Een Zoet Akkoord

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Een Zoet Akkoord Een zoet akkoord Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen Frank Willaert bron Frank Willaert e.a., Een zoet akkoord. Prometheus, Amsterdam 1992 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/will001zoet01_01/colofon.php © 2011 dbnl / Frank Willaert, de afzonderlijke auteurs en/of hun rechtsopvolgers 7 Vooraf Dit boek gaat over de middeleeuwse lyriek van de Nederlanden, vanaf Hendrik van Veldeke tot de vroegrenaissancistische dichter Lucas d'Heere. Het wil een nieuwe impuls geven aan het onderzoek op dit domein, maar tevens iedere belangstellende een indruk geven van de huidige stand van onze wetenschappelijke kennis. De artikelen die in dit boek zijn bijeengebracht, vormen het resultaat van een interdisciplinaire werkgroep, die in het kader van het project ‘Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen’ (coördinator F.P. van Oostrom) tijdens het eerste semester van 1991 wekelijks te Leiden bijeenkwam. Uitgangspunt van de werkzaamheden was de vaststelling, dat de studie van de Middelnederlandse lyriek al te zeer gekenmerkt is door een strakke opdeling tussen diverse vakgebieden, zonder dat daarbij steeds kennis wordt genomen van het onderzoek dat in de belendende percelen gebeurt. Vandaar dat behalve neerlandici ook specialisten uit de romanistiek, de germanistiek, de musicologie en de geschiedenis uitgenodigd werden om tot de werkgroep toe te treden. De bedoeling was op deze wijze te proberen meer interactie tussen de verschillende specialismen op gang te brengen, en een eerste stap te zetten in de richting van ‘een zoet akkoord’. De lezer zal ongetwijfeld merken dat talrijke artikelen de sporen dragen van de interdisciplinaire discussies die in de werkgroep zijn gevoerd. Er rest mij nog de aangename plicht degenen te danken zonder wier medewerking dit project niet zou zijn gerealiseerd. In de eerste plaats Frits van Oostrom, wiens inspirerende inbreng vele malen groter is geweest dan hier kan worden uitgedrukt; verder Johan Oosterman, die de kopij met grote zorg voor de druk heeft klaargemaakt en aan wie dit boek zijn titel te danken heeft; en tenslotte Joke Nijenhuis, die het vele administratieve werk dat dit initiatief met zich heeft meegebracht, met grote competentie ten uitvoer heeft gebracht. Frank Willaert Frank Willaert, Een zoet akkoord 9 Inleiding Middelnederlandse lyriek in context* Frank Willaert Het onderwerp Hendrik van Veldeke, Hadewijch en Jan I van Brabant, de Strofische Gedichten van Jacob van Maerlant, verder wat anoniem kleingoed, soms in een zeer deerlijke staat... dat is zowat alles wat tot heel ver in de veertiende eeuw aan Middelnederlandse lyriek bewaard is gebleven. Ons taalgebied mag dan klein zijn, in vergelijking met de ongeveer 2500 Noordfranse of 1500 Hoogduitse liederen die alleen al uit de periode tot 1350 overgeleverd zijn - ik houd dan nog niet eens rekening met de niet-gezongen lyriek in deze literaturen - is de balans maar pover.1. Ooit vergeleek de Utrechtse hoogleraar W.P. Gerritsen de bewaarde Middelnederlandse literatuur met ‘wrakstukken die na een storm zijn aangespoeld’.2. Later heeft J. Goossens betoogd dat deze vergelijking al te pessimistisch was, en dat we alles bij elkaar weliswaar geen compleet, maar toch een vrij representatief beeld hebben van wat er in de eerste eeuwen van onze literaire geschiedenis aan het perkament is toevertrouwd.3. Maar wie de schaarse resten van onze twaalfde-, dertiende- en veertiende-eeuwse lyriek in ogenschouw neemt, zal vermoedelijk geneigd zijn te erkennen dat Gerritsens uitspraak althans voor dit gedeelte van onze letterkunde een grote graad van waarschijnlijkheid bezit. Of is de schaarse overlevering wel degelijk representatief en moeten we erkennen, dat er in