muziek

Enescu Discovery

zo 4 mrt 2018 / Blauwe zaal & Theaterstudio van 14 uur tot ± 21.30 uur 2017-2018 Kwartet

Schumann Quartett & Sabine Meyer klarinet wo 11 okt 2017

Escher Quartet wo 22 nov 2017

Julia Fischer Quartett do 1 feb 2018

Enescu Discovery Quatuor Danel Quatuor Enesco Oliver Triendl piano Terra Nova Collective ea. zo 4 mrt 2018

Armida Quartett & Quatuor Modigliani wo 23 mei 2018

teksten programmaboekje David Vergauwen coördinatie programmaboekje deSingel D/2018/5.497/28 Gelieve uw GSM uit te schakelen Cd-verkoop Bij onze concerten worden occasioneel cd’s te koop aangeboden door De inleidingen kan u achteraf beluisteren via La Boite à Musique / Coudenberg 74 / Brussel / +32 www.desingel.be (0)2 513 09 65 / www.classicalmusic.be Selecteer hiervoor voorstelling / concert / tentoonstelling van uw keuze. Concertvleugels Met bijzondere dank aan Ortwin Moreau voor het stemmen en het onderhoud van de Grand café deSingel drankjes / hapjes / snacks concertvleugels van deSingel uitgebreid tafelen / open alle dagen: 9-24 uur Moreau Pianoservice / Kapucinessenstraat 32 / 2000 informatie en reserveren: +32 (0)3 237 71 00 of Antwerpen / +32 (0)486 83 63 98 www.grandcafedesingel.be www.moreau-pianoservice.be (1881-1955)

14 uur / Blauwe zaal 17.15 uur / Blauwe zaal Oliver Triendl piano & Quatuor Enesco Quatuor Danel & Oliver Triendl piano Giani Lincan cimbalon Karel Boeschoten viool Strijkkwartet nr 2 in G, opus 22 nr 2 (1951) 28’ Aurel Budisteanu accordeon Gabriel Barbalau contrabas Molto moderato Vioolsonate nr 3 in a, opus 25 Andante molto sostenuto ed espressivo ‘Dans le caractère populaire roumain’ (1926) 25’ Allegretto non troppo mosso Moderato malinconico Con moto - Molto moderato, energico Andante sostenuto e misterioso Pianokwintet in a, opus 29 (1940) 35’ Allegro con brio, ma non troppo mosso Con moto molto moderato - Andante sostenuto e cantabile Pianokwartet nr 2 in D, opus 30 (1944) 30’ Vivace, ma non troppo - A tempo, un poco più animato Allegretto moderato Andante pensieroso ed espressivo Con moto moderato - Allegro agitato 18.30 uur / Grand café Afgewisseld met Roemeense volksmuziek Giani Lincan cimbalon Karel Boeschoten viool Aurel Budisteanu accordeon Gabriel Barbalau contrabas Roemeense volksmuziek ca. 15.30 uur pauze 20 uur / Blauwe zaal 16 uur / Theaterstudio Quatuor Danel & Quatuor Enesco lezing Terra Nova Collective olv. Vlad Weverbergh klarinet Componistenportret door David Vergauwen Dixtuor voor blazers in D, opus 14 (1906) 23’ Doucement mouvementé ca. 17 uur Modérément in d pauze Allègrement, mais pas trop vif Octet voor strijkers in C, opus 7 (1898) 40’ Très modéré Très fougueux Lentement Mouvement de valse bien rythmée Roemeense Rapsodie nr 1 in A, opus 11 nr 1 (1901) 12’

6 7 George Enescu. Een Roemeens folklorist? Tegenwoordig blijkt de Roemeense componist George Enescu (1881-1955) binnen de wereld van de klassieke muziek over een reputatie als ‘folklorist’ te beschikken die vooral gesteund gaat op de twee enige werken die van hem nog met een zekere regelmaat op het concertpro- gramma staan, namelijk zijn Roemeense Rapsodieën nrs 1 en 2. De verankering van zijn reputatie met uitgerekend deze twee werken begon de componist tijdens het inter- bellum ook zelf serieus de keel uit te hangen, omdat hij vond dat het succes ervan de rest van zijn oeuvre over- schaduwde. Toch bleef Enescu de Rapsodieën op het programma zetten, precies omdat ze nu eenmaal populair waren. Het zijn toegankelijke werken, met een ritmische aanstekelijkheid, een eigenzinnige opbouw en voldoende Roemeense ‘couleur locale’ om er een publiek, waar ook ter wereld, mee te kunnen charmeren. De meeste andere werken binnen het oeuvre van Enescu zijn bij een eerste beluistering een stuk minder aanstekelijk en verwachtten, zeker destijds, een zeker engagement van de luisteraar.

George Enescu is daarom meer dan een folklorist, hoewel hij wel degelijk gepokt en gemazeld was door de Roemeense volksmuziek. Zijn eerste ervaringen met muziek waren uitgerekend de lokale vioolspelers die door zijn geboortestreek reisden. Veelal ging het om zigeuners die niets anders deden dan rondtrekken om op feesten melodieën en dansen te spelen en sommigen van hen waren zeer bekwaam. Muziek kwam naar Enescu toe. Hij groeide op in een boerderij in Liveni, een dorpje aan de rivier Prut, waarvan de linkeroever tegenwoordig Moldavië is en de rechteroever Roemenië. Liveni ligt op de rechter- oever en is vandaag nog altijd Roemenië, hoewel de provincie zelf ‘Moldavië’ heet. De situatie is vergelijkbaar met onze provincie Luxemburg, die niet kan verward worden met het Groothertogdom. Enescu was afkomstig uit Roemeens Moldavië. Rijk was zijn familie niet. Gelukkig voor Enescu was ze ook niet arm. Er waren heel wat Roemenen die het slechter hadden. Het land was voor het grootste deel afhankelijk

George Enescu Viollet © Roger George van de landbouw en vader Enescu, Costache, was een

