Lucius Annaeus Cornutus' , in Confrontatie Met Silius Italicus' Praktijk

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Lucius Annaeus Cornutus' , in Confrontatie Met Silius Italicus' Praktijk Lucius Annaeus Cornutus’ ’EpidromhEpidromh\\\\ tw=n katakata\\\\ th\th \\\nn ‘EllhnikhEllhnikh\\\n\n qeologi/an paradedome/nwn , in confrontatie met Silius Italicus’ praktijk Klaas Bentein Scriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voor het behalen van de graad van Licentiaat in de Taal- en Letterkunde: Latijn en Grieks. Academiejaar: 2006-2007 Universiteit Gent Petite hinc, puerique senesque, finem animo certum miserisque uiatica canis. (Persius, Sat. V, 64-65) Voorwoord Daar deze verhandeling het resultaat is van een langdurig proces waarbij ook anderen betrokken waren, vind ik het nodig enkele mensen te bedanken die mij bijgestaan hebben. Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar dr. Y. Maes bij wie ik te allen tijde terecht kon. Onze gesprekken waren voor mij zeer waardevol. Zijn aanmerkingen en suggesties hebben dan ook voor een groot deel bijgedragen aan het uiteindelijke resultaat. Daarnaast ben ik ook de mensen uit mijn omgeving – die ik hier niet zal opsommen – zeer erkentelijk. Hun aanwezigheid vormde een onmisbare ruggensteun en doet dat nog steeds. Ik hoop hiertoe ook alle professoren van de vakgroep te mogen rekenen, wier inzet ik hopelijk niet al te vaak tekort deed. Mijn oprechte dank aan allen die hun steentje hebben bijgedragen, Klaas Inhoudsopgave Inleiding 6 Hoofdstuk I: Lucius Annaeus Cornutus en zijn werk in hun context geplaatst 8 1. Leven 8 2. Werk 12 2.1.Filosofische werken 13 2.2.Grammaticale werken 14 2.3.Retorische werken 17 2.4.Onechte werken 17 3. De ’Epidromh/ 18 3.1.Algemeen 18 3.2.Titel 19 3.3.Eenheid/ echtheid 19 3.4.Structuur en inhoud 20 4. Cornutus’ onderwijs 23 4.1. Algemeen 23 4.2. Ludi magister, grammaticus, rhetor en philosophus 26 5. Cornutus en het politieke klimaat van zijn tijd 34 5.1. Cornutus en de oppositie 35 5.2. Politiek in Cornutus’ ’ Epidromh /? 48 6. Samenvatting 55 Hoofdstuk II: ’Allhgori/a 58 1. Algemeen 58 1.1. Genre 58 1.2. Allegorie en allegorese 59 1.3. Metafora continuata 61 1.4. Metafoor en allegorie 64 1.5. De lezer 65 2. Overzicht 66 2.1. Voorstoïcijnse periode 66 2.2. Stoïcijnse periode 69 3. Cornutus’ tijdgenoten 94 3.1. Heraclitus 94 3.2. Chaeremon van Alexandrië 95 3.3. Pi/nac of tabula van Cebes 95 3.4. Ps.-Plutarchus 96 4. Kritiek op allegorie en allegorese 97 5. Samenvatting 102 Hoofdstuk III: Cornutus’ '''Epidromh/'Epidromh/ en Silius’ Punica: een confrontatie 104 1. Leven 104 2. Werk 107 2.1. Algemeen 107 2.2. Bronnen 108 3. Epiek: de goden 109 4. Werkwijze 112 5. Vergelijkend onderzoek 112 5.1. Juppiter-Zeus 112 5.2. Juno-Hera 123 5.3. Hercules-Heracles 128 6. Conclusie 132 7. Samenvatting 139 Algemene conclusie 141 Appendix 144 Bibliografie 152 Inleiding 1. Opzet In deze licentiaatsverhandeling zal ik het hebben over Lucius Annaeus Cornutus , een figuur die voor het merendeel van de moderne geleerden een onbekende is, ook al bekleedde hij dan een prominente plaats in het Romeinse “culturele” landschap van de eerste eeuw na Christus. Men hoeft zich evenwel niet persoonlijk aangevallen voelen: hoofdverantwoordelijke is niet zozeer onze négligence als wel het ontbreken van veel primaire (en bijgevolg ook secundaire) bronnen. Om