Schoner Effluent in De Kromme Rijn

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Schoner Effluent in De Kromme Rijn PLATFORM ook kritisch naar de eigen activiteiten kijken. DeStichts e Rijnlanden isdaaro m met een onderzoek begonnen naar de invloed van efflu­ ent van rioolwaterzuiveringsinstallaties end e reikwijdte ervan in het gebied rond deKrom ­ me Rijn, tenzuidooste n van de stad Utrecht.I n dit onderzoek zijn vier rwzi's meegenomen,t e weten die van De Bilt,Zeist , Bunnik enDrie - Schonereffluent in de bergen. Kromme Rijn en omgeving Het gebied rond de Kromme Rijn iszee r KrommeRijn gevarieerd. Aan de noordkant wordthe t begrensd door de Utrechtse Heuvelrug enaa n de zuidkant door het Amsterdam-Rijnkanaal. MATTIJS HEHENKAMP, GRONTMIJ Op afbeelding 1 isee ngedeelt e hiervan te zien, MARIO MAESSEN, GRONTMIJ met inhe tmidde n de stad Utrecht. Het gebied HERMAN VAN ROOIJEN, HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN ten zuidoosten van de stad Utrecht is het Kromme Rijngebied. In het Kromme Rijngebied ;provinci e Utrecht;1loze n vier rioolwaterzuiveringen direct ojvi a kleinere Dat de waterkwaliteit indi tgebie d niet watergangen opd e Kromme Rijn. Deze effluentlozingen hebben eengrote invloed op de kwaliteit van optimaal is,lig t aan een aantal factoren. Ten het ontvangende oppervlaktewater: deKromm e Rijn en desta d Utrecht. Hoogheemraadschap De eerstedruk t hetwate r uitd e Nederrijn dat bij Stichtse Rijnlanden wil nietda t deejfluentlozinge n eensubstantiël e belemmering vormen voorliet Wijk bij Duurstede wordt ingelaten een bereiken van deMTR-kwalitei t(maximaa l toelaatbaar risico). Hethoogheemraadscha p wil daarom behoorlijke stempel opd ewaterkwalitei t van de kwaliteitvan heteffluen t zoververbetere n datd ewaterkwalitcitsdoelstcllinge n kunnen worden de Kromme Rijn. Daarnaast vormen punt­ gehaald. Hiermee zijngrotemvestcriugengcmoeid. Daarom isee n prioritering van det eneme n bronnen als effluent vand e rwzi's, diei ndez e maatregelen uitgevoerd, zodat de beschikbare middelen zo doelmatig mogelijk worden ingezet. studie worden beschouwd, en riooloverstorten van de stad Utrecht enoverig e kernen een In deVierd eNot a Waterhuishouding heeft lijk worden de MTR-normen overgenomene n belangrijke toevoer van vervuilende stoffen. het Rijk een inspanningsverplichting opgeno­ mogelijk verscherpt. Deze doelen moeten in Behalve puntbronnen hebben diffuse bronnen, men voor alle waterbeheerders omvoo r alle 2015 zijn behaald. Grote delen van hetopper ­ zoals delandbouw , ook een redelijk grote oppervlaktewateren tevoldoe n aanhe tmaxi ­ vlaktewater binnen hetbeheersgebie d van invloed. Deze invloed isechte r pas echt goedt e maal toelaatbaar risico-niveau (MTR-niveau). Hoogheemraadschap DeStichts e Rijnlanden merken inwintersituaties , alsovertolli g water De invoering van de Europese Kaderrichtlijn voldoen niet aan de MTR-norm. Het zal een afstroomt enrelatie fweini g water wordt inge­ Water verhoogt de druk, doordat voorhe t grote inspanning vergen van diverse betrokken laten. halen van de (nog) testelle n doelen eenresul ­ partijen ombinne n de gestelde termijn alsnog taatverplichting geldt. Dezedoele n moeten aan deze norm tevoldoen . Hetwaterscha p Aanpak nog worden geformuleerd, maar waarschijn­ speelt hierin een leidende rol. Het moet daarbij Het isuiteraar d hetmees t doelmatig de effluentlozing met hetgrootst e effect het eerst te saneren. Behoefte bestond dus aaninzich t in