‘Elke keer opnieuw verbaas ik mij er over, dat ik dit dagboek eens zoo

trouw en opgewekt bijgehouden, thans zoo verwaarloos.’

~ Een leeseditie van de dagboeken van Jan Greshoff tijdens zijn verblijf in New York 1942-1945

Silke de Kruif - 10411089 Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Masterscriptie Redacteur/Editor Begeleidster: drs. J.W. Recourt Tweede lezer: prof. dr. E.A. Kuitert Maart 2014 Inhoudsopgave

I. Voorwoord ...... 2 II. Inleiding ...... 4 1. Jan Greshoff: biografie ...... 4 2. Historische context ...... 8 2.1 Het boekenvak in Nederland ...... 8 2.2. Het Nederlands Informatiebureau ...... 10 3. Vraagstelling ...... 12 III. Editie ...... 14 1. Verantwoording ...... 14 1.1. De dagboeken ...... 14 1.2. Annotaties ...... 18 1.3. Tekstconstitutie ...... 19 2. Dagboekeditie ...... 23 2.1. 1943 ...... 23 2.2. 1944 ...... 67 IV. Conclusie ...... 137 V. Nawoord ...... 140 VI. Bibliografie ...... 141 1. Artikelen in boek of tijdschrift ...... 141 2. Boeken ...... 141 3. Digitale publicaties...... 142 4. Scripties ...... 142 5. Overig ...... 142

- 1 - I. Voorwoord

Deze scriptie vormt de afsluiting van mijn masteropleiding Redacteur/editor aan de Universiteit van Amsterdam. Het idee voor het onderwerp werd mij aangereikt door Nico Laan en Lisa Kuitert, die opperden dat het maken van een editie een interessant alternatief was ten opzichte van een ‘reguliere’ scriptie. Van Jan Greshoff wist ik aanvankelijk zeer weinig – alleen dat hij een invloedrijke rol had gespeeld op het literaire toneel. In de loop van deze studie echter heb ik hem gevoelsmatig zeer goed leren kennen en is hij mij na aan het hart gaan staan, hoe vreemd het ook is zoiets te beweren van iemand die je nooit ontmoet hebt (en nooit zult ontmoeten). Een dagboek is normaal gesproken een strikt persoonlijk document en ik besef me dan ook dat het feit dat ik de dagboeken van Greshoff heb mogen lezen en nu kan delen met de buitenwereld, erg bijzonder is. Wie de moeite zal nemen dit hele onderzoek te lezen, zal in Jan Greshoff een intelligent, zachtaardig en gevoelig persoon ontdekken, onderhevig aan regelmatige schommelingen in zijn fysieke en mentale gesteldheid. Een mens is slechts een mens, en zo ook Jan Greshoff. Maandenlang werk is vooraf gegaan aan het voltooien van deze scriptie, waarin ook vele momenten van wanhoop. Mijn grote dank gaat uit naar mijn scriptiebegeleidster Annemiek Recourt, die mij met raad en daad heeft bijgestaan. Vanaf de allereerste dag heeft zij mij geholpen dit onderzoek in goede banen te leiden. Niet alleen beantwoordde ze geduldig en snel al mijn vragen, ook stelde ze zich zeer flexibel en geduldig op ten aanzien van verschoven deadlines en verhuizingen naar het buitenland. Ik ben Annemiek erg dankbaar en zal nooit vergeten dat ik mij bij haar altijd een gelijke, en nooit een ondergeschikte, heb gevoeld. Daarnaast verdient ook Lisa Kuitert een bijzondere vermelding. Als zij mij niet het voordeel van de twijfel had gegeven door mij aan te nemen voor deze prestigieuze masteropleiding, had deze scriptie nooit bestaan en had ik bovendien een geweldig jaar gemist. Ook wil ik haar bedanken voor de flexibele houding ten opzichte van de deadline voor het inleveren van deze scriptie, die ik meerdere malen heb moeten verschuiven. Tevens wil ik de overige docenten van de opleiding, Everdien Rietstap

- 2 - en Frans Blom, hartelijk bedanken voor de inspirerende lessen waarin de basis is gelegd voor de correcte uitwerking van dit onderzoek. Veel dank ook aan Salma Chen en Sjoerd van Faassen van het Letterkundig Museum voor het verlenen van toestemming voor inzage van de dagboeken van Jan Greshoff en voor het overbrengen van de dagboeken van het Letterkundig Museum in Den Haag naar de Bijzondere Collecties in Amsterdam, wat mij heel wat reisuren en -kosten heeft bespaard. Hiervoor bedank ik ook Klaas van der Hoek van de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, die zo vriendelijk is geweest het bewuste materiaal tijdelijk in depot te nemen. Verder wil ik mijn ouders bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun in alles wat ik ooit heb gedaan of ooit nog zal gaan doen. Een duwtje in de juiste richting, een schouder om op uit te huilen, financiële steun op momenten dat het even tegenzit – niets is ooit teveel gevraagd. Zij hebben me altijd de ruimte gegeven mezelf te ontdekken en ontplooien, en hebben daar nooit iets voor teruggevraagd. Ik kan me geen betere ouders voorstellen. Tot slot bedank ik jou. Zonder jou is de wereld grijs.

Arles, 14 maart 2014

- 3 - II. Inleiding

Met deze scriptie maak ik een leeseditie van de dagboeken van de Nederlandse journalist en schrijver Jan Greshoff gedurende zijn verblijf in New York tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een selectie van de dagboeken van Jan Greshoff wordt in het editiedeel getranscribeerd en geannoteerd. In wat volgt zal echter eerst een beeld worden geschetst van de persoon Jan Greshoff en zijn leven, evenals de historische en maatschappelijke context waarin hij zich op dat moment bevond.

1. Jan Greshoff: biografie

Jan Greshoff (1888-1971) werd geboren in Nieuw Helvoet, als zoon van Jan Hendrik Greshoff en Petronella Jacoba Maria Buys. Zijn vader was technisch officier bij de Koninklijke Nederlandse Marine, voordat hij in 1894 om gezondheidsredenen uit dienst ging. Na het overlijden van zijn vader in 1900 werd Andries de Bloeme, de man van zijn tante Antoinette Greshoff, toeziend voogd van de twaalfjarige Greshoff. Die verhuisde met zijn moeder naar Apeldoorn, waar zij een pension had. Petronella en Andries wilden dat Jan notaris zou worden en stuurden hem daarom naar de HBS. Jan bleek echter geen voorbeeldige leerling en in 1908 verliet hij uiteindelijk school, zonder diploma, om de journalistiek in te gaan. Zijn eerste baan was als loopjongen bij het Dagblad voor Zuid-Holland en ’s-Gravenhage in Den Haag. Hier raakte hij al snel bevriend met P.N. van Eyck, over wie hij later zou zeggen: “Ik heb de invloed van P.N. van Eyck diep ondergaan. Niet in hoofdzaak van zijn poëzie, waar ik eens mede gedweept heb en die ik nog hoog stel, maar van zijn houding ten opzichte van het leven, en van de letterkunde in het bijzonder. Hij leerde mij dat de poëzie in haar wezen onaantastbaar is, dat de dichter er naar moet streven dat ook te worden (...).”1 Na de kennismaking met Van Eyck volgde al snel de ontmoeting met J.C. Bloem, Dirk Coster, Adriaan Roland Holst en schilder Jan Boon, die geregeld bijeen kwamen om over kunst en literatuur te

1 Standpunte 26 (1952), nr. 2 (dec.), p. 30.

- 4 - praten. In Den Haag ontmoette hij ook zijn toekomstige vrouw Agatha Christina (Aty) Brunt (1887-1987), de boekhandelaarsdochter met wie hij uiteindelijk op 14 februari 1917 zou trouwen. Eind 1909 richtte Greshoff samen met J.C. Bloem de bibliofiele reeks De Zilverdistel op, waar ook Van Eyck spoedig bij betrokken werd. In hetzelfde jaar debuteerde Greshoff met Lumen (een bewerking in verzen van een balletscenario), kort daarop gevolgd door de bundel Aan den verlaten vijver en in 1910 door de bundel Door mijn open venster. In mei 1912 startte Greshoff tevens De Witte Mier: een klein maandschrift voor de vrienden van het boek, dat tot november 1913 zou bestaan en waarin aandacht werd besteed aan boekverzorging. Daarnaast was hij tot 1914 achtereenvolgens werkzaam voor De Hofstad, de Haagsche Courant, De Nieuwe Courant en De Avondpost. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte hij een halfjaar als ambtenaar op het Bureau van de Industriële Eigendom, waarna hij van 1916 tot 1920 werkzaam was op de kunstredactie van De Telegraaf. Op 1 januari 1920 werd hij benoemd als hoofdredacteur bij de Nieuwe Arnhemsche Courant, waar hij in april 1923 zijn ontslag indiende om ‘principiële redenen’. Daarna deed hij voornamelijk freelance journalistiek tot hij in juni 1927 een baan kreeg als cultureel correspondent van Het Vaderland en de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij verhuisde met Aty en hun twee zonen naar Brussel. Daarnaast vormde hij sinds februari 1920, samen met J.C. Bloem en Jan van Nijlen, de redactie van de bibliofiele reeks Palladium. Deze reeks was in 1917 gestart door zijn zwager Jan van Krimpen, die zich bekommerde om de typografische verzorging. Tevens maakte hij van 1925 tot 1928, samen met Gerard van Eckeren, deel uit van de redactie van Den Gulden Winckel, een onafhankelijk literair tijdschrift. Op het gebied van Greshoffs eigen werk was het van 1917 tot 1924 betrekkelijk stil, wat wellicht wijst op twijfel over de waarde van zijn eerste poëzie. Na jarenlang zwijgen echter schreef Greshoff in enkele dagen tijd tien gedichten die hij in augustus 1924 zou bundelen onder de titel De Ceder, waarna tot 1937 bijna jaarlijks een poëzie- en prozabundel verscheen. Zijn ontwikkeling in de poëzie werd verder

- 5 - aangemoedigd door de toekenning van de Prijs van Amsterdam in 1927, voor de ‘blijmoedige toon’ van zijn werk. In november 1931 verscheen de eerste uitgave van het tijdschrift Forum, bij de oprichting waarvan Greshoff nauw betrokken was. Tijdens deze eerste redactievergaderingen zou de basis worden gelegd voor een innige vriendschap met Menno ter Braak en Edgar du Perron. Eind 1932 werd Greshoff redacteur van Groot Nederland, samen met Frans Coenen, Elisabeth Couperus en de Vlaming Jan van Nijlen. Hij kreeg de opdracht het eens zo toonaangevende tijdschrift weer nieuw leven in te blazen, wat hem moeizaam afging. Van 1934 tot 1939 was Greshoff hoofdredacteur van Het Hollandsche Weekblad te Brussel, en tevens werkte hij in deze periode vaak mee aan de Kroniek van Kunst en Kultuur. Onder de dreiging van de Tweede Wereldoorlog besloten Jan en Aty op 8 mei 1939 Brussel te verlaten om uiteindelijk op 12 juli in Kaapstad aan te komen. In Zuid-Afrika hielp de Nederlandse boekhandelaar Gerrit Bakker Greshoff kennis te maken met de lokale literaire kring. Een prettige tijd zou volgen, maar na de Japanse invasie van Nederlands Oost-Indië in 1942 hield Greshoffs voornaamste inkomen uit Nederland-Indische kranten op, waarna hij genoodzaakt was nieuw werk te zoeken en Zuid-Afrika te verlaten. Uiteindelijk kreeg Greshoff een functie aangeboden bij het Nederlands Informatiebureau te New York, waar hij en Aty van oktober 1942 tot mei 1945 zouden wonen: “Vijf October 42 kwam ik in New York aan. Dr Bolkestein had mij reeds geschreven dat hij mij daar graag zien zou, zodat een telegram van Van Lennep over dit onderwerp niet geheel onverwacht kwam. Ik ving onmiddellijk mijn gewone werkzaamheden bij het Informatiebureau aan waar ik belast werd met de afdeling Radio welke zowel berichtgeving voor Nederland bestemd [sic], als ontspanning voor de Ned. Zeelieden omvatte.”2 Naast zijn werkzaamheden voor het Nederlands Informatiebureau bleef Greshoff zich ook in New York bezighouden met de Nederlandse literatuur, waar hij eind 1942 samen met Fritz Landshoff (de gevluchte directeur van Querido te Amsterdam)

2 Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: NLMD G785 B1.

- 6 - uitgeverij Querido Inc. oprichtte. Niet veel later werden zij versterkt door M.E.H. Warendorf, de voormalige directeur van uitgeverij Van Holkema & Warendorf: “Ook in Amerika bestond het probleem van de Hollandse lectuur. Om daarin te voorzien heb ik gebruik gemaakt van de aanwezigheid van dr F.H. Landshof [sic] te Nieuw York. Deze was namelijk directeur van Querido te Amsterdam en had het recht op die firmanaam. Ik bewerkte dat nog een tweede man met grote uitgeverservaring de heer M. Warendorf, lid van de firma Van Holkema en Warendorf uit Buenos Aires waarheen hij gevlucht was, overkwam. Landshof en Warendorf hebben de nieuwe firma ‘Querido-Nieuw-York’, door mij in het leven geroepen, met grote ijver geleid.”3 Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog besloten Jan en Aty tot een terugkeer naar Kaapstad, aangezien het ‘leeggebloede en door communisme bedreigde Europa’ geen aantrekkelijke optie was. Daar startte hij in 1945 het culturele tijdschrift Standpunte, waarvan hij redactielid was. Ook schreef hij van 1947 tot eind 1965 wekelijks een letterkundige kroniek voor de Haagse krant Het Vaderland en voor het Kaapse blad Die Burger. Greshoffs eigen poëzie stond tijdens de oorlogsjaren wederom nagenoeg stil, maar vanaf 1945 zouden de gedichten elkaar weer met vrij korte tussenpozen opvolgen, waarvan De Laatste Dingen en Wachten op Charon als hoogtepunten gelden. Zijn complete oeuvre werd uiteindelijk in 1967 beloond met de Constantijn Huygens-prijs. Alhoewel Greshoff vanaf 1946 diverse reizen maakte naar Europa en New York, keerde hij altijd terug naar Zuid-Afrika. In 1948 besloten hij en Aty dan ook tot het bouwen van hun droomhuis, De Grashof, op de Quarry Heuvel net buiten Kaapstad. In zijn in 1969 uitgegeven boek Afscheid van Europa blikt Greshoff terug op zijn (literaire) leven en haalt hij herinneringen op aan veel bekende vrienden, waaronder Adriaan Roland Holst, J.C. Bloem en J. Slauerhoff. Willem Elsschot heeft zijn roman Kaas aan hem opgedragen.

3 Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: NLMD G785 B1.

- 7 - 2. Historische context

Om de oorlog te ontvluchten woonde Greshoff samen met zijn vrouw Aty van oktober 1942 tot mei 1945 in New York, waar hij werkte bij het Nederlands Informatiebureau. Dat hij zich in deze stad bepaald niet thuis voelde, blijkt wel uit zijn dagboeken: “De stad staat mij tegen, de menschen hinderen mij, het klimaat is afschuwelijk of te koud

óf te heet.”4 Greshoff verafschuwde de Verenigde Staten in het algemeen: “Dit is een afschuwelijk land in ieder opzicht”5. Tegelijkertijd echter was hij in Amerika ver verwijderd van de oorlogsperikelen die niet alleen zijn familie en vrienden, maar ook het boekenvak in Nederland teisterden. Wat volgt is een kort overzicht van een aantal zaken die tijdens deze periode speelden en die van belang zijn voor het begrip van Greshoffs dagboeken. Ten eerste wordt de toestand bekeken van het boekenvak in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarna zal worden ingegaan op de achtergrond van het Nederlands Informatiebureau.

2.1 Het boekenvak in Nederland Het in 1940 opgerichte Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK) oefende een grote invloed uit op de Nederlandse boekproductie tijdens de Tweede Wereldoorlog. De kunstensector werd geleid vanuit een sterk nationaal-socialistisch gedachtegoed, volgens secretaris-generaal en NSB-lid Tobi Goedewaagen “op een wijze die het volksche bewustzijn versterkt en den volksaard in stand houdt”.6 Dit gebeurde onder andere via de Afdeeling Boekwezen, onder leiding van Jo van Ham, die van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart de belangrijke taak van papiertoewijzing had gekregen. Het DVK maakte gebruik van preventieve censuur om de boekproductie zoveel mogelijk onder controle te houden. Hiertoe waren twee instanties in het leven geroepen: het Rijksbureau voor Papier en het Lectoraat. Het Rijksbureau voor Papier maakte onderdeel uit van de Afdeeling Boekwezen en was verantwoordelijk voor de

4 Dagboek van 23 juli 1943 5 Dagboek van 7 augustus 1944 6 Renders, Hans; Lisa Kuitert & Ernst Bruinsma [red]. Inktpatronen: de tweede wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam: De Bezige Bij, 2006: p. 9.

- 8 - papiertoewijzing aan uitgevers. Deze moesten een gedetailleerde vragenlijst invullen, waarna de Afdeeling Boekwezen beoordeelde of een boek al dan niet gedrukt mocht worden. Dit advies werd vervolgens doorgestuurd naar het Rijksbureau voor Papier, dat de uitgever informeerde over de uitkomst. Het Lectoraat was een groep van speciaal daartoe geselecteerde, Duitsgezinde beroepslezers die geplande uitgaven beoordeelden op zowel de politieke en morele strekking, als taal, letterkundige waarde, historische juistheid en deskundigheid. Officieel werden deze instanties gecontroleerd door het Referat Schrifttum van de Haubtabteilung Volksaufklärung und Propaganda van het Reichskommissariat. Maar in de praktijk bemoeiden de Duitsers zich nauwelijks met het Nederlandse boekenvak, met uitzondering van een paar ingrepen door de Sicherheitsdienst (SD). Ondertussen kreeg de Afdeeling Boekwezen van het Referat de opdracht een lijst van verboden boeken samen te stellen, die echter niet heel duidelijk afgebakend was: “In het algemeen zijn Amerikaansche en joodse boeken verboden en Engelsche, Russische en Poolsche boeken ongewenst.”7 Dit verbod trof ook het werk van Jan Greshoff: “In Stols’ in augustus 1940 aangepaste ‘Fondscatalogus voorjaar 1940’ bleken onder meer het hele oeuvre van Greshoff [...] getroffen te zijn door de Duitse banvloek.”8 Tevens werden boekhandels en antiquariaten in ‘nicht-arischen Besitz’ gesloten – een taak die door de Vereeniging ter Bevordering van de belangen des Boekhandels en de Duitsers ijverig werd uitgevoerd. Op 22 januari 1942 werd de Nederlandse Kultuurkamer, weer onder leiding van Tobi Goedewaagen, opgericht. Bij deze organisatie moesten schrijvers en alle anderen die zich bezighielden met het produceren en propageren van boeken zich aanmelden. Aangezien aanmelding bij de Kultuurkamer de enige manier was om (legaal) uit te geven (of uitgegeven te worden), ontstond er al snel een ondergronds circuit. Een bekend voorbeeld van een uitgeverij die vanuit het verzet is opgericht en illegaal opereerde, is De Bezige Bij. Er waren echter ook schrijvers en uitgevers die uitweken naar het buitenland,

7 Renders, Kuitert & Bruinsma 2006: p. 14. 8 Renders, Kuitert & Bruinsma 2006: p. 255.

- 9 - zoals Fritz Landshoff, directeur van uitgeverij Querido. De naar de Verenigde Staten gevluchte uitgever richtte samen met de Amsterdamse uitgever M.E.H. (Marinus) Warendorf in de zomer van 1943 Querido Incorporated op te New York. Het doel van deze kleine uitgeverij was om Nederlandse literatuur en publicaties over Nederland uit te brengen, aangezien de eerder door Landshoff opgerichte uitgeverij L.B. Fischer hier geen ruimte voor bood. Jan Greshoff was vanaf het begin bij de uitgeverij betrokken, net als de Belgische auteur Marnix Gijsen. Deze samenwerking leidde onder andere tot de in 1945 verschenen bloemlezing Harvest of the Lowlands, geëditeerd door Greshoff en door hem een “zeer moeilijke opgave”9 genoemd: “Op verzoek van het Informatiebureau stelde ik een zeer omvangrijke bloemlezing samen “Harvest of the Lowlands” ten einde de Nederlandse letterkunde toegang te verlenen tot de kringen van Amerikaanse kenners, belangstellenden en kritici”10. Er zouden in totaal 28 uitgaven verschijnen van Querido New York, voordat de uitgeverij eind januari 1947 weer naar Amsterdam verhuisde.

2.2. Het Nederlands Informatiebureau Het Nederlands Informatiebureau (NIB) werd officieel opgericht in juni 1941 door de regering in ballingschap, met als doel ‘openbare diplomatie’ uit te oefenen, wat neerkomt op het informeren van de Amerikaanse pers en overheid over Nederland. Het bureau is echter ook beticht voor het verspreiden van culturele propaganda, een aantijging welke het NIB altijd heeft ontkend.11 Het hoofdkantoor was gevestigd in New York op Rockefeller Plaza en werd geleid door N.A.C. Slotemaker de Bruïne. Spoedig volgden meerdere subkantoren verspreid over de Verenigde Staten in San Francisco, Boston, Washington D.C. en Holland (Michigan). Naast een persafdeling en expositieruimte produceerde het bureau radiouitzendingen en films, en was er een aparte afdeling voor Indonesische zaken. Ook verspreidde het NIB gelijkgezinde tijdschriften, waaronder The

9 Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: NLMD G785 B1. 10 Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: NLMD G785 B1. 11 Snyder, David J. ‘Dutch Cultural Policy in the United States.’ In: Four Centuries of Dutch-American Relations. Red. Hans Krabbendam, Cornelis A. van Minnen & Giles Scott-Smith. Albany: State U of New York P, 2009: p. 973.

- 10 - Knickerbocker Weekly, alhoewel dit officieel geen publicatie was van het bureau. Het voornaamste doel van dit tijdschrift was de overeenkomsten tussen de Nederlandse en Amerikaanse cultuur te benadrukken en de verschillen te overbruggen om meer sympathie voor Nederland op te wekken. Een van de belangrijkste doelen van het Nederlands Informatiebureau zou zijn geweest om een nostalgisch beeld van Nederland te scheppen, door Snyder “small Holland” genoemd.12 Met behulp van tentoonstellingen, boeken, films, radioshows en tijdschriften wilde het NIB ‘good will’ creëren bij de Amerikanen door Nederland te portretteren als moedig en schattig landje dat bleef strijden tegen het wrede nazi-regime. Tegelijkertijd echter strookte dit beeld van “small Holland” niet met de politiek van Buitenlandse Zaken, die het belang van de rol van Nederland op het gebied van internationale betrekkingen wilde benadrukken. Derhalve ging het NIB ook het beeld van “large Holland”13 verspreiden, waarbij nadruk werd gelegd op de macht van Nederland met haar rijke koloniën en handelgeschiedenis. Jan Greshoff was naar eigen zeggen naar New York gekomen op aandringen van zijn oude vriend Gerrit Bolkstein, destijds minister van Onderwijs en Schone Kunsten bij de regering in ballingschap te Londen: “De bedoeling was dat ik er ‘iets cultureels’ zou verrichten.”14 Hij kwam uiteindelijk te werken op de radioafdeling van het Nederlands Informatiebureau, waar hij belast was met zowel de uitzendingen voor het bezette Nederland als met amusementprogramma’s ten behoeve van de koopvaardij. Daarnaast werkte hij op regelmatige basis mee aan The Knickerbocker Weekly, waarvoor hij wekelijks de kopij persklaar maakte en twee artikelen per maand mocht bijdragen: “[...] hieraan heb ik veel van mijn aandacht en tijd gegeven.”15 Deze twee functies moesten echter strikt gescheiden blijven: “In zijn aanstellingsbrief werd nadrukkelijk gestipuleerd dat Greshoff op geen enkele wijze materiaal, dat hem bij het

12 Snyder, David J. ‘The Problem of Power in Modern Public Diplomacy. The Information Bureau in World War II and the Early Cold War.’ In: The United States and Public Diplomacy: New Directions in Cultural and International History. Red. Kenneth A. Osgood & Brian C. Etheridge. Leiden/Boston: Martinus Nijhoff Publishers, 2010: p. 60. 13 Snyder 2010: p. 61. 14 Greshoff, Jan. Afscheid van Europa: leven tegen het leven. Den Haag/Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1969: p. 328. 15 Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: NLMD G785 B1.

- 11 - Knickerbocker Weekly onder ogen zou komen, mocht gebruiken voor andere doeleinden, zoals bij voorbeeld zijn werkzaamheden bij het Nederlands Informatie Bureau.”16 Naast zijn werkzaamheden bij het NIB en The Knickerbocker Weekly, was Jan Greshoff ook actief bij tal van andere nevenactiviteiten: “Daarnaast echter zette ik mijn werk ten bate van de Nederlandse cultuur in het algemeen en van de Nederlandse letterkunde in het bijzonder voort.”17 Zo werkte hij aan de oprichting van een tijdschrift dat door geldgebrek uiteindelijk nooit zou verschijnen: “Veel tijd werd, helaas nutteloos, besteed aan besprekingen over de oprichting van een kwartaalschrift.”18 Ook bleef hij bijdragen leveren aan het literaire tijdschrift De Stoep, in 1940 in Willemstad opgericht door Frits van der Molen en Chris Engels.

3. Vraagstelling

Zowel uit getuigenissen van Greshoff zelf als van zijn vrienden, blijkt dat hij op literair gebied behoorlijk actief was tijdens de Tweede Wereldoorlog. Adriaan van der Veen, een goede vriend van Jan Greshoff, omschreef zijn verdiensten als volgt: “In ons land bevorderde Greshoff [...] alles wat goed en nieuw was in onze literatuur. Onder veel moeilijker omstandigheden heeft hij gedurende de oorlog buiten Nederland dezelfde positie behouden [...] Vrijwel onmiddelijk nadat Nederland tijdelijk zijn vrijheid verloor, werd de taak, welke Nederlandsche uitgevers niet meer konden vervullen, buiten de grenzen voortgezet. Ook bij dit werk heeft Greshoff, eerst van Kaapstad uit, daarna in Batavia en ten slotte in New York de Nederlandsche literatuur groote diensten bewezen.”19 Jan Greshoff zelf bevestigt deze bevinding, wanneer hij in een brief naar Jan van den Berg zijn periode in New York als volgt samenvat: “Uit het bovenstaande blijkt

16 Chen, Salma en S.A.J. van Faassen (eds.). Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols (drie delen). Den Haag: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 1990-1992: deel 2, p. xi. 17 Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: NLMD G785 B1. 18 Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: NLMD G785 B1. 19 Veen, Adriaan van der. ‘Inleiding’, in: In de verstrooiing. Een verzameling letterkundige bijdragen van schrijvers buiten Nederland 1940 – 10 mei 1945, bijeengebracht door J. Greshoff. New York: Querido, 1945, p. 7-8.

- 12 - dat ik mij gedurende de gehele oorlog gewijd heb aan één taak namelijk op alle mogelijke wijzen en met alle mogelijke middelen het voortbestaan van de Nederlandse beschaving te dienen [...] In gevallen van nood zelfs met opoffering van mijn eigen letterkundige werk. In de oorlogsjaren heb ik letterkundig vrijwel niets voortgebracht om dat ik al mijn tijd en energie wijdde aan wat ik mijn oorlogstaak achtte.”20 Op het gebied van Greshoffs eigen werk bleef het tijdens de oorlogsjaren inderdaad opvallend stil. De vrijwel constante stroom van uitgaven die van 1924 tot 1937 van zijn hand verschenen, nam onder dreiging van het oprukkende oorlogsgeweld aanzienlijk af, om vanaf 1945 weer op gang te komen. Waarom droogde Greshoffs eigen poëtische productie op tijdens de Tweede Wereldoorlog? Dit is de hoofdvraag die als rode draad zal fungeren bij de analyse van deze dagboeken. Aan het einde van dit onderzoek zal een poging worden gedaan deze vraag te beantwoorden. Hierbij zal vooral worden gekeken naar de dagboeken zelf, maar er zal ook rekening worden gehouden met de context waarin deze werden geschreven, zoals de opkomst van de Tweede Wereldoorlog.

20 Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: NLMD G785 B1.

- 13 - III. Editie

1. Verantwoording

1.1. De dagboeken De dagboeken van Jan Greshoff zijn in bewaring bij het Letterkundig Museum te Den Haag, waarbij de vroegste uit 1938 en de laatste uit 1965 stamt. Dit materiaal is te veelomvattend om geheel in dit onderzoek te betrekken. Van oktober 1942 tot mei 1945 verbleef Jan Greshoff in New York en deze studie richt zich op de dagboeken die hij gedurende deze periode schreef. Idealiter zouden in het kader hiervan alle dagboeken moeten worden bestudeerd die hij van 1942 tot en met 1945 schreef, maar ook dit materiaal is te uitgebreid om binnen de kaders van dit onderzoek te verwerken. Omdat Greshoff slechts een gedeelte van 1942 en 1945 in New York verbleef en het dagboekarchief van 1942 bovendien ongeordend is en derhalve lastig te onderzoeken, beperkt het corpus van deze studie zich tot de dagboeken van 1943 en 1944.

Foto 1

- 14 - In het archief van het Letterkundig Museum zijn uit deze tijd 137 dagen dagboek aanwezig (58 van 1943 en 79 van 1944), die op in totaal 223 bladzijden geschreven zijn (80 voor 1943 en 143 voor 1944). De dagboeken van 1943 beginnen bij 18 april en eindigen op 30 december. De eerste dag van 1944 die staat opgetekend is 30 januari, maar waar het eindigt is minder duidelijk. Het dagboek van 8 december is het laatste dat in het archief aanwezig is. De laatste pagina is echter halverwege afgescheurd en bij de scheurrand is nog de notitie “13 dec” te lezen (zie foto 1), wat er sterk op duidt dat er aanvankelijk nog meer materiaal was van de dagboeken van 1944.

Foto 2

De dagboeken van 1943 zijn in twee delen gesplitst: het eerste, ongenummerde deel dat uit 7 bladzijden bestaat, en het tweede, genummerde deel dat 73 bladzijden beslaat. De bladzijden van het tweede deel zijn ieder genummerd in de rechterbovenhoek, beginnend bij het cijfer 1 en eindigend bij 73, waardoor over de

- 15 - volgorde geen verwarring bestaat. De dagboeken van het eerste, ongenummerde deel zijn alle geschreven op dun, enigszins doorschijnend, wit papier, dat gelinieerd is en aan de linkerzijde geperforeerd met drie gaatjes (zie foto 2). Het papier van het tweede deel is vrij dik, ondoorschijnend en gelig, gelinieerd aan de linkerzijde en geperforeerd met 22 gaatjes. Voor beide delen geldt dat er is geschreven met zwarte en blauwe inkt en dat de bladzijden maar op één kant zijn beschreven. De dagboeken van 1944 bestaan uit drie delen: het eerste genummerde deel dat 22 bladzijden beslaat, het tweede genummerde deel dat 46 pagina’s in beslag neemt en het derde, ongenummerde deel van maar liefst 75 bladzijden. De bladzijden van het eerste deel zijn ieder voorzien van een cijfer in de rechterbovenhoek, van 74 tot en met 95 (voortbouwend op de nummering van het tweede deel van 1943, die bij cijfer 73 eindigt). Het tweede deel is ook genummerd in de rechterbovenhoek maar begint weer vooraan, bij het cijfer 1, en eindigt bij nummer 46. Alle dagboeken van 1944 zijn geschreven op vrij dik, ondoorschijnend, gelig papier, dat gelinieerd is en aan de linkerzijde geperforeerd met 22 gaatjes (zie foto 3). Er is geschreven met zwarte en blauwe inkt en de bladzijden zijn maar op één kant beschreven. Voor zowel de dagboeken van 1943 als 1944 is onbekend door wie de nummering is aangebracht. In hoofdstuk 2 zullen de dagboeken onder elkaar, in chronologische volgorde worden weergegeven. Elk dagboek zal als titel worden voorzien met de datum van de bewuste dag. Annotaties zullen door middel van voetnoten aan het einde van elke pagina worden geplaatst. De nummering en overgang tussen verschillende bladzijden zal worden aangeduid door middel van een witregel, waarna tussen vierkante haakjes het nummer van de nieuwe bladzijde wordt aangeduid. Ongenummerde bladzijden zijn ook van een nummer voorzien, maar deze zijn binnen de vierkante haakjes ook nog eens geplaatst tussen ronde haakjes om aan te geven dat het om een later toegekend cijfer gaat.

- 16 -

Foto 3

- 17 - 1.2. Annotaties

Het innerlijke gevoelsleven van Greshoff komt in geen enkel document zo goed naar voren als in zijn dagboeken, waarin hij zijn belevenissen, gevoelens en gedachten opschrijft. Een van de belangrijkste doelen van dit onderzoek is de lezer kennis te laten maken met de persoonlijke kant van Jan Greshoff. Het overbrengen van deze persoonlijke teksten naar de lezer staat hierbij centraal. Om deze overdracht zo min mogelijk te belemmeren, zijn het aantal annotaties beperkt gehouden. Enkel het allernoodzakelijkste is geannoteerd, waarbij is gekeken naar de mate waarin de communicatie werd belemmerd. Dit houdt simpelweg in dat woorden of passages die bij de lezer mogelijkerwijs een vraag oproepen, zijn voorzien van annotaties waarin het antwoord wordt geboden. Over het algemeen geldt, dat met name zogenaamde ‘realia’ zijn geannoteerd: onbekende plaatsen, personen, instanties, publicaties et cetera. Deze vormen ofwel om historische ofwel om persoonlijke afstand dikwijls een probleem voor de lezer. Zaken die als algemeen bekend worden beschouwd, zoals de plaatsnaam New York of de persoonsnaam Stalin, worden niet geannoteerd. Geografische aanduidingen worden enkel geannoteerd als deze voor de lezer onbekend zouden kunnen zijn. Hierbij moet vooral gedacht worden aan bepaalde straten, wijken of streken. Daarnaast worden historische gebeurtenissen niet van uitleg voorzien, tenzij dit niet als algemeen bekend wordt beschouwd en een probleem kan opleveren voor het tekstbegrip. Verder worden afkortingen en andere taalkundige zaken zoals uitdrukkingen en spreekwoorden niet toegelicht. Hierbij wordt verondersteld dat de dergelijke uitingen bekend zullen zijn bij de lezer en in gevallen waarbij dit niet zo is, kan een naslagwerk worden geraadpleegd. Een uitzondering wordt hierbij gemaakt voor afkortingen die specifiek door Jan Greshoff worden gehanteerd en die voor de lezer onduidelijk zouden kunnen zijn. Deze zullen wel worden geannoteerd omdat het hier geen algemeen bekende afkortingen betreffen en derhalve het tekstbegrip kunnen belemmeren. Tot slot worden zaken die in de dagboeken zelf al worden toegelicht, niet nogmaals behandeld in een annotatie – dit om dubbele informatie te voorkomen. Een voorbeeld hiervan kan

- 18 - onder andere gevonden worden in het dagboek van 31 augustus 1944: “In Le Soir, het [xxx] dagblad van Port-au-Prince (Haïti) [...].” Greshoff geeft hier zelf al aan dat Le Soir een Haïtiaans dagblad is, dus het is niet nodig dit nogmaals toe te lichten in een voetnoot. Verder heeft Greshoff een aantal keer krantenartikelen in de dagboeken geplakt, waarvan de oorsprong niet altijd duidelijk is te achterhalen omdat een volledige bronvermelding ontbreekt. Vaak noemt hij zelf in het betreffende dagboek al de naam van de betreffende krant en de publicatiedatum; in dergelijke gevallen wordt de bibliografische informatie niet herhaald in de voetnoot. Wanneer er echter sprake is van een onvolledige bronvermelding, zal in de voetnoot worden vermeld: ‘bron/datum onbekend’, afhankelijk van welke informatie ontbreekt. Daarnaast geeft Greshoff soms onduidelijke verwijzingen naar personen, zaken of gebeurtenissen. Deze worden voorzien van de vermelding: ‘niet geïdentificeerd’. Wanneer wel duidelijk is naar wie of wat wordt verwezen, maar er geen of weinig informatie achterhaald heeft kunnen worden, zal in de voetnoot worden vermeld: ‘geen (nadere) (biografische) informatie gevonden’. Tot slot bevat het dagboek een aantal Engels-, Duits- en Franstalige passages. Van de eerste twee talen wordt verwacht dat de lezer deze zonder al te grote problemen kan lezen, of in ieder geval de strekking ervan kan begrijpen. Zodoende zijn enkel de Franstalige passages voorzien van een annotatie met daarin de Nederlandse vertaling. Elke annotatie komt slechts eenmaal voor in de tekst. Personen of zaken die op meerdere plaatsen worden genoemd, worden dus enkel bij de eerste vermelding in de tekst geannoteerd. Voor het onderzoek naar de annotaties is gebruik gemaakt van primaire en secundaire literatuur, het internet, en reeds geëditeerde correspondentie van Jan Greshoff. Op basis van de context en de naam van personen, plaatsen of gebeurtenissen is op deze wijze vaak de juiste schrijfwijze vastgesteld.

1.3. Tekstconstitutie

Vanwege de historische en persoonlijke aard van de dagboeken is ernaar gestreefd de tekst zo origineel mogelijk te houden en dus zo min mogelijk wijzigingen toe te

- 19 - passen. Verouderde spelling zoals het gebruik van ‘sch’ in woorden als “Nederlandsche” evenals auteurseigen woorden zijn behouden om geen afbreuk te doen aan de persoonlijke schrijfstijl van Greshoff. De aanduiding “Nieuw York” voor New York is aldus niet aangepast. Ook grammaticale fouten zoals de foutieve vervoeging van het werkwoord ‘beoordelen’ in de zin: “[...] beoordeelt moeten worden”21 zijn niet aangepast. Net zo min is er ingegrepen in het enkele geval van een onzinnige lezing, meestal veroorzaakt door het ontbreken van een lidwoord of voorzetsel. Dit om de schrijfstijl van Jan Greshoff te tonen en de authenticiteit van de dagboeken te behouden. Wel zal in dergelijke gevallen, dus bij grammaticale fouten of een onzinnige lezing, de vermelding ‘sic’ in vierkante haakjes worden geplaatst, om aan te geven dat het een ongecorrigeerde fout in het citaat betreft. Tevens zijn de namen van personen en plaatsen een aantal keer verkeerd geschreven. Deze zijn enkel gecorrigeerd als deze ‘niet geïntendeerd’ waren. Dat wil zeggen dat de auteur deze fouten normaal gesproken niet zou maken, maar dit per ongeluk (bijvoorbeeld in de haast van het schrijven) foutief heeft opgeschreven. Dit kan worden vastgesteld door dezelfde (plaats)naam in de dagboeken te bekijken. Als deze telkens op de juiste manier is geschreven, behalve in een enkel geval, kan worden aangenomen dat het een niet geïntendeerde fout betreft, die stilzwijgend is gecorrigeerd. Als een fout echter geïntendeerd is, dus als de persoons- of plaatsnaam consistent fout wordt geschreven, is de schrijfwijze niet aangepast. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de naam ‘Reynier van Swinderen’. Naar deze persoon wordt veelvuldig verwezen, en tot het dagboek van 5 februari 1944 schrijft Greshoff de naam ‘Reynier’ steeds correct. Vanaf deze dag echter schrijft Greshoff zijn naam vaker wel dan niet als ‘Reinier’. Omdat dit zeer vaak voorkomt is er in dit geval voor gekozen de foutieve spelling te laten staan. Verder is de datering bovenaan de dagboeken ongewijzigd gelaten. Een enkele keer wordt de datum door Greshoff voluit geschreven, een andere keer wordt de maand of het jaartal afgekort. In alle gevallen is de schrijfwijze van de datum in deze editie weergegeven zoals deze in het bewuste dagboek voorkomt.

21 Dagboek van 27 september 1943

- 20 - Bij twijfel over de inhoud van een dagboek, veroorzaakt door het zeer lastig leesbare handschrift van Jan Greshoff of een enkele inktvlek, wordt de meest waarschijnlijke interpretatie tussen vierkante haakjes weergegeven. Hierbij staan het aantal kruisjes voor het aantal onleesbare letters. Als het aantal letters onduidelijk is, zijn er drie kruisjes geplaatst. Als het gehele woord onleesbaar is en geen enkele letter te onderscheiden is wordt dit weergegeven door een enkel gebruik van drie kruisjes, geplaatst tussen vierkante haakjes. In tegenstelling tot de spelling is de typografie van de dagboeken stilzwijgend gemoderniseerd om het leesgemak en tekstbegrip te bevorderen. Leestekens zijn gestandaardiseerd en een enkele keer zijn openings- of sluitingsaanhalingstekens ingevoegd waar deze duidelijk ontbraken. Citaten zijn voorzien van dubbele aanhalingstekens, ook als deze niet in de oorspronkelijke tekst stonden. Tevens zijn hoofdletters en punten geplaatst op plaatsen waar het duidelijk om een zinsopening of zinseinde gaat, maar een hoofdletter of punt ontbreekt. Soms zijn er grote witruimtes rondom een vraagteken of uitroepteken, wat in een tekstverwerkingsprogramma vertaald zou moeten worden naar meerdere spaties. In het kader van modernisering en standaardisering van de typografie zijn deze spaties weggelaten. Onderstrepingen en accenten zijn echter ongewijzigd overgenomen. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen verplichte accenten en onverplichte accenten. Zo maakt Jan Greshoff veelvuldig gebruik van de ‘accent grave’ (in plaats van de tegenwoordig gebruikelijke ‘accent aigu’) om op een bepaald woord extra nadruk te leggen: “Naar D. terugkeren wil hij – althans nù – niet.”22 Deze zijn bewust behouden, enerzijds om geen betekenisverlies teweeg te brengen, anderzijds om Greshoffs persoonlijke stijl te respecteren. Tevens zijn afkortingen blijven staan en aaneenschrijvingen of juist losse woordbeelden bewaard, evenals het gebruik van kapitalen bij plaatsnamen of personen – ook in gevallen waarin dit grammaticaal onjuist is. Net als de typografie is ook de opmaak stilzwijgend gestandaardiseerd. Alle regels zijn uitgevuld, tenzij de invoeging van een gedicht of iets dergelijks een specifieke opmaak vereist. Voor en na een dergelijke invoeging is een witregel

22 Dagboek van 27 november 1943

- 21 - geplaatst, ook al ontbrak deze in de oorspronkelijke tekst. Eventuele witregels die door de auteur zelf in de tekst zijn geplaatst, blijven behouden. De datering van de dagboeken, die altijd rechtsboven genoteerd staat, behoudt haar positie. Verder worden alinea’s, net als in de originele tekst, aangegeven door middel van een kleine inspringing. Een uitzondering wordt hierbij gemaakt voor de allereerste alinea van een nieuw dagboek, die in de oorspronkelijke tekst soms wel en soms niet wordt aangegeven met een inspringing. In het kader van uniformiteit is de inspringing van de eerste alinea in deze editie telkens weggelaten. Verder is in de dagboeken niet altijd duidelijk sprake van een inspringing waardoor soms twijfel ontstaat over het al dan niet aangeven van een nieuwe alinea. In dergelijke gevallen is aan de context (continuering van het onderwerp) of de opmaak (veel witruimte aan het einde van de regel of juist tot het einde van de pagina doorgeschreven) ontleend of er al dan niet sprake is van een nieuwe alinea. Tot slot nog een opmerking over de inhoud van de dagboeken. Het komt een aantal keer voor dat Greshoff een verhaal of anekdote tweemaal vertelt. Dit is met name het geval in de dagboeken van de tweede helft van 1944. Hier kan geen verklaring voor worden gegeven, maar opvallend is wel dat dit fenomeen samenvalt met de uitbraak van een hittegolf en een toenemend geklaag van Greshoff over de chronische maag- en darmklachten die hem teisteren en het aantal medicijnen dat hij hiervoor inneemt. In dergelijke gevallen van herhaling is niet ingegrepen.

- 22 - 2. Dagboekeditie

2.1. 1943 [(1)] 18 april 1943 18 april 1943 Vele maanden heeft mij de lust ontbroken één letter te schrijven. De algeheele vermoeidheid was zoo groot dat ik mij tot dr. Foyer23 wendde. Hij dacht aan hartvergrooting en raadde mij aan naar de beste hartspecialist de Klimp24 te gaan. Van hartvergrooting geen sprake. Alleen werd het middenrif een handbreedte naar boven gedrukt en bracht daardoor het hart in een ietwat scheve positie. Klimp onderzocht mij volledig. En kwam tot de slotsom: een [ver vermoeide] lever. Met geneesmiddelen en streng dieet was ik werkelijk in enkele weken veel beter. Het spreekt vanzelf dat ik niet kan recapituleren, wat ik in al deze maanden beleefd, ondervonden, gezien heb. Ik heb vele menschen ontmoet. Zag na dertig jaar Franz Werfel25 terug met wien ik als van ouds een middag samen was. Jan Junior26 is 9 Januari getrouwd. En wij zijn zeer gelukkig Nancy27 tot dochter te hebben. Wij hebben twee weken in doodsangst geleefd, toen we Jan Junior op de boot naar Engeland [lieten]. Dat alles is voorbij. En alleen mijn verlangen om hier weg te komen is heviger dan ooit te voren. Ik vind het huis een onzalig oord, waar ik mij nooit op mijn gemak zal kunnen gevoelen.

[(2)] Er is veel waardevol materiaal verloren gegaan. Gaarne had ik een en ander vastgelegd van mijn dagelijksche gesprekken met Ries.28 Ik had het ook aangenaam gevonden de hoofdzaken van mijn lange gesprek met Van Tets29 te noteren. Mijn gesprekken met Bermann30. Maar mijn moeheid en mijn onverschilligheid waren onoverkoombaar. Ik zal trachten van nu af dit boekje weer geregeld te vullen met de bijzonderheden van den dag. Van middag dronk ik thee bij Jakob Picard31. Het leven van Duitsche schrijvers in ballingschap is één ellende. Picard, aan een ruim bestaan gewend, is nu pakhuisklerk van een importeur van geweven goederen. Er bestaat gelukkig kans op een beurs,

23 Niet geïdentificeerd 24 Niet geïdentificeerd 25 Franz Werfel (1890-1945), Oostenrijkse schrijver en dichter. 26 Jan Hendrik Greshoff, zoon van Jan Greshoff en Agatha Christina Brunt. Hij verbleef tijdens de Tweede Wereldoorlog in Londen, waar hij zijn militaire dienstplicht uitvoerde. 27 Nancy Greshoff-Baines, eerste vrouw van Jan Hendrik Greshoff jr. 28 Leopold Abraham Ries (1893-1962). In 1935 werd hij benoemd tot thesaurier-generaal. Nadat hij werd ontslagen vanwege vermeende homoseksuele ontucht, verliet hij in 1937 Nederland. Uiteindelijk werd hij in 1941 benoemd tot Adjunct-Directeur van het Nederlands Informatiebureau te New York, en vanaf 1943 werd hij tevens redacteur van The Knickerbocker Weekly. 29 George van Tets van Goudriaan (1882-1948), lid van de Nederlandse adel, directeur van het Kabinet der Koningin. In 1943 kamerheer van koningin Wilhelmina. 30 Gottfried Bermann Fischer (1897-1995), Duitse uitgever die in 1942 samen met Fritz Landshoff de imprint L.B. Fischer oprichtte. 31 Jacob Picard (1883-1967), Joods-Duitse schrijver en dichter.