aan dit euvel te verhelpen, stel ik mij in het eerste hoofdstuk tot doel leven en werk van Cornutus te “reconstrueren” en in hun juiste context te plaatsen. Met reconstructie bedoel ik dan in de eerste plaats een coherent en volledig exposé van de beschikbare informatie. Naar een filosofisch geschrift, de ’Epidromh\ tw=n kata\ th\n ‘Ellhnikh\n qeologi/an paradedome/nwn , dat in tegenstelling tot de rest van de werken als bij wonder volledig bewaard is gebleven, zal bijzondere aandacht uitgaan. Een klaar en duidelijke uiteenzetting van de gegevens is zeker en vast noodzakelijk, maar vertelt ons vaak ook weinig. Ik tracht daarom het geheel in zijn juiste context te plaatsen. Dit kan niet alleen bepalend zijn voor een juiste interpretatie van de weinige ons beschikbare gegevens, maar staat ook toe een breder beeld te vormen van deze persoon en zijn leefwereld. De bronnen zeggen ons dat Cornutus een stoïcijn was uit de turbulente eerste eeuw na Christus die onderwijs verstrekte aan aristocratische jeugd. Rode draad vormen dan ook de thema’s politiek en onderwijs . Centrale vragen zijn onder meer “ Had Cornutus een politieke betekenis? ”, “ Behoorde Cornutus tot de oppositie? ”, “Welke vorm(en) van onderwijs verstrekte Cornutus? ” en “Hoe zag Cornutus’ onderwijs eruit? ”. De schaarsheid van de gegevens vereist daarbij een dynamische aanpak. De vorser moet immers – vanzelfsprekend steeds op gefundeerde wijze – in staat zijn de nodige linken te leggen met ander bronnenmateriaal. Voor een (gewichtig) thema hoeft men die benadering echter in mindere mate te hanteren. Op de vraag “ Wat was de aard van Cornutus’ filosofie?”, kunnen wij een antwoord geven op basis van het bovengenoemd volledig bewaard gebleven geschrift. Omdat de inhoud ervan, stoïcijnse allegorische interpretaties, zeer specifiek blijkt te zijn en dus zeker meer uitleg vereist, en omdat het te bestuderen materiaal ook omvangrijker is, besteed ik er een apart hoofdstuk aan. Het blijft vanzelfsprekend belangrijk een brede kijk 6/164 te hanteren. Ik tracht algemeen de fascinerende verhouding tussen Cornutus, de (stoïcijnse) traditie en Cornutus’ tijdgenoten te vatten. Daar de bronnen ons aangeven dat Cornutus in aanzien stond om zijn (filosofisch) onderwijs leek het mij boeiend op zoek te gaan naar een mogelijke beïnvloeding van zijn kenniskring waartoe de ons (beter) bekende Persius, Lucanus en Silius Italicus behoorden. Dit op basis van de literaire productie van beide partijen. Omdat deze verhandeling bij een dergelijke studie echter iets te omvangrijk zou worden, besloot ik mij te beperken tot een “een confrontatie met Silius Italicus’ Punica ”. Een dergelijke literaire confrontatie kan men vanzelfsprekend niet losweg aanvangen. Enkele fundamentele vragen dienen beantwoord te worden: “ In welke periode is een directe invloed tussen Cornutus en Silius mogelijk?”, “ Wat is de aard van Silius’ literaire werk?”, “Wat kan men vergelijken en op basis waarvan? ”, “ Welke resultaten worden verwacht? ”, “ Waartoe kunnen die resultaten dienen? ”, … . Na deze drie hoofdstukken geef ik een algemene conclusie die een antwoord biedt op het geheel van de hier gepresenteerde onderzoeksvragen. Bij de verhandeling horen ook een appendix en bibliografie. 