Haven-Stad 0 1.2001 13.2002 14.400 totaal 0 1.200 13.200 14.400

¹,² Woningen Haven-Stad

Werken in Westpoort per cluster – indicatie oplevering kantoorruimte (in m²) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal cluster Haven-Stad 25.0001 36.0002 35.0003 96.000 totaal 25.000 36.000 35.000 96.000

1,2,3 kantooroppervlakte Haven-Stad

Kostenoverzicht uitvoering in Westpoort (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal infra 195¹ PM² PM³ 195 + PM gebiedsontwikkeling 0 0 413 413 groen 0 0 0 0

¹ Railprojecten Azieweg/Westhaven, OV-knoop Sloterdijk ²,³ Scenario-afhankelijk

bijvoorbeeld studentenhuisvesting, een goede Besluitvorming en financiering van grote infra- mogelijkheid. structurele werken berusten bij het Rijk en de regio. Zo is het Rijk verantwoordelijk voor de rea- Programma en financiën lisatie van de nieuwe zeesluis. Ook voor andere Aan uitgeefbare terreinen in het havengebied is voor de haven cruciale infrastructurele werken 360 hectare beschikbaar, dat voor 2020 ontwikkeld zoals de Westrandweg en de Tweede Coentunnel kan worden, waarvan zo’n 150 hectare kadegebon- berust de uitvoering en financiering bij het Rijk. den terreinen zijn en de overige hectares bestemd De spooraansluitingen worden gerealiseerd door zijn voor havengerelateerde bedrijvigheid. Bijna al ProRail en gefinancierd vanuit BOR-Regionet gel- deze terreinen zijn direct uitgeefbaar. In het zuid- den (Bereikbaarheids Offensief Randstad). Voor de oostelijk deel van het Atlaspark wordt een terrein elektrificatie van het Aziëhavenweg-emplacement van 20 hectare gezamenlijk door SADC en Haven is een subsidie aangevraagd in Brussel (ten-t Amsterdam ontwikkeld ten behoeve van lucht- regeling). vaart en haven gerichte logistiek. Voor de periode tot 2020 wordt zo’n 50 tot 70 hectare aan herstruc- Sloterdijk iii kent nog een aanzienlijke voorraad tureringslocatie voorzien. Dit betreft vooral de (waaronder een reservevoorraad) uit te geven ter- locaties ADM en Westerhoofd. Deze laatste locatie rein. Het gaat om circa 500.000 m2. Werkgebieden is in beeld voor realisatie van een tweede zeecruise- droegen tot voor kort sterk bij aan het verdienend terminal. De herstructurering van Stadhaven vermogen van de stad. Onder meer door ontwik- Minerva zal circa 2015 beëindigd zijn. kelingen op de kantorenmarkt zal deze potentie de komende tijd geringer zijn. Transformaties leveren Op het gebied van lokale infrastructuur worden in het algemeen geen positieve saldi. voor 2010 buiten de lopende investeringen geen grote nieuwe investeringen voorzien. Wel zal Haven Amsterdam een programma starten om het aandeel van openbaar vervoer en fiets in het woon- werkverkeer te vergroten.

De kosten van de investeringen in ontwikkeling, herstructurering en infrastructuur worden gedekt binnen de exploitatie van Haven Amsterdam. Het exploitatieresultaat van de Haven Amsterdam wordt afgedragen aan de Algemene Dienst.

Uitvoering: Per tijdsperiode en stadsdeel 195 Kostenoverzicht – uitvoering divers/regio (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal 1.300– 4.100+ infra 7.400 + PM¹ 4.100–5.200 + PM² PM³ 11.900–13.900 + PM groen 304 55 0 35 ¹ Rijkswegenprojecten, OV-SAAL Korte termijn, P+R-programma ² OV-SAAL (Middellange termijn) , Rijkswegenprojecten, P+R-programma ³ OV-SAAL (lange termijn), Rijkswegenprojecten, P+R-programma 4 5 oa aanleg 50 postzegelparken, oplossen knelpunten, ecologische en recreatieve structuur.

2.3.9 Infrastructuur met een stads- extra plaatsen langs de ring en in de regio komt dit breed en of regionaal belang neer op een bedrag van €500 miljoen, te verdelen In de voorgaande beschrijving per stadsdeel zijn de over de verschillende perioden. Dekking hiervan infrastructurele investeringen toegerekend aan de zal nog moeten plaatsvinden. stadsdelen waar ze grotendeels neerslaan. Voor de ontwikkeling van de stad en de metropoolregio als geheel moeten er echter ook aanzienlijk investe- ringen in infrastructuur worden gedaan om aan de nationale, regionale en stedelijke ambities te kun- nen voldoen. Voor een deel betreft dit investerin- gen om de effecten van mobiliteitsgroei uit de afge- lopen decennia op te vangen. Voor een deel ook zijn dit investeringen die verdere groei mogelijk moeten maken.

De belangrijkste rijkswegenprojecten die voor de periode tot 2020 op de agenda staan zijn financi- eel gedekt met rijksmiddelen, regionale midde- len en lokale bijdragen. Het betreft hier de inves- teringen in de a6/a1/a9/a10 in het kader van de Planstudie Schiphol Amsterdam Almere, de aanleg van de 2e Coentunnel/Westrandweg en de omleg- ging van de a9. Dit verklaart voor een groot deel het hoge bedrag voor het komende decennium. Voor het spoor zijn de investeringen onzekerder. Voor de verbeteringen op de corridor Schiphol- Amsterdam-Almere-Lelystad op de korte termijn zijn de middelen reeds beschikbaar. Dat geldt ook voor een deel van de middelen die nodig zijn voor de middellange termijn (rond 2020), waarvoor de te nemen maatregelen nog niet bekend zijn. Voor ov-saal lange termijn is de benodigde investe- ringsinspanning zeer groot voor de periode tus- sen 2020 en 2030. Dit hangt vooral samen met de schaalsprong Almere.

Ook buiten deze spoorcorridor zijn nog aanzien- lijke investeringen in capaciteitsuitbreidingen nodig, ondermeer als gevolg van het groeiende Goederenvervoer per spoor. De hiermee gemoeide bedragen zijn nog niet bekend, maar er zijn wel rijksmiddelen voor beschikbaar. Een laatste aan- dachtpunt vormt het programma voor p+r-voor- zieningen. Kostenramingen voor zogenaamde herkomst- en bestemmingslocaties laten een gemiddelde investering van €25.000 per parkeer- plaats zien. Uitgaande van de ambitie van 20.000

196 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Kostenoverzicht – uitvoering divers/regio (in mln €) 2010-2020 2020-2030 2030+ totaal 1.300– 4.100+ infra 7.400 + PM¹ 4.100–5.200 + PM² PM³ 11.900–13.900 + PM Hoofdstuk 3 groen 304 55 0 35 ¹ Rijkswegenprojecten, OV-SAAL Korte termijn, P+R-programma ² OV-SAAL (Middellange termijn) , Rijkswegenprojecten, P+R-programma ³ OV-SAAL (lange termijn), Rijkswegenprojecten, P+R-programma 4 5 oa aanleg 50 postzegelparken, oplossen knelpunten, ecologische en recreatieve structuur. Uitvoeringskader

In dit onderdeel wordt nagegaan binnen welke (financiële, organisatorische en wettelijke) rand- voorwaarden de uitvoering gestalte moet krijgen. Het brede palet aan ruimtelijke investeringen impliceert dat ook de randvoorwaarden gevarieerd zijn. Per sector wordt hierop ingegaan.

Infrastructuur toroverstijgende programma’s. De Amsterdamse Nieuwe infrastructurele investeringen zijn voor structuurvisie en structuurvisies van het Rijk voor een goed deel afhankelijk van de beschikbaarheid de Randstad en van regionale partijen voor hun van middelen bij het Rijk en de Stadsregio. Deze eigen gebieden kunnen de basis vormen voor het partijen hanteren voor het verlenen van bijdragen beklemtonen van deze samenhangen. subsidieverordeningen en afwegingskaders zoals maatschappelijke kosten-batenanalyses. Projecten Kleinere infrastructurele investeringen worden dienen daartoe onderbouwd te worden met nut- en bekostigd vanuit de Brede Doel Uitkering (BDU). noodzaakargumenten, die vaak samenhangen met Ook hier zijn de toekomstige mogelijkheden niet ruimtelijke ontwikkelingen die aanleiding zijn tot op voorhand bekend. Wel is het mogelijk een indi- het investeren in infrastructuur. catie te geven van de mogelijke ruimte in de BDU. Verreweg het grootste deel van de jaarlijkse BDU- De rijksmiddelen zijn afkomstig uit het middelen (ruim 300 miljoen) is bestemd voor de Infrastructuurfonds dat onder andere gevoed exploitatie van het openbaar vervoer. Daarnaast wordt met middelen uit het Fonds Economische is er binnen de Stadsregio Amsterdam zo’n 75 Structuurversterking (aardgasbaten). Deze voe- miljoen per jaar beschikbaar voor investeringen ding staat niet op voorhand vast, maar anderzijds in infrastructuur (ov, weg en fiets). De ervaring is de vrije speelruimte voor de komende jaren leert dat de verschillende regionale partijen samen beperkt door de keuzes die al zijn gemaakt. In de (Stadsregio, twee provincies en de gemeenten zelf) metropoolregio gaat het daarbij vooral om beslui- de afgelopen jaren zo’n 80 miljoen per jaar had- ten om te investeren in grote projecten zoals de den voor openbaar vervoerinvesteringen. Voor de a6/a1/a9, Coentunnel Westrandweg, Zuidas en besteding van de middelen maakt de Stadsregio ov-saal. Voor eventuele nieuwe grote projecten gebruik van investeringsagenda’s en het uitvoe- zal nog steun bij het Rijk verworven moeten wor- ringsprogramma van het Regionaal Verkeer en den. Zoals in de vorige paragraaf werd aangegeven Vervoer Plan. In de fasering is daarbij wel ruimte probeert het Rijk in het kader van de zogenaamde voor enige flexibiliteit, mits daarbij de rela- Gebiedsagenda in samenwerking met regionale tie met ruimtelijke ontwikkelingen kan worden partijen meer samenhang aan te brengen in sec- aangetoond.

Uitvoering: Uitvoeringskader 197 Gebiedsontwikkeling impliceert een beperkt maar gericht aantal nieuwe Vrijwel alle gebiedsontwikkelingen (ruimtelijke strategiebesluiten. plannen) in Amsterdam volgen qua besluitvor- ming een specifieke route (via het zogenaamde Actief grondbeleid is het uitgangspunt voor ont- Plaberum) en zijn voor wat betreft de toedeling van wikkelingen in Amsterdam en herontwikkelingen middelen aangewezen op de ruimtelijke fondsen, vinden vaak plaats op erfpachtgrond waardoor de het Vereveningsfonds en het Stimuleringsfonds gemeente ook in die gevallen een vanzelfsprekende Volkshuisvesting. rol heeft. Dat laat onverlet dat er ook ontwikkelin- gen zullen plaatsvinden op locaties waar sprake is Het Plaberum beschrijft de verschillende fasen die van particulier grondeigendom. In die gevallen is een plan doorloopt en welke handelingen in die de verplichting van afdeling 6.4 van de Wet ruim- verschillende fasen moeten worden uitgevoerd. telijke ordening om over te gaan tot kostenver- Door deze werkwijze heeft het gemeentebestuur haal, onverkort van toepassing. Afdeling 6.4 van de een handvat om de ruimtelijke plannen te beheer- Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente sen en te sturen. Een eenduidige werkwijze schept om een regeling te treffen waardoor de particuliere in het ingewikkelde proces van ruimtelijke pla- grondeigenaar bijdraagt aan ruimtelijke ontwikke- nontwikkeling helderheid voor betrokkenen en lingen die direct gekoppeld zijn aan de particuliere voorkomt dat noodzakelijke handelingen over het grond. Dit kan via een anterieure overeenkomst hoofd worden gezien. tussen de particuliere grondeigenaar of met behulp van een exploitatieplan. Afdeling 6.4 van de Wet Veel plannen die in het komende decennium wor- ruimtelijke ordening maakt ook mogelijk dat par- den uitgevoerd hebben al belangrijke fasen van het ticuliere grondeigenaren bijdragen aan ruimte- Plaberum doorlopen. De uitvoering ervan loopt en lijke ontwikkelingen die niet direct zijn gelegen in heeft een eigen dynamiek. Belangrijk is wel om na het gebied waarin de particuliere grondeigenaren te gaan of ontwikkelingen in externe factoren aan- actief zijn (de zogeheten ‘bovenplanse kosten’). leiding geven om de plannen bij te stellen. Zoiets Ook deze bijdragen moeten worden overeenge- gebeurde bijvoorbeeld enige jaren terug toen bleek komen in een anterieure overeenkomst of met dat de plannen gezamenlijk teveel kantorenplan- behulp van een exploitatieplan worden verhaald. nen bevatten. De koers in de plannen – of een aan- Indien deze kosten via een exploitatieplan wor- tal daarvan – wordt dan expliciet bijgesteld. In den verhaald dan is vereist dat de ruimtelijke ont- beginsel gaat de Structuurvisie echter uit van reali- wikkeling waarvoor de bijdrage wordt gevraagd is satie van de lopende plannen. gemotiveerd en onderbouwd in de Structuurvisie. Tot slot maakt afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke Bezien vanuit de Structuurvisie is het vooral ordening mogelijk dat particuliere grondeigenaren van belang vast te stellen welke nieuwe ruim- bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen die niet telijke ontwikkelingen in de komende jaren (in direct gekoppeld zijn aan het gebied waarin de par- welke volgorde) worden ingebed in het Plaberum. ticuliere grondeigenaren actief zijn. Deze bijdragen Scharnier daarbij is het strategiebesluit. Met een moeten worden overeengekomen in een anterieure strategiebesluit over een ruimtelijk plan stelt de overeenkomst, bovendien is vereist dat de ruim- gemeente vast de mogelijkheden van het betref- telijke ontwikkeling waarvoor de bijdrage wordt fende plan te willen onderzoeken, vooral op haal- gevraagd is gemotiveerd en onderbouwd in de baarheid. De ruimtelijke, financiële en overige con- Structuurvisie. De onderhavige structuurvisie is te sequenties ervan kunnen echter nog maar voor een globaal van karakter om nu al te kunnen vaststellen deel worden overzien. Het beter in beeld brengen vanuit welke locaties particuliere grondeigenaren van de mogelijkheden ligt dan voor de hand. kunnen en moeten bijdragen aan ruimtelijke ont- wikkelingen zoals die in deze structuurvisie wor- Naast financiële randvoorwaarden wordt in de den benoemd. De motivering en onderbouwing uitvoering ook rekening gehouden met program- van dergelijke bijdragen zullen dan ook – in voor- matische randvoorwaarden. De afzetmogelijkhe- komende gevallen – worden vastgelegd in (een) den van de onderscheiden vastgoedcategorieën nadere uitwerking(en) van deze structuurvisie. zijn bepalend voor het (kunnen) toevoegen van nieuwe projecten aan de reeds in uitvoering zijnde De mogelijkheden om nieuwe plannen in uit- plannen. Bij het initiëren van nieuwe strategiebe- voering te nemen hangt af van de stand van de sluiten zal met de financiële en programmatische fondsen en van de kosten en opbrengsten die randvoorwaarden rekening worden gehouden. Het de plannen met zich meebrengen. Voor wat betreft de herstructurering van de Westelijke

198 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Tuinsteden en Noord, biedt het Stimuleringsfonds Sociaal Volkshuisvesting – in samenhang met de Voorzieningen kunnen niet zo maar in elk gebouw Raamovereenkomst Parkstad die met de corpo- en op elke locatie gevestigd worden. Bij ruimte- raties is gesloten – voldoende dekking om ook de lijke ontwikkelingen dient vanaf de startfase in de toekomstige plannen te kunnen uitvoeren. De planvorming (te regelen via het Plaberum) expliciet toekomst van nieuwe gebiedsontwikkelingen die aandacht te zijn voor de sociaalruimtelijke struc- in het domein van het Vereveningsfonds vallen is tuur; de samenhang tussen voorzieningen onder- minder rooskleurig. Was de uitgangspositie ook ling en de samenhang met de openbare ruimte, in voor de economische crisis al niet ijzersterk, de cri- het bijzonder groen en routes. Het ontsluiten van sis legt de financiële problematiek nog eens extra buurten en wijken die achterblijven moet hierbij helder op tafel. Bij een scenario waarin de effec- een belangrijke rol spelen. (zie Visie, paragraaf 7.2) ten ervan structureel zullen doorwerken komt het fonds voor langere tijd in de rode cijfers. Nieuwe Een belangrijke randvoorwaarde is de flexibiliteit negatieve plannen kunnen op dit moment niet van van voorzieningen(structuur). Voorzieningen en een dekking worden voorzien. Daar komt bij dat de openbare ruimten moeten kunnen meegroeien mogelijkheden voor het initiëren van nieuwe posi- met de ontwikkelingen van de toekomst. Met tieve plannen niet voor het oprapen liggen. Een name in een zich verdichtende stad is die flexibili- toename van de vereisten waaraan gebiedsontwik- teit van groot belang. Een te sterke combinatie van keling moet voldoen (klimaatneutraliteit, oplos- voorzieningen en andere functies op pandniveau singen voor waterberging, ondergrond, bereik- kan die flexibiliteit beperken, terwijl een cluste- baarheid, etc.) zal de druk op de grondexploitaties ring van voorzieningen in community spaces de verder (kunnen) vergroten. (onderlinge) flexibiliteit vergroot. In ruimtelijke planvorming dient expliciet aandacht te worden Economie geschonken aan de flexibiliteit en dus toekomst- De ontwikkeling en de financiële behandeling van waarde van de voorzieningen(structuur). locaties voor bedrijven en kantoren geschiedt via het Plaberum en de ruimtelijke fondsen. De uit- Het tijdig betrekken van bewoners en instellingen voering hangt ook af van de afspraken die er in (als scholen, sportverenigingen, cultuurinstellin- het kader van het Platform Bedrijventerreinen en gen) is een belangrijke randvoorwaarde bij de uit- Kantoorlocaties (Plabeka) zijn en worden gemaakt. voering. Betrokkenheid van bewoners bevordert In het Plabeka vindt regionaal afstemming plaats het tegengaan van verloedering en onveiligheid. over de planning van nieuwe kantoren- en bedrij- Instellingen zijn als financiers en gebruikers van venlocaties. Kleinschalige werkgelegenheid voorzieningen in beeld. Sterkere participatie van wordt bevorderd door subsidiëring van kleinscha- ‘sociaal’ in ruimtelijke planvorming is nodig. lig vastgoed, met name met het oog op startende ondernemers. Het Programma Maatschappelijk Investeringen (PMI) brengt het programma en de financiën van de Ten behoeve van de herstructurering van bedrij- onderscheiden sociaal-maatschappelijke voorzie- venterreinen wordt in regionaal verband inten- ningen samen. Middels het Amsterdams voorzie- sief samengewerkt. Het is een complex, tijdrovend ningenmodel kan voor de ontwikkelingsgebieden en duur proces waarbij regionale afstemming een globaal worden aangegeven wat de opgave voor noodzakelijke randvoorwaarde is. De transforma- sociaal-maatschappelijke voorzieningen is. Evenals tie5 van bedrijfsterreinen is ook een complexe taak in andere sectoren staat de dekking van onrenda- waarbij de (on)mogelijkheden van bedrijfsver- bele toppen op investeringen en de exploitatie van plaatsing het uitvoeringstempo bepalen. Daarbij voorzieningen momenteel onder druk. speelt enerzijds de prijs van het uitkopen of ver- plaatsen van de bedrijven en anderzijds het vinden Groen van geschikte alternatieve locaties. De uitvoerbaarheid van groenprojecten is allereerst afhankelijk van de financiële inzet van de centrale stad en de stadsdelen. Alleen door de inzet van eigen middelen, die wat de centrale stad betreft in de laatste twee bestuursperiodes zijn geregeld via de Groengelden, kan een beroep worden gedaan op 5 Bij transformatie van bedrijventerreinen gaat het om subsidies van Rijk, provincie en Europa. Deze sub- functiewijziging van (een deel van) het betreffende terrein, veelal van bedrijven naar wonen. Bij herstructu- sidies kunnen in het gunstigste geval optellen tot rering blijft de bedrijvenbestemming gehandhaafd. 75% van de totale projectkosten. De ervaringen van

Uitvoering: Uitvoeringskader 199 de laatste tien jaar leren dat het reëel is om reke- Voor klimaatadaptatie kunnen projecten in aan- ning te houden met 25% of 50% (grootstedelijke merking komen voor middelen uit het Deltafonds. projecten) subsidiebijdrage in de projectkosten. De Dit fonds gaat in werking vanaf 2020 en omvat € 1 bijdragen van centrale stad en stadsdelen zijn in de miljard per jaar. Er wordt onderzocht hoe geld in de regel gelijk aan elkaar (50–50 verdeeld). voorliggende periode kan worden vrijgemaakt.

Als het project in de Hoofdgroenstructuur ligt en Ondergrond als de centrale stad financieel bijdraagt dan valt het De ondergrond is in de afgelopen decennia meestal project onder de gezamenlijke regie van centrale volgend geweest op bovengrondse ruimtelijke stad en stadsdeel en bepalen beide partners geza- plannen. In de komende decennia zal de onder- menlijk de projectstructuur. De personele kos- grond in toenemende mate een (mede) sturend ten van de centrale stad vallen hierbij onder het element zijn voor de bovengrondse ontwikkelin- projectbudget. gen. De transformatiegebieden met structurerende erfenissen uit het verleden, de verdichtingsgebie- Duurzaam den met hun intensief ruimtegebruik zullen mede- Bij de uitvoering van de ambities met betrekking bepalend zijn voor de ruimtelijke ontwikkelingen tot energie en duurzaamheid kunnen gemeente- van de gebieden. In de planvorming zal de onder- lijke impulsen een meervoud aan investeringen grond meer dan voorheen onderdeel zijn van het teweeg brengen. In het kader van het Amsterdams afwegings- en ontwikkelingsproces. Naast boven- Investeringsfonds zijn voor deze impulsen mid- grondse inrichtingsplannen zullen ook onder- delen vrijgemaakt. Algemene gedachte achter het grondse inrichtingsplannen ontworpen worden, Investeringsfonds is dat er sprake kan zijn van een zodat een goede ruimtelijke en financiële afweging revolving fund. Vanuit de optiek van het realiseren kan worden gemaakt en wordt voorkomen dat zich van de Structuurvisie een aanlokkelijk perspectief. in een later planstadium financiële tegenvallers voordoen. Ten behoeve van de invulling van duurzame ener- gieambities in 2025 respectievelijk 2040, zoals De relatief eenvoudige bouwlocaties zijn al ont- geformuleerd in de Amsterdamse energievisie, zal wikkeld; voor ons liggen nu ontwikkelingsgebie- door Amsterdam een beroep worden gedaan op de den met een complexere transformatie- of ver- metropoolregio respectievelijk Wieringermeer en dichtingopgave. De te transformeren gebieden, de Noordzee. Het gesprek hierover wordt gestart voormalige haven- en industriële terreinen herber- met de metropoolregio en de provincie Noord- gen veelal een diversiteit aan verontreinigingen in Holland. Er wordt in die samenwerking ook de bodem en herbergen vaak hoofdtracés en ver- gezocht naar een verdere uitrol van duurzame en zamelstations van energie, gas, telecom en andere efficiënte energie (stadswarmte, -koude, windtur- infrastructuren van bovenlokale schaal. De floor bines) naar de metropoolregio. Op landelijk/inter- space index in deze gebieden neemt toe, dus meer nationaal niveau wordt vanuit Amsterdam overleg vierkante meters bebouwing moet worden aan- gecontinueerd over de financiering van energie- gesloten op voorzieningen via minder vierkante maatregelen, gewenste aanpassingen op het gebied meters ondergrondse ruimte. Bovendien moet er van wet- en regelgeving en verder onderzoek naar rekening mee worden gehouden dat ondergronds de daadwerkelijke CO2 -reductie van verschillende bouwen geen grondwateroverlast mag veroorza- maatregelen en theoretisch onderzoek naar inno- ken. Daar bovenop komt dat de tendens naar een vatieve technieken. duurzame energievoorziening resulteert in kabels en leidingen die in omvang en grootte toenemen. In het kader van de klimaatadaptatie werken het In combinatie met meervoudig ruimtegebruik, waterschap Amstel Gooi en Vecht (AGV) – verant- waarbij we de ondergrond ook steeds vaker gaan woordelijk voor schoon water en voor het beheer gebruiken voor verblijfsfuncties, zullen in verdich- en de toetsing van de (primaire) waterkeringen – tingsgebieden dan ook in toenemende mate onder- en de gemeente samen. Deze samenwerking komt grondse gebouwde voorzieningen voor kabels en ook tot uitdrukking in deze structuurvisie omdat leidingen moeten worden gerealiseerd. waterprojecten vaak een duidelijke ruimtelijke component hebben en vaak samenhang hebben Ook een toenemende vraag naar ondergrondse met infrastructurele en/of gebiedsontwikkelin- parkeervoorzieningen, om zo publieke ruimte vrij gen. Een voorbeeld is dat bij de aanleg van nieuwe te maken voor andere functies, vergen grote ruim- infrastructuur rekening wordt gehouden met tes in de ondergrond. Sociale veiligheid en de loca- aspecten van waterkering.

200 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam tie van in- en uitgangen zijn daarbij belangrijke aspecten.

De financiële middelen voor de ondergrond zijn gefragmenteerd naar sector. Het sluiten van het ringnet stadswarmte put uit het Amsterdams Investeringsfonds, gebiedsgebonden kleine onder- grondse infrastructuur is over het algemeen pro- ject gerelateerd of komt voor rekening van markt- partijen. Rijksgelden voor bodemsanering drogen langzaam op. Dit staat op gespannen voet met de ambitie om Amsterdam uit te breiden binnen bestaand gebied om het metropolitane, groene landschap te ontzien.

De ruimtelijke ontwikkelingen van Amsterdam in de komende decennia vragen om een kader dat de kansen en randvoorwaarden voor toekom- stige ontwikkelingen weergeeft, waarbij soms de nadruk ligt op het benutten van de onder- grond en soms op het beschermen van de onder- grond. Voor dit kader is een visie op de ondergrond van Amsterdam nodig, die in 2010 zal worden ontwikkeld.

Uitvoering: Uitvoeringskader 201 202 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Structuurvisie Deel 3

Instrumentarium 2010–2020

Instrumentarium 203 Inhoud

Hoofdstuk 1 Inleiding 205

Hoofdstuk 2 Status 207 2.1 Wettelijk kader 207 2.2 Gemeentebeleid 208 2.3 Verordening op de stadsdelen 210 2.4 Uitwerking, aanvulling, herziening en actualisatie 211 2.5 Afwijking en interpretatieruimte 212 2.6 Toetsingskader 212

Hoofdstuk 3 Wonen en werken 217 3.1 Wonen 217 3.2 Bedrijven en kantoren 217 3.3 Detailhandel 224 3.4 Locatiebeleid 225

Hoofdstuk 4 Ruimtelijke structuur 229 4.1 Hoogbouw 229 4.2 Grootschalige reclamemasten 237 4.3 Ondergrond 238

Hoofdstuk 5 Groen en water 239 5.1 Hoofdgroenstructuur 239 5.2 Waterstructuur 249

Hoofdstuk 6 Verkeer en vervoer 251 6.1 Hoofdnetten 251 6.2 Ruimtelijke reserveringen 255 6.3 Goederenvervoer 256

Hoofdstuk 7 Energie 259

Bijlage Overzicht ruimtelijke reserveringen 261

204 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 1 Inleiding

De structuurvisie geeft aan waar het bestuur van Amsterdam met de stad heen wil, concreet in de komende jaren en wat globaler in de verdere toekomst. Hij plaatst de ontwikkelingen van de stad binnen het kader van de ontwikkelingen van de metropool Amsterdam.

In het eerste deel van de Structuurvisie, de visie, Instrumentarium worden ruimtelijke ontwikkelingen beschreven: De structuurvisie vormt de basis van alle ruimte- sterke groeiprocessen vanuit de kracht van het hart lijke plannen die de komende jaren tot ontwikke- van de metropool Amsterdam. De visie geeft aan ling komen. Vandaar dat juridisch planologische welke ontwikkelingen gewenst zijn en worden plannen (waaronder bestemmingsplannen, pro- gestimuleerd. jectbesluiten6) en stedenbouwkundige plannen Het is daarnaast nodig ontwikkelingen te (plannen in het kader van het Plaberum) van stad beheersen en krachten te beteugelen, zon- en stadsdelen aan de Structuurvisie zullen worden der te willen beperken, hinderen of afremmen. getoetst. Ongecontroleerde groei kan leiden tot verlies van kwaliteit. Denk aan het vastlopen van het wegen- In het visiedeel zijn de ambities van de gemeente net, het wegdrukken van bedrijven door de woon- Amsterdam neergelegd en wordt uiteengezet welk functie, het overspoelen van waardevolle open- beleid voor de komende jaren wordt ingezet om die bare ruimte. Vandaar dat er randvoorwaarden aan ambities waar te maken. In samenhang daarmee de groei moeten worden gesteld om bijvoorbeeld is de regelgeving ondergebracht in deel drie: het de bereikbaarheid van het kerngebied te kunnen instrumentarium. beheersen, controle te houden op duurzaamheid, er voor te zorgen dat ruimteproblemen niet op het Hierin is – wanneer nodig – het beleid uit deel één groen worden afgewenteld, et cetera. verder uitgewerkt in criteria en een procedure. Zo worden er vestigingsregels gegeven voor bedrijven, parkeernormen voor kantoren zijn er beperkin- gen voor het bouwen in de Hoofdgroenstructuur. Het college van B en W ziet toe op de handhaving

6 Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Het projectbesluit op grond van artikel 3.10 Wr0 is opgenomen in de ‘omgevingsvergunning’. In de rest van de tekst wordt voor de leesbaarheid gesproken over projectbesluit.

Instrumentarium: Inleiding 205 van deze regels, door toetsing van plannen aan het instrumentarium.

Het instrumentarium kan niet los van de andere delen worden gelezen. Visie, uitvoeringsdeel en instrumentarium tezamen vormen het beleidska- der waaraan ruimtelijke plannen van de stad wor- den getoetst.

Beleidskader 2010–2020 Daar waar in het visiedeel de ambities voor ont- wikkelingen in de Metropoolregio Amsterdam worden geschetst voor de komende dertig jaar, betreft het instrumentarium uitsluitend het beleid voor de periode 2010–2020 voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam.

Dat betekent dat de randvoorwaarden, geformu- leerd in het instrumentarium, van toepassing zijn in de komende tien jaar. Het spreekt voor zich dat in die periode ontwikkelingen op allerlei aspec- ten bijstelling noodzakelijk kan maken. Het is de bedoeling de Structuurvisie rond 2020 te actualise- ren en opnieuw vast te stellen.

In de toelichtende kaartbeelden van het instru- mentarium zijn de ontwikkelingen aangeduid voor de periode 2010–2020.

Bij de vaststelling van de Structuurvisie komt het structuurplan uit 2003 te vervallen. De daarbij behorende aanvullende toetsingskaders zijn, al dan niet na (gedeeltelijke) herziening en actualisering, in de voorliggende Structuurvisie geïntegreerd.

Het betreft de nota’s ‘Locatiebeleid Amsterdam’ (2008), ‘De Hoofdgroenstructuur geordend’ (2002/2004), ‘Hoogbouw, beleid en instrument’ (2005), ‘Beleidskader Hoofdnetten’(2005).

Ook het vestigingsbeleid voor kantoren (Plabeka, 2006) en de nota ‘Het blauwe goud van Amsterdam’ zijn opgenomen.

Voor de goede orde moet worden opgemerkt dat naast de Structuurvisie nog een groot aantal beleidsnota’s met een ruimtelijke component van kracht blijft. Voorbeelden daarvan zijn per hoofd- stuk van het Instrumentarium onder het kopje ‘Zie ook’ genoemd.

De gemeenteraad zal na vier jaar (ca 2015) een actu- alisatiebrief vaststellen, waarin een overzicht zal worden gegeven van ingezette of in te zetten aan- vullingen en/of herzieningen op de structuurvisie.

206 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 2 Status

2.1 dat derden daaraan in juridisch opzicht gebonden Wettelijk kader zijn.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) van 1 juli 2008 De juridische afdekking van de Structuurvisie bevat de verplichting dat de gemeenteraad voor krijgt pas zijn beslag in het bestemmingsplan/pro- het gehele gemeentelijke grondgebied één of meer jectbesluit. Het is van belang dat niet alleen nieuwe structuurvisies vaststelt. De Wro bepaalt verder bestemmingsplannen recht doen aan de inhoud dat een structuurvisie de hoofdlijnen van de voor- van de Structuurvisie, maar – zoals de ervaring genomen ontwikkeling in het betrokken gebied met betrekking tot de Hoofdgroenstructuur heeft aangeeft, waaronder de hoofdzaken van het door geleerd – dat ook bestaande plannen dat doen. de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. Verder moet in de Structuurvisie staan op welke wijze Het structuurplan van Amsterdam had onder de de gemeenteraad zich voorstelt die voorgenomen (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ontwikkeling te verwezenlijken. de status van streekplan, mede vanwege het bestuurlijk stelsel van de gemeente en de beleids- De wetgever ziet de Structuurvisie, onverschillig vrijheidafspraken tussen gemeente en provincie. of deze van het rijk, de provincie of de gemeente Met ingang van de Wro in 2008 is dit komen te is, als een zuiver beleidsdocument. Om deze reden vervallen. Gedeputeerde staten nemen niet langer staat dan ook geen bezwaar en beroep tegen een besluiten omtrent goedkeuring van bestemmings- structuurvisie open. Wel bindt hij het overheids- plannen en verlenen geen ‘verklaring van geen orgaan dat hem heeft vastgesteld: de gemeente- bezwaar’ meer, zoals in voormalige vrijstellings- raad, en in Amsterdam daarmee ook de deelraden. procedures (art. 19 WRO) vereist was. De gemeente is daarom in principe gehouden aan een door hem vastgestelde Structuurvisie en mag De rol van de provincie, in het bijzonder die van daar alleen na zorgvuldige weging van de betrok- gedeputeerde staten, is in de Wro ogenschijnlijk ken belangen van afwijken. minder belangrijk, maar is zeker niet onbeduidend. Zo bepaalt art. 3.8 lid 4 Wro dat in afwijking van lid Er bestaat geen hiërarchische verhouding tussen 3 de bekendmaking van het vaststellingsbesluit niet de Structuurvisies van rijk, provincie en gemeente binnen twee maar binnen zes weken moet worden en dus ook niet tussen de Structuurvisie van de bekend gemaakt, indien door gedeputeerde staten centrale gemeenteraad, stadsdeeloverschrijdende of de inspecteur een zienswijze is ingediend, die Structuurvisies en een (deel)structuurvisie van niet of niet volledig door de gemeenteraad is over- een stadsdeelraad. De structuurvisie is immers bij genomen of indien de gemeenteraad het bestem- uitstek een strategisch beleidsdocument zonder mingsplan gewijzigd heeft vastgesteld. Art. 3.8

Instrumentarium: Status 207 lid 6 bepaalt dat gedeputeerde staten binnen die 2.2 termijn een aanwijzing kunnen geven. Daarnaast Gemeentebeleid regelt art. 4.1 Wro de bevoegdheid van de provin- cie om via verordeningen regels te stellen omtrent Bestuurlijk stelsel de inhoud van bestemmingsplannen en project- Bij de binnengemeentelijke decentralisatie in besluiten. Als de provincie gebruik maakt van deze Amsterdam begin jaren ‘90 is het vaststellen van bevoegdheid in artikel 4.1 Wro dienen deze regels een gemeentebreed structuurplan een centrale taak als toetsingskader bij de beoordeling van bouwaan- gebleven en zo is dat ook neergelegd in de veror- vragen. Ten slotte brengt het verlaten van het door- dening op de stadsdelen. Deze verordening is op werkingsprincipe van de oude WRO met zich mee 7 juli 2010 door de gemeenteraad aangepast aan dat gedeputeerde staten onder de nieuwe Wro zelf de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. De stadsde- bestemmingsplannen (‘inpassingplannen’) kun- len worden geacht zich te houden aan de centrale nen vaststellen. structuurvisie en de centrale stad houdt daar toe- zicht op door alle ruimtelijke plannen van de stads- delen te toetsen aan de inhoud van deze structuur- visie. Over tijdelijke afwijkingen ex artikel 3.22 Wro, voor zover deze betrekking hebben op de Hoofdgroenstructuur, zijn stadsdelen verplicht de centrale stad te informeren.

Beleid Na het vervallen van het provinciaal goedkeurings- vereiste bij bestemmingsplannen en de ‘verklaring van geen bezwaar’ bij de voormalige art. 19 WRO- vrijstellingen, is de wijze waarop het centrale toezicht wordt uitgeoefend in een andere vorm gegoten dan vóór 1 juli 2008 het geval was. De stadsdelen zijn in 2008 door burgemeester en wet- houders, op basis van de verordening op de stads- delen, opgedragen al hun bestemmingsplannen en projectbesluiten – voor zover deze betrekking had- den op de ‘kernpunten van beleid’ zoals neergelegd in het structuurplan uit 2003 – aan B en W in het kader van het wettelijk vooroverleg volgens artikel 3.1.1, respectievelijk 5.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) voor te leggen.

Na vaststelling van deze structuurvisie zullen B en W de stadsdelen op dezelfde wijze opdra- gen hun plannen aan het college voor te leggen. Burgemeester en wethouders hebben daarmee op basis van de gemeentewet en de Verordening op de Stadsdelen de mogelijkheid een besluit van een stadsdeel, wanneer dat in strijd is met het alge- meen stedelijk belang, uiteindelijk te schorsen en te vernietigen. Dat stedelijk belang ligt in de bescherming en handhaving van de ruimtelijke eenheid en samenhang van de stad, zoals verwoord in deze structuurvisie.

De vraag of een stadsdeelbestemmingsplan of pro- jectbesluit wel of niet in strijd is met de onder- havige structuurvisie zal per concreet geval moeten worden beantwoord (zie paragraaf 2.6. Toetsingskader). Daarbij zal vaak sprake zijn van een interpretatieve benadering. Dit schept ruimte

208 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam een bepaald initiatief te steunen en beperkt tege- Is er sprake van overeenstemming met de lijkertijd de mogelijkheden om nee te zeggen. Structuurvisie dan hoeft het juridisch planologi- Met betrekking tot ‘lichte gevallen’ is B en W het sche plan in de volgende procedurele stadia niet bevoegde orgaan. Het gaat hierbij om ruimtelijke meer ter toetsing te worden voorgelegd, tenzij een ingrepen, die weliswaar naar de letter maar niet relevante wijziging wordt aangebracht. naar de geest in strijd zijn met de inhoud van de Structuurvisie of als van ondergeschikte aard wor- Is door het college van B en W wel strijdigheid den geïnterpreteerd. geconstateerd, dan dient – op basis van de ex art.32 van de verordening op de stadsdelen opgelegde Op verschillende beleidsterreinen is een verplichting – het in ontwerp ter inzage gelegde belangrijke rol weggelegd voor aan het col- bestemmingsplan of projectbesluit opnieuw ter lege adviserende instanties zoals de Technische toetsing aan het college te worden voorgelegd. Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (tac), Mocht ook dan nog sprake zijn van strijdigheid, de Commissie Winkelplanning en de Centrale dan moet ten slotte ook het vastgestelde bestem- Verkeerscommissie. Niet alleen bij de juridisch pla- mingsplan of de genomen projectbesluit ter kennis nologische plannen, maar ook bij de totstandko- van het college worden gebracht, waarna deze op ming van ruimtelijke plannen en ruimtelijk beleid basis van de verordening een besluit kan nemen tot (op centraal en stadsdeelniveau) biedt dit de moge- al dan niet gedeeltelijke schorsing of vernietiging lijkheid voor toets en afstemming met de centraal- van het bestemmingsplan of projectbesluit. stedelijke structuurvisie.

Procedure De centrale toetsing omvat de beoordeling of een voorgenomen ruimtelijk besluit in overeen- stemming geacht kan worden met de inhoud en de beleidsdoelstellingen van de geldende Structuurvisie en in het bijzonder met de cri- teria en procedures zoals geformuleerd in het instrumentarium.

De toetsing van juridisch planologische plannen vindt plaats in het kader van het vooroverleg ex art. 3.1.1 Bro (bestemmingsplan), resp. art. 5.1.1 Bro (projectbesluit) als bedoeld in het besluit ruimte- lijke ordening 2008, waarbij het college van B en W om een reactie op een plan wordt verzocht.

Burgemeester en wethouders kunnen alleen dan beoordelen of een plan past binnen de uitgangs- punten van de Structuurvisie, wanneer een juri- disch planologisch plan op alle onderdelen volledig is. Dat betekent ook dat alle relevante voorgeschre- ven onderzoeken – zoals een hoogbouweffectrap- portage – en adviezen, waaronder dat van de tac, de Centrale Verkeerscommissie, de Commissie Winkelplanning, door de initiatiefnemer aan het plan moeten zijn toegevoegd, alvorens het in het kader van het vooroverleg aan het college kan wor- den voorgelegd. Met betrekking tot ingrepen in de Hoofdgroenstructuur geldt bovendien, onafhan- kelijk van de mate van de afwijking, dat in het geval de tac negatief heeft geadviseerd en B en W dit advies naast zich neer wil leggen, de gemeenteraad in elk geval met deze (incidentele) afwijking van de Structuurvisie akkoord moet gaan.

Instrumentarium: Status 209 2.3 In lijst A is het vaststellen van beleidsregels en Verordening op het geven van aanwijzingen ten aanzien van de vaststelling of herziening van bestemmingsplan- de stadsdelen nen/projectbesluit een centrale taak gebleven. Onderstaande bepaling in artikel 42 heeft een Centrale bevoegdheid repressief karakter omdat hij wordt ingezet nadat In lijst A onder XII van de bijlage, behorende bij het besluit is genomen. de verordening op de stadsdelen, is bepaald dat de vaststelling van een structuurvisie voorbehouden Artikel 42, lid 1: de besluiten van het stadsdeelbestuur blijft aan de centrale gemeenteraad. kunnen door de gemeenteraad, door het college en door de burgemeester, ieder voor zover het hun over- Uitgangspunt is steeds geweest het bestaande gedragen bevoegdheden betreft, worden vernietigd Amsterdamse bestuurlijk stelsel en de daaruit voor zover zij in strijd zijn met het recht of met het voortvloeiende bevoegdhedenverdeling, zoals algemeen stedelijk belang. neergelegd in de Verordening op de stadsdelen, te Artikel 42 is afgeleid van artikel 87A van de handhaven. gemeentewet. Het algemeen stedelijk belang is het belang dat wordt gediend door de handhaving van Door het – met ingang van de nieuwe Wet ruimte- het grootstedelijk ruimtelijk beleid, dat in de vorm lijke ordening – vervallen van zowel het provinci- van de Structuurvisie bestuurlijk is vastgesteld en ale goedkeuringsvereiste van bestemmingsplannen gepubliceerd. als de provinciale ‘verklaring van geen bezwaar’ bij vrijstellingsprocedures, heeft de centrale toetsing Artikel 42, lid 2: hangende het onderzoek, of er reden van juridisch planologische plannen van de stads- is tot vernietiging over te gaan, kan een besluit door delen een sterker preventief karakter gekregen. het college worden geschorst. In dit kader wordt opgemerkt dat een besluit dat De verordening op de stadsdelen nog onderwerp is van een wettelijke procedure De verordening op de stadsdelen kent een aan- eerst na afloop daarvan kan worden vernietigd (dit tal instrumenten welke de centrale gemeente ten is bepaald in art. 10:38 lid 2 van de algemene wet dienste staan de naleving van de uitgangspunten bestuursrecht). Is er bijvoorbeeld tegen een vast- en beleidsdoelstellingen van de Structuurvisie te gesteld stadsdeelbestemmingsplan beroep inge- bewaken, te bevorderen dan wel af te dwingen. steld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, dan dient eerst de beslissing van de Artikel 32: De gemeenteraad, het college of de burge- afdeling te worden afgewacht voordat de centrale meester is bevoegd het stadsdeelbestuur op te dragen gemeenteraad het vaststellingsbesluit op grond systematisch informatie te verstrekken van art. 42 lid 1 kan vernietigen. Van deze bevoegdheid heeft het college gebruik gemaakt bij brief van mei 2008 en mei 2010, Artikel 44: Er wordt geen besluit tot vernietiging waarin zij de dagelijkse besturen van de stadsde- genomen dan nadat het stadsdeelbestuur de gele- len heeft opgedragen het college te informeren genheid tot overleg is geboden. Een besluit tot ver- over conceptbestemmingsplannen en voorgeno- nietiging wordt met redenen omkleed. Alvorens te men projectbesluiten of tijdelijke afwijkingen beslissen wint de gemeenteraad, het college of de (zie paragraaf 2.2.). Daarmee krijgen burgemees- burgemeester advies in bij de Commissie voor de ter en wethouders de mogelijkheid deze plannen Binnengemeentelijke Decentralisatie. Indien het te toetsen aan de Structuurvisie in algemene zin vernietigingsbesluit afwijkt van het advies, wordt en aan uitgangspunten en randvoorwaarden in het aangegeven op welke punten wordt afgeweken en bijzonder. Zodra de Structuurvisie is vastgesteld waarom wordt afgeweken. Het besluit tot vernieti- door de gemeenteraad zullen de stadsdelen wor- ging wordt in het Gemeenteblad gepubliceerd. den geïnformeerd over de inhoud en de reikwijdte Na de in art. 44 beschreven procedure kan het van de beleidsuitgangspunten van de nieuwe stadsdeel tegen het vernietigingsbesluit in beroep structuurvisie. gaan bij de rechtbank en – zo nodig – in hoger beroep bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Artikel 35: de gemeenteraad, het college of de burge- Raad van State. meester is bevoegd beleidsregels te stellen en aanwij- zingen te geven, indien de bevoegdheid daartoe is opgenomen in bijlage lijst A.

210 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 2.4 Dit geldt voor bijvoorbeeld de beleidsnota Uitwerking, aanvulling, ‘Kleinschalige bedrijfshuisvesting’ (1999) en het ‘Beleidskader hoofdnetten’, dat in 2011 zal worden herziening en actualisatie geactualiseerd, inclusief het in het instrumenta- rium opgenomen kaartmateriaal Hoofdnet Auto, Uitwerking Hoofdnet Fiets en Hoofdnet ov, tenzij de actuali- In verschillende hoofdstukken van deel 1, de satie tot ingrijpen in beleidsuitgangspunten leidt. visie, worden nadere uitwerkingen van de Structuurvisie aangekondigd. Deze uitwerkin- In deze gevallen zijn B en W bevoegd het beleids- gen zullen, zodra deze door de gemeenteraad zijn kader opnieuw vast te stellen als onderdeel van de vastgesteld, als onderdeel van de voorliggende Structuurvisie. Structuurvisie worden beschouwd.

