vier eeuwen L nederlands interieur even in toen in beeld Laser Proof UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV leven in toen Omslagillustratie: Biljartzaal van kasteel Eijsden, Eijsden Vier eeuwen Leven in toen Nederlands interieur onder redactie van frans van burkom karin gaillard eloy koldeweij in beeld ton schulte joost willink

stichting manifestatie historisch interieur 2001 waanders uitgevers zwolle Heringastate of Poptaslot Marssum 44 Huis Doorn Doorn 162 Rapenburg 13 Amsterdam 46 Kasteel Heeze Heeze 164 Klein Heiligland 43 48 St. Bernaertsstraat 10 Oudenbosch 166 Gemeenlandshuis van Delfland Maassluis 50 Huis Barnaart Haarlem 168 Chirurgijnskamer De Waag Enkhuizen 52 Paleis Soestdijk Baarn 170 De Erven 10-14 Broek in Waterland 54 Huis Nolet Schiedam 172 Huis ten Bosch ’s-Gravenhage 56 Paleis Noordeinde ’s-Gravenhage 174 Schultehuis Wanneperveen 58 Paleis Het Loo Apeldoorn 176 Schoonheten Heeten 60 Honig Breethuis Zaandijk 178 Trippenhuis Amsterdam 62 Zwanenbroedershuis ’s-Hertogenbosch 180 Museum Amstelkring Amsterdam 66 Museum Willet-Holthuysen Amsterdam 182 Landhuis Trompenburgh ’s-Graveland 68 Museum Tétar van Elven Delft 186 Kasteel Amerongen Amerongen 70 Deutzhuis Amsterdam 188 Kasteel De Slangenburg Doetinchem 72 Aartsbisschoppelijk Paleis Utrecht 190 Ridderhofstad Gunterstein Breukelen 74 Plantage Lepellaan 6 Amsterdam 194 Paleis Het Loo Apeldoorn 78 Museum Bisdom van Vliet Haastrecht 196 Regentenkamer Deutzenhofje Amsterdam 80 Mastboomhuis Oud-Gastel 198 Kasteel Middachten De Steeg 82 Kasteel Oud-Wassenaar Wassenaar 200 Paviljoen Fagel ’s-Gravenhage 84 Jachtslot Huis ter Horst Voorschoten 202 De Menkemaborg Uithuizen 86 Museum Mr. Simon van Gijn Dordrecht 204 Huis Schuylenburch ’s-Gravenhage 90 380-382 Amsterdam 206 Kasteel Duivenvoorde Voorschoten 94 Kasteel De Haar Haarzuilens 208 Kabinet der Koningin ’s-Gravenhage 96 Twickel Ambt Delden 212 Huis van Brienen Amsterdam 98 Smidswater 26 ’s-Gravenhage 216 Kerkmeesterskamer Pieterskerk Leiden 100 Rams Woerthe Steenwijk 218 Herengracht 475 Amsterdam 102 Willemsparkweg 217 Amsterdam 222 Snouck van Loosenhuis Enkhuizen 104 De Zeemeeuw Scheveningen 224 Het Huys ten Donck Ridderkerk 106 Jachtslot De Mookerheide Molenhoek 226 Lagedijk 104-106 Zaandijk 108 Witsenhuis Amsterdam 228 Zuidergrachtswal 14 Leeuwarden 110 Huis Zonnebeek Enschede 230 Huis Voormeer Heerenveen 114 Huis Merula Breda 232 Fundatie van Renswoude Utrecht 116 Landhuis Vilsteren Vilsteren 234 Regentenkamers Haarlem 118 De Zeeuwsche Knoop Apeldoorn 236 Weaze 30 Oldeboorn 120 Landhuis Endymion Bloemendaal 238 De Schaepskoye Middelburg 122 Villa Meentwijck Bussum 240 Van de Perrehuis Middelburg 124 Pastorie Heilig Land Stichting 242 Kasteel Eijsden Eijsden 126 Jachthuis Sint Hubertus Hoenderloo 244 Oud-Amelisweerd Bunnik 128 Bellinckhof Almelo 246 Brink 68 Deventer 130 De Kroft Aerdenhout 250 Prinsenstraat 12 Dordrecht 132 ’t Reigersnest Oostvoorne 252 Lange Voorhout 32 ’s-Gravenhage 134 De Vlerken Bergen 254 Huis Verwolde Laren 136 Oosterpark 77-78 Amsterdam 258 Kasteel Keppel Laag-Keppel 140 Huis Barendsen Aalsmeer 260 Zuidsingel 38 Amersfoort 142 Rietveld Schröder Huis Utrecht 264 Kasteel Amstenrade Amstenrade 144 Villa Coromote Wassenaar 266 584 Amsterdam 150 Brugstraat 23 Roosendaal 268 Teylers Fundatiehuis Haarlem 152 Prins Hendriklaan 112 Utrecht 272 Regentenkamer Teylers Hofje Haarlem 154 Huis Sonneveld Rotterdam 274 Paviljoen Welgelegen Haarlem 156 Atelierwoningen Zomerdijkstraat Amsterdam 276 Huis Hodshon Haarlem 160 Villa Noorderheide Vierhouten 278 inhoud

Woord vooraf 7

Ten geleide 9

De poëzie van de Nederlandse binnenruimte 13 Barbara Laan

1600-1850 Van spartaanse behuizingen tot vorstelijke residenties 21 Pieter Biesboer

1850-1940 Verbreding, verbetering, vernieuwing 33 Barbara Laan

Honderd interieurs 43-279 Watervoorziening 76 Verwarming 112 Van secreet tot toilet 148 Gasverlichting 184 Communicatie in huis 220 Papieren behangsels 256

Adressen/literatuur 281 Glossarium 294 Register 296 Fotoverantwoording 301

woord vooraf

Al jaren is het een diepgevoelde wens van ons, zorgers voor roerend en Wat het historische interieur betreft: het was niet onze bedoeling er alleen 7 onroerend cultureel erfgoed, iets te doen aan de zorgelijke situatie van het ten dienste van de vakwereld aandacht aan te schenken. We hebben dus historische interieur. Dit deel van het erfgoed, dat net iets te vaak tussen gezocht naar een brede opzet, aantrekkelijk voor een zo breed mogelijk de wal van ‘onroerend’ en het schip van ‘roerend’ valt. Er zijn vele redenen publiek. Daartoe werd de Manifestatie Historisch Interieur opgezet, aan te voeren waarom het lastig is daarvoor goed te zorgen. Het staat ondergebracht in een stichting, en werd een ambitieus programma voor bijvoorbeeld niet op straat, maar zit binnen en is dus niet zomaar zicht- het najaar van 2001 ontwikkeld. Dit boek is een van de onderdelen daar- baar. Kerken en raadhuizen zijn openbaar toegankelijk, bij kastelen en van, naast een website, een reeks van zes tv-programma’s, een vaksympo- buitenplaatsen is dat vaak al anders, terwijl het bij burgerwoonhuizen sium over betekenis, behoud en beheer van het historische interieur, slechts bij hoge uitzondering het geval is. Musea geven soms een beeld en openstellingen van belangrijke historische woonhuisinterieurs op van historische binnenruimten in de vorm van ‘stijlkamers’, maar die Open Monumentendag. zijn vaak gereconstrueerd volgens achterhaalde ideeën, gebaseerd op In dit boek beschrijven experts honderd van de mooiste, best bewaarde misinterpretaties van afbeeldingen op historische schilderijen. en meest authentieke woonhuisinterieurs die Nederland rijk is. Gave Nederland heeft weliswaar een monumentenwet op grond waarvan woonhuisinterieurs blijken een schaars goed te zijn. Overigens is er niets gebouwen een monumentenstatus kunnen krijgen en waarmee ze worden mis met interieurs die blijk geven van een geschiedenis van aanpassing, beschermd, maar wat zich in zo’n monument bevindt geniet die bescher- modernisering en smaakverandering, maar het is goed om een aantal ming de facto maar ten dele. Nagelvaste interieuronderdelen van een authentieke ijkpunten te bezitten. rijksmonument – betimmeringen, schoorsteenmantels, stucwerk, tapisse- Door de genereuze bijdrage van F. van Lanschot Bankiers/Van rieën, behangsels – vallen als ‘bestanddelen’ onder de Monumentenwet Lanschot Ars Mundi is het mogelijk dit bijzondere boek te realiseren. 1988, maar ze zijn desondanks los te maken. Zo zijn speciaal voor een De bereidwillige medewerking van de eigenaren en beheerders van de interieur ontworpen meubelen, vaak ook bestanddelen, al van zichzelf opgenomen honderd panden is niet minder essentieel. We zijn hen dan mobiel en dus roerend. Er wordt zeker nagedacht over maatregelen om de ook veel dank verschuldigd. Vrijwel alle interieurs zijn voor deze gelegen- wettelijke bescherming van halfroerende en roerende bestanddelen beter heid opnieuw gefotografeerd door Theo Baart en Louis Lemaire. De te garanderen. Wetten moeten immers niet alleen worden afgekondigd, vormgeving van het boek is verzorgd door Els Kerremans (Typography maar ook uitgevoerd en vooral nageleefd kunnen worden. & Other Serious Matters). De selectie- en redactieteams hebben er bij In 1994 al besloten Robert de Haas, directeur van de toenmalige elkaar enkele duizenden uren werk in zitten. Het is door de gezamelijke Rijksdienst Beeldende Kunst, en Fons Asselbergs, directeur van de inzet van al deze partijen dat dit boek, onder leiding van projectleider Rijksdienst voor de Monumentenzorg, hun krachten te bundelen en Eloy Koldeweij en eindredacteur Karin Gaillard, tot stand kon komen. hun aandacht op het historische woonhuisinterieur te richten. De samen- werking kwam echter pas in 1997 van de grond, na de oprichting van fons asselbergs het Instituut Collectie Nederland (waarin Rijksdienst Beeldende Kunst, Rijksdienst voor de Monumentenzorg Centraal Laboratorium en Opleiding Restauratoren opgingen). Van samenwerkingsverbanden tussen de instellingen was echter al eerder rik vos sprake, bijvoorbeeld voor de erfgoedprojecten Glas in Lood in Nederland Instituut Collectie Nederland in 1988-1989 en Beelden in Nederland in 1994. Het zal zeker ook niet de laatste keer zijn, want cultureel erfgoed is een dynamisch begrip dat in de tijd met ons mee opschuift. ten geleide Dit boek handelt over het woonhuisinterieur. Daarbij hebben wij ons zo veel mogelijk willen beperken tot bestaande en liefst ook nog bewoonde interieurs, met dien verstande dat het daarbij moest gaan om huizen die als woonhuizen zijn gebouwd. Van dat soort interieurs zijn er in dit boek 10 frans van burkom precies honderd opgenomen, geografisch verspreid over Nederland en karin gaillard daterend uit de periode 1600-1940, zo evenredig mogelijk in de tijd ver- eloy koldeweij deeld. De periode beslaat dus krap drie en een halve eeuw. Deze lange ton schulte tijdspanne noopte vanzelf tot de begrenzing in kwantiteit, wilde het joost willink materiaal althans in boekvorm hanteerbaar blijven. De afbakeningen in tijd, ruimte en omvang hadden direct ook andere gevolgen voor de selectie. Enkele belangrijke interieurcategorieën zijn welbewust en nood gedwongen buiten beeld gelaten. Hiervoor zijn valide redenen aan te geven. Omdat 2003 tot ‘het Jaar van de Boerderij’ is uit- geroepen zal deze specifieke categorie binnenkort ruimschoots in de belangstelling komen te staan. Aan het industriële erfgoed is kortelings aandacht besteed, zodat we ook geen bewoonde industriële gebouwen hebben opgenomen. Het bewoonde of gemusealiseerde ‘varende erfgoed’ is evenmin meegewogen, dus ook geen ‘roefjes’. Arbeidersinterieurs ont- breken hier zelfs geheel. Waar het ons ging om de visuele, decoratieve en ruimtelijke kwaliteiten van het ‘historische interieur’ en veel minder om een cultuurantropologische of cultuursociologische benadering daarvan, lag de lat bij de woningen die de beter gesitueerde burgerij, het koop- manspatriciaat en de adel zich konden veroorloven. We hebben het arbei- dersinterieur dus niet willen gebruiken om verschillen in status en wel- stand aan te geven. En zelfs als we het hadden gewild, dan hadden we het niet gekund, want ongeschonden bewaarde arbeidersinterieurs uit de eerste decennia van de twintigste eeuw bestaan niet meer. Hoewel de invoering van de Woningwet in 1901 opvallend veel verschillend gemo- duleerde en geregisseerde volkswoninginterieurs heeft opgeleverd, gaat het daarbij steeds letterlijk om gebruiksinterieurs. Deze zijn voortdurend veranderd en aangepast aan de eisen van de tijd. En kom dan maar eens om een ongeschonden bewaard zeventiende-eeuws of achttiende-eeuws arbeidersinterieur! Voorbeelden daarvan uit de negentiende en twintigste eeuw komen ruim aan bod in de verschillende openluchtmusea in Neder- land: visserswoningen, daglonershuisjes, turfstekershutten enzovoorts. Daar zijn ze, weliswaar ‘gemusealiseerd’ en niet meer werkelijk bewoond, toch voor geïnteresseerden makkelijk toegankelijk. Bovendien zijn ze vaak opgenomen in een concept van ‘living history’, zodat de woon- en leefaspecten vaak heel realistisch – letterlijk in geuren, kleuren en verhalen – naar voren worden gebracht. Onze aanpak is veeleer van architectuurhistorische aard, met accenten op kunst-, vormgevings-, bewoners- en gebruiksgeschiedenis. Het gaat hier primair om het architecturale van plattegrond en organisatie van de binnenruimte, om de ruimtelijke werking en de nog aanwezige nagel- vaste en de niet-nagelvaste decoraties en afwerkingen (zoals oorspronke- lijk meubilair) en pas secundair om het historische gebruik van al deze interieurs. Doordat dit boek een momentopname van een levende geschiedenis weergeeft, verwoord en verbeeld naar de huidige stand van zaken, is het een uniek document geworden. Het is de beide ini tiatiefnemers van de Stichting Manifestatie Historisch Interieur 2001, het Instituut Collectie Nederland (roerend erfgoed) en de Rijksdienst voor de Monumenten - zorg (onroerend erfgoed), te doen om het levende belang aan te geven van het erfgoed dat belichaamd wordt in het ‘bewoonde historische interieur’, en er tegelijkertijd een levendige belangstelling voor te wekken. Bij de samenstelling zag de redactie zich geplaatst voor moeilijke keuzes. In een aantal gevallen zijn de vooraf gestelde criteria wat ruim- hartig geïnterpreteerd. Met name de kwaliteit en een enigszins even- redige verdeling in de tijd bleken grote struikelblokken. Daarom hebben we in enkele uitzonderingsgevallen onze toevlucht moeten nemen tot de voorafgaande twee, drie, of soms zelfs vier generaties is gebouwd en ‘woonhuis gerelateerde interieurs’, zoals regentenkamers. Die zijn in roer- ingericht. Deze benaderingen hebben niet alleen onze architectuur lang- loosheid vaak prachtig bewaard en vertonen doorgaans exact hetzelfde durig beheerst, maar tot vrij onlangs zelfs ook het geschiedbeeld ervan. beeld als een eetkamer interieur uit dezelfde periode. Feitelijk zijn ze van Pas sinds kort is er weer serieuze aandacht gekomen voor die ‘andere meet af aan al half gemusealiseerd geweest en vertegenwoordigen ze niet negentiende- en twintigste-eeuwse architectuur en interieurvormgeving’, 11 direct het volle leven van ‘het wonen’. samenhangend met ons eigen meer eclectische, postmoderne wereld- Soms hebben we gekozen voor een pas in een latere fase van zijn beeld, dat wordt gekenmerkt door gelijktijdige aanwezigheid van meer bestaan gemusealiseerd interieur, dat daardoor een goede indruk geeft dan één waarheid. Het impliceert derhalve dat we op dit moment in van hoe er ooit in gewoond werd. Het is weliswaar ‘opgezet’ erfgoed Neder land druk bezig zijn met een wetenschappelijke reconstructie van – een soort ‘binnenluchtmuseum’ – maar de kwaliteit van enkele hiervan de concepties die ooit golden – met een inhaalslag dus. Veel dat lang niet is zo groot dat het negeren van deze groep het uitsluiten van enkele bekeken is komt nu pas weer onder de aandacht, maar het merendeel is evergreens zou betekenen. Bovendien is deze categorie meestal gemakke- inmiddels verdwenen, juist omdat er geen aandacht voor was en iedere lijker toegankelijk dan de al genoemde regentenkamers en woonhuizen. waardering ontbrak. De honderd interieurs die na uitgebreid vooronderzoek geselecteerd Voor twintigste-eeuwse interieurs geldt iets vergelijkbaars: wat de werden, zijn daarna steeds persoonlijk bezocht door leden van de redac- afgelopen halve eeuw gewaardeerd is geweest is er nog, soms zorgvuldig tie. Uit het verzamelde materiaal is ook de wat opportunistische tijds- gemusealiseerd, zoals het Rietveld Schröder Huis (1924), of het wordt begrenzing 1600-1940 voortgevloeid. Uit de periode vóór 1600 is in feite gereconstrueerd in het kader van voortgaande musealisering, bijvoor- geen enkel woonhuisinterieur bewaard gebleven dat ons, met meer dan beeld Huis Sonneveld (1933) in Rotterdam. Wat echter geen brevet kreeg, slechts enkele details, een goede impressie kan geven van een binnenhuis is meestal verdwenen of onbekend geworden. Wat we in die categorie wel uit die tijd. De tijdsgrens aan de andere kant is ingegeven door de volgen- aantroffen en soms als zeer verrassend bevonden (onder andere Huis de overwegingen. De Monumentenwet 1988 maakt het weliswaar moge- Barendsen van architect Michel de Klerk, 1923), is vaak alleen door de lijk om wettelijke rijksbescherming tot 1951 te bewerkstelligen, maar de bewonderenswaardige inzet van de eigenaren – opvallend vaak blijken dit naoorlogse periode is nog zo weinig beschreven en toegankelijk dat we nazaten van de bouwheer – bewaard gebleven. Het heeft soms zelfs nog ons om practische redenenen hebben neergelegd bij de eindgrens 1940. geen duidelijke monumentenstatus. Dit onderstreept het buitengewone De geselecteerde interieurs zijn ponds-pondsgewijs verdeeld over culturele belang van de inzet van de betrokken eigenaren. steeds perioden van een kwarteeuw, te beginnen bij 1600. Hoewel het De honderd interieurs die hier worden gepresenteerd omdat ze alle bij woonhuisinterieurs om zintuigelijk waarneembare, reële objecten in een bovengemiddelde staat de tand des tijds hebben getrotseerd, heb- gaat, is het object an sich niet voldoende. Het gaat evenzeer om de con- ben dat door verschillende oorzaken kunnen doen. Interieurs zijn wat cepties erover en de bestaande kennis ervan. De conceptuele context dat aangaat net mensen. Een verzameling van honderd egodocumenten waarin iets geplaatst wordt, is minstens zo belangrijk als het object zelf. over een periode van drie en een halve eeuw geeft geen ideaal beeld van Dit speelt vooral bij interieurs uit de negentiende eeuw en soms ook de Nederlander gedurende 350 jaar. Zo representeert deze selectie bij die uit de twintigste eeuw: we zaten vast aan wat op de een of andere ook geen onwrikbare, ideale ‘top 100’ van het Nederlandse historische manier ergens al beschreven en bekend was, hoewel we ons juist daar interieur. Het gaat hier om de ontginning van een nog grotendeels grote moeite gegeven hebben af te wijken van geijkte beelden. braakliggend terrein vol diepe kuilen en nog te ontdekken schatten. Er waren ook nog andere problemen die het gelijkmatig vullen van Gefixeerde resul taten bestaan niet op dit gebied, cultureel erfgoed als het tijdsraster bemoeilijkten. Uit de eerste helft van de zeventiende eeuw begrip verandert voortdurend – en zo ook zijn objecten. zijn slechts zeer weinig interieurs intact bewaard gebleven. In de tweede Hoezeer de geselecteerde voorbeelden in uiterlijk en karakter van helft is het al beter, uit de achttiende eeuw en het eerste decennium van elkaar verschillen, blijkt uit de bij de entries afgebeelde platte gronden, de negentiende eeuw hadden we zoveel keuze dat we werden geconfron- waarvan de meeste de hoofdverdieping weergeven. Een enorme variëteit, teerd met een embarras du choix. Interieurs uit de daaropvolgende die zeker zo groot is als die van de bewoners en gebruikers ervan. Alle periode tot ongeveer 1865 bleken weer vrijwel geheel te ontbreken. Wat interieurs in dit boek zijn naar de laatste wetenschappelijke stand van de werkelijke objecten betreft gaf de selectie dus een onevenwichtige ver- zaken beschreven. Hierbij is gestreefd naar korte en bondige teksten om deling te zien. Daar staat echter weer tegenover, dat de interieurs uit de deze interieurs te karakteriseren. Vrijwel alle interieurs zijn gedurende het periode 1650-1810 relatief goed bekend zijn en ook al heel lang object van afgelopen jaar opnieuw gefotografeerd. Omdat er nog onbekommerd in onderzoek zijn geweest. Ze zijn immers – het Nederlands classicisme en wordt gewoond, zien de twintigste-eeuwse interieurs er op deze foto’s de Lodewijk stijlen – gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw vaak anders uit dan bijvoorbeeld de meeste achttiende-eeuwse. Er is nog en het eerste kwart van de twintigste eeuw langdurig onderhevig geweest geen ‘museumblik’ overheen gegaan. Sommige van deze interieurs zullen aan stilistische ‘recycling’ in de vorm van neostijlen en zijn, vanuit het binnen afzienbare tijd veranderen, andere zullen misschien zelfs verdwij- negentiende-eeuwse architectonische karakterbegrip en een zich ontwik- nen. Het interieur is een levend fenomeen dat niet met wettelijke bescher- kelende kunsthistorische interesse, uitvoerig beschreven. mende bepalingen en voorschriften kan worden gefixeerd. Het kan niet Wat dan volgt is een paradox, want de empire-, biedermeier- en neo- onder een stolp worden geplaatst als een boeket kunstbloemen, of worden interieurs uit de tweede helft van de negentiende eeuw en het eerste kwart ingevroren. Integendeel, interieurs bestaan bij de gratie van de bewoners van de twintigste eeuw zijn grotendeels weer ‘terra incognita’. Die zijn, als en gebruikers. Dit geeft ook direct een van de kernen van het probleem representanten van ‘onware’ architectuur, meest langdurig geslachtofferd aan: de Monumentenwet 1988 geldt alleen voor de als waardevol bestem- door de verschillende architectonische avant-gardes: de empire- en bieder- pelde bestanddelen. Deze wet heeft ten opzichte van het historische meierinterieurs door de neo-interieurs, en vervolgens de neo-interieurs interieur slechts een beperkte reikwijdte, met alle gevolgen vandien. De door de modernistische bewegingen van de twintigste eeuw. Met name de bewoners en eigenaren kunnen alleen worden aangespoord hun eigen ver- zeer invloedrijke Berlagiaanse richtingen en de daarna volgende zake lijke antwoordelijkheden te nemen. Velen doen dat gelukkig ook. De rijkdom benaderingen zijn desastreus geweest voor al het ‘lelijke’ dat gedurende van dit boek nodigt daartoe nog verdergaand uit.

De poëzie van ‘En de overheid waakt over de gevels en kijkt naar de straat’ cornelis van der sluys [1932] de Nederlandse binnenruimte barbara laan ‘Het licht in de huiskamers van fotograaf Bert Teunissen’, heette het onlangs in het maandblad m van nrcHandelsblad waarin Teunissen zocht naar de atmosfeer van oude huizen. Zijn reeks interieurportretten is getiteld Domestic Landscapes. De oude huizen uit zijn jeugd beleefde 14 hij als ontdekkingstochten door geheimzinnige landschappen, door werelden van geuren, geluiden en licht. De interieurfoto’s van Teunissen bezitten dezelfde dichterlijke kwali- teiten als de interieurschilderijen van de beroemde zeventiende-eeuwse genreschilder Johannes Vermeer. Het strijklicht dat van opzij binnenvalt geeft de kamer, zijn bewoners en alle voor werpen daaromheen een raad- selachtige tastbaarheid. De stofuitdrukking is zo nadrukkelijk dat de beschouwer de acute sensatie ervaart van de koele gladheid van tegels en serviesgoed, van de zachte aaibaarheid van vaak gewassen katoen en van de droge broos heid van aan de wand geprikte vellen papier. Ook hebben de huiskamers van Teunissen dezelfde vanzelfsprekendheid als de interieurs van Vermeer, waarbij het er niet op aan komt of de wand- afwerking bijzonder is, de kunstvoorwerpen van hoge artistieke kwaliteit of het interieurtextiel van de hand van een belangrijk ontwerper. De dich- terlijke bekoring van de binnenruimte leidde ertoe dat beide kunstenaars gingen zoeken naar een zinnelijke verbeelding van het onderwerp, waar- bij het hen niet ging om de werkelijkheid zelf precies weer te geven of te bevriezen. De verbeelding van huiselijke taferelen kent in Nederland een lange traditie. Klaarblijkelijk heeft dit te maken met de wijze waarop de binnen- ruimte (en wat zich daar afspeelt) in Nederland wordt beleefd. Ook in de Nederlandse literatuur van omstreeks 1800 is een voorkeur te bespeuren voor huiselijke thematiek, bijvoorbeeld in de briefroman Sara Burgerhart. De negentiende-eeuwse literatuur kent bovendien talloze interieur- beschrijvingen die weliswaar altijd in dienst staan van de karakter- tekening van de romanfiguren, maar die vaak ook blijk geven van het dichterlijke genoegen waarmee de fraaie kamers en gebruiksvoorwerpen werden beschreven. Door de ogen van Louis Couperus’ hoofdfiguur Eline Vere kijken we naar de kamer van haar geliefde oom Daniël: ‘Dof goudleer bedekte de wanden; het plafond was in Moorschen stijl beschil- derd met vaalbonte tinten, met goud, verwelkt blauw, verschoten rood. Een veelarmige kaarsenkroon van kleurig Venetiaansch glas hing er neêr. Onder een hooge antieke schouw van zwaar gebeeldhouwd eikenhout brandde een groot vuur. En overal vulden palmen en oud porcelein, Turksche en Chineesche curiositeiten, de hoeken van het vertrek met een wanorde van artistieke weelderigheid.’ Het beschrijven en verbeelden van de binnenruimte is een veelvoor- komend verschijnsel in de Nederlandse cultuur. Waarom is er dan toch reden om bezorgd te zijn om het behoud van de oude binnenruimten zelf en om het zorgvuldig en respectvol behandelen daarvan? Het antwoord is even simpel als prozaïsch: het binnenhuis is privé. Zich erdoor laten inspireren is één ding. Maar betutteling door de overheid in dat intieme domein, daar blijft de Nederlander het liefst verre van. Het ontbreekt daarom eenvoudigweg aan de juiste instrumenten, in tegenstelling tot over de grens, waar de bescherming doorgaans verder reikt, tot aan de losse artefacten toe. De officiële beschermingsmiddelen zijn in Neder- land in de eerste plaats gericht op de zichtbare en eenvoudig controleer- bare buiten kant van gebouwen en steden: gevels en stadsgezichten. Wat er bewaard blijft is daarom volstrekt afhankelijk van een gelukkig toeval.

Bert Teunissen, interieur, Ruurlo, Een binding met het leven van vorige generaties 1999, uit de serie Domestic Landscapes In dit boek gaat het om het zichtbaar maken, zowel in woord als in Johannes Vermeer, De melkmeid, 1658- beeld, van de bijzondere charme van enkele overblijfselen van oude 1660, Rijksmuseum Amsterdam interieurs uit de periode 1600-1940. Ze zijn op miraculeuze wijze ont- snapt aan de dwingende vernieuwingsdrang van de mode en smaak van van het ‘jachtrecht’ als hij vertoefde te midden van zijn trofeeën. volgende generaties. Eigenlijk zijn oude binnen ruimten zeer, zeer zelden Nog weer andere interieurs zijn vooral een optelsom van rijke volledig onveranderd gebleven. De transformaties die interieurs in de afwerkingen waarin het vakmanschap en de artisticiteit van de (kunst-) loop der tijd hebben ondergaan, door verbouwingen bijvoorbeeld, maken ambachtsman zichtbaar worden: de timmerlieden, behangers, stucwer- juist dat ze nog steeds functioneren en voldoen aan de behoeften van de kers, schilders, wevers, leerbewerkers, glazeniers, smeden, beeldhouwers, 15 moderne mens. Sommige van die transformaties vertegenwoordigen zelf tegelbakkers enzovoorts. Van dergelijke interieurs zijn er vele opgenomen een belang rijke waarde, andere doen dat niet. in dit boek. Die interieurs hebben de meeste kans op overleving in het Het definiëren van de betekenis is hoe dan ook cruciaal bij de afwegin- huidige systeem van monu menten zorg, omdat dit erop is gericht om gen die worden gemaakt om overblijfselen van oude interieurs te bewaren. waardevolle staaltjes vakmanschap voor het nageslacht te behouden. Waarin zouden de monumentale waarden van interieuronderdelen zijn In een uiterst zeldzaam geval is een interieur een combinatie van de gelegen? Gaat het om cultuurhistorische aspecten die zichtbaar maken drie genoemde elementen gezamenlijk, maar meestal voert een ervan de hoe men in het verleden heeft gewoond, of gaat het alleen om architec- boventoon. Interieurs waarin iets valt te beleven uit oogpunt van indeling tuur- en kunsthistorische elementen die de ontwikkeling van de architec- en ruimtewerking, maar ook wat betreft afwerking, meubelen en kunst- tuur of de kwaliteit van de kunstambachten zichtbaar maken? Vast staat voorwerpen zijn daarom op één hand te tellen. Musealisering is eigenlijk dat (overblijfselen van) oude binnenruimten de potentie hebben om een de enige manier waarop een ‘compleet’ interieur uit een bepaalde periode gevoel van continuïteit te geven, een binding met het leven van vorige kan worden be waard. Het wordt dan onvermijdelijk ‘bevroren’ in een generaties. En die kwaliteit zou moeten worden gekoesterd, in de eerste bepaalde toestand. De kamers waarin het minst intensief wordt geleefd, plaats door de bewoners zelf. zoals de salon of de ‘sael’ hebben de meeste kans op musealisering, niet alleen vanwege hun rang op de kunsthistorische waardeschaal, waardoor Sommige interieurs zijn echte ruimtescheppingen, ontworpen om als ze gemiddeld langer in situ bewaard blijven, maar ook omdat ze van ruimte of als ruimtelijk systeem te behagen. Het scheppen van ruimte is zichzelf een zeker ‘toonkamergehalte’ hebben en zich dus lenen voor de verantwoordelijkheid van de architect. Zijn taak is het om een pro- representatieve doeleinden, zoals de vertrekken in de ambtswoning van gramma van wooneisen onder te brengen in daartoe geëigende en goed de burgemeester van Amsterdam. Bij sommige museale presentaties is vormgegeven ruimten. Het scheppen van een ruimtekunstwerk als ont- enige argwaan op zijn plaats als het gaat om de authenticiteit van de werpopgave is echter niet altijd de eerste prioriteit geweest van de bouw- samenstelling van de getoonde interieurs. In Paleis Het Loo in Apeldoorn meesters en bouwheren. Wel was dat het geval bij de ontwerper en archi- bijvoorbeeld is ten behoeve van een gunstige route door de tijd de oor- tect J.M.W. Lauweriks die na 1916 het begrip ‘ruimtekunst’ (vertaling van spronkelijke plaats van sommige vertrekken veranderd. Ook zijn veel het Duitse ‘Raum kunst’) in Nederland introduceerde voor het begrip van deze ensembles daar pas in onze tijd in de getoonde samenstelling interieuront werp. De functionalisten werd in de jaren twintig een moge- totstand gekomen. Deze gang van zaken is in het geheel niet atypisch lijkheid aangereikt om ruimtelijkheid te creëren, doordat zich ingrijpende voor gemusea liseerde woonhuizen, integendeel, dit is de praktijk. veranderingen voordeden in de manier waarop een gebouw in elkaar werd Afgezien van de geschetste driedeling in de kwaliteiten waarop gezet. Zij waren het die de schijnbaar onbegrensde mogelijkheden van interieurs kunnen worden beoordeeld, moet worden bedacht dat er een moderne constructietechnieken (beton- en staalskeletconstructies) onderscheid is tussen de harde en de zachte binnenkant van een gebouw. onderzochten en tot een heilig ontwerpdoel verhieven. Dit betekent De afwerking van vloeren, wanden (of delen daarvan) en plafonds is overigens niet dat er geen interessante ruimten zijn ontworpen in de doorgaans gespijkerd, gemetseld of verlijmd met de constructie, terwijl voorafgaande periode. Trappenhuizen bijvoorbeeld, zoals de fenomenale vloerkleden, wandbespanning, meubelbekleding en gordijnen veel barokke theaterstukjes in het oude kasteel Middachten en in het negen- gemakkelijker zijn te verwijderen of gewoon los liggen en afneembaar tiende-eeuwse stadshuis aan de Plantage Lepellaan in Amsterdam, zijn. Het onderscheid ‘hard-zacht’ is relevant, niet alleen omdat zachte ontworpen door Jan Springer. Evenmin ontbreekt het aan ingenieuze materialen gemakkelijker worden verwijderd, maar ook omdat ze door- ruimtelijke systemen in de afgelopen eeuwen. Een gaaf voorbeeld is het gaans eerder vergaan. Zo ont staat bij het nog bestaande interieur een geheimzinnige stelsel van smalle gangetjes, donkere (spil) trappen en wat scheef getrokken beeld, eenvoudigweg omdat de textilia zelden nog tussenvloeren in het zeventiende-eeuwse woonhuis waar tegenwoordig aanwezig zijn of omdat ze zijn vervangen door jongere materialen. Museum Amstelkring is gevestigd. Bijzonder ook zijn de subtiele Historisch gezien kan de verhouding tussen harde en zachte onder- ruimtelijke avonturen die Frits Eschauzier schiep voor de bewoners delen van een ruimte overigens erg verschillen, afhankelijk van de bena- van zijn landhuizen in de jaren dertig van de twintigste eeuw. dering van het interieur als ontwerpopgave. Met enige goede wil zou een Andere interieurs echter zijn in de eerste plaats opeenstape lingen geschiedenis te schrijven zijn van golf bewegingen in ‘harde’ en ‘zachte’ van schitterende artefacten en andere voorwerpen: ware curiositeiten - interieurbenadering, waarbij het zachte interieur ook vaak betrekkelijk vol kabinetten, verzamelingen bijzondere meubelen, stoffen, schilderijen, was en het harde interieur juist betrekkelijk leeg. In de late negentiende beeldhouwwerken, serviesgoed, zilver, boeken en ga zo maar door. Van eeuw bijvoorbeeld was het interieur zacht en vol om daarna om te slaan dergelijke interieurs zijn er veel opgenomen in het boek Wonen in Arcadië, in hard en leeg, zoals de interieurs van architecten als H.P. Berlage en dat in 1998 verscheen. Het geeft een overzicht van bewaard gebleven K.P.C. de Bazel. Twee Amsterdamse huizen, heringericht in de tweede ‘kunstschatten’ in (particuliere) kastelen en buitenplaatsen in Nederland. helft van de negentiende eeuw, het huidige Museum Willet-Holthuysen Allerlei aspecten van collectievorming komen aan de orde, hetzij voort - en het Deutzhuis, de ambtswoning van de burgemeester in Amsterdam, komend uit het dagelijks gebruik, hetzij ingegeven door hogere morele hebben vertrekken met zachte wandafwerkingen, namelijk tapisserieën of culturele bedoelingen. Zulke interieurs bieden oneindig veel aan- uit Aubusson, opgenomen in een houten betimmering. De in 1912 door knopingspunten voor persoonlijke en andere herinne ringen. De negen- De Bazel ontworpen villa Meent wijck in Bussum heeft daarentegen tiende-eeuwer Abraham Willet had bijvoorbeeld een oudheidkundige uitsluitend harde wandafwerkingen, waarbij de velden van de eveneens verzameling. Deze maakte het hem mogelijk om zich bij tijd en wijle een houten betimme ringen niet met textiel zijn opgevuld, maar leeg zijn zeventiende-eeuwse kunstschilder te wanen of een bevoorrechte bezitter gelaten of zijn gevuld met tegels. Bezien uit het oogpunt van monumentenzorg zal er een neiging bestaan om de betekenis van het historische interieur te omschrijven in intellec- tuele termen. Het zal gaan over ‘monumentale’ waarden en over de bete- kenis voor de cultuurhistorie of de kunst- en architectuurgeschiedenis. 16 Er zijn oneindig veel mogelijkheden om oude binnenruimten te ‘lezen’, te interpreteren en op de juiste waarde te schatten: als ruimtelijke syste- men die een nauwgezet beeld geven van een wijze van bewoning, als een stand van woon techniek of van de woonconventies van dat moment, als een architectonische opgave of een interessante oplossing van een ontwerpprobleem in ruimtelijk opzicht, als zinnenprikkelende open- baringen van originaliteit en vakmanschap. Of als een plek waar iemand woonde die iets bijzonders deed, een prachtige verzameling bijeen- brengen bijvoorbeeld. Een bewoner zal wellicht veel meer geneigd zijn zich bij de beoorde- ling van interieurs te laten leiden door zijn of haar gevoel. Ook daarin zijn ontelbare varianten mogelijk. Niet iedereen zal ze ervaren als ‘landschap- pen van geuren, geluiden en licht’ zoals fotograaf Bert Teunissen. Hoewel zijn fotografie ongetwijfeld zal bijdragen aan het begrip voor schijnbaar onooglijke interieurdetails, zoals een drievoudig kranensysteem met een dikke ouderwetse pijp in het midden en twee moderne kranen ernaast. Het systeem weerspiegelt verschillende generaties distributie van drink- water, waarbij de nieuwe leidingen het oude pomphuis omarmen alsof ze werkelijk niet buiten hun oude voorganger kunnen.

Ruimte en licht Ruimte en licht zijn wezenskenmerken van elk interieur. De eisen en wensen van de bewoner liggen aan de basis van de ruimte lijke organisatie van het woonhuis. De ruimte en het licht dat nodig was voor werk, sociaal verkeer en familieleven waren bepalend voor het aantal vertrekken, hun ligging en hun omvang. Omdat de stookplaats de belangrijkste warmte- bron was speelde het dagelijkse leven zich lange tijd rondom het open haardvuur af: er werd gekookt, gegeten, gespeeld en geslapen. In de zeven- tiende eeuw was het bij veel mensen al gebruikelijk om functies als koken, wonen en slapen in afzonderlijke ruimten onder te brengen. Het aantal stookplaatsen nam daarmee toe. Een geheel verwarmd woonhuis ont- stond pas met de komst van de centrale verwarming in de loop van de negentiende eeuw. Dit betekende echter niet dat het open haardvuur uit het interieur verdween, want deze behield een symbolische betekenis van gezellig samenzijn. Tijdens de achttiende eeuw raakte ook de afzonder- lijke eetkamer meer ingeburgerd. Hoe groter het huis was, des te veel- zijdiger kon de ruimtelijke indeling zijn. Maar pas in de negentiende eeuw groeide de conventie van een zeer verregaande differentiatie van vertrektypen, waarbij alle mogelijke functies werden onderscheiden en in aparte kamers ondergebracht. Het scheppen van zoveel mogelijk afstand tussen de voorzieningen voor het personeel en het bereiden van voedsel enerzijds en de ontvang- en woonvertrekken anderzijds werd een alge- meen gebruik. Pas in de twintigste eeuw werd dit door velen als ondemo- cratisch en onpraktisch van de hand gewezen. De binnenruimte als ruimtelijk systeem van zalen, kamertjes, trappen en gangen geeft een feilloos inzicht in de opvattingen over het wonen die erachter schuilgaan. Een huis met een krappe entree maar wel een royale leefruimte weerspiegelt een andere denkwijze over het ‘binnenkomen’ Kasteel Middachten, De Steeg, en over ‘efficiënt’ ruimtegebruik dan een huis met een enorme hal die de trappenhuis centrale ontsluiting vormt van veel, relatief kleine kamers. Het systeem Plantage Lepellaan, Amsterdam, geeft ook uitsluitsel over de samenstelling en de aard van het huishouden: vestibule met of zonder inwonende dienstboden, gericht op een ouderwets huis- Villa Noorderheide, Vierhouten, houden of op een huishouden waar handwerk is vervangen door machines hal en andere vormen van moderne woontechnologie. Het ruimtelijk systeem is niet alleen het resultaat van historische ontwikkelingen in de platte- moet hebben uit gezien. De interieurfotografie van tegenwoordig kan grond, maar geeft meestal ook blijk van een geschiedenis van bewoning. een interieur zodanig uitlichten dat elke hoek van de kamer evenveel licht Daglicht lijkt op het eerste gezicht misschien een tamelijk constante ontvangt, dat plafond en vloer gelijkmatig worden aangelicht en dat hoog- factor, maar het licht van lang geleden is in veel opzichten anders dan dat glans gepolitoerde meubelen van het fotopapier afspatten. Deze wijze van van nu en dat geldt ook voor onze ervaring van licht en de effecten die het fotograferen is desastreus voor een goede beeldvorming van historische 17 heeft op het interieur en de objecten daarin. De aard van het daglicht zal interieurs omdat ze een kamer letterlijk plat slaan. Ze toont geen egards wel ongeveer hetzelfde zijn gebleven: licht uit het noorden is nog steeds voor een zorgvuldig overdachte schaduwwerking van profielen en orna- koeler en egaler dan licht uit het zuiden dat warm is en schaduwen werpt. ment. Ze haalt details naar voren die bedoeld waren op de achtergrond Vertrekken die op het oosten liggen ontvangen koeler licht, omdat ze te blijven. Ze heeft geen respect voor de historische lichtintensiteit, noch alleen ’s ochtends direct daglicht ontvangen. Kamers op het zuiden en voor de verhouding tussen licht en donker – het ‘chiaroscuro van de westen daarentegen ontvangen warmer middag- en avondlicht. binnenruimte’ – die specifiek is voor de historische plaats en die vroeger Allerminst constant is de wijze waarop daglicht in het woon huis- bij kunstlicht werd ingegeven door de oude lichtbronnen in kwestie. Een interieur werd binnengelaten. Dit is met de ontwikkelingen in de techniek even grote belediging is de toepassing van sommige moderne verlich- en de bouwstijlen veranderd. De vooruitgang in de glasfabricage maakte tingstechnieken in oude interieurs, zoals tl-licht dat over het vermogen in de loop van de achttiende eeuw al grotere, ononderbroken venster- beschikt om zelfs de mooiste ruimte dodelijk saai te maken. glazen en spiegelglas mogelijk. Spiegels droegen in hoge mate bij aan Ruimtelijkheid en lichtintensiteit in een interieur staan doorgaans in het vergroten van de ruimtelijkheid. In het zeventiende- en achttiende- nauwe relatie met de inrichting. Lichte ruimten waarin de ruimtelijkheid eeuwse interieur vinden we daarenboven illusionistische schilderingen voorop staat worden zelden volgepropt met meubelstukken, (kunst-) op wanden en plafonds, die de fysieke begrenzing van de ruimte door - voorwerpen en woonaccessoires, maar zijn juist spaarzaam ingericht, braken. Nog revolutio nairder voor de toelating van meer daglicht en het liefst met stukken die zelf ook ruimtelijke kwaliteiten hebben – ruimtelijkheid in het interieur waren grote overspanningen en enorme althans als de inrichting ‘recht in de leer’ is. Zo bekeken staan het neo - bandvensters en zelfs hele gevels van glas, die voortkwamen uit de toe- classicistische en empire interieur en het nieuw-zakelijke interieur op één passing van nieuwe constructietechnieken in de twintigste eeuw. lijn. Aan de tegenoverliggende pool bevindt zich het interieur dat donker Verandering was er ook in de opvattingen over hoeveel licht en ruimte- is, vol en gesloten, zoals veel interieurs in de tweede helft van de negen- lijkheid er in een interieur behoorde te zijn. Zo maakten de architecten tiende eeuw en interieurs in de stijl van de Amsterdamse School. Daarbij van de Amsterdamse School de vensters juist kleiner dan met de techniek vierde het volumineuze, vaak van vloer tot nok gestoffeerde zitmeubel van dat moment mogelijk was. Alles stond in het teken van het schemer- hoogtij. Een algemene stelregel is het niet, maar opvallend is het wel dat duister, want ook de toegepaste materialen en kleuren waren eerder de interieurgeschiedenis esthetische effecten kent die zich aan de hand gericht op het opslokken van licht dan op de reflectie daarvan. Dit was van eenvoudige begrippenparen als ‘hard-zacht’, ‘vol-leeg’, ‘licht-donker’, een bewuste keuze om het gevoel van beschutting en intimiteit van een ‘open-gesloten’, ‘warm-koel’ laten beschrijven. Die begrippen doen zich woning te stimuleren. voor in steeds wisselende combinaties. De toetreding van daglicht heeft te maken met venstergrootte, maar ook met situering: de ligging van het huis ten opzichte van het noorden, van het vertrek in het huis en ten opzichte van andere vertrekken. Een Smaak interieur heeft ramen en deuren, maar waar zitten ze, hoe groot zijn ze? De smaak in het interieur is net als bij de buitenkant van gebouwen of Het zijn vragen die iedereen zich onbewust stelt bij het betreden van een bij kleding steeds onderhevig geweest aan verandering. De veranderingen vertrek. Ook de omvang en de vorm van de ruimte zijn bepalend voor in vormgeving worden in het algemeen in stilistische termen beschreven. hoe deze wordt ervaren. Een pijpenla vinden wij meestal beklemmend, Achter sommige interieurstijlen gaat een ideologie schuil, andere komen een hele hoge kamer is al gauw formeel en ongezellig, hetgeen voor repre- voort uit een ambachtelijke praktijk. Opvallend over een periode van vier sentatiedoeleinden overigens heel gewenst kon zijn. Onder invloed van eeuwen is het tempo waarmee de ene stijl de andere opvolgde. Is er in de opvattingen ontleend aan de klassieke architectuur is er in de compositie zeventiende en achttiende eeuw nog sprake van stijlperioden van min- van het interieur sinds de zeventiende eeuw gewerkt met zichtassen, stens enkele decennia, tegen het einde van de negentiende eeuw is tien jaar symmetrie, spiegeling en centralisatie in de plaatsing van deuren, ramen de gemiddelde levensduur van een bepaalde interieurvormgeving. Dit en schoorsteenpartijen. Pas tegen het einde van de negentiende eeuw heeft in belangrijke mate te maken met de industriële revolutie die het maakten deze compositorische uitgangspunten plaats voor hele andere wonen tot massaconsumptiegoed maakte. Niet alleen wordt de ene stijl beginselen zoals asymmetrie en afwisseling in de samenstellende sindsdien al na enkele jaren opgevolgd door een andere, er zijn ook duide- interieuronderdelen, die juist moesten bijdragen aan een effect van lijk diverse richtingen die naast elkaar voorkomen. schilderachtigheid en gezelligheid. Smaak in het interieur heeft te maken met ruimte en licht, maar komt En dan zijn er de kleuren in een vertrek. Bij daglicht openbaren zich ook tot uitdrukking in materiaal- en kleurgebruik en in ornamentiek. De alle kleuren in hun enorme verscheidenheid en intensiteit. Bij kunstlicht materialen die in het woonhuisinterieur zijn toegepast zijn vaak tijdge- daarentegen gebeuren er onverwachte dingen, want kunstlicht heeft zélf bonden, nu eens onder invloed van ideeën en esthetische voorkeuren, een kleur. Elektrisch licht is blauwig, kaarslicht, olielamplicht en gaslicht dan weer door technische ontwikkelingen. Het persen van meubelen uit zijn geel. Onze ervaring van kleuren in een interieur wordt daarom sterk kunststof is bijvoorbeeld een techniek die zich pas na de Tweede Wereld - beïnvloed door de kunstlichtsoort. Sommige omgevingskleuren worden oorlog ontwikkelde. Eeuwenlang waren meubelen van hout en heel soms onderdrukt, terwijl andere juist sterker gaan spreken, zoals bij olie-, gas- van staal. Materialen werden vaak toegepast uit functioneel oogpunt, en booglampen (een voorloper van de gloeilamp). Het opvallendste effect zoals houten betimmeringen, wandtapijten en goudleren behangsels, die van gaslicht was bijvoorbeeld dat het de kleuren temperde en ze groener in de zeventiende en achttiende eeuw waren bedoeld voor het weren van maakte, terwijl de schaduwen bruiner werden. vocht en kou uit de stenen muren. Stenen vloeren zijn in het Nederlandse De kunstlichtsoort vertelt iets over hoe het interieur er lang geleden woonhuis vooral toegepast in vestibules, gangen en sanitaire ruimten, gebruikt dat er minimale slijtage en verkleuring optrad. Daardoor kon ont breken van ornament betreft, zoals in het Nieuwe Bouwen, of een een wandbespanning heel lang mee. Met de komst van het in grote hoe- combinatie van verschillende historische ornamenten, zoals tijdens het veelheden geproduceerde papieren behang echter werd het mogelijk Historisme: het (samen)bindend vermogen ervan is evident. Om die zonder al te hoge kosten regelmatig van behang te wisselen. De duur- reden is het toegepaste ornament vaak een belangrijke indicator voor zaamheid van dit behang was veel minder, zodat het vaker moest worden de toegepaste stijl. 19 vernieuwd. Aan het eind van de achttiende en in de negentiende eeuw was het Het verschijnsel van de smaak (in de meest brede zin) staat in beginsel gebruikelijk om vertrekken in één overheersende tint te brengen, waarbij op gespannen voet met een van de bestaansgronden van het historische de kleuren van stoffen en afwerkingen op elkaar waren afgestemd. Van- interieur. De historische smaak bepaalt vaak de betekenis van een binnen- daar dat vertrekken vaak naar de overheersende kleur werden genoemd: ruimte waardoor deze behouden blijft en is tegelijkertijd aartsvijand num- ‘rode kamer’ of ‘blauwe salon’. Kleur is in sommige opvattingen zo essen- mer één omdat elke erflater opnieuw de afweging kan maken of het belang tieel, zoals bij de kunstenaars van De Stijl, dat het interieur zonder inzicht om de historische smaak te behouden opweegt tegen het eigen tijdse in het kleurgebruik niet kan worden begrepen. Nooit eerder was het belang van modernisering van de ruimte. Dit is het paradoxale lot waar gebruik van ongemengde, primaire kleuren rood, geel en blauw het uit- het interieur als gebruikskunst altijd mee te maken zal hebben. gangspunt. Net als de kleuren heeft het ornament vaak een samenbindende rol in de interieurvormgeving. Dat wil zeggen dat het type versiering – robuust of elegant, symmetrisch of asymmetrisch, klassiek of modern – in verschillende onderdelen van het vertrek is terug te vinden: in het houtsnijwerk, het stucwerk, de stoffen enzovoorts. Of het nu een algeheel

Van spartaanse 1600-1850 behuizingen tot vorstelijke residenties pieter biesboer In de periode 1600 tot 1850 maakte het Nederlandse interieur een bijzon- dere ontwikkeling door, die werd bepaald door een samenspel van histori- sche, economische en sociale factoren. Na de Tach tigjarige Oorlog vorm- den de zeven noordelijke provincies een republiek. Den Haag werd het 22 regeringscentrum en Amsterdam groeide uit tot het economische cen- trum. In korte tijd ontwikkelde de Republiek zich tot een supermacht. De instroom van emigranten uit Gent, Brugge, Kortrijk en Antwerpen had hierop een allesbepalende invloed. Zij brachten kapitaal, kennis, handels- contacten en een andere kunst mee en waren zo in staat hun succesvolle leven in Amsterdam, Haarlem, Leiden en andere Hollandse steden te continueren. Door de komst van deze Vlaamse emigranten veranderde het sociale aanzien. In de Hollandse steden die dankzij een bloeiende handel en nijverheid in economisch en politiek opzicht het machtigste waren geworden, ontwikkelde zich een nieuwe elite, het regentenpatri- ciaat. Er was geen vorstenhof meer dat een leidende rol speelde, noch een daaraan verbonden aristocratie. De rijke burgerij en de rijke kooplieden gaven de toon aan. Het woonhuis vervulde daarin een belangrijke rol. Het huis diende echter niet alleen als comfortabele huisvesting, het kreeg ook een statusfunctie. Opvattingen over goede smaak en mode werden bepalend voor het aanzien en de inrichting van het woonhuis. Vanzelf- spre kend waren deze opvattingen onderhevig aan veranderingen. Het gevolg hiervan is dat er vrijwel geen enkel interieur helemaal gaaf bewaard gebleven is. Wel kan men zich dankzij andere bronnen van deze periode een beeld van het interieur vormen. Een suggestieve bron voor de bestudering van de geschiedenis van het zeventiende-eeuwse Nederlandse interieur zijn schilderijen. Aan de betrouwbaarheid en het realiteitsgehalte van deze genrevoorstellingen wordt de laatste tijd echter getwijfeld. De onderwerpen werden door de schilders in scène gezet, waarbij naast reële componenten uit de directe omgeving soms details werden toegevoegd die daar in werkelijkheid niet aanwezig waren. Zelden is een schilderij volledig verzonnen, wel is er volop gecomponeerd. Bovendien slaagden de kunstenaars er meestal in een schitterende, suggestieve impressie te geven van de lichtval, de ruim- telijke werking en de sfeer van het zeventiende-eeuwse interieur. Boedelinventarissen zijn een andere belangrijke bron. Ze bevatten veel informatie over de indeling, het gebruik en de inrichting van de ver- schillende vertrekken van de woonhuizen van de burgerij. Deze inventa- rissen kunnen vaak het waarheidsgehalte van de voorstellingen op de schilderijen bevestigen. Ze werden opgemaakt na het overlijden van de eigenaar. De notaris of een taxateur ging het hele huis door, waarbij per vertrek de waardevolle voorwerpen werden genoteerd: schilderijen, zilver, juwelen, meubelen, koper, tin, aardewerk, porselein, kleding, linnen. Soms zijn inventarissen volgens een bepaald systeem opgemaakt, waar- door men min of meer de plaats van de meubelen en schilderijen in een vertrek kan vermoeden. Al naar de functie of het belang van het vertrek treft men de daarbij passende voorwerpen aan en kan men redelijkerwijs de status en de kostbaarheid daarvan interpreteren. Vaak zijn de voor - werpen in de inventaris getaxeerd. Behalve de inhoud van de inventaris kunnen ook andere gegevens helpen bij het bepalen van de status van de overledene. Zijn beroep wordt soms vermeld, ook het adres van het sterf- huis en andere onroerende bezittingen zoals huizen, land, een hofstede of een buitenplaats, zijn bedrijf of winkel enzovoorts. Een aanvullende bron zijn de transportregisters, waarin de verkoop van huizen per jaar op adres is geregistreerd. Hierbij wordt tevens een opgave van de belendende panden en de onroerende onderdelen van het huis gegeven. De verkoop- prijs wordt eveneens vermeld. Rapenburg 13, Amsterdam, voorhuis En uiteraard zijn er de panden zelf, waarin in enkele uitzonderlijke Klein Heiligland 43, Haarlem, voor- gevallen nog het een en ander bewaard is gebleven. Om redenen van huis met insteek comfort, mode en smaak hebben woonhuizen bijna altijd ingrijpende veranderingen ondergaan. Aanpassingen van het interieur, maar ook van de tuin. Deze nieuwe woonruimte werd slechts op hoogtijdagen gebruikt de gevel, de raam- en deurpartijen waren vaak goedkoper dan het optrek- en was ingericht met de mooiste meubelen, schilderijen en objecten. Het ken van een nieuw huis. Bij de restauratie van belangrijke panden wordt was de voorloper van wat later met een Franse term ‘salon’ werd genoemd. tegenwoordig vaak een bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd, waarbij de In de grote huizen werd de spiltrap in het voorhuis vervangen door een verande ringen die een pand in de loop der tijd onderging in kaart worden steektrap met bordessen. Hiermee kwam de trap en zijn omgeving meer 23 ge bracht. Ook dit zijn belangrijke gegevens die een licht kunnen werpen op zichzelf te staan. De voorkamer boven diende als huiskamer, daar op de geschie denis van een interieur. Bij restauraties worden dikwijls stond soms ook een klavecimbel en er hingen kleinere, meer intieme nog originele details teruggevonden en soms in oude luister hersteld. portretten van familieleden. De achterkamer(s) op de bovenverdieping Met name voor het zeventiende-eeuwse woonhuis geldt dat er nauwelijks diende(n) als slaapkamer, evenals de kamers op de verdieping daar boven, gave voorbeelden van zijn bewaard, maar een reconstructie ervan is wel waar meestal het personeel sliep. De bedienden werden ook wel op de te geven. verdieping boven het achterhuis ondergebracht, dit ter wille van de privacy van de familie. Tot het midden van de zeventiende eeuw waren de vertrekken van een Eerste helft van de zeventiende eeuw grote soberheid. Door de bovenramen van de kruisvensters viel het dag- Door de explosieve economische groei vond in de zeventiende eeuw licht naar binnen. Het onderste deel van deze vensters was met luiken in de Hollandse steden een enorme bouwactiviteit plaats. Voor een deel afgesloten, waardoor het binnen vrij donker was. Het binnenvallende was deze ook het gevolg van de verordeningen van de stedelijke overheid licht reflecteerde tegen de witgekalkte wanden en gaf een diffuus licht in om het risico van brand tegen te gaan: de laat-middeleeuwse houten het vertrek. Slechts weinigen konden zich een eikenhouten wandbetim- huizen werden vervangen door huizen van steen. De woonhuizen van de mering veroorloven. De vloer bestond uit houten delen of uit rode, blauwe burgerij zijn een afspiegeling van de mate waarin bepaalde sociale groe- of witte en zwarte, in patroon gelegde plavuizen. Ornamenten werden pen deelden in de nieuwe rijkdom. De armsten, in de steden de grootste bijzonder spaarzaam aangebracht, soms in een deuromlijsting, soms in groep, woonden met hun gezin in een eenkamerwoning. Neringdoenden een schouw. De schouw was het meest in het oog springende onderdeel en ambachtslieden hadden een huis met winkel of werkplaats. De gegoede van het interieur. De vooruitspringende mantel werd gedragen door tegen burgerij en de patriciërs woonden in huizen met een groot aantal vertrek- de muur geplaatste stenen atlanten, kariatiden of hermen. Later werd de ken, die elk een eigen bestemming hadden. mantel voorzien van een hoge, houten lijst in de vorm van een klassiek De indeling van de huizen was eenvoudig. Op de begane grond trad hoofdgestel, gedragen door zuilen en aansluitend op de betimmering. men binnen in het voorhuis, dat meestal een stenen vloer had. Dit voor- De meubelen waren van eikenhout, soms met donkere versieringen van huis werd gebruikt als winkel, werkplaats, kantoor en vaak ook als woon- exotische houtsoorten. De bekledingsstoffen waren meestal mosgroen, ruimte. Een bijzonder bewaard voorhuis uit het eerste kwart van de bij hoge uitzondering rood. Voor de stoelbekleding, de bedgordijnen, de zeventiende eeuw bevindt zich in het pand Rapen burg 13 te Amsterdam. schoorsteenval en het tafelkleed werd dezelfde stof gebruikt. Een vloer- Gewoonlijk kwam men na het voorhuis in de ‘binnenhaard’, die meestal kleed lag er niet, soms wel een vloermat. Om zich te beschermen tegen de ook als keuken en woonkamer diende. Het was de enige ruimte met een optrekkende kou van een stenen vloer zat men op een houten vlonder, een stookplaats. In de keuken bevond zich de ouderlijke bedstede en de ‘coets’ ‘soldertje’, waarop de stoel werd gezet. De elite bediende zich soms van daaronder die als slaapplaats diende voor de jongste kinderen. Bij de voetenkussens. De stoof diende ook als voeten warmer voor vrouwen, die grotere huizen bleef ruimte vrij voor een smalle verbinding tussen voor- de rokken daarover konden spreiden. huis en achtererf, de gang. Deze liep meestal links of rechts langs een van De meubelen uit deze tijd zijn sober en architectonisch van vorm, de zijmuren. Via een spiltrap in de hoek van het voorhuis bereikte men de comfort was niet belangrijk. Sommige zetels hebben nog de vorm van bovenverdieping, waar zich een zolder bevond die soms was afgeschoten een vouwstoel. Stoelen hebben vaak gladde kolom vormige poten. De om twee slaapkamers te vormen. De gangbare hoogte van het voorhuis en rechte rugleuningen zijn laag en de zittingen hoog, waarbij men de voeten de binnenhaard was 3,75 meter. Dit betekende veel warmteverlies in deze kon laten rusten op een voetregel die de poten met elkaar verbindt en de woonruimte, omdat de warmte naar boven trok. Om meer profijt te heb- constructie tevens verstevigt. De bekleding van laken, soms van leer, is ben van de warmte werd het plafond van de binnenhaard ongeveer ander- bevestigd met siernagels, die de enige versiering van de stoel vormen. halve meter naar beneden gebracht, waardoor een extra ruimte ontstond, In inventarissen worden vaak ‘Spaanse stoelen’ vermeld. Dit zijn grote de zogenoemde insteek. De naam verwijst vermoedelijk naar het gegeven leunstoelen met een rechte, hoge rugleuning, geïnspireerd op een stoel- dat de benodigde balklaag in de muur werd gestoken. Aanvankelijk dien- type uit Spanje. In de leren bekleding van de Spaanse stoelen zijn vaak de de insteek als een soort tussenverdieping. Later werd de insteekruimte – vergulde – decoratiemotieven geperst. De kasten hebben een architec- verhoogd en voorzien van een eigen schouw, waardoor een volwaardige, tonische monumentaliteit, waarin de evenwichtige verhoudingen van verwarmbare kamer ontstond. Een van de schaars bewaard gebleven voor- deuren, kap en panelen de kwaliteit en schoonheid bepalen. De Hollandse beelden van zo’n insteek bevindt zich in het pand Klein Heiligland 43 te kasten zijn voorzien van twee grote deuren met panelen en hebben een Haarlem. architectonische accentuering van halfzuilen of pilasters. Aan de voor- De huizen van de opkomende rijke burgerij vertoonden om streeks zijde hebben ze bolvormige of peervormige poten. De tafels zijn eveneens 1625 een wijziging in de plattegrond. De bevolkingstoe name in de steden architectonisch van vorm en hebben kolompoten of poten met een vaas- was groot en de beschikbare bouwruimte beperkt. Het gevolg hiervan vormige verdikking, die met elkaar zijn verbonden door voetregels. Er was dat de huizen naar achteren werden uitgebreid. Het voorhuis werd bestonden ook tafels die konden worden uitgetrokken of uit geklapt. als ontvangsthal ingericht met een tafel en een paar stoelen. Slechts een Kisten met versierde voorpanelen, die als bergplaats dienden voor kleding enkel schilderij of een spiegel sierde wand. De binnenhaard werd uitslui- en linnengoed, werden in de loop van de zeventiende eeuw meer en meer tend nog als keuken gebruikt. Een gang vanuit het voorhuis leidde langs vervangen door kasten. Men sliep in bedsteden, afgesloten met deuren de keuken via een kleine binnenplaats naar het achterhuis, waar de ‘sael’ of gordijnen. Deze namen in het woonvertrek een voorname plaats in werd gesitueerd. Dit was het mooiste ontvangstvertrek, uitkomend op en hadden net als de kasten een architectonische opbouw met een door pilasters of kolommen gedragen kroonlijst. Soms waren zij als één geheel opgenomen in de wandbetimmering. Ledikanten (afgeleid van ‘lit de camp’, veldbed) voorzien van kostbare bedgordijnen, werden alleen bij de elite aangetroffen. Voor de vensters hingen nog geen gordijnen. 24 ’s Avonds werd het huis verlicht met olielampjes. De rijken brandden bij feestelijke gelegenheden kaarsen. Slechts enkelen bezaten een koperen kroonluchter. De schilderijen, majolica schotels en het oosterse porselein vormden de enige kleurige accenten in het interieur. Chinees porselein was in deze tijd heel kostbaar. In een aantal inventarissen worden grote porseleinen schotels hoger getaxeerd dan de schilderijen. Majolica schotels werden gebruikt als versiering boven de deur, op de schoorsteenmantel of boven de bedstede. Voorts kwam er veel aardewerk voor als keukengerei. Met de groeiende rijkdom en de grote bouwactiviteit tussen 1600 en 1625 werden veel huizen voorzien van tegelwanden, vooral in doorgangen en in de keuken en de kelder. De tegelwanden konden in tegenstelling tot de wit- gekalkte muren goed worden schoongehouden en waren bovendien minder gevoelig voor beschadiging. In het welgestelde interieur werden bij feestelijke gelegenheden zilveren voorwerpen te pronk gezet op een buffettafel, wat een luisterrijk geheel vormde door de flonkering van het licht dat erin weerkaatste. Naarmate de welvaart groeide veranderden de leefgewoonten en werd het pronkende element belangrijker.

Tweede helft van de zeventiende eeuw Met de toenemende rijkdom van de koopmanselite ontstond veel vraag naar grotere woonhuizen. Bij gebrek aan nieuwe bouwgrond werd soms van twee bestaande woonhuizen één groot huis gemaakt. Veel hui- zen werden uitgebreid met een groot achterhuis. In Amsterdam was door het uitbreiden van de grachtengordel meer ruimte beschikbaar, maar ook daar moest vaak met bestaande bouwgrond worden gewoekerd. Aan de Amsterdamse grachten ontwikkelde zich het herenhuis met stoep. Het onderhuis werd niet meer gebruikt voor opslag van koopmansgoederen, maar het diende nu als keuken, kinderkamer, kantoor en bergruimte. Behalve het drie traveeën brede enkelhuis met een enkele stoep werden aan de Herengracht en de Keizersgracht grote huizen van vijf traveeën gebouwd met een dubbele opgang. De indeling van de hoofdverdieping veranderde ingrijpend. Er kwamen meer vertrekken voor een specifiek gebruik. In de kleinere Hollandse steden zoals Dordrecht, Delft, Leiden en Haarlem bleef de hoofdverdieping op straatniveau. Aan de voorzijde kwam naast het voorhuis een zijkamer, waarvan de wanden soms met goudleer waren bekleed. Deze kamer diende om bezoekers van gelijke stand te ontvangen in privacy en comfort; de rijke aankleding moest indruk maken. Bij huizen die van een achterhuis werden voorzien ont- stond aan de tussenliggende binnenplaats ruimte voor een ‘eetsalet’, een speciale eetkamer. Soms was deze verbonden met een binnenkeuken of dienkeuken, waar de spijzen werden voorgesneden en dienklaar gemaakt. De kookkeuken bevond zich in de ‘somerkeucken’, in een aparte ruimte achter het huis om het risico van brandgevaar te vermijden en het kook- lawaai en de etensgeuren ver van het sociale leven in huis te houden. Het grote ontvangstvertrek lag nog steeds aan de tuinzijde, maar nu in het achterhuis. Boven lagen de slaapvertrekken en de zolder. Bij het zogenoemde dubbelhuis ontwikkelde zich een nieuwe, classi- cistische symmetrie. De voordeur kwam in het midden, waarop het voor- huis volgde dat de vorm van een portaal kreeg en dat licht ontving vanuit Heringastate, Marssum, schouw in de een snijraam boven de deur. Op dit portaal sloot een lange gang aan die grote zaal de verbinding vormde tussen de voorzijde en de achterzijde van het huis. Ridderhofstad Gunterstein, Breukelen, Links en rechts van de gang werden de verschillende vertrekken geprojec- gobelinzaal teerd. Onder Franse invloed ontstond een zelfstandig monumentaal trappenhuis. Op de verdieping erboven, die eenzelfde indeling had als deuromlijstingen, schilderijlijsten en op balken van beschilderde zolde- de benedenverdieping, lagen de slaap- en logeervertrekken. Op de verdie- ringen. Door de lichtreflecties gaven ze schitterende accenten in het pingen daarboven bevonden zich de slaapkamers voor het personeel, de interieur. De stoffeerder kreeg een steeds belangrijkere rol toebedeeld. linnen- en mangelkamer en bergruimte. Kostbare wandbehangsels en -bespanningen, stoffering van meubelen en Onder het stadhouderschap van Frederik Hendrik, prins van Oranje, ledikanten moesten zowel een rijk en voornaam aanzien als een zacht en 25 ontstond onder Franse invloed een hofcultuur die zich kon meten met warm gevoel geven. Diepe tinten rood, blauw en groen waren geliefd. de internationale Europese standaard. Bij de bouw van de (niet meer Wandtapijten, die statusverhogend werkten, kwamen alleen voor in de bestaande) huizen Honselaarsdijk en Ter Nieuburgh werd de Franse huizen van de allerrijksten. Voor de meubelen werden andere houtsoorten indeling van hoofdgebouw met twee vleugels ge ïn troduceerd. In de gekozen, bij voorkeur met een diepe, donkere gloed, dieper dan die van vleugels waren de vertrekken ondergebracht volgens het principe van eiken. Kasten en tafels werden belijmd met kostbaar hoogglanzend het Franse ‘appartement’, bestaande uit achtereenvolgens een anti- fineer van ebben, palissander, coromandel, wortelnoten en noten. In chambre, een kamer en een kabinet. De vertrekken op de hoofdverdieping inventarissen uit deze tijd worden veel sakerdanen kasten genoemd, dienden voor representatie. Hoewel het Eerste Stadhouderloze Tijdperk meubelen van het Indische djatihout (teak). Notenhout werd het belang- (1650-1672) een einde maakte aan de bouwactiviteiten van de Oranjes rijkste materiaal voor niet-gefineerde stukken. Stoelen kregen gedraaide, bleef de Franse smaak de boventoon voeren. Ook later, in het laatste ‘kurkentrekker’ poten. De ‘kussenkast’ is een gefineerd meubel met een kwart van de zeventiende eeuw onder stadhouder-koning Willem iii architectonische, barokke opbouw, bestaande uit een plint, een romp en was dit het geval, ondanks het feit dat de Republiek vrijwel voortdurend een kap. Dit type kast is gedecoreerd met zuilen, halfzuilen of pilasters. in oorlog was met Frankrijk. Zoals de classicistische bouwstijl streefde Met zijn imposante formaat domineerde dit meubel de inrichting van naar een volmaakte ordening van de klassieke bouworden, zo werd het een vertrek. leven geformaliseerd door ontvangstrituelen die een bevestiging van de In het laatste kwart van de zeventiende eeuw werden kasten en tafel- status betekenden. Symmetrische ordening van architectonische onder- bladen versierd met marqueterie in verschillende houtsoorten, gelegd in delen en ornamenten moesten in volmaakte harmonie zijn. Voor de geometrische patronen, zoals sterren, of in de vorm van bloemstukken inrichting van zijn paleizen stelde Lodewijk xiveen speciale dienst in in vazen. Kostbare lakmeubelen deden hun intrede. De ‘verlackte comp- onder leiding van de kunstenaar Charles Le Brun, die de ontwerpen en toirtjes’ kwamen uit Japan en werden vaak op een tafelvormig verguld werkzaamheden van de vele ambachtslieden op elkaar af moest stemmen. onderstel geplaatst om de kostbaarheid te onderstrepen. Ook de console- In het laatste kwart van de zeventiende eeuw werd bij de bouw van de tafel was nieuw, bedoeld als pronktafel tegen de wand. Het blad van deze buitenverblijven van stadhouder-koning Willem iii, Soest dijk en Het tafels is vaak gefineerd of met inlegwerk versierd, de poten zijn net als Loo, hetzelfde Franse principe gevolgd. De appartementen van hem spiegellijsten en schilderijlijsten gesneden en verguld. Er ontstond kort- en zijn gemalin Mary Stuart werden ter weerszijden van de grote entree- om een enorme differentiëring van meubelen, typen tafels, kasten en hal en ontvangstzaal geprojecteerd. De Franse etiquette en woonstijl stoelen. De stoelen werden van rijk snijwerk voorzien, ook in de kruis- werden door de hofadel van Willem iiinagevolgd. De meeste waarde regel en de hoge rugleuning. Het middenveld werd bekleed met stof, werd gehecht aan uiterlijk vertoon in de vorm van kostbare behangsels, soms gemonteerd op een uitneembaar paneel om ’s winters en ’s zomers wandtapijten, meubelen en zilver. de bekleding te kunnen wisselen. Bij de afwerking werd veel gebruik Het Amsterdamse patriciaat begon buitenhuizen aan de Vecht te gemaakt van passementen. Er was een voorkeur voor diepe, gloeiende bouwen. Trompenburgh en Gunterstein zijn daar bijzondere voorbeel- kleuren die men soms met elkaar liet contrasteren, zoals in de slaapkamer den van. De bel-etage van Trompenburgh bestaat uit een gang met aan van Willem iiiop Het Loo, waar een oranje met een diep blauw zijden weerszijden een reeks vertrekken. Aan het einde van de gang bevindt damast werd gecombineerd. zich een grote achthoekige koepelzaal met beschilderingen. Zoals de Na de herroeping in 1685 van het Edict van Nantes, waarbij de Franse Oranjezaal in Huis ten Bosch een hommage was aan Frederik Hendrik, koning de protestanten vrijheid van godsdienst had beloofd, vluchtten zo was de koepelzaal van Trompen burgh een verheerlijking van het talloze hugenoten, waaronder een groot aantal gespecialiseerde hand- geslacht Tromp. Gunterstein, omstreeks 1680 gebouwd naar ontwerp werkslieden uit Parijs, naar Holland. De architect en ontwerper Daniel van Adriaen Dortsman, heeft op de hoofdverdieping dezelfde platte- Marot was de belangrijkste en in vloedrijkste. Hij ging werken voor grond als Trompen burgh, maar zonder achthoekige zaal. Net als bij Willem iiien Mary Stuart. Zo was hij betrokken bij de bouw en inrich- Trompen burgh werd de indeling bepaald door de drie functies die aan ting van Het Loo. het huis werden gesteld: representatie, wonen en huishoudelijk gebruik. Kenmerkend voor deze periode zijn de architectonische, bijna thea - Bijzonder is het eerste grote vertrek aan de linkerzijde, waarin een alkoof trale accenten en de ornamentiek die geheel is afgestemd op de rest van was opgenomen voor een staatsiebed. Deze kamer vormde samen met het interieur. Ornamenten werd gestileerd en symmetrisch, zoals lambre- de Gobelinzaal en de Herenkamer aan de overzijde van de gang een quins, vazen met draperieën, festoenen, palmetten en acanthusbladeren. appartement. De kapverdieping en het onderhuis dienden louter voor De indeling van het voorname woonhuis veranderde niet wezenlijk, wel huishoudelijk gebruik. de inrichting. Kostbare zijden damasten werden als wandbespanning De bestemming van de vertrekken werd steeds vaster, er kon niet toegepast, trijp en halfzijden fluweel voor de verdere stoffering van het worden geïmproviseerd. De meubelen kregen een rigide opstelling in vertrek. Hiervan is vrijwel niets meer over. Hoe voornaam en statig de het vertrek, hetgeen de staatsie van de inrichting moest bevorderen. De sfeer in een deftige patriciërswoning was is nog voorstelbaar dankzij het vensters werden groter om meer daglicht toe te laten. Tegenover de ramen poppenhuis van Petronella de la Court met zijn fraai bewaarde textilia werden spiegels geplaatst om het licht te weerkaatsen. Ook op de schoor- in het Centraal Museum te Utrecht. steenmantel werden spiegels aangebracht en men hing wandlusters op Soms werd een hele muur van een betimmering voorzien, ter versie- tegen een gepolijst zilveren of koperen achterblad, waarin het licht van ring maar ook ter bescherming van de muur waartegen tafels en stoelen de kaarsen reflecteerde. Vergulde ornamenten in de vorm van ranken, stonden opgesteld. Bij ontvangsten werden de meubelen op de gewenste festoenen en trofeeën werden aangebracht op schoorsteenmantels, plaats in het vertrek gegroepeerd. Het woord ‘meubel’ is afgeleid van ‘mobile’, beweegbaar, verplaatsbaar. Geschilderde behangsels met idyl - lische landschappen kwamen in de mode. Ze gaven de illusie dat men zittend in het vertrek deel was van een andere, verre en ideale wereld die zich rondom op de wanden opende met fraaie perspectieven. Op plafonds 26 werden illusionistische schilderingen aangebracht, waarmee een wereld buiten het vertrek werd gesuggereerd. Verschillende schilders maakten dit tot hun specialisme, zoals Frederik de Moucheron en Gerard de Lairesse. Hun werk stond sterk onder invloed van het italianiserende landschap. Ook onderwerpen uit de klassieke oudheid werden veelvuldig toegepast. Soms werden spiegels aangebracht, waarmee de ruimte even- eens groter leek. De kleine schilderijen werden verplaatst naar kabinetten en kleinere vertrekken. Het houtwerk werd in een verscheidenheid van tinten geschilderd, waarbij verguldsel aan de ornamenten en aan de pro- fiellijsten fonkeling en een indruk van rijkdom verleende. Marot was een meester in het geraffineerd toepassen van kleuren, die minder contrastrijk waren dan voordien en die volledig op elkaar werden afgestemd.

Eerste helft van de achttiende eeuw Stadhouder-koning Willem iiioverleed in 1702 zonder opvolger. Het Tweede Stadhouderloze Tijdperk duurde tot 1747. Hoewel de nijverheid stagneerde, wisten sommige personen zich door speculatieve aandelen- handel zeer te verrijken. Een aantal regenten financierde de kostbare oor- logen die door Frankrijk, Pruisen en Oostenrijk werden gevoerd om de hegemonie in Europa te ver overen. Van de hoge rente op deze oorlogs- leningen werden zij puissant rijk. Ook veroverden ze lucratieve ambten in pacht, die grote inkomsten opleverden. Het volk liep tegen de onrecht- vaardigheid daarvan verschillende malen te hoop, echter zonder resultaat. Het percentage rijken was afgenomen in vergelijking met de voorgaande eeuw. De rijkdom en macht kwamen in handen van een veel kleinere groep. Deze rijke regenten lieten in Amsterdam en Den Haag bijna vorste- lijke residenties bouwen. De invloed van Marot bleef doorwerken; zijn streven naar een grotere eenheid in de inrichting van het huis werd voortgezet. De vensters werden opnieuw groter en dankzij de verbeterde techniek kon kleurloos vensterglas worden gemaakt. Marot introdu- ceerde het schuifraam, waarvan de ruiten niet meer in lood maar in een houten roedenverdeling werden gezet. De vloeren werden bekleed met marmer, in de woonvertrekken heel soms met kostbaar ingelegd parket. Er werden monumentale trappenhuizen gerealiseerd, die evenals de gang het terrein van de stucwerkers werden. Bijzondere voorbeelden hiervan zijn Huis Schuylenburch in Den Haag en het pand Herengracht 475 in Amsterdam. Op de plafonds werd stucwerk aangebracht met in het midden soms een plafondschildering op doek. De afwerking van het achttiende-eeuwse interieur werd als een totaalkunstwerk gezien, waarin de architect ook een belangrijke rol speelde. Deuren, vensters en de schouw werden in het kleurenschema van het gehele vertrek opgenomen. Stucwerk, schouwen en betimmeringen vertoonden de kenmerken van de late Lodewijk xiv-stijl. Alle ornamenten waren op elkaar afgestemd. De balustrades van de trapleuningen werden schitterend opengewerkt met doorgaand lofwerk of met vrijstaande gesneden balusters. De trap- treden werden bekleed met kostbare lopers. De halbank kreeg een belang- rijke plaats in de gang. Daar liet men de bezoeker plaatsnemen totdat hij was aangediend en werd toegelaten in de voorkamer, die als ontvangst vertrek werd gebruikt. Paleis Het Loo, Apeldoorn, kabinet De vertrekken op de hoofdverdieping dienden voornamelijk voor van stadhouder-koning Willem iii representatieve doeleinden. De voorkamer fungeerde bij ontvangsten als Herengracht 475, Amsterdam, antichambre waar de gasten zich verzamelden. Daarna betraden zij door trappenhuis een monumentale, rijk versierde porte-brisée het aangrenzende vertrek waar het feestmaal werd gehouden. In dit vertrek bevond zich het pronk- en amusement, in comfort en in de intimiteit van de omgang met een aan- buffet in een ondiepe nis, al dan niet met bewerkte schuifdeuren. Op het tal geestverwanten. Het Franse hof bleef ook in deze nieuwe ingeslagen buffet werden een zilveren of marmeren wijnkoeler of fontein, glazen en richting toonaangevend in Europa. serviesgoed uitgestald op consoles. In het poppenhuis van Sarah Rothé Kort voor het midden van de achttiende eeuw, brak in ons land het in het Frans Halsmuseum in Haarlem is een dergelijk pronkbuffet met rococo door. Comfort, zachte lijnen, zachte kussens op de zetels, lichte, 27 schuifdeuren opgenomen in de ontvangstkamer. De deuren waren een heldere kleuren in allerlei gradaties werden kenmerkend, zoals ook in de bescherming tegen diefstal, vuil en stof en tegen oxidatie van het zilver, kleding de nadruk op het vrouwelijke en zachte kwam te liggen. Het dat daardoor niet steeds gepoetst of weer weggeborgen hoefde te worden. poederen van het haar en het dragen van gepoederde pruiken verzachtten In kasteel Duivenvoorde treft men nog een dergelijke nis aan, zij het eveneens het uiterlijk. De kleding werd vervaardigd uit de kostbaarste zonder schuifdeuren. stoffen, waarmee vooral de dames, met hun wijde ‘paniers’, hun sociale De wanden werden bekleed met een lage lambrisering van 70 tot positie onderstreepten. Een werkend bestaan was hierin ondenkbaar. 90 cm, voorzien van versierd paneelwerk. Daarboven werd de wand - Men leefde een leven van ceremonie, plezier en luxe. De werkelijkheid bekleding aangebracht, een stoffen bespanning, goudleer of een geschil- van het dagelijkse bestaan werd zoveel mogelijk uitgebannen uit de eigen derd behangsel. De schouw werd smaller en kleiner. De stookplaats kreeg omgeving. Het personeel werd op afstand gehouden. In aanwezigheid de vorm van een kleine nis met een marmeren omlijsting. De schoorsteen- van bedienden werd soms bewust Frans gesproken opdat zij niets van boezem werd versierd met een spiegel met daarboven een schildering en de conversatie zouden meekrijgen. Er was een oligarchie van een kleine, soms met beeldhouwwerk. Grote spiegels werden in de assen van een ver- buitensporig rijke elite ontstaan, die alleen maar haar eigenbelang diende trek en tussen de ramen geplaatst, waar ze in combinatie met de grotere en zich in alle opzichten ex clusief gedroeg. Zij bestond uit een kleine vensters veel meer licht verspreidden en een grotere ruimte suggereerden. groep provinciale adel, een groepje hoge ambtenaren in Den Haag en De Franse canapé of sofa kwam in de mode. Deze bood een grotere rijke Amsterdamse regenten. zitruimte, speciaal voor het vrouwelijk deel van het gezelschap dat volu - Het ornament speelde een allesoverheersende rol, het materiaal werd mineuze, statige kleding droeg. Een zeer Neder lands meubel werd ondergeschikt. Asymmetrie, golvingen, krullen en vloeiende s-curven geïntroduceerd, de porseleinkast. Grote hoeveelheden oosters porselein creëerden een beweeglijke vorm, die het interieur in zijn totaliteit beheer- kwamen beschikbaar en werden een belangrijk luxe-product ter decoratie ste. Ornamenten als schelpmotieven, palmetten en schuimkammen van het interieur. Aan het hof werden zelfs speciale met porselein en werden in allerlei variaties toegepast. Zeer bijzonder is het rijke spel van lakwerk versierde zalen ingericht. Het porselein werd opgesteld op con - rocailles in het hout- en stucwerk in Het Huys ten Donck te Ridderkerk. soles en lijsten, op schoorsteenmantels, etagères en kasten. Een met Maar in vergelijking met de grillige, uitbundige versierdrift in Frankrijk porselein ingericht vertrek in het poppenhuis van Sarah Rothé dat zich is die in Holland slechts gematigd. in het Gemeente museum Den Haag bevindt, geeft een goede indruk De herenhuizen behielden dezelfde indeling als in de eerste helft van hoe zo’n ontvangstruimte eruitzag. Omstreeks 1700 heeft het porselein de achttiende eeuw. Het streven om een aaneenschakeling van vertrekken als luxe-product de schilderijen zelfs verdrongen. te verkrijgen zette zich voort. Vooral voor representatieve doeleinden Nieuwe en uitgebreidere drink- en eetgewoonten leidden tot een konden op deze manier met elkaar verbonden vertrekken worden inge- grote vraag naar porseleinen thee-, koffie- en serviesgoed uit China. Dit richt en gebruikt voor feestelijke ontvangsten met diners, muziek, dans ‘Chine de commande’ werd speciaal in opdracht van de Verenigde Oost- en spel. Voor de heren werd vaak een apart vertrek bestemd. Onder Indische Compagnie vervaardigd en in grote hoeveelheden aangevoerd. invloed van de heersende mode werd voor het poederen van de pruik een De productie van Delfts aardewerk kende tussen 1675 en 1725 haar hoog- speciaal ‘poeyercabinet’ ingericht. Ook kwam de tuinkamer met uitzicht tepunt in kwantiteit en kwaliteit. De plateelschilders muntten uit in zowel op de tuin in zwang, evenals het tuinhuis achter in de tuin van de stads- blauwe als poly chrome decoraties. Het Delfts werd voornamelijk voor huizen. pronk in het interieur gemaakt. Dat was vooral het geval met het uiterst De rechte lijnen en vlakken in het interieur werden gebogen. De zeldzame en kostbare zwarte Delfts – gemaakt naar voorbeeld van het hoeken van de vertrekken werden afgerond, de overgang van de wand naar Chinese famille noir porselein – dat werd opgesteld in een zwart lak- het plafond gewelfd. Ook vensters en deuren werden aan de bovenzijde kabinet of op verlakte meubelen. In navolging van het Japanse imari afgerond en vaak voorzien van ornamenten. Voor het schilderwerk en de porselein werd Delfts aardewerk vervaardigd dat behalve met het donker- betimmeringen werden lichtere kleuren gekozen, net als voor de wand - blauwe glazuur ook met rood en goud werd versierd. bespanning, waarvoor damast een geliefd materiaal was. Nog steeds Nieuwe zilveren gebruiks- en siervoorwerpen werden gemaakt om werden vertrekken met goudleer bekleed, maar de versieringsmotieven gasten op precieuze, elegante wijze te ontvangen. Het leven werd verfijn- werden kleiner of ze liepen verticaal over een hele wand in de trant van der, etiquette en goede manieren werden geïntroduceerd, die tot doel Chinese papieren behangsels, zoals nog te zien is in de regentenkamer hadden om de exclusiviteit en de hoge positie van de elite te onderstrepen. van het hofje van Noblet in Haarlem. Chintzen en papieren behangsels De groep schermde zich hiermee af en sloot daarmee niet-gelijkgestem- werden eveneens veel toegepast. Kamerbehangsels met idyllische land- den uit. Rituelen en een keurslijf van sociale verplichtingen verdrongen schappen waren erg modieus. Gespecialiseerde behangselschilders in meer en meer het spontane contact van de elite met elkaar en met de deze periode waren onder meer Aert Schouman, Dirck van der Aa en buitenwereld. Gerard van Nijmegen. Op de vloer werden oosterse knooptapijten gelegd, als losse kleden of als bedekking van de hele vloer. Deze ‘Turxe’ of ‘Smyrnasche’ tapijten werden ingevoerd, maar ook op diverse plaatsen Rococo in Holland nagemaakt. Ook koeharen vloerkleden kwamen voor. De In tegenstelling tot zijn voorganger had Lodewijk xvhet land aan stucplafonds, schoorsteenmantels en wandtafels werden als één ensemble officiële verplichtingen en ontvangsten. Hij ervoer de staatszaken als een voorzien van gelijksoortige ornamenten. De meubelen, vaak van maho- zware last en de politieke troebelen en oorlogen in Europa als een plaag niehout, kregen gewelfde, gebuikte en gebogen vormen. Als versiering voor zijn persoonlijk welzijn. Ter compen satie vluchtte hij in verstrooiing werd nog vaak marqueterie toegepast, zij het dat de decoratie losser en speelser werd. Kabinetten bleven het grote bergmeubel voor linnen en kleding. Het schrijfkabinet kwam in de mode, evenals de hoekkast. De commode met laden was oorspronkelijk bedoeld voor het opbergen van kleding, maar kreeg nu soms deurtjes. Het schrijfbureau met laden en de 28 secretaire deden hun intrede en ook het bureau plat, een grote schrijftafel die soms werd voorzien van een ‘cartonnier’ om papieren en paperassen in op te bergen, werd overgenomen uit Frankrijk. De stoelen werden behalve met het traditionele trijp of velours d’Utrecht bekleed met tapis- serie of zijden damast. Fauteuils met opgevulde rugleuning en zitting, de Franse chaise longue en de duchesse brisée, dienden voor het comfort. Vele nieuwe kleine meubelen kwamen in navolging van de Franse mode in gebruik, zoals toilettafels, nachtkastjes en schrijftafeltjes. Met een kamerscherm kon men een deel van een vertrek afschermen en een intiem, tochtvrij hoekje maken om bezoek te ontvangen. De theetafel werd een typisch Hollands gegeven, waarbij zilver en porselein het oog moesten strelen. De theevisite werd een so ciale conven- tie. Door de concurrentie van het Meissen porselein raakte het Delfts aardewerk in onbruik als luxe-product. Het werd grover en het blauw- witte aardewerk werd nog voornamelijk geproduceerd als gebruiksgoed. Het Chinese porselein bleef in grote hoeveelheden Holland overspoelen. Zelfs eenvoudige lieden bezaten, zo bewijzen boedelinventarissen, altijd wel enkele kop en schotels en een paar bordjes. Het porselein werd echter niet meer in speciale vertrekken en masse uitgestald. Het werd nu als decoratief, kleurig accent op verschillende plaatsen in het vertrek neer- gezet, soms op kleine vergulde consoles aan de wand of op de schoor- steenmantel.

Neoclassicisme Het neoclassicisme ontstond als reactie op het grillige, asymmetrische en beweeglijke in de architectuur en interieurkunst van de Lodewijk xv- periode. De opgravingen van Pompeï, Herculaneum en Paestum die al voor het midden van de achttiende eeuw hadden plaatsgevonden, wekten grote bewondering. De klassieke oudheid werd door kunsttheoretici voorgespiegeld als het ideaal van het schone. Zo schreef Johann Joachim Winckelmann in 1764 over de ‘edle Einfalt und stille Grösze’ van de kunst der antieken. De oudheid werd geïdealiseerd als de periode waarin de natuurlijkheid, de eenvoud en de rede de boventoon voerden en de mensheid verbeterden. Het Frankrijk van Lodewijk xvispeelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de idealen van de Verlichting. Spoedig volgden daarop de reacties van de architecten en theoretici over wat goede smaak was. In Holland keerde men eveneens terug naar eenheid, klare ordening en zuivere verhoudingen in de architectuur. In het ornament verschenen motieven uit de klassieke oudheid: zuilen, cannelures, kapitelen, tand-, blok- en eierlijsten, parel- en staaflijsten, festoenen, kransen, strikken, rozetten, meanders, acanthusbladeren, ramskoppen en urnen. De ruimte- lijke indeling van het interieur veranderde nauwelijks in deze periode. Door grotere vensters en minder glasroeden viel in de vertrekken nog meer daglicht binnen. Architecten gingen een belangrijkere rol spelen in de decoratie en inrichting van het interieur. Voor de grote herenkamer in Teylers Fundatiehuis te Haarlem ontwierp de architect Leendert Viervant in 1782 een (niet uitgevoerde) wandtafel met daarboven een cartelklok. Op het ontwerp ziet men de decoratiemotieven van de tafel Het Huys ten Donck, Ridderkerk, en de klok terug op de schoorsteenmantel en -boezem, waarmee de grote zaal architect in het vertrek een bijzondere eenheid wilde creëren. Paviljoen Welgelegen, Haarlem, Een schitterend voorbeeld van een neoclassicistisch interieur is het stucdecoratie in de muzieksalon Paviljoen Welgelegen te Haarlem, gebouwd in opdracht van de schatrijke Huis Hodshon, Haarlem, blauwe salon bankier Henry Hope. De Haagse architect Philip Willem Schonck realiseerde eveneens een aantal gebouwen met fraaie Lodewijk xvi- Empire interieurs, zoals de balzaal en aangrenzende salon voor het stadhouderlijk De Franse Revolutie had een einde gemaakt aan het lichte, sierlijke en kwartier op het binnenhof (voorheen de vergaderzaal van de Tweede verfijnde van de Lodewijk xvi-periode. In Frankrijk ontstond als reactie Kamer) in Den Haag en het Huis Verwolde in Gelderland. op het ancien régime al tijdens het consulaat van Napoleon een nieuwe De bouwactiviteiten bleven beperkt tot een kleine, exclusieve groep krachtige stijl, die wordt gekenmerkt door strenge en kloeke vormen. Niet 29 opdrachtgevers. Met de economie van de Hollandse steden ging het in het decadente, behaagzieke, vrouwelijke, versierende van Pompeï, maar het laatste kwart van de achttiende eeuw snel verder bergafwaarts. Twee het strenge, deugdzame, architectonisch imposante van het Romeinse oorlogen met Engeland deden daar ook geen goed aan. De Amsterdamse Rijk werd verkozen. Na Napoleons kroning tot keizer in 1806 werd de architect Abraham van der Hart ontwierp in deze periode een aantal empirestijl tot een staatsstijl gemaakt, die het beeld van de keizer moest belangrijke huizen en was tevens verantwoordelijk voor de interieurs versterken en als propaganda van de Franse superioriteit moest gaan daarvan. Hierin is een duide lijke Engelse invloed herkenbaar, onder meer dienen. Napoleon wilde met zijn oorlogen en zijn machtspolitiek het van het werk van de architect en ontwerper Robert Adam. Van der Hart Romeinse Rijk en zijn keizers evenaren. Het martiale, thea trale, impone- maakte steeds gebruik van dezelfde ambachtslieden. De Italiaanse stuc- rende, grootse van de Romeinse architectuur diende als voorbeeld. Het werkers die hij inschakelde, hebben in verschillende van zijn Haarlemse ornament ging weer een dienende rol spelen en overheerste niet meer en Amsterdamse huizen gewerkt. Voor het ontwerp van hun mallen de vorm en het materiaal zoals onder het ancien régime. Als decoratie- namen zij Italiaanse ornamentprenten als voorbeeld. De wandbekleding, motieven waren vooral Romeinse krijgsattributen favoriet en manlijke, gordijnen en meubelen in zijn interieurs zijn echter Frans van karakter. sterke dieren die symbool stonden voor kracht. De architecten Percier Daarvoor was de zogenoemde ‘Franse behanger’ verantwoordelijk. Diens en Fontaine, die door Napoleon waren uitgekozen om als het ware het rol beperkte zich niet tot het behangen en stofferen van kamers en bedden decor van zijn keizerrijk vorm te geven, hadden beiden de overblijfselen en het bekleden van meubelen, maar strekte zich uit tot de verkoop van van het oude Rome ter plaatse bestudeerd. Zij publiceerden er enkele meubelen, vloerkleden en zaken als kachels, kroonluchters en wandarma- geïllustreerde, invloedrijke boeken over. Nieuw was het veelvuldig turen. Van der Hart werkte meestal samen met de in Amsterdam gevestig- gebruik van een gedrapeerde wandbekleding, die soms ook in trompe- de Franse behanger Joseph Cuel, wiens stijl van decoreren paste bij l’œil op de wand werd geschilderd of als geschilderd papieren behangsel Van der Harts ideeën. In Haarlem zijn enkele huizen van Van der Hart werd aangebracht. Soms werd een heel vertrek voorzien van een tent- bewaard gebleven waarbij Cuel betrokken was, zoals het Huis Hodshon. vormige bekleding die aan het plafond en de wanden was bevestigd, Uitzonderlijk is de verfijnde ornamentiek in het interieur van dit huis, waarmee een tent van een Romeins veldheer werd gesuggereerd. vooral in de ontvangstvertrekken op de hoofdverdieping. Daar werden Frankrijk bleef toonaangevend in Europa, ook in Holland. Tijd - de gasten in stijl ontvangen en vermaakt. Opmerkelijk is dat de opdracht- schriften als Le Bon Genre, Journal des Dames et des Modes en Collection des geefster Catharina (Keetje) Hodshon geen enkele officiële maatschap- Meubles et Objets de Goût droegen sterk bij aan de snelle verspreiding van pelijke functie vervulde die het haar noodzakelijk maakte uit oogpunt de nieuwe ideeën. Een aantal bewindslieden van de Bataafse Republiek van representatie te beschikken over een dergelijke statige woonruimte. (1795-1806) bezocht Parijs verschillende malen en deed bestellingen. Het huis diende louter om op gepaste wijze haar sociale banden te onder- Tijdens het koningschap van Lodewijk Napoleon (1806-1810) werden houden. Haar kleine privé-appartement stak wat betreft formaat en enkele projecten voor de inrichting van koninklijke paleizen gerealiseerd, inrichting schril af bij de rijke decoratie van de ontvangstvertrekken. die onmid dellijk navolging vonden in de kringen rond het hof. Zo werd Onder meer in Hoorn werden beschilderde behangsels in serie het Stadhuis op de Dam opnieuw ingericht als koninklijk paleis door de vervaardigd, die minder kostbaar waren dan de met olieverf op linnen- eerdergenoemde Franse behanger Joseph Cuel met meubilair van de geschilderde kamerbehangsels van kunstschilders als Pieter Barbiers, beroemde Franse meubelmaker Jacob Desmalter en van Amsterdamse Jurriaan Andriessen, en Isaak Schmidt. Hetzelfde gold voor wasdoek - meubelmakers in de empirestijl. In Haarlem liet Willem Philip Barnaart behangsels, behangsels waarbij het doek na in lijm te zijn gedrenkt werd een nieuwe residentie bouwen door Abraham van der Hart. De enfilade beschilderd met olieverf of werd bedrukt met ver sieringen in waterverf. van ontvangstvertrekken op de bel-etage werd ingericht door Cuel. De Ook werd veel uit China geïmporteerd bedrukt en beschilderd papieren kleuren van de Franse zijden stoffen die voor de inrichting van de vertrek- behangsel toegepast. Goede voorbeelden hiervan zijn de vertrekken in ken werden gebruikt zijn fel en contrasterend: roodpaars naast ‘nanking’ het landhuis Oud-Amelisweerd en de Chinese salon in Huis ten Bosch. geel, pauwblauw naast oranjerood. Hierin werd de Franse mode gevolgd. De lambrisering kreeg weer een rechthoekige belijning en werd ver- Dergelijke rijk aangeklede interieurs zijn echter een hoge uitzondering sierd met de karakteristieke neoclassicistische ornamenten. De wand in Holland tijdens het empire. Door de Engelse blok kade heerste een eco- was meestal symmetrisch geleed door middel van pilasters met daarboven nomische malaise, die onder de gegoede burgerij een enorme verarming een geornamenteerd fries in een kroonlijst. De kleuren in het interieur veroorzaakte. Er werd weinig gebouwd. Wel werd de meubilering van het werden licht, bijna ijl: veel wit, gecombineerd met tinten lichtgroen, licht- woonhuis aangepast aan de nieuwe mode. Hollandse empire meubelen geel, lichtblauw, lichtviolet, lichtgrijs. Deze kleurschakeringen vindt men zijn meestal eenvoudig van vorm en versiering en bijna altijd van maho- ook terug in de kleding en in gebruiks- en siervoorwerpen uit die tijd. niehout of mahoniefineer. Kostbare vuurvergulde ornamenten zoals die Hoewel Engeland in economisch opzicht Frankrijk meer en meer ging op Franse meubelen voorkomen, werden op Hollandse meubelen slechts overtreffen dankzij haar vroege industrialisatie, bleef de Engelse invloed op bescheiden schaal toegepast en meestal geïmiteerd in verguld hout. beperkt. Frankrijk bleef de toon aangeven. Er werden Franse gefineerde Men koos voor stoere ornamenten en veel dierlijke en menselijke figuren, meubelen geïmporteerd, die weer tot voorbeeld dienden voor Hollandse zoals zwanen, adelaars, vleugels, leeuwen, griffioenen, sfinxen, chimaera, meubelmakers. Naast de lichte beschilderde zitmeubelen werden nu iets kariatiden, hermen, hoornen des overvloed, zwaarden, speren, pijlen - zwaardere, gladdere en minder geornamenteerde, met mahoniefineer bundels, Romeinse en Griekse helmen. De stoffering werd uitgevoerd in belijmde meubelen vervaardigd. Het vergulde beslag dat het Franse donkere, soms fel gekleurde tinten rood, geel, groen, paars, blauw, goud meubel een rijk aanzien gaf werd op Hollandse meubelen slechts beperkt en zwart. Het duurzame ‘crin’ (paardenhaar) kwam in gebruik als stoel - toegepast. Gracieuze en tengere vormen bleven overheersend. bekleding. Het geheel, interieur en meubilering, deed zwaar aan, hoewel in eenvoudige interieurs nog veel lichter uitgevoerde meubelen te vinden waren, zoals stoelen naar ontwerp van de Engelse meubelmaker Thomas Sheraton. Het zware, groen gepatineerde brons met vergulde ornamen- ten kwam in de mode voor kroonluchters, kandelabers en wandarmen. 30 Vaak werd dit materiaal ook geïmiteerd met groen geverfd hout. Voor de verlichting werd gebruik gemaakt van de verbeterde olielamp. Nadat de kous en het lampenglas (1785) waren uitgevonden kwamen olielampen meer in gebruik. In 1799 maakte de Fransman Carcel een olielamp met reservoir in de voet. Later kwam de ‘sinumbralamp’ in gebruik (‘sine umbra’ betekent ‘zonder schaduw’). Deze had een kransvormig reservoir rond de pit, wat een gunstig effect had op de lichthoeveelheid. Deze lampen waren van verlakt blik of van gepatineerd brons met vergulde ornamenten. Hoge ijzeren kolomkachels met vuurvergulde of koperen ornamenten kwamen in de mode. Deze werden geplaatst in een hoge, halfronde stooknis.

