De Vlaamsche Beweging Van 1905 Tot 1930

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Vlaamsche Beweging Van 1905 Tot 1930 De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930 Maurits Basse bron Maurits Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930. Van Rysselbergh & Rombaut, Gent 1930-1933 (twee delen) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/bass001vlaa01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Maurits Basse t.o. 3 PAUL FREDERICQ Maurits Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930 3 OPGEDRAGEN AAN DE NAGEDACHTENIS VAN PROF. PAUL FREDERICQ Maurits Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930 5 [Eerste deel] [Woord Vooraf] In het groote werk Vlaamsch-België sedert 1830 door het Willemsfonds in de jaren 1905-1912 uitgegeven, beslaat de zoo nederig betitelde Schets eener Geschiedenis van de Vlaamsche Beweging over de duizend bladzijden. Paul Fredericq behandelde daarin een tijdperk van meer dan vijf en zeventig jaren (hij ging tot 1908). Ons overzicht van de jaren 1905-1930, noodzakelijk veel beknopter, wordt toch bedoeld als een voortzetting van het voorgaande werk. Daarom moet het eenigszins het onrecht trachten te herstellen, dat Fredericq zich zelf aandeed, door de gewichtige rol, die hij in de Vlaamsche Beweging heeft gespeeld, stelselmatig in de schaduw te laten(1). Gesproten uit een familie waartoe ook Julius Mac Leod, de gezusters Loveling en Cyriel Buysse behoorden, groeide hij op in een midden waar idealistische opvatting van den plicht jegens den evennaaste en vooral den arme, eerbied voor de wetenschap en de kunst, en liefde tot de volkstaal onder de huiselijke tradities werden gerekend. Hij is nog een schoolknaap als wij hem reeds den weg zien opgaan, dien hij zijn leven lang zal bewandelen. In de jaren zestig, toen aan de Gentsche Hoogeschool de minachting voor onze taal nog alleenheerschend is, wordt, na weinigen tijd, de (1) Over Paul Fredericq, zie de levensberichten door POL ANRI in den Vlaamschen Gids, Jrg. X (1914- 1920), blz. 397; door Schrijver dezes in het Laatste Nieuws van 17 en 24 Januari 1926; en door Prof. H. PIRENNE in het Annuaire de l'Académie de Belgique (Brussel, Hayez, 1924); alsook Ons 75- jarig Jubelfeest (1851-1926), blz. 121 (Uitg. no 163 van het Willemsfonds; Gent, Van Rijsselberghe en Rombaut, 1926); verder de lijkreden uitgesproken r door Prof. J. VERCOULLIE en D FRITS DE BRUYNE (Almanak van 't Zal wel gaan voor 1920-21, blz. XCI en vlg.), door Prof. PIRENNE, Prof. THOMAS en de heeren HALLET en GANSHOF, (Flandre libérale van 5 April 1920). Maurits Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930 6 ‘Vrije leergang in de Nederlandsche letterkunde’ van Heremans door alle studenten verlaten, behalve één Julius Sabbe; naast hem zitten alleen eenige onderwijzers en leerlingen uit het Middelbaar Onderwijs; onder deze laatsten treft men J. Obrie en Paul Fredericq aan. Als hij later(1) zal aantoonen hoe de studeerende jeugd gaandeweg vervlaamscht werd onder den invloed van talentvolle leermeesters, zal hij de meeste daaronder noemen: ‘Jan van Beers, Sleeckx, Heremans, Rooses, Pol de Mont, J. Sabbe, G. Gezelle, H. Verriest, David, P. Willems, P. Alberdynck Thijm, Mac Leod, Vercoullie, enz.’ En onder het schrijven van dit enz. zal hij zich zelf vergeten! Maar zijn vele leerlingen zijn niet vergeten welke meesleepende bekoring uitging van dien hoogleeraar, van zijn voornamen eenvoud, zijn zangerige stem, den rustigen oogopslag van zijn groote blauwe oogen, zijn af en toe humoristische welsprekendheid, zijn gezagvolle geleerdheid, zijn mannelijk ingetoomde geestdrift, zijn bedaarde wijsheid, zijn liefderijk gemoed. Te gelijker tijd historicus en litterator, kon hij zijn studie op het eene gebied steeds belichten door zijn kennis op het andere. Bovendien had hij de gewoonte, dikwijls te wijzen op wat buiten de grenzen van zijn eigenlijk vak of zijn land ter vergelijking kon gebezigd worden. Daardoor verschafte hij aan zijn studenten een ruimer kijk op de bestudeerde stof en maakte ze bekwaam om zich algemeene gedachten te vormen. En heel dat veelzijdig onderwijs werd bevleugeld door zijn aanstekelijke liefde tot het Vlaamsch verleden en tot het letterkundig Schoon uit vervlogen eeuwen en uit onzen tijd. Uit Luik, waar hij ze op de hoogeschool had leeren kennen, voerde hij te Gent de methode der practische leergangen in; deze vond er spoedige navolging. Fredericq paste ze zoowel op de geschiedenis als op de letterkunde toe. Door die oefeningen leerden zijn studenten persoonlijk de bronnen hunner weten- (1) Schets eener Geschiedenis der Vlaamsche Beweging, (deel III, 2e stuk van ‘Vlaamsch België sedert 1830’) blz. 418. Maurits Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930 7 schap opzoeken, schatten en voorzichtig gebruiken. Ook buiten de gehoorzaal strekte zich zijn vormende invloed op de jeugd uit, want hij bezocht gaarne de Vlaamsche studentenvergaderingen en was er als vriend en als raadgever steeds welkom. Aldus heeft hij, zelf een geboren leider, voor de toekomst gezorgd door nieuwe leiders aan te kweeken, die niet alleen met liefde tot volk en taal, maar ook met stevige kennis en critischen zin gewapend waren. Overigens, overal waar hij verscheen, maakten zijn hoogstaand karakter, zijn vermaardheid als geleerde, zijn schrander doorzicht en zijn diplomatische handigheid dat hem de hoofdrol van zelf te beurt viel, zelfs wanneer hij er niet officieel mee belast was. Dat prestige heeft hem in staat gesteld om diensten te bewijzen, die buiten de macht van de meeste Flaminganten lag. Franschgezinde middens, zooals dat der hoogere burgerij, waarin hij verkeerde, sloten bekrompen-hoogartig de ooren voor elke Vlaamschgezinde stem; naar Fredericq, echter, luisterden ze, en gingen nadenken. De hoofdmannen der Gentsche Liberale Associatie lazen elke week het Volksbelang, omdat hij eerst één der voornaamste medewerkers en later, na Vuylsteke en De Vigne, de hoofdredakteur er van was; als een artikel ze getroffen had, schreven zij het hem toe, zelfs wanneer hij het niet gesteld had, wat telkens op de eerstvolgende redactiezitting aanleiding gaf tot vroolijke scherts. Kort na den 12 Januari 1867, dag waarop het Volksbelang door den onderwijzer Jozef Van Hoorde en twee studenten, J. De Vigne en J. Sabbe, was gesticht, had het reeds in den zeventienjarigen Atheneumleerling Paul Fredericq een medewerker gevonden. Later zou hij, als hoofdredakteur, een schaar bekwame mannen in de redactie weten samen te brengen; daardoor heeft hij het blad tot een der invloedrijkste organen van de Vlaamsche Beweging gemaakt. Sedert de jaren tachtig tot aan den oorlog werd het, heel het Vlaamsche land door, gretig gelezen en door zijn tegenstrevers geëerbiedigd en geducht. Fredericq heeft den tijd gekend, toen de Vlaamsche volks- Maurits Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930 8 man niet eens bekwaam was om het nadeel en de vernedering