Aft), v. Desta d Utrecht metd eKromm eRij n end eoverig e watergangenm hetgebied. de bijdrage aan de normoverschrijding van m verontreinigingen uitd e effluenten. Uit­ gangspunt voor de onderzoeksmethode komt uit het rapport Emissie-Immissie van deCI W (juni 2000).I ndi trappor t wordt een richtlijn gegeven voor hetbeoordele n van lozingeno p oppervlaktewateren waarbij devolgend e prio­ ritering wordt gehanteerd (punt- en diffuse bronnen): Draagt een bron voor meer dan tien procent bijaa n de normoverschrijding van een stof dan dient deze bron met urgentie te worden gesaneerd. Draagt de bron qua lozin­ gen tussen één entie n procent bij aan de nor­ moverschrijding, dan moet deze op termijn gesaneerd worden. Bronnen dievoo r minder dan één procent bijdragen, kunnen als ver­ waarloosbaar worden beschouwd. In de ontvangende oppervlaktewateren zijn fosfor, stikstof, koper enzin k de belang­ rijkste stoffen waarvan permanent deMTR - norm wordt overschreden. Omt e kunnen 3Z H20 20-2003 PLATFORM beoordelen welke rioolwaterzuiveringsinstal­ De rioolwaterzuiveringsinstallatie in Bun- geen berekent dat zowel stikstofal s fosfaat latie het eerst gesaneerd moet worden, is het nik loost het effluent direct in de Kromme voor meer dan 90procen t afkomstig zijn van dus nodig per installatie en per stofvas t te stel­ Rijn. Deconcentratie s in het effluent zijn vrij dezezuiveringsinstallatie . De verspreiding van len tot waar die respectievelijk tien en één pro­ laage n door het hoge debiet van de Kromme stikstofi s te zien in afbeelding 3.D e effluent- cent bijdraagt aan de totale belasting ervan. De Rijn isdu s weliswaar de reikwijdte groot, maar sloot komt uit in de Biltse Grift en ookdaa r is ruimtelijke weergave van deze procentuele bij­ het relatieve aandeel vrij laag.Di t komt ook de invloed zeer groot. Deconcentratie s stikstof dragen vormt een belangrijke bouwsteen voor doordat het aandeel van de Kromme Rijn door en fosfor bedragen meer dan vijfmaal de MTR- verdere prioritering. Voor het uitvoeren van dit zijn grote debiet zelfsubstantiee l is. onderzoek isgebrui k gemaakt van het ruimte­ lijke ééndimensionale stromingsmodel DUF- Dezuiveringsinstallati e in Driebergen Modellering LOW. Aan dit model zijn waterkwaliteitsmo- loost het water in de Langbroekerwetering, dat Binnen deze modelstudie wordt de ver­ dellen gekoppeld, zodat verspreiding en gedrag kort daarna de Kromme Rijn instroomt. De spreiding van de verschillende bronnen van de afzonderlijke stoffen goed konden reikwijdte heeft daarom ongeveer hetzelfde niet gevolgd door de het effluent te labelen, worden beschreven. Belangrijk onderdeel bij patroon als Bunnik met uitzondering van de maar door de stoffen in het effluent te labe­ percentuele aandelen is dat alle bronnen, of Langbroekerwetering zelf De invloed van het len. Dit betekent dat een boekhouding het liefst zoveel mogelijk bronnen, bekend effluent van de rwzi in Driebergen in dat klei­ moet plaatsvinden, waarbij per stof wordt zijn. In modeltermen betekent dit dat een ne stuk is voor alle stoffen meer dan tien pro­ bijgehouden van welke bron deze afkom­ gekalibreerd model noodzakelijk is. Het cent. stig is.I n de proccsbeschrijvmgen is hier­ gebruikte model in dit onderzoek is met zoveel mee rekening te houden. Het is echter zo mogelijk bronnen voor zowel stroming als Het relatieve aandeel van het effluent van dat veelprocesse n afhankelijk zijn van de kwaliteit gekalibreerd. rwziZeis t (afbeelding 2] in deZeiste