Hoofdstuk 1: De Negentiende Eeuw
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Load more
Recommended publications
-
Klaus Groth Bibliographie Unterpunkt 9
537 9. Groth-Ikonographie Allers, Christian Wilhelm: Berlin, Haltestelle am Brandenburger Thor. // In: C. W. Allers: Spreeathener [Bildmappe]. - Berlin, 1889. - Nr. 5. -- ["Groth in einer Gruppe von Damen und Herren, auf dem Pariser Platz stehend (auf die Straßenbahn wartend?), ganze Figur in Hut und Mantel, Halbprofil nach rechts, Bleistiftzeichnung in photolithographischer Reproduktion (...) Unterschrift: 'C. W. Allers 1889, Berlin, Haltestelle am Brandenburger Thor' (dieses ist im Hintergrund sichtbar). Vorn sieht man Dr. Julius Stinde in Unterhaltung mit 'den Buchholzen'. Wiedergabe in: 'Berlin '76' (Ullstein, Berlin), S. 5." (Ernst Schlee in KGGJ 19, 1977, S. 32). Groth ist außerdem als Rückenfigur mit Schirm auf dem Rücken dargestellt im Gespräch mit sich selbst. - Auch in: Schleswig-Holstein 1979, Nr.4, S.13.] Allers, Christian Wilhelm: Groth, Allers und ein Dritter, undatiert, Federzeichnung, Klaus-Groth-Museum, Heide. // In: KGGJ 19 (1977). - Nach S. 16, Abb. 16. -- ["Groth, Rückenfigur, (...) nimmt Glückwünsche von Allers und einem zweiten Herrn entgegen, karikiert, Federzeichnung auf Glückwunschkarte, 8,7 × 11,4 cm, mit eingeprägtem Monogramm C. W. A., umkreist in der Form einer Palette, dazu Pegasus als Steckenpferd und 'Prosit Neujahr!'. Nicht signiert und nicht datierbar." (Ernst Schlee in KGGJ 19, 1977, S. 33).] Allers, Christian Wilhelm: Groth, dem Maler Bokelmann in dessen Atelier Modell sitzend, Düsseldorf, 1890, Bleistiftzeichnung, Kunsthalle Hamburg. // In: KGGJ 19 (1977). - Nach S. 16, Abb. 14. -- ["(...) signiert: 'C. W. Allers. 23. 5. 1890 Düsseldorf', auch 'Klaus Groth' und 'L. Bokelmann' (...). - Abb.: Dithmarscher Landeszeitung vom 30./31. 5. 1959." (Ernst Schlee in KGGJ 19, 1977, S.32.] Allers, Christian Wilhelm: Groth mit Allers und einem Dritten (Warburg?), Thun, 1888. -
PDF Van Tekst
De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk Eene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften Isaäc da Costa bron Isaäc da Costa, De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk. Eene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften. A.C. Kruseman, Haarlem 1859 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/bild002dich17_01/colofon.htm © 2009 dbnl π3 Isaäc da Costa, De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk 2 INDIEN IK U VERGETE - - Ps. 137: 5a. Isaäc da Costa, De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk 3 [Eerste levensnacht] De voorbeelden zullen wel niet talrijk zijn van een welkomstgroet by de intrede in dit leven, als in den nacht tusschen zeven en acht September 1756 te beurt viel aan den pas geboren spruit in een huis te Amsterdam in de onmiddelijke nabijheid der Westerkerk. Het jongske was even zes- of achttien uren oud, toen door een hoop opgeruid volk al de buitenvensterglazen der ouderlijke woning werden ingeslagen, de kamer niet uitgezonderd, waarin voor moeder en kind een rustiger nacht te gemoet was gezien. Het op zoo onbescheidene wijze verwelkomd wicht was een zoon geboren aan Dr. Izaak Bilderdijk, weinige dagen later in de naby gelegen kerk met den naam van Willem naar zijnen grootvader van moederszijde gedoopt. Het straatrumoer in den nacht na de geboorte werd door de familie toegeschreven aan een hatelijken grap van zekeren losbol, die met haar in Isaäc da Costa, De dichtwerken van Bilderdijk. -
Sprache Der Gegenwart
