PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/44001 Please be advised that this information was generated on 2018-07-07 and may be subject to change. Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007 De moeizame worsteling met de Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007 De moeizame worsteling met de nationale identiteit Jaarboek Parlementaire Geschiedenis De moeizame worsteling met de nationale identiteit Redactie: C.C. van Baaien A.S. Bos W. Breedveld M.H.C.H. Leenders J.J.M. Ramakers W.P. Secker Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Boom - Amsterdam Foto omslag: a n p - Robert Vos Omslag en binnenwerk: Wim Zaat, Moerkapelle Druk en afwerking: Drukkerij Wilco, Amersfoort © 2007 Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part ofthis book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. isb n 978 90 8506 506 7 NUR 680 wvw.uitgeverijboom.nl Inhoud Ten geleide 7 Artikelen Dick Pels, De Hollandse tuin: of hoe de Nederlandse Leeuw worstelt met zijn iden 13 titeit Remieg Aerts, Op gepaste afstand. De plaats van het parlement in de natievorming 25 van de negentiende eeuw Charlotte Brand en Nicoline van der Sijs, Geen taal, geen natie. Parlementaire 43 debatten over de relatie tussen de Nederlandse taal en de nationale identiteit Marij Leenders, Loyaliteit en Nederlanderschap. Staatsburgerschapswetgeving 57 tussen 1850 en 1985 Anita Böcker en Guno Jones, De heruitvinding van een competente natie. 69 Parlementariërs over overzeese en nieuwe Nederlanders (1949-2006) Alfred Pijpers, Nationale roerselen in de Nederlandse Europapolitiek «5 Bram Peters, Herdenken en vieren. Debatten in de Tweede Kamer over de betekenis 97 van 4 en 5 mei Uit de notulen van de ministerraad Michel Ketelaars, Een dubbeltje kan raar rollen. De bijna-crisis van het kabinet - 109 Lubbers over de Wet Tweeverdieners. Uit de ministerraadsnotulen van 1984 Egodocumenten/bronnen Jan Ramakers, Velerlei natie. W.J.A. Jonckbloet, J.W. Brouwers en J.A. Alberdingk 121 Thijm over de betekenis van de slag bij Heiligerlee voor de vorming van de natie, bij gelegenheid van de 300-jarige herdenking in 1868 133 Marij Leenders, Strijd tussen patriottisme en ideologie: Roestam Effendi, de eerste allochtone parlementariër Interview 143 Anne Bos en Willem Breedveld, De pvd a heeft een historische vergissing begaan. Interview met Jan Marijnissen 5 Herinneringen/necrologie Melchior Bogaarts, Een katholieke econoom met een missie: J.R.M. van den Brink 153 (1915-2006) Willem Aantjes, In m em oriam ir. W.E Schut (1920-2006) 159 E.H.Th.M. Nijpels, David van Ooijen (1939-2006) Pater Dominicaan en links politicus 163 Gijs Schreuders, Joop Wolff (1927-2007) 167 Parlementaire kroniek Alexander van Kessel en Marij Leenders, Het parlementaire jaar 2006-2007 173 Recensies Remieg Aerts, Wetenschappelijk eerbetoon aan Abraham Kuyper 191 Anne Bos, Van Kuyper tot Balkenende 192 Erie Tanja, Een intieme kijk in het leven van een politicus 194 Marieke Hellevoort, Een atypische WD-politica 196 J. W.L. Brouwer, Nederlandse politieke spanningen en de Vietnamoorlog 197 Carla Hoetink, ‘We moeten het de kiezers allemaal beter uitleggen 199 Hilde Reiding, Dansen voor de kiezer: de crisis in de v vd 202 Jonn van Zuthem, Een verrassend inkijkje bij ‘een partij voor alle Christenen’ 205 Alexander van Kessel, pv d a in de problemen 208 Over de auteurs en de redactie 211 6 Ten geleide Wie zijn wij? Hoe zien de Nederlanders zichzelf? Volgens socioloog Abram de Swaan is een kenmerk van de Nederlandse identiteit dat de Nederlanders zich kleiner maken dan ze zijn en dan ze zichzelf vinden. In de rest van de wereld is collectieve zelfverheffing de meest voorkomende neiging, specifiek voor Nederland is volgens De Swaan juist nationale zelf- verlaging.’ Is een ‘doordenking’ van de Nederlandse nationaliteit, in 1995 geopperd door publicist Paul Scheffer, essentieel voor de Nederlandse maatschappij?2 Het devies van historicus E.H. Kossmann over nationale identiteit luidt: ‘Loop er liever met aandacht omheen, bekijk het van alle kanten, maar stap er niet in, behandel het kortom als een enorme kwal op het strand.’^ Maar is dit een reële optie? Kunnen we onze nationale identiteit ontlopen? Welke vormen heeft de omgang met de eigen nationale identiteit vanaf 1795 tot nu aange nomen en welke rol speelde daarbij het proces van staats- en natievorming? Aan de wieg van het Koninkrijk der Nederlanden stond het Congres van Wenen. De keuze voor een eenheidsstaat was niet ingegeven door historische motieven maar door internationale belangen: Engeland had aangedrongen op een bufferfunctie van het Koninkrijk tegen het Frans expansionisme en daarom werd niet gekozen voor een losse federatieve structuur maar voor een eenheidsstaat.4 Een belangrijke beproeving van de eenheidsstaat was de afscheiding van België in 1830, die in 1839 door koning Willem 1 werd aanvaard. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw zagen we een groeiend nationaal zelfbewustzijn, met als hoogtepunt 1898, het inhuldigingsjaar van Koningin Wilhelmina. De Oranjesentimenten versterkten de nationale ‘wij-gevoelens’. 5 De bevolking identifi ceerde zich steeds meer met en participeerde in alle mogelijke nationale kwesties. De overheid probeerde op verschillende manieren haar onderdanen aan zich te binden. Via het onderwijs (vaderlandse geschiedenis) kon bijvoorbeeld de ideologie van de natie worden uitgedragen en het op school aanleren van één standaardtaal voor de hele bevol king was een middel tot ‘socialisering binnen de nationale cultuur’.6 Het versterkte wij- gevoel had gevolgen voor het vreemdelingenbeleid en voor de wetgeving op het Nederlanderschap: er werd strikter gedefinieerd wie tot de Nederlandse natie behoorde en wie niet. In de eerste helft van de twintigste eeuw werd de nationale consensus afgezwakt door de opkomst van de verzuilde samenleving. De verschillende volksdelen concentreerden zich op hun eigen identiteit en schreven elk hun eigen vaderlandse geschiedenis. De naoorlogse ARP-leider Bruins Slot interpreteerde dit als een afwijzing van de nationale identiteit: ‘Wat ons als Nederlanders bindt, is zuiver negatief van aard, te weten erkenning van elkaar, ieder in zijn bijzondere eigen aard, en het vinden van een vorm van samenle ving die alle ruimte laat voor het leven van die verscheidenheid en dus afziet van iedere 7 JAARBOEK PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS poging haar onder één nationale noemer te brengen.’? Met de ontzuiling en het ontstaan van de verzorgingsstaat, werd de natiestaat steeds meer als problematisch gezien: de natie staat sluit buiten en kan in potentie uitgroeien tot nationalistische wanen. Dit elitair post- nationalisme bevatte overigens opvallend veel nationale elementen: het gidsland-idee, tolerantie en openheid als bijzondere deugden en de Nederlandse morele superioriteit.8 Met de uitbreiding van de Europese Unie en de voortschrijdende internationalisering en globalisering, zien we de angst sterker worden voor de teloorgang van de ‘eigenheid’ van Nederland. De schaalvergroting lijkt gevoelens van vervreemding en hang naar regiona lisme te veroorzaken. De zoektocht naar de eigen nationale identiteit krijgt hierdoor een nieuwe impuls. Recentelijk was er de roep om een canon van de geschiedenis, de oproep van Jozias van Aartsen (destijds fractievoorzitter van de w d ) tot meer patriottisme, de wens van Jan Marijnissen (fractievoorzitter van de s p ) om een Huis van de Geschiedenis op te richten en minister-president Jan Peter Balkenende die de ‘voc-mentaliteit’ nieuw leven probeerde in te blazen. In deze context past ook het protest dat pvv-leider Geert Wilders aantekende tegen de dubbele nationaliteit van de bewindslieden Ahmed Aboutaleb en Nebahat Albayrak. Lange tijd was het not done om te pleiten voor aandacht voor de nationale identiteit. Het wij-gevoel werd, grote sportevenementen daargelaten, als negatief sentiment gezien. Sinds wanneer mag het weer? En hoe ‘gemakkelijk’ of ‘onge makkelijk’ gaat het parlement om met de nationale identiteit? Socioloog en publicist D ick Pels bespreekt in een essayistisch overzichtsartikel de eigenheid van Nederland. Hij begint met de federalistische lappendeken van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden met zijn continue spanningsveld tussen eenheidsstreven en behoud van federale autonomie en bekijkt hoe in de eeuwen daarna de nationale identiteit werd vormgegeven. Eenheid in verscheidenheid ziet Pels als de basis van de nationale identiteit. De spanning tussen het streven naar (nationale) eenheid en het behoud van autonomie op kleinere schaal, is een constante. Ook in volgende artikelen komt dit dilemma aan de orde. Historicus Remieg Aerts bekijkt of het parlement zich in de negentiende eeuw heeft kunnen en willen ontwikkelen tot een herkenbaar symbool van de eenheidsstaat in wording. Het parlement hield de natie lange tijd op gepaste afstand. Aerts laat aan de hand van sprekende voorbeelden zien hoe groot die mentale, maar ook fysieke afstand tot de natie voor veel afgevaardigden was. Voor