8 9 rentmeester voor een lokale landeigenaar die ook zelf een gevolg van de aparte onderwijsstijl van Lea Chioru. bescheiden stuk grond in eigendom had. Twee andere Caudella liet Enescu inschrijven als student notenleer, velden huurde hij. De familie leefde comfortabel, maar had piano en viool. Zo kon de jongeman eindelijk noten leren het niet te breed, laat staan dat men ze rijk kon noemen. lezen en kon hij muziek ook op een ander instrument dan Later zou Enescu beweren dat hij een boerenzoon was uit de viool leren begrijpen. Hij kreeg ook vioollessen van het oosten van Roemenië - uit klei en modder voortgeko- Caudella zelf die hem de ‘Méthode de violon’ onderwees men. Daar absorbeerde hij de lokale muzikale tradities. De van Charles de Bériot, de leraar van Vieuxtemps. In Enescu Roemeense cultuur is een assimilatiecultuur. Zij lijkt tot in vond hij een gretig student. Na twee jaar studie stelde zijn de twintigste eeuw met een zeker gemak de gebruiken en leraar voor om naar Wenen te trekken om daar aan het invloeden uit andere culturen opgepikt te hebben en een grote conservatorium te gaan studeren. Zo kwam de nog plaats te hebben gegeven binnen hun eigenheid. De altijd maar zeven jaar oude Enescu in 1888 met zijn ouders muziek van de rondtrekkende zigeuners in de streek van in Wenen terecht. Hij werd er ondergebracht op een Moravië getuigde van zowel oosterse, westerse als zuidelij- internaat. Het conservatorium werd toen bestuurd door de ke invloeden. Gesellschaft der Musikfreunde en de inschrijvingsgelden De kleine Enescu was al snel geïntrigeerd door muziek en waren er niet mals. Vader Enescu verkocht zijn lapje grond hij miste geen kans om muziek te beluisteren. Als kind om de studies van zijn zoon te kunnen betalen. Enescu leende hij op feesten en festivals instrumenten van lokale was enig kind. muzikanten en ging er mee aan de slag. Op zijn vijfde kreeg hij zijn eerste viool. Vader Enescu had aan een lokale In Wenen leerde hij Anton Bruckner kennen die tot 1890 zigeuner gevraagd of hij het instrument van hem kon aan het conservatorium zou les geven. Een groot peda- kopen en of hij zijn zoontje lessen wou geven. Lae Chioru goog was deze zeker niet en hij schijnt ook op Enescu (wiens echte naam Nicolae Filip was) kon lezen noch geen enkele indruk te hebben nagelaten. Wel leerde hij de schrijven en kon dus ook geen partituren lezen. Hij gaf zijn muziek van Johannes Brahms kennen, die hij meteen leerling les door hem dingen op de viool voor te tonen die geweldig vond. Toen hij in de Hofoper de opera’s van hij dan moest nadoen. Zo leerde Enescu een verzameling Wagner hoorde (‘Tannhäuser’, ‘Lohengrin’, ‘Holländer’) was Roemeense melodieën op de viool spelen, zoals ‘Am un hij ook over die muziek in de wolken. leu’, dat zou terugkeren als het openingsthema van zijn Enescu gold in Wenen als een uiterst getalenteerde Eerste Rapsodie. leerling. In oktober 1891 - hij was tien jaar oud - speelde hij het Vierde Vioolconcerto van Vieuxtemps voor keizer Franz Een Europees fenomeen Joseph. In 1893 studeerde Enescu af aan het Weense Toen bleek dat Enescu snel voortgang maakte en aan zijn conservatorium met het maximum van de punten. Zijn instrument verkleefd leek, beslisten zijn ouders om met medestudenten waren er onder meer Jean Sibelius, hem naar Iasi te reizen, de hoofdstad van Roemeens Alexander von Zemlinsky en Franz Schreker. In 1895 verliet Moldavië. Daar was een lokaal conservatorium, waarvan hij Wenen voorgoed. Hij had het plan opgevat om compo- Eduard Caudella (1841-1924) directeur was. Deze was in nist te worden en trok naar het Parijse conservatorium met Roemenië wel bekend als een groot vioolvirtuoos en als enige bedoeling er een opleiding te krijgen tot compo- schijnt een verdienstelijk vioolleraar te zijn geweest die nist. Hij kwam er terecht in de compositieklas van directeur nog bij Henri Vieuxtemps had gestudeerd. Caudella was Jules Massenet (1842-1912); met wie hij het goed kon onder de indruk. Enescu, die toen net geen zes jaar oud vinden. Omwille van een ziekte behaalde hij pas in 1899 was, kon alles naspelen op zijn viool wat Caudella hem zijn eerste prijs viool en compositie aan het Parijse conser- voordeed. Het was een opmerkelijke gave. Ook later zou vatorium. Hij was toen achttien jaar oud. Enescu medestudenten in Parijs of later zelfs vrienden in Amerika versteld laten staan door zijn mogelijkheid om een Een modern componist passage die hij bijvoorbeeld op een concert of een opera Enescu’s eerste volwassen werk was zijn ‘Poème Roumain’ had gehoord, perfect na te spelen op de piano. Het was het (opus 1), geschreven in januari 1898. Het was in zijn

10 11 woorden: “een evocatie van mijn vaderland gezien vanuit werd in 1909 uitgevoerd te Parijs en werd eveneens met de verte”. Het werd al in maart van dat jaar uitgevoerd in grote vijandigheid ontvangen. Deze desastreuze première Boekarest en het was de componist zelf die dirigeerde. Het volgde overigens twee weken na de dood van zijn moeder is waar dat ‘Poème Roumain’ een bijzondere plaats heeft op 2 maart 1909. Enescu kreeg in die jaren de reputatie gekregen in de Roemeense muziekgeschiedenis als het een “moeilijk componist” te zijn. eerste werk van een Roemeense nationale school. Later zou Enescu’s reputatie, zoals gezegd, vooral steunen op Zijn oeuvre uit de jaren van voor de Eerste Wereldoorlog is zijn Roemeense Rapsodieën, maar tegenover zijn ‘Poème moeilijk te klasseren, omdat het meerdere muzikale Roumain’ zou hij later nooit zo’n vijandige houding aanne- idiomen combineert. Sommige werken zou men neo-ro- men als die tegenover zijn twee Rapsodieën. mantisch kunnen noemen, terwijl andere eerder neo-clas- sicisme zijn. Zijn eerste Pianosuite uit 1897 bijvoorbeeld Enescu verdiende wel wat geld in Parijs, maar had er nooit gebruikt een aantal archaïsche formules die overeenko- kunnen blijven indien hij niet financieel werd ondersteund. men met wat Ravel twintig jaar later zou doen in zijn Dat gebeurde in de eerste plaats door Elena Bibescu ‘Tombeau de Couperin’. Enescu noemde zijn werk een (1855-1902), een Roemeense prinses die een uitstekende ‘Suite dans le style ancien’ en richtte zich daarbij vooral tot pianiste was en in Wenen nog bij Anton Rubinstein had het voorbeeld van Gabriel Fauré, inmiddels directeur van gestudeerd. Zij was de gastvrouw van een uitgelezen salon het conservatorium. Zijn Eerste Symfonie uit 1905 is dan in de Franse hoofdstad, waar Marcel Proust, Pierre Loti en weer een uitbundig romantisch werk, met breedlopende Anatole over de vloer kwamen. Ook de schilders thema’s en dramatische verwerkingen. De melodische Vuillard en Bonnard waren er vaak te gast, alsook de opbouw herinnert aan romantici zoals Schumann of componisten , Charles Gounod, Camille Mendelssohn, maar de harmonische taal lag duidelijk in de Saint-Saëns en Vincent d’Indy. Samen met Elena Bibescu lijn van en zijn Franse opvolgers Vincent speelde Enescu regelmatig de beroemde Sonate van d’Indy, Ernest Reyer en Ernest Chausson. De trage bewe- César Franck, een van haar favoriete werken. Dankzij haar ging lijkt wel een hommage aan het slot uit ‘Tristan und steun wist Enescu in 1899, ter gelegenheid van zijn Isolde’. afstuderen, een Stradivarius te kopen in Stuttgart. Naast Bibescu was ook Elisabeth van Roemenië (1843-1916) zeer Een vioolvirtuoos geïnteresseerd in de getalenteerde Roemeen. Uiteindelijk Het componeren van muziek bracht Enescu weinig zou Enescu gedurende zijn lange carrière veel te danken financiële zekerheid, hetgeen het voor hem noodzakelijk hebben aan het Roemeense koningshuis en was hij vaak te maakte om geld te gaan verdienen als virtuoos op de grote gast in het Peles paleis te Boekarest. Koningin Elisabeth Europese concertpodia. Enescu stond bekend als een was niemand minder dan de schrijfster Carmen Sylva en in uitstekend pianist, maar als violist veroverde hij een plaats de loop van 1898 had hij een aantal gedichten van haar op onder de knapste virtuozen uit die periode. In Parijs muziek gezet. speelde hij graag kamermuziek met zijn vrienden. Met het Kwartet Enescu speelde hij overal waar hij kon het Een belangrijk keerpunt als componist bleek zijn Strijkoctet Strijkkwartet van Debussy. De grootste onder alle violisten (opus 7) uit 1898. Het was de compositie waarover hij later in het eerste decennium van de twintigste eeuw was zelf zou beweren dat hij er zijn eigen stem in vond. Toch zonder twijfel de Belg Eugène Ysaÿe (1858-1931), ook een verliep de première niet vanzelf. De strijkers uit het orkest leerling van Henri Vieuxtemps. Enescu beschreef hem als van Edouard Colonne die het werk zouden uitvoeren, een Olympische god en had niet alleen bewondering voor vonden na vijf repetities nog altijd hun weg niet in deze het talent van Ysaÿe, maar ook voor zijn verschijning en partituur. Hun frustratie was zo groot dat ze Colonne op persoonlijkheid. De waardering schijnt wederkerig te zijn slot van zaken smeekten om het werk uit het programma te geweest, want Ysaÿe zou later zijn Derde Vioolsonate schrappen, omdat het te onbegrijpelijk en te modern was. opdragen aan Enescu. Het is nog steeds Ysaÿe’s meest Zijn ‘Symfonie Concertante’ voor cello en orkest uit 1901 populaire sonate.