Het betreft de kantorenstrategie, watervisie, uit- werking Haven-Stad, windvisie, visie op onder- grondse ontwikkelingen, 5-jaarlijkse beleidsno- ta’s detailhandel, ecologische visie en gebiedsvisie Waterland.

Aanvullend toetsingskader Op een zeker moment kan de noodzaak blijken beleid te formuleren op bepaalde terreinen of op nieuwe onderwerpen, welke niet in de voor- liggende Structuurvisie zijn aangekondigd, of beleidsuitgangspunten uit de Structuurvisie meer in detail aan te vullen met regels. Een der- gelijk nieuw beleidsstuk kan worden vastgesteld als afzonderlijk gemeentebeleid, maar het is ook mogelijk dit als aanvullend toetsingskader op de Structuurvisie vast te stellen. Dit betreft bij- voorbeeld het onderwerp ‘Amsterdamse richtlijn gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit’. De vaststelling van aanvullingen op de Structuurvisie volgt de procedure van de vaststel- ling van een structuurvisie en geschiedt door de gemeenteraad.

Herziening toetsingskader Het ligt voor de hand dat, vanwege gewijzigd inzicht of veranderde omstandigheden, tijdens de looptijd van de voorliggende Structuurvisie behoefte ontstaat de Structuurvisie op onderdelen te herzien. Daarbij is dan sprake van nieuw beleid, afwijkend van de in 2010 ingezette koers, inclusief nieuwe toetsingscriteria en/of procedures.

De vaststelling van herzieningen van (onderde- len van) de Structuurvisie volgt de procedure van de vaststelling van een structuurvisie en geschiedt door de gemeenteraad.

Actualisatie toetsingskader Het is denkbaar dat in de komende jaren omstan- digheden zodanig wijzigen dat het noodzakelijk is de Structuurvisie op onderdelen te actualiseren, zonder dat nieuw beleid wordt ingezet.

Instrumentarium: Status 211 2.5 2.6 Afwijking en Toetsingskader interpretatieruimte Alle plannen met een ruimtelijke component van zowel centrale stad als stadsdelen, moeten vol- Afwijking doen aan het relevante geldende beleid. Dat omvat In concrete gevallen kan worden afgeweken van de Europees, rijks-, provinciaal en gemeentelijk inhoud van de Structuurvisie, zij het dat een afwij- beleid, waaronder ook het stadsdeelbeleid. king daarvan terdege gemotiveerd moet worden en dat alle daarbij betrokken belangen zorgvuldig die- Het gemeentebestuur, respectievelijk het bestuur nen te worden afgewogen. van een stadsdeel, draagt er de verantwoordelijk- heid voor dat plannen passen binnen de relevante In het geval van een incidentele ingreep, waar- beleidskaders. Daarnaast is het college, op basis bij wordt afgeweken van het geldende beleid, van de verordening op de stadsdelen, bevoegd te maar waarbij geen wijziging van het beleid wordt toetsen of plannen van stadsdelen voldoen aan beoogd, kan het college beslissen. Uitzondering het gemeentebeleid, waaronder de Structuurvisie. daarop: bij ingrepen in de Hoofdgroenstructuur Deze laatste toets verricht de directeur van de waarbij het college ondanks een negatief dienst Ruimtelijke Ordening namens het college advies van de Technische Adviescommissie van B en W, waarbij indien nodig het advies van Hoofdgroenstructuur met een plan wil instemmen andere diensten wordt ingewonnen. zal de gemeenteraad met de afwijking akkoord moeten gaan. Toetsing van een plan aan de Structuurvisie houdt de beoordeling in of: Wanneer het een afwijking betreft, waarbij ook ƒƒ het plan past in de ambities, geschetst in de wijziging van het beleid wordt overwogen, dan hoofdstukken 1 t/m 6 van de visie, komt het opstellen van een herziening van (een ƒƒ het plan voldoet aan de beleidsuitspraken in de onderdeel van) de Structuurvisie aan de orde (zie hoofdstukken 7 t/m 11 van de visie, 2.4). Daartoe beslist eveneens de gemeenteraad. ƒƒ het plan strookt met de fasering, vastgelegd in het uitvoeringsdeel en Voor particulier initiatief wordt ruim baan gebo- ƒƒ het plan overeenstemt met criteria en procedu- den. Dit betekent dat als er initiatieven zijn waar- res, vastgelegd in het instrumentarium. voor aanpassing van de structuurvisie nodig is, het college of de gemeenteraad per geval een afweging zal maken. 2.6.1 De visie hoofdstuk 1 t/m 6: ambitie en visie Interpretatieruimte De centrale ambitie van de Structuurvisie is: Bij ruimtelijke ingrepen die weliswaar naar de let- ‘Amsterdam ontwikkelt zich verder als kernstad ter, maar niet naar de geest in strijd zijn met de van een internationaal concurrerende, duurzame, inhoud van de Structuurvisie of van onderge- Europese metropool’. schikte aard worden geacht, zijn B en W bevoegd De structuurvisie is vervolgens gefundeerd op een gebruik te maken van de interpretatievrijheid. aantal essentiële ruimtelijke doelstellingen (pij- In dergelijke gevallen is over het algemeen een lers), welke leiden tot de volgende opgaven: akkoord van de gemeenteraad niet nodig. ƒƒ Meer woonkwaliteit in de stad en intensivering, ƒƒ Openhouden van landschap ƒƒ Ontwikkeling en integratie samenhangend ov-netwerk ƒƒ Hoogwaardiger inrichting openbare ruimte ƒƒ Investeren in recreatief gebruik groen en water ƒƒ Transformatie ƒƒ Het postfossiele brandstoftijdperk ƒƒ Olympische Spelen Amsterdam 2028

De uitwerking van deze opgaven is uitgeschreven voor een viertal grote ‘bewegingen’:

212 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Uitrol centrumgebied, Verweving metropolitane 2.6.3 Uitvoering: planning en fasering landschap, Herontdekking van het waterfront, Nagegaan wordt of plan en planning strategisch Internationalisering van de zuidflank. passen in de fasering, zoals deze is weergegeven in Het totaal daarvan is weergegeven op de kaart Visie het uitvoeringsdeel. Het totaal daarvan is weerge- Amsterdam 2040. geven in faseringsbeelden.

Plannen worden bekeken in het licht van de ont- Wanneer een plan een afwijkende ontwikkeling of wikkelingen die in de hoofdstukken 1 t/m 6 van de planning beoogt, dan zullen B en W verzoeken het visie voor de periode tot 2040 zijn geschetst. plan aan te passen. Waar het plannen van stadsde- Wanneer een plan niet rijmt met de geschetste len betreft zal dat over het algemeen neerkomen ambities, dan zal het college van B en W verzoeken op ambtelijk of bestuurlijk overleg tussen stad en het plan aan te passen. Waar het plannen van stads- stadsdeel. delen betreft zal dat over het algemeen neerkomen op ambtelijk of bestuurlijk overleg tussen stad en stadsdeel. 2.6.4 Het instrumentarium: randvoorwaarden In het instrumentarium zijn de beleidsuitgangs- 2.6.2 De visie hoofdstuk 7 t/m 11: punten uit hoofdstuk 7 t/m 11 van het visiedeel – beleidsuitgangspunten voor de periode 2010–2020 – uitgewerkt in rand- De planonderdelen worden getoetst aan de beleids- voorwaarden, criteria en procedures. Plannen uitgangspunten die zijn verwoord in hoofdstuk 7 worden daaraan getoetst. t/m 11 van de visie, met name welke gelden voor de Het instrumentarium geeft randvoorwaarden op periode 2010–2020: de terreinen Werken, Ruimtelijke structuur, Groen ƒƒ Hoofdstuk 7: Wonen en werken: en water, Verkeer en Vervoer, Energie. kwantitatief en kwalitatief voldoende groei en aanbod woningen, voorzieningen (onderwijs, Wanneer het plan een afwijkende ontwikkeling zorg, welzijn, kunst en cultuur, sport) en wer- beoogt, of strijdigheid vertoont met de criteria/ ken. Aandacht voor de Hoofdbomenstructuur, procedure uit het instrumentarium, dan zullen B Stadsstraat, hoogbouw en ondergrondse en W verzoeken het plan aan te passen. Wanneer voorzieningen geen overeenstemming wordt bereikt, heeft ƒƒ Hoofdstuk 8: Verkeer en vervoer: het college – op basis van de Verordening op de nadruk op bereikbaarheid per openbaar vervoer Stadsdelen – de mogelijkheid een plan te schorsen en fiets. of te vernietigen. Ook kunnen B en W besluiten de ƒƒ Hoofdstuk 9: Groen en water: grondexploitatie voor een strijdig plan niet vast te Hoofdgroenstructuur, ecologische hoofdstruc- stellen. tuur, volkstuinen, sportparken, begraafplaat- sen, watersysteem, -cyclus en -compensatie, Kort samengevat betreft het instrumentarium het klimaat. onderstaande: ƒƒ Hoofdstuk 10: Energie: klimaatbestendigheid, duurzaamheid en de Werken: bedrijven, kantoren, detailhandel ruimtelijke consequenties daarvan. Paragraaf 3.2: voor de vestiging van bedrijven en ƒƒ Hoofdstuk 11: kantoren worden criteria gegeven, gebaseerd o.a. Olympische Spelen: planologische op de typering van de vestigingslocaties. Daarbij reserveringen wordt onderscheid gemaakt tussen metropolitaan kerngebied, grootschalige bedrijventerreinen met Wanneer het plan een afwijkende ontwikkeling een ruime milieucontour, grootschalige bedrijven- beoogt, of strijdigheid vertoont met de beleids- terreinen met een beperkte milieucontour, bin- uitspraken in de hoofdstukken 7 t/m 11, dan zul- nenstedelijke stadsverzorgende bedrijventerrei- len B en W verzoeken het plan aan te passen. Over nen, werk-woongebieden, woon-werkgebieden, het algemeen zal dat in eerste instantie neerko- gemengde gebieden buiten de ring. men op ambtelijk of bestuurlijk overleg tussen stad en stadsdeel. Wanneer geen overeenstemming Het realiseren van kantoorvloer vanaf circa wordt bereikt, heeft het college – op basis van de 2.000 m2 bruto vloeroppervlak dient tevens te verordening op de stadsdelen – de mogelijkheid worden afgewogen in Plabeka-verband. Het vesti- een juridisch planologische plan te schorsen of te gingsbeleid voor kantoren en bedrijven zal nader vernietigen. worden uitgewerkt in de ‘kantorenstrategie’.

Instrumentarium: Status 213 Paragraaf 3.3: uitbreiding van detailhandel met Het college van B en W laat zich daarbij adviseren meer dan 2.000 m2 bruto vloeroppervlak wordt door dro/bma. De her geeft tevens de mogelijk- beoordeeld op basis van het stedelijk sprei- heid te zoeken naar aanpassingen en alternatie- dingsbeleid, en dient daarvoor om advies aan ven die eventuele negatieve effecten wegnemen. de Commissie Winkelplanning te worden Overigens staat het hoogbouwbeleid los van de voorgelegd. beoordeling door de welstandscommissie.

Paragraaf 3.4: tevens worden vestigingscrite- Het hoogbouwbeleid geeft niet aan wat de maxi- ria voor bedrijven en kantoren ingegeven door male bouwhoogten zijn. Bouwhoogten wor- het locatiebeleid. Daarbij wordt uitgegaan van den vastgelegd in bestemmingsplannen. Het is het principe: de juiste functie op de juiste plaats. niet ondenkbaar dat in bestemmingsplannen Bereikbaarheid en het terugdringen van de auto- bouwhoogten worden vastgelegd die onder de mobiliteit spelen daarin een belangrijke rol. Het genoemde hoogten uit het hoogbouwbeleid liggen. locatiebeleid heeft consequenties voor de toe te passen parkeernorm. Paragraaf 4.2 omvat criteria en procedure voor het Aanbevolen wordt in een bestemmingsplan/pro- plaatsen van grootschalige reclamemasten. jectbesluit een parkeerbalans op te nemen. In de regels van een bestemmingsplan/projectbesluit Groen en water dient de parkeernorm voor A- en B-locaties te wor- Paragraaf 5.1. geeft een nadere uitwerking van de den vastgelegd. regels voor de Hoofdgroenstructuur. Daartoe is de Hoofdgroenstructuur per gebied gekenmerkt Ruimtelijke structuur: hoogbouw door een groentype, waarvoor strikte beleidsin- Paragraaf 4.1 betreft de uitwerking van de visie op tenties zijn vastgelegd met betrekking tot gebruik, hoogbouw, zoals deze in de hoofdstukken 3 tot en bouwen/verharden en inpasbaarheid van voor- met 6 van het visiedeel per grote beweging en in zieningen. Plannen in de Hoofdgroenstructuur paragraaf 7.7 zijn verwoord. dienen afzonderlijk om advies te worden voor- Samengevat: het hoogbouwbeleid is er op gericht gelegd aan de Technische Adviescommissie ƒƒ door toepassing van hoogbouw rond de knoop- Hoofdgroenstructuur (tac). Het advies van de tac punten van openbaar vervoer en op representa- moet aan een plan worden toegevoegd voorafgaand tieve locaties langs bepaalde delen van de infra- aan het vooroverleg (ex art. 3.1.1. resp. art. 5.1.1. structuur te verdichten, waardoor deze locaties Bro), zodat het college dit advies bij haar afweging optimaal worden benut: optimaal grondge- kan betrekken. Met betrekking tot ingrepen in de bruik, toepassing van het locatiebeleid door Hoofdgroenstructuur geldt bovendien, onafhan- vestiging van kantoren en bedrijven bij knoop- kelijk van de mate van de afwijking, dat in het geval punten ov, menging met wonen en voorzie- de tac negatief heeft geadviseerd en B en W wen- ningen in een hoogstedelijke setting sen dit advies niet over te nemen, de gemeenteraad ƒƒ langs de IJoevers stedenbouwkundige accen- akkoord moet gaan met de afwijking. ten te plaatsen om daarmee ondermeer de open ruimte van het IJ vorm te geven en de relatie Paragraaf 5.2 verwijst vooralsnog naar de crite- tussen de stad onder en de stad boven het IJ te ria die zijn vervat in het Waterplan uit 2001 (en de versterken. bijbehorende uitwerkingen). Daarin zijn opgeno- ƒƒ in alle gevallen zorg te dragen voor een verant- men: de structuurbepalende wateren, de demping- woorde inpassing van hoogbouw in het ste- klassen, de (nieuwe) waterlopen en waterberging, delijk landschap, zeker wanneer sprake is van de typologie van de oevers, het ecologisch netwerk effecten op het werelderfgoed of andere gebie- en het vaarnetwerk. Verder wordt actualisering van den van bijzondere waarden. het beleid op het terrein van de waterstructuur in ‘de Watervisie’ aangekondigd. Het beleid beoogt bij bepaalde hoogbouwplannen de centrale stad te betrekken bij de beoordeling of Verkeer en vervoer de impact op het stedelijk landschap verantwoord In het instrumentarium zijn de te respecteren is. De beleidstekst geeft aan waar, vanaf welke hoofdnetten vastgelegd en worden de ruimtelijke bouwhoogten een stedelijke afweging verplicht is. reserveringen voor mogelijke uitbreidingen van de hoofdnetten tot in detail vermeld. Plannen die een Beoordeling gebeurt aan de hand van een effect hebben op een hoofdnet dienen te worden Hoogbouweffectrapportage, waarin de effecten voorgelegd aan de Centrale Verkeerscommissie. op het stedelijk landschap in beeld zijn gebracht. Plannen die een reservering mogelijk doorkruisen,

214 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam zullen niet worden geaccordeerd, tenzij een goed Op de visiekaart (en op de uitsneden per bewe- alternatief voorhanden is. Verder dient in alle plan- ging) zijn ‘verkleuringen’ van gebieden af te lezen. nen aandacht te worden besteed aan de norm voor Dit duidt op transformatie van de typering van een stalling van fietsen. gebied onder invloed van de beschreven bewegin- De Hoofdnetten Auto, Fiets en ov zullen op korte gen. Dat wil niet zeggen dat in gebieden waarvoor termijn worden geactualiseerd. geen verkleuring wordt aangegeven, geen sprake kan zijn van transformatie van het bestaande Energie milieu naar een ander milieu. In dit hoofdstuk wordt verwezen naar de beleids- uitspraken in hoofdstuk 9 van de Visie. Verder De visiekaart is niet bedoeld om een overzicht van wordt een nog te ontwikkelen ‘Windvisie’ alle plannen weer te geven. Het betreft voorname- aangekondigd. lijk de projecten binnen de vier bewegingen. Maar ook zijn kleinere projecten (niet alle stedelijke vernieuwingsprojecten + alleen projecten >500 2.6.5 Toelichting op (gebruik van woningen/50.000 m2) er niet op terug te vinden. en toetsing aan) de kaarten De aangegeven tracés (auto, ov, regionale fietsrou- De Structuurvisie is geïllustreerd met kaartmate- tes) zijn indicatief of optioneel. riaal (zie ‘Overzicht kaartmateriaal’, voorin deze bundel). Veel kaarten zijn bedoeld als toelichting Bij de beoordeling van plannen wordt aan de hand op de tekst. Aan een aantal kaarten worden plan- van de tekst van de hoofdstukken 1 t/m 6 van de nen getoetst. Het betreft de volgende kaarten: Visie onderzocht of een plan past in de geest van de daar geschetste ontwikkelingen. De visiekaart Deel 1 De visie speelt daarbij geen doorslaggevende rol. ƒƒ Pag. 30 Visie Amsterdam 2040 ƒƒ Pag. 113 Gewenste hoofdbomenstructuur De faseringsbeelden (vanaf pag. 168) uit het uitvoe- ƒƒ Pag. 138 Ecologische structuur ringsdeel vullen de visiekaart aan met nadere infor- matie over de projecten en de periode van uitvoe- Deel 2 Uitvoering naar stadsdelen en decennia ring. De onderlinge relatie tussen projecten en hun ƒƒ Pag. 168 Faseringsbeeld Amsterdam uitvoering komt hierin tot uitdrukking. Dit is ver- 2010–2020 volgens ook uitgelicht per stadsdeel. Bij de toetsing ƒƒ Pag. 170 Faseringsbeeld Amsterdam van plannen wordt aan de hand van de tekst en dit 2020–2030 kaartmateriaal bekeken of een plan niet te vroeg of ƒƒ Pag. 172 Faseringsbeeld Amsterdam te laat in uitvoering komt. Overigens zijn op deze 2030+ kaarten de begrenzingen van de projectgebieden en het verloop van de infrastructuurtracés indica- Deel 3 Instrumentarium tief. Alle tracés van de reserveringen infrastructuur ƒƒ Pag. 222 Typering bedrijventerreinen zijn te vinden in de bijlage bij het instrumentarium 2010–2020 en de daarbij behorende kaarten Reserveringen ƒƒ Pag. 230 Hoogbouw in Amsterdam spoor, Reserveringen OV, Reserveringen weg en ƒƒ Pag. 240 Hoofdgroenstructuur Reserveringen fiets en veer (vanaf pag. 270). ƒƒ Pag. 242 Hoofdgroenstructuur: groentypen De kaart Typering bedrijventerreinen 2010-2020 ƒƒ Pag. 252 Hoofdnet auto (pag.222) geeft weer wat de huidige bedrijventer- ƒƒ Pag. 253 Hoofdnet ov reinen zijn en hoe zij zich in de periode tot 2020 ƒƒ Pag. 254 Hoofdnet fiets kunnen ontwikkelen. In het instrumentarium zijn ƒƒ Pag. 270 Reserveringen spoor de typeringen uitgewerkt naar criteria. ƒƒ Pag. 272 Reserveringen ov ƒƒ Pag. 274 Reserveringen weg De kaart Hoogbouw in Amsterdam (pag. 230) ƒƒ Pag. 276 Reserveringen fiets en veer brengt in beeld waar hoogbouw wordt gesti- muleerd, maar ook waar juist terughoudend- De kaart Visie Amsterdam 2040 (pag. 30) is de gra- heid t.a.v. hoogbouw is geboden. Aan de fische verbeelding van de vier grote bewegingen hand van deze kaart wordt beoordeeld of een welke in de hoofdstukken 3 t/m 6 van de Visie Hoogbouweffectrapportage aan het plan moet onder woorden zijn gebracht. De visiekaart geeft worden toegevoegd. Daarbij dient te worden opge- een mogelijk eindbeeld van de Amsterdamse regio merkt dat aangegeven zones op de hoogbouwkaart in 2040.

Instrumentarium: Status 215 niet ‘hard’ zijn begrensd. Criteria en procedure zijn pelen aan bestuurlijke besluiten blijven de risi- vastgelegd in het instrumentarium. co’s beheersbaar. Bij elk besluit wordt bekeken of en hoe de volgende stap kan worden gezet. In het De kaarten Hoofdgroenstructuur (pag. 240) en Plaberum worden de verschillende gemeente- Hoofdgroenstructuur: Groentypen (pag. 242) geven lijke trajecten beschreven: planvorming, het juri- gedetailleerd weer welke gebieden onderdeel uit- disch/planologische traject, contractvorming en maken van de hgs en hoe ze worden getypeerd. In besluitvorming. het instrumentarium is per type vastgelegd wat de mogelijkheden en beperkingen zijn voor bouwen Het Plaberum kent vier fasen. Elke fase wordt afge- en/of verharden. sloten met een bestuurlijk besluit. Door deze werkwijze heeft het gemeentebestuur De kaarten Hoofdnet auto, Hoofdnet ov en een handvat om de ruimtelijke plannen te beheer- Hoofdnet fiets (pag. 252–254) voor welke onder- sen en te sturen. Een eenduidige werkwijze schept delen van de Amsterdamse infrastructuur speciale in het ingewikkelde proces van ruimtelijke pla- uitgangspunten zijn geformuleerd t.a.v. bereik- nontwikkeling helderheid voor betrokkenen en baarheid en (her)inrichting. Deze uitgangspunten voorkomt dat noodzakelijke handelingen over het zijn te vinden in het ‘Beleidskader Hoofdnetten hoofd worden gezien. (2005)’. Voorafgaand aan de genoemde bestuurlijke beslui- Aan de kaart Gewenste hoofdbomenstructuur (pag. ten, worden alle plannen getoetst aan de relevante 113) zijn geen regels verbonden. Met deze kaart beleidskaders. De structuurvisie is er daar één van. wordt het grote belang van de hoofdbomenstruc- Het college zal over een plan geen strategiebesluit, tuur onderstreept. ‘projectbesluit’, investeringsbesluit of uitvoerings- besluit nemen, wanneer daarin een evidente strij- De kaart Ecologische structuur (pag. 138) is een digheid met de Structuurvisie is gesignaleerd. uitsnede uit de kaart, zoals vastgelegd in het Streekplan Noord-Holland Zuid en de Provinciale Zie ook: Structuurvisie en heeft daarmee de status van dat ƒƒ Verordening op de stadsdelen beleidskader. Door deze kaart in de Structuurvisie ƒƒ Plaberum 2006 op te nemen, wordt het belang van deze hoofd- ƒƒ Reglement Stedelijk Toetsteam 2006 structuur extra onderstreept. Uiteraard die- nen plannen de ecologische hoofdstructuur te respecteren.

Overige beleidskaders Overigens zullen plannen niet alleen moe- ten passen binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie, maar ook binnen die van andere beleidsnota’s. In het instrumentarium worden onder ‘zie ook’ relevante beleidskaders en nota’s vermeld. De opsomming is niet uitputtend. Het spreekt voor zich dat de genoemde nota’s tijdens de looptijd van de voorliggende Structuurvisie, kunnen worden geactualiseerd of herzien of komen te vervallen.

Plaberum Vrijwel alle gebiedsontwikkelingen (ruimtelijke plannen) in Amsterdam volgen qua besluitvor- ming een specifieke route, welke staat beschreven en is vastgesteld in het Plaberum (Plan- en besluit- vormingsproces Ruimtelijke maatregelen). Het Plaberum beschrijft het planproces, het bestuur- lijke besluitvormingsproces en biedt per fase van het planproces een overzicht van de te leveren pro- ducten. Door de voortgang van het proces te kop-

216 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 3 Wonen en werken

3.1 3.2 Wonen Bedrijven en kantoren

De visie op wonen in Amsterdam is uitvoerig ver- Definities woord in deel één, de visie. De aanpak is te vin- ƒƒ Bedrijven zijn inrichtingen die als hoofdactivi- den in deel twee, de uitvoering. Er zijn geen aan- teit de bedrijfsmatige uitoefening van indus- vullende criteria en procedures in dit deel van de trie, ambacht, groothandel, opslag en/of trans- Structuurvisie geformuleerd. Er wordt volstaan port hebben. met een verwijzing naar de in 2009 door de raad ƒƒ Industrie: het bedrijfsmatig industrieel vervaar- vastgestelde Woonvisie. digen, bewerken of herstellen van goederen. ƒƒ Ambacht: het bedrijfsmatig, geheel of overwe- gend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van Zie ook goederen. ƒƒ Wonen in de Metropool (2009) ƒƒ Groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbie- den, waaronder begrepen de uitstalling voor de verkoop, het verkopen en/of leveren van goe- deren aan wederverkopers, dan wel aan instel- lingen of personen voor de aanwending in een andere bedrijfsactiviteit. ƒƒ Opslag: het bedrijfsmatig opslaan, overslaan, verpakken en verhandelen van goederen. ƒƒ Transport: het bedrijfsmatig vervoeren van goederen en/of personen. ƒƒ Bedrijven hebben maximaal 30% kantoorvloer per vestiging. Heeft een onderneming meer dan 30% kantoorvloer, dan is het een kantoor. Kantoorvloer is de ruimte, die hoofdzakelijk ingericht is voor bureauwerkzaamheden.

Instrumentarium: Wonen en werken 217 3.2.1 Kantoren Metropolitaan kerngebied Als nadere uitwerking van de Structuurvisie wordt Het metropolitane kerngebied is een zeer gediffe- een kantorenstrategie opgesteld. De noodzaak rentieerd gebied. Het omvat ondermeer de histo- daartoe is een sterkere regie op de kantorenont- rische binnenstad, de Zuidas en de uitrol van het wikkelingen. De opgave voor de kantorenstrate- centrum. Er is sprake van een optimale menging gie is het garanderen van de juiste locaties naar aard van wonen en werken met daarin het winkelge- en omvang voor Amsterdamse kantoorgebruikers, bied van internationale allure, internationale top- zonder de overmaat aan kantoren te laten voortbe- locaties voor kantoren, maar ook woongebieden, staan of zelfs te laten groeien. Dit betekent dat in waaronder de grachtengordel, de Jordaan, en de de uitwerking de kwantitatieve en de kwalitatieve 19e-eeuwse gordel. kanten van de vraag naar kantoren aan de orde zul- In dit gemengde gebied wordt tegenover elke len komen. De ruimtelijke, financiële en program- nieuwe woning minimaal 5 m2 zelfstandige klein- matische consequenties van te maken keuzes wor- schalige bedrijfsruimte of kantoorruimte (maxi- den daarbij afgewogen. Een nieuwe Plabeka-ronde maal 250 m2 per unit/vestiging) gerealiseerd. is daarbij tegelijkertijd ook aan de orde. De in de tabel genoemde criteria gelden niet voor de binnen het metropolitane kerngebied gelegen Voor de ontwikkeling van nieuwe kantoor- stadsverzorgende bedrijventerreinen. Deze zijn plannen geldt – in afwachting van de kantoren- bestemd voor de stadsverzorgende bedrijven. strategie – vooralsnog het kader van de regio- nale Plabeka afspraken, zoals vastgelegd in de Grootschalig bedrijventerrein Uitvoeringsstrategie (februari 2007), als plafond. Deze bedrijventerreinen zijn met name bedoeld Voor de Amsterdamse situatie is dit in het rapport voor grootschalige bedrijven. ‘Minder kantoorplannen in uitvoering’ (februari Het betreft hier enerzijds terreinen waar bedrijven 2007) per project vastgelegd, met daarin een maxi- met een milieuruimte tot en met milieucategorie mummetrage aan nieuw te ontwikkelen kantoren. 5/6 (geluid, gevaar, geur, stof) worden gevestigd. De planning van bedrijventerreinen en kantoorlo- Dat sluit menging met o.a. wonen uit. Anderzijds caties in de Metropoolregio Amsterdam, waaron- kent de stad grootschalige bedrijventerreinen met der Amsterdam, zal in de (in ontwikkeling zijnde) een beperkte milieucontour waar bedrijven zijn Uitvoeringsstrategie Plabeka 2010 nader worden gevestigd met een milieuruimte tot en met 4.2. uitgewerkt. Tot die tijd is de Uitvoeringsstrategie (geluid, gevaar, geur, stof). Deze bedrijventerrei- uit 2007 vigerend. nen kunnen ook een inwaartse zonering hebben, zodat naast het betreffende terrein milieugevoelige functies zoals woningen mogelijk zijn. 3.2.1 Criteria bedrijventerreinen Er wordt in de voorliggende Structuurvisie onder- Op grootschalige bedrijventerreinen wordt 100% scheid gemaakt tussen de volgende gebieden en van het terrein bestemd voor grootschalige en terreinen: metropolitaan kerngebied, grootschalige stadsverzorgende bedrijven. Daarbij is maximaal bedrijventerreinen met een ruime milieucontour, 30%, tot maximaal 2.000 m2 kantoorvloer per grootschalige bedrijventerreinen met een beperkte bedrijfsvestiging (niet per gebouw of gebied) toe- milieucontour, binnenstedelijke stadsverzorgende gestaan. In de haven kan dit percentage voor haven- bedrijventerreinen, werk-woongebieden, woon- gebonden bedrijven hoger liggen wanneer er op de werkgebieden, gemengde gebieden buiten de ring kavel sprake is van open opslag. a10/ringlijn. Verdere verkantorisering op deze bedrijventerrei- Hieronder wordt per gebied of type terrein aange- nen wordt tegengegaan. Om te onderzoeken hoe geven welke typen bedrijvigheid daar gevestigd bedrijven met een andere dan de klassieke verhou- kunnen worden. ding bedrijfsvloer/kantoorvloer adequaat gehuis- vest kunnen worden, wordt aansluitend aan het proeftuinproject in Amstel III, voor het westelijk deel van Amstel III nader onderzoek in samenhang met de kantorenstrategie uitgevoerd.

218 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Metropolitaan kerngebied Type bedrijven Kleinschalige stadsverzorgende bedrijven, maximaal milieucategorie 3.1 (onder voor- waarden, zie paragraaf 3.2.2). Oriëntatie Internationaal, nationaal Bereikbaarheid Internationale en nationale knooppunten OV. Stedelijke hoofdnetten. Fijnmazig hoog- waardig fietsnet. Menging Kantoren (zowel zelfstandig, grootschalig als kleinschalig in plinten of verzamelgebou- wen), wonen in hoge dichtheden, per nieuwe woning minimaal 5 m2 zelfstandige nieuwe kleinschalige bedrijfsruimte of kantoorruimte (maximaal 250 m2 per unit/vestiging), cul- tuur, voorzieningen, toerisme, hoger onderwijs, detailhandel (internationale allure, maar ook buurtvoorzieningen). Zie verder de tabel van het locatiebeleid. Dichtheid Hoge dichtheden. Binnen de Ring terughoudend met hoogbouw hoger dan 30m. Langs zuidflank gedifferentieerd hoogbouwmilieu vanaf 60 meter, langs waterfront hoogbouw- accenten vanaf 60 meter binnen de ‘zoekgebieden’. Parkeren Beperking, dubbel gebruik. A-norm voor bedrijvigheid binnen Singelgracht, rond stations Centraal Station, station Sloterdijk, station Amstel, station Bijlmer ArenA en station Zuid. B-norm in overig gebied. (zie locatiebeleid) Inrichting Beeldbepalend, veilig, intensief te gebruiken openbare ruimte: stadsstraten en –pleinen, parken. Respect historische structuur. Ontmoetingsplaatsen. Gebieden Gebied binnen de ringlijn/ringweg ten zuiden van het IJ, centrale deel noordelijke IJoe- ver, Zuidas, Teleport, Riekerpolder, Oude Haagseweg, RID-gebied, Arenagebied en oos- telijke strook van Amstel III zijn eveneens te typeren als metropolitaan kerngebied.

Grootschalig bedrijventerrein, ruime milieucontouren Type bedrijven Havengebonden en havengerelateerde bedrijven. Stadsverzorgende bedrijven. Distribu- tie en logistieke functies. Bedrijven maximaal milieucategorie 5/6. Open opslag. Maximaal 30% kantoorvloer per vestiging tot een maximum van 2.000 m2 BVO. Oriëntatie Internationaal tot stadsverzorgend Bereikbaarheid Diep vaarwater, rijkswegennet, spoor Menging Geen wonen, geen zelfstandige kantoorontwikkeling. Kleinschalige, ondersteunende en niet-zelfstandig trekkende voorzieningen passen wel. Zie verder de tabel van het Locatiebeleid. Dichtheid Intensief. Hoogbouw. Parkeren Op eigen terrein, na-transport naar OV (zie locatiebeleid). Inrichting Mogelijkheden voor ecologische inrichting. Terreinen Westelijk havengebied (Afrikahaven, Atlaspark, Amerikahaven, Westhaven, Petrole- umhaven e.o., Coenhaven), De Heining, Cornelis Douwes 0-1-2-3 (toekomst hiervan is afhankelijk van plan ‘Haven-Stad’), Sloterdijk III

Grootschalig bedrijventerrein, beperkte milieucontouren Type bedrijven Grootschalige en stadsverzorgende bedrijven. Geen open opslag. Specifieke terrei- nen voor Schipholgebonden bedrijven. Milieucategorie maximaal 4.2 (eventueel met inwaartse zonering naast gemengde gebieden). Maximaal 30% kantoor tot 2.000 m2 bruto vloeroppervlak per vestiging. Oriëntatie Internationaal tot stadsverzorgend Bereikbaarheid Hoofdnet auto, na-transport naar OV. Menging Geen wonen, geen zelfstandige kantoorontwikkeling. Onder voorwaarden perifere en/of grootschalige detailhandel en leisure. Kleinschalige, ondersteunende en niet-zelfstandig trekkende voorzieningen passen wel. Zie verder de tabel van het locatiebeleid. Dichtheid Intensief. Hoogbouw groter dan 60 meter Parkeren Op eigen terrein, na-transport naar OV (zie locatiebeleid). Inrichting Hoogwaardig. Mogelijkheden voor ecologische inrichting. Terreinen Sloterdijk II, Amstel II, westelijke strook Amstel III, Business Park Amsterdam Osdorp, Weespertrekvaart Zuid, Amstel I Zuid.

Instrumentarium: Wonen en werken 219 Binnenstedelijk Werk-woongebied stadsverzorgend bedrijventerrein In werk-woongebieden wordt minimaal 50% van Deze bedrijventerreinen zijn speciaal bedoeld voor het terreinoppervlak van het bestaande bedrijven- stadsverzorgende bedrijven, zoals ambachten, terrein (anno 2009) bestemd voor bedrijven. bouwbedrijven, onderhoud- en reparatiebedrijven, afval- en reinigingsdiensten, groothandels en toe- Met het oog op de algehele woningbouwprogram- leveranciers. Het betreft hier terreinen waar bedrij- mering wordt er vanuit gegaan dat het accent van ven met een beperkte milieuruimte tot en met 4.2 de woningproductie op de locatie Hamerstraat in (geluid, gevaar, geur en stof) worden gevestigd. Dat het decennium 2020–2030 ligt. sluit menging met wonen uit op het terrein zelf. Deze terreinen kunnen ook een inwaartse zone- De transformatiemogelijkheden van Zeeburgerpad ring hebben, zodat naast het betreffende terrein en Cruquiusweggebied worden in samenhang milieugevoelige functies zoals woningen mogelijk bezien. Hierbij geldt wel dat het totale terrein- zijn. oppervlak ten behoeve van bedrijven van werk- woongebied Cruquiusweggebied en woon-werk- Standpunt is verder dat op deze terreinen terug- gebied Zeeburgerpad tezamen minimaal gelijk houdendheid nodig is t.a.v. functiemenging. blijft. Verdere verkantorisering op deze bedrijventerrei- nen wordt in afwachting van de kantorenstrategie Woon-werkgebied vooralsnog tegengegaan. Nader onderzoek moet In woon-werkgebieden wordt minimaal 25% van uitwijzen in hoeverre verdere intensivering van de het terreinoppervlak van het bestaande bedrij- werkfunctie op deze bedrijventerreinen mogelijk venterrein (anno 2009) bestemd voor bedrij- is. ven. Zie voor Zeeburgerpad de opmerking onder werk-woongebied. Voor een aantal bedrijventerreinen (in bijgaande tabel vermeld) kan worden onderzocht of op ter- Gemengd gebied buiten de ring A10/ringlijn mijn menging met wonen mogelijk is. Dit zijn de gebieden buiten de ring a10/ringlijn waar het wonen domineert. De menging met niet-

Binnenstedelijk stadsverzorgend bedrijventerrein Type bedrijven Stadsverzorgende bedrijven, milieucategorie maximaal 4.2 (eventueel met inwaartse zonering), 100% van het bedrijventerrein anno 2009. Oriëntatie Stedelijk Bereikbaarheid Stedelijke Hoofdnetten Menging Geen menging met wonen. Onder voorwaarden perifere en/of grootschalige detail- handel en leisure. Kleinschalige, ondersteunende en niet-zelfstandig trekkende voor- zieningen. Nader onderzoek moet uitwijzen in hoeverre verdere intensivering van de werkfunctie (al dan niet met kantoorruimte) mogelijk is. Zie verder de tabel van het locatiebeleid. Dichtheid Hoge dichtheid, terughoudend met hoogbouw groter dan 30 meter. Parkeren Eigen terrein (zie locatiebeleid). Inrichting Intensief Terreinen Sloterdijk I, Alfa-driehoek, Stadhaven Minerva, Metaalbewerkersweg, Buiksloterham, NDSM-Oost en NDSM-West (toekomst van deze zeven terreinen is afhankelijk van plan ‘Haven-Stad’), Schinkel, Pereboomsloot, Hamerstraatgebied, Zamenhofstraat, Gembo- terrein, Nieuwendammerdijk, Oostenburg, Veemarktterrein, Foodcenter, Zeeburgerpad, deel Zeeburgereiland, Cruquiusweggebied, deel Steigereiland, Bedrijvencentrum Wes- terpark, Aletta Jacobslaan, Bedrijvencentrum Osdorp, Tramremise Lekstraat, Karper- weg, busremise Jan Tooropstraat, Molukkenstraat, Weespertrekvaart Noord, Landlust Transformatie naar werk- Buiksloterham, Cruquiusweggebied, Oostenburg, Foodcenter, Pereboomsloot, Hamer- woongebied moge- straatgebied (accent woningbouwproductie na 2020) lijk op basis van (nog te) verricht(en) onderzoek Transformatie naar woon- NDSM-Oost en NDSM-West, Tramremise Lekstraat, busremise Jan Tooropstraat, Zee- werkgebied moge- burgerpad, Molukkenstraat, Weespertrekvaart Noord, Landlust, Karperweg (accent lijk op basis van (nog te) woningbouwproductie na 2020) verricht(en) onderzoek Na 2020: Zamenhofstraat, Gembo-terrein en Nieuwendammerdijk

220 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam woonfuncties bestaat voornamelijk uit functies die gevestigd worden nabij knooppunten van open- het wonen ondersteunen. Dat kunnen kleinscha- baar vervoer. lige bedrijven zijn, maar ook grootschalige maat- schappelijke voorzieningen, zoals ziekenhuizen. In deze gemengde gebieden wordt tegenover elke Voorwaarde is wel dat grootschalige voorzieningen nieuwe woning minimaal 5 m2 zelfstandige klein-

Werk-woongebied Type bedrijven Stadsverzorgende bedrijven, milieucategorie maximaal 3.1 (onder voorwaarden, zie paragraaf 3.2.2), minimaal 50% van het bedrijventerreinoppervlak anno 2009 blijft bestemd voor stadsverzorgende bedrijven Oriëntatie Stedelijk Bereikbaarheid Stedelijke Hoofdnetten Menging Wonen, kleinschalige kantoren (maximum m2 bruto vloeroppervlak uit te werken in kan- torenstrategie). Kleinschalige, ondersteunende en niet-zelfstandig trekkende voorzienin- gen. Zie verder de tabel van het Locatiebeleid. Dichtheid Hoge dichtheid, langs waterfront hoogbouwaccenten vanaf 60 meter binnen de ‘zoek- gebieden’, daarbuiten terughoudend met hoogbouw groter dan 30 meter Parkeren Eigen terrein (zie locatiebeleid). Inrichting Intensief Transformatie naar werk- Buiksloterham, Oostenburg, Cruquiusweggebied, Foodcenter, Pereboomsloot, Hamer- woongebied moge- straatgebied (accent woningbouwproductie na 2020). lijk op basis van (nog te) verricht(en) onderzoek

Woon-werkgebied Type bedrijven Stadsverzorgende bedrijven, milieucategorie maximaal 3.1 (onder voorwaarden, zie paragraaf 3.2.2), minimaal 25% van het bedrijventerreinoppervlak anno 2009 blijft bestemd voor stadsverzorgende bedrijven Oriëntatie Stedelijk Bereikbaarheid Stedelijke Hoofdnetten Menging Wonen, voorzieningen en kleinschalige kantoren (maximum m2 bruto vloeroppervlak uit te werken in kantorenstrategie). Zie verder de tabel van het locatiebeleid. Dichtheid Hoge dichtheid, terughoudend met hoogbouw > 30 meter Parkeren Eigen terrein (zie locatiebeleid). Inrichting Intensief Transformatie moge- NDSM-Oost en NDSM-West, Tramremise Lekstraat, Havenstraatterrein/Karperweg, bus- lijk op basis van (nog te) remise Jan Tooropstraat, Zeeburgerpad, Molukkenstraat, Weespertrekvaart Noord en verricht(en) onderzoek Landlust. Transformatie moge- Gembo-terrein, Zamenhofstraat, Nieuwendammerdijk en Buiksloterham lijk op basis van (nog te) verricht(en) onderzoeken na 2020

Gemengd gebied buiten ring A10/ringlijn Type bedrijven Stadsverzorgende bedrijven, milieucategorie maximaal 3.1 (onder voorwaarden, zie paragraaf 3.2.2). Oriëntatie Stedelijk Bereikbaarheid Fijnmazig netwerk, hoofdnet fiets en OV Menging Volledige menging, maar nadruk op wonen. Maximaal 20% niet-wonen, met uitzonde- ring van stadsstraten en –pleinen (tot 100% niet-wonen). Kantoren, kleinschalige voor- zieningen. Detailhandel van stadsdeelniveau tot buurtniveau. Per nieuwe woning mini- maal 5 m2 zelfstandige kleinschalige kantoor- of bedrijfsruimte gerealiseerd (maximaal 250 m2 per unit/vestiging). Zie verder de tabel van het locatiebeleid. Dichtheid Gedifferentieerd, terughoudend met hoogbouw, hoogbouwaccent ca 60 meter waar oriëntatie (nog) nodig is. Parkeren Gedifferentieerd (zie locatiebeleid). Inrichting Gedifferentieerd Gebieden Stadsdelen Noord, Zuidoost, Nieuw-west, deel stadsdeel West, Zuid en Oost (w.o. IJburg)

Instrumentarium: Wonen en werken 221 schalige kantoor- of bedrijfsruimte gerealiseerd gaan. Bij actualisering van het beleid ‘Kleinschalige (max. 250 m2 per unit/vestiging). bedrijfshuisvesting’ uit 1999 zal samen met de stadsdelen onderzocht worden welke locaties het Locaties kleinschalige bedrijvigheid betreft en of aanpassing en uitbreiding van deze Een aantal bestaande locaties voor kleinscha- locaties mogelijk is. lige bedrijfshuisvesting in het gemengde gebied behoudt een beschermde status. Om te waarbor- gen dat er in Amsterdam ook in het gemengde 3.2.2 Milieucategorieën gebied voldoende ruimte voor bedrijvigheid blijft, Amsterdam sluit zich in hoofdlijnen aan bij de is het namelijk gewenst dat bestaande bedrijfs- nieuwe landelijke richtlijnen van de Vereniging ruimten niet aan de voorraad onttrokken worden. van Nederlandse Gemeenten (VNG) ten aan- Het omzetten van deze bedrijfsruimten tot kan- zien van de mengmogelijkheden van milieube- toren, voorzieningen of woningen wordt tegenge- lastende activiteiten en gevoelige functies, zoals

Typering bedrijventerreinen 2010−2020 Intensiveren grootschalig bedrijventerrein Transformeren werk-woongebied

stadsverzorgend bedrijventerrein woon-werkgebied

1 Westelijk Havengebied 15 Hamerstraat b Weespertrekvaart Zuid* 2 Sloterdijk II en III 16 Zamenhofstraat c Amstel I Zuid 3 De Heining 17 Gembo-terrein d Amstel II* 4 Coen- en Vlothaven 18 Nieuwendammerdijk/Oranjewerf 28 Amstel III westelijke zone 5 Alfa-driehoek 19 Oostenburg 29 Karperweg 6 Sloterdijk I 20 Zeeburgerpad 30 Schinkel 7 Stadhaven Minerva 21 Veemarktterrein 31 Aletta Jacobslaan 8 Cornelis Douwes 0-1 22 Cruquiusweggebied 32 Jan Tooropstraat 9 Cornelis Douwes 2-3 23 Zeeburgereiland 33 Landlust 10 NDSM-West 24 Steigereiland 34 Bedrijvencentrum Westerpark 11 NDSM-Oost 25 Molukkenstraat 35 Food Center Amsterdam 12 Metaalbewerkersweg 26 Tramremise Lekstraat 36 Bedrijvencentrum Osdorp 13 Buiksloterham 27 Amstel Business Park 37 Business Park Amsterdam Osdorp 14 Pereboomsloot a Weespertrekvaart Noord * Gemeente Ouder-Amstel

222 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam woningen en onderwijs. Er zijn twee verschil- 3.2.3 Platform Bedrijfslocaties lende regelingen, één voor bedrijventerreinen en Plannen die bedrijfslocaties betreffen, wor- één voor gemengde gebieden. De verschillende den voor advies voorgelegd aan het Platform vormen van bedrijvigheid zijn ingedeeld in ver- Bedrijfslocaties. Dit platform beoogt door uit- schillende categorieën (van 1 tot en met 6). Waarbij wisseling van informatie en expertise een posi- in categorie 1 de minst milieuhinderlijke vormen tieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van van bedrijvigheid zijn opgenomen. Deze catego- bedrijfslocaties in Amsterdam. Hierbij gaat het rieën zijn bepaald aan de hand van de aspecten: zowel om de ontwikkeling van nieuwe bedrijfslo- geluid, gevaar, geur en stof. Deze systematiek past caties, als om herstructurering en behoud van Amsterdam ook toe. Amsterdam gebruikt echter reeds bestaande bedrijfslocaties. al geruime tijd iets ruimere normen in gemengde gebieden dan de VNG. Dit is acceptabel, de ruim- Tevens adviseert het platform gevraagd en onge- telijke kwaliteit van de gemengde gebieden is van vraagd aan het gemeentebestuur en aan het dage- afdoende hoog niveau gebleken. Op dit punt zal lijks bestuur van de stadsdelen over plannen op Amsterdam dan ook, daar waar geboden, blijven het gebied van kantoorlocaties, bedrijventerreinen afwijken van de VNG-richtlijnen. en kleinschalige bedrijfsruimten in de woonom- In praktijk komt het erop neer dat in bestemmings- geving. De ‘werkgroep Bedrijfslocaties’ fungeert plannen voor bedrijventerreinen gebruik kan onder het platform. De werkgroep bereidt plat- worden gemaakt van een inwaartse of uitwaartse formbijeenkomsten voor en voert het werk uit dat zonering, waarbij bedrijven in een hogere mili- voortkomt uit het platform. eucategorie op grotere afstand tot de woningen komen te liggen dan de bedrijven met een lagere milieucategorie. 3.2.4 Procedure In ruimtelijke plannen dient het gebruik van de In gemengde gebieden (metropolitaan kernge- gronden duidelijk te worden vastgelegd, waar- bied, werk-woongebieden, woon-werkgebieden bij onderscheid wordt gemaakt tussen kantoren en gemengde gebieden buiten de ring) gelden voor en bedrijven. Daarbij wordt géén gebruik gemaakt functies met een beperkte milieuhinder (milieu- van de term ‘kantoorachtige’. Plannen voor de ves- categorieën 1, 2 en 3.1) géén minimale afstanden tot tiging van bedrijven en kantoren dienen, behalve woningen. Zij zijn overal – ook in woongebieden – aan bovengenoemde criteria, te voldoen aan het toegestaan onder de voorwaarde dat: locatiebeleid (zie paragraaf 3.4). Daarnaast die- ƒƒ de betreffende functie op grond van de milieu- nen plannen waarin kantoren groter dan 2.000 m2 hinderaspecten gevaar, geur en stof niet hoger bruto vloeroppervlak zijn opgenomen, te pas- scoort dan milieuhindercategorie 2, sen binnen de afspraken die worden gemaakt in ƒƒ de activiteiten niet ‘s nachts plaatsvinden, Plabeka-verband. ƒƒ de activiteiten hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden, ƒƒ de betreffende functie geen gemeenschap- pelijke muur of vloer/plafond heeft met een geluidsgevoelige functie. ƒƒ Daarbij geldt wel dat functies die veel vracht- verkeer aantrekken, alleen in een gemengd gebied mogen komen als ze direct aan de hoofdontsluiting worden gesitueerd. Uiteraard is maatwerk altijd mogelijk.