- 23 - zoodat hij een jaar lang zorgeloos kan werken aan een boek. Wonderlijk dat de Duitsche uitwijkelingen nog geen uitgevers mpy.32 gesticht hebben. Alleen in Mexico Stad is een kleine firma die o.a. Anna [Leghes] uitgeeft. Bermann-Fischer heeft zich op Engelsche teksten toegelegd, evenals Kurt Wolff33, die ik onlangs weer eens, tot mijn groot genoegen, terug zag op een lezing van Bert Goris34. Ik ben blij dat ik er in geslaagd ben Querido - Nieuw York35 tot leven te wekken. Landshoff en Warendorf werken hard. Slotemaker36 komt dezer dagen uit Engeland thuis, naar ik hoop, met goede kopy.

[(3)] Des avonds bezoek bij der Engelsche schilder Hanson37; leerling van Léger38 en Ozenfant39, die beide aanwezig waren, als ook Hélion40. Ik heb mij vooral bezig gehouden met professor Shapiro41 van Columbia, een der merkwaardigste menschen, die ik hier in Amerika ontmoet heb. Om elf uur met Frits van der Molen42 [xxx] een boterhammetje gegeten in de 8ste Straat. Heden, zondag, gerust en gelezen van Stefan Zweig’s autobiografie43, welke zooeven verschenen is. Helaas moet ik mij met een Engelsche vertaling tevreden stellen.

19 april 1943 19 april Ik moet terugdenken aan mijn gesprek met Shapiro. Hij klaagde steen en been over het gebrek aan onbaatzuchtigheid zoowel in de artistieke als de wetenschappelijke wereld van Amerika. Men stelt veel te veel belang in de beloning. Men wil met zijn kunst of met zijn wetenschap geld verdienen. Daaruit verklaart hij van een belangrijk deel het algemeen gebrek aan peil. Het wanbegrip, dat hier optreedt, zoodra het niet uitgeschakeld wordt, bleek mij ook met een bespreking van Zweig’s [levensxxx] in de New York Times van [xxx].

32 Maatschappij 33 Kurt Wolff (1887-1963), Duitse uitgever, redacteur, schrijver en journalist. In 1942 richtte hij samen met zijn vrouw Helen de uitgeverij Pantheon Books op. 34 Bert Goris (1899-1984), Vlaamse schrijver die onder het pseudoniem Marnix Gijsen publiceerde. Goede vriend van Jan Greshoff. 35 Eind 1942 richtte Greshoff samen met Fritz Landshoff (de gevluchte directeur van de Amsterdamse exil-uitgeverij Querido Verlag) uitgeverij Querido Inc. te New York op. Kort daarop voegde M.E.H. Warendorf (een voormalig directeur van Van Holkema & Warendorf) zich bij hen. 36 N.A.C. Slotemaker de Bruïne (1895-1969), directeur van het Nederlands Informatiebureau te New York. 37 Joseph Mellor Hanson (1900-1963), Amerikaanse modernistische schilder. 38 Fernand Léger (1881-1955), Franse kubistische kunstschilder en beeldhouwer. 39 Amédée Ozenfant (1886-1966), Franse kubistische kunstschilder. 40 Jean Hélion (1904-1987), Franse modernistische kunstschilder. 41 Harry L. Shapiro (1902-1990), Amerikaanse auteur en professor van Antropologie. 42 In 1940 richtte hij in Willemstad (Curaçao) samen met Chris Engels het tijdschrift De Stoep op, het enige Nederlandse literaire tijdschrift in de Tweede Wereldoorlog. Geen nadere biografische informatie gevonden. 43 Stefan Zweig (1881-1942), Oostenrijkse schrijver van Joodse afkomst. Zijn autobiografie was het laatste werk dat hij schreef voor zijn zelfmoord in februari 1942 en werd in 1942 onder de titel Die Welt von Gestern uitgegeven door Bermann Fischer/Hamish Hamilton te Stockholm. De eerste Engelse vertaling kwam in april 1943 op de markt, uitgegeven door Viking Press te New York. De eerste Nederlandse vertaling verscheen pas in 1948 onder de titel: De wereld van gisteren. Herinneringen van een Europeaan bij uitgeverij Albert de Lange te Amsterdam.

- 24 - [(4)] Men verwijt hem dat hij buiten de actualiteit stond. Alsof een kunstenaar niet altijd en principieel buiten de actualiteit moet staan. Gisteravond had ik Hermann Kesten44 en Landshoff45 op bezoek. Zij spraken over de Europeesche bloemlezing46 welke zij gaan maken. Ze vroegen mijn raad inzake de keuze van Fransche, Belgische en Nederlandsche texten. Ook zal ik een korte inleiding bij het Nederlandsche deel [xxx] schrijven. Zij bleven te lang. Ik vind het prettiger als Landshoff alléén bij me is.

26 april 1943 26 april Vanmiddag een gesprek met Loudon47 en Ries over de luchtvaart na den verlof [sic]. Ik was eenvoudig verstijfd van verbazing over de lichtvoetigheid, waarmede Loudon sprak over een onderwerp waar hij blijkbaar niets van wist en nog blijkbaarder [sic] [xxx] ernstig over nagedacht had. Wat hij zeide was niet slechts oppervlakkig, doch on-wijs.

27 april 1943 27 Geluncht, tusschen Hendrik Willem van Loon48 en John Erskine gezeten49. H.W. was meer dan ooit

[(5)] met zich zelf bezig en ingenomen. Hij was in één woord onuitstaanbaar van opgewonden ijdelheid. Ik heb hem eigenlijk maar één maal menschelijk gevonden: toen wij met zijn drieën, HW, Ries en ik, op de Players Club50 in het Gramercy Park lunchten. De omgeving zal hier zeker tot de bekoring bijgedragen hebben. Dit is de eenige club met “sfeer”. Wanneer ik dit boekje geregeld bijhield zou ik er iederen dag in kunnen schrijven: moe, moe, moe! Moe, gedrukt, neerslachtig, ontevreden met mezelf en het leven. Verlangende naar de jongens en de vrienden in Zuid Afrika.

2 mei 1943

44 Hermann Kesten (1900-1996), Duitse schrijver en een van de belangrijkste leden van de literaire stroming ‘Nieuwe Zakelijkheid’ tijdens de jaren ’20. 45 Fritz Helmut Landshoff (1901-1988), Duits-Nederlandse schrijver. Directeur van de Duitstalige afdeling van de Amsterdamse uitgeverij Querido Verlag. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte Fritz Landshoff naar de Verenigde Staten, waar hij in 1942 Querido-New York oprichtte. 46 Niet geïdentificeerd 47 J. Loudon, ambassadeur. Geen nadere biografische informatie gevonden. 48 Hendrik Willem van Loon (1882-1944), Nederlands-Amerikaans historicus, journalist, auteur en illustrator. 49 John Erskine (1879-1951), Amerikaanse auteur en professor Engels aan Columbia University en Amherst College. 50 Players Club is een sociëteit in New York, in 1988 opgericht door toneelspeler Edwin Booth. Tot 1989 was de club enkel voor mannen toegankelijk.

- 25 - 2 mei Des avonds een prettig bezoek gebracht bij mevrouw Lert (Vicky Baum51). Veel over Indië en in het bijzonder over Bali gepraat. Zij wist niet dat Spies waarschijnlijk omgekomen is op die door de Japanners getorpedeerde boot met Duitsche gevangenen. Zij heeft hetzelfde verlangen als wij: Bali terug te zien en [xxx] een jaartje rustig te werken.

[(6)] 21 mei 1943 21 mei Wij brachten een bezoek aan Margaret en Webster Plass52 te Philadelphia, een stad welke heel wat meer karakter en sfeer bezit dan Nieuw York! Ik vertrok van huis met een zware hoofdpijn, doch tegen vier uur klaarde die gelukkig op. Aan het maal zaten mede aan Philip Sharpless53, de grote man van de Sharpless corporation, waar Webster Plass directeur van is; en een van de kenmerkende vertegenwoordigers van een [xxx] soort: die der Amerikaansche multimiljonairs. Ik vond Sharpless vriendelijk, met een gevoel voor menselijke humor, doch overigens hoogst onbeduidend. Ik heb niet één persoonlijke opmerking uit zijn mond vernomen. Zijn liefhebberijen zijn golf en padvinderij. Hij is Amerikaans chauvinist en met een natte vinger voor een soort vrijzinnig protestantsch fascisme te lijmen. Het zou mij trouwens in het geheel niet verbazen wanneer na de oorlog het fascisme in Europa verdwenen is, doch in Amerika weer opdoemt en overwint. De [toekomstxxx] zijn het Amerikaansch fascisme en het Amerikaansch [xxx].

[(7)] 22 mei 1943 22 Mei Wij bezochten desmorgens de naaste omgeving van Philadelphia en eindigden onze rondgang in het museum om de pas verworven verzameling Gallatin54 te zien. Deze bevat slechts één werkelijk zeer goede en vertegenwoordigende Picasso. Alle andere werken, hoe belangwekkend soms ook, zijn van den tweeden rang.

[1] 23 juli 1943 Atlantic Beach, 23 July ’43 Het hindert mij, dat ik deze aantekeningen, in Zuid Afrika zoo trouw bij gehouden, in Amerika zoo schandelijk verwaarloosd heb. De reden ligt in het gevoel van onbehagen, dat mij hier geen dag verlaten heeft. Toen ik in Zuid Afrika aan kwam was ik ongelukkig. Maar dat had een duidelijke reden. Ik liet in Nederland en België mijn

51 Vicki Baum (1888-1960), Oostenrijkse auteur. Ze was sinds 1916 getrouwd met dirigent en beste vriend Richard Lert. In 1935 bezocht ze Bali, waar ze geïnspireerd werd tot het schrijven van Liebe und Tod auf Bali, dat in 1937 werd uitgegeven door Querido te Amsterdam. 52 Geen biografische informatie gevonden. 53 Geen biografische informatie gevonden. 54 Albert Eugene Gallatin (1881-1952), Amerikaanse schilder en kunstverzamelaar.

- 26 - vrienden, mijn tijdschrift, mijn omgeving achter en ik gevoelde mij volkomen ontworteld. Daar kwam de onzekerheid betreffende de uitslag van een oorlog en het eigen bestaan [sic]. Maar in Z.A. kreeg ik toch, vooral dank zij Van Wijk Louw55, v. Lennep56 en Jacques Malan57, Gerrit Bakker58, Frans Bijlsma59; de menschen van de Hollandsche kolonie, in het bijzonder de Van Swinderens60, al betrekkelijk spoedig weer eenig grond onder de voeten. Na mijn Indische reis heb ik een in menig opzicht heerlijk jaar beleefd. Thuis hadden wij de jongens met de meisjes; een buitengewoon hartelijke Afrikaansche menschenkring, een prettige omgang met de Nederlanders in en om de Club61. De oorlog begon zich rustiger voor te doen. En ik werkte veel en met vreugde. De plotselinge verplaatsing naar Amerika, was de tweede ontworteling binnen drie jaar! Dat is te veel voor iemand van mijn leeftijd. Bovendien is hier de atmosfeer niet geschikt voor mij. De stad staat mij tegen, de menschen hinderen mij,

[2] het klimaat is afschuwelijk of te koud óf te heet. Mijn drie steunpunten zijn Goris, Ries en Landshoff, maar hoe gaarne ik ook met hen verkeer, zij kunnen toch de Afrikaansche menschen niet vervangen. Ook had ik mij niet voorgesteld dat het leven zonder de jongens mij zoo zwaar zou vallen. Het werken wordt mij bemoeilijkt - net als in 1939 in Kaapstad - doordat ik voortdurend met mijn gedachten in het verleden of elders vertoef. In Zuid Afrika had mijn omgeving betekenis voor mij, hier wandel ik tusschen tooneelschermen. Vandaag met zware hoofdpijn op de divan gelegen. Tegen den avond knapte ik wat op. Van 9-10 1/2 [sic] bezoek van Landshoff, die er ook al vermoeid en ongelukkig uitzag. Ik ontmoet hier uitsluitend vermoeide en ongelukkige lieden! Mijn slapeloosheid neemt beangstigende verhoudingen aan. Ik slaap eigenlijk nooit meer dan 2 1/2 à 3 uur.

8 september 1943 8 Sept ’43 11u Zooeven verneem ik dat Italië zich onvoorwaardelijk heeft overgegeven en dat de wapenstilstand geteekend is. De strekking van dit feit is onberekenbaar. Vooral in de Balkan zal de reactie hevig zijn. Ik heb weer in maanden dit notitieboek

[3] links laten liggen. Mijn moeheid, onverschilligheid, neerslachtigheid zijn

55 Nicolaas Petrus van Wyk Louw (1906-1970), Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter. 56 M.F. van Lennep (1859-1940), kleinzoon van Jacob van Lennep, een Nederlandse schrijver, taalkundige en politicus. 57 Hoofdredacteur van het Zuid-Afrikaanse tijdschrift De Trek. Geen nadere biografische informatie gevonden. 58 Nederlandse boekhandelaar in Zuid-Afrika (Kaapstad). Geen nadere biografische informatie gevonden. 59 Geen biografische informatie gevonden. 60 G. .R.G. van Swinderen (1906-1954), Nederlandse diplomaat. In 1938 werd hij gezantschapssecretaris op het consulaat in Kaapstad, waarna hij in december 1943 werd overgeplaatst naar het consulaat-generaal te New York. 61 Onduidelijke verwijzing. Waarschijnlijk wordt hier verwezen naar de Nederlandse Club, een privéclub in New York, opgericht in 1903, waar Nederlanders kunnen samenkomen.

- 27 - onoverwinnelijk. Ik heb de afgelopen weken geleefd in een staat van volkomen verdorring. Niets is in staat mijn belangstelling te wekken. Ik herken mijzelf niet meer. De besprekingen, welke ik gevoerd heb over de uitgave van het Nederlandsche kwartaalschrift62, gingen geheel buiten mij om. Ik doe mijn werk op het bureau63, ik eet, ik slaap en ik lees. Maar ik lees zonder het diepe, verlossende plezier, dat ik daar vroeger in had. Ik nam de tien deelen van Duhamel’s Pasquier-reeks64 in een week door. Een veeltal deelen daarvan kende ik reeds. Ik voerde lange gesprekken met Ries, met Da Costa Gomez65, met Goris, met Landshoff en ook daarvan is mij ten slotte weinig bijgebleven. De brieven uit Zuid Afrika en Engeland, van Kees66 en Jan, komen zelden en ongeregeld binnen. Duidelijk aanwijsbare reden tot klachten [sic] heb ik niet. Mijn werkzaamheden zijn licht en niet hinderlijk. Niemand ligt mij een stroobreed in de weg. Integendeel, een ieder is vriendelijk en voorkomend jegens mij. En toch ben ik gemelijk en ontevreden. Het vooruitzicht van mijn reis naar Curaçao, Venezuela en Suriname is wel in staat mij op te beuren.

[4] En ik geloof niet, dat een bezoek van dr. Foyer mij eenige baat kan brengen. In zulke gevallen slaagt A.67 die zich overal gemakkelijk schikt, er niet in, mij mijn levenslust en levenskracht te hergeven. Gisteren sprak ik Han van Rhijn68, de voorzitter van de Rekenkamer. Volgens hem is de [regeeringsxxx] te Londen al even gemoedelijk-slap, als [xxx] Nederlandsch Informatiebureau te Nieuw York. Ik zal zien Van Rhijn nog eens rustig te pakken te krijgen. Wellicht ziet hij kans mij iets in Engeland te bezorgen. Ik zal deze week zien te volbrengen, wat ik telkens weer, uit pure lusteloosheid, uitstelde: een lange brief schrijven aan Van der Plas69 over een mogelijk [sic] naar Australië te komen. Als ik hier maar weg kom! Het kan zijn, dat de oorzaak van mijn onvrede en machteloosheid in mijzelf schuilt, het kan ook zijn, dat de omgeving mij drukt. Het is in elk geval de moeite waard eenige proeven op dat gebied te nemen!

8 september 194370 8u. nm

62 Greshoff verwijst hier naar de oprichting van een tijdschrift waar hij nauw bij betrokken was maar dat uiteindelijk door geldgebrek nooit zou verschijnen (zie ook hoofdstuk 2.2). 63 Het Nederlands Informatie Bureau te New York, waar Jan Greshoff werkzaam was van 1942-1945 (zie ook hoofdstuk 2.2). 64 Georges Duhamel (1884-1966), Franse schrijver en lid van de Académie Française. Zijn Chronique des Pasquier is een 10-delige romancyclus, tussen 1933 en 1945 voor het eerst uitgegeven bij Mercure de France te Parijs. In deze romancyclus wordt het leven van de familie Pasquier beschreven. 65 Moises Frumencio da Costa Gomez (1907-1966), eerste minister-president van de Nederlandse Antillen. 66 Kees Greshoff, zoon van Jan Greshoff en Aty Brunt. 67 De afkorting ‘A.’ wordt veelvuldig gebruikt door Greshoff. Met deze afkorting verwijst hij naar zijn vrouw, Aty. 68 Mr. dr. A.A. van Rhijn (1892-1986), Nederlandse topambtenaar. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was hij minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-De Gee II. Tijdens de oorlog was hij in Londen voorzitter van de Buitengewone Algemene Rekenkamer. 69 C.O. van der Plas, voorzitter van de Nederlandsch-Indische commissie voor Australië en Nieuw-Zeeland. 70 Dit dagboek is ongedateerd, dus het is niet zeker of het 8 september 1943 betreft. Dit is echter wel waarschijnlijk omdat er door Greshoff enkel een tijdaanduiding is gegeven, wat hij eerder in het dagboek van 8 september ook doet. Vermoedelijk gaat het hier dus om dezelfde dag, maar dan op een later tijdstip.

- 28 - Hedenmiddag heb ik eerst met Balink71 geluncht in de Nederlandsche Club. Vice Admiraal Stoeve72, daar aanwezig, kwam naar mij toe om zich aan mij voor te stellen. B. polste mij over de mogelijkheid, dat ik het Nederlandsche gedeelte van de Knickerbocker73

[5] geheel voor mijn rekening zou nemen. [xxx], die het thans doet is inderdaad niet bruikbaar. Ik voel er weinig voor, maar zou het wellicht doen om der wille van de daarmede verbonden inkomsten, welke mij in mijn omstandigheden zeer welkom zouden zijn. Ries vertelde mij de details van het lange gesprek dat hij met minister van den Broek74 had. Een verstrekkende muntovereenkomst met België is reeds getekend. Een economische overeenkomst is zoo goed als gereed. Deze zou vrijwel neerkomen op een tolverbond. In het kabinet werd sterke oppositie gevoerd door Piet Kerstens75. Ook [Heemberghe] is tegen. Kleffens76, tot nu toe altijd antibelgisch, is ten slotte bekeerd en sterk voor de overeenkomsten met België. Voor Ries ligt hierin de kern van de “regionale groeperingen” welke hij wenscht, als tegenwicht tegen de grote mogendheden. R. vertelde ook dat v.d. Broek - als éénige van het kabinet - een voorstander is van annexatie van gedeelten van Duitschland. Men verzocht mij een regeringsopracht te aanvaarden, welke een verblijf van zes maanden op Curaçao noodzakelijk zal maken. Ik heb dit van de hand gewezen. Ik herinner mij niet dat ik ooit zoo moe geweest ben als heden avond!

[6] 9 september 1943 9 Sept. Eindelijk post uit Zuid Afrika en Engeland. Brieven van Jan, Kees, Micky77, Gerrit Bakker, Reynier van Swinderen, Henk Mulder78, John Buckland Wright79, Johannes

71 Albert Balink (1906-1976), Nederlands-Indonesische journalist en filmmaker. In 1938 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij redacteur werd van het literaire tijdschrift The Knickerbocker Weekly. 72 Gerhard Wilhelm Stöve (1889-1977), voorganger van Karel Doorman als commandant bij de Marine. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij attaché voor Nederland bij de Combined Chiefs of Staff in Washington D.C., de hoogste geallieerde militaire autoriteit. 73 The Knickerbocker Weekly, Nederlands- en Engelstalig tijdschrift dat zich richtte op Nederlanders die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten waren geëmigreerd. Van 1941-1947 werd het wekelijks uitgegeven door de Netherlands Publishing Corporation te New York. Het Nederlands Informatie Bureau zou The Knickerbocker Weekly hebben gebruikt als medium om positieve informatie over de Nederlandse cultuur te verspreiden, hoewel het tijdschrift officieel geen publicatie was van het NIB (zie ook hoofdstuk 2.2.). 74 Ir. J. van den Broek (1882-1946). In 1942 werd hij minister van Financiën. Tijdens de oorlog leidde hij vanuit New York de Nederlandse inkooporganisatie voor militair materiaal voor Nederlands-Indië. 75 Petrus Adrianus (Piet) Kerstens (1896-1958), Nederlandse politicus en onderwijzer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij minister van Economische Zaken, Landbouw en Visserij. 76 Mr. E.N. van Kleffens (1894-1983). In 1939 werd hij minister van Buitenlandse Zaken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog week hij samen met het kabinet uit naar Londen, waar hij een voorname rol speelde. Tijdens zijn ministerschap werd de aanzet gegeven tot samenwerking in Benelux-verband. 77 Marjorie Barbara (Mickey) Famer, eerste vrouw van Kees Greshoff. 78 Hendrik Adolph Mulder (1906-1949), jarenlange vriend van Jan Greshoff. Hij publiceerde onder de naam Willem Hessels diverse gedichten voordat hij in 1949 overleed aan longtuberculose. 79 John Buckland Wright (1897-1954), Nieuw-Zeelandse illustrator en graveur.

- 29 - Meintjes80. En bericht van Engels81 uit Willemstad, dat mijn K.L.M. passage betaald is. Ik kan nu begin nov. vertrekken. Ik kán, maar ik wil niet! Ik wilde des namiddags op de Harvard Club82 wat gaan zitten lezen en schrijven, doch voelde mij zoo beroerd, dat ik weer naar huis ging. Om half zeven moest ik naar de afscheidsreceptie van Huizinga83. Bleef daar kort en sprak voornamelijk met Van Riemsdijk84. Wij aten met Ries en zijn moeder. Aan het begin van de maaltijd werd R. onwel en ging naar huis. Toen wij om 8.30 bij hem kwamen was hij wat opgeknapt. Ik besprak met hem de mogelijkheid om met goed fatsoen van de west Indische reis af te komen. Ik zie daar namelijk dermate tegen op, dat ik alles in het werk wil stellen om niet te vertrekken.

10 september 1943 10 Sept. Afscheid van Huizinga. Redevoeringen en alle daarbij behorende huichelary. Slotemaker heeft niets onbeproefd gelaten om zijn overplaatsing te bevorderen, Stoppelman85 had immer de heftigste bezwaren tegen hem, dit belette

[7] beiden niet een hartelijk, “welgemeend” afscheidswoord te spreken. Het valt mij moeilijk mijn afschuw van het Netherlands Information Bureau en de geest, welke daar heerst onder woorden te brengen. Iederen morgen wanneer ik er, meestal 7.30 v.m. binnentreed, moet ik een physieke tegenzin overwinnen. De onoprechtheid heerscht er oppermachtig, voorts erger ik mij aan de slechte organisatie, het gebrek aan doeltreffendheid, de beunhazerij. Ik voel genegenheid voor Ries en praat gaarne zoo nu en dan met Laurens86 en heb van oudsher een zwakje voor Simons87. Alle andere laten mij onverschillig of hinderen mij. In het bijzonder Landheer88 en Stoppelman en Jan van As89 om zijn voortdurende aanstellerij. Hij is mij te opzichtig offervaardig. Hij beweerde te Mexico vrij en heerlijk te leven en het baantje op het Informatiebureau alleen aanvaard te hebben omdat hij zulks zijn plicht achtte. Ik kán in zulke [edelaardigheden] niet gelooven. Van zijn reis door Zuid Amerika, welke ruim drie maanden duurde, heeft hij niets mede thuis gebracht. Ik heb getracht, herhaaldelijk, om hem eenige indrukken te ontlokken. Maar hij kan alleen over zijn [xxxbindingen] met gezantschappen en consulaten praten. Van litteratuur of schilderkunst of architectuur heeft hij niet één

80 Johannes Petrus Meintjes (1923-1980), Zuid-Afrikaanse kunstschilder en schrijver. 81 Christiaan Joseph Hendrikus Engels (1907-1980). Geen nadere biografische informatie gevonden. 82 Privéclub in Manhattan, New York. Het ledenbestand bestaat vooral uit alumni van de Harvard University. 83 Niet geïdentificeerd 84 Niet geïdentificeerd 85 J.W.F. Stoppelman. Geen nadere biografische informatie gevonden. 86 Niet geïdentificeerd 87 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar Gerard Simons, die later in het dagboek ook wordt genoemd. Geen nadere biografische informatie gevonden. 88 Bartholomeus Landheer (1904-1989), socioloog en fervent voorstander van een verenigd Europa. 89 Jan van As, hoofd van het Latijns-Amerikaans departement van het Nederlands Informatiebureau. Geen nadere biografische informatie gevonden.

- 30 - [8] herinnering behouden. Een uitgedoofde kool. Heden ontving ik de uitgave van Lod.v.Deyssel90 door Henk Mulder (v Schaik Pretoria91). Inleiding zakelijk, helder, rustig. Keuze naar mijn smaak minder gelukkig. Ik mis er in “Caesar”92, een van V.D. [sic] beste stukken en ik betreur het dat Mulder zooveel brokstukken van opstellen heeft. AEolie of de wind door den Gulden Winckel93 had hij in zijn geheel behooren af te drukken.

11 september 1943 11 Sept. Lang gesprek met Slotemaker en Ries over organisatorische vraagstukken, met het doel R. [louter] te beschermen tegen nutteloos tijdverlies. De fout ligt bij Ries, die eenvoudig niet in staat is een gesprek te bekorten. Hij laat iedere zeur tot het allerlaatste uitzeuren. Ik ontvang op bureau vrijwel iedereen staande. Dit feit op zichzelf sluit lange bezoeken uit. Ook een telephoongesprek weet hij niet te bekorten. Ik heb nooit iemand gezien, die zoo weerloos stond tegenover lastige [xxx] leuteraars. Om 1 uur te Atlantic Beach94 aangekomen Landshoff en zijn dochter [Beate] logeerden bij ons. Des avonds met Bert Goris zitten praten.

[9] Eerst over Van Deyssel. Hij had de bloemlezing van Mulder doorgelezen en was tot dezelfde slotsom gekomen als ik: “wat is dat alles veranderd, zoowel naar inhoud als vorm.” De strijd der Tachtigers tegen de voortachtigste rethoriek verliest veel van zijn waarde, wanneer men tot de ontdekking komt dat veel van wat de tachtigers schreven niet minder rethorisch was! Het beroemde stuk: “Ik houd van het prooza” vond ik onleesbaar van gezwollenheid en woordenkraam. Bert had geheime rapporten over België ontvangen. De koning95 blijft nog steeds verafschuwd, zoowel door de Walen als door de geheele arbeidersklasse. In de Vlaamsche burgerstand begint zich een neiging tot verzoening af te teekenen. Sprekende over de kapitale fout, door Leopold gemaakt door niet uit te wijken, kwamen wij over het kabinet te spreken. Hij acht Gutt96, de meest gecultiveerde en de

90 Lodewijk van Deyssel (1864-1952), pseudoniem van Karel Joan Lodewijk Alberdingk Thijm. Nederlandse schrijver en literair criticus en een van de bekendste aanhangers van de literaire beweging de Tachtigers. Er wordt hier verwezen naar de uitgave Proza van Lodewijk van Deyssel, door Henk Mulder voorzien van een inleiding en in 1943 verschenen in de reeks de Nederlandse Boekerij. Dit was een serie uitgaven van Noord- en Zuid-Nederlandse teksten, opgezet door Jan Greshoff en Henk Mulder. 91 Zuid-Afrikaanse uitgeverij 92 Uitgegeven in 1896 93 Opstel dat Lodewijk van Deyssel schreef naar aanleiding van de eerste aflevering van het tijdschrift Den Gulden Winckel. Dit opstel werd voor het eerste openbaar gemaakt in De XXe Eeuw, achtste jrg., oktober 1902, p. 443-462. 94 Er zijn meerdere steden in de Verenigde Staten met de naam ‘Atlantic Beach’, dus het is niet met zekerheid te zeggen naar welke stad Greshoff hier precies verwijst. Vermoedelijk naar Atlantic Beach in de staat North Carolina, aangezien deze zich het dichtst bij New York bevindt (ongeveer 900 km ten zuiden van de stad). 95 Leopold III (1901-1983), koning van België van 1934-1951. 96 Camille Gutt (1884-1971), geb. Camille Guttenstein. Belgisch econoom en minister. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte hij deel uit van de Belgische regering in ballingschap in Londen als minister van Financiën.

- 31 - bekwaamste der ministers. Verder niets dan lof voor De Schrijver97, van wie ik ook gedurende zijn verblijf in Nieuw York een uiterst gunstige indruk kreeg.

[10] 12 september 1943 12 Sept. Lunch op de Club met Ries en Klaus Dorn98. Het is wel zeer merkwaardig dat ik in 1911, met Paul Claudel99, de “totenfeier” voor zijn vader Wolf Dorn100 te Hellerau bijwoonde. Later dronk ik met Claudel thee in het Café Wunderbar, de eenige gelegenheid in die dagen in Hellerau. Claudel schreef in het vreemdelingenboek

Rien au monde ne se compare Au Café Wunderbar, au Café Wunderbar!101

Dorn stelt belang in de verdeeling van Duitschland na den oorlog, een onderwerp dat Ries in samen werking met Elink Schuurman102, Van Walsen103 en Guépin104 zorgvuldig bestudeerd heeft. Een lijvig rapport daarover ging dezer dagen naar Londen waar Van Walsen het aan Van Kleffens105 zal aanbieden. Ik vrees, dat Buitenlandsche Zaken er onvoldoende aandacht aan zal besteden, omdat zin voor de werkelijkheid niet tot de sterkste zijden van dit departement behoort. Het rapport is een mij sterk stuk, maar te uitsluitend op economische gegevens gegrond en gericht. Aan politieke en intellectuele vraagstukken - van zoo groot belang bij de vorming van naties, als een ontworpen West-Duitschland, een Rijnrepubliek - werd onvoldoende aandacht besteed. Ries gaf dat in een gesprek met mij [xxx] toe.

[11] Geestelijke probleemen beheerschen nu eenmaal alle andere, ook de economische. Ik ben alleen bang, dat door een verdeeling de revolutie welke Duitschland broodnoodig heeft om Europeesch te worden, onmogelijk gemaakt wordt.

13 september 1943 13 Sept. Ik heb Ries Bainville’s106 Conséquences Politiques de la Paix ter lezing gegeven. Hij

97 August de Schryver (1898-1991), Belgisch politicus en Minister van Staat. 98 Klaus Dohrn, zoon van Wolf Dohrn. Geen nadere biografische informatie gevonden. 99 Paul Claudel (1868-1955), Franse schrijver, dramaturg, dichter en diplomaat. Lid van de Académie française. 100 Wolf Dohrn (1878-1914), Duitse promotor van cultuur en onderwijs. 101 Deze anekdote is door Greshoff vrijwel letterlijk overgenomen in zijn boek Afscheid van Europa (p. 155), uitgegeven in 1969 door Nijgh & Van Ditmar. Hieruit zou kunnen worden geconstateerd dat Jan Greshoff zijn dagboeken ook als aantekeningen gebruikte. 102 Tom Elink Schuurman (1901-?), van 1942-1943 consul-generaal in New York. Geen nadere biografische informatie gevonden. 103 Niet geïdentificeerd 104 Niet geïdentificeerd 105 Eelco van Kleffens (1894-1983), Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken tijdens de Tweede Wereldoorlog. 106 Jacques Bainville (1879-1936), Franse historicus en journalist. Les Conséquences politiques de la paix werd in 1920 uitgegeven en was bedoeld als antwoord op The Economic Consequences of the Peace van John Maynard Keynes, dat in 1919 was uitgegeven.

- 32 - is mijns inziens niet voldoende op de hoogte van de plannen ten opzichte van Duitschland, welke door de Vier van Versailles gekelderd zijn. Hadden zij dat niet gedaan, dan zouden wij nu niet zoo diep in de oorlogsellende steken.

22 september 1943 22 Sept. De volksromanschrijver Herman de Man, eigenlijk heetende S. Hamburger107, heeft zich bij mij aangemeld. Hij blijkt een neef te zijn van de liedjeszanger Fuld108, welke hier in zeeliedenprogramma’s optreedt. Deze De Man is een uiterst vulgair wezen, voortdurend en uitsluitend met zich zelf bezig. Ik geloof wel dat hij eenig talent heeft voor het scheppen van atmosferen, maar zijn figuren zijn schematisch en [xxx] en zijn denkbeelden [xxx] zeer gering. Hij gedroeg zich hier geheel als de “foute schrijver”, een wijze van doen welke mij tegenstaat en die ik nooit bij een schrijver van werkelijke betekenis heb

[12] aangetroffen. Hij is op weg naar Curaçao waar hij een baantje bij de omroep krijgt en waar hem, vrees ik, eindelooze moeilijkheden wachten, want met alles wat ik over het eiland en de daar heerschende tegenstellingen vernam, is de uiterste takt noodig om er zich te handhaven. En takt heeft De Man bepaald niet. Ik ben niet onvriendelijk, doch ijskoud tegen hem geweest en aldoor slaagde ik er in hem mij van het lijf te houden. Hij was één keer, zeer kort in mijn kamer, ik heb hem sindsdien niet meer gezien dan uit de verte.

26 september 1943 26 Sept. Wij gingen naar Atlantic Beach om ons zomerhuisje te ontruimen. Paul Bromberg109 kwam ons om 5 uur met zijn auto halen om onze vele koffers en [koffertje] mee te brengen. Dat is nu weer een afgesloten tijdperk. Wij hebben van het verblijf te Atlantic Beach zeer genoten, vooral gedurende de groote hitte. Het was er altijd koel en frisch. Wij hadden Adriaan van der Veen110 er tweemaal, de eerste 14 dagen achtereen, voorts Gerda de la Fontaine Verwey111, Jan van Schaik112 en [Pierre Rabie], Jakob Picard. En bijna iedere naweek onze goede vriend Landshoff.

107 Salomon Herman Hamburger (1898-1946), Nederlands schrijver van streekromans die publiceerde onder het pseudoniem Herman de Man. 108 Lazarus ‘Leo’ Fuld (1912-1997), Nederlandse zanger die gespecialiseerd was in Jiddische liederen. 109 Paul Bromberg (1893-1949), Nederlandse architect. In april 1940 vertrok hij naar de Verenigde Staten op verzoek van de Nederlandse Vereniging van Kunst en Nijverheid om een expositie te organiseren van Nederlandse kunst en nijverheid in New York. Het was de bedoeling dat hij een maand later zou terugkeren naar Nederland, maar hij verbleef uiteindelijk gedurende de hele Tweede Wereldoorlog in de V.S., waar hij de technische vorderingen in de bouwwereld kon blijven volgen en de Economische Missie te Washington adviseerde over de woningbouw en problemen omtrent huisvesting. 110 Adriaan van der Veen (1916-2003), Nederlandse schrijver, journalist en recensent. Jan Greshoff hielp hem aan een baan als journalist bij het tijdschrift Hollandsch Weekblad. In 1940 werkte hij in de Verenigde Staten als correspondent voor Het Vaderland. In 1948 gaf hij, onder het pseudoniem Robert J. Moreland, een boek uit dat gewijd was aan Greshoff: Portrait of a Dutch poet: J. Greshoff. 111 Geen biografische informatie gevonden. 112 Zoon van de uitgever Van Schaik te Pretoria. Geen nadere biografische informatie gevonden.

- 33 - Bert Goris was ook iedere naweek in zijn huisje recht tegenover het mijne gelegen. En ik heb

[13] hem in een nadere omgang heerlijk leeren voorleezen. Hij heeft hier in Amerika, door zijn talent en karakter, heel wat meer prestige en invloed gewonnen, dan iemand als Slotemaker, wiens positie met de zijne te vergelijken valt.

27 september 1943 Avondbezoek bij Kurt Wolff. Zijn Engelsche uitgave van De Coster113 met de prenten van Masereel114 is nu uit. Het is wel een mooi boek al dweep ik niet met de trant van Masereel. Deze is mij te veel tot maniertje geworden. Goris kocht 1500 exemplaren en had deswegen eenige last met zijn regeering in Londen, omdat Masereel met de bezetters van België heult. Ik voor mij sta op het standpunt dat kunstuiting en politiek gescheiden moeten blijven en los van elkander beoordeelt [sic] moeten worden. Deze prenten hebben niets met deze oorlog en niets met Masereels opvattingen te maken. Men vindt ze mooi of leelijk, maar het gaat niet aan ze te ontkennen omdat de man, die ze 15 jaar geleden maakte, thans politiek onbetrouwbaar blijkt. Goris heeft zich krachtig, op de [grondslag] van deze [xxx], verdedigd en ten slotte gelijk gekregen. Dit getuigt van een ruime geest bij den Belgische regeering. Ik vrees dat de Nederlanders op dit gebied bekrompener en fanatieker zijn.

[14] Van verschillende ambtelijke en semi-ambtelijke zijden kwam verzet tegen een herdruk van Bloem’s poëzie in [sic] Nederlandse Boekerij115 (Pretoria) op grond van het feit dat de dichter tijdens de bezetting een betrekking bij de rechterlijke macht te Arnhem aanvaard heeft. Ten eerste blijf ik, ook in dit geval, van meening dat Bloem’s poëzie ver verheven is boven zijn maatschappelijke en politieke dwalingen en ten tweede weet ik niet of dit simpele feit voldoende aanwijzingen omtrent zijn gezindheid geeft. Bij Wolff, wiens vrouw buitengewoon begaafd en beminnelijk is, trof ik John Rewald116, de Cézannekenner en Paul Rosenfeld117, wiens “Port of New York” - een leerrijk boek, ietwat te journalistiek - mij mijn eerste aanwijzingen omtrent het “modernisme” in Amerika gegeven heeft. Ook Frits Landshoff was aanwezig. Het was een zeer aangename, levendige avond.

4 oktober 1943 4 October

113 Charles de Coster (1827-1879), Belgische romanschrijver en een van de grondleggers van de Belgische literatuur. Het boek waarover hier gesproken wordt, is waarschijnlijk De legende van Ulenspiegel. 114 Frans Masereel (1889-1972), Vlaamse graficus en schilder, voornamelijk bekend vanwege zijn houtsneden. 115 Een serie uitgaven van Noord- en Zuid-Nederlandse teksten, opgezet door Jan Greshoff en Henk Mulder. 116 John Rewald (1912-1994), Amerikaanse academicus, schrijver en kunsthistoricus die gespecialiseerd was in Franse schilders uit de late 19e eeuw. 117 Paul Rosenfeld (1890-1946), Amerikaanse journalist, voornamelijk bekend om zijn muziekrecensies. Port of New York: Essays on Fourteen American Moderns is in 1924 uitgegeven door Harcourt, Brace & Co. in New York.

- 34 - De Zaterdagmiddag heb ik te Larchmont118 bij Warendorf doorgebracht. Wij hebben prettig gepraat. Wat mij in W. zoo aanstaat is zijn eenvoudige, solide vakkennis en zijn volledige overgave aan zijn werk. Hij gaat wel eens wat onbesuisd te keer, omdat hij geen begrip heeft van en gevoel heeft voor de subtiliteiten van het

[15] ambtelijke leven. W. woont daar ruim en frisch buiten, maar mij zou een reis heen en terug, iederen dag 2 x 1 uur, te zwaar vallen. Zondag waren wij de geheelen dag in Darien119 bij de Slotemakers. S. is in de gewone omgang een alleraardigst iemand, ontwikkeld, veelzijdig, beminnelijk. Het valt daarom nog des te meer te betreuren dat hij zakelijk en ambtelijk zoo weinig doortastend, nauwkeurig, vasthoudend is. Hij heeft zich meer vijanden gemaakt, dan hij zelf vermoedt, door zijn gebrek aan scherpe [omlijning], zijn neiging om zich van alle moeilijkheden àf te maken. Het was een bijzonder aangename dag, vooral ook omdat de vrouw des huizes, die mij in menig opzicht aan Truus Esser120 deed denken, aan haar omgeving karakter en sfeer weet te geven.

8 oktober 1943 8 October Avondopening van de groote Van Gogh tentoonstelling. Als altijd: een snobistische vertooning. Tout New York. En de bezoekers stonden met hun rug naar de schilderijen te keuvelen. Ik sprak er even met Suzanne Nicolas121 en met Sterling122 van het Metropolitan Museum. De openingsrede werd gehouden door Van Boetzelaer123. Het is zelfs een Nederlandsch diplomaat niet veroorloofd zóó hopeloos banaal, zóó

[16] laag bij grondsch, zoo leeg te zijn! Ik vraag mij af, waarom men in zulke gevallen een rede niet door een vakman laat opstellen? Loudon is ernstig ziek. Een tweede aanval van anghina pectoris124. Hij is geen genie, maar hij zou het er toch zeker veel, véél beter afgebracht hebben dan Van Boetzelaer. Ik hoorde, ofschoon het nog niet officieel is, dat Snoeck125 [Grauman] opvolgt als gezant te Ottawa. Ik lunchte eenmaal met S. te Brussel, waar hij Van Lennep als gezantschapsraad opvolgde, en kreeg een zéér povere indruk van hem. Van 12.30 tot

118 Dorp in de staat New York, ongeveer 50 kilometer ten noorden van New York City. 119 Dorp in de staat Connecticut, ongeveer 70 kilometer ten noordoosten van New York City. 120 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar de vrouw van Maurits Esser, mederedacteur van het tijdschrift Den Gulden Winckel. 121 Suzanne Nicolas-Nys (1902-1985), beeldhouwster. Vrouw van Joep Nicolas (1897-1972), een Limburgse glazenier die eind 1939 met zijn gezin naar Amerika emigreerde. 122 Niet geïdentificeerd 123 Pim van Boetzelaer van Oosterhout (1892-1986), Nederlandse politicus en diplomaat, o.a. ambassadeur in Washington en Parijs. 124 Een drukkend, zwaar gevoel en/of pijn op de borst, dat ontstaat bij onvoldoende bloedtoevoer van de hartspier. 125 Niet geïdentificeerd

- 35 - 3.30 heeft hij onafgebroken schuine moppen verteld. Het was niet mogelijk één verstandig woord van zijn lippen te ontlokken. Ik herinner mij dat Van Voorst tot Voorst126 en Van der Maesen de Sombreff127, die mede aanzaten poogden een normaal tafelgesprek te beginnen, doch dat mislukte door de hardnekkige muilbekkerij van Snoeck. Ik kwam om 4 uur thuis verpletterd door zóó veel vulgaire domheid en ik heb, door de praktijk des levens, geleerd heel veel te verdragen op dit gebied. Jan van As, die hem als zaakgelastigde te Mexico heeft bijgewoond, noemt hem “hysterisch”. Buitenlandsche Zaken heeft niets vergeten en niets geleerd.

[17] 14 oktober 1943 14 october Gisterenochtend zat ik met Ries te praten over het bezoek van Klaus Dorn, toen op zijn onverwachts de Hertog in Beieren128, de hoeder van koningin Elisabeth van België, bij ons kwam binnenstappen, begeleid door dhr. [Praewig] van de Bavarian Counsil. Z.K.H.129 leek mij vriendelijk, maar mijlen van de uitvinding van het buskruit verwijderd en [Praewig] is mij te vaag, te gemoedelijke optimistich. Zijn beweringen betreffende een Beieren, waarvan 90% stemt voor de afscheiding van Duitschland, worden niet door bewijzen en zeker niet door cijfers gesteund. Hij gaf ons een stuk dat ik dadelijk gelezen heb. Het bevat enkele goede, juiste, nuttige opmerkingen, doch in zijn geheel is het breedsprakig, vol herhalingen, verward, onzeker. Alles wat ik tot nu toe van de Baierische Raad hoorde, las of zag, maakte een dilettantische indruk op mij. De heeren beweren, dat zij een groote kans zoo niet de zekerheid hebben van “erkenning” door het Amerikaansche ministerie van Buitenlandsche Zaken, waarop die van Londen spoedig zou volgen. Dat kán mijns inziens niet waar zijn. Een zoodanig “erkenning” zou bewijzen, dat reeds besloten

[18] was tot ontbinding van het Duitsche Rijk. En dit weiger ik te gelooven. In tegendeel ik vrees, dat de grootmogenden alles zullen doen om de Duitsche eenheid te bevestigen. Ik raadde Z.K.H. aan naar Londen te gaan, omdat de groote besluitingen toch in laatste aanhef/aanzet dáár genomen worden. Zoo juist verneem ik dat de groothertogin van Luxemburg130 met haar twee oudste dochters voorgoed naar Europa terugkeert. De twee jongste meisjes blijven in Canada op kostschool en ook de jongste zoon. [Henertz] vertelde mij de geschiedenis van de schulden van prins Felix131! Deze is hoogst vermakelijk. Op een gegeven oogenblik riep Bech132 de voorzitters der drie

126 Niet geïdentificeerd. Waarschijnlijk gaat het om een lid van de adellijke familie Van Voorst tot Voorst. 127 Niet geïdentificeerd. Waarschijnlijk gaat het om een lid van de adellijke familie Van der Maesen de Sombreff. 128 De titel ‘Hertog in Beieren’ was een adellijke titel die was gereserveerd voor de leden van het Duitse vorstenhuis Wittelsbach. De titel moet niet verward worden met ‘Hertog van Beieren’, een titel die werd gedragen door de daadwerkelijke heersers van Beieren. De naam van de Hertog over wie hier gesproken wordt, kon niet worden achterhaald. 129 Hier wordt verwezen naar de eerder vermelde Hertog in Beieren. 130 Charlotte van Luxemburg (1896-1985), groothertogin van Luxemburg van 1919 tot 1964. Op 10 mei 1940 vertrok zij met haar gezin naar de Verenigde Staten en daarna naar Londen, waar zij tijdens de rest van de Tweede Wereldoorlog verbleef. 131 Felix van Bourbon-Parma (1893-1970), echtgenoot van Charlotte van Luxemburg. 132 Joseph Bech (1887-1975), Luxemburgse politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte hij deel uit van de

- 36 - partijen bij elkaar (de katholieke, de liberale en de socialistische) en zei zonder inleiding: “als wij morgen geen 40 miljoen betalen wordt de groothertogische familie failliet verklaard: de schuldeischers zijn in het Paleis en weigeren weg te gaan!” Zonder lang redetwisten werd besloten de som ter beschikking te stellen. De sociale verzekering gaf onmiddelijk 30, de banken 10 miljoen. Het slot te Colmar Berg en het paleis in de stad, tot dusver persoonlijk bezit van de groothertogin, werden voor dit bedrag door de staat gekocht en

[19] ter beschikking van het vorstelijk huis gesteld. Bech heeft daarna een uiterst krachtig woord met prins Felix gesproken! Ik had hierover in [xxx] te Luxemburg wel een en ander vernomen, doch de details en het juiste bedrag waren mij niet bekend.