deze periode niet zoveel Middelnederlandse ‘hoofse’ lyriek is geweest? De argumenten, die in het hierna volgende artikel van Hogenelst en Rierink ten gunste van deze stelling worden aangevoerd, verdienen zeker nader onderzoek. Zodra men echter de vijftiende eeuw binnentrekt, lijkt, in plaats van Gerritsens nautische beeldspraak van zoëven, een vergelijking met Dantes selva selvaggia ed aspra e forte beter op haar plaats. Niet schaarste, maar overvloed wordt het probleem. Natuurlijk is er al heel wat gerepertorieerd. Maar de nuttige inventaris die Knuttel in het begin van onze eeuw van het laatmiddeleeuwse geestelijke lied (574 nummers) en zijn bronnen heeft gemaakt, is ondertussen door nieuwe vondsten achterhaald.4. Men mag aannemen dat hetzelfde geldt voor Van der Grafts verzameling van de Middelnederlandse historieliederen (uit 1904), of voor Lenaerts' inventaris van het meerstemmige lied (uit Frank Willaert, Een zoet akkoord 10 1933), een onderwerp dat de neerlandistiek trouwens consequent aan de musicologie heeft overgelaten.5. Dirk Coigneaus recente overzicht van de refreinen in het zotte (hij telt 356 teksten, verspreid over 45 verzamelingen) maakt dan weer duidelijk hoeveel werk er nodig zal zijn om te komen tot een algemeen repertorium van de refreinenbundels uit de zestiende eeuw, een wens die door Van Elslander reeds meer dan twee decennia geleden is geformuleerd.6. Met de repertoriëring van het rederijkerslied moet eigenlijk nog een begin worden gemaakt, hoewel het artikel van Coigneau in deze bundel al een forse voorzet geeft. Hetzelfde geldt voor de in de middeleeuwen (en daarna) wijd verbreide spreukstrofe volgens het schema aabccb, waarvan de bijdrage van Mertens en Van Anrooij een eerste verkenning biedt. Voor vele andere genres moet de inventarisatie nog beginnen, hoewel, naargelang van het onderwerp, de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta te Leiden of het Volksliedarchief in het P.J. Meertensinstituut te Amsterdam, bronnenrepertoria zoals die van Scheurleer en van Höweler en Matter heel wat hulp kunnen bieden.7. Het onderzoek van de Middelnederlandse lyriek wordt dus gehinderd door gebrekkige kennis van het materiaal. Dit geldt niet alleen voor de late middeleeuwen; ook voor de vroege periode zijn er, als men goed gaat zoeken, nogal wat verwaarloosde teksten aan te wijzen die ons in staat kunnen stellen tenminste enkele gedeeltes van het verzonken land met voorzichtige stippellijnen in kaart te brengen. Ik denk bijvoorbeeld aan het minnedichtje uit de eerste helft van de veertiende eeuw dat in het hierna volgende artikel van Hogenelst en Rierink wordt geciteerd, en dat bij nadere beschouwing als een van de oudste rondelen (het oudste?) uit de Middelnederlandse letterkunde mag worden beschouwd (schema: ABBaAabbABB); of aan de lied-strofe die in het vroegveertiende-eeuwse Maastrichtse - maar in (de omgeving van) Aken ontstane - Passiespel in de mond van Maria Magdalena wordt gelegd, en zowel formeel als inhoudelijk heel goed bij de minnelyriek van hertog Jan I van Brabant lijkt aan te sluiten, die daarmee dan weer wat minder geïsoleerd komt te staan.8. En zo zouden we verder kunnen gaan: welke neerlandicus kent ze, ‘the 30-40 polyphonic songs in the Flemish language which were written before 1400 and which survive today, scattered through collections all over Europe’; het motet Saghen, saghen in een Kamerijks handschrift van vóór 1380; de in een veertiende-eeuws Madelgijs-fragment verstopte stampye Noyale minne ende pure, waarop Besamusca heel onlangs opnieuw de aandacht heeft gevestigd?9. Hoe weinig lyriek er ook uit de eerste twee eeuwen van onze literatuurgeschiedenis bewaard gebleven is, er is meer dan men doorgaans denkt. Ook voor de periode Frank Willaert, Een zoet akkoord 11 vóór 1400 is repertoriëring van dit verspreide