Instrumentarium: Wonen en werken 223 3.3 Procedure Detailhandel Initiatiefnemers van plannen, waarin detailhandel is opgenomen met een oppervlak van 2.000 m2 of De detailhandel is een dynamische wereld, waar meer en de instelling van nieuwe (waren-)mark- consumentenvoorkeuren en winkelformules snel ten, zijn verplicht om advies in te winnen bij de op elkaar inspelen en veranderen. Een langeter- Commissie Winkelplanning Amsterdam. De mijnvisie zou in deze wereld een beperkte houd- Commissie onderzoekt hierbij of baarheid kennen. Om die reden kunnen belang- rijke vraagstukken die in de visie zijn geschetst, ƒƒ er marktruimte is, ondermeer om grootschalige beter zoveel mogelijk uitgewerkt worden in detail- leegstand te voorkomen; handelsbeleidsnota’s met een kortere horizon. ƒƒ de uitbreiding ruimtelijk ingepast kan worden Een herijking van het beleid met een vijfjaarlijkse bij bestaande winkelcentra; cyclus is enerzijds kort genoeg om ruimte te bie- ƒƒ de verkeerscapaciteit, bereikbaarheid en het den voor noodzakelijke beleidsaanpassingen en aantal parkeerplaatsen toereikend is is anderzijds lang genoeg om (investering)zeker- ƒƒ het de reguliere bedrijvigheid niet verdringt; heid voor ondernemers en projectontwikkelaars te ƒƒ het initiatief past in de winkelhiërarchie; De bieden. nota ‘Detailhandel in balans’ omschrijft deze als kernwinkelapparaat, stadsdeelwinkelcentra, Commissie Winkelplanning Amsterdam wijkwinkelcentra, GDV en PDV-locaties Amsterdam kent de zogenaamde Commissie ƒƒ er bij GDV-winkels sprake is van een opper- Winkelplanning, samengesteld uit vertegen- vlakte ondergrens van 2.000 m2 winkelvloer- woordigers van het bedrijfsleven (Kamer van oppervlak per bedrijfsvestiging. Koophandel, Hoofdbedrijfschap detailhan- del, MKB en Raad Nederlandse Detailhandel, Centrale Vereniging Ambulante Handel) en Regionale Commissie Winkelplanning de overheid (Dienst Ruimtelijke Ordening, Daarnaast bestaat er binnen de metropoolregio de Ontwikkelingsbedrijf, Bestuursdienst en Regionale Commissie Winkelplanning (RCW). Economische Zaken). Hier worden de gevolgen van winkelplannen op de regionale detailhandelsstructuur beoordeeld, op Deze commissie toetst initiatieven in de geest van basis van de nota ‘Selectieve dynamiek 2006–2010’ het gemeentelijk centrale beleid in algemene zin (13 december 2005) van de Stadsregio Amsterdam. aan de Structuurvisie, aan de nota ‘Detailhandel Inhoudelijk komt het regionale beleid grotendeels in balans’ (2001) en aan de nota ‘Grootschalige overeen met het Amsterdamse. Advisering door Detailhandel in Balans’ (4 juli 2006). In de nota is de RCW is verplicht voor iedere detailhandelsont- voor een viertal (bestaande) locaties voor peri- wikkeling met een (mogelijk) bovenlokaal effect, fere detailhandelsvestigingen (PDV) transforma- maar zeker voor plannen met een metrage detail- tie naar grootschalige detailhandelsvestigingen handel dat groter is dan 1.500 m2 v.v.o. (verkoop (GDV) toegestaan. Het betreft bedrijvencentrum vloeroppervlak)buiten binnenstedelijke woonge- Osdorp, bedrijvencentrum Westerpark, Schinkel bieden (c.q. op bedrijventerreinen) en 5.000 m2 en een nader te bepalen locatie in Overamstel (nu v.v.o. in binnenstedelijke woongebieden. Spaklerweg). Deze commissie brengt advies uit aan het dagelijks In de laatstgenoemde nota is aangekondigd dat bestuur van de Stadsregio Amsterdam. De provin- het beleid na vijf jaar zal worden geëvalueerd. cie Noord-Holland hecht eveneens groot belang Op basis van de evaluatie zal blijken of een herij- aan afstemming van winkelplannen. Zij heeft haar king van het beleid noodzakelijk dan wel wense- beleid in deze vastgelegd in de ‘Provinciale detail- lijk is. Tot die tijd is het huidige beleid conform de handels- en leisurevisie’, die op 9 februari 2009 is nota ‘Grootschalige Detailhandel in balans’ vige- vastgesteld door provinciale staten. rend. De nota betreft behalve grootschalige detail- handel, eveneens PDV; voor overige detailhan- Onderdeel van deze visie is het voornemen om del wordt verwezen naar de nota ‘Detailhandel in Regionale Commissies Winkelplanning in te stel- Balans’(2001). len voor het hele grondgebied van de provincie. Deze commissies brengen advies uit aan gedepu- teerde staten van Noord-Holland.

224 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 3.4 autogebruik wordt, ten gunste van een betere door- Locatiebeleid stroming voor het zakelijke en noodzakelijke ver- keer, teruggedrongen. Tevens wordt het gebruik In onderstaande tekst wordt het in 2008 vastge- van het openbaar vervoer gestimuleerd. stelde locatiebeleid samengevat. Overigens is het betreffende beleidsstuk vastgesteld als aanvullend Juiste functie op juiste plek toetsingskader op het structuurplan ‘Kiezen voor Het doel van de juiste functie op de juiste plek stedelijkheid (2003)’. De terminologie in het docu- is het optimaal benutten van de schaarse ruimte ment verwijst naar die van het structuurplan. In en het garanderen van een goede bereikbaarheid. onderstaande tekst is een en ander geënt op de ter- Hierdoor wordt het niet-noodzakelijke auto- minologie van voorliggende Structuurvisie. verkeer beperkt. Met functie worden hier func- ties in de brede zin bedoeld, bijvoorbeeld kanto- Doel ren, bedrijven, voorzieningen, winkels, hotels, Bedrijven – groot of klein, internationaal, nationaal onderwijsinstellingen, leisure. Met de juiste of regionaal – moeten in Amsterdam een attrac- plek wordt bedoeld de locatie die geschikt is vol- tieve plek kunnen vinden om hun bedrijf goed te gens de Structuurvisie 2040 en overige relevante kunnen laten functioneren. Een belangrijk aspect beleidsnota’s. hierbij is een uitstekende bereikbaarheid van deze plekken. Het locatiebeleid heeft tot doel de bereik- Vaste parkeernormen voor kantoren baarheid van (werk)locaties te garanderen en daar- en bedrijven mee een gezond woon-, leef- en vestigingskli- Amsterdam kiest ervoor de stad beter bereikbaar maat te behouden en de economische positie van te maken door parkeernormen voor kantoren en Amsterdam te versterken. bedrijven te hanteren. Hiervoor is Locatiebeleid opgesteld. Amsterdam moet niet alleen kwantitatief en kwa- litatief voldoende werklocaties kunnen aanbie- A-locaties zijn de gebieden rondom de vijf den, maar ook bereikbare werklocaties. Bij ieder belangrijkste NS stations (Centraal Station, plan moeten afwegingen worden gemaakt. Daarbij Amstelstation, station Sloterdijk, station Zuid en wordt gezocht naar een evenwicht tussen milieu station Bijlmer ArenA) en B-locaties zijn locaties (luchtkwaliteit), gezondheid en economie met in de directe omgeving van ringlijn/metrolijnsta- aandacht voor de kwaliteit van de werkomgeving. tion en overige NS stations of gelegen binnen het fijnmazige netwerk van trams en bussen. Amsterdam wil tot de top van Europese vesti- gingslocaties behoren. Gebiedsontwikkeling van Op C-locaties, die goed via het hoofdnet auto kantoor- en bedrijvenlocaties is erop gericht om zijn ontsloten, gelden geen parkeernormen voor een aantrekkelijke internationale vestigingslocatie bedrijven. De vestiging van kantoren wordt op te blijven en te worden. Tegelijk vergt het inspan- C-locaties ontmoedigd. ning om de keerzijde van de groei tegen te gaan. Daarbij gaat het onder meer om aspecten als con- Voor overige niet-woon functies (bijvoorbeeld gestie, leefbaarheid en luchtkwaliteit. Speerpunten leisure, hotels, congresruimten, winkels) kun- van het mobiliteitsbeleid zijn onder andere de nen de Amsterdamse parkeerkerncijfers als hulp- doorstroming, het tegengaan van niet-noodzake- middel worden gebruikt. Deze zijn gebaseerd lijk autoverkeer, parkeerbeleid en investeringen in op de CROW-cijfers. Voor de woonfunctie zijn regionaal openbaar vervoer. Om de luchtkwaliteit geen normen of richtlijnen in het locatiebeleid te verbeteren wordt vastgehouden aan het idee van opgenomen. Stadsdelen of de centrale stad kun- een compacte stad en concentratie van autoverkeer nen zelf normen voor wonen opnemen in hun op hoofdwegen. Het locatiebeleid draagt bij aan parkeerbeleid. een goede afweging tussen deze belangen: de con- currentiepositie van Amsterdam, gebiedsontwik- De parkeernorm voor bedrijven en kantoren dient keling, mobiliteit en luchtkwaliteit. in bestemmingsplannen voor A- en B-locaties te worden vertaald in de ‘regels’. Dit geldt even- Beleid eens voor de ruimtelijke onderbouwing bij een In het locatiebeleid staat de toepassing van het projectbesluit. principe ‘de juiste functie op de juiste plek’ cen- traal. Daarnaast legt het locatiebeleid parkeer- normen voor kantoren en bedrijven vast. Het

Instrumentarium: Wonen en werken 225 Parkeerbalans ƒƒ Havenvisie 2008–2020 Om de schaarse ruimte efficiënt te benutten en het ƒƒ rapport ‘Minder kantoorplannen in uitvoe- (niet-noodzakelijke) autoverkeer terug te dringen, ring’(februari 2007) is een parkeerbalans een onmisbaar instrument ƒƒ Amsterdamse variant VNG-lijst (nog niet om de vraag naar en het aanbod van parkeerplaat- gereed) sen te berekenen en daarmee de hoeveelheid par- ƒƒ ‘Grootschalige Detailhandel in Balans’ (4 juli keerplaatsen in een gebied zo optimaal mogelijk 2006) te bepalen. Aanbevolen wordt om een parkeerba- ƒƒ Trends en trekpleisters op bedrijventerreinen lans op te stellen bij plannen waar meerdere niet- in Amsterdam (2004) woonfuncties zijn voorzien. Een parkeerbalans kan ƒƒ Vestigingsbeleid religieuze instellingen in worden opgesteld op het niveau van een structuur- Amsterdam (2004) visie, een programma van eisen, een bestemmings- ƒƒ ‘Detailhandel in balans’ (2001) plan en een bouwplan. ƒƒ ‘Selectieve dynamiek 2006–2010’ (13 decem- ber 2005) Het opnemen van een parkeerbalans in de toelich- ƒƒ ‘Provinciale detailhandels- en leisurevisie’ (9 ting op een bestemmingsplan wordt aanbevolen. februari 2009) Dit geldt eveneens voor de ruimtelijke onderbou- ƒƒ Nota kleinschalige bedrijfshuisvesting in wing van een projectbesluit. Amsterdam (1999) ƒƒ Nota Hotelbeleid (2007) Flexibiliteit inbouwen in bestemmingsplannen ƒƒ Nota Ontdek Amsterdam (2009) De gemeente Amsterdam kiest voor vaste par- ƒƒ Visie bedrijven en bedrijventerreinen (2009) keernormen voor kantoren en bedrijven, maar wil de mogelijkheid houden om in bepaalde gevallen daarvan af te kunnen wijken.

Flexibele toepassing van parkeernormen kan alleen als de luchtkwaliteit en de intensiteit/capaciteit van het wegennet dit toelaten. Beide zijn harde randvoorwaarden.

Wil men voor een bepaalde locatie of stadsdeel gebruik maken van de flexibiliteitoptie, dan dient het afwijkingspercentage te worden opgenomen in het bestemmingsplan/omgevingsvergunning, evenals de criteria op grond waarvan afgeweken mag worden. De bandbreedte kan variëren per gebied. De criteria zijn kwaliteit en kwantiteit van het openbaar vervoer, mobiliteitsmanagement, dubbelgebruik parkeerplaatsen en de vestiging van bestuurlijk wenselijke functies.

Opstellen van een mobiliteitsplan Om de bereikbaarheid van (werk)locaties te bevor- deren, worden bedrijven gestimuleerd aan mobili- teitsmanagement te doen door hun werknemers te stimuleren meer gebruik te gaan maken van de fiets en van het openbaar vervoer. Van bedrijven met meer dan 100 werknemers wordt verwacht dat zij een mobiliteitsplan opstellen. In de gebruiksver- gunning heeft het mobiliteitsplan zijn juridische grondslag.

Zie ook ƒƒ Locatiebeleid Amsterdam (2008) inclusief bij- lage: Amsterdamse parkeerkerncijfers ƒƒ Plabeka 2007

226 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Het aangepaste schema uit het vastgestelde Locatiebeleid (2008).

Metropolitaan Werk-woon- Woon-werk- Bedrijventerrein Grootschalig kerngebied gebied gebied bedrijventerrein (inter)nationale regionale ori- Stedelijke ori- stedelijke / regi- (inter)nationale / uitstraling, hoge ëntatie, hoge ëntatie, lagere onale oriëntatie, regionale oriën- dichtheden en dichtheden, dichtheden, maximaal 30 % tatie, max. 30 % menging van minimaal 50% max. 25 % kantoren, geen kantoren, geen functies. bedrijven. bedrijven woonfunctie woonfunctie Solitaire kantoren >2.000m² Solitaire kantoren <2.000m² GDV winkels PDV winkels Kernwinkelapparaat Stadsdeelcentra Wijkwinkelcentra Grootschalige bedrijven niet mengbaar wonen Kleinschalige bedrijven mengbaar met wonen hotels Horeca overig Gebouwde leisure – veel publiek Gebouwde leisure – veel ruimte Grote congresruimten Grootschalige voorzieningen Grote religieuze instellingen Stedelijk wonen Suburbaan wonen

Legenda Kleur NB: De typering ‘Gemengd passend groen gebied’ in paragraaf 3.2.1 kent passend afhankelijk van functie of plek geel dezelfde toegestane functies als in ‘Woon-werkgebied’. ongeschikt rood

Instrumentarium: Wonen en werken 227 228 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 4 Ruimtelijke structuur

4.1 Onder hoogbouw wordt verstaan: gebouwen vanaf 30 Hoogbouw meter hoogte of tweemaal de hoogte in hun directe omgeving, en onder middelhoogbouw: gebouwen Ambitie van 22,50 tot 30 meter hoogte of 25% hoger dan hun Amsterdam streeft naar een economisch sterke en directe omgeving. duurzaam ingerichte stad. Daarbij vormt het intensie- ver gebruik van de bestaande stad en tegelijk het open De kaart ‘Hoogbouw in Amsterdam’ houden van het landschap één van de doelen. Op de kaart ‘Hoogbouw in Amsterdam’ is zichtbaar gemaakt waar hoogbouw wordt gestimuleerd: in de Intensivering van het grondgebruik in de stad biedt (paarse) zones langs de ringweg a10/Ringlijn, met tal van mensen woon- en werkruimte in Amsterdam. name rond de ov-knooppunten, en in twee ovale Het brengt een forse toename van het aantal wonin- zoekgebieden langs het IJ. De zones en zoekgebieden gen en bijbehorende voorzieningen met zich mee, zijn indicatief; het is niet de bedoeling dat alle bebou- intensiever gebruik van de werkgebieden en een gro- wing daarbinnen naar een hoogte van 60 meter of tere mix van wonen en werken. Het noodzaakt tot hoger reikt. In onderstaande tekst wordt nader toe- extra investeringen in de openbare ruimte, en tot effi- gelicht hoe hoogbouw in deze zones/zoekgebieden ciënter omgaan met energie en vervoer. wordt toegepast.

Verdichting is een belangrijke opgave, voor de hele Rond het Beschermd Stadsgezicht van de binnenstad stad en voor bepaalde gebieden in het bijzonder. is, in verband met de bijzondere status van het werel- Hoogbouw is daarin niet het enige, maar wel een derfgoed van de 17e-eeuwse grachtengordel (rood), geschikt middel. Het is bovendien een krachtig ste- een zone van 2 km aangegeven. De betekenis daarvan denbouwkundig instrument. Afhankelijk van de wordt in onderstaande tekst toegelicht. positionering van hoogbouw kan deze bijdragen aan de kwaliteit van de stad als metropool. Beleid Het beleid beoogt de centrale stad te betrek- In onderstaande tekst zijn de uitgangspunten voor ken bij de beoordeling of een hoogbouwplan ver- hoogbouw in Amsterdam genoteerd. Daarbij wordt antwoord is. Dit gebeurt aan de hand van een onderscheid gemaakt tussen gebieden waar hoog- Hoogbouweffectrapportage, waarin de effecten van bouw wordt gestimuleerd en gebieden waar hoog- het hoogbouwplan op het stedelijk landschap in beeld bouw zeer terughoudend wordt toegepast. zijn gebracht. De her geeft tevens de mogelijkheid te zoeken naar aanpassingen en alternatieven die even- tuele negatieve effecten wegnemen.

Instrumentarium: Ruimtelijke structuur 229 Hoogbouw in Amsterdam Hoogbouw - Toetskaart

Unesco gebied binnenstad Amsterdam

2km zone rondom Unesco gebied

zone langs infrastructuur bundel

buiten-IJ

zoekgebied hoogteaccenten aan het IJ

OV knooppunt

haven

scheggen van Amsterdam

230 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Instrumentarium: Ruimtelijke structuur 231 Voor bepaalde delen van de stad is aangegeven acceptabel is. Langs de noordelijke oevers zijn, in vanaf welke bouwhoogten sprake is van een ste- tweede linie, accenten met bouwhoogten tot 60 delijk belang en dus een stedelijke afweging aan de meter toegestaan. orde is. In die gevallen beoordeelt het college van B en W aan de hand van een her – op basis van Daarnaast zijn ‘solitairen’ vanaf 60 meter gewenst een gezamenlijk advies van dro/bma – mede of langs de oevers, binnen de op bijgaande hoog- deze hoogte verantwoord is. Overigens staat het bouwkaart aangegeven zoekgebieden. Voor zover hoogbouwbeleid los van de beoordeling door de de zoekgebieden binnen de 2 km-zone vallen, gel- welstandscommissie. den echter de bepalingen voor die zone.

Voor de kop van het Zeeburgereiland is het ont- 4.1.1 Gebieden waar hoogbouw wikkelen van een hoogbouwensemble, met een wordt gestimuleerd gemiddelde hoogte van circa 60 meter gewenst. In het bijzonder wordt ingezet op verdichting in gebieden en zones binnen de zuidflank, op locaties Hoogbouw langs rijkswegen/Ringlijn langs het waterfront en in zones langs de ringweg In de zone langs de Ringlijn en de rijkswegen a10/Ringlijn. wordt ingezet op verdichting en toepassing van hoogbouw, met name rond metrostations en NS Met name rond knooppunten van openbaar ver- stations. Daarbij wordt een gedifferentieerd hoog- voer ontwikkelden zich de afgelopen decen- bouwmilieu beoogd, met ensembles vanaf circa 60 nia gebieden met een grote dynamiek en ont- meter hoogte bij de knooppunten. wikkeldruk. Hier worden representatieve, goed bereikbare situaties ten volle benut en ontston- Niet alle stroken langs de rijkswegen zijn opgeno- den internationale gemengde milieus. In de afge- men. In de zone langs de a10 in Amsterdam Noord lopen decennia werden hoogbouwensembles is hoogbouw niet gewenst vanwege de landschap- en –clusters, zoals op de Zuidas, de , het pelijke effecten op Waterland. Arenagebied, Teleport en Overhoeks prominent zichtbaar in het stedelijk landschap. 4.1.2 Gebieden waar hoogbouw Zelfs nu de bouw van nieuwe kantoren afneemt, terughoudend wordt toegepast neemt verdichting in deze gebieden desondanks De opgave tot verdichting leidt niet in alle geval- toe, door toevoeging van wonen en voorzienin- len tot hoogbouw. Amsterdam kent ook gebieden gen, eveneens in hoogbouw. Ook wonen profiteert waar – om verschillende redenen – beperkingen namelijk van de gunstige ligging van deze gebieden aan bouwhoogten worden opgelegd. ten opzichte van de binnenstad, goed bereikbaar via het fijnmazige tramnet en een goed verzorgd Hoogbouw en het UNESCO-gebied fietsnet, in combinatie met de directe nabijheid van (kerngebied en bufferzone) het rijkswegenstelsel, waardoor ook gebieden bui- Een belangrijk aspect van het hoogbouwbeleid is ten de stad snel bereikbaar zijn. de bescherming van de bijzondere kwaliteiten van het unesco-gebied, zie hoogbouwkaart. Schaal Hoogbouw in de zuidflank breuk of aantasting van weefsel of typologie zijn In de zuidflank laat de hoge ontwikkeldruk zich hier niet acceptabel. In dit gebied is maximaal mid- prima vertalen in hoogbouw tot 60 meter, bij delhoogbouw toegestaan, alsmede hogere bebou- belangrijke knooppunten liefst nog hoger. Daar wing voor zover passend binnen de per heden bestaat de voorkeur voor hoogbouwclusters en vigerende bestemmingsplannen, een en ander met –ensembles. inachtneming van de her-procedure.

Hoogbouw in het waterfront Hoogbouwplannen binnen, maar ook buiten de Bij de herontwikkeling van de zuidelijke IJoever Singelgracht, die zichtbaar worden vanuit het keerde de stad zich naar het IJ. Nieuwbouw kreeg ‘werelderfgoed’, moeten worden beoordeeld op daarbij overwegend een maat, passend bij de effecten op het erfgoed. Uitgangspunt is dat – daar hoogte van pakhuizen (circa 30 meter), met hier en waar het historisch gelaagde stadsbeeld tot een daar hogere accenten (circa 60 meter). geheel, een eenheid ‘vergroeid’ is geraakt – dit niet door nieuwe bebouwing, afwijkend in maat en Verdere verdichting langs de IJoevers is gewenst. schaal, mag worden aangetast. Dat betekent dat een bouwhoogte tot 30 meter

232 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Echter: gezien vanaf zekere afstand heeft hoog- ook als interessant wisselend perspectief terwijl bouw geen relevant effect meer. Een gebouw van men zich voortbeweegt. Bouwhoogten langs het ca 60 meter hoog is op een afstand van 2 km mis- open landschap dienen zich tot 30 meter hoogte te schien wel zichtbaar, maar het heeft nauwelijks beperken. Enkele accenten tot 60 meter zijn toege- invloed op een bestaand stadsbeeld. Een goed staan, bij voorkeur in de tweede linie. De knoop- voorbeeld daarvan is het zicht op de hoogbouw punten met hun grotere hoogten bieden in het ste- in de omgeving van het Amstelstation, bezien delijk landschap vervolgens een derde dieptelaag. vanaf de Leidsestraat over de Prinsengracht. De Rembrandttoren is dan niet groter dan een grach- Hoewel hoogbouw in de groene scheggen uit den tenpand. Dit wordt tot regel verheven: vanuit boze is, is het denkbaar op de koppen van scheg- het gebied gekenmerkt als werelderfgoed mag gen – ook als daar geen knooppunt ligt – een enkel een gebouw niet hoger lijken dan de gemiddelde zorgvuldig ingepast hoogbouwaccent te plaatsten. bebouwing. Hoogbouw buiten de zone Rondom het unesco-gebied (kerngebied en buf- Het havenlandschap Westpoort is herkenbaar door ferzone) is op de kaart een zone van 2 km opgeno- installaties, schoorstenen, kranen en windmolens men. Hoogbouw is hier alleen toegestaan als onder met een grote diversiteit aan hoogten en vorm- meer is voldaan aan het zichtbaarheidcriterium geving. Voor het havengebied gelden geen beper- zoals omschreven bij punt 1 van de her-procedure. kingen qua bouwhoogten, anders dan die worden ingegeven door straalpaden en Schiphol. Voor sommige gebieden binnen de zone ligt de gemiddelde bouwhoogte al rond de 30 meter, of is In het Buiten-IJ wordt ingezet op een compact transformatie naar stedelijk knooppunt ingezet. stedelijk milieu in de weidsheid van het land- Daaronder vallen onder andere de Wibautstraat schap. Bouwhoogten tot maximaal 40 meter en de omgeving Leidseplein. Hier zijn afwijkende zijn toegestaan, echter zonder nadrukkelijke bouwhoogten te overwegen. Uiteraard gelden hoogteaccenten. hierbij ook de afspraken over de her-plicht (zie 4.1.3 en 4.1.4). In de stadsuitbreidingen Nieuw-West en Zuidoost was hoogbouw altijd al onderdeel van het ste- Hoogbouw en ‘gebieden van bijzondere denbouwkundig vocabulaire, compositorisch waarde’. dan wel typologisch, afhankelijk van periode en Behalve het gebied binnen de Singelgracht, kent gebiedstypologie. Dat geldt in zekere mate ook Amsterdam meerdere gebieden van bijzondere voor Buitenveldert en voor delen van Noord waarde. Gedacht kan worden aan bijzondere ste- (). In Amsterdam Noord wordt voor het denbouwkundige, architectonische ensembles overige, met respect voor de bijzondere kwaliteiten en cultuurhistorische en landschappelijke kwali- van de tuindorpen, altijd zeer terughoudend met teiten. Nieuwbouw, zeker wanneer sprake is van hoogbouw omgegaan. De tuindorpen zijn hierbo- afwijkende bouwhoogten, dient altijd zorgvuldig ven vermeld als ‘gebieden van bijzondere waarde’. te worden ingepast. Verspreid door deze delen van de stad zijn en wor- Het betreft het gehele gebied binnen de op de den solitaire torens gerealiseerd, vaak als accent kaart aangegeven zone, in het bijzonder de grach- in een stedenbouwkundig plan en/of ter marke- tengordel (werelderfgoed), Plan Zuid van H.P. ring van een bijzondere locatie, zoals een stads- Berlage, Linnaeushof, Spaarndammerbuurt, deelcentrum of een winkelcentrum. Herkenbaar en Vondelpark. in het stadslandschap zijn/worden hoogbou- Buiten de zone: het dijklint en de tuindorpen wensembles zoals rond het Osdorpplein, het in Noord (Oostzaan, , Nieuwendam, Buikslotermeerplein, en het amc. Solitairen zoals Vogelwijk, Vogeldorp), Waterland en daarin gele- op het Gelderlandplein, Plein ’40–’45. Hier zijn gen dorpen (, , ), afwijkende bouwhoogten te overwegen. , ‘Van Eesterenmuseum’. Voor deze gebieden buiten de zone geldt een maximale Solitaire gebouwen tot 60 meter zijn in deze gebie- hoogte van 30 meter. den in de meeste gevallen goed inpasbaar. Bij hoog- bouwinitiatieven boven 60 meter moet het effect Hoogbouw langs de groene scheggen op het omringende landschap, de groene scheggen, Juist vanuit de openheid van de groene scheggen het beschermd stadsgezicht en andere waardevolle is de stedelijke hoogbouw nadrukkelijk te ervaren, gebieden in beeld worden gebracht.

Instrumentarium: Ruimtelijke structuur 233 Uiteraard dient in alle gevallen rekening te worden Met de rapportage moet worden aangetoond dat gehouden met de beperkingen vanwege Schiphol het hoogbouwplan acceptabel en verantwoord is. en de straalpaden. De her dient onderdeel te zijn van de toelich- ting op een bestemmingsplan of een voorgeno- 4.1.3 Procedure men ruimtelijk besluit, alvorens dit plan aan bur- Het opstellen van een Hoogbouweffectrapportage gemeester en wethouders in het kader van het (her) wordt te allen tijden aanbevolen. Het is een vooroverleg ex. art. 3.1.1. respectievelijk art. 5.1.1. zeer geschikt instrument om alle mogelijke effec- BRO wordt voorgelegd. De Dienst Ruimtelijke ten van een hoogbouwplan in beeld te brengen, af Ordening (dro) en Bureau Monumenten en te wegen en waar mogelijk maatregelen te kunnen Archeologie (bma) zullen in deze gevallen geza- nemen die negatieve effecten wegnemen. menlijk B en W over de effectrapportage advise- ren. Daarbij zal bma adviseren op het terrein van In bepaalde gevallen is het opstellen van een her, cultuurhistorische waarden. Het is uiteraard ook met ten minste een onderzoek naar de impact op mogelijk om, voorafgaand aan de juridisch-plano- het stedelijk landschap, verplicht. Dat doet zich logische procedure al een preadvies van dro/bma voor in situaties waarin terughoudendheid met in te winnen. hoogbouw wordt beoogd. In deze situaties wil het college van B en W mee kunnen beoordelen wat In een gezamenlijke nota van dro en bma wordt de effecten zijn op gebieden die om verschillende de hoogbouwvisie uit de Structuurvisie overgeno- redenen van grote waarde voor de stad worden men en nader toegelicht. Tevens zijn in deze nota geacht. ruim onderbouwde aanbevelingen opgenomen.

Een rapportage over landschappelijke effecten is verplicht gesteld bij: 4.1.4 De Hoogbouweffectrapportage ƒƒ Middelhoogbouwinitiatieven vanaf 22,50 Het is niet mogelijk objectieve algemene criteria meter of 25% hoger dan hun directe omgeving op te stellen om effecten van een hoogbouwbouw- in het unesco-gebied plan te meten en te beoordelen, omdat de effecten ƒƒ Hoogbouwinitiatieven vanaf 30 meter of twee- per situatie erg verschillen. Het is wel mogelijk een maal de hoogte in hun directe omgeving bin- aantal relevante aspecten van hoogbouwplannen nen de op de hoogbouwkaart aangegeven 2 km- te onderzoeken, zoals schaduwwerking en wind- zone rondom het unesco-gebied. In deze zone hinder, zichtbaarheid vanuit het omringende land- geldt de zichtbaarheid van hoogbouw vanuit schap. Om deze af te wegen wordt aanbevolen voor het unesco-gebied van de Rembrandttoren op alle gebouwen die in hoogte van de gemiddelde 2 kilometer afstand van dat gebied als boven- bouwhoogte in de omgeving afwijken een her op grens voor de toelaatbare hoogte. te stellen. ƒƒ hoogbouwinitiatieven vanaf 30 meter buiten die zone, maar binnen één van de hierboven Uiteraard dient bij ieder hoogbouwinitiatief reke- genoemde ‘gebieden van bijzondere waarden’. ning te worden gehouden met de beperkingen ƒƒ hoogbouwinitiatieven vanaf 30 meter in de vanwege Schiphol en de straalpaden. Voor deze randen van de groene scheggen randvoorwaarden wordt kortweg verwezen naar ƒƒ hoogbouwinitiatieven vanaf 40 meter in het het kaartmateriaal zoals is opgenomen in de Atlas Buiten-IJ Amsterdam (www.atlas.amsterdam.nl). ƒƒ hoogbouwinitiatieven vanaf 60 meter elders, met uitzondering van de stimuleringsgebieden Een her kan een onderzoek naar de volgende (op de hoogbouwkaart paars aangeduid). aspecten bevatten: 1 Landschappelijke inpassing: impact op het De her dient een toelichting op het hoogbouw- stadslandschap (in bepaalde gevallen verplicht). plan en in ieder geval een rapportage met betrek- 2 Stedenbouwkundige inpassing: inpassing in de king tot de landschappelijke inpassing te bevatten. stedenbouwkundige structuur, in het bijzonder Daarbij wordt aandacht besteed aan de zichtbaar- waar sprake is van cultuurhistorische waarden. heid op afstand en de inpassing in de bestaande 3 Consequenties van de hoogtebeperkingen van- structuur. De impact op afstand en in belangrijke wege Schiphol, straalpaden, zendstations. zichtlijnen en assen worden zichtbaar gemaakt aan 4 Effecten van windhinder in de directe de hand van ingetekend relevant fotomateriaal. omgeving.

234 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 5 Effecten van schaduwwerking in de directe monotonie doorbreken en iets extra’s toevoegen omgeving. aan de levendigheid en aan de oriëntatie in een 6 De functie van de begane grondlaag van het woonomgeving. bouwplan, de inrichting van de omringende openbare ruimte en de sociale veiligheid in de Het onderzoek naar de stedenbouwkundige inpas- directe omgeving. sing brengt de zichtbaarheid van het hoogbouw- 7 Effecten op uitzicht, privacy. plan in de directe omgeving in beeld. Waar het gebouw een onderdeel vormt van een geheel Ad 1. Landschappelijke inpassing. nieuwe stedenbouwkundige structuur, dan zal de Doordat hoge elementen zoals torens, reclame- argumentatie voor het hoogbouwaccent in het ste- masten en dergelijke, al op grote afstand zichtbaar denbouwkundig programma van eisen zijn opge- zijn, maken zij deel uit van de horizon (skyline) en nomen. Bij een initiatief in een bestaand weef- daarmee ook van het stadslandschap. sel is een zorgvuldig onderzoek naar de inpassing daarin en naar mogelijke effecten op bestaande Naarmate er meer en vooral hogere elementen cultuurhistorische kwaliteiten onderwerp van de worden gerealiseerd neemt de afstand waarop de rapportage stad zich vanuit het omgevende landschap mani- festeert toe. Dat op zichzelf kan zowel positieve Ad 3. Hoogtebeperkingen vanwege Schiphol, straal- als negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het paden, zendstations. stadslandschap hebben. Oriëntatie en herkenbaar- Verwezen wordt naar het kaartmateriaal behorend heid zijn over het algemeen positieve effecten van bij het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol (LIB). hoogbouw. Anderzijds kunnen gewaardeerde uit- Behalve de baantroggen voor het vliegverkeer, zijn zichten er door verdwijnen, of worden voorheen hindernisbeperkende vlakken ingesteld om het ‘open’ landschappen niet meer als zodanig ervaren. luchtruim rond de luchthaven vrij te houden van obstakels. Deze vlakken geven de beperkingen aan Het onderzoek naar de landschappelijke inpassing voor de hoogte van hindernissen zoals bouwwer- wordt vormgegeven met uitvoerig fotomateriaal, ken, kranen, reclamemasten, reclameballons etc. waarin het hoogbouwplan vanuit alle relevante zichtlijnen zichtbaar wordt gemaakt. De beoorde- Let op: De hoogten op het kaartmateriaal van ling of er sprake is van een acceptabele inpassing het LIB zijn gegeven in meters t.o.v. de maaiveld- in het bestaande stadslandschap geschiedt aan de hoogte van het zogenaamde Reference Point op hand van deze beelden. de baankoppen. Deze is ongeveer 4 meter onder NAP. Geadviseerd wordt om voor gevallen binnen Ad 2. Stedenbouwkundige inpassing. in een baantrog of binnen de grens van het ‘vogel- Een zorgvuldige inpassing van hoogbouw in de vrijwaringsgebied’ een afzonderlijk advies van de stedenbouwkundige structuur is van het groot- Rijksluchtvaartdienst te vragen. ste belang. Dat geldt zeker wanneer er sprake is van gebieden met waardevolle stedenbouwkundige, Ad 4. Windhindereffecten. architectonische, cultuurhistorische of landschap- Een windhinderonderzoek wordt uitgevoerd met pelijke kwaliteiten. behulp van een schaalmodel van het hoogbouw- project, met daarbij opgenomen de aanwezige Inpassing van een gebouw met een duidelijk afwij- en geplande omliggende bebouwing. De metin- kende hoogte heeft op de directe omgeving een gen worden verricht op een groot aantal plaat- onmiskenbaar effect. Niet alleen veranderen maat sen rond de geplande hoogbouw, op een hoogte en schaal in die omgeving erdoor, ook de beleving van ca 1,75 meter boven straatniveau in werke- van de gebouwde omgeving verandert. lijkheid. Beoordeling van het windhinderkli- maat vindt plaats door middel van toetsing van Stedenbouwkundige consequenties zijn vaak aan- het aantal ‘windhinderdagen’ aan een aantal crite- zienlijk, hoewel dat niet hoeft te betekenen dat er ria met betrekking tot comfort en met betrekking altijd sprake is van negatieve effecten. Hoogbouw tot gevaar. Voor windhinder is een NEN-norm draagt vaak bij aan het imago van stedelijkheid vastgesteld. en eigentijdsheid. Ervaring leert dat een steden- bouwkundig accent ook een belangrijke posi- De gevoeligheid van de mens voor windhin- tieve bijdrage kan leveren aan de beleving, de der is sterk afhankelijk van de activiteit waarmee kwaliteit en de herkenbaarheid van een bijzon- men bezig is. Bij een laag activiteitenniveau zul- dere plek. Differentiatie in hoogten kan een zekere len lagere windsnelheden al als hinderlijk worden

Instrumentarium: Ruimtelijke structuur 235 ervaren. Het onderzoek is daarom van groot belang trole op de buitenruimte. Vanuit de erboven gele- wanneer in de directe omgeving sprake is van bij- gen etages is er weinig of geen zicht op buitenruim- voorbeeld speel- of ontmoetingsruimte. Ook dient ten direct grenzend aan het gebouw. Met name bij windhinder bij entrees van een gebouw, bij tuinen, de entrees kunnen onaangename, afstandelijke en balkons etc. zoveel mogelijk worden voorkomen. sociaal onveilige situaties ontstaan. Het verdient aanbeveling ook in de plint van een hoogbouw- Een windhinderonderzoek levert belangrijke plan functies te huisvesten die de sociale veiligheid informatie voor de ontwerper. Bij negatieve rondom het gebouw bevorderen. windeffecten kunnen tijdig maatregelen wor- den genomen om deze effecten te beheersen: door Inpassing van een hoog gebouw kan hinder voor de aanpassingen aan het gebouw of desnoods door omliggende bebouwing veroorzaken in de zin van aanpassingen in de openbare ruimte. verstoring van het uitzicht en inbreuk op de pri- vacy. Het ligt voor de hand dat dit zo veel mogelijk Uiteraard worden ook windhindereffecten geme- moet worden voorkomen. ten bij gebouwen lager dan 30 meter; zelfs dus- danig dat er sprake is van een ‘slecht’ klimaat met overschrijdingen van de gevaarnorm. Vandaar dat ook voor gebouwen vanaf ca 22 meter wordt gead- viseerd de windhindereffecten te onderzoeken en relevante maatregelen te nemen.

Het windhinderonderzoek wordt in ieder geval uitgevoerd op een moment dat het nog mogelijk is maatregelen aan het gebouw te nemen.

Ad 5. Effecten van schaduwwerking. De schaduwwerking van een hoogbouwplan wordt gemeten met behulp van een schaalmodel van het gebouw en de directe omgeving (of met een computersimulatie daarvan). Onderzocht wor- den de effecten van de hoogbouw op de bezonning van de omliggende gebouwen en buitenruimten, al dan niet openbaar.

De metingen worden verricht per seizoen op een aantal momenten van de dag, en vervolgens op kaarten inzichtelijk gemaakt.

Hoewel er voor het aantal uren bezonning voor bijvoorbeeld woningen, scholen en tuinen geen wettelijke normen zijn, zullen bij de afwegingen uiteraard de eventuele negatieve effecten van een hoogbouwplan op de bezonning moeten worden meegewogen.

Een bezonningsonderzoek wordt in ieder geval uitgevoerd op een moment dat het nog mogelijk is maatregelen aan het gebouw te nemen.

Ad 6 en 7. Plint en openbare ruimte, uitzicht, privacy en sociale veiligheid. Bij hoogbouwplannen bestaat het risico dat de begane grond functies bergt als entrees, ont- vangstruimten, liftenhal, bergingen, fietsenstal- lingen, parkeervoorzieningen (in- en uitritten) etc. Hierdoor is er vanuit deze laag weinig sociale con-

236 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 4.2 behoeve van ‘gevelreclame’ voor particuliere Grootschalige vestigingen. ƒƒ Verdichting van het aantal reclamemasten door reclamemasten particuliere initiatieven op eigen terrein moet voorkomen worden door deze aan de hand van Sinds 1985 voert Amsterdam beleid op het terrein dezelfde criteria als die voor de grootschalige van de grootschalige reclamemast. In aansluiting masten, te laten beoordelen door de Commissie op het provinciale beleid, werd dit beleid achter- voor Welstand. eenvolgend in 1987, in 1991 en in 1999 geactuali- seerd en vastgesteld door burgemeester en wet- De bestaande masten voldoen overigens niet alle- houders, als aanvullend toetsingskader op het maal aan deze criteria. structuurplan. In de voorliggende Structuurvisie is het beleid opnieuw opgenomen. Dat beperkt zich Procedure tot grootschalige reclamemasten met een hoogte Het plaatsen van grootschalige reclamemasten is vanaf ongeveer 15 meter. Voor overige (grootscha- gebonden aan een bouwvergunning. Daarbij moet lige) reclame-uitingen, zoals billboards, et cetera, het bouwplan getoetst kunnen worden aan een zijn al richtlijnen en verordeningen van toepassing vigerend bestemmingsplan, redelijke eisen van (Algemene Plaatselijke Verordening, Woningwet, welstand en bovenstaand beleid. Artikel 7 lid 2 van de Wegenverordening). Op het oprichten van reclame-uitingen zijn Het bestaansrecht van grootschalige reclame- verder diverse regelingen en verordeningen masten is gebaseerd op een groot aantal passan- van toepassing. Genoemd kunnen worden de ten. Daarom staan de meeste masten naast of in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de directe omgeving van het Rijkswegennet. Daarbij Wegenverordening Noord Holland, waarin Artikel zijn de maatvoering en de lay-out van de bood- 7 lid 2 verbiedt het aanbrengen of hebben van ver- schap aangepast aan de passeersnelheid, zodat de lichting, verlichte voorwerpen alsmede licht- of boodschap in zeer korte tijd en indringend wordt geluidgevende voorzieningen op een wijze die naar overgebracht. het oordeel van het bestuursorgaan hinderlijk of gevaarlijk is voor het verkeer op de weg. Hoewel de kans bestaat dat de masten een omge- ving overheersen, kan een mast, mits goed geplaatst, ook een oriëntatiepunt vormen.

Criteria ƒƒ Grootschalige reclamemasten zijn alleen toe- gestaan langs de rijkswegen a10, a4, a2, a9 en de toekomstige Westrandweg, in gebieden die vanwege hun functie een indifferent karak- ter hebben; zoals kantoorstroken, bedrijfs- en industrieterreinen, bij voorkeur in combina- tie met op en afritten van stadsautowegen en snelwegen. ƒƒ Grootschalige reclamemasten mogen niet wor- den geplaatst in de Hoofdgroenstructuur. Bij het plaatsen van een mast in of langs de groene scheggen dient terughoudend te worden gehandeld. ƒƒ De grootschalige reclamemasten mogen uit- sluitend solitair worden geplaatst. ƒƒ De onderlinge afstand tussen de reclamemas- ten is minimaal 3 km. ƒƒ Bij voorkeur is niet meer dan één mast tegelijk zichtbaar is. ƒƒ Grootschalige reclamemasten dienen uitslui- tend ten behoeve van buitenreclame en niet ten

Instrumentarium: Ruimtelijke structuur 237 4.3 Ondergrond

De noodzaak voor een visie op de ondergrond van de stad is uitvoerig verwoord in deel één, de visie.

