Chronologie Der Fotografie (PDF)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
FOTO DATA MARS produktie © Dit is een verzameling van de meest belangrijke data die betrekking hebben op allerlei gebeurtenissen in de en voor de fotografie. De data hebben betrekking op allerlei manieren van beeld-registratie. Uitvindingen, ontwikkelingen en personen die ertoe hebben bijgedragen de fotografie en cinematografie steeds meer te vervolmaken. Alle data staan in chronologische volgorde. Om bepaalde onderwerpen uit de fotodata lijst op te zoeken moet gebruik worden gemaakt van de onderwerpen-lijst. Achter elk onderwerp staat een jaartal. En met dit jaartal is het gezochte onderwerp te vinden. Met behulp hiervan is het mogelijk om vrij snel het gezochte op te zoeken. Omdat een enkel onderwerp meerdere malen kan voorkomen bij een zelfde jaartal moet wel de gehele reeks door gezocht worden. Fotografie maakt gebruik van de meest uiteenlopende wetenschappen. En zolang die zich verder ontwikkelen, zal de fotografie er gebruik van maken. Na een moeizaam begin maakt de fotografie nog steeds een stormachtige ontwikkeling door. Camera's worden met alle mogelijke technische voorzieningen zo gebruiksvriendelijk mogelijk gemaakt. Het gevoelig materiaal wordt steeds weer beter. Bij het uiteindelijke produkt, de foto en de film kunnen we beelden zien uit een verleden. Het is nog geen ver en grijs verleden. Daar is de fotografie nog te jong voor. Om de meest belangrijke zaken van die snelle vooruitgang en uitbreiding van al haar toepassingen vast te leggen ben ik met behulp van een computer begonnen al die gegevens te verzamelen. Gegevens over alle facetten van de fotografie en cinematografie. De gegevens worden op schijf opgeslagen. En juist een dergelijke manier van opslaan van gegevens zal misschien binnenkort het gevoelige materiaal gaan vervangen. Zoals de Camcorder de amateur film-camera's heeft verdrongen. Fotodata zal zolang de fotografie bestaat nooit gereed komen. Het is slechts een moment opname. Dit document is gemaakt door Maarten Bloemendaal (1934-2004). Na het overlijden van mijn vader heb ik het teruggevonden op de harde schijf van zijn computer. Omdat ik denk dat deze informatie zeer waardevol kan zijn voor fotoverzamelaars, heb ik het document bewerkt en omgezet in een XML toepassing. Ik hoop dat hiermee een deel van het werk van mijn vader veilig gesteld te hebben en dat anderen hiermee hun voordeel kunnen doen. ± 2500 v Chr Glazen kralen en kleine voorwerpen zijn zowel in Mesopotamië als Egypte daterend uit die tijd gevonden. Uit die tijd dateert al het kleuren van glas met antimoon, ijzer en koper,de kunst van het emailleren. Glaspoeder/glasfrit werd hiervoor gebruikt. De samenstelling is daarbij anders dan van glas. T.w. 50% zand, 35% lood-oxyde en 15% soda. Glas bevat naast zand en kalk of soda of potas. Wanneer soda wordt gebruikt spreekt men van natrium- calcium-silicaat. ± 350 v Chr Aristoteles ( 384 322 voor Chr) constateert beeldvorming door middel van een kleine opening. Het verhaal gaat dat hij onder een boom lag waarvan de bladeren door de wind bewogen. Af en toe zag hij een vage afbeelding van een blad of tak geprojecteerd. ±300 v Chr Euklides gaat er van uit dat lichtstralen zich rechtlijnig voortplanten. ±33 In Turijn wordt de lijkwade van Christus getoond in het jaar 1898. Deze lijkwade laat een zwak negatief beeld zien van een naar alle waarschijnlijkheid gekruisigde. Deze afbeelding zou door chemische processen en inwerking van licht kunnen zijn ontstaan. ±150 Claudius Ptolomaeus beschrijft het breken van het licht door lenzen en het reflecteren van het licht door spiegels. 1038 Door middel van een klein gaatje in een donkere tent onderzoekt Ibn al Haitan een gedeeltelijke zonsverduistering. Hij heeft over optiek geschreven. Zie ook 1310. 1267 Roger Bacon geeft een niet geheel begrijpbare beschrijving van een Camera Obscura. Zeer waarschijnlijk zelfs al met een soort spiegel, waarmee onder een hoek het beeld te bekijken zou zijn. (De spiegel van glas voorzien van een glimmende metaal-laag bestond toen nog niet). Voorts maakt hij melding van het zien door brillen. Overigens zou Nero al door een beryl (bril ) gekeken hebben. Zie Johann Zahn 1685. Omstreeks 1270 ontstaat van de dichter Albert een vers, waarin hij de deugden van zijn geliefde en haar hart vergroot ziet als letters gezien door een "Beril". Circa 1285 doen de brillen hun intreden. 1310 Alhazen, (Ibn al Haitham), had in het begin van de elfde eeuw een voorstelling gemaakt van de beeldvorming door een kristallen bol. Rond 1310 schrijft Kamal al Din hierop een commentaar. Alhazen was op de hoogte van het feit dat alleen de lichtstralen in de omgeving van de optische as een scherp beeld konden vormen. ±1490 Leonardo da Vinci tekent in een van zijn schetsboeken een duidelijk afbeelding van een Camera Obscura. Hij doet daarbij niet voorkomen of het een uitvinding van hem is. Wel geeft hij nauwkeurig de werking van het instrument aan. 1504 Het oudste tot nu toe bekende zakhorloge wordt door Peter Henlein of Hele in Neurenberg gemaakt. De latere centraalsluiters zullen van deze ontwikkeling gebruik maken. 