12 13 In 1908-1909 kwam Enescu’s carrière als internationaal vioolvirtuoos in een stroomversnelling. Zijn concertagenda zat nagenoeg vol met in 1909 een tournee doorheen Rusland en in 1910-1911 een reis doorheen België, Nederland en Duitsland. In Berlijn dirigeerde hij zelfs zijn eigen muziek. In 1912 reisde hij door naar Roemenië, waar hij opnieuw in Boekarest verscheen met zijn eigen muziek en die van zijn Franse vrienden. Enescu werd er ontvangen als de voornaamste muzikant op de planeet en was op dat ogenblik 31 jaar oud. Hij toonde zich dan ook een vurig patriot. Zeer bewust cultiveerde hij zijn reputatie als Roemeens nationalist en ook in het buitenland wilde hij een ambassadeur van zijn land zijn. Hij zette zich ook in voor Roemeense muzikanten in het buitenland en werd daarvoor al in 1906 bedankt met een ere-professorschap aan het conservatorium van Boekarest, waar hij overigens nooit gestudeerd had.

De Eerste Wereldoorlog bracht Enescu door in zijn vader- land. Roemenië was bij het uitbreken van de oorlog neutraal gebleven en hoopte de storm te kunnen uitzitten. In februari 1915 hielp hij met het plan om in Boekarest een nationale opera te stichten. Het plan zou moeten wachten. In september 1916 werd deelname in de oorlog onvermij- delijk. Hoewel de oorlog in 1919 resulteerde in de annexa- tie van Transylvanië bij Roemenië (voordien Hongaars), bleek de oorlog de economie en het sociaal weefsel van het land te hebben gebroken. Ook Roemenië kampte tot halverwege de jaren twintig met hoge inflatie en werkloos- heid. Het spaargeld dat Enescu had verzameld en dat netjes op een Roemeense bankrekening stond, werd daardoor in een handomdraai niets meer waard. Er zat voor hem niets anders op dan naar de Europese podia terug te keren en geld te gaan verdienen. In december 1919 was ook zijn vader, Costache, overleden.

De Europese hoofdsteden stelden niet teleur. Overal waar Enescu kwam, werd hij als violist bejubeld. Toch had de componist graag meer tijd gemaakt om te componeren, hetgeen hij altijd was blijven omschrijven als zijn ware passie in het leven. In 1923 liet hij zich een villa bouwen in Sinaia, niet ver van zijn geboortestreek. Intussen was Enescu een gehuwd man. In Boekarest had hij tijdens de oorlog Maruca Cantacuzino (1878-1968) leren kennen, de

George Enescu in 1954 George dochter van een rijke edelman en grootgrondbezitter in