Het huidig instrumentarium voor de ondergrond is sectoraal gefragmenteerd. Een integraal instru- mentarium is niet voorhanden, maar wel gewenst. Na het opstellen van een ‘Visie op de ondergrond’ wordt invulling gegeven aan het integraal instru- mentarium voor de ondergrond. Op basis daarvan kan de ondergrond van Amsterdam waar nodig worden beschermd en waar mogelijk worden benut. Zo, dat deze een optimale bijdrage levert, nu en in de toekomst, aan een economisch sterke en duurzame metropool.

In dit deel wordt volstaan met het opsommen van relevante producten.

Zie ook ƒƒ De ondergrond van Amsterdam (concept 2008) ƒƒ De schoonheid van Amsterdam

238 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 5 Groen en water

5.1 Procedure Hoofdgroenstructuur Plannen in de Hoofdgroenstructuur vragen om een afgewogen oordeel. Om dit mogelijk te Definitie maken, is een deskundigenadvies geïntroduceerd, De Hoofdgroenstructuur omvat de minimaal dat specifiek betrekking heeft op de inpasbaar- benodigde hoeveelheid groen die Amsterdam heid van een initiatief. Hiertoe is de Technische wil borgen, bestaande uit gebieden die waardevol Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (tac) zijn voor de stad en de metropool, omdat zij een ingesteld. onmisbare functie vervullen voor groene recre- atie, verbetering leefklimaat, waterhuishouding, De tac is samengesteld uit deskundigen op het hittedemping, verbetering luchtkwaliteit, bio- gebied van landschap(sarchitectuur), cultuurhis- diversiteit en voedselproductie. Behoud van cul- torie, ecologie, recreatie, beleving, stedenbouw, tuurhistorische waarden en een gevarieerd totaal- groenbeheer, sport, volkstuinen en natuur- en aanbod aan groen zijn belangrijke aspecten. milieueducatie. Benoeming geschiedt door de gemeenteraad per collegeperiode. In de Hoofdgroenstructuur zijn die gebieden opgenomen waar de functies groen en groene De tac toetst alle plannen van de stad die recreatie voorop staan. Woningbouw, werkge- aan burgemeester en wethouders ter besluit- relateerde functies, wegenaanleg of het vestigen vorming of ter advisering worden voorge- van voorzieningen die verkeer aantrekken of die legd aan onderstaande beleidsregels voor de ten koste gaan van groen zijn niet in overeenstem- Hoofdgroenstructuur en adviseert burgemeester ming met de doelstellingen van deze structuur- en wethouders, wanneer zij dit nodig acht. visie. Ingrepen die de recreatieve gebruikswaarde en/of de natuurwaarde of andere functies van het Hierop zijn drie uitzonderingen van kracht: groen verhogen worden juist gestimuleerd. Voor het gebied Tuinen van West dient de tac primair te toetsen aan hoofdstuk 2 van ‘De Tuinen Ingrepen in de Hoofdgroenstructuur wor- van West; Programma van Eisen Westrand’, den op inpasbaarheid beoordeeld. De beoorde- zoals op 10 september 2008 door de gemeente- lingscriteria zijn opgenomen in onderstaande raad vastgesteld. Voor het schakelpark Sloterpark tabellen. Daarin staat per groentype aangege- – Sportpark Ookmeer – Osdorper binnenpolder ven welke ingrepen wel en niet zijn toegestaan. zuid dient primair te worden getoetst aan ‘Het Deze gebieden zijn terug te vinden op de kaart Ruimtelijk Toetsingskader Sloterpark’, zoals in ‘Hoofdgroenstructuur‘. 2004 door de gemeenteraad vastgesteld, met in achtneming van de ambitie voor de Sloterplas

Instrumentarium: Groen en water 239 Hoofdgroen- structuur

Hoofdgroenstructuur Groen buiten de hoofdgroenstructuur

240 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Instrumentarium: Groen en water 241 Hoofdgroen- structuur

Groentypen

Curiosa

Corridor Ruigtegebied/ struinnatuur

Stadsrandpolder

Stadspark

Begraafplaats Volkstuinpark/ schoolwerktuin Sportpark

242 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Instrumentarium: Groen en water 243 zoals in het visiedeel van de Structuurvisie staat gende stedelijke gebied. Waterbergingsopgaven beschreven. Voor de Zuidas dient primair te wor- mogen niet op groengebieden worden den getoetst aan de ‘Visie Zuidas’, welke in sep- afgewenteld. tember 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. ƒƒ Overnachtingsmogelijkheden, op een enkel uitzondering na. Zie criteria per groentype. Burgemeester en wethouders nemen het advies ƒƒ Maximaal enkele procenten van het oppervlak van de tac als een technisch gegeven mee in de van het gebied mogen bebouwd en/of verhard. afweging. Deze afweging bevat ook het visiedeel Zie criteria per groentype. van de Structuurvisie, zie bijvoorbeeld de aan- duidingen voor recreatief programma en metro- Parkeren politane plekken op de visiekaart. Het advies van Parkeren wordt beoordeeld als onderdeel van het de tac moet uiteraard beschikbaar zijn op een bebouwingsinitiatief waar het bij hoort. Een land- moment dat burgemeester en wethouders nog de schappelijk verantwoorde inpassing is verplicht. mogelijkheid heeft een plan te (laten) aanpassen. Groene toepassingen van parkeren (gewapend gras) verdienen de voorkeur, doch dienen als ver- Daar waar twijfel bestaat over de begrenzing of harding te worden aangemerkt. waar plannen de begrenzing doorkruisen, dient dit ook te worden voorgelegd aan de tac. Ondergrondse (parkeer)voorzieningen zijn toege- staan mits de bovengrondse effecten als inpasbaar worden beoordeeld. 5.1.1 Algemene richtlijnen voor inpasbaarheid Bestaande bebouwing Nieuwbouw en verharding: Bestaande bebouwing kan een passend (vaak his- Ieder initiatief in de Hoofdgroenstructuur wordt torisch) onderdeel van het groen vormen (zoals beoordeeld op inpasbaarheid. Uitgangspunt daar- het Filmmuseum in het Vondelpark). In andere bij is behoud van het groene karakter en typolo- gevallen kan het juist niet passen in het groentype, gie van het betreffende gebied. De beoordeling en verdient uitplaatsing de voorkeur. Bestaande of nieuwe functies naar aard, omvang en locatie legale bebouwing – inpasbaar of niet – wordt om inpasbaar zijn vindt plaats op basis van de richtlij- praktische redenen geaccepteerd. Evenwel: bij nen die zijn uitgewerkt per groentype (zie de tabel- functiewijziging dient dit aan de tac te worden len op pagina 245 tot en met 248). voorgelegd.

Daarvoor geldt globaal het onderstaande: Inpasbaar: kleinschalige bebouwing en verharding 5.1.2 Criteria per groentype die het specifieke groentype ondersteunt en die De Hoofdgroenstructuur omvat uiteenlopende voortvloeit uit het streven naar verbetering van het typen groen, met elk hun eigen gebruik, belevings- functioneren van het groen. waarde, cultuurhistorische betekenis, natuur- waarde enzovoort. Om deze reden zijn de richtlij- Niet inpasbaar: bebouwing en verharding die nen voor inpasbaarheid uitgewerkt per groentype. het specifieke groentype niet ondersteunt of niet De groengebieden in de Hoofdgroenstructuur voortvloeit uit het streven naar verbetering van het zijn hiertoe verdeeld in groentypen. Op de kaart functioneren van het groen. zijn de ligging en begrenzing van de groentypen ƒƒ Bebouwing en verharding, zoals gebruik voor aangegeven. wonen en werken. ƒƒ Infrastructuur (ook bruggen), met name voor De groentypen zijn: curiosa, corridor, ruigtege- auto’s, voor zover deze de groenfunctie niet bied of struinnatuur, stadsrandpolder, stadspark, ondersteunt. begraafplaats, volkstuinpark of schoolwerktuin en ƒƒ Niet aan groen gerelateerde sportpark. Bij de toetsing op inpasbaarheid worden vrijetijdsvoorzieningen. de voor het betreffende groentype geldende richt- ƒƒ Zendmasten en reclamezuilen. lijnen gehanteerd. Hieronder zijn de groentypen ƒƒ Windturbines, met uitzondering van de uit- op hoofdlijnen beschreven. Bestaande groengebie- werkingsgebieden windenergie, waarbij part- den kunnen meer of minder aan de beschrijving ners uit de metropoolregio zullen worden voldoen. De beschrijving geeft richtlijnen voor de betrokken. inpasbaarheid van bebouwing en verharding in het ƒƒ Waterberging, als de noodzaak daarvoor is betreffende groentype. ontstaan door verdichtingen in het omrin-

244 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Curiosa Gebruik, gewenste beleving Divers. Centraal staat het behoud als uniek cultuurhistorisch, natuurhistorisch of landschapsarchitectonisch monument. Gewenste zonering Niet van toepassing. Type beheer Varieert van intensief tot extensief en is gericht op behoud van de huidige waarde. Ontsluiting Zeer beperkt toegankelijk: Stenen Hoofd. Alleen tegen betaling toegankelijk: Hortus botanicus en Artis. Bezoekersdruk Afgestemd op de capaciteit. Voorbeelden Stenen Hoofd, Artis en Hortus botanicus. Van het Stenen Hoofd vallen alleen de kademuren onder de Hoofdgroenstructuur vanwege de beschermde muurplanten. Beleidsintentie De unieke kwaliteiten van het gebied moeten in stand blijven. Binnen die randvoorwaarde streven naar zo optimaal mogelijke recreatieve waarden en belevingswaarden. Ook niet toegankelijke gebieden moeten beleefbaar zijn, bijvoorbeeld via routes in de nabijheid. Het gebied moet zorgvuldig worden beheerd volgens een vastgesteld beheerplan. Inpasbare voorzieningen Betaalde toegang: passend bij aard van de functie. Stenen Hoofd: onbeperkt op de dam.

Corridor Gebruik, gewenste beleving Verplaatsing wandelend of per fiets via een bij voorkeur natuurlijk ingerichte groene parkstrook. Tevens eco- logische verbindingszone. Meer dan bij groene routes heeft de groene corridor ook het karakter van een park- of natuurstrook. Gewenste zonering Combinatie van groene route en ecologische verbindingszone. Type beheer Groene route intermediair, ecologische verbindingszone extensief. Ontsluiting Ecologische verbindingszone niet of zeer beperkt ontsloten. Groene route is optimaal ontsloten. Bezoekersdruk Niet of zeer beperkt (ecologische verbindingszone) Hoog (op de begeleidende wandel- en fietspaden). Voorbeelden Oeverzone Ringvaart Haarlemmermeerpolder (Groene AS), westoever Zeeburgereiland + aangrenzend deel Diemerzeedijk, Ringvaartoever bij Flevopark, strook langs Noordhollandsch kanaal. Beleidsintentie De ecologische verbindingszone wordt optimaal ingericht voor de betreffende doelsoorten, is niet of nau- welijks toegankelijk, maar wel goed zichtbaar. De groene route is aantrekkelijk voor wandelaars en fietsers, geeft een goed zicht op de ecologische verbindingszone. Inpasbare voorzieningen Ecologische zone: Geen. Groene route: kleinschalige recreatieve en op de natuur gerichte elementen: picknicktafel, bankje, informa- tiebord, uitkijkplatform, vogelkijkscherm. De corridors mogen niet (verder) worden doorsneden met infrastructuur of anderszins hun kwaliteit als groene route annex ecologische verbindingszone verliezen. Als er privétuinen binnen de corridors vallen dan mogen deze niet worden verhard.

Ruigtegebied/struinnatuur Gebruik, gewenste beleving Wild ogende gebieden die voor Amsterdam zeldzame planten en dieren bevatten en mogelijkheden bie- den voor natuurbeleving vanaf de randen of vanaf ongebaande paden door het gebied. Natuur- en landschapsgerichte recreatie, met een gevoel van afstand tot de stad. Mogelijkheden voor ‘natuurvorsen’. Hoewel kleinschalige voorzieningen nodig zijn, ligt de kwaliteit van de beleving in het ongeplande karakter: ontwerper en beheerder blijven achter de schermen. Gewenste zonering Entreezone. Achterland (het eigenlijke ruigtegebied). Type beheer Extensief. Intensief toezicht en voorlichting door beheerders (natuurwachters). Ontsluiting Entreezone maximaal. Achterland extensief (voetpaden, laarzenpaden). Soms zeer beperkt toegankelijk, dan geen entreezone. Bezoekersdruk Laag. Voorbeelden Natuurdeel Diemerpark, Geuzenbos, Oeverlanden, Nieuwe Meer in Amsterdamse Bos, Joodse begraaf- plaats in Flevopark, Ecozone Schellingwoude, Brettenzone, Noorder IJplas, Riethoek en Hoge Dijk. Beleidsintentie Deze gebieden mogen niet opgevuld raken met andere functies of met andersoortige groenfuncties (volkstuinen, sportparken, parken e.d.). Intensieve recreatievormen en recreatie die niet primair op de natuur is gericht, zijn niet toegestaan. Kleinschalige evenementen (bijvoorbeeld informatiemarkt). Inpasbare voorzieningen In entreezone informatieborden, banken, prullenbakken, fietsenrekken, eventueel een klein infocentrum en beheerderonderkomen (vergelijk natuurtuin De Wiedijk). In het achterland hoogstens onverharde of half verharde wandelpaden en op natuurbeleving gerichte voorzieningen als een vogeluitkijkhut.

Instrumentarium: Groen en water 245 Stadsrandpolder Gebruik, gewenste beleving Landschapsbeleving en agrarisch gebruik staan centraal. Voor recreanten is routegebonden recreatie van belang. Beleven van de openheid en het historische landschap. Gewenste zonering Niet van toepassing. Type beheer Agrarisch natuurbeheer (bij voorkeur). Ontsluiting Kavels zijn particulier eigendom en dus niet ontsloten. In overleg kunnen natuurpaden worden uitgezet. Buiten de kavels ontsluiten voor wandelaars, fietsers, kanovaarders en schaatsers, en beperkt voor de auto (autoluw). Bezoekersdruk Hoog. Voorbeelden Waterland, Amstelland, Tuinen van West. Beleidsintentie Stimuleren van stadslandbouw en zorgboerderijen (in bestaande bouw). Stimuleren van natuureducatie. Tegengaan verrommeling door voorkomen van uitplaatsing van NIMBY-functies (NIMBY: not in my backyard). Bij Waterland en Amstelland is het behoud van het cultuurhistorisch karakter uitgangspunt. De openheid van het gebied mag niet aangetast worden. Overnachtingsmogelijkheden alleen kleinschalig in bestaande bouw. Inpasbare voorzieningen Kleinschalige recreatieve voorzieningen: observatiepunten, informatieborden, routing (land, water), kano- en roeibootcentra, informatiecentrum, picknicktafels, bankjes. Kleinschalige horeca, gericht op passerende recreanten. Geen leisure of andere recreatieve voorzieningen met een verkeersaantrekkende werking (auto). Nieuwe voorzieningen moeten aansluiten bij het recreatieve profiel van het gebied en dit versterken. Nieuwe voorzieningen mogen niet concurreren met soortgelijke voorzieningen in de nabije omgeving.

Stadspark Gebruik, gewenste beleving Een groene, park- tot tuinachtige omgeving in een stedelijke context. Specifieke voorzieningen voor diverse doelgroepen zijn aanwezig. Natuurlijke elementen en tuin- en landschapsarchitectonische kwali- teiten vormen bijzondere attracties. Gewenste zonering Entreezone, parkzone met intensief en extensief gebruikte delen. Extensief gebruikte delen bij voorkeur met natuurlijk karakter (natuurzone). Type beheer Intensief tot extensief. Ontsluiting Maximaal. Bezoekersdruk Intermediair tot hoog. Voorbeelden Erasmuspark, Eendrachtspark, Baanakkerspark, Gijsbrecht van Aemstelpark, Sloterpark, Noorderpark, Westerpark, Vondelpark. Beleidsintentie Hoge bezoekersaantallen en een hoge gebruiksintensiteit. De voorzieningen en de ontsluiting moeten erop afgestemd zijn zoveel mogelijk mensen te bedienen, zonder dat het groene karakter verloren gaat. Binnen de randvoorwaarden van het recreatieve gebruik moet het beheer erop gericht zijn dat het park zoveel mogelijk verschillende soorten planten en dieren herbergt. Parken mogen niet opgevuld worden met verspreide, maar dominante bebouwing. Het cultuurhistorisch karakter moet in stand blijven. Het gebied moet zorgvuldig beheerd worden volgens een goedgekeurd beheerplan. Evenementen die aansluiten bij de mogelijkheden, het karakter, de omvang en de opzet van het park (bij- voorbeeld culturele en muzikale voorstellingen, sportevenementen en manifestaties). Inpasbare voorzieningen Entree- en parkzone: Informatieborden, kiosk of andere kleinschalige horecavoorziening, kleine sport/spel voorzieningen zoals kinderspeelplaats, speelweide, kinderbadje, fitnesstoestellen, kinderboerderij, cen- trum milieueducatie, verhard basketbalveld, kunstwerken e.d.. Tijdelijke toiletten (bijvoorbeeld bij evene- menten of in de zomer bij de kinderbadjes). Grootte en uitvoering van de voorzieningen is afhankelijk van de grootte en de gebruiksintensiteit van het park. Natuurzone: Groene attracties zoals een natuurpad, rosarium of kruidentuin. Natuurlijke elementen mogelijk, zoals een natuurvriendelijke oever of bloemenweide. Geen parkeervoorzieningen. Oplossingen voor parkeren ten behoeve van voorzieningen moeten buiten het park worden gevonden. In totaal mag maximaal 5% van het stadspark verhard en/of bebouwd zijn. Voorkomen dat parken een overmaat aan voorzieningen krijgen. Nieuwe infrastructuur alleen als dat een recreatieve meerwaarde geeft.

246 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Begraafplaats Gebruik, gewenste beleving Begraafplaats annex contemplatieve omgeving. Stiltegebied, wandelgebied, natuurbeleving. Gewenste zonering Entreezone met voorzieningen, begraafterrein, buitensingel met ringsloot. Buitensingel en ringsloot natuurvriendelijk inrichten en beheren. Type beheer Intensief. Ontsluiting Maximaal. Bezoekersdruk Gemiddeld. Voorbeelden Vredenhof, De Nieuwe Ooster, Noorder Begraafplaats, Westgaarde, Buitenveldert. Beleidsintentie Behoud van rust en eventueel cultuurhistorisch karakter. Stimuleren van gebruik als wandel- en gedenkpark. Ruimte geven aan passende culturele activiteiten en uitingen. Kleinschalige evenementen (bijvoorbeeld informatiemarkt, culturele voorstellingen, herdenkingsbijeenkomsten). Inpasbare voorzieningen Entreezone: aula/ontvangstruimte, crematorium (enkel wanneer er een stads- en regio- brede afweging omtrent noodzaak en rentabiliteit is gemaakt), beheerverblijf/kantoor en eventuele culturele voorzieningen (museum/ tentoonstellingsruimte/ buurtcentrum) en kleinschalige horeca. Begraafterrein: informatieborden, begraaf- c.q. uitstrooivelden met urnenmuren/kasten, wasgelegenheden, gedenkmonumenten, kunstwerken, banken, prullenbakken, ed.

Volkstuinpark/schoolwerktuin Gebruik, gewenste beleving Onderscheid wordt gemaakt tussen volkstuinparken in de stadsrand en verder weg gelegen tuinparken. In deze laatste vindt relatief meer verblijfsrecreatie plaats. Volkstuinen zijn bedoeld voor dag- of verblijfsrecreatie, met onderhoud van sier- en groen- tetuinen als dagelijkse bezigheid. Voor de belevingskwaliteit zijn belangrijk: een gevoel van afstand tot de stad, de verzorgdheid en aantrekkelijkheid van het complex (waarbij onder- houd een doorslaggevende rol speelt) en de sociale samenhang binnen het park. Het volkstuinpark moet mede een publieksfunctie vervullen, bijvoorbeeld door middel van een voorlichtingscentrum of kleine markt in de entreezone. Indien deel uitmakend van een recreatief of ecologisch netwerk, moet het park ook een groene wandel- of fietsroute of ecologische verbindingszone bezitten. Bebouwing en verharding moeten ondergeschikt blijven aan de groenfunctie. Schoolwerktuinen zijn specifiek bestemd om schoolkinderen groente, fruit en bloemen te laten kweken. Schoolwerktuinen hebben een educatieve ruimte nodig en een beheerge- bouw. De publieksfunctie is beperkt. Gewenste zonering Entreezone met verenigings- en publieksvoorzieningen. Tuinparken, gescheiden door hagen, windsingels en dergelijke. Bij volkstuinparken: doorgaande routes, ingericht als recreatieve wandel- en fietsroute. Buitensingel en ringsloot, natuurvriendelijk ingericht en beheerd. Type beheer Intensief. Natuurlijke delen extensief. Ontsluiting Maximaal. Bezoekersdruk gemiddeld (volkstuinparken), laag (schoolwerktuinen). Voorbeelden Sloterdijkermeer/Ons Genoegen, Amstelglorie, Ons Buiten, Klein Danzig, schoolwerktuinen Baanakkerspark. Beleidsintentie Volkstuinparken dienen een openbaar karakter te krijgen. Stimuleren van culturele voorzieningen die passen bij het gebied (bijvoorbeeld beeldentuin). Schoolwerktuinen dienen primair het onderwijs. Voor elk park is een beheerplan nodig voor het gemeenschappelijke groen volgens Natio- naal Keurmerk Natuurlijk Tuinieren. Alleen op de verblijfsrecreatieve tuinparken is het toegestaan gedurende april t/m septem- ber te overnachten. Kleinschalige evenementen (bijvoorbeeld informatiemarkt, culturele voorstellingen). Inpasbare voorzieningen Bebouwing en verharding, ondergeschikt aan de groenfunctie. Kleinschalige voorzieningen voor tuinverenigingen. Volkstuinparken: Voorzieningen die het medegebruik stimuleren, zoals wandelpaden, klein- schalige horeca, kinderspeelplaats, sportveldjes, kunstobjecten. Voorzieningen gericht op natuureducatie.

Instrumentarium: Groen en water 247 Sportpark Gebruik, gewenste beleving Sportparken: alle terreinen voor (landgebonden) sport in verenigings- en/of clubverband. Sportparken worden gebruikt voor intensieve sportbeoefening en dienen daarnaast voor de recreatieve sportbeoefening en als onderdeel van het openbare leven op wijkniveau. De bezoekers zijn voornamelijk georganiseerde en ongeorganiseerde sporters en toeschouwers. De grotere parken hebben daarnaast een beperkte functie als wandelgebied. Belangrijk is dat de parken op een goede manier zijn ingebed in de stedelijke omgeving, vrij toegankelijk en uitnodigend zijn en geen geïsoleerde eenheden vormen. Onderscheid kan hierbij gemaakt worden naar (kleinschalige) stedelijke parken en de (grootschalige) groene sportparken. Gewenste zonering Velden, vrijetijdsaanbod (binnen en buiten) voor intensief gebruik, met ruimte voor toeschouwers. Waar afscheiding gewenst is groene randen met waterlijst voor verfraaiing en afscherming, rekening houdend met de sportfunctie. Type beheer Velden: intensief, gericht op een optimaal sportief gebruik. Groene Randen: intensief, gericht op groene verfraaiing van het sportpark, zowel voor de bezoekers als voor de omwonenden. Als het Sportpark in een ecologische structuur ligt dan dient het water in de waterlijst natuurvriendelijk (extensief) te worden aangelegd en onderhouden. Voorbeeld: sportpark Middenmeer, liggend in het Ecolint. Ontsluiting Intensief. Bezoekersdruk Hoog. Voorbeelden Stedelijke sportparken: Olympiaplein, J. Banckersweg, Jan van Galenstraat, Tuindorp Oostzaan, Tennis- park Linnaeushof. Groene sportparken: Ookmeer, Middenmeer-Voorland, Sloten, , De Weeren, W.H. Vliegenbos. Beleidsintentie Stedelijke sportparken: Stedelijke sportparken zijn de (vaak kleinschalige) in de wijken geïntegreerde sportparken, waaronder tennisparken. Centraal staat het in stand houden van een kleinschalig fijnmazig sportaanbod. De velden en vrijetijdsaanbod (binnen en buiten) worden ingericht voor optimaal sportief gebruik. Bij voorkeur dienen gebouwde voorzieningen zoveel mogelijk geclusterd in aangrenzende bouwblokken te worden gevestigd. Groene sportparken: De groene sportparken zijn de grotere sportparken (waaronder de in het Sportplan genoemde topparken Bijlmerpark, Ookmeer, Eendracht, Sloten, Middenmeer-Voorland) die qua locatie nauw aansluiten op de groenstructuur van de stad (waaronder golfterreinen). Naast sportbeoefening staat hier ook groenbele- ving en groene recreatie centraal. Bebouwing dient zoveel mogelijk in geclusterde vorm op het sportpark plaats te vinden. Het openbare en (fysiek) open karakter van de sportparken moet worden versterkt. Groene, recreatieve routes over het park verbinden stad en ommeland. Modernisering waarbij het bestaande groene karakter niet wezenlijk verandert geldt als inpasbaar binnen sportparken. Het sportpark is hoogwaardig landschap- pelijk vorm gegeven. Het groen dient vooral ter verbinding en verfraaiing. Een waterlijst om het gebied en een goede dooradering met sloten zorgt voor waterberging en biedt daarnaast kansen voor de natuur. Als het sportpark in of nabij een ecologische structuur ligt (Middenmeer in ecolint, Sportpark Sloten bij Groene As) dan dienen de waterpartijen met natuurvriendelijke oevers te worden ingericht en natuur- vriendelijk te worden beheerd. Het bebouwings-/verhardingspercentage bedraagt op zowel stedelijke als groene sportparken maxi- maal circa 15% van de totale oppervlakte van het betreffende sportpark. Voor sportparken waar op het moment van vaststelling van de Structuurvisie al een hoger percentage voor bebouwing/verharding is én voor topparken (vastgesteld en vast te stellen in toekomstige Sportnota’s), geldt een percentage van circa 20%. Kunstgras en verharding ten behoeve van sportuitoefening vallen niet onder de verhardingsnorm en zijn toegestaan. Parkeerfaciliteiten (inclusief gewapend gras) vallen wel onder de verhardingsnorm. Evenementen die aansluiten bij de mogelijkheden, het karakter, de omvang en de opzet van het sport- park (bijvoorbeeld sportevenementen en manifestaties). Inpasbare voorzieningen Recreatieve routes, voorzieningen voor intensief sportief en maatschappelijk (mede)gebruik, zoals een beheerdersgebouw, (multifuncitoneel) clubgebouw, maatschappelijke voorzieningen (kinderopvang, voorzieningen voor buurtactiviteiten en onderwijs), commercieel sportaanbod (indoorsport en leisure- functies), commerciële functies (gezondheidscentra, fysio, kleinschalige overnachtingsmogelijkheden geli- eerd aan topsport), mits een directe versterkende link aan het sportaanbod blijvend gegarandeerd kan worden. Op de groene sportparken zijn overdekte voorzieningen alleen inpasbaar als ze het groene karakter van het sportpark niet aantasten.

Zie ook ƒƒ Nota Volkstuinen in Amsterdam 2005 ƒƒ Sportplan 2009–2012 (2009)

248 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 5.2 overleg met de waterbeheerder wordt de specifieke Waterstructuur watercompensatie bepaald.

Vooruitlopend op de Watervisie, die nog zal Vanwege de complexiteit van vele ontwikkelin- worden opgesteld, worden in de voorliggende gen, zowel in ruimtelijke inrichting als in tijd, Structuurvisie de beleidslijnen en criteria, zoals is het soms lastig om per ontwikkeling of per vastgelegd in het ‘Waterplan Amsterdam (2001)’ gebouw een passende watercompensatie te rea- (en bijbehorende uitwerkingen), overgenomen. liseren. Daarom bestaat er behoefte aan een sys- teem waarmee de bergingsvraagstukken op een In het Waterplan is ondermeer de ruimtelijke visie hoger schaalniveau (bijvoorbeeld voor meerdere op water 2030 opgenomen, zijn de structuurbepa- (deel)projecten tegelijk) kunnen worden opgelost. lende wateren aangeduid, de dempingklassen, de Daarnaast is het gewenst als het proces van dem- (nieuwe) waterlopen en waterberging, de typo- pen/verharden en compenseren overzichtelijker logie van de oevers, het ecologisch netwerk, het wordt voor wat betreft planning, mogelijkheden, vaarnetwerk. en verantwoordelijkheden.

De waterstructuur bevat structuurbepalende wate- De dienst Ruimtelijke Ordening ontwikkelt met ren en wateren die vanuit ecologische, cultuur- de waterbeheerders gezamenlijk een watercom- historische en/of waterhuishoudkundige rede- pensatiebank, waarin deze zaken een plek krijgen. nen van stedelijk belang zijn. Deze moeten zoveel Tevens stelt de gemeente een risicokaart op met mogelijk worden beschermd. In de waterstructuur overstromingsdiepten en –snelheden, de ligging zijn alle wateren opgenomen die in het waterplan van kwetsbare infrastructuur en stelt richtlijnen op onder de dempingklassen I tot en met III vallen. voor nieuwe stedelijke ontwikkeling. Voor deze wateren gelden naast waterhuishoud- kundige criteria ook cultuurhistorische en ecologi- De Keur sche criteria. Voor alle wateren gelden de waterstaatsverorde- ningen en keuren van de waterbeheerders. In de Ook de ecologische verbindingszones zijn van Keur en de bijbehorende beleidsnota’s staan de grootstedelijke belang. Zij maken de verspreiding criteria verwoord. De Keur is de waterschapsver- van dier- en plantensoorten over en door de stad ordening van Amstel, Gooi en Vecht (AGV). In de mogelijk. Deze verbindingen zullen beschermd Keur staan regels over hoe er met het water en alles en in de toekomst verder versterkt worden. er omheen omgegaan moet worden. Bijvoorbeeld Stadsdelen zijn verantwoordelijk voor het bewa- over leidingen in of onder dijken, het bouwen van ken en versterken van ecologische structuren steigers en het schonen van sloten. op lokaal niveau. Bij ingrepen die de ecologische verbindingszones doorkruisen moeten de effec- De Keur geeft met verboden aan welke activitei- ten hiervan op het ecologische systeem in kaart ten in de buurt van water en waterkeringen (dij- gebracht worden en moet worden aangegeven met ken) niet zijn toegestaan. Daarnaast geeft de Keur welke maatregelen deze effecten worden gecom- met geboden aan welke onderhoudsverplichtin- penseerd of geminimaliseerd. gen eigenaren en gebruikers van wateren en water- keringen hebben. Eind 2010 zal een nieuwe Keur Watercompensatie worden vastgesteld. In een stad als Amsterdam zijn voortdurend ruim- telijke ontwikkelingen gaande, die gepaard gaan Amsterdam heeft verder voor het nautisch beheer met meer verharding en/of demping van bestaand een ‘Verordening op de haven en het binnenwa- oppervlaktewater. ter (2006)’. Verder wordt de nota ‘Water op orde’ (2004) aanbevolen, waarin de bevoegdheden De aanleg van verhard oppervlak leidt tot een gro- en verantwoordelijkheden tot ordening van het tere belasting van het oppervlaktewater- en/of rio- Amsterdamse water zijn verwoord. Ook zijn voor leringssysteem, omdat pieken in de regenafvoer Amsterdam de doorvaartprofielen van belang. minder wordt afgevlakt door infiltratie en berging in de bodem. De toename van de belasting van het De watertoets oppervlaktewater moet worden gecompenseerd Van belang is de watertoets. De watertoets is een door de initiatiefnemer. Als vuistregel geldt dat wettelijk verplicht onderdeel om waterbeheer- het gebied 10 % oppervlaktewater moet hebben. In aspecten een plaats te geven in procedures over ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets

Instrumentarium: Groen en water 249 is in Amsterdam van toepassing op alle ruimte- Zie ook lijke plannen met waterhuishoudkundige rele- ƒƒ ‘Het blauwe goud’, Waterplan Amsterdam vantie. Dat betreft niet alleen plannen en besluiten (juni 2001) met concrete ruimtelijke ingrepen, maar ook die ƒƒ Keur (herziening 2009 en 2010) waar locatiekeuze van nieuwe infrastructuur en ƒƒ Factsheets Water 20.02.09 (februari 2009) stedelijke uitbreiding aan de orde zijn. Het meest ƒƒ Water op Orde: Bevoegd- en verantwoordelijk- concrete onderdeel van de watertoets is de instel- heden (mei 2004) ling van een waterparagraaf in deze plannen. In ƒƒ Beleidsnota ‘Vaarwater op orde’ de waterparagraaf worden de keuzes ten aanzien ƒƒ Nota Ontdek Amsterdam 2009 van waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd ƒƒ Plan Amsterdam ‘Amsterdam Waterbestendig’ beschreven. Er wordt getoetst aan waterhuishoud- 2008 kundige criteria. Dit zijn doelstellingen en criteria ƒƒ BIGO (beleidsnota Inrichting Gebruik en die zijn vastgelegd in wettelijke of beleidsmatige Onderhoud) kaders op het gebied van de waterhuishouding. ƒƒ Nota Grondwater Amsterdam 2007–2011 Alle relevante waterhuishoudkundige aspecten (2007) incl. Actieplan Polderriolen worden daarin belicht. Op basis van de waterhuis- ƒƒ Waterbeheerplan AGV houdkundige criteria worden ruimtelijke ontwer- ƒƒ Werkwijze Watertoets Amsterdam 2003 prichtlijnen opgesteld. De waterparagraaf maakt ƒƒ Verordening op de haven en het binnenwater een integraal onderdeel uit van het besluit of plan. 2006 ƒƒ Plan Gemeentelijke Watertaken 2010–2015 ƒƒ Gemeentelijk Rioleringsplan en bijbehorend visiedocument ƒƒ Keurontheffingen waterkeringen ƒƒ Beleidsnota natuurvriendelijk onderhoud ƒƒ Nota Amsterdam te water 1995 ƒƒ Handleiding Watertoets 2003 ƒƒ Visie ‘Jachthavens aan het IJ en IJmeer’ ƒƒ Doorvaartprofielen ƒƒ Toekomstvisie Drinkwater ƒƒ Plan Gemeentelijke Watertaken 2010–2015 ƒƒ Gemeentelijk Rioleringsplan en bijbehorend visiedocument ƒƒ www.agv.nl (beleid en regelgeving) ƒƒ www.waternet.nl

250 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 6 Verkeer en vervoer

6.1 zijn. Voor de hoofdnetten geldt dat er gestreefd Hoofdnetten wordt naar netwerken waarbij zowel snelheid, her- kenbaarheid als betrouwbaarheid centraal staat. De ambitie om de Amsterdamse woningbouwop- gave te realiseren binnen bestaand stedelijk gebied is gunstiger voor de bereikbaarheid dan het ver- 6.1.1 Beleid der spreiden van de inwoners naar de stadsrand en In de Structuurvisie wordt vastgesteld waar de naar regiogemeenten. Meer mensen en meer banen hoofdnetten gelegen zijn, welke doelen ze die- betekent ook meer mobiliteit. Behalve hinder in nen en aan welke eisen ze moeten voldoen. de vorm van geluid en emissies levert groeiende Bereikbaarheid geldt binnen dit beleidskader als mobiliteit vooral extra druk op de toch al schaarse centrale doelstelling. Deze doelstelling wordt ver- openbare ruimte binnen de stad en de waardevolle taald naar concrete en meetbare eisen. Een bijko- open ruimte buiten de stad. mend argument voor de vaststelling van de hoofd- netten in een beleidskader, is dat het in grote mate De hoofdnetten zijn van groot belang voor de heeft gezorgd voor helderheid bij de betrokken bereikbaarheid van Amsterdam binnen de rand- partijen over wat de hoofdnetten zijn en aan welke voorwaarden van de leefbaarheid. Zij dienen eisen de hoofdnetten dienen te voldoen. Dit geldt tevens om de onderlinge bereikbaarheid tussen de eveneens voor de bevoegdhedenverdeling tus- stadsdelen te garanderen. sen de centrale stad en de stadsdelen. Zie ‘Nota Stedelijke Infrastructuur (2006)’. Bij het faciliteren van de toenemende behoefte aan mobiliteit ligt de voorkeur bij de vervoersvormen Plannen voor herinrichting van (delen) van de die relatief weinig hinder en ruimtebeslag met zich hoofdnetten dienen aan een aantal vastgestelde meebrengen: de fiets en het openbaar vervoer. Om criteria te voldoen. Deze zijn te vinden in het hiervoor voldoende ruimte te maken zal een deel Beleidskader Hoofdnetten (2005). Dit beleidskader van de openbare ruimte moeten worden herin- wordt in 2010 geactualiseerd en als onderdeel van gericht. Onvermijdelijk is echter om zeker op het de Structuurvisie vastgesteld. regionale schaalniveau ook ruimte te blijven reser- veren voor de te verwachten toenemende mobili- Plannen voor herinrichting van (delen) van de teit over de weg, waaronder het goederenvervoer. hoofdnetten dienen om advies te worden voorge- legd aan de Centrale Verkeerscommissie. Dat geldt De hoofdnetten zijn onderdeel van een gestructu- zowel voor plannen van de centrale stad als van de reerd wegennet, waarbij de hoofdnetten de wegge- stadsdelen. bruiker routes aanbiedt die stadsdeeloverstijgend

Instrumentarium: Verkeer en vervoer 251 6.1.2 Toelichtende kaarten Hoofdnet Auto De onderstaande toelichtende kaarten geven een De belangrijkste uitgangspunten zijn: overzicht van de hoofdnetten. Daarbij moet ver- ƒƒ Garanderen van de bereikbaarheid van de stad meld dat in deze structuurvisie de kaarten uit het en de verschillende stadsdelen; geldende ‘Beleidskader Hoofdnetten (2005)’ zijn ƒƒ Bereikbaar houden van de belangrijkste overgenomen. bestemmingen; ƒƒ Concentreren van het doorgaande autoverkeer Zodra het beleidskader uit 2005 is geactualiseerd op daarvoor meest geschikte wegen. en door B en W is vastgesteld, gelden de toelich- ƒƒ De auto speelt in de binnenstad op korte afstan- tende kaarten uit dat beleidsdocument. Daarmee den steeds meer een aanvullende rol, bijvoor- komt onderstaand kaartmateriaal te vervallen. beeld voor het vervoer van goederen, maar blijft van belang om de stad vitaal te houden. Het streven naar een autoluwer centrumgebied zet in op het terugdringen van geparkeerde auto’s op straten en pleinen die behoren tot het hoog- stedelijke centrumgebied. Ten aanzien van par- keren: zie het locatiebeleid onder paragraaf 3.4.

Hoofdnet auto

hoofdnet auto nieuwe verbinding buiten gemeentegrens rijksweg

252 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdnet Openbaar vervoer Hiervoor hoeven nu nog geen definitieve keu- De belangrijkste uitgangspunten zijn: zes gemaakt te worden. ƒƒ Direct en indirect de bereikbaarheid van de stad en de stadsdelen garanderen; ƒƒ Bereikbaar houden van de belangrijkste bestemmingen; ƒƒ Behoud van het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer. ƒƒ Tot 2020 ligt de nadruk op het optimaal benut- ten van bestaande ov-lijnen en ov-knooppun- ten als dragers voor gewenste en noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Op de belangrijk- ste trein- en metrolijnen moeten dan wel maxi- male frequenties en optimale comforteisen (schone, veilige voertuigen en haltes) gelden. ƒƒ Voor de periode 2020–2030 ligt het accent op het zo goed mogelijk benutten van en ruimte- lijk inspelen op nu in studie en aanleg zijnde regionale ov-lijnen en knooppunten. ƒƒ Voor de periode na 2030 worden reserverin- gen gemaakt voor ov-lijnen die verdere toe- komstige ontwikkelingen kunnen faciliteren.

Hoofdnet OV

hoofdnet OV OV-corridors toekomstig hoofdnet OV

Instrumentarium: Verkeer en vervoer 253 Hoofdnet Fiets De belangrijkste uitgangspunten zijn: ƒƒ Het stimuleren van het dagelijks fietsgebruik; ƒƒ Het direct en indirect garanderen van de bereik- baarheid van stad en stadsdelen; ƒƒ Het garanderen van de bereikbaarheid van ste- delijke bestemmingen. ƒƒ Op delen van het Hoofdnet fiets vraagt het toenemend gebruik om bredere paden en meer comfort. De groei van het fietsgebruik, in combinatie met steeds grotere fietsen en de opkomst van de bakfiets, neemt de ruim- tebehoefte voor stallingplaatsen op straat en in gebouwen sterk toe. Er moet voldoende ruimte worden gereserveerd bij transforma- ties en herinrichtingsplannen. Hiertoe die- nen voorwaarden te worden opgenomen in bestemmingsplannen.

Hoofdnet fiets

hoofdnet fiets toekomstig hoofdnet fiets ontbrekende schakel buiten gemeentegrens

254 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 6.2 buiten de Amsterdamse gemeentegrens bevinden, Ruimtelijke reserveringen worden niet meegenomen. Er wordt onderscheid gemaakt in korte termijn projecten (tot 2015), Onder een planologische reservering infrastruc- middellange termijn projecten (tot en met 2020) tuur wordt verstaan: Een planologische voorzie- en lange termijn projecten (na 2020). Bovendien ning die bij de inrichting van het stedelijk gebied wordt aangegeven of het project deel uitmaakt van formeel geregeld is om ruimte te bewaren en te een groter project. bestemmen (reserveren) voor de fysieke aanleg van toekomstige (hoofd)infrastructuur. Bij de afweging tussen korte termijn bouwpro- jecten en lange termijn reserveringen dienen de Het infrastructuurnetwerk bestaat uit het belangen van de reserveringen zwaar te wegen. Hoofdnet Auto, het Hoofdnet Rail, het Hoofdnet Openbaar vervoer, het Hoofdnet Fiets en het Overigens dient opgemerkt te worden dat de op de Hoofdnet Vaarwegen. kaarten aangegeven tracés indicatief zijn.

Er is sprake van een reservering infrastructuur als aan één of meerdere van onderstaande criteria wordt voldaan: ƒƒ De reservering draagt bij aan het ruimtelijke en economische beleid en is een voorwaarde voor nieuwe ruimtelijke en economische ontwikkelingen; ƒƒ De reservering draagt bij aan het beleid ten aanzien van verbetering bereikbaarheid en leefbaarheid; ƒƒ Voor de reservering is fysieke ruimte nodig die binnen de bestaande infrastructuurprofielen niet zonder meer aanwezig is zodat hiervoor een ruimtereservering noodzakelijk is.

Beleid De belangrijkste twee functies van de reserverin- gen zijn het handhaven van het bestaande infra- structuurnetwerk en het waarborgen van moge- lijkheden voor uitbreidingen van het bestaande netwerk. De reserveringen zijn van vitaal belang voor het functioneren en verder ontwikkelen van Amsterdam en de regio. Met het instrumenta- rium van de planologische reserveringen infra- structuur is het mogelijk de infrastructuur uitbrei- dingen te reserveren en formeel vast te leggen in de Structuurvisie en andere gemeentelijke plan- nen. Hiermee probeert de gemeente Amsterdam te voorkomen dat met het uitvoeren van projec- ten die op korte termijn spelen ten koste gaan van lange termijn reserveringen.

De lijst met reserveringen met bijbehorende kaar- ten (bijlage 1) geeft de belangrijkste mogelijke uit- breidingen van de bestaande hoofdnetten aan die op termijn de kwaliteit en de capaciteit van de infrastructurele netwerken kunnen waarborgen. De uitbreidingen kunnen gemeentegrensover- schrijdend zijn, waardoor een deel van de reserve- ring buiten de gemeentegrens van Amsterdam ligt. Reserveringen in de regio Amsterdam die geheel

Instrumentarium: Verkeer en vervoer 255 6.3 (qua bereikbaarheid, toegankelijk en veiligheid) dat Goederenvervoer vrachtwagenchauffeurs als het ware verleid wor- den om ook daadwerkelijk van de routes gebruik te Kwaliteitsnet goederenvervoer maken. In het kader van het Actieplan knelpunten vracht- De kwaliteitseisen voor het goederenvervoer verkeer is een kwaliteitsnetwerk goederenver- sluiten aan op de kwaliteitseisen die worden voer Amsterdam ontwikkeld waarop een veilige gesteld aan het hoofdnet auto en hebben betrek- en duurzame afwikkeling van het stedelijk goede- king op verkeersveiligheid, doorstroming en renvervoer mogelijk wordt gemaakt. Dit netwerk is omgevingskwaliteit afgestemd op het eerder vastgestelde Kwaliteitsnet Goederenvervoer voor de regio. Het kwaliteitsnet biedt een kader om ook toe- komstige goederenstromen veilig en duurzaam te Het kwaliteitsnet is een selectief netwerk van faciliteren. Hierbij valt te denken aan schoon goe- voorkeurroutes waarover vrachtverkeer op een derenvervoer per elektrische boot via primaire verkeersveilige en soepele wijze wordt afgewik- en secundaire vaarwegen, overslaglocaties aan keld en waarop de overlast voor de omgeving de rand van Amsterdam (Actieplan Amsterdam (hinder, lucht en geluid) wordt gereduceerd. Het Elektrisch) en overslaglocaties voor multimo- Kwaliteitsnet benoemt geen nieuwe routes, maar daal transport (water, vrachtverkeer en rail). Bij omvat de wegen die momenteel worden gebruikt realisatie van een groot overslagpunt dient er naar door het vrachtverkeer. te worden gestreefd deze aan het kwaliteitsnet te De routes die zijn opgenomen in het kwaliteits- situeren, of dient te worden bezien of het kwali- net zijn geen verplichte routes voor het vrachtver- teitsnet kan worden aangesloten op deze locatie. keer. Het zijn routes die dusdanig zijn ingericht Goederenvervoer over het water wordt gestimu-

Kwaliteitsnet goederenvervoer

kwaliteitsnet regio kwaliteitsnet Amsterdam

256 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam leerd. Met de inzet van elektrische boten wordt de waterinfrastructuur van Amsterdam beter benut en wordt het wegennet ontzien. De gemeente voorziet in overslaglocaties voor boot- en vracht- verkeer en oplaadpunten voor elektrische boten met groene stroom.

Eén maal per twee jaar zal worden bezien in hoe- verre het kwaliteitsnet dient te worden geactuali- seerd. divv neemt hiertoe het initiatief.