1515 Van Albrecht Dürer is uit dat jaar een gravure bekend waarbij op een eenvoudige manier wordt verklaard hoe de rechtlijnige perspectief werkt. Dit is later van belang om te begrijpen hoe de werking van lenzen wel moet zijn. 1535 Anamorphotische tekeningen komen in zwang. Dit zijn vertekende afbeeldingen die met behulp van cilinder vormige spiegels of andere als lachspiegels gevormde reflecterende vlakken een toch weer juist beeld geven. 1544 De Nederlander Rainer Gemma Frisius maakt een tekening van een Camera Obscura waarin een zonne eclips is afgebeeld. Deze zonne eclips deed zich op 24 januari van dat jaar voor. 1550 Girolamo Cardano wijst op de voordelen van de biconvexe lens in de Camera Obscura. Dus dubbel bol. Hieruit volgt dat daarvoor het gebruik van lenzen nog niet werd toegepast voor de Camera Obscura. 1558 Giambattista della Porta voorzag zijn Camera Obscura van een lens. Hij beschreef de werking ervan in zijn Magiae Naturalis sive de miraculus rerum Naturalium in 1558. Omdat hij waarschijnlijk rond 1535 in Napels zou zijn geboren, moet hij toen ongeveer 23 jaar zijn geweest. Ook toonde hij aan dat er een verband was tussen licht en warmte stralen. Hij publiceerde over het slijpen van lenzen uit bergkristal, maar ook de werking van een spiegel welke het beeld omkeert. Een door hem opgericht genootschap De Academie van de Geheimen is later door de Inquisitie verboden. Dit genootschap zou alchimie bedrijven, hetgeen niet werd toegelaten. Hij was de eerste die de Camera obscura als KC: bruikbaar achtte. 1565 Georgius Fabricius merkt op dat zilverchloride door de inwerking van zonlicht verkleurt. 1568 Diovanni Barbaro wijst op de voordelen van een diafragma bij het gebruik van lenzen. Hij gaf aan dat door het toepassen van een diafragma de beelden scherper werden. 1600 Rond dit jaar is de microscoop naar alle waarschijnlijkheid uitgevonden. De kijker was als voorbeeld gebruikt. Een positieve lens en een negatieve lens. Bij de microscoop werd de negatieve lens ruim twee malen verder dan bij de kijker van de positieve lens geplaatst. (uitgaande van gelijke sterkten en doorsneden van de gebruikte lenzen. Men verondersteld dat deze eerste microscopen een vergroting van 25 maal gehad kunnen hebben. 1572 / 1633 Cornelis Drebbel. Constantijn Huygens zag in Londen, bij Drebbel een microscoop in 1621. Drebbel die in Alkmaar geboren was werkte als Hofuitvinder aan het hof van James I. Dit type microscoop was door de schoonzoon van Drebbel uit Italië meegenomen. De naam "Microscoop" werd in Italië aan het instrument gegeven door leden van de Academie van het Lynxenoog. Tot deze academie behoorde onder anderen Galilei. 1580 Risner maakt melding van een tent als Camera Obscura bij het waarnemen van zonsverduisteringen. 1584 In een manuscript van Leonardo da Vinci wordt de theorie van het ruimtelijk zien beschreven. ( 3D / Stereo) 1586 G. della Porta beschrijft in een later deel van zijn werk Magia Naturalis een instrument waarmee op zeer grote afstanden personen duidelijk herkenbaar te zien zouden zijn. De verrekijker wordt hiermee bedoeld. Inderdaad is de verrekijker een Italiaanse uitvinding, uit die tijd. 1608 Zacharias Jansen bouwde in dat jaar een Italiaanse verrekijker na. Een kopie van de kijker van Jansen bood zijn buurman en concurrent de Staten Generaal aan voor het verkrijgen van een patent. Maar in die zelfde tijd werd vanuit een andere plaats in Holland de Staten Generaal ook al verzocht een nieuwe uitvinding, de Hollandsche kijker, te patenteren. Het bedrog van de "buurman" werd zodoende ontdekt. 1610 Galileo Galilei ontdekt met een zelf-gebouwde kijker de vier manen van Jupiter. (7 januari) 1614 Angelo Sala stelt vast dat zilver-nitraat poeder door zonlicht zwart wordt. Voorts was hij er van op de hoogte dat het gezwarte poeder beperkt houdbaar zou zijn. 1619 Chr. Schreiner beschrijft in een van zijn optische studies de mogelijkheid om een prisma in een terristische kijker te bouwen. Hierdoor zal het beeld ook goed worden opgenomen. Dus onder blijft onder, links en rechts worden niet verwisseld. 1620 Johann Keppler beschrijft een tent die als Camera Obscura gemakkelijk is mee te nemen. 1624 Schickard beschrijft in een brief aan Keppler de door hem uitgevonden rekenmachine. De machine bevatte twee cilinders met vermenigvuldigingsgetallen. Vanwege een brand is zijn toestel verwoest en pas in 1957 heeft Schickard de naam als uitvinder van een rekenmachine gekregen die hem toekomt. 1625 Zacharias Jansen maakte in dat jaar een bewaarde tekening van de samengestelde microscoop. In ieder geval is dit het oudste bekende document. Of hij de uitvinder ervan is staat niet vast. 1642 Pascal bouwt zijn rekenmachine. Deze machine kon optellen en aftrekken. 1643 Geboorte jaar van Izaak Newton. 1646 Athanasius Kirchner verklaart de werking van een draagbare Camera Obscura. 1654 Athanasius Kirchner geeft in zijn werk Ars Magna Lucis et Umbrae een beschrijving van een toverlantaren.