2. Primaire bronnen Om de bronnen zelf te laten “spreken”, werk ik vaak met citaten uit geschriften van verschillende Griekse en Romeinse auteurs. De primaire bronnen die frequent opduiken, nam ik achteraan in bibliografie op. Ik volg sowieso de standaarduitgaven. Voor de Griekse tekst van de ’Epidromh/ baseerde ik mij op Langs editie uit 1881. Een nieuwe Teubneruitgave is op komst (maar laat nog even op zich wachten). Doorgaans gebruikt men bij verwijzingen een notatie die ik even illustreer: Ep. 33: 70.5 verwijst naar het 33 ste hoofdstuk van de ’Epidromh/ op pagina 70 van Langs uitgave, regel 5. Citaten uit primaire bronnen vereisen vanzelfsprekend ook een correcte Nederlandse vertaling. Die is in de regel van mijn hand, tenzij anders aangegeven. 3. Doelstelling Het is mijn hoop dat deze verhandeling een antwoord kan bieden op de vergetelheid die de geschiedenis een man soms onterecht kan opleggen. Dat wij goed op weg zijn, bewijzen overigens de verschillende studies die de laatste jaren verschenen. 7/164 Hoofdstuk I: Lucius Annaeus Cornutus en zijn werk in hun context geplaatst Erg veel weet men niet over Lucius Annaeus Cornutus , onderwerp van deze verhandeling. De enkele bronnen die het over hem hebben, spreken van zijn aanzien en geleerdheid. De leerlingen en kennissen die hij had, zoals Persius , Lucanus , Silius Italicus en Nero , behoorden tot de sociale bovenlaag van het eerste-eeuwse Rome. De Suda zegt ons ook dat Cornutus een productieve schrijver was op verschillende domeinen. Heden ten dage rest ons echter slechts een steriel 1 filosofisch werk, waarschijnlijk een synthese voor pedagogische doeleinden, van een voor de rest bijna onbekend auteur. Most verwoordde, in wat ondertussen een basisartikel geworden is, deze paradox 2 als volgt: …(until the publication of the Gallus papyrus), there was no other ancient author in whom the contrast between the reputation in antiquity on the one hand and the judgement likely to be formed on the basis of the transmitted writings on the other hand was so glaring (1989, 2015). Sommigen wezen op basis hiervan de ’Epidromh/ af als een geschrift van Cornutus (cf. p. 19-20), maar hoe gegrond is dat eigenlijk? Om duidelijkheid te scheppen in dit alles poog ik in een eerste deel van dit hoofdstuk Cornutus’ biografie te “reconstrueren” op basis van het bestaande bronnenmateriaal. Daarna geef ik een overzicht van Cornutus’ werken - grotendeels een opsomming van titels - waarbij mijn aandacht vooral uitgaat naar de ’Epidromh/. 1. Leven Volgens de Suda (s.v. Kornou=toj vol. 3, p. 159, 13-15 Adler) werd Lucius Annaeus Cornutus 3 geboren in Leptis Magna, Libië. Precieze data zijn niet bekend, maar over het algemeen neemt men aan dat hij rond 20 n. Chr.4 geboren werd en dat hij stierf in de jaren 80/90 5. Zijn leven beslaat dus min of meer de (turbulente) eerste eeuw van onze tijdrekening. 1 Een typering afkomstig van Otto Jahn (1843, xii). 2 Cf. ook Stroux (1931, 355), González (1994, 472) en Döpp (2003, 35). 3 De volledige naam is terug te vinden bij Charisius gramm. 1, 127, 19 Keil. 4 Volgens Reppe (1906, 11) moeten we de geboortedatum voor het jaar 20 plaatsen: Cornutus was Persius’ leraar in 50 na Christus. Het is onwaarschijnlijk dat hij op 30-jarige leeftijd een dergelijk clarissimum munus zou bekleed hebben. 5 Mogelijke terminus post quem vormt een citaat bij Charisius ( Annaeus Cornutus ad Italicum de Vergilio libro X, namque exemplo tuo etiam principes civitatium, o poeta, incipient similia fingere (Gramm.