14 15 Moldavië. Zij was de vriendin van prinses Marie, de latere geschiedenis van de modernistische muziek in het alge- koningin van Roemenië en kleindochter van koningin meen en die van Roemenië in het bijzonder. Het oeuvre Victoria. De twee werden hals over kop verliefd en huwden van Enescu kent na 1900 vooral twee strekkingen en stijlen. niet lang nadien. In de villa te Sinaia beleefden ze de Aan de ene kant zijn er werken met een sterk neo-roman- gelukkigste tijd van hun leven. Enescu was immers vaak tisch karakter, zoals bijvoorbeeld zijn Eerste Symfonie uit van huis, het lot van een rondreizend musicus. Tussen 1923 1905 die zeer uitbundig is met haar breedlopende thema’s, en 1933 trok hij vrijwel jaarlijks naar de Verenigde Staten haar dramatische verwerking en een harmonische taal die om er concerten te geven. Deze waren zeer lucratief, maar dicht bij de progressieve harmonie van Richard Wagner tijdrovend en vermoeiend. Vanaf de late jaren twintig staat. Het is niet zo dat dit neo-romantische idioom hem begon hij ook meer te dirigeren en toen de New York ergens in de loop van zijn carrière verlaat om plaats te Philharmonic in 1936 op zoek was naar een kandidaat om ruimen voor iets anders. Tot op het einde van zijn leven Toscanini op te volgen als chef-dirigent, stond Enescu’s blijft Enescu werken schrijven met een neo-romantische naam op de shortlist. De keuze viel uiteindelijk op de inslag. Een voorbeeld daarvan is het Pianokwintet (opus jongere Brit John Barbirolli (1899-1870). 29) uit 1940 dat vandaag gespeeld wordt. Ook dit is een in wezen neo-romantisch werk met een luxueus lyrisme en Toen de Sovjet-Unie in augustus 1944 Roemenië binnenviel met meeslepende ontwikkelingen doorheen een progres- en koning Michael aan de kant werd geschoven, verander- sieve harmonie die al bij al gemakkelijk te volgen is. de Enescu’s wereld voorgoed. In september 1946 verliet hij Tegenover deze neo-romantische stijl staat Enescu’s Roemenië. Hij trok naar New York, waar hij vrienden en neo-klassieke stijl die meer beheerst en meer cerebraal is. kennissen had. Op dat ogenblik was hij 65 jaar oud, maar Een van zijn vroegste werken, de Eerste Pianosuite uit 1897 zijn situatie was alles behalve comfortabel. Hij werd stilaan is een in wezen neo-classicistisch werk met vaak opvallen- doof en hij werd geplaagd door een rugziekte. Enescu had de en gewilde archaïsmen. Enescu beschrijft het werk dan een rustig en eenvoudig leven gewild en had gehoopt om ook als een “suite dans le style ancien”. Een van de mooi- zich opnieuw op componeren te kunnen toeleggen, maar ste voorbeelden van Enescu’s neo-klassieke schrijfstijl is te zijn financiële toestand dwong hem om lessen te geven en vinden in de Orkestrale Suite (opus 20) uit 1915, waar de te dirigeren. Zijn spaargeld bleef op een geblokkeerde barokke figuren en vormen doen denken aan Ravels rekening in Roemenië en er was geen haar op zijn hoofd ‘Tombeau de Couperin’ van twee jaar later of aan dat eraan dacht om naar zijn vaderland terug te keren, Stravinsky’s ‘Pulcinella’ van vier jaar nadien. Kortom, zijn zolang de communistische dictatuur er heerste. Daarvoor leven lang blijft de componist spreken in twee talen die de was zijn loyaliteit tegenover het koningshuis te groot. ene keer met elkaar verwant en de andere keer weer ver Enescu kreeg hulp van enkele vrienden en leerlingen, van elkaar verwijderd lijken. Dit laveren is een constante in waaronder zijn voornaamste vriend en leerling, Yehudi het oeuvre van Enescu. Menuhin (1916-1999), maar ook koningin Elisabeth van België was hem zeer genegen en zond financiële hulp. Een andere constante is wat je zijn verkleefdheid aan de Toch werden zijn laatste jaren omwille van zijn slechte muziek van zijn thuisland zou kunnen noemen. Zoals we gezondheid en onzekere financiën eerder onaangenaam. aan het begin al stelden, heeft Enescu de reputatie een Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde hij terug naar Parijs, ‘folklorist’ te zijn. ‘Poème Roumain’ illustreert dit ook, alsook waar hij in de zomer van 1954 een herseninfarct kreeg zijn beroemd geworden Roemeense Rapsodieën. Toch zou waardoor hij deels verlamd werd. Hij stierf in de nacht van de manier waarop hij met het muzikale erfgoed van zijn drie op vier mei 1955 en werd begraven op het kerkhof van vaderland omging doorheen de tijd sterk veranderen. Zo is Père Lachaise. de eerste Roemeense Rapsodie (opus 11) uit 1901 een vitaal en spontaan klinkend werk dat haar versheid en Een patriot frisheid in melodie en ritme vooral lijkt te ontlenen aan de Terugkerend op ons uitgangspunt moeten we ons de vraag Roemeense volksgezangen waarop ze gebaseerd zijn. stellen welke positie George Enescu inneemt in de Enescu investeert hierbij opvallend weinig energie in het

16 17 verwerken van deze melodieën. Hij zoekt eerder naar Roemeense muziek door een volkse melodie te citeren, hij manieren om deze in elkaar te laten overlopen en lijkt de zou eerder de ziel van deze muziek overnemen. Dit gebeur- melodie zelf zeer herkenbaar te willen houden. In wezen de voortreffelijk in zijn Derde Vioolsonate (opus 3) uit 1926, gaat het om een aaneenschakeling van volkse nummers, waar de componist bovenaan zijn partituur noteerde: zoals het genre van een ‘rapsodie’ ook impliceert. Het zou “dans le caractère populaire roumain”. Het betreft dus geen hem een reputatie als Roemeens patriot opleveren. Roemeense melodie, maar een muziek ‘naar’ het Roemeense karakter. In deze sonates worden geen citaten Naarmate de tijd vorderde zouden Enescu’s inzichten in de gebruikt, maar wordt er wel gebruik gemaakt van de taal Roemeense muziek dieper worden en zocht hij naar een van de Roemeense volksmuziek. Op die manier bedacht meer verfijnde manier om van dit muzikale erfgoed gebruik Enescu een nieuwe, eigen en vooral zeer unieke complexe te maken. Dit kan het geheime ingrediënt worden ge- taal voor zijn eigen modernistische kamermuziek uit het noemd dat Enescu’s oeuvre zo uniek en ook zo interessant interbellum. maakt. De melodische kwaliteiten van de Roemeense volksmuziek zijn vooral te vinden in een zekere melancholi- sche dromerigheid in combinatie met een luxueuze versiering. De Roemeense ‘doina’ die hij op zijn vierde al leerde kennen, wordt door hem op een structurele manier ter harte genomen. Belangrijk om weten is dat een ‘doina’ slaat op de melodische stijl van de Roemeense muziek. Het gaat om een geïmproviseerde reciterende (vertellende) melodielijn, zonder een voorgeschreven ritme of tijdsaan- duiding. Dat wil zeggen dat de muziek een vrij, ongedefini- eerd of zwak ritme heeft en ook in de tijd niet geheel gefixeerd lijkt (door zeg maar een maatsoort 2/4 of 3/4). Béla Bartók, die het fenomeen in 1912 bestudeerde in Transsylvanië (toen nog deel van Hongarije), noemde het een “parlando rubato”, een vrije, ongemeten vloeiende sprekende melodie vol korte melodische en ritmische hernemingen, maar zonder gefixeerd tempo, ritme of metrum. De studie van de Roemeense ‘doina’ bracht Enescu op andere methoden om de muziek van zijn vaderland een plaats te geven binnen zijn eigen muzikale denken. In eerdere werken, zoals de Rapsodieën, zou hij volkse wijsjes citeren en aan elkaar kleven, maar dat leek hem later niet meer zo te boeien. Nu zou hij in de plaats daarvan eerder de manier van werken overnemen van de ‘doina’ en deze gebruiken binnen het klassieke genre van de (modernistische) kamermuziek. Het betreft hier een principiële overname: een overname van de volkse structu- ren, eerder dan haar melodieën. Ook hij zou een zangerige rubato melodie gaan gebruiken, met vele versieringen en hernemingen met de bedoeling een melancholisch volks effect te scheppen. Ook het metrum en het ritme worden in zijn partituren vaak opzettelijk gemaskeerd. Hij wou met andere woorden niet het uiterlijk overnemen van de

18 19 George Enescu met zijn leerling Yehudi Menuhin zijn leerling Enescu met Yehudi George Enescu George