te voelen, die hem in taalopzicht werden aangedaan. Wilde men hem meer vatbaar maken voor het noodige besef van eigenwaarde, dan moesten zijn geest en zijn gemoed onderwezen en verlicht worden. Dat begrepen trouwens alle Vlaamschgezinde voormannen. Maar niet allen geloofden, zooals Paul Fredericq, dat de werking in dien zin elk ander overtuigingsmiddel aan doelmatigheid overtrof. Hem was ze de dringende hoofdzaak waarvan het slagen van elke andere propaganda afhing. Daartoe moesten dienen: de Vlaamsche volksvoordracht, de Vlaamsche les, het Vlaamsch boek en het Vlaamsch lied. Als lid van het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds en als voorzitter van de Gentsche Afdeeling dier vereeniging - wat hij meer dan dertig jaren lang was - heeft hij anderen gedurig tot dien arbeid aangespoord en er persoonlijk een groot deel van op zich genomen. Voordrachten en University-Extension-lessen heeft hij in stad en dorp met honderden gehouden, hetzij in de afdeelingen van het Willems-Fonds, hetzij voor het ‘Hooger Onderwijs voor het Volk’, dat hij in 1894 hielp stichten, hetzij in het Algemeen Nederlandsch Verbond of in andere instellingen. Meer dan een popularisatieboek, uitgegeven door het Willems-Fonds of door het Vuylsteke-Fonds - dat hij persoonlijk heeft tot stand gebracht - is van zijn hand, en van honorarium wilde hij nooit weten. Waar hij kans zag om een nieuwe openbare bibliotheek te doen openen, spaarde hij geld noch moeite. Van de vijf Willems-Fondsboekerijen te Gent is er één, gelegen in de arme volkswijk van de Muide, die geheel werd aangeschaft met het geld door hem persoonlijk bij vrienden en kennissen ingezameld. Dat ‘schooien,’ zooals hij het zelf glimlachend noemde, was altijd succesvol omdat het voorbeeld der vrijgevigheid telkens van den ‘schooier’ zelf uitging. Hetzelfde was het geval voor de meeste rondreizende bibliotheken die het Willems-Fonds sedertdien geregeld van het eene afgelegen Maurits Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930 9 dorp naar het andere stuurt, en die hun bestaan geheel aan Fredericq te danken hebben. Aan het samenstellen van het Liederboek van hot Willems fonds (1891), dat nu pas zijn vierde uitgave heeft beleefd, werkte hij met zijn vriend Fl. van Duyse vlijtig mee; toen deze het plan opvatte, door middel van geregelde liederavonden, tot veredeling van den volksgeest bij te dragen, vond hij, naast Prof. Vercoullie, in Paul Fredericq een trouwen bondgenoot. Lang te voren was hij het overigens gewoon, op vriendenfeesten onze schoonste oude liederen voor te zingen, en aldus verborgen gebleven schoonheid bekend te maken. Hij deed nog meer. Op een Nederlandsch Congres te Deventer (1910) verstoutte hij zich, in aanwezigheid van de Koningin, zijn mededeeling over ‘de Liederavonden’ met een onverwacht, doch practisch voorbeeld toe te lichten: aan die uitgelezen vergadering - die eerst wat vreemd opkeek, maar ten slotte zijn wil deed - zong hij het Kwezelken voor, en leerde het meezingen, tot zichtbaar genoegen van de Koningin die hem, na afloop van de zitting, tot zich liet roepen om hem geluk te wenschen. Wel mochten zijn vrienden soms zeggen: ‘Die Fredericq durft alles!’ Intusschen heeft hij toen, door dat durven, de liederavonden in Holland doen ingang vinden. Koningin Wilhelmina had ze immers goedgekeurd! Dat leuke optreden lag overigens geheel en al in de lijn van de Hollandsch-Vlaamsche toenadering op cultuurgebied, die Fredericq zeer ter harte lag.