Recommended publications
  • Civilization and Its Fate
    STUDIA PHILOSOPHICA WRATISLAVIENSIA Supplementary Volume, English Edition 2013 Edited by Adam Chmielewski, Roman Konik Damian Leszczyński, Artur Pacewicz WROCŁAW 2013 Studia Philosophica Wratislaviensia Supplementary Volume, English Edition 2013 Edited by Adam Chmielewski, Roman Konik, Damian Leszczynski,´ Artur Pacewicz Publishers Instytut Filozofii Uniwersytetu Wroc lawskiego Polskie Forum Filozoficzne ⃝c Copyright by Studia Philosophica Wratislaviensia 2013 The Editor-in-chief Adam Chmielewski Editorial Team Roman Konik Damian Leszczynski´ Artur Pacewicz Secretary Urszula Lisowska Niniejsza praca naukowa zosta la sfinansowana w ramach programu Ministra Nauki i Szkolnictwa Wyzszego_ pod nazwa¸,,Narodowy Program Rozwoju Humanistyki" za po´srednictwem grantu nr 31H 11 0059 80 w latach 2012{2013. The present issue of the quarterly journal Studia Philosophica Wratislaviensia has been financed from the grant no 31H 11 0059 80 of the Ministry of Science and Higher Education of the Republic of Poland, within the framework of the National Pro- gramme of the Development of Humanities in the years 2012{2013. Editorial Office Instytut Filozofii Uniwersytetu Wroc lawskiego ul. Koszarowa 3 51{149 Wroc law e-mail: [email protected] www.studiaphilosophica.pl ISSN 1895{8001 ISBN 978{83{933495{04{1 (e-book) ISBN 978{83{933495{05{8 Studia Philosophica Wratislaviensia Supplementary Volume, English Edition 2013 Contents Adam Chmielewski, Editor's Foreword .................................... 7 History of Philosophy Artur Pacewicz, Wisdom { Knowledge
    [Show full text]
  • INTRODUCTION Aules Persius Flaccus Was Born Into a Middle
    INTRODUCTION Stoic Satire Aules Persius Flaccus was born into a middle-class family on 4th December, A.D. 34, at Volaterrae in Etruria. At the age of twelve, he moved to Rome to further his education and four years later joined the circle of the Stoic philosopher Lucius Annaeus Cornutus. It was the beginning of a lifelong association for Persius, who acknowledges his debt to Cornutus' teachings in Satire 5. Other Stoics befriended by Persius included the poet Lucan and the leader of the 'Stoic opposition' to Nero in the Senate, Thrasea Paetus. He also met Seneca. Persius shunned a public career, apparently preferring a more sheltered way oflife. He died on 24th November, A.D. 62. 1 In contrast to Lucilius, Horace and Juvenal, who adopt Stoic ethics only occasionally and display a generally lukewarm attitude towards them, Persius is a wholehearted subscriber. Stoicism is most noticeable in Satires 3 and 5, but it runs through all his other poems with the exception of Satire 6. The depth and sincerity of Persius' commitment to Stoicism is indicated by, inter alia, his passionate condemnation of materialism in contemporary religion (2.61-75), the forceful Stoic sermon directed against himself (3.15-62), his flattering tribute to Cornutus (5.21-51) and the relentless and uncompromising diatribe on libertas (5.83-123). The element of positive moral exhortation is far more marked in Persius' poetry than in that of Horace and Juvenal. The latter tend to criticise failings and vices in a negative manner, censuring and ridiculing without specifying an alternative way of life.
    [Show full text]
  • Lucius Annaeus Seneca (Seneca the Younger)
    LUCIUS ANNAEUS SENECA (SENECA THE YOUNGER) “NARRATIVE HISTORY” AMOUNTS TO FABULATION, THE REAL STUFF BEING MERE CHRONOLOGY “Stack of the Artist of Kouroo” Project Seneca the Younger HDT WHAT? INDEX SENECA THE YOUNGER SENECA THE YOUNGER 147 BCE August 4: On this date the comet that had passed by the sun on June 28th should have been closest to the earth, but we have no dated record of it being seen at this point. The only Western record of observation of this particular periodic comet is one that happens to come down to us by way of Seneca the Younger, of a bright reddish comet as big as the sun that had been seen after the death of the king of Syria, Demetrius, just a little while before the Greek Achaean war (which had begun in 146 BCE). ASTRONOMY HDT WHAT? INDEX SENECA THE YOUNGER SENECA THE YOUNGER 2 BCE At about this point Lucius Annaeus Seneca was born as the 2d son of a wealthy Roman family on the Iberian peninsula. The father, Seneca the Elder (circa 60BCE-37CE) had become famous as a teacher of rhetoric in Rome. An aunt would take the boy to Rome where he would be trained as an orator and educated in philosophy. In poor health, he would recuperate in the warmth of Egypt. SENECA THE YOUNGER HDT WHAT? INDEX SENECA THE YOUNGER SENECA THE YOUNGER 31 CE Lucius Aelius Sejanus was made a consul, and obtained the permission he has been requesting for a long time, to get married with Drusus’ widow Livilla.