15 oktober 1943 15 October Jakob Picard heeft mij uitvoerige inlichtingen [xxx] omtrent de culturele stroomingen in Westfalen, doch voornamelijk in het Rijnland. Ik heb die noodig voor een kantteekening bij de nota Ries [c.s.], waarbij de staatvormende kracht van een eigen cultuur over het hoofd gezien is. Picard bevestigde op alle punten mijn vermoeden, dat er een zeer kenmerkende afzonderlijke Rijncultuur bestaat, welke naar het Westen kijkt en uitgesproken antipruissisch is.

16 oktober 1943 16 October Gisteren avond dineerden wij bij [Min Henhoff], die zelf kookt en voortreffelijk. Hij had verder gevraagd Salmoni133, professor in de geschiedenis van de oostaziatische kunst aan Columbia en de kunsthandelaar Salz134 met zijn Nederlandsche vrouw. Na het eten gingen wij naar het apartement van Salz in Ambassador, Park Ave135, waar hij ons eenige ongelooflijk mooie Renoirs; eenige goede Picasso’s en Sisley’s

[20] en Seurats; een prachtige Toulouse en een meesterwerk van Utrillo toonde. Deze Utrillo , “le Jardin de Renoir” is een van de mooiste schilderijen, welke ik ooit gezien heb. Het is vreemd schilderijen van deze hoedanigheid en waarde, welke men gewoonlijk slechts op tentoonstellingen en in musea bezichtigt, hier zoo bij de hand te hebben! Het was een aardige avond. Salz kent onze Belgische vrienden [Daeye], [xxx], Paerels136 etc zeer goed en er was dus rijke stof tot gesprek.

regering in ballingschap in Londen, waar hij minister was van Binnen- en Buitenlandse Zaken, Wijnbouw, Schone Kunsten en Wetenschappen. 133 Niet geïdentificeerd 134 Niet geïdentificeerd 135 Park Avenue, een hoofdstraat in Manhattan, New York. 136 Willem Paerels (1878-1962), Vlaamse schilder.

- 37 - Torrès137 belde mij op om zitting te nemen in een commissie voor naoorlogsvraagstukken. Ik nam het voorlopig aan en ga hedenmiddag naar de eerste bijeenkomst. Ik heb weinig vertrouwen in het nut van dergelijke besprekingen, omdat de vorm welke Europa na den oorlog zal aannemen, in hoofdzaak bepaald wordt door de wijze en het tijdstip waarop de oorlog ten einde komt. Rusland en Duitschland vormen twee vrijwel geheel onbekende factoren, welke het maken van plannen bezwaarlijk en ietwat ijdel maken. Ten slotte kreeg ik bezoek, op mijn bureau, van Bert Goris, die mij, schuchter als een debutant mededeelde, dat hij twee nieuwe gedichten

[21] geschreven had. Een uur later deed hij ze mij per ijlbode toekomen. Ze missen de rijkdom van zijn vroegere werk, maar zij zijn veel [onmiddelijker] en de innerlijke spanning is groter. Ik zal zien ze voor De Stoep138 te krijgen. Het komt mij voor dat Goris een uiterst moeilijk levenstijdvak doorleeft. Hij is ongeduriger dan ooit te vooren, ten prooi aan vlagen van melancholie en hij wordt daardoor onzeker en grillig. Ik hoorde van Steenberghe139 dat alle binnenlandsche post van de Nederlandsche missies en commissies naar de Ambassade en omgekeerd door de Amerikanen opengemaakt wordt. Dit is dus de herleving van het “Cabinet noir”140. Hetgeen de Amerikanen niet belet zich dagelijks op de borst te slaan en zich als de vrijheidlievendste lieden ter wereld te beschouwen! Wij leven hier in een politie staat van de ergste soort. In menig opzicht te vergelijken met die welke door Himmler is opgebouwd. Met dit verschil dat de Duitschers openlijk doen, wat de Amerikanen verbergen achter de ondoordringbaarheid van hun aangeboren schijnheiligheid. En dan daarbij die afschuwelijke xenophobie, welke hier naar buiten spuit met ongekende kracht, zoodra ergens maar een kiertje of een spleetje komt.

[22] Ze lachen (terecht) om de Duitschers die zich een volk van heerschers wanen, maar zij zijn daarbij diep doordrongen van de superioriteit van Amerika, de Amerikanen en hun barbaarsche American way of life. Door mijn venster zie ik, terwijl ik dit schrijf, dicht bij het News gebouw en het Chrysler gebouw, iets verder links het Empire State gebouw en rechts Rockefeller centrum. Heel indrukwekkend, ongetwijfeld. Maar hier zijn alleen steen, cement en staal indrukwekkend, de menschen niet. Het inderdaad wel statige News gebouw, dient als behuizing voor Daily News, het liederlijkste, leugenachtigste, bekrompenste

137 Niet geïdentificeerd 138 Het enige Nederlandse literaire tijdschrift in de Tweede Wereldoorlog, in 1940 in Willemstad (Curaçao) opgericht door Frits van der Molen en Chris Engels. 139 Hoogstwaarschijnlijk wordt hier verwezen naar (1899-1972), Nederlandse zakenman en politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij minister van Economische Zaken van de Nederlandse regering-in-ballingschap te Londen. Op 20 november 1941 legde hij zijn functie neer vanwege onenigheid met minister-president Gerbrandy, waarna hij zich in de VS vestigde, waar hij voorzitter werd van de Economische, Financiële en Scheepvaartmissie van het Koninkrijk der Nederlanden. 140 Naam die in Frankrijk werd gegeven aan het kantoor waar de brieven van ‘verdachte’ personen werden geopend en gelezen voordat deze werden doorgestuurd naar hun bestemming.

- 38 - en meest sensationeele dagblad ter wereld.

18 oktober 1943 18 October 43 Zoo juist hoor ik dat de verpleegster Van Kranendonck141, de eerste vrouwelijke luitenant in het Nederlandsch-Indische leger verloofd is met Burger142, die onlangs tot minister zonder portefeuille benoemd is. Zij viel hier overal zeer in de smaak omdat zij intelligent, pittig, levendig, welbespraakt en vriendelijk was. Haar stuk in De Knickerbocker over het bombardement van Rotterdam was opvallend goed. Zij is nu naar Australië, maar zal spoedig weer naar Engeland terugkeren. Gisteren heb ik de kamers iets anders geschikt. Het geheel bevalt mij beter. Landshoff kwam van 6-11. Hij vertelde dat Erika Mann143, die over de

[23] geheele Vereenigde Staten lezingen houdt, veel last van de censuur ondervindt. De kleingeestigheid van deze instelling tart iedere beschrijving, terwijl niet één ambtenaar nauwkeurig weet wat wel en wat niet “màg”. Wij spreken over de hier met den dag sterker aan den dag tredende neiging om Duitschland te beklagen en om zich over Duitschlands toekomst bezorgd te maken. Het begint er op te gelijken of Duitschland het onschuldige slachtoffer en wij - Nederlanders, Belgen, Denen, Noren etc. - de aanvallers zijn! Bromberg sprak in een gezelschap over de herbouw van Nederland na den oorlog; een der aanwezigen merkte op: de herbouw van Duitschland is van méér belang en daar wordt niet genoeg over gedacht! Ik heb in dit jaar in Nieuw York van 5 October 1942 - 5 October 1943 nog geen Europeaan ontmoet, die niet geladen was met haat tegen de Amerikanen. Ik sprak met Torrès en Buré144 over het “mede-strijderschap” van Italië. Er is geen Franschman op de wereld, die deze bittere pil zonder protest, zonder weerzin kan slikken. In Engeland beweert men er, niet zonder waarschijnlijkheid, dat deze behandeling van Italië een verkiezingslist van Roosevelt is om zich de Hebreeuwsch-Amerikaansche stemmen

[24] voor zijn vierde termijn als president te verzekeren. Dat Stalin deze verachtelijke politiek goedkeurt en bevordert, vloeit volgens Ries voort uit zijn angst voor het Communisme. Dit lijkt mij een opvatting die [xxx] niet waar, toch zeer plausibel is. Wanneer Duitschland inderdaad na dezen oorlog naar links zwenkt wordt het communistisch in de orthodoxen zin, dus Troskistisch. En niets vreest Stalin meer dan dat. Vandaar zijn zeer innige verbindingen met een groep van uiterst reactionaire Duitsche officieren in Russisch krijgsgevangenschap, waar zich zelfs een S.S.

141 Niet geïdentificeerd 142 (1904-1986), Nederlandse politicus. Van 11 augustus 1943 tot 31 mei 1944 was hij minister zonder portefeuille. 143 Erika Mann (1905-1969), Duitse actrice en schrijfster. Oudste dochter van auteur Thomas Mann en zijn vrouw Katia Mann-Pringsheim. 144 Niet geïdentificeerd

- 39 - generaal onder bevindt. Zoo juist kwam Koch145 hier binnen stappen. Ik zag hem het laatst op een diner bij Van Swinderen 31 Augustus 1942. Hij ging de eerste dagen van Sept weg, en ik ook, iets later. Het eerste wat ik hem vroeg was of hij gelegenheid gevonden had in Londen zijn, op een uitgebreide documentatie en ervaring berustende, bezwaren [xxx] Van Lennep te [xxx] plaatse kenbaar te maken. Hij ging [xxx] geladen tegen V. Lennep, en waarlijk niet zonder reden, uit Z.A. weg. Hij antwoordde mij dat Van Kleffens geweigerd had hem over dit onderwerp te ontvangen. Koch had toen een uitvoerig onderhoud met Beelaerts van Blokland146, die volkomen overtuigd was, dat van Lennep’s aanwezigheid in Pretoria schadelijk voor de vaderlandsche zaak was. Doch zelfs door bemiddeling van Beelaerts gelukte het

[25] Koch niet toegang tot Kleffens te verkrijgen. K.147 had de brief gelezen, welke [xxx] Engelbrechts148 op mijn aanraden aan Beelaerts geschreven had. Toen prof. Engelbrechts thee dronk nam hij mij, uiterst geheimzinnig, mee naar zijn kamer en begon uitvoerig en vurig zijn bezwaren tegen V. Lennep kenbaar te maken. Hij gebruikte zeer krachtige termen, welke overigens wel pasten bij de krasse staaltjes, welke hij aanhaalde. Aangezien ik wist, dat hij op Buitenlandsche Zaken nooit gehoor zou vinden, deed ik de oplossing van een [omstandig] en onomwonden bericht aan Beelaerts van Blokland aan de hand. Dit bericht nu was, volgens Koch, uitermate tam! Kleffens liet Koch weten, dat hij zoo hij bezwaren kenbaar wilde maken dit moest doen in een nota aan de minister van oorlog, die het stuk dan wel aan zijn ambtgenoot voor Buitenl. Zaken zou voorleggen. Het spreekt vanzelf dat Koch dat geweigerd heeft. Ik vroeg Koch of hij kon vermoeden, waarom Kleffens, die van alle zijden de [xxx] klachten over V. Lennep ontving, deze man door dik en dun verdedigt. Hij gelooft dat B.Z.149 op dit ogenblik liever geen steenen aan het rollen heeft omdat men niet voorzien kan welk een avalanche daaruit voortkomt. Kenmerkend voor de geest van zekere

[26] ambtelijke kringen in Londen is eveneens het verhaal dat Koch deed van een gesprek dat voerde met Star Busman150 over de verplaatsing van André Goosman151 naar Durban. Koch zei: het is een vergissing, Van Swinderen en Goosman konden goed met elkaar opschieten en dit kwam het werk te goede. Star Busman antwoordde: het is niet

145 Niet geïdentificeerd 146 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar F. Beelaerts van Blokland (1872-1956), Nederlandse ambtenaar. Van 8 juni 1942 tot september 1944 was hij voorzitter van de Buitengewone Raad tot Advies te Londen. 147 Onduidelijk of hier wordt verwezen naar Koch of naar Van Kleffens. 148 Niet geïdentificeerd 149 Buitenlandse Zaken 150 Mogelijk wordt hier verwezen naar Cornelis Willem Star Busman (1877-1966), Nederlandse rechtsgeleerde. In 1931 werd hij benoemd tot lid der Staatscommissie voor de Burgerlijke Wetgeving, waar hij tot 1963 deel van bleef uitmaken. 151 Geen biografische informatie gevonden.

- 40 - wenschelijk dat twee ambtenaren zoo goed met elkaar kunnen opschieten! Ik verschil met Koch volkomen in opvatting over Z.A.: hij vervloekt het land en ik verlang er naar terug. En met welk een vurigheid!

19 oktober 1943 19 October Wij wachten nu al weken op brieven zoowel uit Kaapstad als Londen. De berichten van de jongens zijn ons eenige werkelijke genoegen en het uitblijven ervan maakt ons gedrukt en zenuwachtig. Van Jan en van Van Wijk Louw heb ik iets vernomen over een betrekking voor Kees met het voor Z. Afrikaansche verhoudingen zéér mooie aanvangssalaris van 40 pond per maand. Daar begint een lector aan de Universiteit mede. Zij schrijven echter niets omtrent de aard der betrekking, denkende dat wij er op de hoogte van zijn, terwijl Kees’ brief of brieven daarover ons nog steeds niet bereikt hebben.

[27] De laatste brief was van 5 July en nu is het half October! De dagbladen in de Vereenigde Staten leveren een opwekkende lectuur. Gisteren: jodenvervolgingen te Boston en negervervolgingen in Harlem. Hetgeen een walgelijke rethorica [sic] over de Amerikaansche “vrijheidszin” geenszins uitsluit! Het [xxxzeïsme] is hier staatsgodsdienst. Hedenmiddag kreeg ik onverwacht bezoek van Hendrik Willem van Loon. Ik vond hem opgewekt en zijn gezondheidstoestand is merkbaar verbeterd. Hij sprak over zijn nieuwe boek “Report to Sint Peter”152, waarvan hij 160 bladzijden gereed heeft. Hij vroeg mij om zondag 31 October [xxx xxx] bij hem [xxx] te komen; maar ik zie tegen zulke ondernemingen altijd zoo op, dat ik vrees er niet toe te komen en op het laatste ogenblik een uitvlucht zal verzinnen! Ik kon H.W.153 niet lang houden, want ik had beloofd om 5 uur met De Kerillis154 op de Nederlandsche Club155 thee te drinken. Er waren ook enkele anderen Elink Schuurman, Emile Enthoven156, Philippe van Hemert157... Het bleek mij dat K. zeer bevriend was geweest met Malraux.158 Van diens gevangenneming had hij niets vernomen. Ik heb dit in een Fransch blad gelezen doch herinner mij niet meer wanneer of waar.

152 Report to Saint Peter is de onvoltooide autobiografie van Hendrik Willem van Loon, die in 1947 postuum is uitgegeven door Simon & Schuster in New York. 153 Verwijzing naar Hendrik Willem van Loon. 154 Henri de Kérillis (1889-1958), Franse journalist, politicus en nationalist. Hij was tegen verzoening met Duitsland, en na de verovering van Frankrijk in 1940 vluchtte hij naar het buitenland om arrestatie te voorkomen. Hij belandde uiteindelijk in New York, waar hij werkte aan een boek over de verovering van Frankrijk getiteld Français, voici la vérité en meewerkte aan het nationalistische weekblad Pour la victoire. Hoewel hij eerst nog een fervent aanhanger was van De Gaulle, brak hij in 1943 definitief met diens denkwijze. Na de oorlog koos hij voor ‘vrijwillige verbanning’ uit Frankrijk, waarna hij zich terugtrok op zijn boerderij in Long Island. 155 De Nederlandse Club, een privéclub in New York, opgericht in 1903, waar Nederlanders kunnen samenkomen. 156 Henri Emile Enthoven (1903-1950), Nederlandse pianist en componist. In 1939 emigreerde hij naar New York waar hij werkte als secretaris van de Nederlandse Studiegroep voor Reconstructie. 157 Geen biografische informatie gevonden. 158 André Malraux (1901-1976), Franse schrijver en politicus.

- 41 - [28] 21 oktober 1943 21 October Gisteravond bracht ik bij Bert Goris door, die zijn 43ste verjaardag vierde. Julia159 had goed gekookt. De rector van het Amerikaansche college te Leuven zat mede aan. Na het eten kwam Frits Landshoff. Het was een uiterst matte avond. Wij waren alle moe! In de loop van de dag kreeg ik een brief van Van Wijk Louw over Kees, doch nog steeds niets van Kees en een brief ‘gedateerd 20 Januari’, van [xxx] uit Amsterdam. Het was ontroerend dit handschrift weer te zien, doch veel “nieuws” stond er natuurlijk niet in. Wij vernamen er uit, dat Nijkerk160 23 Dec 42 naar een concentratiekamp gezonden was. Naar Barneveld, dat de naam heeft een der “beste” van deze slechte inrichtingen te zijn. Zou hij er nog zitten? De rede die Gerbrandy gisteren gehouden heeft was wel heel somber wat de Joden betreft. Wanneer die waanzinnige gemeenheid nu nog maar alléén aan den dag trad waar Duitschers de baas zijn; - maar hier neemt het antisemitisme hand over hand toe. In Z. Afrika had het reeds schandelijke vormen aangenomen. En al praat de heer Gerbrandy ook nog zoo treffend, ook in Nederlandsche kringen en landen en hier is het zoo niet algemeen, doch

[29] toch in veel te groote mate aanwezig. Gisteren sprak Aty, zeer onder den indruk van Gerbrandy’s reden [sic] en denkende aan deze joodsche menschen, over de toestand van de Nederlandsche Joden met een Nederland [sic] officier, die zij toevallig op het consulaat ontmoette. Zijn eenige antwoord was: ze maken altijd zoo’n koude drukte, dit zal ook wel weer niet waar of schromelijk overdreven zijn! De naam des ploerts is mij helaas niet bekend.

22 oktober 1943 22 Oct. 43 Gisteren avond kreeg ik bezoek van Kurt Wolff en Bert en Julia Goris. Het was een aangename avond. Kurt Wolff is een der meest gecultiveerde menschen mij bekend en Bert was bijzonder op dreef. Er is veel over boeken en het Boek gesproken. Wonderlijk is het dat Wolff van zijn bloemlezing door [Julien Free] uit [xxx] gemaakt thans reeds de derde druk [opligt]. Vandaag kreeg ik bezoek van Hans Gomperts161 (van 3-5). Hij zag er slecht uit en ik vond hem verbitterd en uiterst uitgedoofd. En dat voor iemand die de dertig nog niet bereikt heeft. Ik mag hem gaarne, maar ik heb niemand zoo snel zien veranderen. Zijn kritische houding, die wij (Menno162 en ik) vroeger zoo [hoogelijk] waardeerden

159 Julia Goris, de echtgenote van Bert Goris. Geen biografische informatie gevonden. 160 Bob Nijkerk (1894-1987), Nederlandse zakenman en daarnaast fervent verzamelaar van geïllustreerde boeken en typografie. Hij en zijn vrouw waren goede vrienden van de Greshoffs geworden in Brussel, waar ze vlakbij elkaar woonden. 161 Henri Albert (Hans) Gomperts (1915-1998), Nederlandse letterkundige, essayist en literair criticus, publicerend onder de naam H.A. Gomperts. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte hij deel uit van de Nederlandse regering in ballingschap. 162 Menno ter Braak (1902-1940), Nederlandse schrijver, essayist, cultuur- en literatuurcriticus. Een van de

- 42 - [30] heeft iets zuurs gekregen, iets onmenschelijks. Over Z.A. zei hij, die er niets van af weet, zulke domme dingen, dat ik mij lichtelijk voor hem schaamde. Zulk een zinledig vooroordeel lokt mij zelfs niet tot tegenspraak. Ik heb Warendorf in contact gebracht met A.A. van Rhijn, ten bate is een boek over herbouw. Uit de bespreking leidt [sic] ik af, dat hier wel iets goed uit voort kan komen.

24 oktober 1943 24 October Een rustige aangename Zondag. Veel gelezen, wat geschreven. ’s Middags een bezoek gebracht bij Ries om zijn nieuwe woning op de zeventiende verdieping Centraal Park Zuid te bewonderen: Uitzicht prachtig, kamers licht en goed van verhouding en indeeling, meubels zeer matig en zeker niet in overeenstemming met de hooge huurprijs.

25 oktober 1943 25 October Gisteravond ben ik begonnen aan een gedicht, dat vrij groot zal worden, wanneer het mij werkelijk gegeven is te verwezenlijken wat ik [bedoel]. Ik schreef een vijftig tal regels. Ik heb er geen denkbeeld van of ze goed of zelfs maar draaglijk zijn. Vandaag op mijn bureau bezoek gehad van G.A. Boon163. Wij haalden oude herinneringen op

[31] uit Arnhem: De Visser164, Van der Kuil165! Hij vroeg eenige inlichtingen betreffende [Zeur Mirko], welke ik hem verstrekken kon. Landshoff kwam avondeten en daarna gingen wij naar Othello met Paul Robeson166 in de [xxx].

26 oktober 1943 26 October Ik heb in tientallen jaren niet zulk comediespelen gezien. Robeson met zijn machtige gestalte en zijn droge stem was indrukwekkend en ontroerend. Jose Ferrer167 als Jago was meesterlijk vooral in zijn nuancering. De andere vallen alle goed. Allen te samen een verheven vertooning. Robeson en Ferrer hebben kans gezien om van deze draak, met zijn overdaad van lijken, een geloofwaardig meesterlijk drama te maken. oprichters van het literaire tijdschrift Forum en een zeer goede vriend van Jan Greshoff. Na het binnenvallen van het Duitse leger op 10 mei 1940 pleegde hij op 14 mei 1940 zelfmoord. 163 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar Gerard Adolf Boon (1882-1962), Nederlands jurist en politicus. Hij was lid van de Liberale Unie en sterk tegen de NSB gekant. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontweek hij Nederland en verbleef hij in Engeland, Canada en New York. 164 Niet geïdentificeerd 165 H.P.N. van der Kuil (1884-1971), werkzaam bij de Oude- en Nieuwe Arnhemsche Courant. 166 Paul Robeson (1898-1976) was een Afrikaans-Amerikaanse zanger en acteur. Hij was voorvechter van de burgerrechten voor de zwarte bevolking en de eerste zwarte acteur sinds 1825 in de rol van Othello. 167 José Ferrer (1912-1992), Puerto Ricaanse acteur en regisseur.

- 43 - Wij waren [xxx] onder den indruk. De dag van heden doorgebracht met het schrijven van een aanvulling op het memorandum Ries-Elink Schuurman over het toekomstige lot van Duitschland. Mijn aanteekeningen, voor een deel ontleend aan persoonlijke mededeelingen [sic] Jakob Picard, betreffen uitsluitend de vraag of de aanduidingen van een eigen cultuur, een eigen geestelijk Karakter, in het Rijnland waar te nemen vallen. Diner bij Henk Boas168 ter gelegenheid van zijn 56ste

[32] verjaardag. In weerwil van mijn genegenheid voor den gastheer, was het voor mij niet een geslaagde avond. Ik voelde mij wat vreemd in het gezelschap. Ries, die dadelijk van het eten weg moest omdat hij een afspraak had, was ook weinig op zijn gemak. Door al deze helaas onvermijdelijke “feestelijkheden” is mijn gedicht maar weinig gevorderd. Ik ben nu aan de 80ste regel. Henk Mulder stuurde mij uit Pretoria een uitstekend artikel over het botte, oppervlakkige, aanmatigende proefschrift van Abraham Jonker169. Het deed mij genoegen dat Jacques Malan dit in “Trek”170 plaatste, hoewel hij door De Zuiderstem171 en de drukkerij in verbinding met Jonker staat; terwijl [De xxx] het weigerde. Mulder’s stuk is hoogst gematigd en hij brengt bewijzen te berde. Maar de angst voor alles wat ook maar in de verste verte naar kritiek zweemt is in Zuid Afrika zoo groot, dat men zelfs van de vulgaire [xxx] Jonker geen kwaad mag zeggen. Juist deze dagen las ik in Ons Eigen Boek172 (najaar 1942) een zielig, kinderig stukje van Fransie Malherbe173 over de toenemende “onbeschaamdheid” der Zuid Afrikaansche kritici! Dit sloeg duidelijk

[33] en alleen op de arme Kees Konyn174, d.w.z. op mij en Fred le Roux175!

30 oktober 1943 30 October Gisteren vernam ik een aantal bijzonderheden over het conflict, waar Raden Mas Dermanto176 het onschuldig middelpunt van is en dat Sitsen177 en de geheel Indische

168 Geen biografische informatie gevonden. 169 Abraham Jonker (1905-1966), Zuid-Afrikaanse schrijver, journalist en politicus, en vader van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker. In 1942 promoveerde hij cum laude aan Universiteit Stellenbosch met zijn proefschrift Die roman: sy aard, ontstaan en soort. 170 Zuid-Afrikaans tijdschrift waarvan Jacques Malan hoofdredacteur was. 171 Die Suiderstem, Kaapstads dagblad van de Verenigde Partij van 1936 tot 1949. 172 Ons Eie Boek, Zuid-Afrikaans literair tijdschrift, opgericht door Fransie Malherbe, Abraham Jonker en Jacques Malan. 173 Fransie Malherbe (1894-1979), Zuid-Afrikaanse literair criticus en professor Nederlands-Afrikaans aan de Universiteit van Stellenbosch. Regelmatig verschenen er literaire kritieken van zijn hand in de Zuid-Afrikaanse tijdschriften Die Burger, Die Huisgenoot, Tydskrif vir Wetenskap en Kuns, Koers en Ons Eie Boek. 174 Tussen 1940 en 1942 werkte Jan Greshoff samen met Fred le Roux om onder het pseudoniem Kees Konyn spotschriften over Afrikaanse literaire zaken te publiceren. 175 Geen biografische informatie gevonden. 176 Adellijke aanspreektitel. Onduidelijk naar wie precies wordt verwezen. 177 Niet geïdentificeerd

- 44 - commissie aanleiding tot de portefeuillekwestie gegeven heeft. Een zeeofficier, wiens naam mij terwijl ik dit schrijf weer ontschoten is, heeft over Dermanto een rapport uitgebracht, dat van talbare leugens aan elkaar hangt. Zoo staat er in dat Dermanto in het vliegerskamp te Jackson tot gevangenisstraf veroordeeld was. De commandant in het kamp deed weten dat Dermanto’s [strafxxx] volmaakt blank is. Hij was een modelleerling. Deze militairen geven er zich blijkbaar geen rekenschap van, welk een wrok bij de Inlandsche bevolking, iedere onrechtvaardigheid wekt. De houding van Sitsen is menschelijk en flink. Gisteren z.g. cocktailparty bij Landheer. Ik heb een afschuw van deze “feestelijkheden”, doch kan er mij niet aan onttrekken. Het was bovendien een uiterst gemengd gezelschap met vele lieden “très étonnés de se trouver ensemble”178. Ik heb even prettig gepraat met vriend [xxx] en met Slotemaker. Thuis gekomen heb ik mij nog een paar uur aan

[34] [Van Wijk Brooks] gewijd. Ik deed een aardige en merkwaardige ontdekking. In Indië schreef ik tot ergernis van een [gangbare oploop] van ijverige en bekwame lieden: Stel steeds tot morgen uit wat gij niet verplicht zijt heden te verrichten. En nu vind ik bij [Van Wijk Brooks] de navolgende aanhaling.

“Mr. Webster’s three rules: first never to do today what he could defer till to morrow; secondly, never to do him self what he could make an other do for him; and, thirdly, never pay any debt to day.” [xxx]

Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik mij steeds wel bevonden heb bij de toepassing van deze stelregel en elke keer dat ik ervan afweek vergallopeerde ik mij.

31 oktober 1943 31 Oct. 43 Eindelijk het beloofde bezoek gebracht bij Simon Koster179 in zijn nieuwe dakwoning met groot terras, alleraardigst van indeeling en met een [onovertreffelijk] uitzicht. Hij betaalt daar slechts 120 dollar per maand, omdat het gebouw ligt aan de westzijde van het Middenpark bij de 107de straat, dus vlak bij het begin van Harlem. Dezelfde woongelegenheid bij de 67ste straat zou het vierdubbele kosten. Ik ben op Koster gesteld. Hij is vriendelijk en bezit een vriendelijk soort humor, dat mij aanstaat. Frits van der Molen was er aanwezig. Zwijgend en [onwezenlijk] als immer. Voorts de liedjesmaker Rombout van

[35] Riemsdijk180 en Dola de Jong181, die ook zoo’n beetje schrijft. Zij voerde het hoogste

178 Nederlandse vertaling: “erg verbaasd om zich samen te vinden”. 179 Simon Koster (1900-1989). Geen nadere biografische informatie gevonden. 180 Rombout van Riemsdijk (1879-1954), Nederlandse liedjesschrijver die o.a. het Gelders Volkslied schreef. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij in dienst van het Nederlands Informatiebureau op het zogenaamde

- 45 - woord en vertelde [xxx] onjuistheden in de hoop zich belangwekkend te maken. Dola de Jong behoort tot de vrouwen, die mij van het ogenblik of dat ik ze ontmoet, antipathiek zijn en het lukt mij nooit dit [xxx] gevoel te overwinnen. De geheele avond was een ietwat lugubere [vierderangs] geschiedenis en ik voelde mij buitengewoon ongelukkig en weinig op mijn gemak. Het speet mij voor Simon Koster. Maar waarom heeft men toch altijd de onaangename gewoonte een aantal menschen, die niet bij elkaar passen, gezamenlijk uit te noodigen?

1 november 1943 1 November 1943 Gisteren middag lunchte ik met Thomas Mann182 bij Hendrik Willem van Loon. Ik maakte de reis met vriend Ries, die mede aanzat. De terugreis ondernamen wij met de Manns en Landshoff, die bij Bermann gelogeerd had. Ik vond Mann moe, maar niettemin opgewekt. Ries heeft nog al aardig met hem gepraat. Na de lunch zei Hendrik Willem tegen Ries: het is een bijzonder aardige man, jammer dat zijn boeken zoo erg vervelend zijn. Ik moet zeggen dat deze vervelendheid mij honderdmaal liever is dan de onderhoudendheid van de goede Hendrik Willem.

[36] Des avonds soupeerde Landshoff bij ons en wij praatten tot over elf over het onuitputtelijke onderwerp: de uitgeverij en de verre en nabije mogelijkheden!

2 november 1943 2 Nov. Gisteren vertelde Slotemaker mij dat een huisvol last gehad heeft met zijn radiorede van zaterdagavond. Zaterdagavond is de geheime politie tot 3 uur ’s nachts bij hem in het Waldorf Astoria183 geweest. Zijn rede, die goed uitgesproken werd en veel indruk maakte, bevatte volgens de Amerikanen feitelijke onjuistheden en gaf een verkeerde voorstelling van zaken. Ook zou hij geen rekening gehouden hebben met enkele opmerkingen van de censuur. Het geheel was natuurlijk hoogst onaangenaam, voor een ieder, doch vooral voor een minister in functie en op officieel bezoek. Ik hoop P.K. dezer dagen eens [xxx] te spreken. Wij zagen elkaar het laatst in begin 1941 te Batavia. Des avonds kwam Adriaan van der Veen, die zoo juist gearriveerd was en nu te Nieuw York blijft. Zijn vrouw met Robert Jan kan natuurlijk nog niet reizen. Hij gaat haar tegen December halen. Voor Aty en mij is het een ware vreugde Adriaan en

‘exhibition department’. 181 Dola de Jong (1911-2003), Nederlands-Amerikaanse schrijfster, journaliste en danseres. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte zij eerst naar Marokko en later naar New York, waar zij o.a. kinderboeken schreef. 182 Thomas Mann (1875-1955), Duitse auteur die in 1929 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving. Eind 1939 vertrok hij met zijn vrouw en dochter naar de Verenigde Staten, waar hij in 1944 het Amerikaans staatsburgerschap verwierf. Tijdens deze jaren ontwikkelde hij zich tot een fanatiek antifascist. In 1952 keerde hij met zijn gezin terug naar Zwitserland. 183 Deftig hotel in Manhattan, New York.

- 46 - Jeanette184 weer hier te hebben. Zij vervangen eenigszins onze afwezige zonen en schoondochteren.

[37] Wij ontvingen een lieve brief van Kees, geschreven eenige dagen voor zijn trouwen (18 September). Hij gaat zijn wittebroodsweken doorbrengen op een “recreatiefarm” bij Stellenbosch. September kan al heel mooi zijn. Het is dan de vroege lente. Wij vinden het toch zoo bitterhard dat wij niet bij Jan’s en niet bij Kees’ bruiloft aanwezig konden zijn. Nancy seinde ons, dat zij plaats besproken heeft op een Engelsch schip. Zij zal ons een bericht zenden zoodra zij in Engeland aangekomen is. Wij verheugen ons zeer hierop. Jan en Nancy zijn dan net een jaar gescheiden geweest. Er heerscht hier een soort feestelijk optimistische stemming naar aanleiding van het Accoord van Moskou. Ik vind de ambtelijke verklaringen te wezenloos. Uit een oorlog kan nooit iets goeds voortkomen. Ook niet uit deze. Ik zal een verarmd, verbitterd, verward Nederland terug vinden, [xxx] een herleving van [xxx] en militarisme [xxx] beleven. Van avond moet ik naar Emile Enthoven. Ik heb weinig lust in uitgaan, wil liever werken, doch ik heb hem reeds éénmaal, een maand of [xxx] geleden, posé un lapin185.

[38] 3 november 1943 3 November Bij Emile E. geweest. Met de Delprats186, de Jacobsons187 en een verschrikkelijke man, de genaturaliseerde Duitscher Von Marx188. Wij hebben het gelukkig niet laat behoeven te maken. De nachtrust was weer zéér slecht. Al die barbitalpreparaten189 kunnen op den duur niet goed zijn, maar ik heb niet de moed om nacht na nacht wakker te liggen. Drie aardige brieven van Jan J190 uit Londen. Hij verheugt zich zeer op de komst van zijn vrouw. Hij is [geestdriftig] over John Buckland Wright, die zijn buurman is. Sadi de Gorter191 en fans worden te Londen verwacht. 5 november 1943 5 Nov. Gisteravond bezoek gehad van “de Jongelui”: [Madeleine Bambust], Gerda de la

184 Echtgenote van Adriaan van der Veen. Geen nadere biografische informatie gevonden. 185 De Franse uitdrukking ‘poser un lapin’ betekent ‘iemand laten zitten, iemand een blauwtje laten lopen’. 186 Niet geïdentificeerd 187 Niet geïdentificeerd 188 Niet geïdentificeerd 189 Eerste kalmerings- en slaapmiddel van de groep barbituraten. Het product, ontdekt door de Duitse Nobelprijswinnaar Emil Fischer en zijn landgenoot en arts Joseph von Mering, werd gelanceerd aan het begin van de 20e eeuw. Barbital heeft hypnotische eigenschappen en blijft zeer lang werkzaam. Daarnaast kan bij aanhoudend gebruik verslaving optreden en een overdosis snel tot de dood leiden. Ten gevolge van deze bijwerkingen werd het in de jaren ’60 vervangen door andere middelen, en tegenwoordig niet meer verkocht. 190 Jan Junior Greshoff 191 Sadi de Gorter (1912-1994), Nederlandse dichter, schrijver en zeer goede vriend van Jan Greshoff. Directeur van het Institut Néerlandais en vertegenwoordiger van Nederland bij UNESCO in Parijs.

- 47 - Fontaine Verwey, Adriaan van der Veen, Hans Gomperts en Frits van der Molen. De laatste was zwaar verkouden en droeg deswegen nog minder dan gewoonlijk tot het algemeen gesprek bij.

6 november 1943 6 Nov Gisterenavond soupeerde Adriaan van der Veen bij ons. Hij heeft een huis gehuurd op de hoek van Derde Avenue en de 46ste straat, dus ongeveer 6 min loopen van ons en 10 min van zijn bureau af. Voor ons is het bijzonder aangenaam dat hij weer te

[39] Nieuw York woont. Wij bezochten hem op de kamers in het Royalton Hotel (44e str west) welke Robert Benchley192 voorlopig tot zijn beschikking gesteld heeft. Deze kamers zijn vermakelijk aangekleed! Nabloei 1900. Met tallooze bibelots of wat ervoor moet doorgaan. Smakeloos maar met iets eigens en gezelligs.

8 november 1943 8 N. Zaterdagmiddag hebben we de ontvangst van Spaak193, waar wij voor uitgenoodigd waren bijgewoond. Spaak heeft daar uitstekend gesproken: nauwkeurig, duidelijk en zonder al te hinderlijke rederijkerij. Ik heb in geen tijden een zoo goed gebouwde, zoo overtuigend geformuleerde rede aangehoord. Ik sprak er o.a. langen tijd met Van Cauwelaert194 en met Van Essche195, de handelsattaché van de Belgische legatie (broeder is Maurice v. E., die wij in Z.A. nog al eens zagen). En, tot mijn groote verbazing ontmoette ik er Jennen196, die legatieraad in Z.A., dienstdoend consulgeneraal in Kaapstad was. Hij kwam juist aan voor de conferentie van Atlantic City197. Ik sprak met hem af, dat wij elkaar spoedig weer eens zouden zien. Des avonds kwam Landshoff soupeeren. Hij klaagde erover dat de Duitsche [xxx] voortdurend trachten Thomas Mann in de

[40] politiek te betrekken, in plaats van hem rustig aan zijn nieuwe roman te laten werken. Hij is zeer [xxx], en terecht, op al deze emigranten, die in hun hart toch nog echte [soort] Duitschers en Duitsche nationalisten zijn en hun mond vol hebben over de “rechten” van het Duitsche volk. Toen er sprake was van een verdeeling van Duitschland - de eenige redelijke mogelijkheid tot rust in Midden Europa - zei

192 Robert Benchley (1889-1945), Amerikaanse humorist, vooral bekend door zijn werk als columnist en acteur. 193 Paul-Henri Spaak (1899-1972), Belgische politicus en regeringsleider. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij minister van Buitenlandse Zaken. 194 Frans van Cauwelaert (1880-1961), Belgische politicus en advocaat. Van 1939-1954 was hij voorzitter van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. 195 Geen biografische informatie gevonden. De broer over wie gesproken wordt is Maurice van Essche (1906-1977), Belgische kunstenaar en docent die in 1940 emigreerde naar Zuid-Afrika. 196 Niet geïdentificeerd 197 Stad in de staat New Jersey, 200 kilometer ten zuiden van New York City.

- 48 - Stresemann junior198, met een hoofd rood van verontwaardiging,: “Als het daar toe komt neem ik dienst in het Duitsche leger!” Ze zijn onverbeterlijk. Is er één rechtvaardige onder? Wij spraken ook over het Joodsche nationalisme. Ik zei, dat ik een heftig tegenstander van het zionisme ben uit puur egoisme: Nederland zonder zijn Joden zou Nederland niet meer zijn en zou nog veel vervelender worden als het reeds was. De [zondag] doorgebracht met lezen, afgewisseld met een kleine wandeling door de Chineesche wijk, waar wij thee kochten. Het navolgende hoofdartikel199 stond heden in de New York Times. Dit vind ik een uiterst beminnelijke trek in de Amerikanen en een [xxx] verschijnsel, dat zij in staat zijn zooveel aandacht te besteden

[41] aan een schijnbaar [xxx] onderwerp als taarten. Dit is het begin van beschaving.

Foto 4 Foto 5

198 Wolfgang Stresemann (1904-1998), Duitse jurist, dirigent en componist. Zoon van de Duitse staatsman Gustav Stresemann. 199 Hier wordt verwezen naar het artikel ‘Pie’ (zie foto 4 en 5), dat op pagina 41 en 42 van het dagboek is ingeplakt.

- 49 - [43] Als ik nu toch aan het knippen ben, kan ik ook eens een staaltje geven van het misselijkste Amerikaansche phariseisme. Deze advertenties200 betreffende heeren en dames die “relaties” met elkander wenschen aan te knoopen zijn niet ontleend aan het een of andere bedenkelijke blaadje, maar van de deftige, al te deftige Saturday Review of Litterature!

Foto 6

200 Op pagina 43 heeft Greshoff enkele advertenties ingeplakt (zie foto 6). Datum onbekend.

- 50 - [44] 9 november 1943 9 November Ik voelde mij gisteren zeldzaam gedrukt. Dit is een toestand, welke altijd intreedt wanneer ik brieven uit Zuid Afrika ontvang. Er waren weer brieven van Kees, o.a. met een beschrijving van zijn huwelijk op 18 Sept jl. Op het déjeuner heeft Van Wijk Louw ons, de verre oude lui, herdacht. Dit feit trof mij zeer. Er was ook een bijzonder prettige, lange brief van Van Wijk, verder brieven van Prinses Marie201, Gerrit Bakker, Henk Mulder. En eindelijk een van Nancy. Mijn hoofd stond niet naar werken of lezen. Ik heb ’s avonds een kleine wandeling gemaakt en ‘Barren Ground’ van Ellen Glasgow202 gekocht. Ik was zeer verheugd te vernemen, dat de Nederlandsche regeering van alle boeken van Querido-Nieuw York 500 exx. koopt voor na den oorlog. De brief van de commissie van Toezicht heeft dus wel geholpen. Van Frits van der Molen verneem ik, dat er eenige moeilijkheden gerezen zijn over de rijkstoelage aan De Stoep, omdat Piet Kasteel203 niet goed op de hoogte van het verloop der zaken is. Hij schreef dat de minister van onderwijs op zijn afwijzende beschikking terug gekomen is. Dat is feitelijk onjuist. De eerste aanvraag om subsidie werd gericht tot Van Mook204. Deze wendde zich tot Bolkestein205

[45] om advies. Dit advies luidde ongunstig, waarop koloniën de aanvraag afwees. Koloniën en niet onderwijs. Ik schreef daar na een lange brief aan Bolkestein. B. deelde toen koloniën mede, dat hij, nu ik mij voor het tijdschrift [xxx], toch wel voor een toelage voelde. Hierop antwoordde koloniën , dat het De Stoep als een algemene vaderlandsche en niet als een koloniale aangelegenheid beschouwde. Ten slotte heeft toen Bolkestein 1200 gulden beschikbaar gesteld. En niet op voorwaarde dat ik toezicht op De Stoep zou uitoefenen (als Kasteel schrijft), maar omdat ik belangstelling voor het tijdschrift toonde. Hetgeen iets geheel anders is. Ik heb toen Engels mij dat vroeg geweigerd om tot de redactie van De Stoep toe te treden: 1 is het niet mogelijk om op groote afstand leiding te geven, 2 vind ik het [xxx] als De Stoep zijn dubbelkarakter van Curaçaosch en “avantgarde” [behoudt]. Dit laatste met alle bezwaren daaraan verbonden: de Westindische poëzie en N 1 van de Tweede Reeks was in één woord afgrijselijk.

201 Marie Bonaparte (1882-1962), prinses Bonaparte, prinses van Griekenland en Denemarken en Franse psychoanalytica. 202 Ellen Glasgow (1873-1945), Amerikaanse schrijfster uit Richmond, Virginia. Barren Ground is een roman over het leven van een plattelandsvrouw uit Virginia, in 1925 uitgegeven bij Doubleday, Page & Company in New York. 203 Petrus Albertus Kasteel (1901-2003), Nederlandse journalist, staatsman en diplomaat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij verzetsstrijder en maakte hij deel uit van het Nederlandse kabinet als referendaris-minister van Justitie. 204 Hubertus van Mook (1894-1965), koloniaal bestuurder en minister. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij minister van Koloniën. 205 Gerrit Bolkestein (1871-1956), Nederlandse politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij minister van Onderwijs.

- 51 - [46]

Foto 7

Dit206 slaat niet op Hitler, doch is een brokstuk uit een rede207 gehouden op 23 Mei 1815 door de Earl of Liverpool208. En dan zijn er nog lieden, die beweren dat de geschiedenis zich niet herhaalt!

[47] 11 november 1943 11 Nov Gisteren soupeerden Frits Landshoff en Adriaan van der Veen hier. Daarmee brachten wij eerst een bezoek aan Annette Kolb209. Ze woont zielig armelijk en ik kreeg sterk de indruk van vluchtelingen-ellende. Zij was zeer onder den indruk van James’ ‘The Turn of the Screw’210, dat zij juist gelezen had en verder gaf zij uiting aan haar

206 Hier wordt verwezen naar het artikel dat is ingeplakt op pagina 46 van het dagboek (zie foto 7). Bron en datum onbekend. 207 Zie voor de volledige rede Google Books: ‘Parliamentary Debates 1815’ vanaf p. 316. 208 Adellijke titel. Niet duidelijk naar wie precies wordt verwezen. 209 Annette Kolb (1870-1967), Duitse schrijfster. In 1936 werd zij Frans staatsburger en in 1941 vluchtte zij op 71-jarige leeftijd naar New York. 210 Henry James (1843-1916), Amerikaanse auteur die behoorde tot de stroming van het literair realisme. The Turn

- 52 - afschuw van Amerika. In dit land te moeten sterven leek haar een verschrikking. Zij was zeer moede. Wij gingen weer vroeg weg en bezochten Martin Gumpert211, die op de Derde Avenue212 woont. Ik genoot van zijn bibliotheek waarin ik vele oude bekenden terug vond. Hij bezit een mooie reeks van Toppfers213 prentenboeken en las ons voor wat Eckermann daarover in de Gespräche214 vermeldt. Gumpert gaf mij een exemplaar van zijn jeugdbundeltje Heimweh des Herzens215 met als opdracht: “[xxx] een Europeesche avond te Nieuw York”. In Amerika Europa te vinden is de hoogste [xxx] zelfs voor een genaturaliseerde Amerikaan, die dolgraag Amerikaan zou willen zijn (als Gumpert) maar het niet kàn. Tot mijn spijt kwam het gesprek niet op het Russische middel ter verlenging van

[48] de levensduur, waar Gumpert proeven mede neemt. Wel zij [sic] hij terloops dat 120 jaar een normale leeftijd wordt. Het zal mogelijk zijn de 150 te halen!