SPRACHE DER GEGENWART Schriften des Instituts für deutsche Sprache Gemeinsam mit Hans Eggers, Johannes Erben, Odo Leys und Hans Neumann herausgegeben von Hugo Moser Schriftleitung: Ursula Hoberg BAND XXXVII Heinz Kloss DIE ENTWICKLUNG NEUER GERMANISCHER KULTURSPRACHEN SEIT 1800 2., erweiterte Auflage PÄDAGOGISCHER VERLAG SCHWANN DÜSSELDORF CIP-Kurztitelaufnahme der Deutschen Bibliothek Kloss, Heinz: Die Entwicklung neuer germanischer Kultursprachen seit 1800 [achtzehnhundert]. - 2., erw. Aufl. - Düsseldorf: Pädagogischer Verlag Schwann, 1978. (Sprache der Gegenwart; Bd. 37) ISBN 3-590-15637-6 © 1978 Pädagogischer Verlag Schwann Düsseldorf Alle Rechte Vorbehalten ■ 2. Auflage 1978 Umschlaggestaltung Paul Effert Herstellung Lengericher Handelsdruckerei Lengerich (Westf.) ISBN 3-590-15637-6 INHALTSVERZEICHNIS 0. Vorbemerkungen 9 0.1. Aus der Geschichte des Buches 9 0.2. Zum Titel des Buches 10 0.3. Einstimmung: Spracherneuerung und Nationalismus 13 1. Der linguistische und der soziologische Sprachbegriff 23 1.1. Über einige sprachsoziologische Grundbegriffe 23 1.1. 1. Ausbau und Abstand 23 1.1.2. Weiteres von den Einzelsprachen 30 1.2. Ausbaufragen 37 1.2.1. Ausbauweisen 37 1.2.2. Sachprosa 40 1.2.3. Ausbauphasen 46 1.2.4. Ausbaudialekte 55 1.2.5. Dachlose Außenmundarten 60 1.3. Abstandfragen 63 1.3.1. Wie m ißt man den Abstand? 63 1.3.2. Plurizentrische Hochsprachen 66 1.3.3. Scheindialektisierte Abstandsprachen 67 1.3.4. Kreolsprachen: ein von der Forschung neu er schlossener Typ von Abstandsprachen 70 1.4. Zusammenfassung und Vorausschau 79 1.4.1. Zusammenfassung des bisher Gesagten 79 1.4.2. Zur Gliederung der im 2. Kapitel näher behandelten Ausbausprachen und Ausbaudialekte 82 1.4.3. -
Discord & Consensus
c Discor Global Dutch: Studies in Low Countries Culture and History onsensus Series Editor: ulrich tiedau DiscorD & Discord and Consensus in the Low Countries, 1700–2000 explores the themes D & of discord and consensus in the Low Countries in the last three centuries. consensus All countries, regions and institutions are ultimately built on a degree of consensus, on a collective commitment to a concept, belief or value system, 1700–2000 TH IN IN THE LOW COUNTRIES, 1700–2000 which is continuously rephrased and reinvented through a narrative of cohesion, and challenged by expressions of discontent and discord. The E history of the Low Countries is characterised by both a striving for consensus L and eruptions of discord, both internally and from external challenges. This OW volume studies the dynamics of this tension through various genres. Based C th on selected papers from the 10 Biennial Conference of the Association OUNTRI for Low Countries Studies at UCL, this interdisciplinary work traces the themes of discord and consensus along broad cultural, linguistic, political and historical lines. This is an expansive collection written by experts from E a range of disciplines including early-modern and contemporary history, art S, history, film, literature and translation from the Low Countries. U G EDIT E JANE FENOULHET LRICH is Professor of Dutch Studies at UCL. Her research RDI QUIST AND QUIST RDI E interests include women’s writing, literary history and disciplinary history. BY D JAN T I GERDI QUIST E is Lecturer in Dutch and Head of Department at UCL’s E DAU F Department of Dutch. -
106. the Revival
106. THE REVIVAL At that time, some students attending uni were T HE REVIVAL IN SWITZERLAND not happy with the outward religion of those The university founded by the God-fearing Calvin days. So, they joined the 'Brotherhood'. in 1559, still stands in Geneva today. That school However, the liberal Genevan ministers has been a blessing for many in the dark days of discovered that and ordered the students not to persecution. Above the entrance, we read the go there; if they did anyway, they would be inscription, 'The fear of the Lord is the beginning expelled! of wisdom.' In 1816 a salesman by the name of Wilcox arrived It is now two centuries later, and that school is in Geneva from England. This Wilcox belonged to still attended by students training for the ministry, the Whitefield Methodists. but. the Bible is no longer taught! He meets the students who wanted to join the The future ministers don't even get to see the forbidden Brotherhood. Soon they come together New Testament. The Old Testament was used and started holding secret meetings. once a week, not to learn the contents of God's Word but only to study the language. That hour But they do not manage to do this for long served only to enhance their academic because the liberals discover them again and they knowledge. order Wilcox to leave the city. Before he leaves, Wilcox begs the Lord for a new leader to serve the The spirit of enlightenment poisoned the Brotherhood. God answers that prayer. Just as university which had once been founded by Wilcox leaves the city of Geneva, Robert Haldane Calvin. -
