Archeologische Begeleiding Bij De Sloop Van De Bibliotheek Aan De Kerkstraat 29 Te Bennekom
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING BIJ DE SLOOP VAN DE BIBLIOTHEEK AAN DE KERKSTRAAT 29 TE BENNEKOM A.W.N. AFDELING ZUID-VELUWE EN OOST-GELDERLAND RAPPORT nr. 31 ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING BIJ DE SLOOP VAN DE BIBLIOTHEEK AAN DE KERKSTRAAT 29 TE BENNEKOM Rapport nr. 31 van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland. Project Bennekom Kerkstraat 29 AWN17 projectcode BeKe Gemeente Ede RD-centrumcoördinaten 174.577 / 445.447 Periode van uitvoering augustus / september 2010 RCE onderzoeksmelding n.v.t. RCE vondstmeldingsnr. n.v.t. RCE waarnemingsnr. n.v.t. Beheer documentatie AWN-17 Deponering vondsten n.v.t. Auteurs: Dénes Beyer, Elsa van Roest-Toorman, Wessel Baptist, Gerda van Raan-Onderwater en Jan G.M. Verhagen Datum rapport: februari 2015 © Niets in deze uitgave mag worden gekopieerd of vermenigvuldigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van AWN-afdeling Zuid-Veluwe en Oost-Gelderland. A.W.N. AFDELING ZUID-VELUWE EN OOST-GELDERLAND RAPPORT nr. 31 Inhoudsopgave Hoofdstuk Pag. 1 Inleiding 2 2 Doel en vraagstelling 3 3 Bekende gegevens 4 4 Aanpak van het onderzoek 6 5 Resultaten 7 6 Conclusies en aanbevelingen 11 7 Samenvatting 13 8 Noten / literatuur 14 Bijlage Plan van Aanpak archeologische begeleiding 15 Deelnemers Veldwerk: Dénes Beyer en Gerda van Raan-Onderwater Uitwerking: Jan Verhagen, Elsa van Roest-Toorman en Wessel Baptist 1 1 Inleiding Op verzoek van de gemeentearcheologen van Ede heeft AWN-afdeling Zuid-Veluwe en Oost- Gelderland (afd. 17) een archeologische begeleiding uitgevoerd bij de (ondergrondse) sloopwerkzaamheden van de voormalige bibliotheek aan de Kerkstraat 29 te Bennekom. Deze begeleiding vond in overleg met de uitvoerder plaats in augustus en september 2010. Op nog geen 75 meter afstand ten noordwesten van deze plek bevindt zich de plaats waar in 1970-1971 een nederzetting uit de Romeinse tijd is opgegraven (afb.1 / 3). In deze nederzetting zijn verschillende plattegronden van boerderijen uit de laat-Romeinse tijd vastgesteld.1 Dit was voor de gemeente Ede een belangrijke reden om bij de planologische ontwikkeling op dit perceel met de aanwezigheid van archeologische resten rekening te houden. Een andere reden was dat het plangebied op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente een middelhoge tot hoge verwachting heeft. In 2005 is in opdracht van de gemeente in het plangebied een inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen gedaan, waarbij archeologische indicatoren (zoals scherven en houtskool) zijn aangetroffen. Daarom is begin 2010 ten zuiden en zuidoosten van de bibliotheek een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Hierbij is een lokale depressie uit de Romeinse tijd vastgesteld. Er zijn geen relevante vondsten gedaan, waarna besloten is om het terrein vrij te geven voor verdere ontwikkeling. Omdat de plek van de te slopen bibliotheek mogelijk op de overgang van depressie naar woongronden ligt, bleef voor deze plek een lage tot middelhoge trefkans gelden op archeologische nederzettingsresten, grafresten en losse vondsten uit de periode Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Daarom is de AWN gevraagd om de sloopwerkzaamheden archeologisch te begeleiden. Afb. 1. Plaquette aan de Hof van Sint Pieter in Ede met een afbeelding van het bronzen beeldje van Fortuna dat in 1970 bij de opgraving is gevonden. Het origineel is 12,5 cm hoog. Foto Dénes Beyer. In dit rapport leest u de bevindingen van de begeleiding die op drie dagen door leden van de AWN is uitgevoerd. Beschreven wordt welke mogelijkheden voor waarnemingen zich voordeden, wat er is aangetroffen en welke relatie er is met de resultaten van de boringen, het proefsleuvenonderzoek en de eerdere opgravingen in de buurt. Verder wordt aangegeven welke conclusies eraan kunnen worden verbonden. 2 2 Doel en vraagstelling 2.1 Doelstellingen Het doel van de uit te voeren archeologische begeleiding van de sloopwerkzaamheden was het aanvullen en toetsen van de archeologische verwachting van het terrein en het veiligstellen van eventueel in het onderzoeksgebied door de sloop bedreigde archeologische resten. Specifieke aandacht werd gevraagd voor: intactheid van het bodemprofiel, de bodemgesteldheid, het microreliëf, de geomorfologie en de aanwezigheid van archeologisch (vondst)materiaal. 2.2 Vraagstellingen Uitgangspunt bij het verzamelen van gegevens en eventuele vondsten tijdens de begeleiding was het beantwoorden van een achttal onderzoeksvragen die in het Plan van Aanpak (PvA) door de gemeente Ede waren geformuleerd: 1) Is het bodemprofiel onder de voormalige bibliotheek intact? 2) Hoe kunnen lagen in het (intacte) bodemprofiel worden geïnterpreteerd (zie literatuur)? 