Recommended publications
  • Henri Pirenne / L
    BE-A0510_007177_006947_DUT Inventaris van het archief van Henri Pirenne / L. De Mecheleer Het Rijksarchief in België Archives de l'État en Belgique Das Staatsarchiv in Belgien State Archives in Belgium This finding aid is written in Dutch. 2 Henri Pirenne BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF:................................................................................7 Raadpleging en gebruik.................................................................................................8 Voorwaarden voor de raadpleging en reproductie...........................................................8 Taal....................................................................................................................................8 Toegangen.........................................................................................................................8 Geschiedenis van archiefvormer en archief...................................................................9 Archiefvormer...................................................................................................................9 Naam.............................................................................................................................9 Biografie........................................................................................................................9 Archief..............................................................................................................................11 Geschiedenis...............................................................................................................11
    [Show full text]
  • Pirenne and Fredericq Historiographical Ambitions Around 1900
    Pirenne and Frederic Hi!"#ri#$rap%ica& am(i"i#n! ar#)nd 1900 *+ T+LL,B,,-1 ................................ Pr#/e!!#r #/ Cu&")ra& Hi!"#ry 1 2ni3ersi"0 #/ Le)3en Henri Pirenne and Pa)& Frederic 4ere 3er0 c&#!e acquaintance! /#r /or"0 0ear!.2 T%e "4# 'en'! acade'ic career! !"ar"ed a" 3ir"ua&&0 "he !a'e "i'e. 7/"er a career a! a "eac%er, a" "%e a$e #/ 8)!" 29, Frederic $ained %i! appoin"'ent in 1879 a! e:"raordinar0 pr#/e!!#r ;and a! ordinar0 pr#/e!!#r /r#' 1882) a" "he uni3er!i"0 #/ Li=$e, 4here %i! d)"ie! inc&uded "eac%ing >)"c% &i"era")re, conte'porar0 hi!"#r0 and "he hi!"#r0 #/ Be&$i)' and 4here he 8oined hi! #&d /riend /r#' !"udent da0!, Gode/r#id -)r"%.3 7'on$ %i! !"udent! 4a! Pirenne, hi! 8unior (0 12 0ear!, 4%# had arri3ed in Li=$e in 1880.4 In 1883, Frederic recei3ed an appoint'ent in Ghent, a$ain /or a c#'bina"ion #/ &i"erar0-hi!"orica& and hi!"#rica& !)(8ec"!.? Pirenne5! career !"ar"ed another "4#60ear!6&a"er in Li=$e, where he64a! entr)!"ed wi"%6"eaching pa&ae#$raphy and dipl#'a"ic! in 1885. 7 0ear &a"er, he 8oined Frederic in Ghent, /ir!" a! an e:"raordinar0 pr#/e!!or, "%en a! an ordinar0 pr#/e!!#r /r#' 1889. T%i! occ)rred 4i"% Frederic 5! !uppor", a&"%#)$% i" 4a! a&!# acc#'pa- nied (0 a di!pu"e be"4een "he "4# re$arding "he di3i!ion #/ "eac%ing dutie! ;L0on, 1974, 71-78).
    [Show full text]
  • R E P O R T of the World Jewish Congress Organization Department
    REPORT of the World Jewish Congress Organization Department August 1951 ־ August 1949 by DR. I. SCHWARZBART WORLD JEWISH CONGRESS 15 East 84th Street New York 28, N. Y. 1951 CONTENTS msê. IN MEMORIAM DR. STEPHEN S. WISE AND LOUISE WATERMAN WISE INTRODUCTION 1 SECTION I A. THE CENTRAL BODIES OF TKE WORLD JEWISH CONGRESS (a) Composition of the Executive ............. 2 (b) Meetings of the Executive . 3 (c) General Council 3 (d) Plenary Assembly of the World Jewish Congress and. Constitution 4 B. THE ORGANIZATIONAL TASK OF TEE WORLD JEWISH CONGRESS ׳a) New Affiliations . 4) (b) Organizing Communities and strengthening existing Affiliations # 5 (c) Visits by our Emissaries. 7 C. CHANGES IN JEWISH LIFE AND WJC ORGANIZATIONAL TASKS (a) 3he Sephardic World reappears on the Stage of Jewish History 10 (b) Relations of the WJC with other Jewish Galuth Organizations ........... .... 11 (c) Relations between the WJC and the World Zionist Organizations 12 (d) Agreement with the Jewish Agency ........... 12 (e) The State of Israel 13 ־f) East and West 1*4) How the Organization Department works. ... The Commemoration of the 7th and 8th Anniversaries of the %rsaw Ghetto Uprising ........... 15 SECTION II - THE WORK OF THE ORGANIZATION DEPARTMENT AND TEAT OF OUR AFFILIATES WITH SPECIAL EMPHASIS ON TKE ORGANIZATIONAL FIELD A. GENERAL (a) The Executive Branches 16 (b) The. Offices of the World Jewish Congress 16 - i - IMS. B. INDIVIDUAL COUNTRIES Israel ............ » • 18 Western Hemis-phere United States of America ... ...... 19 Canada 21 Latin America - General Remarks « 23 Argentina ......... 24 Brazil 26 Uruguay . ...» 27 Chile 29 Mexico 30 ן • Cuba, Colombia ..............