De Da Costabuurt En De Réveilbeweging, Ria Scharn ● De Cope-Ontginning Van Amstelland ● Amsterdamse Architecten * Westerplantsoen in De Zeeheldenbuurt, A
de Da Costabuurt en de Réveilbeweging de Da Costabuurt en de Réveilbeweging door Ria Scharn-Luijben 1 de Da Costabuurt en de Réveilbeweging Voorgeschiedenis Na 1830 raakte Amsterdam zo langzamerhand overvol. De stad lag nog binnen haar oude vesting en er waren veel te weinig woningen om iedereen te huisvesten. De industrie kwam steeds meer opzet- ten en trok veel werkzoekenden naar zich toe. Om al die duizenden mensen te huisvesten werd elke lege plek in de stad volgebouwd, kregen bestaande huizen extra verdiepingen en woonden velen noodgedwongen op zoldertjes en in kelders. Duizenden mensen huisden in bouwvallige woningen en krotten die gesitueerd waren op de achtererven van de aan de grachten en straten gelegen wonin- gen. Deze krotten waren toegankelijk via stegen, gangen en slop- pen en stonden zo dicht opeen dat zonlicht en frisse lucht er niet konden komen. Stromend water en riolering waren nog onbekende Boven: Woonomstandigheden in een slop in de Jordaan. Links: Kelderwoning in de binnenstad, Beide foto’s: Stadsarchief Amsterdam (SAA) 2 de Da Costabuurt en de Réveilbeweging zadigd van methaan, koolzuurgas en zwavelwaterstof dat – als de luchtdruk daalde – deze gassen op grote schaal vrijkwamen. Voor de omwonenden werkte daardoor de gracht als een barometer; stank kondigde veranderlijk weer aan. Ernstige stank, die samenging met het verschijnen van ontelbare gasbelletjes aan het oppervlak en het opborrelen van stukken modder, was voor hen een teken dat er regen en wind te verwachten viel en mogelijk zelfs storm. Onder grootheden. Amsterdam stonk! Overal werd ontlasting en afval ge- deponeerd en de grachten waren open riolen. Het was zelfs zo erg gesteld, dat men aan het wateroppervlak kon zien wat voor weer het zou worden. -
Wie Was Ook Alweer Willem Bilderdijk?
Wie was ook alweer Willem Bilderdijk? – door Dirk Goes – Schaakvereniging Amsterdam West speelt in het Bilderdijkpark, dat is genoemd naar de dichter Willem Bilderdijk. Hij is de naamgever van straten en lanen in uiteenlopende Nederlandse steden als Amsterdam, Utrecht, Alkmaar, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven en Amersfoort, terwijl zich in Uithoorn een Bilderdijkhof bevindt, waar, o toeval, schaakvereniging De Amstel is gehuisvest. Maar wie was ook alweer Willem Bilderdijk? Willem Bilderdijk werd geboren op 7 september 1756 aan de Westermarkt te Amster- dam. Op vijfjarige leeftijd ging een buurjongen op zijn linkervoet staan, waardoor hij een wond opliep, die slecht werd behandeld. Als gevolg hiervan kreeg hij last van een hardnekkige ontsteking aan het beenvlies, die hem de rest van zijn jeugd aan huis kluisterde. Uit verveling dook hij in de studieboeken en bleek al snel een won- derkind want hij vergaarde in recordtempo een grote kennis in uiteenlopende gebie- den als geschiedenis, taal, filosofie, theologie en wiskunde. Hij wilde als dichter door het leven gaan, maar zijn strenge vader, die belastinginspecteur was, wilde daar niets van weten en hij werd als boekhouder te werk gesteld op zijn kantoor. In 1780 begon Bilderdijk aan de universiteit van Leiden aan een studie rechten, die hij al na twee jaar had afgerond. Vanaf 1782 vestigde hij zich als advocaat te Den Haag. Bilderdijk was gefascineerd door de dood en ging als zodanig geheel mee in de toen- malige tijdgeest, de romantiek, die aan het eind van de 18e eeuw populair was in intellectuele kringen. De dood speelde ook een grote rol in zijn persoonlijk leven. -
Download PDF Van Tekst