Biedermeier Napoleon had Europa in economische malaise achtergelaten. Op het Weense Congres in 1815 werd een politiek bolwerk tegen Frankrijk opge- richt om een herhaling van een territoriale machtspolitiek uit te sluiten. De aristocratie in Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk had zware schade opgelopen, materieel maar ook moreel. Zij was niet in staat snel de veran-

Kasteel Amstenrade, Amstenrade, koepel in het boudoir Huis Barnaart, Haarlem, deurpartij in de Etrurische kamer deringen het hoofd te bieden. De burgerij kreeg hierdoor de kans zich te vertrekken werden ingericht, die nog helemaal de staatsie van het Napo- ontwikkelen. De negentiende eeuw werd gekenmerkt door de opkomst leon tische empire ademen. Tussen 1815 en 1821 werd Paleis Soestdijk van de bourgeois, met al zijn goede en slechte eigenschappen. Het burger- grondig vernieuwd in opdracht van de Prins van Oranje, de latere koning dom had ook belachelijke trekjes. In Duitsland werden die aan de kaak Willem ii, om te dienen als zijn zomerverblijf. De verbouwing en inrich- gesteld door ‘Herr Biedermeier’ als lachwekkend voorbeeld ten tonele te ting werden toevertrouwd aan Jan de Greef. De decoratie werd in late 31 voeren. Als pars pro toto stond Biedermeier voor de verburgelijking die empirestijl uitgevoerd. optrad in de eerste helft van de negentiende eeuw. In zijn roman Camera Het burgermansinterieur daarentegen kreeg een vriendelijke sober- Obscura (1839) gaf Nicolaas Beets een dergelijke archetypische figuur de heid, die louter huiselijkheid uitstraalde. De overgang van empire naar naam Stastok. Deze naam spreekt boekdelen en illustreert de situatie in biedermeier verliep geleidelijk. De imponerende hofstijl met zijn vergulde Nederland na de val van Napoleon. versieringen verdween vrijwel geheel. De indeling van de huizen bleef De Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden waren in 1813 samen- vrijwel ongewijzigd. Voor meubilair bleef mahoniehout geliefd, maar gevoegd tot één Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem i. In daarnaast werden ook lichte houtsoorten als iepen en esdoorn gebruikt. de Zuidelijke Nederlanden, het tegenwoordige België, ontwikkelde zich De stoffering was van een grote eenvoud, soms voorzien van een simpel rond Luik al snel een welvarende industrie. De Antwerpse haven werd bandje als passement. Een totale inrichting met alle nieuwe onderdelen weer een wereldhandelscentrum. In de Noordelijke Nederlanden wilde op elkaar afgestemd werd in burgerlijke kringen nauwelijks meer uitge- het maar niet lukken. Koning Willem i probeerde industriële investe - voerd. Men vulde slechts aan, verving af en toe een meubel. Niets kan ringen en productie te stimuleren. In 1825 werd in Haarlem een grote het biedermeierinterieur beter karakteriseren dan de beschrijving van tentoonstelling van nationale nijverheid gehouden, die moest leiden tot de levenswijze van de familie Stastok in de Camera Obscura: braaf en productverbetering en de export moest bevorderen. De resultaten waren gewoontjes, zuinig en karig. bedroevend. Uit ballingschap teruggekeerd liet Willem i het Paleis Noordeinde in Den Haag verbouwen tot een koninklijk paleis door de architecten Bartholomeus Ziesenis en Jan de Greef. Enkele nieuwe ontvangst -

Verbreding 1850-1940 verbetering vernieuwing barbara laan Uit oogpunt van smaak is de tweede helft van de negentiende eeuw een buitenbeentje. Het is de periode die in de interieurgeschiedenis zeer negatief is afgeschilderd, ja zelfs verguisd. Het effect daarvan was dat het twintigste-eeuwse interieurontwerp des te glansrijker leek te zijn. 34 Vreemd genoeg was dit niet alleen het geval in Nederland, waar de indu- strialisatie en dus ook de mechanisering van het bouwvak en de woon- artikelen pas na circa 1875 oprukten, maar ook in Engeland, koploper van de industriële revolutie. De kern van het probleem, van deze ‘geschied - vervalsing’, ligt vermoedelijk in het verschijnsel van de massaproductie en massaconsumptie, waardoor het materiële ‘wonen’ voor een veel grotere groep mensen beschikbaar kwam dan ooit tevoren, met alle esthetische, morele en sociaal-economische gevolgen van dien. De rol van de adel en het patriciaat was uitgespeeld. De kleine groep van bevoorrechte mensen aan de Europese hoven, in kringen van de edellieden en van de allerrijkste burgerij kreeg concurrentie van een steeds grotere groep nieuwe rijken, een zich emanciperende, vooruitstrevende burgerij: fabrikanten, spoor- wegexploitanten, bouwondernemers en een wassende middengroep van ambtenaren, kantoorpersoneel, winkeliers, leraren, architecten, schilders enzovoorts. In Nederland waren en bleven de handel, het (groot)grond- bezit en het bankwezen belangrijke bronnen van inkomsten. Zo’n opmars als de negentiende eeuw doormaakte in techniek en com- fort, zo’n ‘stilstand’ en zelfs ‘achteruitgang’ leek er plaats te vinden in de smaak van het interieurontwerp. Misschien leek dit zo voor de twintigste- eeuwse beschouwer, die ‘originaliteit’ hoog in het vaandel droeg en voor wie ‘burgerlijkheid’ een scheldwoord was, maar bezien vanaf een grotere afstand is wel duidelijk dat schijn hier bedriegt. De negentiende eeuw had bij uitstek een burgercultuur. Omdat de burgerij haar toenemende macht niet (primair) aan geboorte had te danken zoals de adel, maar aan eigen kwaliteiten, zoals ijver, werklust en doorzettingsvermogen, werden deze eigenschappen zeer gewaardeerd. Het begrip ‘burgerlijk’ stond in de negentiende eeuw voor normen en waarden van een beschaafde, zelf- bewuste en verantwoordelijke burger, waar een ieder een voorbeeld aan nam en waar alleen een heel kleine culturele elite van schrijvers en kunste- naars een ‘bohémien-attitude’ tegenover durfde te stellen en dat pas in de jaren tachtig van de negentiende eeuw. En met de originaliteit van de ‘bohémien’ viel het achteraf tegen. Natuurlijk was er omstreeks de eeuw- wisseling een onmiskenbare vernieuwing zichtbaar in de architectuur- en interieurkunst (niet voor niets Nieuwe Kunst genoemd), maar ook daar niet zonder inspiratiebronnen. De planten- en dierenwereld vormde samen met de kunst uit het Nabije en Verre Oosten en Indonesië de belangrijkste vindplaats voor nieuwe (decoratieve) motieven. De inspiratiebronnen van de negentiende-eeuwse ontwerpers waren ingegeven door de geest van de tijd die vooruitgang en wereldwijde expansie voorstond. De hele West-Europese kunst- en architectuur- geschiedenis werd ontdekt en wereldkundig gemaakt door verbeterde druktechnieken waardoor honderdduizenden afbeeldingen beschikbaar kwamen, ook in kleurige litho’s. Gekleurde Griekse tempels, op kloskant lijkende gotische ornamentiek, indrukwekkende paleizen uit de Italiaanse renaissance en speelse tierlantijnen uit de Franse barok en rococo. Omdat ook andere werelddelen werden bereisd, hebben exotische moorse en Japanse invloeden eveneens hun stempel op het interieurontwerp achtergelaten. Zo is de gotiek op een fantastische manier verwerkt in het Zwanen broedershuis in Den Bosch en heeft het oriëntalisme op verbluffende wijze toegeslagen in de pastorie van de Cenakelkerk van de Heilig Land Stichting in Groesbeek. Zwanenbroedershuis, ’s-Hertogenbosch, De twintigste eeuw is er in de literatuur beter vanaf gekomen uit stucdecoratie in de Proostenzaal oogpunt van smaak. Doordat ontwerpers van verschillende pluimage Pastorie, Heilig Land Stichting, detail steeds het verlaten van een historisch vormenrepertoire centraal stelden, van de vloer in de Oosterse zaal niet alleen in woord maar ook in daad, heeft het beeld postgevat van een ‘nieuw’, ‘vooruitstrevend’ en ‘modern’ tijdperk. De positieve beoordeling huizen, zoals te zien is in het silhouet van kasteel Oud-Wassenaar. van originaliteit in de vormgeving heeft een dergelijke beeldvorming Bij deze nieuwe landhuizen hoorde een andere opvatting over de toe- mogelijk gemaakt. Deze beeldvorming gaat voorbij aan twee belangrijke treding van daglicht in het interieur. Door de toepassing van gebrand- dingen: in de eerste plaats is er een enorme hoeveelheid interieurs ont- schilderd glas en gekleurd glas in lood in lichtkoepels, trapramen en worpen die er ‘traditioneel’ of zo men wil ‘negentiende-eeuws’ uitzag, bovenlichten werd het licht getemperd en warmer gemaakt. Aan de raam- 35 zoals villa Coromote in Wassenaar. Ten tweede was de vooruitgang in vormen veranderde niet veel, wel werden nieuwe typen geïntroduceerd, de twintigste eeuw uit oogpunt van techniek en comfort zeer relatief ten zoals het t-venster. Maar direct daglicht werd steeds zo veel mogelijk opzichte van de negentiende-eeuwse ontwikkelingen. Uitvindingen die geweerd uit de woon- en slaapvertrekken door verschillende lagen het wooncomfort bevorderden, zoals centrale verwarming, centrale ver- gordijnen: glas-, val- en overgordijnen. lichting (gas en elektriciteit), liften voor eten, goederen en mensen, In het tijdperk van de industriële revolutie, vanaf het einde van de springveren, stromend koud en warm water, telefoon, een fatsoenlijke achttiende eeuw tot aan circa 1900, deden zich de grootste omwente- riolering, watercloset en douche, werden zonder uitzondering gedaan in lingen voor uit het oogpunt van kunstlicht en verlichting. Ze werden de negentiende eeuw. Kasteel De Haar bij Utrecht is rond 1900 met de veroorzaakt door ontwikkelingen in de verlichtingstechniek, maar waren meeste van deze woongemakken uitgevoerd. De enige baanbrekende ook het gevolg van verbeterde distributiesystemen en wijdvertakte lei- technische vooruitgang die de twintigste eeuw boekte was de elektrificatie dingnetwerken. Gas werd vooral in de tweede helft van de negentiende van het huishouden door huishoudelijke apparaten, die het woongemak eeuw door buizen naar de voordeuren van afzonderlijke huishoudens bieden zoals wij dat vandaag de dag kennen. getransporteerd om zich van daaruit te vertakken naar vele gasbranders Kortom, het breukvlak tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ of ‘traditioneel’ en in diverse vertrekken. In het Aartsbisschoppelijk Paleis in Utrecht is nog ‘modern’ ligt als het gaat om het wooncomfort ergens in de negentiende te zien hoe zo’n systeem eruitgezien moet hebben. De gasverlichting eeuw en niet in de twintigste. Processen als de geleidelijke controle over bracht veel meer, helderder en later ook stabieler licht (het gaskousje). water en vuur in het woonhuisinterieur, over lichtintensiteit en warmte, Toch had de eerste spectaculaire toename van de lichtintensiteit in het over hygiëne en gezondheid, vinden hun oorsprong in de negentiende interieur al eerder plaatsgevonden, namelijk nadat in 1783 de Argandlamp eeuw en vonden pas in de periode daarna hun weg naar bredere lagen was uitgevonden. Deze olielamp gaf veel meer licht dan de olielampen die van de bevolking. al eeuwen en eeuwen werden gebruikt, of dan kaarslicht, zelfs als dat werd vermenigvuldigd door spiegelende oppervlakken. Zo kwam er een einde aan de tijd dat er geen licht was na zonsondergang, niet op straat en ook Tweede helft van de negentiende eeuw niet in de huiskamers, en al helemaal niet buiten de stad, waar het werke- Na 1850, maar vooral in de laatste decennia van de negentiende eeuw lijk aardedonker was na het vallen van de duisternis. nam de bouwactiviteit in Nederland enorm toe. Op en buiten de stads- Het was een kwestie van verhouding natuurlijk, want olielicht, kaars- wallen en singels werden nieuwe huizen gebouwd en uitbreidingswijken licht en het licht van een open vuur worden al sinds mensenheugenis aangelegd om de aanwas van de bevolking het hoofd te bieden. Ook voor benut. De schamele hoeveelheid licht van die lichtbronnen is echter bijna de allerarmsten die in abominabele, verkrotte achterbuurten huisden verwaarloosbaar in vergelijking met de helderheid en de kwaliteit van olie- werden nieuwe woningen gebouwd. Hoewel dit vaak een- of tweekamer- lamplicht en gaslicht. Het licht van gaslampen was oogverblindend voor woningen waren, ondergebracht in bouwblokken van verschillende bouw- onze voorouders, maar in de ogen van de hedendaagse mens die werkelijk lagen, waren de woonomstandigheden in deze arbeidersblokken vele gewend is te baden in licht, is deze toename in intensiteit al weer relatief. malen beter dan in de benauwde alkoofwoningen in de binnensteden. Toch hebben de stormachtige ontwikkelingen hun uitwerking op het De brede middenlaag van de bevolking woonde in een toenemend aantal negentiende-eeuwse woonhuisinterieur niet gemist. Zoals de massa - kamers, waarbij vertrekken voor koken, slapen en wonen werden onder- fabricage een democratisering van woonartikelen betekende, zo werd licht scheiden. De behuizing van de welgestelde elite, voor het grootste deel een alledaags gebruiksartikel voor steeds bredere lagen van de bevolking. vrijstaande huizen of grote huizen in een bestaande straatwand, beschikte De visuele veranderingen waren groot, de culturele veranderingen over een grote hoeveelheid verschillende kamers, zodat een hoge mate van nog veel groter. Allereerst werden de mogelijkheden om ’s avonds werk specialisatie van vertrektypen mogelijk werd. De indeling van het huis in te verrichten, te studeren of vertier te zoeken sterk uitgebreid, zodat het de straat was in hoge en lage milieus vergelijkbaar en veranderde lange gebruik van het huis (en de straat) veranderde. Ook de omgang met het tijd niet of nauwelijks. Boven bevonden zich de slaapvertrekken en op de licht zelf werd anders. Met de komst van gas en elektriciteit werd het mooiste verdieping, liefst boven een souterrain, werd gewoond. De onder- bedieningsgemak van de verlichting gaandeweg groter. Elektriciteit ste en bovenste bouwlaag waren doorgaans het domein van het personeel. bracht vanaf circa 1880 bovendien werkelijk schoner en gezonder licht Naast een lange gang bevonden zich twee woonvertrekken, de kamers en in vergelijking met de voorgaande lichtbronnen die roet, rook, lampen- suite, gescheiden door tussendeuren. De keuken bevond zich aan het eind zwart, stank, giftige dampen en zelfs ontploffingen veroorzaakten. Een van de gang of in het souterrain. Afzonderlijke badkamers waren alleen vroeg voorbeeld van een woonhuis dat van top tot teen werd uitgerust weggelegd voor de hele rijken. met moderne elektrische verlichting was het huis van de tabaksplanter Vanaf omstreeks 1875 werden in Nederland landhuizen ontworpen Nienhuys aan de Herengracht in Amsterdam. die zowel in aanzien als in de organisatie van de plattegrond afweken van Ten slotte was er een geleidelijke overgang van een betrekkelijk flexi- hetgeen daarvoor bestond. Het uitgangspunt van een blokvorm met in bel, door bewoners verplaatsbaar verlichtingssysteem, naar een statische het midden de ingang en een min of meer symmetrisch ingedeelde platte- infrastructuur van lichtpunten waarvan de plek eenmalig, door de gas- grond werd verruild voor een onregelmatig bouwvolume met een schil- leverancier, architect of aannemer, werd bepaald. Toen mensen ’s avonds derachtig silhouet. De ingang bevond zich eventueel aan de zijkant en de blakers met zich meedroegen naar kamers zonder licht, lag de plaats van plattegrond was vrijer georganiseerd dan voorheen, zij het sterk berus- de meubelen minder vast dan toen de brandstof via leidingen uit de muur tend op een stelsel van assen. De pittoreske baksteenbouw uit de Neder- kwam, zoals bij gas. Vaste plekken aan wanden en plafonds bepaalden landse renaissance was een belangrijke inspiratiebron voor dit type land- waar de lichtpunten in een kamer, en dus de meubelen, zich bevonden. Met de komst van het elektriciteitsnet veranderde dat nauwelijks. Het kostte dan ook grote moeite om de plek van de eettafel, recht onder het centrale lichtpunt, verplaatst te krijgen naar de wand, wat sommige, modern denkende woonadviseurs vanaf de jaren twintig van de twintigste 36 eeuw propageerden uit oogpunt van ruimtewinst. Het meest opmerkelijke verschijnsel in de negentiende-eeuwse mores voor verlichting van het woonhuis is echter dat er ondanks de komst van een nieuw, helderder licht zoals gas, een sterke voorkeur bleef bestaan voor traditionele lichtbronnen waaronder olie-, petroleumlampen en zelfs kaarsen. In negentiende-eeuwse romans is deze praktijk eerder regel dan uitzondering. Mogelijk vond men het gaslicht vulgair (vanwege de asso- ciatie met het uitgaansleven van de arbeidersklasse) en beperkte men het gebruik ervan daarom tot ‘functionele’ vertrekken zoals vestibules, werk- en dienstvertrekken. In handboeken werd gaslicht overigens juist voor kleine ruimten afgeraden vanwege het gevaar van vergiftiging.

Stond omstreeks 1800 het streven naar helderheid en eenvoud in vorm- geving hoog aangeschreven, in de tweede helft van de negentiende eeuw daarentegen was exuberantie in kleur en patroon het hoogste goed. Het empire was klassicerend, niet alleen in ornament, maar ook in verhoudin- gen, compositie, materiaalgebruik en in de omgang met ruimte en licht. De interieurs waren formeel, hoog, licht en leeg, symmetrisch in de com- positie en hard in de keuze van materialen en kleuren. Omstreeks 1850 werden veel klassieke uitgangspunten verlaten en werd de wijze van inrichten losser. Er kwam ruimte voor het ‘mengen’ van meubelen uit verschillende perioden en stijlen in hetzelfde vertrek. De tweede helft van de negentiende eeuw wordt vanwege de encyclopedisch- historische kwaliteiten van het interieurontwerp aangeduid met het begrip Historisme. In de salon van koning Willem ii, die in 1840 aantrad, is goed te zien wat dit kon betekenen. Een effen mosgroene wandbekle- ding, losjes opgenomen ter hoogte van de kroonlijst en enkele empire meubelen waaronder een grote passpiegel, zijn gecombineerd met een dik Deventer tapijt in drukke patronen met rood en geel en met een neogotisch ameublement waarop een bekleding met geborduurde voor- stellingen. De meubelen staan informeel gegroepeerd en zijn als clusters over het vertrek verspreid. De voorkeur voor een informelere inrichting bleef tot ver in de negentiende eeuw bon ton voor salons en representatie- ve vertrekken. Dit was ook het geval wanneer een huis nieuw werd gebouwd en ingericht, zoals bij het woonhuis voor de brouwer en latere burgemeester Hendrik Mastboom in Oud-Gastel (1874) en bij het tegen- woordige Museum Bisdom van Vliet in Haastrecht (1874-1877). Beide huizen bevatten zonder twijfel de gaafst bewaard gebleven interieurs uit die tijd in Nederland. Bij het huis in Haastrecht staat het legaat van mevrouw Bisdom van Vliet borg voor de authenticiteit van het complete ensemble, waarbij ook de vergankelijke textilia, papieren behangsels, ton-sur-ton beschildering van het houtwerk en alle items van de inrichting behouden bleven, inclu- sief veel blauw-wit aardewerk en porselein. Het blokvormige gebouw staat op de plaats waar eerst het oude familiehuis stond, maar slechts een enkel onderdeel daarvan werd hergebruikt, waaronder een monumentale marmeren schoorsteenpartij in de linkervoorkamer. De opzet van het huis is ouderwets, symmetrisch ingedeeld rond een middengang. De woonvertrekken liggen aan weerszijden van deze brede gang, die in het centrum van het huis met een haakse hoek naar links afbuigt, zodat aan Museum Bisdom van Vliet, die zijde de voor- en achterkamer niet aan elkaar grenzen. Bijzonder is Haastrecht, tuinkamer wel dat de beide achterkamers met elkaar zijn verbonden door een ruim Museum Tétar van Elven, Delft, rechthoekig tussenvertrek dat aan de achterkamers is geschakeld als een voorkamer achttiende-eeuwse enfilade. Museum Tétar van Elven, Delft, atelier Opvallend aan de woonvertrekken is de rol die is weggelegd voor de eetkamers, liefst met een wandbetimmering en zoldering in ongeschil- zachte elementen van de inrichting. De negentiende eeuw wordt niet voor derd noten- of eikenhout, was wijdverbreid in de jaren tachtig en negen- niets de eeuw van de stoffeerders genoemd. In de kamers liggen dikke, in tig, vanwege de associaties met het grootse Nederlandse verleden. Door Deventer geknoopte vaste vloerkleden, elk met een ander patroon en in deze materiaalkeuze werd het interieur steeds donkerder, wat nog werd andere kleuren. Deze kleden dempen niet alleen het geluid van voetstap- versterkt door de combinatie met donkere behangsels op de wanden en 37 pen en van meubels die worden verschoven, maar zijn vooral visueel en donkere verven op het hout- en stucwerk van wanden en plafonds. psychologisch zeer bepalend. De rijke patronen stelen de aandacht en Ook de middeleeuwse stijlen mochten zich in een grote belangstelling geven de indruk dat in dit onderdeel van de ruimte de meeste energie is verheugen wat echter vooral in kerken, openbare gebouwen, postkantoren gestoken. Ze geven de gebruiker een gevoel van overwicht doordat deze en schoolgebouwen tot uitdrukking kwam. In het woonhuis was de laat- zich onontkoombaar letterlijk boven op het kostbaarste bezit van de negentiende-eeuwse neogotiek tamelijk zeldzaam. Uitzondering op de bewoner bevindt. Verder zijn niet alleen raam- maar ook deuropeningen regel vormt het indrukwekkende sprookjeskasteel De Haar, gerestaureerd afgedekt met rijke, zwaar geplooide stoffen, die soms door de ingewik- en bewoonbaar gemaakt voor een in Parijs woonachtig adellijk echtpaar kelde wijze van draperen ware kunststukjes zijn. Ze hangen altijd tot op als hun Nederlandse pied-à-terre. Aan dit laatste meesterwerk van de grond en verhogen de statigheid van de ruimte, zoals de bedgordijnen P.J.H. Cuypers werd gewerkt van 1891 tot 1904. Ook in Frankrijk en op oude hemelbedden dat voor die tijd deden. Ze houden tocht tegen en Engeland staan dergelijke romantische kastelen, waaronder Pierrefonds veel daglicht, maar geven de vertrekken ook een zekere intimiteit. Tafel- boven Parijs en Cardiff Castle in de hoofdstad van Wales. Deze kastelen kleden en meubelbekledingen laten geen oppervlak onbedekt en verlenen worden van binnen gekenmerkt door een veel grotere hoeveelheid steen een hoge mate van zit- en gebruikscomfort aan de kamers. Agressieve dan in het reguliere woonhuis, vooral stenen wanden en plafonds voor- kleuren zoals rood en oranje zijn niet geschuwd, en toch valt dit niet op, zien van uitbundig ornamenteel en figuratief bouwbeeldhouwwerk. Dit want op wanden en plafonds is een overvloed aan gedekte tonen ivoor, heeft ongetwijfeld te maken met het bouwmateriaal van de ruïnes en met beige, bruin en groen, die een temperend effect hebben. Al met al zijn de de verdedigingsfunctie die kastelen in een ver verleden hadden. Steen woonvertrekken in Museum Bisdom van Vliet typische voorbeelden van paste daarom bij het karakter van zo’n gebouw. Overigens werd de meeste het zachte, volle en donkere interieur dat zo kenmerkend is voor de late natuursteen aan het oog onttrokken door bont schilderwerk of behang- negentiende eeuw. sels, zodat de interieurs wel uitgesproken warm aandoen. Een ander voorbeeld is de voorkamer in het huis van de schilder Paul Tétar van Elven in Delft. Het vertrek voegt zich geheel in het geschetste beeld, maar hier is het principe toegepast in een ouder huis met een hoog, Eerste helft van de twintigste eeuw enkelvoudig balkenplafond. Er ligt een Deventer kleed, waarop een mix De bouwactiviteit was vooral groot in de eerste drie decennia van de van meubelen is geplaatst en als wanddecoratie is gekozen voor een com- twintigste eeuw en na de Tweede Wereldoorlog. De in 1901 ingevoerde binatie van schilderijen en blauw-witte ceramiek. Zeer uitzonderlijk Woningwet betekende een belangrijke vooruitgang op sociaal gebied. voor een woonhuis is het decoratieve schilderwerk op de vakken van het Hierin werden voor het eerst voorschriften geformuleerd over de woon- plafond, dat in 1886 werd uitgevoerd door A.F. Gips, vriend en collega oppervlakte en eisen gesteld op het gebied van sanitaire voorzieningen. van Tétar aan de toenmalige Polytechnische School in Delft. De room- In de praktijk leidde de Woningwet tot een grote bouwproductie van kleurige achtergrond van deze schilderingen en de wandbetimmering arbeiderswoningen door woningbouwverenigingen zonder winstoog- contrasteert mooi met de donkerrode gestempelde velours in de wand - merk. Daarnaast verrezen in grote steden als Amsterdam en Den Haag vakken en de gordijnen in dezelfde zwartrode tint voor de ramen. nieuwe wijken buiten de negentiende-eeuwse gordel, met aaneengesloten De mix van stijlen maakte in het laatste kwart van de negentiende eeuw blokken voor een brede middenlaag van de bevolking. plaats voor stijlzuiverder vertrekken, zoals renaissance eetkamers, moorse Voorts deden zich in de negentiende en twintigste eeuw ontwikke- rookkamers, rococo salons en boudoirs, en ontvang- en slaapvertrekken lingen voor in transportmogelijkheden die maakten dat er een verschui- in Franse Lodewijk xiv- en xvi-stijlen. Nog steeds waren de kamers naar ving optrad in de plaatsen waar de grote landhuizen maar ook stads - verhouding heel vol. De biljartkamer in kasteel Eijsden is een opmerkelijk huizen verrezen. Er kwam definitief een einde aan de oude verdeling gaaf voorbeeld van een neorenaissance vertrek. De manier van inrichten tussen stad en platteland die lang gold voor ‘burgers en buitenlui’, waarbij hield verband met de zogenoemde karakterleer waarbij het karakter of de burgerij in de steden woonde en de aristocratie het alleenrecht had op de sfeer van een vertrek werd uitgedrukt door middel van een historische het gerieflijke buitenleven. De stedelijke diversiteit in de samenstelling interieurstijl. Het verbaast dan ook niet dat het atelier van de schilder van de bevolking met inbegrip van de intelligentsia en een culturele elite, Tétar van Elven dat pal boven de salon ligt, in sfeer en uitmonstering werd ook zichtbaarder in sommige dorpen, bijvoorbeeld in het Gooi, op van een geheel andere orde is, hoewel ook hier zijn persoonlijke voorkeur de Utrechtse heuvelrug en tussen Haarlem en Zandvoort. Door de aanleg blijkt voor de silhouetwerking van donkere voorwerpen tegen lichte van spoorwegen en tramverbindingen werden grote gebieden bereikbaar wanden. Een voorafschaduwing daarvan was beneden te zien in de don- voor forenzen. Daarnaast werd de stadsrand aantrekkelijker door de kerrode vakken die zijn opgenomen in lichte kaders met daarop weer komst van de automobiel. Villaparken en dorpen werden zowel in als decoratieve voorwerpen. Het atelier grijpt terug op de Middeleeuwen. buiten de steden de mooiste woongebieden, naast de vertrouwde hoofd- Het sandwich-karakter is evident: in lichte tint geschuurde wanden tussen straat in het dorp en de goede buurten in de stad. een donkerbruine eikenhouten vloer en een donker balkenplafond. De Omstreeks 1900 was in Nederland een toenemende invloed te zien schoorsteen verwijst naar gotische typen. De lansen en andere wapens van een onregelmatig type plattegrond, zoals die in Engeland en Duits - roepen herinneringen op aan oude wapenkamers, maar hadden in hun land werd toegepast voor het vrijstaande woonhuis. Het type raakte hoedanigheid van schildersrekwisieten een welbepaalde functie in veel in Nederland onder meer bekend door de publicatie van Hermann negentiende-eeuwse kunstenaarsateliers. Muthesius Das englische Haus uit 1904. Daarin werd bijvoorbeeld het De mode om zestiende- en zeventiende-eeuwse meubelen (en meube- landhuis The Barn afgebeeld, dat te boek staat als Engelands eerste huis len in die genres) neer te zetten in ateliers, bibliotheken, biljartkamers en met een vlinderplattegrond (1896). Deze grondvorm van het huis met schuin geplaatste vleugels bood de mogelijkheid om zonlicht te laten vallen in bijna alle vertrekken. Tevens was er gelegenheid om het woon- en het dienstgedeelte in het huis zo veel mogelijk van elkaar te scheiden, zoals bij Engelse landhuizen het ideaal was. Het voordeel van de vlinder- 38 plattegrond was bovendien dat deze zich zowel leende voor een formelere aanpak met een ingang in het midden en symmetrie in de vertrekken, zoals bij het jachtslot Sint Hubertus op de Veluwe, als voor een informe- lere aanpak waarin de vleugels niet elkaars spiegelbeeld zijn, zoals bij ’t Reigersnest in Oostvoorne. Overigens was een grote woonhal vaak het uitgangspunt voor de planning in het Engelse landhuis, hoewel deze ruimte in Nederland zelden echt als afzonderlijk vertrek werd behandeld, maar meestal een verkeersfunctie werd toebedeeld. Op het gebied van de kunstverlichting vonden vooral ontwikkelingen plaats in de vorm van de armaturen voor elektrische verlichting, hoewel ook andere lichtbronnen naast elektriciteit bleven bestaan. Puntver- lichting was lange tijd de meest gebruikelijke manier om een kamer te verlichten. Een of enkele lichtpunten zorgden voor een afwisselend spel van lichte en donkere partijen in een vertrek, zowel met oude als met nieuwe verlichtingstechnieken. Pas tijdens het Nieuwe Bouwen streefden architecten en vormgevers naar een egalere verlichting van de ruimte, bij- voorbeeld door indirecte verlichting met gebruikmaking van de reflectie van egaal gloeilicht via het plafond. In de woonruimte van het huis voor de familie Sonneveld in Rotterdam (1933) is door W.H. Gispen naast indirect licht ook een egale verlichting van de ruimte totstandgebracht door middel van een hele batterij buislampen met een uitgerekte gloei- draad. De wijze waarop ze het vertrek verlichten is vergelijkbaar met de methode van tl-buizen, maar deze zijn door hun koele licht weinig in woonhuizen toegepast. Visueel veranderde alles en toch zijn die veranderingen ook weer niet zó groot. De vorm van de armaturen maakte uiteraard een ontwikkeling door. De vormen werden bepaald door de verlichtingstechniek, maar verhuld door de smaak van het moment. In het huis Brink 68 in Deventer dat in 1879 werd verbouwd door de architect W.C. Metzelaar zijn twee gaskronen en vier wandarmaturen behouden gebleven. De armen voor de toevoer van de brandstof zijn, ter bescherming van de ogen, voorzien van matglazen bollen, maar wel rijk versierd. Pas in de jaren twintig van de twintigste eeuw werd een eigen vormgeving gezocht voor de lichttech- niek. Elementaire vormen zoals de bol, de cilinder en de kegel werden toen het vertrekpunt voor het werkelijk ‘moderne’ design.

De twintigste eeuw begint niet in het jaar 1901, net zo min als de negen- tiende eeuw al ophoudt in het jaar 1900, althans als de eeuwwisseling wordt genomen als een scheidslijn van stijlperioden. Het landhuis Bellinckhof uit 1918-1920 is daarvan een overtuigend voorbeeld. Behangers vervulden een cruciale rol in het negentiende-eeuwse interieur waarin stofferingen zo’n belangrijke plaats hadden. Zij werden betrokken bij de aanschaf van vloerbedekkingen en gordijnen, het leggen en ophan- gen daarvan en soms bij de aanschaf van hele ameublementen. Zowel behangers als timmerfabrieken hadden vaak magazijnen waar complete kamers konden worden besteld, inclusief meubelen, spiegels en woon- accessoires. Huis Merula in Breda dateert uit 1907 maar staat wat de inrichting betreft nog helemaal in deze negentiende-eeuwse traditie. De Bredase firma Van Aalst verzorgde daar een groot deel van de inrichting. In de late negentiende en vooral in de twintigste eeuw trad de architect als interieurontwerper steeds meer op de voorgrond. Architecten als Huis Merula, Breda, deurpartij in de P.J.H. Cuypers, C. Muysken, A. Salm, Ed. Cuypers, J.Th. Wijdeveld, eetkamer K. Muller, H.P. Berlage, P. Vorkink en Jac.Ph. Wormser, Gerrit Rietveld, Landhuis Endymion, Bloemendaal, L.C. van der Vlugt en F.A. Eschauzier, om enkele hier relevante namen vestibule te noemen. De benadering waarbij de architect het interieur ontwierp tot in de kleinste details zou artistiek gezien lange tijd toonaangevend Wijdeveld zou vooral bekend worden door zijn hoofdredacteurschap blijven. Het interieurontwerp kreeg daarmee een individuelere inslag, van het tijdschrift We ndinge n, dat de architectuur en toegepaste kunst van waarbij œuvres van belang zijn en handschriften van architecten of groe- de architecten van de Amsterdamse School vanaf 1918 beroemd maakte. pen architecten herkend kunnen worden. Een belangrijke bijkomstigheid Dit Nederlandse expressionisme is zowel buiten als binnen te herkennen was de afname van de betekenis van textiel in het interieur, ofschoon het aan de sculpturale benadering. Kamers zijn geen vier wanden met een 39 gebruik van meubelbekleding en gordijnen uiteraard gehandhaafd bleef. vlak plafond, maar ruimtelijke beeldhouwwerken. De ruimten zijn plas- Met vaste vloerkleden, wandbespanningen en portières werd veel minder tisch en vormen zelden een samenstel van vierkanten en rechthoeken. systematisch gewerkt dan voorheen. Dit betekent overigens niet dat er De gebouwen en meubelen lijken te zijn gemodelleerd in klei (veel ont- geen patronen of kleuren meer werden gebruikt, ze verschenen alleen werpen werden daadwerkelijk eerst op schaal in klei geboetseerd), in meer in de harde onderdelen van het interieur, zoals in glas-in-loodramen, plaats van opgebouwd uit horizontale en verticale balken, stijlen en houten en stenen vloeren en (delen van) wanden en op meubelen. vlakken. Uit oogpunt van smaak was er vernieuwing in het interieurontwerp, De ontwerptrant van de Amsterdamse School werd onder meer de Nieuwe Kunst genoemd, met zowel een strakke, sobere richting beoefend door het architectenduo Vorkink en Wormser, hier vertegen- (onder andere in Amsterdam) als een zwierige, uitbundige richting die woordigd met het zomerverblijf ’t Reigersnest in Oostvoorne, vlak was geïnspireerd op de internationale art nouveau (bijvoorbeeld in Den onder de Maasvlakte, voor een Rotterdamse familie met zes kinderen Haag). Een voorbeeld van de laatste richting is het eigen woonhuis van (1919-1920). Hoewel het hele huis met zijn geheimzinnige gangen en de aannemer Jan Lorrie in Den Haag (1896), waar de bevallige ornamen- spelonken de sfeer ademt van de Amsterdamse School, is de woonruimte tiek van de Frans georiënteerde Nieuwe Kunst herkenbaar is in het glas toch wel de optimale belichaming ervan. De architecten kozen voor een in lood, de granito vloer en de trapleuning en ook, weliswaar zeer inge- eivormige grondvorm met rechts tweemaal een insnoering zodat kleinere houden, in de meubelen. In Rams Woerthe in Steenwijk is de vormgeving en lagere ruimten ontstonden. De centrale eetruimte is in twee niveaus van de Nieuwe Kunst vooral nog te zien in het monumentale trappenhuis opgehoogd, terwijl de flankerende zitruimte lager geplaatste plafonds waar kleurrijk glas in lood het licht tempert en waar figuratieve wandschil- heeft. De gebruiker van het vertrek voelt zich als het ware worden toege- deringen en beeldhouwwerk mooi uitkomen tegen een zonnig oranjegeel. zogen naar de meest intieme plek, het halfronde vaste bankje in de punt Figuratief schilderwerk in een woonhuis is betrekkelijk uitzonderlijk in van de kamer. De lage buffetkast met de prachtige zwarte eendenkoppen de negentiende en twintigste eeuw en geeft door de verbondenheid aan volgt de bolle kant van de buik van het ei en moest gezien de gebogen het gebouw een indruk van onvergankelijkheid. wand speciaal worden ontworpen. Donkere klossen en ribbels nemen in In het landhuis Vilsteren (1907-1909), gebouwd door Eduard de meubelen, de vaste decoratie en in het siersmeedwerk van de haard en Cuypers voor een vermogend rechter en zijn vrouw, is in de eetkamer de centrale eettafellamp een voorname plaats in. Het vertrek was oor- te zien dat de architect een belangrijk stempel drukte op het interieur- spronkelijk in donkere tinten – overwegend paars en groen – uitgevoerd, ontwerp. Cuypers ontwierp niet alleen de wandbetimmering en de maar zelfs die kleuren zullen niet hebben verhinderd dat het eetkamer- schoorsteenmantel, maar ook de vaste buffetkast met vitrines en een nis gedeelte een overvloed aan licht ontving als de zon naar binnen viel door in het midden. Zo stuurde hij het gebruik van het vertrek en beperkte de het glas van de openslaande deuren. Het royale gebaar naar de enorme mogelijkheden om het zelf in te richten. Wat betreft maatvoering, ritmiek tuin toe, door de opgehoogde en geopende gevel aan die kant en door het en licht is de ruimte volstrekt anders dan wat er voorheen gebruikelijk om de buik heen uitwaaierende terras, is verrassend voor een huis van de was. Cuypers betoont zich een bewonderaar van de Engelse landhuis- Amsterdamse School en moet vermoedelijk worden geïnterpreteerd als bouw, waar binnen de enorme omvang van het huis als geheel werd ge - een poging het buitenleven op mooie zomerdagen te intensiveren. Het streefd naar kleinschaligheid in afzonderlijke ruimten en het aanbrengen was immers bedoeld als zomerhuis. Hierin is ’t Reigersnest een uitzonde- van intieme hoekjes daarin, ‘cosy-corners’. De nadruk ligt op de horizon- ring op de regel van de kenmerken van het Amsterdamse-Schoolinterieur, tale verdeling van de wand door de wandlijst op driekwart van de hoogte dat doorgaans donker was. Wel vertoont het eenzelfde voorkeur voor van het vertrek en de geprononceerde koof waartussen een strook papier- asymmetrie, voor lage, brede ruimten en voor zachte materialen en een behangsel rondloopt als een fries. Parket en wandbetimmering vormen volle inrichting. samen een comforta bele doos als in de buik van een schip. Ondanks Een ander zomerverblijf, een laat werk uit het œuvre van de architect het streven naar beslotenheid en informaliteit zijn de interieurs van H.P. Berlage, is het jachthuis Sint Hubertus (1914-1920) voor industrieel Ed. Cuypers in het algemeen bijzonder licht en transparant. Zijn vensters A.G. Kröller en zijn vrouw Helene Kröller-Müller, de verzamelaarster van zijn vaak groot, zijn deuren maakte hij van glas. Te veel openheid vermeed moderne kunst. Berlage was sinds het sobere en rechtlijnige ontwerp voor hij door een verdeling met roeden tot netwerken van vierkante ruitjes. de Koopmansbeurs in Amsterdam een beroemd architect in Nederland De (woon)hal in het landhuis Endymion (1909-1911) te Bloemendaal, en daarbuiten. Zijn eerste bekend geworden woonhuizen zijn de villa gebouwd door de architect Wijdeveld voor zijn zuster en zwager, is in voor Carel Henny in Den Haag (1898) en villa Park-Wyck (1900-1901) veel opzichten het tegenovergestelde van de eetkamer van Ed. Cuypers. in Amsterdam. De door hem ontworpen interieurs vallen op door de zeer Het huis is monumentaal en ‘klassiek’ van inspiratie, zoals Duitse en aanwezige ritmiek van geglazuurde en ongeglazuurde bakstenen wanden, Oostenrijkse architectuur uit die periode. De ruimte is langgerekt, hoog ook in de woonvertrekken. Door het materiaalgebruik doen veel van en heeft internationale allure. Het indrukwekkende cassetteplafond met Berlages interieurs uitermate hard en koel aan. Ook introduceerde rozetten in de vakken en op de kruispunten van de balken, draagt in hoge Berlage een grote soberheid in het meubelontwerp en leegte in de wijze mate bij aan de monumentaliteit van het vertrek. Een dergelijk cassette- van inrichten. plafond is een klassiek gegeven. Samen met de symmetrische indeling van Ofschoon er dus ‘klassieke’ beginselen in zijn ontwerpbenadering het huis en de machtige kolommen geeft het een effect van monumentale zijn te bespeuren, wordt de architectuur van Berlage veeleer om zijn eenvoud, zoals dat bekend was uit de Romeinse architectuur. In deze a-klassieke beginselen geroemd, namelijk de asymmetrische plattegrond periode inspireerden sommige ontwerpers zich op de extreem sobere en de schilderachtigheid in het volume en het silhouet van het gebouw. klassieke architectuur van omstreeks 1800. Deze beginselen waren het resultaat van de opvatting dat architectuur niet moest worden opgevat als het maken van gevels, maar als het schep- pen van ruimten, met als consequentie dat een gebouw en dus ook een woonhuis van binnen naar buiten moest worden ontworpen. Verschil- lende architecten waren tegen het einde van de negentiende eeuw deze 40 mening toegedaan, maar Berlage wist vooral ook door versobering van zijn architectonische vormentaal een architectuur neer te zetten die werd ervaren als nieuw en modern. In tegenstelling tot ’t Reigersnest was het jachtslot Sint Hubertus een formeel huis waar veel grote ontvangsten werden gehouden. De gegla- zuurde bakstenen zijn in dit huis allesoverheersend omdat ze niet alleen voor de wanden, maar ook voor vloeren en plafonds zijn toegepast. Geel, rood en blauw uit Berlages gebruikelijke kleurenpalet zijn hier gecombi- neerd met turkoois en crème. Verder heeft de architect ook de meubelen, lampen en zelfs het tafelzilver ontworpen, zodat het totale interieur kon worden samengesmeed tot een onlosmakelijk geheel. Deze dwingende benadering van het interieurontwerp mondde bij de architect Gerrit Rietveld uit in het woonhuis voor zijn goede vriendin en geestverwante Truus Schröder in Utrecht (1924). Het is een heus ruimtelijk statement geworden van de beginselen van de beweging rond- om het tijdschrift De Stijl. Deze groep kunstenaars en architecten stond voor puurheid in vorm en kleur. Ze zochten naar integratie van alle kun- sten in het interieurontwerp en filosofeerden over de effecten van kleur- vlakken in een verder neutrale, egaal effen ruimte. Rietveld bouwde samen met mevrouw Schröder een huis waarin flexibiliteit en zuiverheid een levenshouding waren. Niets leek meer vast te zijn: de wanden konden schuiven en daarmee konden de functies van de kamers worden veran- derd, een hoekraam kon worden geopend zodat de muur erboven leek te zweven en de gevels aan de buitenkant waren geplaatst als bij een kaarten- huis met overstekende hoeken. De kleuren waren zuiver rood, blauw en geel, zonder bijmenging met wit, zwart of andere kleuren. De meubelen in het huis had Rietveld, begonnen als meubelmaker, voor een groot deel al eerder ontworpen, waaronder de ‘rood-blauwe’ stoel, het staketsel van latten en planken, zijn beroemdste ‘ruimtedier’. Het huis is hard, licht en leeg, maar doet vanwege het ontbreken van symmetrie en vanwege de kleinschaligheid heel informeel aan. Ruimtelijkheid bleef het motto in Rietvelds latere werk dat tot het Nieuwe Bouwen wordt gerekend, de Nederlandse versie van het Func - tionalisme. Veel architecten bekeerden zich tijdens het interbellum tot deze moderne bouwtrant waarin optimaal gebruik werd gemaakt van nieuwe constructiemethoden en materialen. Het staalskelet met beton, als vervanging van de traditionele constructie met dragende bakstenen muren en houten balken, was revolutionair voor de mogelijkheden om ruimtelijkheid en licht in het interieur te brengen. De beperkingen die de conventionele constructiemethode aan vorm, afmetingen en licht- doorlaatbaarheid van een gevel stelde werden opgeheven, hetgeen een enorme ontwerpvrijheid betekende. Het eerdergenoemde huis naar ont-

’t Reigersnest, Oostvoorne, detail van het buffet in de eetkamer Jachthuis Sint Hubertus, Hoenderloo, buffet in de eetkamer werp van de architect Leen van der Vlugt voor de familie Sonneveld in geraadpleegde literatuur inleidingen Rotterdam is geheel volgens die beginselen gebouwd. De ruimtelijkheid van de woonruimte op de eerste verdieping is enorm door de flexibele E. Bergvelt, F. van Burkom, K. Gaillard (red.), Van neo- wanden en het 16 meter lange bandvenster dat een weids uitzicht op het, renaissance tot postmodernisme. Honderdvijfentwintig jaar Nederlandse interieurs 1870-1995, Rotterdam 1996 destijds nog niet volgebouwde, Museumpark geeft. De lichtheid en C.W. Fock, ‘Werkelijkheid of schijn. Het beeld van 41 openheid worden benadrukt door veel spiegelende oppervlakken zoals het Hollandse interieur in de zeventiende-eeuwse genre- hoogglans verchroomde stalen buismeubelen, metallic verven op de wan- schilderkunst’, Oud Holland 112 (1998), pp. 187-247 den en een bekleding van glas op de stalen kolommen en vensterbanken. F. Grijzenhout en C. van Tuyll van Serooskerken, Edele Koel is deze ruimte echter allerminst doordat de omgeving die in het Eenvoud. Neo-classicisme in Nederland 1765-1800, Zwolle/ metaal en glas weerspiegeld wordt, zelf warm is van uitstraling. De grote Haarlem (Frans Halsmuseum, ) 1989 J. de Haan, ‘De “vlinderplattegrond”. Ontstaan en her- oppervlakken van vloerbedekking en wanden zijn bruin en metallic brons komst van een nieuw type plattegrond voor villa’s en land- met ertegenaan enkele accenten van meubelbekledingen in steenrood en huizen in Nederland’, De Sluitsteen 4 (1988) 2, pp. 39-51 eidooiergeel, de kleuren van kunstschilder Bart van der Leck. De bijge- R. van Immerseel en H. Tromp, ‘Wonen in Arcadië’ in: mengde tinten maken het huis een stuk vriendelijker dan het Rietveld Wonen in Arcadië. Het interieur van Nederlandse kastelen en Schröder Huis. Toch zijn het in hoofdzaak de tapijten, kleden en zachte, buitenplaatsen, Zwolle/’s-Hertogenbosch (Noordbrabants pluizige stoffen die het nodige tegenwicht bieden tot de harde, spiege- Museum) 1998, pp. 15-50 P.M.M. Klep e.a. (red.), Wonen in het verleden 17e-20e eeuw. lende materialen als chroom en glas. Economie, politiek, volkshuisvesting, cultuur en biblio grafie, Niet alle architecten streefden echter naar vernieuwing in de jaren Amsterdam 1987 1900-1940. Een van de ontwerpers die uitblonk in het ontwerpen van D. Koninkx en B. Laan, ‘Het rijk der verbeelding. vanzelfsprekende, comfortabele (land)huizen was Frits Eschauzier. Hij Romans en novellen als bron voor kunsthistorisch onder- bouwde met traditionele materialen zoals baksteen, lei en riet, en in het zoek naar het negentiende- en twintigste-eeuwse woon- interieur met hout en andere natuurlijke materialen en kreeg daarom huisinterieur (1840-1925)’, Jaarboek Cuypersgenootschap het label van het Traditionalisme opgeplakt. Zijn werk toont zowel de 2000. Achter gesloten deuren. Bronnen voor interieurhistorisch onderzoek 1800-1950, Rotterdam 2000, pp. 85-101 invloed van de Engelse landhuisarchitect Edwin Lutyens als van zijn E.J. Krol, ‘Over “den Meridiaan des huisse lijken levens” Oostenrijkse leermeester, de modernist Oskar Strnad. Ruimtelijkheid in Sara Burgerhart’, Spektator 20 (1991), pp. 237-244 kreeg bij Eschauzier een andere betekenis omdat hij ervan overtuigd was Licht! Het industriële tijdperk 1750-1900. Kunst & weten- dat ruimte niet alleen via het oog wordt ervaren, maar een sensatie teweeg schap, technologie & samenleving, Zwolle/Amsterdam/ kan brengen waarin het hele lichaam meevoelt. Die sensuele, tastbare Pittsburgh (Van Gogh Museum Amsterdam/Carnegie kwaliteit van ruimtelijkheid trachtte Eschauzier te bereiken door afwis - Museum of Art Pittsburgh) 2000 J.R. ter Molen, ‘De regentenvertrekken van Teylers seling in hoogte, diepte en breedte van ruimten en plekken in het huis, Hofje te Haarlem’, Antiek 15 (1980-1981), pp. 313-345 zodat een subtiel spel werd bereikt van beweging en rust, van uitzicht en E. Mortier, ‘De tijd draait domweg rondjes. Het licht geborgenheid. Tot de grootste uitdagingen voor deze architect behoorde in de huiskamers van Bert Teunissen’, m (maandblad van de afwerking van het huis. Hij wilde de vormen en oppervlakken, zoals nrcHandelsblad), 6.1.2001, pp. 34-43 een trapleuning of de leuning van een stoel, een vanzelfsprekendheid J. Pijzel-Dommisse, Het Hollandse pronkpoppenhuis. meegeven alsof ze voor de menselijke aanraking waren gemaakt. Al Interieur en huishouden in de 17de en 18de eeuw, Zwolle 2000 P. Thornton, Seventeenth-Century Interior Decoration in deze kwaliteiten zijn te vinden in zijn villa Noorderheide (1938) bij England, France and Holland, New Haven/Londen 1978 Nunspeet, gebouwd voor de Rotterdamse verzamelaar van de collectie H.J. Zantkuijl, Bouwen in Amsterdam. Het woonhuis in de Van Beuningen. Hoewel soms beschouwd als eenling, maakte Eschauzier stad, Amsterdam 1993 een type interieur dat veel bewoners wensten en dat daarom ook door veel andere architecten werd nagestreefd. Het is niet vernieuwend maar komt dicht bij wat veel mensen ervaren als een comfortabel interieur, misschien omdat het vaak een evenwicht zoekt tussen ‘hard en zacht’, ‘vol en leeg’, ‘open en gesloten’, ‘licht en donker’, ‘koel en warm’. Veel van de architec- ten die daarnaar streefden haalden nooit de geschiedenisboeken, maar de interieurs zijn daarom niet minder waardevol.

Honderd jub J.U. Bentinck pb Pieter Biesboer mb Marjan Blomjous jb Judith Bohan cvdb Cor van den Braber ssb Saskia S. Broekema interieurs hb Henny Brouwer cdb Chris de Bruyn fvb Frans van Burkom amc Anne Marion Cense jc Jojanneke Clarijs vc Vincent Collette jmvd Joosje M. van Dam ndn Niels Domela Nieuwenhuis pd Peter Don evd Emmar van Duin

egd Esther Galjaard-Daems bg Bert Gerlagh avdg André van der Goes rh Richard Harmanni

evh Elisabeth van Heiningen gvdh Guus van den Hout jj Jorien Jas sdj Sigrid de Jong pk Peter Karstkarel

ik Iris Knapen ek Eloy Koldeweij mk Marijke Kuper lvdl Leo van der Laan wvl Wies van Leeuwen

rvl Robert van Lit bom Ben Olde Meierink wm Wim Meulenkamp aro Anne Rose Orbons to Ton Overtoom

pre Paul Rem tr Trudie Rosa de Carvalho-Roos pr Paul Rosenberg ags A.G. Schulte hs Hillie Smit

is Ida Stamhuis ms Meindert Stokroos mt Marloes Tigchelaar hv Hans Vlaardingerbroek pjd v P.J. de Vries

jvdw Jouke van der Werf gw Gerard Westerink rjw Rudolf Jan Wielinga jw Joost Willink 44

Grote zaal Pronkbedden in de kapverdieping Voogdenkamer Bed met kinderlade op de tussenverdieping

Heringastate of het Poptaslot in Marssum is de allure gegeven die het thans uitstraalt. In de het best bewaarde adelshuis van Friesland uit achttiende eeuw is de vleugel met schuur en bij- de renaissancetijd. In de vijftiende eeuw, een gebouwen aan de zuidwestzijde aangebouwd. tijd waarin landadel woonde in verdedigbare, De hoofdgevel van de state richt zich op stenen huizen, is er bij vererving in de familie een royaal voorplein met een poortgebouw Heringa sprake van ‘stins Heringa’. Het hui - dat in 1631 een maniëristische gevel kreeg. De dige Heringastate dateert grotendeels uit de tegen de state opgetrokken slanke toren met zestiende eeuw, toen het huis de verdedigbare uivor mige bekroning bevat de toegangspoort. functie had verloren. In de jaren dertig van Via het in steen overwelfde torenportaal komt de zeventiende eeuw is de state met tal van men rechts in een inwendige gaanderij die ein-

interieuronderdelen verrijkt. digt in een doorgang naar de zuidvleugel. Het ® In 1687 werd het huis gekocht door de ver- gebroken fronton van deze doorgang draagt mogende dr. Henricus Popta, advocaat aan het beeld van Cimon en Pera, de voorstelling het hof van Friesland. Hij gebruikte het als zijn van de Caritas Romana. Gaat men in het toren- zomerhuis en heeft er weinig aan gewijzigd. portaal rechtdoor, dan komt men in een over- In 1712 vermaakte Popta het gebouw aan het welfde gang die naar het trappenhuis leidt. een jaar eerder door hem bij de state gestichte Links van de gang bevinden zich de twee voog- vrouwengasthuis. Het complex is in 1907- denkamers, rechts ligt de grote zaal achter een 1908 onder leiding van J.F.L. Frowein grondig fraaie stenen renaissancepoort. Het trappen- gerestaureerd naar een zeventiende-eeuws huis, dat bij de restauratie in 1907-1908 tot een ideaalbeeld. Door deze restauratie lijkt het toren werd uitgebouwd, voert naar de onder beeld vrij gaaf, maar het gebouw verloor zijn de voogdenkamers gelegen kelderkeuken. bouwkun dige mededeelzaamheid. Deze laat-middeleeuwse ruimte heeft een rib- Mogelijk is de kern van de vijftiende-eeuwse loos kruisgewelf, in het midden steunend op stins nog in het noordelijke, onderkelderde deel een vierkante pijler. van Heringastate aanwezig. Aan het begin van De voogdenkamers bezitten originele deur- de zestiende eeuw is het huis verbouwd en uit- partijen en bedsteden uit de tijd van Tjalling gebreid met het zuidelijke, grotere gedeelte dat van Eysinga. De eiken bedschotten hebben een de zaal bevat. Dan kan worden gesproken van strakke paneelindeling en gecanneleerde zuilen een ‘state’, een representatieve adelswoning op onder een forse kroonlijst. In 1907-1908 zijn het platteland. Tjalling Tjallings van Eysinga, volgens de toenmalige restauratieopvattingen die de state in het begin van de zeventiende hoge houten lambriseringen aangebracht. eeuw in zijn bezit had, heeft het huis vanaf 1631 Lambriseringen komen echter nauwelijks in heringastate of poptaslot 45 marssum

Friese staten voor, wanden werden vlak gestu- hangen portretten van personen die de geschie- kadoord. Ook de schouwpartijen in beide denis van Heringastate hebben bepaald. Er voogdenkamers zijn waarschijnlijk bij deze staan nog drie meubelen uit de tijd van restauratie geplaatst. Henricus Popta: een keeftkast met op de zui- De toegangspoort tot de grote zaal aan de lenbases alweer deugden, een stoel en een geld- overkant van de gang heeft een aan weerszijden tafel met marmeren blad. Ten zuiden van de bewerkte deur. Aan de gangzijde zien we een zaal bevindt zich de tijdens de restauratie van voorstelling van de worstelpartij van Simson 1907-1908 gecreëerde salon. Deze ruimte in met de leeuw, aan de zaalzijde de wapens van Lodewijk xvi-trant is, naar wordt beweerd, Eysinga en Hiddema. Hier bestaat de deur - een reconstructie van de zaal van Harstastate omlijsting uit Corintische pilasters en een in Hogebeintum. kroonlijst. Het gebroken fronton draagt de Op de tussenverdieping, een tijdens de personificatie van de liefde, een vrouw met twee restauratie iets gewijzigde insteek, staat een kinderen. Als deurwachters staan aan weers- bed met kinderlade die met houten wielen en zijden de hoop (met duif) en het geloof (met assen kan worden verschoven. In de kapverdie- boek). Recht tegenover de ingang bevindt zich ping staan twee zeldzame pronkbedden van de schouw, het pièce de résistance van dit ver- om streeks 1540. Het zijn hoekmeubelen met trek. De dragers van de schoorsteen verbeelden een dichte onderbouw, ranke gecanneleerde de standvastigheid (met zuil) en de waarheid zuilen en een kroonlijst om de hemel. Het ene (met adder). Op de boezem is in een cartouche bed heeft eenvoudige gesneden panelen, de een spreuk van Ovidius te lezen, waarvan de onderbouw van het andere bed is voorzien van vertaling luidt: ‘De macht van de goden speelt rijker en verfijnder snijwerk. Soortgelijk snij- mee in de lotgevallen der mensen; op het uur werk bevindt zich op de bankwangen in de kerk van nu kan geen vast vertrouwen worden van het Friese Schraard. Dit bed is gemaakt gesteld’. Er is wel verondersteld dat Pieter de voor de echtelieden Eelcke Heringa en Womck Keyser (1595-1676), die in 1625 het grafmonu- Jongema, bewoners uit het tweede kwart van ment van stadhouder Willem Lodewijk ver- de zestiende eeuw. Op de achterwand van dit vaardigde, de deugden zou hebben gemaakt. bed bevinden zich gesneden renaissance por- De beeldhouwers, actief bij het in 1616 voltooi- tretmedaillons en de wapens en initialen van de Bolswarder stadhuis komen echter eerder in dit echtpaar. Een tussenvertrek heeft een bed- pk aanmerking: Jan Pyters of Hans en Hendrik steewand uit dezelfde periode. [ ] Minneman. Ook de zaal kreeg bij de restauratie een hoge houten lambrisering. Daarboven

46 ®

Voorhuis Voorkamer met bedstede Hijsluik op zolder In dit verscholen hoekje van Amsterdam ligt begane grond, een verdieping en een zolder. een van de best bewaarde vroeg-zeventiende- Er is gebouwd met een volledig houtskelet, eeuwse huizen van ons land. Samen met tussen dunne, weinig dragende zijmuren van Uilenburg en Marken werd Rapenburg kort na baksteen. Het skelet is evenals de kapconstruc- 1597 in het IJ aangeplempt als een van de ooste- tie geheel van eiken en omvat tussen voor- en rapenburg 13 47 lijke eilanden. Een groot deel van Rapenburg achtergevel zes vakken. Op de begane grond is amsterdam was in handen van de voc en werd om die reden het samenstel van muurstijlen, korbelen, sleu- ook als ‘Peperwerf’ aangeduid. Vanaf 1611 telstukken en dekbalken nog geheel aanwezig. werden op het westelijke gedeelte van het eiland De korbelen zijn van het ‘gebombeerde’ (in- door de stad wat percelen uitgegeven die be- en uitzwenkende) type, dat ook in Enkhuizen stemd waren voor huizenbouw. De percelen van veel voorkomt. Tussen de hoofdbalken liggen circa 7 bij 22,5 meter hadden aan de overzijde geen kinderbinten. In plaats daarvan is ter van de straat een loswal die bestemd was voor ondersteuning van het vloerhout ieder vak de opslag van hout. Het zal dus de bedoeling opgedeeld door een lichtere tussenbalk die zijn geweest dat zich op dit deel van het eiland, niet met het houtskelet is verbonden. Op de op een steenworp afstand van het open haven- eerste verdie ping zijn bij een negentiende- front, houthandelaren vestigden. eeuwse opknapbeurt de meeste korbelen uit Dit perceel werd voor 2107 gulden gekocht het skelet verwijderd. door de schipper Frans Gerritsz, die het hui- De indeling van de woonlagen is even een- dige huis liet bouwen. De gevel bevat het jaartal voudig als kenmerkend voor huizen uit deze ‘1614’ en een gevelsteen met driemaster. Het periode: halverwege de plattegrond is een mid- pand kreeg een breedte van ruim vijf meter, denscheiding die bestaat uit ruggelings gekop- zodat aan de zijkant een open gang overbleef pelde bedsteden en kasten met daarin opgeno- naar een achterhuis. Wat de functie van dit ach- men de eikenhouten spiltrap naar de verdieping terhuis was, is niet geheel duidelijk. Misschien en de zolder. Boven de bedsteden van de begane was het een bedrijfsgebouw of werd het door de grond is een zoldertje dat door een klein deur- eigenaar als een aparte woning verhuurd. In tje vanaf de spiltrap toegankelijk is. In 1918 1880 werd het apart verkocht en later is het werd er nog op dit zoldertje geslapen. Het afgebroken. voorgedeelte van de begane grond is verdeeld Het voorgedeelte van het huis bleef tot het in een voorhuis (hal) en een smalle zijkamer. midden van de zeventiende eeuw bewoond Het achtergedeelte wordt ingenomen door een door de eigenaar. Daarna fungeerde het ruime woonkeuken, waarvan aan de zijde van eeuwenlang als huurhuis. In die periode werd de trap een smalle gang tussen voorhuis en in het gebouw weinig geïnvesteerd, maar ook achtererf is afgescheiden. Zowel het voorhuis, bijna niets veranderd. In 1880 kwam het huis de zijkamer als de keuken zijn nog in het bezit reeds in handen van een liefhebber, de oudheid- van hun oorspronkelijke schotwerk. Dit is kundige Dirk Christiaan Meyer. Deze liet het opgebouwd uit dun gezaagde eiken panelen, als historische curiositeit opmeten door archi- gevat in een stijl- en regelwerk van gecanne- tect Gerrit van Arkel (1858-1918). In 1918 kocht leerde pilasters en kroonlijsten. Tegen de Vereniging Hendrick de Keyser het huis van linkerbouwmuur van de keuken bevindt zich de diaconie van de Hersteld Evangelisch het restant van de zeventiende-eeuwse stook- Lutherse Gemeente. De bouwkundige toe- plaats. stand was inmiddels zo slecht dat het voorlopig Onder het huis is een handelskelder die niet als woonhuis was te gebruiken. Pas in 1934 alleen vanaf de straat toegankelijk is en die los werd het met bescheiden middelen opgeknapt van het huis kon worden verhuurd. Doordat de en weer verhuurd. Een algehele restauratie heeft kelder doorloopt onder het hele huis was het nooit plaatsgehad. hier niet mogelijk de keuken lager te leggen Het huis is zowel wat betreft architectuur dan het voorhuis. De verdiepte keuken komt als indeling een gaaf voorbeeld van een type dat bij huizen van dit type ook vaak voor. Deze in alle steden van Noord-Holland tussen circa variant bood de mogelijkheid tot het maken van 1550 en 1670 in grote aantallen werd gebouwd. een opkamer boven de keuken, zodat het huis Karakteristiek is de trapgevel met ongeprofi- beschikte over een extra woonvertrek. De ver- leerde banden van natuursteen, die rust op een dieping is op gelijke wijze als de begane grond houten onderpui en eindigt in een toppilaster. verdeeld in twee slaapkamers. De zolder kon Alleen de vensters werden in de eerste helft van zowel worden gebruikt bij het huis als voor de de negentiende eeuw vergroot. opslag van goederen. Door het hijsluik in de Het huis is inwendig 4,75 meter breed en voorgevel is de zolder ook rechtstreeks vanaf pr 12 meter lang en bestaat uit een kelder, een de straat toegankelijk. [ ]

48 ®

Doorzicht naar achterkamer Voorhuis met insteek Achterkamer Trap in de achterkamer tijdens de bewoning door Henri Boot, omstreeks 1959 klein heiligland 43 49 haarlem

De zogeheten Heilige Landen in Haarlem, voor vaak te klein. Verder konden de ramen was volgens de genoemde beschrijving in het Groot Heiligland en het Klein Heiligland, naar het voorhuis worden opengezet om frisse gebruik als ‘comptoir’ (kantoor). Aan de waren voor de Alteratie in 1580 voor het groot- lucht via het voorhuis en het galerijtje naar de achterzijde bevindt zich de grote achterkamer ste gedeelte in bezit van kloosters. Daarna werd bovenverdieping toe te laten. In de winter hield met haardstede. Het vertrek heeft hoge kruis- deze grond eigendom van de stad. Op de plaats de insteek met gesloten ramen tocht en kou vensters en een hoge balkenzoldering. Aan van het Minderbroederklooster werd een stads- tegen. Het voorhuis werd namelijk niet ver- het einde van de negentiende eeuw is de balken- armenziekenhuis gebouwd, het Grote of Sint- warmd en was slechts spaarzaam ingericht, zoldering door een onbekende kunstenaar Elisabeths Gasthuis, met daar tegenover een omdat het een openbare ruimte was. De meer voorzien van een schildering. De voorstelling oudemannenhuis. Vanaf omstreeks 1600 wer- voorname bezoekers werden in de zijkamer met naaktfiguren in de lucht doet nogal onbe- den het Groot Heiligland en het Klein Heilig- naast het voorhuis ontvangen. holpen aan. land en de verbindende stegen in korte tijd Deze zijkamer is eveneens in originele Van 1921 tot 1963 bewoonde de Haarlemse met huizen volgebouwd. Vele daarvan zijn toestand bewaard gebleven. Het vertrek heeft kunstenaar Henri F. Boot (1877-1963) het bewaard gebleven, waaronder het pand Klein een lagere balkenzoldering dan het voorhuis. pand. Hij verzamelde er een enorme hoeveel- Heiligland 43. Tegenover het raam is nog de bedstede aan- heid antiquiteiten en bric à brac, die hij Dit monumentale huis met een gepleisterde wezig in een eikenhouten betimmering met gebruikte voor zijn schilderijen. Boots huis gevel bevindt zich aan het einde van een flauwe houtsnijwerk. Achter het voorhuis en de zij- was een centrum van artistieke inspiratie voor knik in de straat. De bepleistering en de kozij- kamer is tegenwoordig één grote ruimte met zijn vele leerlingen. nen met schuiframen die in de achttiende eeuw een plavuizen vloer en een ingang naar de De huidige eigenaar heeft in de achterkamer werden aangebracht, hebben de gevel een voor kelder. Volgens een veilconditie van het pand een zeventiende-eeuwse eikenhouten schouw dat moment eigentijds karakter gegeven. van 1796 was daar een gang met aan het begin met houtsnijwerk geplaatst. Tegenover de Meteen bij binnenkomst betreedt men het nog een secreet, een grote binnenkamer met haard, ramen bevindt zich een trap die halverwege geheel oorspronkelijke zeventiende-eeuwse bedstee en kast, een ‘Lantaarn met Regen en eindigt op een overloop met een balustrade. voorhuis met spiltrap en insteek naar de boven- Pompwaterspomp en Snuivertje, Binnenplaats Hier bevindt zich een deur naar de tweede verdieping. In de zeventiende eeuw was het met Pottebank en Bezemhok, een overwulfde verdieping. Deze overloop is ook te bereiken voorhuis de plaats waar alle bezoekers en kelder, een agterkamer met Haard, Bedsteede via de spiltrap. De trap met balustrade in de leveranciers te woord werden gestaan. Vaak en kas (…)’. Behalve de kelder is hiervan niets achterkamer is een latere toevoeging, die in bestond de voordeur uit twee delen, zodat men meer bewaard gebleven. De achterkamer met de beschrijving van 1796 niet voorkomt. overdag de bovendeur open kon houden. De haard was waarschijnlijk onderdeel van een De vertrekken op de tweede verdieping zijn insteek in dit pand toont de laatste fase van zijn klein achterhuis, want daar bevond zich volgens bij een restauratie in 1970-1971 door de huidige ontwikkeling. Hij is voorzien van een overloop de beschrijving een meidenkamertje en een eigenaar gemoderniseerd, met behoud van de (‘galerijtje’) die toegang geeft tot de twee ver- turfzolder. Dit deel van het huis is afgebroken. oorspronkelijke indeling. De twee voorkamers trekken op de eerste verdieping. In de houten De beschrijving van de eerste verdieping in zijn nu ingericht als keuken en eetkamer. wand van het galerijtje zijn vensters geplaatst de veilconditie van het huis komt nog met de Achter een deur op de overloop leidt een trap die het voorhuis inkijken en daaruit daglicht huidige situatie overeen. Boven de beneden- naar de zolder, waar zich nu een slaapkamer, ontvangen. Via een deuropening met raam in zijkamer ligt op deze verdieping opnieuw een een badkamer en een logeerkamer bevinden [pb] het midden kon men meubelen en andere zijkamer van dezelfde afmetingen. De zolde- met daarboven een grote vliering. zaken naar boven en beneden krijgen. De ring maakt deel uit van dezelfde balkenlaag van nauwe spiltrap links achter de deur was daar- het bijna zes meter hoge voorhuis. Deze kamer In het dorp Maassluis liet het Hoogheem - dijkgraaf en hoogheemraden werden door- raadschap van Delfland in 1571 de rivierdijk gaans besloten met een maaltijd. Oorspron- verhogen en verbreden. Alle bebouwing werd kelijk waren er dan ook twee keukens in het verwijderd, inclusief het oude ‘Gemeenlants- gebouw, de ene in de ruimte achter de hal, nu 50 huysken’. In 1626 – Maassluis telde toen in gebruik als werkkamer, de andere daaronder, ongeveer zeshonderd huizen – werd besloten in de kelder. De bovenkeuken waar ‘234 sweetse op de plaats van het vervallen dijksmagazijn steenen’ op de vloer lagen heeft waarschijnlijk een nieuw representatief onderkomen te niet lang bestaan, want in 1706 was hier al de bouwen. Dit moest onderdak bieden aan dijk- ‘ambachtsbewaarderskamer’. graaf en hoogheemraden tijdens het schouwen Voor de grote zaal, links van de hal, ver- van dijken, sluizen en wateren rond Maassluis vaardigde Jan de Jonge een grenen vloer. In en was tevens bestemd als ontvangstruimte dit belangrijkste vertrek van het gebouw werd voor gasten en als vergaderplaats voor de eikenhout gebruikt voor het moer- en kinder- ambachtsbewaarders. bintenplafond, dat wordt ondersteund door Het Gemeenlandshuis aan de Hoogstraat zandstenen consoles die zijn versierd met is opgetrokken in Hollandse renaissancestijl engelenkopjes. De rookkap van de grote met speklagen tussen de kruisvensters en schouw wordt gedragen door ‘schoorstenen’, natuursteenblokjes in de ontlastingsbogen zandstenen consoles en zuiltjes op een base- Grote zaal daarboven; het heeft een hoog leistenen schild- ment uit 1627, voorzien van renaissance- Deur naar de hal dak met dakkapellen op twee niveaus. Aan de ornamenten als mascarons en plat rolwerk. Slingertrap achterzijde, aan de haven, telt het gebouw twee Centraal op het gemarmerde hoofdgestel Secreet in de grote zaal verdiepingen met centraal tegen de gevel een spreidt de dubbelkoppige adelaar zijn vleugels. veelhoekig torentje naast de achteringang. De Dit wapen van het hoogheemraadschap wordt monumentale hoofdingang bevindt zich aan de geflankeerd door verguld snijwerk, krullend Hoogstraat. Aan deze dijkzijde is het gebouw acanthus- en eikenblad en enkele bloemen. slechts één verdieping hoog. De zware eiken- De gebrandschilderde ramen, die er in de houten deur is gevat in een brede natuurstenen zeventiende eeuw ook al waren, bevatten nu omlijsting, bekroond door een gebroken de wapens van dijkgraven en hoogheemraden fronton met de wapens van het hoogheem- uit het begin van de twintigste eeuw. In de raadschap en van de dijkgraaf en hoogheem - gehoute wandbetimmering is, boven de lam- raden uit de bouwtijd. Alle kruiskozijnen zijn, brisering, een beschilderd linnen behangsel evenals het merendeel van de constructieve opgenomen. Het patroon van bloemen en onderdelen van het gebouw, uit grenenhout bladeren met zware contourlijnen lijkt geïnspi- vervaardigd. De getoogde deuropening geeft reerd op het populaire sits, bedrukte Indiase toegang tot een brede hal, waar oorspronkelijk katoen. De behangers Tourneur en Jean blauwe en grijze vloertegels lagen. Alle deuren Guérijn brachten deze wandbekleding in 1735 in de hal waren oorspronkelijk getoogd, nu is aan ter vervanging van een goudleren behang dat alleen nog de deur onderaan de trap naar de uit 1681. Tevens leverden zij zestien nieuwe benedenverdieping. De eikenhouten slinger- stoelen met groene trijp. Het kostbare goudleer trap trekt onmiddellijk de aandacht en dwingt bleef wel gehandhaafd in de achterkamer en in bewondering af voor het vakmanschap van de het kleine vertrek dat oorspronkelijk rechts van maker. Timmerman Jan de Jonge vervaardigde de voordeur lag maar sinds het midden van de dit pronkstuk in 1627. Aan de wand boven de achttiende eeuw niet meer bestaat. Omstreeks trap hangt al eeuwenlang het wapenrek met 1900 werd het oude secreet dat zich achter een zes ‘halve piecken’, lansen met platte ijzeren deur in de zaal in het torentje bevindt vervan- punten. gen door een watercloset, fraai gedecoreerd De aansluitende spiltrap naar de beneden- met blauwe boeketten. Rond 1915 werd in de verdieping is aanzienlijk eenvoudiger. De grote zaal de huidige parketvloer over de oude wand van het trapgat is bekleed met blauw- grenen vloer gelegd en plaatste men witte tegel- witte tegels waarop spelende kinderen zijn tjes in de schouw. Tegelijkertijd werd het bal- afgebeeld. In de kelder bevonden zich oor- kenplafond van zijn oude verflaag ontdaan en spronkelijk de woning van de conciërge en de ‘blank’ opgeleverd, evenals de zandstenen ele- opslagruimten voor werkmateriaal en tonnen menten van de schouw. Alle verflagen in de zaal [e h] bier en wijn. Officiële bijeenkomsten van de zijn het resultaat van latere restauraties. v gemeenlandshuis van delfland 51 maassluis 52

‘Noch wierdt hier de nieuwe Wage aen de vis- Bij deze restauratie werd tegen de kopse zuid- marckt gestelt’, vermeldt de Enkhuizer kroniek gevel een schouw geplaatst. In de zuidwesthoek over het jaar 1557. De gevelsteen met het jaartal van de ruimte bevindt zich een eiken spiltrap 1559 geeft aan dat het gebouw twee jaar later die zowel de verdieping als de zolder ontsluit. was voltooid. Het uiterlijk van de Waag is In 1636 kreeg het chirurgijnsgilde de van een allure die past bij een trotse stad in beschikking over de verdieping, om deze te opkomst. Met zijn rijke versiering is het monu- gebruiken voor zijn vergaderingen en colleges ment een van de voorbeelden van de vroege van de doctores. Hiervoor werd op dit vloer - renaissance in de noordelijke Nederlanden. niveau een aantal wijzigingen doorgevoerd. Frontons, voluten, natuurstenen blokken en Zo kregen de straatgevels nieuwe eikenhouten

® diverse wapenschilden tooien de noord- en kruisvensters, waarvan de gebrandschilderde oostgevel, de twee gevels die vanaf de straat ramen voorzien zijn van de namen en wapens zichtbaar zijn. Op de gootlijst beelden vijf van doctores en chirurgijns die in de jaren tus- figuren de gerechtigheid, de hoop, het geloof, sen 1639 en 1654 in Enkhuizen hun beroep uit- de liefde en de kracht uit. oefenden. De verdieping werd in twee ruimten Het rechthoekige gebouw telt twee verdie- verdeeld: een grote vergaderzaal, en aan de pingen, een zolder en een kelder. De weeghal noordkant, boven de weeghal, een zogenaamd Grote vergaderzaal van de chirurgijns bevindt zich op de begane grond. Hier werden zweethok met aan weerskanten een vertrekje Zweethok de goederen gewogen door de weegmeesters, waarin het bewegingsmechaniek van de weeg- Katheder in de grote vergaderzaal die kantoor hielden in de aangrenzende, onder- inrichting is weggewerkt. De scheiding tussen Beschilderde kast met Hippocratus kelderde opkamer. Dit vertrek is ook recht- beide delen wordt gevormd door een eiken- en Galenus streeks van buiten te bereiken via een stoep houten wand die aan de zaalzijde is beschilderd. met drie treden. Het kantoortje werd samen De vergaderzaal, met moer- en kinder- met de rest van het gebouw in 1910 gerestau- bintenplafond, bevat verschillende in het oog reerd en vervolgens ingericht tot museumzaal. vallende elementen waaronder een traphek, chirurgijnskamer de waag 53 enkhuizen

een bank, een wandkast, een spreekgestoelte en cus om zijn onmisbaarheid’. Het meest in het met spiraalvormige plantornamenten waarin een schouw. De laatste bevindt zich in de gevel oog springend echter is de beschilderde, eiken- vogeltjes, tulpen en monsterkoppen zijn ver- tegenover de vier kruisvensters en dateert in houten wand. Hierin zijn twee deuren verwerkt werkt. De westwand, bij binnenkomst links, tegenstelling tot de overige onderdelen niet uit die toegang bieden tot het linkerzijvertrek en laat tot op rugleuninghoogte een beschilderde de zeventiende maar uit de achttiende eeuw. het zweethok. De vlakke deuren zijn beschil- lambrisering zien, het gedeelte daarboven is Op de schouwlijst staan de namen van over- derd met imitatiepanelen en worden omgeven onbeschilderd. Op de tegenoverliggende wand lieden uit 1775. Een spreuk begeleidt de heren: door een geschilderde architraaf. Boven beide is de rugleuning boven de zitting versierd met ‘Omnibus hic mutae praecellunt artibus artes’, deuren bevindt zich een geschilderde bekro- fruitfestoenen. De rest van dit wandvlak is ‘De beeldende kunsten overtreffen hier alle ning in de vorm van twee putti die een car- gevuld met twee schijndeurtjes, geflankeerd kunsten’. Een van de kunstwerken is de wand- touche met het esculaapteken vasthouden. door gecanneleerde pilasters op uitkragende kast naast de spiltrap. De deuren van deze De grootste verrassing van de Waag ligt consoles. Al deze elementen zijn van eikenhout kast zijn beschilderd met afbeeldingen van verborgen achter het rechterdeurtje in de wand. en decoratief van aard, dit in tegenstelling tot Hippocratus en Galenus, twee geneeskundigen Hier bevindt zich een uitbundig gedecoreerd een klein met kwabornamenten beschilderd uit de klassieke oudheid. Tussen hen in staat vertrek dat volgens overlevering ‘het zweethok’ kastdeurtje ernaast. Ook in deze ruimte is een een geraamte dat door Hippocratus wordt wordt genoemd. Examenkandidaten zouden er spreuk aangebracht, boven de deur is te lezen: onderzocht, terwijl Galenus een opengeslagen hun ondervraging hebben afgewacht. De kleine ‘Scientia medici extollit caput illius atque ille kruidenboek toont. Boven het geraamte lezen vierkante ruimte krijgt daglicht via een kruis- potentibus admirationi est’, ‘De kennis die we de spreuk: ‘Mors ultima linea rerum’, ‘De venster met geschilderd glas in de noordelijke de medicus bezit, verheft hem zelf en door de dood is de uiterste grens der dingen’. Ook het kopgevel aan de Waagstraat. Het vertrek heeft mannen van invloed wordt hij bewonderd’. Zo - vierkante katheder dat tegen de houten tussen- aan alle zijden een beschilderde wandafwerking. wel de teksten als de beschilderingen dateren wand is geplaatst verwijst naar de geneeskunst. De eiken wanden waren oorspronkelijk aan alle van omstreeks 1636. Dit geeft een extra beteke- Dit eikenhouten spreekgestoelte is gedecoreerd zijden voorzien van een vaste bank; hiervan nis aan de afgebeelde tulpen. Immers de jaren met vlakke pilasters waartussen getoogde pane- ontbreekt het stukje naast de deur, in de zuid- 1636-1637 waren de jaren van de tulpomanie, len. Op het klankbord staat de spreuk: ‘Honora wand. Boven de banken zijn de betimmeringen de grote tulpenmode waarin enorme bedragen pj v medicum propter necessitatem’, ‘Eert de medi- aan de noord-, west- en zuidkant beschilderd voor tulpenbollen werden betaald. [ d ] 54

Het aan de noordzijde van het Havenrak de onderzijde hangen twee in grisaille geschil- gelegen houten huis De Erven 10-14 is een derde guirlandes. In het linkermedaillon is een karakteristiek Waterlands huis. Het bestaat leeuwenjacht afgebeeld. Mannen met speren uit een rechthoekig voorgedeelte, een breder en honden bevechten een leeuw die een man te vierkant middendeel en een smal achterhuis. paard aanvalt. Het rechtermedaillon toont De vroegst bekende eigenaar was in 1624 Neptunus in zijn door twee zeepaarden getrok- Jan Pietersz. Heyns Pietervaars. In 1753 kwam ken waterwagen, met zijn bruid, de zeenimf het huis in handen van de befaamde Neeltje Amphitrite, aan zijn zijde. Nereïden op dol- Pater, de zeer vermogende en invloedrijke fijnen blazen in triomf op hun hoorns. Een zee- koopvrouw. Haar erfgename verkocht het huis nimf rijst uit het water op en biedt het bruids- ® in 1791 aan Cornelis Cornelisz. Koker, die het paar een schaal fruit aan, Cupido richt grin - liet moderniseren. Bij het water verrees een nikend vanuit de hemel zijn pijl op het paar. theekoepel. In het begin van de twintigste eeuw Hiaten in deze afbeeldingen vertellen iets was de latere burgemeester Piet Peereboom de over hun geschiedenis: in de loop der eeuwen eigenaar. Hij noemde het pand ‘het beroemde zijn ze overschilderd, uit elkaar genomen en Gang huis’, een naam die oorspronkelijk hoorde bij op diverse plekken in huis hergebruikt. Tijdens Tussenkamer een groot stenen landhuis verderop aan De de laatste restauratie zijn ze herontdekt en na Grote achterkamer Erven, dat ooit was bezocht door Napoleon eindeloos krabwerk en gepuzzel weer bij elkaar Wand in de gang naast de grote en Alexander i van Rusland en na 1879 was gebracht. achterkamer afgebroken. De Erven 10-14, inmiddels vele In de kamer achter de gang is in de vakken Detail van het plafond in malen grondig verbouwd, bleef in de familie tussen de plafondbalken een wolkenlucht de grote achterkamer Peereboom tot de huidige eigenaren het in geschilderd met vogels en zwevende putti die 1987 kochten en grootscheeps lieten restau - slingers ophouden van smalle bladeren en reren. De schilderingen die daarbij aan het veel verschillende bontgekleurde bloemen. licht kwamen maken dit huis op interieur - Op de noordelijke wand zijn rondom de deur, gebied tot een unicum. vanaf plafond tot vloer illusionistische schil- De entree aan de zijkant van het huis geeft deringen aangebracht alsof het beeldhouw- toegang tot een brede gang met een houten werk is. Deze grisaille toont verschillende putti tongewelf waarop resten van beschilderingen met bladslingers en vruchten, boven de deur te zien zijn. Tegen de linkerwand bevinden een cartouche in kwabwerk en op vloerniveau zich twee grote geschilderde medaillons. De aan beide zijden van de deur een dolfijn. Het omrandingen bestaan uit kwabornamenten, overige deel van de houten wand is geheel met bekroond door blad- en bloemslingers. Aan kleurige schilderingen overdekt: rechts donker- de erven 10-14 55 broek in waterland

rode bladranken in okergeel gehoogd, waar - de zeventiende-eeuwse bouwsporen. Hier- tussen tulpen en andere bloemen; links een boven zijn in grisaille twee putti op dolfijnen groot medaillon zoals in de gang, dit keer met afgebeeld. In een vertrek ten noordwesten een bijbelse voorstelling. Mozes in zijn biezen hiervan is het plafond voorzien van een geschil- mandje wordt uit het water van de Nijl gehaald derde wolkenhemel met diverse vogels. door twee hofdames. De dochter van de farao De decoraties lijken door verschillende staat langs de kant en slaat haar handen ineen schilders en in verschillende tijden te zijn aan- van verbazing. gebracht, waarbij zonder twijfel naar voorbeeld- De deur in het midden van deze wand geeft prenten is gewerkt. Stilistisch zijn de grisailles toegang tot een gangetje. De wand blijkt ook en medaillons, evenals de wolkenluchten met aan de achterzijde schilderingen te bevatten: putti en vogels, in het derde kwart van de zeven- opnieuw bladranken en bloemen, deels identiek tiende eeuw te dateren. Het is echter niet duide- aan die aan de voorzijde. In de plafondvakken lijk of ze ook daadwerkelijk in die tijd zijn aan- zijn op een zwart fond met witte verf gekruiste gebracht. De schilders, zonder twijfel ervaren palmtakken aangebracht, omgeven door grof- decoratieschilders, waren mogelijk regionale krullende fleur-de-lisachtige motieven. kunstenaars die ook kasten en andere houten Een vierde beschilderd vertrek bevindt zich voorwerpen beschilderden. Met de keuze voor direct naast de brede gang tussen het voorhuis de afgebeelde taferelen heeft de opdrachtgever en het vierkante middendeel. Ook hier is het het belang willen aangeven van water – niet plafond voorzien van een schildering met putti, uitzonderlijk in Broek in Waterland –, kracht bloemslingers en vogels. Op de noordelijke (de leeuw) en grootmoedigheid (Scipio). wand is in een groot medaillon ‘de edelmoedig- Naast deze kleurenpracht bevat zowel het heid van Scipio’ geschilderd. Dit verhaal han- midden- als het achterhuis nog een eind-acht- delt over de Romeinse veldheer Scipio die een tiende-eeuwse ‘Hollandse schouw’ met neo- krijgsgevangen meisje en de geschenken die classicistische ornamenten. In de voorkamer haar ouders hem aanbieden grootmoedig zijn op een grijze ondergrond ijle guirlandes weigert en het meisje teruggeeft aan haar ver- van fijne blaadjes en bloemen geschilderd loofde. Een schildering op de oostelijke wand boven een illusionistische gehoute lambrise- biedt zicht op een heuvelachtig landschap ring, eveneens uit het einde van de achttiende [e h] omkaderd door een hoge galerij met zware eeuw. v marmeren zuilen. Midden in dit zelfstandige tafereel bevindt zich een deur, waarvan de omlijsting is gereconstrueerd aan de hand van 56 Oranjezaal

Japanse zaal, omstreeks 1910 ®

In 1645 werd in opdracht van stadhouder Gedurende de hieropvolgende jaren heeft het Frederik Hendrik, prins van Oranje (1584- huis diverse bestemmingen gehad. Na eerst 1647) begonnen met de bouw van een zomer- korte tijd als gevangenis en logement dienst te paleis voor zijn echtgenote Amalia van Solms- hebben gedaan, was er van 1800 tot 1805 de Braunfels (1602-1675). Dit paleis, een vierkante Nationale Konst-Gallery gevestigd, de voor- centraalbouw met in het midden de belang - loper van het Rijksmuseum. Vervolgens diende rijkste ruimte van het huis, de Oranjezaal, en het in 1805-1806 als woning voor het hoofd van daaromheen een serie vertrekken, is ontworpen de Bataafse Republiek, de raadspensionaris door de architect Pieter Post (1608-1669). Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825). Direct na het overlijden van Frederik Hendrik Huis ten Bosch werd in 1813 aan koning op 14 maart 1647, toen de bouw in volle gang Willem i (1771-1843) ter beschikking gesteld, was, werden de bouwplannen gewijzigd. Was die het tot zijn troonsafstand in 1840 als dit huis oorspronkelijk bedoeld als ‘maison de zomerresidentie gebruikte. Vervolgens werd plaisance’ voor het geven van feesten en partij- het huis vele jaren bewoond door koningin en, het werd nu ter nagedachtenis aan deze zo Sophie (1818-1877), echtgenote van koning succesvolle veldheer van de Dertigjarige oorlog Willem iii. Na haar dood werd Huis ten Bosch ingericht als mausoleum. voornamelijk voor representatieve doeleinden Na de dood van Amalia van Solms kreeg gebruikt. Pas in 1981 kreeg het weer een woon- haar dochter Albertina Agnes Huis ten Bosch functie doordat koningin Beatrix het huis na in vruchtgebruik. In 1686 werd dit overgedra- een grote restauratie als residentie in gebruik gen aan haar neef, stadhouder Willem iii nam. (1650-1702). Door grote geschillen met de Huis ten Bosch is in opzet en aanleg welis- Pruisische erfgenamen werd er pas in 1732 een waar zeventiende-eeuws, het huidige aanzien akkoord bereikt tussen de verschil lende partij- wordt daarentegen sterk bepaald door het en over de erfenis van Willem iiien kon er resultaat van de grootscheepse verbouwing in een verdelingsverdrag worden ondertekend. de jaren 1733-1736. De plattegrond van het Huis ten Bosch werd daarbij aan de Friese onderhuis dat nog vrijwel geheel in oorspron- stadhouder en erfopvolger Willem Carel kelijke staat verkeert, correspondeert met die Hendrik Friso, stadhouder prins Willem iv van de bel-etage, waarin door de centrale inde- (1711-1751), toegewezen. Zowel Willem ivals ling gangen ontbreken. Deze hoofd verdieping zijn zoon prins Willem v (1748-1806) hebben wordt gedomineerd door de grote zaal die via Huis ten Bosch intensief gebruikt en laten de brede staatsietrap en de ruime vestibule moderniseren. wordt bereikt. Deze, drie bouwlagen hoge Nadat Willem v in 1795 als gevolg van de koepelzaal met een kruisvormige plattegrond Franse inval het land had verlaten, werd Huis met afgeschuinde hoeken is gewijd aan de ten Bosch samen met de andere Oranje- heldendaden van Frederik Hendrik. Dit deco- bezittingen tot staatseigendom verklaard. ratieprogramma is tot stand gekomen naar huis ten bosch 57 ’s-gravenhage

ontwerp en onder leiding van de architect Jacob zijn ook de appartementen van de stadhouder ringen in goud. In de acht grote opengelaten van Campen (1595-1657), in samenspraak met en zijn echtgenote gemoderniseerd. De toen wandvlakken zijn al even kostbare geborduurde Constantijn Huygens, de secretaris van de gecreëerde eetzaal is nog vrijwel geheel in tact. textiele bespanningen aangebracht. Deze prins. In meer dan veertig schilderingen, die In de jaren 1747-1754 kwam onder leiding chinoiserie bespanningen zijn gedecoreerd in april 1652 waren voltooid, is dit politieke van de architect Pieter de Swart (1709-1773) met Japanse planten, bloemen, vogels en enkele programma afgebeeld. De schilderingen onder meer een kabinet bij de Japanse zaal fabeldieren. De witmarmeren schoorsteen- werden uitgevoerd door verschillende Noord- tot stand. Zowel de betimmering als het stuc- mantel met achter glas geschilderde chinoise- en Zuid-Nederlandse schilders, onder wie plafond van dit bescheiden vertrek zijn uitbun- rieën en de hierboven geplaatste spiegel zijn Cesar van Everdingen, Pieter Soutman, dig gedecoreerd in de modieuze asymmetrische in 1806 aangebracht. Ongeveer gelijktijdig Salomon de Bray, Pieter de Grebber, Gerard vormentaal van de rococo. In dezelfde tijd heeft werden de achttiende-eeuwse schuiframen met Honthorst, Theodoor van Tulden, Thomas de Italiaanse beeldhouwer Augustino Carlini kleine roedenverdeling vervangen door de veel Willeboirts-Boschaert en Jacob Jordaens. De (ca. 1718-1790) in opdracht van De Swart de grotere empire vensters. laatste heeft het grootste en belangrijkste doek vier vergulde consoletafels en eenzelfde aantal De Japanse zaal geeft op zijn beurt toegang Frederik Hendrik als triomfator gemaakt. Trompe- torchères (pronktafels voor kandelaars) voor tot de rechts van de vestibule gelegen Chinese l’œil geschilderde Corinthische pilasters op de de Oranjezaal gemaakt. zaal. Hier zijn de wanden boven de vroeg- afgeschuinde hoeken dragen de achthoekige De voormalige audiëntiekamer van prins achttiende-eeuwse betimmering van een lichtkoepel, met een omgang achter de balus - Willem v, de huidige Japanse zaal, ligt aan de Chinees papieren behangsel voorzien. De trade. Centraal op het plafond van deze licht- westzijde van het gebouw, direct naast de gefineerde wandklok met lakwerk behoorde koepel is het portret van Amalia aangebracht. Oranjezaal. Omdat Schimmelpenninck deze oorspronkelijk in de Japanse kamer en is, even- De achthoekige vorm keert ook terug in het zaal als audiëntiezaal wilde gebruiken en de als de betimmering, door Matthijs Horrix patroon van de uit verschillende kostbare hout- Oranjezaal als een soort grote antichambre, is geleverd. Tussen de vensters zijn zoals soorten samengestelde vloer. er in 1805 tussen deze beide vertrekken een gebruikelijk penantspiegels met penanttafels Vrijwel direct nadat prins Willem ivHuis doorgang gemaakt. In de Oranjezaal is hier- geplaatst. Het stucplafond met chinoiserie ten Bosch in 1732 in eigendom had gekregen is voor de oude schoorsteenmantel weggenomen, taferelen is omstreeks 1780 aangebracht. het naar ontwerp van de befaamde architect de schoorsteenboezem tot deurhoogte opge- Met het rijke decoratieprogramma dat Daniel Marot (ca. 1663-1752) verbouwd en vijzeld en in het hierdoor vrijgekomen wand- onder meer in de genoemde vertrekken uitgebreid waarbij de proporties wezenlijk vlak een dubbele deur naar de Japanse zaal gedurende zijn 350-jarig bestaan tot stand veranderden. Aan de zijkanten werden twee gemaakt. In dit laatste vertrek is het eind- is gekomen, is Paleis Huis ten Bosch zonder kwartronde zijvleugels aangebouwd met daarin achttiende-eeuwse stucplafond op de hoeken meer een parel op interieurgebied voor het onder meer een nieuwe eetzaal en een represen- met chinoiserie taferelen gedecoreerd met Koninkrijk der Nederlanden; voor de Oranjes tatiezaal. Tevens werd de vestibule naar voren daartussen bloemguirlandes tegen een zwart daarentegen is het door de vele nauwe banden, toe uitgebreid en voorzien van een boven- fond. De kostbare wandbetimmering is in de het intensieve gebruik en de rijke geschiedenis [ek] verdieping waarin een Anglicaanse huiskapel jaren 1790-1791 door de Haagse meubelmaker bovenal een ‘maison de famille’. voor prinses Anna van Hannover (1709-1759), Matthijs Horrix gemaakt. Deze met satijnhout echtgenote van prins Willem iv, werd ingericht gefineerde betimmering is met exotische hout- (in de jaren vijftig van de twintigste eeuw is soorten ingelegd en voorzien van zwarte deze tot balzaal getransformeerd). Gelijktijdig panelen van Chinees lakwerk met beschilde- 58

Het dorp Wanneperveen in de kop van deelmuur in de lengterichting fungeert als Overijssel was reeds in de veertiende eeuw middenondersteuning voor de enkelvoudige een afzonderlijk schoutambt. De schout of balklaag en is tevens gebruikt om de twee ‘schulte’ was belast met het dagelijks bestuur grote schouwpartijen van dit huis tegenaan te van het dorp en stond in dienst van de drost metselen: de plaatsing van de schouwen op de van Vollenhove. De aanduiding van dit lengteas van het huis had als voordeel dat de midden-zeventiende-eeuwse huis als ‘Schulte - schoorstenen, zonder sleepwerk in de kap, op

® huis’ gaat terug op een lokale traditie, waar - de nok van het dak konden worden geplaatst. voor het bewijs noch het tegenbewijs ooit Het voorgedeelte van het huis wordt inge- werd geleverd. Mogelijk is zij alleen ingegeven nomen door een voorhuis met aan de linker- door de afwijkende verschijningsvorm van dit zijde een onderkelderde opkamer. Deze kamer Schouw in de opkamer vrijstaande woonhuis, in een omgeving met is vanuit het voorhuis toegankelijk over een Schouw in de keuken louter boerderijen. De gehele negentiende korte steektrap die aansluit op de spiltrap Spiltrap in de keuken eeuw was in het huis in ieder geval een bakkerij naar de zolder. De spiltrap staat precies in het Voorhuis met steektrap naar gevestigd, maar deze functie kan erin gekomen midden van het huis op het snijpunt van de de opkamer zijn nadat in de Franse tijd aan de bestuurs- twee binnenmuren. Het steektrapje is aan de Bedstedewand in de opkamer vorm met een schout een einde was gekomen. zijde van het voorhuis afgewerkt met een eiken, De architectuur noch de indeling van het van snijwerk voorzien schotwerk. De leuning gebouw bezit kenmerken die speciaal wijzen rust op vijf gedraaide balusters en eindigt tegen op een openbaar gebruik. De gevel is een een- een vierkante trappaal. De opkamer was een voudige trapgevel met geprofileerde water- woonvertrek. Tegen de achterwand bevindt lijsten, een toppilaster en gemetselde ontlas- zich een eiken schotwerk met twee bedsteden, tingsbogen boven de vensters. De vrij brede onder een eenvoudige geprofileerde lijst met aanleg zonder verdieping komt in het midden rozetten en trigliefen. De bedsteden zijn van de zeventiende eeuw voor in alle meer geflankeerd door brede, gecanneleerde pilas- landelijke streken van Nederland, waar de huis- ters. De schouwpartij in deze kamer bestaat percelen ruimer waren dan in de grote steden. uit een eikenhouten rookkap, waarvan de lijst De plattegrond van 8,5 bij 12,5 meter is door overeenkomt met de lijst boven de bedsteden. een dwarsmuur en een deelmuur in de lengte- De kap rust op twee gebeeldhouwde natuur - richting verdeeld in vier vertrekken. De dwars- stenen penanten met het jaartal ‘1612’, waarvan muur heeft geen constructieve betekenis. De het onzeker is of ze uit dit huis afkomstig zijn. schultehuis 59 wanneperveen

Zeer bijzonder in deze kamer is de ranken- de zolder zou een aanwijzing kunnen zijn voor beschildering op de balken en op de hiertussen een ge bruik als slaapruimte. Mogelijk bevond gelegen vlakken, die dateert uit de bouwtijd zich aan de voorzijde, achter de twee kruis - van het huis. kozijnen in de voorgevel, een kamer en was De kelder onder de opkamer was bestemd de rest van de zolder voor de opslag van brand- voor de opslag van voedsel en is toegankelijk stof en voor het drogen van de was. Een stook- vanuit de grote woonkeuken rechtsachter. plaats op zolder zal bij dit huis niet aanwezig De grote schouwpartij in de keuken is zeker zijn geweest. oorspronkelijk. De schouwkap is betegeld en Het Schultehuis trok door zijn bijzondere rust op een eikenhouten lijst met consoles, interieurs al vroeg de aandacht van monumen- die wordt gedragen door gebeeldhouwde tenzorg en oudheidkundigen. In 1914 werd penanten. Alleen het tegelwerk in de roetbaan het huis in vervallen toestand aangekocht zal in de loop der eeuwen een- of tweemaal zijn door particulieren uit Meppel en ingericht als vervangen. De twee bedsteden in deze kamer Oudheidkamer. In hetzelfde jaar maakte zijn uitgebouwd in de versnijding tussen dit W. Scheepens, architect bij het Rijksbureau huis en het rechterbuurhuis. Links van de voor de Monumentenzorg, een restauratieplan woonkeuken is een vrij smalle zijkamer die dat door gebrek aan financiële middelen niet over een buitendeur beschikt in de zijgevel. tot uitvoering kwam. In 1921 ging het gebouw In deze kamer, waarin nu de keuken is onder - over in rijksbezit, waarna in 1922 de voorgevel gebracht, zijn geen oude interieurdelen werd hersteld. Men zag af van een volledige bewaard gebleven. Waarschijnlijk was dit de reconstructie van de zeventiende-eeuwse toe- daagse ingang en werd de voordeur in het voor- stand, maar handhaafde op de begane grond huis, zoals bij boerderijen, alleen gebruikt bij de achttiende-eeuwse voordeur en schuiframen bijzondere gelegenheden. De zijkamer was met houten roedenverdeling. In 1965 volgde dan een soort van bijkeuken. Mogelijk bevond de restauratie van de achtergevel, waarbij de zich hier in de negentiende eeuw de brood - verdeling van de vensters wel werd gewijzigd. oven van de bakkerij die lange tijd in het pand Het huis is sinds 1990 eigendom van gevestigd was. Vereniging Hendrick de Keyser en is verhuurd [pr] Op zolder zijn geen resten van een oude als woning. indeling bewaard gebleven. Het feit dat de spiltrap vanaf de opkamer doorloopt tot aan 60

Eerste Generaalskamertje Hal met trap naar de grote zaal Grote zaal schoonheten 61 heeten

Wie voor het huis Schoonheten staat, gelegen grond handhaafden. Naar de plannen van archi- eveneens kwartronde houten bovenbouw. Dit ten noordoosten van het Overijsselse dorp tect J.B. Wolbers werd de voorgevel vervangen is een etagère met spiegels aan de binnenzijde. Heeten, verbaast zich over het ongebruikelijke door een bakstenen front. Het aantal ramen van Deze schoorsteenpartij is omstreeks 1700 aan- uiterlijk. De sombere bakstenen gevel aan het de voorgevel op de begane grond werd terugge- gebracht. Het gesjabloneerd linnen behang in voorplein is duidelijk laat-negentiende-eeuws. bracht van acht naar zes en rondom werden alle dit vertrek dateert van rond 1900. Toch gaat het hier om een havezate, die om- ramen van het huis voorzien van donkergroene Terug in de hal passeert men links een laat- streeks 1648 is gesticht. Verrassend is dat de louvreluiken. Een volgende, dit keer interne achttiende-eeuwse exotisch aandoende klok en achterkant van het huis nog steeds witgepleis- verbouwing vond plaats in de jaren 1916-1918, komt men bij de brede trap die naar de zeven- terd is, zoals de rest van het huis zeker vanaf nadat Anne Gerard Wolter Bentinck het huis tiende-eeuwse zaal voert. De monumentale het begin van de negentiende eeuw ook was. van zijn moeder had geërfd. Er werden lambri- schouw dateert uit de bouwtijd, evenals het Opmerkelijk zijn voorts de eind-achttiende- seringen en houten plafonds aangebracht en er plafond dat beschilderd is met een allegorie eeuwse kwartcirkelvormige bouwhuizen tegen- kwamen moderne sanitaire voorzieningen op de tijd; voor het overige is het aanzien van over het hoofdhuis, die de zijbegrenzing van de zoals badkamers en wc’s. Deze zijn vrijwel nog de zaal sterk veranderd. Aan de hand van een zichtas vormen. Huis, bouwhuizen, oranjerie geheel in de oorspronkelijke staat aanwezig. bewaard gebleven aquarel van de zaal uit om - en tuin worden omgrensd door een gracht. De Het comfort werd nog verhoogd door centrale streeks 1840 zijn de verschillen tussen de situ- brug die toegang geeft tot het voorplein ligt verwarming en elektriciteit. atie toen en de situatie anno 2000 goed te zien. niet recht voor het huis maar aan de noordelijke Voor de entree van het huis is een ijzeren, Destijds hadden de wanden, lambrisering en zijkant, een situatie die nooit anders is geweest. met glas ingelegd portiek dat in 1926 werd ver- gordijnen een lichte kleurstelling en lagen er Wat tot slot alleen de heel oplettende kijker vaardigd door F.W. Braat’s Koninklijke Fabriek op de plankenvloer een groot gestreept mors- opvalt, is dat het huis niet symmetrisch is: de van Metaalwerken te Delft. Het was oorspron- kleed en twee kleinere wollen kleden. Thans is linkervleugel is iets breder. kelijk alleen voor de winter bedoeld, maar de zaal donker, de wanden zijn be kleed met Het oorspronkelijke huis is gesticht door omdat het steeds afbreken en opbouwen ervan rood velours d’ Utrecht, het houtwerk is don- Eusebius Borchart Bentinck (?-1666) om een te veel werk was, staat het portiek er nu perma- kergroen geschilderd met enkele gouden bie- plaats te verwerven in de Ridderschap van nent. Door de voordeur komt men in de grote zen, en op de vloer ligt een groot, op maat voor Overijssel. Dat het direct al een forse havezate hal, die tot 1892 als kamer in gebruik was. In het deze zaal gemaakt Deventer tapijt. De familie- was blijkt uit het feit dat zijn opvolger in 1675 huisarchief bevinden zich foto’s van dit vertrek portretten, hoog tegen het plafond opgehan- belasting moest betalen voor elf vuursteden en waaruit blijkt dat onder het houten plafond gen, en het schoorsteenstuk met een kopie van twee ovens. Als een van de weinige landgoede- waarschijnlijk nog het gestucte plafond zit. een schilderij van stadhouder Willem iiiwaren ren in Nederland is Schoonheten altijd in het In de hal geven de twee trapjes aan weerszij- er destijds ook al, evenals de tafel en de kristal- bezit van één familie gebleven. De vier dochters den van de voordeur toegang tot de voorka- len kroon. Het huidige meubilair dateert uit het van de in 1990 overleden mr. R.F.C. baron mers. De rijk bewerkte leuningen, waarschijn- eind van de zeventiende eeuw en is volgens Bentinck van Schoonheten hebben het thans in lijk aangebracht in 1916, vertonen veel overeen- overlevering een geschenk van Willem iii. eigendom. Vanuit het huis bestieren ze het komst met de balustrade in kasteel Amerongen. Aan de noordzijde van het huis ligt de oor- landbouw- en bosbedrijf, dat hen in staat stelt Het trapje rechts gaat naar de voormalige ont- spronkelijke keuken. Op basis van kleuronder- het monument te onderhouden. bijtkamer, het trapje links naar de ‘Generaals - zoek is in 1972 de oude kleurstelling – ‘eiken’ Dat het huis er zo Victoriaans uitziet komt kamertjes’, die zo worden genoemd omdat gehoute deuren, paars en diverse geeltinten – omdat Henriette van Pallandt en haar echtge- generaal Carel Bentinck (1751-1825) hier gebi- teruggebracht. Helaas is de pomp die in de noot Rudolph Bentinck het bij een verbouwing vakkeerd heeft. In het eerste Generaalskamertje hoek bij de deur stond, afgebroken; de pomp omstreeks 1892 met een verdieping verhoogden bevindt zich in een hoek een kwartronde tegen de buitengevel naast de keuken is er [jub] en daarbij de oorspronkelijke vierkante platte- natuur stenen schoorsteenmantel met een nog. 62 Ontvangstzaal in het huis van De woonhuizen die Hendrick en Louys Trip Opmerkelijk is het hoogteverschil in voor- en Hendrick Trip samen tussen 1660 en 1662 door architect achterhuis door de toepassing van ideale maat- Gang op de eerste verdieping Justus Vingboons (1621-1698) aan de verhoudingen in het voorhuis. Bestuurskamer Kloveniersburgwal lieten bouwen, vormen een Het voorhuis was in eerste aanleg op de architectonische twee-eenheid. Achter de begane grond verdeeld in een vierkante entree- monumentale gevel aan de gracht staan twee ruimte, geflankeerd door een iets hoger gelegen vrijwel identieke woningen die elkaars spiegel- kleinere zijkamer die als comptoir fungeerde. beeld zijn. De gebroeders Trip waren succes- Recht tegenover de hoofdingang bevindt zich volle wapenhandelaren die in Zweden ijzergie- de lange gang van het achterhuis. Vanuit de terijen bezaten en het monopolie hadden op de centrale trappenhuizen zijn zowel de beide uitvoer van teer. Hun Amsterdamse woning voorhuizen als de familiewoningen op alle ver- diende hun fortuinlijke positie in het interna- diepingen te bereiken. tionale handelsverkeer uit te stralen. Op de hoofdverdieping van het voorhuis Gedurende de achttiende eeuw behielden bevonden zich over de volle breedte van de de panden hun woonhuisfunctie. In 1808 kocht voorgevel de twee grote ontvangstzalen. Iden- de Staat het Trippenhuis aan en vestigde er tieke schoorsteenpartijen stonden tegen de het Koninklijk Instituut voor Wetenschappen, scheidingsmuur en rijk beschilderde cassette- Letteren en Schoone Kunsten, dat in 1851 over- plafonds vormden de zoldering. Bij de ver- ging in de Koninklijke Academie van Weten- bouwing van 1815-1820 is de scheidingsmuur schappen. Voor de nieuwe bestemming werden gesloopt en zijn beide zalen samengetrokken. tussen 1815 en 1820 verbouwingen uitgevoerd Hier hingen in de museumperiode de grote naar plannen van stadsarchitect Abraham van schutterstukken, waaronder Rembrandts der Hart (1747-1820). Van 1817 tot 1885 bood Nachtwacht. Van de cassetteplafonds bleef het gebouw tevens onderdak aan het Rijks - alleen dat van het door Hendrick Trip bewoon-

museum van schilderijen en het Rijksprenten - de linkerhuis bewaard. Het bestaat uit negen ® kabinet. Ondanks de verbouwingen en wijzi- compartimenten die door Nicolaes de Heldt gingen in de bestemming is de oorspronkelijke Stockade (1614-1669) zijn beschilderd met een ruimtelijke indeling nog grotendeels intact en allegorie op de vrede. De hoekpanelen vertonen zijn belangrijke interieuronderdelen bewaard de vier elementen in de gedaante van zwevende gebleven. putti met allerlei instrumenten en wapentuig. De geheel in zandsteen uitgevoerde, zeven De verdwenen schildering in de zaal van traveeën brede gevel bestaat uit een als hoge Louys Trip stelde een allegorie op de handel plint uitgevoerde sokkel, waarop acht Corin- voor, gecombineerd met de vier werelddelen. tische kolossaalpilasters opgaan over drie ver- De voorzaal of Rembrandtzaal die door het diepingen. Een hoofdgestel met een fries van Rijksmuseum tot 1885 in gebruik was als arabesken en het bouwjaar ‘Anno 1662’ en een museumzaal, heeft bij de restauratie in 1988- timpaan waarin het op mortieren rustende 1991 haar oorspronkelijke afmetingen terug - familiewapen is gebeeldhouwd, vormen de gekregen en dient nu als ontvangstzaal. De afsluiting. De vensters van de hoofdverdieping grote voorzaal in het huis van Louys Trip dient zijn afwisselend bekroond met timpanen, sinds 1851 als vergaderzaal voor de leden van cartouches en festoenen. Gebeeldhouwde de Academie. bloemslingers versieren delicaat de daarboven De bordestrappen achter de comptoirs gelegen vensterzone en de buitenhoeken. staan ruggelings tegen de scheidingsmuur en De woningen bestaan uit een voor represen- zien uit op de lichthof. Het trapportaal, dat met tatie bestemd voorhuis en het door de familie een dubbele boogstelling wordt afgesloten van bewoonde achterhuis met daartussen de trap- de lichthof, vormt beganegronds het begin van partij als verbindingslid. Inclusief de kelder zijn de lange middengang door het achterhuis. De er vijf bouwlagen en een zolder met vliering. gangwanden zijn door een betimmering geleed trippenhuis 63 amsterdam 64

Bovenzaal, ingericht als museumzaal, in vijf traveeën waarin de toegangsdeuren tot bevonden zich in het souterrain. Via de porse- omstreeks 1895 de vertrekken en schijndeuren zijn opgenomen. leinkeuken werd de aangrenzende eetkamer Doorgang in de bibliotheek met De gangvloer is in patroon belegd met wit bediend die uitziet op de tuin. Aan de overzijde de zuilen en pilasters van de marmer en zwarte Namense steen. Op de ver- van de lange gang lagen de slaapvertrekken gesloopte schouwpartijen diepingen zijn de gangpartijen veel korter boven elkaar. Ze waren oorspronkelijk toegan- omdat daar de achtergang ruimtelijk in de kelijk via een aparte spiltrap naast de achter in hoekkamers is opgenomen. Tijdens een onder- de kamers gelegen alkoof. Bij de verbouwing zoek naar de oorspronkelijke afwerking van door Van der Hart werden de alkoofkamers op wanden en plafonds, bleek dat de plafonds in de eerste verdieping ingericht als bibliotheek. de gangen op de begane grond en de eerste ver- De schouwen midden tegen de scheidingsmuur dieping beschilderd zijn met diverse vogels. moesten plaats maken voor een brede, zaalhoge Ook ontdekte men dat in de trapportalen van passage, die werd verfraaid met de zuilen en de begane grond naar de eerste verdieping pilasters van de gesloopte schouwpartijen uit geschilderde jachtattributen aanwezig zijn en de beide voorzalen. Vanuit de bibliotheek zijn voor stellingen die naar de valkenjacht verwij- de vierkante hoekkamers toegankelijk via por- zen. De gangdeuren bleken eveneens met voor- tes-brisées die worden geflankeerd en stellingen te zijn beschilderd. Op de eerste ver- bekroond door portretbustes van geleerden en dieping zijn boven de gangdeuren naar de grote kunstenaars door de beeldhouwer Paul Joseph zaal en de hoekkamers geschilderde bovendeur- Gabriël (1785-1833). In de bibliotheek bevinden stukken in een houten omlijsting aangebracht. zich nog zeventiende-eeuwse plafonddecoraties Het zijn ruige Zweedse industrielandschappen met bloemslingers op de balken en goudkleuri- met ijzer- en kanongieterijen van de hand van ge bloemen en bladkransen op de cassetten. Allard van Everdingen (1621-1675). Van de achterkamers doet het linkervertrek Het achterhuis herbergde oorspronkelijk dienst als bestuurskamer. De kamer rechts, de de dagelijkse woon-en slaapvertrekken voor Bilderdijkkamer, is een vergaderruimte. Beide de familie. Op de begane grond ligt aan de vertrekken bezitten een schouw en een met binnenplaats de porseleinkeuken met zand- figuraal en ornamentaal werk beschilderd cas- [ags] stenen pompnis en gootsteen. De kookkeukens setteplafond. 65 66

®

Sael op de eerste verdieping Kerkruimte op de zolder Sael op de eerste verdieping museum amstelkring 67 amsterdam