20 21 van enkele vroege invloeden op zijn muzikale denken. Zo is Concertnotities het werk opgedragen aan zijn leraar en vriend Gabriel Fauré, wiens stem diep in dit Pianokwartet verscholen zit. Vioolsonate nr 3 in a, opus 25 ‘Dans le caractère Het Pianokwartet bestaat uit de traditionele drie delen, populaire roumain’ (1926) waarbij de eerste twee (Allegro en Andante) gedomineerd Deze sonate werd geschreven in het najaar van 1926, toen worden door lange expansieve muzikale frases die een Enescu volop werkte aan zijn enige opera, ‘Oedipe’. Ze rustige, intieme en zelfs wat breekbare sfeer oproepen. toont hoe een componist op volwassen wijze de erfenis Kenmerkend voor Enescu zijn de vele rubato-momenten, van de Roemeense volksmuziek kan gebruiken bij het invloeden van de Roemeense volksmuziek, waarbij de schrijven van een moderne vioolsonate. melodie soms de indruk geeft ter plekke te blijven stilstaan. Probeert u in de eerste beweging vooral te letten op de Vooral de tweede beweging (voluit: Andante pensieroso ed melodielijn in de viool. Deze werd beïnvloed door de espressivo) is uitgesproken lyrisch van karakter. Hier is Roemeense melodische stijl, bekend als ‘doina’. De deze muziek subtiel, kwetsbaar en misschien zelfs enigma- melodie van de viool komt geïmproviseerd over en heeft tisch te noemen, met de piano die bij momenten een soort geen duidelijk ritme of metrum. De melodielijn is melisma- klok-achtige sereniteit verleent aan het geheel. De piano- tisch versierd en zeer expressief. De oorsprong van de partij werd in het algemeen overigens herleid tot een ‘doina’ in de Arabische muziek komt hierdoor duidelijk tot minimum en lijkt in dit middendeel enkel bij te dragen tot haar recht. De melodie is opgebouwd uit een aantal korte de algemene atmosfeer van intimiteit. profieltjes die elkaar vaak nerveus opvolgen, met veel De laatste beweging, de langste in het geheel, heeft een indrukken van echo’s en herhalingen. Het is een nogal totaal ander karakter. Het geeft uiting aan een wat wilde, traag, melancholisch gezang dat hier en daar leven wordt dansachtige muziek. Het is een prachtig voorbeeld van ingeblazen met een iets nerveuzer Oost-Europees ritme Enescu’s drang om het finaledeel eindeloos te laten dat echter snel weer naar het achterplan verdwijnt. De doorgaan met een opeenvolging van climax en uitstel. nadruk komt te liggen op de melodie in de viool. Die viool gebruikt het volledige spectrum van expressieve mogelijk- Strijkkwartet nr 2 in G, opus 22 nr 2 (1951) heden: van glissando en vibrato naar intonatie en zelfs Enescu beëindigde de compositie van dit Strijkkwartet in dictie. mei 1951 en had er naar eigen zeggen nog geen jaar aan De tweede beweging opent met een hypnotiserende gewerkt. Dit is onjuist. De schetsen van dit werk gaan herhaling van een enkele noot (si) in de piano. Daarboven minstens terug tot de vroege jaren twintig en het lijkt erop wordt de viool geïntroduceerd op een do-kruis. Enescu dat de componist bij herhaling het stuk wilde herschrijven, vertelde ooit dat deze passage de herinnering was aan een maar er nooit helemaal de tijd voor had. Tussen juni 1950 stille zomerse nacht, waarin hij de kikkers hoorde kwaken. en mei 1951 werkte hij aan wat uiteindelijk de zesde versie De ‘si’ in de piano is het onophoudelijk gekwaak van de van het werk zou zijn. Tussen dat moment en de definitieve kikkers. Deze trage beweging ademt een mysterieuze versie van december 1952 bracht Enescu nog een hele kalmte. Hij omschreef die als een eindeloze stilte die leidt reeks herzieningen aan. Dat Enescu het werk maar bleef naar het oneindige. herschrijven, heeft een interessante oorzaak. Het hele stuk is opgevat als een eindeloze reeks motivische ontwikkelin- Pianokwartet nr 2 in D, opus 30 (1944) gen, waarbij men in de partituur geen enkele melodische Het Tweede Pianokwartet werd geschreven in Roemenië lijn of wending kan aantreffen die niet van een vorige lijn tijdens de Tweede Wereldoorlog. De periode tussen de werd afgeleid. De hele partituur staat vol ritmische en zomer van 1943 en de lente van 1944 was voor dat land een harmonische afgeleiden die zijn uitgewerkt rond een heel van de meest brutale fases, waarbij Enescu zelfs getuige eenvoudige skeletstructuur van opeenvolgende variaties. was van de bommen die op Boekarest vielen. Zijn Tweede Als een goochelaar tovert de componist steeds nieuwe Pianokwartet kan aanzien worden als een vorm van ideeën die hun oorsprong kennen in het openingsmotief escapisme en lijkt een neo-romantische herwerking te zijn en haar directe afgeleiden. De opeenvolgende