    [Show full text]
  • Cicero on the Philosophy of Religion
    CICERO ON THE PHILOSOPHY OF RELIGION: DE NATURA DEORUM AND DE DIVINATIONE. A Dissertation Presented to the Faculty of the Graduate School of Cornell University in Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree of Doctor of Philosophy by John Patrick Frederick Wynne January 2008 CICERO ON THE PHILOSOPHY OF RELIGION: DE NATURA DEORUM AND DE DIVINATIONE. John Patrick Frederick Wynne, Ph. D. Cornell University, 2008 Cicero wrote de Natura Deorum (dND), de Divinatione (Div.) and de Fato (Fat.) in succession and describes the latter two as continuations of the first. I argue that the three dialogues form a trilogy, in which Cicero as author indicates a stance on the material he presents (but that too little of the fragmentary Fat. remains to be useful for my purposes). There are much-debated attributions of preferences to Cicero’s propriae personae at the conclusions of dND and Div.; I take these preferences to express Cicero’s authorial stance. I examine relevant parts of the speeches to which they react and, first, make philosophical interpretations of each (often comparing other sources for Hellenistic thought) and, second, pay attention to the interaction of Cicero’s characterization of each speaker with the arguments the speaker gives. I find that Balbus in dND advocates the avoidance of superstition and the reform of religious beliefs in line with Stoic physics and that Cotta has a strong commitment to traditional Roman religious views consistent with his sceptical epistemology. Cotta’s scepticism is elusive in its details but perhaps yields a kind of fideism. I find that Quintus Cicero’s advocacy in Div.
    [Show full text]
  • Seneca-Letters.Pdf
    CLARENDON LATER ANCIENT PHILOSOPHERS Series editors: Jonathan Barnes, Universite´ de Paris IV—Sorbonne and A. A. Long, University of California, Berkeley SENECA SELECTED PHILOSOPHICAL LETTERS Seneca’s Letters to Lucilius are a rich source of information about ancient Stoicism, an influential work for early modern philosophers, and a fascinating philosophical document in their own right. This selection of the letters aims to include those which are of greatest philosophical interest, especially those which highlight the debates between Stoics and Platonists or Aristotelians in the first century AD, and the issue, still important today, of how technical philosophical enquiry is related to the various purposes for which philosophy is practised. In addition to examining the philosophical content of each letter, Brad Inwood’s commentary discusses the literary and historical background of the letters and to their relationship with other prose works by Seneca. Seneca is the earliest Stoic author for whom we have access to a large number of complete works, and these works were highly influential in later centuries. He was also a politically influential advisor to the Roman emperor Nero and a celebrated author of prose and verse. His philosophical acuity and independence of mind make his works exciting and challenging for the modern reader. Brad Inwood is Professor of Classics and Philosophy at the University of Toronto. PUBLISHEDINTHESERIES Alcinous: The Handbook of Platonism John Dillon Epictetus: Discourses, Book Robert Dobbin Galen: On the Therapeutic Method, Books I and II R. J. Hankinson Porphyry: Introduction Jonathan Barnes Seneca: Selected Philosophical Letters Brad Inwood Sextus Empiricus: Against the Ethicists Richard Bett Sextus Empiricus: Against the Grammarians David Blank SENECA SELECTED PHILOSOPHICAL LETTERS Translated with an Introduction and Commentary by BRAD INWOOD 1 1 Great Clarendon Street, Oxford Oxford University Press is a department of the University of Oxford.