In 1661 kocht de koopman Jan Hartman voor steenkap met daarboven de schoorsteen - de roomsen in hun geloofsbeleving niet 16.000 gulden het grachtenhuis op de hoek boezem. Het hierop aangebrachte, deels ver - gehinderd. Naar Hartman ging men de kerk van de Oudezijds Voorburgwal en de Heintje gulde snijwerk van naturalistische vruchten ‘het Hert’ noemen, later volgden de namen Hoekssteeg te Amsterdam. Dit pand, bestaan- en bloemen vormt een plastische variant op ‘het Haantje’ (een Amsterdamse verbastering de uit een voorhuis en twee achterhuizen, was de plafondschilderingen. Het gefingeerde van de Heintje Hoekssteeg) en sinds het omstreeks 1620 gebouwd. Voordat Hartman alliantiewapen Hartman-Jansz met nog origi- midden van de negentiende eeuw ‘Ons’ Lieve het huis in 1663 betrok liet hij het grondig nele kleuren en verguldsel heeft de eeuwen Heer op Solder’. reno veren. Dit gebeurde in de stijl van het toen ongeschonden doorstaan. Het schoorsteen - Sinds de zeventiende eeuw heeft het gebouw modieuze Hollands classicisme, hetgeen onder stuk dat de presentatie van Christus in de een aantal structurele wijzigingen ondergaan. andere duidelijk zichtbaar was in de toen nieuw tempel voorstelt, is een zeventiende-eeuwse Zo is omstreeks 1715 de kerkruimte aanzienlijk opgetrokken voorgevel. In het voorhuis werd, Nederlandse kopie naar een schilderij van de vergroot en rond 1750 voorzien van het huidige over de breedte van twee traveeën, een hal in Venetiaan Andrea Schiavone (ca. 1510-1563). altaar. Het gemeenschappelijk rookkanaal van classicistische stijl ontworpen. Een dubbel In de tegenoverliggende wand aan de oost- keuken en zaal moest hiervoor verdwijnen. Het portaal, uitgevoerd overeenkomstig de regels zijde bevinden zich twee deuren met daar- voorhuis kreeg in het derde kwart van de acht- van de composiete orde, gaf toegang tot het tussen een ingebouwde tweedeurskast. De tiende eeuw een ander aanzien. Het kantoor en woongedeelte en het kantoor van Hartman. rechterdeur is de toegangsdeur tot de zaal, de helft van het portaal werden samengevoegd Een spiltrap leidde naar de ‘Sael’, de repre- terwijl de linker een schijndeur is met alleen tot een salon in Lodewijk xvi-stijl (maar nog sentatieve woonkamer op de eerste verdieping een decoratieve functie. De kast heeft een met een schouw in Lodewijk xv-stijl). Een aan de achterzijde van het pand, waar het architectonisch geleding van drie Corinthische deel van het zeventiende-eeuwse portaal bleef echtpaar Hartman-Jansz in rust gasten kon pilasters en een hoofdgestel. Eenzelfde hoofd- behouden als afsluiting van de nieuwe, verklein- ont vangen. De hoogte van deze ruimte kwam gestel, gebaseerd op de architectuurtraktaten de vestibule. De voorgevel kreeg in de negen- tot stand door het verwijderen van een com- van Scamozzi en Palladio, bevindt zich op de tiende eeuw nieuwe vensters en bovendien plete balklaag. De zaal is door zijn berekende reeds genoemde toegangsdeur, schijndeur werd de klokgevel vervangen door een een- verhoudingen, strikte symmetrie en gebruik en schouw. Deuren, omlijstingen en schoor- voudigere tuitgevel. van kostbare materialen een goed voorbeeld steenboezem zijn vervaardigd van eikenhout Op 23 april 1887 kocht de Stichting - van een Hollands-classicistisch interieur. De gefineerd met notenhout. kring het kerkhuis en behoedde het pand vloer is gedekt met tegels van wit Carrarisch Aan de grachtzijde beschikte de familie daarmee voor sloop. De stichting wilde in dit marmer en zwart Belgisch hardsteen die samen Hartman nog over een eenvoudig woonvertrek ‘Museum van den Amstelkring’ haar verzame- een patroon van negen vakken vormen. Dit - en, aan de kant van een steeg, een inpandig ling katholiek Amsterdams erfgoed een waar- zelfde streng symmetrische patroon is ook slaapkamertje. Een aparte spiltrap gaf toegang dige plek geven. In 1888, 1896 en in de loop terug te vinden in het rijk geprofileerde en tot beide ruimten. Onder de zaal lag de keuken van de twintigste eeuw volgden verschillende gedeeltelijk vergulde eikenhouten cassette - van het huis. restauraties, aanpassingen en herinrichtingen. plafond. De negen compartimenten zijn door Via een aparte ingang aan de Heintje In 1999 zijn na zorgvuldig kleur- en bouw- een decoratieschilder voorzien van festoenen, Hoekssteeg leidde een brede trap naar de historisch onderzoek de zeventiende-eeuwse opgebouwd uit bloem- en plantmotieven. De zolders. Hier liet Hartman een katholieke woonruimten gerestaureerd. In de zaal werd de noordwand van de zaal heeft drie ramen met zolderkerk inrichten. De uitoefening van het originele geel gekleurde stuclaag blootgelegd. daaronder een lage borstwering. De tegenover- roomse geloof was weliswaar officieel verboden Het cassetteplafond is gereinigd en de raam- liggende wand is een blinde muur zonder binnen de Republiek, maar de tolerante stede- kozijnen zijn weer beschilderd. Door het architectonische decoratie. De westzijde met lijke overheden ontwikkelden richtlijnen waar- neutraliseren van een later aangebrachte door- de grote schouwpartij is de meest prominente binnen de katholieken toch over eigen gods- braak naast de schouw is de symmetrie in de wand van het vertrek. Twee vrijstaande, getorste huizen konden beschikken. Zolang de kerk ruimte hersteld. Zorgvuldig omgaan met dit marmeren zuilen dragen samen met twee van buiten onherkenbaar was, de toegang niet bijzondere woonhuis uit de zeventiende eeuw gemarmerde houten pilasters aan de achter- aan de openbare weg lag en er garanties waren in Amsterdam blijft de belangrijkste taak voor g h zijde een als hoofdgestel geprofileerde schoor- ter bescherming van de openbare orde, werden Museum Amstelkring. [ vd ] 68 Cave onder de koepelzaal Detail van een van de wandschilde - ringen in de koepelzaal Koepelzaal

De Trompenburgh in het buitenplaatsendorp hebben gekregen. De grote keukenschouw ’s-Graveland is een met hout bekleed buiten- heeft nog een oorspronkelijk achttiende-eeuws huis, gelegen in een vijver. Het bestaat uit een fornuis. Achter de keuken bevindt zich de corps de logis, dat door een tussenlid met een negentiende-eeuwse spoelkeuken. De achter- achtzijdig paviljoen is verbonden. Het pavil- gang verbindt het onderhuis van het corps de joen heeft aan drie zijden erkervormige uit- logis met de overkluisde ruimte van het pavil- bouwen, die op het niveau van het onderhuis joen. Twee gemetselde reservoirs vangen het middels arcaden zijn geopend. Ze maken deel water van het koepeldak op. Door het dichten uit van een boven de waterspiegel gelegen van de helft van de muuropeningen in de omloop die gedecoreerd is met beelden van de negentiende eeuw ontstond hier een koele ® jaargetijden. De toegang tot het huis bevindt opslagruimte. Oorspronkelijk had deze kelder zich aan de achterzijde op het niveau van het een representatieve functie; door middel van onderhuis. twee steektrappen in het tussenlid was de Het landhuis werd aan het eind van de jaren ruimte verbonden met de bel-etage. Het was zeventig van de zeventiende eeuw gebouwd in waarschijnlijk de ‘cave’ waar Cornelis Tromp opdracht van admiraal Cornelis Tromp (1629- zijn gasten ontving. Het personeel maakte 1691) en zijn vrouw Margaretha Raaphorst ter gebruik van de nog bestaande houten spiltrap vervanging van een landhuis dat in het ramp- in het tussenlid. jaar 1672 door de Franse troepen in brand was De bel-etage van het corps de logis heeft een gestoken. Waarschijnlijk zijn in de funderingen symmetrische plattegrond. De centrale as is van het corps de logis delen van het oorspron- gericht op een groots theatraal effect: vanuit de kelijke landhuis opgenomen. Het overgrote ‘trapzaal of gallerij’ wordt de bezoeker door een deel van de Trompenburgh had een represen- smalle gang en de lage ruimte van het tussenlid tatieve functie. Het aantal woon- en dienst- gevoerd om te worden verrast bij het betreden vertrekken was beperkt, zoals blijkt uit boedel- van de koepelzaal. inventarissen uit 1692, 1824 en 1862. De ‘gallerij’ komt nog geheel overeen met de Via de entree in het onderhuis betreedt men beschrijving ervan in de inventaris van 1692. de vestibule. Hier bevindt zich de trap naar de De wanden hebben gemetselde nissen die zijn bel-etage, geflankeerd door twee deuren, waar- voorzien van op maat gemaakte schilderijen van de rechter toegang geeft tot een gang naar met landschappen en luchtpartijen met vogels. de keuken. Aan weerszijden van de vestibule De hierop aansluitende gang bevat een plafond liggen woonvertrekken. Het vertrek links met velden van geschilderde luchten met bonte maakte in 1692 deel uit van het appartement vogels. Ten noorden van de trapzaal hebben de van Cornelis Tromp. De kamer rechts werd ruimten een klassieke appartementsindeling. omstreeks 1740 ingrijpend veranderd, waarbij De antichambre heeft een beschilderd plafond men een nieuwe kastenwand bekleedde met waarvan het grote middenveld met een voor- een beschilderd behangsel, gedecoreerd met stelling van de dageraad is gesigneerd en forse bloem- en bladmotieven. Het vertrek is gedateerd: ‘Johannes Voorhout 1684’. De waarschijnlijk de in de inventaris van 1692 randen zijn voorzien van symbolische voor- genoemde ‘kajuit’ die fungeerde als woon- stellingen. In de naastgelegen eetkamer bevindt kamer. zich een vergelijkbaar plafond met een voor- De keuken lijkt haar huidige verschijnings- stelling van Diana en Endymion, die wordt vorm in de achttiende of negentiende eeuw te toegeschreven aan het atelier van Johannes landhuis trompenburgh 69 ’s-graveland

Voorhout. Aan de zuidzijde van de trapzaal bevindt zich de logeerkamer, waar onder de negentiende-eeuwse lagen witsel nog groten- deels zeventiende-eeuwse plafondschilderingen schuilgaan. Het grootste vertrek is de hiernaast gelegen grote zitkamer, de oorspronkelijke zaal, met een geheel houten plafond. De belangrijkste ruimte van dit huis is onge- twijfeld de unieke achtkante koepelzaal. De wandvakken worden geleed door Ionische pilas- ter- en boogstellingen, uitgevoerd volgens het voorbeeldboek van de zestiende-eeuwse Italiaanse architect Vincenzo Scamozzi (1552- 1616). Boven de schouwen in het noord - weste lijke wandvlak bevindt zich het levens - grote portret van Cornelis Tromp, gezeten als een vorst op een zeewagen voortgetrokken door zeewezens en vergezeld van de Stand- vastigheid en de Voorzichtigheid. De andere zijden zijn voorzien van de portretten van zijn vrouw Margaretha, zijn vader Maarten Harpertszoon en de zeegod Neptunus. Op de zwikken van de bogen naar de erkers zijn personificaties van de vier toen bekende wereld- delen te zien. Een van hen draagt zelfs het model van de Trompenburgh. Direct boven de kroonlijst bevindt zich een geschilderde balustrade waarachter muzikanten zijn afge- beeld. Hun kleding verwijst naar de volkeren der aarde. Daarboven vindt men in grisaille de voorstelling van de vier elementen te midden waarvan Jupiter op de bezoeker neerkijkt. De erkers zijn beschilderd met voorstellingen van schepen waarover Cornelis en Maarten Harpertszoon Tromp in beroemde zeeslagen het bevel hebben gevoerd. Deze gehele zaal moet worden gezien als een eerbetoon aan het geslacht Tromp en de bouwheer die zich in zijn leven miskend voelde en hier voor zichzelf in de Trompenburgh een geschilderd mausoleum [bom] creëerde. 70 Galerij op de bovenverdieping Grote zaal Het gezin Bentinck, omstreeks 1900

Op een strategisch goed gekozen plaats, tussen Mathias Schmidt (1626-1692), Maurits Post de Nederrijn en de Amerongse berg, staat (1644-1677) en vooral de meestertimmerman/ kasteel Amerongen in de uiterwaarden bij het architect Hendrik Geurtsz. Schut (1622-1695), gelijknamige dorp. Van het middeleeuwse van wie we weten dat ze bij de bouw betrokken kasteel is weinig bewaard gebleven. In 1673 waren of wier invloed waarneembaar is. werd het complex van gebouwen door de De opeenvolgende generaties van het troepen van Lodewijk xivin brand gestoken. geslacht Van Reede veranderden weinig aan De heer van Amerongen Godard Adriaan het gebouw. Door het uitsterven van de man- van Reede (1621-1691) en zijn echtgenote nelijke lijn der Van Reedes kwam het kasteel Margaretha Turnor (1613-1700) besloten nog in 1879 aan Godard John George Charles, hetzelfde jaar tot herbouw van het kasteel met graaf van Aldenburg Bentinck (1857-1940). gebruikmaking van delen van de oude funda- De architect P.J.H. Cuypers (1827-1921) voerde menten en muurresten van de woontoren. De in opdracht van Bentinck enkele veranderingen bouw van het nieuwe huis en de bijgebouwen uit aan het interieur. Ook liet Bentinck elek - was in 1684 voltooid. Dankzij de uitvoerige triciteit, verbeterd sanitair en een etenslift ® correspondentie tussen de diplomaat Van aanbrengen; door het plaatsen van Friese vul - Reede en zijn in Amerongen achtergebleven kachels in kamers, de hal en de galerij, werd vrouw is de herbouw vrij goed gedocumen- het huis ook in de winter meer comfortabel. teerd. Opvallend is de betrokkenheid van de De toegang van het huis wordt gevormd vorstelijke relaties van Van Reede bij de bouw- door een dubbele boogbrug, de bovenste voor activiteiten. Frederik Willem, de Grote Keur - de familie en gasten, de onderste voor het vorst van Brandenburg, stadhouder Willem iii personeel. Op de hoofdverdieping liggen de en Johan Maurits van Nassau-Siegen, toonden vertrekken in een u-vorm gerangschikt rond een levendige belangstelling voor de bouw hal, trappenhuis en lange gang. De hal heeft en stonden Van Reede met raad en daad bij. een plafondschildering uit 1685 door Willem Een bepaalde architect valt voor kasteel van Nijmegen (1636-1698) met de heraldische Amerongen niet aan te wijzen. Wel zijn de wapens en emblemen van de bouwheer Godard namen bekend van enkele bouwmeesters zoals Adriaan van Reede en zijn vrouw. De donker- kasteel amerongen 71 amerongen

bruine kleuren van plafond en vloertegels geven van Nijmegen. De aangrenzende gobelin- erachter gelegen gang die als dwarsas over de de hal een sterke eenheid. Links van de hal ligt kamer werd omstreeks 1900 door Cuypers volle breedte van het gebouw loopt, toegang de bibliotheek, waarvan de wanden zijn behan- opnieuw ingericht. Toen zijn de vroeg-acht- tot de keuken, de linnenkamer en de voor- gen met een Frans papieren behangsel uit om - tiende-eeuwse Oudenaerdse wandtapijten raadkelders van het huis. De vloeren van hal, streeks 1835. De rechts van de hal gelegen eet- met voorstellingen van de seizoenen als wand- gangen, kelders en de meeste werkruimten zijn kamer werd omstreeks 1900 veranderd naar bespanning aangebracht. Het schoorsteenstuk gedekt met grote bremerstenen tegels. Links ontwerp van architectenbureau Cuypers, waar- is een bloemstilleven van Justus van Huysum naast de hal ligt de keuken die omstreeks 1900 bij plafond en wandbetimmeringen in vroeg- (1659-1716). werd gemoderniseerd. Opvallend is het grote achttiende-eeuwse stijl werden aangebracht. De dubbele trap voert vanuit de hal naar aanrechtblok. Fornuis en bordenwarmer Boven het ingebouwde wandbuffet met de de galerij op de bovenverdieping. Deze hoge, werden in de oude schouw geplaatst. In de spiegelnis is een kleine galerij voor musici. imponerende ruimte werd eveneens door hierachter gelegen waskeuken bevindt zich nog De groene damasten wandbespanning harmo- Cuypers omstreeks 1900 opnieuw gedeco- het zeventiende-eeuwse gemetselde fornuis. nieert met de kleur van de betimmeringen. reerd. De stucwerkpilasters langs de wanden Achter in de benedengang geeft een deur toe- Recht tegenover de hal ligt in de centrale werden met groen marmer bekleed, de hoger gang tot de diensttrap die van de kelder tot de as van het huis de grote zaal. De ruime venster- geplaatste lijsten en pilasters werden in imita- zolder loopt. Langs de wanden van de gang partijen geven een fraaie lichtinval. Van hieruit tiemarmer geschilderd. Het houten gewelf lopen nog de oude (thans niet meer gebruikte) is er een indrukwekkend uitzicht op de uiter- werd gedecoreerd met schilderingen en de in lood gevatte elektriciteitsleidingen; in de waarden. De twee schouwen van Saksisch trapopening kreeg een rijk gesneden balus- wand werd omstreeks 1900 een etenslift marmer die zich tegenover elkaar aan de korte trade. De aan de galerij gelegen koningskamer geplaatst die boven uitkwam in de dienkeuken. zijden van de zaal bevinden, werden in 1683- heeft een bedrukt linnen behang uit de late De deuren die uitkomen op de bel-etage zijn 1684 te Dresden vervaardigd. De schoorsteen- acht tiende eeuw. De boven de zaal gelegen nog steeds bespannen met een rode wollen, stukken zijn geschonken door de Grote Keur- zoge heten Lodewijkkamer is vooral interessant baaien bekleding die zo vaak de onverbiddelijke vorst van Brandenburg; het zijn ruiterportret- doordat deze deel uitmaakte van het apparte- scheiding vormde tussen ‘upstairs ‘ en ‘down- a g ten van hemzelf en zijn echtgenote, vermoede- ment van keizer Wilhelm iien zijn echtgenote. stairs’. [ vd ] lijk geschilderd door Rutger van Langerfeld Het monumentale hemelbed uit het eerste (1635-1695). Het met rijk stucwerk versierde kwart van de achttiende eeuw werd van 1918 plafond heeft in het midden een grote ovale tot 1920 door de gevluchte keizer beslapen. plafondschildering van de hand van Willem In het onderhuis bieden de ruime hal en de 72

Kasteel De Slangenburg kwam in 1678 in aangebracht. Het gebouw telt uit deze periode eigendom van Frederik Johan van Baer van zeven stucplafonds en tal van wand- en Slangenburg (1645-1713). Als legeraanvoerder plafondschilderingen in maar liefst dertien in Staatse dienst had Van Baer een succesvolle vertrekken. Het merendeel hiervan verbeeldt carrière. In zijn privé-leven was hij minder mythologische onderwerpen waarin de klas- gelukkig: zijn echtgenote Dorothea Petronella sieke liefdesgodin Venus een belangrijke rol van Steenbergen ontviel hem in 1666, binnen speelt. Opvallend genoeg ontbreekt alom een een jaar na hun huwelijk. Daarna stortte hij zich verwijzing naar Van Baers militaire staat. op het vergroten en verfraaien van het stamslot In 1772 is De Slangenburg voor de eerste dat de familie zeker al vanaf de veertiende eeuw keer verkocht. De Zeeuwse patriciër Adriaan in bezit had. Dit resulteerde in het nog steeds Steengracht, heer van Souburg, werd de nieuwe bestaande omgrachte u-vormige hoofdgebouw eigenaar. Na hem vererfde De Slangenburg op met ronde hoektorens aan de achterzijde. de familie Van der Goltz, die enkele nieuwe Via het binnenplein betreedt men het huis schilderingen aan het interieur toevoegde. Zo precies in de as van de middenvleugel. Hier maakte de Haagse schilder J.H. Breckenheimer bevindt zich een galerij met rechts, achter een (1741-1805) in 1794 voor de ontvangstkamer deur verscholen, een zeventiende-eeuwse spil- wandschilderingen op doek met episoden uit trap en aan de andere zijde, in de linkervleugel, de Franse middeleeuwse geschiedenis. De een hal met royaal trappenhuis. De linkervleu- behangsels in de muziekkamer en de aangren- gel, die inwendig pas omstreeks 1900 werd vol- zende Chinese kamer boven de grote zaal tooid, is met een binnenmuur in het verlengde dateren vermoedelijk ook uit deze tijd. In de ® van de buitenmuur langs het binnenplein tweede helft van de negentiende eeuw werd scherp van de rest van het huis gescheiden. het Haagse atelier van Johan Stortenbeker Achter de galerij liggen de ontvangstkamer en (1821-1899) ingeschakeld om drie behangsels de Didozaal; dit laatste vertrek geeft toegang en wat kleiner werk te leveren. De Duitse groot- tot de iets hoger gelegen hoekkamer. In het uit- industrieel Arnold Passmann (1850-1919) die stekende deel van de linkervleugel ligt de grote het kasteel in 1896 kocht, was de laatste parti- zaal. De eerste verdieping heeft min of meer culiere bewoner. Hij zette zich in belangrijke dezelfde indeling, met dit verschil dat zich hier mate in tot herstel van het interieur en heeft Benedengalerij boven de grote zaal twee kamers bevinden die de inrichting van de linkervleugel voltooid. Didozaal te bereiken zijn via een smalle gang langs het In 1945 verviel De Slangenburg als vijandelijk Grote zaal, omstreeks 1910 binnenplein. De vertrekken in de midden- en vermogen aan de Staat der Nederlanden. Ontvangkamer linkervleugel bevatten nog een groot deel van Sinds 1949 wordt het verhuurd aan de Sint Muziekkamer de oorspronkelijke laat-zeventiende-eeuwse Willibrordus Abdij die het in gebruik heeft Alkoofkamer interieurafwerking, die door Van Baer werd als gastenverblijf. kasteel de slangenburg 73 doetinchem

Hoewel slechts een enkel schilderstuk gesig- uitsparingen voor schilderingen op doek. De de alkoof is beschilderd met zeetaferelen, in de neerd is, weten we door de kunstenaarsbiograaf plafonds in de beneden- en bovengalerij zijn hoofdruimte zijn het aardse voorstellingen. De Arnold Houbraken dat de kunstschilder uitsluitend met stuc gedecoreerd. Deze met die huidige blauwe marmering en het verguldsel Gerard Hoet (1648-1733) diverse werken in in kasteel Amerongen en in het Nijenhuis te van het snijwerk zijn tijdens een restauratie in De Slangenburg heeft vervaardigd. Houbraken Heino vergelijkbare plafonds zijn alle georiën- de jaren tachtig van de twintigste eeuw op basis schrijft dat Van Baer zeer eigenzinnig is in de teerd op de Franse decoratiewijze. Het plafond van kleuronderzoek gereconstrueerd. Het keuze van de onderwerpen en dat zou Hoet tot in de benedengalerij is uniek. Het is in hoog- houtwerk was in de negentiende eeuw egaal wanhoop hebben gebracht. Het merendeel van reliëf geheel volgelegd met sierlijke slingers van grijs geverfd. Tijdens het blootleggen van oude de schilderingen op de hoofdverdieping wordt acanthus- en beukenbladeren. In de hartlijn verflagen bleek dat de deuren ter weerszijden aan Hoet toegeschreven. Een van de meest bij- bevinden zich drie medaillons, waarvan het van de alkoof beschilderd zijn geweest met zondere en complete ensembles bevindt zich in middelste is voorzien van het familiewapen van naakte vrouwenfiguren. Ze zijn vermoedelijk de Didozaal. Deze zaal is genoemd naar de Van Baer, terwijl de buitenste in gespiegelde vanwege het erotische karakter ooit wegge- schilderingen waarin het tragische liefdesver- krulletters diens monogram laten zien. De verfd. Nog verrassender was het damesportret haal van Dido en Aeneas wordt verbeeld. Een vloer dateert van dezelfde periode en is belegd dat tevoorschijn kwam op het bovenste paneel zestal taferelen is uitgebeeld op grote doeken, met wit marmer en roodbruine Öland-steen van de deur naar de torenkamer. Op grond van boven een lambrisering. Het merendeel van in een patroon van vierkante en rechthoekige de kleding is deze schildering te dateren in het de scènes speelt zich af tegen gefantaseerde velden. De houten pilasters met gestucte kapi- begin van de zeventiende eeuw. Omdat de beel- Italiaanse landschappen. Dergelijke grote telen zijn vermoedelijk van iets latere datum. tenis niet aansluit bij het formaat van het deur- wandschilderingen werden in Nederland gedu- Een van de bijzonderste vertrekken op de paneel gaat het zonder twijfel om hergebruikt rende de achttiende eeuw een zeer geliefde eerste verdieping is de alkoofkamer boven de materiaal. Vanwege de curiositeitswaarde is het vorm van wandbespanning. De zaalstukken in opkamer in de rechtervleugel. Dit vertrek dankt portret na de restauratie in het zicht gelaten. De Slangenburg behoren tot de oudste voor- zijn naam aan de nis die bestemd is voor een De muziekkamer bevat een laat-zeven - beelden die nog op hun oorspronkelijke plaats bed. De boogvormige omlijsting van de nis is tiende-eeuwse lambrisering die beschilderd bewaard zijn gebleven. Het met planken bekle- voorzien van gesneden bladslingers en een is met ornamenten. De forse acanthusblad- de plafond is beschilderd met in de lucht zwe- wapenbord in het midden. De opzet en decora- motieven gecombineerd met putti en vruchten vende putti. In het verdiepte achthoekige mid- tie van de kamer is zonder twijfel geïnspireerd gaan zeker terug op Franse voorbeeldenpren- denveld zien we Venus en Jupiter uitgebeeld op het prentwerk van Jean le Pautre (1618-1682). ten. Het gegeven dat de decoraties van De die het lot van Aeneas en Dido bepalen. Ook dit vertrek is rijk voorzien van wand- en Slangenburg nog niets verraden van de door De traditioneel beschilderde houten pla- plafondschilderingen. Ze verbeelden mytholo- Daniel Marot (1661-1752) gehanteerde orna- fonds bevinden zich ook in de ontvangstkamer gische scènes, voornamelijk ontleend aan de mentiek, bewijst dat de zeventiende-eeuwse en de opkamer. Deze drie aan de achterzijde Metamorphosen van de Romeinse schrijver inrichting van het kasteel in belangrijke mate gesitueerde vertrekken behoren tot het oudste Ovidius. In de zeventiende eeuw was dit werk dateert van voor de tijd dat Marot in Nederland gedeelte van het kasteel. De grote zaal op de in de schilderkunst een belangrijke inspiratie- actief was. De decoratiewijze is nog duidelijk rh hoofdverdieping en vier vertrekken op de eerste bron. De rijkdom van schilderingen gaat zover direct geïnspireerd op Franse voorbeelden. [ ] verdieping zijn voorzien van stucplafonds met dat zelfs de lambrisering beschilderd is. Die van 74 Gobelinzaal Gang op de bel-etage Alkoofkamer Gobelinzaal, 1929

® ridderhofstad gunterstein 75 breukelen

Gelegen bij de brug over de Vecht tegenover het leggen. De keuken en het sanitair werden ver- gebracht. Het meest ingrijpende onderdeel dorp Breukelen, verheft zich de Ridderhofstad nieuwd. Daarnaast werd een centrale verwar- vormde de reconstructie van het plafond met Gunterstein. Magdalena Poulle (1632-1699), ming aangelegd die de kachels in de schouwen de nieuwe plafondschildering door Huub liet dit huis in 1680-1681 bouwen ter plaatse overbodig maakte. Als gevolg daarvan zijn in Kurvers (1940). van het in 1673 door de Fransen verwoeste het huis zeker twee vermoedelijk originele Voor de kennis van het zeventiende-eeuwse tweede Gunterstein. Na haar dood bleef het schouwen verdwenen, terwijl ook de schouw interieur minstens zo interessante ruimte is de in de familie tot het in 1719 via de vrouwelijke in de Gobelinzaal bijna het veld had moeten voor de Gobelinzaal gelegen alkoofkamer. De lijn overging op de familie Van Collen. Daar- ruimen. Gezien het ingrijpende karakter van alkoof die de scheiding vormde tussen de voor- na vererfde het in 1853 op de familie Willink deze verbouwing is het niet duidelijk in hoe- ruimte en de ruimte voor het staatsiebed is nog van Collen en in 1935 op de familie Quarles verre daarvóór reeds vergaande wijzigingen steeds aanwezig, zij het voorzien van een latere van Ufford, die het huis nog steeds bewoont. waren uitgevoerd. De schaarse foto’s van het marmering. Omstreeks 1770 werd de houten Sinds 1952 is het huis met zijn landgoed interieur doen vermoeden dat dit niet het geval wand in Lodewijk xvi-stijl aangebracht die ondergebracht in de Stichting Ridderhofstad is geweest, ondanks het feit dat het huis al sinds de oorspronkelijke ruimte in een zitkamer en Gunterstein. 1883 permanent werd bewoond. Na de Tweede een bibliotheek verdeelde. Bij een in 1996-1998 Vermoedelijk maakte de Amsterdamse Wereldoorlog is het doel van de bewoners in uitgevoerd kleuronderzoek is hierop als eerste architect Adriaen Dortsman (ca.1635-1682) in toenemende mate komen te liggen op de laag een zeer gladde, strokleurige afwerking opdracht van Magdalena Poulle de plannen instandhouding en restauratie van het huis. blootgelegd die als ‘paille’ bekend staat. Voorts voor de ridderhofstad. Het resultaat was een Via het statige ingangsportaal tussen de vallen de vermoedelijk uit de bouwtijd date- streng en vrij gesloten huis op rechthoekige twee uitspringende vleugels betreedt men de rende schouw en het laat-negentiende-eeuwse plattegrond met twee kleine vooruitspringende bel-etage van het Grote Huis. Naast de bel- plafond op. vleugels – het Grote Huis – voorafgegaan door etage kent Gunterstein een onderhuis, een ver- De overige verdiepingen zijn sober van uit- een basse-cour met twee bijgebouwen. Zowel dieping en een kap. Alle verdiepingen hebben voering. De middengang op de eerste verdie- het huis als de basse-cour werden door grachten eenzelfde indeling van een brede en overwelfde ping is een vereenvoudigde uitvoering van de omgeven. west-oost gerichte middengang met aan weers- gang op de bel-etage. Opmerkelijk zijn hier Een eerste verbouwing vond plaats om- zijden vertrekken. Op de bel-etage is de gang vooral de in stuc uitgevoerde bustes in de spaar- streeks 1770. De vleugels werden met een ver- monumentaal uitgevoerd. Vlakke kruisgewel- velden boven de deuren naar de naastgelegen dieping verhoogd en tevens werd de voorzijde ven vormen hier de tegenhanger van brede, slaapvertrekken. Deze kamers hebben alle een- van het Grote Huis voorzien van ramen met gemarmerde portalen met dubbele, gehoute voudige behangen wanden en balkenplafonds fijne roedenverdeling. Ingrijpender was de deuren. In hoeverre de bronzen bustes van uit de bouwtijd, respectievelijk vlakke stuc- bouwcampagne van 1809-1825, waarbij Romeinse keizers tot de oorspronkelijke opzet plafonds. De lift is uit 1928, het linoleum en Ferdinand van Collen de empire roedenver- behoren, is onduidelijk. De fraaiste ruimten van het sanitair dateren grotendeels van de ver - deling liet aanbrengen en het huis met zijn bij- de bel-etage, de Gobelinzaal en de alkoofkamer, bouwing van 1936. De kapverdieping en het gebouwen volgens de toen geldende mode liet bevinden zich aan de zuidzijde. Samen met de onderhuis zijn geheel utilitair van aard. De pleisteren. Behalve een verbouwing van de bij- aan de noordzijde gelegen Herenkamer weer- grote zolderruimte biedt plaats aan dienst- gebouwen in 1853 vonden geen belangrijke spiegelen zij op kleine schaal een indeling van meidenkamers, droogrekken en veel kasten, veranderingen meer plaats tot 1936. In dat jaar een appartement. Bij de restauratie van de waaronder een eiken kast uit de bouwtijd van liet de vader van de huidige bewoner, jonkheer Gobelinzaal in 1995-1997 is geprobeerd de het huis. In de kelderverdieping bevinden zich Louis Henri Quarles van Ufford, onder meer eenheid tussen wandtapijten, schouw, vloer en de spaarzame resten van het in 1673 verwoeste [hv] de witte pleisterlaag verwijderen en kregen de plafond te herstellen. Hiertoe werd de zeven- Gunterstein. bijgebouwen een andere gevelindeling. Om tiende-eeuwse gemarmerde schouw met het Gunterstein geschikt te maken voor perma- portret van Magdalena Poulle gerestaureerd en nente bewoning door een gezin liet Quarles van werd de oorspronkelijke vloer van onzichtbaar Ufford bovendien allerlei voorzieningen aan- bevestigde grenen delen weer in het zicht 76

Pompen van Zuidergrachtswal 14 te Leeuwarden, Hofje van Noblet te Haarlem en Huis Barnaart te Haarlem Wandfonteinen in De Menkemaborg te Uithuizen, Huis Voormeer te Heerenveen en het Aartsbischoppelijk Paleis te Utrecht watervoorziening 77

Water is voor de mens van levensbelang. Aan - een reservoir dat bij het fonteintje hoorde. Dit vankelijk beschikte men over oppervlaktewater kon natuurlijk achterwege blijven wanneer en in putten en waterkelders opgeslagen regen- men op zolder over een goed gevulde waterbak water. Het oppervlaktewater raakte in stedelijke beschikte en men het water via loden leidingen gebieden echter al snel onbruikbaar in verband kon aftappen. De fonteintjes inclusief reser- met de vervuiling. Putten kon men niet overal voirs zijn uitgevoerd als meubelstuk of tegen slaan omdat de kwaliteit van het water vaak te een muur aangebracht waarachter zich het wensen overliet. Voor goed drinkbaar water reservoir bevindt. De uitloopsnelheid was bleef dan regenwater over. Dit werd opgevan- afhankelijk van de hoeveelheid water die in gen in ondergrondse waterkelders of in houten, het reservoir aanwezig was. Er stond namelijk met lood beklede waterbakken op zolder. Met geen druk op het water. Veel van deze vaak fraai behulp van pompen werd het water uit kelders gedecoreerde fonteintjes bevinden zich nog in opgepompt. Waren er waterbakken op zolder, kamers maar vooral ook in gangen van oude dan kon het water worden afgetapt door een- huizen. voudigweg een kraantje open te zetten. De kwaliteit van het beschikbare regen- en In veel oude stadshuizen vinden we in het putwater liet vaak te wensen over. De oplossing souterrain de keuken, waar een of meer pompen was het water te filtreren in een watersteen van staan. Essentiële onderdelen van de pomp puimsteen of zandsteen met daarin een holte. waren de loden, tot in het water reikende zuig- Dit was een zeer tijdrovende aangelegenheid. buis en de pompbuis waarin zich de houten In waterpompen kon men ook een filtreer - zuiger bevond. Door het in beweging brengen inrichting maken waarbij het opgepompte van deze zuiger werd het water opgepompt in water door een substraat van zand en koolstof de loden pompbak, het eigenlijke waterreser- zakte. Aparte vermelding verdienen de negen- voir. Door het open zetten van de koperen tiende- en twintigste-eeuwse, vaak uit Engeland kraan kon het water worden afgetapt. Een te afkomstige geglazuurde filterpotten. vol gepompte pompbak liep leeg door een over- Met de komst van de waterleiding vanaf looppijpje, het ‘wekkertje’. Voor zover water het midden van de negentiende eeuw zijn de niet direct in de keuken werd gebruikt moest fonteintjes in veel gevallen aangepast aan de het worden vervoerd in emmers of kannen. nieuwe situatie. De oude bronzen of messing Het is begrijpelijk dat deze manier van water tap werd vervangen door een waterleiding- gebruiken in de betere kringen niet optimaal kraan. Soms liet men de oude kraan zitten en was. De plaatsing van een fonteintje elders werd ernaast een nieuwe kraan gemonteerd. dat water gaf door een kraantje te openen bete- Zo is ook menig oude pomp gemoderniseerd kende dan ook een aanmerkelijke verbetering. door de waterleidingbuis in het houten pomp- In de tijd dat de waterleiding nog niet bestond huis te voeren en in de oude pompbak een [ms] werd dienstpersoneel belast met het vullen van waterleidingkraan te monteren. 78

De monumentale Grote of Audiëntiezaal van witte, grijsgeaderde marmerschildering, Paleis Het Loo is een goed bewaard gebleven gecombineerd met een rode marmering. De ® laat-zeventiende-eeuws staatsievertrek in een Ionische kapitelen en enkele profielen zijn van de weinige door de Oranjes gebouwde verguld. Het imposante, gewelfde houten paleizen. Het Loo werd in opdracht van stad- plafond is beschilderd met een illusionistische houder prins Willem iii(1650-1702) gebouwd voorstelling. Het wordt als het ware gedragen vanaf 1685. Na de aanvaarding van de Engelse door een open galerij met vergulde figuren en kroon door Willem en zijn echtgenote prinses bloemslingers. Tegenover de drie laat-zeven- Mary ii(1662-1695) werd het paleis in de jaren tiende-eeuwse schuifvensters die op het voor- 1691-1694 uitgebreid en verfraaid. De Franse plein uitkijken, bevinden zich de dubbele toe- hofontwerper Daniel Marot (1661-1752) die gangsdeuren, geflankeerd door met spiegelglas in 1685 als hugenoot naar Nederland was gevulde imitatievensters. De lange wanden uitgeweken, had hierin een aanzienlijke tellen elk twee paar deuren, waarvan één paar bijdrage. De Grote zaal waarin belangrijke schijndeuren die omwille van de symmetrie ontvangsten werden gehouden, lag op de grens zijn aangebracht. Tussen de deuren zijn van de gescheiden staatsieappartementen van geschilderde behangsels opgenomen. De vijf Grote of Audiëntiezaal het koninklijk paar, op de bel-etage, boven door Marot ontworpen scènes werden uitge- Trappenhuis aan de staatsietrap. De entree van hun appar- voerd door de landschapschilder Johannes Slaapkamer van Mary ii tementen, de antichambre, was vanuit de zaal Glauber (1646-1726). De bovendeurstukken toegankelijk. bestaan uit geschilderde imitatie-marmerreliëfs De wanden van de zaal zijn voorzien van tegen een gouden achtergrond. De schildering een rijk gelede en geprofileerde betimmering tegen de schoorsteenboezem toont het mono- die sterk architectonisch bepaald is door het gram van Willem en Mary in een cartouche, gebruik van gecanneleerde pilasters en een met aan weerszijden twee klassieke vrouwen- paleis het loo 79 apeldoorn

figuren die de Engelse koningskroon boven het Europese paleizen bevinden zich zeventiende- borstwering met panelen, in feite kastdeurtjes, monogram vasthouden. Varianten op deze en achttiende-eeuwse spiegelplafonds in ver- waarboven het gedeelte met de planken, afge- monumentale compositie keren als hoofdeinde trekken die als porseleinkamers waren bedoeld. sloten met een rijk gesneden, geprononceerde terug in Marots ontwerpen voor staatsie- Mogelijk was de bibliotheek van Het Loo oor- kroonlijst. Borstbeelden en wereldbollen, bedden. Langs de wanden, op de grenenhouten spronkelijk bestemd voor de vermaarde porse- geplaatst boven op de kasten, accentueren de vloer, staan thans tien zeventiende-eeuwse leincollectie van Mary ii. Maar al direct na haar smalle vakken boven de smalle delen, die als notenhouten stoelen, aangekocht door koning overlijden in 1695 voegde de koning-stadhou- zuilen werken. De wandbespanning en de Willem ii, en een armstoel. Zij hebben de der haar boeken uit de Engelse paleizen samen volumineuze festoendraperieën voor de plaats ingenomen van de zestien stoelen die in met haar boekerij op Het Loo en bracht deze vensters, waarvoor Marot voorbeelden in de boedelinventaris van Het Loo uit 1713 wor- onder in dit vertrek. Hij besloot de bibliotheek prent uitgaf, zijn uitgevoerd in groene zijde, den genoemd. voortaan zelf te gebruiken. In 1705 merkte een overeenkomstig het ‘Groen Italiaens taffetas’ Een tweede ruimte in Paleis Het Loo die bezoeker over deze ruimte op: ‘Des Koninghs dat genoemd wordt in de inventaris van 1713. de bouwtijd nog op een bijzondere wijze weer- boeckkamer: vindende daer een fraje quantiteijt In navolging van de prent van Marot staan spiegelt, is de bibliotheek. Dit vertrek is onder- boecken alle in france banden in glat gevreven de armstoel en het ‘pulpitum’ van de koning- [pr ] gebracht in een hoekkabinet in het oostelijk eicken kasten; boven de Schoorstien was een stadhouder voor de haard opgesteld. e deel van het paleis, grenzend aan het apparte- Spiegel in de muir, en in ’t midden der Camer ment van koningin Mary ii. In het opvallende stont een overcostelijck Oostindisch verlact plafond naar ontwerp van Daniel Marot zijn pulpitum neffens twee globen. de Solder waer grote en kleine spiegelpanelen naast elkaar en bij kans geheel als een Spiegel.’ schuin omhoog gezet, waardoor ze een ellips- De prent die Daniel Marot van de biblio- vormige omlijsting van het centrale spiegel- theek heeft vervaardigd laat eikenhouten medaillon in het rijke witte stucwerk vormen. boekenkasten zien, die bij de restauratie van Grote delen van het vertrek zijn in de spiege - het paleis in 1989 zijn gereconstrueerd. De lende oppervlakken te zien. In enkele Midden- kastenwanden zijn opbouwd uit een gesloten

80 ®

Schrijfkabinet naast de schouw Regentenkamer Regentenkamer regentenkamer deutzenhofje 81 amsterdam

Het Deutzenhofje behoort tot de mooiste en waaromheen twintig huisjes zijn gegroepeerd. ondergebracht. Hiertoe behoorden onder meer best bewaard gebleven hofjes van Amsterdam, Met twee boven elkaar gelegen kamers en een enkele portretten van haarzelf en van haar twee dankzij het feit dat het nog steeds wordt kelder waren de huisjes voor die tijd zeer ruim echtgenoten. Het zilver, dat sinds 1926 aan bewoond en bestuurd in de geest van het in opgezet. Achter in het hofje, in de as van het het Rijksmuseum in bruikleen is gegeven, 1691 door Agneta Deutz (1633-1692) opge- poortgebouw, bevindt zich een open galerij met betrof vooral voorwerpen met de wapens van maakte testament. Toen Agneta in 1682 na Dorische zuilen die een attiek dragen waarin haar familie en die van haar eerste echtgenoot een 32-jarig verblijf in Delft als weduwe van een klok is opgenomen. Deze klok is, evenals Gerard Meerman. Links van de schouw staat Gerard Meerman en van mr. Zacharias van de lantaarn in het midden van de hof, in 1703 een bijzonder schrijfkabinet op tafelonderstel Beresteyn naar Amsterdam terugkeerde, op verzoek van de bewoonsters aangebracht uit het einde van de zeventiende eeuw. Het is besloot zij dat haar zoon Jan Meerman, met omdat zij ‘in de donkere avond niets konnen vermoedelijk de in het codicil vermelde ‘groote wie zij in onmin leefde, slechts zijn legitieme zien, nog eenige klokken hooren’. Tijdens de pultrum met zijn voet’. Dankzij dit codicil bezit portie zou krijgen. Haar kapitaal moest groten- restauratie in de jaren 1994-1995 ontdekte men het hofje ook een uitzonderlijke, complete serie deels worden besteed aan het stichten van een dat voor het aanbrengen van de klok het familie- met bloemtapisserieën beklede stoelen en bij- hofje dat haar familienaam zou dragen. Het zou wapen van Agneta Deutz is opgeofferd. Men behorend tafelkleed. Deze zeventiende-eeuwse onderdak bieden aan behoeftige onge huwde had de wijzerplaat gewoon vóór het wapenbord tapisserie-geweven stoffen met bloempatronen vrouwen van het ‘gereformeerde geloof’ boven geplaatst, hetgeen verklaart waarom de wijzer- zijn een typisch Nederlands product. Ze wer- de vijftig jaar, aan haar dienstbode en aan haar plaat wordt getooid met een kroon. den vooral vervaardigd in de weverijen in Delft bloedverwanten. Het kapitaal was ruimschoots Boven de poort bevindt zich de regenten- en Gouda. Niet alleen tafelkleden en meubel- toereikend om de bewoonsters naast vrije kamer. De beide lange zijwanden bevatten elk bekleding konden van hetzelfde materiaal zijn, woning te voorzien van een toelage en goederen drie ramen waardoor overvloedig daglicht naar maar ook kussens, bedgordijnen en schoor- in natura. Ondanks de testamentaire bepalin- binnen valt. De oorspronkelijke kruisvensters steenvallen. Deze ‘en suite’ stoffering is een gen gaf Agneta de regenten de vrijheid de statu- zijn vermoedelijk in het begin van de negen- duidelijke uiting van de behoefte om eenheid ten en het financieel beheer te wijzigen voor tiende eeuw vervangen door de huidige schuif- in interieurdecoratie te creëren. zover dat voor het behoud van het hofje in het ramen. Toen werd ook de lambrisering aange- Afgezien van de door Agneta bepaalde belang was. past en kreeg het vertrek schuifblinden. De goederen, mochten de regenten verder uit de Het hofje werd ontworpen en gebouwd afwerking is sober maar voornaam. Het balken- boedel nemen wat zij nodig achtten te gebrui- door de Amsterdamse meestertimmerman plafond is in het zicht gehouden. De eenvou - ken op het hofje. Op deze wijze zal ook de Pieter Adolfse de Zeeuw (1639-1714); in 1695 dige schoorsteen tegen een van de twee kopse koperen kaarsenkroon met de wapens van de was de bouw voltooid. In tegenstelling tot de wanden is voorzien van gemarmerde pilasters. families Deutz en Coymans, Agneta’s ouders, meeste hofjes ligt het Deutzenhofje niet ver- Tegen de schoorsteenboezem hangt het portret hier terecht zijn gekomen. Hoewel de regenten- scholen achter gevels van andere huizen. Aan van de stichteres, als jonge vrouw. kamer tegenwoordig een museaal karakter de gracht verrees een brede gevelwand die De regenten mochten de regentenkamer heeft, geeft het vertrek door al deze elementen bestaat uit een poortgebouw geflankeerd door inrichten met meubels en voorwerpen afkom- een uniek beeld van het huisraad waarmee de twee vijf traveeën brede huizen onder één door- stig uit Agneta’s huis ‘de Ster’, gelegen aan welgestelden zich in de tweede helft van de [rh] lopende kap. Het linkerhuis werd verhuurd, de Keizersgracht naast het ‘Huis met de zeventiende eeuw omringden. het rechter diende als woning voor de kastelein. Hoofden’. Per codicil had zij bepaald welke Door de poort komt men op het binnenterrein stukken beslist in het hofje moesten worden 82 Grote zaal, omstreeks 1880 In 1693 maakte stadhouderlijk architect Jacob Een rondgang door het huis begint in de vesti- Trappenhuis met de doorgang Roman (1640-1715) in opdracht van Godard bule en komt daar via de rookkamer, de biblio- naar de zaal van Reede (1644-1703) en Ursula van Raesfelt theek, de ‘blauwe salon’, de zaal, de ‘groene Zicht op de galerij op de eerste (1643-1721), heer en vrouwe van Middachten, salon’ en de eetkamer ook weer in uit. In de uit- verdieping een ontwerp voor een ingrijpende vernieuwing springende delen van de oost- en westgevel zijn Schouw in de eetkamer van de oude burcht op het landgoed kabinetten, diensttrappen en halfhoge dienst- Middachten. De bestaande burcht was verou- vertrekken ondergebracht. Aan de galerij op de derd en als gevolg van oorlogshandelingen eerste verdieping liggen tegenwoordig slaap- nogal beschadigd geraakt. In zijn ontwerp voor en studeervertrekken en salons. De keukens het nieuwe huis, dat volgens de laatste mode liggen in het onderhuis en tot in de twintigste blokvormig was met gevels waarvan de midden- eeuw bevonden zich hier ook de mangelkamer, partij naar buiten sprong, nam Roman delen de strijkkamer, de poetskamer en de linnen- van het oude kasteel op. Het gebouw zou vooral kamer. Het personeel sliep in het onderhuis of in het interieur de militaire roem van de bouw- op zolder. heer illustreren. Van Reede was namelijk als De betimmeringen en barokke plafonds van opperbevelhebber van de Engelse strijdkrach- de vertrekken op de begane grond dateren uit ten betrokken geweest bij de Engels-Ierse oor- de bouwtijd. Van de rook- en eetkamer is log en had in Ierland belangrijke overwinnin- bekend dat de betimmering oorspronkelijk gen behaald. Koning-stadhouder Willem iii geschilderd was, de verflagen werden aan het had hem hiervoor beloond met de titels graaf eind van de negentiende eeuw verwijderd. van Athlone en baron van Aughrim. Alle schoorsteenmantels in het huis zijn De verbouwing van het oude huis ging in ontworpen door Vennekool. Ze zijn uitgevoerd 1694 van start en zou ruim drie jaar duren. De in marmer en ze hebben allemaal dezelfde

® leiding lag in handen van de Amsterdamse rechthoekige vorm en eenvoudige profilering. architect Steven Vennekool. In artistiek opzicht Erboven is in de meeste gevallen een barokke leverde Vennekool een belangrijke bijdrage aan betimmering aangebracht, waarin een spiegel het interieur, dat geheel naar zijn ideeën is uit- en een schilderstuk zijn opgenomen. De gevoerd. De plattegrond en indeling van het schoorsteen in de eetkamer onderscheidt zich huis zijn sinds de bouwtijd niet veranderd. De van de andere door het rijke houtsnijwerk rond vertrekken zijn gerangschikt rond een centraal de mantel en het imposante gesneden schoor- gelegen, ovaalvormig trappenhuis en zijn steenstuk dat bestaat uit krijgsattributen en onderling verbonden. Op de middenas liggen wapentrofeeën en zo weer verwijst naar de achter elkaar de vestibule, het trappenhuis en de carrière van de bouwheer. grote zaal. In de negentiende eeuw werden verschillen- Het barokke trappenhuis vormt het monu- de veranderingen in het interieur aangebracht. mentale middelpunt van het gebouw. In de De grote zaal kreeg aan het begin van de eeuw open ruimte leiden twee gebogen trappen met een modieuze inrichting, waarbij ook het pla- gesneden eikenhouten balustrades naar de fond en de wandafwerking werden vernieuwd. galerij op de eerste verdieping. Tussen de trap- In een latere fase werd het plafond van de eet - pen door leidt de route naar de grote zaal aan de kamer vervangen en werd de indeling van de achterzijde. De hoge ruimte wordt bekroond grote zaal opnieuw veranderd. Om intiemere door een rijk gedecoreerde koepel met een lan- zitjes te kunnen maken, werden de centrale taarn die het geheel zacht verlicht. De stucdeco- dubbele deuren in de lange zijwanden naar ratie van de koepel verwijst door middel van voren verplaatst, richting het trappenhuis. De allerlei krijgsattributen naar de succesvolle vlakke rondboognissen in de hal werden aan veldslagen van de bouwheer. Op de kordon- het begin van de twintigste eeuw uitgediept band zijn cartouches aangebracht, waarop in en van stucdecoratie voorzien; de in de nissen vergulde letters de namen zijn geschilderd van geplaatste beelden zijn zeventiende-eeuws. de Ierse plaatsen waar Van Reede zijn overwin- Deze aanpassingen hebben het karakter van ningen behaalde. Dat Vennekool de ontwerper het huis niet wezenlijk veranderd. Mede door was van dit iconografische programma blijkt het feit dat het kasteel nooit verkocht is maar onder meer uit zijn bewaard gebleven rekening. altijd door vererving overging in andere han- De ontwerpen voor het houtwerk in het trap- den, illustreert het interieur van Middachten [mt] penhuis zijn eveneens van zijn hand. op bijzondere wijze drie eeuwen wonen. kasteel middachten 83 de steeg 84 Schoorsteenstuk Paviljoen in zuidwestelijke richting

François Fagel (1659-1746) behoorde tot een schilderstukken. De wandvlakken zijn voor- belangrijk regentengeslacht en bekleedde zelf zien van een betimmering, bestaande uit een het hoge ambt van griffier van de Staten lage lambrisering en panelen tussen en boven Generaal. Zijn huis aan het Haagse Noord- de vensters en schilderstukken. Ionische pilas- einde lag op loopafstand van zijn kantoor aan ters met verguld basement en kapiteel breken het Binnenhof. In de jaren 1707-1708 liet hij de beide lange wanden. De betimmering is deze woning ingrijpend vernieuwen of moge- gemarmerd in voor die tijd typerende groene lijk geheel herbouwen, waarbij ook aanzienlijk en bruine tinten met vergulde accenten. Een werd uitgebreid. Het nieuwe huis kreeg een rijk gedecoreerde en vergulde kroonlijst vormt hoefijzervormige plattegrond met een breed de overgang naar het plafond. front aan het Noordeinde en aan de achterzijde De grote schuifvensters met vensterbanken ® twee ondiepe vleugels. Vanaf de noordweste- en binnenluiken in de zuidwestelijke wand lijke vleugel strekte zich over de volle lengte boden oorspronkelijk zicht op de omgrachte van de tuin een galerij uit, die werd beëindigd Prinsessentuin, die aan de achterzijde aan de door een eenvoudig bakstenen tuinpaviljoen. tuin van Fagel grensde. De vensters in de zuid- De galerij diende voor het onderbrengen oostelijke gevel grensden aan Fagels eigen tuin, van de bibliotheek. Fagel was een geletterd man die in de oorspronkelijke opzet via een deur met een uitgebreide collectie boeken die hij tussen de beide vensters toegankelijk was. De regelmatig raadpleegde, zowel ambtshalve als karakteristieke barokke schouwpartij tegen de voor zijn genoegen. Tot zijn liefhebberijen noordwestelijke wand bestaat uit een marme- behoorde onder meer het verzamelen van pen- ren mantel, waarboven een lage, rechthoekige ningen en beeldende kunst. Een deel van deze spiegel en een geschilderd schoorsteenstuk in verzamelingen zal eveneens een plaats hebben een rijke vergulde omlijsting. Dit schilderstuk gehad in de galerij, die zodoende de status van stelt een allegorie op de liefde voor. Ter weers- de eigenaar weerspiegelde. De galerij vormde zijden van de schouw zijn in de betimmering de opmaat tot de uitzonderlijk rijke decoratie grote schilderstukken opgenomen, voorstellen- van het tuinpaviljoen. Het vergulde barokke de Apollo (links) en Flora (rechts). Ze werden interieur van dit vertrek, overwelfd door een uitgevoerd door Matheus Terwesten (1670- illusionistisch beschilderd plafond, werd net 1757). De werken zijn gebaseerd op de Apollo als de rest van het huis ontworpen door Daniel Giustiniani en de Flora Farnese uit de gelijk- Marot (1661-1752), voormalig hofarchitect van namige Romeinse paleizen. Van de twee koning-stadhouder Willem iii. dubbele deuren met spiegelglas in de noord- Het decoratieschema van de rechthoekige oostelijke wand vormt er een de toegang tot ruimte is symmetrisch van opzet. De korte de voormalige galerij en werd de andere wanden zijn voorzien van respectievelijk twee omwille van de symmetrie aangebracht. dubbele deuren in de noordoostelijke wand en Het pronkstuk van de ruimte is het illusio- twee vensters in de tegenoverliggende wand. In nistisch beschilderde plafond. In een architec- de lange wand aan de tuinzijde is door middel tonische constructie van open bogen, die aan- van drie vensters, waarvan het middelste oor- sluit op de wanden, zijn tegen een blauwe lucht spronkelijk een deur was, een driedeling aange- met wolkenpartijen verschillende mytholo- bracht. Aan de overzijde wordt deze drie deling gische scènes afgebeeld. Het centrale plafond- herhaald door de stookplaats geflankeerd door stuk toont Apollo in zijn zonnewagen als paviljoen fagel 85 ’s-gravenhage

personificatie van de dageraad. De voorstel- lingen daaromheen hebben de vier seizoenen tot onderwerp. De lente, de zomer en de herfst zijn gebaseerd op de Metamorphosen van Ovidius. De winter is ontleend aan de Ilias van Homerus. Personificaties van de vier wereld - delen, Europa, Afrika, Azië en Amerika, vullen de hoeken op. Terwesten signeerde zijn werk onder de personificatie van Amerika, met de toevoeging van het jaartal 1708. Verschillende details van de geschilderde voorstellingen als- ook de guirlandes in de hoeken voerde hij drie- dimensionaal uit in stuc, wat een levendig beeld oplevert. Een dergelijke combinatie van schilder- en stucwerk is uniek in Nederland. De Haagse bloemenschilder Caspar Pedro Verbruggen (1664-1730) was verantwoordelijk voor de geschilderde guirlandes van bloemen en vruchten die de verschillende voorstellingen met elkaar verbinden. De illusionistisch- architectonische constructie van het plafond wordt in hoofdlijnen weerspiegeld in de licht- grijs gemarmerde houten vloer door middel van donkere gemarmerde banden. Langs de randen van de vloer werd bij een restauratie in de jaren zestig van twintigste eeuw een meander patroon aangebracht. In 1855 kwam het hele pand in bezit van koning Willem iii, die de galerij tussen het huis en het paviljoen liet afbreken. Een klein deel van de galerij werd gehandhaafd en omge- vormd tot vestibule van het nu vrijgelegen paviljoen. Al snel was de oorspronkelijke opzet vergeten en kreeg het paviljoen de naam ‘Koepel van Fagel’. In 1901 werd het deel van de tuin waarin het paviljoen lag bij de tuin van paleis Noordeinde gevoegd. De belangrijkste interieurs van het huis Fagel werden overge- bracht naar het paleis aan het Lange Voorhout. In het hoofdgebouw is nog een waardevol stuc- plafond bewaard gebleven dat met zekerheid [mt] aan Marot kan worden toegeschreven. 86

Op bijna het noordelijkste puntje van Neder- Mello Alberda, die de Menkemaborg in 1682 ® land staat al eeuwenlang de Menkemaborg. kocht, liet onder meer de binnenplaats vol- Over de vroegste geschiedenis van de borg is bouwen. Zijn zoon Unico Allard (1676-1714) weinig bekend, behalve dat er ooit een familie trouwde in 1701 met Everdina Cornera van Menkema heeft gewoond. Een gevelsteen in Berum. Zij pakten de verbouw van het huis de noordoostmuur vermeldt: ‘anno1400 is veel grootser aan. menckemahues vornelt anno1614 Onder leiding van Allert Meijer (1654- dorch gots gnade gereparert’. Dit 1723), de latere stadsbouwmeester van ‘Menkemahuis’ was voor 1400 een eenvoudig Groningen, kreeg de borg zijn huidige vorm. rechthoekig verdedigingsbouwwerk, opgetrok- De hoofdingang werd verlegd naar het noord- ken uit baksteen. De vorm van dit zogeheten westen. Voor de niet-representatieve gevel aan ‘steenhuis’ is in de kelderverdieping nog enigs- die zijde werd een nieuwe gevel gemetseld met zins te herkennen. In de provincie Groningen een symmetrische raamindeling ter weers- waren tal van dergelijke steenhuizen, waarvan zijden van de monumentale toegangsdeur. vele uitgroeiden tot borgen. De naam ‘borg’ of Meijer gaf het huis en de tuinen rond het huis ‘burg’ betekent een versterkte plaats of kasteel. een evenwichtige en symmetrische indeling Eetkamer met doorzicht naar het Centraal op de gevelsteen staat het wapen door middel van twee assen: de hoofdas van dienkeukentje van de echtelieden Osebrandt Clant en Josina het noordwesten naar het zuidoosten en een Gele kelderkamer met het staatsie- Manninga, die het huis in 1614 lieten ver- dwarsas haaks daarop met het snijpunt in het ledikant bouwen. De borg kreeg een u-vormige platte- midden van het huis. De lange, brede gang Fonteintje in de gang grond met de open zijde naar het noordoosten. snijdt het huis als het ware doormidden; de de menkemaborg 87 uithuizen

belangrijkste kamers liggen in symmetrie aan De wanden zijn bekleed met een imitatie- weerszijden van deze gang. veloutébehangsel, dat omstreeks 1870 werd Voor vijf vertrekken ontwierp Meijer impo- aangebracht. De lambrisering is bij de restaura- sante schoorsteenmantels die de beeldhouwer tie in 1927 vervangen en verlaagd. Jan de Rijk (1661-ca. 1738) voorzag van barok De boven de keuken gelegen kamers aan het houtsnijwerk. In de schoorsteenmantels zijn eind en aan weerszijden van de gang worden in schilderijen met voorstellingen uit de Griekse de inventaris, opgemaakt na het overlijden van mythologie opgenomen, vervaardigd door Everdina Cornera van Berum in 1751, de ‘Gele’ Hermannus Collenius (1650-1723). Het eerste en de ‘Roode kelderkamer’ genoemd. In beide vertrek rechts bij binnenkomst, de voorkamer, kamers stonden staatsieledikanten, waarvan het is aan het einde van de achttiende eeuw gemo- met gele Chinese zijdedamast beklede bed nog derniseerd. Een classicistische marmeren aanwezig is. Het is gemaakt naar een ontwerp schouw kwam in de plaats van de eikenhouten van Daniel Marot en het is een van de weinige schoorsteenmantel. Boven de deuren hangen in Nederland bewaard gebleven hemelbedden grisailles die de jacht en de visserij voorstellen. met nog de originele bekleding. De ‘Roode kel- De kleine glas-in-loodramen werden, evenals derkamer’ is nu ingericht als studeerkamer. die in de naastgelegen grote zaal, vervangen Beide kamers hebben gebeeldhouwde schoor- door grote vensteropeningen. Deze grote zaal steenmantels, maar opmerkelijk genoeg kon er is het belangrijkste vertrek, wat wordt bena- niet gestookt worden omdat de rookkanalen drukt door de majestueuze schouw met het ontbreken. Het behang in de slaap- of logeer - wapen van het echtpaar Alberda-Van Berum. kamer dateert van omstreeks 1825. De inrich- 88

Inloopbuffet in de herenkamer ting van deze kamer is ontleend aan de beschrij- landerijen plaatsvond. Dit is de enige ruimte Schouw in de grote zaal ving in bovengenoemde inventaris, waarin in het huis waar nog het veloutébehang uit onder andere een toilettafel met gueridons en omstreeks 1705 op de wanden zit. Het opval- een spiegel worden vermeld. Naast de ingang lendste element in de herenkamer is het grote, naar de eetkamer is in de gangmuur een mar- ingebouwde inloopbuffet met een beschilde- meren fonteintje met aan weerszijden smalle ring van een tuin met architectonische elemen- handdoekenkastjes ingebouwd. In de kast ten als zuilen en een balustrade. achter het fonteintje bevindt zich het reservoir Op de benedenverdieping bevinden zich voor schoon water en op de grond staat een de keuken en de kelders met groen en geel emmer om het water weer op te vangen. Het geglazuurde vloer- en wandtegels. In de pronk- behangsel in de eetkamer is van circa 1815 en keuken, waar eveneens de oranjerode kleur is heeft oorspronkelijk in de naastgelegen heren- teruggevonden, staat een tinnen servies uitge- kamer op de wand gezeten. Banen behangsel, stald. teruggevonden op de deuren van de buffetkast In 1902 overleed de laatste bewoner, Gerard aldaar, zijn gerestaureerd en waar nodig aange- Alberda van Menkema, en werd de inboedel vuld. In de hoek van de eetkamer is de toegang op het staatsieledikant na verkocht. In 1921 tot een dienkeukentje, dat opnieuw geschilderd schonken zijn erfgenamen de Menkemaborg is in de oorspronkelijke oranjerode kleur. aan het Museum voor Oudheden voor Stad en Tussen de eetkamer en de herenkamer is een Provincie Groningen, het huidige Groninger klein vertrek, het zogenoemde rekenkamertje, Museum. Na restauratie werd de borg in 1927 [is] waar de financiële administratie van huis en opengesteld voor het publiek. 89 90 Deurpartij in de Gele Salon Gordijndraperie in de Gele Salon Bovenhal Bovenhal gezien vanaf de trap

Tegenover het Binnenhof, enigszins verscholen perceel is maar voor de helft bij het nieuwe huis achter de bomen van de Lange Vijverberg, staat getrokken. Op het resterende deel verrees een een van de mooiste stadspaleizen van Den smal huis dat werd verhuurd. Haag. Het huidige huis verrees in de jaren 1715- De plattegrond van het huis wordt in tweeën 1717 en verving een ouder huis dat in 1678 was gedeeld door een voorhal en een centrale hal aangekocht door Willem van Schuylenburch die uitkijkt op een rechthoekige binnenplaats. (1646-1707). Als vertrouweling van koning- Rechts bevinden zich een grote voor- en achter- stadhouder Willem iiien als rentmeester- kamer, respectievelijk de Gele en Groene ® generaal was hij in de Republiek een invloed- Salon, met aansluitend een kabinet. Hierachter rijk man. Voor zijn zoon Cornelis (1683-1763) ligt een tot aan de Nieuwe Hoogstraat gren- wist hij het lucratieve postmeestersambt van zende vleugel met onder meer een koetshuis. het Engelse postcomptoir te verwerven. Nadat Het linkergedeelte van het huis omvat een Cornelis in 1712 gehuwd was met de schatrijke voorkamer, trappenhuis en een achterkamer Martha Kemp uit Zierikzee, beschikte hij over die net als de Groene Salon uitkijkt op de de financiële middelen om zich een ruimere binnenplaats. Deze linkerachterkamer, nu in behuizing te verschaffen. Hij zag zijn kans gebruik als eetzaal, is in de jaren zestig van schoon toen in 1715 het rechterbuurhuis te koop de twintigste eeuw aanzienlijk vergroot. De kwam. De familie Schuylenburch heeft bijna eerste verdieping heeft in grote lijnen dezelfde tweehonderd jaar aan de Lange Vijverberg indeling als de bel-etage. geresideerd. Pas in 1888 werd het huis verkocht Bij de interieurdecoratie speelde de stuc - aan het Duitse Rijk, waarna het werd bestemd werker Giovanni Battista Luraghi (1675-1736) tot ambassadeurswoning. Het pand fungeert een belangrijke rol. De Italiaan Luraghi had nu nog steeds als de residentie van de Duitse eerder op Paleis Het Loo gewerkt en vestigde ambassadeur. zich omstreeks 1710 in Den Haag. Zijn activi- Het bestek en talrijke ontwerptekeningen teiten beperkten zich niet alleen tot de stuc- van het huis zijn in het familiearchief bewaard decoraties; hij trad ook op als ontwerper en gebleven. Dankzij een gesigneerd ontwerp is architect. In zijn stucwerk verwerkte hij Marots bekend dat de zeven traveeën brede zandstenen idioom tot een eigen, gevarieerde vormentaal, gevel met een balkon boven de ingang een die men in Huis Schuylenburch ook terug - schepping is van de beroemde ontwerper vindt bij andere interieuronderdelen zoals het Daniel Marot (1663-1752). Uit het bestek blijkt snijwerk rond de deuren en de schoorsteen- dat muurdelen van het oude huis in het nieuwe boezems. Luraghi’s fraaiste en meest archi - zijn geïncorporeerd en dat zoveel mogelijk tecto nische schepping is de geheel met stuc- materialen zijn hergebruikt. Het aangekochte werk gedecoreerde bovenhal. Gecanneleerde huis schuylenburch 91 ’s-gravenhage 92

Porte-brisée tussen de Groene en pilasters met Corinthische kapitelen dragen Peter Verbruggen (1664-1730), eveneens uit Gele Salon een hoog opgaande en rijk geornamenteerde Den Haag, schilderde enkele werken op de Groene Salon koof, die wordt bekroond door een achtkantige eerste verdieping, waaronder het plafond in lichtkoepel. Tezamen met de in cartouches het zogenoemde Apenkabinetje. Dit kamertje gevatte bustes boven de deuren en de toognis dankt zijn naam aan de aap die op het plafond tegenover het trappenhuis met het borstbeeld is uitgebeeld. Hij zit op een balustrade uit een van de Grote Keurvorst van Brandenburg, met vruchten en bloemen gevulde mand te maakt het geheel op de bezoeker een overrom- eten. Uitzonderlijk is dat de schildering op pelende indruk. Dit effect was oorspronkelijk doek doorloopt tot in de gebogen koof. Een - nog sterker toen men op de bel-etage door een zelfde toepassing treffen we aan in de Gele smalle donkere gang via het monumentale Salon. De hier in de koof rondom geschilderde, trappenhuis naar boven werd geleid. Om prak- ten halven lijve uitgebeelde figuren geven het tische redenen zijn tijdens de restauratie van plafond een imposant effect. Zij figureren als het huis in de jaren zestig van de twintigste toeschouwers van de apotheose van Iphegeneia eeuw de gang en het aangrenzende vertrek in het middenveld. Dit plafond is van de hand tot één grote centrale hal gemaakt. van Philip van Dijk (1680-1753). Van Dijk Voor de afwerking van het interieur waar- was afkomstig uit Middelburg, evenals mee in 1717 werd begonnen, kregen de belang- Abraham Busschop (1670-1729) die enkele rijkste schilders van die tijd opdrachten voor bovendeurstukken met vogeltaferelen leverde. wand- en plafondschilderingen. Onder hen De Zeeuwse achtergrond van Cornelis’ echt- bevond zich niemand minder dan Jacob de Wit genote heeft bij deze opdrachten ongetwijfeld (1695-1754), die in 1720 voor de Groene Salon een rol gespeeld. een ovaal plafondstuk en drie bovendeur - In het begin van de negentiende eeuw werd stukken leverde. Het was De Wits eerste het interieur voor een deel gerenoveerd in de Haagse opdracht. Uit de briefwisseling met empirestijl. Vooral in de Gele Salon is dit nog Cornelis van Schuylenburch is bekend dat zichtbaar, onder andere in de schouwpartij en De Wit, met het doel om meerdere opdrachten in de vergulde lansvormige gordijnroeden. uit Den Haag te krijgen, onder de prijs ging. Ook het karakteristieke witte en deels vergulde Schuylenburch moest echter beloven hier- empire meubilair behoort bij dit pand. Het over te zwijgen. De bekende Haagse schilder werd in 1888 bij de verkoop van het huis aan Mattheus Terwesten (1670-1757) werd ook de nieuwe eigenaars overgedragen en was ver- met een opdracht vereerd; hij had al vaker voor moedelijk door de Schuylenburchs speciaal [rh] de familie gewerkt. De bloemschilder Gaspar voor het huis aangekocht. 93 94

Kasteel Duivenvoorde, omringd door park en Oije, van eigenaar is gewisseld. De laatste eige- landerijen, ligt midden in de Randstad tussen naresse, jonkvrouw L.H. Schimmelpenninck Voorschoten en Leidschendam. Omstreeks van der Oije, bracht het kasteel met inboedel 1250 stond op de plek van het huidige kasteel en landerijen in 1960 onder in een stichting. een donjon – een vierkante verdedigingstoren – Na een grondige restauratie werd Duiven- omgeven door een ommuurde gracht. Al voorde opengesteld voor het publiek, met uit- vanaf de Middeleeuwen was Duivenvoorde in zondering van de zuidvleugel die nog steeds bezit van het invloedrijke adellijke geslacht privé wordt bewoond door een naast familielid Van Wassenaer, waarvan verschillende leden van de laatste eigenaresse. ® belangrijke functies bekleedden aan het hof Een lange bomenlaan leidt de bezoeker in Den Haag. In de zomermaanden verbleven vanaf de straatweg naar het voorplein van het zij op hun buitenplaats Duivenvoorde. Bij een kasteel. Door een monumentale toegangspoort ingrijpende verbouwing in opdracht van Johan in de middenbouw betreedt men het voorhuis. Grote zaal van Wassenaer van Duvenvoirde (1577-1645) In deze ruimte met een fraai beschilderd moer- Turkse kamer kreeg het kasteel in 1631 zijn huidige uiterlijk en kinderbintenplafond is de zeventiende- Blauwe logeerkamer en grondplan met de middenbouw en beide zij- eeuwse situatie nog grotendeels behouden. vleugels. Duivenvoorde werd van een robuuste De hoge ramen, voorzien van een achttiende- verdedigingstoren een behaaglijk landhuis. eeuwse roedenverdeling, vinden we in vrijwel Johans achterkleinzoon Arent (ix) (1669-1721) alle vertrekken terug. In de achterwand, het liet in 1717 een tweede belangrijke verbouwing enige restant van de middeleeuwse donjon, uitvoeren, waarbij het kasteel zijn zuiver sym- bevinden zich twee poorten in zand- en bak- metrische uiterlijk kreeg. Na zijn dood werd steen die toegang geven tot de beide trappen- het bezit via de vrouwelijke lijn overgegeven huizen. Boven in de wand is nog een gotische aan de volgende generatie. Uniek is dat kaarsennis te zien. Duivenvoorde nooit is verkocht maar altijd Rechts van het voorhuis ligt de grote zaal door vererving, via de geslachten Torck, die ontstaan is bij de verbouwing van 1717. In Neukirchen genaamd Nyvenheim, Steengracht de betimmering zijn levensgrote portretten en uiteindelijk Schimmelpenninck van der opgenomen van vijf generaties bewoners kasteel duivenvoorde 95 voorschoten

Van Wassenaer. Ontwerper van deze unieke van de negentiende eeuw met een in stijl ont- blauwe bamboestengels en vogels afgebeeld. Lodewijk xiv-pronkzaal is waarschijnlijk de worpen decoratie van quasi Turkse tekens. Dit dessin l’honorable bambou is omstreeks begaafde hofarchitect Daniel Marot (1661-1752) Tegen een van de wanden bevindt zich een 1860-1870 in Parijs ontstaan. Op de grond ligt geweest. De aan hem toegeschreven ontwerp - monumentale, met festoenen en voluten ver- een speciaal voor deze kamer handgeknoopt tekeningen zijn op Duivenvoorde bewaard sierde eiken schoorsteenbetimmering, waarvan Deventer tapijt. De op dezelfde verdieping gebleven. Het rijk gedecoreerde stucplafond is de binnenkant is bekleed met tegels voorzien gelegen Oosterlandse kamer is genoemd naar van de hand van de Italiaan Giovanni Battista van een schildpadmotief. de midden-achttiende-eeuwse eikenhouten Luraghi (1675-1736). Via een deur in een van De overloop toont net als het eronder betimmering afkomstig van het huis Het de zijwanden is de achtergelegen eetkamer te gelegen voorhuis nog goeddeels de zeven- Heerenhof te Oosterland op Duiveland. Het bereiken. Vanuit het voorhuis is dit vertrek tiende-eeuwse situatie. Ook deze ruimte heeft huis was, net als Duivenvoorde, in bezit van de toegankelijk via een vierkant, neogotisch por- een moer- en kinderbintenplafond. Aan het Zeeuwse familie Steengracht; in de Tweede taaltje dat omstreeks 1845 werd uitgevoerd, eind van de negentiende eeuw was dit vertrek Wereldoorlog is het geheel verwoest. De betim- waarschijnlijk naar ontwerp van de Engelse de herenkamer, voorzien van een eikenhouten mering, bestaande uit buffetkasten gedecoreerd architect T.J. Donaldson. betimmering in Hollandse renaissancestijl. Een met florale motieven, is hier omstreeks 1880 Op de bel-etage van de middenbouw halve verdieping hoger bevindt zich een ruimte ingebracht en herbergt een groot deel van de bevindt zich de Turkse kamer. De wanden die nu is ingericht als bibliotheek maar die in de unieke collectie Oosters porselein van van deze slaapkamer zijn aan het eind van de negentiende eeuw dienst deed als kinderkamer. Duivenvoorde. negentiende eeuw gedecoreerd met ‘mezzari’, Het ernaast gelegen kabinetje is ontstaan bij Op de bovenste verdieping, waar de ramen imitaties in katoendruk van sitsen spreien. de verbouwing van 1717 en draagt de toepas - kleiner zijn en de plafonds lager, bevinden zich De doeken, versierd met bloeiende bomen, selijke naam ‘goudleerkabinet’: de wanden zijn de dienstbodevertrekken. Aan de achterzijde zijn omstreeks 1840 vervaardigd door de bekleed met een vroeg-achttiende-eeuws goud- van de middenbouw vinden we de mangel- firma Testori te Genua. De stof is zowel voor leren behangsel met decoraties in de stijl van kamer waar vroeger het linnengoed werd ge- de wandbespanning als voor de gordijnen Daniel Marot. Op de eerste verdieping van de droogd, gemangeld en geperst. Deze ruimte gebruikt. Omdat de mezzari door jonkheer noordvleugel ligt de ‘blauwe logeerkamer’, die is nog geheel in zeventiende-eeuwse staat. De H.A. Steengracht tijdens een reis naar familie zijn naam dankt aan de kleur van zowel het ruimte aan de voorzijde deed vroeger dienst [egd] in Constantinopel waren gekocht, werd dit papierbehang en de gordijnen als van de stof- als linnenkamer. vertrek de Turkse kamer genoemd. Op de vloer fering van kamerscherm en het hemelbed. ligt een geknoopt Deventer tapijt uit het eind Tegen een gebroken witte achtergrond zijn

96 ®

Linkervoorkamer Detail van het geschilderde behangsel in de linkervoorkamer Rechtervoorkamer kabinet der koningin 97 ’s-gravenhage

Het Kabinet der Koningin is gevestigd aan de De vier grote kamers op de bel-etage zijn, door de nadruk op het omringende landschap Korte Vijverberg in een van oorsprong zeven- inclusief de kabinetjes in de vleugels, wat de spelen zij een ondergeschikte rol. De in tiende-eeuws pand, dat tussen 1635 en 1637 ver- decoratie betreft behandeld als elkaars tegen- Amsterdam woonachtige Dalens was een spe- rees op het voormalige oefenterrein van de hangers. Dit is het duidelijkst zichtbaar in beide cialist in het schilderen van zaalstukken met Haagse schutterij. Tijdens een modernisering voorkamers die tevens het rijkst zijn gedeco- geïdealiseerde landschappen. Dergelijke schil- in 1724 heeft het huis zijn huidige vorm gekre- reerd. Zowel voor de toegang vanuit het voor- deringen werden voor een specifiek vertrek gen. Het werd vergroot met een extra verdie- huis als voor de doorgang naar de aangrenzen- gemaakt, waarbij de schaduwpartijen werden ping en twee vleugels aan de achterzijde. De de achterkamers zijn hoge dubbele deuren afgestemd op het via de ramen binnenvallende oorspronkelijke ramen werden vervangen door gebruikt. De ornamentatie van de wanden daglicht. De zaalstukken in dit pand zijn schuiframen. Desondanks bleef een groot deel concentreert zich vooral op de deuren en de Dalens’ vroegst bewaard gebleven werk. van de zeventiende-eeuwse gevel met natuur- schoorstenen. Boven de deuren bevindt zich Omdat de hoogte van de ramen het onmo- stenen decoraties zichtbaar. Alleen de midden- een groot schelpmotief, geplaatst tegen het gelijk maakte om de moerbalken door middel travee, met balkon op de eerste verdieping, voor de Lodewijk xiv-stijl zo kenmerkende van stucplafonds aan het oog te onttrekken, is kreeg een decoratieve behandeling in Lodewijk ruitpatroon met rozetten. Fijn uitgevoerd snij- het stucwerk in de vier hoofdvertrekken op de xiv-stijl, die doet denken aan die van Huis werk op de deuren vinden we ook in de compo- bel-etage tussen en om de moerbalken aange- Schuylenburch aan de Lange Vijverberg. Dit is sietpilasters op de hoeken van de schoorsteen- bracht waardoor drie afzonderlijke plafondvel- niet toevallig want de opdrachtgever mr. Johan boezems. Blikvangers zijn de in beide kamers den ontstonden. Uit kleuronderzoek kwam van Schuylenburch (1675-1735) was een broer aangebrachte marmeren schoorsteenstukken naar voren dat dit stucwerk oorspronkelijk van van Cornelis van Schuylenburch, de bouwheer met reliëfs uit 1707 van de Vlaamse kunstenaar verguldsel was voorzien, hetgeen in ons land van dit nabij gelegen pand. Johan had het huis Jan Claudius de Cock (1667-1735). Ze zijn op uitzonderlijk is.Van de twee voorkamers is de reeds in 1711 in eigendom gekregen. De lange geraffineerde wijze opgenomen in een speciaal kamer met de beschilderde behangsels het tijdspanne tussen aankoop en verbouwing had vervaardigde omlijsting met acanthusvoluten meest authentiek, mede door de gereconstru- vermoedelijk te maken met het feit dat hij van- en een paviljoenachtige bekroning met daarop eerde groene kleurstelling en het deels vergulde wege zijn bestuurlijke functies afwisselend in een vaas met bloemen. Gebeeldhouwde schoor- snijwerk. Haarlem en Den Haag verbleef. steenstukken zijn slechts korte tijd in het In de negentiende eeuw is het huis lange tijd Het interieur kenmerkt zich door een grote Neder landse interieur toegepast. De schaarse bewoond geweest door de bekende staatsman stilistische eenheid, die ook door de latere voorbeelden die we kennen dateren alle uit het mr. Guillaume Groen van Prinsterer (1801- bewoners is gerespecteerd. Het huis heeft een tweede kwart van de achttiende eeuw, zoals het 1876), die hier ook overleden is. Sindsdien symmetrische indeling: gang en trappenhuis reliëf van Bollina en Van Baurscheit de jonge in werd het pand lang het Groen van Prinsterer scheiden de plattegrond op alle verdiepingen in kasteel Twickel. Deze van De Cock verbeelden huis genoemd, mede dankzij de in 1883 ont- twee gelijke delen, elk met een serie identiek mythologische scènes, ontleend aan de hulde gevelsteen. Tijdens de Tweede Wereld- gekoppelde ruimten, bestaande uit voorkamer, Metamorphosen van Ovidius. In het reliëf in de oorlog heeft nsb-leider Anton Mussert hier achterkamer en in de vleugels een kabinet tot en linkerzijkamer wordt de bosnimf Syrinx achter- enige tijd kantoor gehouden, waartoe het pand met de eerste verdieping. Het trappenhuis heeft na gezeten door Pan; in de rechterzijkamer is in de jaren 1943-1944 ingrijpend werd geres- een monumentaal karakter, doordat het in het Daphne die op het moment dat Apollo haar taureerd. Het bureau in Lodewijk xv-stijl dat hoogte over drie verdiepingen loopt terwijl de te pakken heeft, in een laurierboom verandert. Mussert liet vervaardigen door de Haagse trap zelf slechts toegang geeft tot de eerste ver- De wanden van deze linkerzijkamer zijn meubelfabriek H. Pander & Zonen, behoort dieping. De veel kortere bovengang op de twee- geheel bekleed met schilderingen in olieverf op nog steeds tot de inventaris van het huis. de verdieping staat met een balustrade in open doek, die in 1725 werden vervaardigd door Dirk Het Kabinet der Koningin dat hier sinds 1914 verbinding met het trappenhuis, wat een bij- Dalens (1688-1753). Ook hierin worden onder- gevestigd was, nam het pand na de bevrijding [rh] zonder effect heeft op de ruimtewerking. werpen afgebeeld uit de Metamorphosen, maar weer in gebruik. 98

®

Grote zaal Achterkamer Slingertrap gezien vanaf de eerste verdieping Schouw in de voorkamer huis van brienen 99 amsterdam

Zoals veel grote achttiende-eeuwse huizen in In 1728 kwam dit huis door verkoop in handen werd de vloer van de begane grond hoger gelegd Nederland, kwam Huis van Brienen tot stand van de doopsgezinde familie Rutgers, die om de bruikbaarheid van de kelders te vergro- door de verbouwing van een ouder pand. De opdracht gaf tot de verbouwing en uitbreiding. ten. Deze kreeg een indeling met een beneden- steden van Holland bereikten omstreeks 1680 In de tuin verrees een achterhuis van 8,5 bij gang, knechtenkamer en provisieruimten. In de een omvang die daarna tot in het midden van 10 meter dat bestond uit een eerste laag op tweede helft van de achttiende eeuw werd ook de negentiende eeuw niet meer zou worden tuinniveau en twee zeer hoge verdiepingen. de keuken verplaatst naar het souterrain van het overschreden. Dit betekent dat er na 1680 De eerste laag bevatte een keuken en een eet - voorhuis, zodat een volwaardig ‘huishoudelijk nauwelijks nog huizen werden gebouwd op kamer (tuinzijde). Daarboven lag, dwarsgelegd onderhuis’ ontstond. nieuw uitgegeven percelen. over de volle perceelbreedte, de zaal met twee De bel-etage kreeg een indeling in een Sinds het midden van de zeventiende eeuw gestapelde kabinetten aan de zijde van de brede gang met twee grote, gekoppelde kamers was het ‘vierkante’ of ‘blokvormige’ huis met binnenplaats. De tweede verdieping bevatte terzijde. De monumentale, dubbele deuren naar middengang het meest gangbare type voor een grote slaapkamer met een kleedkamer en de kamers zijn aan de blinde zijde van de gang grote nieuwgebouwde huizen. Dit type werd een kabinet. Dit nieuwe achterhuis was door herhaald in de vorm van schijndeuren. Op veel gekozen bij de bebouwing van het vanaf de hoogte van de zaal (5,2 m) en de slaapkamer die manier werd, althans inwendig, de schijn 1670 aangelegde deel van de Herengracht. (4 m) een imposant bouwsel dat aanzienlijk gewekt van een symmetrische hoofdaanleg. Door de symmetrische hoofdopzet bleek het uitstak boven het oude voorhuis. De gang heeft een wandgeleding door middel later uitstekend geschikt voor een modernise- De eetkamer is voorzien van een tweedelige van gestucte pilasters. Het decoratieve stuc- ring in Lodewijk xiv-stijl. Het werk kon dan schouw en een servieskast met een fonteintje. werk werd weggehakt bij een modernisering beperkt blijven tot wijziging van de voorgevel Op de achterwand van de kast werd tijdens de omstreeks 1830. De voorkamer van de bel- en aanpassing van de kamerinterieurs. Moei- restauratie van 1996 de voortekening terug- etage bewaart de resten van een Lodewijk xiv- lijker was de opgave bij de verbouwing van gevonden van snijwerk met consoles voor de interieur: ook deze kamer werd omstreeks 1830 huizen van een generatie eerder: zij waren ont- uitstalling van glaswerk of porselein. De zaal versoberd. In de achterkamer werd de oor- worpen op een standaardbreedte van 30 voet heeft rijk geornamenteerd snijwerk in de lam- spronkelijke inrichting in Lodewijk xiv-stijl (8,5 meter), een maat die zich niet leende voor brisering en in de kooflijst van het plafond, al na circa vijftig jaar vervangen. Willem Joseph een symmetrische aanleg met middengang. In vergulde spiegels en een grote driedelige van Brienen, die in 1781 eigenaar werd, liet het plaats van een huishoudelijk onderhuis, was er schouwpartij. De wanden zijn voorzien van vertrek vertimmeren in Lodewijk xvi-stijl. Uit meestal een kelder voor de opslag van goederen. geschilderde behangsels van Dirk Dalens iii die periode dateren de schouwpartij van wit Dergelijke huizen konden onmogelijk plaats (1688-1753), gesigneerd en gedateerd ‘1733’. marmer, een gestuct plafond met rozetten in de bieden aan een groots opgezette verbouwing in Boven de schouw is een schilderstuk met de hoeken, de oorspronkelijke wandbespanning een van de Lodewijkstijlen. Noodzakelijkerwijs Vestaalse maagden door Antonie Elliger van zijdedamast en een 26-delig ameublement. werd de grandeur gezocht in een geheel nieuw (1701-1781). Het plafondstuk met een allegorie In 1728 werd de zeventiende-eeuwse gevel opgetrokken achterhuis. op handel en welvaart kan aan dezelfde kunste- vervangen door een gevel bekleed met gebeeld- Huis van Brienen geeft een superieur voor- naar worden toegeschreven. houwde platen van bentheimersteen. De ver- beeld van een vernieuwing van een ‘smal’ grach- De niveauverschillen tussen voor- en achter- fijnde decoratie in het beeldhouwwerk en in het tenhuis in Lodewijk xiv-stijl. Het eerste huis huis worden overbrugd door een geheel nieuw snijwerk van de interieurs is karakteristiek voor op deze plaats dateerde van omstreeks 1625 en trappenhuis, dat licht ontvangt vanuit een bin - de régence. De architect-decorateur die aan was met grondmaten van 8,5 bij 17 meter een nenplaats. De trap draait omhoog om een open deze verbouwing van 1728 gestalte gaf, is waar- standaardhuis met een vier traveeën brede schacht, bekroond door een lichtkoepel. De leu- schijnlijk Frans Blancard (1704-1744). Aan gevel. Slechts de begane grond en de eerste ning rust niet op balusters maar op een scherm hem kan een ongesigneerde ontwerptekening verdieping waren bestemd voor bewoning. van snijwerk, dat als één geheel doorloopt van voor het snijwerk op de porte-brisée in het pr De kelder, de tweede verdieping en de zolders de bel-etage tot aan de tweede ver dieping. voorhuis worden toegeschreven. [ ] waren voor opslag. Een aangebouwde keuken De aanpassing van het oude voorhuis had lag in de as van de gang op het achterterrein. in 1728 heel wat voeten in de aarde. Allereerst 100

Goed verborgen binnen de bebouwing rondom wapens werden getooid met helmteken en de indrukwekkende Pieterskerk bevindt zich dekkleed van krullend acanthusblad. Opnieuw aan de zuidoostkant de kerkmeesterskamer. volgde een periode van terughoudendheid Het vertrek werd in 1648 gebouwd in opdracht maar in 1678 werd de traditie weer oppakt. van het college der kerkmeesters dat in Leiden Hoewel men aanvankelijk een duidelijk com- het financiële beheer voerde over de belang - positieschema hanteerde, werd het gaandeweg rijkste hervormde kerken van de stad. De leden moeilijker een goede plaats te bemachtigen van het college, voortkomend uit de stedelijke zonder voorgangers geweld aan te doen of de bestuurlijke elite, werden aangesteld door het symmetrie te doorbreken. Aan het einde van stadsbestuur, aan wie zij ook verantwoording de zeventiende eeuw was alleen een kleinere schuldig waren. De kerkmeesters zorgden voor uitvoering mogelijk, zoals te zien is aan de een luxueuze aankleding van hun nieuwe ver - wapens van Jacob des Tombes en Johan Gijs gaderruimte. Het vertrek werd in de loop van op het veld boven de schoorsteen. Deze laatste

® de zeventiende en achttiende eeuw aangepast liet, evenals rentmeester Abraham van Gerwen aan de laatste mode op interieurgebied. boven in het zuidveld, zonder gêne zijn wapen Via enkele treden in een sober en donker gedeeltelijk over dat van een voorganger heen portaaltje komt men in een overweldigend schilderen. Soms moesten zelfs gekalligra- gedecoreerde ruimte. Het rechthoekige vertrek feerde onderschriften wijken. heeft aan de ene lange zijde twee grote schuif - De schoorsteenmantel stamt eveneens uit ramen, aan de tegenoverliggende zijde een de bouwtijd. Het bovenste deel, de boezem, brede schoorsteenpartij. De korte zijde direct dateert van 1675. De mantel heeft de architec- links bij binnenkomst wordt vrijwel geheel in tonische vormen uit het midden van de zeven- beslag genomen door een kastenwand, de wand tiende eeuw. De rechte, omlopende architraaf ertegenover door een bord met namen. Het met op de hoeken de uitstekende s-voluten, meest imponerend is het houten gewelf waar- de oren, en daaronder het acanthusblad, komen van de vier vlakken overdadig zijn beschilderd we precies zo tegen in het in Nederland veel- met familiewapens. De kerkmeesters die zitting gebruikte architectuurtraktaat van de Italiaan Detail van het goudleren behangsel en hadden in 1650 lieten als eersten met groot Vincenzo Scamozzi uit 1615. De afhangende het namenbord van de kerkmeesters vertoon hun sporen na op het plafond. Centraal vergulde hoekdecoratie van bloemen die op een Kerkmeesterskamer op de vier velden werden dat jaar hun familie- strakgetrokken doek bij elkaar lijken gebonden, wapens aangebracht; aan de twee lange zijden is terug te vinden in schoorsteenontwerpen van zijn deze versierd met rolwerk en kwabachtige de beroemde architect Pieter Post (1608-1669), ornamenten, aan de twee korte zijden zijn de bijvoorbeeld voor het Mauritshuis in Den wapens kleiner en eenvoudig van vorm. Dat de Haag in 1639. Maar ook dichterbij, op de pilas- heren zelf de schilderingen bekostigden, speelt ters naast de deuren van de kerkhuisjes aan de hierbij wellicht een rol. Aan de zuidkant boven oostzijde van de Pieterskerk, vindt men deze het bescheiden wapen met de drie vogels van decoratie. De liggende ranken en bloemen op Herman Jansz. Schuylaan – zijn naam is in het fries, ontspruitend uit twee figuurtjes met zwarte letters op de groene ondergrond gekal - getrokken zwaarden, zijn eveneens typerend ligrafeerd – kreeg het wapen van rentmeester voor de eerste helft van de zeventiende eeuw. Dirck Jansz. van Vasaneveldt een plaats. De schoorsteenmantel was voor die tijd uiterst Nadat het plafond vijf jaar als voltooid was modern. Tot dan waren rechte, overhangende beschouwd, wilden ook de colleges van 1655 tot rookkappen, ondersteund door zuiltjes of con- 1668 hun familienaam vereeuwigen. Alle soles gebruikelijk. Stadsarchitect Arent van kerkmeesterskamer pieterskerk 101 leiden

’s Gravesande (ca. 1600-1662), die omstreeks 1648 de kerkhuisjes ontwierp, was mogelijk ook betrokken bij de inrichting van de kerk- meesterskamer. Het representatieve karakter van het vertrek werd in 1675 nog versterkt door het aanbrengen van een nieuwe houten schoorsteenboezem naar ontwerp van de architect Willem van der Helm (ca. 1628-1675). Leidens meest vooraan- staande beeldsnijder en schrijnwerker, Gerrit Goosman (na 1606-1678), zorgde voor de uit- voering. De gesneden decoraties zijn een her- haling van die op de mantel, maar uitgevoerd in de beeldtaal van vijfentwintig jaar later; de afhangende bloemslingers tonen nu minder stijf door de omslingerende ranken. De vier kerkmeesters maakten van de gelegenheid gebruik hun wapens prominent te laten aan- brengen op de pilasters aan weerszijden van het schoorsteenstuk. Het schilderstuk, een Italianiserend landschap, is het enig bekende werk van de Leidse landschapschilder Dirck Verhart. In 1714 werd aan de noordwand een groot bord opgehangen met de namen van alle kerk- meesters vanaf 1532. De aanvulling in 1734 met een tweede bord markeerde het begin van een zes jaar durende reeks veranderingen. In de zeventiende-eeuwse schouw werd, voor meer rendement en naar de laatste mode, een kleine- re schoorsteenmantel van blauwzwart marmer geplaatst met zware voluten in de hoeken. De kruisvensters maakten in 1737 plaats voor grotere schuiframen met op de muurdam, geheel conform de mode op dat moment, een vergulde penantspiegel met bijbehorend wand- tafeltje, rijk gedecoreerd met houtsnijwerk in de Lodewijk xiv-stijl. Aan de vierde wand volgde in 1739-1740 een in dezelfde stijl ver - sierde kastenwand met buffetnis. Het goud - leren behangsel, waarvan de rankendecoratie is geïnspireerd op stofpatronen, werd in 1739 geleverd door de Amsterdams behangsel- [e h] fabrikant Nicolaas Blankert. v 102 Trappenhuis Porte-brisée in de achterzaal Vestibule Doorzicht vanuit de vestibule op de

linkervoorkamer ®

In de zeventiende eeuw verrezen aan de Het huis heeft een vijf traveeën brede zand- Amsterdamse Herengracht, op dat deel waar stenen gevel met beeldhouwwerk rond de de gracht tussen de Leidsestraat en de Vijzel- vensters van de middenrisaliet en geblokte straat een aanzienlijke bocht maakt, de groot- risalieten op de hoeken. Het dak wordt aan het ste en mooiste panden. Het pronkjuweel van oog onttrokken door een balustrade met rijk deze ‘Gouden Bocht’ is zonder meer Heren- gebeeldhouwd middenstuk, bekroond door gracht 475, dat met recht ‘Het Huis aan de een vergulde hemelbol. Een vestibule en gang Bocht’ kan worden genoemd. delen de plattegrond in tweeën: op de bel-etage Het huis is omstreeks 1730-1731 gebouwd bevinden zich ter linkerzijde een voorkamer en op de plaats van een niet nader bekend zeven- grote achterzaal die door achttiende-eeuwse tiende-eeuws pand, dat rond 1717 werd gehuurd schuifdeuren met elkaar zijn verbonden, ter door Jacob van Lennep (1686-1725). Zijn rechterzijde een door het trappenhuis van weduwe Petronella de Neufville (1688-1749) elkaar gescheiden voor- en achterkamer. kocht het huis in 1730 en liet het herbouwen. De royale vestibule is geheel met stucwerk Zij was een dochter van een schatrijke doops- gedecoreerd. Boven de deuren verwijzen putti gezinde zijdefabrikant die haar kort tevoren met attributen naar de vier elementen, terwijl een kapitaal van maar liefst 900.000 gulden Minerva en Prudentia als symbolen van wijs- had nagelaten. Blijkens het gedateerde plafond- heid en voorzichtigheid vanuit het plafond op stuk van Jacob de Wit (1695-1754) in de grote ons neerkijken. Dit alles is gevat in een rijk spel zaal was men in 1731 al bezig met het interieur. van ornamenten in Lodewijk xiv-stijl. De vloer In 1733 hertrouwde Petronella met haar neef, de bestaat uit gespiegelde witmarmeren platen. koopman Mattheus de Neufville (1686-1743). Marmer en stucdecoraties zetten zich voort in Hoewel de bouw volledig door Petronella werd de smallere gang, waar men links de beelden bekostigd, moet Mattheus een groot aandeel aantreft van Venus en Adonis. Ertegenover ligt hebben gehad in de verfraaiingen van het inte- het fenomenale trappenhuis. De trap met drie rieur. bordessen, voorzien van een rijk gesneden herengracht 475 103 amsterdam

balustrade, geeft het gevoel van een majes tu - In 1792 kwam het huis in bezit van de onge- vertrekken en tegen de grote dubbele deur in euze opgang. Tegen de achterwand verrijst een huwde koopman Jan Gildemeester Jansz. de gangwand van de achterzaal. Deze deur is levensgroot beeld van Apollo, de god der kun- (1744-1799). Door zijn Portugese banden slechts voor een deel functioneel omdat men de sten. De vrouwenfiguren tegen de zijmuren – hij was in Lissabon geboren – werd hij in toegang vanuit de gang vanwege het stucwerk symboliseren de muziek en het theater. Com- 1778 benoemd tot agent en consul-generaal in tact wilde laten. Zeer bijzonder is de deco- posietpilasters en halfzuilen dragen een hoofd- van Portugal. Gildemeester is echter het meest ratie boven deze deur: hier zijn putti met attri- gestel, waarop rondom een balustrade is aan - bekend als kunstverzamelaar. Voor een deel buten in hoog reliëf uitgebeeld waartussen de gebracht. Daarachter bevinden zich maar liefst van zijn schilderijenverzameling liet hij de kop van Mercurius als teken van Gildemeesters zestien gebeeldhouwde musicerende figuren. suite op de bel-etage opnieuw inrichten in de koopmanschap. Als tegenhanger bevindt zich Het rijk versierde gewelf erboven schraagt de late Lodewijk xvi-stijl. Deze kamers worden boven de schoorsteenspiegel een vergelijkbaar lichtkoepel die met gezeefd licht extra luister gezien als een schepping van Jacob Otten beeldhouwwerk met de kop van Minerva die geeft aan de suggestie van muziekklanken. Husly (1738-1796). Reeds eerder had deze verwijst naar Gildemeesters liefde voor de Door zijn afmetingen en uitbundige decoraties Amsterdamse architect en stucwerker op kunst. is dit trappenhuis voor Nederlandse begrippen Gildemeesters buitenplaats Frankendael een De rechterzijkamer, waar zich vier land- indrukwekkend. Het was vermoedelijk een toegangshek ontworpen. Gildemeester liet schapsbehangsels door Isaac de Moucheron initiatief van Mattheus de Neufville, die door het plafondstuk van Jacob de Wit uit 1731 intact (1667-1744) uit de periode De Neufville bevin- zijn jarenlange verblijf in Londen gewend was en liet het opnemen in een nieuw gestuct den, is in 1792 aangevuld met enkele schilde- aan grotere maatvoeringen. Het stuc- en beeld - plafond. Beide kamers kregen strakke schoor- ringen door Jurriaan Andriessen (1742-1819). houwwerk wordt toegeschreven aan de Amster - stenen, voorzien van arabesken en verfijnd Het gestucte plafond met schildering en de damse kunstenaar Jan van Logteren (1709- gebeeldhouwde, op de klassieke oudheid geïn - schoorsteenboezem zijn ingebracht nadat het 1745). Uit een van zijn gedateerde ontwerpen spireerde voorstellingen. Tegen de boezem met pand in 1907 in bezit was gekomen van de blijkt dat het trappenhuis pas in 1736 werd vol- grote spiegels zetten de decoraties zich voort in Hollandse Sociëteit van Levensverzekeringen, tooid. Omdat het beeldhouwwerk aan de gevel de vorm van rijk en deels verguld houtsnijwerk. die ook verantwoordelijk is geweest voor de veel overeenkomsten vertoont met het werk Witte rozetten tegen de zachtgroene lambri- grootscheepse restauratie in de jaren zestig van [rh] van Van Logteren zal hij bij de totstandkoming seringen herhalen zich in groter formaat tegen de twintigste eeuw. van het hele huis betrokken zijn geweest. de panelen van de schuifdeuren tussen de twee 104 Porte-briseé tussen de rechtervoor- en achterkamer Koepelkamer Pronkkast in de rechterachterkamer naast de schouw

® Prominent gelegen aan de Oude Haven, schuin zes of acht ongehuwde vrouwen of weduwen, tegenover de Dromedaris, ligt in Enkhuizen uit den fatsoenlijke stand, geene kinderen ten het Snouck van Loosenhuis. Bouwheer van hare laste hebbende.’ dit huis en de hierbij behorende gelijktijdig Om het huis voor dit doel geschikt te maken gebouwde koepel was de zeer vermogende hebben de beheerders van het Snouck van koopman en burgemeester Dirk Semeyns van Loosen Fonds de jonge Amsterdamse architect Loosen (1696-1757). In 1786 kwam het huis C.B. Posthumus Meyes sr. (1858-1922) inge- via vererving in handen van zijn neef Dirk Elias schakeld. Het achterhuis en het monumentale van Loosen (1738-1812). Hiermee brak voor trappenhuis heeft hij laten afbreken en door het huis een nieuwe fase aan: door de aankoop een drie verdiepingen tellend gebouw in neo- van twee belendende percelen werd het in 1790- renaissancestijl vervangen. In dit nieuwe 1792 aan de linkerzijde vergroot. Door deze uit- achterhuis werden acht appartementen met een breiding nam de omvang én het aanzien van het zit- en slaapkamer gerealiseerd, evenals een huis met zijn hardstenen gevel toe: de gang lag groot nieuw trappenhuis. De indeling van het niet langer aan de zijkant van het huis, maar in voorhuis en de koepel, waarvan Posthumus het midden met aan weerszijden representa - Meyes ook het technisch herstel heeft uitge- tieve en rijk gedecoreerde kamers. Links van voerd, bleef onveranderd. Wel is de kleurstel- de gang lag een nieuwe kamer in de modieuze ling hiervan in overeenstemming gebracht met neoclassistische stijl en rechts twee enigszins die van het nieuwe achterhuis. De vertrekken ouderwetse, maar nog altijd zeer voorname op de bel-etage werden als eet- en ontvang- vertrekken uit 1741-1742. kamers bestemd en die in het souterrain als Ook de daaropvolgende generaties Van keukens en portierswoning. Gelijktijdig Loosens, vanaf 1823 Snouck van Loosens, werden in het hele huis allerlei moderne voor- hebben het huis bewoond. Maar met het over- zieningen aangebracht, zoals toiletten, gas- lijden van Maria Margaretha Snouck van verlichting, ventilatie-, bellen- en spreekbuis- Loosen (1807-1885), kleindochter van Dirk systemen en een bliksembeveiligingsinstallatie. Elias van Loosen, stierf deze tak van de familie Op 12 augustus 1893 was deze verbouwing uit. In haar testament bleek zij het familiehuis, gereed en werd het damestehuis officieel ge- de inboedel en haar hele vermogen te legateren opend. Sindsdien heeft de tijd in het Snouck aan het op te richten Snouck van Loosen van Loosenhuis vrijwel stilgestaan. Weliswaar Fonds. Met betrekking tot het huis, waar- zijn allerlei installaties gemoderniseerd, waar- van het uiterlijk sinds 1792 nauwelijks was onder de verlichting, elektriciteit, verwarming veranderd, bepaalde zij het volgende: ‘dat dit en sanitair, maar de karakteristieke waarden huis zal worden ingericht ter bewooning voor van het pand zijn bewaard gebleven. Een van snouck van loosenhuis 105 enkhuizen

de meest ingrijpende veranderingen betrof herhaalt zich op de deuromlijsting en de dub- het overschilderen van de ornamentale beschil- bele deuren tussen beide vertrekken. deringen van het gangenstelsel en het trappen- De linkervoorkamer is in haar huidige huis en de gekleurde onderdelen van alle gedaante een creatie van Posthumus Meyes. appartementen. Hij heeft in 1892 vrijwel alle op dat moment De lange gang met het stucwerk, marmeren ouderwetse elementen (uitgevoerd in neoclas - lambrisering en vloer uit 1742, het grote trap- sicistische stijl) laten verwijderen en deze ver- penhuis, de gedempte kleurstelling van de vangen door onderdelen met een meer respec- vertrekken en de gehoute deuren uit 1892 tabele ouderdom, namelijk de schouwpartij met vormen samen een fraaie eenheid. Grote felle een schoorsteenstuk door Mattheus Terwesten kleurvlakken ontbreken, onder meer doordat (1670-1757) (vader van Pieter) en het goudleren in 1892 (met uitzondering van de koepel) alle behangsel afkomstig uit de in 1890 afgebroken plafonds van nieuwe schilderingen in pastel- tuinkamer. Alleen de eind-achttiende-eeuwse tinten zijn voorzien door de Enkhuizer kunst- deuren van de buffetkast zijn in dit vertrek schilders Pieter van Egmond (1864-1908) en bewaard gebleven. Het plafond is een kopie van Coenraad Mathias Garms (1863-1944). Het de plafonds in de beide rechterzijkamers. Het aanzien van de twee rechterzijkamers wordt enige bewaard gebleven achttiende-eeuwse nog altijd gedomineerd door de uit 1742 date- geschilderde plafond bevindt zich in de koepel. rende behangsels van donkerrood velours Deze ruimte bevat met dit plafond, de betim- d’Utrecht. De rijke schouwpartij met zijn grote meringen, schoorsteenpartij, buffetnis en het zwarte hardstenen schoorsteenmantel, gedeco- voormalige secreet nog de meeste elementen uit reerd met witmarmeren ornamenten, wordt de bouwtijd. De huidige kleurstelling dateert bekroond door een schoorsteenstuk van de echter van 1981. hand van de Haagse schilder Pieter Terwesten De meest in het oog springende vertrekken (1714-1798) in een overdadig gesneden omlijs- in het souterrain zijn de kook- en werkkeuken. ting met enkele zeegoden, waterspuwende De enorme aanrechten met marmeren bladen, dolfijnen, adelaren en een reiger. Ter weers - waarvan er een maar liefst zes meter lang is, de zijden van de schoorsteen bevinden zich twee grote servieskasten, de in 1892 geïnstalleerde halfronde ingebouwde pronkkasten waarvan bordenlift en het monumentale fornuis met de de binnenzijden zijn versierd met rijke rococo- enorme rookkap ademen nog altijd een sfeer [ek] ornamenten en originele verguld loden sier- van lang vervlogen tijden. strips. De hoge kwaliteit van dit uit 1742 date- rende snijwerk, waarin reeds de eerste asym - metrische rococovormen tevoorschijn komen, 106 Logeerkamer Galerij op de begane grond Grote zaal op de eerste verdieping