en nagenoeg onbekende materiaal meer dan wenselijk. Interdisciplinariteit Behalve van een betere kennis van het object hangt de vooruitgang van de studie van de lyriek ook in een belangrijke mate af van een grotere samenwerking met een hele reeks belendende disciplines.10. Nu de medioneerlandistiek de interdisciplinariteit hoog in het vaandel draagt, lijkt het moment aangebroken om met dit principe ernst te maken.11. De eerste partner die zich hier vanzelf opdringt is uiteraard de musicologie, aangezien een aanzienlijk deel van de middeleeuwse lyriek tot het gezongen repertoire heeft behoord. Een mooi voorbeeld van samenwerking tussen musicologen en neerlandici, dat wel alweer twee decennia achter ons ligt, is de editie uit 1972 van 87 liederen uit het Antwerps liedboek.12. Met ere dient hier ook de meer recente uitgave van de fragmenten van twee meerstemmige-liedboeken uit het begin van de vijftiende eeuw door de musicoloog J. van Biezen en de codicoloog J.P. Gumbert te worden genoemd.13. Maar dergelijke projecten zijn toch veeleer uitzonderlijk te noemen, en de zeldzame keren dat musicologen en filologen een gemeenschappelijke onderneming op touw hebben gezet, lijken ze er vooral op bedacht te zijn geweest elkaar niet voor de voeten te lopen. Een treffende illustratie waartoe zo'n lat-relatie leiden kan, vormt de bekende editie van het Gruuthuseliedboek door Heeroma en Lindenburg.14. Daar hebben de musicoloog en de filoloog zo zorgvuldig langs elkaar heen gewerkt, dat de teksten die de eerste onder de notenbalken heeft gezet, niet eens overeenstemmen met de editie van de liederen die de filoloog heeft bezorgd.15. Nu is dit geval nog te verontschuldigen door het ijltempo waarin deze - ondanks alle kritiek die er op mogelijk is, toch ook bewonderenswaardige - uitgave tot stand moest komen.16. Maar zeker even tekenend is het dat de soms hoog oplopende wetenschappelijke discussies die zowel Heeroma's literair-historische als Lindenburgs musicologische interpretaties bij hun respectievelijke vakbroeders hebben losgemaakt, als het ware in
Recommended publications
  • The Songs of Adam De La Halle Full Article Language: En Indien Anders: Engelse Articletitle: 0
    _full_alt_author_running_head (neem stramien B2 voor dit chapter en nul 0 in hierna): 0 _full_alt_articletitle_running_head (oude _articletitle_deel, vul hierna in): The Songs of Adam de la Halle _full_article_language: en indien anders: engelse articletitle: 0 The Songs Of Adam De La Halle 189 Chapter 7 The Songs of Adam de la Halle Isabelle Ragnard In the Jeu de la feuillée, two fairy godmothers grant Adam de la Halle the es- sential gifts every lyric poet needs: “Morgue veut qu’il soit li plus amoureus / Qui soit trouvés en nul pais” (Morgue wants him to be the best lover of any country) and Arsile “qu’il soit jolis / Et bons faiseres de canchons” (Arsile wants him to be joyous and a good composer of songs).1 Even though scholars have primarily focused on the arrageois composer’s polyphonic songs and plays, which are considered pioneering, the trouvère himself seems to have given more importance to his monodic production, which is placed at the beginning of the manuscript collection of his works.2 Writing in langue d’oïl, Adam de la Halle stands out as the principal poet of the third and last generation of trouvères, who were active during the second half of the thirteenth century. His abundant lyrical output, thirty-six monodic songs, puts him in third place among the most prolific composers, after the champenois Gace Brulé (ca. 1160 – after 1213), who is credited with sixty songs, and Thibaut de Champagne (1201–53) who wrote about forty-seven.3 While Jacques Bretel wrote significantly more jeux-partis than him, Adam is the most prolific Artesian trouvère in the grand chant courtois tradition.