    [Show full text]
  • 2019 Princeton Certamen Advanced Round One 1
    2019 PRINCETON CERTAMEN ADVANCED ROUND ONE 1. Author, auction, and augment are all derived from what Latin verb with what meaning? AUGEO - INCREASE ​ B1: Article and articulation are derived from what Latin noun with what meaning? ARTUS-LIMB ​ B2: Artillery and inertia are derived from what Latin noun with what meaning? ARS-SKILL ​ 2. Which Roman author, born to a plebeian family, despised aristocracy, writing that the Metelli had become consuls by fate, in addition to composing an epic on the First Punic war titled Bellum Punicum? ​ (GNAEUS) NAEVIUS B1: The Metelli responded to Naevius’s insult by imprisoning Naevius, who was ultimately exiled to what city in North Africa? UTICA B2: Cicero in his work Brutus compared Naevius’s Bellum Punicum to a statue of ​ ​ ​ ​ Myron, and he compared what earlier author’s translation of the Odyssey to a primitive ​ ​ carving of Daedalus? LIVIUS ANDRONICUS 3. Symmachus’ speech regarding the altar of victory, the abolishment of the Olympic games, and defeating the usurpers Eugenius and Magnus Maximus all occurred during the reign of what emperor, the last to rule over a unified Roman empire? THEODOSIUS I B1: Theodosius I split the empire between his two sons. Name the two sons and the portion of the empire each respective son obtained. HONORIUS (WEST) & ARCADIUS (EAST) B2: In what year did Theodosius order the closure of all pagan temples? 391 A.D 4. Dēscrībāmus nunc proprietātēs dictiōnum in hāc sententiā: “Deī sub nūmine viget.” Quā ​ ​ ​ persōnā est "viget"? TERTIĀ B1+B2: For five points each: Quibus cāsibus sunt "deī" et "nūmine"? ​ GENITĪVŌ and ABLĀTĪVŌ ​ ​ [RESPECTIVELY; FIVE POINTS FOR EACH CORRECT] 5.
    [Show full text]
  • VI PERSIUS, the PHILOSOPHER-SATIRIST to Turn
    VI PERSIUS, THE PHILOSOPHER-SATIRIST To turn from the satires of Horace to those of Persius is to move from the tranquility of the countryside and the bustling streets of Rome to the stillness of the study, for Horace writes satire as a participant in the society he is describing, while Persius writes as an onlooker and an analyst. The times were largely responsible for Persius' approach to his poetry, but the upbringing and personality of the poet also had much to do with it. A fair amount is known about him, since a biography, perhaps written by the grammarian Valerius Probus late in the first century after Christ, has fortunately been preserved. Persius was born on December 12, A.D. 34, at Volaterrae in northwest Etruria into a well-to-do Etruscan family of equestrian or middle-class status. He was educated at home until he was twelve years old at which time he went to Rome to begin the formal part of his training under the well-known grammarian and amateur poet Remmius Palaemon and the equally famous rhetorician Verginius Flavus. At the age of six­ teen he joined the circle of young men studying with the Stoic philosopher Lucius Annaeus Cornutus, and Persius' fifth satire shows that a close and lasting friendship blossomed between student and teacher. Others who exerted considerable influence on the poet's life during these years were Caesius Bassus, the lyric poet who is the addressee of the sixth satire and who eventually edited the Satires, the historian Marcus Servilius Nonianus, a man noted for his eloquence, and the learned Plotius Macrinus to whom Persius addresses the second satire.
    [Show full text]
  • UNIVERSITY of CALIFORNIA, IRVINE Juvenal and The
    UNIVERSITY OF CALIFORNIA, IRVINE Juvenal and the Boundaries of Libertas DISSERTATION submitted in partial satisfaction of the requirements for the degree of DOCTOR OF PHILOSOPHY in Classics UCI Tri-Campus Program with UCI, UC Riverside, and UC San Diego by Jeffrey Eldon Feland Dissertation Committee: Professor James Porter, Chair Professor Page du Bois (UCSD) Professor Amy Richlin (UCLA) Associate Professor Andrew Zissos 2014 © 2014 Jeffrey Eldon Feland aviae carissimae optimaeque ii TABLE OF CONTENTS Page ACKNOWLEDGMENTS iv CURRICULUM VITAE v ABSTRACT OF THE DISSERTATION vi INTRODUCTION 1 CHAPTER 1: The Boundaries of Satire Rome’s Genre and Its Character 8 Satire as Container 27 Juvenalian Excess and Indulgence 45 CHAPTER 2: Morality and Libertas under the Principate 53 The State of Roman Morality: Paul’s Epistle to the Romans 55 The State of Libertas: Tacitus’ Dialogus de Oratoribus and Quintilian’s discussion of satire in the Institutio Oratoria 68 CHAPTER 3: Juvenal and the Boundaries of Libertas 105 Libertas and Satire 106 The Fine Line Between Licentia and Libertas 120 The Exercise of Libertas 129 CONCLUSION The Conception of Libertas 186 Libertas and Romanitas 205 BIBLIOGRAPHY 213 iii ACKNOWLEDGMENTS I would like to express appreciation to my committee chair, Professor James Porter, who has seen this project through all its forms and stages. Without his patience and guidance this dissertation would not have been possible. I would also like to thank my committee members, Associate Professor Andrew Zissos, Professor Page duBois, and Professor Amy Richlin for all their time and efforts. Each has contributed in unique and significant ways to my development as a scholar.