22 23 herwerkingen bleken erop gericht deze herwerkingen werk werd geschreven in Parijs in 1906 en ging in première steeds strakker te maken. in de ‘Société moderne d’instruments à vent’. Zo opent de eerste beweging met absolute rust. Het eerste Dit werk illustreert Enescu’s verbondenheid met de muziek thematische idee gaat over in een soort mars-achtige van Gabriel Fauré. Het ademt een typisch Franse sfeer van verwerking, waarna de rust van de openingsmaten wordt elegantie en ongrijpbaarheid. Er zijn ook andere invloeden hernomen. te onderkennen, zoals de progressieve harmonie die ook te De tweede beweging is opgevat als een soort stille horen is bij Wagner en Vincent d’Indy. Toch blijkt deze meditatie op het openingsthema van het eerste deel en compositie een onmiskenbaar Roemeense interpretatie bevat de meest expressieve momenten die te vinden zijn in van de Franse muziek, onder meer te horen aan het begin dit hele strijkkwartet. van de tweede beweging. Daar horen we een ijle combina- De derde beweging is een scherzo en vertoont van alle vier tie van hobo en Engelse hoorn een aangrijpende melodie de bewegingen de meeste vrijheid. Dit gaat meteen over in spelen die in de partituur gemarkeerd wordt als “expressif een finale die in haar vorm lijkt op een klassiek rondo en et triste”. Meteen daarop volgt de modale wazigheid en voor het dansritme lijkt te alluderen op Roemeense tijdloosheid van een ‘doina’-ornamentatie. De beweging volksdansen. wordt opgebouwd rond steeds veranderende versies van hetzelfde tonaal materiaal, zonder dat er een gevoel van Pianokwintet in a, opus 29 (1940) een canon optreedt, maar waarbij het geheel wel als Het Pianokwintet uit 1940 is een eerder lang stuk en heeft compact en homogeen wordt ervaren. een uitgesproken neo-romantisch karakter. De melodie is helder en meeslepend en de harmonische omkadering is Octet voor strijkers in C, opus 7 (1898) volgbaar en aantrekkelijk. Het werk dateert uit het begin Opus 7 is een werk voor strijkoctet. Het werk dateert uit de van de laatste scheppingsfase van de componist en vroegere periode van Enescu en werd in Parijs geschreven. vertoont enkele typische Enescu-ingrepen, zoals de Het is een gedreven werk, deels ritmisch, deels melodisch melodische en ritmische fluïditeit, waarbij de verwijzing en rijk aan sonore effecten. Het meest opvallende en naar de ‘doina’ uit Roemenië nooit veraf is. Structureel tegelijk het meest indrukwekkende aan deze compositie is gesproken wordt het Pianokwintet opgehangen aan een haar structuur die werkelijk monumentale architectonische aantal thema’s die op een cyclische manier over de proporties aanneemt. Het geheel duurt een kleine drie verschillende delen heen worden gedrapeerd. kwartier en is naar kamermuzieknormen ‘een lange zit’. De De eerste beweging (Molto moderato) klinkt aantrekkelijk componist verwacht veel geduld van zijn luisteraar, vooral luxueus en heeft een uitgesproken lyrisch karakter. Dit omdat de architectuur van zijn stuk zo belangrijk is. Het contrasteert met de tweede beweging (Vivace) die meer veronderstelt dat de luisteraar probeert om het geheel te afgelijnd, helder en ook meer ritmisch is. Het werk komt tot blijven overzien naarmate het werk zich ontplooit. Dat dit een voortreffelijke romantische climax, een effect dat geen gemakkelijk opdracht is (en zeker niet bij een eerste Enescu goed beheerste, waarin de lyrische lijnen van de beluistering) wordt mede bepaald door het feit dat de eerste beweging tegen het einde steeds nadrukkelijker compositie bestaat uit vier delen die doorlopend na elkaar terugkeren en zo de indruk geven dat het strenge, afgeme- worden gespeeld. Deze doorgecomponeerde structuur ten deel van het kwintet overwonnen wordt door de zorgt ervoor dat de toeschouwer moet opletten om te lyrische kracht van het eerste deel. weten waar een deel eindigt en het volgende begint. Het opzet van de componist was om het geheel van het Octet Dixtuor voor blazers in D, opus 14 (1906) te structureren als één grote sonatestructuur met een Een ‘Dixtuor’ is een wat vreemde naam en komt uit het eerste deel (met een expositie van thema’s), een tweede Frans. Het slaat op een muziekstuk voor een ensemble van deel (met doorwerking), een derde deel (met recapitulatie) tien instrumenten. In dit geval gaat het om een blazersen- en een vierde deel (met coda). Begrijpelijkerwijs was de semble dat bestaat uit twee fluiten, een hobo, een Engelse componist dan ook bezorgd over de spreiding van zijn hoorn, twee klarinetten, twee fagotten en twee hoorns. Het thematisch materiaal over de drie kwartier die het duurt

24 25 om het stuk te beluisteren. Het was een moeilijke opdracht Selectie Roemeense dansen, Doinas (Roemeense die hij vergeleek met een ingenieur die een heel lange blues) en liefdesliederen brug moest maken over een heel brede rivier. met onder meer: De eerste beweging is gemarkeerd als ‘très modéré’ en is Doina din Ardeal - Sîrba in e (trad.) op zich al groots in opzet. Het thema is nogal breed en Elhagyatva (Georges Boulanger) wijdlopend en duurt op zich al bijna een volle minuut. Dit Hora din Moldova (trad.) thema heeft een sterk modaal karakter en klinkt een beetje Hora din Constanța (trad. arr. K. Boeschoten) als een Roemeense volksmelodie. Meteen daarop horen Torontói emlék (Sándor Járóka) we een tegenthema dat eerder contrasteert met het eerste. Hora fără nume (trad.) Het thematisch materiaal keert voldoende terug voor de Hora Staccato (Grigoraș Ionică Dinicu) luisteraar om zich vertrouwd te maken met het materiaal Învârtește Doame Roata (trad.) waar de componist dadelijk mee aan de slag zal gaan. De Hora mărțișorului (Grigoraș Ionică Dinicu) tweede beweging staat gemarkeerd als ‘fugato’ en is Picaturi de untdelemn (trad. arr. Giani Lincan) behoorlijk pittig en explosief. De derde beweging is in Cine-O Pus Cârciuma-n Drum (trad.) contrast daarmee een zalige, rustige nocturne. De compo- Johnny tu n’est pas un ange (trad.) sitie sluit af met een wilde wals. De vorm van zijn composi- Ciocârlia (Angheluș Dinicu) tie baarde Enescu duidelijk zorgen. De sonatevorm impli- Doina din Jebel (trad. arr. K. Boeschoten) ceerde dat hij zijn thema’s zou moeten recycleren, Doina ‘Sus pe culmea dealului’ (trad. arr. K. Boeschoten) waardoor ze in de praktijk een cyclisch model volgen, zoals in de muziek van César Franck. Om de thema’s overal te laten opduiken en bovendien nog drie kwartier boeiend te houden, is heel wat creativiteit nodig. Juist daarin heeft Enescu geïnvesteerd.

Roemeense Rapsodie nr 1 in A, opus 11 nr 1 (1901) Dit is ongetwijfeld een van Enescu’s meer sprankelende neo-romantische composities die hem een reputatie gaven als Roemeens nationalist. Ook vandaag nog geldt de Eerste Rapsodie als zijn bekendste werk. Het openingsthema citeert de Roemeense volksmelodie ‘Am un leu si vreau sa-l beau’. De melodie klinkt licht exotisch als gevolg van haar modale eigenschappen, hetgeen de melodie het gevoel geeft te zweven tussen vrolijk en langmoedig. De formule van een rapsodie impliceert dat alle geciteerde volkse melodieën door de componist aan elkaar worden geschreven, waardoor het werk vooral zit in het scheppen van vloeiende overgangen en het kiezen van de meest interessante opeenvolging. Het betreft hier zeer eenvoudi- ge en vrijwel letterlijke citaten van volkse gezangen.