    [Show full text]
  • A DEMOCRACY in ACTION ·, Belgian Government and Administration
    A DEMOCRACY IN ACTION ·, Belgian Government and Administration by NICO GUNZBURG PUBUSHED BY THB · BELGIAN GOVERNMENT INFORMATION CENTER 630 FIFTH AVENUE, NEW YoRK 1945 Art, Life a11d Science in Bdgium III Already published in ihis series: I. BELGIAN MUSIC, by Charles ~L~irens 2. BELGIAN COLONIAL. POLICY, by Albert de Vleeschauwer The drawing on the cover and on the front page represents a soldier of the XIVth century Ghent militia. The author, NICO GUNZBURG, is a member of the Antwerp Bar, professor at the State University of Ghent and dean of the lAw Faculty. He has published a num­ ber of books on juridical topics in several languages. A DEMOCRACY IN ACTION WICE in a quarter of a century, Germany has deliberately Tviolated the neutrality of Belgium, in spite of repeated pledges to defend her independence. And twice in a quarter of a century, the Belgian people have been tortured and exposed to the cruelest exploitation by the Teutonic soldiery, backed up by a plundering and looting civil administration. The people of Belgium have kept faith with the principles of freedom and democracy as outlined in their Constitution of 1231 -a constitution which, after more than a hundred years, still remains one of the most liberal in the world. I. A Freedom-Loving People The first acts of the Provisional Government of 1830 were the appointment of a commission to draft a Constitution and the con­ vocation of a National Congress of elected representatives. Less than three months later, the 139 articles of the Constitution, estab­ lishing a parliamentary monarchy and proclaiming new freedoms for the people, were adopted by the Congress; its remarkably pro­ gressive character reflected the influence of the American Declara­ tion of Independence, the French Declaration of Rights of Men and Citizens, British and French philosophy of the late eighteenth cen­ tury, and finally, the "Joyous Entry"* and the municipal charters of the Belgian "communes," which the earlier conquerors of the country had been forced to adhere to by an unrelenting citizenry.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    Ten huize van... 9 Joos Florquin bron Joos Florquin, Ten huize van... 9. Davidsfonds, Leuven / Orion - Desclée De Brouwer, Brugge 1973 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/flor007tenh09_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Joos Florquin 7 Aftitelen In dit negende deel van Ten huize van heb ik maar zes interviews kunnen onderbrengen, al komen die dan wel overeen met acht uitzendingen die de BRT-Vlaamse Televisie op het scherm heeft gebracht. Na de Ten huize van Simon Carmiggelt volgde later met dezelfde schrijver nog een gesprek onder de titel Kronkelen met Simon Carmiggelt en de Ten huize van A. den Doolaard kreeg een uitvoerige aanvulling in de uitzending Dolen met Den Doolaard. Aan elk gefilmd bezoek gaat altijd een vrij omstandig voorbereidend gesprek vooraf, dat ik op schrift stel en dat op de filmdag als aide-mémoire wordt gebruikt. In de uitzending wordt wel dezelfde lijn gevolgd en dezelfde tema's aangesneden, maar het gesprek voor de camera's verloopt toch altijd helemaal anders dan in schrift werd vastgelegd, omdat het altijd een gesprek blijft en de gastheer en de interviewer de absolute vrijheid behouden andere onderwerpen erbij te betrekken, of iets omstandiger op een tema in te gaan. Voor het boek gebruik ik in principe de tekst van het voorbereidend gesprek omdat die altijd vollediger is. Een uitzondering hierop heb ik gemaakt voor Simon Carmiggelt en Kardinaal Alfrink, die me beiden verzochten van de tekst van de reële uitzending uit te gaan. Ik heb in hun geval deze tekst dan ook als basis genomen maar heb hem toch aangevuld met interessante details, die bij de filmopname waren weggevallen.