Herenkamer ®

De buitenplaats Het Huys ten Donck aan de in de jaren 1752-1758 het stucwerk hebben aan- rand van Ridderkerk ligt als een groene oase in gebracht. Ruim tien jaar na de bouw was men het door woonwijken en industriegebieden dus nog bezig met de afwerking van het inte- gedomineerde landschap. Gelegen aan de door- rieur. gaande weg onder aan de dijk van de Nieuwe Het huis is opgebouwd uit een begane Maas, vertoont het huis met zijn statige, negen grond van bescheiden hoogte, gevolgd door traveeën brede gevel meer de karakteristieken een hoge bel-etage. Daarboven is een lage ver- van een stadshuis dan van een buitenplaats. dieping die wordt afgedekt door een zolder Aan de buitenzijde verraadt het niets van het over het gehele huis. In vergelijking tot de brede sprankelende, voornamelijk in Lodewijk xv- façade is het huis zeer ondiep en heeft het aan stijl gedecoreerde interieur. de achterzijde korte dwarsvleugels. De meeste Het huis is gebouwd in opdracht van de vertrekken zijn niet achter elkaar maar naast Rotterdamse burgemeester Otto Groeninx elkaar gerangschikt, waarbij galerijen aan de van Zoelen (1704-1758) en is altijd in de familie voorzijde als belangrijkste verbinding funge- gebleven. Zoals in Romeinse cijfers in de gevel ren. Daglicht speelt een belangrijke rol in het is aangegeven werd de bouw in 1746 voltooid. concept van het huis. De voornaamste vertrek- Het huis verving een zeventiende-eeuws kas- ken, de eetzaal op de begane grond en de grote teeltje dat in 1702 door Catharina van Zoelen zaal op de bel-etage, liggen boven elkaar achter als bruidsschat in de familie was ingebracht. de galerijen precies in de as van het huis. Vanuit Als ‘maison de plaisance’ naar Frans voorbeeld deze zalen kijkt men door drie ramen uit op het was het huis in eerste instantie niet bestemd park. Behalve van deze ramen ontvangen beide voor een langdurig verblijf. Men ontving er vertrekken ook daglicht via twee ramen in de overdag; voor de nacht keerde men over de scheidingsmuur met de galerij. rivier terug naar Rotterdam. Hoewel de archi- In de royale galerij op de begane grond heeft tectuur en de voor Nederland uitzonderlijke men het gevoel een tuinpaviljoen te betreden. interieurafwerking in de richting wijzen van De wanden zijn voorzien van planken met daar- een Vlaamse bouwmeester, is dit niet meer tussen brede horizontale groeven als ware het door bronnen te staven. In de familie gaat het natuursteen, terwijl de vloer belegd is met grote verhaal dat de bouwheer zo boos was over de platen Belgisch hardsteen. Het houtwerk van uit de hand gelopen kosten dat hij alle beschei- deuren en ramen heeft in 1994 zijn oorspron- den met betrekking tot de bouw heeft verbrand. kelijke, felgroene kleur teruggekregen. Boven Uit rekeningen van later datum weten we wel de dubbele deuren zijn geen geschilderde imita- dat de Italiaanse kunstenaar Carlo Castoldi ties maar gestucte reliëfs aangebracht. Hierin (?-1756) en diens zoon Pietro (1739-1794) hier wordt verwezen naar de activiteiten van de het huys ten donck 107 ridderkerk

bouwheer in de Verenigde Oost-Indische 1689, dat Willem ivaan de bouwheer schonk Lodewijk xvi-betimmering in de eetzaal. In Compagnie. als dank voor zijn steun. Het stucplafond ver- dit vertrek bevond zich reeds een Lodewijk xv- Links van de eetkamer leidt een statige beeldt de allegorie op de Vrede van Aken in stucplafond met de acht kwartieren van Otto hoofdtrap met rijk gesneden balustrade naar de 1748, waarbij Groeninx als lid van de vredes- Groeninx van Zoelen, evenals het gestucte bel-etage, waar het weelderige spel van rocailles delegatie aanwezig was. De bovendeurstukken reliëf met Sint Joris en de draak boven de in hout en stuc pas goed begint.Indrukwekkend met mythologische voorstellingen bestaan net dubbele deur. Sint Joris is de beschermheilige zijn de in elkaars verlengde geplaatste dubbele als die in de benedenhal uit gestucte reliëfs. van Ridderkerk, welke ambachtsheerlijkheid deuren die galerij, portalen en zijkamers verbin- Ze vormen een sterk contrast met de donkere, sinds 1721 onverbrekelijk met Het Huys ten den. Het rijke houtsnijwerk is op elke deur net ongeverfde eikenhouten deuren. Deze deuren Donck verbonden is gebleven. Bijzonder is de iets anders uitgewerkt. Via de galerij betreedt zijn net als in de galerij voorzien van telkens gestucte nis met daarin een neoclassicistische men de grote zaal, het hoogtepunt van het huis. anders uitgesneden rocailles, gecombineerd urn met ramskoppen. De urn bevat een water- Twee dubbele deuren in de korte zijwanden met figuratieve motieven als draakjes en mas- reservoir en heeft een kraantje in de vorm van met daarboven grisailles geven het vertrek een kers. Tezamen met de groene kleurstelling van een zwaan. Hier spoelde men de glazen bij royaal aanzien. Van deze dub bele deuren is er de lambrisering en het overige houtwerk heeft wisseling van de wijnen. De twee Hollandse telkens maar één functioneel, de andere is een dit vertrek in vergelijking tot de grote zaal een Lodewijk xvi-commodes versierd met fraaie schijndeur. Het rijke en elegante snijwerk op veel stemmiger karakter. De wandvakken tus- marqueterie behoren tot de weinige meubelen deuren en wandpanelen is voor Nederland van sen deuren en ramen zijn in de jaren zeventig van de oorspronkelijke inventaris. uitzonderlijke kwaliteit. Het stucplafond boven van de achttiende eeuw voorzien van ‘en grisail- Aan het eind van de negentiende eeuw werd de forse kroonlijst van de betimmering heeft le’ geschilderde decoraties tegen een blauw- de buitenplaats minder frequent gebruikt, wat in de hoeken van de hoog opgaande koof car- groen fond. De versieringen bestaan uit aan tot achterstallig onderhoud en verval leidde. touches met de vier jaargetijden. Langs de ran- linten opgehangen bloem- en bladertakken in Hieraan werd een halt geroepen toen jonkheer den zijn in het midden in hoogreliëf attributen combinatie met wild bewegende putti. In de W.G. Groeninx van Zoelen de buitenplaats uitgewerkt die betrekking hebben op muziek, brede vakken omgeven de putti een medaillon in 1925 overnam van een hoogbejaarde oom. navigatie, krijgskunst en jacht. Omdat het huis met voorstellingen in reliëf. Deze schilderingen Het jaar daarop startte een grootscheepse res- alleen in de zomermaanden werd gebruikt, zijn toe te schrijven aan de Antwerpse kunste- tauratie waarbij het huis werd voorzien van ontbreekt – zelfs in dit belangrijke ontvangst- naar Nicolas Joseph Delin (1741-1803), die stromend water en elektriciteit. Deze herstel- vertrek – de schouw. enige tijd in Rotterdam en Leiden werkzaam periode en een tweede grote restauratie in de De herenkamer, te bereiken via een van de is geweest. Hij schilderde ook het schoorsteen- jaren 1967-1970, hebben er toe bijgedragen aansluitende portalen op de galerij of via het stuk in de eetkamer, waarop de drie kinderen dat dit juweel onder de Nederlandse rococo- boudoir ter rechterzijde van de zaal, staat in van Cornelis Groeninx van Zoelen (1740-1791) interieurs nu in optimale staat verkeert, vooral het teken van Groeninx van Zoelens band zijn afgebeeld. Cornelis, die het huis in 1758 mede doordat het nog steeds door de familie [rh] met het huis van Oranje. Tegen de schoorsteen erfde, had vooral veel aandacht voor de aanleg wordt bewoond. hangt het schilderij van koning-stadhouder van het Engelse landschapspark, maar voltooi- Willem iiitijdens de slag aan de Boyne in de ook de afwerking van het interieur, zoals de 108

Cornelis Floriszn. de Lange (1723-1765), een huis, links naast het pand, werd woonhuis voor welgesteld Zaandijker koopman, oliefabrikant de gemeentesecretaris. en walvisreder, kocht in 1751 het naast zijn eigen Dit dubbelbrede stenen koopmanshuis van woonhuis gelegen pand aan de Zaan erbij. De één bouwlaag met een hoog wolfsdak met dak- twee huizen werden vervangen door een dub- kapellen staat aan de Lagedijk met de rug naar belbreed huis, dat een representatief onder- de Zaan. De symmetrisch opgebouwde gevel komen moest vormen voor hem en de vrouw met vier vensters heeft aan beide uiteinden een met wie hij een half jaar eerder was getrouwd. ingangspartij, rijk versierd met ornamenten in Als baljuw, dijkgraaf en latere burgemeester neoclassicistische stijl. In de gang achter de was hij de ideale huwelijkspartner voor de linkervoordeur, waar vroeger een portaal zal burgemeestersdochter en -weduwe Marijtje zijn geweest, is in het stucplafond een schilde-

Jacobs Speciaal (1720-1758) uit Oostzaan. In ring op doek opgenomen waarop de vier ele- ® 1765 kocht Cornelis Gerritsz. Honigh, papier- menten worden verbeeld door onder meer de fabrikant en getrouwd met een dochter van godin Juno in haar door pauwen getrokken Marijtje, Cornelia Appel, het huis voor 7100 wagen. gulden uit de boedel. In 1797 werd hun jongste Dubbele schuifdeuren geven toegang tot zoon Cornelis Cornelisz. Honigh (1767-1802) de grote zaal, een ruimte met stedelijke allure. eigenaar. Na zijn dood bleef zijn echtgenote De lambriseringen en deuren met fijn verguld Grietje Jans Haremaker (1767-1854) kinder- rococo snijwerk zijn geschilderd in een warm- loos achter. In 1804 trouwde zij opnieuw. Dit groene kleur. In het midden van de lange wand Grote zaal vormde het begin van een serie ingrijpende bevindt zich de schoorsteenpartij waar het rijke Toegangsdeur tot een van de voor - veranderingen die zij aan het huis liet aanbren- rococo-ornament op mantel en boezem een malige slaapkamers in het gen. Na haar dood in 1854 werd de gemeente hoofdrol speelt. Een dergelijke marmeren trappenhuis Zaandijk voor 5.000 gulden de nieuwe eige- schoorsteenmantel komt in de Zaanstreek Schuifdeuren in de grote zaal naar. Het pand werd gedeeltelijk verbouwd en zelden voor. Bijzonder zijn ook de oorspronke- Smuiger in het vroegere ‘wintervertrek’ als raadhuis in gebruik genomen. Het koets- lijke raamhorren, de enige in de streek die nog lagedijk 104-106 109 zaandijk

voorzien zijn van schepvormengaas als raster- karakteristieke Noord-Hollandse betegelde van een weids uitzicht, ook aan beide zijkanten werk. De behangselschilderingen die de wan- schouw, die dateert van omstreeks 1780. Bij van glas is voorzien. den bedekken vallen echter het meest op. Ze deze zogeheten smuiger voert de licht geronde De verdieping verbergt de meest verrassen- geven idyllische landschappen weer met veel boezem door een achterwand die aan de boven- de vertrekken van dit huis: drie achttiende- groen, parken en tuinen met Hollandse land- zijde naar voren welft. Het geheel is bedekt met eeuwse slaapkamers compleet met bedsteden, huizen en theekoepels bij rimpelloos water, blauw beschilderde tegels met bijbelse voorstel- beschilderde vloeren en uiterst zeldzame gestoffeerd met personen in modieuze empire- lingen, waarvan de meeste worden toegeschre- bedrukte linnen behangsels. In het lange slaap- kleding. Daarnaast zijn er glooiender zuidelijke ven aan de bekende tegelschilder Adam Sijbel vertrek rechts is het linnen behangsel bedrukt landschappen in een razende storm, een lande- (1746-1803). In de vuurnis zijn tegels aange- met symmetrische patronen in Lodewijk xiv- lijk tafereeltje met koeien, een hoge boogbrug bracht met een ‘Alkmaarder Sits’-patroon. stijl en fijne blad- en bloemvormen; een indigo- met een hooikar, een gezicht op een dorpskerk. De rechtervoordeur van het pand geeft toe- blauwe ondergrond en detailleringen in licht- Boven de deuren zijn allegorische grisailles aan- gang tot een representatieve lange gang met en donkerblauwe tinten doen de uitgespaarde gebracht die deugden en elementen voorstellen. fraai snijwerk op de deuren en fijn rococostuc- motieven naar voren komen. In de slaapkamer Boven de schoorsteenspiegel wordt het begrip werk. Het stucplafond toont drie velden, opge- linksachter hebben de wanden een zwaarder ‘harmonie’ uitgebeeld. Ongebruikelijk is de bouwd uit c-voluten, smalle profielen en fijn linnen behangsel; op een beigegeel fond zijn in verbeelding van het element vuur: een jongetje bladwerk, aan de wanden blinde nissen met aan kobaltblauw gestileerde grote blad- en bloem- op een kanonsloop. Het illusionistisch beschil- de bovenzijde vergelijkbare decoraties. Een wit- vormen gesjabloneerd, op regelmatige plaatsen derde houten plafond toont een combinatie van marmeren vloer completeert het midden-acht- met twee tinten bruin handmatig ingekleurd. neoclassicistische ornamenten en regionale tiende-eeuwse ideaalbeeld. De deuren zijn Op het linnenbehangsel in de kamer linksvoor bloempatronen. De behangselschilderingen, gehout, de omlijstingen donkergroen gemar- is op een lila fond een strooimotief gedrukt van het plafond en de groene kleur ontstonden in merd. Halverwege de gang bevindt zich een groene takjes met blaadjes en bloemen met 1804, de schilders zijn onbekend. indrukwekkende cirkelvormige houten trap. De blauwe accenten. Gaver bewaarde achttiende- Achter de dubbele deuren aan de korte zijde wanden en plafonds van het trappenhuis zijn eeuwse slaapvertrekken worden zelden aan- [e h] van de zaal bevindt zich het vroegere ‘winter- met elegant rococo stucwerk gedecoreerd. De getroffen. v vertrek’ met een houten tongewelf en zicht op trap, met sierlijk gesneden beginbaluster, loopt de Zaan. Het oog valt onmiddellijk op de door tot in een grote dakkapel die, ten behoeve 110

In de tweede helft van de zeventiende eeuw ornamentiek was vier jaar eerder al toegepast verschenen in Leeuwarden geleidelijk opstallen in het interieur van Klemrinks andere huis aan buiten de omwallingen. Door de Vrede van de Nieuwestad. Munster (1648) was immers de dwingende Aan weerszijden van de ingang liggen ® noodzaak van een onbelemmerd schootsveld ondiepe woonvertrekken; de oorspronkelijke rond de vestingwallen vervallen. Een van die keuken bevond zich in de kelder onder de opstallen kwam in 1751 in handen van de puis- oostelijke vleugel. In de eerste helft van de sant rijke Jan Klemrink (1700-1756). Deze uit negentiende eeuw werd het huis aanmerkelijk Amsterdam afkomstige koopman had in 1722 vergroot. De stilistische kenmerken en de het burgerschap van Leeuwarden verkregen en kadastrale gegevens doen vermoeden dat carrière gemaakt in het stadsbestuur. In 1754 deze verbouwing tussen 1815 en 1830 plaats- werd hij zelfs tot burgemeester benoemd. Hij vond, in opdracht van Willem Tjepkes Draijer had een voornaam woonhuis binnen de oude en Sybrigje Idses, die het huis in 1812 hadden omwalling aan de Nieuwestad. Zijn nieuwe verworven. Aan de achterzijde van het huis eigendom aan de grachtwal liet hij direct na voegden zij over de volledige breedte een aankoop vervangen door een modern buiten- dubbele bouwlaag toe. De nieuwe achtergevel, Pomp in de bijkeuken huis met een diepe tuin, het huidige huis met een middenrisaliet onder een flauw hel - Grote salon Zuidergrachtswal 14. In dit groene gebied lende langskap, werd een volwaardig tuinfront. Doorzicht vanuit de grote salon op bezaten meer aanzienlijke personen een buiten, In het midden van de negentiende eeuw, tussen de kleine salon en de trap onder wie douairière Maria Louise van Hessen 1840 en 1868, vonden de laatste wezenlijke Bedstede in de kajuit Kassel, moeder van de laatste Friese stad- veranderingen plaats. In de zuidoostelijke hoek houder Willem Carel Hendrik Friso, beter werd tegen de negentiende-eeuwse keuken een bekend als stadhouder Willem iv. bijkeuken aangebouwd, waarin een waterpomp Het huis Zuidergrachtswal 14 heeft een en zelfs ook al een bad werden ondergebracht. zeven traveeën brede gevel. De entreepartij in Het interieur vormt een goede afspiegeling het midden bestaat uit een eenvoudige deur van de bouwgeschiedenis. In de vertrekken met bovenlicht en een omlijsting van gecan- aan de straatzijde overheerst de sfeer van de neleerde pilasters die door stevige consoles achttiende eeuw, hoewel de stucplafonds en worden bekroond. Deze dragen een uitge- de papieren behangsels uit respectievelijk de bouwd gedeelte met vensters aan drie zijden, vroege en late negentiende eeuw dateren. De dat aan een scheepskajuit doet denken. Boven - vertrekken aan de tuinzijde zijn geheel negen- op bevindt zich een gesneden kuifstuk met het tiende-eeuws. alliantiewapen van de bouwheer en zijn tweede De voordeur geeft toegang tot een royale vrouw, de domineesdochter Agate Gesine vestibule of hal met marmeren vloer en lam - Wesselius. De zwierige rococo-ornamenten brisering, die nog goeddeels in de staat van op dit kuifstuk waren ten tijde van de bouw 1751 verkeert. In de zijwanden bevinden zich van dit huis in 1751 uiterst modieus. Deze recht tegenover elkaar dubbele deuren die aan zuidergrachtswal 14 111 leeuwarden

de bovenzijde zijn gedecoreerd met een drape- rie met kwastje, terwijl de deuromlijstingen middenboven met rocailles zijn versierd. Via de negentiende-eeuwse klapdeuren met geëtst glas, recht tegenover de voordeur, komt men in de achtergang die de verbinding vormt tussen de negentiende-eeuwse vertrekken. Rechts van de hal ligt de grote salon. Van de dubbele deuren links in de hal geeft de rechter- deur toegang tot de trap naar de verdieping, de linkerdeur tot een klein portaaltje dat naar de kleine salon leidt. De salons worden gedomi- neerd door een gemarmerde houten schouw, overdadig versierd met rocailles. In de grote salon is op de schoorsteenboezem een grisaille aangebracht boven een spiegel. Het schoor- steenstuk in de kleine salon is van de hand van de Leeuwarder schilder Rienk Keyert (1709- 1775). Het stelt de geschiedenis van Procris en Cephalis voor, een verhaal uit de Griekse mythologie. Beide vertrekken hebben ook hun originele lambriseringen en vensterblinden behouden. Een van de wanden in de grote salon is bekleed met een groen papieren behangsel van omstreeks 1900, de wanden van de kleine salon met een donkerbruin papieren behangsel uit het einde van de negentiende eeuw. De kajuit boven de entree, bereikbaar vanaf de overloop, heeft als slaapkamer gediend. In de betimmering is een viertal dubbele deuren opgenomen. Twee daarvan zijn schijndeuren, de twee andere geven respectievelijk toegang tot een kast en een bedstede. De zolderruimten boven de beide salons zijn toegankelijk vanaf [l l] de overloop. vd 112

Kachels in Herengracht 380-382 te Amsterdam, het Zwanenbroedershuis te ’s-Hertogenbosch en Huis Barnaart te Haarlem verwarming 113

Open vuur speelde vanouds een belang rijke rol kachelhaarden ont worpen. In de negentiende circuleren werd de warmteafgifte in de kamer bij de verwarming van het huis. Met de komst eeuw werden hierop zelfs patenten verleend. In vergroot. Gaandeweg verschenen kachels die van het stenen huis kwam de schoorsteen met zo’n kachelhaard werd een buizenstelsel mede door de ingenieuze brandstof dosering de bijbehorende stookplaats met wijde rook- aangelegd om zoveel mogelijk kamerlucht in de een plezieriger warmte gaven en langer konden afvoer in zwang. Bij deze manier van stoken haard te laten circuleren. Vandaar dat op een branden, de zogeheten vul kachels. Hierdoor verbrandt hout of turf met een lange vlam. Het gegeven ogenblik expliciet de naam circulatie- kon het voortdurend bijvullen achterwege nadeel van dit open vuur is dat de opgetaste haard wordt gebruikt. In eigentijdse schrifte- blijven. brandstof gaandeweg in elkaar zakt en door lijke bronnen zijn de benamingen voor kachels Het stoken van kachels leverde veel ongerief gebrek aan zuurstof niet meer goed verbrandt. en haarden niet eenduidig en daardoor buiten- op: stofoverlast, het sjouwen met brandstoffen Dit werd verholpen door het vuur te laten bran- gewoon verwarrend. Zo is er in het begin van en uiteindelijk toch geen verwarming op alle den op een rooster – een vuurkorf – waardoor de negentiende eeuw sprake van Dordsche, gewenste plaatsen. Een oplossing diende zich meer zuurstof kan toetreden: de open haard. Brussel sche en Engelse haarden, Franklins aan in de vorm van centrale verwarming. Al in Open vuur geeft een stralende warmte die men en œils de boefs. Na het midden van de eeuw het begin van de negentiende eeuw werden in goed kan voelen door er vlak voor te zitten. komen we benamingen tegen als kanon- ons land de eerste proefnemingen op dit gebied De volkswijsheid ‘een open vuur geeft warme kagchels, doorzichtige of hermitage kagchels genomen. Het zou echter tot het einde van de schenen en een koude rug’ illustreert treffend en russische of zweedse kagchels. eeuw duren voordat men schoorvoetend over- de beperkingen van deze verwarming. De open Een vertrouwd beeld op veel vroeg-negen- ging op deze manier van verwarmen. Aanvan- haard heeft als voordeel dat deze de kamer uit - tiende-eeuwse afbeeldingen is de hoge kolom- kelijk konden alleen grote institutionele gebrui- stekend ventileert. kachel, ook wel kanonkachel genoemd. Dit is kers en rijke villabewoners zich een dergelijk In de zeventiende eeuw waren er ook al een ronde gietijzeren of plaatijzeren cilinder op systeem veroorloven. Via een gesloten water- kachels. Het waren doosvormige giet ijzeren poten met onderin een rooster voor het vuur. systeem werd verwarmd water rondgevoerd. kachels, veelal uit Duitsland afkomstig. In de De warmteaf gifte van deze kachel was sterk De in de kamers geplaatste radiatoren gaven achttiende eeuw nam het gebruik daarvan afhankelijk van de hoeveelheid brandstof. De een behoorlijke warmte af. In het begin werden niet noemenswaardig toe. In het begin van de kamer werd snel zeer warm, maar nadat het de radiatoren aan het zicht onttrokken door negentiende eeuw kwamen bij de meer gegoe- vuur uit was koelde het vertrek snel af. Voort- bekledingen van hout, metaal of zelfs keramiek. den zogeheten kachelhaardjes in gebruik, durend bijvullen was de enige manier om een De nieuwe technologie werd kennelijk als on - stookinrichtingen die het midden houden ruimte op de gewenste temperatuur te houden. esthetisch ervaren en dat gold met name voor tussen een open en een gesloten installatie. Ze De porseleinen kachel is een kachel die de periode dat de radiatoren uit pijpregisters zijn aan één kant open en bevatten een rooster bij onze oosterburen nog steeds veel wordt bestonden; de vertrouwde radiator zoals wij waarop het vuur brandt. Kachelhaardjes komen gebruikt. Deze uit vuurvaste steen opgemet- die tegenwoordig kennen verscheen pas na we tegen in allerlei maten en vormen. Inge- selde kachel warmt langzaam op en koelt gelei- 1890 op de Nederlandse markt. sloten in de schouw waren en zijn ze een mar- delijk af. Dit type is bij uitstek geschikt voor Hoewel in ons land wel degelijk op het kant onderdeel van het oude interieur. Om grote ruimten. In de negentiende eeuw legde gebied van verwarming en ventilatie werd enigszins greep te krijgen op het stookproces een aantal ondernemingen in ons land zich toe geëxperimenteerd waren het vooral buiten - kon de vuurhaard met een klep worden afgeslo- op de productie van dergelijke kachels, waar- landse bedrijven die omstreeks 1900 de markt ten, geheel of gedeeltelijk, naar gelang de uit- onder de firma Martin in Zeist. Een Zeister beheersten. De komst van kleinere verwar- voering. Er waren ook modellen met een klep kachel was lange tijd een begrip. mingsketels die eenvoudiger waren te bedienen, van gaas om wegspattende vonken tegen te Uit het voorgaande blijkt dat er aan kachels leidde uiteindelijk tot een doorbraak op de houden. en haarden nog het nodige viel te verbeteren. particuliere markt. Pas in de jaren twintig en Het hoeft geen betoog dat ondanks de fraaie Door het binnenwerk met vuurvaste chamotte- dertig zou de centrale verwarming haar zege- [ms] uitvoering veel van de warmte ongebruikt in de steen te bekleden werd de warmte beter vast - tocht beginnen. schoorsteen verdween. Om het rendement te gehouden. En door de rookgassen, die meestal verhogen werden circulatiesystemen voor deze direct in de schoorsteen verdwenen, te laten 114

Huis Voormeer, gelegen aan de Schoterlandse van de ruitverdeling overeenkomt met die in Compagnonsvaart ten oosten van Heerenveen, de achttiende-eeuwse ramen. De vloer bestaat werd in 1755 gebouwd in opdracht van Anna uit rode en groene Öland-tegels, gelegd in Maria de Jong (1724-1760) en Nicolaas van dambordmotief. In de links van de keuken Heloma (1709-1774) op de plaats van een gelegen ruimte bevindt zich een bedstede met vroeg-zeventiende-eeuws pand. Van Heloma eronder een waterput. was actief op het gebied van de veenexploitatie De bel-etage is aan de voorzijde toegan- in Friesland en Drenthe. Het uit een voor- en kelijk via een monumentale hardstenen trap achterhuis bestaande gebouw is opgetrokken met bordes en een dubbele paneeldeur met ® in bruinrode steen op een vierkant grondplan. daarboven een snijraam in Lodewijk xvi-stijl. In de achttiende eeuw bestond het uit twee In het voorhuis bevinden zich de hal en twee bouwlagen onder twee schilddaken. In het kamers. De hal heeft een stucplafond in midden van de negentiende eeuw, waarschijn- Lodewijk xv-stijl. De wanden zijn eveneens lijk in 1846 (dit jaartal is achter het behang gestuct en verdeeld in vakken. Boven de deuren aangetroffen), hebben Maria van Sminia naar de twee kamers zijn spiegelmonogram- (1809-1884) en Marcus van Heloma (1806- men aangebracht die zijn samengesteld uit de 1885) het voorhuis met een verdieping laten beginletters van de namen Anna Maria de Jong verhogen en zijn de ramen met een kleine en Nicolaas van Heloma. roedenverdeling vervangen door ramen met In het trappenhuis bevindt zich bij de een empire-indeling. Bovendien werden de toiletten (oorspronkelijk een hoge en een lage vensters naar beneden toe verlengd en werden zit) een gestucte fontein in Lodewijk xv-stijl de draaiende binnenluiken schuivend gemaakt. met marmeren afvoerbak. Het water kwam Door deze ingreep manifesteert het huis zich uit een op zolder gelegen ‘vergaarbak’, waarin aan de voorzijde als een negentiende-eeuws regenwater uit de goot werd opgevangen. Een herenhuis; aan de achterzijde heeft het nog het over de zoldervloer en in de muur gelegde achttiende-eeuwse aanzien. In 1975 is het huis loden buis leidde het water naar de kraan. Om gerestaureerd, waarbij onder andere de keuken overstromen te voorkomen was de vergaarbak in ere is hersteld. Bij deze restauratie werden voorzien van een uitlaat naar buiten; deze is aan een deel van de fundering, brokstukken van de de buitenzijde van de achtergevel nog zicht- Fonteintje in het trappenhuis gevels en restanten van de glas-in-loodramen baar. Detail van het stucwerk in de grote zaal van het zeventiende-eeuwse huis aangetroffen. De linkerkamer heeft een balken plafond Rechtervoorkamer Op de begane grond (souterrain) bevinden en een schouw, waarvan de mantel bestaat uit Grote zaal zich in het voorhuis twee kamers. De linker- Bleu Turquin, een Carrarisch marmer; er is een kamer is voorzien van een eenvoudige houten schelpmotief in Lodewijk xv-stijl in verwerkt. schouw. De vloer in deze ruimte bestaat uit Zoals blijkt uit een bij de restauratie aange - zwarte en witte tegels van Namense steen, troffen stuk behang was deze kamer oorspron- gelegd in een geblokt motief binnen een zwarte kelijk bespannen met beschilderd linnen met omranding. een bloemmotief op een groene achtergrond. In het achterhuis ligt de keuken. Hier zijn De rechterkamer is voorzien van een laat- aan de ene zijde het open haardvuur, de oven en negentiende-eeuwse houten schouw en een twee koperen pompen voor wel- en regenwater, gestuct plafond in Lodewijk xv-stijl waarin met hardstenen vergaarbak; aan de andere zijde de zon en de vier jaargetijden zijn verwerkt. is een tweepersoonsbedstede met aan weers- Op de boezem van de schouw is een deel van zijden een kast met beglaasde deurtjes, waar- een vroeg-negentiende-eeuws panorama- huis voormeer 115 heerenveen

behangsel met een jachttafereel aangebracht. De wanden zijn bespannen met achttiende- eeuws goudleren behang met in spitsovaal uitgevoerde brokaatpatronen in opvallend heldere kleuren. In het achterhuis ligt de zaal. Deze belang- rijke representatieve ruimte is voorzien van een schouw en een gestuct plafond in Lodewijk xv- stijl, waarin veel vogels en enkele wolken zijn verwerkt. De mantel van de schouw is van rouge griotte, een marmer uit Marcinelle in Belgisch Henegouwen en de vloerplaat heeft een marmeren rand van gris des Ardennes. In de gestucte boezem van de schouw is de jacht- godin Diana weergegeven. De schouw wordt geflankeerd door twee unieke gestucte buffet- nissen, eveneens in Lodewijk xv-stijl, waarin zich een vaas met bloemen en zeven etagères bevinden. De wanden zijn bespannen met negentiende-eeuws mohairvelours behang. In de negentiende eeuw, mogelijk in 1846, zijn in de wand tegenover de schouw vier schuif- draaideuren aangebracht om tijdens de zomer- maanden de zaal te vergroten met de ernaast gelegen kamer. De omtimmering van deze deuren is demontabel. Hierdoor kon de boven de kroonlijst opgerolde veloursbespanning (niet meer aanwezig) worden neergelaten, waar- door de zaal een ongeschonden aanzien kreeg. Ook deze zijkamer is voorzien van een stucplafond in Lodewijk xv-stijl met vogels en wolken. Zoals blijkt uit de tussen de betim- mering aangetroffen restanten behang had deze kamer in de achttiende eeuw een beschilderd linnen behang met bloemmotieven op een goudgele achtergrond. In de negentiende eeuw is dit vervangen door rood papierbehang, dat vanwege de slechte staat in 1975 werd vervangen door nieuw (geperst) veloursbehang. Ondanks, of misschien wel dankzij de negentiende-eeuwse ‘modernisering’ is het achttiende-eeuwse interieur bewaard [rjw] gebleven. 116

®

Regentenzaal Utrechtse schouw in de regentenzaal Vestibule Vestibule met trap naar de regentenzaal fundatie van renswoude 117 utrecht

Op 26 april 1754 overleed Maria Duyst van met het pand verbonden was. De vloer is met geschilderde bovendeurstukken, die de vier Voorhout, vrijvrouwe van Renswoude. Zij liet bekleed met grote marmeren platen in een seizoenen verbeelden. Ze werden uitgevoerd haar vermogen na aan de gereformeerde wees- zwart-wit geblokt patroon. Rechts van de gang door J. Cracoo en J. Maurer, respectievelijk huizen van Utrecht, Delft en Den Haag onder ligt het centrale trappenhuis met een grote leerling en docent van de fundatie. Achter drie de voorwaarde dat het zou worden gebruikt eiken trap, gemaakt door de latere stadstimmer- van de vier deurparen gaan kasten schuil, de om bij elk van de weeshuizen een zelfstandige man Frans de Heger. vierde dubbele deur vormt de toegang tot de instelling op te richten, die tot doel had de De vertrekken in het midden van het zaal. De ruimte wordt overwelfd door een stuc- meest getalenteerde weesjongens een goede gebouw wijken af van de gebruikelijke indeling. plafond met koof voorzien van sierlijk lijstwerk. en maatschappelijk nuttige opleiding te geven. Om de voorname regentenzaal op de verdie- In het midden is een verdiept schilderstuk aan- Voorts bepaalde het testament dat deze jon- ping voldoende hoogte te geven, moesten de gebracht, waarop een wolkenlucht is afgebeeld gens moesten worden ondergebracht in een vertrekken van het onderliggende appartement met een vijftal putti. van het weeshuis afgezonderde behuizing. Naar worden verlaagd. De verdieping kent zodoende De betimmering van de zaal werd gemaakt aanleiding van deze bepaling lieten de regenten twee vloerniveaus. De zaal is vanuit de vestibule in de werkplaats van Adrianus Verbeek. Het van het Utrechtse Stadskinderhuis naast het bereikbaar via een afzonderlijke trap. Deze ornamentele snijwerk aan de panelen en boven aan de Agnietenstraat gevestigde weeshuis een representatieve eiken trap in rococostijl werd de deuren is van de hand van de beeldsnijder nieuw pand bouwen, waar de leerlingen van de gemaakt door de timmerman Adrianus Arnoldus Koopman. Deze was ook verant- ‘Fundatie van Renswoude’ konden worden Verbeek in samenwerking met de beeldsnijder woordelijk voor de wandluchters en de lijsten gehuisvest. Adrianus Beertens. Verbeek was verantwoorde- van penantspiegels en -tafels. De marmeren Vanaf 1756 werd ruim tien jaar gewerkt aan lijk voor de trap, de lambrisering en het bordes. bladen van de penanttafels werden geleverd het nieuwe gebouw dat, zoals de regenten in Beertens leverde de decoratieve onderdelen, door steenhouwer Jan Verkerk, de ontwerper hun notulen vermeldden, een ‘cieraat van de waaronder de rijk gesneden balusters en het van het gebouw. Ook de indrukwekkende stad’ moest worden. De betrokken ambachts - deftige sluitstuk van de lambrisering. Hij ver- Utrechtse schouw van blauwgrijs marmer lieden hadden zonder uitzondering een grote vaardigde tevens het ajour bewerkte paneel kwam uit zijn werkplaats. De karakteristieke, staat van dienst in de Utrechtse bouwwereld; onder de trap. Beide meesters waren betrokken naar beneden wijd uitlopende Utrechtse rook- verschillende van hen bekleedden belangrijke bij het gehele bouwproces, in het bijzonder bij kap wordt gesierd door een schoorsteenstuk bestuurlijke functies in de Utrechtse gilden. de afwerking van de regentenzaal. dat uit twee delen bestaat: een allegorische De Utrechtse steenhouwer Jan Verkerk De regentenzaal, gereserveerd voor bijeen- voorstelling rond het portret van de vrijvrouwe (1699-?) was verantwoordelijk voor het ont- komsten van de bestuurders van de fundatie, en een paneel met inscriptie. De decoratieve werp van het gebouw en had tevens de leiding onderscheidt zich van de rest van het pand lijsten rond het schoorsteenstuk en de lijsten over het bouwproces. Hij ontwierp een monu- door de veel royalere afmetingen en de rijke van de bovendeurstukken zijn van Adrianus mentaal pand met een breed front, waarvan decoratie. De indeling van de ruimte is min Beertens. de iets uitspringende, met hardsteen beklede of meer symmetrisch. De beide zijwanden Oorspronkelijk was de regentenzaal ver- middenpartij geprojecteerd is op de Lange spiegelen zich in de middenas; de voor- en moedelijk in rode tinten uitgevoerd met een Nieuwstraat. Aan de achterzijde omsluiten achterwand eveneens, zij het dat zich tegenover effen wit stucplafond. Op de grond lag een bont twee vleugels een kleine binnentuin. de schouw een venster bevindt. De luxueuze geweven tapijt waarin de rode kleur van het Het interieur bevindt zich nog deels in de afwerking is uitgevoerd in rococostijl en dateert houtwerk terugkwam. Na een opknapbeurt aan staat waarin het omstreeks 1767 werd opgele- net als de aankleding van de gang en de vesti- het einde van de negentiende eeuw, waarbij de verd. Zoals in veel achttiende-eeuwse huizen bule nog geheel uit de bouwtijd. Grote schuif- ruimte in grijsgroene en zalmroze tinten werd bevindt zich achter de voordeur een vestibule vensters aan de voor- en achterzijde bieden geschilderd, voorzien van vergulde accenten, met aansluitend een lange gang. Brede paneel- respectievelijk uitzicht op de Lange Nieuw- detoneerde dit kleed zozeer dat het werd ver- deuren geven toegang tot de aan weerszijden straat en op de binnentuin. De schouw bevindt vangen door lichte vloerbedekking. Sindsdien gelegen vertrekken. Boven de deuren zijn zich tegen de achterwand tussen de beide is er niets wezenlijks meer aan de zaal veranderd [mt] stucdecoraties aangebracht met voorstellingen vensters. Tussen de vensters aan de voorzijde en ook de functie is nog steeds dezelfde. die de kunsten symboliseren, waarmee wordt zijn spiegels met penanttafels aangebracht. De verwezen naar de onderwijzende functie die zijwanden zijn voorzien van dubbele deuren 118 Pomp op de binnenplaats Vanaf het politiebureau aan het ziet bedrukte Indiase katoenen sitsen. De Haar- Regentenkamer met de regenten- men op de hoek van de Nieuwe Gracht en de lemse kamerbehanger Jan Koghee leverde dit portretten Hooimarkt een achttiende-eeuws huis met goudleren behang samen met dat voor de Regentenbord boven de toegangsdeur stoep en voordeur geflankeerd door twee regentenkamer in 1763 voor een bedrag van Secreet naast de regentenkamer vensters met achttiende-eeuwse roeden - 457 gulden. Er is geen schouw in het vertrek. verdeling. Dit huis met de daarbij behorende Tegenover de deur hangt een spiegel met ver- uitgestrekte tuin was in 1737 gekocht door gulde rococolijst en rondom aan de bovenzijde Eleazar Noblet, een welgesteld Amsterdams van de wanden hangen ovale portretten van de burger, die maar kort van zijn eigendom heeft regenten van het en Noblet kunnen genieten. Vanwege het schitterende door bekende Haarlemse kunstenaars als uitzicht op Haarlem en het Spaarne droeg Frans Decker (1684-1751), Taco Jelgersma

® het huis de naam ‘Haerlem en Spaergesigt’. (1707-1795), Wybrand Hendriks (1744-1830) Na zijn dood in 1739 betrok Eleazars zoon en Jan Adam Kruseman (1804-1862). Voorts Leonard het huis. Hij woonde er met zijn twee zijn er nog twee zeventiende-eeuwse portretten ongetrouwde zusters Sara en Geertruida. Zij van Dirck van Santvoort (1610-1680). Links hadden geen directe nakomelingen en hadden van de spiegel hangt een grisaille portret in elkaar tot erfgenaam benoemd met de bepaling medaillon van IJsbrand Staats dat door dat uit de nalatenschap van de laatst overledene Frans Decker voor het Hofje van Staats werd een hofje moest worden gebouwd en onder - gemaakt ter ere van zijn in 1729 overleden houden. Als executeurs werden de regenten van stichter. De Haarlemse meubelmaker Leendert het nabijgelegen Hofje van Staats aangewezen. Dijkhuijzen leverde daarvoor een eenvoudige Toen in 1757 Geertruida Noblet als laatste geprofileerde lijst. Bij de ontruiming van de overleed trad het testament in werking. In 1758 regentenkamers van het Hofje van Staats is dit werd met de bouw van het Hofje van Noblet portret met een aantal meubelen overgebracht begonnen, in 1761 was het voltooid. De ingang naar de regentenkamers van het Hofje van van het hofje ligt links van het voormalige Noblet. De klaptafel in de wachtkamer is even- woonhuis van de familie Noblet achter een hek eens afkomstig uit de regentenkamers van het met een formele voortuin; het hofje strekt zich Hofje van Staats en werd in 1733 geleverd door naar achteren uit tot de Parklaan. De twee ver- Leendert Dijkhuijzen. De iepenhouten stoelen trekken ter weerszijden van de voordeur van het dateren uit het einde van de achttiende eeuw. huis werden bestemd voor regentenkamer en Het goudleren behangsel van de regenten- wachtkamer. De kamers aan de achterzijde van kamer heeft een repeterend patroon van wit het huis kreeg de opzichteres als woning ter opgehoogde bloemen in een honingraatmotief beschikking. Voor dit doel werd het huis vanaf op een goudkleurige ondergrond. De deur naar 1761 gerenoveerd. De executeurs, die zichzelf het secreet en de kastdeur zijn onzichtbaar in inmiddels hadden aangewezen als regenten van het goudleer weggewerkt. In dit vertrek bevindt het Hofje van Noblet, droegen hieraan zelf zich wel een schouw, uitgevoerd in rococostijl. 3.000 gulden bij. Zij kozen voor een inrichting In de olijfgroen geschilderde houten boezem is en decoratie in de moderne rococostijl. een grisaille van Taco Jelgersma aangebracht. Via de voordeur betreedt men de met mar- De schoorsteenmantel van blauwgrijs marmer meren plavuizen belegde gang. De wanden van werd geleverd door de steenhouwers Lourens deze gang en de plafonds in de regentenkamer Tevens en Franchoys Ramquyn. De Haarlemse en de wachtkamer zijn gedecoreerd met ver- houtsnijwerker Jan Woortman leverde de fijnde stucdecoraties, uitgevoerd door de houten ornamenten van de boezem en de zij- Italiaanse stucwerker Anthonie Hendrik kanten. Tevens sneed hij de vergulde lijst rond Mollo. De deuren en de kamerbetimmering het regentenbord boven de ingangsdeur. Ook met rocaille-ornament zijn olijfgroen geschil- in dit vertrek hangen regentenportretten in derd. De wanden van de wachtkamer zijn van meerdere rijen bovenaan de wanden, alle in een plint tot koof bespannen met banen goudleer- ovale lijst bekroond door hun familiewapen of behang, voorzien van een patroon van verticale initialen. Het meest imposante meubelstuk in bloemranken met hier en daar een vogeltje of dit vertrek is een secretaire met opstand, die vlinder. De ranken ontspruiten aan een kluit afkomstig is uit de regentenkamer van het aarde waarin tulpen groeien. Deze beschilde- Hofje van Staats. Het meubel is bekleed met ring is aangebracht op een goudkleurige fineer van wortelnotenhout en werd in 1733 [pb] gestempelde ondergrond en is geïnspireerd vervaardigd door Leendert Dijkhuijzen. op Chinese bedrukte papieren behangsels en regentenkamers hofje van noblet 119 haarlem 120

®

Achter de eenvoudige ingezwenkte gevel van waarschijnlijk dienst deed als kantoortje. Dit dit pand, die bij een restauratie in 1961 geheel vertrek heeft aan de zijde van de bouwmuur een opnieuw moest worden opgemetseld, bevindt eenvoudig houten schouwtje. De lange wand zich een van Frieslands best bewaarde betegel- tegen over de vensters wordt geheel ingenomen Opkamer de woonhuisinterieurs. In het noorden van het door twee houten archiefkasten, waarin de Toegang tot de opkamer land, waar de welvaart in de achttiende eeuw veen baas zijn administratie kan hebben gebor- Tegeltableau met voorstelling van enorm toenam, was het gebruikelijk om de gen. De rest van het huis is verdeeld in twee de vier jaargetijden woonvertrekken van boerderijen en woonhui- ruime woonvertrekken die door een midden- zen rijkelijk te voorzien van tegeldecoraties. blok met bedsteden van elkaar zijn gescheiden. De grote ‘steentjesbakkerijen’ in Makkum, Ook op zolder bestond nog gelegenheid tot Harlingen en Bolsward leverden voor ieder wat slapen: in de jaren vijftig van de twintigste eeuw wils: eenvoudige witjes, losse decortegels en was één zijde van de kap nog geheel afgetim- tableaus met voorstellingen die waren samen- merd met kasten en bedsteden. Een stook- gesteld uit meerdere tegels. Soms gebruikte plaats was er op deze verdieping niet. men de tegels alleen voor een plintje of voor Dit lage, langgerekte huis met drie kamers een lambrisering in de gang. Soms werd de achter elkaar heeft als type een zeer lange betegeling doorgezet over de volle hoogte van geschiedenis. Reeds in het midden van de zes- de kamer. Zij fungeerde dan als een volwaar - tiende eeuw ontstond in de steden een voor- dige vorm van wandafwerking. De mate van keur voor kortere huizen met een verdieping. betegeling hing af van de smaak en de financiën Op het platteland van Noord-Holland en van de opdrachtgever. Friesland wist het oude, langgerekte type zijn Dit huis in de dorpskern van Oldeboorn leven echter tot in de achttiende eeuw te rekken. werd in 1760-1762 gebouwd voor de tot wel- De middenkamer of ‘binnenhaard’ kreeg bij stand gekomen veenbaas Klaas Teunis de Jong huizen in de rij alleen indirect licht via ramen en zijn echtgenote Marijke Klazes. Het huis is naar het voorhuis. Ook het huis in Oldeboorn inwendig 6,60 meter breed en 16 meter lang heeft nog een venster tussen de middenkamer en bestaat uit een begane grond en een zolder. en de hal. Het probleem van de lichttoetreding Men komt binnen in een kleine hal, die aansluit is hier verder ondervangen door links van het op een lange gang naar achteren. Naast de hal huis een steegje vrij te laten, zodat extra ramen is een kleine, onderkelderde opkamer, die gemaakt konden worden in de zijgevel. Van weaze 30 121 oldeboorn

de twee kamers moet er één zijn gebruikt als aan weerszijden van de schouw en naast de deur keuken en één als ‘beste kamer’. Onder het bed- naar de hal. Aan de andere zijde van deze deur stedeblok is een ondiep keldertje dat zal zijn is een groot stuk wand bedekt door een tableau gebruikt voor het koel en donker wegzetten van 156 tegels. In de bovenhelft is, als verwij- van etenswaren. De grotere kelder onder de zing naar de nering van de opdrachtgever, een opkamer is via het steegje ook van buitenaf toe- laagveenontginning aan de oever van een Fries gankelijk en kan zowel gebruikt zijn voor het meer afgebeeld. De benedenhelft is verdeeld in bewaren van voedsel en brandstof als voor de drie genretafereeltjes, die staan voor ‘zomer’, opslag van handelsgoederen. ‘winter’ en ‘herfst’. In deze context moet de Wat indeling en gebruik betreft zijn er veenontginning tevens zijn bedoeld als ‘voor- nauwelijks verschillen met een huis van hon- jaar’. Het bijzondere van dit grote tableau is dat derdvijftig jaar eerder. De constructie en het speciaal voor dit huis in opdracht werd ver- uitvoering zijn in vergelijking met de oudere vaardigd. De maker is bekend: de voorstelling voorgangers nog vereenvoudigd door weg - kan op stilistische gronden worden toegeschre- lating van het houtskelet en van consoles onder ven aan Dirk Jacobsz. Danser (ca. 1708-1780) de balken. Ook is er geen eikenhouten spiltrap, uit Harlingen, die juist in de jaren 1761-1762 in maar een hoogst eenvoudig steektrapje dat loondienst tableaus vervaardigde bij Tichelaar door de bedsteden vanuit de gang opgaat naar in Makkum. de zolder. De luxe in dit huis is niet gezocht Ook de binnenkamer en de achterkamer in de architectuur of in de kwaliteit van het waren eens voorzien van een sierbetegeling. In timmerwerk, maar uitsluitend in een wand- de binnenkamer is deze achter een latere beten- afwerking door middel van tegels. Deze werd geling nog gedeeltelijk aanwezig. In de achter- omstreeks 1762 in haar geheel geleverd door de kamer zijn de tegels verloren gegaan. Dit ver- fabriek van Yme Freerks Tichelaar in Makkum. trek deelt het lot van vele honderden Friese stijl- De gang is aan twee zijden voorzien van een kamers, waaruit de vaak rijk bewerkte bedstee- lambrisering van witjes en ‘bloemtegels’ in een wanden en sierbetegelingen werden uitgesloopt [pr] bloksgewijs verband. Op drie plaatsen zijn en verhandeld. tableaus opgenomen van 24 tegels, met sier - vazen, bloemen en exotische vogels. Soort - gelijke tableaus bevinden zich in de opkamer, 122

Grote zaal Tussen de talrijke karakteristieke gevels van gelegen huis De Ploeg. Niet alleen het exterieur Herenkamer Middelburg bevindt zich een statig pand, kreeg in die tijd zijn huidige gedaante, ook het Hal De Schaepskoye, dat ooit is ontstaan door de interieur werd aangepast. Zowel Van Citters Tuinkamer samenvoeging van een aantal oudere huizen. als de latere bewoners zijn uiterst behoedzaam Van wanneer het huis precies dateert is onbe- met het interieur omgesprongen. kend, wel komt de naam reeds vanaf de zes- In de plattegrond is de symmetrie terug tiende eeuw voor. Tussen 1865 en 1988 was te vinden in de vertrekken aan de straatzijde. De Schaepskoye in gebruik als ambtswoning Daar bevindt zich een centrale hal met aan voor de agent van De Nederlandsche Bank weers zijden een vertrek van dezelfde afmetin- in Middelburg. Daarna is het in particuliere gen. De erachter liggende vertrekken aan de handen overgegaan. tuinzijde, ontsloten door een gang achter de De gevel die maar liefst zeven traveeën telt, hal die de verbinding vormt met het trappen- is geheel in classicistische stijl opgetrokken. huis en een gangetje naar de tuin, zijn daar- De strenge symmetrie en de brede daklijst met entegen niet symmetrisch geordend. Deze consoles in de vorm van voluten zijn kenmer- kamers, verschillend van grootte, zijn via kend. Geblokte zandstenen pilasters begren- tussendeuren met elkaar verbonden. zen de gevel en accentueren de middenpartij die Wie de ruime en hoge hal betreedt, raakt nog extra nadruk krijgt door de deuromlijsting meteen onder de indruk van de monumentali- en de gebeeldhouwde raamdecoratie. Het huis teit van het pand. De doorgang naar het trap- is overkapt met een schilddak en wordt aan de penhuis en de gang bestaat uit twee Ionische voorzijde afgeschermd door een elegant acht- zuilen, dito pilasters en een brede architraaf, tiende-eeuws smeedijzeren hekwerk. die wordt bekroond door een houten classi - De strakke symmetrie ontstond omstreeks cistisch fronton waarop de wapens van Van 1760 toen het pand door de toenmalige eige- Citters en diens vrouw Gerardina Petronella naar mr. Wilhem van Citters (1723-1802) werd Broenken zijn aangebracht. Oorspronkelijk samengevoegd met een deel van het ernaast was dit fronton geheel beschilderd met een de schaepskoye 123 middelburg

decoratie in imitatiemarmer. Deze doorgangs- wandbekleding opgenomen. Op de schouw, De wanden waren oorspronkelijk betengeld partij en houten balken in het plafond verwijzen die niet uit de achttiende eeuw maar van later en behangen, maar in 1976 werden ze voorzien naar een zeventiende-eeuwse bouwfase. dateert, bevindt zich een schoorsteenstuk met van zalmroze damast. In hetzelfde jaar werd De grote zaal ligt links aan de tuinzijde en een Zwitsers landschap van de Middelburgse ook een overschilderde zeventiende-eeuwse meet vijf bij negen meter. De wanden zijn kunstenaar Albertine Henriëtte Luteijn (1826- plafondschildering ontdekt die zich achter het bekleed met koningsblauw damast omkaderd 1898). De gestucte plafonddecoraties in de huidige negentiende-eeuwse houten panelen- door vergulde lijsten. Blikvanger is de rococo hoeken van de koof verbeelden de vier jaar- plafond bevindt. Fragmenten van grote figuren schoorsteenpartij, die dateert uit het derde getijden en boven de schoorsteenpartij is een en cupido’s kwamen tevoorschijn. Om de een- kwart van de achttiende eeuw. Op de gestucte ‘mand des overvloeds’ te zien. Tussen de tuin- heid van stijl in dit vertrek geen geweld aan te schoorsteenboezem hangt een grote spiegel deuren bevindt zich nog de originele dam- doen, werd besloten het houten panelenplafond met een rijk gesneden vergulde lijst. Boven de spiegel. terug te plaatsen en deze schildering niet verder drie deuren bevinden zich taferelen met putti In de kleine zijkamer die rechts aan de tuin- vrij te leggen en te restaureren. in grisaille van de Antwerpse schilder Marten kamer grenst, is soortgelijk verfijnd stucwerk In de kamer rechts van de hal is de marme- Joseph Geeraerts (1707-1791), eveneens om- aangebracht. De afwerking van dit vertrek, waar ren rococo schoorsteenmantel intact gebleven. kaderd door verguld lijstwerk. Speciale aan- guirlandes met bloemen, vruchten en manden Een doorgang in de buitenmuur leidde oor- dacht verdient het stucplafond en de kooflijst de koof sieren, dateert uit de tweede helft van spronkelijk naar het aangrenzende koetshuis, met de verfijnde rococo decoraties. De dam- de achttiende eeuw. de koetsierswoning en de stal. spiegel tussen de twee tuindeuren is bij de De herenkamer links van de hal kreeg haar In de overige vertrekken, zoals in de slaap- restauratie van de zaal in 1976 aangebracht. huidige gedaante in het tweede kwart van de vertrekken op de eerste verdieping, is nog een Naast deze zaal ligt, achter de centrale hal en negentiende eeuw. Het interieur in Lodewijk- bescheiden aantal decoratieve elementen terug ervan gescheiden door de gang, de zogenoemde xiv-stijl is waarschijnlijk afkomstig uit het te vinden. De keuken en de bijkeuken zijn deels tuinkamer die als woonkamer wordt gebruikt. ‘Huis te Oostkapelle’ dat in 1811 is afgebroken. herbouwd en modern geoutilleerd. De in de Opvallend is de wandbekleding die bestaat uit De bijbehorende schilderstukken met vogel- negentiende eeuw aan het huis aangebouwde grote houten panelen, gedecoreerd met een zeer voorstellingen zijn van de hand van Aert veranda en de druivenkas zijn in de oorlog [ik] verfijnd verguld houtsnijwerk. De toegangs- Schouman (1710-1792), een van de belangrijkste verloren gegaan. deuren, een kast- en een schijndeur zijn in deze decoratieschilders van de achttiende eeuw. 124

Met zijn voorname front, een zorgvuldig van het huis, evenals de voorgevel, toegeschre- gedetailleerde symmetrische gevel die door ven aan Baets. middel van gebogen zijvleugels een eigen voor- Van 1840 tot 1995 deed het Van de Perre- plein omsluit, maakt het Van de Perrehuis huis dienst als gerechtshof. Daarna werd het ® bepaald niet de indruk in vele fasen tot stand gerestaureerd en geschikt gemaakt voor de gekomen te zijn. Toch is dat juist wel het geval. huisvesting van het Zeeuws Archief. Als zo- In de veertiende eeuw vestigde zich de danig werd het monument, met de naast- commanderij van de Duitse orde in Zeeland in gelegen nieuwbouw, in 2000 geopend. een huis met kapel op de plek van het huidige De statige entree in het midden van de Van de Perrehuis. De kapel bevond zich ter voorgevel geeft toegang tot een royaal voor- plaatse van het tegenwoordige voorplein, het huis: een lichte hal met witmarmeren vloer, huis stond daarachter. Na de secularisatie in gepleisterde wanden en stucplafond. Aan drie 1574 werd dit complex diverse malen verkocht, zijden bevindt zich een monumentale dubbele tot het in 1621 in handen kwam van de familie deur in blank eikenhout: in de as van de voor- Van Reigersberg, een aanzienlijk Zeeuws deur de toegang tot de salon, rechts de deur geslacht dat hier bijna anderhalve eeuw zou naar een met geschilderde behangsels getooid wonen. In deze periode werd het huis uitge- zijkamertje en links de deur waarachter de trap breid, terwijl de voormalige kapel werd omge- schuilgaat. De ontvangstvertrekken liggen in vormd tot ‘schilderijcamer’. In 1762 werd het een enfilade aan de tuinzijde. De verschillende complex door vererving eigendom van Jacoba kamers zijn ook rechtstreeks toegankelijk van- van den Brande (1735-1794), die kort tevoren uit de gangen die van het voorhuis naar beide was getrouwd met Johan Adriaen van de Perre zijden lopen. Bibliotheek (1738-1790). Van de Perre, die in 1768 zou Van de kamers aan de tuinzijde is thans de Detail van een van de Brusselse worden benoemd tot ‘Representant van de tapijtkamer links van de salon het belangrijkst. wandtapijten Eerste Edele’ (vertegenwoordiger van de stad- Dit vertrek is genoemd naar de prachtige serie Hal met het planetarium van houder) in de Staten van Zeeland, gaf in 1763 wandtapijten die Van de Perre in 1763 op aan - Van de Perre de bekende Antwerpse architect Jan Pieter van raden van Van Baurscheit bestelde bij het atelier Tapijtkamer Baurscheit de jonge (1699-1768) de opdracht van Daniël Leijniers in Brussel. De tapijten, het pand te verbouwen. De bewaard gebleven gekozen uit de al in 1717 door Leijniers vervaar- briefwisseling tussen bouwheer en bouw- digde serie Triomfen van goden en godinnen, zijn meester geeft een goed beeld van het verloop gevat in sierlijk omlijste spanvakken boven van deze ingrijpende verbouwing. Er blijkt de lambrisering. De schouw heeft een zwart- uit dat Van Baurscheit zich ergerde aan het feit marmeren mantel en een boezem met spiegel. dat hij niet volledig nieuw kon bouwen, maar Boven de deuren zijn omlijste grisailles aan- zich moest aanpassen aan te handhaven bouw- gebracht, met voorstellingen van putti. De delen. De verwijdering tussen opdrachtgever sierlijke ornamenten op het plafond sluiten en architect werd zo ernstig, dat het werk nauw aan bij het snijwerk van de omlijstingen moest worden overgenomen door een ander: eronder. De kleurstelling van de lambrisering Van Baurscheits neef en leerling Engelbert en de lijsten is een reconstructie van de oor- Baets (1719-1795). Terwijl vaststaat dat het spronkelijke situatie: lichtpaars en leverkleurig, interieur van de ‘tapijtkamer’ naar ontwerp van met goud op de ornamenten. Van Baurscheit tot stand is gekomen, worden De salon werd in de negentiende eeuw thans de overige achttiende-eeuwse interieurs opgeofferd bij de bouw van een rechtszaal. van de perrehuis 125 middelburg

Na afbraak van deze zaal in 1953 is de salon alleen in hoofdvorm hersteld en bij de in 2000 afgeronde restauratie kreeg deze kamer wand- schilderingen van de hand van de kunstenaar Frans Franciscus (1959). Rechts van de salon liggen twee vertrekken, de ‘rode kamer’ en het kabinetje, die zijn uitgevoerd in een luchtiger Lodewijk xv-stijl dan de tapijtkamer. In de rode kamer trekt vooral de schoorsteenboezem, met een driedelige spiegel in een vergulde blad- stengelomlijsting en daarboven een grisaille, de aandacht. De roze kleurstelling van de kamer dateert van 1954. Het kabinetje, waarschijnlijk het privé-kantoor van Van de Perre, heeft een lange kastenwand met in het midden een schouw. De grisailles boven de deuren en de schouw zijn vervaardigd door Dirk van der Aa (1731-1809). De groene kleurstelling van dit intieme vertrek is een reconstructie van de oorspronkelijke toestand. Aan het andere uiteinde van de enfilade ligt de eetzaal. De strakke, rechthoekige wand- betimmering in deze kamer doet in niets denken aan de aankleding van de overige ver- trekken en dateert waarschijnlijk uit de late zeventiende eeuw, uit de tijd van de familie Van Reigersberg. Interessant is hier de voor- malige buffetkast, die aan de binnenzijde de sporen laat zien van opeenvolgende inrich- tingen. Op de verdieping lagen de privé-vertrekken van het echtpaar Van de Perre. Hiervan zijn weinig interieuronderdelen bewaard gebleven. Uniek is wel de bibliotheek in de rechter- zijvleugel. Dit is het vertrek waar Van de Perre zijn wetenschappelijke activiteiten ontplooide. De bibliotheek heeft rondom blankeiken boe- kenkasten, deels open en deels gesloten, voor- zien van gesneden Lodewijk xv-ornamenten. In het plafond bevindt zich een vergulde wind- roos die in verbinding staat met een windwijzer [pd] op het dak. 126

In het zuidelijkste puntje van Nederland ligt, De entree in de zuidvleugel van het kasteel is aan de Maas, kasteel Eijsden. Het is in de indrukwekkend. De brede achttiende-eeuwse eerste helft van de zeventiende eeuw gebouwd houten trap met een uitzonderlijke smeed- in opdracht van Arnold de Lamargelle in ijzeren leuning uit 1770 is de spil van het huis. Maaslandse renaissancestijl. Een gevelsteen Omdat één trap niet afdoende was voor bewo- vermeldt het jaar 1636. Als architect wordt in ners en personeel zijn aan de uiteinden van de de archiefstukken een zekere Servais Charles vleugels smalle wenteltrappen bijgeplaatst. genoemd. Tot 1721 werd het kasteel bewoond Alle vertrekken op de begane grond in de door de familie de Lamargelle, daarna acht jaar westvleugel hebben een afwerking in rococo- door het geslacht Van Hoensbroeck en in 1729 stijl. De deuren waren oorspronkelijk geschil- ging het over naar de familie de Geloes. Sinds derd in een groene en roze kleurstelling, maar 1936 wordt kasteel Eijsden bewoond door de zijn aan het einde van de negentiende eeuw grafelijke familie de Liedekerke de Pailhe. geloogd. Er is fraai rocaille snijwerk op aange- De burcht bestaat uit een zuid- en een west- bracht met het schelpmotief dat veel voorkomt

® vleugel en een vierkante uitgebouwde hoek - in de Luikse en Maastrichtse regio vanaf de toren. De haakse vleugels staan op een vierkant tweede helft van de achttiende eeuw. De ‘sculp- plein dat wordt omringd door een vrij brede teur’ J.P. Heuvelman die het uitvoerde was een gracht. Het kasteel is diverse keren verbouwd. bekende meubelmaker in het Luikse land. Over de verbouwingen die in het derde kwart De eetkamer is in 1769 geheel betimmerd van de achttiende eeuw plaatsvonden onder met rococo boiseriepanelen door Gaspar leiding van de Luikse architect Etienne Fayn Tresorotay. Net als de deuren waren de boise- is relatief veel archiefmateriaal bewaard, onder rieën oorspronkelijk geschilderd, zoals verf - meer de aantekeningen van Guillaume de restanten in enkele hoeken aantonen. De vier Geloes Note des payments que je fais a mon chateau geschilderde bovendeurstukken werden een d’Eijsden en 1768. Het interieur werd toen in- jaar later, in 1770, vervaardigd door J. Billieux. grijpend aangepast aan de nieuwste mode. De schilderingen zijn zogeheten ‘singeries’: Trappenhuis Een tweede grote ingreep in het interieur vond voorstellingen met aapjes. Samen met pape- Corridor in de westvleugel plaats aan het einde van de negentiende eeuw, gaaien ‘bekijken’ de aapjes de gasten met grote Grote salon toen de Luikse architect E. Jamar enkele ver- nieuwsgierigheid; de dieren zitten voor en te Eetkamer trekken herinrichtte in neorenaissancestijl. midden van een banket met etenswaren en kasteel eijsden 127 eijsden

fruit, een rechtstreekse verwijzing naar de de twintigste eeuw in historiserende trant. functie van de kamer. De rococo kachelnis is na De biljartkamer naast de hoektoren is hiervan 1910 voorzien van auberginekleurige tegeltjes. een voorbeeld. In dit vertrek bevindt zich een Meubelmaker Breche maakte twaalf stoelen indrukwekkende zeventiende-eeuwse schouw voor dit vertrek, die zijn verdwenen; de huidige met kariatiden uit de bouwtijd van het kasteel, stoelen zijn gesigneerd ‘D. Gerard 1889’. de rest van de inrichting is ruim 250 jaar later Het laatste in enfilade gelegen vertrek van toegevoegd, zoals de betimmerde schouw - de westvleugel is de grote salon, ook wel de boezem met monogram van René de Geloes en muzieksalon genoemd vanwege de vier gestucte het plafond verdeeld in houten panelen tussen muziektrofeeën op de wanden. De plafond- verlaagde ‘moerbalken’. Opvallend is het goud- ornamenten sluiten direct op de wanden aan; leren behang, beschilderd met de familiewapens sierlijke bloemranken slingeren in een symme- van de Lamargelle de Bocholtz, de bouwheren trisch patroon uit een schelp vanuit de hoeken van het kasteel. Deze behangsels zijn echter pas van het vertrek. Deze decoraties zijn waar- na 1910 geplaatst; een foto uit dat jaar toont dit schijnlijk vervaardigd in 1769 door de ‘plafon- vertrek met een geheel andere wandafwerking. neur’ Duckers uit Luik. De wanden waren oor- De corridor en vestibule in de westvleugel spronkelijk in een blauwe kleurstelling geschil- hebben plafonds in neorenaissancestijl. De bal- derd, thans zijn ze zachtgroen. De houten ken van deze verlaagde houten cassetteplafonds rococo spiegellijsten boven de schouw en aan rusten op stenen consoles met leeuwenkoppen. de overzijde van de schouw zijn eveneens voor- Boven de eenvoudige lambrisering bevindt zien van bloemranken en dragen de emblemen zich een vlakke, rood geschilderde wand. De van de sterrenkunde, de architectuur en de vensters die uitkijken op het plein zijn voorzien schilder- en beeldhouwkunst. Boven de beide van een betimmering die de sfeer oproept van deuren bevinden zich geschilderde pastorale middeleeuwse ‘vensterbanken’. De drie rococo voorstellingen, waarschijnlijk uitgevoerd door deuren van Heuvelman uit 1768 staan hiermee [aro] een zekere Loder. De grote Venetiaanse kroon in contrast. werd in 1880 door de familie aangeschaft. Naast de fraaie achttiende-eeuwse vertrek- ken zijn er enkele kamers met een inrichting uit het einde van de negentiende en het begin van 128

In 1770 heeft Gerard Godard Taets van papieren behangsel uit om streeks 1850 en grijs Amerongen (1729-1804) de oude buitenplaats geschilderde binnenluiken en lambrisering. In Oud-Amelisweerd laten verbouwen en moder- de houten schouwboezem, boven de uit 1770 niseren tot ‘een aanzienlyk nieuw Huis’. Zoals daterende grijsmarmeren schoorsteenmantel, toentertijd gebruikelijk zijn hierbij verschil- is een papieren schoorsteenstuk aangebracht. lende onderdelen van het vroegere huis geïnte- Via een tussenkamertje, oorspronkelijk waar- greerd en hergebruikt. De kelders bijvoorbeeld schijnlijk een kabinet of boudoir, is de hoek- dateren nog grotendeels uit de Middeleeuwen, kamer aan de achterzijde te bereiken. Dit is de oude kapspanten zijn als vloerbalken toege- de eerste van een viertal naast elkaar gelegen past en over de oude tegelvloeren zijn nieuwe vertrekken die alle unieke achttiende-eeuwse houten vloeren gelegd. behangsels hebben. Hier hangt een Chinees Sindsdien is er slechts weinig veranderd papieren behangsel met een luchtig patroon

® aan dit idyllisch gelegen landhuis aan de noord- van grote bloemtakken waartussen allerlei zijde van de Kromme Rijn tussen Utrecht en Chinese vogels. Dit behangsel is, evenals dat in Bunnik. Zoals in vrijwel alle Nederlandse de kamer hiernaast, direct na de verbouwing huizen zijn ook hier verschillende stijlfasen van het huis in 1770 aangebracht. In de aan- terug te vinden, in dit geval het rococo, het neo- grenzende kamer zijn twee wanden bekleed classicisme en het empire, fasen die elk voor met een behangsel met een jachtpartij in een zich een gedeelte van de bewoningsgeschiede- bergachtig landschap, op de derde wand is het nis van dit huis vertegenwoordigen. Maar al Chinese drakenbootfestival afgebeeld. Tussen deze moderniseringen zijn uiterst spaarzaam de ramen hangt het restant van een karakteris- en terughoudend doorgevoerd. Alleen de inde- tiek felblauw empire behangsel. De marmeren ling van de zolderverdieping is enigszins gewij- schoorsteenmantels in deze beide vertrekken zigd; de begane grond en eerste verdieping zijn gedecoreerd met respectievelijk golfmean- zijn nog geheel onaangetast. Het huis werd ders en meanders, kralenranden en rozetten, zelfs pas tijdens de Tweede Wereldoorlog aan- motieven die ook op beide plafonds zijn terug gesloten op de waterleiding en het elektrici- te vinden. Zeer bijzonder is dat dezelfde orna- teitsnet. De eind-achttiende-eeuwse interieur - mentiek ook op de deurkozijnen en lambrise- afwerking voert echter de boventoon. Talloze ringen was aangebracht, zoals door kleuronder- elementen uit dit tijdvak zijn nog aanwezig: zoek in 1993 is aangetoond. Boven de schoor- vloeren, stucplafonds, schoorsteenmantels, steenmantels waren oorspronkelijk grote vaste lambriseringen en behangsels. Alle latere ele- spiegels aangebracht; alleen het exemplaar in Chinees behangsel in een van de menten zijn hieraan in feite ondergeschikt. de vogeltjeskamer is bewaard gebleven. voorkamers De entree in het midden van het huis geeft De twee hiernaast gelegen vertrekken heb- Landschapsbehangsel in de toegang tot het zeer ruime voorhuis, waarvan ben beschilderde linnen wandbespanningen voormalige eetkamer de vloer zoals gebruikelijk met marmer is en boven de deuren grisailles met putti. Bij de Geschilderd linnenbehangsel in bekleed, de wanden zijn bepleisterd en het restauratie van deze kamers in 1997-1998 zijn de tussenkamer plafond gestuct. Aan de linkerzijde sluit dit de behangsels en plafonds gereinigd en waar Enfilade van vertrekken voorhuis aan op een gang die wordt beëindigd nodig hersteld en is de kleurstelling van de lam- door een toilet en een met de hand te bedienen briseringen op basis van minutieus onderzoek personenlift. Deze lift is in de jaren 1920-1940 met traditionele verven gereconstrueerd. In de op de plaats van de vroegere bediendentrap tussenkamer, de voormalige antichambre, is op geïnstalleerd. Het vertrek direct hiernaast aan ieder wandvlak een groepje vogels afgebeeld: de voorzijde van het huis heeft een grijsgroen kippen, fazanten, pauwen en onder meer een oud-amelisweerd 129 bunnik

Zuid-Amerikaanse ibis. De hieraan grenzende kamer in de zuidwesthoek, de voormalige eet- kamer, heeft een schildering die zich over drie wanden uitstrekt: een geïdealiseerd landschap met heuvels, een kasteel en enkele huizen, met daartussen diverse personen die zich vermaken in en aan een rivier. Aan weerszijden van de schoorsteenpartij en naast de vensters bevinden zich ingebouwde kasten. Het beschilderde stuc- plafond met ornamenten in art-nouveaustijl dateert van omstreeks 1900. Direct naast dit vertrek ligt het trapportaal met de hoofdtrap die naar de eerste verdieping leidt. Opmerkelijk is dat de hoofdbaluster en het wangstuk van deze bordestrap in de in 1770 ouderwetse rococostijl zijn uitgevoerd, op precies dezelfde wijze zoals dat zelfs nog vijf jaar later in kasteel Loenersloot is gebeurd. Aan de andere zijde van deze trap ligt de geheel betegelde, nog grotendeels authentieke ‘Ruime keuken, waar in een groot Turfhok, pomphuis, Kook en Bakovens, met fournuizen’. Achter de keuken ligt de toegang tot de twee kelders en aan de andere zijde, naast de voordeur, de provisiekamer. Nadat in 1808 koning Lodewijk Napoleon Oud-Amelisweerd had gekocht van de zoon van de bouwheer, zijn enkele kleine ingrepen in het huis gedaan. Onder meer de achttiende- eeuwse ramen met de zo kenmerkende kleine ruitindeling zijn door de huidige empire schuif- ramen met de veel grotere ruiten vervangen, in een van de twee Chinese salons zijn extra deuren geplaatst, het eerdergenoemde empire behangsel is aangebracht en boven de voordeur van het huis is een empire bovenlicht geplaatst. Lodewijk Napoleon heeft dit huis, waar hij slechts een week heeft doorgebracht, twee jaar in zijn bezit gehad. Van 1810 tot 1951 was het huis in bezit van de familie Bosch van Draken - stein, waarna het is overgegaan naar de huidige [ek] eigenaar, de gemeente Utrecht. 130

®

Door de afbraak in 1649 van het aan de Brink de half ingebouwde tweedeursvitrinekast werd in Deventer gelegen middeleeuwse gasthuis van geplaatst. de Heilige Geest, kon op die prominente plek Het huis was inmiddels in handen gekomen in de handelsstad een voornaam woonhuis van mr. Arnold Jacob Weerts (1740-1828), worden gebouwd voor de verder onbekend burgemeester van Deventer, die wegens zijn gebleven dr. Loges (?-1676) en zijn gezin. De Oranjegezindheid in 1795 uit zijn ambt moest gevel van het vijf venstervakken brede huis treden. Wellicht door zijn toedoen werd de werd uit baksteen opgetrokken in Hollands- inwendige decoratie van het pand in de jaren classicistische trant. Over de twee bouwlagen 1770-1780 aangepast aan de veranderde smaak. werden kolossale pilasters van de Ionische Lambriseringen en deuromlijstingen werden orde gelegd met zandstenen kapitelen en base- gewijzigd. De gang en de plafonds van de menten. De deur lag in het midden. De gevel voornaamste vertrekken werden voorzien werd afgesloten met een fors, recht hoofdgestel. van stucwerk in een bescheiden vormgeving De indeling van de hoofdverdieping is in uit de overgangsfase van het rococo naar de grote lijnen bewaard gebleven. De entree, een Lodewijk xvi-stijl. De hoge voorkamer kreeg korte gang met rechts een voorkamer en links een op linnen geschilderd behangsel waarop een voor- en achterkamer, loopt over in het een rijk gestoffeerde rivierscène is afgebeeld. trappenhuis en een smalle doorgang die met De naam van de schilder of werkplaats is enkele treden toegang geeft tot de zaal. De onbekend, maar de monumentale opzet en ruime keuken in het souterrain aan de achter - de geslaagde uitvoering van de schildering zijde van het huis stamt mogelijk nog groten- getuigt van een geoefende hand. Grote zaal deels uit de bouwtijd. Uitzonderlijk zijn de De zaal ligt ten opzichte van de voorkamer Hal met toegang tot de grote zaal vloer van donkere hardstenen tegels en de iets verhoogd doordat de keuken zich daar- Salon bekleding van de wanden met kwadraattegels, onder bevindt. Het grote, rechthoekige vertrek Keuken onder de grote zaal waarbij op elke tegel een vierkant op de punt ontvangt licht van vijf hoge vensters in twee is geplaatst. Op de overschietende hoeken wanden. Boven een in levertinten gelakte zijn met penseel kleine haaltjes in paars aan- lambrisering met paneelwerk zijn eveneens gebracht. Met elkaar vormen de tegels een geschilderde behangsels aangebracht. Ze tonen harmonische, doorlopende vlakversiering van elegante composities van landschappen met paarse en witte ruiten. Tezamen met drie in vogels, gevat in een geschilderde omlijsting het zicht gebleven balkconsoles behoren deze van linten en hoekrozetten. In de top prijkt een tegels tot de oudste onderdelen van het huis. vaas met afhangende festoenen van laurierblad. De overige wanden in de keuken zijn bedekt De landschappen, een combinatie van ongeor- met tegels waarvan de hoeken met paars dende, ‘natuurlijke’ boomgroepen en barokke, gesprenkeld zijn. Ze dateren waarschijnlijk geschoren hagen en loofgangen, zijn gestof- uit de achttiende eeuw en zijn gezet toen ook feerd met klassieke tuinsieraden en een bonte brink 68 131 deventer

verzameling van fazanten, pauwen, wilde een- besloeg. De architectuur van de gevel werd een kleine maar kloeke rozet. De witmarmeren den en hoenders, die zich goed verstaan met de weliswaar voortgezet, maar de symmetrie schoorsteenmantel valt op door de korte gecan- felgekleurde ara’s en kaketoes. De composities verdween. De uitbreiding voorzag op de bel- neleerde kolommen van de Corintische orde lopen door op de deuren van de ingebouwde etage in twee kamers en suite: een salon aan de en de sterk ingesnoerde consoles die het blad buffetkasten ter weerszijden van de schoor- voorzijde en een studeerkamer aan de tuinzijde. dragen. De gedrukte boog van de schouw- steen. Het bovendeurstuk, een allegorie op de Deze vertrekken zijn met de rest van het huis opening herhaalt zich in de top van de vergulde herfst in de trant van Jacob de Wit, is een latere verbonden door een smalle gang die uitkomt lijst van de schoorsteenspiegel, die verrijkt is toevoeging. Het is gesigneerd en gedateerd op een gelijktijdig gerealiseerde beglaasde met klimopblad en festoenen van rozen. Ver- ‘J. Reuselink/1878’. veranda die aanluit op het bestaande huis. rassend zijn de behouden gebleven verguld Van omstreeks 1839 tot 1876 werd het Tevens werden twee vertrekken in het be - ijzeren ornamenten van de gasverlichting uit huis bewoond door de kantonrechter Willem staande huis doorgebroken en voorzien van 1879. Deze bestaan uit een vier- en vijfarmige Herman Cost Jordens (1799-1876) en zijn een nieuwe betimmering. De nieuwe vleugel lichtkroon en vier wandlampen. Twee wand - gezin. Cost Jordens was lid van de gemeente- werd voorzien van een omvangrijk souterrain lampen zijn aangebracht op de hoekkolommen raad van Deventer en lid van de Eerste Kamer. met een badkamer, een wijnkelder, diverse van de schoorsteenboezem en twee ertegen- Na zijn dood werd het pand aangekocht door bergplaatsen en een grote keuken voor de over, op de lisenen. Ze zijn opgebouwd uit een George Birnie (1831-1904), een Deventenaar Indische huisbewoners. enkele gebogen arm die verrijkt is met omkrul- die een jaar tevoren uit Nederlands-Indië was De salon is een bijna vierkant vertrek. De lende ranken, sterren en gestileerd palmblad. teruggekeerd naar zijn geboortestad. Hij was gevelwand met de twee vensters laat een afwij- De matglazen bol heeft een doorzichtige de kleinzoon van een van de oprichters van de king zien omdat het pand scheef op de rooilijn meander, het motief dat ook in de lambrisering Deventer Tapijtfabriek (1797). Birnie had op staat. Tegenover de vensters opent een porte- terugkomt. Het palmmotief aan de onderzijde Oost-Java met succes onder meer een tabaks- brisée naar een binnenkamer. De schoorsteen- diende als gaskraan. De armen van de licht- onderneming opgezet. Na zijn terugkomst partij is centraal in de zuidwand geplaatst. kroon zijn gemonteerd op een montuur van werd Brink 68 de zetel van zijn Indische firma. Metzelaar bracht grote eenheid en monumen- een porseleinen, imitatie-Griekse vaas. Deze Waarschijnlijk met het oog op het groeien van taliteit in deze relatief bescheiden ruimte door armaturen werden later geëlektrificeerd, waarbij zijn gezin besloot hij spoedig tot een forse uit- de betimmering, die is uitgevoerd in renais - de armen een halve slag werden gedraaid. breiding van het huis, op de plek van het koets- sancestijl met een rijkdom aan geprononceerde Na de dood van Birnie bleef het huis tot huis aan de Brink en de daarachter gelegen profielen en meanders. Op de rondgaande 1975 vooral als kantoorpand in gebruik bij zijn stal. Birnie zocht in 1879 contact met Willem lambrisering rusten hoogopgaande verticale nakomelingen. Het pand bleef grotendeels in Cornelis Metzelaar (1848-1918), de jonge civiel banden of lisenen die worden afgedekt met een de staat waarin het in de laatste decennia van en bouwkundig ingenieur die van 1873 tot 1883 kroonlijst. De verdiepte nissen van de porte- de negentiende eeuw verkeerde. In 1975 werd gemeentearchitect van Deventer was en daarna, brisée, de vensters en de schoorsteenboezem Brink 68 opnieuw in zijn woonhuisfunctie [pr ] tezamen met zijn vader J.F. Metzelaar, furore zijn eveneens betimmerd. Het geheel is gelakt hersteld. e zou maken als architect van gevangenissen en in crème en grijs, met hogingen in goud. De rechtsgebouwen. Metzelaar verbreedde de gevel ongedecoreerde bespanning is vastgezet met aan de zuidzijde met twee vensters zodat de verguld, geprofileerd houten latwerk. Het vlak- nieuwe gevel de gehele breedte van het perceel ke witgestucte plafond, gezet op een koof, heeft 132

De Prinsenstraat in Dordrecht ligt in het stads- liet en een hardstenen plint. De royale kroon- deel begrensd door Oude Maas, Suikerstraat lijst met consoles in Lodewijk xv-stijl is voor- en de huidige Spuiboulevard, dat tot 1617 zien van gesneden koppen, waaronder een buiten de ommuurde stad lag. Tussen 1619 en Mercurius geflankeerd door korenaren. 1624 werden de erven langs de straat, die sinds Achter de entree met vestibule ligt een met 1674 als Prinsenstraat bekend staat, verkaveld stucwerk gedecoreerde gang. De witmarmeren en uitgegeven aan regenten en kooplieden. lambrisering en vloer lopen door tot aan het Op 20 mei 1756 kocht Adam Stratenus ‘Een twee treden lager gelegen achterhuis. Boven de geheel huys en Erff staande ende gelegen in deur tussen vestibule en gang bevindt zich een de Prinsestraat binnen dese stad en uitcomende gesneden bovenlicht dat evenals het stucwerk is in de Suykerstraat’ voor 4.500 gulden. In 1759 vormgegeven in de elegante late Lodewijk xv- vestigde zijn zoon Cornelis Stratenus (1733- stijl. De neoclassicistische symmetrie met de 1805), makelaar in granen, zich in dit pand, karakteristieke festoenen en strikken kondigt

® waarschijnlijk een smal huis, gebaseerd op zich hier al duidelijk aan. de zeventiende-eeuwse verkaveling. In 1770 Links van de gang liggen achtereenvolgens kocht hij het pand samen met het buurhuis een eenvoudige zijkamer, het trappenhuis met voor 2.600 gulden. Stratenus zal vrijwel direct stucdecoraties en zijlicht, en een kabinet met begonnen zijn met de bouw van zijn nieuwe een kwartronde hoekschouw met gestucte boe- huis, zoals kan worden afgeleid uit het jaartal zem. Op de plaats van de voormalige lichthof 1771 op de kroonlijst van de voorgevel. Dit bevinden zich toiletten, keuken en stookruim- woonhuis van drie bouwlagen, een kelder en te, in het achterhuis ligt een vierkant vertrek een kap met u-vormig schilddak is door middel waarnaast een gang met een toegang vanuit Schouw in de ontvangkamer van een gang over twee bouwlagen verbonden de Suikerstraat. Schouw in de voorkamer op de eerste met een in de negentiende eeuw gebouwd Rechts van de gang ligt aan de straatzijde verdieping achterhuis. Hier bevond zich waarschijnlijk de voormalige ontvangkamer en daarachter Bankjes in de vensternissen van de het kantoor van Stratenus en mogelijk ook de aan de lichthofzijde de iets royalere zaal. ontvangkamer keuken. Aan weerszijden van de gang tussen De verbinding tussen beide ruimten wordt Hoekschouw in het kabinet woonhuis en achterhuis lagen lichthoven. gevormd door een brede boogvormige deur- Zaal met doorzicht op de ontvang- De voorgevel aan de Prinsenstraat is een vier opening met een dubbele deur. De uitbundig kamer traveeën brede baksteengevel met middenrisa- vormgegeven Utrechtse schouwen, waarin prinsenstraat 12 133 dordrecht

waarschijnlijk in de late negentiende eeuw klei- schoorsteenstuk van de ontvangkamer is daar- berging en droogzolder, aan de achterzijde nere schoorsteenmantels met een uitstekende entegen rechthoekig. Deze grijze grisaille met was een gedeelte afgescheiden, mogelijk ten bovenplaat voor een pendulestel werden putti is een allegorische voorstelling van de behoeve van personeel. geplaatst, behoren tot de meest in het oog graanhandel. De schildering werd uitgevoerd De erfgenamen van Cornelis Stratenus springende elementen. De bovendeurstukken, door Dirk Kuipers (1733-1796), een leerling verkochten het pand in 1824 in verhuurde staat. de betimmering en lambrisering, de penant- van Schouman. Gedurende de negentiende eeuw veranderde spiegel en de bankjes in de vensterpartijen zijn De indeling van de verdieping is gelijk aan het nog verschillende malen van eigenaar, maar vormgegeven in de sierlijke en verfijnde over- die van de begane grond. De decoratie van de het huis bleef tot 1881 verhuurd. Modernise- gangsstijl van Lodewijk xvnaar Lodewijk xvi. vertrekken is echter veel eenvoudiger. Alle ringen vonden dan ook nauwelijks plaats. In Verschillen in detaillering en uitvoering tus- kamers zijn voorzien van een schouw met ge - 1904 werd het huis verkocht aan de Staat der sen de ontvangkamer en de zaal onderstrepen stucte boezem, waarbij die in de rechtervoor - Nederlanden en werd het gebruikt als kanton- dat de ontvangkamer de antichambre is van de kamer opvalt door de voorstelling: een sterk gerecht. Later werd hier een afdeling van de veel belangrijkere zaal. Het plafond van de ont- perspectivisch weergegeven ruïnelandschap. Raad voor de Kinderbescherming gehuisvest. vangkamer is van hout met een gestucte koof, Alleen de twee vertrekken aan de straatzijde Sinds 1998 is het huis weer in particuliere [hb] de zaal daarentegen heeft een stucplafond waar- hebben nog het originele achttiende-eeuwse handen. van de koof de geledingen van de afgeronde stucplafond. In de rechtervoorkamer hebben wandbetimmeringen volgt. De hoekornamen- de hoekornamenten de vorm van plantaardige ten stellen de vier jaargetijden voor. Het gesne- grotesken; in de kamer boven de entree sym- den bovendeurstuk in de ontvangkamer heeft boliseren de hoekstukken de landbouw, jacht, als thema muziek, weergegeven door muziek- zeevaart en handel. Dit laatste hoekornament instrumenten met festoenen; de paarsroze is gesigneerd ‘z a 1772’of ‘z4 1772’. De in deze grisailles boven de deuren in de zaal verbeelden beide kamers aangebrachte mercuriusstaf tezamen met het schoorsteenstuk de vier doet vermoeden dat deze vertrekken werden werelddelen Europa, Azië, Amerika en Afrika. gebruikt door de heer des huizes, terwijl de Deze schilderingen zijn vervaardigd door de ruimten aan de achterzijde met de veel bloem- uit Dordrecht afkomstige Aart Schouman rijkere stucdecoraties wellicht tot het domein (1710-1792), die op dat moment een gerenom- van zijn echtgenote behoorden. meerd kunstenaar in Den Haag was. De vorm De tweede verdieping van het huis diende van het schoorsteenstuk volgt de gebogen voor huishoudelijk gebruik. Aan de straatzijde vormen van de boezembetimmering. Het werd deze ruimte waarschijnlijk gebruikt als 134

Het pand Lange Voorhout 32 heeft ten op- Heemskerck zijn nieuwe domicilie vanaf de zichte van de enorme natuurstenen façade van grond herbouwd. Blijkens een gedenksteen in het belendende Huis Huguetan een relatief de achtergevel werd op 1 augustus 1771 de eerste ® bescheiden voorkomen. Dit buurhuis, waar steen gelegd. De strakke maar voorname gevel tegenwoordig de Hoge Raad zetelt, heeft als is opgetrokken uit baksteen, op de hoeken en in schepping van Daniel Marot en door de uit- de middentravee afgewisseld door natuursteen, breiding van Pieter de Swart in 1761 altijd en boven afgesloten door een forse kroonlijst meer aandacht gekregen. Lange Voorhout 32 en een mansardedak. Slechts de zwierige krul- steekt zijn buurman echter naar de kroon wat len in het bovenlicht en het bescheiden snijwerk betreft het uitzonderlijk gaaf bewaard gebleven op de twee ingangsdeuren zijn een voorbode interieur. De interieurafwerking, met maar voor het rijke interieur. liefst drie complete geschilderde kamer - Het huis heeft een eenvoudige plattegrond behangsels, vertoont een stilistische eenheid met links en rechts van de gang twee smalle die we zelden aantreffen. voorkamers en aan de achterzijde twee aan In de negentiende eeuw had het huis een elkaar grenzende vertrekken. De rechter van beroemde bewoonster, Alexandrine Tinne de twee is het grootst omdat het huis zich hier (1835-1869). Sinds er vanaf 1960 een aantal iets verbreedt. Tussen de linkervoor- en linker- publicaties over deze excentrieke ontdekkings- achterkamer bevindt zich een trappenhuis met Linkervoorkamer op de verdieping reizigster en fotografe zijn verschenen, wordt lichtkoepel dat alle verdiepingen met elkaar Grote achterzaal het pand ook wel het Tinne-huis genoemd. Dit verbindt. De indeling van de bel-etage herhaalt Linkerachterkamer doet geen recht aan Cornelis van Heemskerck zich op de eerste en tweede verdieping. (1734-1783), advocaat ten Hove van Holland, De decoratie van het interieur wordt gedo- die als geen ander zijn stempel op het huis mineerd door een late Lodewijk xv-stijl die op heeft gedrukt. Door landbezit kon hij zich sommige plaatsen neigt naar de Lodewijk xvi- Heer noemen van Achttienhoven, den Bosch stijl. De late Lodewijk xv-stijl kenmerkt zich en Eyndtschoten. Ook voerde hij een erfelijke ten opzichte van de voorgaande periode door grafelijke titel, die zijn grootvader voor zijn een soberder toepassing van ornament en het verdiensten als ambassadeur had ontvangen rechter worden van de lijsten. De overgang naar van het keizerlijke hof in Wenen. De altijd de Lodewijk xvi-stijl uit zich in het gebruik ongehuwd gebleven Van Heemskerck besteed- van linten, strikken, dunne bladslingers, tere de zijn fortuin niet alleen aan het verfraaien ranken en meanders. Deze kenmerken zien we van zijn huis, maar ook aan het verzamelen vooral in het plafond van de linkerachterkamer van kunst en rariteiten. Hij behoorde tot de en in de betimmering van de rechtervoorkamer. Haagse elite en was onder meer verwant aan De wanden van dit laatste vertrek zijn bekleed Cornelis van Schuylenburch, eigenaar en met smalle houten panelen, voorzien van snij- bewoner van het pand Lange Vijverberg 3. werk met symmetrische rocailles en dunne In tegenstelling tot zijn oom heeft Van bladslingers. Het snijwerk boven de schoor- lange voorhout 32 135 ’s-gravenhage

steen- en penantspiegels, dat bestaat uit blad- De drie grote en twee smallere wandvakken waren van dezelfde eigenaar. De nadien dicht- slingers en aan strikken opgehangen medail- tonen rivier- en watergezichten met onder meer gemetselde doorgang is nu weer hersteld. lons, gaat nog meer richting Lodewijk xvi. vestingwallen. In het doek tegenover de schoor- Op de eerste en tweede verdieping neemt Geheel met panelen betimmerde vertrekken steen is een weids riviergezicht geschilderd met de rijkdom aan decoratie geleidelijk af. Zijn de werden in Frankrijk veel meer toegepast dan in levendige taferelen, zoals het lossen van een schoorsteenboezems op de bel-etage vrijwel Nederland. Hier beperkte het gebruik ervan schip. In het gezicht links van de schoorsteen is, geheel bekleed met grote spiegels, op de eerste zich vooral tot eetkamers. Omdat een boedel- geheel afwijkend van de andere landschappen, verdieping vindt men de traditionele kleinere inventaris uit de tijd van Van Heemskerck ont- een storm gesuggereerd met woest golvend spiegels met erboven een schoorsteenstuk. breekt, is niet met zekerheid te zeggen of het water en met de wind meewuivende bomen. Eenzelfde versobering naar boven geldt voor betreffende vertrek als eetkamer werd gebruikt. Hoewel het om fantasielandschappen gaat zijn het stucwerk en de marmeren schoorsteen- In de rechtervoorkamer zijn zowel de kleine de elementen als molens, boerderijtjes en zeil- mantels. De schilderingen beperken zich op stukken boven de deuren en de schoorsteen- boten duidelijk ontleend aan het Hollandse de eerste verdieping tot de twee achterkamers spiegel als de vier grote wandvakken voorzien landschap. Omstreeks 1770 was dit volstrekt en betreffen alleen schoorsteen- en bovendeur- van in groentinten geschilderde kindergroepjes nieuw voor geschilderde behangsels. Tot dan stukken, alle in 1782 door Schweickhardt van de hand van de Haagse schilder Hendrik toe waren alleen Italianiserende landschappen geschilderd. In de linkervoorkamer bevinden Willem Schweickhardt (1746-1797). Deze kin- afgebeeld. zich op deze plaatsen geen schilderingen maar dergroepjes kunnen worden beschouwd als De beschilderingen van de linkerachter - Chinese papierbehangsels. Het zijn reststuk- typisch Haags genre. De luchtig geschilderde kamer staan op naam van Dirk van der Aa. ken van complete kamerbehangsels met door- groepen tegen een ongedefinieerde achter- Ze stellen modieus geklede, spelende kinderen lopende voorstellingen die in China speciaal grond zijn ontleend aan het Franse voorbeeld voor. Hier is goed te zien dat Van der Aa tijdens voor de westerse markt werden vervaardigd. van François Boucher (1703-1770). Dit type zijn verblijf in Parijs had kennisgenomen van Hoewel ze met de hand werden beschilderd was omstreeks 1750 in Den Haag geïntrodu- het werk van Boucher. De bovenste panelen zijn de voorstellingen niet uniek. De hier uitge- ceerd en door Dirk van der Aa (1731-1809) op zijn voorzien van medaillons met fabels van beelde scènes zijn vrijwel identiek aan delen in een hoger peil gebracht. Schweickhardt toonde Lafontaine. De schilderingen zijn opgenomen het Chinese behangsel in Huis ten Bosch dat zich in dit genre een getrouwe navolger van in een massief mahoniehouten betimmering. de rijstbouw voorstelt. De Chinese behangsels Van der Aa. Hij is echter de eerste geweest die Hoewel meubels van mahoniehout in de tweede waren zo kostbaar dat men de reststukken apart de kindergroepjes op wolken ging gebruiken helft van de achttiende eeuw erg populair verkocht voor schoorsteen- en bovendeurstuk- voor de beschildering van hele kamerbehang- waren, komt men betimmeringen in deze kost- ken. De stukken waren verdwenen maar werden sels, zoals in dit vertrek waar ze de vier jaar - bare houtsoort zelden tegen. De warme kleur- in 1996 op zolder teruggevonden en gerestau- getijden verbeelden. Dankzij het bewaard stelling van de schilderingen, gecombineerd reerd. Naar aanleiding van de uitbreiding met gebleven kasboekje van Schweickhardt is met het donkere houtwerk geeft deze kamer het buurpand nr. 30, waarvoor een grondige bekend dat hij op 25 december 1773 voor dit een grote intimiteit. Achter de verborgen deur verbouwing noodzakelijk was, heeft ook nr. 32 ensemble 1.000 gulden ontving. Een halfjaar rechts van de schoorsteen bevindt zich een een opknapbeurt gekregen. Met de herplaat- eerder had hij voor de schilderingen in de aan- schuifdeur die toegang verleent tot het buur- sing van de Chinese schilderingen is het pand [rh] grenzende grote achterzaal al 1.400 gulden pand Lange Voorhout 30. De verbindingsdeur weer in zijn volle glorie te bewonderen. gekregen. Boven de deuren van deze zaal schil- kwam tot stand in het derde kwart van de derde Schweickhardt kindergroepjes in kleuren. negentiende eeuw toen beide huizen in bezit 136

®

Grote zaal, omstreeks 1900 Vele statige landhuizen kenmerken de Gelderse wijze. Uit de briefwisseling blijkt dat Schoncks Chinese kamer Achterhoek. Vooral de omgeving van Zutphen, bemoeienis verder strekte dan alleen de bouw Herenkamer Vorden en Lochem is rijk aan prachtige land- en de interieurafwerking van het huis. Voor de Bibliotheek goederen. Verscholen in het groen ligt hier tuin ontwierp hij onder andere de hekposten het 225 jaar oude Huis Verwolde. Het huis, het met siervazen en de zonnewijzervaas. Ook landgoed en de familie van de oorspronkelijke weten we welke leveranciers hij benaderde. bouwheer zijn nog altijd nauw aan elkaar ver- Eind 1775 stuurde Schonck de verlangde bonden. Het achttiende-eeuwse huis en zijn ontwerpen voor het huis aan Van der Borch. omgeving zijn intact en bovendien is binnens- Door het voortvarende bewind van de bouw- huis een belangrijk deel van de vaste interieur- heer kon deze al na negen maanden zijn intrek decoratie bewaard gebleven. nemen in het nog niet afgewerkte huis. Huis In 1738 werd Allard Philip van der Borch Verwolde was het eerste gebouw in Gelderland eigenaar van het restant van een versterkt huis dat werd gebouwd in de neoclassicistische stijl dat in de vijftiende en zestiende eeuw door die omstreeks 1770 opkwam. Deze stijl is ook grachten was omgeven. Sindsdien is het in in het huis prominent aanwezig. bezit gebleven van het geslacht Van der Borch Op de bel-etage zijn de vertrekken gegroe- van Verwolde. Het huidige huis werd in 1776 peerd rondom de centrale hal, die in de bouw- gebouwd voor het echtpaar Van der Borch- tijd werd aangeduid als ‘voorhuijs’ en ‘neven- van Rechteren. De bouwheer, Frederik Willem huijs’. De vier marmeren schoorsteenmantels van der Borch (1737-1781), legde in 1775 de op deze hoofdverdieping werden geleverd door eerste contacten met de stadhouderlijke archi- de Haagse steenhouwer Wapperom. Zoals in tect, Philip Willem Schonck (1735-1807). Hij zijn tijd gebruikelijk paste Schonck boven de was hiertoe aangezet door zijn broer Lucas schoorsteenmantels spiegels toe, die hij betrok Willem Philip van der Borch, kamerheer van van de Amsterdamse spiegelmaker Weber. Ge- stadhouder Willem v. In een van zijn brieven schilderde behangsels liet Schonck vervaardi- prijst hij deze architect aan: ‘Volgt zijn raad gen door de behangselfabriek van Jan Hendrik blindelings en gij sult er u seer wel bij vinden.’ Troost van Groenendoelen uit Amsterdam. Schonck kon Verwolde slechts enkele keren De architect schreef enthousiast over een van per jaar bezoeken. De bouwheer heeft daarom de ontwerpen: ‘in ’t Groote Zaal komende zal een zeer actieve rol gespeeld bij de bouw, zoals uhwgbzig verbeelden te Romen te wesen en al blijkt uit de bewaard gebleven correspondentie. de antique palijsen of overblijfsels der zelve te De 41 brieven van Schonck documenteren de zien’. Dit behangsel bleef niet bewaard, maar bouwgeschiedenis van het huis op een unieke in de zaal zijn nog wel de oorspronkelijke

138 Hal Doorzicht vanuit de herenkamer naar de Chinese kamer

lambrisering en bovendeurstukken te zien. Het ook bij streng symmetrische huizen zoals behangsel met chinoiserie voorstellingen in Verwolde. Het interieur onderging eveneens de Chinese kamer is het enige uit de bouwtijd. belangrijke veranderingen, maar deze werden Schonck adviseerde in zijn brieven ook over de met veel respect voor het oude doorgevoerd. kleurstelling van de vertrekken. De zaal bij- Belangrijk was de komst van modern comfort: voorbeeld moest geheel ‘met een lichte parel stromend water, elektriciteit, centrale verwar- couleur worden gevervd’. Ook alle plafonds, de ming en zelfs een elektrische liftinstallatie. trap balusters en zelfs een deel van de meubile- Een eigen elektriciteitsgenerator en een water- ring werden op aanwijzing van Schonck uitge- zuiveringsinstallatie in de oranjerie maakten voerd. Het stucwerk in de hal, met muziek- deze voorzieningen mogelijk. instrumenten en Romeinse keizerskoppen, Precies twee eeuwen, van 1776 tot 1976, werd aan de hand van zijn ontwerptekeningen werd Huis Verwolde bewoond door zes gene - vervaardigd door de Italiaanse stucwerker raties van het geslacht Van der Borch. In 1977 Jeronimus Columba. De architect vroeg de kwam een eind aan de particuliere bewoning tekeningen terug, aangezien deze onderwerpen toen het huis eigendom werd van de Stichting ook in andere huizen goed waren te gebruiken. Vrienden der Geldersche Kasteelen. De stich- Het huis bleef na de bouw lange tijd onver- ting herstelde waar nodig het huis, waarbij veel anderd. Pas toen het echtpaar Van der Borch moeite werd gedaan om ook de modernise - van Verwolde-van Zuylen van Nijevelt in 1890 ringen van 1926 functioneel te houden, tot het huis betrok, werden wijzigingen aange- en met de elektriciteitsschakelaars, kranen en bracht. Een nieuw bordes en een aanbouw met deurknoppen. Bij de herinrichting van het huis diensttrap werden tegen het huis geplaatst. kregen de vertrekken hun voormalige functies Voor de herenkamer schilderde de kunstenaar terug. Zowel de ontvangstvertrekken op de Johan Bokhorst (1865-1942) een nieuw schoor- bel-etage, de privé-vertrekken op de eerste ver- steenstuk en bovendeurstuk. dieping, als de dienstvertrekken in het souter- Het echtpaar Van der Borch-Voûte gaf in rain werden ingericht met hulp van bruiklenen 1926 de architecten M.A. van Nieukerken en schenkingen van particulieren. De vorige (1879-1963) en J. van Nieukerken (1885-1962) eigenaar en de familiestichting Van der Borch de opdracht het huis aan hun wensen aan te maakten het mogelijk dat voorwerpen naar passen. De aanbouw maakte plaats voor een het huis terugkeerden die tot de vroegere inven- hoge toren. Rond 1900 was het toevoegen van taris hebben behoord, waaronder de familie- statusverhogende torens bij buitenplaatsen portretten. Hierdoor herleeft op Verwolde de [jj] een veelvoorkomend verschijnsel. Dit gebeurde wooncultuur van een Gelders buiten. 139 140

Vanaf de kruising van de wegen Doesburg- jaren 1743-1750 werd de reeds bestaande aan- Doetichem en Laag- en Hoog-Keppel is tussen bouw achter de rechts van de ingangspartij hoge bomen door de voorgevel van het kasteel gelegen donjon verhoogd en tot een volwaar- Keppel te zien. Dichterbij gekomen, stuit men dige vleugel verlengd. De nieuwe vleugel heeft op een complex van bouwdelen uit verschil- op elke verdieping een gang langs de binnen- lende perioden. Het is ontstaan uit een ver- plaats die een viertal vertrekken met elkaar ver- sterkte woontoren (donjon) die dateert van bindt. Ten behoeve van een betere toegankelijk- omstreeks 1350. Als een van de weinige kastelen heid werd direct achter de donjon een nieuw in Nederland is het sinds zijn ontstaan steeds trappenhuis gerealiseerd. Tijdens deze ver- vererfd binnen familieverband en wordt het bouwing zijn de oude deuren in de donjon nog steeds als familiehuis bewoond. vervangen en in stijl aangepast aan die van In 1530 kwam Keppel door een huwelijk de nieuwe vleugel. in bezit van de Van Pallandts, welk geslacht Door de verbintenis in 1777 tussen Frederik eeuwenlang met het slot verbonden zou blijven. Floris van Pallandt (1700-1779) en Sophia Nadat het in 1582 voor een groot deel werd Dorothea van Lintelo (1714-1759) kwam een ® verwoest, is het in de jaren 1614-1620 in oude reeks portretten van Europese vorsten en een trant hersteld door Willem van Bommel aantal familieportretten van de Van Lintelo’s (ca. 1560-na 1620), de stadsbouwmeester van op Keppel terecht. Om de grote zaal tot por- Emmerik. Alleen de top van het naar voren trettengalerij in te richten zijn vermoedelijk Hal springende poortgebouw (tegenwoordig het toen de ramen aan de zijde van de binnenplaats Hoekkamer op de begane grond toegangsgebouw) vertoont kenmerken van de dichtgemetseld. Ook zal op dat moment de Biljartkamer toen modieuze maniëristische bouwstijl. De behoefte zijn ontstaan aan een betere verbin- Blauwe salon zaalvleugel, links van de poort, herrees op oude ding met de rest van het huis; de zaal was tot Grote zaal wijze met achtkantige torens op de hoeken; dan toe alleen bereikbaar via de traptoren de donjon kreeg weer zijn meer dan twee meter achter het poortgebouw. De poort naar de dikke muren en gewelfde vertrekken in de binnenplaats verdween om plaats te maken kelders en op de verdieping daarboven. Van- voor een ruime hal, waarvan het vloerniveau wege zijn strategische ligging werd het kasteel op gelijke hoogte werd gebracht met die van de in 1665 belegerd door de bisschop van donjon en de vleugel daarachter. Hiervoor werd Munster. Lodewijk xivverbleef hier enige een verdieping in het voormalige poortgebouw dagen tijdens zijn inval in de Republiek in 1672. opgeofferd. De enorme hoogte van de nieuwe Het exterieur van het kasteel heeft in die tijd hal werd opgevangen door het plafond te ver - niet veel schade opgelopen, het interieur wel. lagen en deze te voorzien van een ovale koepel. De indrukwekkende classicistische schoorsteen De zaal kreeg toen een nieuwe ingang die te in de grote zaal, met het portret van Adriaan bereiken is via een royale trap met bordes in de Werner van Pallandt (ca. 1639-1711), dateert hal. De wanden en het plafond van de hal en die ongetwijfeld van na deze onstuimige periode. van de aangrenzende ‘blauwe salon’ in de don- Het merendeel van de interieurafwerking jon zijn in de jaren 1781-1782 door de Italiaan is tijdens verschillende fasen in de achttiende Joseph Peretti voorzien van stucdecoraties in en negentiende eeuw totstandgekomen. In de Lodewijk xvi-stijl. kasteel keppel 141 laag-keppel

Nu de vleugels onderling beter bereikbaar waren, werd in het begin van de negentiende eeuw het vertrek achter de grote zaal ingericht als bibliotheek. Dit vertrek, dat tegenwoordig tevens in gebruik is als biljartkamer, is nog voorzien van het oorspronkelijke vroeg-negen- tiende-eeuwse papierbehangsel. Het is bedrukt met een patroon dat de suggestie geeft van een geplooide stof. Boven de deuren zijn klassieke voorstellingen tegen een zwarte achtergrond geschilderd. Zowel het behangsel als de schil- deringen zijn omkaderd door een sierrand met een imitatie van kantwerk. Bij wijze van lam- brisering zijn de wanden onderaan beplakt met geometrische patronen in vakken. Het plafond is subtiel gedecoreerd met in de hoeken van de okergele koof vegetatieve motieven en in het midden slechts een rozet. Kenmerkend voor de vroege negentiende eeuw is de gestucte nis die bestemd is voor een kolomkachel. Tezamen met de boekenkasten, de staande klok en het empire meubilair ademt dit vertrek nog geheel de sfeer van de vroege negentiende eeuw. De gordijnen en de stoffering van het meubilair zijn in 1991 door de huidige bewoners ver- nieuwd. In 1850 heeft men de beide vleugels van het kasteel aan de achterzijde met elkaar verbonden waardoor de binnenplaats geheel werd omslo- ten en het kasteel zijn definitieve omvang kreeg. In de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel gevorderd door de Duitsers en daarna aan diverse instellingen verhuurd. Pas in 1954 is het huis weer door de familie in gebruik genomen. In 1962 is het door E.A. van Pallandt-del Court tot Krimpen (1887-1980) en haar vier dochters ondergebracht in de Keppel van Pallandt-stich- ting, opdat het als cultuurhistorisch monument en als familiehuis voor de toekomst behouden [rh] kan blijven. 142