26 27 Contrabassist Gabriel Barbalau laat componeerde Boeschoten in 2001 zijn Quatuor Danel Sinds 2005 is het ensemble dan ook zijn contrabas zingen als een cello, het Vioolconcert, dat hij creëerde met het Marc Danel, Gilles Millet viool ‘quartet in residence’ aan de instrument dat hij aanvankelijk Zeeuws Orkest onder leiding van Joan Vlad Bogdanas altviool Universiteit van Manchester. Het studeerde aan de hogeschool van de Berkhemer. Ook is hij inspiratiebron Yovan Markovitch cello kwartet speelt in de belangrijke muziek in Boekarest. In Nederland voor vele componisten. Zo compo- Het Quatuor Danel werd opgericht in concertzalen van Brussel, Amsterdam, rondde hij zijn contrabasstudies af neerde de Roemeense componist 1991 en neemt sindsdien een vooraan- Parijs, Londen, Madrid, Wenen, aan het Koninklijk Conservatorium van Dan Dediu voor Boeschoten een staande plaats in op de internationale Milaan, Taipei, Tokio en New York, Den Haag en het Sweelinck vioolconcerto. Boeschoten is behalve podia, met belangrijke concerten maar net zo graag op minder bekende, Conservatorium van Amsterdam. door klassieke muziek ook begeesterd wereldwijd en tal van baanbrekende intieme (festival)podia. Destijds in Roemenië al bedreven op door geïmproviseerde muziek. Zo was cd-opnames. Het kwartet is beroemd www.quatuordanel.eu de contrabas maakte hij met het hij vele jaren lid van het European om zijn gedurfde interpretaties van de ensemble Ciocarlia en gerenommeer- Chaos String Quintet en doceert hij strijkkwartet-cycli van Haydn, de musici van het Balkanrepertoire cursussen voor geïmproviseerde Beethoven, Schubert, Sjostakovitsj en vele tournees naar onder meer de muziek aan diverse conservatoria in Weinberg. Zijn levendige en frisse Verenigde Staten. In Nederland nam Europa. De Hongaarse en Roemeense visie op het traditionele kwartetreper- hij samen met de Roemeense panflui- volksmuziek genieten eveneens zijn toire ontvangt veel lof van publiek en tist Nicolae Pirvu de cd’s ‘Serenade’ grote belangstelling. Als Primás pers. De kracht van het kwartet zit ook en ‘Hai Noroc’ op. Tegenwoordig is hij (leider) gaf hij met zijn Hongaarse in zijn samenwerking met belangrijke vast verbonden aan Het Internationaal Kalandos Ensemble oa. een concert hedendaagse componisten als Danstheater en is tevens actief in op het Jazz Festival van Montreux. Wolfgang Rihm, Sofia Gubajdoelina, diverse kamermuziek- en Pascal Dusapin en Bruno Mantovani. wereldmuziekprojecten. Aan het begin van dit millennium Russische componisten hebben een kwam George Nae - pseudoniem speciale plaats in het repertoire van Nederlander Karel Boeschoten Aurel Budisteanu - vanuit Roemenië het kwartet. Met grote regelmaat studeerde viool bij Herman Krebbers naar België. Sindsdien is hij een brengt het de strijkkwartetten van in Amsterdam en bij Igor Ozim in vertrouwd gezicht in de straten van Sjostakovitsj, een cyclus die het in Keulen en kamermuziek bij Paul Brussel: als accordeonist vrolijkt hij de 2005 ook uitbracht bij het label Fuga Godwin en Tibor de Machula. Na gangen van de metro op en vervoegt Libera. De box met deze integrale enkele jaren als violist bij het het hij regelmatig verschillende Roma- opnames werd onlangs opnieuw Concertgebouworkest Amsterdam gezelschappen. Budisteanu erfde de uitgegeven en geldt nog steeds als vertrok hij in 1982 naar Zwitserland muziekmicrobe van geen vreemde: één van de belangrijkste interpretaties om lid te worden van het vermaarde twee van zijn ooms waren als compo- van de Sjostakovitsj-kwartetten. Het kamerorkest Camerata Bern. Met dit nist en violist grote namen in de Danel nam als allereerste ook de ensemble trad hij regelmatig op als Roemeense muziekscène. Zijn vader andere grote Russische kwartetcyclus solist, onder andere in de Carnegie wakkerde het muzikale vuur aan en van de twintigste eeuw op: de zeven- Hall in New York en tijdens de Berliner zorgde dat zijn zoon accordeonles kon tien strijkkwartetten van Mieczysław Festwochen in de Berlijnse volgen bij Andréi Masloi, beroemd Weinberg. Ter ere van Weinbergs Philharmonie. Ook op festivals over vertolker van zigeunermuziek. Nadien honderdste verjaardag in 2019 zal het gans Europa tekende hij present. Hij schoolde hij zich verder aan de kunst- Danelkwartet zowel in Amsterdam, was van 1985 tot 2002 bovendien academie van Boekarest. In 2007 kon hij Londen en Parijs als in Japan de artistiek leider van het festival aan de slag gaan als docent aan de volledige cyclus uitvoeren. De leden Seelscheider Tage der Musik en van Brusselse academie voor folkmuziek. van het kwartet zijn daarnaast gericht 2006 tot 2016 had hij dezelfde functie Daarnaast blijft hij solo of met zijn band op het delen van de kennis, ervaring bij het festival Rüttihubeliade in Rapsodie optreden. Naast accordeonist en het muzikale erfgoed dat ze zelf Zwitserland. Als veelzijdig kunstenaar is Budisteanu ook zanger. ontvingen van hun eigen mentoren.