r Grift en concentratie.Di t betekent dat alsd e con­ de Hakswetering, de twee watergangen die het centratie hoger wordt, de afbraak/omzet­ Het transport van het effluent effluent naar de Kromme Rijn dirigeren, is ting onevenredig hoger kan zijn. Hierdoor Voorall e rwzi's blijkt dat het effluent tot hoog (meer dan 25procent] .D e concentratie kunnen webinne n de procesbeschrijvingen buiten het beheersgebied van DeStichts e Rijn­ stikstofi n die watergangen was in de zomer niet zomaar meerdere parallelle procesbe­ landen reikt. DeVech t bevat nog voor een van 2000gemiddel d 5,4mg/ l (bijna 2,5maa l de schrijvingen maken.Di t noodzaakt ons tot groot gedeelte een aandeel van meer dan één MTR).Voo r fosfor was degemiddeld e concen­ massa-afhankelijke fractieberekeningen procent. Dit wordt bepaald door de Kromme tratie 0,6mg/ l in dezome r van 2000(vie r maal Rijn. Dit relatiefsnelstromend e systeem trans­ de MTR].Al sdez e zuivering effluent loost met Een rekenvoorbeeld. porteert de stoffen over een grote afstand. Bij MTR-kwaliteit, kan in het oppervlaktewater Stelda t de opname van fosfaat tijdafhanke- de minder snelstromende delen van het gebied lokaal ongeveer 60procen t reductie worden lijk isva n de concentratie: AP/At =-K*V P (Biltsee nZeiste r Grift, Minstroom) is de gehaald. Hierbij isK ee n constante. invloed van de Kromme Rijn minder groot. De grenzen van het tien en 25procent-aandee l bij Dezuiveringsinstallati e in De Bilt heeft Stel dat P =100 ,d e tijdstap (At)= 1 en K= 1, de resultaten van de rwzi in De Bilt liggen dan lokaal degrootst e invloed van de vier onder­ dan isA P =-K*"vP*A t= -10 ,ee n opname van ook dichter bij de bron dan bij de overige zochte zuiveringen. Dezezuiverin g loosr het 10. AlsP word t opgedeeld in vier even grote rwzi's. effluent in een daarvoor aangelegde sloot, het- fracties van 100/4= 25,da n wordt dat AP =- K*Vp*At= -5. Gesommeerd over de vier fracties wordt de totale opname 4x 5 = 20. b.2 : Verspreidiiig stikstof,afkomstig van nvziZeist. De klemengeven hetpercentage aan. Directna de broni she r Dit is tweemaal zoveel als in de situatie aandeelzeergroo t(mee rdan 2 5procent) , maari n deKromm eRij ndaal the taandeel onder de tien procent. waarbij de totale hoeveelheid fosfaat als één Hetword tvervolgen swe lversprei ddoo rd e grachtenvan de stad Utrecht . fractie van 100word t gezien.Di t klopt dus niet.Di t betekent dat de verschillende frac­ ties van de stofmoete n worden doorgere­ kend alsofhe t één afzonderlijks stof betreft en dat dan de afbraak per fractie proportio­ neelmoe t worden verdeeld. In formulevorm is dit als volgt aangepakt: Alsvoo r de som van de P-fracties (£P=P1+P2+P,+P4)geld t dat AZP/At=f(2;P), dan zijn de afzonderlijke vier fracties te berekenen als: API/At =P 1/ZP*f(ZP). APjAt~?jix *&,?}. AP,/At =P 3/EP*f(ZP). AP4/At =P 4/SP*f(2:P). Op deze wijze worden devie r afzonderlijke fracties apart doorgerekend, maar de totale verandering van de som van de vier fracties wordt berekend alsofdi e één enkele fractie betrof H2O 20-2003 33 PLATFORM norm. Vanafd e Biltse Grift kan het water via Alhoewel de belasting van de zuivering In het onderzoeksgebied is de bijdrage van de Berekuil naar de stad Utrecht sttomen, en van Driebergen kleiner isda n van De Bilt en de landbouw aan de stikstof- en fosforbelas- alsgemaa l Sandwijck aanslaat ook in de rich­ Zeist, istoc h aan het bestuur voorgesteld deze ting relatiefklei n ten opzichte van andere ting van Zeist.