Het ‘huis met de paarse ruiten’ aan de mentaal tuinhuis, loopt door tot de stads - ® Amerfoortse Zuidsingel werd omstreeks wallen. Bij het ontwerpen van de plattegrond 1780 gebouwd in opdracht van Benjamin is gestreefd naar een rechthoekig stramien. Cohen (1726-1800). De grootvader van de De linkerzijmuur staat haaks op de Zuidsingel bouwheer had zich aan het einde van de zeven- en dat is bepalend geweest voor de richting tiende eeuw in Amersfoort gevestigd. De van bijna alle binnenmuren. Aan de rechterkant Cohens hielden zich bezig met het telen en was dat niet mogelijk. De zijgevel volgt hier het verhandelen van tabak en granen. Benjamin beloop van de naastgelegen gracht en maakt kwam daarin tot grote rijkdom en ontwikkelde ten opzichte van de voorkant een stompe hoek. zich vervolgens tot een bankier van formaat. Het gebouw wordt daardoor naar achter toe Hij was voorts een bekend mathematicus en steeds breder. De gerende ruimte aan de zijkant binnen de joodse gemeenschap had hij aanzien werd benut om een van de keukens onder te als bestuurder. Zijn huis is van grote allure, brengen, met daarboven dienstruimten. net als het huis van zijn zoon Abraham dat De breedte van het beschikbare bouwterrein in dezelfde jaren aan de Westsingel werd liet toe dat aan de aan de buitenzijde gewekte gebouwd. Benjamin Cohen heeft slechts zes verwachtingen ook in het interieur royaal tege- jaar in dit huis gewoond; in 1786 vertrok hij moet kon worden gekomen. De afmetingen naar Amsterdam, waar hij zich vestigde in het van de hal zijn exorbitant groot. De vloer en Gang op de eerste verdieping grote pand Nieuwe Herengracht 103, het huis de rondom aangebrachte lambriseringen, zijn Grote hal met zicht op de tuinkamer van de vermogende Joodse koopmansfamilie uitgevoerd in het kostbare en fraai getekende Geschilderd linnen behangsel in de De Pinto. Arabescato-marmer. De grote platen zijn aan- voorkamer op de eerste verdieping De voorgevel van het aan drie zijden vrij- gebracht ‘à livre ouvert’, als een opengeslagen staande huis aan de Zuidsingel is geheel in boek. Door drie grote tussendeuren in de hardsteen uitgevoerd, de twee andere gevels achterwand te openen kunnen deze hal en de zijn van baksteen. De achtertuin, die vroeger hierachter gelegen tuinkamer als één grote was voorzien van een grotwerk en een monu- ruimte worden gebruikt. Vanaf de voordeur zuidsingel 38 143 amersfoort

heeft men dan een prachtig doorzicht naar heer met de muzen en met wiskunde tot uit- verborgen toegang tot het achterbalkon. Deze de tuin en kan men de totale bouwdiepte van drukking gebracht. is bereikbaar door het onderraam van de mid- het huis ervaren. De middelste van deze drie Links van de tuinkamer bevindt zich het delste van de vijf vensters omhoog te schuiven tussendeuren is een draaideur, de twee andere fraaiste vertrek van de begane grond. Oor- en de lambrisering weg te draaien. In de zoge- zijn schuifdeuren die in de korte wanden spronkelijk was deze kamer door dubbele heten blindenkasten, aan weerszijden van elk ernaast kunnen worden weggeschoven. In deze deuren verbonden met de kamer aan de voor- venster, zijn de oorspronkelijke vouwblinden ruimte kon de gastheer zijn gasten op grootse zijde. De betimmeringen en deuren in dit nog aanwezig. Tegen de twee kopse wanden wijze ontvangen. Alle deuren en deurkozijnen vertrek zijn voorzien van verfijnd gesneden bevinden zich twee grote en identieke schoor- in de hal zijn uitgevoerd in kostbaar mahonie- ornamenten van slingerende takken, bloemen steenmantels van roze marmer met guirlandes hout. Bij elke deur is aan de rechterkant in het en vruchten. van wit marmer. Het stucplafond heeft een snijwerk van de deurpost een kokertje voor de Het trappenhuis ligt ter zijde van de grote middenstuk met putti in het zwerk en attri- mezoeza aangebracht. Dit zijn gebedsrolletjes centrale hal. Ondanks deze niet al te promi- buten die de dageraad voorstellen. In de hoeken die worden aangeraakt voordat men naar nente plaats bevestigt het met zijn marmeren worden de vier kardinale deugden weergegeven: binnen gaat. Het oorspronkelijke koperen lambriseringen en treden, de ge sneden kracht, rechtvaardigheid, matigheid en voor- beslag op deze deuren is zeer verfijnd. De stuc- Lodewijk xvi-balusters en de twee recht zichtigheid. Op dezelfde verdieping bevindt decoraties in de hal bestaan uit attributen die boven elkaar geplaatste marmeren wand- zich linksvoor een vertrek, waarvan de wanden onder meer de schone kunsten en de oogst fonteintjes, de status van dit huis. zijn voorzien van een geschilderd linnen symboliseren. Boven de deuren bevinden zich, Het belangrijkste vertrek op de verdieping behangsel met arcadische landschappen. eveneens in reliëfstuc, voorstellingen uit de is de grote zaal aan de tuinzijde, over bijna de Uit de gescheiden keukens in het onderhuis Tenach: Ruth, Abraham en Isaac, en Rachel volle breedte van het huis en met een opper- blijkt dat bij het bereiden van de maaltijden met haar kinderen Joseph en Benjamin. Op vlakte van meer dan honderd vierkante meter. de religieuze voorschriften in acht werden [c b] het plafond in de tuinkamer zijn op de vier De dubbele toegangsdeur, die net als de andere genomen. vd hoeken medaillons aangebracht met hoofden deuren op de verdieping is gedecoreerd met een die met hun tooi de jaargetijden symboliseren. gesneden ornament van tabaksbladeren, wordt De wanden links en rechts zijn versierd met aan de zaalzijde geflankeerd door twee grote trofeeën. Hierin is de affiniteit van de bouw - nissen. Hier recht tegenover bevindt zich de 144

Kasteel Amstenrade ligt in het gelijknamige mode, het empire. Hij baseerde zich daarbij op dorp in de noordoosthoek van Zuid- Franse voorbeelden, hetgeen onder meer blijkt Limburg. Voor de Franse revolutie behoorde uit zijn abonnement op de prentserie Meubles Amstenrade tot het graafschap Valkenburg, et Objets de Goût, die vanaf 1801 in Parijs werd dat samen met de graafschappen Daelhem en uitgegeven. ’s-Hertogenrade (‘Rode le Duc’) de Landen Zowel Willems als Jean-Baptiste maakten van Overmaas vormde. Aan het einde van het voor de interieurafwerking gebruik van ‘ancien régime’ kochten diverse rijke Luikse ambachtslieden uit de omgeving van Luik,

® families hier een ‘maison de campagne’, onder onder wie ‘peintre-décorateur’ Pierre Michel wie de Luikse bankier Nicolaas Willems De Lovinfosse (1745-1821) en ‘sculpteur (1721/22-1788). Hij kocht het graafschap décorative’ François De Tombay (1747-1791). Amstenrade-Geleen en ook de kastelen met In de tijd van Willems werd gewerkt in de die naam. Willems liet het oude kasteel heldere en rechtlijnige neoclassicistische Amstenrade slopen en naar ontwerp van de vormentaal en ornamentiek. Veel decoraties Luikse architect Barthélemy Digneffe (1724- zijn gebaseerd op de klassieke oudheid, zoals 1784) in neoclassicistische stijl herbouwen. acanthusranken, voorstellingen in reliëf en Chinese slaapkamer Toen hij in 1788 ongehuwd overleed, waren er rozetten op deur- en wandpanelen in de vesti- Ronde eetkamer gezien vanuit de slechts twee van de drie geplande vleugels bule, de ronde eetkamer en het kantoor. Er entree gereed. Het plan was om een hoofdgebouw werden lichte kleuren gebruikt: veel wit naast Torensalon met twee symmetrische vleugels, haaks ten pasteltinten als lila, zeegroen en lichtblauw en opzichte van elkaar te bouwen. Willems liet vergulde delen van lijsten en gesneden betim- al zijn bezittingen na aan zijn nicht Victoire meringen. De Hayme de Bomal, die was getrouwd De torensalon op de begane grond is een met graaf Claude Romain De Marchant et van de voornaamste vertrekken van het kasteel. d’Ansembourg. De familie De Marchant Deze salon heeft nog de volledige neoclassi - et d’Ansembourg is tot heden eigenaar en cistische inrichting. Op een eind-achttiende- bewoner van kasteel Amstenrade. eeuwse tekening staat dit vertrek vermeld als Jean-Baptiste, zoon van Claude Romain ‘la belle place de la tour pour y prendre le caffee’. De Marchant et d’Ansembourg, begon direct De geschilderde wandbespanningen en boven- nadat hij het kasteel in 1806 erfde met de aan- deurstukken met arcadische voorstellingen zijn leg van een Engelse tuin. Vanaf 1808 liet hij vermoedelijk vervaardigd door De Lovinfosse het kasteel opnieuw inrichten naar de nieuwste naar prentvoorbeelden van de Franse schilder kasteel amstenrade 145 amstenrade 146

Slaapkamer met alkoof in het François Boucher (1703-1770): La danse tieve stucwerk in deze kamer werd in 1813-1814 appartement van de gravin Allemande, L’agréable leçon, Le printemps, door de heren Bolle vervaardigd. Tegen de Alkoof in de Chinese slaapkamer L’automne en L’eau. Het plafond met zijn schouwboezem plaatsten zij bamboe en een elegante ranken en eierlijst sluit hierbij aan, pagode met draken en alligators, de alkoof evenals de vloer met eiken delen van ongelijk voorzagen ze van vier grote palmbomen met formaat. driedimensionale, groen geschilderde bladeren De ronde eetkamer op de begane grond en ‘exotische’ vogels. Ook hier is sprake van een laat, zoals meer vertrekken in Amstenrade, mengeling van stijlen: aanvankelijk bezat het een mengeling zien van neoclassicistische en vertrek slechts een eenvoudig neoclassicistisch empire elementen. De deuren met gestoken plafond en schoorsteenpartij en de vlakvul - decoraties dateren uit de jaren tachtig van de lende chinoiserieën op de wanden. In de tijd achttiende eeuw. De empire schoorsteen werd van Jean-Baptist zijn er steeds meer decoraties in 1808 geplaatst door de Luikse ‘marbrier’ bijgekomen, zoals het stucwerk en het van vloer André Dumont. Het stucwerk op de wanden tot plafond geschilderde landschap in de alkoof. met pilasters, metopen en vogels dateert van Op de eerste verdieping bevindt zich tevens 1813-1814 en werd vervaardigd door de heren het appartement van de gravin, een nagenoeg Bolle, ‘blafonneurs’. Opmerkelijk is de geschil- geheel in empirestijl ingerichte reeks vertrek- derde trompe-l’œil-koepel. Het illusionistische ken, bestaande uit een slaapkamer met half - effect werkt alleen vanuit een standpunt mid- ronde alkoof, een kleine ronde ruimte – het den in de kamer. boudoir – daarachter, een halfronde kamer en Op de eerste verdieping in de hoofdvleugel een antichambre. De inrichting werd in 1813- bevindt zich misschien wel het bijzonderste 1814 gerealiseerd door de heren Bolle en De vertrek van dit kasteel, de ‘Chinese’ slaapkamer Lovinfosse. Decoratieve elementen in de met alkoof. Deze kamer dankt haar naam aan kroonlijst, zoals het gevleugelde paard Pegasus, de op rijstpapier geschilderde ‘Chinese’ tafe- de fontein, de zwaan en de lier, lijken recht- relen op de wanden, boven de deuren en in de streeks te zijn overgenomen uit het Recueil van alkoof. Ook deze taferelen zijn ontleend aan Percier en Fontaine, de hofdecorateurs van gravures naar het werk van François Boucher: Napoleon. Dit geldt ook voor de zilveren ster- La danse Chinoise, Vue d’une jardin Chinois, La ren en bronzen rozetten in de plafondrand en foire Chinoise en La pesche Chinoise. De ‘Chinese’ de kleine ‘hoorn des overvloeds’. Het plafond figuren zijn in werkelijkheid westerlingen in van het boudoir werd voorzien van baleinen in [aro] Chinees kostuum en met Chinese haardracht, een parapluvorm. geplaatst in een fantasielandschap. Het decora- 147 148

Waterclosets in het Hofje van Noblet te Haarlem, kasteel Twickel te Ambt Delden, Smidswater 26 te ’s-Graven- hage, het Gemeenlandshuis van Delfland te Maassluis en Huis Doorn van secreet tot toilet 149

Er zijn tijden geweest dat er van het kleinste wat men zeer toepasselijk ‘hydraulische’ gemak- heeft daar zeker toe bijgedragen. Maar dat kamertje heel wat minder werk werd gemaakt ken noemde: een vorm van waterspoeling zoals ‘grote’ waterverbruik werd van meet af aan dan tegenwoordig. Het secreet, het stilletje, het we die tegenwoordig nog altijd kennen. door waterleidingmaatschappijen met lede gemak, het huisje, het privaat of hoe men het Toch gaat de oorsprong van het privaat met ogen aangezien en het is dan ook niet verwon- ook noemde, was een noodzakelijk kwaad waar- waterspoeling ver terug in de tijd. Sir John derlijk dat naar efficiëntere en minder water aan aanvankelijk vooral de loodgieter zijn aan- Harington publiceerde in 1596 zijn The verslindende spoelbakken werd gezocht. Wat dacht wijdde. Tegen de achtergrond dat hij een Metamorphosis of Ajax, waarin hij een water - er in Nederland omstreeks het midden van belangrijke taak had te vervullen bij de ‘wering closet presenteerde. Dit bleef overigens bij de negentiende eeuw op dit gebied verkrijgbaar van stank’ zoals hij het noemde, maakte hij een plannen. Pas aan het einde van de achttiende was kunnen we opmaken uit het boekje De loden secreettrechter die onder de zitplank met eeuw kwam er meer schot in de zaak. In 1775 voordeelen der duin-waterleiding uit 1854, waarin gat werd aangebracht. In de stad was de plaats kreeg Alexander Cumming, horlogemaker onder andere aandacht wordt besteed aan van zo’n secreet vaak buiten, op de binnen- van beroep, patent op zijn watercloset compleet ‘reukelooze gemakken’. De toepassingsmoge- plaats of het achtererf van het huis. Maar ook met zwanenhals als stankafsluiter, drie jaar lijkheden hiervan werden vooral toebedacht aan binnen kwamen secreten voor, soms op de later gevolgd door het ‘valve-closet’ van Joseph armen- en liefdadigheidsinstellingen, scholen vreemdste plaatsen. Uit de laat-negentiende- Bramah. Wat betreft functies was dit water - en cellulaire gevangenissen. Kennelijk zag men eeuwse boekhouding van een Amsterdamse closet in veel opzichten te vergelijken met het het niet als een voorziening voor het woonhuis. loodgieter kunnen we opmaken dat ze werden huidige toilet, namelijk met waterspoeling en De eenvoudige man in de stad was aangewezen geplaatst in bijvoorbeeld het kleedkamertje, stankafsluiting. Deze uitvoering zou het met op het tonnenstelsel dat omstreeks 1870 werd de vestibule, de badkamer, de tuinkamer, de allerlei technische aanpassingen uithouden tot ingevoerd. Een paar keer per week werd de ton gang, de plaats, de binnenkamer, het zaaltje, 1890. Gezien de hoge prijs van het Cumming- opgehaald en vervangen door een lege. Deze de achterkamer en uiteraard de ruimte onder toilet lag het voor de hand dat er naar goed- voorziening heeft tot in de jaren vijftig van de de hoge stoep van het Amsterdamse herenhuis. kopere alternatieven werd gezocht. Succesvol twintigste eeuw gefunctioneerd! Pas in de achttiende eeuw werden secreten was het fabrieksmatig geproduceerde Hopper- Aan het einde van de negentiende eeuw opgenomen in het ontwerp van luxueuze toilet: een aardewerken trechter die direct op gingen bedrijven zich vaak onder kwalifi catie woonhuizen. de afvoer was aangesloten Vanuit een in de van ‘sanitary engineer’ toeleggen op sanitaire In de toiletruimte is de plank met deksel tot trechter bevin dende monding kon het – met producten. Met name Engels sanitair vond ver in de twintigste eeuw een beeldbepalend een bescheiden straaltje water – worden door- gretig aftrek onder de welgestelden. Amster- verschijnsel gebleven, zij het dat de loden gespoeld. In technisch opzicht was dit echter damse firma’s als Th. van Heemstede Obelt, secreettrechter gaandeweg plaats maakte niet te vergelijken met het toilet van Cumming. Wijnbeek & Stants en Peck & Co waren in voor exemplaren van gietijzer of aardewerk. Vanaf 1870 maakte het watercloset een storm- dit verband bekende namen. Een Nederlandse Een secreet zonder waterspoeling was zeer achtige ontwikkeling door. Stevens Hellyer producent als de Société Céramique in onhygiënisch en het is goed te begrijpen dat bracht toen zijn succes volle Optimus op de Maastricht maakte pas tegen 1900 een aarze- de ‘wering van stank’ een ondoenlijke zaak markt die tot de Tweede Wereldoorlog zou lend begin met de fabricage van sanitaire moet zijn geweest. Dat zou met de uitvinding worden geproduceerd. artikelen. Toch zou het nog ver in de twintigste en verdere ontwikkeling van de spoelinrichting Belangrijk voor het watergespoelde toilet eeuw duren voordat ieder huis over zijn eigen [ms] verbeteren. Zo werden in 1840 bij de bouw was uiteraard de beschikbaarheid van vol - toilet met waterspoeling kon beschikken. van het buitenhuis Lindenheuvel in Overveen doende water. De komst van de waterleiding vier privaten geplaatst die waren voorzien van in de tweede helft van de negentiende eeuw 150 Schouw in de grote zaal Wand met ingebouwde klok in de grote zaal Inklapbaar trapje in het kabinet

® De drie traveeën brede gevel met rechte kroon- de zaal is voorzien van een uitzonderlijk mecha- lijst en schilddak van het pand Keizersgracht niek, waardoor de draairichting kan worden 584 heeft in de eerste helft van de negentiende veranderd. Door middel van een ingenieus sys- eeuw zijn huidige aanzicht gekregen. Oor - teem kan men met behulp van een sleutel zowel spronkelijk had het huis net als de twee rechts de sloten als de speunen (scharnierpunten) ver- keizersgracht 584 151 gelegen panden (nrs. 580 en 582) een inge- of ontgrendelen. Door de deurklink vervolgens amsterdam zwenkte halsgevel. Tezamen met deze huizen aan de andere zijde in het daarvoor bestemde en het belendende pand links (nr. 586) is het gat te steken kon men de deur andersom laten namelijk in 1687 als vierling gebouwd. In het draaien. Het niet in gebruik zijnde gat wordt pand zijn een fraaie zaal in Lodewijk xvi-stijl dan gemaskeerd door een pin met een vergulde en een kabinetje met unieke behangsels rozet. De behoefte om de draairichting van de bewaard gebleven. deur te kunnen veranderen berustte op de wens Het smalle, diepe huis heeft de gebruikelijke om bij binnenkomst de gehele zaal te overzien. indeling van een Amsterdams grachtenpand, Maar dit had het nadeel dat in de winter alle bestaande uit een voor- en een achterhuis die koude uit de gang meteen tot het gehele vertrek van elkaar zijn gescheiden door een binnen- doordrong; vandaar dat men in dit seizoen de plaats. Op de bel-etage bevinden zich een voor- draairichting veranderde. en achterkamer met daarnaast een gang die De tweede deur in deze wand geeft toegang langs de binnenplaats doorloopt tot de in het tot het kabinetje, dat uitkijkt op de binnen- achterhuis gelegen centrale trap. De hier gesitu- plaats. De wanden van dit verrassende kamertje eerde zaal en het aangrenzende kabinetje liggen zijn bespannen met een linnen behangsel dat in iets hoger ten opzichte van de vertrekken op de olieverf beschilderd is met panelen voorzien van bel-etage in het voorhuis, omdat de eetkamer trofeeën en medaillons. Tijdens een restauratie onder de zaal op gelijk niveau ligt met de tuin. in 1986 is het tevoorschijn gekomen achter een De zaal beslaat de gehele breedte van het later aangebrachte wandbespanning. Bij het huis en geeft met twee ramen uitzicht op de afnemen van de doeken om ze te restaureren tuin. Als grootste vertrek van het huis werd het vond men tegen het stuc in potlood geschreven: gebruikt voor feesten en ontvangsten, vandaar ‘dese kamer behangen den 15 October 1783 dat men hier wat betreft de decoratie alle regis- door Hendrik Meijer van 77 jaar en soon’. Het ters opentrok. De aankleding geschiedde in aanbrengen van teksten op verborgen plaatsen opdracht van de koopman Arent van Hasselt is altijd het werk van gezellen en eenvoudige (1732-1812), die het huis sinds 1781 in bezit had. ambachtslieden. Deze Hendrik Meijer is De wandbetimmering is voorzien van een rijk zonder twijfel dezelfde als degene die in de scala aan vergulde profiellijsten en uitgesneden jaren veertig van de achttiende eeuw regelmatig ornamenten in Lodewijk xvi-stijl. Het fraaist in de Amsterdamsche Courant adverteerde als is de korte wand met de toegangsdeur en de ledikantmaker en kamerbehanger, gevestigd deur naar het kabinetje. Boven deze twee in de Kerkstraat. In het Rijksprentenkabinet deuren zijn in 1789 ‘en camaieu’ geschilderde in Amsterdam bevindt zich een ontwerp offerscènes aangebracht door de Amsterdamse bestaande uit een plattegrond met vier wanden kunstenaar Johannes van Dreght (1737-1807). in opstand waarvan de indeling exact overeen- Het zijn imitaties van antieke cameeën die zich komt met de situatie van het kabinetje in het kenmerken door hun lichte voorstelling tegen pand Keizersgracht 584. Dit ontwerp van de een donkere, meestal zwarte ondergrond. Deze Amsterdamse behangselschilder Jurriaan variant van de grisaille ontstond in de jaren Andriessen (1742-1819) vermeldt de naam tachtig van de achttiende eeuw als gevolg van de ‘A. van Hasselt’. Het gaat om een unieke hernieuwde belangstelling voor de klassieke vondst omdat tot dan toe alleen behangsels oudheid. Van Dreght was een specialist in dit van Andriessen bekend waren die met land- genre. De medaillons in de bekroningen van de schappen zijn beschilderd. Blijkens een twee- rijk gesneden omlijstingen van de schoorsteen- tal andere geannoteerde ontwerpen heeft en penantspiegel zijn eveneens van zijn hand. Andriessen voor Van Hasselt ook behangsels Tussen de twee deuren bevindt zich een geschilderd voor de voorkamer en de eetkamer. ingebouwde klok, omgeven door gesneden Helaas zijn deze behangsels verdwenen. ornamenten. Het uurwerk, dat vervaardigd is Aan het eind van de negentiende eeuw door de Amsterdamse klokkenmaker Thomas werden enkele bovenramen en het grote raam Thomson (werkzaam ca. 1760-1816), is te in de achterkamer in het voorhuis voorzien van bedienen in het kabinetje waar het mechaniek glas in lood. De gebrandschilderde voorstel - is weggewerkt achter een in de wand opgeno- lingen zijn geïnspireerd op de zeventiende men kastdeurtje. Voor het gemak is het hoge eeuw. Het raam in de achterkamer is beschil- kastje voorzien van een inklapbaar trapje. derd met portretten in medaillons, cartouches [rh] De deur die vanuit de gang toegang geeft tot met zeegezichten en ornamentwerk. 152

In 1740 kocht de Haarlemse zijdefabrikant Mercurius en Minerva. Verderop in de gang Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) het huis treft men de Faam aan met trompet en lauwer- aan de Damstraat, waarin hij tot zijn dood zou krans en in reliëf een paar putti die de herfst wonen. Bij testament bepaalde hij dat het pand voorstellen. Uitzonderlijk rijk is ook de houten na zijn dood ‘Fundatiehuis’ zou worden, dat trapleuning met de gedraaide spijlen en gesne- wil zeggen de vergaderplaats voor de direc - den ornamenten. Boven in het trappenhuis

teuren van de op te richten Teylers Stichting plaatste Luraghi de figuur van Prudentia. ® en de woning voor de kastelein. Het huis dat Het grote stucplafond boven het trapportaal uit het eerste kwart van de zeventiende eeuw voorzag hij van lijstwerk, krullende acanthus- dateert, had al in 1715 onder de eerdere eigenaar bladeren en schelpmotieven rond een ovaal Hendrick Adriaen van der Marck (1666-1726) middenveld, dat thans is voorzien van een een ingrijpende verbouwing ondergaan, waar- negentiende-eeuws schilderstuk. Deze orna- bij de gevel met bentheimersteen werd bekleed menten komen ook terug in de zwikken boven en het huis een kenmerkende achttiende- de boogvensters naar de binnenplaats en in eeuwse indeling kreeg: rechts een lange gang de tegenoverliggende blinde nissen. met aan de linkerkant enkele vertrekken, het Na de dood van Teyler werd de reeks ver- trappenhuis en een binnenplaats, en aan het trekken links van de gang aan de kastelein einde van de gang – over de volle breedte van als woonruimte ter beschikking gesteld. De het huis – een ruime achterzaal. voorkamer aan de Damstraat werd, toen het De gang en het trappenhuis zijn uitbundig Fun datiehuis onder leiding van de architect gedecoreerd met stucwerk dat wordt toege- Leendert Viervant (1752-1801) in 1784 op schreven aan de Italiaanse stucwerker Giovanni diverse plaatsen werd gerenoveerd, voorzien Battista Luraghi (1675-1736). De figuren in de van een eenvoudige schoorsteenmantel en een twee achthoekige velden in de hal symboliseren lambrisering. De toenmalige kastelein, de schil- Prudentia en Justitia. In 1782 werden in de der Wybrand Hendriks (1744-1831), voorzag Stucplafond in het trappenhuis blinde wandnissen neoclassicistische stuc- de schouwpartij van een schilderstuk en maakte Stucplafond in de hal ornamenten naar ontwerp van Jacob Otten in 1791 de grisaille boven de toegangsdeur. Kleine Herenkamer Husly (1738-1796) aangebracht. Het zijn Via een dubbele deur betreedt men een Grote Herenkamer medaillons met de koppen van Apollo, Diana, binnenkamer die nog diverse originele onder- teylers fundatiehuis 153 haarlem

delen van de verbouwing van 1715 bevat. Zowel een Lodewijk xvi-penanttafel met marmeren De tegenoverliggende wand kreeg eenzelfde op het plafond als boven de deuren zijn door tafelblad en voorts zijn er enkele mahonie - indeling met in het midden een grote spiegel Luraghi taferelen in stucwerk aangebracht. In houten Lodewijk xvi-meubelen, waaronder met ronde boog en neoclassicistische motieven het centrale medaillon van het plafond zijn een klapbuffet en een daarmee ‘en suite’ ver- in de zwikken. Deze inmiddels verwijderde Flora en Zephyr afgebeeld. Bij de restauratie vaardigde grote secretaire. De mahoniehouten spiegel werd geleverd door de Amsterdamse van deze kamer in 1987-1988 kwamen onder stoelen en de ronde tafel dateren uit de negen- spiegelfabrikant Nicolaas le Normant. Het het behangsel de originele hoekkasten tevoor- tiende eeuw, evenals het behang. stucplafond is eenvoudig uitgevoerd met een schijn. Het vertrek, dat sinds deze restauratie Aan het einde van de lange gang ligt de plafondrozet van acanthusbladeren naar ont- de naam Teding van Berkhoutkamer heeft, achterzaal, de Grote Herenkamer. Pieter Teyler werp van Jacob Otten Husly. De mahonie - was in gebruik als eetsalet. Het is nu weer in had hier zijn collectie tekeningen, prenten en houten stoelen dateren van 1785, het haard- de oorspronkelijke kleurstelling – oudroze en boeken ondergebracht. Na zijn dood besloten scherm is van later datum. De oorspronkelijke roodbruin – teruggebracht. Grenzend aan deze de directeuren de ruimte te bestemmen tot ver- groene zijden wandbespanning in de wand- kamer ligt een kleine binnenplaats, die in het gaderzaal. Viervant kreeg in 1782 de opdracht vakken werd in het begin van de twintigste begin van de twintigste eeuw is overdekt. deze zaal te moderniseren. De toegangsdeuren eeuw vervangen door een behang naar een Daarachter ligt de keuken, nog gedeeltelijk van kregen een nieuwe paneelindeling, evenals de ontwerp van Theo Nieuwenhuis (1866-1951). de oude betimmering voorzien, gevolgd door twee identieke deurpartijen aan de andere zijde Ook de lamp, vermoedelijk eveneens van de Kleine Herenkamer die aan de achterzijde waartussen een wandkast werd aangebracht Nieuwenhuis, en de wandverlichting zijn toen op de grote binnenplaats uitkijkt. Deze kamer met geornamenteerde pilasters en driehoekig vernieuwd. Het Nieuwenhuis-behang is in 1995 werd in 1784 naar ontwerp van Viervant timpaan. De zijwanden werden voorzien van vervangen door een Engels ‘flock paper’ behang opnieuw gedecoreerd. Het is een vrij sober een lambrisering met neoclassicistische orna- met blauwe motieven. vertrek met een grijsmarmeren neoclassicis- menten in de vorm van medaillons, rozetten, Vanuit de Grote Herenkamer heeft men tische schoorsteenmantel waarboven een sierlijsten op de deuren en de wandvlakken, toegang tot de Ovale Zaal van het Teylers spiegel met vergulde lijst die tussen twee leeuwenkoppen met vruchtentrossen en arabes- Museum. Viervant heeft hiervoor in 1779 de gecanneleerde pilasters is opgehangen. Tegen ken van acanthusbladeren. Dit snijwerk werd ontwerptekeningen geleverd. In 1784 was deze de pilasters zijn twee vergulde wandarmen uitgevoerd door de Haarlemse houtsnijder zaal van het oudste museum van Nederland [pb] bevestigd en aan het plafond hangt een Jan Woortman. Tussen de twee vierkante voltooid. kristallen kroon. Boven de deur hangt een door wandvlakken werd een schoorsteenmantel van Wybrand Hendriks geschilderd portret van blauwgrijs marmer met witmarmeren orna- Pieter Teyler uit 1787. Tussen de ramen staat menten geplaatst, waarboven een spiegel. 154

®

Groepsportret van de regenten en Na het overlijden van de textielmagnaat Pieter De regentenkamer van Teylers Hofje bevindt de architect Teyler van der Hulst in 1778 werd de uitvoering zich in het linkergedeelte van het entree - Regentenkamer van zijn testament opgedragen aan de vijf gebouw. Via een korte gang betreedt men de Detail van een deurpartij directeuren van Teylers Stichting, waarin zijn grote kamer door een dubbele deur, waarboven vermogen was ondergebracht. Teyler had niet een versiering in stucwerk is aangebracht van alleen bepaald dat in het zogenoemde ‘Fun- neoclassicistische arabesken en een tuinvaas. datie huis’ een museum en een bibliotheek Het vertrek ziet met twee ramen aan de voor- werden ingericht, maar een deel van zijn kapi- zijde uit op de Koudenhoorn en het Spaarne taal werd ook bestemd voor een hofje. Een en met een raam aan de achterzijde op de bestaand hofje van Teyler aan het Klein Heilig - binnenplaats. De wanden zijn geheel met land werd niet geschikt bevonden om te ver- eikenhout betimmerd en worden in muur - groten. De directeuren kochten daarom in vakken ingedeeld door pilasters, waarvan de 1784 een bierbrouwerij aan de Koudenhoorn, Ionische kapitelen zijn uitgevoerd in gebronsd lieten deze afbreken en bestemden het terrein stuc. De kroonlijst rondom en het grote rozet voor de bouw van een nieuw hofje. De architect in het midden van het gewelfde plafond zijn die het voormalige woonhuis van Teyler had eveneens gestuct. Recht tegenover de deur gemoderniseerd en de nieuwe museumzaal hangt een groot groepsportret van de direc - had ingericht, de Amsterdammer Leendert teuren en de secretaris van Teylers Stichting Viervant (1752-1801), kreeg de opdracht om met de architect Viervant, die gezamenlijk ver- het nieuwe complex te ontwerpen. De bouw antwoordelijk waren voor de bouw. Dit portret startte in 1785, in mei 1787 konden de wonin- werd geschilderd door Wybrand Hendriks gen worden betrokken. De regentenkamer en (1744-1831), de kastelein (conservator) van de de woning van de opzichteres in het entree- kunstverzamelingen van Teylers Museum. De gebouw werden later voltooid. Het stucwerk en vergulde lijst is aan de onderzijde voorzien van de betimmering in de regentenkamer werden een banderol met de namen van de geportret- in 1788 gerealiseerd, een jaar later werden de teerden. Ter weerszijden op de wand zijn ver- meubelen en stoffering geleverd. De voltooiing gulde ornamenten aangebracht, waarin de van het geheel werd gevierd op 25 maart 1790, wapenschilden van de betreffende personen de verjaarsdatum van Pieter Teyler. zijn opgenomen. Aan de bovenzijde wordt het regentenkamer teylers hofje 155 haarlem

schilderij bekroond door vergulde neoclassicis- omschreef zijn stoelen als Frans ‘à l’Antique’, tische voluten van acanthusbladeren en een vanwege de vorm en vanwege de neoclassicis - medaillon met spiegelmonogram van de stich- tische motieven van het snijwerk, dat hij aan- ter van het hofje. Boven de toegangsdeur zijn paste aan de wandtafel. Oorspronkelijk waren soortgelijke voluten aangebracht waarin een de stoelen bekleed met blauw-wit trijp. Deze rond medaillon is gevat met een voorstelling kleuren werden ook gebruikt voor de gordijnen van de milddadigheid. In de wand aan de zijde en het vloerkleed. van de binnenplaats bevindt zich een donkere Dankzij het feit dat de directeuren nauw - marmeren schoorsteenmantel, die is versierd keurig alle uitgaven hebben bijgehouden en met arabesken en festoenen van wit marmer. bewaard, is zoveel bekend over de bouwge - Daarboven hangt een spiegel in een vergulde schiedenis en de inrichting van Teylers Hofje. lijst, ter weerszijden geflankeerd door gesne- De latere directeuren hebben het werk van hun den, vergulde wandarmen. Deze werden in 1789 voorgangers in ere gehouden. Vrijwel niets is geleverd door de Haarlemse houtsnijder Hans sinds de eerste aankoop vervangen of verloren Pieter Nijborg (1736-1804). Hij maakte ook de gegaan. Wel is de bekleding van het meubilair vier hoekconsoles met vazen, waarin driearmige vervangen, evenals de gordijnen en het vloer- kandelabers rusten. De witgeschilderde houten kleed; dit waren per slot de kwetsbaarste onder- vazen met vergulde ornamenten zijn imitaties delen van het interieur. De originele kleurstel- van Franse witmarmeren exemplaren met ling werd niet gehandhaafd. De nieuwe rode versieringen en armen van verguld brons. De stoelbekleding en vloerbedekking hebben de meubelen voor het vertrek werden ook door inrichting van de regentenkamer een ander aan- Haarlemse makers geleverd. De mahonie - zien gegeven. Het contrast van het blauw-wit houten wandtafel onder het regentenportret van de stoffering met het eiken van de betim- werd naar ontwerp van Viervant uitgevoerd mering, het mahonie van de meubelen en de door Jan Woortman (1755-1797), die ook ver- vergulde versieringen moet in de oorspronke - antwoordelijk was voor het overige houtsnij- lijke inrichting als een verfrissend accent werk. De grote mahoniehouten tafel en de hebben bijgedragen aan een elegant, maar [pb] achttien stoelen werden geleverd door Petrus sober geheel. Josephus Honoré (1760-na 1825). Honoré 156 ®

Ovale muzieksalon Aan de noordzijde van de Haarlemmerhout en versierd met grote en kleine tegeltableaus. Voormalige kunstgalerij van staat een Palladiaans witgepleisterd paleisje In een tegelwand is een smeedijzeren ‘boiler’ Henry Hope dat tussen 1785 en 1789 werd gebouwd in aangebracht, zodat er permanent heet water opdracht van de schatrijke bankier Henry beschikbaar was. Onder het westelijke hoek- Hope (1735-1811). In een publicatie uit 1827 paviljoen bevindt zich de voormalige eetzaal, wordt M. Triquetti als ontwerper van dit waarvan de wandbetimmering is versierd met huis genoemd en de Vlaamse architect Jean gesneden guirlandes van vruchten en druiven- Baptiste Dubois (1762-1855) als uitvoerder. trossen. Daarop aansluitend liggen in de Merkwaardigerwijs was deze Triquetti geen vleugel aan de Dreef een aantal personeels- architect, maar consul van Sardinië in vertrekken. De grote marmeren staatsietrap Amsterdam van 1776 tot 1789. leidt naar de bel-etage, waar zich de vele De imposante gevel aan de Hout bestaat representatieve ruimten bevinden: in het uit een hoge middenpartij van twee verdie- hoofdgebouw de kunstgalerij en de muziek- pingen met een portico van afwisselend salon, in de westvleugel een reeks salons en Dorische en Ionische zuilen, afgedekt door slaapvertrekken. Alle kamers zijn volgens de een timpaan. De middenpartij en de twee Franse interieuropvattingen onderling met hoekpaviljoens worden bekroond door elkaar verbonden en vrijwel allemaal hebben ze beeldengroepen van de Zuid-Nederlandse een verbinding met de gang of het trapportaal. beeldhouwer G.L. de Godecharle (1750-1815). De vensters zijn van het toen uiterst moderne Via het hek aan het einde van de lange zijgevel Franse, naar binnen opendraaiende type, met aan de Dreef bereikt men de officiële ingang, een grote ruitindeling. gelegen in de binnenhoek van de haaks op In het monumentale trappenhuis hangen elkaar staande hoofd- en zijvleugel van het drie grote schilderijen die deel uitmaakten van gebouw. Deze concave ingangspartij geeft de omvangrijke kunstcollectie van Hope. Het toegang tot de grote vestibule met marmeren trappenhuis zelf is rijk versierd met stucwerk vloer. geïnspireerd op prentvoorbeelden van de Op de begane grond bevonden zich oor- Italiaan Giocondo Albertolli (1742-1839). spronkelijk de vertrekken voor personeel en De houten trapleuning is gedecoreerd met huishouding, met in het midden de grote gesneden acanthusbladeren, gedraaide rozetten keuken. Deze is geheel betegeld met witjes en eikenloof. Deze motieven keren in heel het paviljoen welgelegen 157 haarlem

gebouw terug. Ze zijn onderdeel van één groot, op elkaar afgestemd decoratieprogramma voor het gehele interieur, dat wordt aangevuld met specifieke motieven in de verschillende vertrek- ken. Zo is in een eenvoudige antichambre, de ruimte die men als eerste boven aan de trap links betreedt, een fries aangebracht met het motief van een gespleten aardbol en een anker van de hoop, dat verwijst naar de wapenspreuk en het wapen van de familie Hope: ‘At spes non fracta’, ‘Al splijt de wereld, de hoop (Hope) blijft bestaan’. Vanuit deze antichambre komt men in de ovale muzieksalon, die is voorzien van acht stucpanelen met symbolische voorstellingen van de vier seizoenen en de vier tijden van de dag. In een breed fries met acanthus- arabesken zijn ovale en rechthoekige schilde- ringen aangebracht, die werden uitgevoerd door de Amsterdamse decoratieschilder Jacques Kuyper (1761-1808). De voorstellingen vertonen een duidelijke samenhang met de stuc panelen en symboliseren als geheel de orde - ning van de verschijnselen der natuur, waarmee de functie van Welgelegen als buitenverblijf wordt onderstreept. Ook deze ornamenten gaan terug op prentvoorbeelden van Albertolli. Zeer bijzonder is de originele parketvloer, die is ingelegd met verschillende houtsoorten van contrasterende kleuren. Bovendien is een deel van het oorspronkelijke ameublement bewaard 158

Lichtkoepel in het trappenhuis gebleven: vier canapés en acht leunstoelen, alle naar ontwerp van de Italiaan Giambattista Trappenhuis met krullende arabesken op de regels, overeen- Piranesi, die zich sinds 1962 als bruikleen in Tegelwand met boiler en wildkast komstig het stucwerk. het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt. in de keuken Vanuit de muzieksalon bereikt men de Naast de privé-ingang van Hope bevond zich vroegere kunstgalerij, bestaande uit drie zalen, een gastenappartement, bestaande uit een waarin de kunstcollectie van Henry Hope was grote zitkamer, een kabinet en een slaapvertrek. ondergebracht. Voor de ritmering van de wan- In de reeks vertrekken op de bel-etage aan de den zorgen pilasters in de twee zijzalen en half- Dreefzijde konden andere gasten worden zuilen in de middenzaal. De middengalerij met ondergebracht. Al deze vertrekken hebben lichtkoepel is omgeven door een balustrade met eenvoudige betimmeringen in vakken, waarvan vuurvergulde ornamenten van guirlandes en enkele voorzien zijn van een papieren of textiele bloemranken, waartussen in ronde omlijsting behangsel. Op de schoorsteenmantels, boven opnieuw het Hope-imprese, het anker en de de deuren en op de hoofdgestellen zijn neo - gescheurde aardkloot, is aangebracht. Ook in classicistische ornamenten verwerkt, zoals deze zalen zijn de vloeren met kostbaar parket rozetten, entrelacs, guirlandes, festoenen, van exotische houtsoorten belegd. De lambri- kransen en trofeeën. sering is uitgevoerd in okergeel scagliola- De Franse inval in 1793 maakte een abrupt werk en de schoorsteenmantels zijn van grijs einde aan het verblijf van de Engelsgezinde marmer met neoclassicistische versieringen in Hope in Holland. Hij vestigde zich in Londen geel. Dezelfde versieringen komen terug in het en liet zijn schilderijen en het grootste deel van snijwerk van de stoelen en de canapés, waarvan zijn verzameling naar zijn nieuwe woonplaats nog een enkel exemplaar bewaard is gebleven. overbrengen. Welgelegen stond jarenlang leeg Naast de westelijke schilderijenzaal bevond totdat in 1808 de nieuwe koning van Holland, zich oorspronkelijk een biljartzaal. Helaas is Lodewijk Napoleon (1778-1846) het huis voor dit vertrek omstreeks 1925 zodanig gewijzigd, 300.000 gulden verwierf, inclusief de beelden dat het oorspronkelijke karakter geheel is ver- en restanten van de inrichting. Lodewijk dwenen. Achter de oostelijke schilderijenzaal Napoleon gebruikte het als zomerresidentie lag het appartement van Hope, dat bestond uit en tekende hier op 1 juli 1810 zijn troons- een bibliotheek, een zitkamer, een kabinetje en afstand. Na het vertrek van de Franse overheer- een slaapkamer. Een trap naar beneden leidde sers kwam het huis in bezit van de Staat der naar de badkamer en een eigen toegangsdeur. Nederlanden, die het in vruchtgebruik afstond De bibliotheek bevatte een schoorsteenmantel aan prinses Wilhelmina van Pruisen (1751- 159

1820), de moeder van koning Willem i. Na haar dood in 1820 stond het huis opnieuw lange tijd leeg totdat koning Willem i het bestemde tot Museum van levende Nederlandsche Meesters. Dit museum werd pas in 1838 geopend. Toen het in 1885 werd gesloten, kregen het Koloniaal Museum en het Museum van Kunstnijverheid die zich respectievelijk in 1871 en 1877 in het gebouw hadden gevestigd, meer ruimte. In 1919 verhuisde het Koloniaal Museum naar Amsterdam en in 1926 werd besloten het huis Welgelegen zijn representatieve functie weer terug te geven en het te bestemmen voor het provinciaal bestuur van Noord-Holland. Het huis werd zoveel mogelijk ingericht in de stijl van de tijd van de bouwheer. Als voorbeeld dienden enkele meubelstukken uit de tijd van Henry Hope die de verschillende bewo- ningen hadden overleefd. De middenzaal, ingericht tot vergaderzaal van de Staten van Noord-Holland, werd nieuw gedecoreerd met acht wand tapijten naar ontwerp van Willem Arondeus (1894-1943), geschenken van de acht steden in Noord-Holland. Al het stucwerk, houtwerk, beeldhouwwerk en smeedwerk bleef intact. Voorts werden de vertrekken ingericht met enkele overgebleven meubels uit het bezit van Lodewijk Napoleon. Later werden nog enkele empire meubelen uit het Huis Barnaart [pb] in Haarlem toegevoegd. 160 Rode salon Blauwe salon Etrurische kamer

® huis hodshon 161 haarlem

Aan het Spaarne, ongeveer tegenover de met een aperitief of na het diner met koffie en toen bekleed met een zijden bespanning. Nu Waag, staat een monumentaal pand met een een digestief. De lambrisering en de wanden zijn ze gevuld met boekenkasten, waarin onder- ongewone erkervormige uitbouw in de gevel. zijn eenvoudig in vakken verdeeld. Het kleuren- delen van de originele lambrisering zijn ver- Het heeft hoge vensters met smeedijzeren schema van deze kamer is roomwit, rode oker werkt. Hierdoor werd het gebruik van de ver- balustrades en de gevel wordt bekroond door en zwartbruin en is evenals de decoraties borgen deur naar het secreet onmogelijk, maar een beeldengroep met de godin Minerva. Dit ontleend aan Griekse vazen, die in die tijd het is er nog wel. voorname stadspaleisje werd ontworpen door ‘Etrurisch’ werden genoemd. De schoorsteen- In de zuidvleugel aan de overzijde van de de Amsterdamse architect Abraham van der mantel met spiegel is van wit marmer, waarin binnenplaats bevindt zich de ‘blauwe kamer’. Hart (1747-1820) in opdracht van de puissant panelen zijn gevat met roodfigurige voorstel- De wanden van dit monumentaal gedecoreerde rijke doopsgezinde koopmansdochter Cornelia lingen op een zwarte ondergrond, zoals op vertrek zijn door gecanneleerde pilasters met Catharina Hodshon (1768-1829). Haar ver - Griekse vazen. Het vertrek was ingericht met Corinthische kapitelen ingedeeld in vakken, mogen werd destijds geschat op meer dan tafels, waaronder een schrijftafel en een thee- waarin stucpanelen zijn aangebracht met een twee miljoen gulden. Toen zij in 1793 de eerste tafel, en vierentwintig stoelen. Voorts hingen witte decoratie op een blauw fond. Illustraties contacten met Van der Hart legde was zij er een kristallen kroon en girandoles voor de uit een publicatie van Bassan over Romeinse 25 jaar oud. Ze betrok het huis in 1795 en zou verlichting. Via een dubbele deur tegenover oudheden in Italië hebben als voorbeeld er, ongehuwd, tot haar dood blijven wonen. de twee vensters komt men in een portaal met gediend voor deze neoclassicistische decoraties. De verfijnde afwerking en decoratie van het een koepelvormig plafond voorzien van schitte- De voorstellingen in de boogvormige velden interieur zijn geheel geconcentreerd op de rende stucversiering in neoclassicistische stijl. boven de dubbele ingangsdeuren zijn ontleend ontvangstruimten op de bel-etage. ‘Keetje Daartegenover bevindt zich een dubbele deur aan gravures van Michelangelo Pergolesi. In de Hodshon’, zoals zij informeel ook wel werd met versierd lunet die toegang geeft tot de ‘rode lange wand tegenover de vensters is een hoge genoemd, ontving er de Haarlemse en salon’. Dit vertrek, gesitueerd in de zuidvleugel kachelnis aangebracht; de oorspronkelijke Amsterdamse elite. aan de binnenplaats, is berekend op een groots kachel is niet meer aanwezig. Het schilder- en Door de voordeur aan het Spaarne betreedt effect. De wanden zijn geleed door geornamen- stucwerk is in helderblauw, lichtblauw en wit men via een eenvoudige hal een monumentaal teerde panelen die van de (latere) parketvloer uitgevoerd. Deze kleuren zijn ongetwijfeld ook trappenhuis met vensters aan de binnenplaats. tot de rijk bewerkte kroonlijst reiken. Ze zijn gebruikt voor de gordijnen en de stoffering van Een statige trap leidt naar een ontvangsthal voorzien van acanthusranken, uitgevoerd in de meubelen, waarvan helaas niets bewaard is waarop een reeks van vijf vertrekken uitkomt, fijn houtsnijwerk naar het voorbeeld van een gebleven. In de tijd van Cornelia Hodshon twee in de noord- en zuidvleugel aan de achter- prent van de Italiaan Giocondo Albertolli stonden hier acht canapés en veertien taboe- zijde en drie aan de voorzijde met uitzicht op (1742-1839). Dezelfde prent had al eerder tot retten. Vermoedelijk werd dit vertrek gebruikt het Spaarne, de Waag en de Grote of Sint- voorbeeld gediend voor de decoratie van de als balzaal en voor muziekuitvoeringen. De Bavokerk. Dankzij de boedelinventaris die na muzieksalon van Paviljoen Welgelegen. Ook de leunstoelen en marquises die er nu staan zijn de dood van de bewoonster werd opgemaakt, overige decoratie is uitgevoerd in houtsnijwerk, van latere datum. krijgen we een goede indruk van de functie en oorspronkelijk geverfd in roomwit, geel en lila- Het pand werd in 1841 verworven door de inrichting van de verschillende vertrekken. roze en gedeeltelijk verguld. De overgordijnen de Hollandsche Maatschappij der Weten - In de erker bevindt zich de grote eetzaal die waren van rood satijn, evenals de bekleding van schappen, waarvan het tot op heden de zetel werd verlicht met wandarmen. De vensters de vier canapés, twee fauteuils, 24 stoelen en en vergaderruimte is. De interieurs zijn door waren gestoffeerd met zijden gordijnen. Aan twee vuurschermen voor de schoorsteen- deze eigenaar nauwelijks aangetast. Drie van dit vertrek grenst een salon, die vanwege zijn mantels. Het plafond is voorzien van een rijke de staatsievertrekken zijn na een uitvoerig versiering de ‘Etrurische’ kamer wordt stucversiering. Penantspiegels in vergulde onderzoek gerestaureerd tussen 1995 en [pb] genoemd. Gezien de ligging zal dit vertrek lijsten weerkaatsten het licht van de girandoles 2000. hebben gediend als antichambre bij de grote en de drie kristallen kronen, die oorspronkelijk eetzaal, waar de gasten zich konden verpozen in dit vertrek hingen. De wandvakken waren 162 Eetkamer Wilhelm iimet Auguste Victoria in de gobelinzaal, eind jaren twintig Badkamer van Wilhelm ii Slaapkamer van Auguste Victoria Slaapkamer van Wilhelm ii

®

Huis Doorn, van oorsprong een middeleeuws kasteel, werd in opdracht van Wendela ten Hove (1750-1814), vrouwe van Doorn, den Bosch en Sleeburg, in 1796 verbouwd tot een neoclassicistisch landhuis. De verbouwing wordt toegeschreven aan de Amsterdamse stadsarchitect Abraham van der Hart (1747- 1820) en diens assistent Barthold Ziesenis (1768-1820). In 1919 werd het huis gekocht door de voormalige Duitse keizer Wilhelm ii, die hier in 1941 overleed. Na de Tweede Wereld- oorlog werd Huis Doorn door de Nederlandse Staat geconfisqueerd en vanaf 1956 is het beheer in handen van een stichting. Bij de restauratie die omstreeks 1990 werd uitge- voerd, is de situatie ten tijde van de bewoning door de keizer volledig gehandhaafd. De keizer had het huis in 1919 grondig laten renoveren. Daarbij ondergingen het bordes en de vestibule de grootste veranderingen: de hoofdtrap naar ontwerp van Ziesenis uit 1796 werd uit de ves - tibule verwijderd en tegen de voorgevel van het u-vormige gebouw geplaatst. Dit gaf meer allure en verwees tevens naar het oude recht van de Duitse adel om een zogeheten ‘Freitreppe’ voor hun woonhuizen te plaatsen. De vestibule en de direct hierachter gelegen eetkamer vormen de kern van de reeks repre- sentatieve vertrekken. Het stucwerk in de vestibule, fraai uitgevoerd met neoclassicis- tische motieven, dateert van 1796. Boven de gestucte ‘lambrisering’ is de wand in vakken verdeeld die worden omlijst door laurier - banden. De buitendeur heeft een boogvormige huis doorn 163 doorn

lijst die rijk is versierd met acanthusbladeren, de lambrisering met wandtapijten bespannen. garderobe en toiletkamer van Auguste Victoria. een motief dat terugkeert in een fries boven Boven de deuren zijn in de tweede helft van de De salon en rustkamer van Wilhelms tweede de dubbele deur naar de eetkamer. De rond - achttiende eeuw grisailles met putti in ovale echtgenote, Hermine, en de slaapkamer van lopende lijst tegen het plafond is gedecoreerd medaillons geplaatst; die boven de deur in de het echtpaar zijn in het centrale deel van het met rozetten en ornamentranden; het midden - oostwand is een toevoeging uit 1920. Het huis gesitueerd. De decoratie van wanden en ornament heeft de vorm van een bespanning, stucplafond met een kooflijst is gedecoreerd plafonds, de schilderingen en friezen boven een ‘velum’. De marmeren plavuizen op de met kenmerkende rococo c-voluten en bloem- deurpartijen, die zo prominent aanwezig zijn vloer stammen deels uit de achttiende eeuw, motieven en dateert van kort na 1762. Ver - op de bel-etage, ontbreken vrijwel volledig op deels (de middenpartij) uit 1920. Aan de moede lijk is toen ook de marmeren schouw de bovenverdieping. Alleen de torenkamer wanden hangen portretten van de aan elkaar aangebracht. heeft neoclassicistische stucdecoraties op verwante geslachten Hohenzollern en Oranje. Het naastgelegen vertrek in de rechterzij- het plafond en de wanden. In de slaapkamers Hiermee heeft Wilhelm zijn dynastieke band vleugel is van bescheidener formaat. Deze – behalve in die van Auguste Victoria – ont- met Nederland willen uitdrukken. ‘rookkamer’ heeft lambriseringen en deur - breken haardpartijen: voor de verwarming ver- De vestibule komt uit in de vroegere salon, partijen uit de tweede helft van de achttiende trouwde men geheel op radiatoren. De schouw die vanaf 1920 werd gebruikt als eetkamer voor eeuw. De bruine beschildering ervan geeft in de bibliotheek met bont marmer en beeld- het keizerlijk hof. Dit vertrek heeft een majes- deze kamer de bijpassende zware en donkere houwwerk is pas in 1920 aangebracht. tueus aanzien door de fraaie wandafwerking, uitstraling. De laat-achttiende-eeuwse schilde- De ruime badkamer van de keizerin is rijk stucdecoraties en neoclassicistische meubile- ringen boven de deuren zijn ‘à l’étrusque’ gemeubileerd. Het sanitair was voor die tijd ring. Boven de houten lambrisering zijn de uitgevoerd en worden thans door portretten modern, praktisch en luxueus. Opmerkelijk is gelede wanden uitgevoerd in scagliola in geel - aan het zicht ontnomen. De aansluitende ‘gele het watercloset, waarvan de Engels porseleinen roze en grijs. De bovendeurstukken bestaan salon’ in de kop van deze zijvleugel heeft een toiletpot rijk versierd is met ornamenten in uit reliëfvoorstellingen in stuc van putti en laat-achttiende-eeuwse neoclassicistische goud en blauw. Voor de ombouw van het toilet dieren in contrasterende kleuren. De schoor- inrichting. werden fraaie deuren gebruikt van een oude steenmantel heeft eveneens een scagliola- De verdiepingen zijn te bereiken via de kast. Een glas-in-loodraam geeft een sfeervolle afwerking met witmarmeren ornamenten. houten trap links in de vestibule. Achter het lichtinval. Vergeleken met deze weelde doet de Het plafond is door ornamentlijsten in vlakken trapportaal, in de voormalige garderobe, badkamer van Wilhelm bijna spartaans aan. verdeeld met aan de korte zijden lange, recht- bevindt zich een gietijzeren spiltrap uit 1920. De keuken in de kelder heeft nog de oude hoekige panelen voorzien van vogels en blad- Deze diensttrap verbindt de bel-etage met de marmeren vloertegels. Hier staan een groot motieven. Het aangrenzende vertrek links, eerste verdieping en de zolder. Op de eerste gietijzeren fornuis en een gasfornuis. In de de vroegere eetkamer, werd ingericht als dien- verdieping had het keizerlijk paar ieder een twee spoelkeukens liggen grijze plavuizen en kamer. Door een etenslift kreeg het een directe eigen reeks kamers. Dit zogeheten ‘apparte- bevinden zich koperen aanrechten met spoel- verbinding met de eronder gelegen keukens. ment double’ bevatte in de zuidvleugel de bakken en een achttiende-eeuwse hardstenen [a g] Rechts van de huidige eetkamer bevindt rustkamer, bibliotheek en werkkamer van gootsteen. vd zich de ‘gobelinkamer’. De wanden zijn boven Wilhelm en in de noordvleugel de rustkamer, 164 Grote salon met wandtapijten, omstreeks 1955 Grote salon Badkamer met in de vloer verzonken bad Gang op de eerste verdieping

Blauwe slaapkamer ® In opdracht van Albert van Snouckaert van tapijten in een kamer op de verdieping. De Schauburg (1637-1678) maakte de stadhouder- tapijten in de aansluitende grote salon verbeel- lijke architect Pieter Post (1608-1669) in de den scènes uit het leven van Alexander de jaren zestig van de zeventiende eeuw een ambi- Grote. Ze zijn gemaakt naar ontwerpen van tieus ontwerp ter vervanging van de verouderde Charles Le Brun (1618-1690), directeur en kasteel heeze 165 burcht van het landgoed Heeze. Onder meer ontwerper van de door Lodewijk xivopge - heeze vanwege de hoog oplopende invoerrechten op richte Manufacture Royale des Meubles de la de benodigde bouwmaterialen werd uiteinde- Couronne te Parijs. Aan de raamzijde zijn tus- lijk alleen het u-vormige poortgebouw gereali- sen de vensters vergulde barokke spiegels aan- seerd. Om in dit gebouw de eigenaar, zijn gezin gebracht die vermoedelijk eveneens uit de tijd en het personeel onder te kunnen brengen werd van d’Holbach dateren. Van de drie bijbehoren- het een verdieping hoger opgetrokken dan oor- de penanttafels zijn er nog twee op het kasteel, spronkelijk de bedoeling was. In 1665 werd het zij het niet meer op hun oorspronkelijke plaats. poortgebouw als volwaardig adellijk onderko- Aansluitend op de grote salon ligt rechts op de men voltooid. Het brede front en de korte vleu- hoek de eetkamer. Het goudleer op de wanden gels aan de achterzijde herinneren nog aan de heeft een vroeg-achttiende-eeuws patroon, oorspronkelijke functie, evenals de monumen- maar dateert uit de late negentiende eeuw. tale centrale poort en de torens op de hoeken. Sinds 1759 is Kasteel Heeze in het bezit van De plattegrond en indeling van het gebouw het geslacht Van Tuyll van Serooskerken. In dateren nog geheel uit de bouwtijd. De delen 1785 trad de derde generatie aan in de persoon links en rechts van de poort hebben ieder een van Jan Diederik van Tuyll van Serooskerken eigen ingang aan het binnenplein, die toegang (1773-1834). In opdracht van Jan Diederik verschaft tot een parallel aan het binnenplein en zijn echtgenote Johanna Catharina van lopende gang, waar alle vertrekken op uitko- Westrenen (1776-1862) werd het interieur van men. Links en rechts in de hoeken wordt de het kasteel vanaf 1797 ingrijpend gerenoveerd gang beëindigd door trappenhuizen met steek- onder leiding van de Luikse architect Nicolaas trappen en bordessen, die de begane grond ver- Renier. Het modieuze Franse neoclassicisme binden met de eerste verdieping. De verdieping vormde de inspiratiebron voor de decoratie van is ook bereikbaar via een klein trappenhuis dat wanden, plafonds en schoorsteenstukken en links van de poort achter de badkamer is gesitu- voor de vormgeving van de schoorsteenman- eerd. De vertrekken liggen aan de voorzijde en tels. Het kleine trappenhuis links van de poort kijken uit op het omringende park. Op de bega- werd evenals de ‘blauwe slaapkamer’ op de ver- ne grond zijn vooral representatieve woonver- dieping voorzien van papierbehang met klas- trekken te vinden: verschillende salons, een eet- sieke motieven in een voor die tijd karakteris- kamer, een bibliotheek en een bijzondere bad- tieke kleurstelling. In de blauwe slaapkamer kamer. De slaapkamers, een informele salon en zijn ook de elegante bovendeurstukken en het de muzieksalon liggen op de eerste verdieping. schoorsteenstuk van papier. Centraal boven De gangen ademen nog steeds een zeventien- de poort werd door Renier een ovale muziek- de-eeuwse sfeer door de zwart-wit geblokte salon gerealiseerd. De wanden en het plafond vloer, de bescheiden stookplaats in renaissance- zijn witgepleisterd en voorzien van decoratief stijl en de inrichting met bijpassende Hollandse stucwerk waarin architectonische elementen kasten en kisten. In de afwerking en inrichting worden gecombineerd met symbolische motie- van de vertrekken zijn onderdelen uit de bouw- ven die aansluiten bij de functie van het vertrek. tijd, zoals deuren en betimmeringen, aangevuld Dit is ook het geval in de badkamer, die tijdens met elementen uit latere stijlfasen, waaronder dezelfde bouwcampagne tot stand kwam en de barok, het neoclassicisme en het empire. linksonder de muzieksalon is gesitueerd. Het De wanden van de kleine en grote salon stucwerk werd uitgevoerd door de uit Luik rechts van de poort zijn behangen met zeven- afkomstige Lamb. Yerna, die vermoedelijk tiende-eeuwse wandtapijten die zijn inge- ook verantwoordelijk was voor de stilistisch bracht door de zeer welgestelde François Adam zeer verwante decoratie van de schoorsteen- d’ Holbach (1675-1750). D’Holbach kocht het boezems. Een bijzonderheid in de badkamer kasteel in 1732 van de zoon van de bouwheer en is het geheel in de vloer verzonken sleutelgat- bleef eigenaar tot zijn dood. De tapijten in de vormige bad, dat net als de vloer werd uitge- kleine salon zijn zogeheten verdures, zo voerd in hardsteen. genoemd vanwege de vele tinten groen die erin De huidige generatie Van Tuyll van werden verwerkt. Een van de wandkleden werd Serooskerken liet in de vleugels aan de achter- geweven naar een schilderij van P.P. Rubens zijde enkele vertrekken inrichten om zelf te (1577-1640). De kleine salon werd aan het begin bewonen. Hierdoor kon de historische decora- mt van de twintigste eeuw samengesteld uit twee tie van de hoofdvertrekken intact blijven. [ ] kleinere vertrekken. Voor die tijd hingen de 166 Aan de oostelijke rand van de oude kom van kelijke hang- en sluitwerk, die uitzien op de Oudenbosch staat het woonhuis St. Bernaerts - St. Bernaertsstraat en de grote achtertuin. De straat 10. Het werd gebouwd op de hoogste ramen zijn geplaatst in nissen en voorzien van plaats van het dorp, recht tegenover de dorps- binnenluiken met paneeltjes. Deze luiken hiel- kerk en aan een invalsweg. Dit grote, vijf tra- den de kamer bij zomerse temperaturen koel en veeën brede huis, dat in tegenstelling tot zijn weerden de koude in de winter. Op de penanten buurpanden enkele meters van de straat ver- tussen deze ramen bevinden zich nog de origi- wijderd ligt, heeft zowel door zijn afmetingen nele spiegels met bijbehorende penanttafeltjes. als zijn verhoogde ingangspartij een zeer voor- De schoorsteenpartij is geplaatst in het midden naam aanzien. Direct achter het huis ligt een van een van de lange wanden. Boven de mantel park dat aanvankelijk was aangelegd in Engelse die in twee, licht en donker contrasterende landschapsstijl. Door de jaren heen is het huis marmersoorten is uitgevoerd, hangt de oor- altijd bewoond geweest door notabelen uit spronkelijke spiegel met vergulde omlijsting. Oudenbosch. In 1989 werd het verkocht aan In de tegenoverliggende wand is ter wille van J.P. Simons, de huidige eigenaar, die het ernstig de symmetrie een halfronde kachelnis aange- verwaarloosde huis ingrijpend liet restaureren. bracht met eenzelfde omlijsting en decoratie, Het huis is kort na 1800 gebouwd in bestaande uit een ronde boog geflankeerd door opdracht van de rentmeester Eduard van pilasters. De dubbele deuren aan weerszijden Mattemburgh (1746-1808) op het perceel waar van deze kachelnis komen uit op de hal en de tot op dat moment zijn ouderlijk huis had achterhal. De deuromlijstingen zijn fraai ver- gestaan. Helaas heeft de bouwheer er maar kort sierd met eenvoudige bloemguirlandes in ® gewoond; het huis werd twee jaar na zijn dood empirestijl, in hout gesneden en verguld. De- verkocht. In de verkoopcatalogus uit 1810 staat zelfde versieringen komen voor op de lambri- de woning beschreven als een ‘Kapitale Heere seringen. Boven de deuren zijn reliëfs in ovalen Huizinge, bestaande in een zaal, diversche aangebracht met klassieke afbeeldingen van beneden- en boven Kamers, Keuken, kelders, Diana en Amor. Remisen, Wasch en Mangelhuizen, Spatieuze De achterhal is een kleine, vierkante ruimte Tuin en Erve (…).’ Het woonhuis met bijge- met een symmetrische opzet. Het koepelgewelf bouwen is, inclusief de interieurs, geheel uit- dat wordt gedragen door vier gemarmerde gevoerd in neoclassicistische stijl. zuilen en een kroonlijst, geeft deze ruimte het De entree van het huis wordt gevormd door karakter van een theekoepel. Rechts van de de vestibule of hal, die tevens het centrale punt achterhal bevindt zich de voormalige eetkamer. van de woning is. Van hieruit zijn alle belang- Deze kamer is in 1936 geheel gemoderniseerd. rijke ruimten bereikbaar: links de zaal en rechts Het vertrek werd voorzien van een houten bal- het ‘spreekkamertje’. De hal zet zich voort in kenplafond en de twee terrasdeuren werden de zogenoemde achterhal die toegang geeft tot vervangen door een uitgebouwde serre met de eetkamer rechtsachter en tot de tuin. De koperen deuren. Aan de buitenzijde kreeg deze Vestibule met zicht op het ‘spreek- monumentale bordestrap in de hal verbindt serre een klassieke vormgeving met ronde kamertje’ de begane grond met de eerste en tweede ver- zuilen en kroonlijst. Halfronde kachelnis in de zaal dieping. De vloer in de hal bestaat uit grote, Op de eerste verdieping waar zich de slaap- Keuken in het souterrain lichtgrijs geaderde marmeren platen. De deur- vertrekken bevinden, zijn eveneens neoclassi- omlijstingen zijn met eenzelfde adering gemar- cistische ornamenten te zien. Zo dragen twee merd. De hoge dubbele deuren zijn donker Griekse godinnen de kroonlijst van de deur- geolied, de deurpanelen zijn met zwarte biezen omlijsting in de voormalige slaapkamer van omgeven. De gestucte wanden zijn voorzien Eduard van Mattemburgh, die aan de achter- van een horzontale geleding. Direct onder het zijde van het huis ligt. plafond hangen de bellen (gegoten klokjes) van In het souterrain bevonden zich vroeger de voordeur, zaal en eetkamer, die nog werken met keuken, provisiekamers, een washok en een het oude mechaniek. Op het bordes voor de wijnkelder. De negentiende-eeuwse keuken is voordeur bevindt zich een fraai gesmeed trek- nog volledig intact met onder meer de brede ijzer, terwijl in de zaal en de eetkamer nog de schouw, de koperen waterpompen met de authentieke schelkoorden hangen. zwarte natuurstenen gootsteen, de grote In de zaal uit het neoclassicisme zich in de houten kasten langs de muur en tot slot de strakke symmetrie van de wanden en het pla- oude uitgesleten natuurstenen vloer, die her- [amc] fond. In de beide korte wanden bevinden zich innert aan intensief gebruik. twee grote ramen, voorzien van het oorspron- st. bernaertsstraat 10 167 oudenbosch 168

Aan de Nieuwe Gracht in Haarlem springt enfilade met de antichambre, die toegang geeft een monumentaal grachtenhuis met een hoge tot de Gouden Zaal en via de Grote Eetkamer dubbele stoep, een natuurstenen midden - en de dagelijkse eetkamer eindigt in de spreek- ® risaliet en een driehoekvormig timpaan, kamer en kleine zijkamer. onmiddellijk in het oog. Dit huis werd tussen De antichambre werd ook wel de ‘Etru- 1803 en 1808 gebouwd en ingericht voor de rische’ kamer genoemd. De wanden zijn voor- Haarlemse koopman Willem Philip Barnaart zien van een lambrisering die door vlakke naar het ontwerp van de Amsterdamse archi- beschilderde pilasters symmetrisch in zes vak- tect Abraham van der Hart (1747-1820). De ken is ingedeeld. De wandversieringen met jongste Franse mode, het empire, was hierbij Bacchusmotieven zijn geïnspireerd op de toonaangevend. De bewaard gebleven bouw- decoratie van Griekse vazen, die men in de rekeningen geven samen met de in 1812 gepu- achttiende eeuw ‘Etrurisch’ noemde. Ze zijn bliceerde afbeel dingen van het huis een goed uitgevoerd door de Amsterdamse schilder inzicht in de werkzaamheden. De totale kosten Jan Kamphuysen (1760-na 1840) naar ont- van de bouw en de inrichting bedroegen maar werp van Van der Hart. Tussen de drie vensters liefst 300.000 gulden. Alleen al de ‘Fransche zijn damspiegels in vergulde lijsten geplaatst. be hanger’ of ‘tapissier’ Joseph Cuel uit Amster - Het door J.J. Martin uitgevoerde stucplafond dam ontving meer dan 30.000 gulden voor de bestaat uit een groot rozet van wijnranken Wandbespanning in de Gouden Zaal stoffering en meubilering. met vazen in een parasolmotief. Ook de stuc- Gouden Zaal De plattegrond van het huis bestaat uit twee plafonds in alle andere vertrekken werden door Bronzen kolomkachel in de grote achter elkaar, evenwijdig aan de straat gelegen Martin verzorgd. Boven de schoorsteenmantel erkerzaal enfilades, die van elkaar zijn gescheiden door en in de zwikken van de halfronde versieringen Pomp in het souterrain een lange gang. Loodrecht daarop, op de mid- boven de deuren zijn putti, takken en dieren denas, loopt een tweede gang met op de krui- geschilderd en boven de dubbele deuren zien sing het trappenhuis. In het onderhuis bevon- we bacchanten in wagens. den zich oorspronkelijk de spreekkamer, het Via de dubbele deur rechts betreedt men kantoor met secreet en kluis, de keuken, een de Gouden Zaal. De wandvlakken en de lam- provisiekamer en enkele personeelsvertrekken; brisering zijn door smalle beschilderde panelen op de eerste verdieping de zogeheten boeken- symmetrisch ingedeeld. De betimmering werd kamer en een aantal slaapkamers met alkoof of evenals die in de andere vertrekken uitgevoerd een kabinet. De mooiste en voornaamste ver- door Gerrit van der Horst, de Haarlemse trekken bevinden zich op de bel-etage. Hier houtsnijder Hans Pieter Nijborg ((1736-1804) begint rechts aan de voorzijde van het huis de maakte de rijk versierde houten lijsten. De vier huis barnaart 169 haarlem

geschilderde bovendeurstukken met allego- geleed door Corinthische pilasters met daar- rische voorstellingen staan op naam van de tussen boogvormige velden waarin aan de kant Amsterdamse schilder Adriaan de Lelie (1755- van de Gouden Zaal spiegels zijn geplaatst. 1820). Naast de dubbele deuren en tussen de Ook tussen de drie grote vensters in de erker twee vensters zijn tot de vloer reikende dam- hangen grote, tot de grond reikende dam- spiegels met vergulde lijsten geplaatst, waar- spiegels met vergulde lijsten. Boven de dubbele voor oorspronkelijk vergulde penanttafels deuren schilderde Adriaan de Lelie scènes met een witmarmeren blad stonden. De met onder meer de triomf van Neptunus. In schoorsteenmantel werd geleverd door de de wand recht tegenover de boogspiegels Amsterdamse firma Pieter Franzi. De in 1991 bevinden zich twee kachelnissen met de twee gerestaureerde stoffering geeft een goed beeld oorspronkelijke hoge bronzen kolomkachels. van de oorspronkelijke empire uitmonstering De dubbele deuren in deze wand leiden van dit huis. De wandpanelen zijn bespannen naar de dagelijkse eetkamer. Ook hier werd het met goudgele zijde en in banen verdeeld door houtsnijwerk door Nijborg verzorgd, zijn de violet en wit gedraaide koorden. Bovenaan beschil deringen van Adriaan de Lelie en werd hangt aan vergulde lansvormige roeden een de Italiaanse marmeren schoorsteenmantel draperie van dezelfde stof, afgezet met een door Franzi geleverd. passement en klosfranje in wit en violet. De De erkerkamer op de eerste verdieping deed witte tafzijden gordijnen en de gedrapeerde dienst als bibliotheek en verzamelkamer van violette fluweelzijden overgordijnen zijn afge- Willem Barnaart. De door Van der Horst in zet met wit en violet passement en kloszijde. 1805 gemaakte wandkasten zijn nog aanwezig, Het oorspronkelijke ameublement van dit zij het dat het draadwerk in de deuren vervan- vertrek bevindt zich deels nog in Paviljoen gen is door glas. Welgelegen in Haarlem. De grote kristallen Een van de slaapkamers aan de tuinzijde kroonluchter hangt tegenwoordig in de Grote had in de uitbouw een badkamer en een secreet. Eetkamer. Het bewaard gebleven bestek van de werkzaam- Via de dubbele deuren in de lange wand van heden geeft een indruk van de inrichting en de de Gouden Zaal komt men in de grote erker- techniek hiervan. Via een perspomp werd het zaal, die oorspronkelijk de Grote Eetkamer water in een reservoir omhooggepompt. In een werd genoemd. De stucwerker Martin ver- koperen, aan de binnenzijde vertinde fornuis- zorgde de scagliola wandbekleding, de Amster- ketel werd het water verwarmd en via koperen damse beeldhouwer Christiaan Welmeer de leidingen en kranen kon men het hete water in [pb] kroonlijst met bladmotieven. De wanden zijn een vertind koperen bad laten lopen. 170

Eetzaal Zicht vanuit de grote zaal op het park, omstreeks 1865 Enfilade van vertrekken Grote zaal

Paleis Soestdijk is van oorsprong een zeven- tiende-eeuws hofstede die in 1674 werd gekocht door prins Willem iii(1650-1702), de latere koning-stadhouder. Cornelis de Graaff, burge- meester van Amsterdam, had omstreeks 1650 op het terrein aan de Zoesdijc, dat sinds 1638 in zijn bezit was, een rechthoekige huis laten neerzetten. Dit eenvoudige, ondiepe gebouw met een bakstenen gevel van vijf vensters breed, een souterrain, twee verdiepingen en een zol- der, vormt nog steeds het hart van het huidige paleis. Soestdijk was de eerste belangrijke bouw- activiteit van de prins. De architect Maurits ® Post (1645-1677) kreeg de opdracht het huis geschikt te maken als jachtverblijf. Hij breidde het huis aan weerszijden uit met twee korte vleugels en bouwde tegen de oude achtergevel een grote zaal, die tot de kap reikte. Zeer modern in die tijd was de toepassing van de centrale as, waardoor een onbelemmerd door- zicht van de vestibule naar de Grote Zaal ont- stond. Het appartement van de prins en de hoofdtrap lagen links van de as, het apparte- ment van zijn vrouw prinses Mary iiStuart (1662-1694) rechts daarvan. Twee plafondschil- deringen met de jagermeester en zijn meute jachthonden herinneren nog aan deze periode. Het huis bleef in handen van de stadhouder- lijke familie totdat in 1795 hun bezittingen aan de Bataafse Republiek vervielen. Direct nadat in 1806 Lodewijk Napoleon koning van Holland was geworden, nam hij Soestdijk in paleis soestdijk 171 baarn

bezit. Zijn Franse architect, Jean Thomas vleugels. Zo ontstond, dwars op de oude in gebruik. Anna Paulowna schreef kort daarna Thibault (1757-1826), kreeg opdracht om van hoofdas van de vestibule naar de Grote Zaal, aan haar broer Constantijn: ‘Sinds 12 dagen het verwaarloosde huis een koninklijk zomer- een tweede as met een enfilade van verschil- zijn [wij] ingetrokken in het prachtige landgoed verblijf te maken. Alle zeventiende-eeuwse lende vertrekken. (…) waar we zeer gelukkig zijn (…) het is een kruiskozijnen werden vervangen door moderne De decoratie van het interieur werd in de heerlijke plaats…’ Na haar dood in 1865 kwam schuifvensters en aan de achterkant werden late empirestijl uitgevoerd. De Grote Zaal het paleis in het bezit van haar jongste zoon aan weerszijden van de Grote Zaal twee zalen kreeg een tongewelf met cassetten in stuc en prins Hendrik de Zeevaarder, die er regelmatig gebouwd. de wanden werden afgewerkt in okerkleurige verbleef. Soestdijk beleefde weer een bloei - Tussen 1815 en 1821 werd het aanzien van het scagliola, een imitatiemarmer. Deze weinig in periode toen koningin Emma, weduwe van huis opnieuw grondig veranderd. De Prins van Nederland gebruikte stuctechniek is ook toege- koning Willem III die het paleis van zijn broer Oranje, de latere koning Willem ii(1792-1849), past in de Grote Balzaal van Paleis Noordeinde geërfd had, er van 1898 tot 1934 haar geliefd had het huis in 1815 van de Staten Generaal in Den Haag. zomerverblijf van maakte. gekregen als dank voor zijn moedig en door - De inrichting van het paleis herinnert aan Ter gelegenheid van het huwelijk van prinses tastend optreden bij Quatre-Bras tijdens de de militaire betekenis van de Prins van Oranje Juliana en prins Bernhard in 1937 werd het slag bij Waterloo. Soestdijk moest als zomer- en aan zijn huwelijk in 1816 met de Russische paleis voor het eerst in zijn geschiedenis een verblijf ‘ten koste van den lande, in bewoonbare grootvorstin Anna Paulowna (1795-1865). Dit permanente officiële residentie. Het Algemeen staat gebragt en gemeubileerd worden’. De komt met name tot uiting in de Waterloozaal Comité Nationaal Huwelijksgeschenk gaf de architect Jan de Greef (1784-1834) werd met (oorspronkelijk Quatre-Bras Zaal geheten), architecten J. de Bie Leuveling Tjeenk (1885- deze taak belast. Twee lage zijvleugels werden die is ingericht als een blijvende herinnering 1940) en A.J. van der Steur (1895-1953) de aan het bestaande huis gebouwd, waarop aan de slag bij Quatre-Bras. De decoratie van opdracht het rechtergedeelte van het paleis te gebogen colonnades met Dorische zuilen en het plafond en de armstoelen verwijst naar verbouwen tot een op zichzelf staande, modern hoge hoekpaviljoens aansloten. De oude rechte deze overwinning. De schilder J.W. Pieneman ingerichte woning met een eigen ingang. In de trap aan de voorzijde werd vervangen door een (1779-1853) vervaardigde in 1818 van deze linkervleugel werden de secretariaten van het halfrond bordes, op het dak werd een belvédère befaamde veldslag een wandvullend schilderij. prinselijk paar ondergebracht. Het officiële geplaatst en de gevels kregen een witte pleister- De mahoniehouten fauteuils, ontworpen middengedeelte van het paleis behield de laag. Hiermee was de transformatie van een door De Greef en uitgevoerd door de Haagse negentiende-eeuwse en vroeg-twintigste- zeventiende-eeuws bakstenen huis naar een meubelmaker J.A. Schick, vormen een hoogte- eeuwse representatieve ruimten. In 1971 werd modern, witgestuct empire paleis met gebogen punt in het paleisinterieur. Een belangrijke, Paleis Soestdijk, het enige paleis dat nog in vleugels in een nieuw aangelegde landschaps- wat latere toevoeging aan de inventaris zijn de particulier eigendom was, door de Staat der [ssb] tuin compleet. Russische (deels malachieten) meubelen en Nederlanden overgenomen. Aan de tuinzijde van het oude huis ontwierp voorwerpen uit het bezit van Anna Paulowna. De Greef passages, die de zalen van Lodewijk Hoewel de verbouwing pas in 1821 klaar zou Napoleon verbonden met de beide nieuwe zijn, nam de familie het paleis al op 21 mei 1818 172

Aan het einde van de achttiende eeuw was de de Schiedamsche Alcoholfabriek er kantoor. jeneverindustrie in Schiedam tot grote bloei Mede door de inzet van de bekende voor- gekomen. De jeneverstoker en koopman vechter van het Nederlandse culturele erfgoed ® Cornelis Nolet (1752-1826) had goede zaken Victor de Stuers (1834-1916) is het huis met gedaan en was een van de rijkste burgers van grote delen van het interieur bewaard gebleven. de stad geworden. Hij stond in hoog aanzien Sinds 1908 dient het pand als kantongerecht. en werd tijdens het bewind van Lodewijk Het huis en het interieur zijn nauwkeurig te Napoleon (1806-1810) zelfs burgemeester. dateren. In 1803 werd toestemming gevraagd Nolet is hierdoor tevens een voorbeeld van (en verkregen) om een meer naar voren sprin- de doorbraak van katholieken in dergelijke gende stoep voor het ‘gebouwd wordende huis’ publieke functies, die pas door de Bataafse te mogen plaatsen. Dit jaartal is ook op trot- Republiek in 1795 voor hen toegankelijk waren seerloodjes van het dak aangetroffen. In het gemaakt. Bij de verkregen positie paste het stucwerk van het plafond in de linkervoorkamer grote en fraaie woonhuis dat Nolet heeft laten op de bel-etage is de inscriptie ‘1804’ aange- bouwen aan de Lange Haven, een van de oude bracht. De toeschrijving van het pand aan de grachten van Schiedam. uit Italië afkomstige en in Rotterdam geves- De voorspoed was echter van korte duur. tigde architect Carlo Giovanni Francesco (Jan) Doordat Napoleon in 1806 Nederland het Giudici (1746-1819) is door de recente ontdek- Continentale Stelsel oplegde, werd de handel king van zijn naam op de lijst van schuldeisers Trappenhuis gezien vanaf de eerste sterk belemmerd. Economisch ging het hier- van de failliete Nolet vast komen te staan. verdieping door steeds slechter. Ook Nolet werd hard De status van de opdrachtgever is af te lezen Trappaal en lantaarndrager getroffen, in 1812 werd zijn faillissement uitge- aan de imposante gevel met zijn natuurstenen Schouw in de grote zaal sproken. Omdat zijn zoon Anthonius Nolet basement, witgeschilderde middenrisaliet en Detail van het stucwerk in de linker- (1785-1861) het huis in 1813 op de veiling kocht, hoekblokken, de dubbele trap en modieuze voorkamer kon de familie er nog tot het einde van de vensters. Het vijf traveeën brede huis telt een Schoorsteenstuk op de bel-etage negentiende eeuw blijven wonen. Daarna hield souterrain, drie verdiepingen en een zolder en huis nolet 173 schiedam

heeft een traditioneel grondplan, waarbij de de linkervoorkamer zijn verwijzingen naar de rozet. Ook in de voorkamers op de eerste ver- meest imposante vertrekken zich op de bel- activiteiten van de bouwheer verwerkt. In de dieping en in alle gangen van het bovenhuis zijn etage bevinden: aan weerszijden van een lange vier hoekdecoraties zijn aan de hand van de de oorspronkelijke plafonds nog aanwezig. gang een vertrek aan de straatzijde, daarachter afgebeelde attributen de jeneverstokerij, de Ondanks enkele stilistische verschillen zijn al links een tussenkamer en rechts het trappen- handel, de scheepvaart en het publieke ambt deze plafonds gelijktijdig ontstaan en kunnen huis met een binnenplaats, gevolgd door een te herkennen. In twee van deze decoraties zijn worden toegeschreven aan Tessa. grote zaal over de volle breedte van het huis. inscripties aangebracht: ‘1804’ en ‘cnl’. De Op de lijst van schuldeisers bij het faillis - Na binnenkomst stuit men in de gang al snel eerste verwijst naar het jaar van vervaardiging; sement van Nolet komt ook de naam voor van op een bijzondere trappaal, waarvan geen twee- de tweede staat waarschijnlijk voor Cornelis de meubelmaker Eduard Muller (1760-1827) de voorbeeld bekend is. Deze rijk bewerkte paal Nolet. ‘pour meubles vendus & livrés’. Muller was begint onderaan de trap, verlengt zich en buigt In het stucplafond van de tussenkamer echter ook werkzaam als spiegel- en lijsten- zich ten slotte naar het midden van de gang om zijn in het centrale medaillon diverse muziek- maker. Mogelijk heeft hij tevens het snijwerk als lantaarndrager te dienen. Bij de veiling van instrumenten weergegeven. In een van de daar- voor de lijsten rond deuren, schilderingen en het huis in 1813 werd deze zelfs met name aan toegevoegde muziekbladen staat de naam spiegels verzorgd. genoemd: ‘de boog of arm waar aan de gang ‘P. Tessa’ gegrift. De van oorsprong Italiaanse In de drie kleinere kamers op de bel-etage lantaarn in het Huis hangt’. stucwerker Pieter Joseph Tessa (?-ca. 1818) zijn nog geschilderde schoorsteen- en boven- De grote zaal is verreweg de grootste en was in de periode van de bouw van dit huis in deurstukken aanwezig. De voorstellingen hier- hoogste ruimte in het huis. Recht tegenover de Rotterdam werkzaam. Enkele kamers, vooral van grijpen terug op de klassieke oudheid. toegangsdeuren bevindt zich tegen de buiten- op de bel-etage, zijn met fijn bewerkte kroon- Vooral in de linkerkamers zijn de schilderingen gevel een schouwpartij met grote vrouwen- lijsten gedecoreerd. Zeer uitzonderlijk is het van een uitzonderlijk hoge kwaliteit. In de figuren. In de korte wand tegenover de vensters golvende patroon van het stucwerk dat onder tussenkamer zijn de vier jaargetijden te herken- is boven de lambrisering een nis aangebracht. tegen de trap is aangebracht. In de drie boven nen, gepersonifieerd door antieke goden, die Tegen de twee lange wanden zijn houten half- elkaar gelegen gangen zijn eveneens interes- oplichten tegen de donkere achtergronden. ronde zuilen geplaatst. sante en unieke hoekoplossingen toegepast: bij Helaas zijn de schilders hiervan nog niet [ndn] Alle vertrekken op de bel-etage hebben rijk de trapopening krult het deel van de kroonlijst, geïdentificeerd. gedecoreerde stucplafonds. In het plafond van dat op een scheepskabel lijkt, zich rond een Op 19 oktober 1609 bekrachtigde raadpensio- gangsvertrek naar de Kleine Balzaal en de naris Johan van Oldenbarneveld met zijn hand- antichambre van de lange Galerij-Eetzaal in de tekening ‘het geschenk van de Staten’ aan prins rechtervoorvleugel. Uit de centrale ligging van Frederik Hendrik (1602-1675). Het ging om de Grote Balzaal achter deze vertrekken is af 174 een herenhuis aan het Haagse Noordeinde, te leiden dat hier omstreeks 1600 een grote dat sinds 1592 werd bewoond door Louise de binnenplaats was. In de linkervoorvleugel Coligny, de weduwe van Willem van Oranje. ontwierp De Greef een reeks van vijf vertrek- Het huwelijk van zijn zoon prins Willem ii ken, het zogeheten Bruine Kwartier, met een met de Engelse koningsdochter Maria Stuart betimmering van tropische houtsoorten. Dit in 1641 was aanleiding voor Frederik Hendrik kwartier, dat nog grotendeels intact is, herbergt om de architect Jacob van Campen (1595-1657) de werkkamers van hmkoningin Beatrix en opdracht te geven dit huis tot een vorstelijke zkhprins Claus. residentie te verbouwen. Hierbij ontstond Een van de voorsalons is in 1854 in opdracht het huidige paleis met de twee naar voren van koning Willem iiiin neorococostijl ver- springende vleugels, gebouwd in de stijl van bouwd. Deze zogenoemde Kleine Balzaal het Hollands classicisme. Aangezien alle stad- heeft achter een verschuifbaar wandpaneel houders na aanvaarding van hun ambt het een ingebouwde orkestbak, die soms ook als stadhouderlijk kwartier op het Binnenhof buffet werd gebruikt. In de hoeken van het stuc- bewoonden, werd het huis aan het Noordeinde plafond zijn de vier jaargetijden weergegeven. voornamelijk als gastenverblijf gebruikt en De zaal is overweldigend te noemen door de diende het voor grote festiviteiten. Door het rijk gebeeldhouwde, deels vergulde lijsten en kinderloos overlijden van Willem iii, de rococo-ornamenten die, gekleurd door de koning-stadhouder, in 1702 kwam het gebouw schittering van het licht van de kristallen kroon in bezit van de Pruisische koning. Na een en wandlichten, worden weerspiegeld in twee slepende erfeniskwestie kocht Anna van grote wandspiegels. Deze overdaad contras- Hannover, weduwe van stadhouder Willem iv, teert met het strakke empire van de Balkon- het in 1754 terug voor haar zoon prins kamer ernaast. Willem v. Ook hij gebruikte het voor ont- De Grote Balzaal, gelegen tussen twee toe- vangsten en festiviteiten: hier vierde hij elk gangssalons, is naar ontwerpen van Ziesenis jaar op 8 maart zijn verjaardag. Het ‘oude hof’ en De Greef in empirestijl ingericht. Er werd werd pas weer een woonpaleis toen zijn oudste een gebogen cassetteplafond in stucwerk aan- zoon Willem Frederik er in 1791 zijn intrek gebracht en opvallend waren de wandvlakken nam. Dit was echter van korte duur omdat hij die in okerkleurige scagliola, een marmer - als gevolg van de Franse dreiging in 1795 met imitatie in stuc, werden uitgevoerd. In deze de andere Oranjes in ballingschap ging. Pas zaal vinden tegenwoordig officiële diners, negentien jaar later zou hij als koning Willem i ontvangsten en het Koninginnedagconcert naar het huis aan het Noordeinde terugkeren. plaats. Een felle brand die op 18 mei 1948 in Vanaf 1815 werd het gebouw in een late empire- het middendeel van het paleis woedde, richtte stijl verbouwd tot koninklijk paleis naar ont- met name in deze zaal een grote ravage aan. werp van Barthold Ziesenis (1768-1820) en Mede omdat koningin Wilhelmina na de Jan de Greef (1784-1834). De grootste ver- Tweede Wereldoorlog verkoos niet naar het andering aan het exterieur was de verhoging Noordeinde terug te keren, raakte het gebouw ® van de voorgevel met een attiek en de witte als paleis voor vele jaren in onbruik. Tussen bepleistering van de gevel. Aan de achterzijde 1977 en 1986 werd het geheel, mede op basis werden twee l-vormige vleugels aangebouwd. van de originele ontwerptekeningen en oude De ontvangstvertrekken op de eerste ver- foto’s, gerestaureerd en gereconstrueerd. Het dieping van het hoofdgebouw hebben hun paleis werd hiermee geschikt gemaakt tot functie grotendeels behouden. Via de Konings- werk- en ontvangstpaleis voor hmkoningin trap in de voorvestibule op de begane grond, Beatrix. De verbouwing van Ziesenis en die in één as ligt met de midden- en achter- De Greef diende hierbij als uitgangspunt. vestibule, bereikt men de Balkonkamer. Zowel Een speels element bij de herinrichting is het met wapentrofeeën en militaire ornamenten de toepassing van eigentijdse kunst door ver- versierde plafond als de zitmeubelen in deze schillende kunstenaars. Zo decoreerde Marte Doorzicht Bruine Kwartier, zaal zijn uitgevoerd naar ontwerp van De Röling (1939) tussen de voor- en midden - omstreeks 1900 Greef. Aan de scheve wanden is nog te zien vestibule plexiglasdeuren die sterk contrasteren Grote Balzaal dat deze zaal de oudste van het paleis is. Hier met de witte marmerschildering en in de Vestibule met zicht op de voorvestibule ontvangt hmkoningin Beatrix regelmatig achtervestibule bracht Rudi van de Wint (1942) Balkonkamer de ambassadeurs bij het overhandigen van hun in pastelkleuren een plafondschildering aan in [tr] Kleine Balzaal geloofsbrieven. Deze ruimte is tevens het toe- het trappenhuis. paleis noordeinde 175 ’s-gravenhage 176

Salon van koning Willem i Salon van koning Willem ii Penantspiegel in de salon van koning Willem ii Palissanderhouten stoel met bekleding van petit-point borduurwerk

Het in 1685 gebouwde en enige jaren later uit- de salon van koning Willem i in zijn Brusselse gebreide Paleis Het Loo is met uitzondering paleis. De mahoniehouten stoelen in empire-

® van het verblijf van Lodewijk Napoleon in de stijl werden door de Haagse meubelmaker jaren 1806-1810 vrijwel continu door de Albert Eeltjes (1751-1836) voor Paleis Het Loo Oranjes gebruikt als jacht- en zomerpaleis. geleverd. De vroeg-negentiende-eeuwse wand- Koning Willem III en zijn dochter koningin tafels of trumeaus versterken de ruimtewerking Wilhelmina woonden er nagenoeg permanent. doordat in de achterwand spiegelglas is aan - De vorstelijke appartementen lagen in het gebracht. ‘De vertrekken in hetzelve zijn ruim, hoofdgebouw en in de zijpaviljoens. Bij de prachtig gemeubileerd, met damast of laken omvangrijke restauratie in de jaren 1977-1984 behangen en van heerlijke spiegels en pendules werd besloten de bewoningsgeschiedenis van voorzien’ tekende de jonge schrijver Jacob van de opeenvolgende generaties in de inrichting Lennep (1802-1868) op in zijn reisverslag na van de vertrekken tot uitdrukking te brengen. zijn bezoek aan het ‘koninklijk lustslot’ op Deze pragmatische oplossing had tot gevolg 26 juni 1823. Voor deze tijdgenoot waren dit de dat enkele vertrekken niet op hun historische typerende elementen. De strakke belijningen plaats werden gereconstrueerd. van het meubilair sluiten hierbij aan, evenals De ‘Particulier Salon’ van koning Willem i de kostbare en fel gekleurde materialen zoals (1772-1843) is heringericht in de eind-zeven- de zijden damasten en het vergulde brons voor tiende-eeuwse antichambre van koningin meubelbeslag, kandelabers, lichtkronen en Mary ii. Uit die tijd dateren nog de gemar- pendules. merde eikenhouten lambrisering, de schoor- De aan de andere zijde van de Audiëntie- steenmantel en de deuren met hun omlijsting. zaal gelegen salon van koning Willem ii(1792- Het geornamenteerde stucplafond is in 1767 1849), die wel op zijn historische plaats is in opdracht van stadhouder Willem v naar gereconstrueerd, heeft een geheel ander karak- het ontwerp van de architect Philip Willem ter. De wanden van dit vertrek zijn behangen Schonck (1735-ca. 1823) aangebracht. Ten tijde met mosgroene lakense draperieën die associa- van de bewoning door Lodewijk Napoleon ties oproepen van een antieke legertent. Het werd de inrichting van het paleis aangepast in was in de eerste helft van de negentiende eeuw de stijl van het Franse keizerrijk, het empire. niet ongebruikelijk formele vertrekken op deze Voor de blauwe zijden wandbespanning met wijze te stofferen. Een salon die Willem iials ingeweven goudgele rozetten waren bewaard Prins van Oranje op Het Loo gebruikte, was gebleven gordijndraperieën uit een salon heel toepasselijk voor deze held van de Slag van Lodewijk Napoleon in het paleis van bij Waterloo (1815) voorzien van een ‘tenture’ Amsterdam het uitgangspunt. Op de vloer van Oranje laken, opgehangen aan vergulde ligt een vloerkleed met een patroon van vier- knoppen. Het Deventer vloerkleed en de open- kanten en ruiten zoals dat is aangetroffen in gewerkte katoenen glasgordijnen met een paleis het loo 177 apeldoorn

patroon van de klimmende Nederlandse leeuw roodmarmeren schoorsteenmantel uit de en hermelijnstaarten zijn afkomstig van Paleis bouwtijd van het huis. Toen maakte deze vier- Soestdijk, het favoriete buitenverblijf van kante ruimte met twee vensters deel uit van het koning Willem iien zijn echtgenote koningin appartement van de koning-stadhouder. Dit Anna Paulowna (1795-1865). Dit koninklijk vertrek heeft gedurende de eeuwen zijn functie paar had een voorliefde voor het combineren van particulier, vorstelijk schilderijenkabinet van eigentijdse, neogotische meubelen met het behouden en toont de rijk gestoffeerde fase uit toen reeds ouderwetse empire meubilair. De de regeringsperiode van de laatste koning. De vertrekken werden voller en de plaatsing van cretonnen bespanning met opgedrukte bloem- de meubels informeler. De omvangrijke kleed- motieven is een vervanging van het ‘Sits creton’ spiegel of psyché van mahoniehout en verguld met een brede groene bies dat in 1869 door de brons met de bijbehorende kandelabers in deze Haagse firma Mutters was aangebracht. De salon maakte deel uit van de bruidsschat van boedelinventaris uit 1886 maakt melding van de koningin en is in 1815 in Sint-Petersburg raam- en deurgordijnen met bijbehorende vervaardigd. In haar paleis in Brussel stond draperieën en vensterbankkussens, uitgevoerd dit toonbeeld van Russisch-keizerlijk vakman- in dezelfde stof. Een van de drie in de inventaris schap in haar salon, terwijl het feitelijk thuis genoemde pendules is de hier in 1851 geplaatste hoorde in een kleedkamer. De palissander- malachieten pendule, een verjaardagsgeschenk houten neogotische zitmeubelen werden in de van keizerin-weduwe Maria Feodorovna van jaren veertig van de negentiende eeuw geleverd Rusland, de moeder van koningin Anna door de Haagse firma Horrix. Ze hebben een Paulowna, aan koning Willem ii. Tegen de bekleding in petit-point borduurwerk in wol, wanden hangen aquarellen en tekeningen die waarschijnlijk uitgevoerd door de koningin en voor het merendeel zijn gemaakt door Charles haar hofdames. Op een in Japan vervaardigde Rochussen (1814-1894). Hij heeft op uitnodi- consoletafel van zwart lakwerk met ingelegde ging van koning Willem iiidiverse festiviteiten decoraties in parelmoer stalde Anna Paulowna in en rondom Het Loo vastgelegd, waaronder delen van haar porseleincollectie uit. In een recital door Frans Liszt op 6 mei 1875. opdracht van koningin Wilhelmina die dit Het olieverfportret van de jonge koningin vertrek als zitkamer gebruikte, beschilderde Wilhelmina is in 1896 geschilderd door Piet de Rotterdamse kunstschilder en decorateur Mondriaan (1872-1944). Het kleurrijke Willem Adrianus Fabri (1853-1925) in 1897 Deventer vloerkleed, de gordijnen en vitrages de velden van het in 1767 aangebrachte stuc- behoren tot de authentieke inventaris van Paleis plafond met putti en bloemenranken. Het Loo en zijn na de laatste restauratie hier [pr ] Het in de zuidvleugel van het paleis gelegen toegepast. e kunstkabinet van koning Willem iii(1817- 1890) heeft een eikenhouten lambrisering en 178

Het fraaie koopmanshuis aan de Lagedijk grond. Deze schilderingen zijn in 1830 door de dateert oorspronkelijk van 1710-1711. In dat jaar behangselschilder Willem Uppink (1767-1849) liet Cornelis Jacobsz. Honig (1683-1755) een uitgevoerd. De oorspronkelijke smuiger – een nieuw huis bouwen ter vervanging van een betegelde Noord-Hollandse schouw – werd ouder pand op die plaats. Het huis kwam tijdens een verbouwing in 1765 vervangen samen met het papiermakersbedrijf C. en door de huidige rococo schouw met grillig I. Honig via vererving in handen van de familie gevormde, asymmetrisch krullende ornamen- Breet, die er bleef wonen tot 1892. Na het over- ten en sierlijk slingerende bloemranken. De lijden van Jan Breet (1815-1892), die er vanaf lijst van de spiegel die tegen de boezem is 1847 woonde, is het huis geveild en kwam bevestigd heeft soortgelijke ornamenten. Aan het in bezit van de vishandelaar W.F. Dil. de voet van de spiegel zijn twee figuurtjes te De laatste bewoonster van het pand was zien: links Mercurius met zijn gevleugelde staf mejuffrouw Neeltje de Jager (1861-1940). en kleine geldbuidel, rechts Neptunus, sym- ® Na haar dood in 1940 is de oude koopmans - bool van het water, met zijn drietand in de woning aangeboden aan de gemeente hand. Tegenover de schouw bevindt zich een Zaandijk, die er de Zaanlandsche Oudheid - brede dubbele deur, die oorspronkelijk een kundige Verzameling ‘Jacob Honig Janszoon bedstede afsloot. Sinds 1940 is deze ruimte Junior’, afkomstig uit het oude Raadhuis aan als porseleinkast ingericht. de Lagedijk 104, in onderbracht. Via de keuken en een daarachter gelegen Smuiger in de keuken Het koopmanshuis heeft een monumentale tussenvertrek is de Zaankamer te bereiken. De Schoorsteennis in de Zaankamer ingangspartij met Ionische pilasters en een huidige inrichting van dit vertrek met uitzicht Zaankamer met uitzicht op de Zaan deur in Lodewijk xvi-stijl. In het houtsnijwerk op de Zaan kwam tot stand bij de verbouwing van het bovenlicht is een mercuriusstaf ver- van 1829-1830, toen ook de behangselschilde- werkt, het symbool van de handel. De entree ringen in de voorkamer werden aangebracht. wordt gevormd door een klein portaal met aan- De voor die tijd karakteristieke hoge schoor- sluitend een gang die naar de keuken en het steennis werd geplaatst, evenals de deuren met achterhuis leidt. Het portaal en de gang zijn het enigszins stijve, doch elegante vergulde voorzien van een hoge lambrisering van witte snijwerk. Ook de plafondornamenten met in tegels met paarse randen, die vermoedelijk in het midden een krans van wijnranken en in de 1765 is aangebracht. Achter in de gang bevindt hoeken kwartronde waaiermotieven dateren zich de trap naar de bovenverdieping. Rechts uit deze tijd. De ornamenten blijken niet in van de entree ligt de voorkamer met daarnaast stuc maar in hout te zijn uitgevoerd. de voormalige werkkamer van Breet en een De schoorsteennis, waarin ooit een kolom- slaapkamer. De beide laatste vertrekken zijn kachel heeft gestaan, wordt geflankeerd door thans in gebruik als woonkamer en -keuken. halfzuilen met een Ionisch kapiteel. Deze Een gang achter de voorkamer verbindt deze dragen een fries waarop twee houten putti een vertrekken rechtstreeks met de keuken. wapenschild vasthouden, dat is beschilderd In de voorkamer zijn de wanden voorzien met een bijenkorf – het wapen van de familie van neoclassicistische behangselschilderingen Honig-Breet – op een aantal balen papier, ver- met idyllische landschappen en twee ‘en gezeld van de gevleugelde staf en hoed van camaieu’ geschilderde bovendeurstukken Mercurius. Dit sprekende wapen is hierdoor met grijze figuren tegen een blauwe achter- tevens een allegorie van de papiernijverheid honig breethuis 179 zaandijk

en -handel, de familienering. De oorspronkelijk met matting bedekte blankhouten vloer is sinds 1955 beschilderd met een marmerimitatie in vakken. De aankleding van de keuken dateert van 1893, met uitzondering van de smuiger die waarschijnlijk in of kort na de bouwtijd van het huis is aangebracht. Op deze smuiger zijn tegels met verschillende patronen toegepast: op de boezem en op de wanden ernaast tegels met landschappen en in de vuurnis tegels met een decoratief patroon. De betegeling elders in het huis, namelijk van de schoorsteenboezem in het kleine vertrek boven de keuken – eertijds een meidenkamertje – en van de gang beneden, is vermoedelijk pas bij een verbouwing van na 1750 tot stand gekomen. In het vertrek tussen de keuken en de Zaankamer bevindt zich, ver- borgen achter een deur, een spiltrapje naar de zolder, waar thans slaapkamers zijn. Achter een andere deur is een origineel houten beschilderd closet. De twee bedsteden die zich oorspron- kelijk ook nog in dit tussenvertrek bevonden, werden in 1940 vervangen door een moderne badcel. Op de verdieping is de indeling van 1710- 1711 nog geheel behouden. De vertrekken zijn sinds 1940 ingericht als een grote pronkkamer, een slaapkamer, een kraamkamer, een kantoor en een dienstbodekamer. In de diverse kamers valt de beschildering van de balkenplafonds op, die deels in drie tinten blauw, deels in imitatie- mahoniehout is uitgevoerd. Tevens is op de balken van de slaapkamer en het kantoor in een lichtbruine schildering intarsiawerk nage- bootst. Deze beschilderingen stammen uit de eerste helft van de achttiende eeuw. Het Honig Breethuis, dat sinds 1999 onder- deel vormt van het Zaans Museum, wordt nog [amc] voor een deel bewoond. 180 ®

Neogotische kachel in de Proostenzaal Proostenzaal Achterzaal Neogotische deurpartij op de bovengang zwanenbroedershuis 181 ’s-hertogenbosch

De in 1318 door ‘clerici en scholares’ opgerichte door Marius van Beek (1921) in 1962. en een omranding van hoogst curieuze en zorg- Illustere Lieve Vrouwe Broederschap is sinds Een dubbele paneeldeur biedt toegang tot vuldig gedetailleerde hanggewelfjes met open- 1483 gehuisvest in een pand aan de Hinthamer - de middengang die een zwart-witte tegelvloer gewerkte bogen. Aan de korte zijde van de zaal straat in ’s-Hertogenbosch. Dit religieuze heeft en een stucplafond met koof. De oor- bevindt zich een schoorsteenmantel met kiel- genootschap, dat in 1642 een oecumenisch spronkelijke houten lambrisering is in 1978 boog, waarvoor een fijn gedetailleerde giet - karakter kreeg, ontleent zijn naam aan de vervangen door de huidige van schildpadtegels. ijzeren kachel in neogotische vormen is gewoonte tijdens de broederschapsmaaltijd Links en rechts geven imitatie-eiken geschilder- geplaatst. Deze unieke kachel die oorspronke- zwanen te eten. Het oorspronkelijke huis met de paneeldeuren toegang tot zijkamers. lijk in de grote zaal stond, werd gemaakt door een dubbele houten topgevel en een natuur - Het linkervertrek was oorspronkelijk griffiers- een plaatselijke smid. Tegen de wanden staan stenen poort in renaissancestijl werd na instor- kamer en bibliotheek, het rechtervertrek was twee neogotische archiefkasten met brief- ting van het buurpand in 1846 herbouwd in de woonkamer van de huisbewaarster. Thans panelen van de Bossche schrijnwerker Dirks. neogotische stijl. Het ontwerp hiervoor werd is deze ingericht als tentoonstellingszaal, waar Aan het plafond hangt een lichtkroon van geleverd door de Bossche architect Jacobus onder meer de befaamde muziekboeken zijn Venetiaans glas en voorts treft men in dit ver- Henricus Laffertee (1806-1889) die bekend te zien en fragmenten van het in 1477 door trek een Mariabeeld uit 1881 van de Bossche stond als ‘koopman in bouwmaterialen, bouw- Adriaen van Wesel gemaakte Maria-altaar. beeldhouwer Hendrik van der Geld (1838-1914) meester, opperbrandmeester en lid van de Linksachter in de gang bevindt zich het en bustes van Willem van Oranje en koning Kamer van Koophandel’. Hij bouwde woon- trappenhuis met een neogotische eikenhouten Willem ii. huizen en kerken in uiteenlopende stijlen. De bordestrap. De traphal heeft twee ronde dak- De in de tweede helft van de negentiende achter het huis gelegen zaal werd in 1868-1870 lichten met ijzeren ajourtraceringen. Op de eeuw ingerichte achterzaal toont de vormentaal ingericht naar plannen van de restauratie- bovengang is tegenover de trapopgang een van de historiserende neogotiek en is daarmee architect van de Sint-Janskathedraal, Lambert grote dubbele neogotische deurpartij, waar - een tegenhanger van de in de vrije neogotiek C. Hezenmans (1841-1909). boven de wapens van koningin Wilhelmina en uitgevoerde voorzaal. Deze grote ruimte met De licht geschilderde pleistergevel van het prins Hendrik de relatie met het koningshuis vijf balkvakken heeft aan de noord- en oostzijde huis vertoont de vormen van de vroege neo- benadrukken. Deze relatie bestaat sinds 1818 kruisramen met glas in lood waarin wapens gotiek en is uitgevoerd in voor die stijl type- toen de Prins van Oranje, de latere koning zijn verwerkt. Boven de eiken lambrisering rende materialen als pleister en gietijzer. Willem ii, de uitnodiging voor het lidmaat- met briefpanelen bevindt zich achter de wand- Waarschijnlijk waardeerde de broederschap schap aanvaardde. Hier hangt een schilde- bespanning een beschildering met sjabloon - in de neogotische vormentaal de aansluiting rijtje van het oude broederschapshuis uit de motieven. De gehoute moer- en kinderbinten met de rijke late gotiek van de Mariakapel, befaamde negentiende-eeuwse collectie van van de zoldering met blauwe, rode en gouden thans de Sacramentskapel van de Sint-Jans - het nabijgelegen kasteel Heeswijk, evenals de beschilderingen dragen onder de balken en kathedraal. Deze kapel hadden zij tot in de beschilderde luiken die ooit de gevel van dit in de kooflijst de wapens van leden van de zeventiende eeuw onder hun hoede. De gelde - huis sierden. broederschap. Tegen de westelijke muur staat lijke bijdrage van koning Willem ii, bekend Via een dubbele gehoute deur komt men een grote neogotische schouw met draken in protagonist van de neogotiek, zal de keuze in de Proostenzaal aan de voorzijde van het de wangen. De achterwand is voorzien van nog gemakkelijker hebben gemaakt. gebouw, een fraai voorbeeld van vroege Neder- lelietegels en op de met ranken beschilderde De twee verdiepingen tellende gevel wordt landse neogotiek. Bij de restauratie van de zaal boezem is het wapen van de broederschap in drie traveeën verdeeld door met pinakels in de jaren negentig van de twintigste eeuw is afgebeeld met de Maria-spreuk ‘Sicut liliam bekroonde pilasters. De spitsboognissen in wel een nieuwe eenvoudige kleurstelling aange- inter spinas’, ‘Als een lelie tussen de doornen’. de gevel hebben gietijzeren ramen, waarboven bracht. Het vertrek wordt verlicht door drie Op de lijst van de schoorsteenkap staat een blindtraceerwerk en een gietijzeren kam. Deze spitsboogramen met blank, rood en blauw glas. opschrift dat verwijst naar de oprichting en vormen zijn afgeleid van de broederschapskapel Boven een eiken lambrisering delen driedelige huisvesting van de broederschap. In deze zaal in de kathedraal. Het middendeel heeft een top- colonnetten met zwanen de lange en korte bevinden zich onder meer de bustes van prins gevel die sinds 1958 wordt bekroond door een wanden in drie vakken. Bladkapitelen dragen de Hendrik en koningin Wilhelmina door August koperen zwaan. Tegen de pilasters zijn vier ribben van een vlak stucplafond. Dit plafond Falize (1875-1936) en Peter Roovers (1902) en [w l] beelden van gildenbroeders geplaatst, gemaakt heeft een geometrisch ingedeeld middenveld twee neogotische buffetkasten uit 1879. v 182

