PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Politiek en historie. Opstellen over Nederlandse politiek en vergelijkende politieke wetenschap Hans Daalder Editie J.Th.J. van den Berg en Bart Tromp bron Hans Daalder, Politiek en historie. Opstellen over Nederlandse politiek en vergelijkende politieke wetenschap (eds. J.Th.J. van den Berg en Bart Tromp). Bert Bakker, Amsterdam 2011 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/daal024poli01_01/colofon.php © 2015 dbnl / Hans Daalder / J.Th.J. van den Berg / erven Bart Tromp 2 Hans Daalder, Politiek en historie. Opstellen over Nederlandse politiek en vergelijkende politieke wetenschap 7 Inleiding In het oktobernummer 1984 van Acta Politica, het vakblad van de Nederlandse politicologen, gaf Hans Daalder een kritische evaluatie van ‘the state of the art’ in de vaderlandse politicologie sinds die met de oprichting van Amsterdams Zevende Faculteit, kort na de Tweede Wereldoorlog, een universitaire discipline was geworden (Daalder, Publikatielijst, nr. 153). Of iedere betrokkene dit overzicht even prettig vond, valt te betwijfelen. In meer dan één opzicht toonde Daalder zich immers zeer kritisch over de vorderingen en prestaties van drie generaties Nederlandse politicologen. Er is echter met dit niet alleen kritische, maar overigens redelijk volledige overzicht nog een ander probleem, dat in het kader van deze inleiding meer terzake is: de vrijwel volledige afwezigheid van het werk en de activiteiten van Daalder zelf. Dat is begrijpelijk: de auteur kon moeilijk zichzelf beschrijven en beoordelen. De vakbroeders en -zusters weten trouwens ook zonder dat wel wat de patron waard is. Toch blijven zo voor het oog van de geïnteresseerde niet-politicoloog de figuur en het werk van Daalder onzichtbaar. Daarmee wordt ‘een groot vals beeld’ niet zozeer geschapen als wel versterkt. Buiten de kring van vakgenoten zal eerder (en op zichzelf met goede redenen) de naam van Daudt, Lijphart of Hoogerwerf vallen, als de naam van een Nederlands politicoloog wordt gevraagd. Misschien ook wel herinnert men zich dan bekende politicologen in de praktische politiek, zoals Gruijters en Van Thijn, en - meer recent - Brinkman en Deetman. Onder beoefenaren van de politicologie in binnen- en buitenland, en zeker ook onder historici, zal echter onmiddellijk de naam Daalder vallen, als de vraag wordt gesteld naar een vooraanstaand beoefenaar van de politieke wetenschap in Nederland. In het internationale wetenschappelijke verkeer bleek Daalder - volgens een onderzoek van enkele jaren geleden - duidelijk de meest geciteerde in Nederland werkzame politicoloog te zijn. (Na Arend Lijphart - die echter in de Verenigde Staten is opgeleid en daar ook doceert.) Hans Daalder, Politiek en historie. Opstellen over Nederlandse politiek en vergelijkende politieke wetenschap 8 Aan zijn relatieve onzichtbaarheid buiten eigen vakkring heeft Daalder niet alleen bijgedragen met zijn artikel uit 1984. Hij heeft in Nederland maar in beperkte mate het publieke debat in dag- en weekblad opgezocht. Zijn voorzichtige wijze van formuleren - volgens zijn leermeester Barents ‘denkt en spreekt Daalder in bijzinnen’ - maakt hem minder geschikt voor de moderne etalage die televisie heet en die een premie stelt op one-liners. Van meer gewicht voor die onzichtbaarheid zijn twee andere redenen. Het werk van Daalder heeft bovenal gestalte gekregen in artikelen en afzonderlijke hoofdstukken, veelal in vakpublikaties waarvan de bereikbaarheid en toegankelijkheid beperkt is. Hij heeft zeer veel over Nederlandse politiek geschreven, maar hij heeft niet een - hét - boek over de Nederlandse politiek geschreven. Aan de andere kant heeft juist Daalder de publikatie - in de Verenigde Staten zowel als Nederland - gestimuleerd van wat zonder meer de best verkochte en meest gelezen politicologische studie over Nederland is gebleken: Arend Lijpharts Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek, in Nederland voor het eerst verschenen in 1968 en sindsdien vele malen herdrukt, al dan niet in herziene vorm. Geen vakdiscussie over de Nederlandse politiek en over democratie in het algemeen in binnen- en buitenland, of zij moet zich meten aan het werk van Lijphart. De ironie van de geschiedenis is dat, terwijl Lijphart in Berkeley, Californië, zijn boek schreef, Daalder een hoofdstuk voltooide voor een door Robert A. Dahl geredigeerde bundel over het fenomeen ‘oppositie’ in westerse democratieën (Publikatielijst, nr. 41). Ironisch, omdat dat hoofdstuk over Nederland in een aantal belangrijke opzichten een gelijksoortige teneur had als het werk van Lijphart. Lijphart heeft overigens expliciet gebruik gemaakt van Daalders oratie uit 1964 (Publikatielijst, nr. 29), met name in zijn reconstructie van de ‘spelregels’ in de Nederlandse politiek. Bij alle