    [Show full text]
  • Marrying Stoicism with Platonism? Pseudo-Plutarch's Use of the Circe Episode
    Marrying Stoicism with Platonism? Pseudo-Plutarch's Use of the Circe Episode Mikolaj Domaradzki American Journal of Philology, Volume 141, Number 2 (Whole Number 562), Summer 2020, pp. 211-239 (Article) Published by Johns Hopkins University Press DOI: https://doi.org/10.1353/ajp.2020.0019 For additional information about this article https://muse.jhu.edu/article/755996 [ This content has been declared free to read by the pubisher during the COVID-19 pandemic. ] MARRYING STOICISM WITH PLATONISM? PSEUDO-PLUTARCH’S USE OF THE CIRCE EPISODE MIKOLAJ DOMARADZKI u Abstract: The present paper discusses the account of Circe that was put forward by an unknown author in the treatise De Homero. When analyzing how the enchantress transmogrifies from an allegory of pleasure into an allegory of metem- psychosis, this article shows that Pseudo-Plutarch utilizes various Pythagorean, Platonic and Stoic views, as he moves from a Platonizing account of the story (Odysseus personifies renunciation of the flesh, Circe symbolizes reincarnation) to a Stoicizing one (the hero represents the self-sufficiency of virtue, the sorcer- ess stands for pleasure). The study argues that Pseudo-Plutarch’s goal is more rhetorical than philosophical and that his approach is better characterized as “encomiastic” rather than “syncretic” or “eclectic.” THE TEXT COmmONLY REFERRED TO as De vita et poesi Homeri (Περὶ τοῦ βίου καὶ τῆς ποιήσεως τοῦ ῾Ομήρου) or De Homero (Περὶ ῾Ομήρου) was written by an unknown author, who lived in the late 2nd century C.E.1 Apart from Homer’s life and works, the tract deals also with the poet’s “diction” (dialects, tropes, and figures), his three “discourses” (histori- cal, theoretical and political) as well as his medicine, divination, tragedy, comedy, epigram and painting.2 Of special philosophical importance is the θεωρητικὸς λόγος (92–160), which contains numerous ingenious inter- pretations that derive all knowledge from Homer.
    [Show full text]
  • Epidrome, a Handbook of Allegorical Interpretation of Greek Gods, Is Attribut- Ed, Probably Wrongly, to Cornutus, a Roman Stoic Teacher from the First Century AD
    Michał Wojciechowski Uniwersytet Warmińsko-Mazurski, Olsztyn 10 (2017) 1: 119–130 [email protected] ISSN (print) 1689-5150 DOI: http://dx.doi.org/10.12775/BPTh.2017.006 ISSN (online) 2450-7059 Pseudo-Cornutus, his religious physics and the New Testament Pseudo-Cornutus, jego religijna fizyka i Nowy Testament Abstract. Epidrome, a handbook of allegorical interpretation of Greek gods, is attribut- ed, probably wrongly, to Cornutus, a Roman Stoic teacher from the first century AD. In this work, the gods are interpreted mostly as natural forces, densities, notions and phe- nomena, presented in accordance with the popular Stoic physics. Cosmological texts of the New Testament are far from this approach, although Stoic philosophy seems to have influenced the New Testament authors. This physical interpretation of gods could contribute to the minimal interest of the New Testament for the pagan religion. There are, however, some critical remarks on the status of the natural forces; it is reflected in Gal 4.8–9; Col 1.16; 2.15; Eph 1.21; 2.2; 6.12. In Epidrome there are also some minor common points with the New Testament, resulting from the similar milieu, as the use of terms archegos and monogenes, or destruction of the present world by fire. Streszczenie. Epidrome, podręcznik alegorycznej interpretacji bogów greckich, przy- pisuje się, zapewne niesłusznie, Cornutusowi, stoickiemu nauczycielowi rzymskiemu z I wieku po Chr. W dziele tym bogowie są interpretowani głównie jako siły natury, stany skupienia, pojęcia i zjawiska, przedstawione zgodnie z popularną fizyką stoic- ką. Teksty kosmologiczne z Nowego Testamentu są odległe od tego podejścia, chociaż filozofia stoicka wpłynęła na jego autorów.