®

Gang op de bel-etage met doorzicht Museum Willet-Holthuysen is sinds 1896 uitbouw in de tuin. Het huis bestaat uit een naar de kleine salon gevestigd in een grachtenpand uit het einde van souterrain, bel-etage, eerste en tweede verdie- Grote salon de zeventiende eeuw. Het huis, inclusief de ping, zolder en vliering. Op de bel-etage bevin- W.C.G. Rueter (1875-1966), inboedel, werd daartoe aan de stad Amsterdam den zich de representatieve vertrekken als de grote salon, aquarel, 1896 gelegateerd door mevrouw S.L.G. Willet- salons, eetkamer en tuinkamer. In de negen- Holthuysen (1824-1895), weduwe van de kunst- tiende eeuw lagen de privé-vertrekken, waaron- verzamelaar Abraham Willet jr. (1825-1888). der de slaapkamer, zitkamer, boudoir, biblio- Zij had het pand van haar vader gekregen, de theek en een rookkamertje, op de eerste verdie- koopman P.G. Holthuysen (1785-1858), die ping, de dienst- en werkvertrekken voor het het in 1855 had gekocht. Na het overlijden personeel op de resterende verdiepingen. Deze van haar ouders woonde Louisa Holthuysen worden nu vooral als tentoonstellingszalen en enkele jaren alleen in wat zij in haar dagboek dienstruimten gebruikt. omschreef als ‘mijne schoone, ja vorstelijke Het hoogtepunt van de inrichting uit de tijd woning’. In 1861 trouwde zij met Abraham van het echtpaar Willet is de grote salon of zaal Willet en in de jaren daarna werd het huis inge- aan de achterzijde van de bel-etage. In 1882 richt in verschillende neostijlen, met in de maakte de kunstenaar Wilm Steelink (1856- belangrijkste ruimten de toen zeer moderne 1928) een schilderij van dit interieur. Aan de Lodewijk xvi-stijl. Die rijke en smaakvolle hand daarvan is te zien dat er weinig veranderd inrichting is tegenwoordig nog in verschillende is aan de inrichting sinds dit vertrek in 1865 tot ruimten te ervaren. stand kwam. Dit jaartal is precies bekend, Het pand Herengracht 605 is een zogehe- omdat het op twee plaatsen in de zaal is aange- ten dubbel woonhuis met een gang in het mid- bracht. Het is te vinden in het stucplafond, den en aan weerszijden daarvan de kamers. samen met de initialen ‘H.D.L.’. Deze behoren Aan het einde van de gang is een achthoekige aan de stucwerker Johann of Hans Diederich museum willet-holthuysen 183 amsterdam

Luschen, die in deze periode in Amsterdam indruk geven van een gebeeldhouwd reliëf, met zaal werd echter naar alle waarschijnlijkheid in werkzaam was. Mogelijk voerde hij opdrachten grotesken, tortelduifjes, bloemboeketten, guir- Nederland vervaardigd. uit voor het Amsterdamse stucadoorsbedrijf landes, lofwerk en medaillons, zijn van de hand De kleinere salon aan de voorzijde van het Martens en Steuven dat de ontwerptekening van Eugène Adan. Op het bovendeurstuk, dat huis werd in dezelfde periode in bijpassende van dit plafond bezat. Ook is het jaartal 1865 bij op naam staat van de kunstenaar Saucourte, is stijl ingericht. Hiervan zijn verschillende de renovatie van het museum in 1996 gevonden een landschap afgebeeld, met tegen de voet van onderdelen bewaard gebleven, zoals enkele op een plankje in de balklaag van het plafond. een boom een boeket bloemen. Het is vrij don- meubelen, een tapisserie vloertapijt van In het archief van de firma Braquenié & Cie. ker van kleur en geeft de suggestie van een Braquenié met bloemmotieven en een nu afge- te Parijs zijn gegevens gevonden over de recht- schildering in olieverf. Het ensemble als geheel haalde paarse meanderrand, een gele velouté streekse aanschaf door Abraham Willet, even- is ontworpen in de eclectische Lodewijk xvi- wandbekleding met bloemboeketten en paarse eens in 1865, van de tapisserieën voor de zaal. stijl. meanderranden en meubelbekleding en gor- Voor een bedrag van ruim 13.000 francs bestel- De firma Braquenié & Cie. leverde vermoe- dijnen van gele gebloemde damast. Het geheel de Willet een vloertapijt, zes wandbespannin- delijk ook donkerblauwe gebloemde damast is in minder goede en volledige staat als de zaal, gen en een bovendeurstuk, die in de eigen voor gordijnen en meubelbekleding van de zaal. maar ook hier zal in de komende jaren weer weverij van deze firma te Aubusson werden Hoogstwaarschijnlijk fungeerde het bedrijf zoveel als mogelijk het interieur uit de tijd van geweven. Al deze tapijten zijn nog aanwezig op tevens als intermediair bij de aanschaf van de het echtpaar Willet worden teruggebracht. hun oorspronkelijke plaats. Aan de opdracht uit Frankrijk afkomstige bijpassende voorwer- Andere vertrekken in het huis, zoals de werkten drie verschillende Franse ontwerpers. pen als de vergulde houten spiegels, de gordijn- keuken, eetkamer en slaapkamer, bevatten in Het vloertapijt in heldere kleuren met een kun- kappen, de guirlande boven de deur, de verguld veel geringere mate elementen uit de periode stig patroon van randen, vakken en medaillons bronzen kroon en het pendulestel door van Willet. Ze zijn ingericht als museale stijl- [hs] waarin bloemboeketten, guirlandes en tortel- Ferdinand Barbedienne (1810-1892), de rijk kamers uit verschillende perioden. duifjes, werd getekend door de kunstenaar gebeeldhouwde marmeren schoorsteenmantel Wauquier. De wandbespanningen met voor- en de insluithaard met vergulde vazen en moge- stellingen in overwegend lichte kleuren, die de lijk ook de meubelen. De betimmering van de 184

Geëlektrificeerde gaslampen in het Mastboomhuis te Oud-Gastel, Brink 68 te Deventer en het Aarts- bisschoppelijk Paleis te Utrecht gasverlichting 185

Het gebruik van petroleum, gas en elektriciteit In 1885 vond Carl Auer von Welsbach het prin- dit in eenen korten tijd, na eenig onderrigt, als verlichtingsbron betekende in de tweede cipe van het gasgloeilicht uit. Dit soort verlich- goed ten uitvoer bragten, beter somtijds, dan helft van de negentiende eeuw een keerpunt op ting zou na vele technische verbeteringen het anderen die er reeds langen tijd mede hadden het gebied van de verlichtingstechniek. Tot dan in de loop van de jaren negentig opkomende omgegaan, hierop zijn echter enkele uitzonde- toe werden huis en werkplaats met kaarsen en elektrische licht zwaar beconcurreren. Gas- ringen, wanneer men bijv. ondergeschikten olielampen verlicht. verlichting werd tot het midden van de negen- heeft die geen geheugen bezitten of zorgeloos Al in 1784 publiceerde de Leuvense hoog- tiende eeuw hoofdzakelijk toegepast bij de zijn, deze zijn echter voor andere diensten leraar J.P. Minckelers een verhandeling over verlichting van de openbare ruimte. Voor zover evenmin te gebruiken.’ gasverlichting en na een experimentele fase het binnenshuis werd gebruikt ge beurde dat Elk lichtpunt moest apart worden ontsto- waaraan ook Nederlanders als B. Koning en voornamelijk in fabrieken en openbare gebou- ken. Was dit onder handbereik dan kon dat J.C. Baron du Tour bijdragen leverden, werden wen, nauwelijks in particuliere woonhuizen. met een lucifer. Was de afstand te groot dan in de eerste helft van de negentiende eeuw de Een investering voor de aansluiting op het gebruikte men de aansteekstok met aan het eerste stappen gezet op de weg naar gasverlich- gasnet woog vooralsnog niet op tegen de gerin- eind een vlammetje dat brandend werd gehou- ting. Deze werd voor het eerst toegepast als gere kosten van het petroleumlicht dat vanaf den. Grote armaturen als een gaskroon waren straatverlichting. Er zijn twee manieren om de jaren zestig in gebruik kwam. Daarbij kwam uitgerust met een ‘waterschuifstang’-inrich- lichtgas voor verlichtingsdoeleinden te gebrui- dat gasverlichting binnenskamers veel overlast ting. Door een zogeheten waterslot kon de ken: het brandende lichtgas kan zelf als licht- veroorzaakte door de temperatuurverhoging kroon zonder gasverlies op en neer worden bron dienen of andere stoffen worden, bijvoor- en het feit dat de verbrandingsproducten, die bewogen. beeld in de vorm van een gloeikousje, door het onder meer oxiden van zwavel en stikstof bevat- De introductie van het elektrische gloeilicht gas tot gloeiens toe verhit. In dit laatste geval ten, het huisraad aantastten. Omstreeks 1880 had tot gevolg dat de bestaande gas armaturen spreekt men van gasgloeilicht. was een op de vijf huishoudens op het gasnet werden aangepast door er fittingen voor de De eerste gasbranders waren eenvoudig. Er aangesloten. Daarna zou het aantal aanslui- gloeilampen op te monteren. Uit het feit dat bestonden eengatsbranders, driegatsbranders, tingen snel groeien als gevolg van de dalende sommige kronen zo wel voorzien waren van spleet- of straatbranders, visstaart- of visbek- gasprijzen, de invoering van de muntmeter en gasbranders als gloeilampen blijkt wel dat velen branders en argandse branders. Deze branders de introductie van het gasgloeilicht dat veel in eerste instantie het vertrouwde gaslicht nog [ms] hadden open vlammen waarin vrije koolstof minder gas verbruikte. Omstreeks 1900 kwam niet wilden loslaten. onder afgifte van licht verbrandde tot koolzuur. men in Amsterdam zelfs handen tekort om de De gloeiende koolstof veroorzaakte dus het nieuwe klanten te bedienen. De meeste wonin- licht. De open gasvlam was zeer gevoelig voor gen van de beter gesitueerden werden van het luchtstromen die vaak een onrustig licht gaven. nieuwe gaslicht voorzien. Toch hadden ruimten Trekglazen en ballons kwamen aan dit euvel als slaapkamers, badkamers, closets, trappen tegemoet. Gasbranders produceerden veel en kelders vaak geen lichtpunten omdat dat koolzuur en waterdamp, wat bovendien met te lastig of te gevaarlijk was. In deze vertrekken veel warmte gepaard ging. Het eerste gaslicht gebruikte men nog petroleum of kaarslicht. was niet meteen een succes. Wie buiten liep Het omgaan met gaslicht vergde wel enige kon ontdekken ‘dat hier en daar op straat of handigheid. Het boekje Aanwijzingen der voor- in de woningen de gasvlammen telkens van deelen, gemakken enz. van het gebruik van gas uit grootte veranderden, en door die afwisseling 1866 schrijft: ‘Er zijn vele voorbeelden van, dat in lichtsterkte de oogen zeer onaangenaam dienstboden, die voor de eerste maal dat zij met aandeden’. de zorg voor de Gasverlichting werden belast, 186 ®

Voorkamer Paarse kamer Spiltrap op de overloop De naam van Museum Paul Tétar van Elven in vertrek de volle aanblik zoals die in het laat- Delft verwijst naar de belangrijkste bewoner negentiende-eeuwse interieur mode was. die het pand heeft gekend. Paul Tétar (1823- Opvallend zijn de notenhouten stoelen met 1896) woonde hier van 1864 tot 1894. De de hoge rugleuningen die langs de wanden aan inrichting en decoratie van het huis geven een weerszijden van de schouw staan opgesteld. museum tétar van elven 187 karakteristiek beeld van deze negentiende- Het zijn negentiende-eeuwse imitaties van delft eeuwse schilder, kunstverzamelaar en docent zeventiende-eeuwse Mechelse stoelen, met aan de Polytechnische School in Delft. Dat dit snijwerk in neogotische stijl. Daarnaast zijn interieur tegenwoordig nog te bezichtigen is, er ook oudere meubelstukken, zoals een danken we aan het feit dat Tétars tweede vrouw zeventiende-eeuwse eikenhouten kast met bij testament bepaalde dat het huis met de vier deuren en een fries met gestoken blad - daarin behorende collectie als museum zou decoratie. De onderste twee grote deuren heb- worden opengesteld. ben gestoken panelen. In de achterkamer zijn Het pand aan de Koornmarkt 67 is gebouwd de wanden bekleed met achttiende-eeuws na de stadsbrand van 1536. Van deze oorspron- geschoren velours. Dit vertrek is ingericht als kelijke bouw is alleen op de zolder nog de eetkamer. De geschilderde bovendeurstukken eikenhouten kapconstructie gedeeltelijk te zijn van de hand van Tétar van Elven zelf. De zien. In 1674 werd het huis aan de linkerkant bruinmarmeren schouw in dit vertrek bevindt uitgebreid doordat de naastgelegen steeg erbij zich in de achterwand, tegenover de suite - werd getrokken. De voorkamer die hierdoor deuren. Door de inpandige ramen kijkt men was ontstaan werd omstreeks 1710 gesplitst in vanuit deze kamer in de hal. een zijkamer en een gang. Voordat Tétar er Achter in de hal leidt een korte gang naar kwam wonen, is omstreeks 1860 op de verdie- de ‘paarse kamer’. Het achttiende-eeuwse ping een slaapkamer gemaakt aan de voorkant interieur van dit vertrek behoort oorspronkelijk van het huis. Pas na 1894 is de plattegrond weer niet tot deze woning; het is overgebracht uit veranderd. De twee binnenplaatsen aan weers- een pand aan de Wijnhaven in Delft. De vaste zijden van de gang zijn met de gang tot een halbank met het stucwerk in de gangmuur en overdekte hal gemaakt. Dit verklaart de inpan- het plafond in het kleine voorkamertje zijn dige ramen tussen de achterkamer en de hal. eveneens uit dit pand afkomstig. De wand- De tuinkamer achter in het huis is in de jaren betimmering in de paarse kamer is in de oor- dertig van de twintigste eeuw vervangen door spronkelijke kleur paars teruggebracht. Het een ruimte waarin zich nu de ‘paarse kamer’ rijk versierde stucplafond heeft in het midden bevindt. een stucwerk medaillon met een voorstelling De gang met witmarmeren vloer gaat over van Aurora (de dageraad) op een zegekar, in de hal. Links van de gang bevindt zich een getrokken door gevleugelde paarden. Het deur naar de kleine zijkamer die ontstaan is na meubilair, waaronder een wortelnotenhouten de verbouwing van circa 1710. De deur aan de kabinet met koperbeslag uit circa 1730, komt rechterkant is een blinde deur die dient voor het uit de verzameling van Tétar. symmetrische effect in de gang. In de voor- en Op de verdieping zijn in de jaren twintig achterkamer en suite die aan deze rechterzijde van de twintigste eeuw vertrekken ingericht in van de gang liggen, heerst nog de sfeer van de zeventiende-eeuwse stijl om voorwerpen uit de late negentiende eeuw. In de voorkamer, die collectie van Tétar van Elven te kunnen tonen. als woonkamer werd gebruikt, zijn de wanden Een vertrek aan de voorkant van het huis wordt bekleed met de oorspronkelijke donkerrood aangeduid als ‘atelier’; naast schildersattributen gestempelde velours. De neorenaissancistische herbergt het onder meer objecten die terug- schildering op het plafond dateert van 1886 komen op de schilderijen van Tétar, zoals en is van de hand van A.F. Gips (1861-1943), enkele wapens die boven de bakstenen haard vriend van Tétar van Elven en diens opvolger hangen. Via een houten poortje met een omlijs- aan de Polytechnische School. Hij verwerkte ting in hetzelfde baksteenpatroon als dat van de in het plafond de namen van de door Tétar haard is de ‘goudleerkamer’ te bereiken. Deze bewonderde en gekopieerde schilders uit het kamer dankt haar naam aan de wandbekleding verleden, zoals Raphaël, Rembrandt en die bestaat uit goudleer van omstreeks 1725, Rubens. De aanwezigheid van een plafond met gecombineerd met een negentiende-eeuwse bekende namen is uniek in een woonhuis, aan- imitatie daarvan van papier. Dit vertrek biedt gezien dit soort decoratie eigenlijk alleen in ruimte aan de boekenverzameling van Tétar. openbare ruimten werd toegepast. In het mid- Een opvallend meubel is de enorme zeven- den van de lange wand tegenover de toegangs- tiende-eeuwse Friese keeftkast, gedecoreerd deur staat een grijsmarmeren schouw. De met kieviten. Op de grote overloop bevindt gevarieerde samenstelling van de inrichting zich de oorspronkelijke zeventiende-eeuwse [mb] en de grote hoeveelheid meubelen geven het spiltrap die naar de zolder leidt. 188 Balzaal Eetkamer Burgemeesterskamer, omstreeks 1932 Burgemeesterskamer gezien vanuit de eetkamer

Sinds 1927 heeft Herengracht 502 de functie in de voorkamer op de bel-etage, de huidige

® van ambtswoning van de burgemeester van burgemeesterskamer, verschillende schoor- Amsterdam. Het ruime, dubbele woonhuis steenmantels en de mahoniehouten trapbalus- werd in dat jaar aan de gemeente Amsterdam ters in de twee trappenhuizen. Tevens is de geschonken door de laatste bewoner, basisindeling van verschillende vertrekken van dr. C.J.K. van Aalst (1866-1939), president zijn hand. van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. In de tweede helft van de negentiende eeuw, Vanaf de bouw in 1671-1672 was het grachten- tijdens de bewoning door de bankier jonkheer pand, dat wordt toegeschreven aan de architect Hendrik Maurits van Loon (1831-1901) en zijn Adriaen Dortsman (ca. 1635-1682), in bezit familie, van 1869 tot 1907, werd het interieur geweest van een reeks uiterst welgestelde opnieuw ingrijpend veranderd. Het huidige families. Zij bewoonden het huis voornamelijk uiterlijk van de eetzaal en de balzaal op de in de winter en verbleven ’s zomers op hun hoofdverdieping, met bijzonder rijke decora- buitens, zoals dat gebruikelijk was in die tijd. ties, stucplafonds, parketvloeren, meubilair en Het pand teIt vier verdiepingen en heeft een stoffering, dateert voornamelijk uit die periode. kelder, zolder en vliering. De representatieve Allereerst werd de zaal aan de voorzijde vertrekken liggen op de bel-etage rond een door Van Loon en zijn echtgenote Louise gang aan een lichtkoof. De twee verdiepingen Borski opnieuw ingericht en tot eetzaal erboven zijn gereserveerd voor de slaapvertrek- bestemd. De gehoute wandbetimmering is ken. De derde verdieping wordt sinds 1968 voorzien van rijk houtsnijwerk met guirlandes, gebruikt als privé-woning van de burgemeester. strikken, palmtakken, vazen en trofeeën met Het onderhuis (begane grond) werd oorspron- muziekinstrumenten en tuinattributen. De kelijk voor goederenopslag gebruikt. tapisserieën die in deze betimmering zijn opge- Omstreeks 1791, toen het pand in bezit was van nomen zijn gedecoreerd in de Lodewijk xvi- Andries Adolph Deutz van Assendelft, werd neostijl met op een rozerood fond toepasselijke het verbouwd door de stadsbouwmeester van composities van bloemen, vruchten, jachtattri- Amsterdam, Abraham van der Hart (1747- buten en jachttrofeeën. Aan de binnenzijde van 1820). Op de begane grond kwamen toen de de wandbetimmering bevindt zich de notitie: keuken en verschillende dienstruimten aan ‘nieuw gemaakt J.D. 1870’. Dit jaartal komt ook weerszijden van een lange gang. Van der Hart overeen met de stilistische kenmerken van de moderniseerde ook het interieur. De opvallend- tapisserieën. Zeer waarschijnlijk zijn deze ver- ste overblijfselen hiervan zijn de wandpanelen vaardigd in Aubusson, bij de firma Braquenié met stucreliëfs van uitzonderlijk hoge kwaliteit & Cie., die vijf jaar eerder ook de tapijten voor deutzhuis 189 amsterdam

de zaal van Herengracht 605, het huidige Steuven aan de . Dezelfde firma Museum Willet-Holthuysen, had geleverd. heeft in 1865 ook een stucplafond voor het huis De tapisseriebekleding van de 26 stoelen van Herengracht 605 gemaakt. Voor het plafond het notenhouten eetkamerameublement heeft van de burgemeesterskamer is een ontwerp verschillende composities van bloemen en gekozen met in de hoeken een vaas, een motief vlinders. Ook het bijbehorende vloerkleed dat aansluit bij de stucpanelen van Van der met geknoopte pool, dat tegenwoordig is Hart. Om het plafond en de wanden verder op opgeslagen in het depot van het Amsterdams elkaar af te stemmen werden er in de bestaande Historisch Museum, heeft een patroon met stucpanelen bloemguirlandes toegevoegd. Het vruchten en bloemen. ameublement van de burgemeesterskamer Het schilderwerk en de medaillons in de dateert van omstreeks 1927; het werd dat jaar koof van het plafond stammen uit dezelfde tijd, door een groep welgestelde Amsterdammers hoewel vooral de camee-achtige medaillons geschonken. met putti zeer nauw aansluiten bij de neoclassi- Het stucplafond van de ruime balzaal heeft cistische vormentaal zoals die door Abraham in de vier hoeken medaillons waarin bloem- van der Hart is toegepast. In het stucplafond schilderingen op doek zijn aangebracht. Een van de eetzaal zijn enkele ornamenten, zoals van deze schilderingen is voorzien van de de middenrozet, zelfs identiek aan die van een datum 1873. Het ameublement van deze zaal plafond in het Huis Hodshon te Haarlem werd tussen 1872-1874 gemaakt bij de Parijse naar ontwerp van Van der Hart uit 1794. De firma Quignon et fils. De met bladgoud vergul- opbouw van het plafond en de bloemguirlandes de wandbetimmering dateert eveneens van dateren echter van omstreeks 1870. Het is dui- circa 1873, evenals de spiegel tegenover de delijk dat de ontwerper van het interieur toen schoorsteen met Lodewijk xvi-decoratie en allerlei bestaande neoclassicistische onderdelen de grisaille bovendeurstukken in de trant van in zijn ontwerp heeft opgenomen. Het resultaat Jacob de Wit (1695-1754). Onder de in 1952 is een fraaie versmelting van achttiende- en aangebrachte wollen trijpen bespanningsstof negentiende-eeuwse elementen, zoals dat ook van de Hengelose Trijpweverij op de wand- in de overige ruimten van de hoofdverdieping panelen en het ameublement, bevindt zich nog is waar te nemen. het Franse karmozijnrode zijdedamast uit De stucplafonds van de burgemeesters- omstreeks 1873. De rijk gedecoreerde bronzen kamer en van de balzaal zijn, zoals blijkt uit pendule, kandelaars, gueridons en lampen twee overgeleverde ontwerptekeningen, uitge- dateren van dezelfde tijd en zullen eveneens [hs] voerd door het stucadoorsbedrijf Martens en in Parijs zijn vervaardigd. 190

®

Zicht op het trappenhuis vanuit de Ten tijde van de bouw van wat later het Aarts - midden ligt een monumentaal trappenhuis, eetkamer bisschoppelijk Paleis zou worden, was de met direct ernaast de diensttrap, achter een Trappenhuis Utrechtse Maliebaan sterk van karakter aan paar deuren weggewerkt. Op de bel-etage, die Zicht op de salon en eetkamer vanuit het veranderen. Van een maliebaan (waar een aan de voorzijde is voorzien van balkons en het trappenhuis soort kolfspel werd gespeeld) en wandelweg veranda, bevinden zich de salon, eetkamer, Fonteintje in de gang waaraan vele koepels en tuinderswoningen huiskamer en ‘Mijnheer’skamer’; op de tweede lagen, werd de Maliebaan in de negentiende verdieping zijn onder meer de grote slaap - eeuw een van de beste lokaties in de stad. kamer, twee kindervertrekken, de badkamer en Hier, op de plaats van een in 1852 tot woon- een logeerkamer ondergebracht; elke etage huis uitgebouwde koepel, liet de president- heeft een wc. Na de aankoop van het huis directeur van de Nederlandsche Rhijnspoor- in 1898 voor aartsbisschop mgr. H. van de weg Maatschappij, mr. H. Ameshoff, in 1868 Wetering bleef deze indeling vrijwel onge- een patriciërshuis bouwen door de architect wijzigd, waarbij ‘Mijnheer’skamer’ de werk- N.J. Kamperdijk (1815-1887). kamer van de aartsbisschop werd. De plattegrond van het huis uit 1868 geeft In 1900 nam de aartsbisschop zijn intrek ‘Rez-de-Chaussée’, ‘Bel Etage’ en ‘Tweede in het huis. Het jaar daarvoor was vergunning Verdieping’ aan. Het pand wordt in tweeën verleend voor een aanbouw, waarin een brand- gedeeld door een diepe gang. Rechts van het vrij archief, kluis en bureau met erboven een aartsbisschoppelijk paleis 191 utrecht

kapel en een bibliotheek onderdak zouden gebied van interieurafwerking, namelijk het oorspronkelijke gasverlichtingsarmatuur die vinden. Deze door de Utrechtse architect trappenhuis, de plafond- en wanddecoraties bestaat uit een centrale ‘fakkel’ met glazen vlam. A.J. van Schaik uitgevoerde aanbouw werd in van de gangen en de kamers op de bel-etage Twee gebrandschilderde ramen maken het trap- 1901 voltooid. De kapel, naar concept van de en de door heel het huis gelegde fraaie parket- penhuis nog indrukwekkender. Het ene, met de Jutphase pastoor en ‘kunstpaus’ G.W. van vloeren. voorstelling van de moord op Bonifatius, is Heukelum (1834-1910), is een van de fraaiste De entree heeft een laag stucplafond met vervaardigd door het atelier Mengelberg. en meest compacte neogothische bouwwerken weinig decoraties. Voor het trappenhuis Het andere, beduidend grotere raam met de van Nederland en lijkt wel een kathedraal in schakelde Kamperdijk de firma L.W. Schütz afbeelding van het H. Hart van Christus werd zakformaat. Het atelier van F.W. Mengelberg te Zeist in, waarmee hij wel vaker samenwerkte. in 1920 in een zeer ouderwetse neobarokke (1837-1919), gevestigd aan de Maliebaan 80, Onderaan de trappaal is het naamplaatje van de vormentaal uitgevoerd door het Düsseldorfse verzorgde de totaalinrichting van deze kapel, firma bevestigd. Naast eenvoudig loodgieters- atelier Gassen & Blaschke. waaronder het altaar, de banken en de glas-in- en dakdekkerswerk leverde dit bedrijf zinken en Op de bel-etage zijn de meeste wand- en loodramen. De decoratieve beschilderingen gietijzeren ornamenten, maar kennelijk voerde plafondversieringen te vinden. Het is echter op de wanden en het gewelf zijn van de hand de firma ook stucwerk uit. De houten bordes- niet duidelijk of de decoraties ook werkelijk van van ateliermedewerker Nicolaas Poland (1862- trap heeft rond het trapgat een groen geverfde stuc, dan wel van papier-maché, carton-pierre na 1932). ijzeren leuning, de zwikken van de treden zijn of andere surrogaten zijn. Wellicht zijn ze door Behalve de kapel kent het pand Malie- beslagen met ijzeren plaatjes in dezelfde kleur. de firma Schütz vervaardigd. Boven de deuren baan 40 nog enkele hoogtepunten op het De tweede trappaal, op het bordes, bezit nog de in de gang zijn forse medaillons en cartouches 192

Eetkamer met doorzicht naar de salon met bloemwerk en kransen aangebracht, voorts plafond van dit vertrek heeft een minder opval- Kapel zwaar aangezette kapitelen met palmetten, en lende decoratie met bloemen en vruchten. daaroverheen ‘doorgezakte’ voluutconsoles. De Boven de tafel hangt een opvallend grote licht- deurlijsten zijn groen en beige geschilderd met kroon. Het plafond van de zitkamer heeft naast een bescheiden vergulding. Het plafond van de een centraal bloem- en vruchtenstuk, distels in salon aan de voorzijde van het huis heeft in het cartouches aan de randen. Ook op de tweede midden een bloemenrozet en in de hoeken vier verdieping zijn rijke ornamenten te vinden in vrouwenkoppen op een blauw fond, mogelijk de vorm van zware pendentieven met bloemen de seizoenen voorstellend. De zwikken tonen en vruchten tussen zeer diepe cassettes in blad- en schelpwerk, palmetten en een kunstig gerekte vormen. De verdere inrichting van het patroon van gevlochten matten. De erachter huis is een amalgaam van meubels, klokken, gelegen eetkamer is door middel van een paar verlichting en schilderijen uit alle mogelijke [wm] schuifdeuren met de salon verbonden. Het perioden. 193 194

Deze classicistische stadsvilla behoort vanwege Plantage Lepellaan. In de kamer ligt een parket- de situering en de zeer rijke uitvoering tot de vloer, samengesteld uit verschillende houtsoor- markantste gebouwen van de Plantage. Het ten en gelegd in een geometrisch patroon, de ® vrijstaande huis werd in 1874 ontworpen door serre heeft een marmeren vloer. De wanden zijn architect W. Springer (1815-1907) en diens voorzien van een reliëfbehang op de oorspron- zoon J.L. Springer (1850-1915) in opdracht van kelijke betengeling. De schoorsteenboezem is de vermogende commissionair in assurantiën met een grenenhouten betimmering omkleed, en wethouder van financiën Johannes Coninck net als die in de woonkamer en salon. Het stuc- Westenberg. werk in de benedenvertrekken werd uitgevoerd In de barok geplooide voorgevel aan de door de Amsterdamse firma Cornet en Van der Plantage Lepellaan staan in nissen twee beel- Vloot. den van gebronsd zink, die de zomer en de win- Direct links van de ingang, aan de kant van ter voorstellen. Een dubbele deur in het midden de Plantage Middenlaan, liggen de salon en van deze imposante gevel geeft toegang tot een woonkamer en suite. Hier zijn alleen nog de vierkant portaal, waarachter de centraal gelegen stucplafonds en de betimmeringen oorspron- vestibule of hal ligt met aansluitend het cilin- kelijk. De detaillering hiervan laat een her- dervormige trappenhuis. De vloeren en lam- leving van de Lodewijk xvi-stijl zien. In de Voormalige eetkamer, 1977 briseringen in deze ruimten zijn van wit grijs- plafonds zijn naast de bekende Lodewijk xvi- Voormalige eetkamer geaderd marmer. In een nis in een van de twee details, zoals laurierbundels, gebonden pijl - Cilindervormig trappenhuis afgeschuinde hoeken in de vestibule stond oor- bundels en eierlijsten, ook Lodewijk xiv- en Vestibule spronkelijk een porseleinen calorifère, die de renaissancedetails verwerkt. In de vestibule en Grote tuinkamer en serre boven- en benedenvestibule en het trappenhuis in de hal op de eerste verdieping zijn eveneens verwarmde. De vestibule verleent toegang tot dergelijke ornamenten te vinden. de vroegere eetzaal, de keuken, de dessert- De trap die de begane grond met de eerste kamer, de salon en de woonkamer. verdieping verbindt, heeft met zijn uitgerekte Rechts van de ingang bevindt zich de voor- spiraal de allure van een achttiende-eeuwse slin- malige eetzaal die door zijn achthoekige vorm gertrap. De rijk versierde leuning en trappalen het karakter heeft van een koepelkamer. Aan zijn in mahoniehout uitgevoerd, de trapbalus- de zuidwestzijde is een kleine, halfronde serre ters in zink. De wand van het trappenhuis is gebouwd die opent naar de tuin aan de voorzien van een in stucwerk uitgevoerde blok- plantage lepellaan 6 195 amsterdam

decoratie. Bovenin bevindt zich een licht - Deze aanbouw bestond uit een keuken met bij- venster. De hal op de eerste verdieping is nog keuken, een kamertje voor de knechten en een grotendeels in oorspronkelijke staat. De wan- gangetje met uitgang naar de Plantage den worden geleed door klassieke pilasters Middenlaan. Achter de woonkamer werd een en de bovendeurstukken zijn versierd met spreekkamertje aangebouwd, waar de rekenin- draperieën. gen van de leveranciers konden worden betaald. Op de eerste verdieping lagen oorspronke- Direct hierachter, aan de kant van de Plantage lijk de slaapkamers met daarnaast een logeer- Middenlaan, lag de nieuwe dessertkamer. Op kamer, een kabinet, een studeerkamer (‘kamer de plaats van de oude keuken en dessertkamer mijnheer’), een biljartkamer, een badkamer en kwam een grote tuinkamer, overlopend in een een privaat. Een trap naast de studeerkamer uitgebouwde serre. De veelkleurige glas-in- leidt naar de zolderverdieping. Daar gaf een loodbovenramen zijn een van de typische neo- portaal toegang tot een extra logeerkamer of renaissancedetails die de architect in deze serre dienstbodekamer. Tevens bevonden zich op aanbracht. De gevel van de nieuwe aanbouw aan deze verdieping zoals gebruikelijk een strijk- en de Plantage Middenlaan werd in dezelfde stijl mangelkamer, een dienstbodekamer, een poets- opgetrokken als die van het bestaande gedeelte. vertrek en een bergplaats voor brandstoffen. J. Coninck Westenberg heeft hier samen In de keuken op de begane grond was de met zijn vrouw en zoon en twee dienstboden pomp middels een loden buis aangesloten op tot zijn dood in 1907 gewoond. Na het over- een gemetselde regenwaterbak buiten. Aan de lijden van zijn weduwe in 1916 werd het huis pomp was ook nog een duinwaterkraan aange- verkocht aan de schilder en makelaar J. van bracht. De Amsterdamse duinwaterleiding was Waalwijk, die er tot 1922 woonde. In dat jaar in 1854 aangelegd ten behoeve van de drink - werd het pand eigendom van de koopman watervoorziening. Dat men in 1874 nog met Josephus van Ebbing. De familie Van Ebbing, gescheiden watersystemen werkte, gebeurde die twee generaties lang het huis bewoonde, uit zuinigheid: het kostbare drinkwater werd heeft alleen het interieur van de begane grond niet als spoel- of waswater verspild. grondig laten verbouwen ter wille van een nut- In 1893 schakelde Coninck Westenberg tiger gebruik van de ruimte. Het huis wordt [amc] opnieuw de architect Jan Springer in voor een nog steeds particulier bewoond. uitbreiding aan de achterzijde van het pand. 196

Toen Paulina Maria Bisdom van Vliet (1840- een (onbekend gebleven) architect in Den 1923) op 29-jarige leeftijd trouwde met luite- Haag en schakelde bovendien de bouwer en nant-ter-zee Johan Jacob Lefèvre de Montigny metselaar Theodorus Hooft en de plaatselijke (1840-1881) brak een periode van grote ver - timmerman Cees Straver in. In 1877, toen het andering aan in haar leven. Binnen twaalf jaar huis werd opgeleverd, overleed de bouwheer. overleden zowel haar beide ouders als haar Paulina’s echtgenoot volgde hem op als burge- echtgenoot. Ze was in deze korte tijdspanne meester. Zelf kwam zij voor deze functie niet eerst burgemeestersdochter, daarna burge- in aanmerking, ook niet toen vier jaar later meestersvrouw en ten slotte weduwe van de Johan Jacob overleed. Zij bekleedde echter burgemeester. Vanaf 1881 woonde ze ruim als Vrouwe van Haastrecht een minstens zo veertig jaar lang alleen in de dertien rijk prominente positie binnen de plaatselijke gestoffeerde kamers van haar huis aan de gemeenschap.

® Hoogstraat te Haastrecht. Het nieuwe huis werd in 1877 ingericht Paulina was de dochter van Marcellus met onder meer het rijke familiebezit uit voor- Bisdom van Vliet (1806-1877), sinds 1825 gaande eeuwen, waaronder niet alleen meubels Bibliotheek burgemeester van Haastrecht en de laatste en talloze andere gebruiksvoorwerpen, maar Grote eetkamer met doorzicht telg uit een geslacht dat daar al sinds het eind ook elementen als schoorsteenmantels en naar de salon van de zeventiende eeuw woonde. Haar vader deuren. Deze oude, waardevolle voorwerpen Salon bezat het familiedomein aan de Hoogstraat, liet Paulina harmoniëren met nieuwe aankopen. dat eeuwenlang door generaties burgemeesters Daarna veranderde zij het interieur nauwelijks en dijkgraven uit het geslacht Bisdom van Vliet meer. De inrichting geeft op deze manier een was gecultiveerd. Daar, in het oude huis aan de prachtig beeld van de wooncultuur van de Hollandse IJssel, bracht zij als enig kind haar gegoede klasse aan het eind van de negentiende jeugd door. eeuw. De vertrekken hebben ieder hun eigen Voor de bouw van een nieuw pand op deze karakter. De dikwijls rijke aankleding geeft, plaats raadpleegde Bisdom van Vliet in 1874 met al dan niet subtiele hulpmiddelen, aan wat museum bisdom van vliet 197 haastrecht

de bestemming van de ruimte is. De presti - slaapkamer van Paulina op de eerste verdieping. (neo)stijlen elkaar afwisselen. Niet de kale, gieuze vestibule bijvoorbeeld laat met zijn Daarentegen weerspiegelt de bibliotheek aan heldere ruimte spreekt, maar het architecturale marmeren vloer, indrukwekkend stucwerk de voorzijde van het huis in de sobere aankle- is volledig bekleed, zodat een veilige, beschutte van plafond en pilasters en een aantal familie- ding de zakelijke mannelijkheid van de daar binnenruimte ontstaat. De buitenwereld werd wapens, de belangrijke positie van de familie gehouden Heemraadsvergaderingen van de soms ook letterlijk buitengesloten. Elektriciteit zien. Ook de salon en, en suite, de eetkamer Krimpenerwaard. Alleen de kleurige bloem - kwam dit huis bijvoorbeeld niet in. Van elek- zijn zorgvuldig gedecoreerd; het fraai gekleurde versieringen van de schoorsteen vormen een trisch bellen was geen sprake, Paulina vond stucwerk van F.P.C. Schild en de op maat vrolijke noot. In de gang geeft het houtsnijwerk het schelkoord functioneel genoeg, zodat een geknoopte Deventer tapijten met een aan het van de lambrisering, na de tussendeuren, een bediende, omdat de keuken ver van de eetkamer plafond verwant decoratieschema representeren geheel andere indruk dan het eerste portaal op verwijderd ligt, ’s winters in de onverwarmde opnieuw de status van Paulina’s familie. de overloop, waarbij de schitterende decoratie gang op instructies moest blijven wachten. De interieurs van de verschillende kamers in wit uit het oude huis is gebruikt. Paulina Lefèvre de Montigny ligt naast haar onderscheiden zich duidelijk van elkaar. Zo In alle vertrekken van dit eclectische patri- man in de overtuin begraven. Het fraaie hek- bevinden zich op de bovenverdieping de ver- ciërshuis bevinden zich contemporaine en werk met sierlijk dakje dat de zerk beschermde, trekken die oorspronkelijk voor Marcellus antieke meubelen en talloze andere gebruiks- heeft nu plaats gemaakt voor een stevige be- Bisdom van Vliet werden ingericht – in de voorwerpen in uiteenlopende stijlen. Deze veiliging. Dat is jammer, maar gelukkig hebben voorgevel zijn deze ook zichtbaar in de asym- karakteristiek van het interieur is ook in het haar huis en het veelzijdige interieur de decen- metrie van de vooruitspringende midden - exterieur zichtbaar. Elementen aan de voorkant nia ongeschonden doorstaan. Wij kunnen ook risaliet. Deze kamers hebben door hun ogen- van het huis, zoals de vooruitspringende mid- nu nog de rijke (levens)stijl van de Vrouwe van [e d] schijnlijke soberheid een voornaam, mannelijk denpartij, de consoles met tronies onder de Haastrecht blijven bewonderen. v karakter. De tuinkamer beneden, waar Paulina daklijst of de gietijzeren versieringen van hek- het meest vertoefde, heeft echter een opvallende ken en balkon zijn kenmerkend voor het eind kleurstelling in oranje; bovendien is er een van de negentiende eeuw: een selectieve keuze overvloed aan kwastjes, passementen en galons. uit een aantal verschillende stijlen vormde toen Deze rijke bekleding en het daarbij horende op zich weer een eigen geheel. Ook in het vrouwelijke karakter zijn ook te vinden in de interieur liet de bewoonster deze uiteenlopende 198 Cilinderbureau in de ontvangstkamer Pronkkast in de ontvangstkamer Ontvangstkamer of ‘mooie kamer’ Voormalige slaapkamer van het echtpaar Mastboom-Brosens

Aan de Dorpsstraat in Oud Gastel ligt een vrij- zich een houten wenteltrap naar de eerste ver- staand herenhuis dat geheel in eclectische stijl dieping, voorzien van gesneden trappalen en is uitgevoerd. Het pand werd in 1874 gebouwd gietijzeren sierspijlen. Aan weerszijden van

in opdracht van brouwer en grondeigenaar de gang liggen twee vertrekken, rechts de ont- ® Hendrik Mastboom (1835-1887). De familie vangstkamer of ‘mooie kamer’ met daarachter Mastboom, van oorsprong een brouwers - het kantoor, links de zitkamer of ‘salon’ en een familie, bekleedde drie generaties lang het kleinere achterkamer. Dubbele paneeldeuren burgemeestersambt van Oud Gastel. Hendrik geven toegang tot deze vertrekken. De ont- Mastboom werd in 1877 burgemeester, vijftien vangstkamer heeft als enige vertrek een stuc- jaar nadat zijn vader Jan om gezondheids - plafond met middenrozet, hoekdecoraties en redenen ontslag had moeten nemen. Zijn zoon sierlijsten bestaande uit bloemen en bladeren Antoon Mastboom (1868-1954) was burge- met een rode en groene beschildering. De meester van 1898 tot 1940. Het balkon dat in deuren en de lambrisering zijn gehout. Recht 1938 aan de voorzijde van het huis boven de tegenover de toegangsdeuren bevindt zich voordeur is geplaatst, herinnert nog aan zijn tegen de zijgevel een met rood marmer inge- veertigjarig ambtsjubileum. De familienaam legde zwartmarmeren schoorsteenpartij, waar- is hierop in reliëf aangebracht, geflankeerd voor een gietijzeren kolenkachel staat. Boven door twee mastbomen. De laatste bewoner van de schoorsteenmantel hangt een grote recht- het pand, Henri Mastboom (1907-1999), was hoekige spiegel. De grote pronkkasten aan de kleinzoon van de bouwheer. Hij woonde weerszijden hiervan behoren samen met een hier zijn hele leven en heeft het huis en zijn groot cilinderbureau en een eenvoudig acht- gehele vermogen nagelaten aan de Mastboom- tiende-eeuws kabinet tot het opvallendste Brosens Stichting. Het huis heeft de oorspron- meubilair. In het midden van de kamer hangt kelijke indeling, afwerking en zelfs de volledige een geëlektrificeerde gaslamp en op de parket- inrichting van het interieur behouden. Afge- vloer ligt een groot tapijt. Voor de twee ven- zien van later aangebrachte installaties zoals sters hangen aan houten kappen of ‘galerieën’ verlichting, elektriciteit en verwarming, heeft nog de negentiende-eeuwse draperieën met de tijd hier sinds 1874 zo goed als stilgestaan. daarachter een rolgordijn. De houten knoppen De entree van het huis wordt gevormd door of ‘patères’ aan weerszijden van de vensters her- een centraal in de gevel geplaatste dubbele deur, inneren aan de oorspronkelijke overgordijnen. waarachter een lange gang ligt met een zwart Voor de vensters staan voorzetramen met glas en wit geblokte marmeren tegelvloer. In het in lood in neorenaissancestijl, vervaardigd voorste, bredere gedeelte van de gang bevindt door de Koninklijke Nederlandse Glasfabriek mastboomhuis 199 oud-gastel

J.J.B.J. Bouvy te Dordrecht. Via een dubbele wijze een badkamer gecreëerd. De hier ge - tussendeur is het aangrenzende kantoor – de plaatste zinken badkuip werd met regenwater voormalige eetkamer – te bereiken. In dit gevuld dat in een grote gietijzeren vergaarbak kleinere vertrek is een hoekschouw geplaatst, op de keukenzolder was opgevangen. Een waarboven een grote spiegel hangt. De twee echte badkamer heeft dit huis nooit gehad. achterramen kunnen met houten vouwluiken Op de eerste verdieping bevinden zich de worden geblindeerd. Ook in deze kamer hangt slaapkamers, de linnenkamer en de herenka- een geëlektrificeerde gaslamp, voorzien van mer. Aan de voorzijde van het huis, links van Delfts-blauwe elementen. de gang, ligt de voormalige slaapkamer van het De keuken en twee bijkeukens bevinden echtpaar Mastboom-Brosens, de ouders van zich in een uitbouw aan de achterzijde van de Henri Mastboom. De gepleisterde wanden woning. De ruitvormige tegels in de keuken zijn met roosmotieven beschilderd. Tegen de zijn gelegd in een kubuspatroon met grote zijgevel staat een witmarmeren schoorsteen- dieptewerking. Onder het raam in de zijgevel mantel. Een dubbele, gehoute schuifdeur in de bevindt zich het arduinstenen aanrecht met achterwand vormt de verbinding met de aan- daarnaast de gootsteen en de dubbele pomp grenzende linnenkamer. De kamer rechts van met twee koperen kranen. Onder de grote de gang, eveneens voorzien van een wit- schoorsteenkap tegen de achterwand stond marmeren schoorsteenmantel, was waarschijn- vroeger het fornuis. De overige wanden bestaan lijk de herenkamer, de werkkamer van de heer grotendeels uit ingebouwde kasten, waartussen des huizes. Het erachter gelegen vertrek, de zich twee deuren bevinden; de ene deur geeft slaapkamer van Henri Mastboom, is toe - toegang tot de provisie- en wijnkelder, de gankelijk via gehoute schuifdeuren. In beide andere tot de keukenzolder. Zowel deze deuren slaapkamers staan toilettafels met lampet - als die van de kasten zijn voorzien van een stellen. In de wandkasten in de linnenkamer geschilderde lambrisering met gesjabloneerde hangen nog altijd de korsetten van Maria motieven in de bovenrand. Mastboom-Brosens (1879-1963). In dit De bijkeukens hebben een eenvoudigere vertrek bevindt zich de trap naar de zolder gele tegelvloer, gepaneelde binnenluiken en en een deur die naar de keukenzolder leidt, – zeer opvallend – allebei een schouwpartij. In waar zich in het achterste gedeelte de meiden - [amc] de eerste bijkeuken, ook met een arduinstenen kamer bevindt. aanrecht, staat een stenen ‘waskookput’, waarin in een grote koperen ketel de was werd gekookt. In de tweede bijkeuken is op provisorische 200

Voormalige eetkamer, omstreeks 1925 Voormalige eetkamer Hal vanaf de eerste verdieping Grote zaal

In de herfst van het jaar 1875 kreeg architect handen van de gebroeders Van Malsen, aan- Constantijn Muysken (1843-1922) de opdracht nemers te Den Haag. tot de bouw en inrichting van een landhuis Het kasteel heeft een symmetrisch grond- op het bestaande landgoed Oud Wassenaer. plan, gespiegeld langs de lengteas. Deze as Opdrachtgever was Cornelis Jan van der wordt gevormd door de hal en de daarachter- Oudermeulen (1838-1904), telg uit een ver - gelegen zaal, die grenst aan het terras naar de mogend koopliedengeslacht en stalmeester in tuin. De linkervleugel omvat onder meer de buitengewone dienst van koning Willem iii. salon, eetkamer en bibliotheek, in de rechter- Hij liet dit landhuis met het voorkomen van vleugel is de trap naar de verdieping gesitueerd, een kasteel in de periode 1876-1879 als woon- de biljartkamer en dienstruimten. huis voor hemzelf en zijn vrouw Julia Ewouda Van buitenaf betreedt men via een bordes- gravin van Randwijck bouwen in ‘Delftse trap en een loggia met rondbogen de vierkante, renaissance’, een combinatie van Hollandse en ruim 160 vierkante meter grote hal van twee

® Italiaanse renaissance. Deze neostijl was een verdiepingen hoog. Met zijn roze granieten negentiende-eeuwse vinding van de Delftse zuilen, architraaf en bovengalerij met rond- hoogleraar bouwkunde Eugen Gugel, bij wie bogen doet deze ruimte denken aan de binnen- Muysken had gestudeerd. Gugel kwalificeerde hof van Italiaanse renaissancepaleizen, maar in 1880 Oud-Wassenaar dan ook als ‘een lust- dan overdekt. Italiaanse vaklieden brachten hof (…), dat zonder twijfel tot de merkwaar - onder leiding van aannemer Detoma uit digste en belangrijkste gebouwen van dien Wenen stucco lustro in verschillende kleuren aard in den lande mag gerekend worden.’ Het aan op de wanden en de architraaf. De hal ont- exterieur en het interieur van het kasteel zijn vangt daglicht door een groot rond bovenlicht door Muysken tot in de details als een totaal- in het plafond, met in het midden een gevleu- concept ontworpen. De uitvoering was in de gelde genius omringd door vogels en in de kasteel oud-wassenaar 201 wassenaar

rand een windroos, uitgevoerd in blank en spronkelijk de ruimte van de heer des huizes behagelijk, met kunstvaardige hand ingericht’. gebrand glas. (‘Spreekkamer’). De verdwenen biljartkamer In enkele van deze vertrekken zijn oorpronke- De in lichte kleuren geschilderde salon in rechts achter, nu dienstruimte, bevatte donkere lijke interieuronderdelen bewaard gebleven, Lodewijk xvi-trant en het aangrenzende lambriseringen en een achttiende-eeuws goud- zoals paneellambriseringen, balkenplafonds en boudoir in de toren met antichambre zijn leren behangsel. in stucwerk uitgevoerde spiegelgewelven. Een voorzien van een lambrisering met panelen en De grote zaal is in een elegante, late renais- gietijzeren spiltrap leidt vanaf de verdieping ornamentlijsten van papier-maché, waarin sancestijl uitgevoerd. De wand is verdeeld door naar de zolder, die nog grotendeels in oor- vakken met een satijnen wandbespanning zijn gekoppelde pilasters in beschilderd stucwerk, spronkelijke staat verkeert. opgenomen. Een geheel andere sfeer ademt de waartussen een bespanning van geel satijn. In Verspreid in het gebouw staan nog restanten kleine eetkamer in Hollandse renaissancestijl het verdiepte middenveld van het stucplafond van het oorspronkelijke, neorenaissance meubi- achter de salon, nu de jachtkamer genoemd. is een trompe-l’œil schildering aangebracht. lair dat speciaal voor Oud-Wassenaar werd De rijk gedetailleerde eikenhouten paneel- De enkelvoudige, brede trap van wit marmer ontworpen. Het huis werd bij de bouw voorzien betimmering van deze kamer is in 1877 op de in de hal splitst zich vanaf het bordes in tegen- van voor die tijd ultramodern comfort, zoals internationale tentoonstelling Kunst toegepast overgestelde richting in twee eikenhouten trap- een warmwaterleiding, geleverd door het op Nijverheid in Amsterdam te zien geweest. pen. Dit type trap, de zogeheten keizerstrap, is bedrijf Haag uit Augsburg, een centrale ver- In de lambrisering zijn gobelins met jacht - een fenomeen uit het zestiende-eeuwse Italië. warming, een huistelegraaf en elektrische taferelen opgenomen. In het middenveld van De wanden van de galerij met witmarmeren schellen. het cassetteplafond is een schildering aange- balustrade zijn beschilderd met ornamenten in Oud-Wassenaar kreeg in 1910, zes jaar na bracht van de hand van de decoratieschilder renaissancestijl. De geornamenteerde eiken- het overlijden van Van der Oudermeulen, de J. Stortenbeker (1821-1899) uit Den Haag. houten deuren geven toegang tot de diverse functie van hotel-restaurant. Het huis heeft De voormalige bibliotheek in renaissance- slaapvertrekken ‘met de bijbehoorende depen- zijn horecafunctie altijd behouden, momenteel [vc] stijl links achter de salon, nu bar, heeft een dentiën van boudoirs, toilet- en badkamers, in de hoedanigheid van ‘partycentrum’. notenhouten betimmering, net als de kleine alles met vrijgevige degelijkheid, niet zoozeer vertrekken rechts van de hoofdingang, oor- grootsch of vorstelijk, als wel vertrouwelijk en 202 Receptiezaal met steektrap naar de eetzaal Eetzaal Vestibule Moer- en kinderbinten plafond van de eetzaal

® jachtslot huis ter horst 203 voorschoten

Het jachtslot Huis ter Horst is gelegen in het wanden erboven zijn geheel betegeld: de zijwan- bracht. De schouwpartij met een eiken betim- uitgestrekte landgoed de Horsten in de den met ruitertegeltjes, de korte wand tegen- merde boezem die wordt gedragen door zand- gemeenten Wassenaar en Voorschoten. De over de ingang met een groot tegeltableau, stenen gebeeldhouwde pilasters, komt overeen geschiedenis van het huis gaat terug tot het waarop een voorstelling van Jezus en zijn twaalf met die in de receptiezaal. In de schoorsteenkap begin van de dertiende eeuw, toen een telg uit discipelen. De ruimte heeft, net als alle andere zijn drie geschilderde paneeltjes aangebracht het adellijke geslacht Van Wassenaer zich hier vertrekken, een eikenhouten cassetteplafond. met symbolische voorstellingen van geloof, vestigde. Het slot is verschillende malen ingrij- De vloer bestaat uit negentiende-eeuwse kera- hoop en liefde; de achterwand, waarin twee pend ver- en herbouwd. Prins Frederik der mische tegels met geometrische figuren. De lampnisjes, is bedekt met achttiende-eeuwse Nederlanden (1797-1881), een zoon van koning bovenste helft van de deur naar de achterliggen- schildpadtegels waartussen twee tegeltableaus Willem I, verwierf Ter Horst en het ernaast de kamer is voorzien van glas in lood met de met vazen en een groot tafereel zijn opgeno- gelegen Raaphorst in 1838 en voegde er in 1845 provinciewapens. Dit vrijwel vierkante vertrek, men. De twee vensters, voorzien van kleine het landgoed Eikenhorst bij. De prins bewoon- de kleine salon, heeft een vergelijkbare eiken eiken binnenblinden en sierlijk gesmeed beslag, de ’s zomers met zijn gezin de buitenplaats betimmering waarboven een opgespannen hebben elk een zestal zeventiende-eeuwse De Paauw (het huidige gemeentehuis van wandtapijt met bosgezichten. Een zware eiken- gebrandschilderde ruitjes met taferelen en Wassenaar), gelegen aan de andere kant van houten deur leidt naar de naastgelegen receptie- familiewapens. de huidige Rijksstraatweg, en gebruikte de zaal of grote salon die daglicht ontvangt van Vanuit de receptiezaal leidt een rijk gedeco- Horsten vooral als jachtgebied. In 1863 liet twee grote ramen in de voorgevel. Ook hier is reerde eiken steektrap met vijf treden naar de prins Frederik het oude Huis ter Horst vervan- een eikenhouten betimmering aangebracht in eetzaal. Twee beelden van een klassieke krijger gen door een kleiner jachtslot. Delen van het de trant van de Hollandse renaissance. Tegen de bekronen de trappalen aan weerszijden van oude huis, waaronder de eetzaal en de eronder zuidwand staat een schouw, waarvan de met deze trap. De wanden van de eetzaal zijn voor- gelegen kelder, werden goeddeels gehandhaafd. eikenhout betimmerde boezem wordt gedragen zien van een eikenhouten betimmering met De voorgevel aan de zuidoostzijde werd met door zandstenen gebeeldhouwde pilasters. De getoogde panelen tussen gecanneleerde half- neogotische ornamenten opgesierd. Na de achterwand, waarin twee lampnisjes, is betegeld zuilen. Recht tegenover de ingang staat een in dood van prins Frederik in 1881 kwam het land- met achttiende-eeuwse schildpadtegels en een de betimmering opgenomen en naar voren uit- goed de Horsten aan zijn nazaten, die het in drietal tableaus. Boven de betimmering is een gebouwde open buffetkast met aan weerszijden 1903 aan koningin Wilhelmina verkochten. (tijdelijk uitgenomen) vroeg-achttiende-eeuws drie gedecoreerde halfzuilen. Boven de betim- Via haar ging het over naar prinses Juliana, goudleren behangsel aangebracht. Tegenover mering is een (tijdelijk uitgenomen) goudleren de huidige eigenaresse. de schouw staat, geheel aansluitend bij de behangsel van omstreeks 1650 dat aan de De Haagse architect P.F.W. Mouton (1830- betimmering, een rijk gedecoreerde lage kast. Haagse Compagnie van Goudleermaken kan 1898) vernieuwde in 1876 het interieur van Op de donkerblauw geschilderde velden van het worden toegeschreven. Recht tegenover de Huis ter Horst. Het jachtslot kreeg een inrich- cassetteplafond is het vergulde monogram van ramen bevindt zich de schouwpartij die eenzelf- ting die de gebruikers als het ware terugvoerde de bouwheer prins Frederik te zien. De grote de opbouw heeft als die in de receptiezaal en de naar de Gouden Eeuw. Alle vertrekken werden koperen kroonluchter die hier oorspronkelijk bibliotheek. In de schoorsteenkap zijn drie in in een neorenaissancestijl uitgevoerd. Vele hing en die afkomstig was uit de Hervormde perspectief gesneden paneeltjes met figuurtjes authentieke gebruiksvoorwerpen uit de zeven- Kerk van Noordwijk-Binnen, is vervangen door aangebracht; in de met schildpadtegels bedekte tiende eeuw vulden het ‘historische’ beeld aan. een kroon van hertengeweien met opgezette achterwand is een groot blauw-wit tegeltableau Een belangrijke inspiratiebron voor de vele koppen van reebokken. Aan de wanden hangen opgenomen van een landschap met een kasteel wandbetimmeringen in het huis was de beken- empire olielampen die afkomstig zijn uit het en een drietal figuren. Het plafond bestaat uit de, 1626 gedateerde betimmering uit het pand Paleis op de Dam. zware, rood geverfde moer- en kinderbinten die in de Gravenstraat in Dordrecht, die zich nu in Naast de receptiezaal ligt, direct achter de nog voorzien zijn van de zeventiende-eeuwse het Rijksmuseum in Amsterdam bevindt. voorgevel, een smalle rechthoekige kamer. In beschildering met florale motieven en fabeldie- Via de entree links in de voorgevel betreedt dit eveneens betimmerde vertrek staan een rijk ren. Ook in dit vertrek hing vroeger een grote men de ruime vestibule die rondom is voorzien gesneden eiken hemelbed en een eiken toilet- koperen kaarsenkroon uit de Hervormde Kerk van een eikenhouten betimmering met toog- meubel. Boven de betimmering is een wand- van Noordwijk-Binnen. De verlichting bestaat werk en een rijke kroonlijst in Oudhollandse tapijt met landschappen aangebracht. Achter thans uit empire wandlampjes afkomstig van stijl. Aan de beide zijwanden is in de betimme- deze kamer bevindt zich de bibliotheek met in het Paleis op de Dam. Via de deur links naast de ring een fries opgenomen van negentiende- de betimmering opgenomen boekenkasten. buffetkast zijn de nog altijd bewoonde dienst- eeuwse blauw-witte tegeltableaus met portret- Erboven is een (tijdelijk uitgenomen) vroeg- vertrekken aan de achterzijde van het huis te [r l] medaillons van onder meer Oranjeprinsen. De achttiende-eeuws goudleren behangsel aange- bereiken. v 204

De woning aan de Nieuwe Haven 29 in deuren in de gang zijn waarschijnlijk ook bij Dordrecht werd in 1729 gebouwd in opdracht deze verbouwing aangebracht. van Johan van Neurenberg (1697-1749), De ‘rode salon’ kreeg een bruinrode betim- schepen en lid van de Oudraad, op het terrein mering met verguld lijstwerk in neorégence- van zijn afgebroken ouderlijk huis. Tot 1864 stijl, waarin grote vakken met wijnrode zijden volgden de bewoners elkaar op door vererving. brocatel zijn opgenomen. Deze stof is ook In dat jaar werd het huis gekocht door de gebruikt voor de overgordijnen en gordijn - bankier en verzamelaar mr. Simon van Gijn kappen. De in neorégencestijl uitgevoerde (1836-1922), die was gehuwd met Cornelia meubelen stonden hier tot omstreeks 1925. Agatha Vriesendorp (1841-1889). De ernaast gelegen eetkamer, uitgevoerd in Door de dubbele voordeur betreedt men de renaissanceopvatting, is voorzien van een brede, marmeren gang die aan de achterzijde eikenhouten betimmering en een grof linnen toegang verschaft tot de tuin. Direct links van behangsel met een schildering van Willy ® de gang bevindt zich de zaal, waar boven de Martens (1856-1927) uit 1887 die een lambrisering een speciaal voor dit vertrek ver- Germaanse idylle uitbeeldt. Het eveneens vaardigde serie Oudenaerdse wandtapijten door hem uitgevoerde plafondstuk dateert Tuinkamer, 1904 hangt. De voorstellingen op deze tapijten zijn van 1886 en toont een allegorie op de wijn. Studeerkamer van mr. Simon van Gijn ontleend aan het verhaal Il Pastor Fido, een De meubelen zijn eveneens in neorenaissance- Zaal tragikomedie van Battista Guarini. Het schoor- stijl uitgevoerd. De eetkamer is nooit van Keuken steenstuk en de bovendeurschilderingen zijn gas verlichting voorzien: men bediende zich van de hand van Adriaan van der Burgh (1693- van kaarsen of een staande olielamp. De in 1733). Het schoorsteenstuk draagt het jaartal Lodewijk xvi-stijl uitgevoerde tuinkamer 1730, een aanwijzing dat in dat jaar het interieur heeft met zijn bronzen en groene kleuren een zal zijn voltooid. veel lichter uiterlijk. Zowel aan de tuinkamer Halverwege de gang bevindt zich het trap- als aan de eetkamer zijn serres gebouwd. Die penhuis met een gestuct plafond in de koepel. van de eetkamer fungeerde als wintertuin: Op het plafond zijn Prudentia (voorzichtig- rondom is de terrazzovloer voorzien van een heid) en de wapens van de bouwheer en zijn goot met gietijzeren roosters. echtgenote afgebeeld. Via een doorgang in de Op de verdieping bevinden zich enkele trapbetimmering bereikt men de keuken die slaapkamers, een tussenkamer, een studeer- sinds 1729 nauwelijks is veranderd. De aange- kamer en een kamer die van oudsher als biblio- bouwde spoelkeuken is in de jaren zeventig theek in gebruik is. De hoofdslaapkamer is van de twintigste eeuw geheel herbouwd. nog steeds gedeeltelijk bespannen met het De woonvertrekken van het huis liggen oorspronkelijke veloutébehangsel uit 1730. aan de rechterzijde van de gang. Deze kamers Vrijwel direct nadat in 1882 het gemeentelijke ademen een geheel andere sfeer. Ze zijn het waterleidingbedrijf was opgericht en dit pand resultaat van een grootscheepse verbouwing, op het waterleidingnet was aangesloten, liet die van 1886 tot 1889 in opdracht van het echt- het echtpaar Van Gijn het kabinet naast de paar Van Gijn door de architect Constantijn hoofdslaapkamer tot badkamer verbouwen. Muysken (1843-1922) is uitgevoerd. De woon- Deze badkamer bestaat uit een geheel bete - kamers op de begane grond en de studeerkamer gelde ‘natte cel’ met een verlaagd plafond en en bibliotheek op de verdieping werden inge- een kleine, met stof bespannen voorruimte richt in verschillende neostijlen en er werd die dienst doet als kleedruimte en boudoir. centrale verwarming aangelegd. De vestibule- De beschildering van de stucplafonds is museum mr. simon van gijn 205 dordrecht

afgestemd op de wandtegels en de bespanning. Het achter de badkamer liggende secreet werd vervangen door een watercloset. Een van de slaapkamers is in 1861 gereno- veerd in opdracht van de toenmalige bewoners, jonkheer Paulus Repelaer (1810-1871) en zijn echtgenote Emmerentia Johanna Jacoba Pit (1819-1899). De schoorsteenpartij werd ver- nieuwd en de wanden werden voorzien van een lambrisering. De naastgelegen tussenkamer werd als kleedruimte bij deze slaapkamer getrokken. De wand met twee bedsteden werd daarbij omgebouwd tot een grote kastenwand. De studeerkamer en de bibliotheek zijn in 1886 in Hollandse renaissancestijl betimmerd en gemeubileerd. Muysken plaatste in beide vertrekken een originele, door Van Gijn ver- worven zeventiende-eeuwse schoorsteen- betimmering en paste de rest van de betim- meringen hierop aan. Boven de betimmering in de studeerkamer is een kostbaar goudleren behangsel aangebracht, een eigentijdse imitatie van een zeventiende-eeuws patroon; boven de betimmering in de bibliotheek is een papieren goudleerimitatie geplakt. De zolderverdieping vormde oorspronkelijk één grote open ruimte. Op deze etage waren twee slaapkamers afgeschot voor het personeel en werd het wasgoed gedroogd. De grote mangel en de linnenpers zijn nog aanwezig. Omstreeks 1924 is tijdens de aanpassing van het woonhuis tot museum door het inbouwen van expositiekabinetten de oorspronkelijke lichtinval op deze verdieping sterk veranderd. Sinds 1925 is het woonhuis onder de naam Museum Mr. Simon van Gijn toegankelijk voor het publiek. Aan de restauratie van de oorspronkelijke interieurafwerking en aan de herinrichting van de negentiende-eeuwse woon- en werkvertrekken wordt sinds 1992 gewerkt. Het uitgangspunt hiervoor vormen bouwkundig onderzoek, kleuronderzoek, behang- en textielfragmenten en interieurfoto’s [c b] uit de jaren 1902, 1904 en 1908. d 206 Trappenhuis Woonkamer, omstreeks 1895 Moorse badkamer met in de vloer verzonken bad Faïence kachel in de voormalige eetzaal Een van de toegangsdeuren in de

voormalige eetzaal ® In de nacht van 13 op 14 januari 1888 verwoestte grote spiegel verwijst naar het koopmanschap een brand het pand aan de Herengracht 382. van de bouwheer. In de kapitelen van de zuiltjes Van het kapitale, in 1775 door architect Jacob van de gaanderij prijkt tevens de letter n van Otten Husly ontworpen huis bleef alleen de Nienhuys. zandstenen gevel staan. Op dat moment was In overeenstemming met het in die tijd herengracht 380-382 207 de ingrijpende verbouwing van het huis, dat gangbare eclecticisme werd voor de, eveneens amsterdam een jaar daarvoor eigendom was geworden door Salm ontworpen inrichting gebruik van Jacob Nienhuys (1837-1927), bijna voltooid. gemaakt van verschillende, voor het betreffende Nienhuys, miljonair geworden tabaksplanter vertrek gepast geachte, historische stijlen. Salm en mede-oprichter van de Deli Maatschappij, legde op de plattegrond van de bel-etage het besloot toen ook het naastgelegen pand aan karakter van verschillende vertrekken al vast: de Herengracht 380 te kopen, om vervolgens ‘salon de famille’ in Hollandse renaissance, de beide panden te slopen en een nieuw huis te eetzaal met de monumentale faïence kachel in laten ontwerpen door architect A. Salm (1857- Duitse renaissance en de twee muziek- en ont- 1915). Aan de nieuwbouw stelde Nienhuys vangstsalons in Lodewijk xvi-stijl. Bijzonder slechts de eis dat ‘een gebouw moest verrijzen, is de in moorse stijl uitgevoerde badkamer met dat geheel verschillend was van wat destijds het in de vloer verzonken bad. Voor de meubi - zoowat gebouwd werd, waaronder veel “Hol - lering en stoffering van het pand belastte Salm landsche maar vooral Duitsche Renais sance”’. de Haagse firma H.P. Mutters, destijds een Salm ontwierp een voor Nederland unieke van de belangrijkste meubelfabrikanten van gevel in Franse vroeg-renaissance vormen, Nederland. de Frans i-stijl. Hierbij werd hij ongetwijfeld Een deel van de verwerkte materialen in geïnspireerd door de kastelen Chenonceau, het huis is effectvol gebruikt: bronzen balusters Blois en Chambord langs de Loire, die hij in het trappenhuis blijken van zink te zijn, het tijdens zijn opleiding aan de Ecole des Beaux houtsnijwerk is ‘gehout’ gips, geverfd als eiken- Arts te Parijs had bezocht. Ook zijn studiereis hout. Maar naast deze materiaalimitaties is naar Amerika, destijds nog iets bijzonders, ook echt eiken en marmer toegepast. Zoals kwam goed van pas. De overeenkomst met nog steeds is te zien, bepaalden warme kleuren het omstreeks 1880 in New York gebouwde de sfeer in het huis: donker eikenhout betim - woonhuis van de Amerikaanse miljardair meringen, licht marmer in de vestibule, brons- William K. VanderBilt zal bij Nienhuys zeker kleurige detaillering aan de trap, een donker- in de smaak gevallen zijn. rode muurschildering in de antichambre. Op de begane grond biedt een grote poort Achter het huis ligt de tuin met een ‘goti- toegang aan de rijtuigen, zodat bewoners en sche’ put en het bijgebouw in Lodewijk xii- gasten binnen konden worden afgezet; het rij- stijl met koetshuis, paardenstal, hooizolder en tuig kon in de binnenhof worden geparkeerd. woning van de koetsier. De machinekamer, die De route die men vervolgens aflegde naar de zich in het koetshuis bevond, was een nieuw representatieve vertrekken op de bel-etage soort ruimte waarin onder meer de elektrische was gericht op een spectaculaire ruimtelijke installatie was ondergebracht. Nienhuys paste ervaring. Men betrad de vierkante vestibule, als eerste in Nederland elektrische verlichting die centraal in het huis ligt, om rechtdoor een toe in een woonhuis. Ook de lampen in de statige trap op te gaan naar het bordes, waar lantaarnpalen die vroeger bij de poort stonden, in een grote spiegel het monumentale trappen- waren op deze installatie aangesloten: ze huis was te overzien. De wanden van het trap- vormden in feite de eerste elektrische straat- penhuis zijn voorzien van bloemschilderingen. verlichting in Amsterdam. Een leuke anekdote Verder naar boven kwam men in een anti- is dat Nienhuys de elektrische verlichting chambre die boven de vestibule ligt. In het demonstreerde aan familieleden en hen versteld midden daarvan stond een etagère met een deed staan door een schemerlamp op zijn kop bronzen beeld van de bekende Franse beeld- te houden, waarbij deze gewoon bleef branden. houwer Mathurin Moreau (1822-1912) als Nienhuys betrok in 1891 dit luxueuze en bekroning. De antichambre die toegang ver- naar de modernste inzichten ontworpen huis leent tot drie representatieve vertrekken reikt met zijn vrouw, vijf kinderen, een kinder- tot in de volgende verdieping, waar de slaap- juffrouw, twee dienstboden, een gezelschaps- kamers aan een galerij rond een vide liggen. dame, een palfrenier, een huisknecht en het Daglicht valt binnen via glas-in-loodkoepels, uit zes personen bestaande koetsiersgezin, één boven de trap en één boven de antichambre. en bleef hier tot 1908 wonen. Sinds 1997 Het belang van deze centrale ruimte wordt zetelt hier het Nederlands Instituut voor onderstreept door de symbolen op het ‘pronk- Oorlogsdocumentatie en is het pand geheel [amc] bordes’ van de trap. De mercuriusstaf boven de gerestaureerd. 208

®

Etienne baron van Zuylen van Nijevelt In 1892 konden de werkzaamheden beginnen. (1890-1934) erfde in 1890 de ruïne van het De middeleeuwse indeling van het kasteel middeleeuwse kasteel De Haar bij het dorp moest behouden blijven en zo werd het gebouw Haarzuilens. Doordat hij drie jaar eerder weer op de oude fundamenten opgetrokken. met de zeer gefortuneerde Hélène barones Nabij de bouwplaats werd een steenfabriek de Rothschild was getrouwd, beschikte hij opgericht en een tijdelijke werkplaats, vanwaar over voldoende middelen om de voorouderlijke Cuypers en zijn zoon J.Th.J. Cuypers (1861- heerlijkheid te herstellen. In de zomer van 1949) de bouw en inrichting coördineerden. 1890 gaf hij op aanraden van Victor de Stuers De plannen werden gemaakt op het architec- aan architect P.J.H. Cuypers (1827-1921) de tenbureau in Amsterdam en uitgewerkt in opdracht een ontwerp te maken voor de res- Cuypers’ werkplaats te Roermond. Ongeveer tauratie van het vervallen kasteel. Cuypers zesduizend tekeningen zijn van dit omvang- wilde een ideale en stijlzuivere reconstructie rijke project bewaard gebleven. Samen met maken van een middeleeuws kasteel, waarmee de geschreven stukken en de vele foto’s hij ook tegemoet kwam aan de wensen van de verhalen zij tot in detail over de roerige bouw- opdrachtgever. De baron gaf Cuypers het en inrichtingsgeschiedenis. kasteel Pierrefonds in Frankrijk als voorbeeld, Cuypers hanteerde de volgende indeling zoals dat in 1861 door Eugène E. Viollet-le-Duc voor De Haar: de dienstruimten in de kelder, was gerestaureerd in middeleeuwse stijl, maar de ontvangstvertrekken op de begane grond, dan wel negentiende-eeuws ‘verbeterd’, name- de kamers van de familie op de eerste verdie- lijk met toepassing van modern comfort. De ping, de gastenvertrekken op de tweede en de bouw en inrichting van het kasteel, de aanleg personeelskamers op de derde verdieping. Het van de tuinen en parken – waarvoor het gehele hiërarchische systeem is ook af te lezen aan de dorp Haarzuilens werd verplaatst – zouden trappen: een grote hoofdtrap voor familie en ruim tien jaar duren (1892-1904). Bovendien gasten, kleinere trappen voor de bedienden. Badkamer in een van de hoektorens werd er nog tot in de jaren twintig doorgewerkt In de eerste ontwerpen is te zien dat de oude Ridderzaal, omstreeks 1895 aan een châtelet (poortgebouw), een kerk en centrale binnenplaats van het kasteel behouden Ridderzaal een stalplein met remises. zou blijven. De kamers gesitueerd rond deze Schouw in de bibliotheek In september 1891 zond Cuypers zijn eerste open binnenplaats werden met elkaar verbon- Schouw met radiator in een van de ontwerpen voor de restauratie van kasteel en den en er was geen gemeenschappelijke gang of slaapkamers omgeving naar Parijs, waar de baron woonde. galerij. Elke kamer had een eigen badkamer en kasteel de haar 209 haarzuilens 210

P.J.H. Cuypers in de nog onvoltooide toilet. Later werd besloten deze ruimte te over- van de privé-vertrekken van de barones geen bibliotheek, omstreeks 1895 welven met een kap van gietijzer en gewapend inspraak. Zij richtte haar slaapkamer in Hal beton, ‘middeleeuws’ gemaakt door een rijk Franse stijl in, met meubels, spiegels en wand- bewerkte houten betimmering. Zo ontstond decoraties in de Lodewijkstijlen en liet voor een grote hal als voorname ontvangstruimte. de donkere, massief houten deur die Cuypers Comfort, warmte en een aangename plaats om had ontworpen haar eigen fijn gedetailleerde gasten te ontvangen kregen prioriteit boven het witte deur plaatsen. herstel van de historische werkelijkheid. Op de Behalve om de luxueuze inrichting is De eerste verdieping werd rond de hal een galerij Haar ook bijzonder vanwege de vele moderne aangelegd. Zo was elke kamer ook vanaf de installaties – (vloer)verwarming, waterleiding, galerij bereikbaar. Echter, de luxe van een bad- elektriciteit en lift – die onder leiding van civiel- kamer bij elke kamer bleef. Veel van deze bad- ingenieur C.J. Huygen uit Rotterdam werden kamers zijn bijzondere ruimten, voorzien van aangelegd. Huygen was al eerder verantwoor- verzonken baden. delijk geweest voor de aanleg van dergelijke Cuypers ontwierp het complete interieur: voorzieningen in het Rijksmuseum en het marmeren vloeren, tegel- en parketvloeren, Concertgebouw in Amsterdam. In de noorde- behang, muurschilderingen, glas-in-lood- lijke vleugel van het poortgebouw bevinden ramen, verlichting en meubels. Bovendien hield zich de waterleiding- en verwarmingsinstalla- Cuypers rekening met praktische wooneisen; ties. Deze functioneren nog steeds en worden de deuren van de kinderkamers op de eerste elk jaar gebruikt wanneer in september de verdieping voorzag hij bijvoorbeeld van laag- huidige baron Van Zuylen met zijn gasten het gezette klinken. Overal in het kasteel is heral - kasteel bewoont. Zowel de waterleiding- als dische familiesymboliek terug te vinden. Zo is de verwarmingsbuizen zijn in het kasteel aan in de ridderzaal de familiespreuk aangebracht het oog onttrokken. Wel zijn de grote gedeco- en draagt de schouwpartij in de bibliotheek reerde radiatoren zichtbaar die voor de meeste de stamboom van de Van Zuylens. Wapen - ‘middeleeuwse’ schouwen staan. Deze schouw- schilden en portretten sieren de wanden. partijen zijn nooit bedoeld geweest voor open Terwijl op de hoofdverdieping de gotische vuur. Het is een voorbeeld van de paradox die vormen overheersen met arcades, venster- ontstond tussen het historische karakter van traceringen en langgerekte zalen met zware het kasteel en het moderne en luxueuze laat- [s j] balkenplafonds, had Cuypers bij de inrichting negentiende-eeuwse comfort. d 211 212

® Het oude huis Twickel dat in de veertiende eeuw was gebouwd, werd in 1551 vervangen in opdracht van Goossen van Raesfelt en zijn vrouw Agnes van Twickelo. Er kwam een recht- hoekig huis met een rijk uitgevoerde voorgevel in renaissancestijl en een vierkante toren aan de zuidzijde. De zuidvleugel dateert uit het mid- den van de zeventiende eeuw. In 1847 kreeg het kasteel aan de noordzijde een uitbreiding in de vorm van een paviljoenachtige woonvleugel met een vierkant traptorentje in een Engels georiënteerd eclecticisme, naar ontwerp van de Engelse architect Robert Hesketh (1817-1880). Het interieur van het huis wordt sterk bepaald door de ingrijpende verbouwing en modernisering in Engels en Frans georiën- teerde neostijlen, die de Engelse architect W.S. Weatherley (1851-1922) en de Neder- landse architect M.J. Teunissen (1859-1916) in de jaren 1896-1922 in opdracht van baron R.F. van Heeckeren van Wassenaer (1858-1936) uitvoerden. Via de vestibule bereikt men de aan de Benedengalerij in noordwestelijke achterzijde gelegen royale benedengalerij. richting, omstreeks 1910 Deze ruimte, de grootste van het huis, is als het Benedengalerij in zuidoostelijke ware het hart van Twickel, te vergelijken met de richting, omstreeks 1910 Drostenkamer of Witte zaal Zicht vanuit de drostenkamer op de omloop naar de rookkamer twickel 213 ambt delden

‘grote zaal’ in andere huizen. Het gewelfde het voormalige kantoor van de drost van stucplafond dateert uit de achttiende eeuw. De Twente. Hier werd in de tijd dat de Heren van monumentale schouw uit 1899 naar ontwerp Twickel tevens de functie van drost uitoefenden van Weatherley bevat het alliantiewapen Van onder meer recht gesproken. De laatste baron Heekeren-Van Wassenaer met de wapenspreuk heeft de drostenkamer in 1897 geheel ver- ‘Mutando non Mutor’, ‘Door te veranderen nieuwd en er de monumentale marmeren verander ik niet’. schouw uit 1737 van de Italiaanse beeldhouwer Direct links van de vestibule ligt de eet - Joseph Bollina (1703?-1763) en de Antwerpse kamer, die in 1897 werd gecreëerd door het beeldhouwer en architect Jan Pieter van samenvoegen van twee kleinere vertrekken. Baurscheit de jonge (1699-1768) geplaatst, Onder leiding van Weatherley werd het vertrek afkomstig uit het pand Oude Delft 75 in Delft. voorzien van een wandhoge betimmering Achter deze zaal ligt de salon. De afwerking met briefpanelen en een imitatie-Tudor stuc - van dit vertrek is net als de drostenkamer uit- plafond. De schoorsteenmantel is afkomstig gevoerd door Engelse werklieden, die hier tot uit het in 1875 afgebroken huis Nettelhorst bij 1922 (met onderbreking van de Eerste Wereld- Lochem. Achter de eetkamer bevindt zich het oorlog) in dienst waren. In de achter de salon dienkamertje met een dienlift naar de keuken gelegen bibliotheek bevinden zich ruim drie- in de kelder. Deze lift werkte oorspronkelijk duizend, vooral in de eerste helft van de acht- hydraulisch op waterdruk, maar sinds 1973 tiende eeuw verzamelde boekwerken. wordt hij elektrisch aangedreven. Direct rechts van de hoofdingang liggen Door een dubbele deur in de hoek van de de zogenoemde Van Wassenaerkamers. Deze eetkamer komt men in de torenkamer, die door kamers, bestaande uit een salon, een slaap- Weatherley als rookkamer werd ingericht. Van vertrek, een boudoir en een badkamer, zijn hieruit liet de baron een directe verbinding evenmin ontsnapt aan de grote verbouwing maken naar de zuidvleugel. Deze omloop van omstreeks 1900. Architect Teunissen kwam uit in de drostenkamer of Witte zaal, gaf de kamers een aankleding in Hollandse 214

Urinoir régencestijl. De achttiende-eeuwse rococo en twee logeerkamers. Via de vide bereikt men Secreet schoorsteenmantel in de salon, met een zoge- de torenkamer van Marie A.M.A. barones van Badkamer met douche in de heten ‘grauwtje’ of ‘witje’ van Jacob de Wit Heeckeren (1918-1975). Haar schoonvader Van Wassenaerkamers (1695-1754), is bij de verbouwing gespaard J.D.C. baron van Heeckeren van Wassenaer Bovengalerij in noordwestelijke gebleven. Tegenover de schoorsteen bevindt (1809-1875) had deze kamer in 1847 voor richting zich een buffetnis met rococo stucwerk. zijn eerste echtgenote Marie Cornelie van De dubbele deur rechts van de schoorsteen- Wassenaer (1799-1850) laten bouwen. Haar mantel geeft toegang tot een kleine logeer- initialen ‘C.W.’ zijn aangebracht in de hoeken kamer met aangrenzend een boudoir en een van het stucplafond. badkamer. Na aanleg van een eigen water - Het huis is sinds het einde van de negen - leiding in 1885 voorzag men het huis van bad- tiende eeuw voorzien van een vloerverwar- kamers en toiletten, die nog altijd de originele ming. Op de grote koperen roosters die in bijna inrichting en afwerking bezitten. De badkamer elk vertrek zijn te vinden, prijken de initialen in de Van Wassenaerkamers is een beziens- ‘H.W.’ (Van Heeckeren van Wassenaer). Toch waardigheid. De kuip werd niet via een kraan staan bijna overal houtkachels, want de centrale maar via roosters gevuld met water, dat in de verwarming zorgde feitelijk alleen voor het kelder werd verwarmd door een met hout vocht- en vorstvrij houden van het kasteel. Tot gestookt kacheltje. Door de knop ‘wave’ te voor de Tweede Wereldoorlog beschikte het gebruiken was het zelfs mogelijk een golfslag kasteel ook over een centraal stofzuiger- teweeg te brengen. systeem: het stof werd weggezogen via stof- De monumentale trap in de benedengalerij zuigslangen die werden aangesloten op leidt naar de bovengalerij. Het koepelvormige openingen in de plinten. stucplafond dateert van circa 1700. Deze Kasteel Twickel, thans in bezit van de galerij, waar zich onder meer twee zeer bijzon - stichting Twickel, wordt nog voor een klein dere zeventiende-eeuwse marqueterie kabinet- deel bewoond; het heeft nu vooral een repre- [amc] ten bevinden, geeft toegang tot de ‘graafs - sen tatieve functie. kamer’, de slaapkamer van de laatste barones 215 Het pand Smidswater 26 in Den Haag wordt boven af verlicht door een groot horizontaal ook wel ‘het Lorriehuis’ genoemd, naar de glas-in-loodraam met een zonmotief. aannemer J.P.J. (Jan) Lorrie (1861-1944), die In de woonkamer, die de volle breedte aan deze woning in 1896 voor zichzelf bouwde. de voorkant inneemt, is weinig van de twee- 216 Porseleinen trekker van het closet Hiertoe liet hij twee bestaande achttiende- deling in de gevel merkbaar. De inrichting van Watercloset eeuwse panden tot op de fundering afbreken. dit vertrek is sinds 1900 nauwelijks veranderd. Hal Aan de gevel van het nieuwe huis is echter De stoelen, de twee tafels en de spiegel zijn Woonkamer op de eerste verdieping duidelijk te zien dat er twee huizen hebben uitgevoerd in een ingetogen art-nouveaustijl. Deur in de woonkamer gestaan. Het linkergedeelte is grotendeels Ze zijn waarschijnlijk in samenwerking van Kastenwand in de hal in neogotische stijl uitgevoerd, het rechter- Lorrie met de bekende Haagse meubelfirma gedeelte in de stijl van de art nouveau. Waar- H.P. Mutters totstandgekomen, net als de schijnlijk heeft Lorrie dit met opzet gedaan. grote eettafel, stoelen en spiegel in de eetkamer Hij kon zo aan zijn klanten laten zien dat en de ingebouwde kasten in de hal op de hij zowel de traditionele historische stijlen begane grond en op de eerste verdieping. Voor beheerste als de toen allermodernste art zijn vrouw ontwierp Lorrie in de woonkamer nouveau. Het Lorriehuis is een van de eerste een grote inpandige kast, met links en rechts art-nouveauhuizen in Den Haag. Binnen brede planken die plaats boden aan de encyclo- enkele jaren werd deze stijl zeer geliefd bij pedie, het koffie-, thee- en glasservies en het welvarend Den Haag. Lorrie werd bij zijn naaigerei. ontwerp van het woonhuis waarschijnlijk De woonkamer wordt verlicht door de geïnspireerd door de voorbeelden in Parijs, grote erkerramen met boven- en zijlichten waar hij regelmatig kwam. van glas in lood, waarin gestileerde bloem - Sinds 1896 is het Lorriehuis in de familie motieven zijn verwerkt. Deze glas-in-lood- gebleven. Het art-nouveau-interieur is nog ramen werden even als het overige glas in lood grotendeels intact. Op de begane grond in huis ont worpen en uitgevoerd door de vestigde Lorrie zijn kantoor, de drie verdie- glazenier E.W.F. Kerling (1860-1923). Met de pingen erboven werden woonhuis. De entree kleuren van het glas in lood werd net zo lang wordt gevormd door een portaal met daar- geëxperimenteerd totdat Lorrie en Kerling achter een hal, die toegang verleent tot de er tevreden over waren. ontvangstkamer, het kantoor met daarnaast de Dit voor die tijd modern vormgegeven huis tekenkamer. Op de plaats van de tuin bevond werd ook op moderne wijze bewoond. In het zich oorspronkelijk de timmermanswerkplaats, interieur is duidelijk een streven naar ‘licht die destijds bereikbaar was door een poort aan en lucht’ af te lezen. Van het begin af aan ont- het Smidswater. Na het verplaatsen van de braken in de woonkamer de toen gebruikelijke werkplaats in 1906 naar een groter terrein aan gedrapeerde, liefst (drie)dubbele gordijnen. het Lissabon, kwam men vanuit het portaal Het licht dat via de uitzonderlijk grote ramen via een bewerkte deur met glas in lood in de naar binnen viel werd slechts getemperd door receptie, die in verbinding stond met de kan - het gekleurde glas. Sommige bezoekers klaag- toren aan de achterkant. den dan ook over pijn in hun ogen door al dat Voor de lambrisering van het portaal en licht, gewend als zij waren aan de schemer - voor de badkamer boven had Lorrie in Italië duistere interieurs van hun eigen woningen. marmer besteld, waarvan hij de twee langste In de loop van de jaren bracht Lorrie allerlei platen – één van maar liefst drie meter – geheel vernieuwingen in het huis aan. Zo werd het op eigen risico liet transporteren. De terrazzo- gaslicht vervangen door elektrisch licht. Daar- vloer in de hal, met aan de randen ornamenten naast was het huis waarschijnlijk al vanaf 1896 van zweepslaglijnen in mozaïek, werd door voorzien van alle moderne gemakken voor die Italiaanse vaklieden gelegd. Een elegant gebo- tijd, zoals centrale verwarming (alleen in de gen trap, uitgevoerd in smeedijzer en mahonie- kantoren op de begane grond en de woon- en hout, leidt naar de overloop op de eerste ver- eetkamer op de eerste etage), een volledig dieping. Deze geeft toegang tot de woonkamer ingerichte badkamer, op elke verdieping een aan de voorkant van het huis en de eetkamer, wc en in elke slaapkamer een marmeren was - de keuken en de wc aan de tuinkant. Op de tafel met warm en koud stromend water, zelfs tweede en derde verdieping bevinden zich de in de dienstbodekamer. slaapkamers en de badkamer. De muren van de Jan Lorrie, die het bedrijf in 1920 aan hal, portalen en het trappenhuis hebben nog zijn zoon Jos overdroeg, heeft het pand zelf het bijzondere reliëfbehang uit Engeland en bewoond tot zijn dood in 1944. Thans wordt op de trappen liggen nog de oorspronkelijke het bewoond door een van zijn kleindochters. [amc] wollen lopers. Het trappenhuis wordt van smidswater 26 217 ’s-gravenhage 218

®

Trappenhuis Op vier percelen grasland aan de rand van de befaamde Utrechtse tuinarchitect Henri Schildering van Co Breman in Steenwijk liet de miljonair Jan Hendrik Tromp Copijn (1842-1923). In dit park lagen oor- het trappenhuis Meesters (1855-1908), rijk geworden door ver- spronkelijk een prieeltje, een theekoepel, een Ornamenten in de centrale hal erving en de handel, in 1899 een majestueuze muziektent, een kegelbaan en enkele kassen Deurpartij in de hal villa bouwen. Dit weiland ofwel ‘woerthe’ had en schuren. Bij de villa werd ook een portiers- ooit toebehoord aan een burgemeester Ram, woning gebouwd. vandaar de naam van de villa: Rams Woerthe. Rams Woerthe vertoont aan de buitenkant Samen met zijn vrouw Anna Catharina een mengeling van stijlen: de ingangspartij en Fresemann Viëtor had Tromp Meesters een het ijzerwerk zijn uitgevoerd in de toen zeer programma van eisen voor zijn nieuwe huis moderne art nouveau, de vakwerkbetimmering opgesteld en onder enkele geselecteerde archi- en het pleisterwerk zijn kenmerkende elemen- tecten een wedstrijd uitgeschreven. De keus ten van de Engelse landhuisstijl en het excen- viel op het gerenommeerde Amsterdamse trisch geplaatste torentje bijvoorbeeld is een architectenbureau A.L. van Gendt, dat eerder karakteristiek van de ‘Scotch baronial style’. De onder meer het Concertgebouw in Amsterdam vele natuurstenen onderdelen, de blauwgroen had gebouwd. Behalve het huis ontwierp geglazuurde bakstenen banden in de gevel, Van Gendt ook het uitzonderlijke toegangshek de vensters van verschillende afmetingen, het in een zwierige art-nouveaustijl. Tegen de dak van rood geglazuurde pannen en de wit- linkerkant van het huis, op het zuiden, kwam gepleisterde achtergevel geven de villa een zeer een oranjerie met een gietijzeren draagcon- levendig aanzien. De centraal in de voorgevel structie voorzien van art-nouveaudecoraties. geplaatste champignonvormige ingangspartij De installatie voor de opwekking van elektri- verleent toegang tot de vestibule. Via enkele citeit was in een apart machinegebouwtje treden komt men in de centrale hal die ruim een ondergebracht. Het park in Engelse land- meter boven het maaiveld ligt. Rond deze hal, schapsstijl achter het huis is van de hand van waarin ook het monumentale trappenhuis is rams woerthe 219 steenwijk

ondergebracht, bevinden zich op hetzelfde Ondanks de aanpassingen in de loop der jaren achtigen. De meterslange geschilderde taferelen vloerniveau de verschillende vertrekken waar- is nog veel van de oorspronkelijke opzet van op de wanden in de centrale hal, het trappen- onder de salon, de eetzaal, de woon- en de het huis bewaard gebleven. Imposant zijn de huis en op de verdieping zijn het werk van de herenkamer. Het dienstgedeelte met eigen wandschilderingen en muurdecoraties in het Larense kunstschilder Co (Ahazueros Jacobus) trappenhuis ligt aan de rechterzijkant. trappenhuis en de aansluitende hal- en gang- Breman (1865-1939). Deze schilderingen ver- Erg lang heeft de bouwheer niet van Rams partijen. Recht tegenover het trappenhuis in de beelden de bewerking van het land, de verbouw Woerthe kunnen genieten, hij overleed in 1908, centrale hal met de hoge marmeren lambrise- en oogst van het graan en de verwerking hier- 53 jaar oud. Zijn weduwe wilde niet langer in ring bevindt zich een marmeren schouwpartij van tot brood. De schoorsteenpartijen in enkele dit grote huis blijven wonen en verhuisde met met het wapen van Steenwijk en de initialen van de benedenkamers zijn imitaties van vroeg- haar vijf kinderen naar een kleiner pand. Rams ‘tm’ van de bouwheer. De eikenhouten trap met achttiende-eeuwse schouwen: een rechthoekige Woerthe was daarna enkele jaren onbewoond, fraai gebeeldhouwde trapbalusters en -spijlen mantel met daarboven een grote spiegel en een tot de gemeente Steenwijk eind 1917 besloot leidt via een bordes naar de bovenverdieping. ovaal schilderstukje met putti. Van de glas- het pand tot raadhuis te bestemmen. Hoewel In het trappenhuis bevindt zich boven het in-loodvensters die zich in verschillende ver- er vervolgens anderhalf jaar lang in Rams bordes een metershoge gebrandschilderde trekken op de beneden- en bovenverdieping Woerthe is verbouwd, bleef het karakter van raampartij. Dit lentetafereel naar ontwerp van bevinden, zijn die in de huidige trouwzaal het de villa gehandhaafd. Rams Woerthe diende de Delftse kunstenaar Adolf le Comte (1850- belangrijkste. Deze ramen met het oude stads- tot 1992 als gemeentehuis. Na opnieuw een 1921) is omstreeks 1919 aangebracht, in de tijd wapen van Steenwijk (Sint Clemens) en de periode van leegstand werd de villa in 1995 in dat Rams Woerthe al gemeentehuis was. De wapens van Nederland en Overijssel zijn hier gebruik genomen door het toenmalige water- plafonds zijn gedecoreerd door Spaanse en in 1926 geplaatst. Verspreid over het huis zijn schap Wold en Wieden. Na een fusie van het Italiaanse vaklieden. Zij voerden de ornamen- nog talloze andere interieurelementen uit de waterschap in 1999 nam de gemeente Rams ten niet in stucwerk uit, zoals lang is veronder- bouwtijd bewaard gebleven, zoals houtsnij - Woerthe wederom in gebruik, dit keer alleen steld, maar in papier-maché. Op de muren van werk, tegels, eiken deuren met koperen hang- voor de huisvesting van het college van burge- de centrale hal en het trappenhuis zijn, ken- en sluitwerk, evenals een fraai door Breman meester en wethouders en voor representatieve merkend voor de tijd, figuratieve decoraties beschilderd plafond in een van de boven - [ek] doeleinden. aangebracht: uilen, apen, hagedissen en kat - kamers. 220

Communicatiemiddelen in de Ridder - hofstad Gunterstein te Breukelen en het Rietveld Schröder Huis te Utrecht 221 communicatie in huis

Van oudsher bestaat de wens om elkaar Met de komst van de elektriciteit aan het einde binnenshuis berichten door te geven. Op tal van de negentiende eeuw dienden zich andere van afbeeldingen van het welgestelde interieur mogelijkheden aan. In eerste instantie was dat zien we daartoe een schelkoord. Door simpel- de ‘elektrische schel’ met bijbehorende ‘stroom- weg aan het koord te trekken werd elders een sluiter’, een eigentijds alternatief voor de tradi- ‘trekschel’ in beweging gezet en werd het tionele trekbel die het overigens nog lang heeft dienst personeel gewaarschuwd dat men zich uitgehouden. De elektrische energievoorzie- naar meneer of mevrouw diende te begeven. ning stond overigens nog in de kinderschoenen In de negentiende eeuw kwam daar iets anders en men moest zich aanvankelijk behelpen met bij: de spreekbuis of akoestische telefoon. Het een galvanisch element (een soort accu) als schelkoord verdween niet, maar de spreekbuis energiebron. Omdat de elektrische schel een had het grote voordeel dat men meteen kon ratelend geluid voortbracht sprak men over zeggen wat men wilde. De vinding zou uit ‘ratelschellen’. Een zekere J. Miraud uit Rouaan Engeland afkomstig zijn en teruggaan tot zou in 1853 de eerste schel hebben gemaakt, omstreeks 1840. De uitvoering was eenvoudig: vandaar dat men in betere kringen ook wel het een metalen, vaak loden buis of een slang van Franse woord ‘trembleuse’ gebruikte. versterkt caoutchouc (een soort rubber) met Ook de communicatie tussen de verblijfs- aan beide einden ronde houten mondstukken, ruimten en de keuken werd in het laatste kwart al dan niet met een fluitje. Het eerste contact van de negentiende eeuw in overeenstemming werd gelegd door in het mondstuk te blazen gebracht met de nieuwe mogelijkheden die waardoor het fluitje aan de andere kant van elektriciteit bood: het ‘nummertableau’ of de buis begon te fluiten. Het fluitje werd uitge- ‘bellenbord’. Door ergens in huis op een bel nomen en het gesprek kon beginnen. te drukken ging in de keuken een bel over en Het spreekbuizensysteem heeft tot in de viel er een nummer voor een van de openingen jaren dertig van de twintigste eeuw gefunctio- in het bellenbord, zodat het personeel kon zien neerd, uiteraard in gemoderniseerde vorm. in welk kamernummer assistentie nodig was. De Amsterdamse firma Peck & Co leverde in Het toestel bestond uit een rechthoekig, plat de jaren twintig en dertig het zogenoemde kastje waarin evenveel elektromagneten zaten ‘Duplex’ systeem, bestaande uit een gepolijst als kamers van waaruit men kon bellen. geelkoperen garnituur met gepolitoerd houten De volgende stap was de huistelefoon. In mondstuk, losse fluit met verklikker en een plaats van een drukknop werd een ‘micro - afzonderlijke hoorbuis. De installatie was telephoon’ geïnstalleerd waardoor ‘met het geschikt voor ‘boven- of onderinlaat’, dat wil nummerbord [kon] worden gesproken’. Om zeggen tegelijkertijd voor luisteren en spreken kosten te besparen kon het apparaat ook naar te gebruiken. In veel portieken van etage - andere vertrekken worden meegenomen. [ms] woningen zijn nog de openingen van de oude Mobiel bellen is dus ouder dan u dacht. spreekbuizen te vinden, al dan niet afgedekt met roostertjes, waardoor men kon communi- ceren met degene die voor de deur stond.