Recommended publications
  • Presentatie Bor Waal Merwede
    Bouwsteen Beeld op de Rivieren 24 november 2020 – Bouwdag Rijn 1 Ontwikkelperspectief Waal Merwede 24 november 2020 – Bouwdag Rijn 1 Ontwikkelperspectief Waal Merwede Trajecten Waal Merwede • Midden-Waal (Nijmegen - Tiel) • Beneden-Waal (Tiel - Woudrichem) • Boven-Merwede (Woudrichem – Werkendam) Wat bespreken we? • Oogst gezamenlijke werksessies • Richtinggevend perspectief gebruiksfuncties rivierengebied • Lange termijn (2050 en verder) • Strategische keuzen Hoe lees je de kaart? • Bekijk de kaart via de GIS viewer • Toekomstige gebruiksfuncties zijn met kleur aangegeven • Kansen en opgaven met * aangeduid, verbindingen met een pijl • Keuzes en dilemma’s weergegeven met icoontje Synthese Rijn Waterbeschikbaarheid • Belangrijkste strategische keuze: waterverdeling splitsingspunt. • Meer water via IJssel naar IJsselmeer in tijden van hoogwater (aanvullen buffer IJsselmeer) • Verplaatsen innamepunten Lek voor zoetwater wenselijk i.v.m. verzilting • Afbouwen drainage in buitendijkse gebieden i.v.m. langer vasthouden van water. Creëren van waterbuffers in bovenstroomse deel van het Nederlandse Rijnsysteem. (balans • droge/natte periodes). Natuur • Noodzakelijk om robuuste natuureenheden te realiseren • Splitsingspunt is belangrijke ecologische knooppunt. • Uiterwaarden Waal geschikt voor dynamische grootschalige natuur. Landbouw • Nederrijn + IJssel: mengvorm van landbouw en natuur mogelijk. Waterveiligheid • Tot 2050 zijn dijkversterkingen afdoende -> daarna meer richten op rivierverruiming. Meer water via IJssel betekent vergroten waterveiligheidsopgave
    [Show full text]
  • Mass Mortality of Invasive Zebra and Quagga Mussels by Desiccation During Severe Winter Conditions
    Aquatic Invasions (2014) Volume 9, Issue 3: 243–252 doi: http://dx.doi.org/10.3391/ai.2014.9.3.02 Open Access © 2014 The Author(s). Journal compilation © 2014 REABIC Proceedings of the 18th International Conference on Aquatic Invasive Species (April 21–25, 2013, Niagara Falls, Canada) Research Article Mass mortality of invasive zebra and quagga mussels by desiccation during severe winter conditions Rob S.E.W. Leuven1*, Frank P.L. Collas1, K. Remon Koopman1, Jon Matthews1 and Gerard van der Velde2,3 1Radboud University Nijmegen, Institute for Water and Wetland Research, Department of Environmental Science, P.O. Box 9010, 6500 GL Nijmegen, The Netherlands 2Radboud University Nijmegen, Institute for Water and Wetland Research, Department of Animal Ecology and Ecophysiology, P.O. Box 9010, 6500 GL Nijmegen, The Netherlands 3Naturalis Biodiversity Center, P.O. Box 9517, 2300 RA Leiden, The Netherlands E-mail: [email protected] (RSEWL), [email protected] (FPLC), [email protected] (KRK), [email protected] (JM), [email protected] (GvdV) *Corresponding author Received: 28 February 2014 / Accepted: 21 July 2014 / Published online: 2 August 2014 Handling editor: Vadim Panov Abstract Within impounded sections of the rivers Rhine and Meuse, epibenthic macroinvertebrate communities are impoverished and dominated by non-native invasive species such as the zebra mussel (Dreissena polymorpha) and quagga mussel (Dreissena rostriformis bugensis). In the winter of 2012 management of the water-level resulted in a low-water event in the River Nederrijn, but not in the River Meuse. Low-water levels persisted for five days with average daily air temperatures ranging from -3.6 to -7.2˚C.
    [Show full text]
  • New Canalization of the Nederrijn and Lek Main
    NEW CANALIZATION OF THE NEDERRIJN AND LEK MAIN REPORT Design of a weir equipped with fibre reinforced polymer gates which is designed using a structured design methodology based on Systems Engineering 25 January 2013 : Henry Tuin New canalization of the Nederrijn and Lek Main report Colophon Title: New canalization of the Nederrijn and Lek – Design of a weir with fibre reinforced polymer gates which is made using a structured design methodology based on Systems Engineering Reference: Tuin H. G., 2013. New canalization of the Nederrijn and Lek – Design of a weir with fibre reinforced polymer gates which is designed using a structured design methodology based on Systems Engineering (Master Thesis), Delft: Technical University of Delft. Key words: Hydraulic structures, weir design, dam regime design, Systems Engineering, canalization of rivers, fibre reinforced polymer hydraulic gates, Nederrijn, Lek, corridor approach, river engineering. Author: Name: ing. H.G. Tuin Study number: 1354493 Address: Meulmansweg 25-C 3441 AT Woerden Mobile phone number: +31 (0) 641 177 158 E-mail address: [email protected] Study: Civil Engineering; Technical University of Delft Graduation field: Hydraulic Structures Study: Technical University of Delft Faculty of Civil Engineering and Geosciences Section of Hydraulic Engineering Specialisation Hydraulic Structures CIE 5060-09 Master Thesis Graduation committee: Prof. drs. ir. J.K. Vrijling TU Delft, Hydraulic Engineering, chairman Dr. ir. H.G. Voortman ARCADIS, Principal Consultant Water Division, daily supervisor Ir. A. van der Toorn TU Delft, Hydraulic Engineering, daily supervisor Dr. M.H. Kolstein TU Delft, Structural Engineering, supervisor for fibre reinforced polymers : ARCADIS & TUDelft i New canalization of the Nederrijn and Lek Main report Preface & acknowledgements This thesis is the result of the master Hydraulic Engineering specialization Hydraulic Structures of the faculty of Civil Engineering and Geosciences of the Delft University of Technology.