17 november 1943 17 Nov. Het was een rustige week. Ik gevoelde mij moe, waarschijnlijk door het geregeld gebruik van barbitalcombinaties. Zaterdag en zondag bracht ik door met het lezen van Edith Wharton “Age of Innocence”216. Zeer voortreffelijke roman, die bovendien documentaire waarde bezit. Hieruit blijkt weer het groote gevaar van vooroordeelen. Ik had Edith Wharton reeds lang buiten mijn gezichtskring gesloten alléén op grond van het feit dat in Frankrijk haar romans door de Revue des Deux Mondes217 gepubliceerd werden. Ik nam aan dat zij “niets” moesten zijn, omdat dat geschrift zelden of nooit iets goeds brengt. Age of Innocence is het beste te vergelijken met Couperus. Maar ik verkies de verborgen [xxx] en de toon van de Amerikaansche schrijfster. Zij is veel natuurlijker dan Couperus. Ik zie Adriaan van der Veen nu geregeld. Hij [xxx] vrijwel iederen ochtend even

of the Screw, voor het eerst uitgegeven in 1898, is een spookroman. Vanwege de verschillende mogelijke interpretaties werd de tekst veelvuldig geanalyseerd door academici in het licht van de ‘new criticism’, een literaire theorie waarin de nadruk werd gelegd op het grondig lezen en analyseren van een tekst. 211 Martin Gumpert (1897-1955), Joods-Duitse arts. In 1936 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij in 1942 het Amerikaans staatsburgerschap verkreeg. Hij adviseerde Thomas Mann over het verloop van syfilis, informatie die Mann gebruikte in zijn roman Doktor Faustus. 212 Third Avenue, straat in Manhattan, New York. 213 Rodolphe Töpffer (1799-1846), Zwitserse onderwijzer, auteur, schilder en striptekenaar. 214 Johann Peter Eckermann (1792-1854), Duitse dichter en vriend en medewerker van Johann Wolfgang von Goethe. In zijn boek Gespräche mit Goethe (twee delen, respectievelijk uitgegeven in 1836 en 1848) zijn de gesprekken van Goethe opgenomen uit de laatste negen jaar van zijn leven, toen Eckermann voor hem werkte. 215 Heimweh des Herzens, een verhaal over de jonge vrouw van een Pruissische diplomaat die rond 1801 naar Rome reist, geschreven door Traud Gravenhorst. Voor het eerst uitgegeven in 1935 door S. Fischer Verlag in Berlijn. 216 Edith Wharton, geb. Edith Newbold Jones (1862-1937), Amerikaanse schrijfster van romans en korte verhalen en daarnaast ontwerpster. The Age of Innocence is haar 12e roman en speelt zich af rondom een koppel van de upper class in New York rond 1870. Het boek werd in 1920 voor het eerst uitgegeven door D. Appleton and Company te New York. In 1921 won Wharton als eerste vrouw de Pulitzer Prijs voor literatuur met dit boek. 217 Frans literair en cultureel tijdschrift, dat opgericht is in 1829 en sindsdien maandelijks in Parijs wordt uitgegeven.

- 53 - op het Informatie Bureau aan. Van Curaçao een dringende brief ontvangen om mij over te halen toch spoedig daar te komen. En een uitnoodiging om een voordracht in the Library of Congress218

[49] over Nederlandsche letterkunde te houden. Dit laatste wordt hier als een groote eer beschouwd. Voor mij is het slechts een zwaar corvee. Ik vraag mij dikwijls af of een zoo verpletterende lusteloosheid en onverschilligheid niet zeer abnormaal is? Maandag a.s. ga ik naar een specialiteit [sic] voor het behandelen van slapeloosheid.

18 november 1943 18 Nov. Piet Kerstens heeft op de steunconferentie te Atlantic City een rede gehouden, welke mij zeer verbaasde. Hij beloofde daarin dat Nederland geen liefdadigheid wenscht en behoeft en bereid is om contant voor alle aankoopen, mede ten behoeve van het naoorlogs [xxx], te betalen. En dat terwijl minister Van den Broek219, zonder goede uitslag overigens, zich in vieren gehaald heeft om een leening in de V.S. te plaatsen. De straf volgt echter op de zonde! P.K. kreeg twee telegrammen één van Gerbrandy en één van Van den Broek, die beide hun uiterste ontevredenheid over zijn uitlating betuigden. Maar waarom laat men zulk een onervaren, ietwat opgewonden, persoonlijkheid in Amerika en op Amerika los? P.K. mist ten eenenmaal de staatsmans aanleg en -ervaring voor de functie waarin hij hier optreedt. En men behoorde dat in London te weten. Dit is in een goede twee weken zijn tweede hoogst onaangename avontuur. In normale tijden zou hij over een blunder als de laatste zijn ministeriele nek gebroken hebben.

[50] Ik verneem dat Hans Gomperts naar Londen overgeplaatst wordt. Dit spijt mij, doch ik verheug mij erover om zijnentwille. Ik wilde, dat ik in zijn plaats ware! Adriaan van der Veen sprak mij gisteren uitvoerig over zijn nieuwe boek220, dat voor twee derden gereed is en over een plan dat hij heeft voor later. De aanwezigheid van A. heeft ons saaie leven in deze saaie stad wel ietwat veraangenaamd. In de zoogenaamd deftige New York Times, die door sommigen als een ernstig blad beschouwd wordt, las ik op een der eerste bladzijden, op de [eereplaats], het navolgende stompzinnige bericht.221

218 The nationale bibliotheek en tevens het oudste nationale culturele instituut van de Verenigde Staten, gevestigd in Washington D.C. 219 Johannes van den Broek (1882-1946), Nederlandse zakenman en van 1942-1945 minister van Financiën bij de regering in ballingschap te Londen. 220 Mogelijk gaat het hier over de roman Wij hebben vleugels, die in 1946 voor het eerst is uitgegeven bij Querido te Amsterdam. 221 Hier is een artikel ingeplakt met de titel ‘Not Even Flea Bite Left For Paris Street Circus’ (zie foto 8). Datum onbekend.

- 54 -

Foto 8

Dit is Amerikaansch peil!

[51] 27 november 1943 Philadelphia 27 November Gisteren dronken wij thee bij de Mann’s. Zij vetrekken weer naar Pacific Palissades222. Hij gaf mij een ex. van de Vertauschten Köpfe223 met een alleraardigst inschrift. Ik vond Mann zeer zorgelijk. Hij vraagt zich, nu de dag der afrekening meer en meer nadert, af wat er van Duitschland wordt en hoe zijn verhouding tot het naoorlogs Duitschland zal zijn. Naar D. terugkeren wil hij - althans nù - niet. Wellicht dat hij later tot een ander inzicht komt of dat zijn drang hem te sterk wordt. Wel echter denkt hij er sterk over naar Zwitserland terug te keren. Hij heeft zich de dood van Reinhard224 zeer aangetrokken. Het is zijn generatie die afbrokkelt. Wij logeeren thans bij Margaret en Webster Plass. Als altijd weer gezellig en de atmosfeer in hun huis past mij best. Zij noodigden aan het diner uit de heer en mevr. [Chutter]. Zij is een juffr. Kasteleyn, mateloos zelfingenomen en snobistisch. Zij behoort tot het onuitstaanbare

222 Pacific Palisades, een wijk in de stad Los Angeles in Californië. 223 Die vertauschten Köpfe, roman van Thomas Mann. Voor het eerst verschenen in 1940 in Stockholm, bij uitgeverij Bermann-Fischer. 224 Niet geïdentificeerd

- 55 - gilde van hen die niet luisteren kunnen. 28 november 1943 28 Nov. In het Museum van de Universiteit van Pennsylvania zag ik voor het eerst in mijn

[52] leven een reeks Panameesche oudheden, eerst onlangs, in 1940 en 41, opgegraven. De kleine gevonden dierfiguren zijn zeldzaam fraai. Anders en eenvoudiger dan de Amerikaansche kunst. Men kan dit werk het beste kenmerken met een tegenspraak-in-woorden: het is ongelogen barok. Des namiddags bezocht ik een uitvoering van Zuid Italiaansche dansen en volksliederen. Italië wordt hier, zeer zeker door de bevolking, geheel en als van zelf sprekend als bondgenoot aanvaard. Ik was zeer ontroerd, weer eens Italiaansch hoorende en moest denken niet alleen aan de vele gelukkige verblijven in dat land, maar ook aan Arthur en Annie van Schendel225. Het geheel nam mij zoo in beslag dat ik voortdurend met tranen in de oogen zat. In de trein en in bed heb ik het boek van Vansittart226 gelezen. Het is een dichtgebouwd en aanmatigend geschreven boek, met te veel aanhalingen van beroemde schrijvers; doch men moet toegeven dat hij op tal van punten het allerbitterste gelijk van de wereld heeft. En het ergste is, dat men weer gereed staat om de fouten van na 1918 te herhalen. Hier in Amerika bestaat

[53] meer medelijden met, meer belangstelling voor de Duitschers dan voor eenig ander volk. Paul Bromberg sprak in een klein gezelschap over de wederopbouw van Nederland in verband met zijn uitgebreide en grondige studie van de z.g. “prefabricated” huizen. Een der aanwezigen, een Nederlandsche architect, onderbrak hem duidelijk geërgerd en riep: “Al dat gepraat over de herbouw van Nederland! Wie denkt er over de herbouw van Duitschland!” Het fascisme is in weerwil van alle nederlagen der Duitschers nog springlevend en gezond! De kunsthandelaar Frits Lugt227 heeft een nota geschreven, welke ik niet slechts gelezen, doch zorgvuldig bestudeerd heb, waarin hij de noodzakelijkheid van het onderbrengen van Joden en Negers in speciale gebieden bepleit. Let wel in 1943! Wij hebben, ten bate van het geallieerde opperbevel, door Bromberg een lijst doen opstellen van alle bouwwerken in Nederland, welke, zoo eenigszins mogelijk, gespaard moeten blijven. Deze lijst werd, door wie? En waarom? aan Lugt voorgelegd die er alle moderne bouwkunst van schrapte met de opmerking, dat die wankunst na de oorlog toch afgebroken zou worden. De kleine Goebels228!

225 Arthur van Schendel (1874-1946), Nederlandse schrijver van romans en korte verhalen. 226 Vermoedelijk gaat het hier over het boek I am the World van Peter Vansittart, in 1942 voor het eerst verschenen bij Chatto en Windus in Londen. 227 Frederik Johannes Lugt (1884-1970), Nederlandse kunstverzamelaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij met zijn gezin eerst in Zwitserland en daarna in de Verenigde Staten. 228 Hier wordt verwezen naar Joseph Goebbels (1897-1945), de Duitse minister van Propaganda van 1933-1945.

- 56 - [54] Wij hebben natuurlijk achteraf deze gebouwen weer op de lijst doen plaatsen. Maar niettemin ontmoette Ries, tot zijn afgrijzen deze gevaarlijke idioot op een lunch bij de Nederlandsche consul-generaal. Ik heb thans maatregelen getroffen om de antisemitische nota aan de Ambassade te doen toekomen.

1 december 1943 1 Dec. Gisteren middag een telegram gekregen, meldende dat Kees zijn B.A. bereikt heeft. Het genoegen, dat deze mededeeling mij verschafte, werd geheel vergald door één zin uit het telegram: “What is happening to Jan”. Wij weten niet beter of Jan zit rustig in Londen op de Staf te [teekenen]. Er is dus iets met hem. Maar wat? Ik heb ogenblikkelijk een vrij uitvoerig telegram aan Rien Marsman229 om nadere inlichtingen gezonden. Wij leven nu in een spanning en onder een druk, welke het onmogelijk maakt aandacht te schenken aan wat ook. Hendrik-Willem van Loon belde mij op met de mededeeling, door hem via Zwitserland ontvangen, dat onze wederzijdsche bekende, Henri Mayer230 te ʼs Gravenhage, het met de zijnen goed maakt. Gelukkig. Bogaert231 kwam uit Australië terug met berichten welke Ries en mij de angst om het hart

[55] deden slaan. Er heerscht daar in de kleine Nederlandsche gemeenschap en in het bijzonder onder de houwdegens een geest, welke zich wonderwel bij die van Goebels en Goering232 aanpast. De brieven van Nederlanders onderling worden door een militaire censuur geopent [sic]. Let wel: de brieven van Nederlandsche burgers. Het wordt tijd dat Van Mook, die wij iederen dag hier verwachten, eens orde op deze zaken gaat stellen. Van der Plas, die er niet aan mee doet, is niet sterk genoeg om een eind aan deze fascistische wantoestanden te maken. Mijn plan om naar Australië te gaan, dat ik reeds met Sitsen besprak, heeft thans veel van zijn aantrekkelijkheid voor mij verloren. Gisteravond waren Bert en Julia Goris bij ons. Ik heb B. in lange tijd niet zoo opgewekt en onbezorgd hooren praten. Hij heeft mij zeer vermaakt met een getrouw en uitvoerig verslag van zijn gesprek met Spaak, dat ruim twee uur duurde. Het mooie is dat Spaak hem de Nederlandsche Voorlichtingsdienst als voorbeeld stelde en dat de menschen bij ons steeds [xxx] zijn op de uitstekende resultaten welke de Belgische bereikt met geringer middelen en geringer kosten.

229 Rina Marsman-Barendregt (1897-1953), echtgenote van dichter H. Marsman. Zij overleefde de ontploffing van het stoomschip Bérenice in juni 1940, waarbij haar man verdronk. 230 Henri Mayer (1890-1958), Haagse boekhandelaar met wie Greshoff een jarenlange correspondentie onderhield. 231 Niet geïdentificeerd. In de rest van het dagboek heeft Greshoff het over ‘Van den Bogaert’. 232 Hermann Göring (1893-1946), Duitse politicus en militair die tot de top van de Nazi-regering behoorde.

- 57 - [56] 3 december 1943 3 Dec. ‘43 Wij hadden met Landshoff Jakob Picard en Waldinger233 op bezoek. Ofschoon ik terneergeslagen en moe was, had ik toch een aangename avond door het levendig gesprek, waar vooral Waldinger toe bijdroeg. Er kwam een scherp meeningsverschil tot uiting tusschen Picard eenerzijds, wij drieën anderzijds, over de vraag of men in Duitschland of een door Duitschland bezet land rustig voort kon gaan met publiceren, mits men zich van iedere politieke uiting onthield. Picard kwam aan met het voorbeeld van Sholltis234, die antinazi rustig doorging zijn romans over historische onderwerpen uit te geven, zonder daarbij eenige concessie te doen. Wij verwierpen dit, omdat men zoo doende, juist wanneer men goed werk levert, of men wil of niet eenige luister aan het gehate regieme bijzet. Er is naar onze meening maar één houding: schrijven en het geschrevene in de lade sluiten. Geen bericht omtrent Jan. Wij leven onder een zware druk. Daarbij komt dat de conferentie te Kairo235 en het daarover verspreide ambtelijke verslag mij met afschuw en angst vervuld hebben. Deze heeren voeren een oorlog met woorden! Ze zullen Japan van al zijn oneerlijk verkregen bezittingen berooven. Prachtig, maar zij zijn nog

[57] duizenden km. van Japan verwijderd! In Italië gaan de geallieerden enkele meters per dag vooruit. In Rusland is de Russische aanval tot staan gebracht. En hoe minder de geallieerden doen, hoe sterker wordt hun behoefte om te praten. Natuurlijk is alles wat te Kairo gesproken werd ons uit het hart gegrepen, maar toch zou een snelle opmarsch door Italië naar het Noorden, door Polen naar het Westen, een inval in de Balkan en een nieuwe reeks bombardementen van Berlijn mij duizendmaal liever zijn. Het gaat niet goed! Zoekt men in Duitschland naar een Darlan236 of een Badoglio237? De afkeer van de z.g. democratiën van het fascisme is in wezen niet zóó groot als zij het doen voorkomen. De sterke man en de machtsformule oefenen nog op miljoenen een onwederstaanbare aantrekkingskracht uit. Bert Goris bracht mij zijn boekje Du Genie Flamand, aux Editions du Roseau Pensant238. Ik heb de lezing indertijd met genoegen gehoord en ben blij dat ik deze thans in druk heb. Dit wordt later een rariteit voor bibliophielen!

233 Niet geïdentificeerd 234 Niet geïdentificeerd 235 De Conferentie van Caïro werd gehouden van 22-26 november 1943 onder de codenaam Sextant. Het doel van de conferentie was om de doelstellingen van de geallieerde landen tegen Japan te bepalen en naoorlogse beslissingen met betrekking tot Azië te nemen. De conferentie werd bijgewoond door de president van de Verenigde Staten Franklin Roosevelt, de Britse premier Winston Churchill en de leider van de Chinese republiek Chiang Kai-shek. 236 François Darlan (1881-1942), Franse Admiraal en politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij korte tijd het hoofd van het Vichy-regime voordat hij op 24 december 1942 werd vermoord. 237 Pietro Badoglio (1871-1956), Italiaanse militair en politicus. Na de val van Mussolini werd hij in 1943 benoemd tot premier van Italië. 238 Het gaat hier over het boek Du Genie Flamand van Jan-Albert Goris, een bibliofiele uitgave uit 1943 van Aux Editions du Roseau Pensant te New York. Een volledige scan van het originele werk is te bekijken via: http://www.middelnederlands.be/beatrijs/goris1943.pdf

- 58 - Hoe algeheel verstompend de oorlog werkt blijkt wel heel duidelijk uit het verbod van de British Broadcasting Corporation om [58] op enigerlei wijze grappen te maken over: de burgerwacht, de sluikhandel, de politie, de Amerikaansche soldaten, op de vrouwen in het leger, op sterke drank, op het bombardement van Duitschland of op het dialect der Zuidelijk Amerikaansche soldaten! Wie had kunnen vermoeden dat de Engelschen tot zulk een diepte van stompzinnigheid zouden afdalen? Met genoegen las ik dan ook het navolgende, naar mijn smaak wat al te gemoedelijk protest in de N.Y. Times239:

Foto 9 Foto 10

239 Hier is een artikel met de titel: ‘The Imperiled British Joke’ ingeplakt, dat doorgaat op pagina 59 (zie foto 9 en 10). Datum onbekend.

- 59 - [60] 4 december 1943 4 Dec. Ik gevoel mij zoo ter neergeslagen als ik mij niet herinner ooit geweest te zijn. Nog steeds ontving ik geen antwoord van Rien Marsman op mijn telegram betreffende Jan. Ik ben zeer zéér ongerust. Daarbij voorspelt die conferentie te Teheran240 niets goeds. Ik vrees dat we dezer dagen in de Duitsche dagbladen een advertentie kunnen lezen: “Ervaren Badoglio gevraagd voor alle voorkomende werkzaamheden.” Ik heb echt het gevoel van: “het gaat slècht!” Ik sprak gisteren met de twee Spanjaarden van de Zuid Amerikaansche afdeeling: Manrique Iglesias Alvar241 en dr Manuel Manrique de Lada242. De laatste heeft een oog verloren in de burgeroorlog. Jan v. As aarzelde eerst hem te nemen omdat hij medicus is zonder [xxx]. Maar toen hij hoorde dat hij voor de goede zaak gewond was heeft hij hem dadelijk aangesteld. Ik vind dit bijzonder prettig in van As en ik [xxx] hem daarvoor veel! O.a. zijn dienstklopperij en zijn phariseïsme van “het steentje te willen bijdragen voor de oorlog”. Van alle lieden hier aanwezig is J. van As de meest ambtenaarlijke, veel meer dan Ries, die 30 jaar ambtenaar is!

[61] 7 december 1943 7 Dec Gisteren kwam er bericht uit Londen dat alles “allright” en als “usual” was. Ik begrijp er niets van. Wij gevoelen ons opgelucht en blijven toch in mineur gestemd. Gisteren en vandaag leefde ik in de hoop voor Aneta243 naar Kaapstad terug te kunnen keren. Maar na een gesprek met Slotemaker weet ik dat dit een illusie is. Wij hebben twee dagen lang over niets anders gesproken. Ik leefde geheel op, zelfs door deze vage mogelijkheid! Wat heb ik aan het vele geld hier? Mijn bankrekening groeit aan, terwijl ik mij toch niets ontzeg, ik koop waar ik zin in heb en Aty ook. Maar dit willen wij gaarne opgeven voor een bescheiden bestaan in Kaapstad. Ik heb hier ongeveer 200 pond per maand te [verleven] en ben bereid voor 50 pond per maand in Z.A. te werken. Het vooruitzicht hier vandaan te komen gaf mij plotseling de levenslust en de geestkracht, welke ik zoo lang gemist heb. Helaas, slechts voor enkele uren. Ik zal nu eens een lange brief aan minister Bolkestein schrijven met het dringend verzoek ons naar Engeland te helpen. Intusschen heb ik lange gesprekken met Adriaan van der Veen gevoerd over zijn roman. Hij heeft [xxx] de zes

240 De Conferentie van Teheran werd gehouden van 28 november tot 1 december in de Sovjet-ambassade in Teheran, Iran. Het doel van de conferentie was om de geallieerde strategie te bepalen tegen nazi-Duitsland. Aanwezig waren Jozef Stalin, Franklin Roosevelt en Winston Churchill. 241 Geen biografische informatie gevonden. 242 Geen biografische informatie gevonden. 243 Aneta N.V., een persagentschap dat nauw verbonden was aan het Nederlands Informatiebureau.

- 60 - [62] hoofdstukken gereed. Zij hebben alle veel goeds, maar hij moet ze herschrijven om er een éénheid van te maken. Hij zal daarmede beginnen, zoodra hij in zijn nieuwe huis is. Hij had in de Madison Avenue244 bij de 90ste straat een alleraardigste woning gevonden. Deze bleek echter een broedplaats van wandluizen te zijn. Zij zijn er uit gevlucht en hebben nu iets gehuurd, tegen hun zin en noodgedwongen, buiten de stad, in Riverside245. Dit spijt mij zeer, want het wordt bezwaarlijk hem te bezoeken. Er is een spoorreis van meer dan 20 minuten toe noodig. Charles Webster Plass wil, dadelijk na de oorlog, een groote fabriek van de Sharpless Corporation in Nederland openen. Hij wil niet meer importeeren doch in de landen zelf fabriceeren. [xxx] de jaarlijksche omzet op een 40.000.000 dollar voor deze fabriek geschat wordt, bracht ik hem op zijn verzoek in verbinding met Piet Kerstens. Ik hoop dat er iets uit groeit. Persoonlijk heb ik zeer weinig vertrouwen in de voortvarendheid en het inzicht van Nederlandsche regeerders en hoofd ambtenaren. Wat ik hier om mij heen waarneem stemt mij zeer somber!

[63] 9 december 1943 9 dec 43 Gisteren avond een “journalistiek” avondje bij Person246 doorgebracht. Hij woont te Great Neck247. Aanwezig Boas en Van den Bogaert. Het was nog al gezellig. Boas kan prettig doorslaan en van den Bogaert is rijk aan verhalen. Hij gaf enkele staaltjes van de wereldvreemdheid van Nederlandsche Staatslieden. Hij was met Van den Tempel248 op het vliegveld toen deze na een bezoek aan Amerika naar Engeland terugkeerde. Het is de gewoonte dan aan de Amerikaansche verslaggevers eenige indrukken betreffende het verblijf in de V.S. te verstrekken. En wat Z. Ex. dan het meeste getroffen had? Er was natuurlijk véél dat hem getroffen had, maar hij was in het bijzonder getroffen door “the ladies toilets”! Stomme verbazing der Amerikanen, die er geen flauw vermoeden van hadden dat de minister zich over de mode wou uitspreken! En de goede Gerbrandy die na een naweek bij Engelsche bekenden doorgebracht te hebben, zijn gastheer een bedankbrief schreef eindigend: “I enjoyed very much your wife.” Van den Bogaert, die waarlijk geen sombere natuur heeft, is wanhopig uit Australië terug gekomen. De geestesgesteldheid

[64] van de Nederlanders aldaar is noodlottig. Het zijn vrijwel alle cryptofascisten en antisemieten. Dit laatste in het luchtledig, daar er vrijwel geen Joden zijn!

244 Straat in Manhattan, New York. 245 Dorp in de staat New York, ongeveer 20 kilometer ten noorden van New York City. 246 Eerste hoofdredacteur van The Knickerbocker Weekly, totdat Albert Balink hem opvolgde in december 1941. 247 Dorp in de staat New York, ongeveer 35 kilometer ten noordoosten van New York City. 248 (1877-1955), Nederlandse politicus en minister. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij minister van Sociale Zaken.

- 61 - Hoogstraten249 en Quispel250 zijn hier uit Melbourne over. Hoogstraten sprak mij aan; maar de afschuwelijke Quispel hoop ik te kunnen ontloopen. Ik lunchte met Landshoff en Warendorf die mij het eerste exemplaar van de Nieuw Yorksche uitgave van “Een Spel der Natuur”251 door Arthur v Schendel aanboden. Waar zou Arthur nu zitten? Sestri Levante252 is door de Duitschers bezet. Zou hij naar Nederland teruggekeerd zijn? Onwaarschijnlijk. Zouden die onmenschelijke Zwitsers toch ten slotte [xxx xxx xxx xxx xxx] is, zoodat hij bij zijn kleinkinderen [xxx] blijven? Wij bespraken de uitgave van een Nederlandsche bloemlezing in het Engelsch, geheel als “American Harvest”, met een overzicht der Nederlandsche letterkunde als inleiding. Ries acht het aandeel van het Nederlandsch Informatie Bureau in deze uitgave op te hoogste 1250,- dollar te stellen. Nu zal ik Bolkestein schrijven. En de zaak met Goris bespreken. Ik sta er op ook Vlaanderen en Zuid Afrika er bij te betrekken.

[65] Uit Engeland ontving ik N 1 van de Londenreeks. “Tocht” door Frans Bijlsma253. Daar was ik nu zeer blij mede! Iedere [poging] hoe bescheiden ook doet mij plezier. Ik zend Frans 5 pond voor de goede zaak, de text van Poëtisch Journaal door Campert254 en ik zal een kleine dialoog voor zijn serie schrijven.

10 december 1943 10 Dec 43 Vanmorgen had ik een lang gesprek met Van Cauwelaert. Hij ziet met Engeland als middelpunt een commonwealth of nations, waar ook Nederland en België toe zouden behooren. Een politiek, economisch en cultureel geheel, dat Engeland in staat stelt om Amerika in balans te houden. Wanneer landen als Nederland en België en ook Frankrijk, Spanje, Portugal vrijwillig tot zulk een commonwealth toetreden, wordt de positie van Ierland en Zuid Afrika in die commonwealth niet alleen versterkt, doch ook veel meer aanvaardbaar. Ik betwijfelde dit voor zoo ver het Z.A. betreft. Het Z Afrikaansche ideaal blijft onafhankelijkheid. En ik wees v.C. er op dat er een hemelsbreed verschil bestaat tusschen het vrijwillig toetreden tot een zulker gemeenschap of het gedwongen-worden daarin op te gaan. Zuid Afrika kan, zal en mág de schande en smaad

249 Niet geïdentificeerd 250 Huibert Victor Quispel (1906-1995), Nederlandse luitenant ter zee eerste klasse. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij directeur van de Netherlands Indies Government Information Service te Melbourne, Australië. In die hoedanigheid was hij tijdens de oorlog regelmatig te horen op Radio Oranje. 251 Een spel der natuur, voor het eerst uitgegeven in 1942 bij Querido-Landshoff. 252 Stad in de Liguria-streek, Italië. 253 Tocht was het eerste deel in de Londenreeks, uitgegeven in september 1943 te Engeland (uitgever onbekend). 254 Jan Campert (1902-1943), Nederlandse dichter. Onduidelijk om welke tekst het precies gaat.

- 62 - [66] van 1900-1902255 nooit vergeten. Het is mijns inziens verkeerd om in een mengeling van oorlogs psychose en feestroes nu plotseling Engelands imperialistisch verleden te vergeten en net voor te stellen of Engeland de engel onder de volkeren is. Later besprak ik met Goris de groote bloemlezing uit de Nederl-Vlaamsch-Afrikaansche letterkunde, welke Fischer wil uitgeven. Wij stelden in groote lijnen het plan vast. Toen hij weer op mijn bureau terug was, kwam Elink Schuurman vertellen dat Reynier van Swinderen te Nieuw York benoemd is. Mij is dit zeer aangenaam. Het zal mij genoegen doen R. en Klaartje terug te zien. Maar voor hem lijkt het mij een hoogst onaangename geschiedenis. In Kaapstad is hij onafhankelijk. Van Lennep zit twee dagen reizen van hem af en is een zoo zwakke figuur dat hij hem nooit eenige last kon bezorgen. Hij was in Kaapstad zéér gezien, het middelpunt van het Nederlandsche leven. Hier komt hij niet als gezantschaps-secretaris, doch als consul, op een zeer vervelend consulaat, onder Schuurman met Londen in de onmiddelijk nabijheid. Schuurman zelf die New York na Melbourne een degradatie vond, zei mij

[67] dat hij het heel hard voor v Sw. vond. Hij zei ook dat hij van plan was Reynier de meest mogelijke vrijheid van beweging toe te staan. Des namiddags deed v Swinderen mij kostelijke verhalen over de volledige verwarring, welke van oudsher - in hoofdzaak bij benoemingen en overplaatsingen - op Buitenlandsche Zaken heerschte. Bert Goris vertelde mij des avonds over telephoon een taalkundige grap betreffende Pierlot256 als tegenhanger tegen die over Van den Tempel. Pierlot eindigde een brief waarin hij een bijeenkomst af zei: “I cannot come because on that hour I have my English mistress”!

16 december 1943 16 dec. De dag van gisteren werd veraangenaamd door een klein feesteten met de Gorissen en Landshoff. Ik had van Goffin257 een adres gekregen dat werkelijk zeer goed was: Lorenzo Marchi258, in de 31ste straat bij de Tweede Avenue259. Ik ben in de laatste tijd weinig op voedsel gesteld. Maar dit wist ik toch nog naar behooren te waardeeren. Bert Goris, die dikwijls stil en somber is, was ditmaal bijzonder opgewekt en spraakzaam. Thans zijn verschenen: Heart of Europe260, Belgium in Bondage261, beide bij

255 Greshoff verwijst hier naar de Tweede Boerenoorlog, een oorlog tussen de twee Boerenrepublieken – de Zuid-Afrikaansche Republiek en de Oranje Vrijstaat – en het Britse Rijk. 256 Hubert Pierlot (1883-1963), Belgische eerste minister van 1939-1945. 257 Niet geïdentificeerd 258 Een Italiaans restaurant in New York dat tegenwoordig nog steeds bestaat en gevestigd is op dezelfde locatie. 259 Second Avenue, straat in Manhattan, New York. 260 Heart of Europe: An Anthology of Creative Writing in Europe 1920-1940, een bloemlezing samengesteld door Klaus Mann en Hermann Kesten en in 1943 uitgegeven bij L.B. Fischer. 261 Belgium in Bondage, geschreven door Marnix Gijsen en in 1943 uitgegeven bij L.B. Fischer.

- 63 - Fischer-Landshoff,

[68] Een Spel der Natuur en De Sneeuwbal262 bij Querido-Landshoff. De Querido’s zien er bijzonder aantrekkelijk uit!

20 december 1943 20 dec. Gisteren bezocht ik tentoonstelling van Amerikaansche Romantische schilderkunst in het Museum van Moderne Kunst. Als altijd goed gehangen en gerangschikt, maar welk een armzalige [stof], welk een gebrek aan oorspronkelijkheid en natuurlijke Smaak!

21 december 1943 21 Dec Geluncht met Crena de Jongh263 en Van Cauwelaert. Crena de Jongh is een buitengewoon gecultiveerd en vriendelijk man, maar hij heeft iets vaags, iets aarzelends. Cauwelaert, die mij onlangs sprak over de mogelijkheid en de wenschelijkheid van een aansluiting althans van België bij de Britsche Commonwealth, bleek geschrokken te zijn van de voorbarige persgeruchten daaromtrent en liet zich nu over dit delikate punt heel wat gematigder, en naar mijn smaak heel wat verstandiger, uit. Des namiddags had [sic] bezoek van Moolman264, de persattaché van de Zuid Afrikaansche legatie. Hij stelt het levendigste belang in mijn plan voor een Nederlandsche litteratuurgeschiedenis en bloemlezing (beide in

[69] het Engelsch) waarbij ik dan natuurlijk de Afrikaansche litteratuur zou betrekken. In strikt vertrouwen werd mij medegedeeld dat de Nederlandsche staf waarschijnlijk naar Washington overgebracht wordt en dat in dat geval Jan meekomt. Nu begrijp ik het telegram uit Zuid Afrika en allerlei duistere toespelingen uit zijn brieven van de laatste tijd. Ik heb Van den Bogaert opgedragen naar bezigheden in Londen voor mij uit te kijken. Mijn lust om naar Engeland te gaan word [sic] zéér groot, doch is sterk verminderd door het vooruitzicht Jan hier te krijgen. Ik lees in de laatste weken vrijwel uitsluitend Fransch. Troyat’s “Dostoyefsky”265, Gide “Interviews Imaginaires”266, Morand’s “Maupassant”267, Giraudoux’ “Litterature”268.

262 De Sneeuwbal, roman van Simon Koster die in 1943 werd uitgegeven door Querido. 263 Geen biografische informatie gevonden. 264 Niet geïdentificeerd 265 Dostoïevski van Henri Troyat (1911-2007). Voor het eerst uitgegeven in 1940 bij Fayard te Parijs. 266 Interviews Imaginaires van André Gide (1869-1951). Voor het eerst uitgegeven in 1943 bij Jacques Schiffrin. 267 Vie de Guy de Maupassant van Paul Morand (1888-1976). In 1942 voor het eerst uitgegeven bij Flammarion. 268 Litterature van Jean Giraudoux (1882-1944). Voor het eerst uitgegeven bij Editions Bernard Grasset in 1941.

- 64 - 22 december 1943 22 dec. Met Viruly269 geluncht. Ik heb altijd sympathie voor hem gehad en heb die nog. Maar hij is zoo vervélend! Vanavond een zoogenaamd “cocktail-supper” in het Dorset hotel aangeboden door de Gorissen. Er waren ongeveer 75 menschen en het was bijzonder geanimeerd. Wij zaten aan een tafeltje met Suzanne Nicolas

[70] en Landshoff. Susanne N. was bijzonder opgewekt en boeiend. Ik sprak tot mijn genoegen Jennen, die legatieraad in Z.A. was en daarna te Londen werkte en die nu hier blijft. Hij was verbaasd en verheugd dat Reynier v S. ook hier komt. Verder Theunis270, Van Cauwelaert, Van Essche, Kochnitzky271, Mme Errera272, la comtesse Maeterlinck273, Goffin, Phillipard274... toute la colonie belge275. Het was of we naar Brussel terug getooverd waren!

23 december 1943 23 dec. Ons eerste bezoek aan de nieuwe woning van Adriaan en Jeanette van der Veen. Zij zijn werkelijk boven bidden en denken geslaagd in dezen tijd van woningschaarste om niet te zeggen woning nood. De reis van Rockefeller Plaza naar hun huis te Riverdale276 bedraagt 50 à 55 minuten. Heen namen we de trein van Grand Central, terug eerst een bus, daarna de ondergrondsche trein tot Times Square. Wij waren er van 6 tot 9.30. De zuigeling Robert Jan zag er best uit. Ik heb met Adriaan uitvoerig gesproken over zijn nog ongedoopte roman. Hij werkt er met geestdrift en toewijding aan. En hij voltooide een bladzijde of zestig, die mij goed lijken.

[71] De fragmenten welke hij vroeger al hier en daar liet drukken passen niet onveranderd in het geheel. Hij moet ze herschrijven en trachten eenheid van [xxx] te bereiken.

27 december 1943 27 dec. De kerstdagen hebben wij eenzaam, een beetje vereenzaamd, doorgebracht. Wij deden iets wat wij hoogst zelden doen, wij bezochten 24 dec. een cinema. De film, welke wij

269 Adriaan Viruly (1905-1986), Nederlandse piloot en schrijver. In de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij naar Engeland, waar hij vloog in opdracht van de Nederlandse regering in ballingschap. 270 Georges Theunis (1873-1966). Belgische politicus, was onder andere minister-president en tijdens de Tweede Wereldoorlog voorzitter van de Nationale Belgische Bank. 271 Léon Kochnitzky (1892-1965), Belgische kunst- en muziekcriticus. 272 Niet geïdentificeerd 273 Niet geïdentificeerd 274 Niet geïdentificeerd 275 Nederlandse vertaling: de hele Belgische kolonie. 276 Onduidelijk of hier verwezen wordt naar de stad Riverdale in New Jersey (50 kilometer ten westen van New York) of de wijk Riverdale in het stadsdeel The Bronx, New York (15 km ten noorden van Manhattan).

- 65 - zien wilden, viel ons niet tegen. “Lassie come home” met een colley die de hoofdrol speelt. Zeer ontroerend. Ik kocht dadelijk, eerste Kerstdag, het boek van Eric Knight277. Ook zeer treffend. Tweede kerstdag kwamen Bert en Julia Goris even oploopen en des avonds verscheen Landshoff. Hij was lichtelijk krank.

29 december 1943 29 dec. Gisteravond waren wij in het Bedford Hotel bij Erica Mann. Verder aanwezig haar oom prof Pringsheim278, haar zuster en zwager G.A. Borgese279, Françoise Denis280, de Gorissen, Frits Landshoff en Rombout van Riemsdijk. Borgese, die een vurig boek geschreven heeft, zat op een verschrikkelijke wijze door te draven. Hij is of deed anti-alles

[72] en verkondigde dat hij alleen belang stelde in Christus en Trotsky. Hij is tegen het bombarderen van Duitschland, tegen het straffen der oorlogsmisdadigers en hij beweerde dat Churchill Mussolini met opzet heeft laten ontsnappen. Françoise D, die aan constante verhooging lijdt, werd door eenige glazen rhum volkomen van haar stuk gebracht. Bert Goris, die te veel gedronken had, zat ietwat afzijdig [xxx] de ellende van zijn huwelijksleven te openbaren. Het was een ouderwetsch en sinister feest, met een nageur van Laren en Dostojefsky. Mijn volstrekte [xxxheid] past niet in zulke ietwat opgehitste gezelschappen. A. en ik kwamen, voor ons doen zeer laat: om een uur, thuis met een gevoel van verbijstering en onbehagen. Van morgen belde ik Barmour281 op. Nadat wij de zaak waarover het ging afgehandeld hadden, sprak hij mij nog even over de Nederlandsche letterkunde op een wijze die mij [xxx xxx] verbaasde en ergerde. Ik heb nog zelden bij een man, die zich op letterkundig gebied beweegt, zulk een volkomen afwezigheid van inzicht en smaak ontdekt. Hij heeft gevoel voor anecdote en voor vernuftige vormen, maar niet voor poëtische woorden. Hij stelt daarom Huyghens ver boven Hooft en Vondel!

[73] Ik beeindigde de lectuur van het nieuwe boek van Morand (over Guy de Maupassant). Het boeide mij door het onderwerp maar hinderde mij door de vulgariteit der behandeling.

277 Eric Knight (1897-1943), Britse auteur die in 1942 Amerikaans staatsburgerschap verwierf. Het gaat hier over het boek van de gelijknamige verfilming Lassie Come-Home, een bestseller die in 1940 werd uitgegeven bij The John C. Winston Company te Philadelphia. 278 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar Klaus Pringsheim, professor in natuurkunde en muziekcompositie, of Peter Pringsheim (geen biografische informatie gevonden). Zij waren de broers van Katia, de moeder van Erika Mann. 279 Giuseppe Antonio Borgese (1882-1952), Italiaanse schrijver, journalist en literair criticus. Een goede vriend van Thomas Mann en de echtgenoot van zijn jongste dochter Elisabeth. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij professor aan de Universiteit van Chicago en Californië. 280 Geen biografische informatie gevonden. 281 Niet geïdentificeerd

- 66 - 30 december 1943 30 dec. Ik had Goris het boek van [...]282 over Smuts283 ter lezing gegeven. Dit boek kan beschouwd worden als een semi-officieele levensbeschrijving. Het handschrift is door de Z.A. legatie te Washington grondig bewerkt en door bemiddeling van diezelfde legatie aan een Amerikaansche uitgever overhandigd. Wij hebben dus zeker niet met een antismutsiaansch pamflet te doen. En Goris, wien ik het boek zonder eenige commentaar ter lezing gaf, trok nauwkeurig dezelfde slotsom als ik: “Het is een vènt, maar [xxx] een krapuul!” Ik heb het toch thans, aan Cauwelaert geleend. Ik heb veel over J.C. Smuts gelezen; maar het is mij onbegrijpelijk hoe die man zoo veel verdedigers en bewonderaars vindt, deze lage politicus, deze gewetenloze eerzuchtige. Heldenvereering berust in te vele gevallen op onwetendheid. Ik ben benieuwd naar Cauwelaerts reactie.

2.2. 1944

[74] 30 januari 1944 30 January 1944 Ik heb in langen tijd niets opgeteekend omdat alle lust mij daartoe ontbrak. Het verblijf in Nieuw York, het werk, het weder alles staat mij tegen. Daarbij komt de pijnlijke onzekerheid betreffende Jan Jr. Komt hij hier, komt hij niet hier? En hoe zal het in het laatste geval gaan met Nancy’s overtocht? Om in mijn staat eenige verbetering te brengen heb ik, besloten de dagelijkse [xxxuitzending] naar Nederland aan Person over te dragen. Ries heeft dat op de allerprettigste wijze voor mij geregeld. Hij is iemand die in staat is zich volkomen in de moeilijkheden van een vriend in te leven. Hij heeft, een der zeer weinige hier, een breed en diep menschelijk begrip. Dit besluit bracht mij een geweldige opluchting. Ik kan nu ten minste weer wat werken. Ik begin met mijn lezingen. Om te beginnen vijf voor de Nederlanders hier, dan drie voor het Algemeen Nederl Verbond met Goris samen, 7 voor Curaçao en Suriname en 1, in het Engelsch, voor The Library of Congres. En dan is er de bloemlezing uit de Nederlandsche letterkunde, welke in het Engelsch bij L.B. Fischer alhier zal verschijnen.

[75] 5 februari 1944 5 febr. Ik bood een klein dinertje aan (bij Brussel’s) ter eere van Reiniers284 v Swinderen’s

282 Hier is een lege plek in het dagboek. Hoogstwaarschijnlijk kon Greshoff hier niet op de naam van de auteur komen en wilde hij dat later nog toevoegen (wat hij duidelijk is vergeten). 283 Jan Smuts (1870-1950), prominente Zuid-Afrikaanse politicus en militair leider. Hij was tweemaal premier van Zuid-Afrika en behoort tot de grondleggers van de Volkenbond en de Verenigde Naties. 284 Vanaf hier schrijft Greshoff de naam Reynier van Swinderen vaak als ‘Reinier’. Omdat dit veelvuldig voorkomt is deze foutieve spelling gehandhaafd.

- 67 - aankomst, om hem rustig kennis te laten maken met Ries en Slotemaker. Het was een geslaagde bijeenkomst. Ries ging om ongeveer half elf naar huis. Wij dronken een glas bier van het vat in Waldorf Astoria en bleven daar tot half een zitten praten.

24 februari 1944 24 febr. Zondag (20 febr) zijn wij naar Washington vertrokken. Onze vertegenwoordiger aldaar Menefee285 had voor een bijzonder aangename kamer in Stadler Hotel gezorgd. Alles gloednieuw en, voor Amerika, tamelijk smaakvol. Maandag lunch bij de Ambassadeur. Loudon was als altijd geestdriftig, opgewekt, ietwat jongensachtig en met goede plannen: kultuur propaganda! Wat er in de praktijk van terecht komt? Dat is een ander geval. Gedineerd met de Van Boetzelaer’s. Des avonds de lezing, ± 60 toehoorders. Ik geloof dat ik het er redelijk afgebracht heb. Daarbij lunch met de Van Houtens286 en de Boon’s. Van Washington heb ik niets anders gezien dan de ambassade en de

[76] menschen van de ambassade, die bijzonder hartelijk en gezellig waren. Ik ben zeer moe thuis gekomen.

4 maart 1944 4 Maart Gisteren diner bij Elink Schuurman. Nog al aardig. Maar zowel A. als ik werden gekweld door een opkomende verkoudheid, die zich dan ook heden in zijn volle omvang heeft ontketend.

8 maart 1944 8 Maart Kleffens heeft medegedeeld dat hij mij ook na den oorlog voor ’s lands dienst hoopt te behouden! Dit geeft éénige zekerheid (al hecht ik niet àl te veel waarde aan dergelijke beloften) en het [xxx] tevens een weinig aangenaam vooruitzicht. Ik kan niet zeggen dat ’s lands dienst mij tot nu toe boeit en bekoort. Het wachten is nu op een brief van Bijlandt287 met nadere bijzonderheden. Het bestaan in Nieuw York is niet zóó vermakelijk dat ik niet iedere verandering zou toejuichen. Het staat vrijwel vast, dat de verplaatsing van een deel van de Staf naar Washington niet doorgaat. En àls het toch nog doorgaat, zal Jan Jr, op zijn verzoek, in Londen achter blijven. Wat hem tot dit verzoek geleid heeft is mij een raadsel. Hij schrijft veel en hartelijk, maar verzuimt immer

285 Niet geïdentificeerd 286 Niet geïdentificeerd 287 Willem Frederik Lodewijk graaf van Bijlandt (1896-1990), Nederlandse diplomaat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij waarnemend secretaris-generaal bij de regering in ballingschap te Londen, waar hij leiding gaf aan het ministerie van Buitenlandse Zaken.

- 68 - [77] uitvoeriger op de dingen in te gaan. Hij beperkt zich tot mededeelingen en houdt de motieven achter. Nu ik deze stille kamer op het consulaat-generaal tot mijn beschikking heb, is mijn dagelijksch leven wel eenigszins veraangenaamd. Ik heb nu gelegenheid rustig aan mijn lezingen te werken. En aan de bloemlezing in de Engelsche taal. Ik zit daar van 8-1, met een korte onderbreking om 11 u. Ik drink dan, als vanouds288, mijn kopje koffie met Reinier van Swinderen, waar zich zoo nu en dan G. Simons bij voegt. Ik rust dan van 2-3. En werk weer van 3.30-6 à 6.30 hetzij op het consulaat-generaal, hetzij op de Harvard Club. Behalve enkele verplichte “bezoeken” over en weer, leef ik als een kluizenaar. Adriaan van der Veen, Frits Landshoff en Bert Goris troosten mij. Maar welk een verschil met Kaapstad! Ik ben tot de slotsom gekomen dat het tijdvak van de zomer 1941 tot het najaar 1942 het gelukkigste, rijkste, “wij”-ste jaar van mijn leven geweest is... Ik geniet hier alleen zoo nu en dan van een goed concert. Onlangs eerst Brailowsky289 en later - veel mooier - Robert Casadesus290.