    [Show full text]
  • Paul Mansion and the Scientific Approach of Randomness Laurent Mazliak
    What would be Belgium without probability and probability without Belgium ? Paul Mansion and the scientific approach of randomness Laurent Mazliak To cite this version: Laurent Mazliak. What would be Belgium without probability and probability without Belgium ? Paul Mansion and the scientific approach of randomness. 2019. hal-02044340 HAL Id: hal-02044340 https://hal.archives-ouvertes.fr/hal-02044340 Preprint submitted on 21 Feb 2019 HAL is a multi-disciplinary open access L’archive ouverte pluridisciplinaire HAL, est archive for the deposit and dissemination of sci- destinée au dépôt et à la diffusion de documents entific research documents, whether they are pub- scientifiques de niveau recherche, publiés ou non, lished or not. The documents may come from émanant des établissements d’enseignement et de teaching and research institutions in France or recherche français ou étrangers, des laboratoires abroad, or from public or private research centers. publics ou privés. 1 What would be Belgium without probability and probability without Belgium ? Paul Mansion and the scientific approach of randomness 1 Laurent Mazliak Abstract The present paper studies how the Belgian mathematician Paul Mansion became interested in probability theory. The Belgian mathematical environment, in which probability was present more than in many other countries at the same time appears to have been favorable but also the fact that Mansion, a declared and militant Catholic, found in probability a source of reflection about determinism and randomness in the context of the “modernist crisis” in the Church. Mansion’s activity developed on the background of the scholar wars and the foundation of Catholic institutions such as the Institute for philosophy in Louvain, of the consolidation of mathematical education in Belgium as well as of a new interest for probabilistic results in science.
    [Show full text]
  • PIRENNE EN FREDERICQ Over Historiografische Ambities Omstreeks 1900
    PIRENNE EN FREDERICQ Over historiografische ambities omstreeks 1900 Jo Tollebeek Henri Pirenne en Paul Fredericq hebben elkaar veertig jaar lang van zeer nabij gekend. 1 Hun beider academische carriere startte haast gelijktijdig. Fredericq werd, na een loopbaan als leraar, in 1879 op amper negentwintigjarige leeftijd buitengewoon (vanaf 1882 gewoon) hoogleraar aan de Luikse Rijksuniversiteit, waar hij onder meer met het onderwijs in de Nederlandse letterkunde, de hedendaagse geschiedenis en de geschiedenis van Belgie werd belast en waar hij zijn oude studievriend Godefroid Kurth opnieuw vervoegde.2 Onder zijn studenten bevond zich ook de twaalf jaar jongere Pirenne, die in 1880 in Luik arriveerde.3 In 1883 werd Fredericq benoemd in Gent, opnieuw voor een com­ binatie van literair-historische en historische vakken.4 Nog eens twee jaar later startte de carriere van Pirenne in Luik, waar hem in 1885 het onderwijs in de paleografie en de oorkondenleer werd toegewezen. Een jaar lateral vervoegde hij Fredericq in Gent, eerst als buitengewoon, vanaf 1889 als gewoon hoogle­ raar. Dat gebeurde overigens met de steun van Fredericq, maar ging ook gepaard met een conflict tussen heiden over de verdeling van de leeropdrach­ ten.5 Zo hadden in amper achtjaar tijd, tussen 1879 en 1886, zowel Fredericq als Pirenne de zo begeerde universitaire positie gekregen, in beide gevallen eerst in Luik, daarna in Gent. Voor biografische gegevens over Pirenne: B. Lyon, Henri Pirenne. A biogra­ phical and intellectual study (Gent 1974) en de portretten van B. Ebels-Hoving, 'Henri Pirenne (1862-1935)', in: A.H. Huussenjr., E.H. Kossmann en H. Renner ed., Historici van de twintigste eeuw (Utrecht- Antwerpen- Amsterdam 1981) 26-40 en M.