    [Show full text]
  • Water Governance Unie Van Waterschappen Water Governance
    Unie van Waterschappen Koningskade 40 2596 AA The Hague PO Box 93218 2509 AE The Hague Telephone: +3170 351 97 51 E-mail: [email protected] www.uvw.nl Water governance Unie van Waterschappen Water governance The Dutch waterschap model Colofon Edition © Unie van Waterschappen, 2008 P.O. Box 93128 2509 AE The Hague The Netherlands Internet: www.uvw.nl E-mail: [email protected] Authors Herman Havekes Fon Koemans Rafaël Lazaroms Rob Uijterlinde Printing Opmeer drukkerij bv Edition 500 copies ISBN 9789069041230 Water governance Water 2 Preface Society makes demands on the administrative organisation. And rightly, too. Authorities, from municipal to European level, are endeavouring to respond. The oldest level of government in the Netherlands, that of the waterschappen, is also moving with the times in providing customised service for today’s society. This sets requirements on the tasks and the way in which they are carried out. But above all, it sets requirements on the way in which society is involved in water governance. We have produced this booklet for the interested outsider and for those who are roughly familiar with water management. It provides an understanding of what waterschappen are and do, but primarily how waterschappen work as government institutions. Special attention is paid to organisation, management and financing. These aspects are frequently raised in contacts with foreign representatives. The way we arrange matters in the Netherlands commands respect all over the world. The waterschap model is an inspiring example for the administrative organisations of other countries whose aims are also to keep people safe from flooding and manage water resources.
    [Show full text]
  • Infographic Over Het Operationeel Watermanagement Op De Nederrijn En Lek
    Infographic over het Operationeel Watermanagement op de Nederrijn en Lek Inleiding Deze infographic omvat een kaart van de Nederrijn, de Lek en enkele omliggende wateren. Daarin zijn feiten over het operationeel watermanagement opgenomen op de betreffende locatie. Dit zijn schutsluizen, inlaten, spuisluizen, gemalen, keersluizen, stormvloedkeringen en vismigratievoorzieningen. Ook zijn de meetlocaties en de streefpeilen weergegeven. Daarnaast is een uitgebreide toelichting gegeven over het operationeel waterbeheer op de Nederrijn en de Lek. Het Watersysteem De Nederrijn en de Lek zijn samen één van de drie Rijntakken. Ze zijn van stuwen voorzien om zo de waterverdeling tussen Nederrijn-Lek en de IJssel te kunnen beïnvloeden, en de waterstanden op eerstgenoemde riviertak te reguleren. Door het stuwbeheer wordt gezorgd voor voldoende zoetwateraanvoer naar het IJsselmeer en naar de omliggende gebieden, de chloride terugdringing in het benedenrivierengebied en voldoende waterdiepte voor de scheepvaart. Bovenstrooms Driel De Duitse Rijn komt bij Lobith binnen en gaat over in de Nederlandse Boven- Rijn. In Lobith wordt de waterafvoer en waterstand gemeten welke belangrijk is voor het hanteren van het stuwplan. Tussen Tolkamer en Millingen is het Bijlandsch Kanaal aangelegd. Deze gaat bij de Pannerdensche kop, over in de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Bij normale en hoge afvoeren stroomt ongeveer twee derde van het water naar de Waal en één derde naar het Pannerdensch Kanaal. Het Pannerdensch Kanaal gaat over in de Nederrijn, en bij de IJsselkop splitst de IJssel zich van de Nederrijn af. De verdeling van het water bij de IJsselkop is afhankelijk van de stand van de stuw in Driel. Van Driel tot aan Hagestein In de Nederrijn en de Lek liggen 3 stuwen die volgens een stuwplan bediend worden.