[78] De cinema laat mij koud en het tooneel nog meer! Wat blijft er over: lezen, lezen, lezen. Ik las gisteren en vandaag met veel plezier de geschiedenis van Zuid Afrika door prof Gie291, die deze maand in Washington als gezant van de [xxx] aangekomen is. Ik voltooide het eerste deel: overzichtelijk, levendig, menschelijk, een zeer leesbaar boek. Gisteren ontving ik het eerste exemplaar van mijn boekje “Bitterzoet” uitgegeven te Willemstad. Het ziet er uit als de catalogus van een zaadhandelaar uit Epe in de jaren 1905-1910. Het is ten eerste zeer leelijk, ten tweede zeer provinciaal [sic]. Maar ik vind het nogal grappig. In deze tijd is het een wonder wanneer men een boek in de Nederlandsche taal gedrukt en uitgegeven krijgt en men heeft niet het recht om te vragen hoe het geschiedt. Mijn nieuwe boekje “Voor Volwassenen”292 nadert zijn voltooiing. Querido zal het uitgeven en dan krijgt het natuurlijk een ietwat wenschelijker aanzien! Fernhout293 is terug gekomen uit Curaçao met verhalen over Herman de Man294, die zich gelijk te voorzien was, overal volkomen onmogelijk gemaakt heeft. Ik die zijn vlegelachtig optreden in Nieuw York waar mocht nemen, was er van den

[79] beginne af zeker van, dat hij in Curaçao scherven moest maken. De keuze van hare

288 Dit deden ze ook altijd in Kaapstad, op de Nederlandse Club. 289 Alexander Brailowsky (1896-1976), Oekraïens-Franse pianist gespecialiseerd in de werken van Chopin. 290 Robert Casadesus (1899-1972), Franse pianist en componist die tijdens de Tweede Wereldoorlog met zijn gezin uitweek naar de Verenigde Staten. 291 Niet geïdentificeerd 292 Voor volwassenen: aphorismen werd uiteindelijk in 1945 uitgegeven bij Manteau te Brussel. 293 Johannes Hendrik (John) Fernhout (1913-1987), Nederlands filmmaker en fotograaf, tevens bekend onder de naam John Ferno en pseudoniem Pieter Bruggens. 294 Eerder in het dagboek wordt naar hem verwezen met zijn echte naam: S. Hamburger.

- 69 - dienaren is niet de sterkste kant van deze regeering! Een man òngeschikter dan Herman de Man voor de post op Curaçao was zeker niet te vinden! 10 maart 1944 10 Maart Gisteren en eergisteren was ik op een akelige wijze verkouden. Of liever: influenza-achtig. Ik bleef de namiddagen thuis en las Gie II. Intusschen kwam er een brief van Bijlandt aan Ries, geschreven 22 february: “Je brief over Gr. heeft mijn volle sympathie en ik heb hem om advies naar Pelt295 gestuurd, die evenzeer voor de zaak voelde. Persoonlijk twijfel ik er niet aan of voor Gr. zal een plaats zijn in Parijs of in Brussel. Indien ik iets meer [xxx] daarover kan zeggen, kom ik er op terug.” - Dit lijkt mij, gezien de overgeleverde ambtelijke voorzichtigheid, een mij duidelijke uitspraak. Wanneer er niets bijzonders geschiedt zullen wij dus hier blijven tot de ambassades in België en Frankrijk georganiseerd worden en dan zal ik enkele jaren, zoolang Jan Jr. nog niet geheel afgestudeerd is, attaché blijven voor ik mij (mijn ideaal!) terugtrek in Brugge.

[80] Van Cauwelaert noodigde mij uit voor een lunch op Zaterdag 11 Maart, morgen dus. Ik heb er weinig zin in, als ik mij zoo beroerd blijf voelen als nu.

11 maart 1944 11 Maart. Hedenochtend om ongeveer 10.30 belde Jimmy van Loon296 ons op om mede te deelen dat Hendrik Willem plotseling overleden was. Ofschoon ik vele bezwaren tegen hem had, trof mij dit toch zeer. Ook Ries was onder den indruk en Adriaan van der Veen, die zoo lang bij de Van Loons gewoond heeft, was geheel uit zijn doen. Den geheelen ochtend is er verder niets van werken gekomen. De lunch met Van C.297 en dochter, Bert en Julia Goris en mevrouw Salas-Gevaert298 verliep aangenaam. De Nederlandsche Club verstrekt een stemmige en prettige omgeving, doch afschuwelijk voedsel. Om 3.30 bezochten A. en ik de tentoonstelling van de oude mevrouw [Merzes], die op haar 75ste jaar begonnen is met schilderen. Zij is nu over 84 en maakt alleraardigste kleine schilderijen [xxx] leven en geest. Om 6 u kwam Landshoff, die tot middernacht bleef. Hij was bijzonder gezellig, als altijd wanneer hij niet moe is. Hij deed ons het tragicomisch verhaal van de moeilijkheden met Hart299 (Warendorf’s zwager) de eenige aandeelhouder van L.B. Fischer Publishing Co.

[81] Hart is een onberekenbare dwaas, die het onderste uit de kan wil hebben. Vooral voor

295 Adriaan Pelt (1892-1981), Nederlands journalist en diplomaat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij in Londen hoofd van de Regeringspersdienst, wat later de Rijksvoorlichtingsdienst zou worden. 296 Eliza Helen ‘Jimmie’ Criswell (1882-1958), de echtgenote van Hendrik Willem van Loon. 297 Hier wordt verwezen naar Frans van Cauwelaert. 298 Niet geïdentificeerd 299 Niet geïdentificeerd

- 70 - W. is dit een nare geschiedenis. Maar tragisch wordt het geval pas wanneer door Harts onbekwaamheid en zijn bemoeizucht de relatie met [Boumer-Stockholm] verloren zou gaan. Op deze relatie is een deel van de toekomstige [positie] van Querido in Nederland gebouwd. Namelijk voor zoo verre het de internationale uitgeverij betreft. Landshoff wil met kracht en geweld een bloemlezing uit mijn werk in het Engelsch en in het Duitsch uitgeven.

12 maart 1944 12 Mrt. Ik heb [sic] met moeite gekweten van een opdracht, welke ik niet weigeren kon en mocht: een herdenking van Hendrik-Willem voor de Knickerbocker. Zulke stukjes-op-bestelling gaan mij steeds moeilijker af. Dit althans heeft mij veel hoofdbrekens gekost. Ik wou trachten zoo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te blijven en toch de toon van een necrologie te treffen. Ik heb het na voltooiing naar Ries gebracht om zijn oordeel te [xxx]. Verder den geheelen dag, sterk geboeid gelezen in prof Gie’s geschiedenis van Zuid Afrika. Mijn belangstelling voor dat land groeit met den dag.

[82] Om 6.30 kwam Reinier v Sw. en wij gingen gezamenlijk eten. Om 10 uur waren wij thuis. Ik las in bed tot 12.45.

13 maart 1944 13 Maart Dit hoofdstuk over Hendrik Willem las ik in de N.Y. Times van hedenochtend300

Foto 11 Foto 12

300 Hier is een artikel ingeplakt dat doorloopt op pagina 83 (zie foto 11 en 12).

- 71 - [84] 15 maart 1944 15 Mrt 44 Het was mij onmogelijk H.W.’s begrafenis bij te wonen, daar ik eenzelfden namiddag een lezing over Geestelijk Leven in Zuid Afrika moest houden. Volgens Ries, die zeer kritisch pleegt te zijn wanneer het zoogenaamde “plechtigheden” geldt, was deze sober, waardig en daardoor indrukwekkend. Het Nederlandsche Informatie Bureau heeft besloten een gedenkboek voor H.W. v Loon uit te geven en mij opgedragen dit samen te stellen. Ik sprak nog heden middag met Warendorf en Landshoff over de twee grote moeilijkheden: het verkrijgen van papier en het verkrijgen van een redelijke levertijd. Deze zijn opgelost er is papier en, bij wijze van groote uitzondering, garandeert de binderij-drukkerij H. Wolff aflevering één maand na het inleveren van de volledige kopij.

17 maart 1944 17 Mrt 44 Twee dagen voor zijn dood schreef H.W. de navolgende brief301 aan Marvin Lowenthal302, de Amerikaansche specialiteit [sic] in Montaigne. Dit is de echte, de ware Van Loon. Zoo hebben echter maar weinig menschen hem gekend. Wij waren allen zeer onder den indruk van deze brief.

[85]

Foto 13

301 Ingeplakt op pagina 85 (zie foto 13). Bron en datum onbekend. 302 Geen biografische informatie gevonden.

- 72 - Gisterenavond had ik bezoek van Jakob Picard. Ik was echter te moe om volop van zijn aanwezigheid te genieten. Hij bracht mij de navolgende merkwaardigheid. Een gedicht van Thomas Mann, openbaar gemaakt in “Die Gesellschaft” 1895 (blz 34). Het luidt:

[86] Siehst du, Kind, ich liebe dich, Da ist nichts zu machen; Wallen halt ein Weilchen noch Beide drüber lachen

Aber einmal, unverhofft, Kommen ernste Sachen. Siehst du, Kind, ich liebe dich, Da ist nichts zu machen!

Hier uit blijkt dat men niet al te [spoedig] en al te lichtvaardig jonge talenten moet ontmoedigen! Ik zal deze merkwaardige [xxx] aan Erika Mann geven! Knopf, een der grootste uitgevers van Nieuw York bracht dezer dagen, met veel geschal, een beroemde argentijnsche roman op de markt The Bay of Silence door Eduard Mallea303. Dit is een bekend boek in Zuid Amerika. Waldo Frank304 prees het zeer. Daarom was Edmund Wilson305 zoo verbaasd toen hij het mat, kleurloos en onsamenhangend vond. Hij kwam op de gedachte de Spaansche met de Engelsche text te vergelijken en kwam tot de verbijsterende ontdekking dat Knopf honderd duizend woorden weggelaten had! De helft van het boek! This is America!

[87] Vanavond heb ik Bert Goris het verzoek van Querido overgebracht om een nieuw boek over Amerika te schrijven. Zijn “Ontdek Amerika”306 is verouderd. Hij voelt er in beginsel veel voor.

20 maart 1944 20 Maart ʼ44 Gisteren had ik een gesprek met Slotemaker, Ries en Landheer over de uitgave van het Van Loon gedenkboek. Het was voor mij moeilijk, omdat zij geen begrip hebben van de uitgeverij in het algemeen, de Amerikaansche uitgeverij in het bijzonder. Het komt mijns inziens te veel voor, dat menschen met een onvoldoende kennis van verhoudingen, er zich niettemin over uitspreken. Het was voor het éérst dat ik Ries, over het algemeen vorzichtig in zijn oordeel, op een “kip-zonder-kop”-igheid betrapte. Adriaan van der Veen schreef een uitstekend stuk voor dit toekomstige boekje.

303 La Bahia del Silencio door Eduardo Mallea (1903-1982), een Argentijnse schrijver en diplomaat. Dit boek werd voor het eerst uitgegeven in 1940 bij Sudamericana te Buenos Aires. De eerste Engelstalige uitgave verscheen in 1944 bij Albert A. Knopf te New York. 304 Waldo Frank (1889-1967), Amerikaanse schrijver, historicus en literair criticus. 305 Edmund Wilson (1895-1972), Amerikaanse schrijver en literair criticus. 306 Uitgegeven in 1927 onder zijn pseudoniem Marnix Gijsen.

- 73 - Slotemaker zal zich met Simon en Schuster in verbinding stellen over de uitgave van het nagelaten fragment van “Report to St Peter”, de autobiografie waar H.W. aan werkte toen de dood hem overviel. Ik heb mijn afkeer van The Knickerbocker en Albert Balink, ter wille van de goede zaak, overwonnen en er een korte herdenking van Van Loon voor geschreven307. Zij die V.L. kennen toonden zich hiermede ingenomen.

[88]

Foto 14 Foto 15

307 De herdenkingstekst is ingeplakt op bladzijde 88, 89, 90 en 91 van het dagboek (zie foto’s 14-17). Uit het dagboek is op te maken dat deze tekst door Greshoff zelf is geschreven voor plaatsing in The Knickerbocker Weekly. Datum onbekend.

- 74 -

Foto 16 Foto 17

[92] Na de bijeenkomst met Slotemaker, Ries en Landheer, had ik een lang gesprek met Landshoff. Hij is niet voldoende strijdvaardig om een tegenaanval te ondernemen. Ik heb hem in elk geval zoo ver gekregen, dat hij dezer dagen met Ries gaat praten. Door dit alles was ik des namiddags moe en gemelijk. Des avonds woonde ik een concert in het Metropolitan Museum bij. Elisabeth Schumann308 zong 8 liederen van Schubert en acht van Hugo Wolf. De omgeving was weinig aantrekkelijk, de accoustiek bepaald slecht en deze muziek is van een soort kinderlijkheid, welke mij niet ligt. Tot mijn genoegen vind ik de herkomst van een zeer bekende aanhaling: “Glissez, mortels, n’appuyez pas”309. Het is de laatste regel van een kwatrijn van Pierre-Charles

308 Elisabeth Schumann (1888-1952), Duitse sopraanzangeres. 309 Nederlandse vertaling: “Glijd, sterfelijken, druk niet”.

- 75 - Roy310 (1683-1764).

Sur un mince cristal l’hiver conduit leurs pas: Le précipice est sous la glace; Telle est de vos plaisirs la légère surface. Glissez, mortels, n’appuyez pas.311

Ik voltooide de lezing van “No Outspan” door Deneys Reitz312, de Z.A.-gezant bij onze regeering te Londen. Voor wie Z.A. kent is er wel wat aardigs in dit boek; maar wat iemand anders er aan heeft is mij een raadsel. Het grootste deel van de text kan hij niet op zijn juiste waarde schatten en

[93] wat er algemeen verstaanbaar in is, lijkt mij van zeer gering belang. Reitz is kinderlijk, zelf-ingenomen en bovendien volkomen kritiekloos ten opzichte van Smits. Ik haalde er deze zin uit, welke een waarheid bevat: “The Dutch are nomads and difficult people”. Daarna las ik met [xxx] een artikel van Maritain313 over Machiavelli en het machiavellisme in “La Nouvelle Relève”314. Reinier van Sw. kwam ons volgens afspraak om 6 uur afhalen. Wij gingen gezamenlijk in de stad eten. Ik was den geheelen dag moe en gedrukt. Het hindert mij zoo, dat de Nederlanders in het algemeen en zeker die waar ik dagelijks mede te maken heb, stelselmatig alles wat Nederlandsch is achter stellen bij het vreemde. Een normaal mensch zou denken dat men alles deed, het mogelijke en het onmogelijke, om de positie van de Nederlandsche uitgeverij hier te bevorderen; neen - men tracht eerst alles bij een Amerikaansche firma onder te brengen en eerst wanneer dat niet gelukt komt men met hangende pootjes bij [Q.] Stoppelman, een groningsche allesjongen, spreekt bij voorkeur Amerikaansch en ligt plat op zijn

[94] buik voor al wat Amerikaansch is! Slotemaker wil een boekje over de [Soemba] door Simon en Schuster laten uitgeven. Huizinga schreef toen hij nog hier was briefjes in het Engelsch aan Ries, waarop Ries hem in het Grieksch geantwoord heeft. Zelfs deze les hielp niet. De Nederlanders praten veel over onafhankelijkheid, maar voelen zij zich [xxx] werkelijk onafhankelijk? Wanneer Bolkestein hier komt (naar hij mij schreef: begin April) moet ik eens zeer ernstig met hem spreken over zijn [xxx] voor het Engelsch als wereldtaal.

310 Pierre-Charles Roy (1683-1764), Franse dichter. 311 Nederlandse vertaling: Over een dun winterkristal gaan hun passen: De afgrond is onder het ijs; Zo is de lichte oppervlakte van uw plezier. Glijd, sterfelijken, druk niet. 312 Deneys Reitz (1882-1944), Zuid-Afrikaanse militair en politicus. No Outspan beschrijft het leven in de Zuid-Afrikaanse politiek tijdens het interbellum, en werd in 1943 uitgegeven bij Faber and Faber te Londen. 313 Jacques Maritain (1882-1973), Franse theoloog en filosoof, en bovendien een van de schrijvers van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. 314 Frans literair tijdschrift opgericht in 1934.

- 76 - Ik acht dit een [wanstaltig] streven. Wil men een wereldtaal, dan komt daarvoor naar mijn opvatting alleen een kunstmatige taal in aanmerking, omdat dat de eenige neutrale is. Kiest men Engelsch, dan accepteert men meteen [xxx] Engelsche taboes, het Engelsche verleden en de Engelsche cultuur. Ook hier weer dat gebrek aan eigenwaarde, ook hier weer dat verlangen om zich te laten overheerschen.

[95] 21 maart 1944 21 Maart. Ik voelde mij gisteren, maandag, allerberoerdst en bleef dan ook desmiddags thuis. Ik las het zoo juist verschenen boek van Heiden over Hitler315. Merkwaardig genoeg maakte het op mij de indruk van een historische roman, welke in een ver verleden speelt. Hitler heeft afgedaan en bestaat niet meer. Maar het fascisme, in tal van gemaskerde vormen, is levenskrachtiger dan ooit te vooren en juist in die landen welke voor de democratie heeten te strijden! Ik geloof niet dat wij een goede tijd tegemoet gaan. Ook in Nederland zal een sterke tegenstand tegen de vrijzinnigheid ontstaan. Reeds nu blijkt uit de ondergrondsche pers een geest, welke met verdraagzaamheid en vrijheidszin in strijd is. Ik verneem, dat het antisemitisme in Nederland toeneemt. Hetzelfde treurige verschijnsel neem ik hier waar. Deze oorlog, als alles oorlogen, wordt voor niets gevoerd. Een oorlog is nooit een remedie tegen de domheid, waar alle aardsche ellende uit voortspruit.

[1] 24 maart 1944 24 maart 1944 Ik heb een nogal drukke week achter de rug en vooral in het begin ervan gevoelde ik mij allesbehalve ondernemend, geestdriftig en opgewekt. En nog steeds ben ik ongewoon moe, met een voortdurende pijn in de benedenrug. Zou dat nog steeds het gevolg zijn van mijn val in 1938? Woensdagmiddag gaf ik mijn lezing over de nieuwe poésie in de New Amsterdam Room. Ik verbaas mij altijd over de opkomst. Wat hebben deze lieden, die geen boek koopen, voor een belang bij de nieuwe poésie? Bert en Julia Goris waren aanwezig. Het deed mij genoegen dat Bert tevreden over het [gebodene] was. Na afloop dronk ik een kopje thee met Charlotte van Maanen316 en de [Van Heurens]. Des avonds kwamen de Warendorf’s soupeeren en daarna ontvingen wij Gerard Simons. Ik heb maar zelden iemand gezien zoo volledig van zijn letterkundige jeugd en de daarin vervaardigde boeken afgestorven als G.S. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik van die boeken er niet één gelezen heb.

315 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar Der Führer - Hitler’s Rise to Power van de Duitse journalist en historicus Konrad Heiden (1901-1966), die vaak publiceerde onder het pseudoniem Klaus Bredow. Dit was een van meerderen biografiëen die hij schreef over Adolf Hitler, en werd voor het eerst uitgegeven in 1944 door Houghton Mifflin te Boston. 316 Geen biografische informatie gevonden.

- 77 - Donderdag ging ik naar de opening der Konijnenburg317 tentoonstelling en des avonds naar Frits Landshoff, waar ook Christiane Toller (geb. Grautoff)318 en N. Guterman319 aanwezig waren. C.T. is een bijzonder lief, intelligent

[2] vrouwtje. Zij is zeer gelukkig met haar kind van wijlen Valeriu Marcu320. Vrijdagmiddag hoorde ik een lezing aan van Joep Nicolas321 over Willem van Konijnenburg: zoowel wat inhoud als vorm betreft, in ieder opzicht, voortreffelijk. Hij had wat te zeggen en zei het goed. Des avonds naar het concert van Adolf Busch322 en zijn Chamber Music Players. Het programma bracht Giovanni Gabrieli, Heinrich Schütz, Handel (Concerto Grosso F. Maj. N 2), Bach Concerto C maj voor twee piano’s en strijkorkest en ten slotte Bach Suite N 4 in D. maj. Een mooi concert. Dit is natuurlijk, trouwhartig, een [xxx] muziek-maken met werkelijk een minimum van kul. Ik genoot het meeste van de Sonate “Pian e Forte” van Gabrieli en van het Concerto van Bach, met twee uitstekende pianisten Mieczyslaw Horszowski323 en Eugene Istomin324. Kurt Wolf was er, doch ik ging niet naar hem toe omdat hij zat met BrunoWalter325, die ik niet ken. Zaterdagavond kwam Landshof [sic] soupeeren. Hij voelde zich slecht, maar was niettemin gezellig. Wij praatten tot ongeveer half elf. A. en ik waren opgewekt omdat wij een telegram kregen dat onze dochter Nancy goed in Londen aangekomen is.

[3] Zondagmiddag bezocht ik de groote tentoonstelling van teekeningen in het Museum of Modern Art. Het is een zeldzaam fraaie verzameling, welke hier bijeen gebracht is. En met onbeschrijflijk mooie teekeningen van Modigliani. Ik wist niet dat Seurat zoo oorspronkelijk en teeder teekenen kan. Dali’s teekening van Harpo Marx326 lijkt mij een meesterstuk. Des avonds gingen wij naar Adriaan van der Veen. Hij heeft nu ongeveer 120.000 woorden van zijn roman, waar hij eind april mee gereed denkt te zijn. Maandagmiddag had ik eerst een lange bespreking met D. Birnbaum327, wiens ideaal het is [xxx] Familie [Kegje] als [film] te zien. Hij wilde met mij overleg plegen omtrent de mogelijkheid ter verwezenlijking van dat ideaal. Ik meen, dat zij niet al te [xxx] zijn. Zoodra ik een Engelsche text van het verhaal heb, zal ik Robert Benchley

317 Willem van Konijnenburg (1868-1943), Nederlandse kunstenaar. 318 Christiane Grautoff (1917-1974), Duitse actrice en de echtgenote van schrijver Ernst Toller. 319 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar Norbert Guterman (1900-1984), vertaler van academische en literaire teksten uit het Frans, Pools en Latijn naar het Engels. Hij verhuisde naar de Verenigde Staten waar hij redacteur werd van het socialistische tijdschrift Monthly Review. 320 Valeriu Marcu (1899-1942), Roemeense dichter, schrijver en historicus. 321 Joep Nicolas (1897-1972), Nederlandse glazenier, kunstschilder en tekenaar en echtgenoot van de Belgische beeldhouwster Suzanne Nys. Van 1939 tot 1958 woonde hij met zijn gezin in de Verenigde Staten. 322 Adolf Busch (1891-1952), Duitse violist en componist. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak vluchtte hij met zijn gezin naar de Verenigde Staten. 323 Mieczyslaw Horszowski (1892-1993), Pools-Amerikaanse pianist. 324 Eugene Istomin (1925-2003), Amerikaanse pianist. 325 Bruno Walter (1876-1962), Duitse pianist, dirigent en componist. 326 Harpo Marx (1888-1964), Amerikaanse komiek en filmster. 327 Niet geïdentificeerd

- 78 - in de arm nemen! Wij soupeerden met het [onbestorven] [xxx] van [Beusekom] bij Honig. Niet ongezellig. Alleen werkt Honig’s pessimisme drukkend zelfs op een pessimist als ik ben.

[4]

Foto 18

Herald Tribune. Hoofdartikel.328

328 Op pagina 4 is een artikel ingeplakt met de titel ‘Dear Diary’ (zie foto 19). Datum onbekend.

- 79 - [5] Mijn tegenzin in dit land is toch waarlijk niet ongegrond. Vrijheid en verdraagzaamheid zijn hier woorden. Ik wil dit hoofdartikel uit de NY Times bewaren329:

Foto 19

This is America!

329 Hier is een artikel met de titel ‘Good and Faithful Servant’ ingeplakt (zie foto 19). Datum onbekend.

- 80 - [6] 29 maart 1944 29 Maart Toen ik de voorstelling van Othello gezien had, riep ik uit, in weerwil van het ontroerende spel van Paul Robeson: “Wat een afschuwelijke draak”. Met hinderlijk genoegen [xxx] ik nu de uitspraak van de laatzeventiendeeeuwsche kriticus Thomas Rymes330 over hetzelfde stuk: “a bloody farce without salt or savor”. Gisteren had ik eerst een bespreking over het gedenkboek van Hendrik Willem. Wanneer ik daar alléén voorgestaan had, zou zeer waarschijnlijk de kopij al op de drukkerij zijn. Nu houdt Ries besprekingen met Slotemaker en Slotemaker met Stoppelman en Stoppelman met Riemsdijk en Riemsdijk met Landheer enz enz. En al deze besprekingen voeren tot uitstel. Het is, zoodra iets ambtelijk opgevat wordt, onmogelijk om tot een besluit en een beslissing te komen, aangezien een ieder de verantwoordelijkheid schuwt. Zelfs Ries, veruit de verstandigste van alle betrokkenen, heeft die neiging tot “bespreken”. Ik houd mij er zooveel mogelijk buiten, daar de beunhazerij mij altijd een levendige ergernis is. Voorts had ik een bespreking met

[7] Friedman331 en Barmour over een lunch welke men Bolkestein wil aanbieden met het doel om nader kennis te maken met enkele vooraanstaande Amerikanen en Nederlanders. Enthoven had een lijst van ongeveer honderd menschen samengesteld. Barmour verzette zich daar, terecht, hevig tegen. Hoe kan men in zoo grooten getale “nader kennismaken”? Ik heb voor deze bijeenkomst bedankt. Er zijn hier een paar lieden die alles beoordeelen naar de maatstaven van “veel” en “groot”. Een bijeenkomst noemen zij geslaagd als er veel menschen zijn in een groote zaal! Ik voel niets voor dat gedrang om ministers. Ik hoop B. een avond rustig te spreken, thuis, zoodat wij, volgens het verlangen dat hij in een van zijn laatste brieven uitsprak, een aantal dingen welke ons beide ter harte gaan op ons gemak kunnen behandelen. Daarna had ik ten slotte een bespreking met Boas over de stichting van een afdeeling van de Nederlandsche Journalisten Kring332 te Nieuw York. Van [Dxxxs] had mij gevraagd het voorzitterschap op mij te nemen. Ik houd niet van zulke baantjes. Ik zei dat ik het doen wilde, indien niet een betere man te vinden was. Ik stelde toen Boas voor om Person aan te wijzen. Hij ging hierin geheel met mij mede.

[8] Person vindt dat een versterking van zijn prestige ten opzichte van The Knickerbocker. Hij kan zijn conflict met de commissaris van dat blad nog steeds niet vergeten. Hij is bovendien een oud kringlid, terwijl ik nooit lid van de kring geweest ben. Ik word het nu alléén maar van wege de omstandigheden. Ik wil mij niet aan zulke verplichtingen onttrekken, hoe gaarne ik dit ook doen zoude.

330 Geen biografische informatie gevonden. 331 Niet geïdentificeerd 332 De Nederlandse Journalisten Kring (NJK) werd in 1884 opgericht en is de oudste Nederlandse vakbond en beroepsvereniging voor journalisten.

- 81 - Om 5.30 was ik bij Frits Landshoff, die zich te bed lag. Hij vertelde mij dat Warendorf gaarne een boek van Dola de Jong wou uitgeven, een boek dat in bezet Nederland speelt. Ik deelde L. mede, dat ik het boek eerst moet lezen. Wanneer het werkelijk in bezet Nederland speelt, zal ik als vertrouwensman van de commissie van toezicht op Querido er mijn veto over uitspreken. Het is tegelijk dom en taktloos om de Nederlanders [na] de oorlog te [xxx] op een roman uit bezet Nederland, door een schrijfster die rustig en aangenaam in Amerika leefde.

[9] 30 maart 1944 30 Maart 44 Gisteren morgen vroeg Slotemaker in mijn bijzijn aan Adriaan v.d. Veen of hij geneigd is als secretaris van Min. Van den Tempel het Congres voor den Arbeid bij te wonen. Ofschoon het vooruitzicht van eenige weken uit de kantoorsleur ontslagen te zijn hem zeer aanlokte, voelde A. er niets voor het werk aan zijn roman te onderbreken. Ik heb hem dit ook ten sterkste afgeraden. Wij lunchten met A. Des namiddags kwam Warendorf bij mij op het consulaat generaal om een aantal vraagstukken van Querido te behandelen. Hij bracht mij ook de afgedrukte vellen van het vierde nederlandsche boek bij Q: Verrassende Ontmoetingen333 door A. Viruly. Aan de roman van Fabricius wordt gewerkt. Ik raadde aan aan David Cornel de Jong te vragen zijn aardige boekje “With a Dutch Accent”334 in het Nederlandsch te herschrijven. Curaçao heeft nu van de eerste drie titels (v. Schendel, Koster, Elsschot) achthonderd exemplaren verkocht. Dit is een goed getal vooral wanneer men het met dat van de verkoop in Amerika vergelijkt! Toen W. weg was sprak ik met Ries over de toekomst van de jonge Sas335, die bij ons ontslagen wordt omdat 1 July de

[10] uitzendingen naar Nederland ophouden. Het hindert mij ten zeerste dat Bert S.336 tegenwoordig in zeer bedenkelijk gezelschap verkeert. Hij is koek en ei met een zekere Leo Kok337, die hier in het dure hotel Meurice woont, onderhouden door een oude heer. Ries vreest vooral dat die Kok zich vroeger of later als afperser zal ontpoppen. De avond brachten wij door bij Paul Reiff338. Hij is Oostenrijker, zijn vrouw Duitsche van oorsprong doch beide (van Nederlandsche nationaliteit) spreken Nederlandsch zonder éénig vreemd bijgeluid. Hij is een rustige, verstandige zeer belezen man, groot bewonderaar van Karl Kraus339, die ik ook veel las tusschen mijn twintigste en vijfentwintigste jaar. Reiff vreest, als wij allen, voor het cryptofascisme

333 Verrassende ontmoetingen, door Adriaan Viruly. Voor het eerst uitgegeven in 1940 bij Andries Blitz te Amsterdam. 334 With a Dutch Accent, door David Cornel de Jong (1901-1967). Voor het eerst uitgegeven in 1944 bij Harper & Brothers te New York. 335 Niet geïdentificeerd 336 Niet geïdentificeerd 337 Niet geïdentificeerd 338 Geen biografische informatie gevonden. 339 Karl Kraus (1874-1936), Oostenrijkse schrijver en journalist, vooral bekend vanwege zijn satires van de media.

- 82 - van na den oorlog. Ook in Nederland. De vrijzinnigheid krijgt een zware strijd te strijden op ieder gebied!

4 april 1944 4 April. Zaterdag middag dronken wij thee bij Mevrouw Gevers340. Zondag avond souper bij Adriaan van der Veen. Wij spraken daar lang over de toekomst of liever over: hoe wij die gaarne zouden hebben. A. wil in een klein huis in Woluwé Saint Lambert gaan wonen. Ik in Brussel zelf.

[11] Jan en Nancy, Kees en Micky ook in Brussel! De werkelijkheid zal heel anders worden. Ik las Die Tochter van Leonhard Frank341, een bijzonder slecht boek. Van a-z “verzonnen”, gezocht, levenloos, banaal en conventioneel. Ik kocht de Memoirs of Sherwood Anderson342 en zal er aan beginnen zoodra ik mijn vierde lezing van Exil’s Return van Cowley343 voltooid heb. Gisteren, Maandag, verscheen “Het Spel der Spelen”344. Landshoff kwam mij het eerste exemplaar brengen. Stofomslag en band zijn welgeslaagd. De druk en de verdeeling van de bladzijde zijn weinig aantrekkelijk. De inhoud bevalt mij niet (met uitzondering van het kleine stukje over mijn eerste boeken). Het is in hoofdzaak gekeuvel en niet méér. L. vroeg mij zoo spoedig mogelijk de kopij van “Voor Volwassenen” persklaar te maken. Verder herinner ik mij van de afgeloopen dagen weinig bijzonderheden. Ruzies tusschen Boas en Slotemaker, Stoppelman en Slotemaker, lijken mij niet de moeite waard om schriftelijk vastgelegd te worden. Wel echter dit treffende bewijs van het gebrek aan oorlogsbewustzijn bij het Amerikaansche volk, bij de arbeiders in het bijzonder. Een staking, niet over loonvraagstukken, niet in verband [sic] arbeidsomstandigheden, maar over een vlag!

[12] De misdadige kinderachtigheid van deze lieden kent geen grenzen.345

340 Niet geïdentificeerd 341 Die Tochter van Leonhard Frank (1882-1961), Duitse schrijver. 342 Sherwood Anderson (1876-1941), een Amerikaanse schrijver van romans en korte verhalen. Memoirs of Sherwood Anderson werd in 1942 postuum uitgegeven door Harcourt Brace te New York. 343 Exile’s Return van Malcolm Cowley (1898-1989), een Amerikaanse schrijver, dichter, literair criticus en journalist. Voor het eerst verschenen in 1934 bij Viking Press te New York. 344 Het Spel der Spelen van Jan Greshoff, in 1944 verschenen bij Querido New York. 345 Hier is een krantenartikel ingevoegd (zie foto 20). Bron en datum onbekend.

- 83 -

Foto 20

[13] 6 april 1944 6 April ‘44 Gisterenavond had ik Van Cauwelaert en Mia en de Slotemakers, die bij ons soupeerden. Van Cauwelaert is de meening van Van Enthoven toegedaan, dat oogenblikkelijk na de terugkeer de kamers bijeengeroepen moeten worden. De Belgische regeering en Londen meent dat dit mogelijk zal zijn veertien dagen nadat de regeering te Brussel terug is. Van Cauwelaert gelooft echter (m.i. terecht) dat daar wel een maand voor noodig zal zijn. Maar wat dan gedurende die maand, waarin beslissingen van levensbelang genomen moeten worden? Dit vraagstuk is vooral in België [moeilijk], door de ietwat onzekere positie van de Kroon. Het was een aangename avond.

- 84 - 7 april 1944 7 April Wij aten gisteren met Crena de Jongh, de uitgever W.W. Norton346 en prof. Herbert Steiner347 bij Billy the Oysterman en brachten daarna de avond bij de Norton’s door. Het is een bijzonder gecultiveerd en daarbij vriendelijk menschenpaar. Zij vertaalden Rilke348, hij gaf o.a. zoo juist de Eloges van Alexis Léger349 uit met Fransche en Engelsche text.

[14] Steiner (een Zwitser) kent vele menschen die ik ook ken. Hij was bijna geroerd toen ik hem vertelde, dat ik De Zilverdistel350 opgericht heb (wat lijkt dat nu onbeschrijfelijk lang geleden!). Hij, Steiner, kent namelijk Andrian351 goed en wij gaven immers [xxx] boekjes (proza en poezie) van Andrian uit. Andrian, nu een eind in de zeventig, is uit Nice gevlucht en woont thans te Rio de Janeiro. Steiner publiceert de Aurora reeks352, bijzonder mooi gedrukt door Jakob Hammer353. Ik teekende erop in: Léger, Mallarmé, Thornton Wilder, Guillèn, etc. Hedenochtend spraken wij de heer Bolkestein, die gisterenavond aankwam. Ik zie hem morgen aan de lunch, Zondagavond bij Elink Schuurman en Maandag weer aan de lunch. Hij is wel iets ouder geworden, maar ziet er nog best uit voor iemand van [xxx], die juist zulk een reis achter de rug heeft.

13 april 1944 13 April 1944 Alle openbare bijeenkomsten ter eere van Bolkestein en Van den Tempel waren vervelend en nutteloos. Er zijn altijd te veel menschen aanwezig zoodat niemand gelegenheid krijgt rustig met de feestvarkens te spreken. Op de lunch van Zaterdag in de Harvard Club

[15] zaten wij: Otten354, Slotemaker, Ries en ik te praten over de Knickerbocker. Hiervoor behoeven we niet in de Harvard Club te gaan lunchen! Zondagavond bij Schuurman sprak ik vele lieden, maar alleen wat uitvoeriger met A. van Rhijn. Hij bevalt mij steeds beter, naar mate ik hem beter leer kennen. Zijn betrouwbaarheid, zijn scherpzinnigheid, zijn inzicht zijn in de ambtelijke [xxxheid]

346 William Warder Norton (1891-1945), oprichter van W.W. Norton & Company, een onafhankelijke Amerikaanse uitgeverij gevestigd te New York. 347 Geen biografische informatie gevonden. 348 Rainer Maria Rilke (1875-1926), Oostenrijkse dichter en romanschrijver. 349 Alexis Léger (1887-1975), vooraanstaande Franse dichter en diplomaat. Zijn werk werd vaak gepubliceerd onder het pseudoniem Saint-John Perse of Saint-Léger Léger. In 1960 ontving hij de Nobel Prijs voor de Literatuur. Eloges was zijn eerste dichtbundel, uitgegeven in 1911 door Gallimard te Parijs. De uitgave waarover hier wordt gesproken is de Engelse vertaling onder de titel Eloges and Other Poems, in 1944 verschenen bij W.W. Norton & Company te New York. 350 De Zilverdistel was een Nederlandse uitgeverij, in 1909 opgericht door Jan Greshoff, J.C. Bloem en P.N. van Eyck. Het was de eerste Nederlandse uitgeverij gericht op bibliofiele uitgaven. 351 Leopold Andrian (1875-1951), Oostenrijkse auteur, dramaturg en diplomaat. 352 Geen nadere informatie gevonden. 353 Geen biografische informatie gevonden. 354 Frans Otten (1895-1969), Nederlandse topfunctionaris en president-directeur van Philips van 1939-1961.

- 85 - een ware verfrissching. Ik ben blij dat [sic] Querido met hem in verbinding gebracht heb ten behoeve van het verzamelwerk over de Nederlandsche [oorlogsxxx]. Hij heeft dit werk in een korten tijd met nauwkeurigheid en gevoel voor [xxx] voltooid. Dinsdagavond kwam de heer B. bij mij. Hij was moe. Men heeft weer véél te zware programma’s opgemaakt, vergetende dat Bolkestein, al is hij ook nog zeer frisch, toch reeds 72 jaar oud is. Ik vroeg hem wat de zinsnede uit Jan’s laatste briefkaart kan beteekenen: “na mijn narrow escape...”. Het blijkt nu dat de stadswijk (achter Kensington park) waar Rien Marsman woonde en waar Jan zijn kamer had vrijwel geheel verwoest is door de laatste bombardementen van Londen (half Maart ongeveer). Men heeft hier in de dagbladen slechts zeer onvoldoende melding gemaakt.

[16] B. vertelde mij verder dat hij zijn uiterste best gedaan heeft om 10.000 pond ter beschikking te krijgen ten einde daarvan Nederlandsche, Afrikaansche, Engelsche en Amerikaansche boeken te koopen om die dadelijk na de bevrijding in Nederland in te voeren. Van den Broek wilde echter zijn pondenbezit niet verkleinen en in toekomstige guldens had hij geen belang. De ministerraad schaarde zich achter Van den Broek. Bolkestein vergoeilijkte deze houding der regeering met de overweging, dat inderdaad ons pondenbezit zeer geslonken is en op het oogenblik nog slechts vijf miljoen bedraagt. Het is natuurlijk om te beginnen te betreuren dat dit plan niet doorgaat. Maar het spijt mij nog in het bijzonder omdat het in de bedoeling lag Frans Bijlsma er bij te betrekken. Deze arme jongen schijnt thans geheel ingestort en in een zenuwinrichting te zijn. Ook Jacques Gans355 zou er iets mede te doen gekregen hebben. Ik vind het een merkwaardige gedachte dat Gans, wereldvreemde bohemien, achtereenvolgens communist en trotskist, als Engelandvaarder thee gedronken heeft bij de Koningin! Maar het mooiste komt nog: eenigen tijd daarna liet de Koningin Bolkestein weten, dat zij gaarne Gans nog eens zou ontvangen: “omdat hij zulke gezonde denkbeelden heeft!”

[17] Als Menno nog eens kon vernemen dat H.M. de gezonde denkbeelden van Jacques Gans prees, zou hij dubbelklappen van de lach. Toen de Koningin in N.Y. was wilde zij eerst Hendrik Willem en Barmour niet ontvangen. Deze heeren zijn geheel veramerikaniseerd. Maar toen Loudon zoo aandrong, heb ik het toch maar gedaan. “Maar ik heb ze een goed Hollandsch bad gegeven”. En voegde H.M. er aan toe: “Ik weet heel goed dat Barmour tegen mij geschreven heeft!” Wat sloeg op een artikel van B. waarin hij (niet zonder goede gronden) beweerde dat Oranje nooit belang in Kunst en Letteren gesteld heeft en dat de Koningin geen uitzondering op deze regel maakte. Toen Rien Marsman de Koningin wist over te halen aan te zitten aan de

355 Jacques Gans (1907-1972), Nederlandse schrijver. Hij stond jarenlang bekend als activistische communist en bohémien, tot hij in 1955 grote verbazing wekte door voor de ‘kapitalistische’ Telegraaf te gaan werken. Hierna werd hij verguisd in de literaire wereld.

- 86 - Londensche [kunstenaarxxx] bracht zij een aantal teekeningen mede om aan de heeren te toonen. Zij staat geheel open voor kritiek. Cor Visser356, die haar nog al eens raad geeft zegt bij voorbeeld: “dit landschapje is niet onaardig, Majesteit, maar die koeien er in lijken naar niets!” Wie had in 1930 of [xxx] kunnen vermoeden dat H.M. op zijn onverwachtst op een kunstenaarsbijeenkomst zou binnenvallen!

[18] De heer Bolkestein bleef gezellig praten tot ongeveer 10.45. Hij komt zoodra hij wat meer tijd heeft weer eens terug. Woensdag 12 Apr begint zijn rondreis en op 7 Mei is hij terug. Hij weet nog niet dat hem een eeredoctoraat wacht en ik mocht het hem niet zeggen!

20 april 1944 20 April. Eenige dagen ziek geweest, waardoor ik geen gevolg kan geven aan de uitnoodiging om met Elink Schuurman en Slotemaker de Bruïne de eerepromotie van Bolkestein bij te wonen. Wel sprak ik de jonge dokter den volgenden dag, juist voor zijn vertrek naar Ottawa.

28 april 1944 28 April Ik was moe en moedeloos en kwam tot niets. Heden lunchte ik, in het Algonquin357, bijzonder gezellig met Robert Benchley en Adriaan van der Veen. Benchley heeft in weerwil van zijn filmsuccessen niets van de “Ster”. Hij is eenvoudig, op een aardige wijze verlegen en door en door vriendelijk. Dit is nu eens een man, die op echt Amerikaansche wijze “succes” heeft als schrijver én als filmspeler en

[19] die er niet in het minst door aangetast is. Hij mist ook ten eenenmale dat opzichtige en drukke wat mij hier in vele en vooral in befaamde personen tegenstaat. Des avonds kwamen Bert en Julia Goris bij ons soupeeren. B. vertelde mij dat de gouverneur generaal in de [xxx], Rijchmann358, hier in Amerika bijzonder goed voldaan heeft. Ik heb R. tweemaal gemist. Bij zijn aankomst in Kaapstad in 1942 zou ik hem ontmoeten, doch dit ging niet door omdat hij een pijnlijke en langdurige mondbehandeling moest ondergaan. En nu hier was ik op de dag dat hij ontving ziek. De neerslachtigheid blijft aan houden. Toen ik in N.Y. aankwam en mij zeer gedrukt voelde, dacht ik, dat dit in verband met afscheid en overplaatsing zou staan en op den duur verdwijnen zou. Maar nu woon ik hier 20 maanden en het verschijnsel

356 Cor Visser (1903-1982), Nederlandse kunstenaar die het grootste gedeelte van zijn leven doorbracht in Engeland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij benoemd tot officiële kunstenaar van het Nederlands Koninklijk Huis. 357 Algonquin Hotel te New York 358 Niet geïdentificeerd

- 87 - neemt eerder toe in omvang en kracht, dan àf! Ik heb eigenlijk deze geheele [winter] geen onbezorgd, rustig, opgewekt, gelukkig oogenblik gekend. Al mijn geestkracht wordt opgebruikt in mijn strijd tegen de somberheid en de lusteloosheid.

[20] 2 mei 1944 2 Mei Ik vergat twee gebeurtenissen te vermelden. Zondag 16 April soupeerde G. Boon uit Toronto bij ons. Ik ken B. al van vroeger en ontmoette hem verschillende malen in N.Y. Dit was echter de eerste maal dat wij eens heel lang en uitvoerig praatten. Ik had eenige dagen daarvoor met Ries en hem in de “Ambassador”, waar hij logeerde, zeer goed geluncht. Boon is een van de weinige werkelijk democratisch gezinde menschen, die ik ontmoet heb. Hij staat zeer zuiver tegenover alle vraagstukken van de dag en heeft een groote en oprechte belangstelling voor geestelijke aangelegenheden. Het was een bijzonder aangename en vruchtbare avond. Wat ons het meest bezig hield was dit: de toekomst van de vrijzinnigheid (niet economisch doch als geesteshouding). En wij besloten zeer pessimistisch onze gedachtenwisseling over dit onderwerp. Wij zullen, daar ben ik zeker van, na de bevrijding een gefasciseerd Nederland terug vinden; d.w.z. een fascisatie deels onbewust, deels vermomd. Zaterdag 22. ontving ik, op verzoek van Slotemaker, Frits Lugt. Daar ik wist

[21] dat hij niet te vertrouwen is, vroeg ik Ries om als getuige bij dit onderhoud te fungeeren. Lugt wilde zich schoonwasschen van de beschuldiging van antisemitisme en nazisympathie. Deze beschuldiging is gefundeert op een nota-Lugt over het Joodsche vraagstuk, op uitlatingen van Lugt ter huize van de fam. Hartog-Toronto en op zijn domme dwaasheden in verband met moderne architectuur. Zijn eenige argument was, dat gezegde nota niet voor openbaarmaking bedoeld was en slechts zijn eerste opwellingen weergaf. Ik antwoordde hierop, dat juist de eerste opwellingen een blik in het gemoed schenken. Zijn, Lugt’s eerste opwellingen, zijn [xxx] zijn nota, infaam, laaghartig en onmenschelijk. Hij liet zich dit alles en nog veel meer zeggen. Ik herinner mij niet dat ik iemand ooit zoo laag neer gezet heb. Ries liet zich niet onbetuigd. Lugt heeft onze zeer krasse fulminaties een uur lang aangehoord met een valsche glimlach. Ik heb hem geen hand gegeven bij zijn binnenkomen noch bij zijn vertrek en ik vatte mijn indruk aldus samen:

[22] in de ziel van deze man voert de bloedarmoede een strijd op leven en dood met de hersenverwerking.