    [Show full text]
  • Lo Chansonnier Du Roi Luoghi E Autori Della Lirica E Della Musica Europee Del Duecento
    Lo Chansonnier du Roi Luoghi e autori della lirica e della musica europee del Duecento Facoltà di Lettere e Filosofia Dottorato in Musica e Spettacolo Curriculum di Storia e Analisi delle Culture Musicali Candidato Alexandros Maria Hatzikiriakos Tutor Co-Tutor Prof. Emanuele Giuseppe Senici Prof. Davide Daolmi a Niccolò Ringraziamenti Seppur licenziata sotto il nome di un solo autore, questa tesi ha raccolto una considerevole quantità di debiti, nel corso dei suoi tre anni di gestazione, che mi è impossibile ignorare. Agli studi e al prezioso aiuto di Stefano Asperti devo non solo il fondamento di questo lavoro, ma anche un supporto indispensabile. Parimenti ad Anna Radaelli, sono grato per un sostegno costante, non solo scientifico ma anche morale ed emotivo. Non di meno, i numerosi consigli di Emma Dillon, spesso accompagnati da confortanti tazze di caffè nero e bollente, mi hanno permesso di (ri-)trovare ordine nel coacervo di dati, intuizioni e deduzioni che ho dovuto affrontare giorno dopo giorno. A Simon Gaunt devo un prezioso aiuto nella prima e confusa fase della mia ricerca. A Marco Cursi e Stefano Palmieri devo una paziente consulenza paleografica e a Francesca Manzari un’indispensabile expertise sulle decorazioni del Roi. Ringrazio inoltre Davide Daolmi per la guida, il paziente aiuto e le numerose “pulci”; Maria Teresa Rachetta, filologa romanza, per aver lavorato e presentato con me i primi frutti di questa ricerca, lo Chansonnier du Roi per avermi dato l’opportunità di conoscere Maria Teresa Rachetta, l’amica; Livio Giuliano per ragionamenti improbabili ad ore altrettanto improbabili, sulla sociologia arrageois; Cecilia Malatesta e Ortensia Giovannini perché … il resto nol dico, già ognuno lo sa.
    [Show full text]
  • Picturing the Story of Chivalry in Jacques Bretel's Tournoi De
    Picturing the Story of Chivalry in Jacques Bretel’s Tournoi de Chauvency (Oxford,Bodleian Library,MS Douce 308) Nancy Freeman Regalado HE STORY OF CHIVALRY is a powerful tions are often treated as festive accessories. Yet it and productive system of belief, a con- is here, in these courtly festivities, that women struct of aristocratic values recounted come forward to perform their part in the story of Tand illustrated in romances and chronicles and chivalry, to sing, dance and play out their desire staged in chivalric feasts.1 It is a story told by sun- under the gaze of men. light and torchlight: by day, it tells the tale of male One exceptional tournament account survives, valor inspired by the wish to be worthy of the love however, that gives equal weight to theatricalized of a lady; by night, it tells of female desire given courtly performances by men and women: the social worth by the lady’s choice of a valorous Tournoi de Chauvency by the trouvère Jacques Bre- knight.2 tel.3 The Tournoi (4563 verses with thirty-five lyric This story is dramatized in the festive perform- insertions) is a free-standing, eyewitness report of ances of the medieval tournament. The daylight a six-day tournament held in 1285 in Lorraine, a spectacle of the tournament in romance and his- festivity that included jousting on Monday and tory is well known: women in the stands view and Tuesday, a great mêlée tournament on Thursday, inspire the chivalric feats of male knights. The and banquets, song, games, and dancing every complementary nocturnal performances of evening.