De kunst der poëzy Willem Bilderdijk editie W. van den Berg en J.J. Kloek bron Willem Bilderdijk, De kunst der poëzy (ed. W. van den Berg en J.J. Kloek). Prometheus / Bert Bakker, Amsterdam 1995. Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/bild002kuns01_01/colofon.htm © 2004 dbnl / W. van den Berg en J.J. Kloek 6 Woord vooraf Drs. P. Gerbrandy en dr. G.J. Johannes waren bereid de tekst zorgvuldig te lezen. Wij danken hen voor hun waardevolle commentaar. Ook prof.dr. Margaretha Schenkeveld deed ons een aantal nuttige suggesties. Dr. S. Wiersma was ons behulpzaam bij het thuisbrengen van een aantal toespelingen op de klassieke oudheid. Dr. M. van Hattum was zo vriendelijk ons op het handschrift van De kunst der poëzy te attenderen. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen verleende toestemming tot reproduktie van enkele pagina's uit dit handschrift. Het Bilderdijk-Museum te Amsterdam legde eenzelfde welwillendheid aan de dag met betrekking tot een fragment uit een poëticaal kladhandschrift van Bilderdijk. W. VAN DEN BERG en J.J. KLOEK Willem Bilderdijk, De kunst der poëzy 7 Inleiding Willem Bilderdijk (1756-1831), jurist van professie, maar ook actief als medicus, botanicus, tekenaar, historicus, theoloog en taalgeleerde, was de meest markante figuur in Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw. Deze even buitenissige als veelzijdige persoonlijkheid verwierf echter zijn grootste faam als dichter die geen genre ongemoeid heeft gelaten: fabels en vertellingen, epigrammen en gelegenheidsgedichten, epische, lyrische, dramatische en didactische verzen rolden schijnbaar moeiteloos uit zijn pen. Bij zijn dood liet hij een oeuvre na van maar liefst 300.000 versregels. -
Three Attempts at a Dutch Sublime1 Christophe Madelein & Jürgen
Three Attempts at a Dutch Sublime1 Christophe Madelein & Jürgen Pieters, University of Ghent Abstract: In this article we present three central texts from the Dutch debate on the sublime between 1750 and 1850. It is surprising that hardly any attention has been paid to these three texts – and, by extension, to the translations of international works on the sublime that preceded their publication in the Dutch- language area. These texts, however, are not the work of second-rate authors: Paulus van Hemert, Johannes Kinker and Willem Bilderdijk are leading representatives of Dutch culture in the first decades of the nineteenth century. Each of these three authors was sufficiently familiar with the international debate on the sublime, as the occasional references in their texts to the writings of fellow authors on the sublime from other countries testify. They were also familiar with the history of the sublime, to which they no doubt hoped to contribute with their own texts. We give a short outline of this historical development and then try to place the Dutch interventions within the framework of the international debate. From this it may then transpire that ‘Dutch attempts at sublimity’ should not by definition be thought of disparagingly. Keywords: Sublime, Netherlands, Kinker, Van Hemert, Bilderdijk In October 1798 an anonymous review of the Lyrical Ballads, the collection by William Wordsworth and Samuel Taylor Coleridge which became legendary as soon as it appeared, was published in the Critical Review. The piece was written by the British critic and poet Robert Southey, a good friend of both authors and Coleridge’s brother-in-law. -
© 2012 Juljana Gjata Hjorth Jacobsen ALL RIGHTS RESERVED
© 2012 Juljana Gjata Hjorth Jacobsen ALL RIGHTS RESERVED SCHLESWIG-HOLSTEIN MEERUMSCHLUNGEN AND THE CALL FOR NATIONALISM: NATIONAL IDENTITY UNDER CONSTRUCTION ON THE GERMAN AND DANISH BORDER IN SELECTED WORKS BY THEODOR STORM, THEODOR FONTANE, AND HERMAN BANG By JULJANA GJATA HJORTH JACOBSEN A Dissertation submitted to the Graduate School-New Brunswick Rutgers, The State University of New Jersey In partial fulfillment of the requirements For the degree of Doctor of Philosophy Graduate Program in German Written under the direction of Martha Helfer And approved by ___________________ ___________________ ___________________ ___________________ New Brunswick, New Jersey May 2012 ABSTRACT OF THE DISSERTATION Schleswig-Holstein meerumschlungen and the Call for Nationalism: National Identity Under Construction on the German and Danish Border in Selected Works by Theodor Storm, Theodor Fontane, and Herman Bang By JULJANA GJATA HJORTH JACOBSEN Dissertation Director: Martha B. Helfer