- 88 - 3 mei 1944 3 Mei Peter Fleck359 haalt mij een zinsnede aan uit een brief in een [xxx] in Londen. Ik vind dit een treffend juiste formule: “Je hebt er geen idee van hoe ik op zie tegen de dag waar ik zoo naar verlang”. Zoo gevoelt negen tienden van de Nederlanders buiten Nederland ten opzichte van de bevrijding.

8 mei 1944 8 Mei Van de week een lange bespreking gehad met Otten, Delanoy360, Slotemaker, Ries over het voortbestaan van de Knickerbocker en over de mogelijkheid van een kwartaalschrift in de Engelsche taal uitsluitend aan Nederlandsche en Nederlandsch-Indische vraagstukken gewijd. Ik heb op mij genomen een rapport hierover uit te brengen. Gelukkig kreeg ik de gelegenheid op deze vergadering Landheer uit te sluiten. Vastgesteld werd, op mijn voorstel, dat in de redactie niemand kon worden opgenomen onmiddelijk met de Nederlandsche Voorlichtings Dienst verbonden. Landheer werkt al maanden lang met handen en voeten om in de redactie

[23] aan dit of een dergelijk geschrift te komen. Hij is daarvoor onbekwaam en ongeschikt. Zijn kennis is oppervlakkig en beperkt, zijn oordeel is onbetrouwbaar en hij mist karakter zoodat hij weerloos staat tegenover de vriendjes van zijn vriendinnen. De samenstelling van The Netherlands en van Netherlands [xxx] for the Sciences heeft sterk geleden onder zijn slapheid en kritiekloosheid. Hij mist kwaliteits- en verantwoordelijkheidsgevoel. Erika Mann nam afscheid voor haar vertrek naar Engeland. Ik liet haar door Ries een aanbeveling voor Bijlandt medegeven. Zij zou namelijk zoo gaarne een onderhoud met de Koningin hebben. Dit lijkt mij nuttig vooral na het succes van Martha Gellhorn361 (de vrouw van Hemingway). Deze hoorde in Engeland de zeelieden kankeren op de regeering doch immer vol lof over de Koningin [xxx]. Zij, als [xxx] Amerikaansche uit beginsel tegen alles wat naar Koningschap zweemt, begreep daar niets van en het gelukte haar door de Koningin op de thee gevraagd te worden. Zij was zeer onder den indruk van de Koningin en zei: “nu begrijp ik volkomen de Hollandsche zielen”.

[24] Het deed mij veel genoegen Adriaan van der Veen in de wereld van [Coutelens] binnen te [voeren]. Ik geniet van zijn genot! Welk een schrijver. En hoe weinig

359 Vermoedelijk werkzaam bij de Rothschild-bank, aangezien Greshoff in zijn dagboek van 21 augustus 1944 aangeeft dat Baron Édouard de Rothschild zijn baas is, en hij daarnaast met hem heeft gecorrespondeerd over zijn geldzaken en het verzoek een en ander daaromtrent te regelen. Geen nadere biografische informatie gevonden. 360 Niet geïdentificeerd 361 Martha Gellhorn (1908-1998), Amerikaanse schrijfster en journalist. Ze staat bekend als een van de grootste oorlogverslaggevers van de 20e eeuw. Ze was van 1940-1945 getrouwd met Ernest Hemingway, van wie ze de derde echtgenote was.

- 89 - verouderd, ook al bestaat de wereld welke hij omschrijft allang niet meer!

4 juni 1944 4 Juni 44 Elke keer opnieuw verbaas ik mij er over, dat ik dit dagboek eens zoo trouw en opgewekt bijgehouden, thans zoo verwaarloos. De eenige reden is, geloof ik, mijn grondige lusteloosheid. Amerika maakt (mij althans) mateloos onverschillig. Gebeurd is er de afgeloopen maand weinig of niets. De hoogtepunten van ons bestaan danken wij aan de brieven uit Londen en Kaapstad. Nancy schrijft levenslustig en prettig. Niets verheugt mij zoo, als dat zij weer met Jan vereenigd is na een gedwongen scheiding van meer dan een jaar. Wij dineerden bij mevrouw Gevers, waar ook behalve Reynier, Bolkestein en Van Rhijn mede aanzaten, alsmede dr. August Philips362 en Van Walsen. Wij woonden de opening bij, door de prinses, [sic] tentoonstelling der teruggekeerde doeken van het Metropolitan Museum. Dit was een sinistere vertooning. Tien duizend menschen in avondkleeding, die elkander

[25] verdrongen om niets te zien en niets te hooren. De organisatie was zoo slecht, dat woorden ontbreken om de graad van slechtheid aan te duiden. Het was een beestenbende. De luidsprekers deugden niet, zoodat men niets hoorde dan een gegalm, zonder zin zonder lieflijkheid! De rede (door mij geschreven) was onverstaanbaar en in de bovenzalen was het zulk een gedrang, dat ik mijn pogingen om de prinses te bereiken heb moeten opgeven. Wij ontvingen te soupeeren eerst Van Rhijn, daarna Bolkestein. Des avonds kwamen de Gorissen en Landshoff. Verder schreef ik aan mijn overzicht der Nederlandsche letteren, dat in het Engelsch door het Nederlands Informatie Bureau uitgegeven zal worden. En stelde ik voor Querido een bloemlezing samen van het werk van Nederlandsche schrijvers, die zich van 1939-1944 buiten Nederland bevonden. Alle texten zijn bijeen, behalve die van de Londensche schrijvers: Doolaard, Fabricius e.a. Ik hoop dat Hans Gomperts iets zenden zal.* Ten slotte had ik een uiterst pijnlijke aanval van mijn chronische colitis363. Ik neem wat rust en houd een streng dieet.

[achterkant p. 24] * Ik hield de groote rede aan de jaarlijksche lunch van het Jewish Appeal364. Deze toespraak, welke ik met groote zorg voorbereid had viel wel in goeden aarde. Van de gramofoonplaat met mijn twee gedichten verstond men niets, door de omvang van de zaal en de slechte weerkaatsing.

362 Geen biografische informatie gevonden. 363 Algemene benaming voor een ontsteking van de dikke darm. 364 United Jewish Appeal (UJA), Joodse filantropische organisatie opgericht in 1939.

- 90 - [26] 6 juni 1944 6 Juni 44 Vannacht om 4.45 belde Julia Goris mij op om mij mede te deelen, dat de geallieerden in Normandië geland waren. Om 6.30 belde het Office of War Information mij op of ik een verklaring wilde afleggen, welke dan over de B.B.C. naar Nederland gezonden zou worden. Ik was om 7.15 in de 57ste straat365. De aldaar aanwezige ambtenaren leken mij te verkeeren in een staat van opwinding, niet gerechtvaardigd door de omstandigheden. Er was nog zeer weinig positief nieuws. Leon Kochnitzky was verwilderd en moe. Ik schreef mijn stuk en liet het op de plaat brengen.* Ook op het Netherlands Information Bureau was, behalve Ries en ik, een ieder het hoofd kwijt. Ik bleef des namiddags weer thuis.

* Het was als al zulke gelegenheidsstukken, welke er plotseling uitgeperst moeten worden: oppervlakkig en gemeenplaatserig. Een afschuwelijke ambtsbezigheid!

9 juni 1944 9 Juni Ik werkte thuis. De dagbladen brengen weinig nieuws. Na de tallooze boeken over de theorie en de geschiedenis der letterkunde lees ik, ter afwisseling, met veel plezier, door elkaar, Right Hand, Left Hand van Osbert Sitwell366 en de herinneringen van Frank Case367, de eigenaar van het inderdaad merkwaardige

[27] Algonquin Hôtel, waar ik de dag na mijn aankomst in Nieuw York Hendrik Willem ontmoette. Hier vind ik op mijn schrijftafel de inleiding uit de text van mijn verklaring. Ik plak die hier in368 als een persoonlijke herinnering aan een dag, welke waarschijnlijk in de geschiedenis bekend zal blijven.

365 Straat in Manhattan, New York. 366 Left Hand, Right Hand van de Engelse schrijver Osbert Sitwell (1892-1969). Left Hand, Right Hand was het eerste onderdeel van zijn vijfdelige autobiografie en werd in 1945 uitgegeven door Macmillan London. 367 Frank Case (?-1946), Amerikaanse auteur en hoteleigenaar. Hij werkte sinds 1902 in het hotel Algonquin, dat hij in 1927 kocht voor één miljoen dollar. Vermoedelijk wordt hier verwezen naar zijn memoires, waarvan twee delen bestaan: Tales of a Wayward Inn (1938) en Do Not Disturb (1940), uitgegeven door respectievelijk Garden City Publishers en Frederick A. Stokes, beide te New York. 368 De tekst is ingeplakt op pagina 27, 28 en 29 van het dagboek (zie foto’s 21-23).

- 91 -

Foto 21

Foto 22

- 92 -

Foto 23

[30] Het is niet gemakkelijk om onvoorbereid om 7.15 in de morgen “tot Nederland” te moeten spreken. Nu ik toch aan het plakken ben, wil ik dit merkwaardige hoofdartikel uit de Tribune hier een plaats geven.369 Het is mij uit het hart gegrepen. In lange tijd las ik in een dagblad niet zulke verstandige taal.

369 Het artikel met de titel ‘Explaining Things to Dr. Goebbels’ is ingeplakt op pagina 30 en 31 van het dagboek (zie foto 24 en 25). Datum onbekend.

- 93 -

Foto 24 Foto 25

[32] 10 juni 1944 10 Juni Men eet hier over het algemeen weinig, middelmatig en duur. Ook de beste restaurants verstrekken slechts een schotel. De klassieke Europeeesche volgorde visch-vleesch-gevogelte kent men hier niet. Door een groot toeval vond ik, tusschen foto’s, het menu370 dat wij 28 Nov. 1941 in het station te Johannesburg voor 3/6 = 75 dollarcenten [sic]! Ten eerste kan men een maaltijd als deze van tien gangen in heel N.Y. niet krijgen. En als men hem krijgen kàn, zou hij op zijn allerminst 6 dollar kosten!

370 Ingeplakt op pagina 33 van het dagboek (zie foto 26).

- 94 -

[33]

Foto 26

[34] Dinsdag j.l. dronken wij thee bij Mevr. C. Vanderbilt371 in het oude huis op de hoek van de 52ste straat en de Vijfde Avenue372. Er waren enkele Nederlanders Elink Schuurman, met wie we er heen gingen, Swinderen, Bolkestein, Crena de Jongh, Slotemaker de Bruïne... Ik vond het merkwaardig deze [uitgebreide] woning, dit woonmuseum, te bezoeken. Het is een overblijfsel uit een afgesloten tijdvak. Vele schilderijen, waaronder weinig zeer goede. Enkele prachtige Corot’s373. De Zaaier van Millet374 viel mij bij nadere beschouwing zeer mede. Mevr. Vanderbilt heeft een zwak

371 Grace Graham Wilson Vanderbilt (1870-1953), Amerikaanse ‘socialite’ en vrouw van Cornelius Vanderbilt III. 372 Fifth Avenue, hoofdstraat in Manhattan, New York. 373 Jean-Baptiste-Camille Corot (1796-1875), Franse schilder van landschappen. 374 Jean-François Millet (1814-1875), Franse schilder. De Zaaier (1850) zorgde voor opschudding bij het kunstminnend publiek omdat een grove boer zo’n prominente plaats in een schilderij innam.

- 95 - voor gekroonde hoofden. Zij stalt haar portret met opdrachten uit (de Hohenzollern375 zijn echter in een kast gesloten, voor stof) en praat er bij voorkeur en voortdurend over. Ze had zoo dolgraag onze prinses op de thee gehad. Maar zij wilde niet en zeide tegen Reynier v S.: “Mevr. Vanderbilt praat mij te veel over koninklijke huizen en haalt ze dan bovendien nog allemaal door elkaar!” Gisterenavond had ik mijn oude vriend Jacob Picard op bezoek. Hij slaat er zich bewonderenswaardig door heen, maar het leven van uitwijkelingen en vooral van uitgeweken intellectuelen is verre van benijdenswaardig.

[35] 13 juni 1944 13 Juni Zondagmiddag dronk ik met heer Bolkestein thee bij Ries, waar ook [xxx] aanwezig was. Hoofdthema der conversatie: het buitenverblijf. B. snakt er naar New York en zijn klamme hitte te onvluchten. Wij dineerden bij Julia Goris. Bert geeft een zomer cursus aan de Universiteit van Oregon. Hij blijft zes weken weg.

24 juni 1944 24 Juni 44 De ministers en Van Rhijn zijn vertrokken, de laatste een week later dan zijn reisgenooten. Er heerschte groote zenuwachtigheid over het feit dat zij aanvankelijk niet naar Engeland terug mochten, vooral in verband met het feit dat Panthaleon v. Eck376 van de petroleum en Hartog377 van de Unilever wel naar Engeland mochten vertrekken. Ik heb Bolkestein en Van Rhijn de laatste weken voor hun vertrek nog al veel gezien. B. was vriendelijk, gewillig, wijs en hij is gezegend met een sterk gevoel voor humor, doch er gaat weinig van hem uit. Zijn belangstelling is echt en zuiver, doch sterk aan de passieve kant. Van Rhijn daarentegen is trillend van geestkracht en geestdrift.

[36] 25 juni 1944 25 Juni Gisterenavond hadden wij Van Lennep op bezoek. Hij is de broer van de gezant van Pretoria. Daar hij Zuid Afrika door en door kent en er, als wij, zeer veel van houdt, spraken wij er uitvoerig en met opgewektheid over.

30 juni 1944 30 Juni Gisteren deelde Slotemaker mij mede, dat hij er prijs op zou stellen wanneer ik de

375 Het Huis Hohenzollern is een Duits vorstengeslacht. 376 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar François Marinus van Panthaleon van Eck (1908-1993), lid van een Nederlands adellijk geslacht en daarnaast burgemeester van o.a. Steenwijkerwold. 377 Onduidelijk naar wie precies wordt verwezen, maar in ieder geval naar de familie Hartog, oprichters van Hartogs Vleeschfabrieken te Oss. Deze werden overgenomen door Unilever, waarna het bedrijf van Hartog voortleefde onder de naam Unox.

- 96 - radioafdeeling van het Nederlandsch Informatie Bureau op mij nam. Ries heeft het te druk met geldelijk beheer. Ik aanvaardde dit aanbod met een beklemd hart. Financieel is het een verbetering. Maar ten slotte verdien ik genoeg en verlang niet naar meer. Ik had gehoopt na September rustig West Indië te bereizen, eenige boeken af te maken en vele lezingen te houden. Ik meende echter in de gegeven omstandigheden niet te kunnen en niet te mogen weigeren. Ik vertrek deze week van mijn rustige kamer op het consulaat-generaal en laat mij mijn oude kamer op het Informatie Bureau weer in ruimen. Ik hunker naar vakantie. Nog een week! En een drukke week. Van avond bezoek van de Van Welderen Rengers378, morgen

[37] hebben wij Adriaan en Jeanette van der Veen uitgenoodigd voor een dinertje in de stad, Zondag naar de Jacobson’s op hun buiten op Long Island379, gelukkig met Reynier v Sw; Dinsdag komt mevrouw Gevers onze klassieke “avondboterham” mede-eten, Woensdag avond doet Eduard Elias380, zoo juist uit Curaçao hier aangekomen, hetzelfde.

4 juli 1944 4 July Rengers voorziet een sterk [georienteerd] gezag in Nederland na de oorlog, berustend op een geestesgesteldheid welke in wezen weinig van de fascistische verschillen zal. Ik ben dat geheel met hem eens. Ik heb mij al jarenlang voorbereid op het feit dat wij na de vrede allerlei vrijheden welke wij voor 1940 voor veroverd hielden, weer opnieuw zullen moeten veroveren. De reactie zal zeer sterk zijn en de reactionairen zullen deze gelegenheid aangrijpen om hun verloren stellingen weer te veroveren. Schijnheiligheid, nationalistische bombast, [leiderzucht] en bekrompenheid zullen wij overal zeer merkzaam om ons heen vinden. Ik herinnerde mij gedurende dit gesprek voortdurend het klassiek geworden woord: ik zie zeer op tegen de

[38] vrede waar ik zoo naar verlang! Ik ben het niet met Rengers eens, dat er een onherstelbare breuk zal blijken te bestaan tusschen hen die in Nederland bleven en tusschen ons, die gedurende de oorlog in het buitenland vertoefden. Wel echter meen ik dat allerlei “helden” op grond van hun heldendom voorrechten zullen eischen of het recht om mede te spreken over dingen waar zij geen verstand van hebben. Er bestaat over het algemeen een sterke neiging om te vergeten, dat heldhaftigheid geen verstand vereischt of schenkt. De vereeniging van moed en [kortzichtheid] is zeer algemeen. Bij de Jacobson’s te [Plaudanie] brachtten wij een aangename Zondag door. Wij

378 Niet geïdentificeerd 379 Eiland in de staat New York dat zich uitstrekt ten oosten van New York City. 380 Eduard Elias (1900-1967), Nederlandse columnist, journalist en schrijver. In 1939 vluchtte hij uit Nederland naar de Verenigde Staten en vervolgens naar Curaçao, waar hij werkte voor de Netherlands Information Bureau.

- 97 - reisden er heen met Reinier v Sw. Ivan Smirnof381 en zijn vrouw waren mede aanwezig. Sm. die in de vorige oorlog heeft gevochten was het geheel met mij eens, dat na de vrede bij allen die actief aan de strijd hebben deelgenomen het verlangen naar rust en om met rust gelaten te worden alle andere gevoelens zal overheerschen. Op deze spanning moet een volledige ontspanning volgen. En die ontspanning levert een groot gevaar op,

[39] omdat de Duitschers zullen wachten er gebruik van te maken, gelijk zij in 1919 en 1920 deden. Op A.’s verjaardag dineerden wij met Adriaan en Jeanette van der Veen bij [xxx], buiten, op de rollaag. Washington Square en het begin van de Vijfde Avenue hebben, [sic] iets Europeesch en in elk geval een eigen karakter. Wij zaten er aangenaam en hadden even vrede met New York! Gisterenavond hadden wij Mevr Gevers en R v Sw. op de traditioneele “avondboterham”. Zeer geanimeerde “smal talk”. Mevr. G. beschikt over alleraardigste herinneringen uit haar Berlijnsche - Parijsche tijd.

6 juli 1944 6 July Gisteren lunchte v Sw. en ik met Roland Young382, nadat hij juist een week geleden met ons op de Nederlandsche Club gegeten had. Hij is hier als filmspeler bijzonder populair. Aangezien ik zelden of nooit een bioscoop bezoek, heb ik hem nooit in functie gezien. Hij zelf verafschuwt Hollywood en gaat nooit naar een cinema: ‘I am allergic to the film’ zei hij.

[40] 7 juli 1944 7 July 44 Gisterenavond hadden wij Elias te soupeeren. Ik vrees dat ik mij op den duur slecht met hem zal verstaan. Ik ontmoette hem éénmaal in Nederland. Staande aan een tafeltje in Riche383 stelde Menno hem aan mij voor. Wat hij schrijft verfoei ik. Het is de naarste soort journalistiek: de leuke! E. wil al schrijvende met kracht en geweld geestig wezen en hij beseft niet dat hem dit slechts uiterst zelden gelukt.* Voorts is hij, als alle zwakke naturen, wrokkig en ik heb reden om aan te nemen dat zijn gevoel voor de waarheid onvoldoende ontwikkeld is. Hij heeft mij een verhaal opgehangen omtrent het Hollandsch Weekblad384 voor België (zaliger nagedachtenis) dat pro N.S.B. én anti-semiet zou zijn. En dit met [S. Cildeverdo] als eigenaar en met de

381 Ivan Vasilyevich Smirnov (1895-1956), een befaamde Russische piloot. Na de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij uit Rusland naar Engeland, waarna hij in Nederland belandde en het Nederlands staatsburgerschap verwierf. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij als piloot voor KLM in Nederlands-Indië. 382 Roland Young (1887-1953), een bekende Britse acteur. 383 Niet geïdentificeerd 384 Tijdschrift dat van 1934-1940 verscheen in Brussel en bestemd was voor Nederlanders die in België woonden. Jan Greshoff was vanaf het begin aan dit tijdschrift verbonden als hoofdredacteur.

- 98 - wekelijksche medewerking van M. Kann385, M. van Blankenstein386 en Dr. v. Raalte387! Bovendien is die Elias een felle aanhanger van de rastheoriën. Hij verkondigt de superioriteit van het Joodsche ras en bepleit de noodzakelijkheid dit “zuiver” te houden. Als het beste middel daarvoor bepleit hij de wederinstelling van ghetto’s. Hem hoorende, hoort men Hitler à rebours388.

* Ik heb zijn werk toen ik het later dagelijks in Het Vaderland volgde en [xxx xxx xxx], leren waarderen, maar hij is geen Carmiggelt389. (July 1958)390

[41] 8 juli 1944 8 July Elias hield bij Tak391, in de radiokamer, dezelfde bekrompen en noodlottige redeneering. Ik zeide hem, dat ik een afschuw heb van alle onderscheidingen, welke niet op persoonlijke eigenschappen en verdiensten berusten en dat ik afschuwelijke en onmenschelijke beginselen, die bovendien onwetenschappelijk zijn niet alleen verwerp wanneer ze tegen de Joden verwezenlijkt worden, doch ook wanneer de Joden er zich van meester maken om ze tegen anderen te gebruiken. Ik geloof evenmin in een Joodsch, als in een Germaansch Meesterras. Ik geloof niet in meesterrassen en niet in rassen. Ik geloof alleen in menschen van minder of beter allooi. Menschen als E. beseffen niet welk een gevaar zij voor de Joden zijn, zoals Hitler een gevaar was (en is) voor het Duitsche volk.

10 juli 1944 10 Burlington (Vermont) Wij vertrokken de 8ste om 8.50 van N.Y. en kwamen de 9ste in de vroege ochtend (± 7u.) te Burlington392 aan. Er was een taxi aan het station, welke ons naar

[42] Oakledge Manor393 bracht. De Amerikaansche Pullman Slaapwagons394 zijn

385 Niet geïdentificeerd 386 Marcus van Blankenstein (1880-1964), Nederlandse journalist. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leefde hij in in Engeland, waar hij hoofdredacteur was van het Londense weekblad Vrij Nederland. 387 Dr. Ernst van Raalte (1892-1975), Nederlandse journalist die bekend stond om zijn grote kennis van staats- en volkenrecht en van de parlementaire geschiedenis. 388 Nederlandse vertaling: omgekeerd. 389 Simon Carmiggelt (1913-1987), Nederlandse schrijver, vooral bekend van zijn dagelijkse cursiefjes in Het Parool en door zijn televisie-optredens. In 1961 werd hem de Constantijn Huygensprijs toegekend, gevolgd door de P.C. Hooft-prijs in 1974. 390 Deze opmerking staat in de marge geschreven van het dagboek van 7 juli 1944. Omdat dit in een andere schrijfstof is geschreven (blauwe balpen in plaats van blauwe vulpen) en bovendien is voorzien van de vermelding ‘July 1958’ kunnen we ervan uitgaan dat deze opmerking in juli 1958 door Jan Greshoff is toegevoegd. 391 Max Tak (1891-1967), Nederlandse musicus, componist en journalist. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij via Curaçao naar New York, waar hij correspondent was voor Elsevier’s Weekblad en AVRO’s radiojournaal. 392 Grootste stad van de staat Vermont, 480 kilometer ten noorden van New York City. 393 Park ten zuiden van Burlington, gelegen aan het Champlain-meer. 394 Greshoff verwijst hier naar een slaapwagon van het Amerikaanse bedrijf Pullman, die van 1867 tot 1968 het Amerikaanse spoornetwerk domineerden.

- 99 - middeleeuwsche voertuigen. Men moet om 9.u. in het bed gaan liggen en er niet uit komen voor 6.15. Nergens een plaatsje om te zitten, om iets te drinken of te eten. Het hotel is aangenaam. De bediening is er zelfs ongewoon goed. Deze geschiedt door meisjes, die er uitzien of zij studenten zijn, die in de vacantie iets verdienen willen. Wij hebben een hut op ongeveer 5 min van het hoofdhuis in een dennenbosch gelegen. Ruime kamer, stortbad en W.C. met koud en warm water waschbak. Primitief en niettemin geriefelijk. Het publiek, zeer beperkt in aantal, lijkt mij goddank gematigd joviaal. Van deze Amerikaansche pest, de jovialiteit, hebben zij natuurlijk wel iets in het bloed, maar zij weten zich toch zoo zeer te beheerschen, dat zij niet hinderlijk worden. Zij beperken zich tot herkennend groeten, doen of zij ons reeds herhaaldelijk ontmoet hadden en blij waren ons weer te zien. Toenadering met het oog op het gezamelijk beoefenen van kinderspelen, hebben

[43] wij natuurlijk oogenblikkelijk en onherroepelijk afgewezen.395

Foto 27

[44] Juist voor mijn vertrek kreeg ik een uitnoodiging van generaal de Gaulle voor vandaag 10 July. De bijeenkomst is zéér beperkt op last van de F.B.I. en men moet voorzien zijn van uitnoodiging met eenzelvigheidsbewijs. Het speet mij zéér dat ik er geen gevolg aan kan geven. Daar Reinier v. Sw mij verteld had, dat het hem niet gelukt was een uitnoodiging te verkrijgen, belde ik op met het verzoek de mijne op zijn naam over te zetten. Men wist niet of dat mogelijk was doch zou het probeeren.

395 Hier is een postkaart ingevoegd met een foto van de hut waarin Jan Greshoff en zijn vrouw Aty verbleven (zie foto 27). De achterkant is onbeschreven.

- 100 - Ik ben benieuwd te vernemen of dat ten slotte gelukt is.

11 juli 1944 11 July 44 Wat mij hier het meeste goeddoet is de stilte. De hut is aangenaam ingericht. Van de lieden in het hotel bemerkt men niets. Wij zien ze aan de maaltijden, doch vermijden iedere nadere aanraking. Er bevind zich onder hen een Nederlandsch echtpaar met wie wij ons zoo nu en dan allerprettigst onderhouden: de heer en mevr. [xxx]. Hij is van de Rijksaccountantdienst voor N.J., zij is secretaris van Crena de Jongh. Rustige, beschaafde, prettige menschen. Wanneer ik zoo rond kijk in een Nederlandsche kolonie als die te Nieuw York, dan kom ik tot de slotsom, dat de Joden daaronder het beste element vormen.

[45] Zij zijn vurig-vaderlandsch, oprecht-democratisch en met een werkelijke belangstelling voor geestelijke aangelegenheden. Ik heb mijn leven lang zeer veel te danken gehad aan de hartelijkheid en hulpvaardigheid van mijn joodsche vrienden. S. Hijman396 was een ware uitkomst voor mij in mijn Arnhemsche jaren, Bob Nijkerk heeft mijn Brusselsche tijd verrijkt en veraangenaamd. Hier heb ik allereerst Ries, Landshoff, en verder tal van goede bekenden als Simon Koster [sic]! Geheel afgescheiden van het feit, dat het meest elementaire fatsoen een onvoorwaardelijk [eerlijk wezen] voor de joden eischt, heb ik in den omgang met joden steeds een oprecht behagen geschept. Ik vind hen, over het algemeen, hartelijke, door en door betrouwbare en belangstellende vrienden. Ik voltooide de lezing van Les Chemins de la Mer, de Mauriac397 van 1939 (in 1942 in Canada herdrukt). Dit is zeker een van zijn minder geslaagde romans. De [xxx] is zwak. Enkele figuren ongeloofwaardig. En hier en daar nadert hij het drakerige. Maar daarnaast komen er passages van indringende kracht in voor. Het slot is zeer mooi.

[46] Ik herlas Een Spel der Natuur, met de bedoeling er over te schrijven. Ik lees “Rolien en Ralien” door Josepha Mendels398; als dit een eerste werk is, verraadt het een ongelooflijk talent. Maar het is mij door en door antipathiek. Tusschen alles door lees

396 Tegenwoordig bestaat de boekhandel onder de naam Hijman & Arends; het is de oudste zelfstandige boekhandel in Arnhem. Jan Greshoff bedacht het motto van de boekhandel: ‘Het Schoone Kennen Veredelt De Ziel’. Als uitgever bracht Simon Hijman de 21-delige serie Palladium uit, waarin teksten van jonge schrijvers waaronder Jan Greshoff werden gepubliceerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de boekhandel door de Duitsers in beslag genomen, waarna Hijmans grote delen van zijn boekenverzameling verborg op de zolders van zijn winkel. Hijman en zijn echtgenote werden op 1 augustus 1944 door de Duitsers gevangen genomen en naar Westerbork overgebracht. Op 3 september 1944 werden zij naar Auschwitz gedeporteerd, waar zij op 6 september 1944 zijn gestorven. 397 François Mauriac (1885-1970), Franse schrijver en winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur. Les Chemins de la Mer verscheen voor het eerst in 1939 bij Grasset te Parijs. 398 Josepha Mendels (1902-1995), Nederlandse schrijfster. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte zij via Frankrijk en Spanje naar Engeland. Rolien en Ralien werd voor het eerst uitgegeven in 1947 bij Querido. Vermoedelijk leest Greshoff dus hier het onuitgegeven manuscript.

- 101 - ik Le Proces de la République van Pierre Cot399.

13 juli 1944 Burlington 13 July 44 Ik wandel wat, zit wat over het meer te staren, lees wat en schrijf wat. Ik lees Le Mystère Frontenac400 en Joachim Maass “Ein Testament”401, een roman met groote kwaliteiten, maar véél te omslachtig en veel te lang. Ik leende dit exemplaar van Mevr. Bermann-Fischer, nadat ik vernomen had van Maass nieuwe boek, dat buitengewoon goed moet zijn. Vandaag voelde ik mij, na een aantal goede dagen, zeer terneergeslagen. Oorzaak: een brief van Kees. Het had ook een brief van Jan kunnen zijn! Iedere brief van de jongens brengt mij uit mijn doen. Wanneer ik zoo ’n beetje de ellende van hier te zijn vergeet, herinnert een bericht uit Kaapstad of Londen mij er met des te meer heftigheid weer aan.

[(1)] Mijn lichaam is in de Vereenigde Staten, mijn geest altijd elders. Het is werkelijk niet overdreven wanneer ik zeg dat ik sinds mijn vertrek uit Kaapstad geen enkel werkelijk gelukkig oogenblik gekend heb. Door dit vertrek is er een veer gebroken en het uurwerk loopt niet meer zoals het voorheen deed. Ik kan mij er niet over uitspreken, omdat A. zich in Amerika tamelijk wel op haar gemak gevoelt en niet weet wat heimwee is. Kees vraagt mij om raad. Hij wil weten wat te doen na zijn M.A. en stelt voor in Cambridge af te studeeren. Ik denk nu Columbia. Maar eerst moet ik er zeker van zijn, dat dit geen verandering brengt in zijn militaire status, d.w.z. dat hij “afgekeurd” blijft. Hoe graag zou ik dit alles, ook het vraagstuk van het proefschrift, eens uitvoerig met hem bespreken. Briefwisseling [xxx] met de huidige postverhoudingen is hoogst onbevredigend.

18 juli 1944 18 July. Vandaag een kleine boottocht op het meer Champlain. Aangezien de oevers vrijwel niet bebouwd zijn en er geen vriendelijke dorpen of stadjes te bewonderen vallen, is het een ietwat eentoonige vaart. De eerste aanlegplaats was op het Grand’Ile402, de tweede bij

[(2)] Plattburg403 in de staat Nieuw York. De boot was onbeschrijfelijk smerig en verwaarloosd. Geen stoel aan boord was ongeschonden, aan deze ontbrak een rug aan

399 Pierrot Cot (1895-1977), Franse politicus. Le Procès de la République is zijn enige grote werk en werd voor het eerst uitgegeven in 1944 door Editions de la Maison Française te New York. 400 Le Mystère Frontenac, een roman van de Franse auteur François Mauriac (1885-1970), in 1933 uitgegeven bij Editions Grasset te Parijs. 401 Ein Testament, een roman van de Duitse schrijver Joachim Maass (1901-1972), in 1939 uitgegeven bij Goverts te Hamburg. 402 Stad op Grand Isle, een eiland gelegen midden in het Champlain-meer. 403 Plattsburgh, stad in de staat New York, gelegen aan de westelijke oever van het Champlain-meer.

- 102 - gene een zijleuning en bijna alle zittingen waren doorgezeten. Binnen stonden totaal kale en vervuilde pluchestoelen uit 1880. Bij ons pleegt men in uitdragerijen beter meubilair aan te treffen. Het publiek paste zich uitstekend bij het huisraad aan: slonzig, vies, vulgair: een latex-kauwend, lebberend, likkend, lullend zoodje. Heden ontving ik per gebode het eerste exemplaar van de eerste bundel van Kees: Equilibres Précaires404. De uitgave is bijzonder goed verzorgd door L.B. Fischer te Nieuw York. Frits Landshoff heeft er zich veel moeite voor gegeven. De drukker, een Oostenrijker Haas405, heeft veel hart voor zijn vak, doch is van een traagheid, welke tot razernij voert. De handschrift werd eind Januari op de drukkerij gebracht en wij dachten het boekje ongeveer 1 April kant en klaar te hebben. Het is na 15 July geworden. Bijna 6 maanden voor 40 blz!! Er staan naar mijn meening enkele zeer goede gedichten en vele zeer goede regels in.

[(3)] Doch ik ben altijd bang dat mijn groote liefde voor Kees mij verblindt. Ik heb hem een exemplaar als brief en per vliegpost doen terugzenden. Wat zou het mij niet waard zijn om zijn reactie’s bij de ontvangst waar te nemen. Hij weet van niets en vermoedt ook niets. Dit is een volledige verrassing voor hem. De heer en mevrouw Alderwereld406, met wie wij hier aangenaam verkeerd hebben, zijn weer naar Nieuw York terug. Met looden schoenen! Ook in dit geval bleek mij weer, dat de omgang met beschaafde Joden een bijzondere bekoring heeft. Hartelijkheid, levendigheid van geest en een belangstelling in vele richtingen, maken het contact tot een zich dagelijks hernieuwend genoegen. Ik heb in mijn geheele leven steeds op de prettigste wijze met Joden omgegaan en heb veel aan hen te danken. Om te beginnen de boekhandelaar Hijman, een man van voorbeeldige rechtschapenheid, uitgebreide en veelzijdige kennis en met een hartverheffende liefde voor zijn vak, dan mijn goede vriend Bob Nijkerk (god weet waar hij nu zit!), zeldzaam offervaardig en belangeloos, steeds gereed om met raad en daad te helpen,

[(4)] ongelooflijk belezen op allerlei gebied en met een goede smaak gezegend; Frits Landshoff mijn troost en toeverlaat in dit land waar ik mij ongelukkig voel; Leo Ries, een van de merkwaardigste kritische geesten die ik ooit ontmoet heb en daarbij als mensch van een bijna al te groote vriendelijkheid en een hulpvaardigheid ten koste van zijn eigen welzijn en gezondheid. En zoovele andere.

19 juli 1944 19 July Landshoff, die met de Riezen te Provincetown407 (Cape Cod) vertoeft, schrijft mij dat de verkoopsrapporten uit Australië, Engeland en West Indië niet gunstig zijn. Er blijkt

404 Equilibres Précaires, poèmes door Kees Greshoff. Uitgegeven in 1944 door L.B. Fischer te New York. 405 Niet geïdentificeerd 406 Niet geïdentificeerd 407 Stad in de staat Massachusetts, gelegen aan de beroemde Cape Cod-baai, 480 kilometer ten noordoosten van New York City.

- 103 - voor Nederlandsche boek [sic] weinig belangstelling onder de Nederlanders te bestaan. Zij lezen liever Engelsch! Het sterkste staaltje vertelde Boon mij onlangs. Hij had in Toronto de kopstukken van de Nederlandsche [xxx] bijeengeroepen, als hij dikwijls doet en hen krachtig toegesproken, gelijk hem dit opperbest toevertrouwd is. Jullie hebben al zoo veel gedaan voor de zeelieden, jullie hebt zooveel geld verzameld voor de Spitfires408, jullie hebt zooveel gegeven voor vluchtelingen, nu moet [sic] jullie wat doen voor iets dat van het

[(5)] allerhoogste belang is, voor de Nederlandsche kultuur. Hij vertelde toen dat er in N.Y. Nederlandsche boeken verschenen waren en dat zij die koopen moesten. Het resultaat was ten eerste dat een aantal rijke Nederlanders naar hem toekwamen en zeiden: je kunt zoo veel geld voor je kultuur krijgen als je wilt, als we maar géén Nederlandsche boeken behoeven af nemen en ten tweede dat er in heel Canada met veel soebatten en zanikken, dertig Nederlandsche boeken van Querido, dat is gemiddeld zes per tafel verkocht werden!! Zelfs van Viruly, die zooveel vrienden en bekenden in Canada heeft, kocht men niet. Ik heb de gelegenheid gehad de Nederlanders in de verstrooiing van nabij gade te slaan en ik heb mij telkens opnieuw verbaasd over zulk een opgewekte en schaamtelooze karakterzwakte. Ze weten niet hoe spoedig zij hun Nederlandsch zullen vergeten, hoe volledig zij hun aard kunnen verbergen. Ze hebben maar een opperste zaligheid: voor een Amerikaan versleten te worden

[(6)] en hun kinderen spreken na 4 maanden al geen zuiver en na zes maanden in het geheel geen Nederlandsch meer. Ik ken verschillende Nederlandsche gezinnen, waarin de huistaal Engelsch is! Mijn zoons hebben Nederland in 1927 verlaten en zijn er nadien slechts enkele dagen teruggekeerd. Zij genoten lager, middelbaar en hoger onderwijs in het Fransch, later (in Kaapstad) in het Engelsch. Maar beide spreken een goed, rijk geschakeerd Nederlandsch als het een geboren Nederlander betaamd [sic]. Zij zijn dus nu ruim 17 jaar in het buitenland en kennen Nederland niet. Maar hun taal hebben zij niet verloochend. De Nederlandsche gezinnen alhier hebben Nederland in 1940 of soms nog later verlaten en zijn in 4 jaar hun taal en [xxx] hun wezen ontrouw geworden. Ik zal nooit vergeten hoe op de Nederlandsche Voorlichtings Dienst te N.Y., de Nederlander (?)409 Huizinga aan de Nederlander Ries een briefje in het Engelsch schreef, waarop Ries verontwaardigd, in het Grieksch antwoordde! Maar de jonge Huizinga, een belachelijke snob, was onverbeterlijk en hij liet nooit na met zijn Oxford Engelsch

[(7)] op een kinderlijke en verachtelijke wijze te pronken. Op de Nederlandsche

408 Een Brits gevechtsvliegtuig dat tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt door de Britse luchtmacht en andere geallieerde landen. 409 Dit vraagteken staat zo (incl. haakjes) in de tekst.

- 104 - Voorlichtings Dienst heeft de Nederlander Joseph Stoppelman de grootste moeite om zich in het Nederlandsch uit te drukken en met zijn medewerker de Nederlander Rodriguez410 (wie redacteur is [sic] het Soerabayaasch Handelsblad) spreekt hij Engelsch. [xxx] op dezelfde Nederlandsche Voorlichtings Dienst spreken puur Hollandsche [xxx] als [Jol. Kossman, Al. Papviel, Reyman], [xxx] er voortdurend Engelsch met elkaar. Ik heb gedurende mijn vele omzwervingen na Mei 1939, toen ik Brussel verliet, een zeer geringe dunk gekregen van de Nederlanders in den vreemde, een enkele, hoogst enkele gunstige uitzondering niet te na gesproken. Nadoen en [naxxx] is hun lust en hun leven. En nu beklaag ik mij nog niet eens over het weinig stichtelijk leven van uitgaan en fuiven (de cocktailparties zijn niet van de lucht af), zonder zich veel te bekommeren om wat er voor verschrikkelijks in Europa plaatsvindt. Bussiness as usual en alles wat daarbij komt aan

[(8)] feest en pronk. Ik ontving gisteren “Twee Vrienden” de roman die August Vermeylen411 gedurende de bezetting geschreven heeft. Ik was stom verbaasd over het prachtige papier, de breede marges, de tweekleurendruk, het [xxx] linnen, de bestempeling met echt goud en het [weelderige] schutomslag. Dit boek toont aan dat er géén oorlogsbeperkingen gelden in het Europeesche uitgeverbedrijf. De Engelsche boeken, die steeds duurder worden, maken hier [xxx] al een zeer armetierige indruk. Maar zelfs in Amerika verschijnt al sedert een jaar niet één boek zoo onbekrompen gedrukt. “Twee Vrienden” verscheen in November 1943 bij onze Angèle412. Zij is dus nog in vol bedrijf! Hoe dit mogelijk is, begrijpen wij hier niet. Maar uit de wijze waarop dit boek is uitgegeven, blijkt dat wij slecht ingelicht worden over de verhoudingen en toestanden in Europa. Mijn eigen leugenkeuken werkt tegen die van Goebels op! De roman zelf is zeer zwak.

[(9)] Het begin is hinderlijk onbeholpen, de figuren leven niet, de liefdestafereelen met de Hongaarsche schilderes zijn komisch van onware ergheid. Alleen het slot: de terugkeer en het sterven van Mark is zeer goed en diep ontroerend. Ik heb hier veel gelezen. En tusschen alles door, als altijd, mijn geliefde La Bruyère413.

25 juli 1944 Dinsdag 25 July 1944 Nieuw York. Terug in de stad, ben ik mijn bestaan weer met hoofdpijn begonnen. In Vermont

410 Niet geïdentificeerd 411 August Vermeylen (1872-1945), Vlaamse schrijver, kunsthistoricus en politicus. Twee vrienden is een geromanceerde autobiografie, in 1943 verschenen bij A. Manteau te Brussel. 412 Angèle Manteau (1911-2008), Belgische uitgeefster. Tijdens haar studententijd woonde ze op kamers bij Jan Greshoff en zijn vrouw Aty Brunt. 413 Jean de la Bruyère (1645-1696), Franse filosoof en moralist.

- 105 - voelde ik mij opgewekt, werklustig, frisch. Hier ben ik dadelijk moe, lui, terneergeslagen. Ik kwam zaterdagmorgen terug. Was om 9 uur op het Ned. Inf. Bureau. Had twee lange besprekingen met Slotemaker over de inrichting van de nieuwe uitzending voor de zeelieden. Om elf uur dronk ik mijn kopje koffie met Reynier en ging daarna naar huis. Ik werkte de geheele dag met Adriaan van der Veen om mijn

[(10)] boeken weer op hun juiste plaats in de kasten te bergen. Zondag lag ik op apegapen. Een hoofdpijn zoo hevig als ik in maanden niet gekend heb. Aty ging des avonds naar Julia Goris, die haar hart wilde uitstorten. Zij wenscht van Bert te scheiden. Bert, die voor zijn meiden een goede vriend is, behandelt Julia werkelijk niet behoorlijk. Hij voelt zich jong en ziet haar als een [maitresse], wat zij ook inderdaad is. Hierin ligt de grond van het conflict. Maandag had ik een lange bespreking met Tak over het werk gedurende mijn afwezigheid. En daarna begon het sleurleven weer. Slotemaker vertelde mij a. dat hij in Londen heeft voorgesteld mij tot directeur van het Nederl. Informatie Bureau te Montreal te benoemen b. dat Pelt hem schreef over de [xxx] te Algiers, waarvoor thans geld op de begroting is uitgetrokken. Dit is de plaats die mij door Bijlandt in het vooruitzicht gesteld is. Algiers-Parijs of Brussel. We zullen zien wat er van deze beloften terecht komt!

[(11)] Ik ontving een nummer van Groot-Nederland Februari 1944! Het is een schunnig en bovendien nog [xxx] nazipamfletje geworden. Ik heb, in overleg met Warendorf, daarover een brief aan de regeering gezonden. Ik ben zoo afgestorven van Nederland de Nederlandsche letterkunde en het geschrift, dat mij eens bovenalles ter harte ging, dat ik mij over dat dwaze N.S.B.-Groot Nederland niet eens meer ergeren kan. Wij leven nu al meer dan een maand in een onafgebroken zorg en angst over Jan en Nancy, die zich in het gebombardeerde Londen bevinden. Hun laatste brief was verre van bemoedigend. Gelukkig hebben zij een woonplaats buiten de stad gevonden. Inderdaad mijn vacanties, verleden jaar in Atlantic Beach, dit jaar te Burlington waren oase [sic] in mijn bestaan, maar van de dag dat ik Z.A. verliet heb ik mij niet één dag werkelijk vrij en gelukkig gevoeld.

[(12)] 27 juli 1944 27 July Gisteravond bij Paolo414 in de tuin gedineerd met Landshoff en zijn dochter Angelica. Hij was juist terug gekomen van zijn vacantie, welke hij met Ries in

414 Niet geïdentificeerd

- 106 - Provincetown (Cape Cod) heeft doorgebracht. Hij zag er best uit. Ook hij keerde met een onoverwinnelijke weerzin in N.Y. terug! Reynier logeert eenige dagen bij [xxx] Cornelius van der Bilt415 te Newport416. Menno Gevers zond mij The White Cliffs of Dover417! Ik heb nog zelden een zoo volstrekt slecht gedicht gelezen!

31 juli 1944 31 July Ik voelde mij, mede door de overdreven temperatuur, doodmoe en ik heb weinig gedaan. Ook voor lezen miste ik dit doorzettingsvermogen. Julia Goris bracht ons op de hoogte van haar groote huwelijksmoeilijkheden en haar wensch om te scheiden of liever om toe te geven aan Bert’s wensch om te scheiden. Verder niets dan lange gesprekken met Reynier. Zaterdagmiddag dronk ik thee bij Ries, juist van zijn vacantie in Provincetown terug;

[(13)] Zondagmiddag lunchten wij met de Gorissen in het uitstekende Russische restaurant in de 57ste Straat en soupeerden wij bij Adriaan en Jeanette van der Veen. Ik heb nu 110 blz van zijn roman “Wij hebben vleugels” gelezen. Tot mijn groote tevredenheid! Waar anderen een klein incident opblazen tot honderd bladzijden, perst hij in honderd bladzijden de grootst mogelijke hoeveelheid stof. Het is een rijk, afwisselend, geschakeerd boek met een allerprettigste humor. Ik geloof dat mijn titel “Wij hebben vleugels” een goede vondst is. Thuis gekomen was ik zoo moe dat ik niet meer voortkon. Ik word [xxx] morgenochtend [xxx] onderzocht door Foyer, [xxx] in tegenwoordigheid van prof. Snapper418. Het is geen leven, zich dag na dag te moeten voortslepen, zonder pit en zonder moed. En daarbij moet ik nu iederen dag zelf op het O.W.J. voor de microfoon verschijnen.