    [Show full text]
  • A History of French Literature
    A History of French Literature Edward Dowden A History of French Literature Table of Contents A History of French Literature.........................................................................................................................1 Edward Dowden.......................................................................................................................................2 PREFACE................................................................................................................................................4 BOOK THE FIRST. THE MIDDLE AGES.........................................................................................................5 CHAPTER I. NARRATIVE RELIGIOUS POETRY—THE NATIONAL EPIC—THE EPIC OF ANTIQUITY—ROMANCES OF LOVE AND COURTESY...............................................................6 CHAPTER II. LYRICAL POETRY—FABLES, AND RENARD THE FOX—FABLIAUX—THE ROMANCE OF THE ROSE...................................................................13 CHAPTER III. DIDACTIC LITERATURE—SERMONS—HISTORY.............................................18 CHAPTER IV. LATEST MEDIÆVAL POETS—THE DRAMA.......................................................24 BOOK THE SECOND. THE SIXTEENTH CENTURY...................................................................................30 CHAPTER I. RENAISSANCE AND REFORMATION......................................................................31 CHAPTER II. FROM THE PLÉIADE TO MONTAIGNE..................................................................36 BOOK
    [Show full text]
  • Repertorio Delle Attribuzioni Discordanti Nella Lirica Trovierica
    Studi e Ricerche Studi umanistici – Philologica Repertorio delle attribuzioni discordanti nella lirica trovierica Luca Gatti Prefazione di Luciano Formisano University Press Collana Studi e Ricerche 79 Studi umanistici Serie Philologica Repertorio delle attribuzioni discordanti nella lirica trovierica Luca Gatti Prefazione di Luciano Formisano 2019 Studi umanistici Serie Philologica Repertorio delle attribuzioni discordanti nella lirica trovierica Luca Gatti Prefazione di Luciano Formisano 2019 Il volume è pubblicato con il contributo di Sapienza Università di Roma (Fondi di Avvio alla Ricerca 2015). Copyright © 2019 Sapienza Università Editrice Piazzale Aldo Moro 5 – 00185 Roma www.editricesapienza.it [email protected] Iscrizione Registro Operatori Comunicazione n. 11420 ISBN 978-88-9377-113-9 DOI 10.13133/9788893771139 Pubblicato ad agosto 2019 Quest’opera è distribuita con licenza Creative Commons 3.0 diffusa in modalitàopen access. In copertina: opera di Benedetta Moracchioli. Ai miei nonni Indice Prefazione ix 1. Introduzione 1 1.1. Le bibliografie della lirica trovierica 1 1.2. Ragioni di un Repertorio delle attribuzioni discordanti 5 nella lirica trovierica 1.3. Esami statistici 9 1.4. Discordanza fra testo e rubrica 13 1.4.1. Esempi di tradizione passiva 13 1.4.2. Esempi di tradizione attiva 18 1.4.3. Difformità attributive nei jeux-partis 22 1.5. I confini delle attribuzioni 24 1.6. Ragioni delle discordanze 26 1.6.1. Ragioni codicologiche 29 1.6.2. Ragioni analogiche 35 2. Descrizione dei codici 43 3. Corpus degli autori privi di scheda Linker 87 IL REPERTORIO Il Repertorio: istruzioni per l’uso 95 4. Repertorio per manoscritti 105 5.