222 ®

Schouw in de eetkamer met chambreerkastjes in de zijkanten van de boezem Beschilderde lambrisering in de eetkamer Plafondschildering in de salon willemsparkweg 217 223 amsterdam

Het met portlandcement gepleisterde, grijze maar komt in de Willemsparkweg ook bij de toen zeer moderne art nouveau. Maar de huis steekt met zijn vijf lagen uit boven de aan- andere huizen voor. maker heeft er met zijn beperkte mogelijkheden grenzende bebouwing. Het is een opmerkelijke Alleen in de benedenwoning is nog iets alles aan gedaan om het verstrijken van de verschijning aan een chique straat die van oor- van het oorspronkelijke interieur herkenbaar. seizoenen en de afwisseling van dag en nacht in sprong werd aangelegd als toegangsweg naar Waarschijnlijk waren de eerste bewoners voor het interieur te vangen. De olijfgroen geverfde het Willemspark. Over dit huis, dat uit twee de decoratie daarvan verantwoordelijk. De lambrisering bestaat uit een hoog onder- woningen van elk drie verdiepingen (inclusief meest opzienbarende delen zijn de traphal, de gedeelte dat is samengesteld uit planken die zolder en souterrain) bestaat, is niet veel woonkamer op de bel-etage en de eetkamer in afwisselend zijn gedecoreerd met rode guichel- bekend. Het enige dat zeker is, is dat de grond het souterrain. In de hal trekt eerst de tudor- heil en blauwe korenbloemen. De wangen van in 1896 eigendom werd van de toen nog min- achtige boog met lavabo de aandacht, maar de daarin opgenomen schoorsteenmantel, uit- derjarige Hendrika Elisabeth Hagedoorn en daarna vooral de trap die in twee bewegingen gevoerd in hetzelfde groen, zijn met zonne - dat deze twee jaar later, pas getrouwd, in het naar boven gaat, begeleid door een zacht bloemen bezet. Het bovengedeelte van de lam- net opgeleverde huis ging wonen met haar echt - geprofileerde houten leuning die de loop vanuit brisering, afgesloten met een uitkragende lijst, genoot Arie Cornelis van Ommen van Guijeck, het souterrain naar de eerste verdieping in een bestaat uit met doek bespannen velden. Op elk de oprichter van de nv Cement Wittenburg. vertraagde, vloeiende wending volgt. Heel van de vier wanden heeft de decorateur de lente In hetzelfde jaar betrokken mr. W.G. Loeff en opmerkelijk is het grote verschil in decoratie (koekoeksbloemen en duifjes), de zomer (een zijn vrouw de bovenwoning. Waarom het echt- van de salon boven (het voorste vertrek van ooievaar, een kikker, een koninginnepage en paar juist Gerrit van Arkel (1858-1918 ) vroeg twee kamers en suite) en de eetkamer aan de zwanebloemen), de herfst (zwaluwen, vruchten om het ontwerp te maken en wat zij van hem tuin. De lambrisering en omlijsting van de en Gelderse roos), winter (mussen of vinken en verwachtten, is moeilijk na te gaan. Van Arkel deuren en ramen in de salon zijn typisch eind- heggeranken) verbeeld, aan weerszijden van de was op dat moment een toonaangevend archi- negentiende-eeuws met stijlverwijzingen naar tuindeuren zijn de nacht (een uil en de maan) tect die modern bouwde, dat wil zeggen, hij de achttiende eeuw. De plafondschildering, en de dag (een haan en de zon) afgebeeld. was een van de belangrijke vertegenwoordigers waarop putti zweven tussen een dik wolkendek, Kreeften bezetten de vier hoeken van het hou- van de art nouveau in Amsterdam. Tot onge- is realistisch van stijl. De schildering wordt ten plafond. Langs de randen van het plafond veer 1895 had hij in een vormentaal gewerkt omlijst door een als fasces vormgegeven band. loopt een band van panelen waarop waterlelies die sterk doet denken aan de Hollandse renais- Boven de ingangsdeur bevindt zich ook een en gele lis prijken. Daarbinnen houdt een sance, waarin ook veel van de overige bebou- zwaar omlijst medaillon met twee vogeltjes omlijsting van panelen met anjers een ovaal, wing aan de Willemsparkweg is opgetrokken. op een tak. witgestuct veld omklemd. Gesecondeerd door Voor het exterieur van dit huis lijkt Van Arkel Tegenover het realisme van de schilderingen twee rode draken heeft de opdrachtgever een zich sterk te hebben laten inspireren door het in de salon staat de mengeling aan decoratie- tekst van P.C. Hooft laten plaatsen op het fries werk van de Brusselse architect Paul Hankar trends in de eetkamer: van hints naar een wat van de schoorsteenmantel: ‘Het beste stuck van (1858-1901). boerse neogotiek (de lambrisering, de geschil- ’t huisbedryf/Dat is een goet en handsaam De indeling van het pand volgt de toenter- derde draken op de schoorsteenmantel), het wijf’. Op de tegelwand achter de vuurplaats, tijd gebruikelijke woningtypologie, met links realisme van de twee portretten van een klin- afkomstig van de Haagse plateelfabriek een smalle beuk voor het trappenhuis en neven- kende en een drinkende dame op de binnen- Rozenburg, zijn kastanjes en kastanjebladeren ruimten als een spreekkamer en een dienst - zijde van twee kastdeurtjes aan weerszijden afgebeeld. Het interieur is met deze grote ver- bodekamer, terwijl zich in de brede beuk rechts van de schoorsteenboezem – de kastjes waren schillen in stijl van decoratie een representatief de woonvertrekken bevinden. Bij de beneden- kennelijk voor het chambreren van de wijn – voorbeeld van de variëteit aan sferen waarmee woning behoren ook nog de ruimten in het tot de wat naïef geïnterpreteerde art-nouveau- burgers uit de gegoede middenstand zich [j w] souterrain, waaronder de keuken, een slaap- stijl in het merendeel van de schilderingen. De omringden. vd kamer en de eetkamer. De ligging van een decoratie is er duidelijk met sjablonen opgezet eetkamer direct aan de tuin is wel opmerkelijk, en zij mist de kwaliteit van de trendsetters van Henry van de Velde (1863-1957) schiep in 1901 de belangrijkste vertrekken aan de achter- villa De Zeemeeuw alsof het om zijn eigen huis zijde op het zuiden, uitkijkend op de groene ging. De Belgische kunstenaar en architect had omgeving. De gesloten voorgevel en de dienst- zes jaar eerder in Ukkel bij Brussel voor zichzelf ruimten zijn op het noorden gelegd. De entree 224 en zijn gezin het woonhuis Bloemenwerf ont- opent in een vestibule waar rode tegels de vloer worpen, zijn eerste architectonische werk. In- bedekken en Amerikaans grenen het plafond en exterieur vormden daar een onlosmakelijk siert. Gebogen en geknikte lijnen overheersen geheel. Door de meubels, de meubelstoffen en in dit constructief zeer transparante huis. Door het behang volgens één concept vorm te geven de beglaasde houten deuren wordt steeds een schiep Van de Velde zijn eigen esthetische blik in de volgende ruimte geboden. Dat is ook wereld. Van de Velde was verknocht aan dit huis het geval bij de vestibule, vanwaar de centrale en schreef in zijn dagboek dat hij hoopte zich hal, de spil van het huis, al kan worden waarge- ® zo met anderen te kunnen identificeren om nomen. Net als bij Bloemenwerf had de hal een voor hen te doen wat hij met Bloemenwerf ontmoetingsfunctie. De achthoekige ruimte ‘op de meest natuurlijke wijze’ voor zichzelf wordt verlicht door een bovenlicht met blank had gecreëerd. Het huis De Zeemeeuw gaf hem glas. De functies van de verschillende kamers de mogelijkheid de ruimtelijke organisatie, die zijn aan de maat van de deuren af te lezen: een in Bloemenwerf nog het experiment van een lage deur voor de keuken en de studeerkamer architect in wording was, te verbeteren en zijn aan de voorzijde, een hoge voor de eetkamer persoonlijke benadering van de architectuur en de salon aan de achterzijde. Van de Velde in een huis voor een ander tot uitdrukking te ontwierp voor deze kamers de meubelen, brengen. Het huis zou een uniek voorbeeld voortbouwend op die van Bloemenwerf, van art-nouveau-architectuur in Nederland met gebogen en golvende lijnen. worden. De golvend-geknikte lijn culmineert in de De opdracht voor De Zeemeeuw ontving houten bordestrap die zich tegen de achter- Van de Velde in 1901. Hij had toen al enkele wand van de hal in een natuurlijke beweging huizen en appartementen ontworpen en splitst. Net als in zijn eigen huis liet Van de ingericht; dit zou zijn eerste woonhuis in Velde de trap uitkomen op een galerij. Achter Nederland worden. Opdrachtgever Willem de sgraffitowand liggen een slaap- en huis - Leuring (1864-1936), huidarts en kunstver - kamer die uitkijken op de tuin. zamelaar, werd op Van de Velde geattendeerd Omdat Van de Velde zich in Weimar bezig- door Johan Thorn Prikker (1868-1932). Deze hield met grote bouwopdrachten duurde het Haagse kunstenaar kwam regelmatig naar tot 1904 voordat hij het huis zou zien. Thorn Bloemenwerf, dat een ontmoetingsplaats voor Prikker had toen reeds de inrichting van het avant-gardekunstenaars was. Van de Velde huis voltooid, zoveel mogelijk in de geest van bezat een aantal tekeningen van Thorn Prikker Van de Velde. Samen met beeldhouwer Johan en ook Leuring verzamelde diens werk. Op Altorf (1876-1955) had hij tussen zand- en Leurings verzoek ontwierp Thorn Prikker steenhopen in de hal een symbolistische voor- een sgraffito voor de hal in zijn toekomstige stelling in sgraffito uitgevoerd. Hoewel het woning. De in kunstzinnig en ideologisch sgraffito de ruimte domineert, versterkt het opzicht gelijkgestemde kunstenaars Van de tegelijkertijd de subtiele vormen en ingetogen Velde en Thorn Prikker konden hun vriend- expressiviteit die de architect creëerde. Leuring schap en wederzijdse bewondering zo omzet- liet zijn vriend Thorn Prikker ook de huis- ten in een samenwerkingsverband. kamer- en studeerkamermeubelen ontwerpen, Van de Velde ontwierp villa De Zeemeeuw waaronder een kamerscherm en een wieg. vanuit Berlijn, waar hij toen woonde en werkte. Van de Velde heeft het huis aan de buitenkant Deur naar de studeerkamer Begin september 1901 werd met de bouw be- gesigneerd met een monogram naast de toe- Trap met sgraffitowand in de gonnen; in juni 1902 kon Leuring met zijn gangsdeur. hal gezien vanuit de vestibule gezin het huis betrekken. Net als Bloemenwerf De Zeemeeuw zou voor beide kunstenaars Keuken met doorzicht naar de hal en vele van zijn latere huizen had Van de Velde een vervolg krijgen. Door tussenkomst van Halpartij met sgraffitowand gezien het huis vanuit een Engelse ontwerpmethode Van de Velde kon Thorn Prikker vanaf 1904 vanaf de omloop op de eerste geconcipieerd: de ruimten zijn vrij rond een in Duitsland werken en Van de Velde bleek verdieping ruime centrale hal gegroepeerd en het huis is met het huis zijn visitekaartje in Nederland te van binnen naar buiten ontworpen. Het exteri- hebben afgegeven. Toen mevrouw Kröller- eur met de gesloten gevels volgt de vormen van Müller rond 1920 dagelijks langs het huis het interieur waardoor de ware schoonheid van wandelde, besloot ze Van de Velde in Weimar het huis zich pas bij binnenkomst openbaart. een brief te schrijven. Zo werd Van de Velde, De langwerpige vorm van het bouwperceel mede dankzij villa De Zeemeeuw, aangesteld heeft de plattegrond van het drie bouwlagen als ‘hofarchitect’ van het echtpaar Kröller- [s j] tellende huis bepaald. Van de Velde situeerde Müller. d de zeemeeuw 225 scheveningen 226 Bordestrap in de hal Badkamer Vaste kasten in de muziekkamer De jachtkamer, 1909 ® jachtslot de mookerheide 227 molenhoek

In 1902 gaf Jan Jacob Luden (1877-1935), telg verdieping wordt ondersteund door gevleu- zijn versierd met koperbeslag en met inlegwerk uit een rijk bankiers- en handelaarsgeslacht, gelde leeuwen als consoles. De eikenhouten van ebben-, citroenhout en paarlemoer. de Nijmeegse architectengebroeders Oscar deuren, deurposten, lambriseringen, balustrade Marmeren zuilen markeren de scheiding van (1866-1944) en Henri Leeuw (1861-1918) de en trap zijn hier en daar voorzien van een de twee functies van het vertrek. opdracht een jachtslot te bouwen op het door bescheiden ornament, ingelegd of geschilderd. In de badkamer op de eerste verdieping hem aangekochte landgoed De Mookerheide De muren, hemelsblauw gesausd en voorzien heerst eenzelfde pracht en praal. Dit vertrek bij Nijmegen. Het landgoed moest ‘natuur en van een bescheiden abstract-geometrisch heeft een tongewelf wat direct de associatie kunst’ in zich verenigen, waarbij het jachtslot strooimotief, zijn tussen de consoles in oproept met Romeinse baden. De wanden zijn als de factor ‘kunst’ werd gezien. Drie jaar later beschilderd met witte magnolia’s in een tot de aanzet van het gewelf bekleed met roze werd op het hoogste punt van de omgeving dubbele boogvorm. geaderd marmer, afgezet met een rand van de laatste hand gelegd aan een waar ‘droom - Een fraai beschilderd, geribd stucplafond donkergrijs natuursteen. Een groot bad gevat kasteel’, een staalkaart van eigentijdse architec- strekt zich hoog boven de hal uit. Het toont een in hetzelfde roze marmer ligt half in de vloer tuur en binnenhuiskunst. Niet gehinderd dierenriem te midden van planeten en sterren, verzonken. Het tongewelf is hemelsblauw door budgettaire beperkingen realiseerden de her en der voorzien van elektrische lampjes. De gesausd en is voorzien van banden met gesti- architecten een gebouw waarin de esthetisering kleuren groen, blauw en goud voeren er, net als leerde florale motieven; de velden zijn met tot in de kleinste details werd doorgevoerd. op de wanden, de boventoon. ’s Avonds neemt gouden sterretjes bezaaid. Tegenover de deur Luden zelf had inmiddels zijn woonplaats ver - hier ‘de kunst de taak van de natuur over en bevindt zich een glas-in-loodvenster met een ruild voor Parijs; De Mookerheide was hem 87 electrische gloeilampjes langs plafond, gestileerd watertafereel in blauwe en groene toch te stil en te saai. In 1909 werd het jacht- wanden en trap doen de hal bij kunstbelichting tinten. De oorspronkelijke lamp met kristallen slot daarom te koop aangeboden en sindsdien niet minder tot haar recht komen’. Behalve pegels verlicht het vertrek. heeft het verschillende eigenaren gehad. Tegen- van elektriciteit, die werd opgewekt door een Ook de overige vertrekken in het jachtslot woordig doet het dienst als hotel-restaurant. generator in de machinekamer, was het huis ademen, zij het in mindere mate, de sfeer van Achter een nogal Fins aandoende, rijk met voorzien van moderne voorzieningen als een Ludens tijd. Enkele van deze vertrekken, zoals metaal beslagen toegangsdeur bevindt zich de huistelefoon, centrale verwarming en stromend de voormalige eetkamer en de slaapkamer van vestibule die, zoals in de verkoopbrochure uit koud en warm water. Hiervoor werd bronwater Luden, doen nu dienst als aperitief- en verga- 1909 wordt beschreven, bekleed is met ‘gepo- van 65 meter diepte omhoog gepompt. derruimten. De serre, oorspronkelijk bedoeld lijst Skyros-marmer, dat door een breeden Rechts van de hal ligt de gecombineerde voor het kweken van tropische bloemen, wordt rand prachtig geaderd Cipolin-marmer, met jacht/muziekkamer, thans het restaurant. ‘Alles nu gebruikt als lounge en de voormalige dienst- den draad in horizontale richting, is afgezet’. ademt hier luxe en pracht. Koppen van evers en vertrekken op de tweede verdieping zijn Zware tochtdeuren bieden toegang tot de tijgers aan den wand, hertengeweien, schedels ingericht als hotelkamers. Het koetshuis centraal gelegen, twee verdiepingen hoge hal, van geschoten wild herinneren aan de jacht. fungeert samen met de machinekamer tegen- in de as waarvan zich de monumentale steek- Zelfs in het meubilair, overigens geheel in woordig als feest- en dinerzaal. trap bevindt. Rechtopstaande eiken leeuwen, modernen stijl gehouden, vindt men dit terug. Het jachtslot als geheel is een fraai amal- primitief gesneden, met messing flambouwen Zoo zijn (…) de stoelen bekleed met wild- gaam van de internationale vernieuwende in de poten, vormen de trappalen aan weers- zwijnenleder en bestaat het tapijt in deze zaal decoratiestijlen rond 1900 en zou als een zijden van de trapopgang. Deze herhalen zich uit zeehondenvellen’. Ook al zijn de losse visitekaartje van de brede oriëntatie van de op het trapbordes in de vorm van twee gekop- meubelen en de oorspronkelijke plafond- gebroeders Leeuw kunnen worden gezien. pelde houten zeearenden. De hal ontvangt licht decoratie met gestileerde florale motieven Misschien zelfs een gesigneerd visitekaartje: van een groot glas-in-loodraam met een voor- verloren gegaan, het vaste meubilair getuigt de prominent geplaatste leeuwen in de hal [ik] stelling van Sint Hubertus, de schutspatroon nog steeds van de luxe en pracht van weleer. staan er waarschijnlijk niet voor niets. van de jagers. De houten omgang op de eerste De in de lambrisering opgenomen wandkasten In 1891, direct na zijn verblijf van enkele jaren daarbij vervangen door onflexibele dragers. in Londen, betrok de kunstenaar Willem Door een droge reiniging konden de kleuren Witsen (1860-1923) de eerste verdieping van worden opgehaald. Het eens dominante diep- het in 1884-1885 gebouwde pand Eerste paars en de oranje accenten bleven helaas 228 Verlainekamer Parkstraat 438 (later Oosterpark 82) aan het gedonkerd en wat verkleurd. Atelier/woonkamer, thans juist aangelegde Oosterpark. De Amsterdamse Nieuwenhuis ontwierp speciaal voor Witsenkamer architect Eduard Cuypers (1859-1927) had dit Witsen een lichthouten toilettafeltje met mar- Atelier/woonkamer van Witsen, pand met twee monumentale boogvormige meren bovenblad waarop een draaibare spiegel omstreeks 1947 ingangen ontworpen als woning met atelier. op messing kolommetjes. Dit staat nu in de Het atelier, met een groot raam op het noorden, ‘Verlainekamer’. Het draagt de initialen van lag op de eerste verdieping. Tot 1891 had de Willem Witsen en het jaartal 1907. Op een foto ® schilder George Breitner deze ruimte gebruikt. uit circa 1947 is te zien dat de zo onmisbare Witsen ontving er leden van de ‘Tachtigers’ potkachel ver de kamer in stond. Mogelijk van- en verleende er in 1892 ook gastvrijheid aan wege brandweerverordeningen is dit daarna de dichter Paul Verlaine. Deze verbleef er ongedaan gemaakt, waardoor de oorspronke- enkele dagen en zou hebben geslapen in een lijke opstelling van de meubels veranderde. kleine kamer achter het atelier. Witsens ver- Begin jaren zeventig heeft de kamer een blijf in deze periode is niet gedocumenteerd opknapbeurt ondergaan, waarbij het houtwerk op een aantal door hem gemaakte foto’s van wat te licht gehout is in vergelijking met de Verlaine na. kleur van omstreeks 1900 en het grote atelier- Toen Witsen in 1893 trouwde, verhuisde raam de zo belangrijke en voor Eduard hij naar Ede en moet daarmee het atelier Cuypers kenmerkende roedenverdeling ver- hebben opgegeven. Na de mislukking van dit loren heeft. Van de kleden op de vloer zijn de huwelijk keerde hij eind 1901 naar Amsterdam meeste nog uit de bewoningstijd. De wanden terug en ging het atelier aan het Oosterpark moeten steeds volgehangen hebben met schil- weer gebruiken (hij woonde toen op het Over - derijen. Toen na de dood van Maria Witsen- toom). In mei 1906 betrok hij het benedendeel Schorr de hele inventaris in 1944 samen met van het huis waarvan zijn aanstaande tweede het gebouw aan het rijk werd gelegateerd, is vrouw Maria Schorr het bovendeel al bewoon- deze presentatie met behulp van andere schil- de. In het atelier liet hij toen een behang van derijen uit de collectie zo nu en dan gewijzigd. Theo Nieuwenhuis (1866-1951) aanbrengen, Foto’s van kort na de Tweede Wereldoorlog uitgevoerd door de Amsterdamse firma laten zien dat er in andere vertrekken van het E.J. van Wisselingh & Co. Een foto uit 1903 huis nog relatief veel meubelen en oorspron- toont het atelier nog zonder dit behang, terwijl kelijke vloerbedekkingen aanwezig waren. de schilder Isaac Israëls daar aan het werk is. Tussen de jaren vijftig en tachtig is daar kenne- Voor een aanzienlijk deel is dit vertrek, dat lijk verandering in gekomen. De Witsenkamer nu de ‘Witsenkamer’ wordt genoemd, nog in is daarbij goeddeels gespaard gebleven. de staat waarin Augusta Maria Witsen-Schorr Een commissie van beheer zorgt voor het het na haar dood in 1943 heeft achtergelaten. onderhoud van het pand en de inboedel, even- Het behang van Nieuwenhuis dat Witsen in als voor de toedeling aan schrijvers van de zijn atelier liet aanbrengen, dateert als ontwerp kamers in het deel boven en onder de Witsen- van 1894. Nieuwenhuis’ papierbehangsels kamer. Al vrij snel na de dood van Witsens waren populair, ze verschenen bijvoorbeeld weduwe moeten deze vertrekken onder handen nog in 1911 in een brochure van Van Wisselingh zijn genomen om bewoning met moderner & Co. Als kunsthandel was Van Wisselingh comfort mogelijk te maken. Hoewel niet ook alleenvertegenwoordiger van het werk bekend is wat er in de periode tussen de dood van Witsen, wiens etsen in die jaren goed van Witsen (in 1923) en die van zijn weduwe verkochten. Witsen koos voor het ontwerp (in 1943) aan veranderingen heeft plaats- Schermbloemen, dat in gelithografeerde vellen gevonden, moet de Witsenkamer nog in hoge (dus niet in banen) van 60 x 80 cm werd mate authentiek zijn. Schilderijen uit die tijd gefabriceerd, gedrukt in zes kleuren. Het (vele uit het bezit van het echtpaar), het aan - behang werd afgerekend op het ‘debet en wezige meubilair, de kleurstelling, vooral dank- credit’ van Witsen bij Van Wisselingh & Co zij het unieke behang (in Nederland het enige (‘200 vel behangselpapier schermbloem à nog in situ bewaarde), de vloerkleden en andere ƒ0,25 = ƒ50,-’). In 1982 is het behang gerestau- voorwerpen maken het tot de kamer van het [jw] reerd. De tengel waarop het was geplakt werd echtpaar Witsen. witsenhuis 229 amsterdam

230 ®

Edwina en Bernard van Heek in De onstuimige groei van de Twentse textiel- Europa gangbaar was. De witgepleisterde villa, de serre, omstreeks 1910 industrie tussen 1890 en 1920 stelde de waarvan de dakpartij even hoog is als de twee Bernard van Heek in de salon, fabrikanten in staat om op grote schaal buiten- verdiepingen, ligt afgelegen, omkransd door omstreeks 1910 plaatsen aan te leggen. Arend Gerrit Beltman hoge bomen aan de rand van een zachtglooi- Salon Gzn. (1869-1934) was een van de veelgevraagde end gazon. Opvallend zijn de donkere luiken Trappenhuis Enschedese architecten, die zowel fabrieks- die alle ramen flankeren. De raampartijen op Eetkamer met doorzicht naar het gebouwen als fabrikantenvilla’s ontwierp. de parterre reiken tot aan de grond. Het huis is trappenhuis Onder supervisie van opdrachtgeefster Edwina aan de voorzijde voorzien van een halfronde Inglenook in de eetkamer van Heek-Burr Ewing (1872-1945) maakte hij portico met Ionische zuilen, waarop ter hoogte in 1905 een ontwerp voor Huis Zonnebeek, van de eerste verdieping een terras met balus- dat tussen 1906 en 1908 werd uitgevoerd. trade rust. Een timpaan op een getande dak- Edwina’s jeugd in Missouri (St. Louis), lijst bekroont deze centrale partij, die de façade Arkansas en Tennessee had haar uitgesproken voor eenderde domineert. Op de begane grond ideeën over architectuur meegegeven, die heeft de eetkamer openslaande deuren die op wortelden in het classicisme dat vooral in die deze portico uitkomen. Achter de eetkamer regionen in de tweede helft van de negentiende volgt een hal met een monumentale trappartij eeuw herleefde. De portico in de voorgevel zou en achter het huis wordt deze as voortgezet in zelfs direct teruggaan op de narevolutionaire een oprijlaan. De door Piet H. Wattez (1872- bouwontwerpen van omstreeks 1785 waar de 1953) verzorgde tuinaanleg rondom het huis eerste president van de Verenigde Staten, biedt open plekken (vooral het brede gazon Thomas Jefferson, zelf aan werkte. vóór) en gesloten bosschages (opzij en aan de Huis Zonnebeek kan als een Amerikaans achterzijde). huis in Twente worden beschouwd. Zowel het Het gebruik van veel glas in de deur- en exterieur als het interieur wijken duidelijk af de hoge raampartijen maakt mét de lichte van wat in die tijd in Nederland en ook in wand- en plafondpartijen de kamers van zich- huis zonnebeek 231 enschede

zelf al zonnig, alsof het licht van de zuidelijke Edwina Burr Ewing ontmoette na een studie De keuze van schilderijen die ‘J.B.’ aanschafte, Verenigde Staten samen met het bouwconcept kunstgeschiedenis in Berlijn de textielfabrikant beperkte zich tot Hollandse werken uit de in Oost-Nederland mee kon worden geïmpor- J.B. van Heek, met wie ze in 1900 trouwde. Het zeventiende en achttiende eeuw, net als dat het teerd. In plaats van de donkergekleurde en vaak echtpaar bleef kinderloos. Mede daardoor lukte geval was bij andere vermogende Twentenaren. wat overvolle wooninterieurs uit het begin van de sociale aansluiting bij het textielmilieu in Opvallend is wel dat hij daarbij afging op de twintigste eeuw is hier sprake van een trans- Enschede niet goed. Dit én Bernard van Heeks adviezen van Cornelis Hofstede de Groot, parante, lichte en ruimtelijke omgeving waar- gezondheid bleken redenen te zijn om zich destijds een belangrijk en ook royaal betaald binnen de beglaasde deuren doorkijkjes naar geleidelijk terug te trekken uit de directe leiding expert op dit terrein, totdat zijn naam werd andere kamers vrij ongehinderd mogelijk van de fabriek, en daarmee uit Enschede. aangetast door de kwestie van de vervalste maken. De brede trap die in de centrale hal Het statige buiten was vanaf het begin Frans-Halsportretten. Van Heek kocht vooral oprijst om zich halverwege in twee parallelle bestemd om ook gastenverblijf te zijn. Van aan voor het museum dat hij in gedachten had, trappen te splitsen – een ‘imperial staircase’ – 1906 tot haar dood in 1944 (Bernard was in en dat na zijn dood mede dankzij de enorme is een kenmerkend classicistisch fenomeen, dat 1923 gestorven) ontving Edwina jaarlijks tien schenking aan het rijk inderdaad gestalte kreeg ook in het Nederlandse zeventiende-eeuwse tot vijftien gasten op Zonnebeek, waarvan ze in het Rijksmuseum Twenthe. classicisme voorkomt, zoals in het Mauritshuis de namen, verblijfplaatsen, aankomst- en ver- De wijze waarop in Huis Zonnebeek het van Pieter Post. Voor de lambrisering van de trekdata bijhield in een zijvertrek met eigen classicisme is verwerkt maken het interieur, eetkamer is gekozen voor het gebruik van hoekje en secretaire. Blijkens haar aanteke- hoewel smaakvol, ietwat riche en ‘Amerikaans’. donkere houtsoorten, wat het vertrek intiemer nin gen waren dat vooral familieleden uit de Het roept de sfeer op van Hollywood-films uit maakt. Hier bevindt zich ook een in donker Verenigde Staten en reiskennissen. Tot op de jaren dertig en veertig, die zich afspelen in [jw] eiken uitgevoerde inglenook met haardpartij. heden wordt dat beleid door het bestuur van de ambiance van zeer welgestelden. Deze kamer contrasteert met de andere ruim- de Stichting Edwina van Heek voortgezet, ten, vooral met de lichte salon waarvan de maar nu zijn het ‘verdienstelijke Nederlanders’ haardpartij gevat is in witgeschilderd hout- die worden uitgenodigd. De kamers voor werk en geflankeerd wordt door eveneens wit- deze gasten bevinden zich op de eerste ver - geschilderde, getordeerde zuilen. dieping. 232

Huis Merula aan de Baronielaan in Breda werd langs de randen zijn afgesneden, laat zien dat in 1907 gebouwd. Het vrijstaande huis heeft het plafond niet op maat is gemaakt maar in een een asymmetrische gevel in neo renaissancestijl fabriek is geprefabriceerd en pas later in Huis met classicistische ornamenten als guirlandes Merula is gemonteerd. en gecanneleerde pilasters met kapitelen over De twee kamers en suite zijn door de firma twee bouwlagen. De ingang bevindt zich in de Van Aalst ingericht in de stijl van het acht - toren aan de rechterkant van het huis. De entree tiende-eeuwse neoclassicisme. De voorste ® geeft toegang tot het centraal gelegen trappen- kamer, oorspronkelijk de zitkamer, heeft een huis. Tegenover de trap ligt, aan de straatzijde, witgeschilderde betimmering met deels ver- de erkerkamer; daarnaast, en suite, de voor - gulde, neoclassicistische ornamenten als slanke malige zit- en eetkamer. Hierachter bevindt gecanneleerde pilasters met Ionisch kapiteel, Glas-in-loodkoepel in het trappenhuis zich, over vrijwel de volledige breedte van het guirlandes, rozetten, linten en florale motieven Zaal huis, de grote zaal die in 1912 in opdracht van als acanthusbladeren. Boven de doorgang naar Zicht vanuit de zaal naar de eetkamer de eerste bewoner, mr. Charles L.H. Sassen, de erachter gelegen kamer bevindt zich een en de voormalige zitkamer is aangebouwd. Sindsdien is er door de opeen- curieus ornament van drie uitstekende houten Plafond van platen ijzerblik in de volgende eigenaren nauwelijks iets veranderd bloemenkransen die als het ware een kroon erkerkamer aan het interieur, dat onder meer werd verzorgd vormen. Boven de betimmering is een houten Zaal, 1915 door de Bredase firma Van Aalst. fries aangebracht met guirlandes en rams- Eetkamer, 1915 Meteen bij binnenkomst vallen de zeldzame schedels en naast en boven de deuren zijn ijzeren plafonds van de hal en de erkerkamer schilderingen met voorstellingen van putti. op. Ze zijn gemaakt van platen ijzerblik waarin In de kooflijst en het cassetteplafond van stuc- reliëfversieringen zijn gewalst. Beide plafonds werk komen dezelfde ornamenten terug: guir- hebben dezelfde (koof)lijst met een regelmatig landes, kransen, cartouches en eierlijsten. leliepatroon en perklijsten. In het plafond van Ook de oorspronkelijke eetkamer heeft de hal is in het midden een soort cassettepla- een betimmering met guirlandes, linten en fond gecreëerd, dat versierd is met bloemen en acanthusbladeren, waarvan enkele delen zijn strikken. Het middenveld van het andere pla- verguld. Het verschil is dat hier de betimmering fond is gedecoreerd met slingers, rozetten en donkergroen is. De kooflijst is versierd met bloemen. Het feit dat de rozetten en slingers knorren, cartouches en guirlandes. Het plafond huis merula 233 breda

wordt door middel van balken verdeeld in vak- naar ontwerp van de Bredase architect F.P. van ken, waarvan het middelste vlak ovaal is. De Bilsen. Het interieur werd verzorgd door de balken zijn net als de betimmering donker- firma Van Aalst. Ook deze ruimte is in een groen met verguldsels en hebben ornamenten historische stijl ingericht. De zaal imiteert als eierlijsten, bloklijsten en consoles. Het ovaal zeventiende-eeuwse interieurs door het plafond in het midden is versierd met een papier-maché met moer- en kinderbalken, de eikenhouten decoratie in de vorm van graan en fruit, een lam brisering met ebbenhouten inlegwerk, verwijzing naar de functie als eetkamer. In 1912 gecanneleerde pilasters met fantasiekapitelen, is een belangrijk onderdeel toegevoegd aan de houtsnijwerk en gebeeldhouwde houten hoofd- betimmering, namelijk de toog met doorgang jes. De zaal wordt in tweeën gedeeld door een naar de erachter gelegen zaal. Aan weerszijden open scheidingswand met houten gecanne - zijn vitrinekasten aangebracht om kostbaar leerde kolommen in Ionische stijl. Ook hier serviesgoed en glaswerk op te stellen. zijn authentieke zeventiende-eeuwse elementen In deze twintigste-eeuwse interieurs zijn toegevoegd. Aan weers zijden van de schouw- elementen uit vorige eeuwen opgenomen. partij zijn in de betim mering delen van toog- Zo bevat de natuurstenen schouw in de erker- kasten en koorbanken opgenomen. In de kamer zeventiende-eeuwse tegeltjes op de schouw zelf zijn tegeltjes en tegeltableaus aan- plaats van de haardplaat. Ook in de betim- gebracht. In het midden van de boezem is een mering van de zit- en eetkamer zijn achttiende- houten retabel in hoogreliëf opgenomen dat eeuwse elementen geïntegreerd. De belang- de Emmaüsgangers voorstelt. De zandstenen rijkste daarvan zijn de reeds genoemde schouwwangen voorzien van hermen dragen bovendeurstukken. Deze ruitvormige schil- het jaartal 1643 en zijn versierd met figuurtjes, deringen op doek worden toegeschreven aan dieren en wapens. Dat Sassen de opdrachtgever de Dordrechtse schilder Abraham van Strij is geweest, blijkt uit zijn familiewapen op de (1753-1826) en zullen uit het einde van de acht- schoorsteenboezem. Sassen liet zijn wapen tiende eeuw dateren. Zeer waarschijnlijk is ook op diverse andere plaatsen in het huis aan- ook de directe betimmering eromheen uitge- brengen, zoals in de glas-in-loodkoepel boven [jc] voerd naar een ontwerp van Van Strij. de trap. De in 1912 aangebouwde zaal werd uitgevoerd 234 Buffetkasten ter weerszijden van de open haard in de eetkamer Zicht vanuit de eetkamer op de voordeur Hal Plafond in de herenkamer Trap

Op het circa 1.000 hectaren grote landgoed de voorgevel. De dienstvertrekken zijn zorg- Vilsteren bij Ommen ligt het gelijknamige vuldig van de woonvertrekken geïsoleerd. dorp met in de dorpskern het landhuis De bouw begon in 1907, in 1909 was het Vilsteren. Sinds 1884 zijn huis en landgoed landhuis voltooid. Comfortabel was het zeker: eigendom van de familie Cremers. Toen in centrale verwarming, aanvullende verwarming 1906 mr. G.F.M. Pathuis Cremers (1855-1949), van kachels of open haarden, modern sanitair arrondissementsrechter te Breda, huis en met stromend water en toiletten, en veel licht. landgoed erfde besloten hij en zijn vrouw, Opvallend is overigens dat er in de grote H.M. Vos de Wael (1859-1938), het bestaande keuken tot 1995 geen stromend water was. huis van omstreeks 1830 te vervangen door De blankhouten voordeur is opgenomen een eigentijdse, meer representatieve en com- in een beglaasde pui, waarvan de zijlichten fortabele woning. De Amsterdamse architect voorzien zijn van glas in lood en het bovenlicht Eduard Cuypers (1859-1927) tekende het ont- van blank glas. Dit laatste geeft meer licht op werp van zowel het exterieur als het interieur. de familiewapens van de bewoners die op een Het landhuis heeft het voorkomen van een glas-in-loodraam zijn aangebracht boven de klein kasteel, met klokgevels en toren. Het – inmiddels verdwenen – tochtpui. Links en bestaat uit een hoofdgebouw van twee ver - rechts zijn betimmerde vestiaires, waarvan diepingen, gelegen op een laag talud, met links er één nog in oorspronkelijke staat is. Naar aansluitend een lager gelegen onderkelderde Engels voorbeeld was de hal voorzien van een dienstaanbouw van één verdieping. Terzijde open haard, die inmiddels is vervangen door staat een koetshuis uit het einde van de negen- een tegelkachel. De hal vernauwt zich naar tiende eeuw. achteren toe, en ontvangt daar een maximum Een ruime hal vormt het centrum van het aan daglicht door de drie geheel beglaasde huis, waaromheen de woonvertrekken sym- wanden van herenkamer, serre en woonkamer. metrisch geordend zijn. Deze voor Cuypers Zo ontstaat een spectaculaire aaneenschake- ongekend strenge plattegrond wordt door- ling van transparante ruimten. broken door de doorgang naar de dienstaan- Behalve aan een architectenbureau gaf bouw met daarin de trap. De hal en drie van Cuypers ook leiding aan een eigen kunst - de vier hoofdvertrekken bestaan uit een recht- nijverheidsatelier, ‘Het Huis’, dat de totale hoek met twee afgeschuinde kanten, alleen woninginrichtting van de door hem ontworpen de salon is zuiver rechthoekig. Bij de eetkamer villa’s kon verzorgen. Ook in het landuis steken de afgeschuinde zijden als een erker uit Vilsteren is de nagelvaste inrichting door landhuis vilsteren 235 vilsteren

Het Huis geleverd, het losse meubilair echter ongeveer zoals in de hal, nog in de oorspronke- niet. De eetkamer met zijn ruime uitzicht op lijke donkergroene kleur; de roomkleurige, ver- de voortuin, de hoofdentree en de weg, toont diepte vakken ertussen zijn voorzien van een het best de ideeën die Cuypers bij woning - gestencilde Nieuwe-Kunstdecoratie in bruin- inrichting voor ogen stonden. Er ligt, net als rood en oker. in de herenkamer, een fraai verzorgde parket- De vloeren van hal en serre bestaan uit vloer met sierrand. Onder de ramen is de donkerrode plavuizen met aan de randen banen centrale verwarming nog gevat in de originele van dofzwarte en grijsgroene tegels. De dienst- verwarmingskasten. De achterwand wordt in ruimten hebben dezelfde vloer. In de woon - beslag genomen door een blankhouten betim- kamer ligt nog de originele parketvloer met een mering, met buffetkasten ter weerszijden van eenvoudig blokkenpatroon zonder sierranden. een open haard. Dit buffet ligt in het verlengde In de wand naar de salon zijn schuifdeuren, van de eenvoudiger uitgevoerde dienkasten in geflankeerd door witgeverfde gebogen vitrine- de naastgelegen pantry. De haard is gezet in kasten. In beide vertrekken en in de zitkamer een strakke schoorsteenmantel van donker, boven staan monumentale marmeren schoor- geaderd marmer, de binnenwanden zijn afge- steenmantels uit het oude huis met daarin werkt met geglazuurde tegels. De rookkap is kachels. In de salon lag oorspronkelijk tapijt van roodkoper met een simpele decoratie met op een houten vloer. gedrukte boog en spiraalmotief. Opvallend is De forse blankhouten trap, een strak vorm- de hoge koperen vloerplaat, aan de voorzijde gegeven eigentijdse variant op zeventiende- voorzien van regelbare ventilatiesleuven, waar- eeuwse trappen, loopt door tot in de toren en mee extra zuurstof naar het vuur geleid kan wordt door glas-in-loodramen verlicht. Wat worden. Dit zogeheten Well-fire is een Engelse opvalt is de beginbaluster op de begane grond, vinding. Er is een vrijwel identieke open haard die met zijn krulornamenten achttiende-eeuws in de herenkamer. De eetkamer wordt gedekt aandoet en heel goed afkomstig kan zijn uit het door een stucplafond met een houten kooflijst achttiende-eeuwse huis dat hier ooit heeft die wordt ondersteund door gekoppelde con - gestaan. soles. Langs de randen is het stucplafond voor- In 1965 werd het landhuis een internationale zien van een in vlak reliëf uitgevoerde decoratie school, maar sinds 1995 wordt het huis weer [bg] van gestileerde rozen. Het enige andere bijzon- door familie van de bouwheer bewoond. dere plafond is dat in de herenkamer. Hier is een zoldering met moer- en kinderbalken, 236

Het Veluwse dorp Apeldoorn onderging in de zijn eenvoud, soberheid en verzorgde details, decennia rond 1900 een spectaculaire groei, die zoals de daklijst en de deur- en raamomlijs- ® in eerste instantie beslag legde op het gebied tingen in bentheimersteen. In de zijwand van ten noordoosten van de oude kern. Binnen een de woonkamer zit een opvallende ronde erker. parkachtige aanleg werd daar een groot aantal De opgemetselde muren zijn grotendeels vrijstaande woningen gebouwd in een opval- bepleisterd en gewit. De oorspronkelijke lende variëteit aan bouwstijlen. Een daarvan oppervlakte mat slechts acht bij elf meter, was het huis van beeldhouwer Pieter Puype waarin woon- en werkruimte voor Puype en (1874-1942), die oorspronkelijk uit Zeeland zijn grote gezin moesten worden gecombi- kwam, waar hij zich onder meer had bezig - neerd. Op de begane grond bevonden zich gehouden met de uitvoering van snijwerk links hal, toilet en atelier en rechts woonkamer, aan streek- en drachtgebonden voorwerpen. keuken en provisiekast. Tussen de keuken Economische motieven voerden hem om- en de woonkamer zat het portaal van de streeks 1900 naar Apeldoorn. Daar werkte leveranciersingang. De keuken leidde naar hij als houtsnijder in de meubelwerkplaats alle omringende binnen- en buitenruimten. van aannemer-projectontwikkelaar Chris Op de eerste verdieping deelde een gang, Wegerif (1859-1920), totdat hij tekenleraar uitlopend op de badkamer, de plattegrond in werd op de ambachtsschool waarvan zijn oude tweeën. Links ervan lagen een studeer- en baas bestuurslid was. logeerkamer, rechts drie slaapkamers en een Wegerif had artistieke aspiraties. Hij ont- meidenkamer. In 1913 werd het atelier bij de wierp meubelen en was intensief betrokken bij woonkamer getrokken; in 1934 kreeg deze nog Hal met trap de oprichting van de Haagse kunsthandel Arts een aanbouw. Ook daarna zijn er enkele aan- Binnendeur and Crafts, die de modernste voortbrengselen passingen geweest, waarbij de keuken werd Schouw in de woonkamer op het gebied van kunst en kunstnijverheid ver- vergroot, de provisiekast verwijderd en een Glas-in-loodramen met Zeeuwse kocht, waaronder die van hemzelf. Nu lonkte serre toegevoegd. motieven de architectuur. Toen Puype een atelierwoning Aangezien decoratie en detaillering in hoge wilde laten bouwen lag de architectenkeuze mate bepalend zijn voor de uitzonderlijkheid voor de hand. Na enkele minder opvallende van het huis en veel van deze elementen in de ontwerpen was het Wegerifs eerste belangrijke voornaamste ruimten bewaard zijn gebleven, opdracht. In de geest van die tijd werd het een heeft de woning haar oorspronkelijke karakter ‘Gesamtkunstwerk’, waarbij in- en exterieur in grotendeels behouden. Bij het decoratieschema opvatting en uitvoering een onlosmakelijke werd Puypes Zeeuwse achtergrond als icono- eenheid vormden. Het ontwerp uit 1907 werd grafische leidraad gebruikt: het huis heet niet in 1909 uitgevoerd. Het massieve, blokvormige voor niets De Zeeuwsche Knoop. Het ontwerp huis heeft een landelijk uiterlijk dat opvalt door is doortrokken van streekgebonden motieven de zeeuwsche knoop 237 apeldoorn

uit volkskunst en klederdracht. Zo werden aan zoals die in de woonkamer en bij enkele deur- het exterieur de elementen in bentheimersteen posten te zien zijn. Eveneens opvallend is de gedecoreerd met reliëfs van bult- en plooi - toepassing van lateien boven de deuren en het mutsen, kralensnoeren, druppelparels, zoge- zichtbaar laten van balkenplafonds en andere noemde ‘strikken’ en … zeeuwse knopen. constructieve onderdelen, die eerder werden Sommige motieven werden herhaald bij enkele geaccentueerd dan verdoezeld. Wegerifs werk ramen in glas in lood. Het accent ligt echter op is nuchter, sober en monumentaal. het schaars belichte interieur. De wanden van Het ontwerp voor De Zeeuwsche Knoop hal en toilet zijn bedekt met honderden geel- is zowel door Puype als Wegerif ondertekend, paarse tegeltjes met uiteenlopende folkloris - maar kan grotendeels worden toegeschreven tische taferelen. Boven twee deuren in de hal aan de laatste, ook wat de door Puype uitge- bevinden zich gesneden houten reliëfs. De voerde decoraties betreft. Deze wijken stilis- woonkamer is de belangrijkste ruimte in het tisch sterk af binnen diens gebeeldhouwde huis. De schouw van bentheimersteen, een œuvre, maar komen wel overeen met gestileerde intrigerend samenspel van geometrische vor- elementen zoals die door Wegerif werden men, waaronder een trapezium, staat daarin toegepast bij zijn meubelen. centraal en vormt de kroon op het decoratie - Het interieur is een laat, internationaal programma. Zij bevat een gebeeldhouwd geïnspireerd voorbeeld van de art-nouveau- motief van dansende vrouwen rond een (mei-) architectuur en binnen de Nederlandse boom, dat uitbundiger, dieper en uitvoeriger grenzen vooral te vergelijken met ander werk is uitgewerkt dan de meeste decoraties aan het van dezelfde architect. Er is verwantschap met exterieur en dat enkele malen wordt herhaald. de zakelijke benadering van de art nouveau Binnen de stenen omlijsting is een aantal tegels door buitenlanders als Henry van de Velde, met verwante voorstellingen gevat. De opval- Joseph Olbrich, Josef Hoffmann en met name lende, deels opengewerkte kast ter linkerzijde de Schot Charles Rennie Mackintosh. De van de haard heeft een strakke geometrische Britse connecties verdiepen zich verder via de indeling. landelijke bouwkunst van bijvoorbeeld Edwin Wegerif werkte met een vast repertoire van Lutyens en Charles Voysey en de architectuur geometrisch-abstracte vormen die hij in ver- van de Arts and Crafts. De Haagse kunst- schillende combinaties en maatverhoudingen handel waarvan Wegerif medeoprichter, finan- herhaalde bij in- en exterieur, waardoor een cier en leverancier was droeg niet toevallig [gw] grote mate van harmonie werd bereikt. de naam van die Britse beweging. Voorbeelden zijn de fantasierijke geledingen van pilaren en pilasters met een afwisseling van achthoekige, ronde en vierkante elementen,

238 ® Het landhuis Endymion, gelegen in het en ligt haaks op de hoofdas van het huis. Boven Bloemendaalse villapark Hoog Hartenlust is de ingang is een bronzen plaquette aange- het eerste zelfstandige ontwerp van architect bracht met de inscriptie: ‘Endymion. A thing of Hendricus Theodorus Wijdeveld (1885-1987). beauty is a joy for ever’. Deze beginregel komt Hij ontwierp het tussen 1909 en 1911 voor zijn uit het gelijknamige gedicht van de Engelse zuster Marie en haar echtgenoot E.J. Everts. dichter John Keats (1795-1821), waarnaar het Behalve het huis ontwierp Wijdeveld ook de huis is genoemd. tuin (1910) en later de pergola met tuinhuis De entree geeft toegang tot de vestibule die (1921) en de garage met chauffeurswoning van vloer tot plafond is bekleed met het rijk (1924). geaderde Arabescato-marmer. Deze ruimte Het monumentale exterieur van het huis werd met hete lucht verwarmd via twee koperen is uitgevoerd in een voor Nederland zeld- roosters in de vloer. Aan de linkerkant bevindt zame bouwstijl die de ‘Um 1800’-stijl wordt zich de voormalige spreekkamer en aangren- genoemd: een Duitse architectuurstroming zend de garderobe met nog de oorspronkelijke uit het begin van de twintigste eeuw die zich vierhoekige, witmarmeren wastafel. Uit de inspireerde op de Lodewijk xvi-stijl. Tege - bewaard gebleven ontwerptekeningen van lijkertijd vertoont Endymion veel overeen- Endymion in het Nederlands Architectuur- komsten met het werk van de Duitse architect instituut te Rotterdam blijkt dat Wijdeveld in Peter Behrens (1868-1938), die vooral voor 1911 zelf een muurschildering met een symbo- de Eerste Wereldoorlog gebruik maakte van listische voorstelling van een ontluikende een strak en sober Romeins georiënteerd bloem in de spreekkamer heeft aangebracht. classicisme. Helaas is deze niet bewaard gebleven. In het Het symmetrische, drie traveeën brede huis verlengde van de garderobe ligt een toilet- telt twee verdiepingen onder een geknikte man- ruimte, verlicht door een achthoekig raam. sardekap en is geheel grijswit gepleisterd. Het Vanuit de vestibule komt men in de centraal heeft een vrijwel vierkant grondplan en opent gelegen hal, die geheel voorzien is van een hou- Garderobe zich aan de westzijde met een Dorische portico ten aankleding. De lambrisering is uitgevoerd Vestibule tussen twee vooruitspringende zijtraveeën met in mahonie. Het parket in vier soorten hout is Detail van de parketvloer in de salon hoge vensters. Het dienstgedeelte, met kleine gelegd in een patroon van vierkanten met daar- Hal vensteropeningen en een aparte ingang, situ- in diagonaal geplaatste vierkanten. Het rijk Woonkamer in de chauffeurswoning eerde Wijdeveld op het oosten. De hoofdentree bewerkte houten cassetteplafond is witgeschil- boven de garage bevindt zich aan de straatzijde op het noorden derd. Op de ingekleurde pentekening van de landhuis endymion 239 bloemendaal

hal, gedateerd 1910, heeft Wijdeveld vermeld Vanuit de hal zijn de salon en de tegenoverlig- pen. Het gebouw is een zeer vroeg voorbeeld dat het plafond in ebben en coromandel is uit- gende eetkamer toegankelijk via een tweetal van nieuw-zakelijke architectuur in Nederland. gevoerd. Omdat dit zeer kostbare houtsoorten sluizen, waarin kasten zijn opgenomen. Het De garage, een nieuw fenomeen in die tijd, zijn, zal het plafond oorspronkelijk niet geschil- parket in de salon is nog rijker uitgevoerd dan kreeg een modern aanzien door de geasfalteer- derd zijn geweest. De centrale verwarming, een dat in de hal: het heeft een geometrisch patroon de oprit en de glazen schuifdeuren. De woning moderne voorziening in die tijd, werd om met in het midden een cirkelmotief van palmet- zelf werd op de eerste verdieping gesitueerd. esthetische redenen achter bronzen radiatoren- ten en rondom kleine blokjes van licht en don- Deze ruimte bevindt zich nog vrijwel geheel in bekledingen verborgen. ker hout. Langs de randen is een ingewikkeld oorspronkelijke staat. In de huiskamer is een De door Wijdeveld ontworpen glas-in- patroon aangebracht dat erg lijkt op Wijdevelds asymmetrische marmeren schouw geplaatst loodramen met voorstellingen van landschap- typografie in het tijdschrift We ndinge n, waarvan met op het uiteinde een straalkachel. De kamer pen zijn niet bewaard gebleven. De nog aanwe- hij van 1918 tot 1925 hoofdredacteur was. Waar- is voorzien van een ingebouwde bank en een zige vierkante hekken voor de bovenramen met schijnlijk is dit parket in de jaren twintig gelegd, houten buffetkast met gesneden meander - het Romeinse ‘Kreis im Quadrat’-motief zijn gelijktijdig met de bouw van de chauffeurs- motieven. Ook de slaapkamer heeft ingebouw- ontleend aan het werk van Peter Behrens. Naar woning. Uiterst modern zijn de bronzen raam- de kasten en een houten lambrisering. De het westen toe kijkt men door een beglaasde pui kozijnen met fraai hang- en sluitwerk. naastgelegen badkamer is voorzien van een lig- met openslaande deuren op het grote terras en Door het gebruik van verschillende materia- bad, een wastafel en een aparte doucheruimte. de omliggende tuin. De oostelijk gelegen trap len en decoraties trachtte Wijdeveld elk vertrek In de keuken bevindt zich nog het originele leidt naar de verdieping waar zich vroeger de een eigen karakter te geven. De vormgeving l-vormige aanrecht met granieten blad en herenkamer, het boudoir, de kinderkamer, de van de schouwen, het parket, de cassette- afgeronde hoeken. Opvallend is het stalen slaapkamers en badkamer bevonden. Bronzen plafonds en wandbekledingen was voor elke raamkozijn dat de vensteropening in verschil- spijlen in de vorm van klassieke griffioenen kamer anders en uit de ingekleurde ontwerp- lende raampjes verdeelt, waarvan er enkele sieren de balustrade van het trapbordes. De teke ningen van de hal en de salon is af te leiden afzonderlijk open kunnen. verdieping is voorzien van een gestuct ton- dat ook het kleurgebruik per vertrek verschilde. In 1953 werd Wijdeveld opnieuw ingescha- gewelf met cassetten. Op zolder waren vroeger Op de tekening van de hal zijn de wanden voor- keld om Endymion te verbouwen tot een ver- de slaapvertrekken van het personeel onder - zien van een Japans scherm in blauwtinten, ter- pleegtehuis voor dames. Bij deze verbouwing gebracht. De scheiding tussen bewoners en wijl in de eetkamer de kleur groen overheerste. werden bad- en kleedruimten aangebracht in de personeel was buitengewoon strikt in dit huis. In de jaren twintig veranderde Endymion verschillende slaap- en zitkamers en in de kap Achter de trap ligt een personeelsgang die van eigenaar en werd het huis bewoond door van het huis. Tegenwoordig wordt Endymion – onzichtbaar vanuit de hal – naar de keuken mr. Carel W. baron van Heeckeren en jonk- weer particulier bewoond en valt het gehele en de eetkamer leidt. In de keuken en bijkeuken vrouw Johanna C.L. de Kock. In 1924 kreeg complex – met uitzondering van de chauffeurs- liggen nog de oorspronkelijke zwarte en witte Wijdeveld van Van Heeckeren de opdracht een woning – onder bescherming van monumen- [jb] tegels op de vloer. garage met woning voor de chauffeur te ontwer- tenzorg. 240

In 1912 ontwierp architect Karel P. C. de Bazel behoeften van de bewoners. De Bazel had in (1869-1923) een rietgedekte villa aan de rand 1893 een zes weken durende reis door Engeland van Bussum. Zijn opdrachtgever was H.N. de gemaakt en was goed op de hoogte van de Fremery (1867-1940), die op zijn vijfendertig- Engelse ontwikkelingen. Uit de plattegrond ste eervol ontslag uit het leger had genomen om valt af te lezen dat villa Meentwijck is geïnspi- zich te wijden aan de theosofie en het spiritis- reerd op het Engelse landhuis. De ‘hall’, die op me. Het is zeer waarschijnlijk dat De Fremery de plattegrond in het Engels wordt aangeduid, in deze kringen had gehoord over De Bazel, die is centraal gelegen en daaromheen zijn de ver- lid was van de Theosofische Vereniging en zich trekken gegroepeerd. Er is een duidelijke schei- ® in 1902 als architect in Bussum had gevestigd. ding gemaakt tussen woon-, slaap- en dienst- De correspondentie tussen de bouwheer en de vertrekken. De Bazel situeerde de woonvertrek- architect is helaas niet teruggevonden, wel ken zo gunstig mogelijk op het zuidwesten aan bevinden zich in het bewaard gebleven archief de tuinzijde en bracht de dienstruimten onder van De Bazel in het Nederlands Architectuur - aan de noordzijde, waar ook een afzonderlijke instituut te Rotterdam onder meer het bestek, personeelsingang was. De verdieping wordt een dagboek van de werkzaamheden, week- ingenomen door de slaap- en logeerkamers en rapporten, rekeningen, foto’s en vele schetsen op zolder bevond zich oorspronkelijk een klei- en werktekeningen van villa Meentwijck. ne slaapkamer voor de dienstbode. Inglenook in de woonkamer Onder invloed van de theorieën over land- Behalve het exterieur ontwierp De Bazel alle Woonkamer (voormalige kinderkamer) huisbouw uit Engeland ontstond in Nederland vaste interieuronderdelen van villa Meentwijck: Hal een nieuw soort bouwen, waarbij meer nadruk de betegelde wanden en vloeren, de betimme- Hal met trap werd gelegd op het comfort en de wensen en ringen en lambriseringen, de deuren, de pla-

242

De pastorie van de Cenakelkerk behoort tot Het eerste grote uitgevoerde werk in de Heilig de beginfase van een der merkwaardigste Land Stichting is de Cenakelkerk met naast- bouwprojecten in Nederland: de Heilig Land gelegen pastorie, naar ontwerp van Stuyt. Stichting. Dit religieuze ‘themapark’ werd in De kerk is in haar voorkomen een voorbeeld het begin van de twintigste eeuw gerealiseerd van het religieuze oriëntalisme (laat-antiek, om een impressie te geven van het Heilig Land Byzantijns, Egyptisch, Mesopotamisch), zoals ten tijde van Jezus Christus, maar ook van het dat werd gepropageerd door Dom Desiderius dagelijks leven in het oude Palestina. Lenz van het klooster Beuron in Duitsland. Grosso modo is de Heilig Land Stichting Zowel Stuyt als Gerrits waren goed bekend een project van de Waalwijkse kapelaan Arnold met de Beuroonse, sterk symbolistische kunst- Suys (1870-1941), de Amsterdamse architect opvattingen. Het interieur van de pastorie geeft Jan Stuyt (1868-1934) en de Nijmeegse kunste- daarvan blijk, vooral in de ‘Oosterse zaal’ en naar Petrus Henricus (‘Piet’) Gerrits (1878- de bestuurskamer. Later in de jaren twintig

® 1957). Deze laatste zou de bindende kracht zouden Gerrits’ opvattingen meer veristisch blijven in de onderneming. Gerrits, zoon van worden, wat tot uitdrukking komt in de verdere een Nijmeegse timmerman, was na een stage aanleg van het park en zijn gebouwen. Gerrits bij architect P.J.H. Cuypers en een afgebroken streefde zoveel mogelijk naar een synthetische opleiding aan de Antwerpse academie in de reconstructie van het werkelijke Palestina zoals eerste jaren van de twintigste eeuw voorname- het bestond en had bestaan. Hij bleef tot ver in lijk werkzaam als meubelontwerper voor de twintigste eeuw werkzaam voor de Heilig verschillende Nijmeegse firma’s. In 1904 Land Stichting. verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij lid Men zou kunnen zeggen dat de pastorie werd van de katholieke kunstkring De Violier. zich tot de kerk verhoudt als een bedoeïenen- Bestuurskamer Samen met onder meer Stuyt maakte hij het tent tot een moskee. Er is een duidelijk ver- Gang in de dienstvleugel jaar daarop een door kapelaan Suys georgani- band, maar waar het pastorie-interieur relatief Keuken seerde bedevaart naar het Heilig Land. In 1906 eenvoudig en terughoudend is, explodeert Bestuurskamer, 1916 volgde een tweede verblijf in Palestina dat Gerrits’ visie in de kerk tot een kaleidoscoop Oosterse zaal ditmaal tot 1911 duurde. Dit maakte hem bij van kleuren en figuren. Piet Gerrits met zijn assistente, uitstek geschikt voor zijn latere werkzaam- Op 30 mei 1913 werd de eerste steen voor omstreeks 1915 heden voor de Heilig Land Stichting: hij kerk en pastorie gelegd, in juli 1914 was het maakte in Palestina een grondige studie van exterieur voltooid, terwijl het interieur tussen zijn omgeving, kleedde zich bij tijd en wijle eind 1914 en eind 1916 werd afgewerkt. Een als bedoeïen, sprak Arabisch en keerde terug foto gepubliceerd in februari 1915 in het eigen met talrijke gevulde schetsboeken. tijdschrift ’t H. Land toont Gerrits en zijn pastorie 243 heilig land stichting

assistente mej. Maud van der Schans de la De ruime hal van de pastorie is niet specifiek in van de Heilige Familie met een doorkijkje op Croix (later aangeduid als zuster Hyacinthe) oosterse stijl uitgevoerd, maar enkele meubel- een oosters dorp. Aan de tegenoverliggende in de Oosterse zaal terwijl de laatste hand stukken kunnen toch als voorbode gelden van korte wand bevindt zich het genoemde, zeer wordt gelegd aan het reliëf van de Verschijning wat komen gaat: een paraplubak, twee kapstok- Beuroonse reliëf met de verschijning van het van het H. Hart van Christus aan de Franse ken en een tafeltje behoren evident bij het door H. Hart van Christus, weergegeven tussen religieuse Margaretha Maria Alacoque. Een Gerrits ontworpen (en mogelijk ook zelf ver- engelen en onder een Egyptisch zonnesymbool foto gepubliceerd in december 1916 toont de vaardigde) meubilair dat wordt gekenmerkt met Christusmonogram. Ook dit is door Piet inmiddels volledig ingerichte ‘Vergaderzaal door draaiwerk en lotusmotieven in de poten Gerrits ontworpen en uitgevoerd. Zelfs de van het Bestuur’. en regels. haard onder het reliëf is nog enigszins in stijl De witgepleisterde pastorie toont aan de Recht tegenover de entree ligt de Oosterse (tentatief is hier zelfs verwantschap in thema- buitenkant en in het vierkante grondplan zaal, met haar relatief eenvoudige maar zeer tiek te zien: brandend hart – brandende haard). Stuyts interesse in het rigoureuze Romeins- effectvolle inrichting en versiering. De zaal Aan de rechterzijde van de hal leidt een gang geïnspireerde classicisme, zoals dat voor de heeft twee rondbogen en rondom de wanden naar enkele dienstvertrekken, naar de keuken Eerste Wereldoorlog in Duitsland gangbaar geschilderde blauwe en bruinrode banen, die met een elektrisch bellenbord, een oud aga- was. Een open voorhof met waterbekken, samen met de uitbundige bloemrozetten een fornuis en het oorspronkelijke aanrecht, en naar gelegen tussen sterk naar voren springende oosterse indruk moeten geven, en niet geheel de bestuurskamer. Ook in deze kamer is het zijvleugels en afgesloten door een arcade, zonder opzet doen denken aan tentdoek. Tegen meubilair van Gerrits’ hand, met onder meer leidt naar de hoge, smalle toegangsdeur met de wanden staan lange, lage banken waarvoor een ‘Assyrische’ leunstoel met leeuwen op de Romeinse bovenlichten. Het gebouw heeft vier houten tafeltjes met uit Palestina afkom - wangpanelen, fluwelen gordijnen met gestikte daarnaast een oriëntaalse uitstraling gekregen stige geslagen en gedreven geelkoperen egyptiserende versieringen en een met ebben- door het platte dak met overkragende daklijsten schotels als blad. Bovendien is er een stoeltje hout en ivoor ingelegd bureau. en de voor Stuyt typerende tegelversiering met gevlochten leren zitting en een los kussen, Opvallend is de relatief inferieure kwaliteit daaronder. dat waarschijnlijk het enige onderdeel is met van het gebruikte materiaal. Gerrits’ pastorie- De linkervleugel was bedoeld als een de oorspronkelijke stof: zwart, met kleurige inrichting moet het vooral van de theatrale ‘Museum’ van voorwerpen uit Palestina. stukjes textiel in geometrisch patroon opge- effecten hebben, en is bedoeld om van een Deze ruimte die niet werd gedecoreerd, is uit- stikt. De doeken die de banken bekleden zijn afstand gezien te worden. Van dichtbij bekeken eindelijk ontmanteld en dient nu (met schotten van later datum. Centraal in de vloer ligt een blijken de imposante deuren in de pastorie van ingedeeld) als woon- en werkvertrekken. De linoleumintarsia: vier gestileerde rivieren dun vurenhout gemaakt te zijn; ook de meube- pastorie in de rechtervleugel is goeddeels intact (de paradijsstromen) rond een zonnerad of len zijn niet van de beste houtsoorten, terwijl gebleven. Overal, en bovenal in de tegel vloeren, swastika, omgeven door palmbomen, leeuwen, de banken in de Oosterse zaal onder de los aan- ziet men de blokpatronen en (Jeruzalem-) stieren, dromedarissen en gazellen. Glas-in- gehaakte bekleding grof timmerwerk tonen. kruisen die ook in veel andere gebouwen van loodbovenlichten tonen de zon, sterren en Ook vanuit dat oogpunt mag het een klein Stuyt zijn terug te vinden en die natuurlijk hier vogels. Aan een korte wand is door Piet Gerrits wonder heten dat nog zoveel van Gerrits’ fasci- [wm] een relevantie met het Heilig Land hebben. een gesigneerde wandschildering aangebracht nerende interieur bewaard is gebleven.

244 ®

Rookkamer-bibliotheek Het ruime en comfortabele jachthuis Sint zich de kamers voor meneer en de logés. Deze Woonkamer Hubertus op de Hoge Veluwe werd tussen 1914 privé-vertrekken bestaan steeds uit een woon- en 1920 gebouwd en ingericht in opdracht van kamer, slaapkamer, garderobe en badkamer. de industrieel Anthony G. Kröller (1862-1941) Op de eerste verdieping liggen de kamers voor en zijn vrouw Helene E.L.J. Kröller-Müller de kinderen, gasten en het personeel. Tot slot (1869-1939) naar het totaalontwerp van archi- zijn er nog de biljartkamer boven de hal en een tect Hendrik P. Berlage (1856-1934). Behalve klein vertrek hoog in de toren. om er te kunnen genieten van de natuur en Het huis is genoemd naar de schutspatroon van de jacht diende het buitenhuis om er zaken- van de jacht, Sint Hubertus. De legende van relaties, kunstenaars of politici te ontvangen. deze jager die het leven van een geestelijke Het echtpaar Kröller-Müller bracht er aan - ging leiden nadat hij tijdens de jacht een kruis vankelijk alleen de weekenden door, maar tussen het gewei van een hert had gezien, is op woonde er vanaf 1935 permanent. Sinds de tal van manieren verwerkt in het jachtslot. Zo is Tweede Wereldoorlog is het jachthuis bij de in de plattegrond de vorm van een gewei te her- Nederlandse Staat in gebruik voor represen- kennen. Episoden uit het leven van Hubertus tatieve doeleinden. Behalve de functie is ook zijn afgebeeld in de glas-in-loodramen in de de inrichting in de loop der jaren nauwelijks hal, een ontwerp van A. Henning uit Bünzlau. veranderd. De kruisvorm komt ook terug in bijvoorbeeld Het jachthuis heeft een Engelse vlinder- lampen en in decoratieve details, zoals in het plattegrond en bestaat uit een hoofdgebouw snijwerk en de bekleding van het meubilair. met toren en twee vleugels. Op de begane Ondanks de verschillende functies van de grond liggen een hal met gescheiden garde- ruimten, bestaat er een samenhang tussen de robes voor dames en heren, de drie voornaam- vertrekken door terugkerend materiaalgebruik ste ontvangstvertrekken (woonkamer, biblio- en herhaalde vormen. Dit geldt vooral voor de theek en theekamer), de privé-vertrekken van drie ontvangstvertrekken. Een steeds terug- mevrouw en de keuken. In de vleugels bevinden kerend element, typerend voor Berlage in die jachthuis sint hubertus 245 hoenderloo

tijd, is de kristal- of prismavorm, die bijvoor- vrijwel alle vrijstaande meubelen. Ze werden Verschillende moderne en luxueuze tech nische beeld is te zien in de lampen aan de plafonds en vervaardigd door de firma H.P. Mutters en voorzieningen, waarvan er veel uit Duitsland wanden en in het snijwerk van de meubelen. Zoon in Den Haag. Berlage paste in het hele werden ingevoerd, maken het Hubertusslot tot Zeer Berlagiaans is het gebruik van schoon huis slechts enkele typen stoelen toe. De uit- een buitengewoon comfor tabel woonhuis. In metselwerk in het interieur. De wanden en voering is echter verschillend, passend bij de alle vertrekken bevinden zich radiatoren voor schouwen zijn bekleed met kleurig verglaasde afmetingen en het karakter van de ruimten de centrale verwarming. De theekamer kan bakstenen van de Delftse aardewerkfabriek waarvoor ze zijn bedoeld. Zo zijn de meubelen bovendien worden verwarmd door een Kachel - De Porceleyne Fles. Bovenaan de muren is vaak in de zitkamer van mijnheer massiever en die ofen: de rode wand tegels stralen warmte uit een decoratief fries aangebracht van een andere in de theekamer fragieler vergeleken met de wanneer in de kelder eronder wordt gestookt. kleur baksteen. De textuur en de uitgesproken stoelen in de woonkamer. Ook de kleur van de Andere voorzieningen zijn de waterleidingen, kleuren bepalen in belangrijke mate het karak- bekleding is steeds aangepast aan de ruimte. de elektrische verlichting en de ventilatoren in ter van de vertrekken. In elke kamer is de kleur- Binnen de vertrekken is een eenheid ontstaan, de keuken en bibliotheek. Opmerkelijk is de stelling anders. De drie ontvangstvertrekken doordat Berlage hetzelfde hout heeft toegepast centrale stofzuiginstallatie in de kelder. In de vormen een geheel doordat alle wanden dezelf- voor de meubelen en de deuren. In de ont- wanden van de woonkamer en van de zitkamers de zandkleur en hetzelfde fries hebben. Ook de vangstvertrekken en de kamers van mevrouw in de vleugels zitten openingen, waarop een cassetteplafonds van het jachthuis zijn bekleed was dat het kostbare coromandelhout, in de stofzuigslang kan worden aangesloten. In met geglazuurde baksteen in verschillende beide vleugels is teakhout gebruikt. diverse ruimten kunnen de ramen naar voor- kleuren. Alleen in de bibliotheek en theekamer Na Berlages vertrek in 1919 werd de afwer- beeld van de Duitse Pullmann treinen helemaal zijn de cassetten bekleed met mozaïek. De king van Sint Hubertus onder meer verzorgd naar beneden worden geschoven. De aanwezig- cassette-indeling van deze twee plafonds volgt door de Belgische architect Henry van de heid van de badkamers bij de privé-vertrekken de halfronde vorm van de ruimte en is weer- Velde (1863-1957) en de schilder Bart van is erg luxueus. De inrichting is bovendien zeer spiegeld in het patroon op de tegelvloer. Deze der Leck (1876-1958). Van de Velde ontwierp modern met ingebouwde baden, verwarmde vloer is net als die in de woonkamer gemaakt voornamelijk meubelen en klokken, terwijl handdoekrekken, mengkranen en elektrische [jc] van geperst glas van de glasfabriek Leerdam. Van der Leck kleuradviezen gaf voor het kachels. Naast het ingebouwde meubilair, zoals schilderwerk en de stoffering van een aantal de banken in de bibliotheek, ontwierp Berlage vertrekken. 246 ®

Hal Bellinckhof, westelijk van Almelo gelegen aan stenen trapbordes ter overbrugging van de de straatweg naar Wierden, behoort tot de onderkeldering. De zuidelijke achtergevel is grootste en best bewaarde buitenplaatsen, speelser en bezit een overdekt terras met uit- zoals die vanaf het laatste kwart van de negen- zwenkende loggia, voorzien van zandstenen tiende eeuw door Twentse textielfabrikanten zuilen en kroonlijst in Toscaanse orde. Aan de rond Enschede, Almelo en Oldenzaal werden oostkant bevindt zich een uitgebouwde dienst- gebouwd. Deze industriëlen belegden hun vleugel met eigen opgang en een, nu beglaasde, kapitaal conservatief en vooral in grond, waar- overdekte veranda. mee ze zich ontwikkelden tot een nieuwe klasse De bel-etage omvat de ontvangst-, woon-, van grootgrondbezitters. Soms verkregen op werk- en dienstvertrekken, gelegd langs een die manier ook oude ridderhofsteden of have- gang die fungeert als oost-westas. Via deze zaten, zoals Bellinckhof, weer nieuw elan. gang worden alle aanliggende vertrekken ont- Vroeg in de voor de Twentse textielnijver - sloten. In het midden daarvan, tegenover de heid ‘vette’ jaren 1914-1922, verwierf de entree en uitsluitend toegang biedend tot de Almelose fabrikant Johannes ten Cate een loggia, bevindt zich een hal/tuinkamer met deel van het oude erf Bellinckhof. Hij gaf schouw, aan de gangzijde voorzien van twee mogelijk al in 1916 aan architect Karel Muller witmarmeren Toscaanse zuilen met Ionisch (1857-1942) de opdracht een landhuis voor kapiteel. Deze zijn vrijstaand gezet op geaderd permanente bewoning te ontwerpen. Hoewel marmeren muurdammen. De ruime entree, met Amsterdammer, had Muller een insiderspositie rechts een blankgrenen betimmerde garderobe verworven bij de Twentse ‘textiel’, doordat met elektrische personenlift, was oorspronke- twee van zijn zusters ingetrouwd waren in een lijk voorzien van een gemetselde tochtpui. Oldenzaalse fabrikantenfamilie. Samen met Deze is door de huidige eigenaar, de kleinzoon de Haarlemse landschapsarchitect Leonard van de bouwheer, weggebroken en vervangen Springer (1855-1940), met wie hij een samen- door kopieën van de zuilen aan de halzijde. werkingsverband was aangegaan voor de park- Daarmee bezit het huis nu een zeer trans - aanleggen rond zijn villa’s, verwierf Muller parante noord-zuidas. Wit geaderd marmer is talloze opdrachten in de regio. ook gebruikt voor de lambriseringen van de Mullers aanvankelijke villaontwerp dat een entree en de gang en – geroteerd en gespiegeld bescheiden centraalbouw behelsde, werd in gelegd tot symmetrische velden – voor de mei 1918 (nog vóór de wapenstilstand) geheel vloeren van gang, entree en hal. Deze marmer- veranderd en vergroot. Het groeide uit tot een tapijten worden in de plafonds herhaald in monumentaal buiten in een traditionalistisch sober stucwerk met open velden begrensd en sober achttiende-eeuws baksteenclassi- door c-voluten. cisme, zoals dat vanaf circa 1905 bij Nederlands De dienst- en werkruimten zijn aan de ‘nieuw geld’ in zwang was gekomen. Het ruim noordkant van het huis gelegd: de grote keuken 35 meter brede huis werd in 1919 opgeleverd en de dienkeuken in de oostelijke zijvleugel als een vijf vensters breed corps de logis met (plavuizen vloeren), de spreek- en herenkamer frontons en dakruiter en twee sterk risalise - in de westvleugel (houten vloeren). rende zijvleugels. De hoofdentree in het mid- De woon- en ontvangstvertrekken liggen den van de voorgevel is voorzien van een hard- alle aan de tuinzijde van het huis: de grote bellinckhof 247 almelo 248 Eetkamer Zicht vanuit de huiskamer op de muziekkamer Ouderslaapkamer Badkamer naast de ouderslaapkamer

kinderkamer met veranda in de oostelijke vloer, een spiegelstuk boven de schouw en zijvleugel, direct aansluitend aan de dienst - kristallen luchters. De aangrenzende heren - vertrekken met eigen (grenen) diensttrap, de kamer is, geheel volgens voorschrift, een eet- en huiskamer aan weerszijden van de hal. Hollandse-renaissance-adaptatie. De salon in de westvleugel is als enige kamer Naar het noordoosten ontsluit de gang het zowel toegankelijk vanuit de huiskamer via een naast de entree gelegen, open trappenhuis met brede, lage porte-brisée, als vanuit de gang. eiken steektrap. De verdieping herhaalt in haar De woon- en ontvangstvertrekken hebben, plan de oost-westas. Daarbij is de hal beneden nog volop negentiende-eeuws, ieder een eigen gespiegeld als zitkamer. De verdieping telde in eclectisch karakter. De ontwerpers/uitvoerders totaal negen slaapkamers, een kleedkamer, een ervan zijn niet bekend, aannemelijk lijkt echter zitkamer, een logeerkamer, twee badkamers en dat alle kamers zijn geleverd door de Amster- een linnenkamer. De immense zolder omvatte damse meubelfirma H.F. Jansen en Zonen. De nog eens zes slaapkamers voor het personeel. in ‘Engelse opvatting’ uitgevoerde eetkamer Op het ogenblik worden de meeste kamers is, hoewel zonnig, in ‘avondlijk’ ceremonieel op de verdieping als woonvertrekken gebruikt. donkerbruin- en -rood gehouden. Het lange Alleen de grote slaapkamer annex kleedkamer vertrek heeft een meer dan manshoge lambrise- in de westvleugel heeft nog haar oorspronke- ring met gestoken ogiefpanelen en uitkragende lijke functie van ouderslaapkamer. In de naast- kroonlijst in donker mahonie. Aan de oost - gelegen badkamer is al het oude sanitair, waar- zijde, naast de deur naar de dienkeuken, is een onder een monumentaal vrijstaand ‘Romeins’ pronkbuffet in laat-achttiende-eeuwse trant bad, nog aanwezig. Deze slaapkamer werd kort met glazenkast in de betimmering opgenomen, na de oplevering van het huis gemoderniseerd de porseleinkast aan de overzijde is daarmee en omstreeks 1927 ingericht en gemeubileerd vergelijkbaar. De omtimmeringen van de cv- in ‘Japans’ roserood gebeitst en gespuitlakt radiatoren zijn meer ‘Elisabethan’, terwijl het avodiré (een Afrikaans satijnhout als vervan- witte stucplafond vlak maar spectaculair geo- ging van mahonie) met zwart geëboniseerde metrisch ribwerk vertoont met gotische vier- details en marqueterie, naar ontwerp van de passen. Het mahonie eetkamerameublement Amsterdamse architect en meubelontwerper van de firma H.F. Jansen is eveneens ‘vroeg- Piet Kramer (1881-1961). Kramers kostbare zeventiende-eeuws’. en inmiddels zeer zeldzame Amsterdamse- De zonnige huiskamer of ‘groene kamer’ Schoolvormgeving, is hier sterk beïvloed met haar meer dagelijkse functie, bezit geschil- door een Frans art-deco-oriëntalisme. Als in derde, sober-classicistische kastbetimme - essentie ‘decorateursvormgeving’, vormt ze ringen, een omtimmerde schouw, witgestucte het modieuze vervolg op de overal in het huis wanden, een onversierd plafond en een – in die aanwezige negentiende-eeuwse neostijlen. Zo tijd – uiterst kostbare kamerbrede moquette werd ze in deze jaren kennelijk ook populair bij vloerbedekking, terwijl de salon (muziek/bal- andere Twentse industriëlen, want ook Jannink zaal) of ‘roze kamer’ geschilderde en vergulde in Enschede (‘De Stokhorst’, K.P.C. de Bazel, betimmeringen en een stucplafond in een late 1912) liet zijn interieurs in 1930 door Kramer [f b] Lodewijk xiv-bewerking laat zien, een parket- moderniseren. v 249 250

Men kan gissen naar de reden waarom zijn. Smits lijkt zich van een typisch Engelse, Antonie Pieter Smits (1881-1957) in 1917 romantische ‘vrije plattegrond’ bediend te De Kroft bouwde in een kletsnatte duinvallei hebben, maar ontwierp het in zijn dubbel - in Aerdenhout, als onderkomen voor zijn gezin functie van woonhuis en kantoor/tekenatelier en zijn architectenbureau. Maar weet men dat uiterst doelmatig als twee achter elkaar gelegen, hij, behalve architect en meubelontwerper, ook ten opzichte van elkaar iets uit de as verschoven fanatiek amateur-botanicus en tuinontwerper blokken. Het eerste blok, waarin de woon- en was, dan lijkt toch het aannemelijkst dat hij dienstvertrekken waren ondergebracht, ligt verliefd raakte op de door hoge duinen en parallel aan de straat. Het tweede, met kantoor geboomte omzoomde vallei met haar duinbeek en het erachter gelegen tekenatelier, steekt de en eendenkooien. Hij nam de vochtproblemen tuin in. De zo verkregen stompe hoek gaf het

® voor lief, want dáár kon hij voor zichzelf zijn atelier met zijn grote raam meer noorderlicht droom over het landschappelijk geïntegreerde en de zuidoostelijke tuin meer zon. bouwen gestalte geven, zoals hij dat in De woon- en werkfuncties zijn grotendeels Engeland had leren kennen in de landhuizen verschillend vormgegeven. Het woongedeelte van architecten als Norman Shaw of Edwin dat drie woonlagen telt, vertoont zich als een Lutyens en in de tuinen van Gertrud Jekyll. vroeg-zeventiende-eeuws Engels buiten, met Huizen die architecten voor zichzelf bouwen hoge geprofileerde schoorstenen, een bay- zijn vaak visitekaartjes – en zo zal dit huis ook window met lood beglaasde ramen, blankeiken bedoeld zijn. Het is nog vrijwel ongewijzigd, kozijnen en vakwerk. Aan de hoge noordgevel, inclusief de prachtige diepe tuin. maar ook aan de zuidgevel, waar enorme riet- Smits kon niet direct langs de weg op de kappen van het schilddak het beeld bepalen, hoge duinwal bouwen, omdat deze daar te smal zijn overdekt houten veranda’s en buiten- was. Hij legde het huis daarom beneden tegen trappen aangebracht, die de werkruimten de wal aan en ontsloot het naar de straat toe van buitenaf ontsluiten. Smits’ bureaumede- met een sluisachtige entree in een verder vrijwel werkers hoefden (mochten) niet door het huis Salon met baywindow en inglenook blinde westgevel. Men betreedt dit ‘dijkhuis of het kantoor. Voormalig tekenatelier in de duinen’ dus niet op de begane grond De ‘werkvleugel’ voor de medewerkers Hal met houten trap en verborgen maar op de verdieping. Behalve eigen beweeg- heeft geen kapverdieping en is vormgegeven stenen spiltrap redenen zullen ook overwegingen van klimaat als een boerenschuur. Dit vorm- en functie - A.P. Smits met zijn gezin bij (regen en zeewind), licht en bezonning hebben onderscheid tussen wonen/verpozen/eigen de haard, begin jaren twintig meegespeeld: de noord- en westgevels zijn zeer werk en ‘personeel’, is ook in de interieur- Voormalig kantoor met cosy-corner gesloten, terwijl de zuid- en oostgevels open afwerking volgehouden. de kroft 251 aerdenhout

Via de hoofdentree met ‘middeleeuws’ ijzer- verdiepingen bereikbaar: het onderhuis, maar beslagen deur, komt men in een kleine hall met ook de kapverdieping waar zich drie slaap- gemetselde schouw en een groot venster op het kamers en een badkamer bevinden. Op de noorden. De hall is letterlijk ‘representatief’ overloop zijn de door Smits ontworpen eiken want, uitsluitend bedoeld voor klanten en gas- wandkasten met schuifdeuren nog aanwezig. ten, geeft hij in een notendop een indruk van In het onderhuis bevindt zich de oorspron- het huis-als-woonhuis. De balkenzoldering, de kelijke keuken, met provisieruimte en weck- wanden in schoon pleisterwerk, eiken vloer en ruimte. De ernaast gelegen grote en hoge salon de blankeiken paneel deuren in eiken kozijnen krijgt zijn licht door de baywindow op het van de garderobe en het gastentoilet, zijn elders zuiden en heeft een brede inglenook, voorzien in het huis niet anders. van een eigen venster en een monumentale Via een open eiken steektrap, deel uitma- gemetselde schouw: een echte ‘winterkamer’. kend van een groter trappenhuis dat tussen de Aan de oostkant opent de salon als ‘zomer - woon- en de werkvleugel is gelegd, ontsluit de kamer’ met openslaande deuren naar de tuin. hall direct het kantoor. De overige vertrekken Hoewel alle ruimten op de verdiepingen op deze verdieping, een studeerkamer en een worden ontsloten via het houten trappenhuis, woonkamer met gezamenlijke loggia, missen bezit het huis nog een tweede trappenstelsel in direct zichtbare deuren naar de hall. Ze zijn de vorm van een dichte, stenen spiltrap. Behalve toegankelijk via een gangetje rechts van de hall. door een welving in de muur valt de aanwezig- Het kantoor heeft gekoppelde vensters op heid ervan noch aan de buitenzijde, noch in het het noorden en zuidoosten en een eigen deur interieur op. Deze trap gaf via onopvallende naar het balkon. Het bezit een verlaagd balken- eiken deuren toegang tot uitsluitend de privé- plafond, een gemetselde schouw, een nog en de werkvertrekken en vormde aldus de intacte eikenhouten kastbetimmering en een centrale, maar geheime spil van het huis. Smits cosy-corner met een klein raam op het noorden. kon zich, ongezien door medewerkers, klanten Vanuit het kantoor is het veel hogere en lichte of huisgenoten, in zijn eigen huis verplaatsen tekenatelier bereikbaar, dat ook in zijn interieur en de naam die hij zijn huis gaf is meer ad rem het karakter van ‘hard werken voor de kost’ dan meestal wordt gedacht: ‘kroft’ betekent, uitstraalt. De boerse, open dakkap ervan is ver- behalve het weinig terechte, want te droge stevigd met een strekbalk. Deze ruimte wordt ‘hoge zand’ ook ‘spelonk’, immers: vochtig en [f b] nu als woonkeuken gebruikt. geheimzinnig. v Via het houten trappenhuis dat uitkomt op een dienstingang in de noordgevel, zijn alle 252 Haard in de eetkamer Eetkamer Hal Zitkamer naast de eetkamer Eet/zitkamer, begin jaren twintig ® Op een steenworp afstand van de industrie- ring in vakken. Aan de zuidkant van het vertrek gebieden van de Europoort ligt het voormalige is een beglazing in de vakken opgenomen. Het landgoed Mildenburg op het Zuid-Hollandse plafond in de eetkamer heeft een verdiept en eiland Voorne-Putten als een oase van rust. omtimmerd middenveld. Daaronder hebben Het dateert uit de achttiende eeuw en is sinds de eettafel en de grote smeedijzeren lamp een ’t reigersnest 253 1938 opgedeeld in het terrein van landhuis prominente plaats. De op het westen gelegen oostvoorne ’t Reigersnest en het huidige Mildenburgbos. zitkamer heeft onder de ramen een vaste bank. Het landhuis dat zijn naam dankt aan de Als tegenhanger daarvan kan de nis aan de reigerkolonie die tot in de jaren vijftig op het oostkant van de eetkamer gelden met zijn rijk landgoed nestelde, werd in 1919-1920 ontwor- gedetailleerde, blank-smeedijzeren haard. pen door de architecten P. Vorkink (1878-1960) Tegen de wand aan de gangzijde staat een en Jac. Ph. Wormser (1878-1935) in een stijl die langgerekt eiken dressoir naar ontwerp van de wel de plastisch-organische richting binnen architecten. De afgeronde profielen, de iets de Amsterdamse School wordt genoemd. De schuin naar voren geplaatste deurtjes en de architecten waren zowel voor het exterieur als sculpturale details (handgrepen in de vorm van voor het interieur verantwoordelijk. Het land- eendenkopjes) in geschilderd perenhout zijn huis werd als vakantiewoning gebouwd voor typerend voor de Amsterdamse School. de Rotterdamse assuradeur J.M. Hudig en zijn De gehele ruimte was oorspronkelijk in gezin met zes kinderen. donkere kleuren uitgevoerd: paars en groen Aan weerszijden van een verhoogde mid- voerden er de boventoon. Het plafond, dat in denpartij waarin zich de entree bevindt, strek- 1938 werd gewit, was voorzien van een geschil- ken zich in een stompe hoek twee lagere vleu- derde decoratie in zwart, paars en oranje. Op gels uit die de bezoeker als het ware omarmen. de wanden zat paars-zwart verticaal gestreept Het gebouw is geheel uit baksteen en hout behang en het daglicht dat door de kleine opgetrokken. De rieten kap neemt een relatief ramen naar binnenviel, werd gedempt door groot deel van het totale aanzicht in beslag en de bovenlichten van gekleurd glas in lood lijkt als een afhangende pels over het huis te zijn (inmiddels is het gekleurde glas vervangen gekropen. Kenmerkend zijn de vloeiende lijnen door transparant glas). Op de tafel lag een zeer van de muren, de schoorstenen, de ramen en donkerpaars kleed en voor de ramen hingen het dak. Het huis heeft een sterke horizontale grijs-blauw gestreepte gordijnen. Door de werking, die niet alleen door de twee lage vleu- huidige crèmegele kleur (1989) van de wanden, gels maar ook door de strookvormige organisa- het plafond en de betimmering maakt de kamer tie van de ramen in de gevel wordt veroorzaakt. nu een veel lichtere indruk. De ruimtelijke wer- Het huis heeft een in de jaren twintig vaker king van het behang met zijn verticale strepen in Nederland toegepaste, Engelse plattegrond is weliswaar gehandhaafd, maar de kleurstelling – de vlinderplattegrond – die hier gecombi- is veranderd. De vertica liteit vormt een optisch neerd is met een north-corridor. Anders dan in tegenwicht tegen de sterke horizontale werking het Engelse voorbeeld bevindt zich hier in het van de boven betimmering. middendeel niet de hal, maar een grote ovale In de hal/gang zijn de donkerblauwe tegel- eetkamer, en is de hal tot een verlengstuk van lambrisering en gemetselde plantenbakken de north-corridor geworden. Deze lange gang onder de ramen bewaard gebleven. De vloer ontsluit in de zuidoostelijke vleugel een reeks toont een fraai labyrintpatroon van gele en naast elkaar gelegen slaap- en kindervertrek- zwarte tegeltjes. ken. In de noordwestelijke vleugel bevinden In 1938 besloot mevrouw Hudig, inmiddels zich de dienstvertrekken en de garage. In de hal weduwe, het huis voor permanente bewoning leidt een houten steektrap naar de verdieping. geschikt te maken en riep daarvoor de hulp in Een veranda op het zuiden verbindt de eet - van architect en huisvriend J.J. van der Linden. kamer in de middenbouw met de grote tuin. De ouderlijke slaapkamer aan het einde van de De plasticiteit en horizontaliteit die zo oostelijke vleugel werd muziekkamer en kreeg kenmerkend zijn voor het exterieur zetten zich grotere ramen. De garage, waarvan de deuren ook in het interieur voort. Het beste is dit te werden vervangen door een raam, werd tot zien in de zit- en eetkamer die zich, samen met jachtkamer gemaakt. Ook in de keuken werden de langgerekte hal en gang, nog grotendeels in de raampartijen vergroot. De veranda werd in originele staat bevinden. De eetkamer heeft lengte teruggebracht waardoor een groter een haast ovale vorm; naar het westen toe opent woonoppervlak kon worden gecreëerd. Boven - deze zich naar een ruitvormige zitkamer. Een dien werden alle vertrekken voorzien van [ik] rondgaande gepotdekselde betimmering onder centrale verwarming. het plafond maakt deze twee vertrekken tot een visuele eenheid. Ronde stijlen met een decoratie van ingestoken schijven verdelen de betimme- 254 Atelier, 1950 Woonkamer Atelier Charlie Toorop (liggend), Edgar Fernhout en Rachel Pellekaan op de hoekbank van Piet Kramer, 1937

In juni 1915 schreef Jan Toorop aan zijn eigen- 1921 goedgekeurd. Hij ‘restylde’ de opstanden zinnige dochter Charley (1891-1955): ‘Hoe in gematigde Amsterdamse-Schoolvormen, staat het met de plannen om in Bergen te voorzag het huis (deze keer wel) van een pan- bouwen? Misschien kunnen wij iets daarvoor nendak en tekende onder meer de opvallende doen. Schrijf eens wat je met Klomp besproken vleugelvormige potdekseling rond het grote hebt.’ Toorop had het in 1912 gesloten huwelijk atelierraam in de noordoostgevel. Deze zou van Charley met de ‘anarcho-alcoholist’ Henk het huis later zijn naam ‘De Vlerken’ geven. Fernhout bepaald niet aangemoedigd, maar Bekostigd door Jan Toorop, werd het wel hij liet haar niet in de steek. Charley verliet door aannemer Klomp gebouwd en eind 1922 haar echtgenoot uiteindelijk in 1917 om zich, opgeleverd. met medeneming van haar twee zoons – haar Aan de compacte, vrijwel vierkante platte- dochter ging naar haar ouders – aan haar grond heeft Kramer waarschijnlijk nauwelijks schilderscarrière te kunnen wijden. Pas begin iets veranderd – zo hij dat al gewild had. De 1921 kreeg het plan voor een atelierwoning in kleine entreehal is op het zuidoosten gelegd Bergen werkelijk vervolg. Ook toen nog was en geeft toegang tot de trap naar het atelier en de Bergense aannemer A.C. Klomp bij het tot een wc en badkamer en een grote woon- ontwerp van het compacte woonhuis met zijn kamer op de begane grond. Deze woonkamer enorme atelier betrokken. Wellicht overigens heeft een gemetselde schouw met houten niet méér dan als tekenaar-uitvoerder, want schoorsteenmantel. Daarvan af te scheiden met ® bekend is dat Charley Toorop een zeer dwin- schuifdeuren bevindt zich naar het zuidwesten gend programma van eisen inbracht. Op een slaapkamer met openslaande deuren naar grond van de bouwtekeningen werd Klomps de tuin. De balken van de plafonds zijn in het ontwerp echter in juli 1921 door de Bergense zicht gelaten. Een uitgebouwde keuken met welstand afgekeurd: de bekapping en de riole- bijkeuken en twee kleine slaapkamers liggen ring deugden niet. Daarop nam zij de architect op het noordwesten. Op de verdieping bevindt Piet Kramer (1881-1961) in de arm om het ont- zich, direct onder de afgetimmerde kap en over werp alsnog door de welstand te loodsen. de volle diepte van het huis, het atelier met zijn Kramer was als architect geen onbekende in enorme raam op het noordoosten. Oostelijk Bergen en zijn Amsterdamse-Schoolarchitec - daarvan liggen twee kleine slaapkamers, één tuur werd er gewaardeerd. Hij had in 1917-1918 toegankelijk vanuit het atelier, de andere al voor de Amsterdamse tegelhandelaar Arnold vanaf de overloop. Op het westen, boven de Heystee, die tijdens de oorlog ook optrad als bijkeuken, is een beschut zonneterras met ‘eigen bouwer’ en kunsthandelaar, de drie gemetselde wering. gekoppelde villa’s Rogier, Mevena enTamalone In het interieur is de ontwerpershand van ontworpen in het Bergense Park Meerwijk. Kramer, ondanks latere aanpassingen en Kramers exuberant rietgedekte villa’s waren moderniseringen, nog steeds herkenbaar. echter in de winter van 1921 geheel afgebrand. Zo heeft de woonkamer Kramers geprofi- Het is dus niet onwaarschijnlijk dat het verzoek leerd-houten lambrisering met laag, vast van Charley Toorop hem als commercieel- hoekbuffet behouden en zijn ook de paneel- denkend architect (afgebrande villa’s zijn geen deuren, de vormgeving van de schouw, de reclame) te pas kwam en een reden om er per trapbalustrade en de toilettafel in de badkamer omgaande op in te gaan. van zijn hand. In het atelier valt de door hem Kramer leverde zijn tekeningen krap een ontworpen, getimmerde vaste bank op, die maand later, in augustus 1921, en met zijn ver- de hele westhoek naast het lage achterraam anderingen werd het ontwerp in september beslaat. Onder de kap van het dak vormt deze de vlerken 255 bergen

de royale cosy-corner, die zo typerend is voor de (zonder kussens overigens beroerd zittende) Amsterdamse-Schoolexpressie van ‘knusse lan- delijke gezelligheid’. Nadat Charley Toorop in de late jaren twintig, aanvankelijk vooral door haar relatie met Arthur Lehning, de hoofdredacteur van het avant-gardetijdschrift i 10, met het meer urbane modernisme in contact kwam en zij ook deelnam aan de asb-tentoonstellingen in het Stedelijk Museum te Amsterdam (1928 en 1929), veranderden haar opvattingen over ‘huiselijkheid’. Net als de Amsterdamse arts en kunstverzamelaar R.J. Harrestein dat in 1926 deed – juist op het moment dat hij Charley ont- moette – zo deed Charley datzelfde omstreeks 1930: beiden vervingen hun Kramer-interieur door een Rietveld-interieur. Zo verdween de expressieve halfschemer van Kramer, de kleur- stellingen in het huis verhelderden, Charley schafte een complete eetkamer met beugel- stoelen van Gerrit Rietveld (1888-1964) aan, zig-zagstoelen, een bureau van Rietveld, fauteuils van Marcel Breuer (1902-1981). Vrij - wel al deze meubelen zijn nog aanwezig en worden ook nog gebruikt. Sommige meubelen die (kennelijk) afkomstig waren uit de boedel van haar vader, zoals een vroege bank van H.P. Berlage (1856-1934) uit circa 1894, verdwenen overigens niet. Vanaf dat moment was het atelier van Charley Toorop niet alleen meer een druk- bezochte ontmoetingspunt van kunstenaars, schrijvers, intellectuelen en verzamelaars – dat was het al veel langer – maar ook een werkelijk ‘lieu de mémoire’ van het Nederlandse inter- bellum-modernisme, door vele jonge foto - grafen vastgelegd, waaronder haar eigen zoon John en diens vrouw Eva Besnyö. Na de dood van Charley Toorop in november 1955, bewoonde haar oudste zoon, de schilder Edgar Fernhout het huis met zijn [f b] gezin. Diens weduwe woont er nog steeds. v 256

Papieren behangsels in kasteel Keppel, kasteel Heeze, kasteel Duivenvoorde te Voorschoten en Oud-Amelisweerd te Bunnik papieren behangsels 257

Het bekleden van wanden met tapijten, kost- Vooral in Frankrijk en Engeland waren veel hij aan de wand wilde hebben. De verkoop- bare stoffen, beschilderd linnen, goud leer of behangselfabrieken die snel en goedkoop punten van behangsels breidden zich uit met houten betimmeringen was aanvanke lijk een produceerden en waar ontwerpers tot de vaste de komst van toonzalen, gespe cialiseerde zaken luxe die was voorbehouden aan de bovenlaag medewerkers behoorden. Tech nische ontwik - voor woninginrichting en magazijnen met een van de bevolking. Behangsels dienden in de kelingen maakten het mogelijk dat vanaf het gevarieerd assortiment. Het aanbod kwam in zestiende en zeventiende eeuw niet alleen ter midden van de negentiende eeuw lange banen toenemende mate uit het buitenland, de Neder- verfraaiing van het interieur of als teken van papier machinaal werden vervaardigd. Ook landse productie nam af. Wel werden hier aan welstand, ze waren ook bedoeld om kou en werden machines ontwikkeld waarmee de ver- het eind van de negentiende eeuw op kleine vocht te weren en warmte binnen te houden. schillende kleuren en motieven op het papier schaal en vaak handmatig behangsels gepro - De materialen hingen los tegen de wand als werden gedrukt. duceerd naar ontwerp van architecten en een soort isolatielaag. Net als veel andere Aanvankelijk waren de voorstellingen en kunstenaars. De dessins van dit in kleine vellen interieuronderdelen konden ze gemakkelijk patronen van de papieren behangels geïnspi- gelithograveerde behang sloten aan bij de worden meegenomen wanneer de bewoners reerd op de tot dan toe gebruikte wandafwer- vernieuwende binnenhuiskunst van die tijd. bijvoorbeeld naar hun zomerverblijf gingen. kingen. Luxueuze materialen als goudleer, Een voorbeeld in situ van zo’n kunstenaars- In de loop van de achttiende eeuw werden damast, beschilderde zijde en gedrapeerde behangsel is het behang Schermbloemen van behangsels iets algemener omdat ze ook van stoffen werden geïmiteerd. Ook werd de gang- Th.W. Nieuwenhuis in het Witsenhuis [j d] andere materialen werden vervaardigd en ze bare vlakverdeling van de wand overgenomen: in Amsterdam. v bovendien in serie werden uitgevoerd. In een ‘lambrisering’ met daarboven de muur - Nederland bestonden bijvoorbeeld diverse vlakken ingevuld met een ‘textiel’, afgezet met fabrieken die beschil derde linnen behangsels sierranden. Een vroeg-negentiende-eeuws produceerden. voorbeeld hiervan is te zien in de bibliotheek Ook papieren behangsels waren in de acht- van kasteel Keppel. tiende en vroege negentiende eeuw vooral een Een aparte groep binnen het aanbod vorm- product voor de hogere klassen. Pas met de den de papieren behangsels uit China. Schepen introductie van het relatief goed kope, machi- van de Verenigde Oost-Indische Compagnie naal vervaardigde papierbehang in de tweede namen deze ‘meublementen’ op bestelling mee. helft van de negentiende eeuw werd deze De tot banen geplakte vellen werden beschil- manier van wand afwerking voor een brede derd met kleurrijke afbeeldingen van bloeiende laag van de bevolking bereikbaar. In eerste struiken en vogels of met Chinese voorstel- instantie kon men alleen vellen met een lingen. In het landhuis Oud-Amelisweerd zijn beperkte afmeting maken. Met een eenvoudig twee salons met deze exotische achttiende- motief bedrukt, vormden deze vellen aan eeuwse behangsels bewaard gebleven. elkaar geplakt een doorlopend motief. Ze Nederland telde in de negentiende eeuw werden zowel op wanden als op balklagen een aantal behangselfabrieken. De klant kon van plafonds toegepast. uit modellenboeken kiezen welk patroon 258

In 1888 werd een rijtje van vier woningen opge- bekroond door een grote lichtkoepel met figu- leverd aan de toenmalige Eerste Parkstraat in ratief glas in lood. Een zware eikenhouten trap Amsterdam. Zoals dat bij projectontwikkeling met in hout gesneden figuren op de trappalen destijds meestal het geval was, geschiedde de en de balustrade, voert naar de twee boven- ® bouw door ‘eigenbouwers’ en kwam er geen gelegen verdiepingen. Een deur onder de trap architect aan te pas. Later kreeg het deel van geeft toegang tot het souterrain, waar zich de straat dat aan het park is gelegen, de naam onder meer de keuken en een biljartkamer Oosterpark en werden de panden van hun bevonden. Vanuit het midden van de licht- huidige nummering voorzien. In 1921 werden koepel hangt een lange metalen lamp naar de nummers 77 en 78 samengevoegd en ver- beneden, die op de drie niveaus licht geeft. bouwd. De opdracht hiertoe werd gegeven De lamp in de kleine entreehal of vestibule door de joodse zakenman Julius Barmat lijkt van dezelfde hand. Beide zijn mogelijk (1882-1938). De in Rusland geboren en naar vervaardigd door de Amsterdamse firma Duitsland geëmigreerde Barmat had het in H.J. Winkelman & Van der Bijl. De hal geeft Berlijn tot minister van financiën gebracht. via fraai betimmerde deuren toegang tot de Wegens malversaties werd hij echter gedwon- salon en eetkamer in het pand nummer 78 en gen tot aftreden, waarna hij in 1917 naar het tot de dienkeuken op nummer 77. Tussen de neutrale Nederland vluchtte. Hij trouwde met deuren van salon en eetkamer bevindt zich een Nederlandse vrouw. Zij kochten ieder een een schijnopenhaard met op de betimmerde pand aan het Oosterpark en benaderden de boezem een decoratie van een twee meter hoog Glas-in-loodramen in de eetkamer Amsterdamse architect Harry Elte (1880- slagzwaard in ebbenhout. Dienbuffetten in de eetkamer 1944) voor de verbouwing. Elte, zelf ook joods, De representatieve salon met drie vensters Salon bouwde, tot 1920 in samenwerking met de aan de straatzijde is geheel betimmerd met het Hal architect G. Mastenbroek, voornamelijk voor uiterst kostbare coromandelhout. Daarin zijn Lichtkoepel in de hal joodse opdrachtgevers en werkte daarbij veelal ook de porte-brisée – met halfronde toog en samen met joodse ambachtslieden. Zo zijn alle zuilen – uitgevoerd, de vaste kasten, deuren en betimmeringen in het huis aan het Oosterpark inglenook. Boven de open haard bevond zich vervaardigd door de Nederlandsche Fabriek ooit een halfronde spiegel. Oorspronkelijk was voor Betimmeringen v/h Gebrs. Reens te de ondergelegen biljartkamer ook bereikbaar Amsterdam. In het werk van Elte, wiens archief via een smalle trap, verborgen achter kastdeu- tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren ging, ren in de toog. zijn invloeden van Berlage, de Amsterdamse De porte-brisée met schuifdeuren geeft toe- School en het internationale expressionisme gang tot de eetkamer. Hier is een vergelijkbare terug te vinden. Als commercieel en liberaal betimmering, maar nu uitgevoerd in eiken. denkend architect bouwde hij in de modieuze De kamer is tamelijk donker doordat de serre- stijlen van die tijd. achtige uitbouw over de volle breedte is voor- Elte verving de gevels van de twee panden zien van glas-in-loodramen in geel, groen, door een licht gepleisterde, strakke gevel. De paars en blauw. Deze ramen zijn mogelijk ont- entree van het huis situeerde hij op nummer 77. worpen door Chris Lebeau (1878-1945), maar Het oorspronkelijke interieur hiervan werd ver- dan niet voor dìt huis. De kamer bezit nog haar bouwd tot een imposante, geheel met eiken drie oorspronkelijke dienbuffetten, deels voor- betimmerde hal over drie verdiepingen, zien van halfronde ebben reliëfs met naakte oosterpark 77-78 259 amsterdam

figuurtjes. Ook boven de schouw (met cv-radia- tor) is nog een reliëf aanwezig. Dit meubilair is met enige zekerheid toe te schrijven aan Daniël van Dorp, die in dienst was bij de gebroeders Reens. De ontwerper van de reliëfs is niet bekend. Soort gelijke reliëfs maar dan vignet- vormig, sieren alle belangrijke deuren op de begane grond. In de betimmering van de werk- kamer van Barmat op de eerste verdieping is een reliëf met boogschutters opgenomen, een rechtstreekse kopie naar een werk van de Servische beeldhouwer Ivan Me˘strovic (1883- 1962), zoals afgebeeld in het tijdschrift We ndinge n. Zoals bij alle figuratieve decoraties in het huis blijft het waarom of wat van de reliëf- voorstellingen onduidelijk. De betimmering van deze kamer wijkt sterk af van die op de begane grond en is mogelijk van Hendrik van Dorp, een broer van Daniël. Behalve deze klei- ne werkkamer en een groen betegeld toilet met lavabo is er op de eerste verdieping vrijwel niets meer in originele staat. Barmat heeft elf jaar in het pand gewoond. In 1932 nam hij, andermaal om zakelijke rede- nen, de vlucht en woonde tot aan zijn dood in Brussel. Het huis werd overgenomen door een commissaris van Barmats bedrijf, die het pand verhuurde als schoolgebouw voor een christelijke hbs. De huidige eigenaresse kocht het huis in 1957, samen met haar echtgenoot. Zij hebben er echter nooit gewoond. De laatste jaren wordt het pand gebruikt als kantoor - ruimte. De raadselachtigheid van de inrichting wordt gesymboliseerd in de acht smeedijzeren panelen in het raamhek van de toegangsdeur, waarin mensfiguurtjes de lettercombinatie jwbmtaravormen. Na enig gepuzzel is het mogelijk hierin de eigennaam van de oor- [to] spronkelijke eigenaar te lezen. 260

Ingangspartij van het kantoor vanuit de schuur Keuken Ouderslaapkamer met doorzicht naar de badkamer huis barendsen 261 aalsmeer

Architect Michel de Klerk (1884-1923) kwam heeft zo bijna iets van een gatenkaas. De lichte smalle schilderijlijst, die op zijn beurt de in 1920 vanwege de ontwerpopdracht voor woon- en eetkamer liggen naast elkaar aan de afscheiding vormt tussen de gestukadoorde en een veilinggebouw in contact met Albert voorzijde van het huis, op het zuiden. Ze delen de behangen delen van de wanden. Barendsen, bloemenkweker en voorzitter van de lange raampartij en staan aan de voorkant Met het vlak gestukadoorde plafond geeft de Coöperatieve Veiling Bloemenlust te met elkaar in open verbinding. De woonkamer dit de niet eens zo grote kamer een enorme Aalsmeer-Oosteinde. Na de oplevering van het heeft een beglaasde deur naar de tuin. weidsheid. Die ruimtewerking wordt versterkt veilinggebouw in 1922, vroeg Barendsen De De ouder- en kinderslaapkamer liggen – uit- door het vele licht dat door de strookvensters Klerk begin 1923 voor hem een bedrijfswoning gebouwd uit de rooilijn en met eigen daken – in binnenvalt. Deze raampartij is een wonder van met pakschuur te ontwerpen. De Klerks derde elkaars verlengde op het oosten en zijn gecom- constructief en plastisch vernuft. Zij is voor ontwerp (maart 1923) werd uitgevoerd. Tussen bineerd met een open badkamer en een wc, die eenderde van de hoogte in het vlak van de voor- april en augustus 1923 vervaardigde hij de teke- zowel vanuit de badkamer als vanuit de hal toe- gevel gelegd maar voor de resterende hoogte ningen, waarvan een deel bewaard is gebleven, gankelijk is. De keuken met bijkeuken (pannen- kraagt ze ongeveer een halve meter naar buiten. onder meer interieurdetails. hok), waarin een regenwaterpomp met houten De Klerk voorzag de uitkragingen van bladen, Van het huis is wel een bestek, maar geen kast, vormen samen met het brandstoffenhok waarop de bloemen en planten van zijn op- programma van eisen bekend. Op een van de een derde functionele eenheid op het westen. drachtgever een plaats konden krijgen. De eerste schetsen heeft De Klerk echter gespreks - Deze ruimten zijn van buitenaf toegankelijk, gekoppelde muurdammen waaraan de raam- notities gemaakt: ‘keuken aan de tuinkant/ maar ook weer onderling en vanuit de hal. kasten hangen, zijn ook in hun diepte verdub - slaapkamer oostkant/paktafels/2 regenbak- Onder de keuken is een kleine kelder. beld, golvend-plastisch behandeld en voorzien ken/in keuken handpomp/in schuur hand- Het verlaagde kantoortje is vanuit het huis van bloemenplankjes. In feite heeft De Klerk pomp/pompen boven waterput/(...)/schuur via een sluis in de hal bereikbaar, maar ook van- een gevelvenster met een etalagekast gecom- 100 m2/ boven 2 slaapkamers met zoldertje/ uit de pakschuur. Deze bezit bovendien een bineerd tot een prachtig lichte, ‘platte serre’. als ’t kan van huis in schuur via keuken.’ eigen dubbele deur naar het erf. De interne Het huidige rookgrijze en witte aanzien van Het resultaat heeft De Klerk niet meer gezien, verbinding tussen woonhuis en schuur legde woon- en eetkamer geeft een veel te modern- want nog vóór de bouw begon stierf hij in De Klerk dus uiteindelijk in de hal via het kan- functionalistische uitstraling aan de ruimten: november 1923. toor en niet via de keuken. Voor buitenstaan- oorspronkelijk moet de woonkamer een gloei- Zoals het huis eind 1924 werd opgeleverd, ders werden wonen en werken gescheiden, voor end kleurspektakel zijn geweest. Er zijn frag- doet het aan als een combinatie van een Noord- de bewoners evenwel hanteerde hij virtuoze menten bewaard gebleven van het eerste papier- Hollandse stolpboerderij – vierkant met pira- functiecombinaties, die bovendien steeds in behang dat ook op de vroegste foto’s van het midaal dak – en een Friese kop-hals-romp - kleur en vorm werden gekarakteriseerd. interieur verschijnt (circa 1926). Het vertoont boerderij. Het buitenmetselwerk van het woon- De woonkamer bezit een l-vormig plan, donkerbruine en zwarte bladvormen, fel kobalt- huis is in gelige baksteen, de dakpannen zijn waarvan de binnenhoek wordt ingenomen door blauwe bloemen en roze-groene vruchtjes op rood. De hoogopgetrokken zolder achter het een monumentale betimmering. Deze loopt om een lichtbruin, gestreept fond. De vloer was van stolpdak is in groen geverfd houtwerk. Langs een hoek en De Klerk combineerde daarin een smalle delen roodbruin Amerikaans redwood de gehele voorgevel en een deel van de zijgevels ingebouwd buffet, een granito haardpartij en (nog aanwezig onder het grijze kamerbreed loopt een witgeschilderde stalen strookvenster een cosy-corner voorzien van een vaste houten tapijt) en het houtwerk blijkt, na in 2000 uitge- met een vierkante roedenverdeling. Het buiten bank. Het zwarte granito blad van het buffet voerd kleuronderzoek, oorspronkelijk helder gebruikte kleurenschema associeert met ‘lande- staat via het doorgeefluik direct in verbinding mosgroen en gedempt bruinrood (oxblood) lijkheid’ en blijkt ook in het interieur toegepast met de nog aanwezige oorspronkelijke servies- geschilderd te zijn geweest. Zo was de hal oker- geweest. kast in de keuken. Een om de schoorsteen heen- geel en de keuken in zijn kasten en houtwerk Behalve het uiteindelijk slechts ene slaap- lopende bovenrij van negen kastjes, voorzien lichtblauw. De slaapkamers en de verlaagde kamertje op de hoge zolder, bevinden alle van beglaasde, openslaande deurtjes met vier- badkamer zijn nog steeds rossig beige: de enige woon- en werkfuncties zich beganegronds. kante roeden, verbindt de functioneel verschil- verflaag die aantoonbaar nooit overschilderd is De hoofdentree ligt wat verscholen aan de lende delen van de betimmering onderling weer geweest. Het stukadoorswerk was overal wit, oostkant van het huis, waarvan de verschillende tot één sculpturaal geheel. De kastdeurtjes zijn misschien iets gebroken met geel. vertrekken compact zijn gegroepeerd rond een visueel in lijn gelegd met de ruitjes van de tuin- De comfortabele, bijna ‘nieuw-zakelijke’ geknikte hal. Ze zijn vrijwel alle op meer dan deur en die van het strookvenster. Daardoor functiecombinaties zijn dus overal visueel één manier toegankelijk: zowel afzonderlijk ontstaat er in de woonkamer een rondlopend gekarakteriseerd geweest door verschillende vanuit de hal, als onderling ‘functioneel op fries van vierkantjes, van binnen- en buiten- kleurprogramma’s. Dat was echter niet soort’, en vaak nog van buitenaf. Het inwendige raampjes, tussenliggend verbonden door een De Klerks enige manier om ‘bestemmingen’ 262

te karakteriseren. Hij gaf elk afzonderlijk ver- trek ook een eigen plafondvorm – een erfenis uit de negentiende eeuw – in witgesausd stuka- doorswerk. Soms herhaalt de vorm ervan die van het opliggende dak, zoals in de kinderslaap- kamer met zijn vlakke tentdakplafond. Het plafond in de woonkamer volgt het verloop van het lage, geknikte stolpdak slechts in de aanzetten en is vlak en vlieringloos ingehan- gen. De bovenruimte is, zeer onzakelijk, loos. De naastgelegen eetkamer heeft weer een steil schilddakplafond, aan de top afgevlakt, terwijl de ouderslaapkamer een indrukwekkend hoog zadeldakplafond heeft, dat voor de helft het uitspringend buitendak volgt en voor de rest loos is. Door de opvallende plafondvormen krijgt het hele huis het duidelijk bedoelde karakter van een ‘verzameling losse huisjes’; het inwen- dige blijft echter steeds zeer transparant door een vernuftig gebruik van open doorgangen of de plaatsing van twee deuren aan één deurstijl. Cosy-corner in de woonkamer De afwerking van de vertrekken is – ook Cosy-corner, omstreeks 1925 om budgettaire redenen – sober, maar is als Smeedijzeren lamp in de woon kamer zodanig ook kenmerkend voor het latere werk van De Klerk, waarin hij zich meer richtte op het internationale expressionisme en op het werk van de Amerikaan Frank Lloyd Wright. De detailleringen zijn overal zeer precies, maar er is nergens meer sprake van zijn typische Amsterdamse-Schoolornamentiek. Voor de inrichting van het huis werd begin 1925 de hulp ingeroepen van de architecte Margaret Staal-Kropholler (1891-1966), die tot de intieme vrienden van De Klerk had behoord en zijn werk goed kende. Zij ontwierp de nog aanwezige extravagante smeedijzeren leeslamp in de woonkamer, de buitenlantaarn bij de voordeur en waarschijnlijk ook het nog deels aanwezige meubilair: een eettafel met stoelen en een dames- en heren haardstoel met rond salontafeltje. Het huis is sinds de oplevering door de familie Barendsen bewoond gebleven. Sinds de dood in 1971 van de opdrachtgever woonde diens oudste, ongehuwde dochter Jellie er alleen. Zij heeft het huis vrijwel onveranderd achtergelaten. Na haar overlijden in 2000 is het [f b] binnen de familie gebleven. v 263 264