3) Bevinden er zich bijv. veenlagen in het onderzoeksgebied? Zo ja, wanneer heeft veenvorming plaatsgevonden (bemonstering)? 4) Bevindt het onderzoeksgebied zich in, op de rand of buiten de lokale depressie (zie o.a. Tops 2010)? Is het ‘Romeinse niveau’ aanwezig? 5) Wat is de NAP-hoogte van het maaiveld? 6) Wat is de NAP-hoogte van de top van de C-horizont (intact)? 7) Welke aanvullende informatie levert het onderzoek ten aanzien van de inheems- Romeinse vindplaats die in de nabijheid is opgegraven? 8) Indien archeologische resten worden aangetroffen: wat is de aard, het karakter, de datering, gaafheid, conservering en omvang van de vindplaats(en)? Het volledige Plan van Aanpak is weergegeven in bijlage 1. Afb. 2. Het gebouw van de Bennekomse bibliotheek in de periode dat het in gebruik was. 3 3 Bekende gegevens 3.1 Opgraving 1970-1971 Op nog geen 75 meter ten noordwesten van de gesloopte bibliotheek aan de Kerkstraat 29 bevindt zich de plaats waar in 1970-1971 een nederzetting uit de Romeinse tijd is opgegraven (afb. 1 / 3). In deze nederzetting is een groot aantal sporen uit de Romeinse tijd aangetroffen, waaruit verschillende huisplattegronden van boerderijen uit de laat-Romeinse tijd konden worden afgeleid. Alle herkende gebouwen waren ongeveer oost-west georiënteerd. Het gebied van deze opgraving is samen met de situatie rond de Kerkstraat 29 weergegeven in afb. 3. Het plangebied Kerkstraat 29 heeft op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente een middelhoge tot hoge verwachting.2 Deze verwachting is naar beneden bijgesteld aan de hand van de resultaten van een proefsleuvenonderzoek (zie par. 3.3) In verband met de planontwikkeling zijn in opdracht van de gemeente Inventariserende Veldonderzoeken door middel van boringen (2005) en vervolgens proefsleuvenonderzoeken (begin 2010) gedaan op het terrein Kerkstraat 29 en het naastgelegen perceel (zie afb.3 / 5). Deze onderzoeken worden in de volgende paragrafen beschreven. Afb. 3. Ligging van het perceel van het onderzoek (rode omlijning) in Bennekom. Tevens zijn aangegeven het gebied van opgraving (A) van 1970-1971 (Van Es e.a.) met daarin gebouwen uit de Romeinse tijd en de ligging van de proefsleuven van ACVU-HBS (B en C) uit 2010 en ADC (D) uit 2008. Tekening Jan Verhagen, topografische ondergrond uit Archis. 4 3.2 Booronderzoek Op het onderzoeksperceel vond in april 2005 een booronderzoek (Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen) plaats, uitgevoerd door ADC Archeoprojecten in opdracht van de gemeente Ede. Doel was om het gebied te inventariseren op bodemstructuur, op verstoringen en intactheid hiervan en op archeologische indicatoren en/of vondsten. De locaties van de uitgevoerde boringen zijn weergegeven in afb. 5. Uit de resultaten blijkt dat het in dit gebied gaat om een opgehoogd terrein boven een grotendeels intact esdek.3 Verder zijn uit de boringen verschillende archeologische indicatoren gekomen, met name houtskool en baksteen (Romeins of later, 15de-17de eeuw). Deze indicatoren, in combinatie met een hoge tot middelhoge archeologische verwachting volgens de IKAW, waren voor ADC aanleiding de gemeente Ede te adviseren een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven uit te laten voeren, om hiermee vast te stellen of er ook daadwerkelijk archeologische sporen aanwezig zijn, wat de kwaliteit hiervan is en of er sprake is van een behoudwaardige vindplaats. Ook ten oosten van het plangebied is ten noorden van de Kierkamperweg een booronderzoek uitgevoerd.4 De resultaten hiervan waren vergelijkbaar. Er werden enkele archeologische indicatoren aangetroffen en er werd een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. 3.3 Proefsleuvenonderzoek In 2010 heeft de Hendrik Brunsting Stichting van het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit een Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven uitgevoerd in het plangebied hoek Kerkstraat/Commandeursweg.5 De conclusies van dit proefsleuvenonderzoek waren als volgt. Het huidige landschap in en rondom het onderzoeksgebied heeft zich gevormd tijdens en na de laatste IJstijd. Het lag van oorsprong aan de rand van een vochtige depressie te midden van een gebied met dekzandruggen en gordeldekzand. In de depressie heeft veenvorming plaatsgevonden en deze plek was dus minder geschikt voor intensief gebruik. Wanneer de veenvorming heeft plaatsgevonden en ook waar zich een (eventueel) Romeins niveau bevindt is onbekend. Het veen en mogelijk ook het Romeinse niveau is opgenomen in het plaggendek. Het terrein lijkt pas in de 18e eeuw, na het verrijken van de grond met plaggen en mest, te zijn gebruikt voor landbouw. Recente verstoring van het bodemprofiel is niet of nauwelijks doorgedrongen tot de C-horizont en beperkt zich hoofdzakelijk tot het plaggendek. Archeologische resten hadden zich kunnen bevinden in de top van de C-horizont onder het plaggendek en het recente ophogingspakket.