overeenkomst vallen in deze twee analyses van de Nederlandse politiek wezenlijke verschillen op. Systematisch als die van Daalder is, is ze toch minder modelmatig dan die van Lijphart, niet in de laatste plaats omdat de historische dimensie bij Daalder veel zwaarder telt. Niettemin zijn twee centrale begrippen in het boek van Lijphart - ‘passiviteit’ en ‘depolitisering’ - evenzeer kenmerkend voor Daalders opvatting. Die had hij al eerder uiteengezet in zijn geruchtmakende oratie, waarin hij ‘lijdelijkheid’ had gesteld tegenover wat enkele jaren later een provo-term zou worden: ‘regentenmentaliteit’. Met zijn kritische bespreking van de neiging tot depolitisering in de toenmalige Nederlandse politiek, van het retorisch versluieren van politieke tegenstellingen, beide ten koste gaand van een levende democratie, liep hij vooruit op de thema's die het politieke debat in de jaren zestig zouden beheersen. Zo leek het er in 1964 op dat ook foro publico Daalder de eerste politicoloog onder zijns gelijken zou worden. Hij zelf was het echter die Lijphart niet slechts naar voren schoof, maar hem ook Hans Daalder, Politiek en historie. Opstellen over Nederlandse politiek en vergelijkende politieke wetenschap 9 naar Nederland haalde, waar Lijphart in Leiden de leer der internationale betrekkingen ging doceren. Niet voor lang echter: in 1978 keerde hij terug naar de Verenigde Staten en werd hoogleraar in San Diego. Daalder werd meer dan Lijphart, leermeester van vele Nederlandse politicologen, die beter dan niet-vakgenoten in staat waren zijn beschouwingen en studies in een reeks van in ons land nagenoeg onbekend gebleven internationale tijdschriften en boeken te volgen en te bestuderen. Hij werd de belangrijkste Nederlandse politicoloog op het internationale forum. Dat kwam niet alleen tot uiting in zijn optredens als auteur en redacteur, maar ook in de leiding die hij gaf aan een reeks projecten op het terrein van de vergelijkende politicologie. Pas later zou hij in Nederland uit de schaduw treden en een graag gezien spreker worden, op congressen en bijeenkomsten als bij voorbeeld over de democratie naar aanleiding van de vierhonderdste verjaardag van de Unie van Utrecht (1979), het onverwerkt verleden van de bezetting (1985) en het symposium ten afscheid van de Groningse historicus Kossmann (1987). Langzaam maar zeker kwamen Daalders analyses en bijbehorend meesterschap in het vak ook voor geïnteresseerde buitenstaanders boven drijven. Deze bundeling van een aantal van zijn belangrijkste en meest kenmerkende studies en artikelen is in dit proces een logische stap. Voor wij op de inhoud daarvan nader ingaan volgt hier eerst een kort biografisch overzicht. In 1928 geboren te Bergen (N.H.) studeerde Daalder, na het gymnasium tijdens de oorlogsjaren te hebben doorlopen, een jaar geschiedenis aan wat nu de Universiteit van Amsterdam heet, en toen nog de gemeente-universiteit was. Bij de start van de Zevende Faculteit in 1947 schreef hij zich onmiddellijk in als student in de politieke en sociale wetenschappen. In 1949 werd hij student-assistent van de hoogleraar perswetenschappen en massapsychologie Kurt Baschwitz, en een jaar later van de hoogleraar politieke wetenschap, Jan Barents (tegens wiens benoeming door de gemeenteraad van Amsterdam hij nog had geprotesteerd). Na een verblijf van een jaar aan de London School of Economics and Political Science (1954) studeerde hij in 1955 af. Daarna vervulde hij een onderzoeksopdracht voor de Stichting Het Parool en was hij nog een periode doctoraal-assistent van Barents. In 1958 ging hij als wetenschappelijk medewerker naar het Haagse Institute of Social Studies. Daar bleef hij werkzaam tot 1963. Gedurende deze ‘Haagse tijd’ (hij zou er overigens met zijn gezin heen verhuizen en voorgoed blijven wonen) promoveerde hij in 1960 bij Barents op Organisatie en reorganisatie van de Britse regering 1914-1958 (Publikatielijst, nr. 20, 26). In 1963 werd hij benoemd tot hoogleraar in de Wetenschap der Politiek aan de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Leiden. Wat aanvankelijk niet meer was dan een keuzevak voor staatkundig geïnteresseerde juridische studenten bouwde Daalder geleidelijk uit tot een studie- Hans Daalder, Politiek en historie. Opstellen over Nederlandse politiek en vergelijkende politieke wetenschap 10 richting in de juridische faculteit en die der sociale wetenschappen. In het ‘revolutiejaar’ 1969 aanvaardde hij het decanaat van de rechtenfaculteit en sleepte deze, tezamen met anderen, onbeschadigd door een moeilijke periode van haar bestaan heen. Het is niet doenlijk in de context van deze inleiding een volledig overzicht te geven van alle bestuurlijke, organisatorische en wetenschappelijke activiteiten die Daalder in de loop der tijd heeft ontplooid. Vermelding verdienen in elk geval