    [Show full text]
  • Operation Market Garden WWII
    Operation Market Garden WWII Operation Market Garden (17–25 September 1944) was an Allied military operation, fought in the Netherlands and Germany in the Second World War. It was the largest airborne operation up to that time. The operation plan's strategic context required the seizure of bridges across the Maas (Meuse River) and two arms of the Rhine (the Waal and the Lower Rhine) as well as several smaller canals and tributaries. Crossing the Lower Rhine would allow the Allies to outflank the Siegfried Line and encircle the Ruhr, Germany's industrial heartland. It made large-scale use of airborne forces, whose tactical objectives were to secure a series of bridges over the main rivers of the German- occupied Netherlands and allow a rapid advance by armored units into Northern Germany. Initially, the operation was marginally successful and several bridges between Eindhoven and Nijmegen were captured. However, Gen. Horrocks XXX Corps ground force's advance was delayed by the demolition of a bridge over the Wilhelmina Canal, as well as an extremely overstretched supply line, at Son, delaying the capture of the main road bridge over the Meuse until 20 September. At Arnhem, the British 1st Airborne Division encountered far stronger resistance than anticipated. In the ensuing battle, only a small force managed to hold one end of the Arnhem road bridge and after the ground forces failed to relieve them, they were overrun on 21 September. The rest of the division, trapped in a small pocket west of the bridge, had to be evacuated on 25 September. The Allies had failed to cross the Rhine in sufficient force and the river remained a barrier to their advance until the offensives at Remagen, Oppenheim, Rees and Wesel in March 1945.
    [Show full text]
  • Independent Armoured Brigades (1944-45)]
    31 March 2017 [INDEPENDENT ARMOURED BRIGADES (1944-45)] th 4 Armoured Brigade (1) Headquarters, 4th Armoured Brigade & Headquarters Squadron nd The Royal Scots Greys (2 Dragoons) (2) rd 3 County of London Yeomanry (Sharpshooters) (3) th 44 Royal Tank Regiment (4) nd 2 Bn. The King’s Royal Rifle Corps (5) th 4 Regiment, Royal Horse Artillery (6) No. 271 Forward Delivery Squadron, Royal Armoured Corps 4th Armoured Brigade Signals, Royal Corps of Signals 5th Company, Royal Army Service Corps th 14 Light Field Ambulance, Royal Army Medical Corps (7) 4th Armoured Brigade Ordnance Field Park, Royal Army Ordnance Corps 4th Armoured Brigade Workshops, Royal Electrical & Mechanical Engineers © www.BritishMilitaryH istory.co.uk Page 1 31 March 2017 [INDEPENDENT ARMOURED BRIGADES (1944-45)] NOTES: 1. At the outbreak of war, this formation was known as the Heavy Armoured Brigade, and was stationed in Egypt. It commenced under command of the Armoured Division (Egypt), which became the 7th Armoured Division, with the brigade adopting a black Jerboa as its formation sign, hence becoming known as the ‘Black Rats’. As an independent brigade, it served in Tunisia, Sicily and in Italy, before returning to the United Kingdom in January 1944. Brigadier (Temporary) John Cecil CURRIE, D.S.O.**, M.C., a highly decorated Regular Army officer in the Royal Horse Artillery, had assumed command of the brigade on 16 March 1944 (having commanded it on a previous occasion) and took it to France. The brigade landed in Normandy on 7 June 1944, under the command of I Corps. It came under the command of VIII Corps for the battle of The Oden between 25 June and 2 July and the battle for Caen between 4 and 18 July 1944.