Zie ook ƒƒ Beleidskader Hoofdnetten (2005) ƒƒ Nota Stedelijke Infrastructuur 2006 ƒƒ Leidraad Centrale Verkeerscommissie Amsterdam ƒƒ Voorrang voor een gezonde stad: Metropoolregio Amsterdam Verkeer en vervoer: ƒƒ Een Slimme Haven, Havenvisie gemeente Amsterdam 2008–2020: ƒƒ Actieplan Groei op het Spoor, Ministerie van Verkeer en Waterstaat: ƒƒ Stadsregio ov Visie 2010–2030 ƒƒ Amsterdamse ov-Visie 2008–2020 (divv, 2008): ƒƒ Amsterdamse Reserveringen Infrastructuur (divv & dro, 2004) ƒƒ Concept Amsterdamse Infra Agenda 2010– 2040 (divv, 2009) ƒƒ Beleidskader Veervervoer op het IJ (2006–2011).

Instrumentarium: Verkeer en vervoer 257 258 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 7 Energie

De visie op duurzaamheid en de toepassing van energiebronnen is uitvoerig verwoord in deel 1, ‘Visie’.

Windvisie In opdracht van het Klimaatbureau wordt – door Dienst Milieu en Bouwtoezicht en Dienst Ruimtelijke Ordening – een windvisie ontwik- keld, waarin ondermeer een studie wordt verricht naar de ruimtelijke uitbreiding van windenergie. In deze windvisie wordt onderzocht welke locaties, behalve het havengebied, in aanmerking komen voor het plaatsten van windmolens.

De uitwerking van de Windvisie vormt, na vast- stelling door de gemeenteraad, onderdeel van het instrumentarium van de Structuurvisie.

Vooralsnog zijn windmolens hoger dan 30 meter alleen toegestaan in Westpoort.

Zie ook ƒƒ Ruimtelijke studie uitbreiding windenergie in Amsterdam in opdracht van het Klimaatbureau (dmb/dro).

Instrumentarium: Energie 259 260 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Bijlage Overzicht ruimte- lijke reserveringen

NB: de projectnummers verwijzen naar de kaarten. Er wordt onderscheid gemaakt in korte termijn projecten (voor 2015), mid- dellange (2015–2020) en lange termijn (na 2020).

Spoorprojecten

Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer S1 Spooruitbreiding Zuidtak Betreft spooruitbreiding zware rail van 4 naar Korte ter- Onderdeel van OV-SAAL. Tot mid- Schinkel-RAI 6 sporen ter hoogte van station Amsterdam mijn tot Lange dellange termijn (2020) is nog onbe- Zuid termijn kend of er een uitbreiding zal plaats- vinden naar 6 sporen in de zuidtak. Op lange termijn (2030) is onzeker of er ook een extra metrolijn erbij komt of nog meer zware railsporen. Hangt samen met Zuidas-dok discussie S2 Spooruitbreiding Zuidtak Van 2-sporig naar 4-sporig tussen station Korte termijn Op termijn is er ook een planologi- Riekerpolder – Schinkel Amsterdam Zuid en Riekerpolder inclusief sche reservering nodig voor keer- dubbele vorkaansluiting. sporen bij de zware rail ten westen Op lange termijn mogelijk een station bij van Riekerpolder. Onderdeel van OV- Riekerpolder en een spooruitbreiding naar SAAL korte termijn Schiphol Noordwest S3 Spooruitbreiding tus- Van 2-sporig naar 4-sporig tussen station Korte ter- Valt onder OV-SAAL korte- en mid- sen Zuidtak RAI en de Amsterdam Zuid en de Utrechtboog. Station mijn tot Lange dellange termijn. Utrechtboog RAI krijgt ook 4 sporen inclusief een extra termijn Er is een planologische reservering eilandperron langs het baanvak nodig voor keer- voorzieningen bestemd voor hoge snelheidstreinen op middellange termijn S4 Emplacement Emplacement voor passagierstreinen Middellange Project maakt deel uit van Demazo Westhavenweg naast het bestaande emplacement voor termijn goederentreinen S5 Emplacement Een goederenemplacement inclusief een Korte termijn Fase 1 van het project is nu in uit- Aziëhavenweg spooraansluiting voor het westelijk deel van voering. De verdere uitbreiding van Westpoort het emplacement (fase 2) zal rond 2020 plaatsvinden (zie S24)

Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 261 Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer S6 Ongelijkvloerse krui- Vanaf 2010 wordt de bestaande gelijkvloerse Korte termijn In het kader van BOR-RegioNet sing en aansluiting aansluiting vervangen voor een ongelijk- Transformatorweg vloerse waardoor extra capaciteit vrijkomt voor de treinen vanaf de Westtak. S7 Zuidwestboog Een directe aansluiting van de westtak op de Lange termijn zuidtak om een directe zware railverbinding te krijgen tussen Sloterdijk en de Zuidas S8 Haarlemboog Een ongelijkvloerse verbindingsboog voor de Lange termijn zware rail tussen de Hemlijn en de Haarlem- lijn tussen de Australiëhavenweg en de Thee- msweg. De boog maakt het mogelijk recht- streekse treinverbindingen tussen Westpoort en/of Zaanstad en Haarlem te realiseren S9 Spooruitbreiding Muider- Van een 2-sporig naar een 4-sporig baanvak Middellange en Onderdeel van OV-SAAL, Pro- poort – Watergraafsmeer vanaf station Muiderpoort tot station Amster- lange termijn gramma Hoogfrequent Spoor en dam Sciencepark Demazo S10 Spooruitbreiding Water- Van een 2-sporig naar een 4-sporig baanvak Middellange en onderdeel van OV-SAAL, Programma graafsmeer – Zuidtak tussen station Amsterdam Sciencepark en de lange termijn Hoogfrequent Spoor en Demazo Zuidtak van de Ring van Amsterdam (aanslui- ting Gaasperdam) S11 Aansluiting Door middel van een nieuwe spooraansluiting Lange termijn Haarlemlijn–Westtak tussen de Haarlemlijn en de Westtak, ontstaat de mogelijkheid om een rechtstreekse verbin- ding te maken tussen Haarlem en Amsterdam (Nieuw)-West S12 Aansluiting Aziëhaven- Een ongelijkvloerse kruising voor de ontslui- Lange termijn weg – Haarlemlijn richting ting van het emplacement Aziëhavenweg Amsterdam Centraal S13 Spooruitbrei- Van een 2-sporig naar een 4-sporig baanvak Lange termijn Onderdeel van OV-SAAL lange ter- ding Duivendrecht vanaf station Duivendrecht tot de Diemer- mijn, Programma Hoogfrequent – Muiderstraatweg boog. Afhankelijk van de goederenroutering Spoor en Demazo kan het zijn dat er gedeeltelijk een 6-sporig baanvak nodig is S14 IJmeerspoorlijn naar Een nieuwe railverbinding vanaf de aanslui- Lange termijn Onderdeel van OV-SAAL lange ter- Almere met nieuw station ting Gaasperdam via IJburg en het IJmeer mijn. Het nieuwe station dat de IJburg en nieuw station richting Almere, inclusief twee nieuwe station Gooilijn kruist valt in de gemeente Overdiem ter hoogte van de Gooilijn en een station op Diemen Centrumeiland S15 Spooruitbreiding Sloter- Reservering om de huidige 4-sporigheid van Lange termijn dijk – Zaanstraat de lage oost-westsporen tussen Zaanstraat en Sloterdijk op termijn uit te bouwen naar een 6-sporig baanvak S16 Spooruitbreiding Sloter- Spooruitbreiding heeft voornamelijk betrek- Lange termijn dijk – Zaanstad king op de uitbouw van de huidige 3-sporige Hemtunnel naar meer sporen S17 Spooruitbreiding Westtak De gehele Westtak tot aan de Contactweg is Lange termijn tot Contactweg ruimte gereserveerd voor twee extra sporen zodat een viersporig baanvak ontstaat S18 Westrandspoorlijn/ Een nieuwe lijn tussen SLoterdijk/Geuzenveld Lange termijn Bij aanleg van de Westrandspoor- Bypass West (inclusief – Schiphol Noordwest – Hoofddorp ter ont- lijn moet de Haarlemlijn ter hoogte aansluiting Haarlemlijn) lasting van de bestaande Westtak en Schip- van Geuzenveld gedeeltelijk ver- hollijn en ter ontsluiting van de nieuwe termi- legd worden. Bij de uitvoering nal. Volgt het tracé van de Westrandweg van de Westrandweg zijn fysieke maatregelen getroffen voor de Westrandspoorlijn S19 Keersporen Holendrecht/ Ten zuiden van station Holendrecht is een Lange termijn In het kader van Benutten en Bou- AMC reservering voor twee keersporen voorzien wen Lange Termijn S20 Stamlijn Siciliëweg Een reservering voor een verlenging van de Lange termijn bestaande stamlijn langs de Siciliëweg

262 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer S21 Emplacement Een reservering aan de noordzijde van het Lange termijn Hangt mede samen met ontwikkelin- Watergraafsmeer huidige emplacement, tussen de Kruislaan en gen van OV-SAAL en Demazo de A10, om op termijn nieuwe opstelsporen te ontwikkelen voor reizigersmaterieel S22 Spooruitbreiding tus- Spooruitbreiding van 2 naar 4 sporen Lange termijn Onderdeel van OV-SAAL en Pro- sen Muiderstraatweg en gramma Hoogfrequent Spoor Overdiemerpolder S23 Diemerboog Nieuwe verbindingsboog tussen oostelijke Lange termijn Onderdeel van Demazo en OV-SAAL Zuidtak en station Diemen Centrum middellange termijn S24 Spooruitbreiding Extra opstelsporen en uitbreiding met een Lange termijn Tweede fase van reservering Empla- voor emplacement toegangsspoorboog in kader van PHS 2020 cement Aziëhavenweg (zie reserve- Aziëhavenweg ring S5 fase 1) S25 Spooruitbreiding Spooruitbreiding van 2 naar 4 sporen in Korte ter- De reservering vormt een koppeling Duivendrecht Duivendrecht mijn tot lange tussen S03 en S22 termijn S26 Venserpolderboog Een binnenboog voor goederenvervoer. De Lange termijn Op termijn kan de binnenboog ook ombouw van de bestaande goederenbogen gebruikt worden voor reizigers. bij in een dubbelsporige boog Onderdeel van OV-SAAL en Pro- met ongelijkvloerse kruisingen en met bin- gramma Hoogfrequent Spoor nenaansluitingen op Utrechtlijn en oostelijke Zuidtak

Projecten openbaar vervoer

Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer OV1 Station Sixhaven Een stationsreservering voor gebiedsontwik- Lange termijn keling rond Sixhaven OV2 Metro emplacement De uitbreiding is te verdelen in 2 fases. In de Korte ter- Isolatorweg eerste fase vind er uitbreiding in opstelcapa- mijn tot lange citeit plaats tot de Contactweg. Op lange ter- termijn mijn kan in fase 2 een mogelijke uitbreiding plaatsvinden over de Contactweg OV3 Metro emplacementen Er zijn drie mogelijke locaties voor een empla- Middellange Het zuidelijke emplacement ligt voor de Noord/Zuidlijn cement. Eén locatie ligt langs de A10-Noord. termijn buiten de gemeentegrenzen van De ander is gepland tussen de Rioolwater- Amsterdam zuiverings inrichting en de Nieuwe Leeuwar- derweg. Een derde locatie bevindt zich in de Legmeerpolder ten zuiden van Amstelveen OV4 Doortrekken Noord/Zuid- Het tracé zal gedeeltelijk ondergronds of op Middellange Het project ‘Ombouw Amstelveen- lijn naar Amstelveen een viaduct komen te liggen termijn lijn’ is hier aan gekoppeld. De plan- ning is dat de Amstelveenlijn klaar is op het moment dat de Noord Zuid- lijn gaat rijden OV5 Railverbinding Zaanstad – Een lightrailverbinding in de vorm van een Lange termijn van Hasseltweg tram of sneltram tussen metrostation van Has- seltweg en Zaandam OV6 IJmeer metroverbinding Een metrovariant als ov-verbinding tussen Lange termijn In het kader van OV-SAAL. De variant inclusief twee stations op Amsterdam en Almere over het IJmeer met Regiorail volgt ongeveer het zelfde IJburg twee stations op IJburg tracé. OV7 Completeren van De route langs het bestaande spoor recht- Middellange De opties hangen mede af van ont- metroring streeks naar Amsterdam CS heeft de priori- termijn wikkelingen van de IJoevers en teit. Daarnaast zijn verschillende tracés vanaf Haven-Stad halte Isolatorweg mogelijk via Amsterdam Noord. OV8 Oost/Westmetrolijn Een nieuwe metroverbinding tussen Schiphol, Lange termijn Amsterdam West via station Lelylaan tot Mui- derpoort station OV9 Doortrekken metro naar Een nieuwe metroverbinding tussen station Lange termijn In het kader van OV-SAAL. Een even- Schiphol Amsterdam Zuid en Schiphol tuele metrovariant naar Schiphol wordt CASH genoemd

Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 263 Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer OV10 Verlenging van de IJtram IJtram tweede fase. De IJtram verbindt Korte termijn Onderdeel van IJburg tweede fase Middeneiland met Haveneiland en de IJtramstalling OV11 Oostelijke uitbreiding Een HOV-busverbinding tussen station Korte termijn Zuidtangent Amsterdam Bijlmer ArenA en IJburg met aan- sluiting op IJtram tweede fase OV12 Verlengen van tram- Een verlengde trambaan om de lijnen 16 en Lange termijn Als onderdeel van de Zuidas lijn 16 en 24 naar station 24 naar station Amsterdam Zuid te kunnen OV-ontwikkelingen Amsterdam Zuid doortrekken OV13 Verlegging van tramlijn 5 Een verlengde trambaan van station Amster- Middellange Als onderdeel van de Zuidas dam Zuid via het Groot Gelderlandplein en termijn OV-ontwikkelingen eventueel doortrekken tot Amsterdamse bos OV14 Doortrekken van tramlijn Een verlengde trambaan van station RAI via Lange termijn Als onderdeel van de Zuidas 4 naar station Amster- de Boelelaan naar station Amsterdam Zuid OV-ontwikkelingen dam Zuid OV15 Zaantangent Een HOV-busverbinding van station Buikslo- Middellange Zaantangent wordt ook wel Noord- termeerplein en station Van Hasseltweg rich- termijn tangent genoemd ting station Zaandam en station Kogerveld OV16 Westtangent Een HOV-busverbinding tussen Sloterdijk – Middellange Twee routes door de westelijke Badhoevedorp – Schiphol met aantakkingen termijn tuinsteden op diverse tramlijnen OV17 Noordoosttangent Een HOV-busverbinding tussen Amsterdam Middellange Noord- Zeeburg – Amstelstation termijn OV18 Vertramming Een nieuwe tramverbinding tussen Lange termijn De nieuwe lijn is een tramvariant van Noordoosttangent Amsterdam Noord- Zeeburg – Amstel station de Noordoosttangent bus OV19 Doortrekken van tramlijn Het verlengen van de tramlijn vanaf de Van Lange termijn 10 naar Sloterdijk Hallstraat naar station Amsterdam Sloterdijk OV20 Vertrammen van buslijn Hiervoor zijn 2 nieuwe tramlijnschakels Lange termijn 15 en buslijn 65 nodig op de Parnassusweg en een nieuw tracé tussen station Muiderpoort en station Sciencepark OV21 HOV busbaan Oude Een nieuwe busbaan in één richting (de stad Middellange Verlegging van de Riekerweg is hier- Haagseweg in) vanaf Huizingalaan tot de A10-Zuid ter termijn voor noodzakelijk hoogte van Brug over de Schinkel OV22 Tram Houthavens Een nieuwe tramverbinding van Amster- Middellange dam CS naar station Sloterdijk via de termijn Houthavens en het bestaande tracé op de Haarlemmerhouttuinen OV23 Tramlus voor lijn 26 Tramlijn 26 vanuit IJburg kan op termijn Middellange een keerlus krijgen in combinatie met de termijn bestaande keerlus van tram 25 bij de Passen- ger Terminal Amsterdam OV24 Zuidelijke Schinkelverbin- Een nieuwe verbinding tussen de aansluiting Lange termijn De zuidelijke Schinkelverbinding is ding bus S107 aan ringweg A10-West en de Amstel- ook een autoverbinding veenseweg. De voorkeursuitvoering is een tunnel OV25 HOV-verbinding RW3 De voorkeursvariant gaat uit van een bus- Middellange doorsteek richting Amstelveen die gelegen is termijn tussen de straten Opveld en Roffart OV26 Verlengen van tram- Een of meerdere van deze tramlijnen kunnen Lange termijn lijn 3, 7, en/of 14 naar verbonden worden met Zeeburgereiland Zeeburgereiland OV27 Doortrekken van tram- Het doortrekken van de tramlijn vanaf station Lange termijn lijn 12 Amsterdam Amstel naar Amsterdam Bijlmer ArenA via de Gooiseweg OV28 Doortrekken van tram- Het verlengen van tramlijn 9 naar station Middellange lijn 9 Diemen Zuid, Amsterdam Bijlmer ArenA of termijn Diemerbos

264 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer OV29 Doortrekken van tramlijn Een nieuwe tramverbinding tussen Presi- Middellange Tramlijn 25 heeft in de dienstregeling 25 naar Overamstel dent Kennedylaan en het nieuw te ontwik- termijn vanaf 2012 als eindpunt Amstelsta- kelen Overamstelgebied. De nieuwe tram- tion. In de toekomst zou dit Over- verbinding sluit aan op het P+R-terrein van amstel kunnen worden. Met de Overamstel gemeente Ouder-Amstel wordt in overleg getreden over de verdere doortrekking van lijn 25 naar het Amstel III-gebied. Te zijner tijd wordt bekeken of dit ook haalbaar is.

Weginfrastructuur

Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer W1 IJ-boulevard Amster- De hoofdontsluiting tussen het Stationseiland, de Korte termijn De verbinding is voor een groot deel dam CS – A10-Oost A10-Oost en IJburg. Het deel Amsterdam CS – al gerealiseerd, maar een reservering – IJburg Piet Heintunnel wordt verruimt van 2x1 naar 2x2 van IJ-boulevard oost (2x2) bestaat nog. Er ligt ook een reservering om de Heeremabrug te verruimen van 2x1 naar 2x2 of 3 stroken W2 Oostelijke ontsluiting Een tweede aansluiting voor IJburg op het auto- Korte termijn Fase 1 van het project is uitgevoerd. IJburg – A1 snelwegnet gepland nabij knooppunt Diemen en De start van de bouwfase (sprong een aansluiting op de Weteringweg over het Amsterdam Rijnkanaal) is voorzien in 2010. De aanleg van fase 3 (aansluiting op A1-A9) wordt mee- genomen in uitvoering Planstudie SAA W3 Bongerdtunnel Een tunnel voor autoverkeer in Amsterdam Lange termijn Noord als ontsluiting voor het Buiksloterham-, Shellgebied en woonwijk de Bongerd W4 A4 Badhoevedorp – Van knooppunt Badhoevedorp tot knooppunt Korte termijn Onderdeel Capaciteitsuitbrei- Nieuwe Meer – A10 Amstel door het ombouwen van de vluchtstroken ding A10-Zuid en –Zuidoost in het Zuid naar spitsstroken kader van ZSM (spoedwetproject). Er hoeft geen extra ruimte worden gereserveerd W5 A9 Ombouw van vluchtstroken naar spitsstroken van Korte termijn Onderdeel Capaciteitsuitbrei- Gaasperdammerweg knooppunt Holendrecht tot knooppunt Diemen ding A10-Zuid en –Zuidoost in het kader van ZSM (spoedwetproject). Er hoeft geen extra ruimte worden gereserveerd W6 A1 Watergraafsmeer Aan beide kanten worden vluchtstroken omge- Korte termijn In het kader van ZSM (spoedwetpro- – Diemen bouwd naar spitsstroken van knooppunt Water- ject) Er hoeft geen extra ruimte wor- graafsmeer tot knooppunt Diemen. De extra rij- den gereserveerd. strook is een bufferstrook. W7 Zuidelijke Schinkelver- Een wegverbinding 2x1, tussen de aansluiting Lange termijn In de huidige situatie is er geen zui- binding weg S107 aan ringweg A10-West en Amstelveense- delijke verbinding over de Schin- weg. De voorkeursuitvoering is een tunnel kel. Bij de aanleg kan ook sprake zijn van specifieke maatregelen op het gebied van OV en fiets

Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 265 Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer W8 Wegverbreding A9 Verbreding van de hoofdwegen A6, de A1, de Middellange Planstudie SAA is onderdeel van Gaasperdammerweg, A10-Oost en de A9 tussen Schiphol en Almere termijn Randstad Urgent, met als doel om de A10-Oost en A1 in het kader van Planstudie SAA. Twee trajecten problemen op de weg rond Schiphol- vallen deels binnen de gemeentegrenzen. Amsterdam-Almere op te lossen. Het -De weguitbreiding tussen knooppunt Holend- is een regionaal project en het tracé recht en knooppunt Diemen: Van 2x2 rijstroken licht deels buiten de gemeentegren- met spitsstroken naar 2x2 rijstroken met wis- zen van Amsterdam selstrook en parallelrijbaan met 2x3 stroken. De Gaasperdammerweg wordt ondertunneld. - De weguitbreiding tussen knooppunt Amstel en knooppunt Diemen: De A10-Oost tussen knoop- punt Amstel en knooppunt Watergraafsmeer wordt verbreed van 2x3 rijstroken naar 2x4 rij- stroken. De A1 tussen de knooppunten Water- graafsmeer en Diemen wordt verbreed van 2x3 rijstroken en spitsstroken naar 2x4 rijstroken, spitsstroken en busstroken W9 Tunnel De Spaarndammerdijk zal gedeeltelijk onder- Midellange Als onderdeel van ruimtelijke ontwik- Spaarndammerdijk gronds worden gebracht tussen Houtmankade termijn kelingen in het Houthavengebied en Archangelweg om het autoverkeer in het gebied af te kunnen wikkelen W10 Wegverbreding van Verbreding van de A10-Zuid van 4 naar 5 rijstro- Midellange- of in aanvulling op de maatregelen voor de A10-Zuid ken in het kader van Planstudie Zuidas tussen lange termijn de korte termijn in het kader van knooppunt Nieuwe Meer en knooppunt Amstel. ZSM (Spoedwet) De voorkeursuitvoering is een tunnel ter hoogte van de Zuidas W11 Inpassing A2 De A2 tussen knooppunt Amstel en de Utrechtse Midellange Overamstel brug moet op middellange termijn in het nieuwe termijn stedelijke gebied Overamstel worden ingepast. Met het oog op de in de toekomst door te trek- ken tram 25 zal het wegvak tussen de President Kennedylaan en de A10 in overleg met het Rijk worden afgewaardeerd. Hiermee wordt woning- bouw mogelijk rond de Joan Muyskensweg, waarmee een verlengstuk van de Rivierenbuurt ontstaat. W12 A10-Noord Capaciteitsuitbreiding tussen knooppunt Water- Lange termijn Er wordt tevens uitgegaan van een graafsmeer en Coenplein uitbreiding van de capaciteit van de Zeeburgertunnel W13 A10-West De huidige capaciteit van de A10-West is 2x3 rij- Lange termijn Er is geen intentie voor capaciteits- stroken (plus weef/afslag vakken). In beide rich- uitbreiding, maar enkel voor aanpas- tingen ligt een reservering van een rijstrook. Dit singen en het verbeteren van het geldt voor het weggedeelte tussen Haarlemmer- profiel weg en het knooppunt De Nieuwe Meer W14 Parkstad aansluiting Als ontsluiting van Parkstad. De afslag ligt ten Middellange Extra capaciteit wordt gezocht in Westrandweg noorden van de Ringvaart. Bij aanleg van de ver- termijn een nieuwe S106 aan de A9 bij Bad- lengde Westrandweg wordt wel rekening gehou- hoevedorp (zie reservering W17) den met deze afslag W15 Wegverbreding Verbreding van 2x1 rijstroken naar 2x2 rijstroken Korte en mid- Daalwijkdreef dellange termijn W16 Wegverbreding A4 Tussen knooppunt Badhoevedorp en knooppunt Lange termijn De reservering komt in conflict met De Nieuwe Meer blijft de mogelijkheid om aan reservering OV9. Op termijn zal daar weerszijden uit te breiden met parallelstructuur een (technische) oplossing bedacht voor moeten worden of een keuze worden gemaakt W17 Aansluiting S106 met Met het verleggen van de a9 ter hoogte van Midellange verlegde A9 Badhoevedorp zal de S106 een nieuwe aanslui- termijn ting krijgen op de A9 W18 Verbinding tussen Aan de huidige fietsverbinding tussen Lemeler- Middellange De reservering hangt samen met Lemelerbergweg en bergweg en de Snijdersweg worden 1x1 of 2x2 termijn de ontwikkelingen van de A9 Snijdersweg rijstroken toegevoegd Gaasperdammerweg

266 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Parkeren

Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer P1 P+R Buikslotermeerplein Een nieuw P+R-terrein met 800 parkeer- Middellange plaatsen naast het Noord/Zuidlijnstation termijn Buikslotermeerplein P2 P+R Sloterdijk Uitbreiding van het bestaande P+R-ter- Korte termijn Als onderdeel van Voorrang voor een rein met 200 parkeerplaatsen naast station gezonde stad Sloterdijk P3 P+R Surinameplein Een nieuw P+R-terrein met 400 Middellange Als onderdeel van Voorrang voor een parkeerplaatsen termijn gezonde stad P4 P+R Overamstel Een nieuw P+R-terrein met 400 parkeerplaat- Middellange Als onderdeel van Voorrang voor een sen langs de A2 termijn gezonde stad P5 P+R Oude Haegseweg Een nieuw P+R-terrein langs de Westtangent Middellange Als onderdeel van Voorrang voor een termijn gezonde stad. Een nieuw P+R-terrein is afhanke- lijk van ruimtelijke ontwikkelingen in de Riekerpolder en Schiphol are- aal. Er wordt ook gekeken naar een alternatieve locatie in de hoek A4/ A10-West. P6 P+R Zeeburgereiland Verplaatsing van het huidige P+R-terrein met Middellange 600 parkeerplaatsen naar de IJburglaan langs termijn de A10 P7 P+R Gaasperplas Verplaatsing van het huidige P+R-terrein tus- Middellange Uitvoering hangt samen met de ont- sen de S113 en de A9 Gaasperdammerweg termijn wikkelingen van de overkluizing A9 Gaasperdammerweg

Fietsroutes en fietsenstallingen

Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer F1 Fietsroute noordelijke Een doorgaande route voor een groot deel Midellange ter- IJboulevard langs de noordzijde van het IJ via Overhoeks mijn tot lange tot en met Schellingwoude termijn F2 Fietsroute langs de Een doorgaande route langs de Kostverlo- Middellange De route is behoorlijk uitgestrekt. Kostverlorenvaart renvaart aan de oost- en/of westzijde van termijn tot Een gefaseerde uitvoering behoort de Kostverlorenvaart. Er zal wel een oplos- lange termijn tot de mogelijkheden sing gevonden moeten worden voor de vele waterobstakels F3 Parkenroute Eendrachts- Een verbinding tussen Eendrachtspark-Ger- Middellange park – Foodcenter brandypark langs de noordzijde Erasmus- termijn tot gracht en na 2020 verder doortrekken over lange termijn het Foodcenter richting Nassauplein F4 Fietsverbinding Een- Een fietsverbinding voor de ontbrekende Middellange drachtspark – Volkstuin- schakel tussen Eendrachtspark en de termijn park de Bretten Brettenzone F5 Uitbreiding fietsenstallin- Ongeveer voor 10.000 fietsen extra Middellange gen Amsterdam CS stallingruimte termijn

F6 Uitbreiding fietsenstallin- Ongeveer voor 1.000 fietsen extra Middellange gen Amstelstation stallingruimte termijn

F7 Uitbreiding fietsenstallin- Ongeveer voor 3.000 fietsen extra stalling- Middellange gen station Sloterdijk ruimte zowel inpandig als buiten termijn F8 Uitbreiding fietsenstallin- Er is behoefte aan een totaal van 15.000 plek- Middellange gen station Zuid ken in 2020 termijn

F9 Uitbreiding fietsenstallin- Ongeveer voor 500 fietsen extra Middellange gen station RAI stallingruimte termijn

Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 267 Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer F10 Uitbreiding fietsenstalling Ongeveer voor 700 fietsen extra Middellange station Muiderpoort stallingruimte termijn

F11 Uitbreiding fietsenstalling Ongeveer voor 500 fietsen extra Middellange Europaplein stallingruimte termijn

F12 Uitbreiding fietsenstallin- Ongeveer voor 4000 fietsen extra stalling- Middellange gen Leidseplein ruimte, waarvan 2700 plekken bewaakt en termijn inpandig F13 Inpandig en bewaakte Ongeveer voor 1800 fietsen aan Middellange fietsenstalling ArenA stallingruimte termijn gebied inclusief GETZ F14 Inpandig en bewaakte Ongeveer voor 1300 fietsen aan Middellange Gekoppeld aan de Noord/Zuidlijn en fietsenstalling stallingruimte termijn de Zaantangent Buikslotermeerplein F15 Inpandig en bewaakte Ongeveer voor 1000 fietsen aan Middellange fietsenstalling De Hallen stallingruimte termijn

F16 Fietsbrug over het IJ Een nieuwe fietsbrug tussen Java-eiland en Lange termijn Zie reservering V1 Motorwal of tussen Java-eiland via Kompasei- land naar de noordelijke IJoever in plaats van een veerverbinding

Veerverbindingen

Project Project Projectomschrijving Realisatie Bijzonderheden nummer V1 Veerverbinding Java- Een nieuwe veerverbinding tussen Amster- Korte termijn Op langere termijn is er ook een eiland – Motorwal dam CS, Java-eiland en Motorwal en tot middellange optie voor een fietsbrug tussen Java- Motorwal termijn eiland en Motorwal (Zie reservering F16) V2 Veerverbinding Java- Een nieuwe veerverbinding tussen Java- Lange termijn Afhankelijk van de ontwikkelingen eiland – Kompaseiland – eiland, Kompaseiland en de noordelijke van Kompaseiland Amsterdam Noord IJoever V3 Veerverbinding Sporen- Een nieuwe veerverbinding tussen Sporen- Lange termijn Afhankelijk van de ruimtelijke ontwik- burg – Zeeburgereiland burg en Zeeburgereiland kelingen op Zeeburgereiland V4 Veerverbinding Zaanstad Een nieuwe veerverbinding tussen Amster- Lange termijn dam CS en Zaandam

268 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 269 ReserveringenReserveringen spoor spoor

reservering spoor reservering rangeerterrein

270 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 271 ReserveringenReserveringen OV OV

reservering OV reservering emplacement reservering station

272 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 273 ReserveringenReserveringen weg weg

reservering weg reservering P+R terrein

274 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 275 Reserveringen fiets en Reserveringenveerverbindingen fiets en veer

reservering fiets of veer reservering fietsenstalling

F14

F01 F01 V02 F16 F16 V04 V03 V01

F05 F07 F03 F10 F04

F15 F12

F02 F06

F11

F09

F08

F13

276 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam F14

F01 F01 V02 F16 F16 V04 V03 V01

F05 F07 F03 F10 F04

F15 F12

F02 F06

F11

F09

F08

F13

Instrumentarium: Bijlage ruimtelijke reserveringen 277 278 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Bijlage PlanMER

Samenvatting plan-MER 279 Inhoud

Hoofdstuk 1 Inleiding 281

Hoofdstuk 2 Structuurvisiealternatief 283 2.1 Milieubeoordeling 286

Hoofdstuk 3 Samenvatting planMER 291 3.1 Doelen en opgaven uit de Structuurvisie 292 3.2 Wettelijk en beleidskader 293 3.3 Huidige situatie en autonome ontwikkeling 296 3.4 Alternatieven 298 3.5 Beoordeling van de alternatieven 303 3.6 Voortoets Natuurbeschermingswet/Passende beoordeling 319 3.7 Totaalbeoordeling 320 3.8 Evaluatie en monitoring 322 3.9 Leemten in kennis 323

280 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 1

Inleiding

Het definitieve milieueffectrapport (planmer) behorend bij de Structuurvisie bestaat uit:

ƒƒ het planmer, zoals deze is aanvaard door het college van B en W op 26 januari 2010, ƒƒ de wijzigingsvoorstellen in de nota van beant- woording, die betrekking hebben op het onder- deel planmer, ƒƒ het in hoofdstuk 2 opgenomen ‘Structuurvisiealternatief’ en de beoordeling daarvan op basis van aanvullingen en wijzi- gingen die voortkomen uit de zienswijzen, het toetsingsadvies van de commissie voor de mili- eueffectrapportage en de behandeling van de Structuurvisie in B en W op 5 oktober 2010, ƒƒ de in hoofdstuk 3 opgenomen ‘Samenvatting van het planmer’.

Deze ingrediënten tezamen bevatten alle relevante milieu-informatie, die nodig is om een besluit te nemen over deze structuurvisie.

Samenvatting plan-MER 281 282 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 2 Structuurvisie- alternatief

Het Structuurvisiealternatief wordt geïntroduceerd als onderdeel van het planMER met inbegrip van alle aanpassingen op de ontwerp structuurvisie, die voor het planMER rele- vant zijn. Daarna volgt de milieubeoordeling van deze ruimtelijke verandering. Bij de beoor- deling daarvan is gebruik gemaakt van aanvullende verkeersgegevens naar aanleiding van de mobiliteitstoets7.

Het Structuurvisiealternatief7 werd niet eerder 2, ‘Uitvoering’. Daarom is ervoor gekozen om in het planmer geïntroduceerd, omdat het in ‘de hier voornamelijk de laatste ontwikkelin- visie’ beschreven programma in veel gevallen een gen op te nemen ten opzichte van de ontwerp optelsom is van alle ingrediënten uit de onder- structuurvisie. zochte mer-alternatieven, waarin niet direct dui- delijke keuzes worden gemaakt. Dat blijft ook in In het Structuurvisiealternatief worden alleen díe de Structuurvisie zo, omdat het gemeentebestuur beleidskeuzes beschreven die belangrijk zijn voor grotendeels de geschetste ontwikkelings­mogelijk­ de milieubeoordeling en mogelijk afwijken van de heden in ‘de visie’ open wil houden. Er resteren aanvankelijke beoordeling van de overige mer- bijvoorbeeld keuzes uit scenario’s voor Haven- alternatieven. Het Structuurvisiealternatief volgt Stad en voor openbaar vervoer bij Schiphol. Ook daarbij dezelfde opbouw als de overige alternatie- staat de locatie voor de Olympische Spelen nog ven in het planmer om een vergelijkbare beoorde- niet vast. Wel worden in het uitvoerings­deel de ling mogelijk te maken. verwachte faseringstendensen aangegeven. Voor de periode tot 2020 zijn de meeste projecten echter Hoofdlijnen al belegd. In feite zijn in het Structuurvisiealternatief de beste ontwikkelopties naar aanleiding van de In feite zijn de ingrediënten van het (milieu)beoordeling van de overige mer-alter- Structuurvisiealternatief beschreven in de natieven samengebracht. Voor zover het de Structuurvisie deel 1, ‘De visie’ met bijbeho- woningbouwontwikkelingen betreft, houdt de rend kaartbeeld Visie Amsterdam 2040 en deel Structuurvisie ook de opties uit de alternatie- ven nog min of meer open. In de totaaltabel van de uitvoeringsstrategie/investeringsagenda van 7 Mobiliteitstoets (ontwerp)structuurvisie Amsterdam 2040, Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer de Structuurvisie wordt in de gehele planperiode Amsterdam, conceptversie 7 juni 2010. uitgegaan van 115.000 woningen. Uitgangspunt

Samenvatting plan-MER 283 daarbij is dat ruim rekening wordt gehouden met Om een gevoel te krijgen bij de mogelijke effec- planuitval en dat ook niet is te voorzien waar, wan- ten van andere ruimtelijke keuzes zijn binnen het neer en met welke intensiteit de woningbouw zal Structuurvisiealternatief twee alternatieve woon- plaatsvinden. Naar aanleiding van de huidige kre- scenario’s onderzocht, die deels zijn gebaseerd op dietcrisis is wel de voorziene bouw van ongeveer de bestaande mer-alternatieven: 10.000 woningen in de tijd doorgeschoven van de ƒƒ De variant waarbij binnen Amsterdam een periode 2010-2020 naar het volgende decennium accent op de woningbouwopgave wordt gelegd en vervolgens 2000 woningen van 2020-2030 naar langs de bestaande Metroringlijn West (zoals de periode 2030+. deels in het Ringzone-plusalternatief). ƒƒ De variant waarin er minder woningen in In alle mer-alternatieven (dus ook in dit Amsterdam worden gebouwd en juist meer in Structuurvisiealternatief) is uitgegaan van onge- regiogemeenten zoals Zaanstad (zoals deels in veer 80.000 woningen, omdat anders de ver- het waterfrontalternatief). wachte milieu­effecten niet realistisch worden ingeschat. Aangezien ruimtelijke ingrepen altijd Olympische Spelen gepaard gaan met infrastructurele ingrepen, wor- In het Structuurvisiealternatief wordt uitgegaan den daar in de mobiliteitstoets aannamen voor van twee mogelijke olympische locaties: Zuidas gedaan. en waterfront. Bij de locatie waterfront geldt de opmerking, dat bij een mogelijk gebruik van deze Hoewel de Structuurvisie de IJmeerverbinding als locatie er geen sprake hoeft te zijn van het openbre- een gewenste toekomstige ontwikkeling aangeeft, ken van het convenant met partners in de haven. worden bijvoorbeeld de woningbouwaccenten uit het waterfrontalternatief niet overgenomen, Haven en bedrijvigheid zoals een verdichting van IJburg. Analoog aan het Uitbreiding van de haven in de Houtrakpolder en/ zuidflankalternatief behoren tot de transformatie of de Wijkermeerpolder is in het Structuurvisie­ van Zuidoost ook de ontwikkelingsambities voor alternatief pas aan de orde na zodanig intensive- de Gooisewegzone, maar van een verlaging bui- ren op de huidige haventerreinen, dat een nader ten de ring wordt in ieder geval afgezien. Voor het te bepalen ‘norm’ dreigt te worden overschreden. gedeelte binnen de ring blijven de corridorfunctie, Mocht fysieke uitbreiding van de haven in de plan- de waterkerende functie en de functie als vlucht- periode aan de orde komen, dan zal nadere studie route bij calamiteiten belangrijk. uit moeten wijzen welke van de twee locaties daar- voor eventueel wordt aangewezen. Openbaar vervoer en mobiliteitstoets De structuurvisie noemt ambitieuze doelstel- In de Structuurvisie wordt uitgegaan van inten- lingen voor wat betreft het openbaar vervoer- en sivering en menging en een diversiteit aan hoog­ fietsgebruik. De toevoeging van openbaar ver- stedelijke functies. Amsterdam wil ruimte bieden voer (ov)-infrastructuur draagt sterk bij aan de voor stadsverzorgende bedrijvigheid, de ontwik- ov-bereikbaarheid van delen van de stad. Vooral keling van de kenniseconomie maar ook grootscha- Noord profiteert sterk van de Noord/Zuidlijn, lige, milieuhinderlijke en vrachtverkeeraantrek- de toegevoegde hoogwaardige openbaar vervoer kende bedrijven. Een aantal bedrijventerreinen (hov)-bustangenten en de doorgetrokken veron- moet daarom behouden blijven voor bedrijfsfunc- derstelde Ringlijn. Omwille van de versterking van ties en verder geïntensiveerd worden. Daar staat de kwaliteit van openbaar vervoer worden de trams tegenover, dat een aantal bedrijventerreinen, die naar het Zeeburgereiland, het Sciencepark opge- dicht tegen de binnenstad aanliggen, in poten- waardeerd tot een hov Zeeburgereiland, hov-Sci- tie een aantrekkelijke woonlocatie zijn. Deze ter- encepark en hov naar Houthavens. reinen kunnen transformeren tot woon-werkge- bieden, die voor 70 procent worden benut voor Aangezien de consequenties van het omvangrijke woningen of een nieuw milieutype werk-woon- ruimtelijke programma en het grote pakket aan gebied, waarbij het uitgangspunt is dat tenminste infrastructurele maatregelen in de Structuurvisie 50 procent van deze terreinen bestemd blijft voor aanzienlijk kunnen zijn voor de mobiliteit bin- bedrijven. nen en rond Amsterdam is een kwantitatieve analyse gedaan in de vorm van een zogenaamde Water en groen in en om de stad mobiliteitstoets. Het Structuurvisiealternatief herbergt voor de aspecten groen en water alle positieve elemen- ten van de overige mer-alternatieven. Behalve

284 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam de versterking van de kwaliteit van wonen aan en Energie met het water, de groene parken en pleinen, wordt Alle mer-alternatieven, dus ook het ook speciale aandacht gegeven aan de groen- en Structuurvisiealternatief, zetten stevig in op watergebieden om de stad en het bewaren van het allerlei vormen van duurzame energieopwek- eigen cultuurhistorische karakter van de scheggen. king. Ten opzichte van de ontwerp structuurvi- Voor elke scheg wordt een masterplan gemaakt sie wordt plaatsing van windturbines behalve in om gewenste ontwikkelingen te stimuleren en Westpoort eventueel ook mogelijk gemaakt in ongewenste ontwikkelingen te voorkomen. Ook de Hoofd­groen­structuur, als het ‘uitwerkingsge- volkstuinen, begraafplaatsen en sportparken moe- bieden windenergie’ betreft. Deze uitwerkings­ ten een meer open karakter krijgen. Water wordt gebieden worden samen met de betrokken part- steeds meer een ordenend principe in het kader van ners uit de metropoolregio bepaald. Daarmee duurzame stedelijkheid en de klimaatdiscussie. De wordt op grotere schaal toepassen van windener- polder Ronde Hoep wordt als calamiteitenberging gie verantwoord uitgebreid, zonder dat dat wezen- aangewezen. Verdere verharding van het oppervlak lijke aantasting van het landschap hoeft te beteke- moet worden gecompenseerd in wateropvangmo- nen. Er komt een ‘windvisie’ als uitwerking van de gelijkheden. Waternet en dro ontwikkelen daar- Structuurvisie. voor een Watercompensatiebank.

Analoog aan het planmer wordt in ‘De visie’ ‘bio- diversiteit en ecologie’ opgenomen met een kaart van de Amsterdamse ecologische structuur, waar- door deze als zodanig beleidsstatus krijgt. Op alle sportparken in de Hoofdgroenstructuur wordt een maximaal verhardings-/bebouwingspercentage van 15 % toelaatbaar, met uitzonderingen tot 20%. Dit om er voor te zorgen dat zowel de sportfunctie als het recreatieve medegebruik van de sportparken goed aan bod komen.

De groenstrook ten noorden van Gaasperdam wordt toegevoegd aan de Hoofdgroenstructuur, maar blijft in het faseringsbeeld 2020-2030 staan als mogelijkheid voor woningbouw (verkenning Gaasperdam).

Ook worden de groene strook tussen de Haagseweg en de Oeverlanden van de Nieuwe Meer opgenomen in de Hoofdgroenstructuur, evenals de sportparken Overamstel, Sportpark Sloten, sportlocatie transformatorweg en de ten- nisparken Vondelpark, Linnaeushof, Amstelpark, Buitenveldert, Jaagpad, Valentijnkade en Kadoelen. Dat betekent een aanzienlijke uitbreiding van de Hoofdgroenstructuur. Daarnaast wordt de uit- breiding uit de Hoofdgroenstructuur verwijderd.

Voor de verbinding tussen West en Haven-Stad over de verlengde Bos en Lommerweg door de volkstuinen in de Brettenzone wordt de beoogde verbinding in oostelijke richting opgeschoven en indien nodig als tunnel uitgevoerd. Dat betekent dat het groen ter plaatse niet wordt doorsneden.

Samenvatting plan-MER 285 2.1 en de cultuurhistorisch waardevolle gebieden. De Milieubeoordeling Visie van Amsterdam – intensiever gebruik van de bestaande stad en openhouden van het landschap Algemeen – heeft een positief effect op het behoud van waar- Het risico van het openhouden van diverse opties devolle gebieden. De intensivering van de koppen is dat versnippering optreedt, waardoor investe- van de scheggen en de verbetering van de bereik- ringen in milieumaatregelen (warmtenet, open- baarheid moet op een afgewogen manier plaats- baar vervoerverbindingen) niet van de grond vinden. Om de geambieerde kwaliteits­verbetering kunnen komen. Anderzijds bieden bijvoorbeeld te bereiken is maatwerk vereist. Ontwikkelingen keuzes voor energetische en vervoersinfrastruc- die de herkenbaarheid en de openheid van het tuur juist kansen voor overige ruimtelijke ont- landschap aantasten worden vermeden. Voor het wikkelingen. Het Structuurvisiealternatief pro- mogelijk plaatsen van windmolens wordt een beert deze ontwikkelingen zoveel mogelijk bij ‘Windvisie’ opgesteld. elkaar te brengen. Een aantal negatieve milieuef- fecten die in de overige mer-alternatieven zijn In het Structuurvisiealternatief zijn de negatieve gevonden worden in het Structuurvisiealternatief aspecten ten aanzien van verstoring van het land- gemitigeerd, waardoor de beoordeling weer neu- schap door eventuele uitbreidingen van de haven traal of soms zelfs positief uitvalt. Een overzicht in de Houtrak- of de Wijkermeerpolder gemiti- van de beoordeling van alle mer-alternatieven, geerd door te stellen dat uitbreiding pas aan de orde inclusief het Structuurvisiealternatief, is opge- is nadat intensiveren op de huidige haventerreinen nomen in Hoofdstuk 3, Samenvatting, tabel 11. geen soelaas meer biedt. De komende 15 tot 20 jaar Totaalbeoordeling alternatieven. blijven die polders in ieder geval nog onaangetast. Bovendien wordt in het Structuurvisiealternatief Natuur in een IJmeerverbinding voorzien. Mits deze zoals De alternatieven worden beoordeeld op de voorgesteld in een tunnel wordt aangelegd, zijn er gevolgen voor de (Provinciale) Ecologische weinig effecten op het landschap te verwachten. Hoofdstructuur, de Rijksbuffergebieden en de Een bovengronds tracé vormt een aantasting op Natura 2000-gebieden. de herkenbaarheid en openheid van het Nationaal Landschap IJmeer. In het Structuurvisiealternatief Er bestaan meerdere plannen voor een intensie- zijn de negatieve aspecten zoveel mogelijk gemiti- ver recreatief gebruik in groengebieden, die botsen geerd, zodat de beoordeling neutraal uitvalt. met de (P)EHS-status van deze gebieden. In het

Structuurvisiealternatief wordt voorlopig afgezien Duurzame energie en reductie van CO2 van een eventuele uitplaatsing of uitbreiding van De alternatieven worden beoordeeld op mate van de Amsterdamse havens in de potentiële uitbrei- energiebesparing en duurzame energieopwekking. dingslocatie Houtrakpolder die in de (P)EHS ligt. Het Structuurvisiealternatief scoort om Voor het halen van de Amsterdamse energieam- die reden beter. Bovenstaande geldt ook voor de bities in 2025 en 2040 zijn maximale inspannin- Rijksbufferzones. De reikwijdte van de activiteiten gen nodig zowel op het gebied van energiebespa- ten opzichte van Natura 2000-gebieden is beperkt ring als duurzame energieopwekking. Het al dan voor zover deze niet in het IJmeer plaatsvinden. De niet halen van de doelstellingen is op zich niet ontwikkelingen in en rondom het IJmeer zullen onderscheidend voor de alternatieven. Dit heeft conform het advies van de commissie voor de mili- meer te maken met het hoge ambitieniveau van eueffectrapportage andermaal aan een passende Amsterdam. beoordeling worden onderworpen wanneer ver- dere planvorming aan de orde is en scoort daarom In vergelijking met de referentiesituatie scoren neutraal. alle alternatieven voor zowel 2025 als 2040 op de duurzame energieopwekkingvormen zoals zonne- Landschap en cultuurhistorie energie, windenergie, stadswarmte, warmte- en De alternatieven worden voor het landschap koudeopslag en energie uit biomassa veel beter. In beoordeeld op samenhang structuur en openheid. het Structuurvisiealternatief wordt er zelfs van uit- Voor cultuurhistorie wordt het effect op visueel- gegaan dat de schaalsprong stadswarmte zich uit- ruimtelijke kenmerken bepaald. breidt naar de Metropoolregio Amsterdam en wor- den de mogelijkheden ten aanzien van het plaatsen De ontwikkeling van Amsterdam heeft zowel van windturbines verruimd. Daarom scoort dit positieve als negatieve effecten op het landschap alternatief in feite het best.