[(14)] 3 augustus 1944 3 Aug. 44 Eergisteren onderzocht Snapper mij en vond daarbij niets bedenkelijks. Het is altijd

415 Mogelijk wordt hier verwezen naar Cornelius Vanderbilt IV (1898-1974), lid van de rijke en beroemde Vanderbilt-familie. Zijn voornaamste bezigheid was het uitgeven van kranten, maar hij was tevens schrijver en filmmaker. Hij leed een turbulent leven en trouwde in totaal zeven keer. 416 Er zijn meerdere steden met deze naam, maar waarschijnlijk verwijst Greshoff hier naar Newport in Rhode Island, 300 kilometer ten noordoosten van New York City. 417 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar het gedicht The White Cliffs van Alice Duer Miller (1874-1942), een Amerikaanse schrijfster en dichteres. 418 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar Isidore Snapper (1889-1973), een Nederlandse professor, onderzoeker en medicus. In 1938 vluchtte hij via New York naar China, waar hij werkzaam was als professor aan de Beijing Union Medical College. In 1941 werd hij gevangengenomen door het Japanse leger maar later dat jaar weer vrijgelaten, waarna hij naar de Verenigde Staten vertrok om daar de rest van zijn leven door te brengen.

- 107 - hetzelfde geval: spanningen en spasmen in het gedarmte! Sn. was zoo opgewekt als ik hem zelden zag. Hij had juist bericht ontvangen dat zijn eenige zuster met haar man veilig in Palestina aangekomen was. Met dat al blijf ik even moe! Gisteren had Frits Landshoff eenige vrienden uitgenoodigd om met Leopold Schwarzschild419 te lunchen. Wij waren met zijn zevenen: Schw, Elink Schuurmann, Ries, Slotemaker de Bruïne, Warendorf, Landshoff en ik. Het geheel was bijzonder gezellig en het eten (in De Drie Kronen) bijzonder goed. Het is daar ongelijk. Met Sitsen at ik er eens bijzonder goed, en een keer met Reinier bijzonder slecht. Schw. heeft geen bijzondere indruk op mij gemaakt en evenmin op een der andere aanwezigen. Vandaag lunch in “Ambassador” met Rotnof420, de Russische Unrra421-man, die o.a. Nederland onder zijn beheer heeft.

4 augustus 1944 4 Aug. Die Rus bleek een belangwekkende man te zijn. Hij is, als alle Russen, zeer wantrouwend, niet wetend hoe men over Rusland denkt, doch wanneer hij bemerkt,

[(15)] dat er bij de anderen eenige waardeering bestaat, komt hij los. We waren met zijn zevenen: Rotnof, Elink Schuurman, Guépin, [Bienknuser], Reynier v. Sw., Ries en ik. De beide lunches, die met Schwarzschild en die met Rotnof, waren mij aangenaam, iets wat met zulke lunches maar zelden het geval is. Des avonds kwam Landshoff bij mij om zijn woord te klagen over Warendorf. W., die een goede verkooper en een harde werker is, overschat zich zelf en mist ieder gevoel voor verhoudingen. Hij begrijpt blijkbaar niet dat voor een uitgeverij schrijvers noodig zijn en dat niet ieder met schrijvers kan omgaan. Landshoff is de kenner van het span. Hij heeft een geweldige belezenheid, een stevig [kultuurxxx], een beproefde smaak, veel takt en veel charme. Warendorf daarentegen is nauwkeurig, ijverig, een goed [xxx] en een goed administrateur. Welk een prachtige combinatie! Maar deze kan niet bestendigd worden wanneer de “technische” man meent, dat hij alles, de “artistieke” man niets is!

[(16)] 7 augustus 1944 Maandag 7 Aug. 44 Zaterdag om ongeveer 3 u.’s namiddags was het 99% [sic] in de schaduw. Zonder dat ik er bepaald last van heb, belet de warmte toch iedere krachtsinspanning. Ik sprak s morgens lang met Reynier over zijn geldelijke toestand. Hij heeft nu 650 dollars per maand, waarvan hij er 350 naar Klaartje stuurt. Het is in zijn verhouding uiterst moeilijk om van de overblijvende 300 d. rond te komen. Het is

419 Leopold Schwarzschild (1891-1950), Duitse schrijver. 420 Niet geïdentificeerd 421 United Nations Relief and Rehabilitation Administration

- 108 - onbegrijpelijk voor hen, die (als ik) altijd buiten de ambtelijke wereld geleefd hebben, waarom de staat altijd zoo onverantwoordelijk optreedt. Ries zegt terecht: de staat heeft geen geweten en geen geheugen. Klaartje v. Sw. zit nu al acht maanden dood alleen met de kinderen in Kaapstad, noodeloos gescheiden van haar man hier, alleen omdat men er in Londen niet toe komt hem een zoodanig inkomen te verschaffen, dat hij daarvan volgens zijn rang en stand in Nieuw York kan leven. Een uiteengerukt gezin, deert de regeering al evenmin als een schromelijke onrechtvaardigheid. Een staaltje van verregaand gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel is dit: Paul Bromberg krijgt opdracht [xxx] uit te brengen over de zoogenaamde

[(17)] “prefabricated” huizen. Hij werkt (let wel: gratis!) maandenlang, dag en nacht, en komt met een prachtig, volledig, rijk geillustreerd rapport voor den dag, dat de bewondering van alle kenners wekt (twee deelen ieder van ongeveer 400 blz met de bijlagen). Het rapport gaat naar Londen. Hij hoort er niets over. Hij ontvangt zelfs geen bericht van goede ontvangst, noch veel minder een woord van dank. Wel echter wordt er door de regeering een commissie benoemd tot studie van het bouwvraagstuk en van hersteld Nederland, doch Bromberg heeft geen zitting in de commissie en men heeft het niet noodig geoordeeld het rapport-Bromberg aan die commissie voor te leggen! Onbekwaamheid en gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel strijden hier om de voorrang. Ik las twee nota’s over salarisregelingen voor Nederlandsche ambtenaren in de Vereenigde Staten. De eerste, gesteld door Kley422 en door Van Mook onderteekend is een meesterstukje: overzichtelijk, helder, geschakeerd en bovenal zoo dicht mogelijk bij de werkelijkheid. De tweede, de reactie der regeering op de eerste, is een dwaas, onbehaaglijk, kortzichtig en leugenachtig stuk. Men neemt hier,

[(18)] echter zonder zekerheid daaromtrent te bezitten, aan, dat De Beus423 het stuk heeft opgesteld. De nota-Van Mook geeft statistische cijfers en opgave van prijzen (aan de lage kant), de nota-Gerbrandy geeft niets dan vage kletspraatjes: “men verzekert de...”, “reizigers uit de V.S. vertellen...”. Ik in mijn onschuld wist niet, dat zulke botte en redeloze stukken, de kamer en een minister president verlaten konden. Zondag heb ik, moe van een week overtropische hitte, niets, volstrekt niets verricht. Des avonds gingen wij naar een bioscoop om Quai des Brumes424 te zien. Zulk een subtiele, atmosfeerische, menschelijke film kan alléén in Frankrijk gemaakt worden. En welk een acteurs: Michel Simon425, Jean Gabin426, Michele Morgan427. Bij zijn [xxx] is dit stuk van P. Mac Orlan428. En hoe grof, kinderachtig, geest- en

422 Niet geïdentificeerd 423 Niet geïdentificeerd 424 Le Quai des Brumes, een Franse film uit 1938. In 1939 won de film de prestigieuze Prix Louis-Delluc. 425 Michel Simon (1895-1975), Zwitserse acteur en vader van acteur François Simon. 426 Jean Gabin (1904-1976), Franse acteur. 427 Michèle Morgan (1920), Franse actrice. 428 Pierre Mac Orlan (1882-1970), Franse auteur en liedjesschrijver. De film Le Quai des Brumes is gebaseerd op

- 109 - gevoelloos is zelfs de béste Amerikaansche film hiernaast. Van morgen heb ik weer mijn tegenzin moeten onder drukken en ben weer voor de dagtaak van het bureau [xxxgen].

[(19)] Ries citeert nu met voorliefde de regel van Kloos, waar ik zijn aandacht op vestigde: “die mij dorst halen op dat Hunsch bureau”429! Ik leef in spanning, wachtend op een brief van Kees. Ongeveer 15 July zond ik hem, per luchtpost, het eerste exemplaar van zijn bundel, bij L.B. Fischer verschenen: “Equilibres précaires”. Die kan hij tusschen nu en 15 Aug ontvangen. En dan zijn antwoord! Hij weet van deze uitgave niets af. Zij is een volledige verrassing voor hem. Wij zijn hier allen [xxx xxx] gedrukt door de verkeersstaking te Philadelphia, welke nu reeds vijf dagen duurt. Dit is, gezien het belang van Pennsylvania en de [xxx] van Philadelphia voor de oorlogsbevoorrading, de pijnlijkste staking tot nu toe. Reden: omdat acht negers, tusschen 15 en 18 jaar bij de trein werkzaam met goed gevolg het examen voor wagenbestuurder hebben afgelegd en nu het te kort op de trams zouden aanvullen. De blinde haat, het stompzinnige vooroordeel der Amerikaansche arbeiders - zooals die zich telkens &

[(20)] telkens weer uiten - geven ons weinig vertrouwen in de toekomst van het “vrije” Amerika. Als nu nog muffe burgermannetjes blijk geven van kleine vooroordeelen, kan men dat in orde achten; maar arbeiders! Zij die overal elders vrijzinnig en vooruitstrevend zijn, vormen hier het meest reactionaire blok. De negers moeten zich op de slagvelden laten doodschieten, nadat zij in aparte kampen geoefend zijn; maar hun brood verdienen als tramcontroleur of wagenbestuurder, na gebleken bekwaamheid, uitgesloten! De domheid is van alle tijden en van alle landen. Doch nergens treedt zij zoo driest en schaamteloos op als in de Vereenigde Staten. Dit is een afschuwelijk land in ieder opzicht.

10 augustus 1944 10 Aug. Ter bureele nog steeds groote opwinding over nieuwe salarisbedreiging! En terecht. De wijze waarop de regeering met menschen omspringt tart kwalificatie. Gisteren Landheer te soupeeren. Later kwam Goris.

[(21)] L. ofschoon zelf weinig actief en weinig nauwkeurig, heeft enkele zeer goede en gezonde denkbeelden over wat een Nederl. Inf. B. in Amerika behoorde [sic] te doen. Deze denkbeelden wijken volledig af van die welke thans door ons in de praktijk zijn gelijknamige roman uit 1927. 429 Willem Kloos (1859-1938), Nederlandse dichter en belangrijk vertegenwoordiger van de literaire stroming de Tachtigers. De hier genoemde regel is afkomstig uit vers CIII, opgenomen in zijn bundel Verzen die in 1894 werd uitgegeven door W. Versluys te Amsterdam.

- 110 - worden gebracht. Zeer in het kort is het verschil tusschen Slotemaker en onze [opvattingen] deze. Sl. heeft van het bureau een “ambtelijke instantie” gemaakt, typisch bureaucratisch, terwijl het o.i. een levend organisme, midden in het Amerikaansche leven, behoort te zijn. Sl. zelf past zich niet aan, ontvangt niet, gaat niet uit, heeft geen contacten, weet geen entourage en geen sfeer te scheppen. En zijn menschen plakt hij met lijm op hun bureaustoelen. Bert G., die een geheel [xxx] positie als die v Sl. heeft, trekt voortdurend Amerika door sprekend, docerend, ontvangend, besprekend... En de Belg. Inf. D. bereikt met een klein budget zeker niet minder, dan wij met ons groote. Het Belg. Inf. B. leeft, het onze is dood. Dood geadministreerd.

[(22)] En in dit opzicht is van Ries’ [xxx] weinig hulp te verwachten. R. is met al zijn vrijheid van geest en zijn bijna onbeperkt vermogen om te begrijpen, toch “ambtenaar”. Is het niet kenmerkend dat in die 2 jaar nooit gebruik gemaakt is van mijn “letterkundigheid” om contacten met de letterkundige wereld in Amerika te krijgen? Ik doe nu 2 jaar lang weinig belangrijk ambtenarenwerk, dat ieder ander zou kunnen doen, zoodat ik het werk, dat ik alléén kan doen moet verwaarloozen. Als het “kantoortje” maar loopt is men allang tevreden.

11 augustus 1944 11 Aug. De warmte maakt het onmogelijk om méér dan het strikt noodzakelijke te verrichten. Van onze terugkeer uit Burlington is de termometer [sic] steeds tusschen 88 en 98 en meestal het dichtst bij de 98. Wij hadden slechts twee of drie dagen van betrekkelijke koelte. Bert G. belde mij op om te zeggen dat Cornelis430 uit Leopoldstad431 hier aangekomen is. Ik zag hem veel gedurende zijn verblijf in Kaapstad en had mijn laatste bijeenkomst met hem in Johannesburg (met Maurice van Essche), waar Cornelis vertoefde in verband met de onderteekening van het door hem

[(23)] gemaakte handelsverdrag tusschen de [Kuil] en de [Longo]. Gisteren avond bij Paolo gegeten met Reynier v. Sw. Hij beklaagt er zich, terecht over, dat het hem onmogelijk gemaakt wordt Klaartje te laten overkomen. Hij verdient nu ongeveer 650 dollar per maand. Het is godsonmogelijk om daarvan in Nieuw York te leven, zooals hij in verband met zijn functie behoort te leven: Zij beiden, twee kinderen en Zuster Vrolijk432. De Engelsche consul heeft ongeveer hetzelfde, maar de Engelsche regeering betaalt zijn huishuur van 250 dollar per maand. Nu reeds vier maanden geleden heeft Elink Schuurman aan Buitenlandsche Zaken voorgesteld een dergelijke regeling voor v. Sw. te treffen; doch hier op werd met boe noch ba

430 Niet geïdentificeerd 431 Leopoldstadt, tweede district van Wenen. 432 Niet geïdentificeerd

- 111 - geantwoord. De onverantwoordelijkheid van de heer hoofdambtenaren kent geen grenzen. Dat daar, nodeloos en nutteloos, een gezin uit elkaar gerukt wordt kan hen, die hoog opgeven van de heerlijkheid van het gezins leven, geen zier schelen. Ook nu heeft R. het niet gemakkelijk. Hij zend 350 dollars p.m. aan Klaartje. Van de 300 die overblijven kan hij rondkomen, mits hij zeer zuinig is. En aan “iets terugdoen” kan hij, die

[(24)] dagelijks uitgenoodigd is, niet dènken. Ries en ik, kregen beiden een lange brief van Josepha Mendels. Haar roman Rolien en Ralien wordt door mijn voorspraak bij Querido uitgegeven. Het is een uiterst merkwaardig debuut. De brief aan Ries was wel heel zielig. Van haar gansche familie is, bij haar weten, niemand meer in leven. Ik schreef een lange brief aan Rien Marsman met een volledig overzicht van mijn wanhopige pogingen om iets van eenig belang te doen te krijgen en van de stelselmatig afwijzende houding der regeering. Het feit, dat men geweigerd heeft mij in Z.A. het werk te laten doen, dat ik daar had kùnnen doen, ben ik nog steeds niet te boven. De regeering heeft in die vier jaren ik zal niet zeggen met geld gesmeten, maar: veel geld uitgegeven. Van al die miljoenen is niet één rooie cent de Nederlandsche cultuur ten goede gekomen. De ongeveer 215 Nederlandsche boeken buiten Nederland verschenen, danken hun ontstaan aan persoonlijke offervaardigheid. De Belgische regeering heeft vele, vele honderdtallen Nederlandsche boeken gekocht, de Nederlandsche regeering kocht niet één boek.

[(25)] Ieder voorstel op cultureel gebied werd afgewezen. Met het geld thans besteed aan niet strikt noodzakelijke dienstreizen, zou ik wonderen hebben verricht. Een voorbeeld. Onder leiding van dr. [Bouve] (voor dit werk als de meest geschikte man door Snapper aangewezen) verschijnt een wetenschappelijk verzamelwerk433, gewijd aan alle nieuwe vindingen en [verhandelingen] op het gebied der geneeskunde, beschouwd tusschen 1939-1944. Het merendeel hiervan zijn in Nederland niet en zeker niet in details bekend geworden. Het geweldige volksbelang verbonden aan de mogelijkheid voor onze artsen om hun achterstand zoo spoedig en zoo volledig mogelijk in te halen, behoeft mijns inziens geen betoog. Het plan is mondeling ontvouwd aan Van den Tempel. Later werd hem hierover uitvoerig naar Londen geschreven, met verzoek een aantal exemplaren te reserveeren voor rijks- en gemeentelijke geneeskundige diensten, universiteiten, bibliotheken etc. Het was V.d.t. niet eens de moeite waard hierop te antwoorden! Dit is één voorbeeld, ik kan er tien geven en als het moet twintig.

[(26)] Een tweede staaltje van ambtelijke onberekenbaarheid. Er is een gramofoonplaat

433 Niet geïdentificeerd

- 112 - gemaakt van twee gelegenheids gedichten van mij. Het Nederlandsch Informatie Bureau zond daarvan twee exemplaren naar zijn vertegenwoordiger op Curaçao met het verzoek deze aan de plaatselijke omroep, de Curan, te overhandigen. De Curan weigerde dit geschenk omdat de omroepleider er niet aan dàcht gedichten van de heer Gr. uit te zenden! De plaat is technisch goed geslaagd en overal met veel [bijval] afgedraaid. Bizarre, bizarre, zou Jouvet434 zeggen.

12 augustus 1944 12 Aug. Gisteren allerlei te doen gehad over de radio uitzending van de Prinses435 naar [xxx] te regelen. Om 5 uur kwam Beyen436 oploopen. Hij was door de overstelpende hitte 98 in de schaduw, minder vindingrijk dan gewoonlijk. Maar toch zei hij nog een paar aardige dingen. Toen ik over ons “Londen” sprekende, opmerkte: wat bezielt ze? Antwoordde hij: niets, het is juist gebrek aan bezieling. En van de nieuwe gezant bij het Vaticaan merkte hij op: “[xxx] behoort tot de menschen die denken dat Tomas d’Aquino een badplaats is.” Ik kwam dood en doodmoe om over zessen thuis.

[(27)] Zware hoofdpijn. Van 8.45-11.15 bezoek van Cornelis, die eergisteren uit [xxx] aangekomen is, en Bert Goris. Bijzonder opgewekt gesprek. Cornelis is wat dikker geworden doch overigens weinig veranderd, sedert ik hem, te Johannesburg, voor het laatst zag. Hij is in 1943 naar Z.A. teruggegaan voor het afsluiten van een tweede handelsverdrag. Des avonds om 8 uur hoorden wij de geweldige ontploffing van de tweede pier te Hoboken. Deze herhaalde zich om ongeveer 11 u. Den geheele nacht was het doodsbenauwd. De lucht met rook en roet bezwangerd was te dik om in te ademen. Aller ongenaamste nacht. Ik leef nu al dagen onder de druk van het besef, dat men mij in deze vier jaar niet één gelegenheid geschonken heeft om mij werkelijk nuttig te maken. Het eigenaardige is, dat ik een goed leven gehad heb in Zuid Afrika, in Indië en Amerika en dat ik toch een onbevredigd en daardoor ontevreden gevoel heb. Ik verlang niet naar een bepaalde werkzaamheid, ik vind het alleen maar hinderlijk gepasseerd te worden en vooral stelselmatig! Als men dan vergelijkt wat de Belgen zoowel in Engeland als de Vereenigde Staten op cultureel

[(28)] gebied tot stand gebracht hebben en welk een voortreffelijk gebruik zij van hun menschen weten te maken! Waarom hebben wij geen tijdschriften als Message,

434 Louis Jouvet (1887-1951), beroemde Franse acteur en regisseur. Bizarre, Bizarre is een Franse komedie uit 1937 waarin hoofdrolspeler Jouvet regelmatig de kenmerkende woorden “bizarre, bizarre” gebruikt. 435 Vermoedelijk wordt hier verwezen naar Prinses Juliana. 436 Johan Willem Beyen (1897-1976), Nederlands bankier, politicus en diplomaat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij financieel adviseur van de Nederlandse regering-in-ballingschap in Londen. In 1944 speelde hij een belangrijke rol bij de Bretton Woods conferentie, waar de basis werd gelegd voor de Wereldbank en de International Monetary Fund (IMF).

- 113 - Belgium, Marine, News from Belgium437. Wat wij daar tegenover te stellen hebben zijn de burgerlijke en geestelijke voortbrengselen uit Stoppelmans koolkeuken: Netherlands News, News Digest; en, het onbenullige blaadje De Varende Hollander waar Person verantwoordelijk voor is. De kerels doen hun best. Doch wie kan veeren plukken van een kikker? En Stoppelman is nog een “intellectueel” vergeleken bij Person, wiens onverschilligheid en botheid alle beschrijving tart. Hij schrijft ook de texten voor de Zeelieden omroep: fantasieloos, laagbijdegrondsch, oppervlakkig. Hoe deze man tien jaar hoofdredacteur van de Haagsche Post (zèlfs van de Haagsche Post) heeft kunnen zijn is mij een raadsel. Ik ben er streng tegen in deze tijd iemand op straat te zetten, doch wanneer men geen rekening hield met menschelijke overwegingen zou zoo iemand als P. op grond van ongeschiktheid ontslagen dienen te worden. De Zuid Afrikaansche [xxx] heeft mij gevraagd een rede te houden over de invloed

[(29)] Van Whitman438 op Smuts! Het jeugdwerk van Smuts over Whitman439 bleef tot nu toe onuitgegeven. Er bestaan dus geen gegevens die als grondslag van zulk een beschouwing kunnen dienen.

14 augustus 1944 14 Aug. 44 Zaterdagavond aten wij (uitstekend!) met Rombout van Riemsdijk in het Nederlandsche Zeeliedenhotel in de 84ste straat West440. Bleven tot ongeveer 10 u. praten op R’s kamer. De radiorede van Roosevelt, uitgezonden van Seattle, en handelende over zijn reis naar Hawaï en de [xxx], hebben wij afgezet omdat hij niet om aan te hooren was: suf, traag, mat en onbeduidend. De Zondag brachten wij door bij Friedman te New Rochelle441. Ook hij is van meening, dat wij met onze voorlichting volkomen op de verkeerde weg zijn en dat wij met veel meer geld - veel meer menschen een veel geringer resultaat bereiken dan de Belgen. Ik heb mij deze geheele naweek gedrukt gevoeld door het felle antinederlandsche artikel in The New Statesman442 (Londen). Dit moet door een Nederlander geschreven òf ingeblazen zijn. Wat er in vermeld wordt lijkt mij in hoofdzaak juist te zijn. Doch het is misdadig zulke kritische beschouwingen in het Engelsche blad ten beste te geven. Bovendien zijn zij koren op de molen

[(30)] van de Duitsche propaganda. Wie dit stuk geschreven heeft weet niemand. Hier achtte

437 Belgische en Britse nationalistische tijdschriften ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. 438 Walt Whitman (1819-1892), Amerikaanse dichter, essayist en journalist. 439 Verwezen wordt naar zijn boek Walt Whitman: A Study in the Evolution of Personality, dat onuitgegeven bleef tot 1973. De gedachten achter dit boek zouden de basis hebben gelegd voor Smuts’ filosofie van het holisme. 440 Straat in Brooklyn, New York City. 441 Stad in de staat New York, 40 kilometer ten noordoosten van New York City. 442 Brits politiek en cultureel tijdschrift dat is opgericht in 1913 en wekelijks wordt gepubliceerd te Londen.

- 114 - men algemeen Piet Kerstens, uit wrok, er toe in staat. Doch wij bezitten geen enkele aanwijzing in die richting. Wie het ook op zijn geweten moge hebben, het is en blijft een ignobel en infaam stuk, niet om zijn inhoud, doch in verband met de tijd, plaats en taal van publicatie. De hitte houdt aan, de temperatuur was gisteren, Zondag, tussen 93 en 95 met een vochtigheidsgraad van 85%. Het aantal door de hitte gedooden is indrukwekkend. Ik kan de warmte over het algemeen goed verdragen. Maar deze hittegolf duurt wel zéér lang, al meer dan 14 dagen, en stelt wel heel hooge eischen aan het menschelijk weerstandsvermogen. Alle lust tot arbeid, ook de lichtste, ontbreekt.

15 augustus 1944 15 Aug 44 Ik schreef het bovenstaande gisteren ochtend om een uur of negen. Daarna had ik een lang gesprek met Reynier, die een bezoek gebracht had aan een harteloos krankzenuwengesticht van de Staat Nieuw York. De toestanden aldaar heerschende zijn met recht middeleeuws te noemen. Er is één opzichter voor 75 verpleegden. En er wordt door deze opzichters druk geslagen en gestompt.

[(31)] Op dat gebied is Amerika bepaald ver achter. Om 10.30 ontving ik dit telegram.443

Foto 28 [(32)] Ik vind het bijzonder vriendelijk van de Koningin om op deze wijze, spontaan en persoonlijk, van haar waardeering blijk te geven. Reynier was [xxx] over dit telegram en Ries zei, dat is voor het éérst dat ik van zoo iets hoor. Het is warm! Lusteloosheid in de hoogste graad is daar het gevolg van.

443 Hier is een telegram ingeplakt, afkomstig van koningin Wilhelmina en gericht aan Jan Greshoff (zie foto 28).

- 115 - 16 augustus 1944 16 Aug. Dit is een overzicht van de temperatuur van 15 Augustus 1944 te Nieuw York444

Foto 29

En dit was de “koelste” dag van deze en de vorige week. Wij ontvingen een bijzonder prettige brief van Jan, die het in zijn buitenhuisje niet beroerd heeft al is het ietwat primitief. Kees zond het eerste hoofdstuk, 16 blz, van zijn roman. Dit geeft geen indruk van de opzet of de aard van de roman. Maar het brokstuk op zich zelf beschouwt [sic] heeft onmiskenbare deugden.

[(33)] Klaartje van Sw. vaart. Zij gaat van Kaapstad naar Buenos Aires met de “[xxx xxx]” van de [xxx]. Het is een aangenaam bericht. Alleen vraag ik mij af hoe zij met Zuster Vrolijk en de twee kinderen in N.Y. van 650 per maand moeten rondkomen. Wij zouden heden gaan dineeren met de Van Welderen Rengers’. Ik heb het afgezegd met het oog op de onmogelijke hitte en mijn hoofdpijn, die daar het gevolg van is. Des avonds kwam Julia Goris praten over haar moeilijkheden. Ze heeft Bert verzocht het huis te verlaten en sedert gisteren woont hij in een hôtel. Bert en Julia hadden een dag of vier op Long Island doorgebracht als gasten van Joep Nicolas. Daar waren ook de [Daufrines de la Chevallere’s], de [Schriffrins], Mevr. Errera en de jongelui Van Zeeland445. Ik las de brief die Bert als “afscheid” schreef. En ik was verbaasd en geschokt over een zoo volledige afwezigheid van medegevoel en van begrip voor de woorden en bezwaren der Tegenpartij. Hij denkt uitsluitend aan zijn gekwetste [xxx], aan zijn loopbaan, aan zijn toekomst.

[(34)] Dit gesprek met Julia, die zich bijzonder lief en taktvol over Bert uitliet, heeft mij zeer gedrukt. De berichten van de oorlogsterreinen blijven gunstig. De oplossing nadert. Mijn

444 Hier is het bewuste overzicht ingeplakt (zie foto 29). Bron onbekend. 445 Niet geïdentificeerd

- 116 - verstand zegt mij, dat de bevrijding van Nederland een belang is dat alle andere overheerscht. Maar mijn gevoel zegt mij dat het leven na deze oorlog, ook in het bevrijde Nederland, buitengewoon onaangenaam zal zijn. En ik denk hierbij niet allereerst aan de economische en geldelijke bezwaren! Ik vrees dat de lucht in Europa na den oorlog ongeschikt zal blijken voor de longen van vrije menschen. Het fascisme der antifascisten zal er hoogtij vieren en de “helden” zullen zich breed en belachelijk maken. De eerste de beste slagersknecht die zich in de zoogenaamde ondergrond verdienstelijk gemaakt heeft door als slagersknecht tegen moffen en nsbërs op te treden, zal - dat zie ik van hier - zich op deze verdiensten beroepen om zijn woordje mede te spreken. De domheid in alle vormen zal de kans schoon zien en, luid schreeuwend, agressief worden. Er zal komen, wat nooit bestaan heeft: een Nederlandsch

[(35)] nationalisme met al wat daarbij hoort: [xxx], onverdraagzaamheid, schijnheiligheid. Godsdienst, familie, orde en tucht zullen weer gebruikt worden voor het doel waarvoor ze altijd gebruikt zijn: ter onderdrukking van de eigen gedachte en een vrij leven. Kortom, de geheele strijd van 1860-1900 voor een normaal en natuurlijk bestaan, zal geheel opnieuw gestreden moeten worden. Bovendien beginnen wij het naoorlogsche leven met in den rug de bedreiging van de Russische barbaren, die hun fascisme communisme gedoopt hebben, maar die verder dezelfde onderdrukkers en sadisten zijn als de moffen. Men praat voortdurend over de Duitsche gruwelhandelingen, maar men zwijgt in alle talen over de verachtelijke moordpartijen en de onbeschrijfelijke zedelijke ellende en het onrecht dat [xxx] Stalinisten op hun rekening hebben staan. Dit meten met twee maten, zooals dit tegenwoordig algemeen geschiedt, is een bewijs van een “[xxx]” welke aan het misdadige grenst.

[(36)] Hoe blij ik ook zijn moge, dat de Russen (niet om ons van dienst te zijn) de bevrijding van Nederland mogelijk gemaakt en in elk geval [xxx] hebben, dit feit slaat mij geenszins met verblinding. Plokhooy446 in Pretoria schreef eens: wij willen Nederland redden desnoods met behulp van de duivel. Ik ben dit geheel met hem eens. Maar daarom behoef ik de duivel niet plotseling mijn lieve heer te gaan noemen. De duivel blijft de duivel ook al dient hij ons. En Rusland blijft Rusland een primitieve geweldstaat zonder cultuur óók al speelt het nu toevallig een vrije kaart. Rusland vertegenwoordigt hetzelfde gevaar voor het westen als tot voor kort Duitschland, dat is: het gevaar van een groot en machtig volk dat op een zeer laag zedelijk en intellectueel peil leeft, te midden van een hoogere beschaving. Pruissen of [xxx], zij beiden zijn [vervuld] met de historische haat van alle onbeschaafde volken tegenover de beschaafde en met de eeuwige haat van de [xxx] tegen de Mensch.

446 Mogelijkerwijs wordt hier verwezen naar Cornelis Plokhooy (1877-1964), een Zuid-Afrikaanse schrijver.

- 117 - [(37)] 18 augustus 1944 18 Aug. Twee vormen van staatsgeweld streefden naar de oppermacht in Europa en de wereld: het Duitsche en het Russische. Ik verafschuw ze beide hartgrondig en definitief. Ik geloof alleen dat het Russische gevaar iets minder direct is dan het Duitsche. Het is een keuze tusschen twee kwaden. En ik verheug er mij over dat het geringste van die twee thans overwint. Maar een kwaad blijft het. Het is niet mogelijk oprecht en waarachtig vrijzinnig te zijn en tegelijkertijd Rusland’s beestachtig verleden te vergoelijken, laat staan te verheerlijken. Slotemaker uit Canada terugkeerende deelt mij mede, dat de jonge Poelhekke447 tot directeur van de Nederlandsche Informatiediensten te Montreal genoemd is. Volmáákt ongeschikt, zegt Ries, die Poelhekke in Lissabon aan het werk gezien heeft. Pelt’s kijk op menschen en zijn oordeel betreffende hun geschiktheid voor bepaalde posten, zijn werkelijk beneden kritiek. Ik hoor zoo juist dat Patton Versailles berecht heeft. De ontzetting van Parijs moge dan al geen strategische waarde bezitten, zij heeft een onschatbare moreele beteekenis. Parijs is toch nog altijd het zinnebeeld van geestesvrijheid, waar men moeilijk Washington of Londen voor kan nemen!

[(38)] Naarmate de legers der geallieerden oprukken, wordt de houding der produitsche Amerikanen triester. Het kwaad, dat de Duitsche vluchtelingen hier aanrichten is met geen pen te beschrijven. Zij maken schaamteloos gebruik van de volstrekte onwetendheid, de sentimentaliteit en het chauvinisme der Amerikanen om voor Duitschland te werken. De leugen der “goede” Duitschers wint hier meer en meer veld. En allen, die daardoor een reeks zeer krachtige, definitieve maatregelen, den vierde Duitsche aanvalsoorlog onmogelijk willen maken, worden als imperialisten voor gesteld. Dit is het land waar de halfzachtheid staatsgodsdienst geworden is en het is daardoor het ideale land van konkelaars en knoeiers. Immigranten-intriganten.

21 augustus 1944 21 Aug. Zaterdagavond heb ik een bezoek bij Ries gebracht en de Zondag brachten wij, met Frits Landshoff, in Old Greenwich door als gasten van de Fleck’s. Fleck had als altijd een boeiend discours. Het is alleen vermoeiend, dat hij altijd en onafgebroken over de vroegere aangelegenheden spreken wil. Voor een Zondag buiten verkies ik een ietwat lichter en losser gesprek.

[(39)] Landshoff [sic] nu in het geheel 185 blz van “Wij hebben vleugels” gelezen en zijn geestdrift is nog steeds stijgende. Hij zou dadelijk met de vertaling in het Duitsch willen beginnen, doch hij heeft er werkelijk geen tijd voor.

447 Niet geïdentificeerd

- 118 - Ik sprak met Fl. even over zijn “baas”, le baron Edouard (de Rothschild)448. E de R. is niet zoo aftandsch als ik dacht. Hij is zelfs voor zijn 74 jaar goed bij. Maar hij concentreert wat hem aan aandacht en levenskracht rest op de zaken welke hem [xxx] aangaan en waar hij belang bij heeft en daarom lijkt hij “in de wereld” zoo uitgedoofd en ingeslapen. Ik hoorde dat de jonge Guy de R.449 uit Nieuw York weg is, zich bij De Gaulle heeft aangesloten en in Frankrijk vecht. Ik vond hem, toen ik hem bij dr.450 ontmoette sympathiek en lang niet dom. Zijn ongetrouwde zuster451 is ook lang niet dom, maar erg verlegen en onzeker. Ik moet zeggen dat wij een aangename Zondag hadden, maar toen wij te middernacht thuis kwamen was ik wel doodmoe.

23 augustus 1944 23 Aug. Gisteren heb ik mij voor eenen écht kwaad gemaakt. De P.M.452 bracht het bericht van een Joodsche ondergrondofficier die zijn Duitsche gevangenen niet doodschoot, doch met een zielvolle toespraak

[(40)] de Zwitsersche grens liet overtrekken. Bromberg noemde dit verachtelijk gedoe heel kenmerkend “Jesussie spelen”. Die ignobele cabotin, die de ellende van zijn volk en van de wereld als achtergrond voor zijn Nobele gebaren gebruikt. Als het in mijn macht geweest was, had ik de aansteller dood laten schieten. Verder geen nieuws. Een ieder is moe. Het weer is ondragelijk. Des namiddags woonden wij de viering van de bevrijding van Parijs bij. Het was een banale plechtigheid, waar alle vreugde, alle geestdrift aan ontbrak. Wij gingen bepaald zeer gedrukt naar huis. Wij hadden het gevoel van “is-dat-nu-alles”, dat zoo dikwijls na zeer hooge spanningen optreedt. Des avonds kwam Slotemaker een praatje maken. Hij bleef, bijzonder gezellig, van half negen tot bij half twaalf. Hij stelt veel belang in de cultureele decentralisatie, het [xxx] dat ik hier heb waargenomen en dat mij zooveel belang in boezemt, juist in verband met de duidelijke politieke-economische centralisatie.

[(41)] Natuurlijk kwam ook de brief van Pelt, uit naam van Kleffens, weer ter sprake. Als er niets bijzonder [sic] gebeurt staat het nu wel vast dat ik of te Brussel of te Parijs aan het gezantschap verbonden word. A. en ik verkiezen Brussel. Sl. zelf hoopt op een post b.v. Stockholm. Maar wat te doen met Ries? Volgens Beyen is hij niet geschikt voor een leidende functie in het internationale geldwezen in het huidige

448 Baron Édouard Alphonse James de Rothschild (1868-1949), lid van de prominente Rothschild-bankiersfamilie uit Frankrijk. 449 Baron Guy Edouard Alphonse Paul de Rothschild (1909-2007), zoon van Edouard Alphonse James de Rothschild. 450 Hier is een lege plek in het dagboek. 451 Vermoedelijk wordt verwezen wordt naar Jacqueline Rebecca Louise de Rothschild (1911-2012), oudste dochter van baron Edouard Alphonse James de Rothschild. Ze stond bekend als een zeer timide persoon. 452 Mogelijkerwijs wordt hier verwezen naar de socialistische krant PM, die van juni 1940 tot juni 1948 in New York werd uitgegeven door miljonair Marshall Field III.

- 119 - ontwikkelingsstadium. Aan een ambtelijke positie in Nederland geloof ik niet [hard]. Beyen dacht dat de journalistiek de eenige uitkomst voor hem zou zijn. Maar wat kan hij daarmede verdienen? Bovendien schrijft Ries alles behalve makkelijk d.w.z. noch van zich zelf, noch voor de lezer, is zijn terrein beperkt en mist zijn schrijfwijze charme.

25 augustus 1944 25 Vrijdag Gisteren heb ik mij weer eens grondig verbaasd over de snelheid en doeltreffendheid waarmede ambtenaren de eenvoudigste zaken in een onontwarbare massa weten te herscheppen. In mijn afwezigheid (Burlington) heeft Slotemaker met Sanders453, onze vertegenwoordiger te San Francisco gesproken over de zeelieden omroep van de Westkust af.

[(42)] Later heeft Sanders daarmee twee boekdeelen van brieven geschreven. Naar aanleiding daarvan had ik een lang gesprek met Slotemaker en Ries dat mij geen haar verder bracht. Volgens Sanders eischte deze heruitzending drie menschen in S.F. hetgeen de kosten van ongeveer 225 dollar per maand met zich medebracht! Met de onschatbare hulp van Tak, heb ik geregeld dat er geen extra personeel en geen extra kosten mee gemoeid zijn. Tak is van zoo groote waarde door zijn gave om met menschen, in het bijzonder Amerikanen, om te gaan en van alles van hen gedaan te krijgen. Hij heeft véél savoirfaire. Rooseboom454 vroeg mij om Zaterdag a.s. een autotocht met hem te maken en buiten te gaan lunchen. Ik had er wel zin in en nam de uitnoodiging aan. Maar nu verneem ik uit goede bron dat hij zich antisemitisch uitlaat. Ik zal straks de afspraak ongedaan maken. Het is onbegrijpelijk, een zoo prettig en gecultiveerd man als R, die ook al door deze verderfelijke kwaal aangetast is. Gisterenavond en vannacht (na vele goede nachten, weer eens een nuit blanche455) [xxx] Amerikaansche gedichten. Hoe onpoëtisch Lindsay ook zijn moge: hij heeft een meesleepende

[(43)] geestdrift.

29 augustus 1944 29 Aug. ᾿44 Vrijdagavond en -nacht ondernamen wij een kleine Tournée der Grand-Ducs. De Van der Veens, Slotemaker, Landshoff en wij. Wij aten in het Nederlandsche zeemanstehuis, Hotel Rensby geheeten, een echte Hollandse biefstuk. Daarna bezochten wij een Hongaarsche en een Russische tent om ergens in The Village456 in

453 Niet geïdentificeerd 454 Niet geïdentificeerd 455 Nederlandse vertaling: witte nacht, ongestoorde nacht. 456 Greenwich Village, ook wel The Village genoemd, is een residentiële wijk in Manhattan, New York. Tot

- 120 - een Spaansche gelegenheid te eindigen. Voor het eerst in vele jaren heb ik gedanst! En dan te denken dat er tijd was (in 1924, 25, 26) dat wij bijna iedere avond dansten! We kwamen zéér laat thuis. En ik was zéér moe. Zondagochtend ging ik naar Ries om met hem te luisteren naar Reynier.457

Foto 30

[(44)] R. sloeg er zich goed door. Wat hij zeide was klaar gedacht, juist en goed geformuleerd. Doch de andere sprekers gaven hem te weinig kans. Gisteren had ik het onmenschelijk druk met allerlei dringende bureau zaken. Gisteravond soupeerde Landshoff bij ons. Hij bleef tot elf uur. Wij spraken veel over de toekomst. De toekomst is alom het eenige onderwerp van gesprek. En het is alleen te betreuren, dat niemand van die toekomst hooge verwachtingen heeft. Ik heb zelden zulk een eenstemmigheid ontmoet. “Het zal na de oorlog een veel grooter rotzooi zijn, als het [xxx] daarvoor geweest is” - zie hier de algemeene opvatting. Ik werd zoo zeer getroffen door een oog getuige verhaal van De Gaulle’s intrede in Notre Dame de Paris, dat ik het hier wil vastleggen458:

Foto 31 halverwege de 20e eeuw stond deze bekend als een kunstenaars- en artiestenwijk. 457 Hierna is een stukje roze papier ingeplakt met daarop enkele woorden getypt (zie foto 30). Het is onduidelijk wat dit precies is of waar het naar verwijst. Mogelijkerwijs gaat het om een radiouitzending o.i.d. van Reynier van Swinderen, waar Greshoff samen met Ries naar ging luisteren. 458 Hier is een artikel ingeplakt, dat doorgaat op pagina 45 en 46 van het dagboek (zie foto’s 31-33). Bron en datum onbekend.

- 121 -

Foto 32 Foto 33

- 122 - [(47)] 30 augustus 1944 30 Aug. 44 Gisteren had ik, na de drukte van Maandag, een rustige dag. Aangezien Reynier bij Mevr. Vanderbilt te Newport logeert, drink ik mijn ochtendkoffy met Gerard Simons, Jan van As en Joe Barnes459. Wij dineerden bij de Rengers’. 31 augustus 1944 31 Aug. 44 Gisteravond hadden wij Bert Goris te soupeeren. Wij spraken uitvoerig over zijn toekomst. Hij heeft nu reeds gezegd geen portefeuille te willen aanvaarden. Hem was namelijk Onderwijs in het vooruitzicht gesteld. Als Theunis werkelijk, gelijk de bedoeling is, voorzitter van een overgangskabinet wordt, bestaand uit oud premiers en enkele partijleiders, dan staat het vrijwel vast dat hij gezant (mogelijk ambassadeur) te Den Haag wordt. Deze mogelijkheid met alles wat daaruit voort kan komen hebben wij tot in detail behandeld! Zelfs het feit, dat er in het Belgische gezantschap altijd een kamer voor ons gereed zou zijn is nadrukkelijk vastgelegd. Ook is het niet uitgesloten dat wij, als wij te Brussel terecht komen, Bert’s woning in de rue de Luxembourg460 van hem kunnen huren. Mocht Julia niet meegaan naar Den Haag, dan zal zij toch niet in Brussel blijven wonen,

[(48)] doch naar Antwerpen verhuizen. Bert Goris was opgewekt en spraakzaam, zooals gewoonlijk wanneer hij alléén komt. Theunis staat op het punt om naar Engeland te vertrekken. Gutt heeft hem geseind, dat zijn overkomst dringend noodig is. Waarschijnlijk trekken de geallieerden nog deze naweek België binnen. Toen ik in 1940 in vrees en zorg over Nederland leefde, dacht ik dat de bevrijding een onbeschrijflijke vreugde zou veroorzaken. Nu deze bevrijding nadert, en zeer nabij is, bespeur ik nergens om mij heen en ook niet bij mij zelf een onbeschrijflijke vreugde. Integendeel. Ik voel slechts angst voor de toekomst, overtuigd als ik ben dat het leven voor den oorlog een paradijsbestaan vertegenwoordigt, vergeleken bij wat ons na de oorlog te wachten staat. Naarmate het groote uur nadert neemt de algemeene depressie toe. Bij velen is het een slecht geweten, dat hen drukt. Bij mij de zekerheid, dat een z.g. geleide economie, waaraan wij blijkbaar niet meer ontkomen kunnen, onherroepelijk een drastisch ingrijpen in de persoonlijke vrijheid eischt. Men kan niet half “ordenen” en geheel “ordenen” is niet mogelijk met het

[(49)] behoud der persoonlijke vrijheid. Bach en [Culfscheim] worden opgeheven, censuur

459 Geen biografische informatie gevonden. 460 Straat in het centrum van Brussel.

- 123 - op dagbladen en boeken ingesteld; het zal verboden worden zich te verplaatsen zonder toestemming en reizen naar het buitenland zijn helemaal uitgesloten. Kortom, er is vier jaar als leeuwen en tijgers gevochten tegen het fascisme om in ook niet-fascistische landen een [xxxfascistisch] bestuur te kunnen gronden. Dat is geen ijdel pessimisme; mijn somberheid komt voort uit de overtuiging, dat de nieuwe economische regelingen in wezen onvereenigbaar zijn met de vrijheid en de waardigheid van het individu. Zij, die de democratie en de vrijheid oprecht beminnen en thans nog hemelhoog prijzen, zullen gedwongen worden, en al heel spoedig, tot de gedrochtelijkste wanredeneeringen om hun oude idealen in overeenstemming te brengen met de nieuwe orde. Deze nieuwe economische orde brengt natuurlijk baat aan enkele ingewijden en voor ons allen betekent het een schraal, kleurloos, gebonden bestaan. In Le Soir, het [xxx] dagblad van Port-au-Prince (Haïti) lees ik de aankondiging van een festival Verlaine461: “artistes et hommes de lettres se réunissent pour célébrer Verlaine.

[(50)] Les hommes arborant une rose énorme et les femmes fleurissant leur chevalure d’une cocarde de Mimi Pinson.”462 De Amerikanen lachen om de negers, wanneer ze liberaal genoeg zijn om ze niet te mishandelen. Maar in al deze jaren heb ik hier nooit iets vernomen van een festival Verlaine. Noch van eenige andere festival ter eere van de poëzie. Hier praat men over geld, over politiek (hetgeen ook geld beteekent) en over de toekomst (eveneens in verband met geld). In Port au Prince praat men, versierd met een enorme roos, over poëzie. Welk rechtschapen en verstandig man, die zich bewust is van de hierarchie der waarden, zal niet Port-au-Prince ver en ver boven Nieuw York stellen.