    [Show full text]
  • Werkindeling Riviertrajecten
    Indeling riviertaktrajecten IRM ­ ­ Deelgebieden + Plaatsen rivier km Lengte trajecten (van-tot) (van – tot) (km) 1. Splitsingspuntengebied 1.1 Bovenrijn Spijk – Millingen (Pannerdensche Kop) 857,7 – 867.5 9,8 1.2 Waalbochten Millingen – Nijmegen (Maas- 867.5 – 887,0 19,5 Waalkanaal)) # 1.3 Pannerdensch Kanaal Pannerden - Arnhem 867,5 - 878,5 11 (IJsselkop) 1.4 Boven IJssel Arnhem – Dieren 878,5 - 911,5 24### (aantakking Apeldoorns Kanaal) 1.5 Boven Nederrijn Arnhem – Driel (stuw) 878,5 – 891,5 12,5 2. Waal – Merwede 2.1 Midden-Waal Nijmegen – Tiel Passewaaij 887 – 917,5 30,5 2.2 Beneden-Waal Tiel Passewaaij -Woudrichem 917.5 - 953 30,5 (Aantakking Afgedamde Maas) 2.3 Boven Merwede Woudrichem - Werkendam 953 – 962,5 9,5 (aantakking Steurgat) 3. Nederrijn – Lek 3.1 Midden-Nederrijn Driel – Amerongen (stuw) 891,5 – 922,3 31 ## 3.2-Beneden Nederrijn Amerongen-Hagestein (stuw) 922,3 – 946,9 25 3.3 Lek Hagestein – Schoonhoven (veer) 946,9 – 971,4 24,5 4. IJssel 4.1 Midden-IJssel Dieren – Deventer (centrum) 911,5 – 945,0 30,5 4.2 Sallandse IJssel Deventer – Zwolle (Spooldersluis) 945,0 980,7 38,7 ­ 5. IJssel-Vechtdelta 5.1 Beneden IJssel Zwolle – Ketelhaven (Ketelmeer) 980,7 - 1005 24,3 (incl. Kattendiep / Keteldiep) 5.2 Reevediep Kampen - 7,5 (verbinding IJssel - Drontermeer) 5.3 Zwarte Water Zwolle – Genemuiden (Keersluis
    [Show full text]
  • Inrichtingsbeeld Kromme Rijn
    Inrichtingsbeeld Kromme Rijn Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 11 april 2011 Definitief rapport 9W5090 INHOUDSOPGAVE Blz. 1 NAAR EEN INRICHTINGSBEELD VOOR DE KROMME RIJN 1 1.1 De Kromme Rijn 1 1.2 Samenwerking 2 1.3 Beleid en ambitie 2 1.4 De opgave 3 1.5 Hoe inrichtingsbeeld lezen? 5 2 DE BETEKENIS ALS OUDE RIVIERLOOP 5 2.1 Rivierverleden 5 2.2 De hand van de mens 7 2.3 Omgaan met rivierkenmerken 11 2.4 Afgestemd waterbeheer 13 2.5 Kromme Rijn beleefbaar en herkenbaar 17 2.6 Kromme Rijn in een landelijke omgeving 19 2.7 Kromme Rijn als recreatieve as 19 2.8 Afstemming van opgaven en wensen 21 3 INRICHTINGSBEELD KROMME RIJN 23 3.1 Kromme Rijn als oude rivierloop 23 3.2 Ruimte voor natuurlijker oevers 24 3.3 Invulling van stapstenen 29 3.4 Samenhang 31 4 VAN INRICHTINGSBEELD NAAR INRICHTING EN BEHEER 32 4.1 Uitwerking naar inrichtingsplan 32 4.2 Beheer van de oeverzone 35 4.3 Waterkwantiteit 36 5 TE VERWACHTEN ONTWIKKELINGEN 37 5.1 Meer natuurlijke oevers 37 5.2 KRW toetsing 38 5.3 Ontwikkeling van de ecologische verbinding 39 5.4 Toets van de ecologische verbinding 39 REFERENTIES 44 BIJLAGEN 1. Randvoorwaarden, eisen en wensen 2. Nadere specificatie oevertypen 3. Toetsing KRW 4. Betrokkenen bij de diverse workshoppen voor de vorming van het inrichtingsbeeld Inrichtingsbeeld Kromme Rijn - i - 9V5263/R00002/901530/DenB Definitief rapport 11 april 2011 1 NAAR EEN INRICHTINGSBEELD VOOR DE KROMME RIJN 1.1 De Kromme Rijn Ooit stroomde het water van de Rijn via Dorestad naar Utrecht alvorens in Rijnsburg in zee uit te monden.