®

Trap gezien vanuit de woonkamer In nauwe samenspraak met de opdrachtgeef- Rietveld was niet alleen verantwoordelijk voor Slaapgedeelte ster, de weduwe G.A. Schröder-Schräder het architectonische ontwerp, maar ook voor Badkamer (1889-1985), ontwierp Gerrit Rietveld (1888- de inrichting, de kleurtoepassing, de lampen Ingeklapte tussenwand in de 1964) in 1924 voor haar en haar drie kinderen en de meubelen. Het meubilair bestaat vrijwel woonkamer een huis aan de Prins Hendriklaan in Utrecht. geheel uit ontwerpen van Rietveld. Naast reeds Woonkamer met zicht op de twee Van buiten noch van binnen lijkt dit huis op de bestaande exemplaren liet hij ook een aantal hoekramen destijds gangbare woonhuisarchitectuur. Dat meubelen speciaal maken. Enkele daarvan zijn Woonkamer, eind jaren twintig was ook Rietvelds bedoeling, want daarmee vast met het huis verbonden. De aankleding kon hij naar zijn eigen oordeel het beste afstand van het interieur is ronduit sober. De gebruikte nemen van de achterhaalde tradities in de archi- materialen zoals multiplex en vurenhout waren tectuur. Dit komt duidelijk tot uitdrukking in goedkoop en niet bepaald van duurzame kwali- de organisatie van de woning. Ruimten waar teit. Ornamenten, textiele aankleding en deco- weinig tijd wordt doorgebracht, zijn gecom - ratieve woninginrichtingsartikelen komen in de bineerd: eetkamer/keuken, hal/gang/trappen- woning niet voor, zodat de ruimte optimaal kan huis. Overdag konden de slaapkamers bij de worden waargenomen. De afwezigheid van woonruimte worden getrokken. Het wonen alles wat het oog hiervan zou kunnen afleiden, speelde zich hoofdzakelijk af op de verdieping sloot aan bij het leidmotief dat Rietveld zijn die een vrije plattegrond heeft. Door middel leven lang voor ogen hield: de werkelijkheid die van schuifwanden kan deze multifunctionele architectuur kan scheppen is ruimte. Uit deze ruimte worden ingedeeld in bad- slaap- eet- en stelling vloeide eveneens een consequente ont- zitgelegenheden die, afhankelijk van hoeveel kenning voort van het materiaal dat zowel bin- wanden zijn dichtgeschoven, in aantal variëren nen als buiten – alsook bij de meubelen – schuil van twee tot vijf. Automatisme en een passieve gaat onder een laag verf, of liever gezegd: achter levenshouding die Rietveld inherent achtte aan kleur. Het exuberante gebruik van contraste- de traditionele woonhuizen maakten in dit huis rende, heldere kleuren is een van de opvallend- plaats voor een nieuwe invulling van het begrip ste kenmerken van het interieur. In zijn keuze wonen, die stond voor activiteit en bewustzijn. voor rood, geel, en blauw gecombineerd met Het Rietveld Schröder Huis is zo ingericht dat wit, zwart en grijs liet Rietveld zich beïnvloe- de bewoners zich wel bewust moesten zijn van den door de kunstenaars rond het tijdschrift praktisch elke handeling die met wonen samen- De Stijl (1917-1932), waaraan hij als medewerker hing. Ze moesten er namelijk iets voor doen: de was verbonden. Het kleurgebruik is zodanig afzonderlijke vertrekken creëren door de wan- toegepast dat het de architectonische vorm den te verschuiven, de bedbank op te maken, de accentueert. De keuze voor een bepaalde kleur tafel uit te klappen. baseerde Rietveld op de afmetingen van een 266 Tegeltableau boven de bank in de vestibule Schouw in de rechterachterkamer Vestibule

Villa Coromote werd in 1924 gebouwd door Via een dubbele voordeur in het midden van de ® de Haagse architect Samuel de Clercq (1876- voorgevel betreedt men de vestibule die is voor- 1962) in opdracht van jonkvrouwe Eugénie zien van een marmeren vloer en een hoge eiken Loudon (1861-1940), telg uit een zeer vermo- betimmering. Het donkere eikenhout geeft gende adellijke familie. De freule situeerde haar meteen de zeventiende-eeuwse sfeer die de woning in een bebost binnenduin, met uitzicht meeste vertrekken op de bel-etage kenmerken. op het kolossale ‘Engelse’ landhuis Voorlinden, In de beglaasde dubbele tochtdeur zijn frag- dat haar broer jonkheer ir. Hugo Loudon in menten van zeventiende-eeuws gebrandschil- 1912 had laten bouwen. Het uiterlijk van huize derd glas verwerkt. Ook de monumentale hal, Dennendreef, zoals de villa oorspronkelijk eindigend in een trappenhuis, is voorzien van heette, is sterk geïnspireerd op dat van huize een zeer rijke betimmering, bekroond door Blankenburg, het even ten noorden van Voor - twaalf achttiende-eeuwse bruin geschilderde linden gelegen landhuis dat werd bewoond terracotta apostelbeelden. Links bevindt zich door een andere broer, jonkheer dr. John tegen de wand een schouw met een schoor- Loudon. De voorgevel van Blankenburg, die steenstuk, voorstellende drie putti, van de hand in het ontwerp van Dennendreef is nagevolgd, van Jacob de Wit (1696-1754). Aan weerszijden dateert overigens van een ingrijpende verbou- van de schouw zijn achttiende-eeuwse man- wing uit 1917. Na Eugénie Loudons overlijden gaankleurige tegeltableaus ingemetseld met werd Dennendreef bewoond door de weduwe galante scènes. Drie soortgelijke tegeltableaus, van Hugo Loudon. Sinds circa 1970 dient het met een omranding van schilpadtegels, zien huis als ambtswoning van de ambassadeur van we aan de tegenoverliggende wand boven een Venezuela en kreeg het de naam Coromote, vaste eiken zitbank. Onder de trapopgang aan de Venezuelaanse benaming van de Heilige het eind van de hal bevindt zich een portaal Maagd, wier beeltenis te zien is in de biblio- dat naar de achtertuin voert. theek. Het vertrek rechtsvoor, de salon, heeft een Villa Coromote ligt aan een ruim voorplein laat-achttiende-eeuwse lichtgroene betimme- dat van de Buurtweg wordt gescheiden door ring. De grijsmarmeren schouw is voorzien een monumentaal inrijhek. Naast het plein van een hoge spiegel. Dubbele deuren leiden staat een dienstwoning annex garage. Huis naar een tuinkamer met stalen ramen in de en dienstwoning zijn opgetrokken in een toen lagere zijvleugel. De rechterachterkamer die zeer traditionalistische bouwstijl. Ze vertonen door middel van een dubbele deur met de voor- uitwendig de stijlkenmerken van het Hollands kamer verbonden is, diende waarschijnlijk als classicisme. Aan het interieur is te zien dat de bibliotheek en rooksalon. In dit vertrek bevindt opdrachtgeefster grote belangstelling had voor zich aan de zijde van de hal een monumentale antiek. Vooral de representatieve ruimten op en rijk uitgevoerde eiken schouw, gedateerd de bel-etage zijn rijk voorzien van antieke 1621. De schoorsteenkap heeft een klassieke betimmeringen, schouwen, tegeltableaus en opbouw met een tiental zuiltjes voorzien van gebrandschilderd glas. Ongetwijfeld behoor- vergulde Corintische kapitelen. Hiertussen den kostbare kasten en ander historisch meubi- bevinden zich drie geschilderde paneeltjes met lair, evenals porselein en kunstvoorwerpen, afbeeldingen van drie van de vier kardinale tot de oorspronkelijke inventaris. De in het deugden: Prudentia (voorzichtigheid), Justitia huis aanwezige betimmeringen en schouwen (rechtvaardigheid) en Temperantia (matig- zijn afkomstig uit zeventiende- en achttiende- heid). In de schouw is een zeventiende-eeuws eeuwse patriciërshuizen elders in den lande. tegeltableau aangebracht met een voorstelling villa coromote 267 wassenaar

van de zeeslag bij Kijkduin in augustus 1673 onder leiding van Michiel Adriaensz. de Ruyter. De vier vensters in dit vertrek bevatten zeldzame voorbeelden van zestiende- en zeven- tiende-eeuws gebrandschilderd glas, waaronder een 1555 gedateerde bijbelse voorstelling. Tegen over de bibliotheek, aan de andere zijde van de hal, ligt de eetkamer. Deze is aan de straatzijde voorzien van een rijke schouw met een spiegel, omgeven door vijf consoles, en een rond schoor steenstuk met een voorstelling van badende nimfen. Het vertrek heeft rondom een lage eikenhouten betimmering. De vensters zijn voorzien van binnenramen met sierlijk smeedwerk. Aan de eetkamer grenst een serie kleinere dienstvertrekken, waaronder de keuken. Met het blauwe granito aanrecht en de eenvoudige houten keukenkasten heeft deze ruimte haar oorpronkelijke, sobere karakter goed bewaard. Hier bevindt zich ook een forse goederenlift. De met gaas beklede liftkooi met houten vloer is ongeveer twee meter hoog en meer dan één meter diep en breed. Met behulp van touwen kan deze lift van de kelder tot de zolder hand- matig op en neer worden bewogen. De slaapvertrekken op de eerste verdieping zijn ruim en vrij sober. De hoofdslaapkamer heeft een kleine eikenhouten schouw met tegel- tableau, voorzien van een bijbelse scène. De gastenkamer ter rechterzijde heeft openslaande deuren naar het terras boven de tuinkamer. De grootste van de twee badkamers bevat een vroeg-twintigste-eeuwse ‘Delfts blauwe’ tegelwand en in beide badkamers bevindt zich een handdoekenrek van verchroomde radiator- buizen met een kraan uit de jaren twintig. De slaapkamers voor het dienstpersoneel op de verdieping erboven zijn sober uitgevoerd. Hier- boven ligt de ruime zolder. De kelderverdieping bestaat uit een stookruimte, opslag en wijn- [r l] kelder. v 268 Hal Het pand Brugstraat 23 in Roosendaal vormt intensief gebruik van de grote ‘kinderkamer’ Hal, omstreeks 1950 samen met nummer 25 een dubbel herenhuis die in de ontwerptekening boven de grote zit- Vaste bank in de hal met een verdieping en een zolder. Het werd in kamer met serre was gepland. 1908 ontworpen door de Roosendaalse archi- Hurks had zijn opleiding genoten in tect F.B. Sturms in Hollandse renaissancestijl. ’s-Hertogenbosch (Koninklijke School In de jaren dertig werden de gevels aangepast voor Nuttige en Beeldende Kunsten) en en vereenvoudigd en kreeg nummer 25 op de Amsterdam, waarna hij zich als bouwkundige begane grond een winkelpui. Nummer 23 was vestigde in zijn geboorteplaats Vught. Van inmiddels in gebruik als praktijkwoning van 1913 tot 1915 verbleef hij in Canada. Na zijn de huisarts Van Turnhout, die het ontwerp terugkeer doceerde hij materialenleer aan de van Sturms in 1932 spectaculair liet verbouwen Rooms-Katholieke Leergangen in Roosendaal. door de Roosendaalse architect Jacques Hurks Zijn eerste uitgevoerde bouwkundige ontwerp (1890-1977). aldaar dateert van 1917. De panden hadden, zoals gebruikelijk, een Tot in de tweede helft van de jaren twintig ten opzichte van elkaar gespiegelde plattegrond werkte hij in een plastisch Amsterdamse- met een tweebeukig plan. In de rechterbeuk van Schoolidioom (Sint-Josefkerk en Gerdahoeve). nummer 23 bevindt zich de gang waarin het Daarna richtte hij zich, zoals veel andere trappenhuis naar de verdieping en een kelder- architecten in Nederland, meer naar de zeer trap. Naar links geeft deze gang in het voorhuis succesvolle, kubistische vormgeving van toegang tot een ‘suite’ van een salon en een Willem Dudok en de daarmee verwante (bin- eetkamer met uitzicht op een tuin. De gang nenhuis)architectuur van de Haagse School. ® versmalt en geeft in het in de tuin uitgebouwde Zo lijkt zijn werk sterk beïnvloed door dat van achterhuis toegang tot een keuken en een daar- Hendrik Wouda (1885-1946), die op zijn beurt achterliggende slaapkamer. schatplichtig was aan de late Berlage en vooral Het huis was oorspronkelijk ongeveer aan de Amerikaan Frank Lloyd Wright. 15 meter diep, na de verbouwing van Hurks Wouda beschikte over een eigen afdeling bij was deze diepte ongeveer verdubbeld. In feite de meubelfabriek van H. Pander & Zonen te legde Hurks hetzelfde asymmetrische plan Den Haag, waarvan Hurks voor zijn meubel- van Sturms er nog eens achter en schakelde het ontwerpen gebruik heeft gemaakt. als gold het een moduul. Het deel van de tuin Het interieur van Brugstraat 23 werd door waarop de eetkamer uitzag werd van een glazen Hurks vormgegeven in een tamelijk opzien- overkapping voorzien en tot een wintertuin barende bewerking van deze Haagse School, gemaakt. Aansluitend daaraan ontwierp hij waarbij echter ook herinneringen aan zijn een enorme hal met trappartij, toegankelijk via eerdere Amsterdamse-Schoolbenadering schuifdeuren. In het verlengde van de hal legde zijn te bespeuren. hij een zeer ruime zitkamer, voorzien van een De kamers volgen elkaar op langs de ruim uitgebouwde, halfcirkelvormige serre. Het dertig meter lange as als een moderne ‘enfilade’. opgemetselde, verdiepte buitenterras dat hij De salon aan de straatzijde is niet verbouwd en achter de serre ontwierp, werd toegankelijk bezit nog zijn oorspronkelijke haardpartij en gemaakt via openslaande deuren. De gang werd stucplafond. Hurks heeft hier slechts een zwart achter de slaapkamer doorgetrokken die zo een en rood geverfde betimmering aangebracht, tweede toegang tot de zitkamer ging vormen. evenals in de aansluitende, donkere eetkamer. De slaapkamer kreeg de functie van wacht- De nieuwe wintertuin met zijn gemetselde kamer; in het verlengde daarvan werd een plantenbakken werd afgewerkt met zwarte, nieuwe toiletruimte gebouwd. kobaltblauwe en rode tegels met hier en daar Brugstraat 23 was in beginsel bestemd om gouden en oranje accenten. De gangvormige woning annex artsenpraktijk te zijn. De prak- ruimte werd overdekt door een dak van glas in tijk van de huisarts blijft op de plattegrond lood (nu glas), waaronder een fries van glas-in- evenwel onvermeld. Gedurende een aantal loodpanelen. jaren lag de spreekkamer op de bovenverdie- De ruim zes meter hoge hal heeft tegenover ping, maar vanwege de forse gezinsuitbrei- de trap een lage betegelde plantenbak in zwart ding (er kwamen zeven kinderen) moest Van en oranje, waarboven een grote spiegelwand is Turnhout omzien naar een andere praktijk - aangebracht met aan weerszijden verticale licht- ruimte, die hij in het huis ernaast vond. De ornamenten in melkglas. De met zwarte tegels kinderschare garandeerde in ieder geval een omrande wandvlakken zijn nu witgesausd, brugstraat 23 269 roosendaal 270

Spiegelwand in de hal maar waren oorspronkelijk voorzien van een foto’s is te zien dat er een vaste vloerbedekking Wintertuin goudkleurig papierbehangsel. De hoogte van lag (hij gebruikte veel kokosmatten) en dat Serre gezien vanuit de zitkamer de ruimte wordt geaccentueerd door de lang- zitjes en planten huiselijkheid moesten bren- gerekte prismavormige lichtornamenten in gen. De stoffering en meubilering verschilden gebrandschilderd glas en de daarvoor aan overigens per set van vertrekken. In hoeverre lange staven hangende armaturen met bol - hierbij de keus van de artsenfamilie doorslag- lampen. De hal wordt gedekt door een groot gevend is geweest, blijft de vraag. Wel is bekend legraam van blank en gekleurd glas in lood. dat Hurks graag stoffen voor interieurbekle- Aan de voet van de hoge, deels gesloten trap ding uitzocht met zijn vrouw, waarbij een voor- biedt een gestoffeerde halbank wat huiselijks liefde bleek voor ruw geweven materialen in aan dit monumentale geheel. Als totaal vormen opvallende en modieuze kleuren. de wintertuin en deze hal qua maatvoering, In proportie en afwerking zijn de kamers zo kleur- en materiaalgebuik een staalkaart van van elkaar verschillend, dat het doorlópen van Amsterdamse- en Haagse-Schoolinvloeden. de hele benedenverdieping met de verschillende Een beglaasde dubbele schuifdeur geeft hoogten, lichtval en kleuren een merkwaardige vervolgens toegang tot de grote zitkamer, die ritmiek geeft. De voorste twee kamers wijken na de hoge en lichte hal laag, breed en donker is. af van de volgende twee kamers (wintertuin en De halfronde serre herinnert aan de halfronde hal, die op hun beurt weer contrasteren met de theekamer en bibliotheek in het jachthuis Sint zitkamer en serre (als set van twee). Hurks Hubertus van Berlage. behandelt de kamers als min of meer opzich- Hurks ontwierp ook meubelen voor het zelfstaande onderdelen. Hij trok zich dus niet pand, waarvan er nog enkele aanwezig zijn: veel aan van de modernistische opvattingen een notenhout-gefineerde tafel met stoelen; dat dezelfde vormgeving door het hele interieur het bijbehorende monumentale buffet is helaas zo consequent mogelijk moest worden volge- verdwenen. Ook in deze meubelontwerpen is houden om er een karakteristieke eenheid aan het voorbeeld van Wouda zichtbaar. Conform te geven. In dit interieur rijgen zijn ruimten de heersende interieurmode kleedde Hurks zich twee aan twee aaneen. De opsplitsing in zijn ruimten aan met opvallende stoffen, die drie afzonderlijke delen kent nog een onder - misschien in dit huis het wat kil-glanzende verdeling door de afwisselend lichte en donkere [jw] effect van de tegels, glazen plafonds en enorme vertrekken. spiegel moesten temperen. Op historische 271 272

®

Keuken Woonkamer Woonkamer, omstreeks 1935 Werkruimte in de woonkamer prins hendriklaan 112 273 utrecht

‘Het werk van Van Ravesteyn is een vervolg Van Ravesteyns eigen huis uit 1932 sluit aan luiken. Naast de tafel is een kastenpartij met op de in ons blad genoemde functioneele archi- op zijn werk voor de spoorwegen en is in mate- een weggewerkt fonteintje en een doorgeefluik tectuur (…). Wij hebben hier van doen met riaalgebruik en vormgeving een voorbeeld van naar de provisiekelder. De zithoek grenst aan een zeer kunstzinnige architectuuruiting die, een zich verzachtende nieuwe zakelijkheid. Het een gebogen glaspui en maakt daardoor een hoewel jeugdiger dan de nog altijd nieuwe huis is gebouwd op een driehoekige rest kavel serreachtige indruk. Van Ravesteyn zelf zat hier zakelijkheid, toch eerder dan deze het primaire aan de oostelijke stadsgrens van Utrecht en zag op rotanmeubilair. In de eethoek stonden buis- verlaat om een schoonheid te bereiken, natuur- aanvankelijk uit over de weilanden. De achter- framestoelen van Mart Stam (1899-1986). De lijk en elegant.’ Aldus vatte Gerrit Rietveld in gevel staat precies tegen de perceelgrens en afscheiding tussen de verschillende delen van 1941 de omslag samen in het werk van zijn snijdt sterk naar binnen, zodat het huis een de kamer wordt versterkt door een belijning in vriend Sybold van Ravesteyn (1889-1983), een wigvorm kreeg. De scherpe oostelijke hoek is de houten vloer die zich herhaalt in een afwerk- omslag die Van Ravesteyn in conflict bracht opgelost met een voor Van Ravesteyn karakte- lijstje tegen het plafond. De werkhoek van de met de architecten van het Nieuwe Bouwen. ristieke golfslaglijn. Aan deze en andere details, architect onderscheidt zich van de rest van de Het citaat is ontleend aan een brief van Rietveld zoals de uitstulping in de dakrand boven de kamer door een verlaagd plafond met een licht- aan de redactie van De 8 en Opbouw, het orgaan woonkamer, is te zien dat Van Ravesteyn een hemel van melkglas. Van Ravesteyn zal hier van de gelijknamige architectengroep. Rietveld uitweg zocht uit het strenge lijnenspel van het vooral in de avond uren hebben getekend. Het is het daarin oneens met de veroordeling van functionalisme. De ingang van het huis bevindt meubilair bestaat uit een boekenkast, een Van Ravesteyns Schouwburg Kunstmin in zich in het midden van de zijgevel. Daarachter bureau en een ladenblok met tekentafel en is Dordrecht, een werk waarin Van Ravesteyn alle is een hal, die eindigt in een halfronde trap- net als in de eethoek nagelvast. Op de verdie- dogma’s van het functionalisme terzijde schoof koker met een spiltrap naar de verdieping. Alle ping zijn drie slaapkamers, waarvan er twee ten gunste van een feestelijke, met luxueuze ‘dienstruimten’ zijn geconcentreerd in de met openslaande deuren uitkomen op een ruim materialen afgewerkte Hollandse mengeling noordwesthoek van het huis. Naast de trap is dakterras. Tegenover de trap is een kleine bad- van art deco en Hollywood. Van Ravesteyn had een klein toilet met een naar binnen draaiende kamer met ligbad. vóór 1940 al een lange weg afgelegd. deur. Dit element roept, net als de in het hele Waar Van Ravesteyn in zijn opdrachten In Delft opgeleid in de civiele techniek, trad huis aanwezige gebogen aluminium plintjes, voor particulieren gewend was uit te pakken hij in 1912 als staalconstructeur in dienst van de associaties op met een treinstel en versterken met kostbare materialen als verchroomd staal, spoorwegen. Zijn eerste ontwerpen betroffen het idee van het huis als machine. Naast de hal marmer en exotische houtsoorten, legde het geen architectuur maar meubelen voor particu- ligt de keuken. Deze is aan één zijde verbonden beschikbare budget hem in dit huis duidelijk liere opdrachtgevers. Via Rietveld kwam hij met de garage en aan de andere zijde met een beperkingen op. De woonvertrekken hebben in contact met architect J.J.P. Oud, voor wie vier treden lager gelegen provisiekelder. De rest eenvoudige houten vloeren. In keuken en toilet hij in 1927 een woning mocht inrichten op de van de begane grond wordt ingenomen door zijn de vloeren van terrazzo, waarbij in de Weissenhofsiedlung in Stuttgart. Vanaf 1921 een grote leefruimte, die tegelijk diende als keuken de opbouw van het aanrechtblok in het- deed hij bouwkundig werk voor de spoor- woon-, eet- en werkkamer. Waar Rietveld in zelfde materiaal is meegestort. Het timmerwerk wegen. Zijn eerste gebouwen toonden de zijn huizen uit deze periode alleen door middel van de vele vaste kasten in de woonkamer en in invloed van Jan Wils en Frank Lloyd Wright. van schuifwanden de mogelijkheid bood het de slaapkamers is uitgevoerd in twee soorten Vanaf 1925 vestigde Van Ravesteyn met een leefvertrek tijdelijk onder te verdelen, neemt triplex en de plafonds zijn bekleed met zacht- reeks seinhuizen in streng zakelijke stijl en een Van Ravesteyn het concept van het vrije wonen board. Ondanks de betrachte soberheid toont witgepleisterd goederenkantoor op Rotterdam op in een volledig uitgedetailleerde interieur - het huis, waarvan de bouwtijd door de architect Feijenoord zijn naam als architect van het afwerking. Door het gebruik van nagelvast werd begroot op slechts vijftien weken, zich Nieuwe Bouwen. Samen met Rietveld trad hij meubilair is de indeling daardoor uiteindelijk als een karakteristiek werk van zijn hand. Van in 1929 toe tot de genoemde architectengroep heel dwingend. De eethoek heeft een vaste tafel Ravesteyn heeft tot 1981 in dit huis gewoond; in [pr] De 8 en Opbouw. die staat opgesteld voor een boogvenster met 2000 is het gerestaureerd.

274 ®

Zit-, eet-, werkkamer Gré Sonneveld in de zitkamer, omstreeks 1934 Studio Eetkamer Trappenhuis Een schoolvoorbeeld van het Nieuwe Bouwen verdieping zijn turkooiskleurige tegels is de villa die in 1932-1933 naar ontwerp van het gebruikt die ook in de Van Nellefabriek zijn architectenduo J.A. Brinkman (1902-1949) en toegepast. Geheel in de stijl van het Nieuwe L.C. van der Vlugt (1894-1936) werd gebouwd Bouwen is het huis ingericht met stalen buis- voor Albertus H. Sonneveld, algemeen procu- meubelen. Net als vrijwel alle lampen werden huis sonneveld 275 ratiehouder van de firma Van Nelle. Met de deze meubelen voornamelijk betrokken van rotterdam keuze voor Brinkman en Van der Vlugt volgde de firma Gispen. Diverse (klein)meubelen zijn Sonneveld de smaak van de directeur van de speciaal voor het huis ontworpen en vervaar- firma, die de fabriek en zijn eigen huis door digd. De kapstok in de hal is bijvoorbeeld een dezelfde architecten had laten bouwen. aangepast ontwerp van Gispen. De geëtste De familie Sonneveld heeft tot 1955 in dit ruiten in het trappenhuis en de door Brinkman huis gewoond, daarna is het lange tijd de en Van der Vlugt ontworpen wijzerplaten van ambts woning van de Belgische consul geweest. de elektrische wandklokken werden door de In de loop der jaren is weinig aan het pand ver- Rotterdamse glasfabriek Degens gemaakt. anderd; de oorspronkelijke indeling en de vaste Daarnaast is veel vast meubilair voor het huis inventaris zijn dan ook grotendeels bewaard ontworpen. Alle (kleding)kasten – van buiten gebleven. In dit huis, dat na een restauratie en hoogglans geschilderd, van binnen bekleed met herinrichting in 2001 als een museumvilla voor mahoniefineer – zijn ingebouwd. In de studio het publiek is opengesteld, is goed te zien hoe valt de vaste bank op met aan de ene zijde een vooruitstrevend de inrichting in 1933 was. radiomeubel en aan de andere een theemeubel. De indeling van het huis grijpt terug op De stoffering van het huis vormt een warm traditionele voorbeelden, waarbij de voor - contrast met het metaal en glas van het meubi- naamste woonvertrekken op de verdieping lair en de lampen. In de meeste vertrekken liggen (‘bel-etage’). Op de begane grond hangen zowel vitrage als overgordijnen voor bevinden zich de hal, de dienstruimten en de de grote ramen. De linnen gordijnen in de studio (een nieuw-zakelijke antichambre, waar diverse dienstvertrekken hebben vaak hetzelfde de twee dochters des huizes huiswerk maakten blokpatroon, maar in verschillende kleurstel - en hun vrienden ontvingen). De villa kent een lingen. In de woon- en slaapkamers van de strikte scheiding tussen de woon- en dienst - familie zijn de gordijnen van fluweel of canvas. vertrekken, maar opmerkelijk is wel dat de In deze ruimten ligt vaste bouclé vloerbedek- keuken op de woonverdieping is gelegd, waar- king, een grote weelde voor die tijd. In een schijnlijk om praktische redenen. De dienst- aantal andere vertrekken ligt linoleum. In de ruimten, met eigen ingang en trap, kunnen meeste ruimten liggen losse tapijten, zelfs geheel zelfstandig functioneren, waardoor de bovenop de vaste vloerbedekking. Deze gewenste privacy is gecreëerd. Op de tweede tapijten werden net als de vloerbedekking, verdieping liggen zoals gebruikelijk de slaap- het linoleum en de gordijnen besteld bij de kamers en badkamers van de familieleden. Amsterdamse firma Metz & Co. De riante l-vormige woonkamer is op In huis Sonneveld werd veel aandacht verschillende manieren te gebruiken; de heer besteed aan het wooncomfort. Voorbeelden des huizes kon met behulp van een kunstleren hiervan zijn de centrale verwarming, de inge- schuifwand een eigen werkruimte afscheiden. bouwde luidsprekers en bedieningskastjes Wanneer de wand is opengeschoven verbindt voor de centrale radio in alle vertrekken, de het strookvenster dat over de gehele breedte elektrische spijzenlift, de aparte lift voor hout- van de kamer loopt de ruimte tot één geheel. blokken voor de open haard in de woon-werk- Het ruimtelijke effect wordt nog versterkt door kamer en een warmwatersysteem waarbij er het vele daglicht dat hierdoor naar binnen valt. altijd meteen warm water beschikbaar is. Ook Van buiten is het huis crème en grijs, maar de inrichting van de badkamers met twee was - van binnen kenmerkt het zich door een opval- tafels, een ingebouwd bad, verwarmde hand- lend kleurgebruik. De woonkamer en ouder- doekrekken en de tienkoppige douche voor de lijke slaapkamer zijn uitgevoerd in grijs-, brons- ouders zijn erg luxueus. Bovendien is de aan- en bruintinten, de stoffering van de meubelen wezigheid van drie badkamers, waarvan één is overwegend geel of abrikooskleurig. In de voor de dienstbodes, voor die tijd zeker niet overige ruimten zijn veel heldere kleuren, gebruikelijk. Tot slot zijn er een aantal bijzon- grijzen en witten toegepast. Zo is de studio dere technische snufjes te vinden, zoals het ingericht in de kleuren geel, blauw en grijs en netwerk van elektrische wandklokken, het de eetkamer in rood, geel, zwart en blauw. De elektrische belsysteem onder de eettafel en de dochters Sonneveld mochten zelf de kleurstel- kostbare huiscentrale met in iedere kamer een ling van hun slaapkamer bepalen; deze zijn telefoontoestel. Al deze voorzieningen veraan- respectievelijk grijs en blauw en grijs en geel genaamden het leven van zowel de familie [jc] geworden. Voor de badkamers op de tweede Sonneveld als het personeel. Het vrijstaande blok atelierwoningen is een Een van de grote atelierwoningen voor een enigszins wonderlijke verschijning in de beeldhouwer wordt al vanaf 1940 door dezelfde Amsterdamse Rivierenbuurt, waar de archi- bewoners gehuurd. Het interieur is in 1990 tectuur vrijwel volledig in het teken staat van gerenoveerd, maar aan de oorspronkelijke 276 Atelier de late Amsterdamse School met zijn gesloten indeling is nauwelijks iets veranderd. In ver- Slaapkamer bouwblokken. Dit tamelijk zeldzame voor- houding tot het ruime atelier is het woonge- Fred Carasso in zijn atelier, 1956-1957 beeld van het vooroorlogse Nieuwe Bouwen deelte erg klein. Vanuit de hal van het centrale in Amsterdam werd tussen 1932 en 1933 gerea - trappenhuis geeft een houten toogdeur met liseerd naar ontwerp van de architecten een kijkgaatje toegang tot een portaal met P. Zanstra (1905), J.H.L. Giesen (1903-1980) garderobe en toilet. Vanhier gaat het rechtdoor en K.L. Sijmons (1908-1989). Op 6 februari naar de woonkamer, linksaf naar het atelier en 1934 werd de officiële bouwvergunning afge- rechtsaf naar de keuken. Bij de renovatie is de geven en op 24 november van datzelfde jaar speciaal voor dit gebouw ontworpen keuken werd het complex geopend met een tentoon- vervangen. Om recht te doen aan het oorspron- stelling met het werk van de eerste bewoners. kelijke karakter is er voor gekozen om geen Nadat het in februari 1988 een plaats kreeg op moderne handelskeuken te nemen, maar heeft de Monumentenlijst, werd het tussen 1989 en de renovatiearchitect een inter pretatie van de 1990 zorgvuldig gerenoveerd en gerestaureerd. eerste keuken gegeven. Het vroegere doorgeef- Het langgerekte bouwblok heeft drie zicht- luik naar de kamer is hierbij komen te vervallen. bare gevels die sterk van elkaar verschillen. De In de woonkamer is tijdens de renovatie de

® vierde, korte gevel sluit aan op een in dezelfde schuifwand verdwenen, die een extra slaap- jaren door Zanstra, Giesen en Sijmons ont- kamer mogelijk maakte. De stalen puien in de worpen gebouw, dat veel traditioneler van zuidgevel zijn gehandhaafd, even-als het hang- opzet is. Bij de bouw van het blok werd gebruik en sluitwerk van de openslaande delen. Alle gemaakt van een stalen skelet, een van de installaties (gas, water, cv en elektra) zijn in vroegste toepassingen daarvan in Nederland; 1990 vervangen. Vanuit de woonkamer geeft om het te laten aansluiten bij de omringende een schuifdeur naast de entree toegang tot het Amsterdamse-Schoolarchitectuur werd het atelier. Rechts naast de schuifdeur voert een verder opgetrokken in baksteen. Voor de ramen steektrap met een messing leuning naar de werden wel weer stalen kozijnen gebruikt. verdieping. De kleine overloop met inloop- Achter de pal op het zuiden gelegen voorgevel kasten biedt toegang tot twee slaapkamers op aan de Zomerdijkstraat bevinden zich zes het zuiden. Centraal in de stalen pui van de woonlagen. Brede horizontale raamstroken grote slaapkamer bevindt zich een dubbele worden slechts onderbroken door de lage, deur naar het balkon. In de tegenoverliggende ‘uitgezakte’ ramen van de vier trappenhuizen wand bevindt zich een deur naar een tweede en door de kleine stalen balkons, waarover inloopkast. Links daarvan steekt de badkamer elke woning beschikt. In de verder blinde zij- de ruimte in. De oorspronkelijk halfronde gevel steken vier, onder een hoek geplaatste wand aan de kopse kant hiervan, waarachter ronde ramen uit. Achter de noordgevel bevin- zich het bad bevond, is waarschijnlijk omwille den zich steeds vier atelierruimten boven van de ruimtelijkheid in de slaapkamer recht- elkaar. Hier lopen de hoge raamstroken over getrokken. In de anderhalve verdieping hoge de volle breedte van het gebouw door. De atelierruimte lijkt alles nog in originele staat. ateliers op de begane grond zijn gereserveerd De wanden zijn wit gestukadoord en op de voor beeldhouwers. Ze werden twee meter betonnen vloer ligt de nog oorspronkelijke uitgebouwd en door een dubbele houten deur kopshouten blokjesvloer, gelegd in visgraat- naar de straat ontsloten. Het dak van de uit- verband. De inbouwkasten voor kunstenaars- bouw was oorspronkelijk geheel van glas. benodigdheden, die in de eerste ontwerp - Deze ateliers beschikken, evenals die op de schetsen ontbraken, zijn intact. Het glas in tweede atelierverdieping, over twee boven de hoge stalen pui is tijdens de renovatie elkaar gelegen woonlagen. De ateliers op de vervangen door speciaal isolatieglas, dat in eerste en derde verdieping zijn split-level - de originele pui kon worden geplaatst. De woningen, waarbij de enkele woonlaag te idealen van licht, lucht en ruimte, die Zanstra, bereiken is met een trap. Het totale gebouw Giesen en Sijmons in gedachten hadden, bestaat uit vier identieke eenheden van acht zijn nog altijd voelbaar in deze atelier- [to] woningen, met elk een eigen trappenhuis. woningen. De oppervlakte van de linkerwoningen in elke eenheid wordt door het trappenhuis sterk gereduceerd. atelierwoningen zomerdijkstraat 277 amsterdam 278 Woonkamer, 1940 Woonkamer Keuken Pantry Hal Wastafel in een van de slaapkamers

De architect Frits Adolf Eschauzier (1889- dat een woonkamer, studeervertrek en eet- 1957) ontwierp het landhuis Noorderheide kamer omvat aan de zuidzijde. Twee loggia’s in 1938 voor zijn zwager Daniel George van snoeren de woonkamer in en zijn zo diep dat Beuningen (1877-1955), die als directeur van ze ook als een binnenruimte kunnen worden de Steenkolen Handelsvereniging bijdroeg beschouwd. Een grote pantry verbindt de aan de enorme groei van de Rotterdamse haven vleugels aan de oostzijde, de vestibule en de hal voor de oorlog. Ondanks zijn grote omvang verbinden hen aan de westzijde. De boven-

® oogt het huis vanaf een afstand niet massaal verdieping waar zich de slaapkamers bevinden, door de donkere bakstenen muren en het volgt de indeling beneden. Anders dan gesloten dak van gebakken leipannen dat ver Lutyens, baseerde Eschauzier zijn plattegrond naar de grond reikt. Hierin is de invloed van niet op een stringent assenstelsel. Muren staan de bekende Engelse landhuisarchitect Edwin hier en daar schuin, een strenge geometrie is Lutyens (1869-1944) herkenbaar, evenals in in de vormgeving te allen tijde vermeden alsof de hoog oprijzende schoorstenen die het huis zij bij toeval ontstond. van de grond lijken te tillen en in de sterke De dienstruimten zijn praktisch ingericht wisselwerking tussen binnen en buiten. en van alle gemakken voorzien. In de aanrecht- Lutyens’ werk zou Eschauzier zijn leven lang kasten is een groot aantal uitschuifbare snij- inspireren. planken opgenomen. De kasten lopen schuin Eschauzier plaatste het huis op een kleine af en staan op stalen poten om het schoon- heuvel aan de noordwestrand van een ruim maken te vergemakkelijken. In de wand van dertig hectare groot landgoed even buiten de pantry is een maaltijdenliftje opgenomen Vierhouten. Aan de noordzijde kreeg het naar de echtelijke slaapkamer daarboven. Dit daardoor de bosrand in de rug; aan de zuid- soort voorzieningen onttrok Eschauzier zoveel zijde werd vanuit de woonvertrekken een weids mogelijk aan het zicht. Zo zijn de radiatoren uitzicht mogelijk over het heidelandschap. in de woonvertrekken verborgen in de lambri- Aanvankelijk als buitenverblijf bedoeld, sering en in de ingebouwde bureaus en is het besloten Van Beuningen en zijn vrouw mechaniek van de zonwering in de spouw van A.E. van Beuningen-Charlois door het uit- de muren opgenomen. Met het oog op zijn breken van de oorlog er na de oplevering in kostbare collectie schilderijen en beeldhouw- 1940 permanent te gaan wonen. werken liet Van Beuningen al vroeg een goede De plattegrond is helder van opzet: de klimaatbeheersing aanleggen, waarbij de dienstvleugel bevindt zich aan de noordzijde temperatuur in het noord- en zuidgedeelte van een open binnenhof, het woongedeelte met een aparte thermostaat was te regelen. villa noorderheide 279 vierhouten

Waar in het dienstgedeelte efficiency heerst, De wanden van het woon- en studeervertrek krijgt het spel van licht, kleur en textuur in het zijn bespannen met linnen, die van de eetkamer woongedeelte alle ruimte. De uitspraak van de zijn gestuct. Een plafond van lichtbruin Weense architect Oskar Strnad (1879-1935) bij gebeitst scheepshout dekt de woonkamer, wie Eschauzier een jaar studeerde: ‘Man sieht terwijl het studeervertrek een plafond heeft nicht nur Raum, mann empfindet ihn mit der van witgeschilderd hout en de eetkamer een ganze Körper’, onderschreef hij van harte. De van stuc. Onder de vensters van de woon- en vormgeving moest geheel ten dienste staan van studeerkamer zijn bureaus en lange zitbanken het onbewuste effect dat zij op de zintuigen kon in de eikenhouten lambrisering ingebouwd, hebben en mocht geen aandacht voor zichzelf in een erker aan de oostzijde van de eetkamer opeisen. Wanneer de bezoeker de vestibule bevindt zich een ontbijthoek. Eschauzier betreedt kijkt hij een licht gewelfde hal in, waar adviseerde Van Beuningen indertijd ook in een zachte schemer heerst door het licht dat de aanschaf van antieke meubelen; de schilde- via een reeks ramen uit de hof naar binnen valt. rijen, waaronder werken van Pieter van Aelst, Links van de woonkamerdeur aan het eind Breughel en Jongkind, die in de hal en de woon- van de gang buigt een trap loom naar boven. kamers hingen, waren natuurlijk de inbreng In de woonkamer worden de ogen eerst van Van Beuningen zelf. Een reliëf van Sint- verblind door het tegenlicht vanuit twee grote Joris (George) van de hand van Nel Klaassen ramen op het zuidwesten. De ruimte is lang, (1906-1989) siert de zandstenen boezem van lijkt ondanks de grote hoogte gedrukt en de schoorsteenmantel die schuin de woon - dwingt daarmee de blik naar het uitzicht kamer in steekt. buiten. Het landschap is door de aaneen- De dieptewerking van de geschakelde schakeling van vaak grote vensters in de zuid- ruimten wordt niet alleen vergroot door de wand het decor van het wonen geworden. De coulissewerking van de scheidingswanden en ervaring van de omgeving wordt wel heel direct de hoogtewisseling van de plafonds; Eschauzier wanneer de beide glaspuien in de zuidwand orkestreerde het licht zo dat dit bijdraagt aan naar beneden, de vloer in, worden gedraaid. de ruimtewerking van de vertrekken. Voor het De gerichtheid op buiten contrasteert met de oog springt het licht in de ruimten heen en weer intimiteit van de woonruimten zelf. Deze tussen de vensters of glazen deuren aan beide wordt opgeroepen door de toepassing van zijden, hetgeen samen met de reflectie van het natuurlijke materialen en de traditionele plafond in het tussenvertrek en de witgestucte vormen die Eschauzier in vloeiende verbin - muren van de eetkamer een dynamisch spel [j w] dingen met elkaar heeft toegepast en gestileerd. van licht en donker teweegbrengt. vd adressen/literatuur

De panden zijn alfabetisch geordend op plaatsnaam en vervolgens op straat. In enkele gevallen is om privacy- redenen niet het volledige adres vermeld.

Panden die het gehele jaar op reguliere tijden voor het publiek zijn geopend, hebben de toevoeging ‘Toegankelijk’. Huizen die slechts een gedeelte van het jaar, op beperkte tijden of onder andere restricties toegankelijk zijn, hebben de toevoeging ‘Beperkt toegankelijk’. De samenstellers van dit boek hechten veel waarde aan de privacy van de eigenaars/bewoners die expliciet hebben aangegeven dat hun pand ‘Niet toegankelijk’ is.

glossarium register fotoverantwoording glossarium

294 a Boudoir klein, knus en sierlijk op bijvoorbeeld een schoorsteen- Getorst/getordeerd gewrongen, k Acanthusvoluut voluut in de ingericht damesvertrek boezem of in een buffetnis om gelijkend op een stijfgedraaide Kabinet klein privévertrek, naast vorm van sierlijk krullende, distel- Bouwhuis bijgebouw van een losse voorwerpen op te plaatsen kabel en in directe verbinding met een achtige bladeren kasteel of buitenplaats waarin Corintische orde slanke zuilen - Girandole veelarmige kandelaar hoofdvertrek, deel van een appar- Alkoof een kleine, niet of spaar- de opslagruimten, stallen en werk- orde waarvan het kapiteel is ver- of wandarm tement; ook de benaming voor een zaam verlichte slaapnis of slaap- plaatsen zijn ondergebracht sierd met de omgekrulde bladeren Goudleer kostbare leren behang- grote tweedeurskast, vaak voor- vertrek naast een grotere kamer Bovendeurstuk versiering boven van de acanthus soort waarin figuren of patronen zien van laden Allegorie onstoffelijke zaken, een deur in de vorm van een schil- Corps de logis belangrijkste zijn geperst en voorzien van een Kapiteel veelal bewerkte bekro- begrippen of gebeurtenissen derij (vaak een grisaille), stucwerk middengedeelte van het hoofd - goudkleurige laag (bladzilver met ning van een zuil, pijler of pilaster; (zoals goden, deugden en seizoe- of een gesneden paneel. Ook wel gebouw van een landhuis of paleis een geelbruine vernis) en deels in de vorm van het kapiteel onder- nen) voorgesteld door personen dessus-de-porte of supraporte Cosy-corner hoge (vaste) hoek- beschilderd met olieverven scheiden zich de verschillende en stof felijke zaken genoemd bank die beslotenheid biedt Granito zie terrazzo zuilenordes (Dorisch, Ionisch, Alliantiewapen huwelijkswapen Bremersteen term gebruikt van- Cour niet overdekte binnen- Grisaille schilderij in een witte Corintisch) met hierop de (familie)wapens van wege de uitvoerhaven voor rode plaats en grijze toon, ter imitatie van een Kariatide gebeeldhouwde zuil zowel de man als de vrouw of Oberkirchner zandsteen gebeeldhouwd marmeren reliëf; of pilaster in de vorm van een Antichambre voorkamer, toe- Briefpaneel een vijftiende- of d ook wel grauwtje of witje genoemd vrouwelijke figuur (zie ook atlant) gang gevend tot het hoofdvertrek; zestiende-eeuws paneel waarvan Dakruiter vier-, zes- of acht - (zie ook ‘en camaieu’) Keeftkast Friese kast, waarbij in de zeventiende en achttiende de versiering doet denken aan een kantig opengewerkt torentje dat Guéridon standaard voor een de deuren halfronde bogen (togen) eeuw een onmisbaar onderdeel min of meer gebogen perkament. dwars op de nok van het dak is beeld, vaas of vooral een kandelaar, hebben en in het snijwerk gewoon- van een appartement Voornamelijk gebruikt in meubels, geplaatst vaak rijk bewerkt; werd ter weers- lijk een kievit of vogel is opgeno- Arabesk rankenornament met betimmeringen enz. Damast eenkleurig glanzend, zijden van een tafel of kabinet men gestileerde krullende ranken en Brocatel imitatie goudbrokaat zijden, katoenen, linnen of wollen geplaatst Kinderbalk zie moerbalk bloemen, dat symmetrisch is weefsel waarin figuren zijn Guirlande aan twee punten Klokgevel gevel met ingezwenkte opgebouwd om een middenas c geweven hangende slinger van vruchten, top en gebogen fronton; lijkt op de Arcade boog rustend op twee Calorifère verwarmingstoestel Damspiegel zie penantspiegel bloemen, lauriertakken of drape- doorsnede van een speelklok zuilen of pijlers, ook vaak gebruikt dat door buizen met warme lucht Dorische orde forse, wat gedron- rieën (zie ook festoen) Kolom zuil, pilaar of pijler; in voor een reeks van bogen een gebouw verwarmt gen zuilenorde met een onversierd strikte zin: naar de klassieke Architraaf hoofdbalk van een Cannelure/gecanneleerd verticale kapiteel h modulus geproportioneerde zuil hoofdgestel groeven of sleuven in de schacht Helmmantel een van de helm Kolonnet kleine kolom of zuil Arduin blauwgrijze hardsteen van een zuil of pilaster e in plooien neervallend kleed Koof gebogen vlak dat de over- Atlant pijler in de gedaante van Carton-pierre surrogaat mate - Eierlijst lijst bestaande uit een (bij familiewapens) gang vormt van de wand tot het een mannelijke figuur (zie ook riaal, gemaakt van lompen en reeks eivormige bladen Helmteken boven op de helm plafond of de zoldering kariatide) andere vezelachtige stoffen ver- En camaieu schildertechniek geplaatste figuur of teken dat het Kooflijst naar voren springende Attiek verhoging boven de mengd met lijm; in toegepaste in twee contrasterende kleuren kenmerkend teken van een gedecoreerde lijst langs een koof kroonlijst van een gevel, die veelal vorm voor de binnenversiering waarbij de voorstellingen op reliëfs geslacht is (bij familiewapens) Korbeel schuin geplaatste houten het dak aan het zicht onttrekt van huizen nauwelijks van papier- lijken (zie ook grisaille) Herme een naar onder taps toe- schoor ter versteviging van het maché of stucwerk te onderschei- Enfilade achter elkaar gelegen lopende pijler of pilaster waarvan verband tussen een stijl en de b den. reeks van vertrekken waarbij de het bovendeel wordt gevormd door hierop liggende balk Baluster stijl van een leuning, Cartouche vlak met inscriptie verbindingsdeuren in één as liggen een halffiguur Kordonband uitspringende hori- hekwerk of balustrade binnen een versierde omlijsting Etagère tafeltje met boven elkaar Hoofdgestel gevelbekroning zontale band langs de gevel ter Basement voetstuk van een zuil van krullen of rolwerk geplaatste bladen bestaande uit een architraaf, fries accentuering van de verdiepingen of pijler, plint, onderste deel van Cassetteplafond plafond met en kroonlijst volgens een vaste Kroonlijst bovenste, licht uit- een gebouw; soms de onderste, verdiept liggende gedecoreerde f verhouding stekende horizontale beëindiging lage verdieping panelen tussen de elkaar kruisende Festoen slechts aan één punt Houten met een houtpatroon van een hoofdgestel Basse-cour voor- of buitenhof van balken van een zoldering opgehangen, recht naar beneden beschil deren Kruisgewelf gewelf (gebogen een kasteel, waar dienstwoningen, Centraalbouw een sterk op het hangende guirlande metselwerk ter overspanning van stallen enz. staan midden van een bouwwerk gericht Fries geornamenteerd vlak; ook i een ruimte) bestaande uit twee Baywindow erker grondplan, vaak zes of achthoekig, het bandvormig middengedeelte Iconografie beeldbeschrijving; identieke tongewelven die elkaar Bel-etage eerste (hoofd)verdie- dan wel kruisvormig van het hoofdgestel, tussen archi- beschrijving van de betekenis van onder een rechte hoek snijden ping van een gebouw, boven de Colonnade reeks van zuilen die traaf en kroonlijst een beeld of voorstelling Kruisvenster raamkozijn met begane grond of souterrain een hoofdgestel draagt Fronton lage, driehoekige, boog- Inglenook een ingebouwde kruisvormige onderverdeling en Belvédère een fraai uitzicht Composiete orde vermenging vormige of segmentboogvormige zithoek bij de haard, vaak met vier of meer vensters biedend paviljoen, torenachtige van de Corintische met de Ionische versiering boven deuren, ramen verlaagd plafond Kwabornament plastisch orna- constructie op een verhevenheid orde of gevels (zie ook timpaan) Insteek klein vertrek dat getim- ment in plooiende en opzwellende in het landschap Comptoir kantoor; ook de bena- merd is in een reeds bestaande massa’s, herinnerend aan bekken- Bentheimersteen gelige zandsteen ming voor een schrijf-/bergmeubel g hogere ruimte, vooral in een en oorschelpachtige vormen afkomstig uit de omgeving van dat op een los open onderstel is Galon lint- of koordvormig voorhuis Bad Bentheim in Duitsland geplaatst weefsel, gewoonlijk van goud- of Intarsia inlegwerk in verschil- l Boiserie betimmering Console kraagsteen of houten zilverdraad, maar ook van zijde, lende houtsoorten (zie ook mar- Lambrequin gestileerd motief Bordestrap trap met platvorm kraagstuk ter ondersteuning van wol enz. queterie) of andere materialen in de vorm van een draperie met of vloertje dat de trap onderbreekt, een gewelf, balk, kroonlijst enz.; Getoogd (paneel) van een toog Ionische orde sierlijke zuilenorde, kwasten vooral waar deze van richting in het interieur: een draagstuk (segmentboog, steekboog) voor- vaak met cannelures en een kapi- verandert zien teel met aan weerszijden een krul glossarium

Lambrisering wandbetimmering, o Schoorsteenboezem gedeelte van Topgevel gevel aan de korte zijde Wolfsdak zadeldak of schilddak 295 meestal bestaande uit panelen die Öland-steen zeer dichte harde de schoorsteenpartij dat in de van een gebouw, waarbij de gevel- met een wolfseind: een afgeschuin- tegen het onderste gedeelte van fijnkorrelige kalksteen van het kamer steekt en zich boven de lijn min of meer het driehoekige de kant aan de korte zijde van het een binnenmuur zijn aangebracht Zweedse eiland Öland, grijsgroen schoorsteenmantel bevindt dak volgt dak Lantaarn min of meer open, of rood van kleur Secreet gemak, stilletje, latrine Toscaanse orde zuilenorde met meest met een koepeldakje gedekte of privaat gladde schacht en simpel kapiteel z bekroning op een grote koepel, p Sgraffito gekraste tekening in Trapgevel gevel met opklim- Zwik driehoekig vlak tussen ofwel glazen kap op het dak van Palmet waaiervormig, symme- gelaagd, meerkleurig pleisterwerk mende toplijn in de vorm van een boog en zijn rechthoekige een huis trisch opgebouwd ornament dat waardoor contrastwerking tussen traptreden omlijsting Laurierbundel bundel van bij aan palmbladeren doet denken fond en voorstelling ontstaat Travee vlak van een gevel of elkaar gebonden laurierbladeren Passement boordsel Sits handbeschilderde, glan - wand dat door de indeling daarvan Liseen uitspringende, niet of Penant smal stuk muur tussen zende, katoenen stof met bloem- als een eenheid beschouwd kan slechts eenvoudig gedecoreerde twee openingen (vensters of motieven die door de Verenigde worden verticale stenen band (zie ook venster en deur), of tussen een Oost-Indische Compagnie uit Triglief met drie gleuven voor- pilaster) opening en een hoek, waartegen India werd meegebracht ziene blokken in het Dorische fries Lofwerk versiering in de vorm vaak een smalle, hoge spiegel Sjabloneren aanbrengen van een Trijp katoenen grondweefsel van bladeren (penantspiegel) en een wandtegel, patroon met behulp van een mal waarin opstaande poolhaartjes van Loggia overdekte galerij of meestal slechts met twee poten, of uitgesneden blad schapenhaar zijn meegeweven, gang als deel van de gevel (zie ook (penanttafel) worden geplaatst Sleutelstuk langwerpig, plat en vaak met een ingeweven patroon; portico) Pijler vrijstaande drager van een vaak gedecoreerd stuk hout ter 0ok wel moquette genoemd Louvreluik/deur luik of deur boog, hoofdgestel, gewelf of balk, ondersteuning van een balkeinde Trompe l’œil bedrieglijk natuur- met jalouzieën of latwerk tegen meestal vierkant, rechthoekig of Slingertrap wenteltrap die zich getrouwe schildering waardoor de het inkijken en tegen zonlicht veelhoekig van doorsnede spiraalsgewijs naar boven slingert voorstelling een driedimensionaal Pilaster platte muurpijler om een opening object lijkt m Pinakel siersel in de vorm van Smuiger betegelde schouwpartij, Trotseerloodje schildvormig of Malachiet donkergroen een torentje, als bekroning van vooral in de Zaanstreek in gebruik medaillonvormig lapje lood dat is gekleurd, verweerd kopererts van bouwwerken, nevensters, altaren, Souterrain onderverdieping die aangebracht over spijkers in daken, bladerige structuur biechtstoelen, kolommen enz. lager dan de hoofdverdieping ligt, meestal met monogram of naam Mansardedak gebroken dakvorm Porte-brisée dubbele deur; ook maar niet zo diep als een kelder, Tuitgevel puntgevel waarbij de met steile ondervlakken en licht wel vleugeldeur genoemd en daarom voor dienstvertrekken top eindigt in een smalle, recht- hellende bovenvlakken Portico zuilengang of -galerij en voor bewoning bruikbaar is hoekige hals Marmeren met een marmer- voor de ingang van een gebouw; Spiltrap wenteltrap die zich patroon beschilderen ook een ingebouwd portaal, aan spiraalsgewijs naar boven slingert v Marqueterie figurale voorstelling de straatzijde geheel open, leidend om een houten of stenen spil Velours d’Utrecht fluweelachtige van oplegwerk, in dunne plaatjes naar de ingang van een huis (zie Steektrap een tussen twee gelijke stof bestaande uit kettinggarens van verschillende houtsoorten of ook loggia) zijkanten recht opgaande trap van katoen en inslaggarens van koper, tin, schildpad of andere Portière zwaar gordijn voor Stins versterkte adellijke woning de haren van de angorageit; het materialen (zie ook intarsia) een deur in Friesland patroon wordt hierin geschoren Marquise kleine tweezits canapé Potdekselen planken voor een Stolpdak piramidaal dak, ken- of geperst Mascaron groteske of fantas- wand over elkaar spijkeren, merkend voor een stolpboerderij Veloutébehangsel linnen of papie- tische mensen- of dierenkop ongeveer op de wijze van dak- Stucco lustro in stuc nagebootst ren behangsel waarop de motieven Matting matachtig materiaal pannen of schubben, om inwateren marmer in wol- of zijdescheersel zijn aan- voor vloerbedekking tegen te gaan Stucwerk uit stuc (pleisterkalk gebracht met behulp van druk- Meander streng geometrische Privaat zie secreet bestaande uit gips, kalk en water) blokken en lijm versiering van hoekige lijnen Putto naakt engel- of kinder- aangemaakte reliëfversieringen, Ve nste r trace r ing versiering in Moerbalk zware in de muur figuurtje onder andere aan plafonds en het boogveld van een venster bevestigde zolderbalk waarop de wanden Vierpas figuur van vier elkaar kinderbalken rusten, die op hun r snijdende cirkelbogen (vier halve beurt de planken van de zoldering Risaliet vooruitspringend deel t cirkels op de zijden van een vier- dragen van een gevel Terrazzo bekledingsmateriaal kant) Moquette zie trijp Rocaille asymmetrisch schelp- bestaande uit in de cementmortel Voluut veel gebruikte spiraal- Muurdam muurgedeelte tussen achtig ornament, typerend voor gedrukte gekleurde stukjes of krulvormige versiering, vaak in twee openingen (vensters of het rococo natuursteen (vaak marmer) dat de vorm van een ‘c’ of ‘s’ deuren) (zie ook penant) daarna is gladgeslepen. Veel Muurstijl houten stijl in of tegen s gebruikt voor vloeren en aan- w de muur, meestal een hecht geheel Scagliola imitatiemarmer in rechten (zie ook granito) Wa ng zijkant van een koor - vormend met een balk, sleutelstuk glanzend gepolijst stucwerk, Timpaan het in een fronton gestoelte en dergelijke en korbeel veel toegepast in een gele en besloten veld, ongedecoreerd of Wapentrofee een hangend witte kleurstelling, maar ook in voorzien van bijvoorbeeld een of ornament met wapens n geelroze en grijs twee familiewapens of beeldhouw- We ntel trap trap, zowel in steen Namense steen zilvergrijze kalk- Schilddak dak bestaande uit twee werk (zie ook fronton) als hout, die rond een centrale steen afkomstig uit de streek ten driehoekige schilden aan de korte Tongewelf gewelf met als dwars- verticale as of opening omhoog westen van Namen; ook wel arduin en twee trapeziumvormige schil- doorsnede een halve cirkel loopt (zie ook slingertrap, spil- genoemd den aan de lange zijden van het dak trap) personenregister

296 a Bentinck van Schoonheten, Bresser & Wolzak, firma 184 Dijkhuijzen, Leendert 118 Geloes, familie De 126 Aa, Dirk van der 27, 125, 135 mr. R.F.C. baron 60 Breuer, Marcel 255 Dil, W.F. 178 Gendt, A.L. van 218 Aalst, C.J.K. van 188 Beresteyn, mr. Zacharias van 81 Breughel, Pieter 279 Dirks 181 Gerard, D. 127 Aalst, firma Van 38, 232, 233 Berlage, Hendrik P. 15, 38-40, 244, Brienen, Willem Joseph van 99 Donaldson, T.J. 95 Gerrits, Petrus Henricus (‘Piet’) Adam, Robert 29 245, 255, 258, 269, 270 Brinkman, J.A. 275 Dorp, Daniël van 259 242, 243 Adan, Eugène 183 Bernhard, prins 171 Broenken, Gerardina Petronella Dorp, Hendrik van 259 Gerritsz, Frans 47 Aelst, Pieter van 279 Berum, Everdina Cornera van 86, 122 Dortsman, Adriaen 25, 75, 188 Gerwen, Abraham van 100 Alacoque, Margaretha Maria 243 87 Burgerhart, Sara 14 Draijer, Willem Tjepkes 110 Giesen, J.H.L. 276 Alberda, Mello 86 Besnyö, Eva 255 Burgh, Adriaan van der 204 Dreght, Johannes van 151 Gijn, mr. Simon van 184, 204, 205 Alberda, Unico Allard 86 Beuningen, Daniel George van Burr Ewing, Edwina 230, 231 Dubois, Jean Baptiste 156 Gijn, echtpaar Van 204 Alberda-Van Berum, echtpaar 87 278, 279 Busschop, Abraham 92 Duckers 127 Gijs, Johan 100 Albertina Agnes, prinses 56 Beuningen-Charlois, A.E. van 278 c Dudok, Willem 269 Gildemeester Jansz., Jan 103 Albertolli, Giocondo 156, 157, 161 Beuningen, collectie Van 41 Campen, Jacob van 56, 174 Dumont, André 146 Gips, A.F. 37, 187 Aldenburg Bentinck, Godard John Bie Leuveling Tjeenk, J. de 171 Carcel 30 Duyst van Voorhout, vrijvrouwe Gispen, W.H. 38 George Charles, graaf van 70 Bijl, Van der, zie: Winkelman & Carlini, Augustino 57 van Renswoude, Maria 117 Gispen, firma 275 Alexander i van Rusland, tsaar 54 Van der Bijl, firma H.J. Castoldi, Carlo 106 e Giudici, Carlo Giovanni Alexander de Grote 165 Bilderdijk, W. 64 Castoldi, Pietro 106 Ebbing, Josephus van 195 Francesco (‘Jan’) 172 Altorf, Johan 224 Billieux, J. 126 Cate, Johannes ten 246 Ebbing, familie Van 195 Glauber, Johannes 78 Ameshoff, H. 190 Bilsen, F.P. van 233 Citters, Wilhelm van 122 Eeltjes, Albert 176 Godecharle, G.L. de 156 Andriessen, Jurriaan 29, 103, 151 Birnie, George 131 Clant, Osebrandt 86 Egmond, Pieter van 105 Goltz, familie Van der 72 Anna van Hannover, prinses 56, Bisdom van Vliet, Marcellus 196, Claus, prins 174 Elliger, Antonie 99 Goosman, Gerrit 101 174 197 Clemens, Sint 219 Elte, Harry 258 Graaff, Cornelis de 170 Anna Paulowna, koningin 171, 177 Bisdom van Vliet, vrouwe van Clercq, Samuel de 266 Emma, koningin 171 Gravesande, Arent van ’s 101 Appel, Cornelia 108 Haastrecht, Paulina Maria 196, Cock, Jan Claudius de 97 Eschauzier, Frits Adolf 15, 38, 41, Grebber, Pieter de 56 Arkel, Gerrit van 47, 223 197 Cohen, Abraham 142 278, 279 Greef, Jan de 30, 171, 174 Arondeus, Willem 159 Bisdom van Vliet, geslacht 196 Cohen, Benjamin 142 Everdingen, Allard van 64 Groen van Prinsterer, Guillaume Athlone, graaf van, zie: Reede, Blancard, Frans 99 Coligny, Louise de 174 Everdingen, Cesar van 56 97 heer van Middachten, graaf van Blankert, Nicolaas 101 Collen, Ferdinand van 75 Everts, E.J. 238 Guarini, Battista 204 Athlone, baron van Aughrim, Bokhorst, Johan 138 Collen, familie Van 75 Everts-Wijdeveld, M. zie: Guérijn, Jean 50 Godard Adriaan van Bolle, heren 146 Collenius, Hermannus 87 Wijdeveld, Marie Gugel, Eugen 200 Auer van Welsbach, Carl 185 Bollina, Joseph 97, 213 Columba, Jeronimus 138 Eysinga, Tjalling Tjallings van 44 h Aughrim, baron van, zie: Reede, Bommel, Willem van 140 Comte, Adolf le 219 Eysinga, geslacht 45 Haag, firma 201 heer van Middachten, graaf van Bonifatius 191 Coninck Westenberg, Johannes f Hagedoorn, Hendrika Elisabeth Athlone, baron van Boot, Henri F. 49 194, 195 Fabri, Willem Adrianus 177 223 Aughrim, Godard Adriaan van Borch, Allard Philip van der 136 Constantijn 171 Fagel, François 84 Hals, Frans 231 Auguste Victoria, keizerin 163 Borch, Frederik Willem van der Copijn, Henri 218 Falize, August 181 Hankar, Paul 223 b 136 Cornet en Van der Vloot, firma Fayn, Etienne 126 Haremaker, Grietje Jans 108 Baer van Slangenburg, Frederik Borch, Lucas Willem Philip van 194 Fernhout, Edgar 255 Harrestein, R.J. 255 Johan van 72, 73 der 136 Cost Jordens, Willem Herman 131 Fernhout, Henk 254 Hart, Abraham van der 29, 62, 64, Baets, Engelbert 124 Borch van Verwolde, geslacht Van Couperus, Louis 14 Fernhout, John 255 161, 162, 168, 188, 189 Barbedienne, Ferdinand 183 der 136, 138 Court, Petronella de la 25 Fontaine, J. de la 135 Hartman, Jan 67 Barbiers, Pieter 29 Borch-van Rechteren, echtpaar Coymans, familie 81 Fontaine 29, 146 Hartman-Jansz, echtpaar 67 Barendsen, Albert 261 Van der 136 Cracoo, J. 117 Franciscus, Frans 125 Hasselt, Arent van 151 Barendsen, Jellie 262 Borch-Voûte, echtpaar Van der 138 Cremers, familie 234 Frans I, koning 207 Hayme de Bomal, Victoire De 144 Barendsen, familie 262 Borch van Verwolde-van Zuylen Cuel, Joseph 29, 168 Franzi, Pieter 169 Heeckeren, mr. Carel W. baron Barmat, Julius 258, 259 van Nijevelt, echtpaar Van der Cumming, Alexander 149 Frederik der Nederlanden, prins van 239 Barnaart, Willem Philip 29, 168, 138 Cuypers, Eduard 38, 39, 228, 234 203 Heeckeren, Marie A.M.A. baro- 169 Borski, Louise 188 Cuypers, J.Th.J. 208 Frederik Hendrik, prins van nes van 214 Baron du Tour, J.C. 185 Bosch van Drakenstein, familie Cuypers, P.J.H. 37, 38, 70, 71, 208, Oranje 25, 56, 174 Heeckeren van Wassenaer, J.D.C. Bassan 161 129 210, 242 Frederik Willem, Grote Keurvorst baron van 214 Baurscheit de jonge, Jan Pieter van Boucher, François 135, 146 d van Brandenburg 70, 71, 92 Heeckeren van Wassenaer, R.F. 97, 124, 213 Bouvy, J.J.B.J. 199 Dalens, Dirk III 97, 99 Fremery, H.N. de 240, 241 baron van 212 Bazel, K.P.C. de 15, 240, 241, 248 Braat, F.W. 61 Danser, Dirk Jacobsz 121 Fresemann Viëtor, Anna Heek, J.Bernard van 231 Beatrix, koningin 56, 174 Bramah, Joseph 149 Decker, Frans 118 Catharina 218 Heek-Burr Ewing, Edwina van, Beek, Marius van 181 Brande, Jacoba van den 124 Degens, firma 275 Frowein, J.F.L. 44 zie: Burr Ewing, Edwina Beertens, Adrianus 117 Braquenié & Cie, firma 183, 188 Delin, Nicolaas Joseph 107 g Heekeren-Van Wassenaer, allian- Beets, Nicolaas 30 Bray, Salomon de 56 Desmalter, Jacob 29 Gabriël, Paul Joseph 64 tie 213, 214 Behrens, Peter 238, 239 Breche 127 Detoma 200 Galenus 53 Heemskerck, heer van Beltman Gzn., Arend Gerrit 230 Breckenheimer, J.H. 72 Deutz, Agneta 81 Garms, Coenraad Mathias 105 Achttienhoven, den Bosch en Bentinck, Anne Gerard Wolter 60 Breet, Jan 178 Deutz, familie 81 Gassen & Blaschke, atelier 191 Eyndtschoten, Cornelis van 134, Bentinck, Carel 61 Breet, familie 178 Deutz van Assendelft, Andries Geeraerts, Marten Joseph 123 135 Bentinck, Eusebius Borchart 60 Breitner, G.H. 228 Adolph 188 Geld, Hendrik van der 181 Heger, Frans de 117 Bentinck, Rudolph 60 Breman, Ahazueros Jacobus (‘Co’) Digneffe, Barthélemy 144 Geloes, Guillaume de 126 Heldt Stockade, Nicolaes de 62 219 Dijk, Philip van 92 Geloes, René de 127 Hellyer, Stevens 149 Helm, Willem van der 101 j Lefèvre de Montigny, Paulina, zie: Marot, Daniel 25, 26, 56, 73, 78, Nienhuys, Jacob 35, 112, 207 297 Heloma, Marcus van 114 Jager, Neeltje de 178 Bisdom van Vliet, vrouwe van 79, 84, 85, 87, 90, 95, 134 Nieukerken, J. van 138 Heloma, Nicolaas van 114 Jamar, E. 126 Haastrecht, Paulina Maria Martens, Willy 204 Nieukerken, M.A. van 138 Hendrik, prins 181 Jannink 248 Lehning, Arthur 255 Martens en Steuven, firma 183, Nieuwenhuis, Theo W. 153, 228, Hendrik de Zeevaarder, prins 171 Jansen en Zonen, firma H.F. 248 Leijniers, Daniël 124 189 257 Hendriks, Wybrand 118, 152-154 Jefferson, Thomas 230 Lelie, Adriaan de 169 Martin, J.J. 168, 169 Nijborg, Hans Pieter 155, 168, 169 Henning, A. 244 Jekyll, Gertrud 250 Lennep, Jacob van 102, 176 Martin, firma 113 Nijmegen, Gerard van 27 Henny, Carel 39 Jelgersma, Taco 118 Lenz, Dom Desiderius 242 Mary iiStuart, koningin 25, 78, Nijmegen, Willem van 70, 71 Heringa, Eelcke 45 Johan Maurits van Nassau-Siegen Leuring, Willem 224 79, 170, 176 Noblet, Eleazar 118 Heringa, familie 44 70 Liedekerke de Pailhe, familie De Mastboom, Antoon 198 Noblet, Geertruida 118 Hermine, keizerin 163 Jong, Anna Maria de 114 126 Mastboom, Hendrik 36, 198 Noblet, Leonard 118 Hesketh, Robert 212 Jong, Klaas Teunis de 120 Linden, J.J. van der 253 Mastboom, Henri 198, 199 Noblet, Sara 118 Hessen Kassel, Maria Louise van Jonge, Jan de 50 Lintelo, Sophia Dorothea van 140 Mastboom, familie 198 Noblet, familie, 118 110 Jongema, Womck 45 Lintelo, geslacht Van 140 Mastboom-Brosens, Maria 199 Nolet, Anthonius 172 Heukelum, G.W. van 191 Jongkind, J.B. 279 Liszt, Frans 177 Mastboom-Brosens, echtpaar 199 Nolet, Cornelis 172, 172 Heuvelman, J.P. 126, 127 Jordaens, Jacob 56 Loder 127 Mastenbroek, G. 258 Normant, Nicolaas le 153 Heystee, Arnold 254 Joris, Sint 107, 279 Lodewijk xii207 Mattemburgh, Eduard van 166 Nyvenheim, geslacht, zie: Hezenmans, Lambert C. 181 Juliana, prinses 171, 203 Lodewijk xiv25, 26, 37, 70, 95, 97, Maurer, J. 117 Neukirchen, geslacht Hiddema, geslacht 45 k 99, 101, 102, 109, 123, 140, 165, Meijer, Allert 86, 87 o Hippocrates 53 Kamperdijk, N.J. 190, 191 194, 248 Meijer, Hendrik 151 Olbrich, Joseph 237 Hodshon, Cornelia Catharina Kamphuysen, Jan 168 Lodewijk xv27, 28, 67, 97, 106, Meerman, Gerard 81 Oldenbarneveld, Johan van 174 (‘Keetje’) 29, 161 Keats, John 238 107, 114, 125, 132-134 Meerman, Jan 81 Ommen van Guijeck, Arie Hoensbroeck, geslacht Van 126 Kemp, Martha 90 Lodewijk xvi29, 37, 45, 67, 75, Mengelberg, F.W. 191 Cornelis van 223 Hoet, Gerard 73 Kerling, E.W.F. 216 99, 103, 107, 114, 130, 133-135, Menkema, familie 86 Oranje, geslacht 25, 56, 57, 78, 107, Hoffmann, Josef 237 Keyert, Rienk 111 140, 143, 151, 153, 178, 182, 183, Menkema, Gerard Alberda van 88 163, 174, 176, 203 Hofstede de Groot, Cornelis 231 Keyser, Hendrick de 47, 59 188, 189, 194, 201, 204, 207, 238 Me˘strovic, Ivan 259 Oud, J.J.P. 273 Hohenzollern, geslacht 163 Keyser, Pieter de 45 Lodewijk Napoleon, koning 29, Metz & Co, firma 275 Oudermeulen, Cornelis Jan van Holbach, François Adam d’ 165 Klaassen, Nel 279 129, 158, 159, 170-172, 176 Metzelaar, J.F. 131 der 200, 201 Holthuysen, S.L.G. 182 Klazes, Marijke 120 Loeff, mr. W.G. 223 Metzelaar, W.C. 38, 131 Ovidius 45, 73, 85, 97 Holthuysen, P.G. 182 Klemrink, Jan 110 Loges, dr. 130 Meyer, Dirk Christiaan 47 p Homerus 85 Klerk, Michel de 11, 261, 262 Logteren, Jan van 103 Middachten, heer van, zie: Reede, Pallandt, Adriaan Werner van 140 Honig, Cornelis Jacobsz 178 Klomp, A.C. 254 Loon, Hendrik Maurits van 188 heer van Middachten, graaf van Pallandt, Frederik Floris van 140 Honig Janszoon jr., Jacob 178 Kock, jkvr. Johanna C.L. de 239 Loosen, Dirk Elias van 104 Athlone, baron van Pallandt, Henriette van 60 Honig, firma C. en I. 178 Koghee, Jan 118 Loosen, Dirk Semeyns van 104 Aughrim, Godard Adriaan van Pallandt, geslacht Van 140 Honig-Breet, familie 178 Koker, Cornelis Cornelisz. 54 Loosen, geslacht Van 104 Middachten, vrouwe van, zie: Pallandt-del Court tot Krimpen, Honigh, Cornelis Cornelisz. 108 Koning, B. 185 Lorrie, J.P.J. (‘Jan’) 39, 216 Raesfelt, vrouwe van E.A. van 141 Honigh, Cornelis Gerritsz. 108 Koopman, Arnoldus 117 Lorrie, Jos 216 Middachten, Ursula van Palladio, Andrea 67 Honoré, Petrus Josephus 155 Kramer, Piet 248, 254, 255 Loudon, jkvr. Eugénie 266 Minckelers, J.P. 185 Pander & Zonen, H. 97, 269 Honthorst, Gerard 56 Kröller, Anthony G. 39, 244 Loudon, jhr.ir. Hugo 266 Minneman, Hans 45 Passmann, Arnold 72 Hooft, P.C. 223 Kröller-Müller, Helene E.L. J. 39, Loudon, jhr.dr. John 266 Minneman, Hendrik 45 Pater, Neeltje 54 Hooft, Theodorus 196 224, 244 Lovinfosse, Pierre Michel De 144, Miraud, J. 221 Pathuis Cremers, G.F.M. 234 Hope, Henry 29, 156, 158, 159 Kröller-Müller, echtpaar 224, 244 146 Mollo, Anthonie Hendrik 118 Pautre, Jean le 73 Hope, familie 157 Kruseman, Jan Adam 118 Luden, Jan Jacob 227 Mondriaan, Piet 177 Peck & Co, firma 148, 149, 220, Hopper 148, 149 Kuipers, Dirk 133 Luraghi, Giovanni Battista 90, 95, Moreau, Mathurin 207 221 Horrix, Matthijs 57 Kurvers, Huub 75 152, 153 Moucheron, Frederik de 26 Peereboom, Piet 54 Horrix, firma 177 Kuyper, Jacques 157 Luschen, Johann/Hans Diederich Moucheron, Isaac de 103 Peereboom, familie 54 Horst, Gerrit van der 169 l 182 Mouton, P.F.W. 203 Percier 29, 146 Houbraken, Arnold 73 Laffertee, Jacobus Henricus 181 Luteijn, Albertine Henriëtte 123 Muller, Eduard 173 Peretti, Joseph 140 Hove, vrouwe van Doorn, den Lairesse, Gerard de 26 Luytens, Edwin 41, 237, 250, 278 Muller, Karel 38, 246 Pergolesi, Michelangelo 161 Bosch en Sleeburg, Wendela ten Lamargelle, Arnold de 126 m Mussert, Anton 97 Perre, Johan Adriaen van de 124, 162 Lamargelle, familie De 126 Mackintosh, Charles Rennie 237 Muthesius, Hermann 37 125 Hubertus, Sint 227, 244 Lamargelle de Bocholtz, familie Malsen, gebroeders Van 200 Mutters, H.P. 216 Pieneman, J.W. 171 Hudig, J.M. 253 De 127 Manninga, Josina 86 Mutters en Zoon, firma H.P. 177, Pietervaars, Jan Pietersz. Heyns 54 Hurks, Jacques 268-270 Lange, Cornelis Floriszn. de 108 Marchant et d’Ansembourg, graaf 207, 245 Pinto, familie De 142 Husly, Jacob Otten 103, 152, 153, Langerfeld, Rutger van 71 Claude Romain De 144 Muysken, Constantijn 38, 200, Piranesi, Giambattista 158 207 Lauweriks, J.M.W. 15 Marchant et d’Ansembourg, Jean- 204, 205 Pit, Emmerentia Johanna Jacoba Huygen, C.J. 210 Lebeau, Chris 258 Baptiste De 144, 146 n 205 Huygens, Constantijn 56 Le Brun, Charles 25, 165 Marchant et d’Ansembourg, fami- Napoleon Bonaparte 29, 30, 54, Poland, Nicolaas 191 Huysum, Justus van 71 Leck, Bart van der 40, 245 lie De 144 146 Popta, dr. Henricus 44, 45 Hyacinthe, zuster, zie: Schans de Leeuw, Henri 227 Marck, Hendrick Adriaen van der Nelle, firma Van 275 Post, Maurits 70, 170 la Croix, Maud van der 243 Leeuw, Oscar 227 152 Neufville, Mattheus de 102, 103 Post, Pieter 56, 100, 165, 231 i Lefèvre de Montigny, Johan Jacob Maria Feodorovna van Rusland, Neufville, Petronella de 102 Posthumus Meyes, C.B. sr. 104, Idses, Sybrigje 110 196 keizerin 177 Neukirchen, geslacht 94 105 Israëls, Isaac 228 Maria Stuart, prinses 174 Neurenberg, Johan van 204 Poulle, Magdalena 75 298 Puype, Pieter 236, 237 Schonck, Philip Willem 29, 136, Stuyt, Jan 242, 243 Verlaine, Paul 228 Willem Carel Hendrik Friso, stad- Pyters, Jan 45 138, 176 Suys, Arnold 242 Vermeer, Johannes 14 houder: zie: Willem iv, stadhou- q Schorr, Maria 228 Swart, Pieter de 57, 134 Viervant, Leendert 28, 152-155 der prins Quarles van Ufford, Louis Henri Schouman, Aert 27, 123, 133 t Vingboons, Justus 62 Willem Frederik, prins, zie: 75 Schröder-Schräder, G.A. (‘Truus’) Taets van Amerongen, Gerard Viollet-le-Duc, Eugène E. 208 Koning Willem i Quarles van Ufford, familie 75 40, 264, 265 Godard 128 Vlugt, L.C. van der 38, 40, 275 Willem Lodewijk, stadhouder 45 Quignon & fils, firma 189 Schütz, L.W. 191 Terwesten, Mattheus 84, 85, 92, Voorhout, Johannes 68, 69 Willems, Nicolaas 144 r Schut, Hendrik Geurtsz. 70 105 Vorkink, P. 38, 39, 253 Willet, Abraham jr. 15, 182, 183 Raaphorst, Margaretha 68, 69 Schuylaan, Herman Jansz. 100 Terwesten, Pieter 105 Vos de Wael, H.M. 234 Willet, echtpaar 182, 183 Raesfelt, Goossen van 212 Schuylenburch, Cornelis van 90, Tessa, Pieter Joseph 173 Voysey, Charles 237 Willet-Holthuysen, S.L.G., zie: Raesfelt, vrouwe van Middachten, 92, 97, 134 Testori, firma 95 Vriesendorp, Cornelia Agatha Holthuysen, S.L.G. Ursula van 82 Schuylenburch, mr. Johan van 97 Tétar van Elven, Paul 37, 187 204 Willink van Collen, familie 75 Ram 218 Schuylenburch, Willem van 90 Teunissen, Bert 14, 16 w Wils, Jan 273 Ramquyn, Franchoys 118 Schweickhardt, Hendrik Willem Teunissen, M.J. 212, 213 Waalwijk, J. van 195 Winckelmann, Johann Joachim 28 Randwijck, Julia Ewouda gravin 135 Tevens, Lourens 118 Wapperom 136 Winkelman & Van der Bijl, firma van 200 Scipio 55 Teyler van der Hulst, Pieter 152-154 Wassenaer, Marie Cornelie van H.J. 258 Raphaël 187 Servais Charles 126 Thibault, Jean Thomas 171 214 Wint, Rudi van de 174 Ravensteyn, Sybold van 273 Shaw, Norman 250 Thomson, Thomas 151 Wassenaer, geslacht Van 94, 95, Wisselingh & Co, firma E.J. van Reede, heer van Middachten, graaf Sheraton, Thomas 30 Thorn Prikker, Johan 224 203 228 van Athlone, baron van Sijbel, Adam 109 Tichelaar, Yme Freerks 121 Wassenaer van Duvenvoirde, Wit, Jacob de 92, 102, 103, 131, 189, Aughrim, Godard Adriaan van Sijmons, K.L. 276 Tinne, Alexandrine 134 Arent van 94 213, 266 Reede-Turnor, Margaretha van, Simons, J.P. 166 Tombay, François De 144 Wassenaer van Duvenvoirde, Witsen, Willem 228 zie: Turnor, Margaretha Sminia, Maria van 114 Tombes, Jacob des 100 Johan van 94 Witsen-Schorr, Augusta Maria, Reens, gebrs. 258, 259 Smits, Antonie Pieter 250, 251 Toorop, Charley 254, 255 Wattez, Piet H. 230 zie: Schorr, Maria Reigersberg, familie Van 124, 125 Snouck van Loosen, Maria Toorop, Jan 254 Wauquier 183 Wolbers, J.B. 60 Rembrandt 62, 187 Margaretha 104 Torck, geslacht 94 Weatherley, W.S. 212 , 213 Wolzak, zie: Bresser & Wolzak, Renier, Nicolaas 165 Snouck van Loosen, geslacht 104 Tourneur 50 Weber 136 firma Repelaer, jhr. Paulus 205 Snouckaert van Schauburg, Albert Tresorotay, Gaspar 126 Weerts, Arnold Jacob 130 Woortman, Jan 118, 153, 155 Reuselink, J. 131 van 165 Trip, Hendrick 62 Wegerif, Chris 236, 237 Wormser, Jac.Ph. 38, 39, 253 Rietveld, Gerrit 38, 40, 255, 264, Solms-Braunfels, Amalia van 56 Trip, Louys 62 Welmeer, Christiaan 169 Wouda, Hendrik 269, 270 265, 273 Sonneveld, Albertus H. 275 Trip, gebroeders 62 Wesel, Adriaen van 181 Wright, Frank Lloyd 262, 269, 273 Rijk, Jan de 87 Sonneveld, dochters 275 Triquetti, M. 156 Wesselius, Agate Gesine 110 y Rochussen, Charles 177 Sonneveld, familie 38, 40, 275 Tromp, Cornelis 68, 69 Westrenen, Johanna Catharina Yerna, Lamb. 165 Röling, Marthe 174 Sophie, koningin 56 Tromp, Maarten Harpertszoon van 165 z Roman, Jacob 82 Soutman, Pieter 56 69 Wetering, H. van de 190 Zanstra, P. 276 Roovers, Peter 181 Speciaal, Marijtje Jacobs 108 Tromp, geslacht 25 Wiener & Co, firma 112 Zeeuw, Pieter Adolfse de 81 Rothé, Sarah 27 Springer, J.L. (‘Jan’) 15, 194, 195 Tromp-Raaphorst, Margaretha, Wijdeveld, Hendricus Theodorus Ziesenis, Bartholomeus 30, 162, Rothschild, Hélène barones de Springer, Leonard 246 zie: Raaphorst, Margaretha 238, 239 174 208 Springer, W. 194 Tromp Meesters, Jan Hendrik 218 Wijdeveld, J.Th. 38, 39 Zoelen, Catharina van 106 Rubens, P.P. 165, 187 Staal-Kropholler, Margaret 262 Troost van Groenendoelen, Jan Wijdeveld, Marie 238 Zoelen, Cornelis Groeninx van Rutgers, familie 99 Staats, Ijsbrand 118 Hendrik 136 Wijnbeek & Stants, firma 149 107 Ruyter, Michiel Adriaensz. De 267 Stam, Mart 273 Tudor 213 Wilhelm ii, keizer 71, 162, 163 Zoelen, Otto Groeninx van 106, s Stants, zie: Wijnbeek & Stants, Tulden, Theodoor van 56 Wilhelmina, koningin 174, 176, 107 Saucourte 183 firma Turnhout, Van 268 177, 181, 203 Zoelen, W.G. Groeninx van 107 Salm, A. 38, 207 Stastok 30, 31 Turnor, Margaretha 70 Wilhelmina van Pruisen, prinses Zuylen van Nijevelt, Etienne Santvoort, Dirck van 118 Steelink, Wilm 182 Tuyll van Serooskerken, Jan 158 baron van 208 Sassen, mr. Charles L.H. 232, 233 Steenbergen, Dorothea Petronella Diederik van 165 Willeboirts-Boschaert, Thomas Zuylen, familie Van 210 Scamozzi, Vincenzo 67, 69, 100 van 72 Tuyll van Serooskerken, geslacht 56 Schaik, A.J. van 191 Steengracht, heer van Souburg, Van 165 Willem van Oranje, prins 174, 181 Schans de la Croix, Maud van der Adriaan 72 Twickel, heren van 213 Willem i, koning 30, 56, 159, 174, 243 Steengracht, H.A. 95 Twickelo, Agnes van 212 176, 203 Scheepens, W. 59 Steengracht, geslacht 94, 95 u Willem ii, koning 30, 36, 79, 171, Schiavone, Andrea 67 Steur, A.J. van der 171 Uppink, Willem 178 176, 177, 181 Schick, J.A. 171 Steuven, zie: Martens en Steuven, v Willem ii, prins 174 Schild, F.P.C. 197 firma VanderBilt, William K. 207 Willem iii, stadhouder koning 25, Schimmelpenninck, Rutger Jan Stokvis, firma 184 Vasaneveld, Dirck Jansz. Van 100 26, 56, 61, 70, 78, 82, 84, 85, 90, 56, 57 Stortenbeker, Johan 72, 201 Velde, Henry van de 224, 237, 245 107, 170, 174 Schimmelpenninck van der Oije, Stratenus, Adam 132 Vennekool, Steven 82 Willem iii, koning 56, 171, 176, jkvr. L.H. 94 Stratenus, Cornelis 132, 133 Verbeek, Adrianus 117 177, 200 Schimmelpenninck van der Oije, Straver, Cees 196 Verbruggen, Caspar Pedro/ Willem iv, stadhouder prins 56, geslacht 94 Strij, Abraham van 233 Gaspar Peter 85, 92 57, 107, 110, 174 Schmidt, Isaak 29 Strnad, Oskar 41, 279 Vere, Eline 14 Willem v, stadhouder prins 56, 57, Schmidt, Mathias 70 Stuers, Victor de 172, 208 Verhart, Dirck 101 136, 174, 176 Sturms, F.B. 268 Verkerk, Jan 117 plaatsnamenregister

a Bergen 254, 255 Deventer Haarlemmerhout 156 Kortrijk 22 299 Aalsmeer 261 Berlijn 224, 258 Brink 38, 130-131, 184 Heilige Landen 49 Kroft, De 250-251 Aartsbisschoppelijk Paleis 35, Beuron, klooster 242 Doesburg 140 Hooimarkt 118 Kromme Rijn 128 190-193 Bisdom van Vliet 36, 37, 196-197 Doetichem 73, 140 Klein Heiligland 23, 49, 112, 154 l Aerdenhout 250, 251 Blankenburg, Huis 266 Doorn 163 Koudenhoorn 154 Laag-Keppel 140, 141 Aken 107 Bloemendaal 39, 239 Doorn, Huis 162-163 Nieuwe Gracht 118, 168 Laren 137 Alkmaar 109 Bloemenwerf, Huis 224 Dordrecht 24, 132, 133, 184, 199, Parklaan 118 Leerdam 245 Almelo 246, 247 Blois 207 203-205, 273 Spaarne 118, 154, 161 Leeuwarden 110, 111 Amerongen 70, 71 Bolsward 120 Dordrecht Haarzuilens 208, 209 Leeuwarden Amerongen, Kasteel 61, 70-71, 73 Boyne 107 Gravenstraat 203 Haastrecht 36, 196, 197 Nieuwestad 110 Amerongse berg 70 Breda 38, 232-234 Nieuwe Haven 204 Haastrecht Zuidergrachtswal 110-111 Amersfoort 142, 143 Breda Oude Maas 132 Hoogstraat 196 Leiden 22, 24, 100, 101, 107 Amersfoort Baronielaan 232 Prinsenstraat 132-133 Harlingen 120 Leidschendam 94 Westsingel 142 Breukelen 75, 220 Spuiboulevard 132 Harstastate 45 Lindenheuvel, Huis 149 Zuidsingel 142-143 Brienen, Huis van 98-99 Suikerstraat 132 Heerenhof, Het 95 Lissabon 103 Amstelkring, Museum 15, 66-67 Broek in Waterland 54-55 Dresden 71 Heeten 60, 61 Lochem 136, 213 Amstenrade 144, 145 Broek in Waterland Dromedaris 104 Heeze 165 Loenersloot, Kasteel 129 Amstenrade, Kasteel 144-145, 147 Havenrak 54 Duiveland 95 Heeze, Kasteel 164-165 Loire 207 Amstenrade-Geleen 144 Brugge 22 Duivenvoorde, Kasteel 27, 94-95 Heino 73 Loo, Paleis Het 15, 25, 78-79, 90, Amsterdam 15, 22-24, 26, 29, 35, Brussel 124, 177, 224, 259 e Heerenveen 114, 115 176-177 37, 39, 47, 56, 63, 67, 81, 97, 99, Bünzlau 244 Ede 228 Heerenveen Londen 158, 228 103, 110, 136, 142, 148, 151, 156, Bunnik 128, 129 Eijsden 127 Compagnonsvaart 114 Lorriehuis 216 158, 159, 168, 170, 176, 182, 183, Bussum 15, 240, 241 Eijsden, Kasteel 37, 126-127 Heeswijk, Kasteel 181 Luik 30, 127, 144, 165 185, 188, 189, 195, 201, 203, 207, c Eikenhorst 203 Heilig Land Stichting 34, m 210, 218, 223, 228, 229, 242, 255, Cardiff Castle 37 Emmerik 140 242-243 Maas 126 257, 258, 259, 268, 276, 277 Cenakelkerk 34, 242 Endymion, Landhuis 39, 238-239 Herculaneum 28 Maassluis 50-51 Amsterdam Centraal Museum Urecht 25, 265 Enkhuizen 47, 52-53, 104, 105, 220 Heringastate 44-45 Maassluis Gouden Bocht 102 Chambord 207 Enkhuizen Hert, Kerkhuis het 67 Hoogstraat 50 Herengracht 24, 26, 35, 99, Chenonceau 207 Oude Haven 104 Hertogenrade, ’s- 144 Makkum 120, 121 102-103, 112, 182, 188, 189, Chirurgijnskamer De Waag 53 Waagstraat 53 Hodshon, Huis 29, 160-161, 189 Marcinelle 115 206-207 Concertgebouw Amsterdam 210, Enschede 231, 246, 248 Hoenderloo 245 Marken 47 Herengracht, Nieuwe 142 218 Erven, De 54, 55 Hogebeintum 45 Marssum 44 Hoekssteeg, Heintje 67 Constantinopel 95 f Hollandsche Maatschappij der Mastboomhuis 198-199 IJ, het 47 Coromote, Villa 35, 266-267 Fagel, Paviljoen 84-85 Wetenschappen 161 Mauritshuis 100, 231 Keizersgracht 24, 81, 150-151 d Frankendael 103 Hollandse IJssel 196 Meentwijck, Villa 15, 240-241 Kerkstraat 151 Daelhem 144 Frans Halsmuseum 27 Hollywood 231, 273 Menkemaborg, De 76, 86-89 Kloveniersburgwal 62 Delden, Ambt 213 g Honig Breethuis 178-179 Meppel 59 Leidsestraat 102 Delft 24, 37, 61, 81, 117, 187, 213, 273 Gemeenlandshuis van Delfland Honselaarsdijk, Huis 25 Merula, Huis 38, 232-233 Oosterpark 228, 258-259 Delft 50-51 Hoog Hartenlust 238 Mevena, Villa 254 Oudezijds Voorburgwal 67 Koornmarkt 187 Gemeentemuseum Den Haag Hoogheemraadschap van Delfland Middachten, Kasteel 15, 76, 82-83 Overtoom 228 Oude Delft 213 27 50 Middelburg 92, 122, 123, 125 Parkstraat, Eerste 228, 258 Wijnhaven 187 Gent 22 Hoog-Keppel 140 Mildenburg, Landgoed 253 Plantage Lepellaan 15, 194, 195 Den Bosch 34, 112, 181, 268 Genua 95 Hoorn 29 Mildenburgbos 253 Plantage Middellaan 194-195 Den Bosch Gerdahoeve 269 Horsten, De 203 Minderbroederklooster 49 Prinsengracht 189 Hinthamerstraat 181 Gouda 81 Huguetan, Huis 134 Missouri (St. Louis) 230 Prins Hendrikkade 112 Den Haag 22, 26, 27, 29, 30, 37, 39, Graveland, ’s- 68, 69 Huis aan de Bocht, 102 Molenhoek 227 Rapenburg 23, 46-47 56, 57, 85, 90-92, 94, 97, 100, Groesbeek 34 Huis met de Hoofden 81 Mookerheide, Jachtslot De Vijzelstraat 102 117, 133-135, 148, 171, 174, 175, Groningen 86 Huis Ten Bosch, Paleis 25, 29, 226-227 Willemspark 222-223 196, 200, 201, 216, 217, 245, 269 Groninger Museum 88 56-57, 135 Munster 110, 140 Willemsparkweg 223 Den Haag Grote of Sint-Bavokerk 161 Huis ter Horst, Jachtslot 202-203 Museum van Kunstnijverheid 159 Zomerdijkstraat 276-277 Binnenhof 84, 90, 174 Grote- of Sint-Elisabeths Huys ten Donck, Het 27, 106-107 Museum van levende Amsterdams Historisch Museum Korte Vijverberg 97 Gasthuis 49 j Nederlandsche Meesters 159 189 Lange Vijverberg 90, 97, 134 Gunterstein, Ridderhofstad 25, Jeruzalem 243 Museum voor Oudheden voor Antwerpen 22 Lange Voorhout 85, 134-135 74-75, 220 k Stad en Provincie Groningen 88 Apeldoorn 15, 79, 177, 236, 237 Nieuwe Hoogstraat 90 h Kabinet der Koningin 96-97 n Arkansas 230 Noordeinde 84, 85, 174 Haantje, Kerkhuis het 67 Keppel, Kasteel 140-141, 257 Nantes 25 Aubusson 15, 183, 188 Prinsessentuin 84 Haar, Kasteel De 35, 37, 208-211 Kijkduin 267 Nationale Konst-Gallery 56 Augsburg 201 Smidswater 148, 216-217 Haarlem 22-24, 27-30, 37, 49, 76, Koloniaal Museum 159 Nederlands Architectuurinstituut b Dennendreef, Huize, zie: 97, 112, 118, 119, 153, 155, 157, 161, Koninklijk Instituut voor 238 Baarn 171 Coromote, Villa 168, 169, 189 Wetenschappen, Letteren en Nederrijn 70 Barendsen, Huis 11, 260-263 Deutzenhofje 80-81 Haarlem Schoone Kunsten 62 Nettelhorst, Huis 213 Barn, The 37 Deutzhuis 15, 188-189 Damstraat 152 Koninklijke Academie van New York 207 Barnaart, Huis 159, 168-169 Deventer 36-38, 61, 95, 130, 131, Dreef 156, 158 Wetenschappen 62 Nieuburgh, Huis Ter 25 Bellinckhof, Huis 38, 246-249 176, 177, 184, 197 Groot Heiligland 48-49 Koopmansbeurs 39 Nijenhuis 73 300 Nijmegen 227 Roosendaal 268, 269 Ukkel 224 Noblet, Hofje van 27, 76, 118-119 Roosendaal Utrecht 25, 28, 35, 40, 61, 105, 117, Nolet, Huis 172-173 Brugstraat 268-271 128, 129, 191, 264, 265, 273 Noordeinde, Paleis 30, 174-175 Rotterdam 11, 38, 40, 106, 107, 173, Utrecht Noorderheide, Villa 41, 278-279 210, 238, 240, 273, 275 Agnietenstraat 117 Noordwijk-Binnen 203 RotterdamMuseumpark 40 Lange Nieuwstraat 117 Nunspeet 41 Rouaan 221 Maliebaan 190, 191 o s Prins Hendriklaan 264, 272-273 Oldeboorn 120-121 Schaepskoye, De 122-123 v Oldeboorn Scheveningen 225 Valkenburg 144 Weaze 120-121 Schiedam 172, 173 Vecht 25, 75 Oldenzaal 246 Schiedam Lange Haven 172 Verwolde, Huis 29, 136-139 Ommen 234 Schoonheten, Huis 60-61 Vierhouten 278, 279 Ons’ Lieve Heer op Solder 67 Schouwburg Kunstmin 273 Vilsteren 235 Oosterland 95 Schraard 45 Vilsteren, Landhuis 39, 234-235 Oostkapelle, Huis te 123 Schultehuis, Het 58-59 Vlerken, De 254-255 Oostvoorne 38, 39, 253 Schuylenburch, Huis 26, 90-93, Vollenhove 58 Oostzaan 108 97 Voorlinden, Huis 266 Oud-Amelisweerd 29, 128-129, Simon van Gijn, Museum Mr. Voormeer, Huis 114-115 257 204-205 Voorschoten 94, 203 Oudenaerde 71 Sint-Bavokerk, zie: Grote of Sint- Vorden 136 Oudenbosch 166, 167 Bavokerk Vught 268 Oudenbosch Sint-Elisabeths Gasthuis, zie: w St. Bernaertsstraat 166-167 Grote- of Sint-Elisabeths Waag, De (Enkhuizen) 52 Oud-Gastel 36, 198, 199 Gasthuis Waag, De (Haarlem) 161 Oud-Gastel Sint Hubertus, Jachtslot 38-40, Wanneperveen 58, 59 Dorpsstraat 198 244-245, 270 Wassenaar 35, 201, 203, 267 Oud-Wassenaar, Kasteel 200-201 Sint-Janskathedraal 181 Wassenaar Overveen 149 Sint-Josefkerk 269 Buurtweg 266 p Sint-Petersburg 177 Rijksstraatweg 203 Paestum 28 Sint-Willibrordus Abdij 72 Waterloo 171, 176 Paleis op de Dam 203 Skyros 227 Weimar 224 Palestina 242, 243 Slangenburg, Kasteel De 72-73 Weissenhofsiedlung 273 Parijs 25, 29, 37, 95, 135, 144, 165, Snouck van Loosenhuis 104-105, Welgelegen, Paviljoen 29, 156-159, 183, 189, 207, 208, 216, 227 220 161, 164 Park Meerwijk 254 Soestdijk, Paleis 25, 30, 170-171, Wenen 134 Park-Wyck, Villa 39 177 Wierden 246 Pauw, De 203 Sonneveld, Huis 11, 274-275 Willet-Holthuysen, Museum 15, Peperwerf 47 Staats, Hofje van 118 182-183, 189 Perrehuis, Van de 124-125 Stadhuis op de Dam 29 Witsenhuis 228-229, 257 Pierrefonds, Kasteel 37, 208 Stadskinderhuis 117 Wold en Wieden 219 Pieterskerk 100-101 Stedelijk Museum Amsterdam 255 z Ploeg, Huis De 122 Steeg, De 83 Zaandijk 108, 109, 178, 179 Pompeï 28, 29 Steenwijk 39, 218, 219 Zaandijk Poptaslot 44 Ster, Huis De 81 Lagedijk 108-109, 178 q Stokhorst, De 248 Zaan 108, 109, 178 Quatre-Bras 171 Stuttgart 273 Zaanstreek 108 r t Zandvoort 37 Raadhuis Zaandijk 178 Tamalone, Villa 254 Zeemeeuw, Villa De 224-225 Raaphorst 203 Tennessee 230 Zeeuwsche Knoop, De 236-237 Rams Woerthe 39, 218-219 Tétar van Elven, Museum 186-187 Zeist 113 Reigersnest, ’t 38-40, 252-253 Teylers Fundatiehuis 28, 152-153 Zierikzee 90 Renswoude, Fundatie van 116-117 Teylers Hofje 154-155 Zoesdijc 170 Ridderkerk 27, 106, 107 Teylers Museum 153, 154 Zonnebeek, Huis 230-231 Ridderkerk Teylers Stichting 152, 154 Zutphen 136 Nieuwe Maas 106 Tinnehuis 134 Zwanenbroedershuis 34, 112, Rietveld Schröder Huis 11, 41, Trippenhuis 62-65 180-181 264-265 Trompenburgh, Landhuis 25, Rijksmuseum 56, 62, 81, 158, 203, 68-69 210 Twickel, Kasteel 97, 148, 212-215 Rijksprentenkabinet 62, 151 Twickel, Stichting 214 Roermond 208 u Rogier, Villa 254 Uilenburg 47 Rome 29, 136 Uithuizen 76, 87 fotoverantwoording

Theo Baart, Amsterdam pp. 18 (onder), 26 (onder), 28 (boven), 30, 301 34 (boven), 36 (boven), 38 (onder), 40 (onder), 54-55, 58-63, 65-66, 72-73, 76 (rechts), 90-97, 100-103, 106-107, 112 (midden en rechts), 120-123, 126-129, 132-133, 137-139, 142-147, 148 (linksonder en rechts), 150-155, 162-165, 168-169, 178-183, 184 (rechtsonder), 190-193, 196-197, 200-201, 216-219, 222-223, 228-229, 234-239, 244-245, 247, 249-251, 254-255, 256 (linksonder en rechts), 258-260, 262-263, 266-267, 274-275, 277 Louis Lemaire, Amsterdam pp. 16 (boven en onder), 18 (boven), 22, 24, 26 (boven), 28 (midden en onder), 34 (onder), 36 (midden en onder), 38 (boven), 40 (boven), 44-53, 68-71, 74, 76 (links en midden), 78-81, 83-89, 98-99, 104-105, 108-111, 112 (links), 114-119, 124-125, 130-131, 134-135, 140-141, 148 (linksboven en midden),156-160, 166-167, 172-173, 175-177, 184 (boven en linksonder), 186-189, 194-195, 198-199, 202-203, 206-209, 211, 213-215, 220, 224-226, 230-233, 240-243, 252-253, 256 (linksboven), 264-265, 269-273, 278-279 Eva Besnyö, Amsterdam pp. 254 (boven), 255 (onder) Centraal Museum, Utrecht pp. 265 (rechtsonder) Frans Halsmuseum, Haarlem p. 49 (rechts) Geldersche Kasteelen Stichting p. 136 Gemeentearchief Amsterdam pp. 16 (midden), 64, 183 (rechts), 189 (rechtsboven), 194 (links), 206 (linksonder) Gemeentearchief Nijmegen p. 227 Huis Doorn, Doorn p. 162 (linksonder) Huisarchief Kasteel Amerongen p. 71 (rechts) Huisarchief Kasteel Middachten, De Steeg pp. 16 (boven), 82 Huisarchief Kasteel Oud-Wassenaar p. 200 (links) Huisarchief Kasteel De Slangenburg p. 73 (rechts) Huisarchief Ridderhofstad Gunterstein p. 75 Koninklijk Huisarchief, Den Haag p. 56, 170-171, 174 Museum Mr. Simon van Gijn, Dordrecht pp. 204 (J.H. Tollens C.Hzn), 205 (Marco de Nood) Nederlands Fotoarchief, Rotterdam pp. 164 (linksboven, Hans Sibbelee), 277 (rechts, Louise van der Veen) Nederlands Architectuurinstituut, Rotterdam pp. 208 (links, E.H. von Blitz), 210 (E.H. von Blitz), 272 (onder), 274 (rechtsboven, Piet Zwart), 278 (links, Hans Spies) Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist pp. 56-57 (P. van Galen en A.J. van der Wal) Rijksmuseum Amsterdam pp. 14 (onder), 229 (onder) Rijksvoorlichtingsdienst, Den Haag p. 56-57 Stichting Edwina van Heek, Enschede p. 230 (links- en middenboven) Stichting Kasteel Twickel, Ambt Delden p. 212 Bert Teunissen, Huizen p. 14 (boven) Particuliere collecties pp. 233 (rechtsonder), 242 (linksonder), 243 (rechts), 251 (rechtsboven), 253 (onder), 262 (onder), 269 (rechtsboven)

De foto’s van de gevels, pp. 282-291, zijn afkomstig uit het fotoarchief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist (J.P.A. Antonietti, G.Th. Delemarre, G.J. Dukker, P. van Galen, IJ.Th. Heins, L. Tangel, A.J. van der Wal) en enkele particuliere collecties; enkele gevels zijn gefotografeerd door Louis Lemaire en Theo Baart. colofon

302 Projectorganisatie Leven in toen. Vier eeuwen Papier binnenwerk Stichting Manifestatie Historisch Nederlands interieur in beeld Phoenix Motion Xantur Interieur 2001 is uitgegeven ter gelegenheid 150 gr/m van de Manifestatie Historisch (MoDoVanGelder, Amsterdam) Stichtingsbestuur Interieur 2001 Materiaal band J.C. Koenders (voorzitter) Comtesse 30111 mw. A.A.E. Vels Heijn Uitgave (Stijger Halenbeek bv, E. Munnig Schmidt Waanders Uitgevers, Zwolle en Purmerend) K. Westdijk Stichting Manifestatie Historisch Lettertype Wim Jacobs (directeur) Interieur 2001, Amsterdam, een dtlElzevier Algemeen projectleider samenwerkingsverband van het (Dutch Type Library, Wim Jacobs Instituut Collectie Nederland ’s-Hertogenbosch) Projectbureau (icn) en de Rijksdienst voor de Eelke Boswijk Monumentenzorg (rdmz) Deze publicatie is mede Projectleider communicatie Selectiecommissie en research mogelijk gemaakt door: Joke Kniesmeijer Frans van Burkom F. van Lanschot Bankiers/ Max Meijer Eloy Koldeweij Van Lanschot Ars Mundi Projectleider presentatie Joost Willink Joost Willink Research © 2001 Uitgeverij Waanders b.v., Projectleider publicatie Thijs Boers Zwolle en Stichting Manifestatie Eloy Koldeweij Erwin Weegenaar Historisch Interieur 2001, Projectleider symposium Tekstredactie Amsterdam Frans Grijzenhout Frans van Burkom Rik Vos Karin Gaillard isbn 90 400 9572 8 Projectleider website Eloy Koldeweij nugi 923, 644 Joost Willink Ton Schulte Projectleider tv-programma Beeldredactie Informatie over de Manifestatie Els Reijn Eloy Koldeweij Historisch Interieur 2001 vindt u Algemeen projectadviseur Joost Willink op www.interieur manifestatie.nl, Frans van Burkom Eindredactie over Waanders Uitgevers op Karin Gaillard www.waanders.nl Register Miekie Donner De oplage van deze editie bestaat Fotografie uit 3.000 exemplaren, waarvan Theo Baart 100 genummerd. Louis Lemaire Tekenwerk Dit is nummer Jan Jehee Projectondersteuning Floor Kok Fatima van der Maas Rudolf van Suchtelen Vormgeving Typography & Other Serious Matters, Rotterdam Druk Waanders Drukkers, Zwolle Afwerking Boekbinderij De Ruiter, Zwolle UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV UTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUTUT WVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWVWV jub jb fb ag pb mb sj rh

ndn jc eh

ssb vc gh wm

hb jmd amc ik md cb jj to

pd ags pr

ed ek rs tr

egd aro pjv ew bg mk pk gw

fm hs rjw

wl is jw eb

rl ms bl bom kg mt tb wj

hv ll fk