286 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Water den van de zuidflank zijn eveneens nauwelijks pro- De alternatieven worden getoetst op de blemen te verwachten. wateraspecten veiligheid, wateroverlast en wateronderlast. Sociaal duurzaam De beoordeling vindt plaats op basis van de aspec- Voor veiligheid geldt dat de uitrol van het cen- ten identiteit (diversiteit), flexibiliteit, verbinden trum plaatsvindt in het beste beveiligde gebied met en eigenaarschap. De alternatieven hebben een een overstromingsfrequentie van 1:10.000 jaar. zeer globaal karakter. Zo is bekend waar woningen De extra bebouwing in Zuidoost is met de ligging en bedrijfs­vestigingen gepland zijn, maar niet om binnen de zuidelijke dijkring met een overstro- welke soort woonmilieus het gaat. mingsfrequentie van 1:10.000 jaar ook voldoende gewaarborgd. Voor de transformatiegebieden In de Ringzone-west zijn nieuwe ruimtelijke ont- zoals de noordelijke IJoever en Haven-Stad ligt wikkelingen voor een groot deel in de huidige ‘aan- dit anders. Het betreft hier buiten de waterkerin- dachtsgebieden’ geprogrammeerd. Met name langs gen gelegen opgehoogde terreinen die primair de ringspoorlijn zijn buurten te vinden die negatief beschermd zijn voor overstromingen, met een scoren op sociale duurzaamheid. Door de aanpak overstromingsfrequentie van 1:1.250 jaar door de van deze gebieden wordt een brug geslagen tus- sluis bij IJmuiden. Omdat het opgehoogde terrei- sen de goed scorende gebieden binnen de ring en nen zijn, zijn de gevolgen bij overstromingen ove- Amsterdam Nieuw-West, waar stadsvernieuwing rigens geringer dan bij de diepgelegen delen van al aan de gang is. Langs de Ringzone worden daar- Amsterdam. In het Structuurvisiealternatief wordt toe voorzieningen ontwikkeld die aantrekkelijk bebouwing in Haven-Stad pas voorzien na 2030. zijn voor bewoners aan zowel de oost- als de west- Verwacht wordt, dat de negatieve aspecten betref- kant van deze gebieden. Door de koppeling met het fende veiligheid dan volledig worden gemitigeerd, groen en hoogwaardige openbare ruimten en de zodat het aspect veiligheid neutraal scoort. betere inpassing en overbrugging van infrastruc- tuurelementen worden zowel sociale als ook ruim- Voor het aspect wateroverlast geldt dat de uit- telijke barrières verminderd. rol van het stadscentrum zal leiden tot potentieel meer wateroverlast door intensievere bebouwing Verdichting in deze zone leidt ook tot een verho- en nog meer verhard oppervlak. Mitigerende maat- ging van het draagvlak voor de reeds aanwezige regelen (zoals groene daken) zijn daarbij nodig. De voorzieningen. Met een sterke identiteit en flexibi- transformatiegebieden bieden een goede gelegen- liteit in relatie tot de voorzieningen in haar omge- heid voor een wateroverlastbestendige inrichting. ving kan een sterke verbindende werking tussen De grootste wateroverlastproblemen doen zich oude en nieuwe stad plaatsvinden. voor in de ontwikkelingsgebieden in Zuidoost door de diepe polders in dat gebied. Dat is in het Door intensieve ontwikkelingen langs het IJ pro- Structuurvisie­alternatief niet veel beter, omdat fileert Amsterdam zich sterker als waterstad. De daar in de komende twee decennia ook veel ont- cultuurhistorische achtergrond van het gebied – wikkelingen worden voorzien. Wel is expliciet in haven en industrie – versterkt deze identiteit. De de Structuurvisie opgenomen, dat ‘het robuus- ontwikkeling van de Silodam en het Kraanspoor ter maken van de stad tegen extremer weer van- laten de potenties zien van de gebouwde omgeving wege klimaatverandering één van de belangrijkste waarbij rekening is gehouden met de identiteit van onderdelen is’ en als ‘uitwerkingsplan Watervisie’ het gebied. Wel moet nadrukkelijk oog worden wordt aangekondigd. De verwachte maatrege- gehouden voor de wisselwerking met de bestaande len leiden daarom tot een neutrale score van het stad, met name in Noord. Integratie van kunst en Structuurvisie­alternatief op dit aspect. cultuur en sport, maar ook gebiedsoverstijgende onderwijsvoorzieningen in de planontwikkeling Bij de uitrol van het centrum is voldoende water- geven het gebied betekenis voor de omliggende berging nodig om de grondwaterstand op peil te wijken. Omdat het gebied nu nauwelijks bewoners houden en zodoende de houten paalfunderingen en publieke voorzieningen kent, is het van belang afdoende te beschermen tegen wateronderlast. In draagvlak, betrokkenheid en eigenaarschap voor de te verdichten gebieden in de zuidelijke ringzone deze locaties te creëren. Om een toekomstbesten- geldt dit eveneens. Voor de relatief hooggelegen dige ontwikkeling mogelijk te maken binnen de transformatiegebieden langs het IJ zijn weinig pro- beoogde zeer hoge dichtheden wordt veel aandacht blemen te verwachten. In de ontwikkelingsgebie- besteed aan flexibiliteit.

Samenvatting plan-MER 287 De zuidflank heeft sterke identiteiten als finan- Structuurvisiealternatief scoren hierdoor neutraal cieel centrum, kennisstad en logistiek. Nieuwe op luchtkwaliteit. ruimtelijke ontwikkelingen vinden plaats op de as Schiphol-Zuidas-Zuidoost. De twee mono- Externe veiligheid functionele gebieden van wonen en werken in Voor externe veiligheid wordt er beoordeeld voor Zuidoost worden grotendeels getransformeerd. In transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, de een gemengd stedelijke setting worden wonen en weg en door buisleidingen, alsmede de aanwezig- werken gecombineerd met functies als leisure en heid van risicovolle bedrijven. onderwijs. Het beoogde gemengde milieu biedt een grotere flexibiliteit dan nu het geval is. Door Voor alle transport van gevaarlijke stoffen geldt, programmatische ingrepen en hoogwaardige ste- dat een vergelijking tussen de alternatieven en de denbouw kunnen diverse nieuwe identiteiten referentiesituatie neutraal uit valt, dus ook voor vorm krijgen. het Structuurvisiealternatief.

Het Structuurvisie­alternatief combineert zoveel Daarentegen wordt veel programma in het mogelijk alle positieve sociaal-duurzame elemen- Structuurvisiealternatief binnen de invloedssfeer ten van de overige mer-alternatieven om een van de risicovolle bedrijven in Westpoort gereali- evenwichtige ontwikkeling mogelijk te maken met seerd. Bij de zuidflank is dit beperkt. Vandaar dat behoud en versterking van de vele identiteiten die het Structuur­visie­alternatief aanvankelijk nega- de stad rijk is. tief scoort op het aspect risicovolle bedrijven. Daarom is er in het Structuurvisie­alternatief voor Geluid gekozen om voor zware milieuhinderlijke bedrij- Het criterium voor de beoordeling van het geluid ven alternatieve locaties te zoeken en worden juist is de relatieve verandering in het aantal geluidge- vanuit de duurzaamheidgedachte zoveel mogelijk hinderden ten opzichte van de autonome situatie. milieu­hinderlijke functies gebundeld. Bovendien Aangezien een programma wordt toegevoegd zal wordt de locatie Haven-Stad niet eerder dan in het aantal inwoners verder toenemen en daarmee 2030 tot ontwikkeling gebracht. Door het nemen ook het aantal geluid­gehinderden ten opzichte van deze mitigerende maatregelen scoort het van de referentiesituatie. De belangrijkste bron Structuurvisie­alternatief positief. voor geluidhinder wordt gevormd door de wegin- frastructuur. Geluidgehinderden door luchtvaart Ruimtelijke economie zijn vooral aan de westkant van Amsterdam te Gezien het globale uitwerkingsniveau is het erg vinden. Hier is in geen van de alternatieven extra lastig de alternatieven te beoordelen. Binnen het woningbouw in uitleglocaties voorzien. De ont- kader van het mer wordt de beoordeling beperkt wikkelingen rondom het IJ in het waterfrontal- tot het aspect ruimtevraag van bedrijventerrei- ternatief worden maar in beperkte mate beïn- nen (vertaald in aanbod en diversiteit van werkge- vloed door verkeersgeluid. Aangezien in het bieden). In de onderscheiden mer-alternatieven Structuurvisiealternatief de woningen enigszins wordt verschillend omgegaan met ruimte- gelijkmatig verspreid over de stad worden ont- vraag door grootschalige, milieuhinderlijke en wikkeld, geldt ook hier een negatieve score. In het vrachtverkeer­aantrekkende bedrijven als gevolg Structuurvisiealternatief wordt er van uitgegaan van uitplaatsing uit transformatiegebieden. In die dat mitigatie vanzelf in de tijd zal optreden als transformatie­gebieden wordt dan plaats gemaakt een groot deel van het Amsterdamse wagenpark voor woningbouw enerzijds en het bieden van geëlektrificeerd is. ruimte voor het vestigen van bedrijven uit de cre- atieve of dienstverlenende sector en stadsverzor- Luchtkwaliteit gende bedrijven anderzijds. Het Structuurvisie­ Voor alle alternatieven geldt dat enige verslech- alternatief kiest voor een minder rigide strategie tering van de luchtkwaliteit in vergelijking met van uitplaatsing en transformatie dan de overige de referentiesituatie optreedt. Maar dat door de alternatieven, zowel in de tijd als in intensiteit. verschillende maatregelen in het kader van lan- Dat betekent onder andere dat door slim ruimtege- delijke, regionale en Amsterdamse actieplannen bruik havenuitbreiding in de Houtrakpolder en/ de verslechtering beperkt is. Voor alle alternatie- of de Wijkermeer­polder voorlopig niet nodig is, ven geldt dat de plannen binnen de grenswaar- maar mocht dit binnen de planperiode aan de orde den van het huidige beleid gerealiseerd kun- komen, nadere studie nodig is. Het is dus de bedoe- nen worden. De referentiesituatie zowel als het ling dat vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten.

288 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Daarom scoort het Structuurvisie­alternatief op dit erg onzekere, dure ov-lijnen. Daarom scoort het punt neutraal. Structuurvisie­alternatief op dit punt neutraal.

Mobiliteit en bereikbaarheid/ Verreweg het grootste deel van de groei van de mobiliteitstoets/olympische locatie mobiliteit als gevolg van meer inwoners en arbeids- De beoordeling van dit thema richt zich op de plaatsen wordt volgens de modeluitkomsten opge- aspecten: verkeersnetwerken, modal split, bereik- vangen in het openbaar vervoer en op de fiets, baarheid. Deze aspecten zijn meegenomen in hoewel over de verdeling over deze twee vervoer- de mobiliteitstoets waaraan het Structuurvisie­ wijzen (modal split) wel wat twijfel bestaat. alternatief is onderworpen. De bereikbaarheid van een mogelijke olympische locatie waterfront of De groei van het autoverkeer blijft beperkt en in de Zuidas is niet afzonderlijk bepaald. Het is echter afgelegde afstanden is er geen sprake een toename. evident, dat de locatie Zuidas op dit punt veel beter Gezien de lange termijn van de prognoses moet er scoort dan waterfront, omdat alle benodigde infra- natuurlijk voorzichtig worden omgegaan met het structuur in principe al voorhanden is. De Zuidas trekken van conclusies, maar de modeluitkomsten is uitstekend bereikbaar vanuit Schiphol en station lijken wel te bevestigen dat de hoofdstrategie van Amsterdam Zuid. Ook een extra ov-halte, zoals in de Structuurvisie ‘verdichten in de bestaande stad’ het zuidflankalternatief, is bij de Zuidas niet nodig. bijdraagt aan een duurzamer verkeer en vervoer- systeem. Vanuit het oogpunt van een evenwich- Ten behoeve van de mobiliteitstoets zijn die ingre- tige ontwikkeling van de mobiliteit is een zwaar- pen zo goed mogelijk vertaald naar modelinput der accent op een ruimtelijk programma rond de voor het Amsterdamse Verkeersmodel GENMOD Ringlijn in Nieuw-West aan te bevelen. om zo te kunnen vaststellen tot welke verkeer- en vervoersgevolgen implementatie van de in De De toevoeging van ov-infrastructuur, zoals in Visie genoemde maatregelen zullen leiden. de Structuurvisie wordt verondersteld, draagt sterk bij aan de ov-bereikbaarheid van delen van In de mobiliteitstoets is ervoor gekozen om uit te de stad. Met name Noord profiteert sterk van de gaan van een recente dataset voor sociaal econo- Noord/­Zuidlijn, de toegevoegde hov-bustangen- mische ontwikkelingen voor 2030 en deze op te ten en de doorgetrokken veronderstelde Ringlijn. hogen met zo’n 30.000 inwoners verdeeld over de Door de constatering van een beperkte groei specifiek in de Structuurvisie genoemde nieuwe van het autoverkeer in samenhang met de sterk ontwikkelingsgebieden. Het aantal arbeidsplaat- gestegen ov-bereikbaarheid in de stad scoort het sen is niet verder verhoogd omdat de vooruitzich- Structuurvisiealternatief positief ten opzichte van ten voor 2030 al aan de hoge kant lijken te zitten. de referentiesituatie. Daarmee is een ambitieus maar wel realistisch ontwikkelbeeld voor Amsterdam en omgeving, Om een gevoel te krijgen bij de mogelijke effec- passend bij de ambities van de Structuurvisie als ten van andere ruimtelijke keuzes zijn binnen het uitgangspunt voor de verkeers­berekeningen geno- Structuurvisiealternatief twee alternatieve woon- men. Voor een volledige beschrijving van de uit- scenario’s onderzocht: komsten van de mobiliteitstoets wordt verwezen ƒƒ De variant waarbij binnen Amsterdam een naar het betreffende document. accent op de woningbouwopgave wordt gelegd langs de bestaande Metroringlijn West (zoals De hoofdconclusie is, dat met de keuze voor inten- deels in het Ringzone-plusalternatief) laat zien, sivering zoveel mogelijk binnen de bestaande ste- dat er op totale stedelijk niveau geen sprake is delijke gebieden de mobiliteitseffecten beheersbaar van toe of afname van de mobiliteit, maar dat blijven. het wel leidt wel tot verschuiving in de ver- keersdruk per deelgebied. Ook de automobili- Voor de verkeersnetwerken geldt de aanbeveling teit neemt dan in geringe mate af. om in de uitwerking ruimtelijke ontwikkelingen ƒƒ De variant waarin er minder woningen in beter op elkaar te laten aansluiten op infrastructu- Amsterdam worden gebouwd en juist meer in rele toevoegingen. Gezien de beperkte financiële regiogemeenten zoals Zaanstad (zoals deels in middelen voor de komende jaren zal er scherper het waterfrontalternatief) leidt er uiteraard toe geprioriteerd moeten worden. Waar nog een ruim- dat de mobiliteit in Amsterdam wat afneemt telijk programma langs bestaande ov-lijnen gerea- maar op regionaal niveau juist toe. Ook de afge- liseerd kan worden, verdient dat de voorkeur boven legde afstanden nemen dan toe, wat als bevesti- toevoegen van een ruimtelijk programma rond nog ging mag worden gezien voor de ambitie/keuze

Samenvatting plan-MER 289 om zoveel mogelijk de regionale woningbouw- behoefte in Amsterdam zelf te realiseren om zo onnodige mobiliteit te vermijden.

290 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Hoofdstuk 3 Samenvatting planMER

Aanleiding en doel van het planMER mogelijke keuzes. Ten slotte wordt aangegeven hoe Bij het opstellen van deze structuurvisie is een de evaluatie en monitoring aan bod komen. planmer (milieueffectrapport) een verplicht onderdeel, omdat deze het kader vormt voor toe- Aan deze samenvatting wordt de beoordeling van komstige project-merplichtige of project-mer- een zogenoemd ‘Structuurvisiealternatief’ (zie beoordelings­plichtige activiteiten en/of acti- Hoofdstuk 2) toegevoegd, waarin de keuzes zijn viteiten waarvoor een zogenaamde ‘passende verwerkt die het gemeentebestuur van Amsterdam beoordeling’ nodig is op grond van de Europese heeft gemaakt naar aanleiding van ingebrachte Habitatrichtlijn (in Nederland geïmplementeerd zienswijzen en voortschrijdend inzicht, onder in de Natuurbeschermingswet 1998). Het doel meer gevoed door gevonden negatieve scores op van het planmer is om milieuaspecten reeds mee sommige punten in het planmer en de mobiliteit- te wegen in een stadium waarin nog fundamen- stoets. Dit is tevens het inlossen van een deel van tele strategische keuzes kunnen worden gemaakt de in het planmer opgenomen ‘leemten in kennis’. voor ontwikkelingsrichtingen en/of locaties voor Naar aanleiding van het Structuurvisiealternatief is activiteiten. een totaalbeoordeling en hernieuwde tabel totaal- beoordeling opgenomen. Opzet van het planMER/Samenvatting Allereerst worden de doelen en opgaven van de Structuurvisie geïnventariseerd. Daarna worden beleidsplannen van hogere overheden en buurge- meenten gescreend op inconsistenties ten aan- zien van de Amsterdamse ambities en het wettelijk kader bepaald dat ten grondslag ligt aan de milieu­ beoordeling. Een schets van de huidige situatie en de autonome ontwikkeling is de basis, waarmee de voorgenomen ontwikkelingen worden verge- leken; het gaat er in het planmer om de gewijzigde inzichten te beoordelen op te verwachten (milieu) effecten. Er zijn drie te beschouwen alternatieven uitgewerkt, waarin zwaartepunten van ontwikke- lingen zijn aangebracht. Daardoor kan vervolgens inzicht worden verkregen over de globale milieu- beoordeling en beoordeling op doelbereik van

Samenvatting plan-MER 291 3.1 met voldoende water en groen en met afdoende Doelen en opgaven uit waterberging. de Structuurvisie 2. OV-netwerk op metropolitane schaal Intensivering van het grondgebruik betekent de De structuurvisie sluit naadloos aan op de lei- verdere ontwikkeling van een samenhangend ov- dende principes uit het Ontwikkelings­beeld netwerk op metropolitane schaal en aanpassing 2040 voor de Metropoolregio Amsterdam. De van het regionale wegennetwerk, maar binnen het gemeenten binnen Metropoolregio Amsterdam8 stedelijke kerngebied wel beperkt. en de betrokken provincies hebben afgespro- ken het Ontwikkelingsbeeld 2040 als vertrek- 3. Kwaliteit van leven punt te gebruiken bij het opstellen van hun Binnen de ring a10 wordt in straten, aan oevers structuurvisies. en op pleinen waar dat gewenst is, de openbare ruimte kwalitatief hoogwaardig ingericht. Dit In de Structuurvisie is voor Amsterdam als centraal betekent minder of anders georganiseerde ruimte motto opgenomen: Amsterdam economisch sterk voor de auto in de stad, maar niet het verdwijnen en duurzaam. Om de ambitie voor Amsterdam van de (elektrische) auto uit de stad. Het autover- waar te maken en richting te geven aan de ruim- keer wordt daardoor in de toekomst wel schoner en telijke visie voor de stad is eerst een tiental doel- stiller. stellingen geformuleerd: De Pijlers9. In Deel 1 De Visie, Hoofdstuk 2, zijn uit de pijlers zeven grote 4. Groen en water vraagstukken gedefinieerd, waarin richting moet Het groen en water in en rondom de stad wordt worden gevonden. Deze vraagstukken zijn: aantrekkelijker gemaakt door het investeren in de beleving en gebruiksmogelijkheden van het groen 1. Meer woonkwaliteit in de en van het water in en om de stad. Dit betekent stad en intensivering onder andere het herinrichten van de koppen van Intensivering van het grondgebruik binnen de stad de scheggen, het aanleggen van jachthavens en betekent extra draagvlak voor voorzieningen, extra zwemplekken en het investeren in bestaande par- investeringen in de openbare ruimte en er hoeft ken in de stad en het verbeteren van recreatieve minder landschap te worden aangetast. In de peri- routes tussen groengebieden en blauwe gebieden. ode van 2010 tot 2040 worden in Amsterdam netto 70.000 woningen aan de woningvoorraad toege- 5. Transformatie voegd en 330.000 m2 vloeroppervlak aan maat- Transformatie betekent vooral het meer men- schappelijke voorzieningen. Woonkwaliteit en de gen van functies naar een meer gemengd stedelijk wensen van de eindgebruiker staan daarbij voorop, milieu. Dat betekent soms ook verplaatsing van verdichting met netto 70.000 woningen is geen bedrijven, sportterreinen en volkstuinen. Door doel op zich. Ook het gebruik van de haven en transformatie wordt vaak meteen geprofiteerd bedrijfsterreinen wordt intensiever met een gro- door verbeteringen aan te brengen in verouderde tere mix van wonen en werken. Intensivering kan aansluitingen, infrastructuur en te krap gedimensi- alleen gebeuren als dit klimaatbestendig gebeurt oneerde watersystemen.

8 Het metropoolregio Amsterdam overleg is een overleg 6. Duurzame energie van lokale en regionale overheden in de noordelijke Als het om klimaatbestendigheid gaat ligt de grote deel van de randstad. Deelnemers zijn de gemeenten Aalsmeer, Almere, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, uitdaging voor de stad, naast voldoende waterber- Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Bussum, Diemen, ging, in het vinden van ruimte voor het opwekken Edam-Volendam, Haarlem, Haarlemmerliede- van duurzame energie. Amsterdam kiest ervoor Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, een groot deel van de energiebehoefte zelf duur- Heemstede, Hilversum, Huizen, Landsmeer, Laren, Lelystad, Muiden, Naarden, Oostzaan, Ouder-Amstel, zaam op te wekken. Daarbij gaat het om toepassen Purmerend, Uitgeest, Uithoorn, Velsen, Waterland, van stadswarmte en -koude, zonne-energie, wind- Weesp, Wijdemeren, Wormerland, Zaanstad, energie, gebruikmaking van biomassa en energie- Zandvoort, Zeevang, de provincies Noord-Holland opslag in de bodem. en Flevoland en de Stadsregio Amsterdam. De onder- streepte gemeenten zijn ook deelnemers in de Stadregio Amsterdam. 7. Olympische Spelen van 2028 Nederland heeft de ambitie om gastheer te zijn 9 De Pijlers voor de ruimtelijke ontwikkeling van voor de Olympische Spelen van 2028. De spelen Amsterdam, gemeente Amsterdam, april 2009. zijn een nationale aangelegenheid die Amsterdam

292 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam graag wil faciliteren: in ieder geval een olympisch 3.2 stadion, dorp en zwembad. Twee mogelijke loca- Wettelijk en beleidskader ties zijn Haven-Stad (in Structuurvisiealternatief: waterfront) en sportpark Sloten en omgeving In het planmer is nagegaan in welke wettelijke (in Structuurvisiealternatief: Zuidas) met daar- context de Structuurvisie Amsterdam 2040 wordt aan gekoppeld de sportas van het oude Olympisch geplaatst en welk beleidskader relevant is. Daartoe Stadion via Bosbaan naar het Wagener Stadion. zijn overkoepelende Structuurvisies en plannen van buurgemeenten geïnventariseerd. De meeste doelen en opgaven van structuurvisies van hogere overheden komen (logischerwijs) over- een met die van de voorliggende Structuurvisie Amsterdam 2040. Bekeken zijn:

Structuurvisie Randstad 2040: onderscheid tus- sen Rijk en Metropoolregio Amsterdam is een ver- schillende kijk op de landschappen. In Randstad 2040 wordt dit ingevuld met metropolitane par- ken. In de Amsterdamse structuurvisie wordt de term metropolitaan landschap gehanteerd. Een landschap is meer dan een park. Recreatie is één van de functies. De agrarische en culturele bete- kenis, de waterberging en de natuur- en milieu- kenmerken zijn allen aspecten die niet direct aan een ‘park’ worden verbonden maar wel aan een landschap.

RAAM-brief: In november 2009 heeft de minis- terraad ingestemd met het Rijksbesluit Almere- Amsterdam-Markermeer. Almere kan op ter- mijn een dubbelstad vormen met Amsterdam. De regio ziet in dit concept buitendijkse bouwloca- ties. Om����������������������������������������� deze mogelijkheid open te houden, die- nen IJmeer en Markermeer eerst een ecologische stimulans te krijgen. Het kabinet zet hiertoe een eerste stap en investeert twintig miljoen euro in de natuur bovenop de reeds lopende natuurpilots. Om de bij een schaalsprong de bereikbaarheid te waarborgen investeert het Rijk miljarden euro’s in onder andere de Hanzelijn en in capaciteitsuit- breiding van het aantal treinen tussen Almere en Amsterdam. Daarnaast komt er capaciteitsuitbrei- ding voor de weginfra­structuur op de a6, de a1, de a9 en de a10-Oost. Met het plan van de gemeente Almere en Amsterdam om een IJmeerverbinding (trein) te realiseren stemt het kabinet alleen in als er een haalbaar plan ligt.

Ontwikkelingsbeeld 2040: gemeenten binnen Metropoolregio Amsterdam en de betrokken provincies hebben afgesproken dit beeld als ver- trekpunt te gebruiken bij het opstellen van hun structuurvisies.

Ontwerp Structuurvisie 2040 Provincie Noord- Holland: de gemeente Amsterdam is nauw betrok- ken geweest bij de totstandkoming van de pro-

Samenvatting plan-MER 293 vinciale structuurvisie. Naast de informele den voor het kernprogramma om te intensiveren afstemming heeft de gemeente Amsterdam – pro- met een veelheid aan functies. Aan een actuali- jectbureaus, beleidsdiensten en stadsdelen – ook satie van dit Structuurplan wordt thans gewerkt. één zienswijze op de ontwerpversie ingediend Tussenproducten van het structuurvisiepro- bij de provincie. Enerzijds om op onvolkomen- ces van de buurgemeenten Amstelveen, Diemen, heden in kaartmateriaal te wijzen, maar ook om Oostzaan zijn niet bekend. meer aandacht te vragen voor de creatieve kennis- economie, verkeer en vervoersaspecten in en rond Voor het overgrote deel passen de ambities van de Amsterdam op te nemen, zoals de Oost/Westlijn omliggende gemeenten bij de Amsterdamse visie, en de Ringlijn, inclusief de aansluiting op Noord. maar op onderdelen bestaat verschil van inzicht:

In zowel de provinciale als de Amsterdamse struc- Structuurvisie Ouder-Amstel 2007: de multifunc- tuurvisie is door goede samenwerking een gelijke tionele ontwikkeling van het Duivendrechtse Veld tekst over de uitbreiding van het zeehaventer- sluit weliswaar aan bij de plannen van Amsterdam rein van Amsterdam opgenomen. Wel is er ver- met de aangrenzende Zuidoostlob, maar de mate schil van inzicht over de gewenste reikwijdte van van gewenste stedelijkheid rondom het station het onderzoek naar beoogde uitbreidingslocaties. Duivendrecht wijkt af; in de uitwerking van het Noord-Holland wil ook een locatie buitengaats in gebied zullen de aspecten die samenhangen met het onderzoek betrekken, terwijl Amsterdam van de mate van stedelijkheid worden onderzocht en mening is dat op basis van een studie uit 2004 dui- uitgewerkt. delijk is dat een locatie buitengaats onhaalbaar en onwenselijk is. Strategische toekomstvisie Gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude, 2009: één van In de Ontwerp Structuurvisie Provincie Noord de opgaven is het behoud van de groene buf- Holland 2040 zijn geen nieuwe infrastructurele fer. Dit betekent onder andere dat een indus- maatregelen opgenomen naast de maatregelen triële haven in dit gebied voor de gemeente die in het autonome Provinciale verkeer en ver- Haarlemmerliede-Spaarnwoude niet bespreekbaar voersplan staan. Dit is een van de grootste ver- is. De Houtrakpolder, waar Amsterdam eventu- schillen tussen de provinciale structuurvisie, het eel het havengebied wil uitbreiden, maakt onder- Ontwikkelingsbeeld 2040 en de Amsterdamse deel uit van deze groene buffer. In opdracht van de structuurvisie waarin wél extra ov-maatrege- provincie Noord-Holland is de Dienst Landelijk len worden voorgesteld om de interne en externe Gebied, in samenwerking met Staatsbosbeheer, bereikbaarheid te verbeteren. Amsterdam vraagt de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude de provincie dan ook (uitgebreider) in te gaan en de stichting agrarische bedrijven Spaarnwoude op de verkeersmodaliteit fiets, elektrisch ver- inmiddels met de eerste werkzaamheden gestart voerinfrastructuur, ov-saal, de congestie op voor de herinrichting van de Houtrakpolder. Bij de N236, de gevolgen van woningbouw in de deze herinrichting wordt teruggegrepen op de oor- Bloemendalerpolder op het wegennet en de afwik- spronkelijke agrarische structuur. De herinrich- keling van gevaarlijke stoffen via de Betuweroute. ting houdt onder andere de aanleg van het ‘Groene Schip’ in. Het doel van het Groene Schip is dat het Van de buurgemeenten heeft Ouder-Amstel in industriegebied van de groene bufferzone wordt 2007 al een structuurvisie vastgesteld. Almere gescheiden. Het idee is tussen de Houtrakpolder heeft in juni 2009 een Concept Structuurvisie en het Amsterdamse havengebied een grote kunst- 2.0 gepubliceerd. Haarlemmermeer heeft recent matige heuvel te bouwen in de vorm van een groen de Contourennota Structuurvisie gepubliceerd. schip. Deze herinrichting botst ook met de pro- Zeven Waterlandse buurgemeenten hebben begin vinciale Ontwerp Structuurvisie waarin staat 2009 een regiovisie uitgebracht als basis voor dat in afwachting van de onderzoeksresultaten de afzonderlijke gemeentelijke structuurvisies. naar een uitbreidingslocatie van de Amsterdamse Haarlemmerliede-Spaarnwoude heeft zijn uit- haven in de Wijkermeerpolder (onderdeel van gangspunten voor de Structuurvisie in een stra- Nationaal Landschap) en de Houtrakpolder tegische toekomstvisie uitgewerkt. Zaanstad (Rijksbufferzone) geen onomkeerbare ontwikke- heeft recent een concept ‘Een Toekomstrichting lingen mogen plaatsvinden die een eventuele uit- Zaans Evenwicht’ voor commentaar gepubli- breiding van de haven onmogelijk maken. ceerd. De gemeente Haarlem heeft in april 2005 het Haarlemse Structuurplan 2020 vastge- Regiovisie Waterland 2040: de Regiovisie steld. Hierin staan voor de gemeente vijf gebie- Waterland Vitaal met Karakter is het document

294 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam waarin de zeven Waterlandse gemeenten samen de toekomst in de ruimtelijke ordening van de Waterlandse regio hebben beschreven. De regio ziet de toekomstige rol van landbouw in relatie tot de functie van het landelijk gebied anders dan de Metropoolregio Amsterdam. Bij de metropoolre- gio en Structuurvisie Amsterdam krijgt het land- schap vooral een functie voor de stedeling. De regio Waterland is tegen bouwen in het water (Almere westwaarts) en daarmee samenhangende infra- structuur. De Waterlandse regio wijst de plaatsing van windmolens in het open agrarische cultuur- land af. Amsterdam onderzoekt alle mogelijkheden voor plaatsing van windmolens.

Voor de ontwikkelingen beschreven in de Structuurvisie is vooral het wettelijke kader van belang, dat zich richt op gebiedsbescher- ming wat betreft natuur en cultuurhisto- rie: de Natuurbeschermingswet, Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en onderdelen van de Monumentenwet voor beschermde stads- en dorpsgezichten. De meeste andere wet- en regel- geving (zoals geluid en luchtkwaliteit) werkt meer door op een kleiner schaalniveau en wordt daarom verder alleen gebruikt als beleidsachtergrond bij de beoordeling van de desbetreffende thema’s en aspecten. Aangezien sommige activiteiten in de Structuurvisie deels liggen in gebieden die onder- deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of in de nabijheid van onder andere het Natura 2000-gebied IJmeer-Markermeer vereist de wet een zogenoemde ‘passende beoordeling’, die als bijlage bij het planmer is opgenomen, de voor- toets. Naar aanleiding van de opmerking van de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar toetsingsadvies is de voortoets beoordeeld als pas- sende beoordeling. Bij enkele activiteiten moet ook met cultuurhistorische aspecten rekening worden gehouden, zoals beschermde stads- en dorpsge- zichten. Deze zijn: Stelling van Amsterdam, pol- der De Beemster, Grachtengordel Amsterdam en Hollandse Waterlinie.

Samenvatting plan-MER 295 3.3 Locaties voor woningbouw, kantoren en bedrij- Huidige situatie en venterreinen zijn voor een groot deel al ingevuld.

autonome ontwikkeling Woningen Voor de woningbouwprojecten in de komende In dit planmer worden de te verwachte effecten jaren is uitgegaan van het Amsterdamse van een voornemen vergeleken met de te verwach- Basisbestand woningbouwlocaties van het ten effecten als gevolg van de autonome ontwik- Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam keling. De autonome ontwikkeling is de situatie (OGA). In totaal bestaan voor de periode tot 2020 zoals het plangebied Amsterdam er in 2040 uit concrete bouwplannen voor de bouw van 27.000 zou zien zonder realisatie van de Structuurvisie woningen. (zie figuur 1). Plannen en/of projecten waarvoor een investeringsbesluit genomen is, worden in dit Werken planmer tot de autonome ontwikkeling gerekend. De bestaande Amsterdamse kantorenvoorraad Een groot deel van de ruimtelijke ontwikkelingen bestaat uit ongeveer 7,3 miljoen m2 bruto vloer- in Amsterdam liggen tot 2020 al vast en zijn deels oppervlak. Dat is ruim 50% van het totaal in de al in uitvoering. Infrastructuurprojecten zoals de Amsterdamse regio. Ondanks de huidige crisis was uitbreiding of aanleg van nieuwe snelwegen zijn al januari 2009 ruim 330.000 m2 in aanbouw en werd in gang gezet en worden in deze periode voltooid. een oplevering in 2009 van ruim 210.000 m2 ver-

Figuur 1. Overzichtskaart autonome ontwikkelingen wonen en/of werken, uitbreiding OV en auto en groen

1 2

3 MER autonoom

Wonen en of werken Uitbreiding OV

Parken Emplacement metro

Tweede zeecruise terminal Capaciteitsuitbreiding station

Capaciteitsuitbreiding auto Waterproject

Capaciteitsverlaging auto

296 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam wacht. Voor de periode 2010 tot 2020 zit nog een Groenstructuur kantorenprogramma van circa 880.000 m2 bvo in De Amsterdamse groenstructuur bestaat uit vier de pijplijn. Het algemene beeld is dat vraag en aan- ringen: bod op de kantorenmarkt niet in evenwicht zijn. ƒƒ De vooroorlogse stadsparken (zoals Op dit moment is er in totaal 3030 hectare haven- Sarphatipark, Oosterpark): kleine parken met en bedrijventerrein in Amsterdam aanwezig. zeer hoge bezoekersaantallen in of vlakbij de Hiervan is ongeveer 2/3 haventerrein en 1/3 overig dichtbebouwde binnenstad. (droog) bedrijventerrein. ƒƒ De parken die na 1945 zijn aangelegd (zoals De concentraties van grote bedrijfspanden zit- Rembrandtpark, Sloterpark): grotere parken ten met name langs het Noordzeekanaal en de met lagere bezoekersaantallen die liggen in de IJoevers. Overige gebieden met concentraties van minder dicht bebouwde delen van de stad. grote bedrijfsgebouwen zijn het Foodcentrum ten ƒƒ De Grote Groengebieden direct om de stad westen van het centrum, Overamstel, Zuidoost (de scheggen), zoals Amsterdamse Bos, en Schinkelhaven. In het centrum en Amsterdam Amstelland, Waterland. Zuid is de grootste concentratie van kleine ƒƒ Natuurgebieden en nationale land- bedrijfspanden gemengd met andere functies. schappen (metropolitane groengebie- den) op enige afstand van de stad: IJmeer, Infrastructuur Oostvaardersplassen, Vechtplassen, de duinen. De soms hoge dichtheden in onze regio, gecom- ƒƒ Deze structuur van vier ringen van groenge- bineerd met gespreide woon- en werklocaties lei- bieden wordt op wijkniveau aangevuld door den tot verkeer- en vervoersproblemen. Mobiliteit plantsoentjes en straatbomen. Op bovenwijks en ruimtelijke ordening moeten dus nauwgezet in niveau bestaat de aanvulling uit volkstuinen, hun samenhang worden bekeken. Vele infrastruc- sportparken en begraafplaatsen. In figuur 2 is tuurprojecten zoals de uitbreiding of aanleg van deze gelaagde ringstructuur weergegeven. nieuwe snelwegen en openbaar vervoer zijn voor 2010 tot 2020 al in gang gezet en worden in deze periode voltooid.

Figuur 2. Parken, plantsoenen en scheggen in en rond Amsterdam

Samenvatting plan-MER 297 3.4 3.4.1 Ringzone-plusalternatief Alternatieven Het Ringzone-plusalternatief (zie figuur 3) richt zich op versterking van de stedelijkheid rondom Om de beoordeling van mogelijke (milieu)effec- het huidige centrum met een veelheid aan hoog- ten helder te maken zijn drie onderscheidende waardige voorzieningen, slim bij elkaar geplaatst planalternatieven opgesteld. Daarvoor zijn in een en onderling verbonden. Deze uitrol van het cen- ‘expert-meeting’ de vier grote bewegingen en de trumgebied manifesteert zich het sterkst via het opgaven en dilemma’s uit de notitie De Pijlers grote aantal extra woningen die zullen worden gebruikt om allerlei ruimtelijke keuzeopties (zoals gebouwd in wijken die nu nog als ‘tuinstedelijk’ wonen, werken, infrastructuur, groen en water) of als monofunctioneel werkgebied te boek staan, slim met elkaar te combineren. We onderscheiden maar in de nabije toekomst tot het (hoog)stede- het Ringzone-plusalternatief, het waterfrontalter- lijke centrumgebied gaan behoren. De woningen natief en het zuidflankalternatief. zullen in een stedelijke, gemengde setting wor- den gebouwd. Het gaat om een serie locaties die net De drie planalternatieven zijn zo opgesteld dat zij binnen of buiten de ring a10 (ten zuiden van het IJ) gezamenlijk de bandbreedte aan mogelijke effecten zijn gelegen. Tot de locaties behoren de zone langs binnen het studiegebied laten zien en voldoende het Ringspoor, Haven-Stad, Buitenveldert-Noord onderscheidend zijn. In elk alternatief wordt uitge- en het Zeeburgereiland. Naast de directe centrum- gaan van een natuurlijke ‘uitrol van het centrum- stedelijke uitrol vinden verdichtingoperaties plaats gebied’ met 10.000 woningen met een bijbeho- langs de gehele noordelijke IJoever en in Zuidoost. rend voorzieningenniveau en het versterken van ov-infrastructuur zoals tram en bus. Daarnaast Openbaar vervoer behelst elke verstedelijkingsoptie één of andere De uitrol van het centrum met de verbete- vorm van transformatie, zodat behoud en toevoe- ring en ontwikkeling van stadsstraten en -plei- ging van bedrijvigheid niet onderscheidend genoeg nen staat centraal. Het Amsterdamse tramnet- is om expliciet in de alternatieven op te nemen. Het werk draagt deze ontwikkeling en dient daarmee metropolitane landschap is ingebed in de alterna- als motor voor een organische uitrol van de tieven. Bij de olympische ambitie hoort telkens een stad. De grote infrastructurele ingreep in het cluster van olympisch stadion, olympisch zwem- Ringzone-plusalternatief is het sluiten van de bad en olympisch dorp, die moet samengaan met Ringlijn (metro) vanuit de Isolatorweg naar het een uitstekende bereikbaarheid. Noord/Zuidlijn station Johan van Hasseltweg in Amsterdam Noord. Voor de ontsluiting van de De onderscheidende elementen zijn vooral gevon- noordoostelijke IJoever wordt een busverbinding, den in toevoeging van woningbouwprogramma en de hov-Noordoosttangent, met Amsterdam Oost daarmee samenhangende infrastructuur. De meest aangelegd. in het oog lopende onderscheidende elementen van de alternatieven worden versterkt door ver- Olympische Spelen schillende ‘identiteiten’ die als vanzelf opborrelen. De Olympische Spelen 2028 dienen in het Verder gaan we ervan uit dat bijvoorbeeld de aan- Ringzone-plusalternatief als motor voor de ont- dacht voor de koppen van de scheggen in elk alter- wikkelingen van de westelijke IJoevers. Voor de natief terugkomt, maar dat de investeringen in het Olympische Spelen wordt ingezet op tijdelijke landschap toenemen als ook de stedelijkheid in die drijvende voorzieningen, waardoor vastgehouden bewuste omgeving toeneemt. kan worden aan het Cargill convenant. Het stadion, het zwemstation en cruiseschepen als hotelaccom- Ten slotte is er op basis van de ingebrachte ziens- modaties liggen deels voor anker aan het water- wijzen, het toetsingsadvies van de commisie voor front en het olympisch dorp bevindt zich aan de de milieueffectrapportage en de keuzes die het noordwestelijke IJoever. Om de bereikbaarheid tij- gemeentebestuur naar aanleiding daarvan heeft dens de spelen te waarborgen moet de verlenging gemaakt een zogenoemd Structuurvisiealternatief van de Ringlijn naar Amsterdam Noord voltooid ontwikkeld en beoordeeld. Dit alternatief is sepa- zijn. raat beschreven en beoordeeld in Hoofdstuk 2 van deze samenvatting. Haven De ontwikkeling van de haven volgt een natuur- lijk verloop. De haven verplaatst zich steeds verder in westelijke richting. Als blijkt dat het bestaande

298 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam haventerrein onvoldoende ruimte biedt wordt de len tot recreatie- en natuurgebied van grootstede- haven verder uitgebreid met de Houtrakpolder. lijke allure.

Water en groen Langs de IJoevers worden bestaande structuren De koppen van de scheggen worden beter benut versterkt en de nadruk wordt gelegd op uitste- voor recreatieve doeleinden en de verrommeling kende groen- en recreatieve verbindingen met wordt tegengegaan. Door de versterkte stedelijke Waterland. Als nieuwe groenvoorziening wordt verdichting in Zuidoost dient het groen hier prio- het Kompaseiland tussen de noordoostelijke riteit te krijgen. Zo ontwikkelt het Diemerbos zich IJoever en het Oostelijk Havengebied aangelegd. tot een goed functionerend stadsbos, dat Zuidoost De IJoevers worden door een loop/fietsbrug met en IJburg met elkaar verbindt. De inzet van elkaar verbonden. Amsterdam in de Diemerscheg (ook Gaasperplas) moet vooral gericht zijn op het leggen van recre- Duurzame energie atieve en ecologische verbindingen met Muiden De ontwikkelingen langs het IJ maken de schaal- en Weesp. De kop van de Amstelscheg krijgt veel sprong stadswarmte mogelijk. De Gaasperplas aandacht om dit gebied aantrekkelijk te maken. De dient tevens als bron voor koudewinning. stedelijke verdichting langs de Nieuwe Meer-as wordt geconcentreerd ten noorden van de a4 en het spoor. Reden om de Oeverlanden te ontwikke-

Figuur 3. Overzichtskaart Ringzone-plusalternatief

Samenvatting plan-MER 299 3.4.2 Waterfrontalternatief water. Bij verdichting van IJburg wordt uitge- De watergerelateerde ontwikkeling langs het gaan van een aansluiting op de ontwikkeling van IJ, van IJmuiden via de Zaanoevers en IJburg tot Almere Pampus. Almere vormen de basis van het waterfrontal- ternatief (zie figuur 4). De rode draad is het her- Langs de IJoevers ligt de komende tien jaar de pri- nieuwde besef van de enorme rijkdom die de grote oriteit bij projecten die reeds in gang zijn gezet waterpartijen in en nabij de stad vertegenwoor- zoals Overhoeks, Buiksloterham, ndsm-werf, digen. Rijkdom in de vorm van (economische) Houthavens en Zeeburgereiland. Voor de peri- ontwikkelingsruimte, grote belevingswaarde en ode na 2020 wordt een onderscheid gemaakt in het recreatiemogelijkheden. westelijk en oostelijk deel van de IJoevers.