    [Show full text]
  • Gestuwde Laaglandrivier Langs Hoge Gronden Smart Rivers Foto: Bert Boekhoven/Rijkswaterstaat Ligging: Rijntraject Tussen Arnhem En Hagestein
    De Nederrijn incl. de Lek tot Hagestein Gestuwde laaglandrivier langs hoge gronden SMART RIVERS Foto: Bert Boekhoven/Rijkswaterstaat Foto: Ligging: Rijntraject tussen Arnhem en Hagestein. Een belangrijk verschil is dat het rivierdal niet langer aan hoge gronden grenst, maar aan binnendijkse laagveengebieden. Type rivierdal: Slingerende, gestuwde laaglandrivier, grotendeels langs hoge gronden. Inrichtingconcepten Oude geulen en laagtes kunnen bloot gelegd worden door het Eigenheid en kenmerkende geologie reliefvolgend afgraven van het kleidek. Door verstuwing ligt het De Nederrijn is een laaglandrivier die zich van oorsprong zandpakket plaatselijk mogelijk een stuk lager ten opzichte van kenmerkt door slingerende loop met zandbanken in de binnen­ gemiddeld waterpeil, waardoor niet overal het zandpakket kan bochten. Plaatselijk lagen kleine eilanden en zandplaten die worden bereikt, zonder dat de geul te diep wordt. omringd waren door korte nevengeulen (Doorwerth, Arnhem). De Nederrijn was relatief gemakkelijk te kanaliseren en al ruim Kenmerkende inrichtingsstructuren: voor de grote normalisatiewerken van halverwege 19e eeuw waren • Kwelgeulen: De uiterwaarden aan de noordzijde van de alle eilanden en veel zandbanken uit de rivier verdwenen. Hier en Nederrijn zijn lokaal kansrijk voor de aanleg van eenzijdig of daar liggen nog strangen als overblijfsel van de oude nevengeulen. niet­aangetakte, kwelgevoede geulen. Om de kwelwerking Tegenwoordig is de Nederrijn gefixeerd in een door kribben afge­ goed tot uiting te laten komen is een beperkte breedte en diepte bakende hoofdloop. Het oude landschap van geulen en zandplaten van belang, evenals een geleidelijke afvoer van het kwelwater is in de uiterwaarden bedekt onder een laag recente klei, die zich in benedenstroomse richting (een slootje of overloopje naar door kanalisatie van het zomerbed eeuwenlang heeft kunnen de rivier toe is al voldoende).
    [Show full text]
  • Floods, Flood Management and Climate Change in the Netherlands Olsthoorn, A.A.; Tol, R.S.J
    VU Research Portal Floods, flood management and climate change in the Netherlands Olsthoorn, A.A.; Tol, R.S.J. 2001 document version Publisher's PDF, also known as Version of record Link to publication in VU Research Portal citation for published version (APA) Olsthoorn, A. A., & Tol, R. S. J. (2001). Floods, flood management and climate change in the Netherlands. (IVM Report; No. R-01/04). Dept. of Economics and Technology. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. E-mail address: [email protected] Download date: 27. Sep. 2021 Floods, flood management and climate change in The Netherlands Editors: A.A. Olsthoorn R.S.J. Tol Floods, flood management and climate change in The Netherlands Edited by A.A. Olsthoorn and R.S.J. Tol Reportnumber R-01/04 February, 2001 IVM Institute for Environmental Studies Vrije Universiteit De Boelelaan 1115 1081 HV Amsterdam The Netherlands Tel.
    [Show full text]
  • Gomphus Flavipes
    Een overzicht van de nieuwe vindplaatsen van de Rivierrombout (Gontplrtrs flavipes) in Nederland in 1999 'I', Tcrnrr:lt I nlciding Dar de RvierÍomboul (Gonphus ftavipes) is rombout langs andere stukken van de Waa leruggekeerd in NedeÍand s gêen neuws en wellcht in de andere grote rvieren In1999 nreer. Na een af,rezghe d van 94láar weíd in hebben dan ook intensieÍ naar 1996 een lêrve gevonden n een koelwateí ler de sooft gezochl Deze gezamenlijke inspan van de EPoN centrale bit Nijmegen (HÁBRAKEN ninq heefl geed lol verschilende nieuwe & CRoMBAGHS, 1997). In T998 is iniênsreÍ vindpaatsen langs dê Waa zelis lot in het naar de soorl gezochl langs de Waa, iír de westen van het land. DaaÍnaast is de soorl omgevng van Nijmegen Dii everde vondslen aangelrofÍen op enkele paatsen angs de op in achl k ometerhokken. versprerd over een aÍstand van twintig kilomeler angs de D t aíikelgeefl een ovez chl van deze nieuwe rvier Bovendien weÍden eÍ nog vele aíven vindplaatsen van 1999 Tevens wordt ngegaan gevonden n hel koelwateÍsysleem van de op de plaalsen waar de sooí iegen de ver EPON energiecenirale (KLEUkERS & REEMER wachlrngen In n el s gevonden 1998). Waarnem ngen van de RivieÍombout op de Na a deze vondsten kon er gêspecllee.d vindp aatsen van 1998 (van Weuri tot aan de worden oveí lret voorkomen van de Rvier D! lse grens)woÍden hier niel besproken t : lr,\.nlrunli. vrn Jr Rnlrr ,rnb,{Lr /(;'rUr,, I \t) ru rl tht \'tlt\\ /,{{,,1,rrl(1,rljr, r(,,nn|lir\ ll.nL lttuhttti\t 1( l): l l l; Resultaten & Discussie De Waal Uit de grote hoeveelheid waarnemingen van De nieuwe vindplaatsen G.
    [Show full text]