    [Show full text]
  • © in This Web Service Cambridge University
    Cambridge University Press 978-1-107-06263-4 - Manuscripts and Medieval Song: Inscription, Performance, Context Edited by Helen Deeming and Elizabeth Eva Leach Index More information Index Adam de la Bassée Bagby, Benjamin, 38 Ludus super Anticlaudianum, 150 Lost Songs of a Rhineland Harper, 38, 42 Adam de la Halle, 224, 229, 231, 251 Beauvais, 47–8, 54 Adam of St Victor, 143 Bede Aesop De die iudicii,37 Fables, 120 Bell, Nicolas, 206 Agnès de Florenville, 240 Belvoir Priory, 123 Aimo, Abbot of St Martial of Limoges, 28 Benediktbeuern, 79, 83 Alain de Lille, 77 Bern chansonnier. See Manuscripts: CH-BEb Alcuin, 19–20, 22, 29–30 389 Adesto lumen, 19, 29 Bernard Itier, librarian of St Martial of De laude psalmorum,19 Limoges, 14, 59 Deus inestimabili misericordiae,19 Bernard of Clairvaux, 61 Miserere domine,19 Bernart de Ventadorn Aldhelm Can vei la lauzeter mover. See Songs: Aenigmata,56 Can vei la lauzeter mover (Bernart De virginitate, 37, 57 de Ventadorn) Alexander the Great, 223 Bertran de Born, 63 Amiens, Cathedral of Notre Dame, 223 birds, 47, 49, 253 Anderson, Gordon Athol, 196 cuckoo, 116 André d’Amance, 241 hawk, 119–20, 253, 256 Apocalypse, 225 nightingale, 38, 42, 143, 157–8 Apt, 59 Bischoff, Bernhard, 12, 81, 83, 90 Aquitaine, 4, 47, 58–67, 69, 71, 73, 275 Blondel, 231 Aquitanian polyphony. See Aquitaine Bodmer, Johann Jacob, 166 Archpoet, 81–2 body, 68, 180 Confession (Estuans interius ira vehementi), arm, elbow, 180 81 breast, 168 Aristotle ear, 62, 224, See also listening Metaphysics, 223 eye, 62, 68, 169, 172–4, 176, 224, 240 Arlt, Wulf, 47, 62 foot, 169, 173, 176 Arras, 193 hand, fingers, 57, 170, 173, 179, 181, 282 Atchison, Mary, 191, 221, 225–6, 230–1 head, 20, 173, 175, 180 Aubrey, Elizabeth, 65, 68, 231, 245 leg, knee, 180 audience, auditors.
    [Show full text]
  • Poetry and Music in Medieval France: from Jean Renart to Guillaume De Machaut Ardis Butterfield Frontmatter More Information
    Cambridge University Press 978-0-521-62219-6 - Poetry and Music in Medieval France: From Jean Renart to Guillaume de Machaut Ardis Butterfield Frontmatter More information Poetry and Music in Medieval France In Poetry and Music in Medieval France Ardis Butterfield examines vernacular song in medieval France. She begins with the moment when French song first survives in writing in the early thirteenth century, and considers a large corpus of works which combine elements of narrative and song, as well as a range of genres which cross between different musical and literary categories. Emphasising the cosmopolitan artistic milieu of Arras, Butterfield describes the wide range of contexts in which secular songs were quoted and copied, including narrative romances, satires and love poems. She uses manuscript evidence to shed light on medieval perceptions of how music and poetry were composed and interpreted. The volume is copiously illustrated to demonstrate the rich visual culture of medieval French writing and music. This interdisciplinary study will be of interest to both literary and musical scholars of late medieval culture. © in this web service Cambridge University Press www.cambridge.org Cambridge University Press 978-0-521-62219-6 - Poetry and Music in Medieval France: From Jean Renart to Guillaume de Machaut Ardis Butterfield Frontmatter More information CAMBRIDGE STUDIES IN MEDIEVAL LITERATURE General editor Alastair Minnis, University of York Editorial board Patrick Boyde, University of Cambridge John Burrow, University of Bristol Rita Copeland, University of Pennsylvania Alan Deyermond, University of London Peter Dronke, University of Cambridge Simon Gaunt, King’s College, London Nigel Palmer, University of Oxford Winthrop Wetherbee, Cornell University This series of critical books seeks to cover the whole area of literature written in the major medieval languages – the main European vernaculars, and medieval Latin and Greek – during the period c.