Langs het water transformeren oude industrie- en Bij de westelijke IJoevers ligt het accent op de havengebieden zoals de Coen- en Vlothaven tot interactie tussen stad en haven, bij de oostelijke gemengd stedelijk gebied in het westen van de stad. IJoevers ligt het accent op de interactie tussen stad Deze ontwikkeling zet zich door langs de noorde- en recreatie. De ontwikkelingen langs het IJ wor- lijke IJoever en langs de Zaan tot en met Zaanstad. den uitgevoerd in hoge dichtheden gekoppeld aan hoogwaardig openbaar vervoer. Aan de oostkant wordt de noordelijke IJoever ont- wikkeld en met het Zeeburgereiland en een ver- Om aan de ambities van de stad te verwezenlijken, dicht IJburg ontstaat een complete stad aan het moet ook in het waterfrontalternatief in Zuidoost

Figuur 4. Overzichtskaart waterfrontalternatief

300 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam langs bestaande ov-lijnen woningbouwpro- wijken in Amsterdam Noord en Zaandam. Het gramma te worden toegevoegd. Kompaseiland tussen de noordoostelijke IJoever en het Oostelijke Havengebied vormt de ‘stepping Openbaar vervoer stone’ tussen de IJoevers die door een loop/fiets- Aanleg van de IJmeerverbinding als onderdeel van brug met elkaar worden verbonden. Het Nieuwe ov-saal komt in beeld als tweede ontsluiting Diep en omgeving verbindt de woonmilieus van tussen Amsterdam en Almere. Station Diemen IJburg en Zeeburgereiland met het oude centrum. Zuid wordt als knooppunt tussen trein, tram en metro opgewaardeerd. Voor de ontsluiting van De centrale parkenwig, de doorlopende groen- de noordwestelijke IJoever wordt de hov-Zaan- structuur die centraal vanaf het Bijlmerpark via lijn opgewaardeerd. De noordoostelijke IJoever het Centraal Park Gaasperdam (CPG) naar de wordt ontsloten door de hov-Noordoosttangent Gaasperplas en het Gaasperpark door Zuidoost met Amsterdam Oost. Haven-Stad wordt ont- loopt, wordt verbeterd. In de parkenzone rond de sloten door meerdere hov-(tram)lijnen vanuit Gaasperplas worden de mogelijkheden voor recre- Amsterdam Centrum, West en Station Sloterdijk. atief gebruik vergroot, waardoor een recreatieve De verbinding tussen de noord- en zuidoevers groene plek van metropolitane betekenis ontstaat. wordt door frequente veerdiensten versterkt. Tussen beide IJoevers aan de oostzijde van de stad Duurzame energie wordt via het Kompaseiland een fiets- en voetgan- De ontwikkelingen langs het IJ maken de gersverbinding aangelegd. Schaalsprong Stadswarmte mogelijk. De Noorder IJplas en de Gaasperplas dienen als bron voor Olympische Spelen koudewinning. De Olympische Spelen 2028 vinden in Haven-Stad (in Structuurvisiealternatief: waterfront) plaats. Daarvoor wordt de vrijgekomen ruimte door het uitplaatsen van havenactiviteiten benut.

Haven en bedrijvigheid De havenactiviteiten ten oosten van de a10-West behoren in 2040 tot het verleden. In Haven-Stad is een hoogstedelijk woon-werkgebied ontstaan en de haven wordt uitgeplaatst in westelijke rich- ting, waarbij twee gebieden voor havenactiviteiten in beeld komen, namelijk de Houtrakpolder en de Wijkermeerpolder.

Water en groen Het Waterpark IJmeer/IJ is het groenblauwe hart van de waterfrontontwikkelingen voor recreatie om en op het water. De openheid van het land- schap rond het IJmeer maakt het ongeschikt voor leisure of intensieve vormen van recreatie. Behoud en verdere uitbouw van de bestaande waarden is hier het uitgangspunt. In het zuiden nabij Muiden en Muiderberg (Natuurboulevard IJmeer) en bij Almere Poort en Pampus is het stevig aanzetten van recreatieve potenties mogelijk evenals op de Diemerzeedijk en langs de noordoostelijke randen van de Bijlmermeer.

In het noorden langs de Waterlandse kust is de optie meer natuurontwikkeling en extensieve recreatie. De verbindingen met deze gebieden krijgen bijzondere aandacht in het waterfron- talternatief. De Noorder IJplas wordt ontwik- keld tot ‘Central Park’ voor de nieuwe stads-

Samenvatting plan-MER 301 3.4.3 Zuidflankalternatief en worden de functies wonen, horeca en voor- Het zuidflankalternatief (figuur 5) is gericht op zieningen zoals leisure, onderwijs, health/sport, identiteiten als financieel centrum, kennisstad en religie en maatschappelijke instellingen toege- logistiek. De luchthaven Schiphol en de strategi- voegd. Tot de transformatie van Zuidoost hoort sche ligging binnen de Randstad, met bijhorende ook de aanpak van de Gooisewegzone: verlaging infrastructuur, zijn de grote motoren hierach- van de weg in combinatie met een tramontsluiting. ter. Het is een aaneenschakeling van omvang- Daarnaast zijn de locaties Haven-Stad en een deel rijke projecten: de uitbreiding van Schiphol, de van de noordelijke IJoever nodig om de woning- ontwikkeling van de Zuidas en de intensivering bouwambitie waar te maken. van de Zuidoostlob. De transformatie en ver- dichting wordt vooral gerealiseerd langs deze as. Openbaar vervoer Voorwaarde voor de ontwikkeling van de Zuidas Ter ontsluiting van Schiphol en ontwikkelingen en de verdichting van Buitenveldert is een ver- rond de Nieuwe Meer komt Regiorail en/of ver- betering van de bereikbaarheid. Er worden veel lenging van de Noord/Zuidlijn naar de tweede woningen in Zuidoost gebouwd. Het voorheen luchthaventerminal of de Oost/Westlijn in beeld. monofunctionele werkgebied Amstel III transfor- De regionale verbinding of metro kunnen worden meert geleidelijk naar een gemengd (hoog)stede- doorgetrokken tot Amsterdam Connecting Trade lijk woon-werkgebied. In het oostelijk deel met (ACT) in de Haarlemmermeer. vooral kantoren, nabij de stations Bijlmer ArenA, Bullewijk en Holendrecht, wordt geïntensiveerd

Figuur 5. Overzichtskaart zuidflankalternatief

302 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Olympische Spelen 3.5 De locatie aan de Nieuwe Meer ligt op een strategi- Beoordeling van de sche positie, aan de entree van de stad. Van hieruit zijn goede en snelle verbindingen met de rest van alternatieven Nederland te realiseren, zonder dat iedereen door de stad moet om bij de locatie te komen. Een moge- Bij de analyse van effecten zijn verschillende the- lijke ontwikkeling sluit aan op de al ingezette ont- ma’s beoordeeld. Per thema zijn aspecten benoemd wikkeling van de Olympische Sportas en de histo- die we onderscheidend achten voor dat thema. rische olympische grond van het oude Olympisch Voor ieder aspect worden de alternatieven verge- Stadion. Het olympisch dorp op de locatie Sloten leken met de referentiesituatie. Daarvoor zijn de Zuid wordt na de Spelen een gezonde, sportieve belangrijkste, onderscheidende thema’s geselec- woonwijk. De noordoever van de Nieuwe Meer teerd. De thema’s en aspecten die worden beoor- wordt een aantrekkelijk recreatiegebied voor de deeld zijn: stad. Natuur Haven en bedrijvigheid ƒƒ gevolgen voor (Provinciale) Ecologische De havenontwikkeling volgt een natuurlijk ver- Hoofdstructuur (EHS), loop. Havenontwikkelingen blijven binnen de ring ƒƒ gevolgen voor Rijksbuffergebieden, a10 mogelijk, waarbij het havengebied niet uitge- ƒƒ gevolgen voor Natura 2000-gebieden. breid hoeft te worden. Landschap en cultuurhistorie: Water en groen ƒƒ landschap: samenhang structuur, openheid, Het zwaartepunt van de aandacht voor het groen ƒƒ cultuurhistorie: effect op visueel ruimtelijke ligt op de zuidwestelijke scheggen, de Tuinen kenmerken (zoals Stelling van Amsterdam). van West, de Nieuwe Meer, Amstelscheg en Gaasperplas. De recreatieve inrichting van de Klimaatbestendig (fysiek duurzaam):

Tuinen van West en de ontwikkelingen van het ƒƒ energie en CO2: mate van energiebesparing en olympisch park langs de Nieuwe Meer dienen als duurzame opwekking, kwaliteitsimpuls voor de . ƒƒ water: onderlast en overlast en Het overgangsgebied tussen stad en land – de kop overstromingsrisico. van de Amstelscheg – is bijzonder belangrijk in de ontwikkeling van de scheg om verrommeling Kwaliteit van de leefomgeving (sociaal duurzaam): tegen te gaan. De samenhang tussen parken, volks- ƒƒ identiteit (diversiteit), flexibiliteit, verbin- tuinen, woonboten, sportvoorzieningen, zorg- den (bereikbaarheid en toegankelijkheid) en boerderijen en begraafplaatsen in de Amstelscheg eigenaarschap. wordt verbeterd. De centrale parkenwig die vanaf ƒƒ Leefbaarheid: geluidhinder, luchtkwaliteit en het Bijlmerpark via het centraal Park Gaasperdam externe veiligheid. (CPG) naar de Gaasperplas en het Gaasperpark door Zuidoost loopt, wordt verbeterd. Aan de Ruimtelijke economie: oost- en zuidzijde van het CPG en de noordzijde ƒƒ bedrijventerreinen: aanbod en diversiteit van de wijk Gein worden woningen gebouwd die werkgebieden. met de voordeur gericht zijn naar het park. In de parkenzone rond de Gaasperplas worden de moge- Mobiliteit en bereikbaarheid: lijkheden voor recreatief gebruik vergroot, waar- ƒƒ verkeersnetwerken, door een recreatieve groene plek van metropoli- ƒƒ modal split, tane betekenis ontstaat. ƒƒ bereikbaarheid, ƒƒ bereikbaarheid olympische locatie. Duurzame energie Door de ontwikkelingen langs de zuidflank wordt De effectenbeoordeling brengt in kaart wat de op termijn dit gedeelte van het stadswarmtenet mogelijke gevolgen zijn als de alternatieven ont- vervangen door zwaardere leidingen met gro- wikkeld worden. Voor een aantal thema’s/aspec- tere transport-capaciteit om de Schaalsprong ten gelden criteria vanuit beleidsdoelstellingen en Stadswarmte te realiseren. De huidige twee groot- vanuit bestuurlijke afspraken. De effectbeschrij- schalige koudenetten in Amsterdam die hun koude ving is vooral kwalitatief op basis van de beschik- halen uit de Ouderkerkerplas en de Nieuwe Meer, bare informatie en kennis (deskundigenoordeel). voorzien meer gebieden van koude. Waar mogelijk en zinvol is gewerkt met kwantita-

Samenvatting plan-MER 303 tieve gegevens. Het toetsen aan de pijlers (doel- den omdat voor deze aspecten door de gemeente bereik) zoals aangegeven in het advies van de Amsterdam in de tijd duidelijke doelstellingen zijn Commissie voor de milieueffectrapportage wordt geformuleerd. niet expliciet gedaan. Immers de Structuurvisie en de alternatieven in het mer zijn opgesteld met als 3.5.1 Natuur uitgangspunten De Pijlers. Het behandelen van Figuur 6 geeft de totale natuurwaarde weer voor effecten in tijdsintervallen van tien jaar zoals in de het Amsterdamse Bos en de grote groengebie- Nota Reikwijdte en Detailniveau aangegeven, is den binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam. maar beperkt mogelijk gebleken gezien het abstrac- De natuurwaarden zijn bepaald op basis van bio- tieniveau van de alternatieven en de globale wijze diversiteit, natuurlijkheid, vervangbaarheid en van beoordelen. Overigens geldt dat de situatie in rol in de ecologische structuur. Van de dieper in 2020 vrijwel de referentiesituatie is omdat voor de stad gelegen groengebieden scoren de pun- de periode van 2010 tot 2020 voor een belangrijk ten van de scheggen – Westerpark, Kadoelen, deel de plannen reeds vastliggen (zie autonome Flevopark, Ruige Riet, begraafplaats Zorgvlied ontwikkeling) en de gevolgen van de alternatie- en Oeverlanden – opvallend hoog. Het IJmeer, de ven worden vergeleken met de referentiesituatie. Oostvaardersplassen, het Vechtplassengebied, het

Voor de aspecten energie en CO2-reductie heeft Groene Hart, de duinen en de Zaanstreek zijn heel wel een effectbeschrijving in de tijd plaatsgevon- verschillende gebieden die met elkaar gemeen heb-

Figuur 6. Natuurwaarden in en rond Amsterdam

Natuurwaarden in en rondom Amsterdam lage klasse natuurwaarde

hoge klasse natuurwaarde

kades met beschermde planten

304 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam ben dat ze hoge natuurwaarden bevatten, soms king en dat ze zich verder kunnen ontwikkelen tot zelfs op Europees topniveau. relatief grootschalige groene gebieden.

Relevant beleid Natura 2000-gebieden zijn beschermd op Het rijk streeft naar realisatie van een samen- basis van de Europese Vogel- en habitatricht- hangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige lijn en zijn opgenomen in de Nederlandse natuurgebieden: de Ecologische Hoofdstructuur Natuurbeschermingswet. Als er activiteiten in (EHS), figuur 7. Voor EHS-gebieden geldt een spe- of nabij een Natura 2000-gebied plaatsvinden, cifiek beschermingsregime dat wordt geregeld in de moet onderzocht worden of deze significant nega- nota Ruimte en medio 2010 in de AMvB ruimte. tieve effecten op de instandhoudingdoelstellin- gen van het gebied hebben. Aangezien er mogelijk Rondom Amsterdam liggen de drie sprake is van planontwikkeling langs het Natura Rijksbufferzones; Amstelland-Vechtstreek, 2000-gebied Markermeer en IJmeer – inclu- Amsterdam-Purmerend en Amsterdam- sief de habitats Gouwzee en Kustzone Muiden – Haarlem. Gebieden zoals de Amstelscheg zoals recreatie en een ov-verbinding met Almere en de Houtrakpolder maken deel uit van (IJmeerlijn) is een passende beoordeling gedaan op Rijksbufferzones. Doel van de Rijksbufferzones is grond van de Natuurbeschermingswet 1998. dat zij gevrijwaard blijven van verdere verstedelij-

Figuur 7. Ecologische structuur

Ecologische structuur

op te heffen knelpunt ecologische hoofdstructuur hoofdgroenstructuur (groter kruis betekent hogere prioriteit) secundaire verbinding groen buiten hoofdgroenstructuur gerealiseerde verbinding ecolint econet of wordt gerealiseerd

Samenvatting plan-MER 305 Referentiesituatie tie Houtrakpolder bij een eventuele uitplaat- Natura 2000-gebied: Toekomstbeeld Markermeer en sing of uitbreiding van de Amsterdamse havens IJmeer in de (P)EHS ligt. Bovenstaande geldt ook voor de Het IJmeer is een jong en dynamisch ecosysteem. Rijksbufferzones. Bij het Ringzone-plusalternatief De omslag van een zoute lagune naar een zoet bin- en het zuidflankalternatief is de reikwijdte van nenmeer, dat het IJmeer en Markermeer afsluit van de activiteiten beperkt en vinden de activitei- het IJsselmeer, hebben grote veranderingen teweeg ten redelijk ver van Natura 2000-gebieden plaats. gebracht. Er is nog geen evenwicht bereikt in dit In tabel 1 is de waardering voor het aspect natuur ecosysteem. weergegeven.

In de Verkenning IJmeer 2004 is een aanpak ont- Tabel 1: Vergelijking van de alternatieven voor het wikkeld die primair gericht is op de ontwikkeling aspect natuur. Bij het waterfrontalternatief zijn van robuuste natuur en pas in de tweede plaats op de ruimtelijke ingrepen op nabijgelegen Natura- 2000-gebieden apart beschouwd. het behoud van soorten. Het gaat daarbij om het tot gevolgen gevolgen stand brengen van een ecologische schaalsprong voor voor door de om het IJmeer en Markermeer gelegen gevolgen Rijks- Natura- natuurgebieden met elkaar te verbinden en te ver- voor (P) buffer- 2000 sterken en door op grote schaal ondiepe oeversys- EHS gebieden gebieden temen aan te leggen. Uiteindelijk ontstaat daardoor Ringzone-plus — — 0 een aaneengesloten samenhangend en duurzaam Waterfront — — Voortoets wetlandsysteem van formaat. 1. Verdichting — — 0 IJburg Aanpassingen contouren (Provinciale) Ecologische 2. Natruur- — — + Hoofdstructuur ontwikkeling Waterl. Kust De EHS is een netwerk van aaneengesloten natuur- 3. Extensieve — — — gebieden in Nederland, die aan elkaar geknoopt recreatie worden door ecologische verbindingen. De EHS 4. IJmeerver- — — 0/— moet in 2018 zijn afgerond. De realisatie van de (P) binding EHS is autonoom beleid. Zuidflank — — 0

In de Ontwerp Structuurvisie Noord-Holland 2040 wordt vermeld, dat de EHS wordt her- 3.5.2 Landschap en cultuurhistorie ijkt. Naar verwachting wordt de herijking in Amsterdam ligt in het stroomgebied van meerdere de loop van 2010 vastgesteld. Daarna wordt de veenrivieren, met de Amstel als de meest bekende. Structuurvisie Noord-Holland 2040 op dat onder- deel herzien. Voor Amsterdam zijn vooral de Het landschap rond Amsterdam is uniek en geva- mogelijke wijzigingen van de Robuuste verbin- rieerd. Het typisch Hollandse landschap van dij- dingszones en de volgende zoekgebieden relevant: ken, polders, moerassen en wateren, zoals dat in de ƒƒ van Kust tot Kust (Noord-Kennemerland); Middeleeuwen ontstond, is nog steeds zichtbaar in ƒƒ groene Ruggengraat (Amstel-, Gooi- en Vecht); het landschap van vandaag. Internationaal erkende ƒƒ zoekgebieden combinatie waterberging en pronkstukken zijn de Beemster, de Stelling van EHS; Amsterdam (beide unesco werelderfgoed), ter- ƒƒ zoekgebieden combinatie Ecologische verbin- wijl het Amsterdamse Bos door kenners wordt dingszones en EHS. beschouwd als een topper in de landschapsar- chitectuur. De groene scheggen van Amsterdam Beoordeling komen diep de stad in en maken het voor bewoners De alternatieven worden beoordeeld op gevol- van Amsterdam mogelijk om gemakkelijk en snel gen voor (P)EHS, Rijksbuffergebieden en Natura ‘buiten’ te zijn. 2000-gebieden. Relevant beleid Voor alle drie alternatieven geldt dat meerdere Op basis van de Monumentenwet 1988 (artikelen plannen voor een intensiever recreatief gebruik 35 t/m 37) zijn in en rondom Amsterdam verschil- in groengebieden bestaan, die botsen met de (P) lende gebieden als beschermde stads- en dorpsge- EHS-status van deze gebieden. Bij het Ringzone- zichten aangewezen. Dit ter bescherming van de plusalternatief en het waterfrontalternatief speelt ‘landschappelijke waarde’ die een betreffend stads- bovendien dat de potentiële uitbreidingsloca-

306 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam of dorpsgezicht heeft. Beschermde gebieden en het Nationaal Landschap IJmeer. Dit alternatief stadsgezichten in en rondom Amsterdam zijn: scoort om genoemde redenen het slechtst en krijgt ƒƒ Stelling van Amsterdam, daarom de score negatief. In tabel 2 is de waarde- ƒƒ De Beemster, ring voor de aspecten landschap en cultuurhistorie ƒƒ Grachtengordel Amsterdam, weergegeven. ƒƒ Hollandse Waterlinie. Tabel 2: Vergelijking van de alternatieven op de Referentiesituatie aspecten natuur en cultuurhistorie De acties tot 2020 doelen met name op de verbete- Ringzone- Water- ring van de kernkwaliteiten van de gebieden en de plus front Zuidflank verbetering van de bereikbaarheid. Om de bereik- Landschap — — — 0 baarheid te vergroten, worden zowel de verbin- Cultuurhistorie 0 — 0 dingen tussen stad en scheg als tussen de scheg- gen onderling verbeterd. Mogelijk komt er ook een 3.5.3 Duurzame energie en reductie van CO2 koppeling met de Stelling van Amsterdam. Om de Het totale primaire energiegebruik (sectoren huis- relatie tussen landbouw en stad te versterken, wor- houdens, bedrijven en verkeer) in Amsterdam den in de scheggen vormen van stadslandbouw bedroeg in 2007 ongeveer 73 PJ10. Het energiege- ontwikkeld. Tot de reeds opgezette projecten bruik zal in 2025 bij ongewijzigd beleid zijn toe- behoren de Tuinen van West en het opwaarderen genomen tot ongeveer 84 PJ. De CO2-emissie zou van de Amstel- en Diemerscheg. daarmee van 4.941 naar 6.350 kton stijgen.

Beoordeling In 2007 bedroeg het aandeel van duurzame De alternatieven worden voor het landschap bronnen in de totale energievoorziening van beoordeeld op ‘samenhang structuur’ en ‘open- Amsterdam ongeveer 5,8 procent. Deze waarde ligt heid’ en voor cultuurhistorie het ‘effect op visueel- aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde ruimtelijke kenmerken’. van 2,8 procent. De opwekking van elektriciteit uit afval (biomassa en overig) levert hierbij de grootste De ontwikkeling van Amsterdam heeft zowel bijdrage van 5,96 PJ op. positieve als negatieve effecten op het landschap en de cultuurhistorisch waardevolle gebieden. De In Amsterdam zijn de windmolens in hoofdzaak visie van Amsterdam – intensiever gebruik van de in het westelijke havengebied te vinden: 38 tur- bestaande stad en openhouden van het landschap bines met een totaal vermogen van 67,2 MW. Op – heeft een positief effect op het behoud van waar- dit moment zijn er twee grootschalige koude- devolle gebieden. De intensivering van de koppen netten in Amsterdam die hun koude halen uit de van de scheggen en de verbetering van de bereik- Ouderkerkerplas en de Nieuwe Meer. Zij voorzien baarheid moet op een afgewogen manier plaatsvin- de Zuidoostlob en Zuidas van koude. De overige den. Om de geambieerde kwaliteitsverbetering te warmte- en koudeopslag installaties bevinden zich bereiken is maatwerk vereist. Ontwikkelingen die vooral binnen de ring a10 en westelijk nabij de a10. de herkenbaarheid en de openheid van het land- schap aantasten moeten vermeden worden. Warmtenetten bieden de mogelijkheid om koude te integreren. Amsterdam heeft hierbij door geo- Het zuidflankalternatief scoort neutraal tot licht grafische omstandigheden een luxeprobleem, negatief omdat het landschap weinig wordt aan- omdat verschillende duurzame koudetechnolo- getast. In het Ringzone-plusalternatief kan de uit- gieën beschikbaar zijn. De gehele bodem is name- breiding van de haven in de Houtrakpolder het lijk geschikt voor warmte- en koudeopslag en er landschap verstoren en scoort daarom negatief. Het ligt een aantal diepe meren rondom de stad waaruit waterfrontalternatief gaat uit van havenuitbreidin- koude kan worden gewonnen. gen in zowel de Houtrak- als de Wijkermeerpolder.

Daardoor wordt het landschap het zwaarst aange- 10 Toelichting petajoule (PJ): De eenheid van energie is tast. Bovendien wordt in het waterfrontalterna- Joule. Omdat de joule een erg kleine eenheid is wordt tief in een IJmeerverbinding voorzien. Mits deze gerekend met de veelvouden kilo-, mega-, giga-, tera- zoals voorgesteld in een tunnel wordt aangelegd, en peta-joule. Een petajoule is 1000.000.000.000.000 joule (een 1 met 15 nullen). Voor aardgas geldt 1 petajoule zijn er weinig effecten op het landschap te ver- = 31,60 miljoen m3. Voor elektriciteit geldt: 1 watt = 1 wachten. Een bovengronds tracé vormt een aan- joule/sec, waardoor 1 petajoule afgerond overeenkomt tasting op de herkenbaarheid en openheid van met 278 miljoen kWh.

Samenvatting plan-MER 307 120 Emissie 100 105 106 100 80 78 60 65

40 45 35 20 25

0 emissie in netto toename autonome autonome ontwikkeling reductie door reductie door reductie door gedrag en peiljaar tussen 1990 ontwikkeling door nieuwbouw schonere electriciteit B label klimaatneutraal verdergaande 1990 en 2006 door sloop (70% minder emissie bouwen vanaf 2015 innovaties woningen (oudbouw) dan in 2008)

Figuur 8. CO2-emissies van de Amsterdamse woningen in 2040. Steeds worden de resulterende indexcijfers afgebeeld (1990=100)

Relevant beleid Gebouwen Sinds 21 januari 2008 kent de ‘Bouwverordening Bestaande gebouwen worden verder verduur- Amsterdam 2003’ de verplichting om in principe zaamd door vergaande energie-efficiency zoals iso- nieuwe gebouwen aan te sluiten op stadsverwar- latie, dubbel glas, en de inzet van zonne-energie. ming. ‘Stadswarmte, tenzij’ wordt onverkort uit- Het stadswarmtenet wordt stap voor stap uitge- gevoerd. Alternatieven mogen alleen onder de noe- breid, niet alleen bij nieuwbouw maar vooral bij mer ‘tenzij’ worden gerealiseerd bij een tenminste bestaande woningen. Circa 200.000 woningen gelijkwaardig en liefst beter energiealternatief. worden van warmte voorzien door het stadswarm- tenet. De uitrol van het stadswarmtenet leidt ertoe Amsterdam heeft zich het volgende ten doel dat er op termijn transitie kan plaatsvinden naar de gesteld: de gemeente geeft het goede voorbeeld inzet van duurzamere bronnen als geothermie en door in 2015 klimaatneutraal te zijn, vanaf 2010 biomassa. Daarnaast wordt koude en warmteop- wordt 40 procent van de nieuwe gebouwen kli- slag op steeds meer locaties ingezet. Met name voor maatneutraal, vanaf 2015 wordt er in de stad alleen gebouwen die in de zomer actief gekoeld worden maar klimaatneutraal gebouwd. In 2025 40 pro- en in de winter actief verwarmd (zoals kantoren en cent minder CO2-uitstoot in de stad vergeleken zieken- en verzorgingshuizen) is dit een veel toege- met 1990 11 12. In 2025 voorziet de stad voor circa paste techniek. Ook kan er ruimtelijk beleid wor- een derde in zijn eigen energiebehoefte via lokaal den gevoerd door warmte- en koudevragers naast opgewekte duurzame energie. Dit betekent ruimte elkaar te plaatsen, zoals een ICT-bedrijf (warmte- bieden aan duurzame en efficiënte technieken als overschot) naast een ziekenhuis of een bejaarden­ zonne-energie, wind, biomassa, energieopslag, huis of enkele flats (warmtevraag). stadswarmte en -koude en op termijn geothermie. Duurzame elektriciteitsopwekking met zonnepa- Wil Amsterdam de eerder genoemde doelstellin- nelen (zon-PV) is bij uitstek geschikt voor toepas- gen bereiken, dan moet langdurig gewerkt wor- sing in de gebouwde omgeving, omdat het geïnte- den aan de transitie naar een duurzame energie- greerd kan worden met gebouwen. Relevante vraag voorziening. Deze transitie kan alleen slagen als is wanneer welk deel van het potentieel zon-PV alle Amsterdamse partijen daar samen aan werken: gerealiseerd kan zijn na het bereiken van netpari- burgers, bedrijven en instellingen. Gezamenlijk teit13. Dat is moeilijk te voorspellen omdat de tech- wordt gewerkt aan een duurzame toekomst via de nologische vooruitgang in zon-PV zowel in rende- vier belangrijkste transitiepaden: gebouwde omge- ment als toepassingsgebied (beglazing) in razend ving, schoon vervoer, haven en industrie en duur- tempo voortschrijdt. zame energieopwekking. Voor de emissies ten gunste van elektriciteitsge- 11 EU-wetgeving voor realisatie van duurzame energie: bruik gaat Amsterdam er vanuit dat in 2040 de per 2020 moet 14 procent van totale energiegebruik in CO -emissies per kilowattuur 70 procent lager Nederland afkomstig zijn uit duurzame bronnen. In 2 deze doelstelling is de inzet van duurzame bronnen in zullen liggen dan nu. In figuur 8 is stap voor stap de sector verkeer en vervoer meegenomen. Naast de drie weergeven aan de hand van de in de Structuurvisie ‘zuivere’ bronnen voor opwekking van duurzame energie gehanteerde bouwopgave en de hierboven beschre- (wind, zon en biomassa), rekent de EU warmte- en koudenetten ook tot een duurzame techniek. 12 13 Dit betekent een CO2-emissie in 2025 van 2.500 kton, wat netpariteit = de zonnestroomprijs gelijk wordt aan de neer komt op een reductieopgave van 3.850 kton. prijs die consumenten betalen voor stroom uit het net.

308 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Emissie Emissie Emissie Emissie Emissie

500 500 500 500 500

400 400 400 400 400

300 300 300 300 300

200 200 200 200 200

100 100 100 100 100

0 0 0 0 0 gerealiseerd potentieel gerealiseerd potentieel gerealiseerd potentieel gerealiseerd potentieel gerealiseerd potentieel 2007 2025 2007 2025 2007 2025 2007 2025 2007 2025

Stadsverwarming/WKO Biomassa Wind Energie uit afval Zon (PV)

Figuur 9. CO2-reductie door duurzame energie. Potentiëlen 2025 en gerealiseerd 2007 (vermeden kton CO2) ven energiestrategie wat tot 2040 nodig is om de sing van duurzame energiebronnen, en het effi-

75 procent CO2-reductie voor de Amsterdamse ciënter maken van woningen en kantoren. Deze woningen te bereiken (steeds weergegeven ten ‘enabling technology’ kan netto besparingen ople- opzichte van een indexniveau van 1990=100). veren groter dan de energieconsumptie van de eigen sector. Verkeer en vervoer

Om de CO2-emissies van verkeer en vervoer te Haven Amsterdam betrekt bij de ‘min 40 procent reduceren zet Amsterdam tot 2015 in op schoon, CO2-doelstelling’ in 2025 ook de binnen- en zee- stil en zuinig elektrisch vervoer. In de stad wor- scheepvaart. In Westpoort staat al een groot aan- den honderden oplaadpunten voor 10.000 elektri- tal windturbines. In het havengebied staat ook het sche auto’s en scooters geplaatst. De gemeente laat Afval Energie Bedrijf dat uit afval zowel elektri- zelf een deel van haar wagenpark elektrisch rijden. citeit als warmte produceert: 47 procent van deze Groen openbaar vervoer wordt gestimuleerd. Het geproduceerde elektriciteit en warmte is duur- gebruik van de elektrische fiets neemt toe omdat zaam. De Amsterdamse haven werkt verder aan daarmee grotere afstanden overbrugbaar zijn. Van de transitie naar een ‘Energy Port’. Oude windtur- 2015 tot 2025 wordt de ontwikkeling van elektrisch bines in de haven wordt vervangen door grotere, vervoer doorgezet naar 40.000 elektrische voer- efficiëntere turbines. Walstroom wordt aange- tuigen. De gemeente zet verder in op de ontwikke- boden voor de binnenvaart. In de haven vestigen ling van hybride ov–bussen, energieoptimalisatie zich duurzame, innovatieve bedrijven. Van 2025 van trams en goederenvervoer over het water. Vóór tot 2040 wordt de Amsterdamse haven een van de 2040 moeten er 200.000 elektrische auto’s – waar- duurzaamste havens van Europa. Windturbines en van 100.000 plug-in hybriden – en scooters in de biobrandstoffen worden grootschalig overgesla- stad rijden. Op de grachten varen uitsluitend elek- gen. De beschikbare ruimte in de haven is optimaal trische boten. Innovatieve concepten voor distri- in gebruik voor windenergie en op alle daken in de butie van goederen naar de stad aan de randen van haven liggen zonnepanelen. Innovatieve technie- Amsterdam bieden aanvullende uitkomsten. ken zorgen ervoor dat de energie-efficiency van de industrie sterk is gestegen. Bij de Amsterdamse strategie met elektrisch ver- voer zou de totale CO2-emissie van het verkeer dan Duurzame energieopwekking en CO2-reductie op ongeveer 215 kton CO2 komen. Bij een emissie- Duurzame energie kan een substantiële bijdrage reductie van 75 procent ten opzichte van 1990 zou leveren aan het totale primaire energiegebruik. Ten het emissieniveau van de sector verkeer en vervoer opzichte van de prognose bij ongewijzigd beleid in in 2040 190 kton zijn. 2025 ligt het aandeel duurzame energie op onge- veer 17,8 procent. Tezamen met de sector verkeer Industrie en haven en vervoer komt het Amsterdamse potentieel in De omvang van de procesindustrie is beperkt totaal op 20 procent. Dit is ruim boven de voorge- in Amsterdam. Daarentegen wordt het energie- stelde EU-taakstelling voor Nederland van 14 pro- verbruik voor ongeveer 6 procent van de totale cent in 2020. De doelstelling van 40 procent emis-

Amsterdamse CO2-uitstoot veroorzaakt door data- siereductie in 2025 ten opzichte van 1990 vereist centra. Naast efficiënter maken van de ICT-sector een totale reductie van 3,8 Mton CO2 ten opzichte zelf, speelt ICT ook een belangrijke rol bij het ver- van een ongewijzigd beleid. De duurzame ener- anderen van onze mobiliteitspatronen, de inpas- gie opwekkingsopties zijn zoals boven aangegeven

Samenvatting plan-MER 309 goed voor in totaal 1,1 Mton CO2 in 2025 (zie fig. 3.5.4 Water 9). Energiebesparing bij huishoudens en bedrijven Amsterdam profileert zich onder andere op duur- heeft een reductiepotentieel van 2,7 Mton CO2. zaamheid met als één van de belangrijke impulsen het maken van een duurzame en klimaatbestendige De benutting van het potentieel van zon-PV en stad. wind blijft echter sterk achter en is wel nodig voor de klimaatdoelen. De gemeente Amsterdam mengt Referentiesituatie zich daarom actief in de versnelde toepassing van Als referentie voor de effecten van de alternatieven deze technieken. Momenteel loopt een onderzoek geldt het huidige Amsterdamse watersysteem: naar de wenselijkheid en de organisatievorm van een gemeentelijke onderneming die zich richt op 1. Amsterdam en omgeving liggen op een knoop- het grootschalig opwekken van duurzame energie punt van watersystemen: het IJmeer, Amsterdam- tegelijk met het verstrekken van stimuleringssub- Rijnkanaal, Noordzeekanaal, Noordhollandsch sidies voor private initiatieven van burgers. Kanaal en het boezemsysteem Amstel en Vecht. Amsterdam is een veilige en waterbestendige Beoordeling stad. Dijken, duinen en kunstwerken beschermen De alternatieven worden beoordeeld op mate van Amsterdam tegen overstromingen. energiebesparing en duurzame energieopwekking. 2. De Amsterdamse stadsboezem vormt de Voor het halen van de Amsterdamse energieambi- verbinding tussen het Noordzeekanaal en de ties in 2025 en 2040 zijn maximale inspanningen Amstellandboezem ten zuiden van Amsterdam. Bij nodig zowel op het gebied van energiebesparing extreem hoog water op het Noordzeekanaal zorgt als duurzame energieopwekking. Het al dan niet een aantal oude sluizen in de binnenstad ervoor dat halen van de doelstellingen is op zich niet onder- het water niet naar binnen stroomt. scheidend voor de drie alternatieven. Dit heeft meer te maken met het hoge ambitieniveau van Het gemaal Zeeburg aan de Zeeburgerdijk zorgt Amsterdam. voor de waterverversing van de Amsterdamse grachten. De gemalen Zeeburg en IJmuiden heb- In vergelijking met de referentiesituatie scoren de ben op dit moment voldoende capaciteit om water- alternatieven Ringzone-plus, waterfront en zuid- overlast te voorkomen en het boezemsysteem op flank voor zowel 2025 als 2040 op de duurzame een min of meer constant peil te houden. energieopwekkingvormen zoals zonne-energie, windenergie, stadswarmte, warmte- en koudeop- 3. Voor de hoogteligging van het stedelijk gebied slag en energie uit biomassa veel beter. Door het is de ondergrond bepalend (geweest). De hoog- sluiten van de stadswarmtering via de noordzijde teligging van een gebied stelt eisen wat betreft valt de beoordeling op dit onderdeel voor de alter- waterhuishouding. De grote variatie in landschap- natieven Ringzone-plus en waterfront positiever pelijke ondergrond versus hoogteligging heeft uit dan die van het zuidflankalternatief. een grote variatie in watersystemen tot gevolg en maakt de wateropgave per gebied verschillend en vergt maatwerk per situatie. Zo ligt bijvoorbeeld Amsterdam binnen de ring a10 circa 1 meter boven NAP.

4. Het bergend vermogen van Amsterdam is door zijn grote verharde oppervlak beperkt. Waterberging is voor Amsterdam een steeds groter probleem omdat door de intensievere bebouwing

Tabel 3: Vergelijking van de alternatieven voor het aspect duurzame energie Potenties duur- Stadswarmte WKO ZonPV Windenergie Biomassa/Afval zame energie- 2025+2040 2025+2040 2025+2040 2025+2040 2025+2040 bronnen Ringzone-plus ++ ++ ++ ++ ++ Waterfront ++ ++ ++ ++ ++ Zuidflank + ++ ++ ++ ++

310 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam er meer verhard oppervlak komt en de piekbelas- zijn daarbij nodig. Bij het Ringzone-plusalternatief tingen door stortbuien groter worden. Bij gebieds- en het waterfrontalternatief bieden de transfor- ontwikkeling moet de toename van verhard opper- matiegebieden een goede gelegenheid voor een vlak gecompenseerd worden. Als vuistregel geldt, wateroverlastbestendige inrichting. In de te ver- dat 10 procent van het nieuw verhard oppervlak dichten gebieden in de zuidelijke ringzone bij in de vorm van oppervlaktewater gecompen- het Ringzone-plusalternatief en het zuidflank­ seerd moet worden in hetzelfde watersysteem. Een alternatief moet de inrichting zodanig zijn dat de alternatieve vorm voor waterberging zijn ‘groene verdichting niet tot verdere wateroverlastproble- daken’ als een vorm van waterbuffer. Groene daken men leidt. De grootste wateroverlastproblemen nemen een substantieel deel van de neerslag op en doen zich voor in de ontwikkelingsgebieden van geven die weer geleidelijk vrij. het zuidflankalternatief in Zuidoost door de diepe polders in dat gebied. 5. Een groot deel van Amsterdam binnen de ring is gefundeerd op houten palen. Deze palen zijn Wateronderlast gevoelig voor grondwateronderlast. Daarom wordt Bij de uitrol van het centrum is voldoende water- in stedelijke gebieden als norm een ontwatering- berging nodig om de grondwaterstand op peil te diepte tussen 0,5 en 0,9 meter aangehouden. houden en zodoende de houten paalfunderingen afdoende te beschermen. In de te verdichten gebie- Beoordeling den in de zuidelijke ringzone bij het Ringzone- De alternatieven worden getoetst op de vol- plusalternatief en het zuidflankalternatief geldt gende wateraspecten veiligheid, wateroverlast en dit eveneens. Voor de relatief hooggelegen trans- wateronderlast. formatiegebieden langs het IJ in het Ringzone- plusalternatief en het waterfrontalternatief zijn Veiligheid weinig problemen te verwachten. In de ontwik- Voor veiligheid geldt dat de uitrol van het centrum kelingsgebieden van de zuidflank zijn eveneens plaatsvindt in het beste beveiligde gebied met een nauwelijks problemen te verwachten. In tabel 4 is overstromingsfrequentie van 1:10.000 jaar. de vergelijking van de alternatieven ten opzichte van de referentiesituatie voor de wateraspecten Voor het Ringzone-plusalternatief geldt dat de gegeven. veiligheid aan de zuidzijde van Amsterdam vol- doende is gewaarborgd. Voor de transformatiege- Tabel 4: Vergelijking alternatieven voor de bieden zoals de noordelijke IJoever en Haven-Stad wateraspecten ligt dit anders. Het betreft hier buiten de waterke- Water- Water- ringen gelegen opgehoogde terreinen die primair Veiligheid overlast onderlast beschermd zijn voor overstromingen, met een Ringzone- — 0 0 plus overstromingsfrequentie van 1:1.250 jaar door de sluis bij IJmuiden. Omdat het opgehoogde terrei- Waterfront — 0 0 nen zijn, zijn de gevolgen bij overstromingen ove- Zuidflank 0 — 0 rigens geringer dan bij de diepgelegen delen van Amsterdam. 3.5.5 Sociaal duurzaam: woon- en leefmilieu Voor het waterfrontalternatief geldt nog meer dan De duurzaam sociale component wordt vooral bij het Ringzone-plusalternatief dat de bebouwing zichtbaar in hoofdstuk 7 van deel 1 van de zich concentreert buiten de waterkeringen langs Structuurvisie, maar is verder verweven in allerlei het Binnen-IJ. De extra bebouwing in Zuidoost is opvattingen over ontwikkelingsrichtingen en het met de ligging binnen de zuidelijke dijkring met metropolitane landschap. een overstromingsfrequentie van 1:10.000 jaar wel voldoende gewaarborgd. In het geval van het zuid- Zo wordt bijvoorbeeld de woningbouwambitie flankalternatief geldt dat vrijwel alle ontwikkelin- gevoed door de sterke rol van Amsterdam bin- Tabel 3: Vergelijking van de alternatieven voor het aspect duurzame energie gen plaatsvinden in het beste beveiligde gebied. nen Nederland op cultureel en economisch gebied Potenties duur- Stadswarmte WKO ZonPV Windenergie Biomassa/Afval en zijn internationale poortfunctie. Verder wordt zame energie- 2025+2040 2025+2040 2025+2040 2025+2040 2025+2040 Wateroverlast ingezet op een koerswijziging van generiek, bronnen Voor het aspect wateroverlast geldt dat de uit- stadsbreed beleid naar gebiedsgericht beleid: niet Ringzone-plus ++ ++ ++ ++ ++ rol van het centrum zal leiden tot potentieel meer iedere buurt hoeft een afspiegeling te zijn van de Waterfront ++ ++ ++ ++ ++ wateroverlast door intensievere bebouwing en nog Amsterdamse samenleving, niet overal hoeft de Zuidflank + ++ ++ ++ ++ meer verhard oppervlak. Mitigerende maatregelen gemengdheid hetzelfde te zijn, niet iedere buurt

Samenvatting plan-MER 311 hoeft dezelfde voorzieningen te hebben. Kortom Identiteit wordt ondersteund door zicht- we richten ons op verschillende identiteiten om de bare en kwalitatief hoogwaardige voorzienin- stad in al haar veelkleurigheid te laten bloeien. gen en openbare ruimten in een specifieke con- text. Eigenaarschap heeft betrekking op een Relevant beleid verantwoordelijkheids­gevoel voor en betrokken- Het Sociaal Structuurplan 2005-2015 (SSP) is de heid bij de buurt, de straat, de voorziening in de lange termijnvisie voor het sociale domein in wijk of zelfs stad en duidt op een positieve relatie Amsterdam. Het plan zet in op stedelijke dyna- tussen de mens en zijn leefomgeving. Flexibiliteit miek, ontwikkelingskansen van mensen en een van de gebouwde omgeving zorgt ervoor dat de prettig woon- en leefmilieu met de centrale doel- fysieke en sociale voorzieningen zowel een stimu- stelling om een groeiende tweedeling te voorko- lans voor als een resultante van de ontwikkelin- men tussen Amsterdammers met wie het wel goed gen in de samenleving kunnen zijn op het gebied gaat en Amsterdammers met wie het niet of steeds van de openbare ruimte (in relatie tot aanwezige minder goed gaat. voorzieningen), stedenbouwkundige omgeving en (plek voor nieuwe ontwikkelingen) en flexibele Referentiesituatie gebouwen (gebouwen waar veranderende behoef- Amsterdam telt momenteel ruim 760.000 inwo- tes kunnen worden opvangen). Voor het verbin- ners en dat aantal vertoont de laatste jaren weer een den van functies en identiteiten is de nabijheid van sterke groei na een periode van afname. De recente voorzieningen van belang. Grootschalige functies groei heeft te maken met de herontdekking van de zoals ziekenhuizen en sportvelden worden in de stad en het stedelijk leven. Wonen in de stad is bij praktijk vaak naar de randen van de stad verdre- uiteenlopende bevolkingsgroepen weer populair. ven. Door integratie van deze functies binnen de Deze trend wordt bevestigd door de leefsituatie- ring ontstaan er kansen voor medegebruik en voor index (dienst Onderzoek + Statistiek), een samen- communicatie over en weer. gestelde index, die een beeld geeft van het algehele welzijn van de Amsterdammers. Daaruit blijkt dat In het Ringzone-plusalternatief zijn nieuwe ruim- de leefsituatie van Amsterdammers er sinds 2000 telijke ontwikkelingen voor een groot deel in de op vooruit is gegaan. Dat geldt ook voor het over- huidige ‘aandachtsgebieden’ geprogrammeerd. grote deel van niet-westerse allochtonen. De geme- Met name langs de Ringspoorlijn-west zijn buur- ten veranderingen in de gemiddelde leefsituatie ten te vinden die negatief scoren op sociale duur- zijn het gevolg van de dynamiek in de samenstel- zaamheid. Door de aanpak van deze gebieden ling van de bevolking én in de positie van indivi- wordt een brug geslagen tussen de goed scorende duele huishoudens. Amsterdam trekt nog steeds gebieden binnen de ring en Amsterdam Nieuw- nieuwe bewoners uit de rest van Nederland en uit West, waar stadsvernieuwing reeds aan de gang is. tal van westerse landen aan. De drie belangrijkste Langs de Ringzone worden daartoe voorzieningen hulpbronnen die de kwaliteit van de leefsituatie ontwikkeld die aantrekkelijk zijn voor bewoners bepalen zijn inkomen, onderwijs en werk. Globaal aan zowel de oost- als de westkant van deze gebie- genomen heeft Amsterdam op elk van deze ter- den. Door de koppeling met het groen en hoog- reinen positieve ontwikkelingen doorgemaakt. waardige openbare ruimten en de betere inpas- Door zijn unieke combinatie van woningvoorraad, sing en overbrugging van infrastructuurelementen cultuuraanbod, ontplooiingsmogelijkheden, ste- worden zowel sociale als ook ruimtelijke barrières delijk klimaat, scholingsvoorzieningen en gevari- verminderd. eerd aanbod van arbeid werkt Amsterdam als geen andere stad in Nederland als springplank. Zolang Verdichting in deze zone leidt ook tot een verho- Amsterdam kan blijven functioneren als spring- ging van het draagvlak voor de reeds aanwezige plank voor telkens nieuwe inwoners, kan de dyna- voorzieningen. Met een sterke identiteit en flexibi- miek van de stad niet hoog genoeg gewaardeerd liteit in relatie tot de voorzieningen in haar omge- worden. ving kan een sterke verbindende werking tussen oude en nieuwe stad plaatsvinden. Beoordeling De beoordeling vindt plaats op basis van de aspec- Door intensieve ontwikkelingen langs het IJ pro- ten identiteit (diversiteit), flexibiliteit, verbinden fileert Amsterdam zich in het waterfrontalterna- en eigenaarschap. De alternatieven hebben een tief sterker als waterstad. De cultuurhistorische zeer globaal karakter. Zo is bekend waar woningen achtergrond van het gebied – haven en industrie – en bedrijfsvestigingen gepland zijn, maar niet om versterkt deze identiteit. De ontwikkeling van de welke soort woonmilieus het gaat. Silodam en het Kraanspoor laten zien welke aan-