    [Show full text]
  • Zaalteksten En.Indd
    city and university since 1817 ENgallery texts downloadable from www.stamgent.be please drop me in the box as you leave city and since 1817 university October 9th 1817 saw the ceremonious opening of the university in Ghent. Since that day back in 1817 the university has become firmly embedded in the city and is now an unmissable part of the street­ scape. Students live here, hurry by bicycle from one building to another and also take advantage of the university city’s vibrant nightlife. Campuses are expanding and a fourth tower has appeared on the skyline, the Book Tower. The exhibition looks back at the inter­ action between city and university over the last 200 years. It also looks to the future. ‘City and University. Since 1817’ is a STAM exhibition about the university, the city and above all about their coexistence — yesterday, today and tomorrow. 2 1 ] a university The Belgian Revolution in August for ghent 1830 was the start of a chaotic period. Two of the four faculties In 1817 Ghent acquired were scrapped and Orangist Ghent a university. At the time Ghent feared for its university. The uncer­ — like the rest of what is tainty came to an end in Septem­ today Belgium — was part ber 1835: Ghent would retain of the United Kingdom its university, with four faculties. of the Netherlands. In 1815, at the beginning of 1.01 ] The early days the newly created United Kingdom of the university of the Netherlands, education in the south was in a sorry state, On November 3rd 1817 classes having been badly neglected.
    [Show full text]
  • Henri Pirenne
    bmgn - Low Countries Historical Review | Volume 131-4 (2016) | pp. 71-92 Henri Pirenne Historian and Man of the World sarah keymeulen 71 Henri Pirenne (1862-1935) is generally recognised as one of the most influential European historians of the late nineteenth- and early twentieth-century. The combination of his scholarly activity with the social mission that he set himself earned him an extraordinarily successful career and a double reputation: at least in Belgium, he was regarded not only as a ‘father of history’, but also as great citizen. Although his influence was unmistakably large, there is no consensus about the existence or the nature of a ‘Pirennian persona’. He combined the ideal collection of skills, values and standards required of historians with very specific personal characteristics. At the same time he was inextricably linked to a certain era and a certain Belgium that died with him. Pirenne therefore, did not so much represent a new type of scientific persona as the prestige of an idealised, long-vanished Belgium and its corresponding academic culture. Henri Pirenne. Historicus en man van de wereld Henri Pirenne (1862-1935) wordt beschouwd als één van de meest invloedrijke Europese geschiedschrijvers van de laatnegentiende en vroegtwintigste eeuw. Het verband tussen zijn wetenschappelijke activiteit en de maatschappelijke taak die hij voor zichzelf zag weggelegd, leverde hem een uitzonderlijk succesvolle carrière en een dubbele reputatie op. Pirenne staat, althans in België, immers niet alleen geboekstaafd als een ‘vader van de geschiedenis’, maar ook als een groot staatsburger. Hoewel de invloed van Pirenne onmiskenbaar groot is geweest, is er geen consensus over het bestaan of de aard van een ‘Pirenniaanse persona’.
    [Show full text]
  • First Thesis: the Construction of Pirenne As a Prominent Historian and As
    “CECI N'EST PAS UN HISTORIEN”. CONSTRUCTION AND DECONSTRUCTION OF HENRI PIRENNE Walter Prevenier Ghent University The first ambition of this article is to find out which type of professional approach and which form of socializing Henri Pirenne was supposed to have constructed in order to become one of the greatest scientists of his generation and a succesfull societyman. My second question is: did he himself, or did his contemporaries, construct that icon? First thesis: the construction of Pirenne as a prominent historian and as the “founding father” of the Ghent historical school is a perfect example of a succesfull mythologization The American historian Gray Boyce (1940, 449-64), from Berkeley, a student of Pirenne in the 1920’s, conferred the paternity of the Ghent school international brilliance in his study on “The Legacy of Henri Pirenne” from 1941. In fact he corroborated a format and an image that had been constructed by Pirenne’s students and colleagues in the “laudationes” on occasion of each of the honorary meetings, from 1926 on1. A strong symptom of the aim of defining Pirenne as their iconic father is the collective oath by all his alumni at Pirenne’s funeral in 1935 to prepare a “liber alumnorum” and two solid volumes of “hommages” and memories2, but, even more importantly, to reject firmly the edition of a similar “liber” for themselves in the future, a decision that most of these alumni indeed respected. Hans Van Werveke, however, remembered in 1966 that Pirenne’s paternity of the Ghent school was not the original concept. In the years 1880 it was a common opinion that Paul Fredericq had the ambition to become the numero uno in 1 Mélanges d'histoire offerts à Henri Pirenne (1926).
