De Interne Logica Van Sport Een Filosofische Benadering Van De Sociale Praktijk Van De Moderne Sport
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DE INTERNE LOGICA VAN SPORT EEN FILOSOFISCHE BENADERING VAN DE SOCIALE PRAKTIJK VAN DE MODERNE SPORT Joost Marynissen Studentennummer: 01308941 Promotor: Prof. dr. Johan Braeckman Commissarissen: Stefaan Blancke en Pieter Gilles Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de wijsbegeerte Academiejaar: 2017 – 2018 1 Word count Word count 1: 22 354 Word count 2: 23 749 2 Woord vooraf Deze masterproef vormt het sluitstuk van mijn opleiding wijsbegeerte aan de Universiteit Gent. Deze scriptie bood mij dan ook een unieke gelegenheid om mijn passie voor sport te combineren met de kennis en academische vaardigheden die ik tijdens de opleiding wijsbegeerte vergaarde. Voor mij was het proces van het uitwerken van een masterproef dan ook een bijzondere symbiose van schrijven en zelf sporten. Eerst en vooral wil ik mijn promotor Johan Braeckman oprecht bedanken om mij de kans te geven om dit op papier te zetten en mij te begeleiden in dit proces. In de gesprekken in zijn kantoor ontsproten de ideeën om sport op een correcte, filosofische manier te benaderen. Verder moeten Marc van den Bossche en Matthias M.R. Declercq vermeld worden voor hun onovertroffen hulp. Respectievelijk filosoof en journalist/schrijver, maar vooral beiden gebeten door de sportmicrobe. De conversaties met beide sportievelingen gaven mij verfrissende inzichten en gedachten om deze thesis tot een goed einde te brengen. 3 Zachtjes aaide ik de Oude Batavus over zijn stuur, precies op het plekje waar het stuurlint een beetje versleten was en waar hij het het lekkerst vond. Ilja Leonard Pfeijffer 4 Inhoudsopgave Inleiding 7 Eerste deel 9 Hoofdstuk 1 Van geen plaats tot gemeenplaats …………………………………………………………10 1.1 Een Olympisch panacee ……………………………………………………………………………………………………………….10 1.2 Het sportieve ecosysteem .............................................................................................................................................14 1.2.1 Media …………………………………………………………………………………………………………………………………….15 1.2.2 Competities ……………………………………………………………………………………………………………………………17 1.2.3 Merken en marketing …………………………………………………………………………………………………………….18 1.2.4 Clubs en atleten ……………………………………………………………………………………………………………………..19 1.3 Een steeds serieuzer spelletje …….………………………………………………………………………………………………….20 1.3.1 De laatste kampioen ………………………………………………………………………………………………………………20 1.3.2 Huizinga’s verernstiging ………………………………………………………………………………………………………...23 Hoofdstuk 2 Wat is sport? ……………………………………………………………………………………….…...26 2.1 Het verschil tussen pottenbakken en basketbal ……………………………………………………………………………26 2.2 Sport en het spelelement ………………………………………………………………………………………………………………28 2.2.1 Spel als ‘play’…………………………………………………………….………………………………………………………….....29 2.2.2 De ‘game’ van Bernard Suits …………………………………………………………………………………………………..30 2.3 Sport en lichamelijke activiteit ………………………………………………………………………………………………….……33 2.3.1 Substantieel lichaamsbeeld .......................................……………………………………………………………….……..33 2.3.2 Relationeel lichaamsbeeld ....……………………………………………………………………………………………….….35 2.4 Een Wittgensteiniaanse wezensdefinitie ………………………………………………………………………………………..37 Tweede deel 39 Hoofdstuk 3 Sport in de knel tussen droom en daad …………………………………………………40 3.1 De geknipte leerling van Houdini ………………………………………………………………………………………………….40 3.2 Spiegeltheorieën ……………………………………………………………………………………………………………………………42 Hoofdstuk 4 Aantasting van het spelelement ……………………………..................................……..45 4.1 Vals spelen …………………………………………………………………………………………………………………………………….49 Hoofdstuk 5 Aantasting van de lichaamsactiviteit ................................……………………………..55 5.1 Topsport als eigenzinnige praktijk ………………………………………………………………………………………………...55 5.2 De ordinaire sporter en zijn lichaam ……………………………………………………………………………………………..58 5.2.1 De fitness- en loophype ………………………………………………………………………………………………………...58 5.2.1 Individualisering....…………………………………………………………………………………………………………………..60 5 Derde deel 65 Hoofdstuk 6 Een cruciaal onderscheid ………………………………………………………………………..66 Hoofdstuk 7 Sport als godsgeschenk voor de massa(media) ……………………………………..72 7.1 Een eigentijdse religie? ………………………………………………………………………………………………………………….72 7.2 Een bank vooruit voor de toeschouwers ……………………………………………………………………………………….76 Hoofdstuk 8 Lichamelijke activiteit anders bekeken ....……………………………………………..….80 8.1 Grenzen aan de topsportpraktijk …………………………………………………………………………………………………..80 8.2 Lichaamsverheerlijking en sport verheffen tot levenskunst ....………………………………………………………..83 8.3 Zalige zinloosheid....