    [Show full text]
  • The Role of Allegory, Allegoresis and Metaphor in Paul and Origen
    [JGRChJ 14 (2018) 130-57] THE ROLE OF ALLEGORY , ALLEGORESIS AND METAPHOR IN PAUL AND ORIGEN Ilaria L.E. Ramelli Sacred Heart Major Seminary, Detroit, MI, USA Pontifical University of Saint Thomas Aquinas, Rome, Italy Oxford University, Oxford, UK Introduction This article will focus on three closely related Greco-Roman literary tech- niques that are relevant to New Testament exegesis: allegory, allegoresis and metaphor. It will be explained what allegory, allegoresis and metaphor are, how these worked in the literature of the Greco-Roman world and the func- tion they had in philosophical literature, especially Stoic (and later Platonist), as applied to religious narratives. Within the wider Greco-Roman literature, a special place is reserved for biblical allegoresis as practiced in Hellenistic Judaism, particularly by Philo, a contemporary of Paul. It will be argued that allegory, allegoresis and metaphors are present in the New Testament, espe- cially in Paul (concerning allegoresis) and in the Gospels (as for parables and metaphors). The example within the New Testament which I have chosen to concen- trate on and elaborate is Paul’s own application of allegoresis to Old Testa- ment figures in Gal. 4.21-31. This passage, along with other Pauline loci, was later deemed foundational by Origen of Alexandria for his own practice of biblical allegoresis, which exerted an incalculable influence on subsequent biblical exegesis. Origen understood very well what Paul was doing and the strategy to which Paul pointed, and related this to the practice of Stoic I am very grateful to Stanley E. Porter and David J. Fuller for their invitation to contribute to JGRChJ .
    [Show full text]
  • F T Veniet Tempus (Qnat. 7.25)
    Fabio Tutrone Veniet Tempus (QNat. 7.25) Stoic Philosophy and Roman Genealogy in Seneca’s View of Scientic Progress Epekeina, vol. 4, n. 1-2 (2014), pp. 219-266 ISSN: 2281-3209 DOI: 10.7408/epkn.v4i1-2.89 Published on-line by: CRF – Centro Internazionale per la Ricerca Filosofica Palermo (Italy) www.ricercalosoca.it/epekeina This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License. Veniet Tempus (QNat. 7.25) Stoic Philosophy and Roman Genealogy in Seneca’s View of Scientic Progress∗ Fabio Tutrone 1. Decolonizing progress: from Condorcet to Seneca «The idea of human Progress is a theory which involves a synthe- sis of the past and and a prophecy of the future. It is based on an interpretation of history which regards men as slowly advancing – pedetemptim progredientes – in a denite and desiderable direction, and infers that this progress will continue indenitely». At the be- ginning of his inuential reconstruction of the history of the idea of progress, the twentieth-century apostle of positivistic progressivism John Bagnell Bury dened the object of his inquiry in these highly solemn terms. And he went on observing that progress «must be the necessary outcome of the psychic and social nature of man; it must not be at the mercy of any external will; otherwise there would be no guarantee of its continuance and its issue, and the idea of Progress would lapse into the idea of Providence».1 Until the very recent past, most Western readers – including clas- sical scholars – would have substantially agreed with this apparently “universal” denition, which echoes the faith of many generations of intellectuals – from Condorcet and Comte to Spencer and the so- called classical liberals.2 Still in the Nineties, Robert Nisbet started his comprehensive survey by maintaining that «the history of all that is greatest in the West – religion, science, reason, freedom, equality, ∗ During the preparation of this article, I beneted from many helpful sugges- tions of other scholars, to whom I would like to express my sincerest gratitude.
    [Show full text]