    [Show full text]
  • Commemorative Practices in the Humanities Around 1900*
    Advances in Historical Studies, 2015, 4, 216-231 Published Online June 2015 in SciRes. http://www.scirp.org/journal/ahs http://dx.doi.org/10.4236/ahs.2015.43017 Commemorative Practices in the Humanities * around 1900 Jo Tollebeek Faculty of Arts, University of Leuven, Leuven, Belgium Email: [email protected] Received 27 May 2015; accepted 27 June 2015; published 30 June 2015 Copyright © 2015 by author and Scientific Research Publishing Inc. This work is licensed under the Creative Commons Attribution International License (CC BY). http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ Abstract Around 1900, the humanities underwent a metamorphosis which led to the emergence of modern disciplines. This transformation was accompanied by another process, the building of scientific communities. The central question addressed in this essay was how these new disciplinary com- munities in the humanities were strengthened by commemorative practices. Those practices could be highly diverse, ranging from the dedication of a book and the circulation and collection of photographs to the organisation of tribute events, attending of funerals and writing of obituaries. The forms that these practices could take were mapped out in this essay using material drawn from the archives of three prominent (literary) historians from Belgium and the Netherlands: Paul Fredericq, Robert Fruin and Jan te Winkel. Keywords Discipline-Formation, Community-Building, Collective Memory, Commemorative Practices, Academic Remembrance Culture 1. Introduction The practitioners of the humanities today are still striving to fulfil the role acquired by their disciplines in the *A first draft of this article was presented at the workshop ‘Disciplining Mind and Body: Virtues and Practices of the Modern Humanities’, Roskilde University (Denmark), 14 September 2012.
    [Show full text]
  • De Joden in Antwerpen Na De Bevrijding (1944-1945)
    JODEN IN BELGIË / JUIFS EN BELGIQUE HET LEVEN MOET DOORGAAN De joden in Antwerpen na de bevrijding (1944-1945) VEERLE VANDEN DAELEN * OP HET EINDE VAN DE OORLOG VERKLAARDE DE DUITSE BEZETTER ANTWERPEN ‘JUDENREIN’. HISTORICUS LIEVEN SAERENS WEES IN ZIJN STUDIE VREEMDELINGEN IN EEN WERELDSTAD OP HET ALGEMENE ANTISEMITISCHE KLIMAAT DAT REEDS IN DE JAREN 1930 IN ANTWERPEN DE KOP OPSTAK. MEER NOG DAN IN ANDERE BELGISCHE STEDEN WERD TIJDENS DE BEZETTING DE JOODSE BEVOLKING IN ANTWERPEN SLACHTOFFER VAN DE JODENVERVOLGING EN JODENUITROEIING, MEDE DOOR DE LAKSE HOUDING VAN DE LOKALE OVERHEDEN. DESONDANKS KWAM AL IN HET EERSTE JAAR NA DE BEVRIJDING HET JOODS LEVEN IN DE SCHELDESTAD OPNIEUW OP GANG. IN DEZE BIJDRAGE STAAN DE AFHANDELING VAN DE PRAKTISCHE EN JURIDISCHE GEVOLGEN VAN DE OORLOG EN DE PRILLE HEROPBOUW VAN JOODS LEVEN IN HET ONMIDDELLIJK NAOORLOGSE ANTWERPEN CENTRAAL. I. Inleiding chrijven over ‘de heropbouw van de joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede SWereldoorlog’ verdient enige nuancering. Vooreerst was de meerderheid van de vooroorlogse joodse bevolking van Antwerpen slachtoffer van de judeocide geworden en bestond een groot deel van de naoorlogse Antwerpse joodse bevolking uit nieuw- komers. Bepaalde structuren werden heropgericht, maar andere waren dan weer nieuw. In die zin is het niet evident om van ‘heropbouw’ te spreken. Achter de oppervlakkige structurele continuïteit ging een veel complexere realiteit schuil. Ook de term ‘de joodse gemeenschap’ is problematisch. Dé joodse gemeenschap bestaat niet. Binnen de joodse gemeenschap doorkruisen verschillende tegenstellingen elkaar : religieus, niet-religieus en a-religieus, zionistisch, anti-zionistisch en a-zionistisch, links-georiënteerd en rechts- georiënteerd. Over de joodse gemeenschap in Antwerpen werd tot dusver geen grondig historisch onderzoek verricht.
    [Show full text]