    [Show full text]
  • Le Tournoi De Chauvency Une Joute D'amour En Lorraine Medievale
    Le Tournoi de Chauvency Une joute d'Amour en Lorraine medievale Anne Azéma Aziman 1 Les circonstances de l’enregistrement Le présent enregistrement a été réalisé à l’issue d’une résidence d’artiste confiée par l’Arsenal (Metz) à Anne Azema ainsi qu’aux musiciens de l’ensemble Aziman, dans le cadre de Luxembourg & Grande région, Capitale européenne de la Culture 2007. Il est l’aboutissement d’un long travail de recherche, mais également d’animation et de diffusion musicales permettant aux publics les plus divers de découvrir la musique médiévale au moyen de concerts, classes de maître, répétitions publiques et ateliers de pratique musicale destinés plus particulièrement aux scolaires du premier cycle. Les partenaires de cet ambitieux projet qui s’est déroulé tout au long des années 2006 et 2007 ont été la Ville de Metz, le Ministère de la Culture – Drac de Lorraine, le Conseil Régional de Lorraine, le Conseil Général de Moselle, et Le Couvent - Centre International des Chemins du Baroque de Saint-Ulrich, avec le soutien de la Fondation BNP Paribas. Circumstances of the recording The present recording was made at the end of the residency of Anne Azema and the musicians of the Aziman Ensemble at the Arsenal (Metz), within the framework of Luxembourg & Grande région, Capitale européenne de la Culture 2007. It marks the culmination of a long period of musicological research, but also of practical musical activities which enabled the most varied audiences to discover medieval music through concerts, masterclasses, public rehearsals, and musical workshops aimed particularly at primary schoolchildren. The partners in this ambitious project, which extended over the two years 2006 and 2007, were the City of Metz, the French Ministry of Culture (Drac de Lorraine), the Conseil Régional de Lorraine, the Conseil Général de Moselle, and Le Couvent-Centre International des Chemins du Baroque de Saint-Ulrich, with the support of the Fondation BNP Paribas.
    [Show full text]
  • Poetry and Music in Medieval France from Jean Renart to Guillaume De Machaut
    Poetry and Music in Medieval France From Jean Renart to Guillaume de Machaut ARDIS BUTTERFIELD published by the press syndicate of the university of cambridge The Pitt Building, Trumpington Street, Cambridge, United Kingdom cambridge university press The Edinburgh Building, Cambridge cb2 2ru, uk 40 West 20th Street, New York, ny 10011-4211, usa 477 Williamstown Road, Port Melbourne, vic 3207, Australia Ruiz de Alarcon´ 13, 28014 Madrid, Spain Dock House, The Waterfront, Cape Town 8001, South Africa http://www.cambridge.org C Ardis Butterfield 2002 This book is in copyright. Subject to statutory exception and to the provisions ofrelevant collective licensing agreements, no reproduction ofany part may take place without the written permission ofCambridge University Press. First published 2002 Printed in the United Kingdom at the University Press, Cambridge Typeface Adobe Garamond 11.5 /14 pt System LATEX 2ε [TB] A catalogue record for this book is available from the British Library isbn 0 521 62219 0 hardback Contents List of illustrations page ix List of musical examples xii Acknowledgements xv Bibliographical note xviii List of abbreviations xix Prologue 1 I Text and performance 1 Song and written record in the early thirteenth century 13 2 The sources ofsong: chansonniers, narratives, dance-song 25 3 The performance of song in Jean Renart’s Rose 64 II The boundaries of genre 4 The refrain 75 5 Refrains in context: a case study 87 6 Contrafacta: from secular to sacred in Gautier de Coinci and later thirteenth-century writing 103 III The location of culture 7 ‘Courtly’ and ‘popular’ in the thirteenth century 125 8 Urban culture: Arras and the puys 133 vii Contents 9 The cultural contexts ofAdam de la Halle: Le Jeu de Robin et de Marion 151 IV Modes of inscription 10 Songs in writing: the evidence ofthe manuscripts 171 11 Chant/fable: Aucassin et Nicolette 191 12 Writing music, writing poetry: Le Roman de Fauvel in Paris BN fr.