My dissertation examines selected German and Danish literary texts of the late nineteenth century that employ ideological notions of nationalism for the purpose of constructing and stabilizing national identity. The groundwork for the research centers on specific times in nationalist movements in Europe and a specific setting on the border region of Schleswig-Holstein. The urgency of this project lies especially in the effort to understand the shifting qualities and perceptions of nationalism as both a destructive and productive force in current discourses of globalization. In my analysis of four literary narratives, Theodor Storm’s novellas Ein grünes Blatt (1850) and Abseits (1863), Theodor Fontane’s Unwiederbringlich (1891), and Herman Bang’s Tine (1889), I demonstrate how national identity is constructed on the basis of a firm nationalism and constantly destabilized when confronted with the presence ii of an Other by the border. -
Caroline De Clercq-Boissevain (1799-1879)
“Zij zegt tegen mij op te zien, maar is oneindig beter dan ik”1 Caroline de Clercq-Boissevain (1799-1879) Men zegt wel eens, “Behind every great man is a great woman.” Hoewel dat voor de huidige tijd een ietwat twijfelachtige bewering is, gold dit in de negentiende eeuw des te meer. In de tijd vóór de vrouwenemancipatie stonden echtgenotes inderdaad achter hun man, en hadden ze vooral in de betere kringen geen werk, maar een ondersteunende rol.2 Het is daarom niet vreemd dat Caroline de Clercq- Boissevain vooralsnog vooral bekend is als de echtgenote van de letterkundige, zakenman en religieuze figuur Willem de Clercq (1795-1844). Willem was zo’n grote man, maar wat voor vrouw was Caroline? Over haar leven en persoon weet men weinig, en er is ook vrijwel geen onderzoek naar gedaan. Dit is opvallend: haar echtgenoot heeft zijn leven lang een dagboek bijgehouden waarin hij veel over zijn leven met Caroline heeft geschreven.3 In zijn memoires komt Carolines naam rond de vijfhonderd keer voor, relatief weinig in een dagboek dat meerdere decennia beslaat en ruim 30.000 pagina’s bevat. Dit maakt het onderzoek naar Caroline niet makkelijker, maar er is wel belang bij dergelijk vrouwenonderzoek. Er kan namelijk geen volledig beeld worden gegeven van het verleden als de bijdrage van vrouwen hierin niet wordt opgenomen. Dit geldt dus ook voor Caroline. Enerzijds heeft ze voor een deel het leven van Willem de Clercq bepaald en is het dus zinvol om te achterhalen in welke mate zij van invloed op hem is geweest en wat voor rol zij heeft gespeeld. -
PDF Van Tekst
Lyts hânboek fan de Fryske literatuer Klaes Dykstra & Bouke Oldenhof bron Klaes Dykstra en Bouke Oldenhof, Lyts hânboek fan de Fryske literatuer. Afûk, Leeuwarden 1997 (tweede, verbeterde en aangevulde druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/dyks005lyts01_01/colofon.php © 2010 dbnl / Bouke Oldenhof & erven Klaes Dykstra i.s.m. 5 Wurd foarôf Yn 1957 ferskynde de twadde, útwreide printinge fan Jan Tjittes Piebenga syn Koarte Skiednis fan de Fryske Skriftekennisse, in útjefte dêr't hy doedestiids mei rjocht en reden de Wassenberghmedalje foar takend krigen hat. It boek wie mei oerjefte en meinimmend skreaun, joech de bliken fan in ferbjusterjende belêzenheid en mocht yn it doalhôf fan 'e Fryske skriften sa de betroubere paadwizer hjitte dêr't lange tiden sa'n djip ferlet fan west hie. Beswieren waarden lykwols ek daliks oanfierd. Guon mienden, it boek soe folle mear de literêre ‘bodders’ beljochtsje as har wurk. Oaren wiisden derop, dat dizze skiednis by 't útkommen eins fuort al ferâldere wie, om't de jongste literatuer der net in earlik en folweardich plak yn taskikt krigen hie. Wer oaren koene oantsjutte, dat it wurk op 't stik fan 'e feiten ek wolris net hielendal lyk rûn, of dat de yndieling hjir en dêr wol oars en better kind hie. Underwilens soe him yn Fryslân nei de oarloch in literêr stoarmeftige fearnsieu trochsette, jierren dêr't navenant op syn minst likefolle yn feroarje soe as oars suver yn ieuwen: Fryslân, altiten wend oan in betreklike lijte, soe - wat skruten earst noch - yn 'e sigen fan wrâldomfiemjende streamingen komme te stean.