[(51)] 5 september 1944 5 Sept. ‘44 Gisteren was het de groote Amerikaansche feestdag, Laborday, waarop een ieder reist! Wij bleven [sic] om, deze dagen thuis door te brengen en Maandag vertoefde ik zelfs van 9-2 in mijn bureau. Ik sprak lang met Bert Goris over de naaste toekomst, nu Brussel en Antwerpen vrij zijn. Fast463 bood mij zijn huis in de Avenue de Gribaumont464 aan, maar ik vrees, dat het te groot zal zijn. Theunis brulde als een wilde leeuw toen Goffard465 van het nieuws der intocht in Brussel gebruik maakte, om zijn bevordering tot ambassaderaad te bepleiten. Ik vrees dat dit gebrek aan takt en smaak hem zijn carrière zal kosten! Hoe wonderlijk toch, dat alle menschen zich vergissen in hun tijdberekeningen.

461 Paul Verlaine (1844-1896), Franse dichter en een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de fin-de-siècle beweging. 462 Nederlandse vertaling: “kunstenaars en letterkundigen verenigen zich om Verlaine te vereren. De mannen een enorme roos dragend en de vrouwen hun kapsel opfleurend met een kokarde van Mimi Pinson.” 463 Niet geïdentificeerd 464 Straat in Brussel. 465 Niet geïdentificeerd

- 124 - Theunis is wanhopig, dat hij pas Zaterdag aanstaande naar Londen-Brussel kan vertrekken. Aan wien de schuld? Aan hem! Hij had reeds veertien dagen geleden, in afwachting van de komende dagen, in Londen behoren te zijn. Te vroeg is altijd beter dan te laat. Een ander wanbegrip stelde ik bij [xxx] vast. Het blijkt nu dat onze fotoafdeeling niets [xxx] heeft, dat past bij het verloop der gebeurtenissen. De ezel de [xxx], die deze afdeeling op zijn manier, dus verkeerd, leidt heeft eenvoudig iedere andere mogelijkheid

[(52)] dan een landing op de Nederlandsche kust, a priori uitgesloten. Ik ben geen profeet en geen strateeg maar een geringe hoeveelheid gezond verstand is voldoende om te begrijpen dat een landing in Nederland bezwaarlijk en daarenboven weinig doeltreffend is, dat men zich niet met zoveel materiaal kan verplaatsen door onze polders. Bovendien levert een terrein doorkruist met waterwegen als het onze altijd de grootste moeilijkheden op. Om 3.30 vernam ik dat Breda bevrijd is. Wonderlijk, wonderlijk! Ik herinner mij als de dag van gisteren hoe de berichten omtrent de inval mij verpletterden; de berichten der bevrijding echter hebben niet de omgekeerde uitwerking en brengen mij niet in de wolken. De zekerheid, dat een ellendig bestaan beginnen zal en een “geordende”, d.w.z. gefasciseerde wereld, dempt alle vreugde. En een ieder stelt dezelfde gewaarwording bij zich zelf vast: Slotemaker, Ries, Boas, Van As...

8 september 1944 8 september Woensdagavond schonk Goris zijn laatste flesschen Piper Heidsieck ter eere van het bevrijde België. Ik stem van harte in met sinaasappelsap, aangezien al wat

[(53)] schuimt mij streng verboden is met het oog op mijn hardnekkige colitis. Het was een aardige avond. Bert en Julia Goris ontvingen samen “alsof er geen vuiltje aan de lucht” was. Gisteren middag afscheidsontvangst door Theunis, die Maandag a.s. al in Brussel zal zijn! Van wat hij daar zal kunnen doen, hangt Goris’ toekomst voor een belangrijk deel af. De eerste zorg der Belgen is de aanwijzing van een regent bij ontstentenis van den koning. Dan de vorming van een overgangs kabinet. Dit heeft tot taak de algemeene verkiezingen voor te bereiden en zoodra die afgeloopen zijn en de nieuw gekozen Kamers bij een zijn, wordt een “normale” regeering gevormd. Vormt Theunis het overgangskabinet, dan wordt Bert Belgisch ambassadeur in Den Haag. Ik heb reeds een vaste logeerkamer in het ambassadegebouw besproken! Loopt alles anders... dan is ook voor Bert de toekomst onzeker. Hoewel iemand van zijn groote bekwaamheid, ijver, faam en met zijn ambtelijk verleden nooit behoeft te vreezen.

- 125 - De afscheidsreceptie in de Iridium zaal van Sint Regis466 was pijnlijk deftig. Een klein beetje “stemming” zou niet misplaatst

[(54)] geweest zijn. Alle menschen, ook de Belgen, zijn door de gebeurtenissen overrompeld en slagen er niet in hun vreugde tot uiting te brengen. Er heerscht alleen een matte gevoelstoestand.

19 september 1944 19 Sept. De veertiende had Emile Enthoven een kleine ontvangst ingericht ter eere van Klaartje van Swinderen, die de Maandag daarvoor aangekomen was. Het was hondenweer. Neen, veel erger. De reeds van te voren aangekondigde tornado heeft die avond onbeschrijfelijke schade aangericht. Ik heb nooit te voren zulk een noodweer aanschouwd. Het duurde van 7 des namiddags tot half elf. Bertha Gevers heeft het bestaan om zonder hoed door dit noodweer naar haar hôtel te loopen, want de kans op eenig vervoermiddel was uitgesloten. Wij aten in de Gripsholm467 en gingen daarna, toen de storm geluwd was, naar het Casino Russe468: de v. Swinderens, Slotemaker de Bruïne en wij. Om middernacht was het droog en wij wandelden langs de zevende avenue469 tot Times Square, te midden van de kapotte ruiten en de afgewaaide dak- en gevelstukken.

[(55)] Wij waren verheugd Klaartje, stralend en altijd even jeugdig, terug te zien. Haar groote probleem is: huis vesting. Zondag zeventien, gingen wij met de Gorissen naar de herdenking van de Stichting der stad Luxemburg, zeven eeuwen geleden. Deze plechtigheid kreeg een bijzondere beteekenis omdat tegelijkertijd de bevrijding van de stad gevierd kon worden. De plechtigheid zelf had het bekende verloop: de volksliederen, het Luxemburgsche en het Amerikaansche, eenige redevoeringen en het voorlezen van eenige telegrafische boodschappen. Aanwezig waren de twee meisjes Marie-Gabrielle en Alix470, die er uitzagen om een cent te geven, smakeloos en armelijk en de jongste zoon Prins Karel van Luxemburg471, een aardige jongen, die mij sterk aan mijn zoon Jan deed denken, toen die 17 was! Prins Karel liep met het geld van de Kapper in zijn zak en had een confectiepakje aan, dat op de groei gekocht was. De huiselijkheid werd hier wat al te over gedreven.

466 Deftig hotel in Manhattan, New York. 467 Zweeds restaurant in Manhattan, New York. 468 Nachtclub in Manhattan, New York. 469 Straat in Manhattan, New York. 470 Marie Gabriëlle van Luxemburg (1925) en Alix van Luxemburg (1929), dochters van groothertogin Charlotte van Luxemburg en Felix van Bourbon-Parma. 471 Karel van Luxemburg (1927-1977), tweede zoon van groothertogin Charlotte van Luxemburg en Felix van Bourbon-Parma.

- 126 - De voorzitter van de Nieuw Yorksche gemeenteraad Newbold Morris472 hield een voortreffelijke toespraak over het nut en de [xxx] der kleine naties.

[(56)] Wij wandelden met de Gorissen van het stadhuis in de benedenstad473 tot de twee en veertigste straat474, d.i. ongeveer 60 blokken! Halverwege, in het Hotel Breevoort, dronken wij thee. Zondag ochtend vernam ik het bericht van de landingen in Nederland. Maandag kwamen ietwat [xxx] berichten binnen, heden is er wederom weinig of geen nieuws. Gisteren was ik, door de gebeurtenissen, zeer opgewonden. Met eenige pastilles Trasentine Phenobarbital trachtte ik het evenwicht te herstellen.

26 september 1944 26 Sept De geheele week hebben wij geleefd met de gebeurtenissen in Nederland en in het bijzonder in Arnhem. Wij hebben weinig menschen gezien, alleen bezochten wij Zondag avond Klaartje en Reinier v Sw. in hun (tijdelijke) woning. Het is mij onmogelijk, gezien de huidige toestand, het optimisme te deelen van hen die overtuigd zijn van een spoedig einde. Ik houd het met De Gaulle, die gezegd heeft: in het voorjaar van 1945 op zijn vroegst. De Zondag daarvoor ging ik met de Gorissen naar de groote plechtigheid in het Stadhuis ter eere van Luxemburg. De twee jongste princessen zagen er uit om een cent

[(57)] te geven: armelijk en zonder eenige smaak gekleed en de jongste prins had lange artiestenlokken, doch overigens een aardige jongen. Goris zeide: het doet mij genoegen vast te stellen dat de Luxemburgers het geld van België niet over de balk smijten, maar een dollar voor haarknippen kan er nog wel af.

7 oktober 1944 7 October De toestand in Nederland is zoo ontzettend, dat het ons onmogelijk is aan iets anders te denken en om iets anders dan het loopende routinewerk te verrichten. Wij zouden naar Philadelphia gegaan zijn om een naweek door te brengen bij Margret en Webster Plass, waar wij ons zeer op verheugd hadden, doch wij seinden het bezoek af. We voelden ons te verslagen om behoorlijke gasten te kunnen zijn. Wij lunchten gisteren met Boon (G.A.) en Bert Goris in het Turksche restaurant. Boon was geladen over de wijze waarop “men” hem uit Londen had trachten te houden. Hij is notabene het éénige Tweede Kamerlid “op mijn voeten”. Maar nu gaat

472 Newbold Morris (1902-1966), Amerikaanse politicus, advocaat en voorzitter van de New Yorkse gemeenteraad. 473 Greshoff verwijst hier naar Lower Manhattan, het zuidelijke deel van het eiland. 474 Straat in het midden van Manhattan, New York. De afstand die Greshoff beschrijft is ongeveer 6 kilometer.

- 127 - hij toch binnenkort naar Engeland. Goris had een lange brief van Theunis ontvangen. Het eten in Brussel is onbeschrijfelijk slecht, er is bijna geen post, geen

[(58)] telegraaf- en telephoonverkeer. En de stemming onder de bevolking is zéér slecht, ten gevolge van de trage behandeling der gevallen van landverraad. Men heeft op verzoek van de regeering géén bijltjesdag gehouden nadat snel en gestreng recht beloofd was. Nu men daarvan niets ziet komen, neemt men de zaak weer zelf ter hand en het aantal executies van verraders neemt, vooral op het platteland, hand over hand toe. De vorming van een regeering bleek niet gemakkelijk te zijn. Tschoffen475 was te veel in aanraking geweest met de groote industrie, welke voor Duitschland werkte, Gutt weigerde, een communist (ongenoemd in Theunis’ brief) slaagde niet en zoo nam men ten slotte weer Pierlot. Het is een goed ding dat De Schrijver vice-premier geworden is. Hij is doortastend en bekwaam. Ik heb een zeer sterke indruk van zijn persoonlijkheid gekregen.

11 oktober 1944 11 October Gisteren vernam ik een geschiedenis, welke mijn afschuw voor Van den Broek weer vergroot. Met het oog op de overstroomingen in Nederland en de ontmanteling of afbraak der gemalen trachtte de Nederlandsche regeering pompen in Amerika te koopen. Dit gelukte niet. Zimmermann476 vroeg toen [xxx] een nieuwe poging te wagen.

[(59)] Hij kreeg de opdracht en slaagde er in de hand te leggen op een geheel nieuwe vinding: een drijvend gemaal, dat buitengewoone voordeelen bood. De deskundigen waren verrukt over het toestel, dat onschatbare diensten zou kunnen bewijzen. Maar... het toestel was al verkocht. Zimmermann slaagt er echter desondanks in er beslag op te leggen en verheugd zendt hij dit bericht naar Londen, wetende dat de toekomst van ons land er voor een belangrijk deel van afhangt. Bericht terug: de minister van financiën weigert het geld ervoor beschikbaar te stellen (15 miljoen dollars). Dus: om later te kunnen pronken met zijn “zuinigheid”, offert Van den Broek met een opgewekt gemoed de hoogste en meest onmiddelijke belangen van het Nederlandsche volk op. En nu zwijg ik nog van de indruk die deze houding in Amerika maakt! Dit is een zeer, zeer pijnlijke geschiedenis. Het is wel zeer te betreuren, dat zich onder de Nederlandsche bewindslieden niet één man met zin voor de werkelijkheid bevindt, niet een die de kruideniershouding [xxx]. Over de botheid van Van den Broek heerscht hier, in de kringen der ingewijden, verslagenheid.

475 Paul Tschoffen (1878-1961), Belgische politicus en minister voor de Katholieke Partij. In de naoorlogse regering van 1945 werd hij uiteindelijk benoemd tot minister van Staat. 476 Niet geïdentificeerd

- 128 - [(60)] Dit Nederlandsche Londen is een oord des duivels. Vrij Nederland van 16 Sept. bracht een artikel van [Betweter] (J. Huizinga) waarin hij een pleidooi houdt voor de “idealisten” onder de NSB-ers! En dat juist nu, nu ons Nederland, mede dóór de NSB’s (idealist of niet) zoo ontzettend lijdt. Ik las het en was ontdaan van verontwaardiging. Ries kreeg een aanval van maagkramp toen hij het las. Wij stelden een scherp telegram op aan Gerbrandy gericht om te protesteeren tegen het feit, dat deze halfzachte taktlooze dilletant mede belast is met het herstel van de Nederlandsche Pers. Dit telegram werd mede onderteekend door [xxx], Elink Schuurman, Steenberghe, Beyen, G.A. Boon, [Van Stolk], Van Walsen, etc. Ik kreeg een dertigtal goede namen. De verontwaardiging was groot. De afdeeling Nieuw York van de Nederlandsche Journalisten Kring telegrafeerde een straffe motie aan Gerbrandy en Burger. Huizinga, wien iedere menschenkennis vreemd is, lijdt aan een zelfverheffing zonder grenzen. Zijn bedoeling was den [xxx] te verhouden hoe edel, superieur, verheven rechtvaardig en hoe bovenmenschelijk [xxx] hij nu toch wel is. Bah!

[(61)] 12 oktober 1944 12 Oct Gisteravond een klein souper bij Landheer. Aanwezig waren de Slotemakers, de Gorissen, en een Engelsch, zéér Engelsch echtpaar Bennett477. Hij toonde aan welk een noodlottige gevolgen een “zachte” vrede heeft, door te wijzen op de oppositie en... Zuid Afrika. Ja, de afkeer der Afrikaners voor het Engelsche imperialisme is het gevolg van het feit dat de vrede van vereeniging zoo teeder was!! Zulk een mengsel van stompzinnigheid, [xxx xxx] en verwaandheid komt alléén bij Engelschen voor. Voor ik naar Landheer ging, sprak ik op een cocktailparty in de Nederlandsche Club met Joris Ivens478, die ik het laatst gezien heb in 1938 ter huize van Hans van Loon479 te Parijs. Germaine Krul480 bezocht ons in Kaapstad. Ivens is intusschen gescheiden en hertrouwd. Hij gaat naar Nieuw Guinea en John Fernhout481, zijn leerling, gaat naar Nederland.

15 oktober 1944 15 Oct. Vandaag geluncht met de Gorissen in The Anchor482. Bert was bijzonder opgewekt en het maal bijzonder goed. B. schonk een glas wijn op de bevrijding van Athene. Des namiddags dronken wij een cocktail met Bruno Frank483, die hier voor

477 Niet geïdentificeerd 478 Joris Ivens (1898-1989), Nederlandse documentairemaker en communist. Van 1936-1945 woonde hij in de VS. 479 Geen biografische informatie gevonden. 480 Germaine Krull (1897-1985), Duits-Poolse fotografe en politiek activiste. Van 1927-1943 was ze getrouwd met Joris Ivens, naar eigen zeggen een verstandshuwelijk om een Nederlands paspoort te bemachtigen. 481 In 1928 werd John Fernhout leerling-cameraman bij Joris Ivens, een vriend van zijn moeder, schilderes Charley Toorop. 482 Niet geïdentificeerd 483 Bruno Frank (1887-1945), Duitse schrijver, dichter en dramaturg. In 1933 vluchtte hij met zijn vrouw uit Duitsland naar Oostenrijk en Engeland, om zich uiteindelijk in de VS te vestigen.

- 129 - [(62)] enkele weken is. Bijzonder gezellig. Des avonds bezoek bij Ries waar zich ook de jonge Poelhekke bevond.

26 oktober 1944 26 October Het waren weer sombere dagen. De berichten uit Nederland blijven beklemmend en ik ben tot niets in staat. Het zijn donkere leege weken. Ook van lezen komt weinig. Ik herlas toch nog iets nl. de geschiedenis van Z.A. door Gie. Jongstleden Zondag lunchten wij als gewoonlijk met de Gorissen. Bert had vele berichten uit België. Ik las brieven van Theunis, Cauwelaert en van zijn broer René Goris (De Beukelaer). Streuvels484, Claes485, Hullebroeck486 zijn aangehouden. Timmermans487 is dit bespaard gebleven alleen omdat hij in een ziekenhuis verblijft. Eergisteren lunchte ik op de Nederlandsche Club met Bert Goris en Crena de Jong, die elkander nog niet kenden. Ik noodigde Crena uit voor het klassieke avondboterhammetje te [xxx] met Cornelis: twee “[xxx]” die ik met elkander in aanraking zal brengen op 3 November! Gisteravond op dringend en herhaald verzoek van Frits van der Molen bezochten wij eenige toonbanken en een nachtlocaliteit in The Village.

[(63)] Het eten in een Spaansche gelegenheid “Jai Alai” was goed. En wij hoorden een bepaald zeer goede negerzanger Josh White488 en een “boogie-woogie” pianist Sammy Price489. Thuis zitten valt mij, in mijn huidige gemoedstemming, zwaar, maar uitgaan mist eveneens alle bekoring! Er is geen ontkomen aan de ellende.

30 oktober 1944 Maandag 30 October De afgeloopen week was mij te druk, bezoeken brengen, bezoeken ontvangen, zonder veel ruimte voor de ziel of de geest! Vermoeid, vermoeiend. Vrijdag hadden wij de Swinderens voor het avondeten. Zaterdag zou ik lunchen met de Boon’s, die op weg zijn van Toronto naar Londen, doch ik wist dit op een

484 Waarschijnlijk wordt hier verwezen naar Stijn Streuvels (1871-1969, pseudoniem van Frank Lateur), een Vlaamse schrijver. 485 Ernest Claes (1885-1968), Vlaamse schrijver. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij de VNV, een radicaal rechts Vlaams-nationalistische partij. In 1944 werd hij beschuldigd van collaboratie en voor drie maanden opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis. Hij werd later echter vrijgesproken. 486 Emiel Hullebroeck (1878-1965), Vlaamse componist. In 1944 werd hij beschuldigd van culturele collaboratie vanwege het ondersteunen van de politiek van de vijand. Later werd hij echter vrijgesproken en zijn burgerrechten in ere hersteld. 487 Jan Timmermans (1901-1962), Vlaams-nationalistische voorman, advocaat en politicus. Op 27 januari 1944 werd hij door de Duitsers aangesteld als waarnemend burgemeester van Antwerpen. Op 20 november 1944 werd hij alsnog gearresteerd wegens vermeende collaboratie en veroordeeld tot dood met de kogel. Uiteindelijk werd zijn straf omgezet en mocht hij in 1951 de gevangenis verlaten. 488 Josh White (1914-1969), Amerikaanse zanger, gitarist, songwriter, acteur en burgerrechtenactivist. 489 Sammy Price (1908-1992), Amerikaanse jazz-, boogie-woogie- en blues-pianist.

- 130 - andere dag te stellen. Wij hadden wel de Koestlers490 op de thee. Zondag lunchten wij in het Alconquin met Smets, secretaris van de Belgische ambassade te [xxxking], juist overgeplaatst naar Washington. Hij deed verhalen over Van Breughel491 en over Haes492, die hij beide in China gekend heeft. Bert Goris, mede aanwezig, was somber gestemd. Er is een ambassadeur in Den Haag en een secretaris-generaal bij het ministerie van onderwijs benoemd (Julien Kuypers)493. De beide functies, welke hem min of meer voorgespiegeld waren gaan aan zijn neus voorbij.

[(64)] Maar het ergste voor hem is, dat de invloed van Theunis en Cauwelaert, naar uit deze benoemingen blijkt, toch niet zoo groot is als men algemeen verwachtte. Theunis heeft een lang gesprek met Prins Karel gehad en daarbij ook op Bert gewezen, in verband met de bezetting van de post te ’s Gravenhage, - blijkbaar zonder succes. Oorspronkelijk meende men hier dat Theunis òf Regent òf kabinetsformateur zou worden. In het eerste geval zou Bert G. secretaris van het Regentschap, en de Tweede Ambassadeur te ’s Gravenhage geworden zijn. Hij moet dus nu een bittere teleurstelling verwerken.

1 november 1944 Woensdag 1 November Gisteren dineerden wij bij de Warner Prins’494. Zij hebben een aangenaam binnenhuis, met veel mooie dingen. De tafel was geheel naar den aard. Warner Prins heeft een zeer mooi mansportret van Rembrandt, een jonge Van Dijck (bijzonder levendig en licht), twee goede Jan Steen’s, etc. Een kleine, maar welgekozen verzameling van ongeveer 25 schilderijen, verschillend van hoedanigheid, doch daaronder niet één minderwaardig.

[(65)] 4 november 1944 4 November De darmkrampen nemen in aantal en hevigheid toe. In den beginne, dat wil zeggen van April van dit jaar af, kwamen zij zich eenmaal per maand aandienen, daarna werd het geleidelijk eenmaal per week...

12 november 1944 12 November

490 Niet geïdentificeerd 491 Niet geïdentificeerd 492 Niet geïdentificeerd 493 Julien Kuypers (1892-1967), Belgische ambtenaar. In 1944 werd hij benoemd tot secretaris-generaal van het Ministerie voor Onderwijs en Wetenschappen. Tevens was hij gevolmachtigd minister voor internationale betrekkingen. Daarnaast was Kuypers ook schrijver van romans, essays en novellen. 494 Niet geïdentificeerd

- 131 - En nu is het om den anderen dag. Foyer stelt de verschijnselen vast, doch weet blijkbaar geen heelmiddel. Als de aanval bijzonder pijnlijk is neem ik spasmalgine495, een pantopanvariatie496, welke verlichting schenkt. Maar als ik daarvan er twee per nacht neem, ben ik den volgenden dag geen centje waard.

13 november 1944 13 November De laatste aanval duurde van 5 uur in den ochtend tot 3.30 in de namiddag en ging met vrijwel onafgebroken hevige pijnen gepaard. Zelfs spasmalgine hielp niet voldoende. Ik had er op een dag Foyer tweemaal bij.

22 november 1944 22 November De aanvallen zijn gedurende een week weggebleven.

[(66)] Doch Foyer verzekert mij dat ze ieder oogenblik terug kunnen komen. Gebeurt dit dan wordt ik in het Mount Sinaï ziekenhuis opgenomen. Daar heeft Snapper voor gezorgd. Ik vind dit geen aangenaam vooruitzicht. Tusschen de aanvallen door heb ik de voorrede voor “Harvest of the Lowlands”497 voltooid. Ik schat het op een 30.000 woorden. Misschien schrap ik nog wat, als ik alles getikt voor mij zie. Ik lees verder: Henri James498. En met het grootste genoegen. Hij heeft, wat weinig Amerikaansche schrijvers bezitten, intellectueel peil. Het zijn zeer sombere weken. Ik zit vrijwel den geheelen dag thuis. Voel mij onzeker en zenuwachtig, wetende dat die aanvallen zich op ieder oogenblik herhalen kunnen. Het is guur, nat, winderig weder. En ik word meer dan ooit gekweld door de berichten uit Nederland, welke den laatsten tijd verschrikkelijk, meer dan verschrikkelijk zijn. Het eenige lichtpunt in deze donkere weken, was de verkiezing van Roosevelt. Dat geeft ten minste weer een klein beetje moed voor de toekomst. Het Amerikaansche volk was in de dagen voor de stemming weerzinwekkend. Van de middelen, welke

[(67)] hier in de politieke strijd gebruikt worden, hebben wij geen flauw begrip. Ze liggen buiten onze gezichtskring. Het bestaan van zooveel laagheid beseffen wij niet. Twee goede concerten: Brailowsky en het Lenerquartet499. Prettige brieven uit Londen en Kaapstad. Deze vormen onze eenige vreugde. En deze vreugde is niet onvermengd, omdat het heimwee er sterk door aangewakkerd

495 Middel dat gebruikt wordt om spasmen van de slokdarm en het spijsverteringskanaal tegen te gaan. 496 Middel tegen brandend maagzuur. 497 Harvest of the Lowlands is een Engelstalig overzicht van het belangrijkste werk van Nederlandse schrijvers van 1880-1945, samengesteld door Jan Greshoff. Het werd uitgegeven in 1945 door Querido te New York. 498 Greshoff verwijst hier naar de biografie van Henry James door F.O. Matthiessen. 499 Het Léner String Quartet was een Hongaars strijkkwartet opgericht in 1918 te Boedapest, voornamelijk bekend om hun opnames van Beethoven.

- 132 - wordt. Ik geloof niet dat ik die ruim twee jaar vegeteeren in Amerika zoo hevig en zoo pijnlijk naar Z. Afrika terug verlangd heb als deze weken. Ik ben ervan overtuigd, dat mijn darmkrampen op slag verdwijnen zouden, als ik de kans kreeg naar Kaapstad terug te keeren.

26 november 1944 26 November De afgelopen week was ik nog onder dokters handen. Het aantal opnamen, door Foyer genomen, is beangstigend groot. Uit alle blijkt overduidelijk de slechte staat van mijn darmwezen. Gelukkig echter zijn, mede door een gestreng dieet, de krampen niet meer opgetreden. Na drie weken “thuis” gebleven te zijn, ga ik Maandag a.s. weer naar mijn bureau.

[(68)] Ik had vroeger niet gedacht, dat ik dit bureau bestaan zóó hartgrondig verfoeien zou. Ik ben er te laat, op mijn 54ste jaar, mede begonnen. Er is een lange oefening voor noodig om er in te berusten! Ik las nog al wat: allereerst James en nog eens James en steeds met genoegen, voorts Matthiesen over James500, Permanence and Change van Kenneth Burke501. En ten slotte Vardis Fisher Children of God502, een achthonderdtal groote dichtbedrukte bladzijden. De stof (de geschiedenis der Mormonen) is uiterst boeiend, die behandeling is mij te verslaggeverachtig. Die typisch Amerikaansche “levendigheid” en “frisch” doen mij altijd gewild aan, doch in een historische roman hinderen deze eigenschappen mij bijzonder. Zooeven verneem ik dat Van Lennep zijn afscheidsdiner te Pretoria gegeven heeft en dat hij vertrokken is naar een nieuwe diplomatieke bestemming. Dit zal voor alle groepen in Zuid Afrika een ware opluchting zijn. De Engelschen, de Afrikaners en de Nederlanders stemden wonderbaarlijk overeen in hun geringschatting en afkeer van deze oliedomme man. Ik heb hem van nabij aan den slag gezien en daarbij nog heel wat nieuws van achter

[(69)] de schermen vernomen en ik heb pas, toen ik in Amerika met de Nederlandsche ambtenarij kennis maakte, begrepen hoe het mogelijk was, dat zoo iemand gehandhaafd bleef en nog wel op een post als Pretoria waar takt een eerste vereischte is. Ik zal nooit vergeten hoe prof [Fanie Engelbrechts], toen ik in Pretoria, bij hem theedronk, mij naar zijn studiekamer medenam en mij, op een bijna smeekende toon vroeg, weet jij geen middel om “die vent” hier weg te krijgen, niemand kan beseffen

500 F.O. Matthiessen (1902-1950), Amerikaanse academicus en literair criticus op het gebied van Amerikaanse literatuur en Amerikanistiek. Greshoff verwijst hier naar zijn boek Henry James: The Major Phase, voor het eerst uitgegeven in juni 1944 door Oxford University Press. 501 Kenneth Burke (1897-1993), Amerikaanse literair theoreticus. Permanence and Change, een verhandeling van de menselijke communicatie, werd voor het eerst uitgegeven in 1935 door New Republic te New York. 502 Vardis Fisher (1895-1968), Amerikaanse schrijver, voornamelijk bekend om zijn populair-historische boeken over het ‘Oude Westen’. Children of God werd voor het eerst uitgegeven in 1939 door Harper te New York.

- 133 - hoeveel schade hij aan de Nederlandsche zaak heeft toegebracht. Ik heb in mijn drie jaren in Zuid Afrika vele lieden gesproken, lieden van de meest uiteenloopende aard, stand, begaving [sic], doch ik hoorde van niemand ooit één goed woord over Van Lennep. Charlie Koch is uit Z.A. terug gekeerd geladen met mede verontwaardiging over VL’s optreden, Bosch van Drakenstein503 stuurde uit louter wanhoop een noodtelegram over V.L. aan de Koningin. Niemand, die niet de oorlogsjaren in Z.A. heeft doorgebracht, kan beseffen hoe schadelijk V Lennep was. En het tragische van het geval is, dat hij

[(70)] het op zijn manier goed meent, dat hij in de omgang niet onaardig is en dat hij zich verbeeldde het er nogal flink af te brengen! Zijn geheele mislukking berust op zijn gebrek aan oordeel, menschenkennis en aan onderscheidings vermogen. Van Tets, die ik eens over VL. sprak, zei mij: ik ken hem van zijn kinderjaren af en hij was altijd beangstigend dom. Ik ben benieuwd op welk land hij nu losgelaten wordt. Niemand begrijpt waarom V Kleffens zulke notoire nietsnutten beschermd en handhaafd. Ries die behalve vriendschap ook veel waardeering voor Van Kleffens heeft, moet toegeven dat de beoordeling van het personeel zijn zwakke zijde is.

6 december 1944 6 December 1944 Het viel mij moeilijk mij, na een ziekteverlof van ruim drie weken, weer aan de ambtelijke sleur te gewennen. Ik weet niets te vermelden. De Zondagsche lunches met de Gorissen blijven buitengewoon aangenaam. Ik bracht een bezoek bij Barmour, die ik zeer verouderd vond. Hij is nu blind aan een oog. Het was een triestig en mat bezoek. Kees verwierf met “first class honors” zijn master of arts graad. Ik herinner mij niet dat eenig ding mij

[(71)] zooveel genoegen en voldoening schonk. Ik zond hem telegrafisch een bedrag om een herinnering aan dit gelukkige feit te koopen. Het is voor Jan wel zeer hard, dat hij door die onzinnige, onredelijke, onnutte dienstplicht verhinderd wordt zijn studie te voltooien. Via Goris vernam ik dat Jan van Nijlen504 het betrekkelijk goed maakt, doch zoo goed als blind is. Ik schreef drie briefkaarten naar België, aan Jan van Nijlen, Franz Hellens505 en Willem Paerels. Heden ochtend heb ik een zeer verdachte knaap, die uit Enschede naar Nieuw York gekomen is uit mijn bureau verwijderd. Hij noemt zich Van Berkel, leeft naar de naam Van den Berg506 is brutaal als de beul [sic] hij vertoefde, op hoogst verdachte

503 Niet geïdentificeerd 504 Jan van Nijlen (1884-1965), Vlaamse dichter en zeer goede vriend van Jan Greshoff. 505 Franz Hellens (1881-1972), Vlaamse schrijver en dichter. Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Belgische magisch realisme. 506 Niet geïdentificeerd

- 134 - wijze, het grootste deel van de bezetting in Duitschland, waar hij zich vrij kon bewegen. Rara hoe zit dat? Hij heeft op een ieder een hoogst ongunstige en onbetrouwbare indruk gemaakt. Hij stal een document van mijn lessenaar en liet dat te eigen behoefte overtikken. Ik merkte het bijtijds, kon de opzet doen mislukken en wees de spion de deur. Een zeer oninteressante ontsnappeling. Geen Engeland-, doch een Duitschlandvaarder! Het spijt mij des te meer dat ik

[(72)] door mijn ziekte Reynier’s neef Herman van Rooyen507 misgeloopen ben. Ook hij is uit Nederland ontkomen. Hij is hoofd van de afdeeling Diplomatieke Zaken onder Van Kleffens. En hij reisde onder de strikte schuilnaam De Groot. Reinier heeft hem een en ander over V Lennep medegedeeld. Maar ik vrees dat dit V Kl. niet beletten zal V Lennep te [xxx]. Hij krijgt waarschijnlijk Buenos Aires en Visser508 uit Ankara krijgt Pretoria, hetgeen mij een verlaging lijkt. Teppema509 gaat van Buenos Aires naar Praag en Daniels510 van Rio naar Warschau, Linden511 (consul generaal te Montreal) gaat naar Oslo als gezant en Klein Molenkamp512 vertrekt van Washington naar Rio. Het verbaast mij dat er niets met Tom Elink Schuurman geschiedt. Hij hoopt nog steeds op Rome. Op Sint Nicolaas zond Minister Bolkestein een waarlijk zeer fraai geschenk aan [xxx]. Ik zie nog geen einde aan de lijdensgeschiedenis van mijn gedwongen verblijf in New York. Hoe beroerd het in Brussel of Parijs ook zijn moge, het is er toch altijd beter dan hier. Ik begon Vardis Fisher’s Children of God, maar kwam er tot dusver nog niet doorheen.

[(73)] Ik kijk de roman van Adriaan van der Veen “Wij hebben Vleugels” woord voor woord na: een héél werk! Het deed mij onnoemelijk veel genoegen dat het mij, met Ries’ en Schuurmans hulp, gelukt is een Nederlandsche gunstpas voor Frits Landshoff te verwerven. Ik weet niets meer te vermelden en wat ik vermeld is van geringe beteekenis! Ik gevoel mij leeg, plat, vlak, mat, dof, slap, suf, kortom minder dan een half mensch. En ik zal niet weer opfleuren voor ik bericht van mijn vertrek ontvang. En dan lees ik maar weer in de gesprekken van Goethe met Eckermann, die mij nooit vervelen, ook al ken ik ze bijna uit het hoofd.

507 Waarschijnlijk wordt hier verwezen naar Herman van Roijen (1905-1991), Nederlandse diplomaat en politicus. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde hij een belangrijke rol in het verzet, waarbij hij twee keer gevangen is genomen: van november 1940 tot februari 1941 en van januari-maart 1944. 508 Philips Christiaan Visser (1882-1955), Nederlandse diplomaat. In 1919 trad hij in diplomatieke dienst, waarna hij in 1931 werd benoemd tot consul-generaal in achtereenvolgens Calcutta, Ankara, Istanbul en Pretoria. 509 P.E. Teppema (1890-1960), Nederlandse diplomaat. Van 1932-1944 was hij gezant in Buenos Aires, gevolgd door Praag. 510 Niet geïdentificeerd 511 Niet geïdentificeerd 512 Niet geïdentificeerd

- 135 - 8 december 1944 8 dec 44 Landshoff wil een keuze uit eenige proza, zoowel in het Engelsch als in het Duitsch uitgeven. Kees zou dan de Engelsche text moeten maken. Ik heb er geen bezwaar tegen, al lijkt het belang ervan mij zeer gering. Alleen heb ik liever dat Kees verder aan zijn roman schrijft. Het werk op het Nederlandsch Informatie Bureau valt mij met den dag zwaarder. De geest, die daar heerscht deugt niet. En nu zond Londen ons een jonge man, die zich van Berkel

[(74)] noemt en die, naar ik hoorde, Van den Berg heet. Een brutale, vulgaire handelsreiziger, die hier sterk gewantrouwd wordt omdat hij twee jaar vrijelijk in Duitschland, Polen en Bohemen heeft rondgereisd. Zooiets lukt niet, wanneer men geen meer dan afdoende waarborgen aan de Gestapo biedt. Ik heb hem van mijn kamer afgezet, wegens het stelen van een document en verregaande vlegelachtigheid. Kortom, een uiterst belachelijke persoonlijkheid. En het is ons aller bezwaar dat Slotemaker zoo iemand hier duldt. Hij behoorde de vlerk naar Londen terug te zenden, zijnde ongeschikt voor ons.

- 136 - IV. Conclusie

Waarom droogde Greshoffs eigen poëtische productie op tijdens de Tweede Wereldoorlog? Dit is de hoofdvraag die aan het begin van dit onderzoek werd geopperd. Voorop moet worden gesteld dat deze vraag nooit volledig beantwoord zal kunnen worden, met als belangrijkste reden dat de hoofdpersoon in dit verhaal, Jan Greshoff, hierover nooit ondervraagd kan worden. Op basis van inzichten die door het lezen van deze dagboeken zijn verkregen, evenals historische feiten en maatschappelijke ontwikkelingen die destijds een belangrijke rol zullen hebben gespeeld in het leven van Greshoff, is het echter wel mogelijk een goede poging tot antwoorden te wagen. Ten eerste is een hele simpele en voor de hand liggende verklaring het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de daaraan verbonden censuur en het gebrek aan middelen. Zoals uit hoofdstuk 2.1 blijkt werd er preventieve censuur uitgeoefend, waartoe twee instanties werden opgericht: het Rijksbureau voor Papier en het Lectoraat. De eerste was verantwoordelijk voor de beperkte papiertoewijzing, de tweede voor de beoordeling van al dan niet uit te geven manuscripten. Daarnaast werden schrijvers die (legaal) uitgegeven wilden worden, verplicht zich aan te melden bij de Nederlandse Kultuurkamer. Al deze regulaties maakte het voor Greshoff nagenoeg onmogelijk zijn werk uit te laten geven voor het Nederlandse lezerspubliek. Uiteraard restte hem altijd nog de optie van clandestiene of buitenlandse uitgeverijen en had Greshoff bovendien het geluk reeds naar het buitenland uitgeweken te zijn, maar desalniettemin was het tijdens de oorlogsjaren minder vanzelfsprekend zijn werk uitgegeven te krijgen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat ‘niet uitgeven’ hier automatisch ‘niet schrijven’ betekent. Het zou immers zo kunnen zijn dat Greshoff wel degelijk veel schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar simpelweg geen uitgever kon vinden. Verder is een zeer gangbare reden voor het opdrogen van Greshoffs eigen poëtische productie, het feit dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog simpelweg te druk was met andere zaken. Ten eerste had hij zijn dagelijkse werk bij het Nederlands

- 137 - Informatiebureau, dat hem de tijd van een fulltime baan kostte en hem, zo blijkt veelvuldig uit zijn dagboeken, veel negatieve energie opleverde: “Het valt mij moeilijk mijn afschuw van het Netherlands Information Bureau en de geest, welke daar heerst onder woorden te brengen. Iederen morgen wanneer ik er, meestal 7.30 v.m. binnentreed, moet ik een physieke tegenzin overwinnen.”513 Daarnaast was hij druk met het oprichten van een tijdschrift dat uiteindelijk nooit zou verschijnen, en met het leveren van bijdragen aan The Knickerbocker Weekly evenals De Stoep. Ook de oprichting van Querido Inc. en het samenstellen van de omvangrijke bloemlezing Harvest of the Lowlands moeten hem veel tijd hebben gekost. In de brief die Jan Greshoff schreef naar Jan van den Berg op 7 september 1954 geeft Greshoff dan ook zijn drukke werkzaamheden voor de Nederlandse regering de schuld van zijn opdrogende productie. Maar uit zijn dagboeken lijkt zijn innerlijke gemoedstoestand, die hem van tijd tot tijd volledig lamglegde, een minstens zo belangrijke rol te spelen. De dagboeken van Jan Greshoff verschaffen ons als buitenstaanders een unieke inkijk in het leven van deze invloedrijke literaire figuur. Hij woonde meerdere malen in het buitenland, kende menig persoon die er iets toe deed op literair, maatschappelijk of politiek vlak, had een liefhebbende vrouw en een succesvolle carrière. Voor de buitenwereld dus een geslaagd man. Uit zijn dagboeken blijkt echter dat hij achter de schermen dikwijls kampte met hevige depressies en een diepgegronde levensmoeheid, mede veroorzaakt door zijn afkeer van de Verenigde Staten: “Elke keer opnieuw verbaas ik mij er over, dat ik dit dagboek eens zoo trouw en opgewekt bijgehouden, thans zoo verwaarloos. De eenige reden is, geloof ik, mijn grondige lusteloosheid. Amerika maakt (mij althans) mateloos onverschillig” 514 Wanneer men nagaat dat Greshoff zich er niet eens toe kon zetten zijn dagboeken bij te houden, is het aannemelijk te concluderen dat zijn algehele gebrek aan levenslust een zeer voor de hand liggende verklaring is voor het gebrek aan poëtische producties van zijn kant. Alhoewel, zoals eerder gezegd, geen conclusie met volledige zekerheid kan

513 Dagboek van 10 september 1943. 514 Dagboek van 4 juni 1944.

- 138 - worden getrokken, is het al met al aannemelijk te constateren dat er grofweg drie factoren waren die Greshoffs eigen poëtische productie tijdens de Tweede Wereldoorlog negatief beïnvloed hebben. Ten eerste het uitbreken van de oorlog en het daarbij behorende gebrek aan middelen en intellectuele vrijheid. Ten tweede het feit dat hij simpelweg te druk was met het ‘dienen van het landsbelang’ om zich bezig te kunnen houden met zijn eigen ontwikkeling. En ten slotte Greshoffs neerslachtige gemoedstoestand gedurende deze periode.

- 139 - V. Nawoord

Wie dit leest heeft de moeite genomen dit hele onderzoek te lezen en heeft hopelijk net als ik een toenadering tot de persoon Jan Greshoff ervaren. Een toenadering die helaas enkel nog mogelijk is via zijn geschreven woord. Voor aanvang van dit onderzoek was Jan Greshoff voor mij slechts een naam, die ergens in de verte een belletje deed rinkelen. Deze vaag bekende naam is voor mij nu een intelligente en gevoelige man geworden. Maar ook een man van verrassend veel schrijf- en spelfouten en een onleesbaar handschrift dat mij heel wat slapeloze nachten heeft bezorgd. Jan Greshoff heeft mij de afgelopen maanden wakker gehouden, in slaap doen vallen, laten lachen, en verdrietig gemaakt. De gedachte dat ik hem nooit zal kunnen ontmoeten is vreemd, teleurstellend en enigszins beangstigend. Beangstigend omdat het mij de enorme verantwoordelijkheid geeft een beeld te schetsen van iemand die dit zelf niet kan bevestigen of ontkennen. Een beeld dat tot op zekere hoogte altijd eenzijdig zal blijven, hoeveel bronnen ik ook raadpleeg. Nogmaals wil ik dan ook benadrukken dat de meningen die in dit onderzoek zijn geuit en de conclusies die zijn getrokken allesbehalve definitief zijn. Belangrijk is verder te vermelden dat het onzeker is in welke mate Greshoffs dagboeken persoonlijk zijn. Greshoff heeft deze immers gebruikt voor het schrijven van zijn memoires en ze bovendien na zijn dood nagelaten aan het Letterkundig Museum. Tekenen die erop wijzen dat hij zijn dagboeken wellicht schreef met het oog op een toekomstig publiek. In hoeverre deze dagboeken dus daadwerkelijk de echte Jan Greshoff tonen, zal altijd onduidelijk blijven. Rest mij dit onderzoek af te sluiten met mijn favoriete zin uit de dagboeken. Een zin die ik talloze malen heb herlezen vanwege de pure schoonheid ervan en de waarheid die erin schuilt. Een van de vele zinnen waardoor ik van Jan Greshoff ben gaan houden: “Je hebt er geen idee van hoe ik op zie tegen de dag waar ik zoo naar verlang.”515

515 Dagboek van 3 mei 1944

- 140 - VI. Bibliografie

1. Artikelen in boek of tijdschrift Jansen-Hendriks, Gerda. ‘Hansje Brinker of koloniale uitbuiting: de eerste jaren van het Nederlands Informatie Bureau in de Verenigde Staten, 1941-1945.’ In: Nieuwste Tijd, 16 december 2010, p. 8-15.

Snyder, David J. ‘Dutch Cultural Policy in the United States.’ In: Four Centuries of Dutch-American Relations. Red. Hans Krabbendam, Cornelis A. van Minnen & Giles Scott-Smith. Albany: State U of New York P, 2009, p. 970-981.

Snyder, David J. ‘The Problem of Power in Modern Public Diplomacy. The Netherlands Information Bureau in World War II and the Early Cold War.’ In: The United States and Public Diplomacy: New Directions in Cultural and International History. Red. Kenneth A. Osgood & Brian C. Etheridge. Leiden/Boston: Martinus Nijhoff Publishers, 2010, p. 57-80.

Veen, Adriaan van der. ‘Inleiding’. In: In de verstrooiing. Een verzameling letterkundige bijdragen van schrijvers buiten Nederland 1940 – 10 mei 1945, bijeengebracht door J. Greshoff. New York: Querido, 1945, p. 7-8.

Zwart, David. ‘Constructing the Homeland: Dutch Americans and the Netherlands Information Bureau during the 1940s.’ In: Michigan Historical Review (2007), nr. 2, p. 81-100.

2. Boeken Chen, Salma & S.A.J. van Faassen (eds.). Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols (drie delen). Den Haag: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 1990-1992.

Gillet, Louis. Ontmoetingen: Jan Greshoff. Brugge: Desclée De Brouwer, 1970.

Greshoff, Jan. Afscheid van Europa: leven tegen het leven. Den Haag/Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1969.

Renders, Hans; Lisa Kuitert & Ernst Bruinsma [red.]. Inktpatronen: de tweede wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam: De Bezige bij, 2006.

Schilt, Jan. Hier wordt echter het belang van het boek geschaad... Het Nederlandse boekenvak 1933-1948. Amsterdam: Uitgeverij Jan Mets, 1995.

- 141 - Stols, A.A.M. Jan Greshoff, gangmaker en bemiddelaar. Haarlem: Carlinapers, 1979.

3. Digitale publicaties Jansen, Ena. ‘J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 4 november 1939.’ In: Geloof mij Uw oprechte en dankbare Vriend. Brieven uit de Nederlandse letteren, verzameld en van commentaar vorzien door vrienden van Marita Mathijsen, 30 oktober 2009. Internet: december 2013; < http://www.dbnl.org/tekst/dijk069math01_01/dijk069math01_01_0026.php>

4. Scripties Kok, Charlotte. The Knickerbocker Weekly and the Netherlands Information Bureau: A Public Diplomacy Cooperation During the 1941-1947 Era. Masterscriptie Amerikanistiek. Utrecht: Faculteit der Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht, 2011.

5. Overig Brief van Jan Greshoff aan Jan van den Berg, Koffiefontein, 7 september 1954. Bron: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, G785 B1.

- 142 -