312 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam trekkelijkheid gebouwen hebben waarbij rekening van de Richtlijn de geluidbelastingskaart en het is gehouden met de identiteit van het gebied. Wel Actieplan Geluid vastgesteld. In dit actieplan heeft moet nadrukkelijk oog worden gehouden voor de de gemeente beleidskeuzes vastgelegd, prioritaire wisselwerking met de bestaande stad, met name problemen rondom omgevings­lawaai benoemd en in Noord. Integratie van kunst en cultuur en sport, keuzes gemaakt ten aanzien van maatregelen die maar ook gebiedsoverstijgende onderwijsvoorzie- het lawaai kunnen beheersen en daar waar nodig ningen in de planontwikkeling geven het gebied kunnen verminderen. Ook heeft de gemeente betekenis voor de omliggende wijken. Omdat inzichtelijk gemaakt waar zich stille gebieden het gebied nu nauwelijks bewoners en publieke bevinden in de stad en welke plekken ingericht voorzieningen kent, is het van belang draagvlak, zouden kunnen worden als potentieel stil gebied. betrokkenheid en eigenaarschap voor deze locaties te creëren. Om een toekomstbestendige ontwik- Referentiesituatie keling mogelijk te maken binnen de beoogde zeer In het kader van het actieplan geluid is in 2008 en hoge dichtheden wordt veel aandacht besteed aan 2009 onderzocht hoeveel mensen worden gehin- flexibiliteit. derd door geluid. Het aantal gehinderden is bepaald op basis van de dosis-effectrelatie die het Besluit Het zuidflankalternatief heeft sterke identitei- Omgevingslawaai voorschrijft en in de regeling ten als financieel centrum, kennisstad en logis- omgevingslawaai verder is uitgewerkt. De relatie tiek. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen vinden geeft aan welk percentage van een groep mensen plaats op de as Schiphol-Zuidas-Zuidoost. De twee die bloot staat aan een bepaalde hoeveelheid geluid mono-functionele gebieden van wonen en werken gehinderd is. in Zuidoost worden grotendeels getransformeerd. In een gemengd stedelijke setting worden wonen Beoordeling en werken gecombineerd met functies als leisure Het criterium voor de beoordeling van het geluid en onderwijs. Het beoogde gemengde milieu biedt is de relatieve verandering in het aantal geluidge- een grotere flexibiliteit dan nu het geval is. Door hinderden ten opzichte van de autonome situ- programmatische ingrepen en hoogwaardige ste- atie. Aangezien programma wordt toegevoegd zal denbouw kunnen diverse nieuwe identiteiten het aantal inwoners verder toenemen en daarmee vorm krijgen. ook het aantal geluid­gehinderden ten opzichte van de referentiesituatie. De belangrijkste bron voor Tabel 5: Vergelijking van de alternatieven op sociale geluidhinder wordt gevormd door de weginfra- en duurzaamheids aspectenen structuur. Geluidgehinderden door luchtvaart zijn Ring- vooral aan de westkant van Amsterdam te vinden. zone- Water- Hier is in geen van de alternatieven extra woning- plus front Zuidflank bouw in uitleglocaties voorzien. Identiteit/ + ++ + diversiteit In het Ringzone-plusalternatief zijn veel woning- Flexibiliteit + 0 + bouwlocaties dicht langs grootschalige infra- Verbinden ++ 0 + structuur geprojecteerd, zoals de zone langs het Eigenaarschap ++ + + ringspoor tussen de ring a10 en de westelijke spoortak en in Buitenveldert-Noord bij de a10. 3.5.6 Geluid Binnen de huidige geluidregelgeving is woning- Relevant beleid bouw langs deze infra­structuur nog mogelijk met De Europese Richtlijn Omgevingslawaai aanmerkelijke restricties, maar met de verwachte 2002/49/EG is gericht op de evaluatie en de verdere aanscherping van geluidsnormering zal beheersing van het omgevingslawaai. De Richtlijn het ontwikkelen van deze locaties alleen mogelijk richt zich vooral op het vaststellen, beheersen en zijn door het akoestisch afschermen van bronnen waar nodig verlagen van geluidsniveaus in de leef- als de a10 en de spoorlijnen. Ook speelt de inter- omgeving. Het toepassingsgebied beperkt zich actie tussen het industriegeluid van Westpoort en tot een aantal vastgestelde brontypen, te weten de geplande woningbouwontwikkelingen bij de weg- en railverkeer, luchtvaart en specifiek vast- Minerva- en Vlothaven (Haven-Stad). Om die ont- gelegde industriële activiteiten. De Richtlijn is in wikkelingen mogelijk te maken, moeten er bedrij- de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in ven uitgeplaatst worden om die conflicterende de wet geluidhinder en in het bij deze wet beho- functies te scheiden. Dit geldt ook voor het water- rende Besluit omgevingslawaai en de Regeling frontalternatief. omgevingslawaai. Amsterdam heeft op grond

Samenvatting plan-MER 313 Daarnaast worden er in het waterfrontalternatief waarin eisen worden gesteld aan de maximale con- ontwikkelingen rondom het IJ slechts in beperkte centraties van schadelijke stoffen in de buitenlucht. mate beïnvloed door verkeersgeluid, waardoor dit alternatief neutraal scoort. Wel is een aandachts­ In Nederland is deze richtlijn geïmplementeerd punt de geluidhinder veroorzaakt door scheep- door middel van de Wet milieubeheer. Tot augus- vaart, waarvoor op termijn algemene (Europese) tus 2009 was in de richtlijn en de Wet milieu- normen worden vastgesteld. De realiseerbaarheid beheer vastgelegd dat uiterlijk in 2010 voldaan van bijvoorbeeld de hoogbouwaccenten moeten moest worden aan alle eisen aan de luchtkwali- dan opnieuw worden bekeken. teit (stikstofdioxide). In augustus heeft Nederland van de Europese Commissie uitstel gekregen In het zuidflankalternatief is de combinatie van tot 2015 om aan de normen voor de luchtkwa- overkluizen van de a10 en de Gaasperdammerweg liteit (stikstofdioxide) te voldoen. Nederland met woningbouw juist bij deze locaties van- heeft uitstel gekregen op basis van het Nationaal uit het oogpunt van geluid een goede ontwikke- Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). ling. Minder goed scoort de woningbouw langs Aan de hand van dit programma laat Nederland de Gooiseweg. Aangezien er geen maatregelen zien op welke manier er in 2015 wel aan de normen zijn voorzien om de ontsluitingsfunctie van deze voor luchtkwaliteit voldaan kan worden. weg af te laten nemen is er dus sprake van hoge verkeers ­intensiteiten met de daarbij horende hoge Referentiesituatie geluidsbelastingen. Het plegen van woningbouw Aangezien er in de huidige situatie nog niet vol- is dan naar verwachting niet meer mogelijk. Door daan wordt aan de grenswaarden voor stikstofdi- het plaatsen van geluidschermen als mitigerende oxide en fijn stof die in respectievelijk 2015 en 2011 maatregel kan dit bezwaar worden weggenomen, van kracht zijn, moet er actie ondernomen wor- maar dit lijkt strijdig met de gedachte om de weg in den om de luchtkwaliteit te verbeteren. Voor een het stedelijk gebied te integreren. deel wordt de lucht schoner omdat bijvoorbeeld auto’s steeds zuiniger en daardoor minder ver- Voor zover te overzien gaat het geluid van dalende vuilend worden. Voor het overige deel moeten en stijgende toestellen van de luchthaven Schiphol maatregelen genomen worden om de luchtkwa- geen onoverkomelijk knelpunten geven. Voor het liteit dusdanig te verbeteren dat de luchtkwali- industriegeluid van Schiphol, dat voornamelijk teit voldoet aan de Europese normen. In het eerder wordt veroorzaakt door het proefdraaien van vlieg- genoemde Nationaal Samenwerkingsprogramma tuigmotoren, is een 55 dB-contour van kracht waar Luchtkwaliteit hebben rijk, provincies en gemeen- alle voorziene woningbouwlocaties buiten val- ten vastgelegd welke maatregelen zij nemen. Er len. De locatie Nieuwe Meer valt wel binnen deze worden zowel maatregelen genomen om de hoe- contour, maar op deze plek zijn geen woningen veelheid verkeer te verminderen – zoals anders voorzien. betalen voor mobiliteit – als maatregelen die de uit- stoot van het verkeer verminderen – zoals milieu- zones of het stimuleren van elektrisch vervoer. Al Tabel 6: Vergelijking van de alternatieven op het deze maatregelen moeten er uiteindelijk toe leiden aspect geluid dat in 2015 de lucht zo schoon is dat voldaan wordt Ringzone- Water- aan de Europese eisen. plus front Zuidflank Relatieve Beoordeling verandering — 0 — Voor alle drie alternatieven geldt dat enige ver- geluidgehin- derden slechtering van de luchtkwaliteit in vergelijking met de referentiesituatie optreedt. Maar dat door de verschillende maatregelen in het kader van lan- 3.5.7 Luchtkwaliteit delijke, regionale en Amsterdamse actieplannen de Relevant beleid verslechtering beperkt is. Voor alle alternatieven In 2008 is de nieuwe Europese richtlijn betreffende geldt dat de plannen binnen de grenswaarden van de luchtkwaliteit uitgevaardigd. In deze richt- het huidige beleid gerealiseerd kunnen worden. De lijn zijn eisen gesteld aan de luchtkwaliteit. Een referentiesituatie zowel als de alternatieven sco- slechte luchtkwaliteit heeft een direct effect op de ren hierdoor positief op luchtkwaliteit. Vergeleken gezondheid van mensen. Om deze redenen heeft met de referentiesituatie scoren de alternatieven de Europese Commissie een richtlijn uitgevaardigd gelijk op luchtkwaliteit.

314 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Tabel 7: Vergelijking van de alternatieven op het Voor hogedruk aardgasleidingen geldt een zake- aspect luchtkwaliteit. lijke rechtzone die vrij moet blijven van bebou- Voldoet grens- wing van 4 à 5 meter aan weerszijden van de buis- Voldoet grens- waarde PM 10/ leiding. Daarnaast moet bij ontwikkelingen binnen waarde NO fijn stof 2 het invloedsgebied rekening worden gehouden Ringzone-plus 0 0 met het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Waterfront 0 0 Zuidflank 0 0 Risicovolle bedrijven In Westpoort wordt, afhankelijk van de loca- 3.5.8 Externe veiligheid tie, risicovolle bedrijven de ruimte gegeven. De Bij de externe veiligheidsaspecten binnen gevolgen van grote incidenten bij bedrijven in Amsterdam gaat het om verschillende bronnen, Westpoort beperken zich niet tot enkel het bedrij- zoals spoor, wegtransport, water, buisleidingen en venterrein. De Gebiedsvisie externe veiligheid in risicovolle bedrijven. Het beleid van de gemeente is Westpoort wil daarom bijvoorbeeld de vestiging erop gericht de risico’s zoveel mogelijk te beheer- van niet-zelfredzame functies nabij risicobedrijven sen. De landelijke risiconormen zijn daarbij voorkomen. leidend. Beoordeling Relevant beleid Voor alle transport van gevaarlijke stoffen geldt, Voor verschillende transportmodaliteiten is het dat een vergelijking tussen de alternatieven en de zogenaamde Basisnet gevaarlijke stoffen in de referentiesituatie neutraal uit valt. maak. In 2010 worden de basisnetten vastgesteld. Het nieuwe besluit voor buisleidingen hanteert Bij zowel Ringzone-plus als waterfront wordt veel geen standaard afstanden meer. programma binnen de invloedsfeer van de risico- volle bedrijven in het Westelijke havengebied gere- Referentiesituatie aliseerd. Bij zuidflank is dit beperkt. Daarom scoren Transport gevaarlijke stoffen zowel Ringzone-plus als waterfront negatief op Voor het spoortraject Westhaven-Centraal het aspect risicovolle bedrijven en zuidflank neu- Station-Muiderpoort-Duivendrecht moet in de traal in vergelijking met de referentiesituatie. toekomst ook rekening worden gehouden met wagons met brandbare gassen. Brandbaar gas is Tabel 8: Beoordeling van de alternatieven op het maatgevend voor de geldende risico’s. Op het tra- aspect externe veiligheid. ject door Amsterdam Zuidoost neemt zowel de Ringzone- stroom gevaarlijke stoffen als de stroom brandbare plus Waterfront Zuidflank gassen verder toe. Het toekomstige Basisnet gaat er spoor + + + vanuit, dat de wagons met brandbaar gas die door Weg 0 0 0 Amsterdam rijden zo veel mogelijk over de trein water 0 0 0 worden verdeeld zodat de kans op een grote explo- buisleidingen 0 0 0 sie afneemt. risicovolle — — 0 bedrijven Over de a10-Oost worden ruwweg de helft min- der gevaarlijke stoffen worden vervoerd dan over 3.5.9 Ruimtelijke economie de a10-West. Een gedeelte van het verkeer van de Referentiesituatie a1 rijdt via de a9 van en naar Westpoort. Een ander Op metropoolregioniveau is onderzoek uitge- gedeelte rijdt via de a10 zuid. Bij verdere ontwik- voerd naar de ruimtevraag van bedrijventreinen. keling van de Zuidas wordt langs de a10 zuid het Daaruit blijkt dat de vraag hoger is dan het aan- groepsrisico overschreden. Om meer mogelijk- bod bedrijventerreinen in de planvoorraad. Alleen heden voor ontwikkelingen langs de a10 te cre- al de Amsterdamse vraag is 333 hectare terwijl het ëren, biedt herroutering over de toekomstige aanbod blijft steken op 242 hectare. Resultaat van Westrandweg een oplossing. de raming is een tekort aan bedrijventerreinen in Amsterdam voor de periode tussen 2020 en 2030 Risico’s als gevolg van scheepvaartvervoer zijn zeer van 50 tot 90 hectare afhankelijk van het groeisce- beperkt en vormen geen belemmering voor ont- nario. Het aanbod is ongelijk verdeeld over de seg- wikkelingen aan de oevers. menten. Een groot overschot is er op de gemengd- plus terreinen, de transport en distributie is in evenwicht. De modern gemengde, de parkachtige

Samenvatting plan-MER 315 en de binnenstedelijke bedrijventerreinen laten ren van de ruimtevraag scoort het Ringzone- een groot tekort zien van respectievelijk 107, 79 en plusalternatief gunstiger dan de referentiesituatie 43 hectare. Uitwisseling kan een deel van de mis- en het waterfrontalternatief het gunstigst. In het match oplossen, maar het tekort blijft. zuidflankalternatief blijven de havenactiviteiten binnen de ring behouden. Door slim ruimtege- Amsterdam heeft een ruime planvoorraad voor bruik zijn havenuitbreidingen niet noodzakelijk. kantoorgebouwen, hoger dan de toekomstige vraag De verdere toename van bedrijvigheid maken dit naar kantoren. Een belangrijk deel van de planvoor- alternatief ongunstiger dan de referentiesituatie. raad bevindt zich op bedrijventerreinen, beleids- matig mogelijk gemaakt door de nota ‘Huisvesting Tabel 9: Vergelijking van de alternatieven op het van creatieve ondernemingen in Amsterdam’ uit aspect ruimtelijke economie 2005. Ondanks het Amsterdamse beleidsuitgangs- Ringzone- Water- Zuidflank punt dat verkantorisering van bedrijventerreinen plus front moet worden tegengegaan, wilde men wel ruimte Ruimtevraag + ++ — bieden aan creatieve ondernemingen. De verdere verkantorisering door de creatieve industrie op 3.5.10 Mobiliteit en bereikbaarheid bedrijventerreinen zorgt voor ruimtegebrek voor Relevant beleid geschikte bedrijven. Bovendien ontstaan nieuwe Om Amsterdam bereikbaar te houden wordt op kantoorlocaties die concurreren met bestaande regionale schaal gewerkt. In 2004 is het Regionaal kantoorlocaties. Verkeer en Vervoersplan (RVVP) vastgesteld, waarin doelen geformuleerd zijn op het gebied van Beoordeling bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveilig- Gezien het globale uitwerkingsniveau is het erg heid. Samen met de OV-Visie 2020-2030 van de lastig de alternatieven te beoordelen. Binnen het Stadsregio Amsterdam (2008) vormt het RVVP de kader van het mer wordt de beoordeling beperkt basis voor het Regionale Uitvoeringsprogramma tot het aspect ruimtevraag van bedrijventerrei- (2009). Het RVVP gaat uit van een samenhangende nen (vertaald in aanbod en diversiteit van werkge- aanpak van de bereikbaarheidsproblemen. Er wordt bieden). In de onderscheiden mer-alternatieven ingezet op het uitnutten van de sterke kanten wordt verschillend omgegaan met ruimte- van het bestaande aanbod van ov en wegcapaci- vraag door grootschalige, milieuhinderlijke en teit, maar het kan niet zonder uitbreiding van deze vrachtverkeer­aantrekkende bedrijven als gevolg capaciteit en verdere beïnvloeding van de vraag van uitplaatsing uit transformatiegebieden. In die naar mobiliteit. Goed samenspel tussen ruimtelijke transformatie­gebieden wordt dan plaats gemaakt ontwikkelingen en verkeer en vervoer is nood- voor woningbouw enerzijds en het bieden van zakelijk. Daaruit voortvloeiend heeft het RVVP ruimte voor het vestigen van bedrijven uit de cre- speerpunten benoemd. In de regio Amsterdam atieve of dienstverlenende sector en stadsverzor- wordt ingezet op de verbetering van het regionale gende bedrijven anderzijds. wegennetwerk, het openbaar vervoer, het regio- nale fietsnetwerk en een kwaliteitsnet goederen- Zowel het Ringzone-plusalternatief als het water- vervoer. Bovendien gaat het om ketenintegratie, de frontalternatief gaan uit van een volledige uit- verbetering van leefbaarheid en verkeersveiligheid. plaatsing van milieuhinderlijke bedrijven uit het gebied Haven-Stad en de noordoostelijke IJoever. Deze speerpunten zijn doorvertaald naar concrete Daarnaast wordt ook de noordoostelijke IJoever projecten. Figuur 10 geeft een impressie van de pro- getransformeerd. De gebieden worden getrans- jecten die in Amsterdam en in de nabije omgeving formeerd in werk-woon- en woon-werkgebie- worden uitgevoerd. den. Daardoor zal een grote ruimtevraag ont- staan voor grootschalige, milieuhinderlijke Referentiesituatie en vrachtverkeeraantrekkende bedrijven die Wegennetwerk zich nu in dit gebied gevestigd hebben. Aan de Om de bereikbaarheid op het wegennet te verbe- andere kant biedt dit weer ruimte voor het vesti- teren wordt de capaciteit op een groot deel van gen van bedrijven uit de creatieve of dienstverle- het regionale snel- en hoofdwegennet uitgebreid. nende sector en stadsverzorgende bedrijven. In Daarnaast worden maatregelen genomen om de het Ringzone-plusalternatief wordt een deel van capaciteit te benutten en de doorstroming te ver- deze activiteiten verplaatst naar de Houtrakpolder groten. Het gaat om het aanleggen van spitsstro- en in het waterfrontalternatief ook nog naar de ken, plusstroken en bufferstroken. Wijkermeerpolder. Met het optimaal facilite-

316 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Figuur 10: Gecombineerde grafische weergave van de projecten, horende bij het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoerplan (2010). Bron: Stadsregio Amsterdam

Onder de autonome ontwikkeling vallen de vol- verkeersnetwerken is belangrijk. Daarvoor wor- gende (grote) weginfrastructuurprojecten: den de overstapmogelijkheden verbeterd tussen ƒƒ rijksweg 2e Coentunnel en a5 Westrandweg, het openbaar vervoer, maar ook tussen ov en auto ƒƒ rijksweg a6/a1/a9/a10 (P+R-voorzieningen). (Schiphol-Amsterdam-Almere), ƒƒ rijksweg a2 (Utrecht-Amsterdam), Onder de autonome ontwikkeling vallen de vol- ƒƒ omlegging Rijksweg a9 rond Badhoevedorp, gende (grote) ov-infrastructuurprojecten: ƒƒ aanpassing s114 IJburg/Zeeburgereiland, ƒƒ ov-saal (alleen de maatregelen die in elk sce- ƒƒ aanpassingen wegstructuur in Amsterdam nario voorkomen), Zuidoost, ƒƒ Noord/Zuidlijn, ƒƒ tweede Ontsluiting IJburg, ƒƒ IJsei (Verhoogd busstation achter Centraal ƒƒ capaciteitsuitbreiding Klaprozenweg, Station), ƒƒ aanleg Spaarndammertunnel. ƒƒ upgraden tramlijnen Amsterdam West, ƒƒ ombouw Amstelveenlijn, Openbaar vervoer ƒƒ aanleg Zaantangent met mogelijkheid ombouw Op de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere- tram, Lelystad wordt voor de periode tot 2020 een pakket ƒƒ tram 26 + Zuidtangent-oost IJburg/ samengesteld dat op korte termijn de knelpunten Zeeburgereiland, op het bestaande spoor moet oplossen. ƒƒ hov-net Schiphol, ƒƒ Westtangent, Daarnaast wordt gewerkt aan de verbetering van ƒƒ veerverbindingen Oud-Noord. het regionale ov-netwerk. Daarbij gaat het om het toevoegen van ov-capaciteit, zoals de aanleg van Bereikbaarheid binnenstad de Noord/Zuidlijn en de aanleg van vrije busbanen Om de binnenstad van Amsterdam bereikbaar te om van drukke buslijnen Hoogwaardige openbaar houden wordt continu gewerkt aan diverse maat- vervoer (hov-)lijnen te maken. De integratie van regelen die duurzame mobiliteit bevorderen.

Samenvatting plan-MER 317 Onder autonome ontwikkeling vallen de volgende talternatief doen zich deze problemen met name (grote) programma’s: voor in Amsterdam Noord en in Haven-Stad. Het ƒƒ fietsroutes en stallingen binnenstad, huidige wegennet in Amsterdam Noord is niet in ƒƒ P+R programma uitbreiding met 3.250 nieuwe staat de automobiliteit probleemloos af te wik- plaatsen. kelen waardoor de aanvoerroutes naar de ring en delen van de ringweg a10 knelpunten vormen. In Beoordeling Haven-Stad staat de bereikbaarheid in het water- De drie alternatieven zijn beoordeeld ten opzichte frontalternatief gevolgd door het Ringzoneplus- van de referentiesituatie voor de aspecten verkeer- alternatief onder druk. Het grote aantal woningen snetwerken, modal split, bereikbaarheid en bereik- en de gebrekkige weginfrastructuur zal leiden tot baarheid van een mogelijke olympische locatie. Bij knelpunten op het wegennet. In het zuidflankal- alle alternatieven geldt dat uitrol van het centrum ternatief worden langs de hele lijn van de ontwik- plaatsvindt. kelingen bereikbaarheidsknelpunten verwacht. In Amsterdam Zuidoost heeft de capaciteitsver- Verkeersnetwerken laging van het wegennet door verlaging van dre- Voor de verkeersnetwerken geldt dat de uitrol van ven gecombineerd met een toename van ruim- het centrum kansen biedt om het openbaar ver- telijk programma negatieve gevolgen voor de voernetwerk te verbeteren. Voor de auto wordt bereikbaarheid van dat gebied. De autobereikbaar- ingezet op gebouwde parkeervoorzieningen. Door heid op de Schipholcorridor staat in het zuidflan- die vorm van geconcentreerde parkeervoorzienin- kalternatief onder druk bij intensieve ruimtelijk gen wordt het verkeer meer gebundeld. Dit kan lei- ontwikkelingen. den tot problemen in de verkeersafwikkeling op het wegennet. Olympische locatie De olympische locatie aan in Haven-Stad (thans In alle alternatieven wordt het ov-netwerk uitge- waterfront) is in het Ringzoneplus-alternatief breid. Hierbij gaat het om aanvullingen in de hov- bereikbaar door een metroverbinding onder het IJ. netwerken zoals bussen en trams, die zoveel moge- In het waterfrontalternatief wordt de bereikbaar- lijk op bestaande netwerken worden aangesloten heid gewaarborgd door aansluitingen op het hov- om deze te versterken. Daarnaast zit in elk alter- netwerk. De realisatie van een metroverbinding natief minimaal één zware ingreep. De aanleg van brengt grote risico’s met zich mee. Deze verbinding metrolijnen (Ringzone-plusalternatief en zuid- zou in 2020 gereed moeten zijn om de bereikbaar- flankalternatief) of RER-verbindingen (waterfron- heid in het waterfrontalterntief te waarborgen. talternatief en zuidflankalternatief) zal milieuge- volgen met zich meebrengen. Een olympische locatie moet echter ook aangeslo- ten zijn op het landelijke spoornetwerk. Voor beide Modal split alternatieven geldt dat het gebied Haven-Stad door De uitrol van het centrum heeft een positief effect de nabijheid van het openbaar vervoerknooppunt op de modal split. Het gebruik van duurzame Sloterdijk in principe goed te ontsluiten is. Dit modaliteiten zoals de fiets en het openbaar vervoer station zou het olympisch station kunnen wor- zal ten opzichte van de auto verder toenemen. den. Een ruimtelijk concept wat het station met het olympisch gebied via een ‘rode loper’ ver- In de drie alternatieven is de verdichtingopgave bindt heeft een hoge slaagkans. Problemen vor- voor een groot deel gelegen in de nabijheid van men echter de barrières ring a10-West en een aan- bestaand of voorzien openbaar vervoer. Daarnaast tal spoorviaducten. Een andere mogelijkheid biedt is er, door de forse omvang van woonprogramma, de realisatie van een NS-station met een tijdelijk voldoende draagvlak om extra openbaar vervoers- HSL-station bij de Isolatorweg. verbindingen te realiseren. Wat dat betreft scoren alle alternatieven positief. In het zuidflankalternatief bevindt de olympische locatie zich bij de Nieuwe Meer (thans Zuidas) Bereikbaarheid langs de infrastructuurbundel van de Schiphol cor- De uitrol van het centrum zal gezien het flanke- ridor. Dit gebied is uitstekend bereikbaar vanuit rende beleid niet tot grote bereikbaarheidsknel- Schiphol en station Amsterdam Zuid. Voorwaarde punten op het wegennet leiden. De transformatie is dat in het gebied een halte gerealiseerd wordt. van gebieden en het toevoegen van programma kan in de alternatieven tot bereikbaarheidsknelpunten leiden. In het Ringzone-plus- en het waterfron-

318 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Tabel 10: Vergelijking alternatieven voor de aspec- 3.6 ten mobiliteit en bereikbaarheid. Voortoets Ringzone- Water- plus front Zuidflank Natuurbeschermingswet/ Verkeersnet- — — — Passende beoordeling werken

Modal split + + + Aangezien er vooral bij het waterfrontalterna- Bereik- — — — — tief negatieve gevolgen kunnen optreden voor baarheid het Natura 2000-gebied Markermeer en IJmeer is Bereik- aan het mer een Voortoets toegevoegd die hierop baarheid 0 0 ++ olympische ingaat. locatie De belangrijkste conclusies uit de Voortoets zijn dat:

ƒƒ (significant) negatieve gevolgen van extensieve recreatie langs de Waterlandse kust niet bij voorbaat kunnen worden uitgesloten; ƒƒ de IJmeerverbinding “tijdens de bouwfase, bij permanent gebruik en in samenhang met andere projecten (cumulatie) geen signifi- cant negatieve effecten heeft op het Natura 2000-gebied Markermeer en IJmeer.” Wel worden “tijdelijke effecten tijdens de bouw- fase” verwacht en negatieve effecten voor de meervleermuis van een brugvariant tijdens de gebruiksfase.

Passende beoordeling Wanneer significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden door voorgenomen activiteiten in de Structuurvisie niet kunnen worden uitgesloten, dient het planmer een Passende beoordeling te bevatten. Aangezien dat hier het geval is, heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage de toe- gevoegde voortoets als passende beoordeling opge- vat en aan de criteria voor een passende beoorde- ling getoetst en geconcludeerd, dat weliswaar niet expliciet is nagegaan of er mogelijk sprake is van significante gevolgen in relatie tot de instandhou- dingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden die in het geding zijn, maar dat in een later stadium kan worden nagegaan hoe met inrichtings- en beheermaatregelen nadelige gevolgen kunnen worden tegengegaan. De IJmeer­verbinding is een rijksproject waarvoor een apart besluitvormings- traject wordt gevolgd. Daarbij zal een passende beoordeling worden uitgevoerd, waarin ook met de uitvoeringsmodaliteiten rekening kan worden gehouden. Met de voortoets/passende beoordeling en de aanvullende opmerkingen van de Commissie voor de milieueffectrapportage zijn de risico’s afdoende geadresseerd voor een besluit over de Structuurvisie.

Samenvatting plan-MER 319 3.7 sche locatie Zuidas scoort in principe nog beter dan Totaalbeoordeling de aanvankelijke locatie Nieuwe Meer omdat het intercitystation Zuid/WTC bij uitstek geschikt In de totaalbeoordeling is ook het is als olympisch station met directe verbindingen Structuurvisiealternatief (zie Hoofdstuk 2) opge- naar alle richtingen. nomen, dat tot stand is gekomen op basis van aan- vullingen en wijzigingen die voortkomen uit de zienswijzen, het toetsingsadvies van de commis- sie voor de milieueffectrapportage en de behande- ling van de Structuurvisie in B en W op 5 okto- ber 2010. Het Structuurvisiealternatief wordt nu geïntroduceerd als onderdeel van het planmer met inbegrip van alle aanpassingen op de ont- werpstructuurvisie, die voor het planmer rele- vant zijn. Een aantal negatieve milieueffecten die in de overige mer-alternatieven zijn gevonden, wordt in het Structuurvisiealternatief gemiti- geerd. Daardoor valt de beoordeling weer neutraal of soms zelfs positief uit. Uit tabel 11 blijkt, dat er alleen nog een negatieve beoordeling blijft staan bij het aspect wateroverlast, omdat grondwater- problematiek in Zuidoost niet eenvoudig is op te lossen. Ernstige gevolgen voor de natuur blijven in het Structuurvisiealternatief uit, omdat voor- lopig wordt afgezien van havenuitbreiding in de Houtrak- en/of Wijkermeerpolder en er tezijner- tijd voor ontwikkelingen in het IJmeer opnieuw een passende beoordeling op maat wordt gemaakt. Bij de beoordeling van duurzame energie: stads- warmte en wind wordt zelfs symbolisch +++ geno- teerd, omdat voor die aspecten respectievelijk een schaalsprong en een extra doelstelling wordt voor- gesteld ten opzichte van de reeds zeer ambitieuze doelstellingen uit de Energievisie Amsterdam. Bij het thema sociaal duurzaam worden alle positieve ontwikkelingen uit de overige mer-alternatieven in het Structuurvisie­alternatief overgenomen. Bij het thema geluid wordt sterk ingezet op elektrifica- tie van het voertuigpark, dat de toename van geluid door het autoverkeer weer neutraliseert. De beoor- deling van risicovolle bedrijven pakt zelfs posi- tief uit, omdat actief naar alternatieve locaties voor zwaar hinderlijke bedrijven wordt gezocht. Door een minder rigide strategie van uitplaatsing en transformatie en het beter op elkaar aansluiten van vraag en aanbod dan de overige mer-alternatieven scoort het Structuurvisie­alternatief op het punt ruimtevraag (faciliteren) neutraal. Naar aanlei- ding van de mobiliteitstoets worden de ruimtelijke ontwikkelingen en de te realiseren infrastructuur beter op elkaar afgestemd. Uit de mobiliteitstoets blijkt ook, dat de bereikbaarheid die in de overige mer-alternatieven negatief scoort, wordt geneu- traliseerd door een hogere verwachting van de substitutie van de auto door het openbaar vervoer en de fiets dan eerder werd gedacht. De olympi-

320 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam Tabel 11: Totaaltabel beoordeling alternatieven op thema’s en aspecten Ringzone-plus Waterfront Zuidflank Structuurvisie Natuur Gevolgen voor (P)EHS — — — 0 Gevolgen voor Rijksbuffergebieden — — — 0 Gevolgen voor Natura 2000 0 voortoets 0 0 Landschap Landschap — — — 0 0 Cultuurhistorie 0 — 0 0

Duurzame energie en CO2-reductie Stadswarmte 2025+2040 ++ ++ ++ ++ WKO 2025+2040 ++ ++ ++ ++ ZonPV 2025+2040 ++ ++ ++ ++ Wind 2025+2040 ++ ++ ++ ++ Biomassa/Afval 2025+2040 ++ ++ ++ ++ Water Veiligheid — — 0 0 Wateroverlast 0 0 — — Wateronderlast 0 0 0 0 Sociaal duurzaam Identiteit/diversiteit + ++ + ++ Flexibiliteit + 0 + + Verbinden ++ 0 + ++ Eigenaarschap ++ + + ++ Geluid Relatieve verandering geluidgehinderden — 0 — — Luchtkwaliteit

Voldoet grenswaarde NO2 0 0 0 0

Voldoet grenswaarde PM10/fijn stof 0 0 0 0 Externe veiligheid Spoor + + + + Weg 0 0 0 0 Water 0 0 0 0 Buisleidingen 0 0 0 0 Risicovolle bedrijven — — 0 0 Ruimtelijke economie Ruimtevraag + ++ — 0 Mobiliteit en bereikbaarheid Verkeersnetwerken — — — 0 Modal split + + + + Bereikbaarheid — — — — 0 Bereikbaarheid olympische locatie 0 0 ++ ++

Samenvatting plan-MER 321 3.8 Verkeer en vervoer Evaluatie en monitoring Monitoring is een van de pijlers onder het Amsterdamse verkeersbeleid. Voor het moni- De wet milieubeheer verplicht om de daadwerke- toringproject MOCO (Monitoring Corridors) lijk optredende gevolgen voor het milieu van de zijn 85 camera’s geplaatst met een centraal sys- uitvoering van het plan in kaart te brengen en te teem waarop de data binnenkomen en worden evalueren. Het is niet zo dat er na 2040 een eva- verwerkt. De gemeente Amsterdam werkt al luatie zal plaatsvinden van de Structuurvisie als jaren actief aan dynamisch verkeersmanagement. geheel. Wel zijn er op verschillende momen- Enerzijds om te zorgen voor een optimale benut- ten mogelijkheden om onderdelen van de ting van haar wegennet, anderzijds om de reiziger Structuurvisie te evalueren. beter te informeren over de actuele en toekomstige verkeerssituaties. Bij de Structuurvisie wordt een uitvoeringspro- gramma opgesteld. In dit uitvoeringsprogramma Door de afdeling Verkeersondersoek van de dienst is per onderdeel van de Structuurvisie uitgewerkt IVV wordt periodiek gemonitord op actuele ont- wat Amsterdam gaat realiseren. Bij de uitwer- wikkelingen. De ruimtelijke programma’s worden king heeft het gemeentebestuur (en voor zover het daartoe minstens tweejaarlijks geactualiseerd om gedelegeerde bevoegdheden betreft de stadsdeel- specifieke verkeersstudies in deelgebieden te kun- besturen) een groot aantal mogelijkheden om de nen doen. Het CO2-jaarverslag volgt de ontwik- Structuurvisie te monitoren en evalueren. In het kelingen ten aanzien van het gebruik van fossiele kader van deze structuurvisie wordt een aantal uit- brandstoffen. werkingsplannen aangekondigd. Passende beoordeling Natura Amsterdam is zelf vaak de initiator van het opstel- 2000-gebied Markermeer en IJmeer len van plannen volgens het Plaberum (Plan- en De commissie voor de milieueffectrapportage acht Besluitvormingsproces Ruimtelijke maatrege- aanvulling van de Voortoets/Passende beoordeling len) of PBI (plan en besluitvormingsproces infra- op dit moment niet nodig, omdat de risico’s van de structuur) en daarmee sturend. Als bevoegd gezag extensieve recreatie en de IJmeerverbinding vol- voor de bestemmingsplannen kan het gemeente- doende uit de Voortoets zijn af te leiden. Zij wijst bestuur of de stadsdeelbesturen in de lijn van de er daarbij op dat afwijkend van de eindconclusie Structuurvisie opereren. De structuurvisie is zelf- op pagina 175 van het planmer naar haar oordeel bindend voor Amsterdam. ook voor de IJmeerverbinding significante gevol- gen voor de instandhoudings­doels­ tel­lingen niet Voor verschillende ontwikkelingen zal ten zijn uit te sluiten. Bij de vervolgbesluitvorming behoeve van latere besluitvorming nog een plan- of dient een verder uitgewerkte Passende beoordeling besluit-m.e.r.-procedure moeten worden doorlo- gemaakt te worden, waarin voor alle instandhou- pen. De monitoring- en evaluatieverplichting zul- dingsdoelstellingen wordt ingegaan op mogelijke len voor die projecten ook gelden en dus op een gevolgen en te nemen maatregelen. lager detailniveau worden uitgevoerd door het bevoegd gezag.

Evaluatie en monitoring van de ontwikkeling bin- nen de diverse thema’s en aspecten zullen dan ook vanuit diverse hoeken en op verschillende niveaus bij het gemeentebestuur en de stadsdeelbesturen binnenkomen.

Een belangrijke rol voor bevolkingsgegevens en sociale, verkeers- , economische en milieudata heeft de dienst Onderzoek + Statistiek. Deze dienst houdt de ontwikkelingen op een zeer gedetailleerd niveau bij en rapporteert hier regelmatig over.

322 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam 3.9 ƒƒ Ecologische visie Leemten in kennis ƒƒ Gebiedsvisie Waterland ƒƒ Beleidsnota’s detailhandel (5-jaarlijks) Door het hoge abstractieniveau van de Structuurvisie zijn veel van de beoordeelde ingre- De uitwerkingen zullen afzonderlijk ter vast- pen in de Structuurvisie slechts globaal beschre- stelling als aanvullend toetsingskader op de ven. Hierdoor zijn de milieueffecten ook niet altijd Structuurvisie worden aangeboden. Dit kan ook goed in te schatten. Het optreden van milieueffec- het geval zijn voor nieuwe beleidsonderwerpen die ten (positief dan wel negatief) is dan afhankelijk niet in de Structuurvisie zijn aangekondigd, zoals van de wijze waarop nadere invulling wordt gege- ‘Richtlijn gevoelige bestemmingen luchtkwa- ven aan een ingreep. liteit’. Verder zal het Beleidskader Hoofdnetten worden geactualiseerd en kan het Uitvoeringsplan Voor verschillende ingrepen moet nog een besluit- Autoluw worden opgestart. m.e.r.-procedure worden doorlopen. De milieuef- fecten van de ingreep zullen dan meer in detail in beeld worden gebracht.

Haalbaarheid CO2-beleid

Vanuit CO2-beleid zet Amsterdam in op de transi- tie van fossiele energie naar duurzame energie. Er is onderzoek gaande naar de verwachte omvang van de energievraag in 2025 en 2040 na benutting van alle mogelijkheden tot energiebesparing. De ener- gievraag betreft warmte-, koude- en elektriciteits­ gebruik. Daarna kan worden bepaald hoeveel duurzame energie kan worden opgewekt in 2025 en 2040 om de energievraag te dekken. De vastge- stelde doelstelling om in 2025 een derde duurzaam op te wekken wordt opnieuw getoetst. Ook wordt de ambitie om 40 procent van de CO2-energie te besparen in 2025 opnieuw tegen het licht gehou- den. Bronnen die duurzame energie leveren, zijn energieopslag, stadswarmte en -koude, zonne- energie, windenergie en biomassa. Bij de doel­ stellingen voor de opwekking van duurzame ener- gie in 2025 en 2040 wordt ook duidelijk gemaakt welk percentage daarvan binnen de gemeente- grenzen van Amsterdam kan worden opgewekt. Bovendien zal inzichtelijk worden hoeveel duur- zame energie Amsterdam elders moet betrekken, bijvoorbeeld van windparken op de Noordzee.

Uitwerkingsplannen structuurvisie Aangezien onmogelijk in het kader van deze struc- tuurvisie ook al het sectorale beleid vastgelegd kan worden, dat mogelijk kan leiden tot nieuwe inzich- ten, wordt een aantal uitwerkingsplannen aan- gekondigd. Het vaststellen van de Structuurvisie betekent dat de volgende, in de Structuurvisie aan- gekondigde uitwerkingsplannen in gang kunnen worden gezet: ƒƒ Kantorenstrategie ƒƒ Windvisie ƒƒ Uitwerking Haven-Stad ƒƒ Ondergrondse ontwikkelingen ƒƒ Watervisie

Samenvatting plan-MER 323 Colofon

De Structuurvisie is opgesteld in opdracht van het gemeentebestuur van Amsterdam en is op 17 februari 2011 vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam.

Contact Gemeente Amsterdam, Dienst Ruimtelijke Ordening Postbus 2758 1000 CT Amsterdam www.dro.amsterdam.nl/structuurvisie

Projectleiding Ton Bossink (Dienst Ruimtelijke Ordening) – januari 2008 tot april 2010 Remco Daalder (Dienst Ruimtelijke Ordening) – vanaf april 2010

Projectgroep Leonie van den Beuken (Haven Amsterdam), Floris Blom (Dienst Wonen, Zorg en Samenleven) , Karen Buschman (Dienst Ruimtelijke Ordening), Ellen Croes (Dienst Ruimtelijke Ordening), Kees Dignum (Dienst Wonen, Zorg en Samenleven), Pito Dingemanse (Haven Amsterdam), CJ Dippel (Economische Zaken), Marthe van der Horst (Waternet), Suzanne Jeurissen (Dienst Ruimtelijke Ordening), Eef Keijzer (Dienst Ruimtelijke Ordening), Fokko Kuik (Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer), Marlies Lambregts (Dienst Milieu en Bouwtoezicht), Connie Lauwers (Dienst Ruimtelijke Ordening), Margreet Leclercq (Dienst Ruimtelijke Ordening), Bas van Leeuwen (Dienst Ruimtelijke Ordening/Ontwikkelingsbedrijf), Marloes Michels (Bestuursdienst), Barbara Ponteyn (Dienst Ruimtelijke Ordening), Esther Reith (Dienst Ruimtelijke Ordening), Keimpe Reitsma (Ontwikkelingsbedrijf), Walewijn de Vaal (Ingenieursbureau Amsterdam), Wouter van der Veur (Dienst Ruimtelijke Ordening), Ronald Wiggers (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling), Gerard Willemsen (Dienst Ruimtelijke Ordening), Paul Wolfs (ProjectManagment Bureau), Koos van Zanen (Dienst Ruimtelijke Ordening), Jacob van der Zwan (Dienst Ruimtelijke Ordening).

Rol van de OntwikkelingsAlliantie Met de OntwikkelingsAlliantie worden de krachten gebundeld van zes diensten van de gemeente Amsterdam die verantwoordelijk zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. De diensten Infrastructuur, Verkeer en Vervoer, Ruimtelijke Ordening, Economische Zaken, het Ontwikkelingsbedrijf, ProjectManagement Bureau en het Ingenieursbureau werken intensiever en efficiënter samen. Bij de totstandkoming van de Structuurvisie wordt integraal gewerkt, zodat opgaven vanuit diverse disciplines aan bod komen. Het opstellen van de Structuurvisie wordt ook integraal aangestuurd – zowel ambtelijk als bestuurlijk – waarbij de OntwikkelingsAlliantie samenwerkt met Dienst Wonen, Zorg en Samenleven, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, Dienst Milieu en Bouwtoezicht, de Bestuursdienst en Haven Amsterdam.

PlanMER Gerard Willemsen (Dienst Ruimtelijke Ordening, projectleider planmer) Ruud van Doorn, Peter Zwart (Ingenieursbureau Amsterdam)

Redactie en coördinatie Eef Keijzer, Barbara Ponteyn en Koos van Zanen (hoofdredacteur)

Kaartmateriaal en vormgeving Wouter van der Veur (coördinatie), Joris Vos en Bart de Vries (allen Dienst Ruimtelijke Ordening), Beukers Scholma (omslag).

Fotografie Bladzijde 25 t/m 27: fotobank gemeente Amsterdam, Edwin van Eis. Foto bladzijde 28: Bastiaan van Heus

Druk Drukkerij Callf & Meischke, Amsterdam

Oplage 3.000

Aan de inhoud (tekst en kaartbeelden) is veel zorg besteed. Toch kan het zo zijn dat informatie onvolledig of niet helemaal correct wordt weergegeven. Aan de informatie in de notitie kunnen geen rechten worden ontleend.

324 Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam

Aan de achterzijde van deze fl ap vindt u de legenda’s bij de visie- en faseringskaarten uit de Structuurvisie. Amsterdam Structuurvisie Ook is de kaart ‘Visie Amsterdam 2040’ als uitvouwbare kaart ingesloten. Het verschijnen van de nieuwe structuurvisie van Amsterdam is een historische gebeurtenis. Een lange termijn perspectief op metropolitaan niveau is ontwikkeld met bijdragen uit alle geledingen van de samenleving: economie, cultuur, sport, wonen, groen, ecologie, verkeer en vervoer, en Structuurvisie water. Bijdragen uit de Amsterdamse bevolking kwamen binnen via een speciale website. Bijna

achtduizend Amsterdammers bezochten de ‘Vrijstaat Amsterdam’ in de Tolhuistuin. Ook de belang- 2040 rijkste toekomstprojecten in de buurgemeenten – Almere, Amstelveen, Haarlemmermeer – zijn in het Amsterdamse kaartbeeld verwerkt. Amsterdam 2040

De visie bestaat uit vier ruimtelijke ‘bewegingen’: uitdijend centrumgebied, langgerekt waterfront, en duurzaam Economisch sterk gebogen zuidfl ank en aantrekkelijk metropolitaan landschap. De vier, letterlijk verknipt en in elkaar gevouwen tot één metropolitaan toekomstbeeld, vormen samen een dynamisch spel van ruimte- Economisch sterk lijke spanningen dat allerminst eenduidig is. De visiekaart is er een van schotsen en breuken, concreet, niet utopisch. Uiteindelijk zijn alle losse stukken met elkaar verzoend in een metropolitaan beeld dat met vertrouwen naar de toekomst kijkt. en duurzaam