………………………………………………………………………………………………………………………..86 Conclusie 89 Bibliografie 91 Bijlage 97 6 Inleiding Het lezen van een prachtige roman maakt emoties los, een onoplosbaar vraagstuk intrigeert onze denkvermogens en verrukkelijk eten prikkelt ons smaakgevoel. Weinig fenomenen maken echter een fascinerende aanspraak op onze volledige manier van in- de-wereld-zijn. Sport kan dit voor mij wel. In deze masterproef wordt geprobeerd om een filosofische analyse te maken van deze bijzondere sociale praktijk. Er wordt bewust gekozen om sport zo breed mogelijk te benaderen. Tenzij anders vermeld wordt, geldt de analyse voor elke vorm van sportbeoefening, ongeacht de plaats of het niveau. Een hobbelige reis doorheen de geschiedenis van de sport leert dat de moderne sport opgevoerd is tot een zodanig graad van technische organisatie, wetenschappelijke doordachtheid en materiële uitrusting, dat de eigenlijke stemming van het spel verloren lijkt te gaan. De masterproef cirkelt rond deze onrustwekkende vaststelling. Het opzet is dan ook om vanuit meerdere perspectieven te onderzoeken hoe we moeten omgaan met de ‘verernstiging’ van de huidige sport en of deze tendens de sport schade toebrengt. Het eerste deel start met een verduidelijking van wat bedoeld wordt met de moderne sport en in welke mate de sport haar plaats verworven heeft in onze samenleving. Via een korte economische blik op de sportmarkt komen we tot het besluit dat sport geen marginaal fenomeen meer is de huidige maatschappij en definitief naar het centrum is opgeschoven van menselijke praktijken. Deze moderne sport onderscheidt zich door een opmerkelijke fixatie op winnen, binnen een steeds professioneler kader. Hieruit wordt de conclusie van hoofdstuk 1 gedistilleerd dat de sportbeoefening té ernstig geworden is, waardoor de pure spelsfeer zou kunnen verdwijnen. 7 Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 antwoord gegeven op de vraag wat we nu eigenlijk moeten verstaan onder het concept ‘sport’. Een wezensdefinitie van sport is nodig om accuraat te kunnen analyseren wat er precies bedoeld wordt met de verernstiging van de sport. We bekomen twee demarcatiecriteria: een spelelement en een vorm van lichaamsactiviteit. Het tweede deel onderzoekt specifiek hoe de moderne sport door negatieve waarden is gekaapt. We beginnen met een hoofdstuk van algemene kritiek om vervolgens in hoofdstuk 4 en 5 dieper in te gaan op benaderingen van reële aantasting van de sportpraktijk op respectievelijk het spelelement en de lichamelijke activiteit. In het derde en laatste deel staat de vraag centraal welke benadering van sport dan wel wenselijk is. In hoofdstuk 6 wordt een cruciaal onderscheid gemaakt tussen de interne logica van sport en de institutionele logica. Met dit in het achterhoofd doen hoofdstuk 7 en 8 tenslotte een poging tot deconstructie van de negatieve waarden die toegekend worden aan sport uit het tweede deel. Via andere invalshoeken komen we tot een eerlijke analyse van de moderne sport in de hedendaagse samenleving. 8 Eerste deel 9 Hoofdstuk 1 Van geen plaats tot gemeenplaats 1.1 Een Olympisch panacee Wat men ooit kenmerkte als de belangrijkste bijzaak van het leven, heeft ondertussen een prominente plaats ingenomen in ons bestaan. Sport is een gevestigd maatschappelijk verschijnsel geworden waar niet meer aan ontsnapt kan worden. Sportparticipatie als sociale norm dringt zich op aan iedereen. Wie een groot deel van zijn vrije tijd opoffert om aan lichaamsbeweging te doen, distantieert zich niet van de rest. Het zijn eerder diegene die niet sporten die zich moeten verantwoorden op een bepaalde manier. Het is ooit anders geweest. Sportbeleving is dan ook beschikbaar voor grote groepen mensen op alle mogelijke manieren. De klassieke, georganiseerde wedstrijdsport op individuele basis of in clubverband, neemt een groot deel in beslag, maar steeds meer alternatieve sportbronnen ontstaan. Van talloze fitnessrages over stadslopen tot zelfs virtuele sport: er is sport op maat voor iedereen. Tekenend in dit opzicht zijn ook de Vlaamse overheidscampagnes ‘Multimove’ en ‘Sportelen: beweeg zoals je bent’ die zich respectievelijk richtten tot de allerjongste en de oudste mensen van onze samenleving. Individuen sporten al eeuwenlang, maar vanaf de industriële maatschappij in de 19e eeuw kunnen we voorzichtig spreken van de moderne sport in Europa. In Engeland en Frankrijk richtte de hogere klasse sportclubs op die als ontmoetingsplaats fungeerden voor diegene met de luxe van vrije tijd. Bovendien konden de sportieve waarden van zin voor competitie, doorzetting en fair play perfect hun capaciteiten voor leidinggevende functies in de verf zetten. De wedstrijden hadden bij aanvang een groot ad hoc karakter: de regels en betekenis waren heel erg gebonden aan de regio waar ze plaatsvonden. 10 Na verloop van tijd werden de “sportachtige vermaken” (Van Bottenburg & Schuyt, 1996) uit Engeland en Frankrijk gestandaardiseerd. Er kwamen regelgevingen om de krachtmetingen te organiseren. Dit stimuleerde de verspreiding