    [Show full text]
  • This Electronic Thesis Or Dissertation Has Been Downloaded from Explore Bristol Research
    This electronic thesis or dissertation has been downloaded from Explore Bristol Research, http://research-information.bristol.ac.uk Author: Barnard, Jennifer A Title: The journey of the soul: the role of music in the Ludus super Anticlaudianum of Adam de la Bassee General rights Access to the thesis is subject to the Creative Commons Attribution - NonCommercial-No Derivatives 4.0 International Public License. A copy of this may be found at https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/4.0/legalcode This license sets out your rights and the restrictions that apply to your access to the thesis so it is important you read this before proceeding. Take down policy Some pages of this thesis may have been removed for copyright restrictions prior to having it been deposited in Explore Bristol Research. However, if you have discovered material within the thesis that you consider to be unlawful e.g. breaches of copyright (either yours or that of a third party) or any other law, including but not limited to those relating to patent, trademark, confidentiality, data protection, obscenity, defamation, libel, then please contact [email protected] and include the following information in your message: •Your contact details •Bibliographic details for the item, including a URL •An outline nature of the complaint Your claim will be investigated and, where appropriate, the item in question will be removed from public view as soon as possible. The Journey of the Soul The Role of Music in the Ludus super Anticlaudianum of Adam de la Bassee Vol. II Jennifer A. Barnard The Journey of the Soul The Role of Music in the Ludus superAnticlaudianum of Adam de la Bassee Vol.
    [Show full text]
  • Manuscripts and Medieval Song : Inscription, Performance, Context / Edited by Helen Deeming and Elizabeth Eva Leach
    Manuscripts and Medieval Song The manuscript sources of medieval song rarely fit the description of ‘songbook’ easily. Instead, they are very often mixed compilations that place songs alongside other diverse contents, and the songs themselves may be inscribed as texts alone or as verbal and musical notation. This book looks afresh at these manuscripts through ten case studies, representing key sources in Latin, French, German, and English from across Europe during the Middle Ages. Each chapter is authored by a leading expert and treats a case-study in detail, including a listing of the manuscript’s overall contents, a summary of its treatment in scholarship, and up-to-date bibliographical references. Drawing on recent scholarly methodologies, the contributors uncover what these books and the songs within them meant to their medieval audience and reveal a wealth of new information about the original contexts of songs both in performance and as committed to parchment. helen deeming is Senior Lecturer in Music at Royal Holloway, University of London. She has taught medieval music at the University of Cambridge, King’s College London, the University of Southampton and Royal Holloway, University of London and won several teaching prizes. She is the editor of Songs in British Sources, c.1150–1300, Musica Britannica, vol. 95 (2013) – a scholarly edition that makes many songs available in print for the first time. elizabeth eva leach is Professor of Music at the University of Oxford. Her publications include Guillaume de Machaut: Poet, Secretary, Musician (2011), Sung Birds: Music, Nature and Poetry in the Later Middle Ages (2007), Citation in Medieval and Renaissance Musical Culture (co-edited with Suzannah Clark, 2005), and Machaut’s Music: New Interpretations (editor, 2003).
    [Show full text]
  • Download Chapter (PDF)
    PART THRE E LYRICIS M AND THE BOOK IN THE FOURT EENTH CENTURY Or veult l'amant faire dis et balades, Lettres closes, segrectes ambaxades; Et se retrait Et s'enferme en chambre ou en retrait Pour escripre plus a l'aise et a trait. [Now the lover wants to make dits, ballades, closed letters, secret dispatches; and he withdraws, and shuts himself up in his room or in a retreat, in order to write more comfortably and leisurely.] Alain Chartier, "Debat de deux fortunes d'amour" Ch apter 7 The Vernacular Poet as Compiler: The Rise of the Single-Author Codex in the Fourteenth Century As we move from thirteenth- to fourteenth-century poets, we encoun­ ter significant innovationsin both poetic and codicological practices. Not only is there a new self-consciousness in the manipulation of lyric and narrative, in performative and writerly modes, and in the concept of poetic identity, but also the works of these later poets appear in an­ thology codices devoted entirely to a single author. Guillaume de Ma­ chaut and Jean Froissart, and after them such writers as Christine de Pizan and Charles d'Orleans, evidence an involvement with the process of compilation and book production that was not apparent in the poets of the thirteenth century. The codices of Machaut and Froissart were almost certainly organized by the authors themselves; Machaut may well also have designed, or at least influenced, programs of illumination for his works. 1 A given poem appears in the context of other poems by the same author; the sequence of texts defines a particular poetic person­ ality and the development of his career.
    [Show full text]