28 29 Quatuor Enesco Giani Lincan Terra Nova Collective een alom bekend meesterwerk. Terra Constantin Bogdanas viool Giani Lincan geldt als een van de Nova vult de concerten aan met (Vioolsonate nr 3) belangrijkste Roma cimbalonspelers muzikale leiding & klarinet cd-opnamen. Op deze manier wordt Florin Szigeti viool (Pianokwartet nr 2) ter wereld. Met improvisaties, compo- Vlad Weverbergh de enorme hoeveelheid tijd en Vladimir Mendelssohn altviool sities en arrangementen presenteert energie die aan het onderzoeksproces Dorel Fodoreanu cello hij melodieën en liederen uit klarinet voorafgaat bewaard, en maakt die Roemenië. Het was zijn grootvader Toon Quanten oude-nieuwe muziek niet enkel op Quatuor Enesco werd boven de die hem op zijn vijfde inwijdde in de papier, maar ook klinkend deel uit van doopvont gehouden in 1979. Zijn wereld van het cimbalon. Vele jaren fagot ons cultureel patrimonium. naam ontleende het aan componist later studeerde Lincan af aan de Flora Padar ‘Verdwenen tussen Mozart en George Enescu (1881-1955). Het George Enescu Music Academy in Marlene Schwärzler Beethoven; de ontdekking van H.J. de kwartet werd sterk mee gevormd door Boekarest. Sindsdien deed hij uitge- Croes’ was het startproject van Terra zijn studies bij mentoren als Sandor breid ervaring op bij verschillende hobo Nova. Het collectief streeft naar een Végh, Norbert Brainin en Sergiu Roemeense orkesten. Als solist Luk Nielandt zo breed mogelijke samenwerking Celibidache. Op de pupiter staan bij speelde hij onder meer met de tussen artiesten, onderzoekers en de ‘Enesco’s’ zowel werken uit het Münchner Philharmoniker olv. Sergiu althobo spelers uit het culturele landschap. classicisme en de romantiek als Celebidache en met jazzcoryfeeën als Balder Dendievel Klarinettist Vlad Weverbergh omringt twintigste-eeuws oeuvre. Het kwartet Didier Lockwood, Biréli Lagrène en zich bij de opname en uitvoeringen stond al vaak in voor de creatie van Philip Catherine. In 2013 vroeg de hoorn met het kruim van de Vlaamse en hedendaags repertoire, dat dikwijls op Amerikaanse regisseur Wes Anderson Rik Vercruysse ondertussen internationale musici. maat van het Quatuor Enesco werd hem om de soundtrack voor zijn film Pieter D’Hoe Ondertussen werden er ook twee gecomponeerd. Dit brede muzikale ‘The Grand Budapest Hotel’ te leveren. ‘shapeshifter’-cd’s gerealiseerd in palet vertolkt het viertal in de meest Verder werkte Lincan zich verder in de fluit samenwerking met Mate Szucs, solo prestigieuze zalen ter wereld, van het kijker als muzikant in een jazzcombo Aldo Baerten altviolist van de Berliner Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, in een documentaire over gitarist Blaz Snoj Philharmoniker (Schumann over het Teatro Real en Auditorio Django Reinhardt, als lid van het Romances) en met de Australische Nacional in Madrid tot de Wigmore muziekproject ‘Hungarian Connection’ contrabas fortepianist Anthony Romaniuk Hall in Londen en de Library of en het rondtourende jazzproject Iona Baranga (Mozart KV581). Het collectief bracht Congress in Washington. Quatuor ‘RoManouche’. onder meer ook de illustere Enesco werkt regelmatig samen met www.gianilincan.com piano Antwerpse tijdgenoot van Mozart H.J. musici als Olivier Charlier, Luis Claret, Aäron Wajnberg Tobi onder de aandacht. Michel Strauss, Gabriel Tacchino, www.terranovacollective.com Haruko Ueda, Jean-Claude Vanden Terra Nova Collective is een muzikaal Eynden en Narciso Yepes. Het kwartet onderzoekscollectief met Antwerpen nam werken op van Schubert, als thuishaven. Het gaat actief op zoek Schumann, Dvořák, Boccherini, naar ongekende of verdwenen Cherubini, Debussy, Ravel, Franck, waardevolle muziek met als doel deze Chausson, Enesco, Vierne, Janáček, ontdekkingen op een podium op- Bartók, Sjostakovitsj en Guridi. nieuw tot leven te brengen. In het www.enescoquartet.com concertprogramma worden deze werken naast gevestigde waarden van onze westerse muziekcultuur ge- plaatst. Tijdens een Terra Nova concert ervaart het publiek een unieke muzikale vondst in combinatie met

30 31 Oliver Triendl David Vergauwen Oliver Triendl studeerde bij Rainer David Vergauwen studeerde geschie- Fuchs, Karl-Heinz Diehl, Eckart Besch, denis, kunstgeschiedenis en musico- Gerhard Oppitz en Oleg Maisenberg. logie aan de universiteiten van Gent Hij schreef tal van (inter)nationale en Brussel en behaalde het doctoraat competities op zijn conto en concer- in de geschiedenis. In 2015 verscheen teerde reeds in zowat elke muziekme- zijn publicatie ‘Kolommen van tropool van Europa, Noord- en Zuid- Harmonie. Muziek en vrijmetselarij in Amerika, Zuid-Afrika en Azië. Als solist het Brussel van de negentiende eeuw’ werkte hij met met alle grote Duitse bij uitgeverij ASP, gevolgd in 2017 orkesten, maar evenzeer met gevierde door een boek over het maçonnieke ensembles als het Orchestre de chanson in de negentiende eeuw. Chambre de Lausanne, het Vergauwen is vaste docent bij Mozarteum Orchestra Salzburg, de Amarant, waar hij voornamelijk werkt Czech State Philharmonic, het Polish rond het modernisme, opera en de Radio National Symphonic Orchestra, muziekgeschiedenis van de 18de en de Camerata Sint-Petersburg en het de 19de eeuw, met een voorkeur voor Shanghai Symphony Orchestra. Belgische muziek. Momenteel werkt Triendls grote passie voor de kamer- hij aan een biografie over de muziek leidde tot samenwerkingen Belgische componist Joseph Ryelandt. met gerenommeerde ensembles en toonaangevende musici als Christian Altenburger, Wolfgang Boettcher, Thomas Brandis, Paul Meyer, Sabine en Wolfgang Meyer, Radovan Vlatkovic, Jan Vogler en Antje Weithaas maar ook met talent van een jongere generatie, onder wie Nicolas Altstaedt, Alena Baeva, Claudio Bohórquez, Mirijam Contzen, Liza Ferschtman, Baiba Skride, Valeriy Sokolov en Carolin en Jörg Widmann. In 2006 stichtte Triendl het internatio- nale ‘Classix Kempten’-kamermuziek- festival in de Duitse stad met dezelfde naam. Triendls honderdtal opnames getuigen van zijn voorliefde voor

zelden uitgevoerd classicistisch en De piano is de begeleidende kracht voor de musici, dansers en acteurs van morgen. Om jonge musici en podiumkunstenaars romantisch repertoire en zijn enthou- van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen op het allerhoogste niveau op te leiden, kan een kwaliteitsvol instrumentarium niet ontbreken. Het Conservatorium heeft permanent 87 piano’s in gebruik en veel van deze piano’s zijn aan renovatie of siasme voor hedendaagse werken. vervanging toe. U kan investeren in het artistiek talent van morgen op het rekeningnummer BE10 0000 0000 0404 (BIC: BPOTBEB1) van de Koning Boudewijnstichting en vermeld ‘128/2838/00002’ als gestructureerde mededeling.*

*Voor elke gift vanaf €40 ontvangt u een fi scaal attest waardoor 45% van uw gift in mindering wordt gebracht van de door u te betalen belastingen. Steun het talent van morgen. www.savethepiano.be

32 33

10_P016_0040_AdA5_programmaboekje.indd 1 04/10/16 16:31 Binnenkort in deSingel

Christian Zacharias piano

CONCERT Johann Sebastian Bach Franse Suite nr 5 in G, BWV816 Partita nr 3 in a, BWV827 Joseph Haydn Sonate in g, HobXVI:44 Sonate in As, HobXVI:46 Sonate in Es, HobXVI:52 wo 7 mrt 2018 / 20 uur / Blauwe zaal € 25, 20 (basis) / € 20, 15 (-25/65+) / € 8 (-19 jaar) gratis inleiding Mark Delaere / 19.15 uur / Blauwe foyer

LECTURE RECITAL Haydn: creation out of nothing? do 8 mrt 2018 / 20 uur / Blauwe zaal spreektaal Engels / € 5

PUBLIEKE MASTER­CLASSES PIANO olv. Christian Zacharias do 8 mrt 2018 / 10 uur tot 14 uur / Blauwe zaal gratis voor toehoorders zonder reservatie

Wil u op de hoogte blijven van onze publieke masterclasses en van de exacte lesuren? Schrijf u in voor de e-nieuwsbrief via [email protected] In uw e-mail met onderwerplijn ‘masterclasses’ graag vermelden: naam, adres, tel. nr. www.desingel.be T +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid mediasponsors